1
PROJECTHANDLEIDING De Verdrietkoffer
Ieder mens komt in situaties terecht, die een grote verandering van zijn leven tot stand brengen. Soms zijn deze veranderingen zo prettig dat we ze vieren, soms zijn ze dusdanig onprettig dat we eronder lijden. Sommige veranderingen zijn gewenst, andere niet of veel minder. Dit soort situaties, waarbij een bekende, vertrouwde situatie wordt verruild voor een onbekende, onvertrouwde, noemen we in vaktaal een grenssituatie. De positieve en gewenste grenssituaties maken het leven vaak erg de moeite waard, hoewel ze een enorme berg stress kunnen veroorzaken. Denk maar eens aan een huwelijk of aan het krijgen van een kind. De negatieve en ongewenste grenssituaties veroorzaken verdriet en pijn en dat maakt dat het een hele tijd kan duren voor je weer echt warm loopt voor het leven en je je gelukkig voelt. Dit project gaat over verdrietige grenssituaties, het gaat over rouw en over echtscheiding. Het gaat over verhuizen en afscheid moeten nemen. Het gaat over ziekte en angst. Kortom, het gaat over verdriet. Het is bijna onvermijdelijk dat je binnen jouw werk te maken krijgt met ingrijpende gebeurtenissen, of je nou werkt in het reguliere onderwijs, speciaal of voortgezet onderwijs of dat je werkt met jongeren in een bepaalde setting. Het is het belangrijk dat jij de kinderen/jongeren en mensen om wie het gaat optimaal kunt begeleiden. Het is daarom noodzakelijk dat je bepaalde indringende gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in jouw eigen leven een plek hebt gegeven. Immers pas als je je eigen grenssituaties voor een belangrijk deel hebt verwerkt of in staat bent deze te hanteren, kun je professioneel op anderen reageren en begeleiden. De verschillende workshops van dit project kunnen je helpen om een waardevolle onderwijsassistent en gesprekspartner te zijn. Denk eens na over de volgende voorbeeldsituaties. Hoe zou jij reageren? -
-
Een kind in je klas zegt: ‘Mijn pappa en mamma gaan scheiden want ze hadden altijd ruzie om mij’. De collega met wie je altijd alles deelt en met wie je heerlijk kunt werken vertelt jou dat ze kanker heeft en dat het er niet goed uitziet. Catherina van 9 jaar gaat verhuizen en ziet er vreselijk tegenop. Een jongen in groep 3 zegt: ‘Mijn opa is dood en nou gaan ze hem in de fik steken’. In de derde klas van het voortgezet onderwijs hoor je een jongen zeggen: “Sinds de scheiding van mijn ouders durf ik helemaal geen relaties meer aan te gaan “. Vierjarige Eric in groep 1 heeft hersenvliesontsteking en ligt in het ziekenhuis. Zijn moeder komt wat spulletjes ophalen en vertelt al huilend hoe het met hem is.
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
1
2 -
-
Een moeder “ligt in scheiding” en zegt: ‘Als die “hufter” de kinderen op komt halen, zeg maar dat -ie ze niet meekrijgt…’ Een collega krijgt een ernstig ongeval, er wordt gevreesd voor haar leven. Als collega’s zijn jullie allemaal verschrikkelijk overstuur. Een van de collega’s vraagt jou: ‘Als het nou slecht afloopt, wat doen we dan hier aan rituelen en hoe vertellen we het de kinderen dan…?’’ In klas 2 van het voortgezet onderwijs is een jongen sinds zijn verkering is afgelopen al tien kilo afgevallen en maakt een hele depressieve indruk…
Het is duidelijk dat kinderen op je stageschool te maken kunnen krijgen met allerlei grenssituaties. In dit project kom je niet alleen meer te weten over deze grenssituaties, maar ook over hoe je in zo’n situatie kunt handelen en welke hulpmiddelen je daarbij kunt gebruiken. Grenssituaties gaan vaak gepaard met heftige emoties, zoals verdriet, woede, angst. Onmacht en schuldgevoelens komen om de hoek kijken. Het is niet eenvoudig mensen bij deze emoties te begeleiden. Om dit te vergemakkelijken zijn er de laatste jaren ‘verdrietkoffers’ ontwikkeld door de GGD, Bureau Jeugdzorg en stichting MEE. In dergelijke koffers vind je allerlei materialen om te gebruiken bij het begeleiden van cliënt(en). Heel gemakkelijk: je hoeft niet zelf het wiel uit te vinden. Helemaal handig als er sprake is van een heftige situatie! Aangezien het aanbod van deze verdrietkoffers beperkt is en het tijd wordt dat er een aanvulling gaat komen op het aantal verdrietkoffers, deze opdracht aan jullie. Prestatie: 1: Maak en presenteer een casus over een grenssituatie( zie bijlage 4) 2: Maak een verdrietkoffer 3: Maak drie lesjes over een grenssituatie (bijlage1+2 +3) (Over de uitvoering volgt verdere uitleg tijdens de introductie) 4: Maak een verzamelmap practicum gesprekstechnieken (bijlage 5) 5: Presentatie workshop 5.
