Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening Vergadering van 13 maart 2012 Aanwezig: Augustin Kiebooms, voorzitter; Pieter Dekrem, Ferdinand Putteneers, Jozef Naegels, Christine Vermeulen, Marc Vandevenne, Anne-Marie De Coninck, Annelies Maes, Michiel Eerlingen, leden; Peter Vanderborght, secretaris.
Advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening over de bezwaarschriften n.a.v. het openbaar onderzoek betreffende het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 28 juni 1999, houdende goedkeuring van het algemeen principe tot het oprichten van een gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 25 februari 2002, houdende het huishoudelijk reglement van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 17 december 2007, houdende de aanduiding van de leden van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (Gecoro); Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 28 januari 2008, houdende aanduiden van de leden en plaatsvervangers voor de Gecoro Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 8 september 2008, houdende aanduiding van voorzitter en secretaris voor de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad d.d. 24 november 2008, houdende aanpassing van de gemeenteraadsbeslissingen d.d. 17 september 2007, 28 januari 2008 en 8 september 2008 inzake de hernieuwde samenstelling van de Gecoro; Gelet op het besluit van de Deputatie van Vlaams-Brabant d.d. 8 januari 2009, houdende de goedkeuring van de wijziging samenstelling Gecoro Haacht; Gelet op artikel 200 van het Gemeentedecreet; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de samenstelling, de organisatie en de werkwijze van de provinciale en gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening d.d. 19 mei 2000; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 tot vaststelling van een deontologische code voor de leden van de Vlaamse, provinciale en gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening d.d. 3 juli 2009; Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijk Ordening; Gelet op het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, meer bepaald het “strategisch actieplan”, opgemaakt door het studiebureau Grontmij, zoals toegelicht tijdens de vergadering van de Gecoro van 23 mei 2011;
Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening Haacht p.a. Wespelaarsesteenweg 85 – 3150 Haacht - Tel: 016/26.94.70 – Fax: 016/26.94.59 - E-mail:
[email protected]
Gelet op het advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening d.d .6 juni 2011 over het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan; Gelet op het aangepast ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan met kenmerk 251720_02, Revisie b, zoals voorlopig aanvaard door de gemeenteraad van Haacht in zitting van 26 september 2011; Overwegende dat over het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan een openbaar onderzoek werd georganiseerd van 9 november 2011 tot en met 6 februari 2012 en dat naar aanleiding van dit openbaar onderzoek tweeënnegentig (92) bezwaarschriften werden ingediend; Overwegende dat het aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening toekomt om over deze bezwaarschriften een advies te formuleren; Brengt met eenparigheid van stemmen het volgende advies uit: 1. Bezwaarschrift op initiatief van Natuurpunt Haacht, ingediend in 79 exemplaren door: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46.
Aelaerts-Van Roost, Keerbergsesteenweg 41, 3150 Haacht Wayenbergh-De Craan, Wilde Heide 63, 3150 Haacht Daniel Post, Keerbergsesteenweg 74, 3150 Haacht Greet Jacobs, Dennenweg 11, 3150 Haacht Willy Van Horenbeeck, Provinciesteenweg 54, 3150 Haacht Paula Jaubin, Provinciesteenweg 54, 3150 Haacht Willem E. Caluwaerts, Provinciesteenweg 48, 3150 Haacht Marc Verbelen, Jennekensstraat 14, 3150 Haacht Jan Vannetelbosch, Grote Baan 198A, 3150 Haacht Gust Van Loo, Jennekensstraat 20, 3150 Haacht Willem Vannotten, Houtheide 23, 3150 Haacht Leo Van Besien, Scharent 178, 3150 Haacht Gerd Cavents, Hooiberg 28, 3150 Haacht Dieter Van Besien, Wespelaarsesteenweg 50, 3150 Haacht Wim Dolfijn, Donkstraat 57, 3150 Haacht Bernard Lemaitre, Kleine Appelstraat 9, 3150 Haacht Lisette Van den Wouwer, Scharent 138, 3150 Haacht Ann Van Dessel, Donkstraat 57, 3150 Haacht Sofie De Bie, Wespelaarsesteenweg 58, 3150 Haacht Erik Pietercil, Hambosstraat 15, 3150 Haacht Nicole Verhoeven, Sint-Adriaanstraat 169, 3150 Haacht Leyssens-François, Rijmenamsesteenweg 46 bus 3, 3150 Haacht Geeraerts-Verstraeten, Hooiberg 11, 3150 Haacht Maaike Lemaitre, Kleine Appelstraat 9, 3150 Haacht Lisa Criel, Sint-Adriaanstraat 75, 3150 Haacht Luc Bijnens, Mortelstraat 41, 3150 Haacht Anny Knockaert, Mortelstraat 41, 3150 Haacht Johan De Meirsman, Eikeblok 71, 3150 Haacht Auguste Vanhoeyveldt, Tuinwijk 35, 3150 Haacht Kristien De Laet, Bethaniënstraat 55, 2800 Mechelen Suzanne Schoofs, Wilde Heide 13, 3150 Haacht Francine Demarsin, Werchtersesteenweg 113, 3150 Haacht Ilse De Greef, Hansbrugweg 59, 3150 Haacht Louisa De Preter, Werchtersesteenweg 7, 3150 Haacht Jan Pinxten, Werchtersesteenweg 39, 3150 Haacht Frank Vannetelbosch, Grote Baan 198, 3150 Haacht Paul De Troyer, Bukenstraat 23, 3150 Haacht Linda De Cat, Kruineikestraat 37, 3150 Haacht Brigitte Jacobs, Grote Baan 198, 3150 Haacht Marc Vermylen, Merelstraat 40, 3150 Haacht Eddy Van Craen, Rijmenamsesteenweg 99, 3150 Haacht Anthony Janssens, Wilde Heide 37, 3150 Haacht Elke Van den Broeck, Werchtersesteenweg 118, 3150 Haacht Marianne Ursi, Dijkstraat 28, 3150 Haacht Hilda Casteels, Merelstraat 16, 3150 Haacht René Verdonck, Nieuwstraat 70, 3150 Haacht
47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79.
Lutgart Jacobs, Elisabeth Willemslaan 51, 3150 Haacht Steven Janssens, Terwilgenstraat 65, 3150 Haacht Bes Vandenbroele, Terwilgenstraat 65, 3150 Haacht Herbert Eggermont, Sint-Adriaanstraat 75, 3150 Haacht Els Moyson, Klein Eikeblok 49, 3150 Haacht Yannic Vervliet, Sint-Adriaanstraat 75, 3150 Haacht Richard Soille, Jennekensstraat 61, 3150 Haacht Catherine Beddeleem, Rijmenamsesteenweg 94, 3150 Haacht Felix Stuyckens, Langerheide 30, 3150 Haacht De Cubber-Joosen, Kapelleweg 24, 3150 Haacht Goedele Smeyers, Hogeweg 88, 3118 Werchter Maria Vermeylen, Werchtersesteenweg 39, 3150 Haacht Jeroen Baldewijns, Hogeweg 88, 3118 Werchter Ingrid Mertens, Neerstraat 112, 3150 Haacht Leen Rombauts, Neerstraat 112, 3150 Haacht Danny Van Meerbeeck, Wilde Heide 29, 3150 Haacht Louis Hendrickx, Peltheide 23, 3150 Haacht Marleen Goetgeluk, Bollostraat 128, 3140 Keerbergen Ivo Verbeke, Bollostraat 128, 3140 Keerbergen Martine Macquoi, Donkstraat 50, 3150 Haacht Mariette De Becker, Grote Appelstraat 12, 3150 Haacht Rita Wouters, Grote Appelstraat 12, 3150 Haacht Yvonne De Greef, Werchtersesteenweg 115A, 3150 Haacht Heleen Gordts, Kapelleweg 48, 3150 Haacht Jan Gordts, Kapelleweg 48, 3150 Haacht Kris Gilis, Kapelleweg 48, 3150 Haacht Bert Raë, Berkenlaan 7, 3150 Haacht Marc Prinsen, Wespelaarsesteenweg 93, 3150 Haacht Hecko Van Rompuy, Mortelstraat 76, 3150 Haacht Rachel De Bie, Zoellaan 47A, 3150 Haacht Van Hamme-De Ruyter, Zoellaan 47, 3150 Haacht Pieter Verstraeten, Werchtersesteenweg 146, 3150 Haacht Tine De Hantsetters, Werchtersesteenweg 146, 3150 Haacht
Het bezwaarschrift bevat de volgende elementen: A. een bijkomende bedrijvenzone aan de Lombaarden, Keerbergse steenweg en/of Werchterse Steenweg: Ik meen dat er momenteel geen nood is aan bijkomende bedrijvenzone op het grondgebied Haacht. Het project werd onvoldoende afgewogen qua efficiëntie, locatie, omvang e.d. Zeker niet wanneer de Vlaamse Overheid en Vlaams Brabant aandringen om een bijkomend economisch knooppunt te Kampenhout-Sas te ontwikkelen. 2. Ik betreur het verdwijnen van open ruimte en waardevol landschappelijk gebied zonder enige compensatie. Met het inrichten van een bedrijvenzone verdwijnt er weer maar eens open ruimte en landschappelijk waardevol gebied. 3. Ik vind dat het project de reeds problematische verkeerssituatie bijkomend zal belasten. De zone rond de Lombaarden (van Zoellaan/Keerbergse steenweg tot Kloosterstraat/Werchterse steenweg) is nu reeds een zeer drukke weg. De gemeente kan nu al geen oplossing bieden voor de bestaande mobiliteitsproblemen die er zijn. Bijkomende bedrijven aantrekken, betekent extra verkeer, extra vrachtwagens die de leefbaarheid van Haacht en omgeving in gevaar brengen. 4. Het project houdt onvoldoende rekening met de recreatieve waarde en het groene karakter van de omgeving. Het natuurleerpad en de Petrus Mertensweg lopen door dit gebied. 5. Het project veronachtzaamt het aspect visuele hinder. Gelet op het aangrenzende open agrarisch gebied en woongebied dient het voldoende visueel te worden afgeschermd. 6. Grote delen van het visiegebied zijn gelegen vlakbij Natuurgebied en zelf ingekleurd “biologisch waardevol”. 7. Wanneer we naar de watertoets kijken blijken het projectgebied ingekleurd te zijn als “mogelijk overstromingsgevoelig ” Grote delen van het project gebied zijn aangeduid als ecosysteem kwetsbare gebieden van prioritair belang. B. Verdwijnen van Natuurgebied aan de Elleveldweg zonder echte compensatie. Het beoogde terrein is biologisch waardevol en een ecosysteem prioritair gebied dat zal ontbost worden zonder echte compensatie. 1.