Tijdens dit project maak je een verdrietkoffer waarin allerlei praktisch materiaal zit dat gebruikt kan worden als er sprake is van een van de volgende grenssituaties; ziekte, echtscheiding, afscheid of de dood / rouw. De verdrietkoffer ga je aanbieden op je huidige stageschool. De koffer moet zo gemaakt worden dat hij direct klaar is voor gebruik. De inhoud van de koffer moet geschikt zijn als hulpmiddel bij de verwerking van een grenssituatie. De koffer bestaat uit verschillende onderdelen. Een aantal hiervan ga je zelf maken. Daarnaast ga je op zoek naar bruikbare informatie. Denk hierbij aan literatuur over het gekozen onderwerp, muziek/liedjes, verhalen, boeken, films
2
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
3
Je werkt tijdens dit project aan de onderstaande producten: • •
Een unieke persoonlijk aangeklede verdrietkoffer van duurzaam materiaal. Een gedegen inhoud voor de verdrietkoffer, namelijk; 1. Een uitvoerige handleiding bij het gebruik van de koffer. 2. Een geplastificeerd blad met tips voor het omgaan met de grenssituatie. 3. Twee zelfgemaakte creatieve begeleidingsactiviteiten (bijvoorbeeld een kaartspel, troostkaarten, handpop e.d.) met gebruikshandleiding. 4. Een lijst met literatuursuggesties en 1 recensie van een boek en een artikel. 5. Een lijst met muzieksuggesties en een door jou zelf samengestelde CD met passende muziek. 6. Een lijst met filmsuggesties. 7. Een communiqué (voorbeeldbrief). 8. Een aantal romans, studieboeken, kinderboeken, vakbladen, speelfilms, documentaires over het thema. (Na de presentaties kan dit materiaal terug naar de media- of bibliotheek.) 9. Een aantal folders met bestaande informatie over je gekozen grenssituatie zoals gratis te verkrijgen folders/brochures en artikelen uit vakbladen en/of internet over het onderwerp.
•
Een lessenserie over een grenssituatie (zie bijlage 1t/m 3), waarin jij de zelfgemaakte creatieve begeleidingsactiviteiten uitvoert. Een uitvoerige casus over jouw begeleiding van een bestaande of fictieve grenssituatie (zie bijlage 4). Presentatie van de casus, koffer en lessenserie in je klas.
• •
Prestatie-eisen: • Je projectbegeleider en praktijkbegeleider zijn betrokken bij de keuze van het onderwerp. • De koffer moet worden gepresenteerd aan je klas. • Het uiterlijk van de koffer is uniek, duurzaam, past bij het gekozen thema en bij de ontwikkelingsfase van jouw doelgroep. De koffer bevat alle (9) bovengenoemde onderdelen. • Alle onderdelen van de koffer zijn inhoudelijk toegespitst op de ontwikkelingsfase van de gekozen doelgroep. • Je kunt bij elk onderdeel motiveren waarom het in een verdrietkoffer thuishoort en waarom het van toepassing is op de doelgroep. • Elk onderdeel moet uitnodigen tot direct gebruik. • De schriftelijke bijdragen zijn geschreven in helder, begrijpelijk en correct Nederlands. • Tijdens de presentatie bevat de koffer daadwerkelijk boeken en/of films over het thema. Na de presentatie kan dit materiaal terug naar de media- of bibliotheek. • De presentatie duurt 15 minuten.
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
3
4
Feedback: Je krijgt feedback op alle onderdelen van je prestatie van je projectbegeleider. Daarnaast krijg je persoonlijke feedback op je competenties en leerdoelen.
Plan van aanpak: • • •
•
4
Benoem leeftijd en doelgroep. Bedenk goed welke verlieservaringen de doelgroep op jouw stageschool kan meemaken. Kies een van de onderstaande grenssituaties: a. Het ernstig ziek worden/zijn van een kind/collega/ouder of broer/zus. b. Echtscheiding. c. Afscheid bij verhuizing, emigratie d. Overlijden van een groepsgenoot. e. Overlijden van een ouder/grootouder/huisdier. f. Ander thema, na overleg met docent Verdiep je in het gekozen onderwerp en doe onderzoek naar: - Het fenomeen verdrietkoffers. - Instanties en websites die helpen bij de gekozen grenssituatie. - De specifieke grenssituatie (oorzaken, gevolgen, symptomen). - Verwerkingsfasen. - Methoden/werkvormen bij grenssituaties (bijvoorbeeld spel, tekenen, knutsels, poëzie, kringgesprekken). - Het begeleiden van emoties. - Literatuur en vakbladen. - Films en documentaires. - Bestaande brieven en formulieren (communiqués).
•
Leg contact met een hulpverlenende instelling zoals de GGD, Bureau Jeugdzorg of een stichting die zich bezighoudt met het door jou gekozen thema. Maak een afspraak voor een bezoek om informatie in te winnen over het thema.
•
Leg contact met deskundigen op je stageschool en maak een afspraak voor een bezoek om informatie in te winnen over het onderwerp.
•
Maak een casus volgens bijlage 4.
•
Maak een creatief vormgegeven verdrietkoffer, afgestemd op het thema en de doelgroep.
•
Maak de genoemde 8 producten voor in je koffer.
•
Maak je lessenserie volgens de van Gelder- formulieren in bijlage 1t/m 3.
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
5 •
Maak de verzamelmap volgens bijlage 5.
•
Presentatie emoties tijdens workshop 5.
•
Presenteer je casus, koffer en je lessenserie.
Plaats van de prestatie: Op school. Groepsgrootte prestatie: Je werkt individueel.
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
5
6
Introductiebijeenkomst De meeste mensen weten zich geen houding te geven tegenover mensen die in een grenssituatie terecht zijn gekomen. Wat moet je zeggen? Waarover moet je praten? Hoe kun je deze mensen helpen? Om kinderen/ klassen methodisch te kunnen begeleiden zijn er door de GGD, Bureau Jeugdzorg en stichtingen ‘verdrietkoffers’ ontwikkeld. Je ontdekt in deze bijeenkomst wat verdrietkoffers precies zijn en vooral hoe je daarmee kan werken. De opstart voor het project ‘Onderwijs en grenssituaties’ ziet er als volgt uit: 1. Inleiding door de projectleider met alle deelnemers. Aan de orde komt wat verdrietkoffers zijn en hoe ermee wordt gewerkt in het onderwijs. De inhoud van een bestaande verdrietkoffer wordt gedemonstreerd. 2. Je krijgt in een lokaal nadere informatie over het project. De projectbegeleider neemt de projecthandleiding met je door. 3. Je werkt aan de zelfstandige werkopdracht. Je verdiept je in wat er tijdens dit project van je wordt verwacht. De projectbegeleider is in de buurt om je te helpen. Resultaat: • Je kent het fenomeen verdrietkoffer en weet hoe hiermee wordt gewerkt in het onderwijs. • Je bent op de hoogte van de inhoud en eisen van het project. • Je hebt inzicht in alle mogelijke grenssituaties en hebt een grenssituatie gekozen.
Duur: 1 x 90 minuten.