Standpunt van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening Wat betreft punt A.1. Het ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan gaat uit van een nood aan een bijkomend lokaal bedrijventerrein, bedoeld om tegemoet te komen aan lokale noden. Het gaat dan niet alleen om
een nood aan bijkomende ruimte voor nieuwe bedrijven, maar ook om een herlokalisatie van de verschillende bestaande bedrijvenzones die momenteel versnipperd over het grondgebied van de ganse gemeente liggen. De verwijzing naar de ontwikkeling van het economisch knooppunt nabij Kampenhout-Sas is in deze context niet relevant, aangezien het daar gaat om een bovenlokale industriezone. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaar op dit punt ongegrond. Wat betreft de punten A.2., A.3., A.4., A.5., A.6., A.7. en A.8. over het verdwijnen van open ruimte, recreatieve waarde, natuurwaarde, visuele hinder, mogelijke overstromingsgevoeligheid en bijkomende mobiliteitsproblemen bij het gebied “Achter de Lombaarden” als mogelijke locatie voor een lokale bedrijvenzone. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening verwijst naar haar advies van 6 juni 2011 houdende advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening over het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, meer bepaald naar punt 2.1: “De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening geeft hierover een ongunstig advies. Het gebied aan de buitenzijde van de Lombaarden wordt naar voor geschoven als “zoekzone” voor de nog te ontwikkelen zone voor lokale bedrijvigheid. Omwille van de bijkomende belasting op de nu reeds hevig onder druk staande mobiliteit, dient een verkeersaanzuigend bedrijventerrein aan de buitenkant van de Lombaarden vermeden te worden.”
Bovenop de bijkomende druk op de mobiliteit, die de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening eerder al noopte tot een ongunstig advies, worden de bijkomende elementen betreffende het verdwijnen van open ruimte, recreatieve waarde, natuurwaarde, visuele hinder, mogelijke overstromingsgevoeligheid , zoals die in onderhavig bezwaarschrift naar voor worden gebracht, beschouwd als bijkomende en versterkende elementen om de ontwikkeling van een lokale bedrijvenzone in het gebied “Achter de Lombaarden” te vermijden. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaar op dit punt gegrond en herneemt haar eerder geformuleerde standpunt dat er voor de ontwikkeling van een bijkomende lokale bedrijvenzone naar een andere locatie moet worden uitgekeken. Wat betreft punt B. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening kan zich principieel vinden in de herbestemming van het fragment natuurgebied langs de Elleveldweg. Het gebied in kwestie sluit aan bij de woonzone en herbergt op dit ogenblik al een voetbalterrein. In de omgeving wonen voornamelijk jonge gezinnen die nood hebben aan recreatiemogelijkheden in de nabije omgeving. Het gebied leent zich dan ook bij uitstek voor de verweving van de functies wonen en recreatie. In het ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt een aanzet gegeven tot een voorstel van compensatie. Het blijft echter bij eerder vage omschrijvingen, die een ruime marge voor interpretatie laten en weinig of geen concrete garanties op compensatie bieden: “Aan de noordelijke rand van de Vijversbossen (gebied 33) wordt geopteerd voor een versterking van de open ruimte en natuurlijke structuur aan de rand van de kasteelparken. De noordelijke rand van Vijversbossen heeft vooral potenties voor het versterken van de natuurlijke structuur, aansluitend bij een van de ecologisch meest waardevolle delen van het kastelenpark. Een herbestemming van het gebied zal worden 1 geïntegreerd in een globale visie op de randzone tussen de kasteelparken en de omliggende dorpen en woonzones”.
1
Ontwerp GRS Haacht, Richtinggevend deel, Gewenste nederzettingsstructuur, punt 5.2.7.1, § 4, pag. 42 van 94
Uit het ministeriële besluit2 over het “BPA Zonevreemde Sport- en Recreatie”, waarbij de herinrichting van dit gebied uitgesloten werd, blijkt dat voldoende uitwerking en garanties op compensatie noodzakelijk zijn: “Overwegende dat de site ‘KFC Sparta Haacht Statie’ volgens het voorontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan in of aan de rand van een natuurkerngebied ligt binnen de gewenste open ruimte structuur; dat het behoud en het verhogen van de biodiversiteit in het natuurgebied voorop staat; dat om de inname van natuurgebied te compenseren, een voorstel wordt gedaan om een landschappelijk waardevol gebied om te vormen tot natuurgebied; dat een akkoord, daterend van 26 oktober 2006, tussen de eigenaar en de gemeente als bijlage bij de bundel toegevoegd wordt; dat dit document echter geen garantie biedt voor een effectieve compensatie; dat tijdens de plenaire vergadering duidelijkheid gevraagd werd over het onderzoek naar alternatieven voor het voetbalveld, aangezien toen sprake was van twee opties voor een nieuw te ontwikkelen recreatiegebied; dat de toelichtingsnota nu enkel vermeldt dat de tweede optie “niet langer van toepassing is n.a.v. voortschrijdende inzichten” en stelt dat “bij het verder uitwerken van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) een afwegingskader zal opgebouwd worden dat de vooropgestelde keuze binnen dit sectoraal bpa kan verantwoorden”; dat daardoor nog steeds onduidelijkheid bestaat over mogelijke alternatieven en geen locatieonderzoek werd uitgevoerd; dat omwille van het feit dat geen garanties geboden worden voor een compensatie, het voorstel wel degelijk een impact heeft op de natuurlijke structuur; dat de ruimtelijke onderbouwing bovendien onvoldoende uitgewerkt is zodat de problematiek verder dient onderzocht te worden in het kader van het GRS; dat om deze redenen het bestemmingsplan en de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften van dit deelplan integraal van goedkeuring wordt onthouden;”
De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaar op dit punt gegrond en adviseert de gemeenteraad om de nodige onderbouwing en garanties op compensatie in te bouwen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. 2. Bezwaarschriften vanwege de consoorten Delcon, ingediend in 2 exemplaren door: 1. 2.
Delcon-De Coster, Beverdijk 8, 3150 Haacht Gunther Delcon, Meerbeekhof 16, 3190 Boortmeerbeek
De bezwaarschriften bevatten de volgende elementen: De bezwaarindieners vragen de herbestemming van onbebouwde percelen in agrarisch gebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar woonzone in het kader van het aansnijden van restpercelen. Het gaat om kleine percelen, die volgens de bezwaarindieners volledig tussen bestaande huizen liggen en gezien de kleine oppervlakte ervan niet geschikt zijn voor landbouwdoeleinden.
In casu gaat het om de percelen met kadastrale omschrijving sectie F, nummers 15/L en 212/C (1ste afdeling):
2
Ministerieel Besluit van 25 juli 2008 houdende goedkeuring van het Bijzonder Plan van Aanleg “Zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, recreatie- en jeugdactiviteiten genaamd van de gemeente Haacht.
Standpunt van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening Door het decreet van 23 juni 1993 houdende aanvulling met een artikel 87 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw werd de zogenaamde opvulregel afgeschaft. De opvulregel, ingevoerd bij koninklijk besluit van 28 december 1972, was oorspronkelijk bedoeld als een sociale uitzonderingsmaatregel bij de gewestplannen. De uitzonderingsregel was echter zo veralgemeend en uitgehold dat het een veel toegepast instrument geworden was om gronden op te waarderen tot bouwgronden. Het ontstaan van lintbebouwing en het dichtslibben van het landelijk gebied is daar mede het gevolg van. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorziet een mogelijkheid om dergelijke restpercelen aan te snijden, zonder evenwel een nieuwe generieke opvulregel te creëren: “Op sommige plaatsen in de gemeente zijn er op een aantal onlogische plaatsen onbebouwde percelen. Het betreft percelen binnen een overwegend bebouwde omgeving die echter geen bestemming hebben als woongebied en dus niet gerealiseerd kunnen worden. Deze percelen zorgen voor een verwaarloosd straatbeeld (blinde gevels, braakliggende percelen, sluikafval, …). De gemeente zal deze zgn. restpercelen in kaart brengen en nader onderzoeken of het wenselijk is dat sommige onder hen alsnog bebouwd kunnen worden. Het spreekt voor zich dat niet elk ‘niet-realiseerbaar restperceel’ per definitie in aanmerking komt voor een woonontwikkeling. De invulling van restpercelen is een uitzondering en geen regel. Het is niet de bedoeling dat zomaar, zonder verdere gebiedsgerichte afweging, een nieuwe generieke opvulregel wordt gecreëerd. Binnen gebiedsgerichte RUP’s zal geval per geval een afweging dienen te gebeuren ten opzichte de gewenste open ruimte structuur en de gewenste nederzettingsstructuur. Een invulling van restpercelen ten koste van de structuurbepalende elementen van de open ruimte kan niet. Vanuit de gewenste nederzettingsstructuur moet onderzocht worden of het wenselijk is het restperceel te laten bebouwen in functie van de afbouw van het straatbeeld. Tevens wordt onderzocht hoe het perceel gelegen is binnen de gewenste nederzettingsstructuur. Het herbestemmen van restpercelen moet steeds kernversterkend zijn. De percelen die herbestemd zullen worden naar woongebied, zullen meegenomen worden binnen de ruimtebalans.”
Hoewel de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van oordeel is dat de vraag van de consoorten Delcon om voormelde percelen te herbestemmen naar woonzone gegrond is, kan dit slechts beoordeeld worden in het kader van een gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan heeft immers niet tot doel om oplossingen te bieden voor individuele percelen. Het tekent slechts de krijtlijnen uit voor een toekomstige ruimtelijke visie voor de gemeente. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht de bezwaarschriften van de consoorten Delcon onontvankelijk, maar adviseert de gemeenteraad niettemin om de nodige stappen te ondernemen om de restpercelen die in aanmerking komen voor bebouwing in kaart te brengen. 3. Bezwaarschriften vanwege de consoorten Verhaeghe-Fonderie, ingediend door: 1.
Maria Verhaeghe-Fonderie, Goltfuslaan 26, 3150 Haacht
Het bezwaarschrift bevat de volgende elementen: Met dit schrijven leg ik bezwaar neer tegen het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Waarom kan dit perceel niet aanzien worden als bouwzone ter andere invulling of huizenrij, daar toch afgezien wordt van de aanleg van de omleggingsweg, Rijksweg Wespelaar-Werchter (100/SA/7176.78). Graag ontving ik een antwoord van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van de gemeente Haacht.