Workshop 2: Grenssituaties. Een verdrietige grenssituatie grijpt in iemands totale leven in. Een kind gaat vaak anders tegen zichzelf, anderen en de maatschappij aankijken. Hoe iemand een grenssituatie ervaart is medeafhankelijk van de reacties van de omgeving. Vaak heeft men een lange weg te gaan in de richting van het leren accepteren van de verliessituatie. Wanneer je kinderen in je klas wilt begeleiden bij een grenssituatie (verliessituatie), dan is het belangrijk dat jij jouw eigen ervaringen een plek geeft zodat je in staat bent professioneel te handelen. Met opzet hebben we het hier niet over ‘verwerken’. Als je recent een zeer verdrietige grenssituatie hebt ervaren kost verwerken tijd. En die tijd moet je nemen. Ondertussen gaat het leven echter door en moet je je dus ook professioneel ontwikkelen. Hierbij is het dan ook belangrijk dat je eigen ideeën, gevoelens en opvattingen over grenssituaties onderzoekt en je eigen gevoelens naloopt.
6
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
7
Onderzoek zelfstandig wat het betekent voor het kind in je klas om de gekozen grenssituatie te moeten doorstaan en te verwerken. Tijdens de verschillende workshops leer je je eigen gevoelens en ideeën over sterven, dood, rouw, echtscheiding en andere grenssituaties scherp te stellen en een duidelijke plek te geven. Op deze manier kun je in de toekomst kinderen beter begeleiden bij eventuele grenssituaties. De leerwinst uit deze gesprekken kun je verwerken in het handelingsprotocol. Een handelingsprotocol bevat belangrijke informatie over hoe te handelen als groepsleider in de betreffende grenssituatie. Het protocol is een geplastificeerd A4 met tips over hoe je kan/moet omgaan met een kind of klas. Het bevat in elk geval een omschrijving van de gekozen grenssituatie, wat de situatie betekent voor het slachtoffer en de directe omgeving en wat deze mensen nodig hebben aan zorg, ondersteuning en hulp van een leerkracht en onderwijsassistent. Inhoud: • Kenmerken van een grenssituatie • Beleving van een grenssituatie • Signaleren van een grenssituatie • Omgaan met een grenssituatie als onderwijsassistent • Omgaan met eigen emoties • Praten over dood/rouw/verlies, echtscheiding en afscheid • Werken in de stage met dood/rouw/verlies, echtscheiding en afscheid. Resultaat: • Je onderzoekt de bestaande protocollen op je stage. • Je bent in staat vanuit deze bestaande protocollen informatie te verwerken in een geplastificeerd blad met tips voor het omgaan met de grenssituatie. • Je bent in staat een casus te schrijven en presenteren over een grenssituatie volgens bijlage 4. • Je kent de begrippen grenssituatie, verliessituatie, crisissituatie, trauma, rouw. • Je bent in staat onderzoek te doen naar de factoren die van invloed zijn op de manier waarop iemand een verliessituatie ervaart. • Je bent in staat lastige/gevoelige onderwerpen als ziekte en dood bespreekbaar maken. • Je bent in staat de verschillende rouwfases volgens Elisabeth Kübler-Ross te kennen en te herkennen. • Je bent in staat mensen te stimuleren en te activeren bij het verwerken van een grenssituatie.
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
7
8
WORKSHOP 3: Gesprekstechnieken: Veilig communiceren Als onderwijsassistent voer je regelmatig gesprekken met kinderen, collegae en ouders en verzorgers. Hoe kom je, door middel van gesprekken, erachter welke problemen er bij kinderen zijn? Welke gesprekstechnieken kun je toepassen bij ruzies tussen kinderen, oneerlijk gedrag of als je kindermishandeling/verwaarlozing vermoedt? Durf jij je collega feedback te geven op haar manier van omgaan met de kinderen? Op wat voor manier doe je dat dan? Wat is jouw inbreng binnen de vergaderingen? Welke gesprekstechnieken gebruik je daar? In de groepen 1 t/m 4 worden de kinderen vaak nog tot in de klas gebracht. Ouders vertellen jou en de leerkracht dan wat er rondom het kind aan de hand is. Je krijgt verhalen te horen over een slechte nachtrust, een griepje, een logeerpartijtje, leuk of moeilijk gedrag van hun kind en nog veel meer. Bij het ophalen willen ouders graag weten hoe het gegaan is. Ouders zien de school als een verlengstuk van hun opvoeding en laten hun betrokkenheid vaak duidelijk merken. Als ouders jou informeren over de situatie thuis en/of het gedrag van hun kind, doen ze dat met een bepaalde bedoeling. Het is belangrijk om steeds te kunnen bepalen wat je moet doen met hun informatie. Heeft een ouder jou verteld dat hun kind heel verdrietig was en ontzettend moest huilen, dan kan de ouder jou vragen om dit laatste niet te vertellen tegen de leerkracht. Moet je dit dan respecteren of dien je alle informatie die ouders jou geven, door te geven aan de leerkracht? En hoe communiceer je dat dan? Goed contact met ouders is belangrijk om problemen te voorkomen. Tevens zorgt het voor een gevoel van veiligheid en vertrouwen bij het kind. Je hebt te maken met verschillende soorten oudercontacten: een informatieavond, een ouderavond, een rapportenavond, een gesprek na schooltijd. Vaak heb je een belangrijke taak in het organiseren van deze avonden, het klaarzetten van materialen en het uitdelen van koffie. Aangezien ouders jou ook vragen kunnen stellen, moet je op de hoogte zijn van het onderwerp, maar wat nog belangrijker is, is communicatief vaardig zijn. Tijdens deze workshop ervaar je hoe je veilig en vertrouwd kunt communiceren met kinderen, collegae en ouders. Hoe je een informatief gesprek voert, een slechtnieuws gesprek en welke gesprekstechnieken daarbij gebruikt worden. Ook leer je hoe je een brief opstelt aan de ouders met als onderwerp een grenssituatie Inhoud: • Informatief gesprek • Slechtnieuws gesprek • Informeel en formele contacten met ouders • Omgaan met agressie • Gesprekstechnieken • Beroepsgeheim
8
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
9 • •
Taak van de onderwijsassistent tijdens ouderbijeenkomsten Het schrijven van een communiqué
Resultaat: • Aan de hand van de workshopopdrachten in bijlage 5 kun je laten zien hoe jij deze gesprekstechnieken beheerst en hoe je omgaat met conflictsituaties.
WORKSHOP 4: De koffer Een verdrietkoffer/begeleidingskoffer moet qua inhoud passen bij de doelgroep maar qua uiterlijk natuurlijk ook. De gebruiker moet met de koffer meteen de aandacht trekken van de groep waaraan hij/zij zijn/haar begeleiding rondom de grenssituatie komt aanbieden. Een verdrietkoffer/begeleidingskoffer mag dus best een blikvanger zijn. Tijdens deze workshop ga je een door jou uitgezochte of gekochte koffer zo aankleden dat deze aansluit bij jouw onderwerp. Aangezien de koffer echt gebruikt moet kunnen worden, moet het van duurzaam materiaal zijn gemaakt. Daarnaast, zoals je in de introductieworkshop hebt gezien, zitten er in een verdrietkoffer enkele begeleidingsmaterialen. Aan de koffers voor het basisonderwijs zijn meestal handpoppen toegevoegd. Een kikker voor de onderbouw bij het boekje ‘Kikker en het vogeltje’. Een schildpad voor de bovenbouw, omdat deze zo mooi kan laten zien wat er gebeurt als jij je verdrietig voelt: hij trekt zichzelf terug onder zijn veilige schild en komt pas weer naar buiten wanneer het daar weer veilig is. Voor oudere kinderen of pubers kunnen er emotiekaartjes in, of een gedichtenbundel waarbij je deze als aanleiding kunt gebruiken om te vertellen over eigen emoties. Je kunt deze spelen of handpoppen gebruiken als gesprekshulpmiddel bijvoorbeeld zo’n schildpad die pas weer naar buiten komt met zijn kopje als hij zich weer wat veiliger voelt: Kinderen herkennen dit. Ook zij gaan naar hun kamer, gooien de deur dicht, zetten de muziek hard aan en willen alleen gelaten worden. Zo kun je aan de kinderen vragen wat er moet gebeuren voordat de schildpad weer uit zijn schild komt. Door middel van dit soort creatieve materialen kun je informatie krijgen over wat het kind zelf nodig heeft. Daar kan je dan weer op inspelen. Begeleiden van cliënten met behulp van creatieve materialen is dan ook het thema van deze workshop. Je gaat twee materialen ontwikkelen die je kunt inzetten bij jouw lessenserie over grenssituaties. Je kunt denken aan een kaartspel, een herinneringsboekje/-spel, een poppenspel, troostkaarten, een handpop, patchwork met de klas, een brief laten schrijven of een tekening maken voor hun vader en moeder in het geval van echtscheiding,
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
9
10 ballonnen oplaten met een laatste wens, waarden kaarten, een rouwkaart maken, een collage over emoties, mandala’s of maak bijvoorbeeld zelf een kort filmpje. Bij deze materialen schrijf je een bijlage waarop vermeld staat hoe ze als creatieve begeleidingsactiviteit kunnen worden ingezet.