In casu gaat het om het perceel met kadastrale omschrijving sectie C, nummers 229/K en 229/L (1ste afdeling)
Standpunt van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening Het perceel in kwestie is volgens het gewestplan Leuven, vastgesteld bij K.B. d.d. 7 april 1977, gelegen in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, meer bepaald een natuurgebied. De vraag van de bezwaarindiener stemt niet overeen met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Leuven i.c. artikel 13 van het K.B. van 28 december 1972 betreffende de inrichtingen en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen3: “Art. 13. 4.3. De groengebieden zijn bestemd voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu. 4.3.1. De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk. 4.3.2. De natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten, zijn de gebieden die in hun staat bewaard moeten worden wegens hun wetenschappelijke of pedagogische waarde. In deze gebieden zijn enkel de handelingen en werken toegestaan, welke nodig zijn voor de actieve of passieve bescherming van het gebied.”
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan deelt het gebied bovendien in bij de structurerende lokale beekvalleien en natte natuurverbindingen: “Een natte natuurverbinding is een beekvallei die verschillende elementen van de natuurlijke structuur verbindt. De Binnenbeek, de Lipsebeek en de Kraeneveldbeek zijn tegelijkertijd natte natuurverbindingen en structurerende beekvalleien op lokaal niveau. De natuurverbindingsfunctie van de beek wordt versterkt door een passende inrichting en een aangepast beheer van de oevers. Het is belangrijk dat over de volledige lengte een ecologische basiskwaliteit van de beek en haar oevers gerealiseerd wordt. Deze kwaliteit moet het voortbestaan garanderen van de organismen die verbonden zijn aan het specifiek milieu van de beken. Daarnaast komen verschillende plaatsen in de beekvallei in aanmerking voor natuurversterking onder de vorm van aanleg van oeverstroken, plasbermen en vrije meandering. Bestaande natuurfragmenten en restgronden in de vallei komen prioritair in aanmerking voor natuurontwikkeling. Restgronden zijn kleine snippers die geen duidelijke functie meer hebben.
3
Koninklijk besluit d.d. 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen, B.S. 10 februari 1973
Bovenstaande ontwikkelingsperspectieven zijn ook van toepassing voor de Antitankgracht, die is geëvolueerd van een militaire infrastructuur tot een natte natuurverbinding. Een aantal aspecten, zoals meandering, zijn uiteraard niet relevant.”
De vraag van de bezwaarindiener bevat in essentie geen bezwaar tegen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, maar beoogt een herbestemming van een individueel perceel. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan heeft echter niet tot doel om oplossingen te bieden voor individuele percelen. Het tekent slechts de krijtlijnen uit voor een toekomstige ruimtelijke visie voor de gemeente. Gezien de ligging van het perceel in een ruimtelijk kwetsbaar gebied is het niet alleen wettelijk onmogelijk, maar bovendien ook niet wenselijk om aan de vraag tegemoet te komen. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaarschrift van mevrouw Verhaeghe-Fonderie onontvankelijk en ongegrond. 4. Bezwaarschriften van de heren Gordts en Wildemeersch, ingediend door: 1. 2.
Jan Gordts, Kapelleweg 48, 3150 Haacht Danny Wildemeersch, Kapelleweg 28, 3150 Haacht
De bezwaarschriften zijn ietwat anders verwoord, maar bevatten in wezen dezelfde elementen en kunnen derhalve samen behandeld worden. Het gaat om de volgende elementen: A.
Mobiliteit/recreatie/leefbaarheid omgeving Leuvense vaart te Tildonk
1.
In het structuurplan wordt terecht verwezen naar de recreatiefunctie van de vaart en het conflict met de aanwezigheid van industrie. Het verdwijnen van de sasovergang brengt voetgangers en fietsers in de problemen die vanuit Tildonk-centrum, de woonwijken Eikeblok en achterliggende straten en gehucht Sussenhoek, op een snelle en veilige manier naar (of van) Hambos en de treinhalte aldaar willen. Verder zou onderzocht moeten worden of het kasseiweggetje, van het kapelletje aan de Klein Terbankstraat, naar de vaart kan behouden blijven. Het is een waardevol cultureel erfgoed. Misschien kan het op zo’n manier heraangelegd worden dat het zijn oorspronkelijk karakter behoudt, maar toch voor fietsers bruikbaar is/wordt. Industrieterrein Kruineike werd, in tegenstelling met industrieterrein Hambos, niet aangeduid op het plan als (verkeersaantrekkende functie’, wat het natuurlijk wel is (autobuscentrale Belgian Bus, transportbedrijf Matreco, Ecowerf,…).
2.
3.
B.
Standpunt van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening Wat betreft het punt A.1: Er is inderdaad een conflict tussen de recreatieve functie en de industriefunctie langs het kanaal Leuven-Dijle. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan vermeldt op pagina 53 dat het industriegebied Hambos kan beschouwd worden als een bovenlokaal industriegebied, terwijl hetzelfde gebied op pagina 56 ingekleurd wordt als een lokaal bedrijventerrein. Als het inderdaad om een bovenlokaal industrieterrein gaat, heeft de gemeente hierop weinig of geen vat. Het gaat bovendien ook om een bovenlokaal fietroutenetwerk. Het komt aan de provincie Vlaams-Brabant toe om oplossingen te zoeken voor eventuele conflictsituaties. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaar op dit punt onontvankelijk. Er dient wel duidelijkheid te komen omtrent de categorisering van het industrieterrein Hambos (lokaal of bovenlokaal). Wat betreft het punt A.2: Het voorstel om een fiets- en voetgangersbrug aan te leggen over het kanaal kan zeker de goedkeuring van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening wegdragen, maar dit dient verder
onderzocht te worden in het kader van het ruimtelijk uitvoeringsplan omtrent de ontsluiting van het industriegebied Hambos. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaar op dit punt gegrond en adviseert de gemeenteraad om dit punt verder te onderzoeken bij de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan over de ontsluiting van het industrieterrein Hambos. Wat betreft het punt A.3: Op 31 mei 2011 werd een stedenbouwkundige vergunning4 afgeleverd die de heraanleg van de Klein Terbankstraat in asfaltverharding voorziet. Een beroep tegen deze stedenbouwkundige vergunning is niet meer mogelijk. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaar op dit punt onontvankelijk. Wat betreft het punt B: Gezien de aanwezigheid van verscheiden reeds aanwezige bus- en transportbedrijven op het industrieterrein Kruineike, de nog te verwachten herlokalisatie van het transportbedrijf Agrotrans, de aanwezigheid van het containerpark – bedrijven die stuk voor stuk wegen op de mobiliteit – kan niet ontkend worden dat het industrieterrein Kruineike een verkeersaantrekkende functie heeft. Het gebied dient dan ook als dusdanig in kaart te worden gebracht (kaart 18). De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaar op dit punt gegrond en adviseert de gemeenteraad om de nodige aanpassingen door te voeren in het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. 5. Bezwaarschriften van de consoorten Bastiaens, ingediend in drie exemplaren door: 1. 2. 3.
Bastiaens-Van Geersom, Korteboeken 23, 9930 Zomergem Neetesonne-Bastiaens, Mezenlaan 13, 9060 Zelzate Michielsen-Bastiaens, Sint-Francisdijk 40, 9185 Wachtebeke
Het bezwaarschrift bevat de volgende elementen: In het strategisch actieplan van het GRS Haacht staat de opmaak van het RUP voor de gehele of gedeeltelijke herziening van het BPA Gerzevien. Op basis van het RUP moeten de woningdichtheden verhoogd kunnen worden. Ook de afbakening van de tuin- en groenzones zoals vastgelegd in het BPA wordt herbekeken, in functie van hogere dichtheden. Het BPA Gerzevien dateert van 1981, waarbij diverse gronden zonder motivatie van bestemming gewijzigd werden (o.a. sectie F nr 357/A). dit blijkt nu achterhaald te zijn aangezien het in centrumgebied ligt, grenzend aan de rondweg van Haacht. Bovendien is dit gebied volgens het Vlaams Gewestplan nog steeds woongebied. Door de nieuwe wetgeving inzake gescheiden afvoer van huishoudelijk afval- en regenwater, kunnen de bestaande grachten bewaard blijven als structurerend element, een doelstelling van het GRS.
In casu gaat het op het perceel met kadastrale omschrijving sectie F, nummer 357/E (1ste afdeling)
4
Stedenbouwkundige vergunning volgens de bijzondere procedure met referentienummer 8.00/2/GSA.803094, afgeleverd aan de nv Waterwegen en Zeekanaal door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar op 31 mei 2011
Het perceel in kwestie is volgens het gewestplan Leuven, vastgesteld bij K.B. d.d. 7 april 1977, gelegen in een woonzone.
Het bijzonder plan van aanleg (verder: BPA) “Gerzevien”5 kleurde dit perceel in als een zone voor groenaanleg, bossen of landbouw. De voorschriften die als bijlage bij dit BPA gevoegd werden hebben voorrang op de bepalingen van het gewestplan, algemeen plan van aanleg en de gemeenschappelijke bouwverordeningen. Door de inkleuring als “groenzone” is bebouwing van het perceel uitgesloten. Standpunt van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening Het BPA “Gerzevien” werd in het verleden (jaren ‘1980) al eens in herziening gesteld, maar de procedure werd omwille van tegenkanting van de Vlaamse Overheid tegen het herbestemmen van de groengebieden stopgezet op 19 juni 2000.6
5
Bijzonder Plan van Aanleg nr. 6 “Gerzevien, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit d.d. 5 oktober 1985 Gemeenteraadsbeslissing van 19 juni 2000 houdende stopzetting van de opdracht voor de herziening van het BPA “Gerzevien”. 6
Het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorziet nu in een mogelijkheid om het BPA alsnog geheel of gedeeltelijk te herzien: “In de centrumgebieden van Haacht en Wespelaar wordt een richtdichtheid van 15 à 25 woningen vooropgesteld, in de andere delen van het hoofddorp en de woonkern en in de kernen in het buitengebied 15 woningen per hectare. Om deze doelstelling te verwezenlijken, kan de gemeente diverse instrumenten van ruimtelijke ordening inzetten. Indien een huidig bestemmingsplan deze doelstelling in grote mate en zonder aanwijsbare redenen gebaseerd op de plaatselijke ruimtelijke context, ondermijnt, zal de gemeente overgaan tot een herziening van het plan. Daarom zal een RUP worden opgemaakt voor de gehele of gedeeltelijke herziening van het BPA Gerzevien. Op basis van het RUP moeten de woningdichtheden verhoogd kunnen worden. Ook de afbakening van de tuin- en groenzones zoals vastgelegd in het BPA wordt herbekeken, in functie van hogere dichtheden.”
De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaar gegrond en adviseert de gemeenteraad om dit punt verder te onderzoeken in het kader van de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan. 6. Bezwaarschrift namens de Stichting Arboretum Wespelaar, ingediend door: 1. 2.
Philippe de Spoelberch voor de familie de Spoelberch, Herkenrode, Vijverbos 6, 3150 Haacht Koen Camelbeke voor de stichting Arboretum Wespelaar, Grote Baan 63, 3150 Haacht
Het bezwaarschrift bevat de volgende elementen: 1. 2. 3. 4.
De opmaak van een RUP, zoals besproken op pagina 92 van het richtinggevend deel moet worden opgenomen in het bindend deel. De historische kasteelparken van Herkenrode, Warande, Vijverbos en Bosveld zouden parkgebied moeten worden om in overeenstemming te zijn met de historische en feitelijke toestand De woningen in het centrum van Wespelaar, Grote Baan 64-71 (waarvan één dateert van 1881!), zouden in woonzone in plaats van natuurgebied moeten komen te liggen. Het gedeelte “Vijverbos” (5ha) van het Arboretum Wespelaar zou parkgebied moeten zijn om het als dusdanig verder te kunnen beheren en ontwikkelen
Standpunt van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening Het ontwerp gemeentelijke ruimtelijk structuurplan bevat inderdaad bepalingen voor een globale aanpak van het kastelenparklandschap, waarin de elementen die in onderhavig bezwaarschrift aan bod komen, behandeld worden: “Ontwikkelen en operationaliseren van een visie op de inrichting en het beheer van het kastelenparklandschap Het uitwerken van een toekomstvisie op het kastelenparklandschap vergt een benadering vanuit diverse invalshoeken. Op zijn minst moeten de historische context, de landschappelijke waarden, de ecologische structuur en de toeristische, recreatieve en educatieve potenties van het gebied aan bod komen. Het private karakter van de domeinen en de aanwezigheid van woonfuncties zijn randvoorwaarden die mee in rekening gebracht moeten worden. Rekening houdend met alle invalshoeken en randvoorwaarden wordt een totaalvisie ontwikkeld voor het gebied. Het opmaken van een RUP voor (delen van) het kasteelparkengebied kan een onderdeel zijn van het operationaliseren van de visie. Het RUP moet onder meer de verschillen in bestemming beter in overeenstemming brengen met de bestaande en gewenste structuur van het geheel. Aandachtpunten hierbij zijn de randen van het domein, de aansluiting met het historisch centrum van Wespelaar langs de Grote Baan, de exploitatie van het arboretum en de bestemming van het ecologisch waardevolle vijvergebied. Tevens moet het RUP een planologisch kader scheppen voor het nuttig gebruik van de bestaande bebouwing en desgevallend het heropbouwen van verdwenen infrastructuren en bouwwerken. Ook het probleem van de zonevreemde woningen en gebouwen in natuurgebied aan de rand van het domein, aansluitend bij de kern van Wespelaar, kan hierbij een oplossing krijgen.”
De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening verwijst naar haar advies van 6 juni 2011 houdende advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening over het voorontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, meer bepaald naar punt 2.7:
“De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening geeft hierover een gunstig advies. Deze actie dient ook te worden opgenomen in het bindend gedeelte.”
De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaar gegrond en herneemt haar eerder geformuleerde standpunt dat de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan over het kastelenparklandschap opgenomen dient te worden in het bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. 7. Bezwaarschrift namens de Landbouwadviesraad, ingediend door: 1. 2.
André Uytterhoeven (secretaris) Geert Gille (voorzitter)
Het bezwaarschrift bevat de volgende elementen: A.
B. C. D.
E. F.
G. H.
I.
J.
de
Pagina 21, 4.5.1 3 paragraaf : ‘glastuinbouw en niet-grondgebonden veeteelt worden geweerd’. Deze zin laten schrappen ! Motivatie : De zin ervoor geeft aan dat ze een voorkeur hebben voor grondgebonden bedrijven. Dat moet voldoende zijn. Bovendien wordt er op pagina 29 ook gezegd dat de voorkeursactiviteiten grondgebonden bedrijven betreffen ZONDER hiermee de niet-grondgebonden bedrijven uit te sluiten. Pagina 22 bovenaan : ‘het valoriseren van het erfgoed betekent dat het behoud samengaat met het nuttig gebruik van de gebouwen en domeinen’. Dat is positief ! Pagina 28, 5.1.3 : ‘deze afwisseling tussen open en gesloten ruimte moet bewaard blijven en kan gekoppeld worden aan de bosbouwpraktijk’. Wat wordt hier precies bedoeld ? de Pagina 29, 5.1.5.1 3 paragraaf : ‘binnen het gebied Hoge Scharent – Kraneveld zijn er potenties voor de versterking van de natuurlijke structuur’. Aanvullen met : dit dient te gebeuren in nauwe samenspraak met de lokale landbouwers en moet op vrijwillige basis gerealiseerd worden. Motivatie : er mag geen sprake zijn van verplichtende maatregelen. Pagina 29, 5.1.5.2 : ‘ … moeten gepaard gaan met de bescherming van de natuurlijke elementen in het gebied. Basisidee is dat de exploitant zelf (mede) instaat voor het beheer van het landschap. Pagina 30, bovenaan : ‘gemengde open ruimte gebieden komen in aanmerking voor een heroriëntatie van beroepslandbouw naar landbouwgerelateerde of laagdynamische recreatieve activiteiten … Reactie : we gaan ervan uit dat de aanwezige beroepslandbouw hier wel aanwezig kan blijven ? Pagina 30 : er worden geen nieuwe constructies opgericht, hoogstens een beperkte uitbreiding van bestaande gebouwen is toegelaten. Reactie : uitbreiding wordt hier wel bij de mogelijkheden gezien wat positief is. 5.1.5.5 Reactie : belangrijk is te vermelden dat dit alles gerealiseerd kan worden in samenwerking met lokale actoren (bvb landbouwers) en dat dit op vrijwillige basis dient te gebeuren. Pagina 47, paragraaf ‘economische leefbaarheid van het platteland garanderen’. Reactie : hier wordt de land- en tuinbouwsector erkend als economische actor. Bijzonder belangrijk en dus positief. Locaties waar mogelijks bedrijventerreinen komen zelf checken of dit grote problemen gaat veroorzaken voor de landbouw. Als dat zo is dient men de vraag te stellen waarom die locaties ? deze gebieden zijn niet in herbevedsgid agrarisch gebied gelegen. Er zullen hier op termijn nog wel RUP’s worden opgesteld. Pagina 76, 5.6.4.1, paragraaf 2 : ‘dit betekent dat het oprichten van gebouwen en constructies, naast de juridische bouwmogelijkheden binnen woongebieden, bedrijvenzones en recreatiezones, beperkt kan worden met het oog op het behoud van de openheid van het landschap. Reactie : toch belangijk hier te vermelden dat er rond de bestaande landbouwbedrijven een voldoende grote perimeter voorzien wordt om uitbreiding, ook in die ‘open cultuurlandschappen’ mogelijk te houden.
Standpunt van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening Wat betreft het punt A. Het gemeentebestuur maakt met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan een duidelijke beleidskeuze om glastuinbouw en intensieve niet-grondgebonden veeteelt te weren en het open landbouwcultuurlandschap te vrijwaren in de “zuidoostelijke open ruimte”. Meer specifiek gaat het om het aaneensluitend landbouwgebied tussen Tildonk en Wakkerzeel, waarbinnen het Kasteeltje en de Dormaelhoeve als historisch waardevolle elementen beschouwd worden.
Verderop in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt inderdaad ook gesteld dat de voorkeur uitgaat naar grondgebonden landbouwactiviteit. Daar gaat het echter niet langer over de “zuidoostelijke open ruimte”, maar over de ontwikkelingsperspectieven voor de landbouwbasisgebieden. Bovendien wordt er in dezelfde paragraaf wel degelijk gesteld dat functies, activiteiten en externe invloeden die de grondgebonden landbouw ernstig kunnen schaden, geweerd worden: “De kenmerken van de bodem (vochtige leem en vochtig zandleem) maken deze gebieden geschikt voor grondgebonden teelten. Dit wordt ook bevestigd door de categorisering op de landbouwtyperingskaart. De voorkeursactiviteit bij het agrarisch gebruik is grondgebonden landen tuinbouw. Er is immers geen voorgeschiedenis of traditie van grondloze bedrijvigheid in Haacht, dus de voorkeur gaat uit naar het vermijden van deze activiteiten. Functies, activiteiten en externe invloeden die de grondgebonden landbouw ernstig kunnen schaden, worden geweerd.”
De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaar op dit punt ongegrond. Wat betreft de punten B, C, E, G en I. In deze punten worden in essentie geen bezwaren geformuleerd tegen het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, maar worden er eerder bijkomende vragen gesteld of elementen aangestipt die men als positief ervaart. Het bezwaarschrift dient echter niet om bijkomende vragen te formuleren. Daarvoor werd het openbaar onderzoek georganiseerd. Het behoort ook niet tot de opdracht van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening om antwoorden op deze vragen of opmerkingen te formuleren. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaarschrift op deze punten onontvankelijk. Wat betreft de punten D, F, H en J. Het gebied Hoge Scharent-Kraneveld komt op verschillende plaatsen voor in het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan met betrekking tot de versterking van de natuurlijke structuur in het gebied. Het bezwaarschrift van de Landbouwadviesraad formuleert in bovenstaande punten de wens tot overleg over maatregelen die met betrekking tot de inrichting en het beheer van dit gebied gepland worden. In het bindend gedeelte van het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt inderdaad nergens overleg met de landbouwsector voorzien. In het strategisch actieplan werd een dergelijk overleg wel opgenomen:
“7.2.8. Ontwikkelen en operationaliseren van een visie op de inrichting en het beheer van het gebied Hoge Scharent Kraneveld [...] De visie op de inrichting en het beheer van het gebied Hoge Scharent – Kraneveld zal in overleg met de landbouwsector worden opgemaakt.”
De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaarschrift op deze punten gegrond en adviseert de gemeenteraad om ook in het bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan het overleg met de landbouwsector op te nemen bij de punten die deze sector aanbelangen. 8. Bezwaarschrift van Peter Forceville, ingediend door: 1.
Verbist advocatuur, namens Peter Forceville, Gebroeders Persoonsstraat 1, 3150 Haacht
Het bezwaarschrift bevat de volgende elementen: A.
B.
C.
D.
E.
F.
Bestaande overlast beperkt, minstens niet grondig berekend GRS bevat geen concrete cijfers omtrent de “onaanvaardbare druk” op de dorpskernen van Wespelaar en Tildonk. Er werd geen mobiliteitsstudie uitgevoerd. Inbreiding van het vrachtverkeer te verwachten GRS legt de nadruk op ontsluiting via water en spoor. Opvulling van de bedrijvenzone wordt afhankelijk gesteld van water- en/of spoorgebonden bedrijven. Dit impliceert een afname van het vrachtverkeer. Het aanleggen van een nieuwe weg voor vrachtverkeer is niet in verhouding met de vermeende verkeersproblematiek die volgens een samenlezing van het GRSP verder zal afnemen. Impact op de omgeving Constructie van een bijkomende brug + verbreding en heraanleg van het bestaande jaagpad, gelegen in park- en woongebied, vormt een onaanvaardbare inbreuk op de bestaande omgeving. Combinatie van een residentiële woonbuurt en een onbebouwd park- en agrarisch gebied vormt een stiltezone westelijk van de dorpskern van Tildonk Druk gebruikt fietspad (tussen fietsknooppunt 97 en 28) en jogpad. Uit de Biologische waarderingskaart blijkt dat de voorziene ontsluitingsinfrastructuur zich zal bevinden in biologisch waardevol gebied. Alternatieve ontsluitingsmogelijkheden niet afdoende onderzocht Niet ernstig rekening gehouden met een nulgroei van de bestaande bedrijvenzone Hambos of een herlokalisatie van bedrijven bedrijven onderbrengen in andere (betere ontsloten) bedrijvenzones in andere gemeentes binnen de regio geen bijkomende ontsluiting nodig. Geen onderzoek gedaan naar mogelijke alternatieven Tegenspraak met provinciaal RSP Vlaams-Brabant Bestaand open ruimte gebied met biologisch zeer waardevolle kenmerken en een knooppunt van het fietsnetwerk Vlaanderen zal worden doorkruist en ondermijnd door een nieuw aan te leggen brug en wegen Ontwerp bezwaarschrift afvalenergiecentrale Ontwerp bezwaarschrift: “het beschermenswaardig karakter van de recreatieve waarde van de omgeving en van het groene karakter van het kanaal Leuven Dijle, een toename van vervuiling, geluidsoverlast en geurhinder is niet te verantwoorden in de onmiddellijke nabijheid van de woonkernen van de Gemeente Haacht en het project veronachtzaamt het aspect visuele hinder.” consequentie?
Standpunt van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening In casu gaat het om een perceel op de hoek van de Gebroeders Persoonsstraat en het jaagpad langs het Kanaal Leuven-Dijle, gekadastreerd onder sectie A, nummers 27/B/3 en 27/E (2de afdeling)
Het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan bevat inderdaad geen gegevens betreffende het effect van de ontsluiting van het industrieterrein Hambos op de mobiliteit. Ook in het mobiliteitsplan werd dit niet onderzocht. Mogelijke alternatieven voor de ontsluiting van het industrieterrein werden evenmin onderzocht. Dat er ingevolge de ontsluiting via water en spoor een “verkeersinbreiding” te verwachten valt en dat de “vermeende verkeersproblematiek” daardoor zal afnemen, is een denkpiste die niet door de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening gevolgd wordt. De invulling van de industriezone met water- en/of spoorgebonden bedrijven impliceert immers niet zonder meer dat al het vrachtvervoer van en naar het industrieterrein daarmee opgevangen of zelfs uitgesloten wordt. Bovendien valt niet te ontkennen – ook al bevat het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan hieromtrent geen concrete cijfers – dat het centrum van Wespelaar en dat van Tildonk, waar meerdere scholen gevestigd zijn, momenteel overbelast worden door zwaar verkeer. Dat verkeer is niet alleen afkomstig van het industrieterrein Hambos, maar ook en vooral van het nabijgelegen industrieterrein Kruineike. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening adviseerde eerder al dat er snel werk moest gemaakt worden van een ontsluiting voor beide industriegebieden7: “Met betrekking tot de industrie Kanaal Leuven-Mechelen adviseert de GeCoRO een snelle ontsluiting van het bedrijventerrein Hambos en het industrieterrein Kruineike via de nieuwe brug en de Beekstraat naar de N26 om het centrum van Tildonk te ontlasten van zwaar verkeer.”
Dat de constructie van een nieuwe brug en de verbreding en heraanleg van het jaagpad een aanzienlijke impact op de omgeving zullen hebben, valt niet te ontkennen. Anderzijds zal om het even welk alternatief evengoed een impact op de omgeving hebben. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaarschrift deels gegrond en adviseert de gemeenteraad om het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan aan te vullen met een mobiliteitsstudie en een alternatievenonderzoek betreffende de ontsluiting van het industrieterrein Hambos. Deze gegevens kunnen desgevallend verwerkt worden in het kader van het ruimtelijk uitvoeringsplan dat over de ontsluiting van het industrieterrein Hambos zal worden opgemaakt.
7
Advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van 19 april 2011 betreffende de ruimtelijke aspecten van het Mobiliteitsplan Haacht
9. Bezwaarschrift van Katelijne Kevelaers, ingediend door: 1. Katelijne Kevelaers, Gebroeders Persoonsstraat 3, 3150 Haacht Het bezwaarschrift bevat de volgende elementen: Bezwaar tegen de plannen om een extra brug aan te leggen over het kanaal Leuven-Dijle, tegen het aanleggen van de weg langs het jaagpad, tegen de aanleg van een nieuwe woonzone “aan het kanaal” en tegen het uitbreiden of verder ontsluiten van de industriezone aan de Deugenietenstraat, wegens de impact op het dorpsleven van Tildonk. Het dorp zal verstikt raken en zal afgesloten worden van de groene zones langs het kanaal Leuven-Dijle.
Standpunt van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening Dat de constructie van een nieuwe brug en de verbreding en heraanleg van het jaagpad een aanzienlijke impact op de omgeving zullen hebben, valt – zoals reeds eerder gezegd – inderdaad niet te ontkennen. De ontsluiting van het industrieterrein langs de Deugenietenstraat zal juist een positieve impact op het dorpsleven in Tildonk hebben. Verkeer van en naar het industrieterrein kan dan immers langs de nieuwe ontsluitingsweg verlopen, in plaats van door het centrum van Tildonk, zoals nu het geval is. Van een uitbreiding van deze ambachtelijke zone is er evenwel geen sprake. Het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan stelt zelfs letterlijk: “5.3.8 Ontwikkelingsperspectieven voor de bestaande bedrijvenzones [...] Deugnietstraat: kleine bedrijvenzone gelegen aan de rand van Tildonk. De site is aan 3 zijden omgeven door bebouwing, enkel aan de noordelijke zijde grenst ze aan de open ruimte. In de huidige situatie is er echter geen sprake van insnijding of versnippering van de open ruimte. Het behoud van een kleine bedrijvenzone is tevens een meerwaarde voor de leefbaarheid van Tildonk als kern-in-het-buitengebied. De bedrijvenzone kan in de toekomst vlot ontsloten worden via de nieuwe ontsluitingsinfrastructuur voor de bedrijvenzone van Hambos. Om deze redenen wordt geopteerd voor het behoud van de bestemming als lokaal bedrijventerrein maar zonder uitbreiding en met de verfijning dat in de toekomst enkel kleinschalige en niet-hinderlijke bedrijven kunnen worden toegelaten (richtinggevende maximale perceelsoppervlakte van 0,3 ha).”
De woonzone “aan het kanaal” gaat niet om het creëren van een nieuwe woonzone, maar om het aansnijden van percelen die nu al volgens het gewestplan Leuven in de woonzone liggen. Het gaat dus om een zogenaamde “inbreiding”.
De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaarschrift ongegrond, maar adviseert de gemeenteraad niettemin om het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan aan te vullen met eventuele maatregelen om de hinder voor de omgeving bij de ontsluiting van het industrieterrein Hambos tot een minimum te beperken. Deze maatregelen kunnen desgevallend verder onderzocht worden in het kader van het ruimtelijk uitvoeringsplan dat over de ontsluiting van het industrieterrein Hambos zal worden opgemaakt. 10. Advies van de Vlaamse Overheid tijdens het openbaar onderzoek, ingediend door: 1.
Departement RWO, Ruimtelijke Ordening Vlaams-Brabant, Diestsepoort 6 bus 91, 3000 Leuven
Het advies luidt als volgt: 1.
rechtsgrond van het advies en relevante regelgeving of beleidskaders
Op grond van artikel 2.1.16 §5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, bezorgt Ruimtelijke Ordening aan de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening bezwaren en opmerkingen die in hoofdzaak betrekking hebben op de overeenstemming van het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Omzendbrief RO 97/02 van 14 maart 1997 geeft elementen aan met betrekking tot vorm en inhoud van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. 2.
beknopte historiek
Op 18 mei 2011 vond de plenaire vergadering plaats tussen de verschillende bestuursniveaus over het structuurplanningsproces van Haacht. Het nu voorgelegde ontwerp structuurplan is een herwerkt document dat slechts gedeeltelijk rekening heeft gehouden met de opmerkingen en suggesties geformuleerd tijdens het vorig overleg. Bijgevolg worden heel wat opmerkingen en suggesties herhaald. Verder zijn er een aantal zaken toegevoegd waardoor er ook nieuwe elementen in het advies zijn opgenomen. Op 26 september 2011 werd het plan voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad. Het openbaar onderzoek loopt van 09 november 2011 tot 06 februari 2012. 3.
verenigbaarheid met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
De gemeente HAACHT is in het RSV geselecteerd als buitengebiedgemeente. Dit veronderstelt het voeren van een buitengebiedbeleid dat gericht is op het behoud, het herstel, de ontwikkeling en de verweving van de structuurbepalende functies van het buitengebied, met name natuur, bos, landbouw en wonen en werken in de kernen. Daartoe is het uitwerken van een integrale, samenhangende ruimtelijke visie op de ruimte en in het bijzonder op het buitengebied noodzakelijk. De openruimtestructuur vormt een belangrijk kader voor de ontwikkelingen binnen de gemeente. De algemene opties zijn in overeenstemming met het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Over het algemeen is de bundel goed gestructureerd en actiegericht opgesteld. Echter wordt de open ruimtestructuur, alhoewel goed uitgewerkt, onvoldoende gehanteerd als afwegingskader en bij het toekennen van ontwikkelingsperspectieven. Dit is in strijd met het principe van het RSV dat voor een buitengebiedgemeente de openruimtestructuur een belangrijk kader vormt voor de ontwikkelingen binnen de gemeente. Dit dient aangevuld te worden (zie verder voor voorbeelden). Alhoewel Haacht een buitengebiedgemeente is, wordt er in het grs voornamelijk ingezet op bijkomende ruimte voor harde functies (wonen, bedrijvigheid, recreatie). Dit alles gaat ten koste van de open ruimte en hier staan geen of slechts zeer beperkte compensaties tegenover, hetgeen in strijd is met het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Het aantonen van de behoefte is hierbij essentieel en is telkens onvoldoende onderbouwd. 4.
andere inhoudelijke opmerkingen
4.1. Deelruimten Zoals reeds tijdens de plenaire vergadering gesteld is het duidelijker indien eerst de deelstructuren besproken worden om een algemeen beeld te hebben van de gemeente en duidelijk te zien hoe de opties binnen de deelruimten kaderen binnen de globale visie. Het is niet altijd duidelijk of het beleid in de deelruimten volledig overeenkomt met de deelstructuren. Dit dient afgestemd te worden.
Een aantal opmerkingen naar het actiegerichte karakter (wijze waarop bepaalde zaken zullen gerealiseerd worden) blijven bestaan. Zo wordt er voor de Dijlevallei gesteld dat een geleidelijke overgang naar landbouwgerelateerde of laagdynamische recreatieve activiteiten mogelijk moet worden gemaakt, dat deze deelruimte kan evolueren naar een recreatieve landelijke omgeving. Het is echter niet duidelijk hoe dit gerealiseerd zal worden. Daarbij is de Dijlevallei van bovenlokaal niveau en kan de gemeente enkel suggesties doen naar de hogere overheid. In de Leibeekvallei wordt, voor de ‘transparante randen en linten’, gesteld dat de huidige transparantie behouden moet blijven, terwijl de juridische bouwmogelijkheden verder aangesproken kunnen worden. Het is niet duidelijk hoe de gemeente deze ‘transparantie’ wenst te bestendigen. In de zuidoostelijke open ruimte is de hoofddoelstelling het ‘behoud van het huidige landschap als unieke open ruimte in de regio’. Wordt hiermee bedoeld dat deze zone bouwvrij wordt bestemd, een concrete actie ontbreekt. Binnen de ontwikkelingsperspectieven voor Wakkerzeel wordt gesteld dat ‘de bebouwing verder kan ontwikkelen, rekening houdend met de te behouden doorzichten en toegangen tot de achterliggende open ruimte’. Hoe wordt dit gerealiseerd? Voor het gebied Achter de Lombaarden werd toegevoegd dat het zal ontwikkeld worden als een multifunctionele rand, aansluitend op de kern. Specifiek voor het gedeelte buiten de rondweg wordt gesteld dat dit zal ingericht worden met een buffer langs de Binnenbeek. Hierbij dient echter opgemerkt dat ontwikkelingen buiten de rondweg niet zonder meer kunnen ondersteund worden (zie ook opmerkingen bijkomend lokaal bedrijventerrein). Andere locaties voor een eventueel lokaal bedrijventerrein lijken hier meer geschikt en het kan niet de bedoeling zijn andere functies naar het gebied buiten de rondweg te brengen. In Wespelaar werd toegevoegd dat de site La Corbeille als strategisch project voor wonen wordt uitgewerkt. Er wordt hier gezocht naar een herbestemming van het industriegebied naar een multifunctionele zone. Verweving is een belangrijk principe uit het RSV, bijgevolg zal er gezocht moeten worden naar een project dat hieraan tegemoet komt en dat niet zondermeer de bedrijvigheid uitsluit. In Tildonk werd toegevoegd (RD p. 23) dat ‘aan de rand van het dorp’ een kleine uitbreiding van de woonzone zorgt voor een duidelijker leesbare dorpsrand. Deze uitbreiding zal de wijken Eikenblok 1 en 2 met elkaar verbinden. Gelet op het feit dat er geen bijkomende woonbehoefte is, dat er reeds een vrij groot aantal bedrijvenzones worden herbestemd naar wonen, kan hiermee niet akkoord worden gegaan. 4.2 Gewenste Open ruimtestructuur Volgens het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (hierna RSV) maakt de gemeente Haacht deel uit van het buitengebied. Dit betekent dat de open ruimtestructuur een belangrijk kader vormt voor de ontwikkelingen binnen de gemeente. Er is gekozen om zowel de agrarische structuur als de natuurlijke structuur in één kaart samen te brengen als de gewenste open ruimte structuur. Dit kan ondersteund worden mits voldoende aandacht voor beide structuren en overeenstemming met hogere planprocessen. De ontwikkelingsperspectieven dienen dan ook in overeenstemming te zijn met de visie omtrent de actiegebieden van het operationeel uitvoeringsprogramma horende bij de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden van de Vlaamse overheid. De tekst is op een aantal plaatsen nog steeds vrij vaag waardoor de ontwikkelingsperspectieven vrij ruim en/of onduidelijk zijn. In het gemengd open ruimtegebied worden grote infrastructuren niet toegelaten. Worden hiermee nieuwe landbouwloodsen bedoeld? In de randvoorwaarden voor recreatieve activiteiten staat niets vermeld over de nabijheid van kernen en/ of kwetsbare natuurgebieden. Een verdere aantasting van de open ruimte moet vermeden worden en de draagkracht van het gebied is hierin een belangrijke randvoorwaarde. Ook wat de functiewijzigingen (en dynamische activiteiten) in de kasteeldomeinen en parken betreft, dient de nabijheid van kernen/ bebouwing een aandachtspunt te zijn. (zie ook opmerkingen functiewijzigingen in cultuur-historisch waardevolle panden) Tussen de kasteeldomeinen wordt er ‘gestreefd naar het versterken van de open ruimte relatie’ en mag deze doelstelling ‘niet raken aan de juridische bouwmogelijkheden’. Het is niet duidelijk hoe dit gerealiseerd zal worden. 4.3 Gewenste nederzettingsstructuur Binnen de visie van gewenste nederzettingsstructuur wordt gesteld dat (RD p. 35) ‘er een bijkomend aanbod kan gecreëerd worden waar er goede verbindingsmogelijkheden zijn met de nabije steden’. Verder in de tekst worden een aantal gebieden
voorgesteld waarbinnen ontwikkelingen niet wenselijk zijn tegenover een aantal locaties waar bijkomend woongebied zal gerealiseerd worden. Dit kan ondersteund worden, maar hierbij dient opgemerkt dat pas binnen de procedure van de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor de strategische projectgebieden (waar bijkomend woonaanbod gerealiseerd wordt) de afweging gemaakt kan worden of deze omzettingen naar open ruimtebestemmingen voldoende zijn. Aangezien er geen woonbehoefte is kan er immers geen bijkomend woonaanbod worden gecreëerd. De uitbreiding van Eikenblok in Tildonk is echter onvoldoende gemotiveerd en afgewogen (zie ook opmerkingen deelruimten). Deze omzetting kan momenteel dan ook niet ondersteund worden. Zoals tijdens de plenaire vergadering gesteld, zijn een aantal van de geselecteerde ‘woonlinten’ deels zonevreemd gelegen. Het is niet duidelijk wat hiervoor de ontwikkelingsperspectieven zijn, maar het kan niet de bedoeling zijn om hieraan meer rechten toe te kennen dan voorzien in de codex RO. Verder is het woordgebruik op een aantal plaatsen vrij vaag waardoor onduidelijk is op welke manier de gemeente bepaalde ontwikkelingen ziet. Bv. voor Wespelaar is ‘verdichting een algemeen principe’. Het is echter niet duidelijk wat verstaan wordt onder verdichting. Worden hier ook meergezinswoningen mee bedoeld? Voor de woonlinten wordt gesteld dat ‘verdichting niet gewenst is’, het verhogen van het aantal toegelaten bouw- en woonlagen is niet wenselijk’. Hoe wordt dit gerealiseerd? Ook de selectie van zones voor middelhoogbouw en ‘als algemene principe wordt een maximum van 4 bouwlagen vooropgesteld’ zijn onvoldoende onderbouwd. Beter is om meer strategisch te werk te gaan en een effectieve selectie en bijhorende bouwhoogte binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan te onderzoeken en vast te leggen. Meer aandacht dient te gaan naar het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit. Voor de zonevreemde woningen werd (RD p. 45) een paragraaf toegevoegd. Hierin wordt gesteld dat de gemeente geen algemene ontwikkelingsperspectieven wenst te ontwikkelen, maar dat het wel mogelijk is gebiedsgerichte ruimtelijke uitvoeringsplannen op te maken. In het kader van het erfgoedbeleid wordt gesteld dat bijkomende rechten kunnen gemotiveerd worden vanuit de doelstelling om het erfgoed te bewaren op lange termijn. Hierbij dient aangevuld te worden dat ontwikkelingsperspectieven, ook voor het erfgoed, dienen afgewogen te worden op basis van de gewenste open ruimtestructuur, de nederzettingsstructuur en de toeristisch-recreatieve structuur (zie ook opmerkingen functiewijzigingen in cultuur-historisch waardevolle panden). 4.4 Gewenste economische structuur In de visie wordt gesteld dat het principe van verweving van lokale bedrijvigheid met wonen wordt overgenomen, maar wordt verfijnd naar kleinschalige lokale bedrijven. Vanuit de Vlaamse opties kan dit principe ondersteund worden aangezien verweving ook inhoud dat de functies op elkaar zijn afgestemd wat schaal betreft. De stelling dat bedrijvigheid in de kerngebieden van Haacht en Wespelaar niet wenselijk is, is echter in strijd met het verwevingsprincipe. Vanuit deze stelling worden dan ook een aantal bestaande bedrijvenzones herbestemd, voornamelijk naar wonen (RD p. 59). Zoals reeds tijdens de plenaire vergadering gesteld, kan een juiste afweging pas gebeuren binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan. Hierin dient onderzocht en onderbouwd worden dat een herbestemming nodig is en welke bestemming het best aangewezen is. Binnen de doelstellingen wordt gesteld dat er een bijkomend lokaal bedrijventerrein nodig is, hetgeen tevens een gevolg is van het herbestemmen van deze bestaande bedrijvenzones binnen de kernen. Tijdens de plenaire vergadering werd echter reeds gesteld dat zowel de ruimtevraag voor bijkomende bedrijvigheid als de behoefteraming voor de herlokalisatie van bestaande bedrijven met een ruime marge geschat worden en niet onderbouwd zijn. De bundel werd niet aangevuld. Het blijft echter noodzakelijk, ook bij de opmaak van het RUP, dat deze behoefte voldoende duidelijk onderbouwd is. Het aantonen van deze behoefte, in relatie met de omzettingen van bestaande industrie- en kmo-zones, is essentieel om verder te gaan met een locatieonderzoek voor een nieuwe lokale bedrijvenzone. Het kan immers niet zonder meer de bedoeling zijn terreinen naar wonen te bestemmen en daarom open ruimte te moeten aansnijden voor bedrijvigheid. In het locatieonderzoek voor deze lokale bedrijvenzone worden 3 mogelijkheden geselecteerd, aansluitend op de kern van het hoofddorp. Alle drie de zones liggen in actiegebieden (13 en 14) volgens het operationeel uitvoeringsprogramma betreffende de afbakening van de resterende lanbouw-, natuur- en bosgebieden. Alhoewel het zuidelijke gedeeelte van zone 2 reeds werd uitgesloten omwille van de ligging in de vallei van de Binnenbeek (RD p. 55) dient met grote omzichtigheid omgesprongen te worden met deze zone gelet op de potentie van openruimtegebied aansluitend bij de kern van Haacht. De ringweg functioneert hier als de grens tussen bebouwing en open ruimte en dient als dusdanig behouden te blijven. Het grs doet een suggestie voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Hambos als specifiek bedrijventerrein met multimodale ontsluiting. De suggestie betreft voornamelijk een verbeterde ontsluiting. Ten slotte wordt binnen het afwegingskader voor de lokale zonevreemde bedrijven nog steeds zeer beperkt de gewenste open ruimtestructuur meegenomen. Binnen de beekvalleien, natuurvalleien, lokale natuurkernen en kasteelparken- en domeinen worden geen bedrijven toegelaten. Voor de andere elementen uit de gewenste open ruimtestructuur (zoals landbouwbasisgebied, gemengd open ruimtegebied, droge en natte natuurverbindingen (worden hiermee de natuurvalleien bedoeld?), gebieden voor ecologische verbindingsfunctie, te versterken open ruimte relatie en beekcorridor) worden geen uitspraken gedaan.
4.5 Gewenste toeristisch-recreatieve structuur Op p. 64 van het RD wordt generiek gesteld dat ‘bestaande gebouwen herbestemd kunnen worden voor toeristisch-recreatieve doeleinden’. Dit dient genuanceerd te worden aangezien nieuwe functies dienen afgewogen te worden op basis van de open ruimtestructuur, de nederzettingsstructuur en de ontsluiting via het toeristisch-recreatieve netwerk. De gemeente Haacht stelt in haar doelstellingen te streven naar minstens één zone voor lokale sport en recreatie voor elk dorp of wijk. Concreet wordt er voor Haacht-station en Wakkerzeel een onderzoek naar locatiealternatieven gedaan binnen het grs. De afweging voor Haacht-station gaat nog steeds te weinig in op de open ruimtestructuur. De zoekzone wordt nochtans deels voorzien binnen kasteelpark (natuur- en parkgebied volgens het gewestplan). Hiermee dient met grote omzichtheid te worden omgegaan. Door te stellen dat locatie bij voorkeur buiten het woongebied dient te liggen, lijkt de gemeente al bij voorbaat het natuur- en parkgebied te zullen aansnijden. Dit kan echter pas binnen het RUP worden afgewogen. Bijgevolg dient deze stelling geschrapt te worden als afwegingselement (ook bij Wakkerzeel). Voor Wakkerzeel werd de bundel aangevuld met een onderzoek naar de locatiealternatieven. Wat de behoefte betreft wordt verwezen naar de infrastructuur die zich momenteel op grondgebied Rotselaar bevindt. Is deze infrastructuur vergund/ vergund geacht? Zal deze infrastructuur verdwijnen in Rotselaar? De zoekzone lijkt op het eerste zicht rekening te houden met de gewenste open ruimtestructuur van het grs. Ze is echter wel gelegen binnen actiegebied 12 van het AGNAS, Dijlevallei Leuven-Werchter. Bij de opmaak van het RUP zal bijgevolg rekening moeten gehouden worden met de grensstellende open ruimte-elementen. Voor de ontwikkelingsperspectieven van de gemeentelijke recreatieve pool Dijk-sportveld te Wespelaar werd (RD p. 70) aangevuld dat niet geraakt kan worden aan de VEN-gebieden. Tijdens de plenaire vergadering werd enigszins verduidelijking gegeven over de ‘laagdynamische activiteiten’ en de ‘tijdelijke constructies’. Deze verduidelijking dient echter ook opgenomen te worden in de tekst om discussies bij de opmaak van het RUP te voorkomen. Tevens wensen we er nogmaals op te wijzen dat eerst mogelijkheden via inbreiden en eventueel uitbreiding naar de oostelijke zijde dient bestudeerd te worden. Ten slotte werden er 2 toeristisch-recreatieve knopen (toekomstige tramhaltes) toegevoegd aan het RD en werden de ontwikkelingsperspectieven aangevuld. Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze ontwikkelingen pas toegelaten kunnen worden bij een effectieve realisatie van de toekomstige tramhaltes. 4.6 Gewenste verkeers- en vervoersstructuur Het mobiliteitsplan van Haacht werd conform verklaard op de PAC van 14 juni 2011. De vaststelling dat er momenteel gewerkt wordt aan de vernieuwing van het mobiliteitsplan 5 (RD p. 74) dient dan ook geactualiseerd te worden. De realisatie van de rondweg wenst een oplossing te bieden voor het centrumverkeer. Daarmee hangt een decategorisering van de N 21 (Stationsstraat/Werchtersesteenweg) doorheen de kern van het hoofddorp Haacht samen, welke kan ondersteund worden. Voor de bedrijfszone Hambos (p. 70) is een akkoord bereikt met Herent en Leuven om een nieuwe ontsluiting te realiseren via de Fluxyssite in Herent. Door onze administratie werd het standpunt ingenomen dat een ruimtelijk uitvoeringsplan noodzakelijk is voor de realisatie van deze industriële ontsluitingsweg. Bouwheer is de n.v Zeekanaal. De watergebondenheid van de bedrijfszone Hambos dient verder te worden benadrukt. De realisatie van de ‘commerciële as’ langsheen de N21 (aangeduid als secundaire weg type II) tussen Haacht centrum en Haacht station zal bijkomende verkeersproblemen genereren op deze as die in de toekomst ook een rol zal spelen bij de realisatie van de ‘sneltramverbinding’ tussen Heist-op-den-Berg en Brussel. Dit element is dan ook onvoldoende onderzocht en onderbouwd. Het strategisch projectgebied ‘Achter de Lombaarden’ wordt verder aangeduid als mogelijke locatie voor bijkomende functies zoals een politiekantoor en een stelplaat voor De Lijn. Deze site, het gedeelte aan de buitenzijde van de rondweg, is echter reeds in vraag gesteld tijdens de plenaire vergadering (zie ook opmerkingen hierboven). Gelet op de belangrijke natuurwaarden van dit gebied (tevens actiegebied binnen het AGNAS) kan hiermee dan ook niet zondermeer akkoord worden gegaan. Er worden geen bepalingen inzake mobiliteit opgenomen in de bindende bepalingen.
4.7 Gewenste landschappelijke structuur Het herbouwen van verdwenen historische elementen (RD p. 83) dient zeer voorwaardelijk en uitzonderlijk beoordeeld te worden. Voor de functiewijzigingen in cultuur-historisch waardevolle panden werd een afwegingskader toegevoegd. De tekst is echter vrij generiek opgesteld en houdt weinig rekening met de open ruimtestructuur en de nederzettingsstructuur. Zo zijn beperkte volume-uitbreidingen overal mogelijk. Dit kan echter niet zonder meer ondersteund worden, zeker niet binnen de natuurkernen en waardevolle beekvalleien. Maar ook het generiek toelaten van een functiewijziging naar wonen kan niet worden ondersteund. Dit kan pas onderzocht en eventueel toegelaten worden indien een gebiedsgericht RUP wordt opgemaakt. Ook wat de ‘meerdere woningen’ betreft dient de afweging verder te gaan dan ‘het respecteren van de ruimtelijke draagkracht van de omgeving’. Een effectieve afweging dient te gebeuren op basis van de open ruimte- en nederzettingsstructuur, binnen het planningsproces van een gebiedsgericht RUP. Wat de ‘andere functiewijzigingen’ betreft is de tekst te vaag en zijn de ontwikkelingsperspectieven te ruim en generiek. Terminologie als ‘hoogdynamische en/ of sterk verkeersgenererende functies ‘ is te vaag. En het uitsluiten hiervan in natuurvalleien en lokale natuurkernen is te beperkt. Ook hier dient een afweging te gebeuren op basis van de open ruimte- en nederzettingsstructuur, binnen het planningsproces van een gebiedsgericht RUP. 5.
bindende bepalingen
Hier werd toegevoegd dat enkel ter uitvoering van het erfgoedplan eventueel RUP’s zullen worden opgemaakt die binnen het HAG zijn gelegen. 6.
andere inhoudelijke en vormelijke opmerkingen
Insteek Water Samengevat kan gesteld worden dat in het GRS (zowel bij het informatief als bij het richtinggevend gedeelte) voldoende aandacht wordt besteed aan en rekening gehouden wordt met het watersysteem. Hieronder toch enkele opmerkingen/aanbevelingen. Opmerkingen informatief gedeelte -
De bekken- en deelbekkenbeheerplannen en de relevante acties hieruit worden nergens vermeld. Haacht behoort tot het Dijle-Zenne bekken. Het GRS kan best aangevuld worden met deze informatie en de voor Haacht relevante acties uit deze plannen.
-
Naast de watertoetskaarten kan het weergeven en bespreken van de ROG-kaart (recent overstroomde gebieden), de kaart met de risicozones voor overstroming en de kaart met de van Nature Overstroombare Gebieden (NOG) een meerwaarde betekenen met het oog op een goede planning van toekomstige ontwikkelingen. Hiermee samengaand kunnen de plaatsen waar regelmatig melding is van wateroverlast vermeld worden.
-
Het zoneringsplan (toestand omtrent de aansluitingen op de riolering) kan in het informatief en/of richtinggevend gedeelte opgenomen worden. Als er intenties zijn om binnen de gemeente een waterzuiveringsinstallatie te bouwen, moet dit ook in het GRS opgenomen worden.
7. algemene conclusie Het ontwerp GRS is grotendeels in overeenstemming met de opties van het RSV. Mits de strijdigheden met het RSV weggewerkt worden en er rekening wordt gehouden met bovenvermelde opmerkingen kan het ontwerp GRS gunstig worden geadviseerd.
De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening verklaart zich akkoord met het advies van het Departement RWO van de Vlaamse Overheid en adviseert de gemeenteraad om de in het advies opgenomen adviezen en aanbevelingen stipt op te volgen. De nodige aanvullingen en verduidelijkingen dienen te worden opgenomen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
11. Advies van de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening tijdens het openbaar onderzoek, ingediend door: 1.
De Deputatie van Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven
Het advies luidt als volgt: OPENRUIMTESTRUCTUUR Kastelenparklandschap Binnen het kastelenparklandschap, de kasteelparken en -domeinen wordt de mogelijkheid gecreëerd om verdwenen infrastructuren en bouwwerken herop te bouwen (richtinggevend deel, p. 32, p. 83, p. 92). De hieronder geselecteerde gebieden zijn volgens het gewestplan en de geldende bijzondere plannen van aanleg hoofdzakelijk gelegen in natuurgebied en delen in parkgebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied of zone voor arboretum. Omdat de impact van dit ontwikkelingsperspectief op basis van voorliggende documenten onvoldoende kan ingeschat worden (over welke structuren en gebouwen gaat het en waar waren ze gepositioneerd, welke functies hadden ze, zijn er nog restanten van deze infrastructuur aanwezig, welke nieuwe functie wordt vooropgesteld, enz.), kan hiermee niet ingestemd worden. Als algemeen ontwikkelingsperspectief dient dit dan ook geschrapt te worden. Wel kan dit, binnen de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor het kastelenparklandschap, gebiedsgericht verder onderzocht worden onder voorwaarden die ruimer zijn dan opgenomen binnen de ontwikkelingsperspectieven van de landschappelijke gehelen (richtinggevend deel, p. 82). Zo dient onder andere de impact op de landschappelijke en natuurlijke structuur meegenomen te worden. In het kader van de bestemmingswijzigingen die hiervan mogelijk het gevolg zijn, kunnen planologische compensaties noodzakelijk zijn. gemengde open ruimte gebieden Op p. 30 van het richtinggevend deel worden een aantal ontwikkelingsmogelijkheden opgelijst voor elementen en constructies binnen gemengde open ruimte gebieden. Deze lijken gericht op percelen die binnen het gewestplan als agrarisch gebied zijn ingekleurd (bv. heroriëntatie naar landbouwgerelateerde activiteiten, limiteren van nieuwe constructies tot uitbreiding van de bestaande, recreatieve activiteiten kunnen enkel ontwikkeld worden in een gedesaffecteerd bestaand gebouw...). Volgens kaart 1 behoren o.m. ook woonlinten en recreatiegebieden tot deze zones, waarop de ontwikkelingsmogelijkheden niet inspelen. Dit dient uitgeklaard te worden. NEDERZETTINGSSTRUCTUUR woonbeleid en woningprogrammatie Binnen de woonbehoeftestudie wordt de bevolkingsprognose op drie verschillende wijzen doorgerekend, telkens met een ander resultaat (informatief deel, p. 82 ev.). De gesloten prognose geeft een behoefte aan 47 bijkomende woningen voor de periode 2008-2018, voor de open prognose zijn dit 298 woningen voor de periode 2008-2018 en volgens de MIRA-prognose 433 woningen voor de periode 2010-2019. Volgens de omzendbrief RO/2002/03 in verband met het opmaken van een gemeentelijke woonbehoeftestudie en het ontwikkelen van woonuitbreidingsgebieden met of zonder woonbehoeftestudie dient de gemeente uit te gaan van de ontwikkeling van de eigen bevolking, met name de gesloten bevolkingsprognose. De cijfers van de gesloten prognose dienen bijgevolg afgewogen te worden ten opzichte van het aanbod en niet deze van de MIRA-prognose (informatief deel, p. 95). Door de lagere behoefte zal het bestaande aanbod aan percelen binnen woongebied, ook op de lange termijn, voldoen om de behoefte aan woningen op te vangen. Het is aangewezen om binnen de woningprogrammatie, naast de binnengebieden, ook een inschatting te maken van het aandeel van de bijkomende woningen binnen de strategische gebieden die op korte termijn (voor 2020) gerealiseerd zullen worden, zodat deze in de afweging ten opzichte van de behoefte kunnen meegenomen worden. Het betreft de site 'Achter De Lombaarden' binnen de rondweg en 'La Corbeille' te Wespelaar. ruimtebalans Binnen de ruimtebalans, waarin een mogelijke compensatie voorgesteld wordt voor de bijkomende woongebieden, werd de noordelijke rand van de 'Vijverbossen' (richtinggevend deel, p. 46) opgenomen als te herbestemmen woongebied ter compensatie van de uitbreiding van de woonwijk 'Eikenblok'. De bestemmingswijziging naar een open ruimtebestemming werd eveneens onderbouwd bij de bespreking van de ontwikkelingsperspectieven van dit binnengebied (richtinggevend deel, p. 42). Op kaart 3, woonbeleid, wordt de compensatie voor de ontwikkeling van de uitbreiding van 'Eikenblok' niet meer aangegeven. De noordelijke rand van de 'Vijverbossen' werd opgenomen binnen de categorie 'niet prioritair binnengebied'. De kaart dient afgestemd te worden op de ruimtebalans en de ontwikkelingsperspectieven die voor de binnengebieden geformuleerd werden.
Voor de zone aan de binnenkant van 'Lombaarden' wordt de parkzone rond het gemeentehuis, momenteel gelegen in woongebied, voorgesteld als compensatie (richtinggevend deel, p. 46). De bestemmingswijziging van dit park naar een openruimtebestemming sluit op lange termijn een invulling met gemeenschapsvoorzieningen uit. De ontwikkelingsperspectieven voor dit binnengebied dienen dan ook verduidelijkt te worden (richtinggevend deel, p.42). RUIMTELIJK - ECONOMISCHE STRUCTUUR bijkomend lokaal bedrijventerrein Binnen het voorliggend document worden, vanuit het locatieonderzoek voor de inplanting van een lokaal bedrijventerrein, drie zones in aanmerking genomen voor verder onderzoek (richtinggevend deel, p. 56-57, p. 91-92, bindende bepaling RKB 13). Deze visie dient doorgetrokken te worden naar de bespreking van de gewenste ruimtelijke structuur voor de deelruimten. Binnen de deelruimte 'Haachtse Donk' wordt voor het deel van het gebied 'Achter de Lombaarden' dat buiten de rondweg ligt al een duidelijk ontwikkelingsperspectief gegeven als lokaal bedrijventerrein terwijl dit nog te onderzoeken is (richtinggevend deel, p. 14). De tekst dient herschreven te worden vanuit het onderzoek dat hier nog noodzakelijk is. Verder vraagt de Procoro dat de programmatie van de realisatie van het nieuw lokaal bedrijventerrein gekoppeld wordt aan de voorziene herbestemming van bestaande bedrijventerreinen (planologische ruil). TOERISTISCH - RECREATIEVE STRUCTUUR eigen terminologie Om verwarring te vermijden mag niet eenzelfde terminologie als deze binnen het provinciaal ruimtelijk structuurplan gehanteerd worden. Aan deze terminologie werd immers al een andere beleidscontext gekoppeld. De term toeristischrecreatief knooppunt werd in dit kader reeds aangepast naar 'toeristisch-recreatieve knoop' maar deze wijziging werd nog niet overal consequent doorgetrokken. Zo wordt het 'Sas van Tildonk' bestendigd als toeristisch-recreatief knooppunt (richtinggevend deel, p. 64). Dezelfde term wordt gebruikt op kaart 5 gewenste toeristisch-recreatieve structuur. VERKEER- EN VERVOERSSTRUCTUUR bovenlokale functies achter de 'Lombaarden' De relatie van deze passage (richtinggevend deel, p. 76) met de verkeers- en vervoersstructuur is onduidelijk. Ze dient bij voorkeur geïntegreerd te worden in de bespreking van de vooropgestelde ontwikkeling van dit strategisch projectgebied binnen de gewenste ruimtelijke structuur van de nederzettingsstructuur (richtinggevend deel, p. 44) en van de deelruimte 'Haachts Donk' (richtinggevend deel, p. 14). De provinciale commissie voor ruimtelijke ordening verleende op 15 februari 2012 een gunstig advies, voor zover tegemoet wordt gekomen aan de geformuleerde opmerkingen in dit advies.
De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening verklaart zich akkoord met het advies van de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening en adviseert de gemeenteraad om de in het advies opgenomen adviezen en aanbevelingen stipt op te volgen. De nodige aanvullingen en verduidelijkingen dienen te worden opgenomen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. 12. Bezwaarschrift van Waterwegen en Zeekanaal NV, ingediend door: 1.
J. Laurent namens Waterwegen en Zeekanaal NV, Oostdijk 110, 2830 Willebroek
Het bezwaarschrift bevat de volgende elementen: Onder de ‘specifieke ontwikkelingsperspectieven voor de bedrijvenzone Hambos’ wordt het volgende vermeldt: “Het industrieterrein wordt gebufferd naar het kanaal en naar het open ruimte gebied ten noorden ervan om de visuele impact te verzachten.” Indien een bufferstrook aangelegd zou worden tussen het bedrijventerrein en het kanaal zouden de geplande watergebonden activiteiten echter zo goed als onmogelijk worden. Watergebondenheid betekent immers dat er een kade met bijhorende infrastructuur opgericht zou worden om aan overslag te kunnen doen. Dit is niet compatibel met een bufferstrook. Wij vragen dan ook om de buffering naar het kanaal te schrappen uit deze paragraaf.
Het bezwaarschrift werd laattijdig ingediend (7 februari 2012) en is derhalve onontvankelijk. Niettemin is de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van oordeel dat het een belangrijke aanbeveling bevat. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening acht het bezwaarschrift onontvankelijk, maar adviseert de gemeenteraad niettemin om het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan met betrekking tot de buffering van de industriezone Hambos aan te passen. De bufferstrook dient te worden geschrapt, of moet zo opgevat worden dat de watergebonden activiteiten niet in het gedrang worden gebracht. Vanwege de GeCoRO, De secretaris,
De voorzitter,
P. Vanderborght
A. Kiebooms