Inhoud: • Werkvormen • Gebruik maken van materialen en middelen • Ontwikkelingsmaterialen
Resultaat: • • •
Je bent in staat om creatieve materialen te ontwikkelen passend bij de doelgroep, fase van ontwikkeling en de gekozen grenssituatie. Je weet hoe je de ontwikkeling van jouw cliënten kunt bevorderen door middel van adequate werkvormen (materialen en creatieve activiteiten). Je hebt je zelfgemaakte koffer creatief aangekleed passend bij jouw thema.
Workshop 5: Emoties Je hebt het hier al vaak gehoord op de opleiding; om een ander te kunnen helpen moet je eerst jezelf goed leren kennen. Oftewel, om je in een ander te kunnen verplaatsen, is het noodzakelijk dat je begrijpt hoe jij als mens de wereld tot nu toe hebt ervaren. Geldt dit ook voor verliessituaties? Moet iemand in je directe omgeving zijn overleden, om te kunnen begrijpen wat dit voor een ander kan betekenen? Kunnen alleen die hulpverleners zich verplaatsen in de emotie van kinderen van gescheiden ouders die dit zelf ook hebben meegemaakt? Emoties zijn soms moeilijk onder woorden te brengen. Waar denken we eigenlijk aan als we het hebben over het woordje scheiding? Dit is voor iedereen anders. In deze workshop ga je jezelf (ver)plaatsen in een verliessituatie. Je gaat ontdekken wat een verliessituatie voor jezelf en voor een ander kan betekenen en zet dit om in beeld en geluid. Dit kan zijn aan de hand van muziek, drama, dans, film etc. Door een emotie tastbaar te maken en hier zelf onderdeel van te zijn, heb je in ieder geval voor jezelf helder welke associaties jij legt met een verliessituatie en hoe de emoties er voor jou uitzien. Je werkt in de lessen toe naar de presentatie die je met je groepje gaat verzorgen. Het onderwerp kan toevalligerwijs hetzelfde zijn als waar je voor bezig bent met de koffer maar dat hoeft niet. We beginnen met oefeningen aan de hand van de verschillende disciplines, waaronder muziek, drama, dans en film/fotografie. Vervolgens ga je zelf actief aan de slag met jullie stuk en bekijken we in de les wat wel en niet werkt.
10
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
11 Inhoud: • Verliessituatie in beeld en geluid • Expressieoefeningen • (Her)ontdekken creatieve disciplines: drama, muziek, dans, film/fotografie • Ruimte • Organisatie en voorbereiding Resultaat: • De student kan emoties omzetten in beeld en geluid en is daarbij zijn eigen instrument • De student heeft ervaren op welke wijze de creatieve disciplines elkaar kunnen aanvullen om tot een sterk geheel te komen • De student kan buiten kaders denken en creativiteit breder zien dan het uitvoeren van activiteiten, of het maken van een toneel/muziekstukje voor en met de doelgroep • De student kan onder woorden brengen wat hij/zij wil laten zien en hoe dit aan te pakken • De student maakt een bewuste keuze voor een ruimte in en om school en een goede voorbereiding t.b.v. de presentatie • De student maakt in een groepje van maximaal 4 personen een presentatie van minimaal 5 en maximaal 10 minuten, aan de hand van minimaal drie verschillende kunstdisciplines, waarbij een gevoel wordt omgezet in beeld en geluid. Deze presentatie vindt plaats in de laatste 2 bijeenkomsten.
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
11
12
12
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
13
Bijlage 1: Lesvoorbereidingsformulier (Te gebruiken ter voorbereiding of observatie van een onderwijs/leersituatie.) Naam student: Korte omschrijving van de leeractiviteit: Studiejaar OAS:
Groep:
Uitvoeringsdatum:
School:
Tijd:
Aantal deelnemers:
1. Korte omschrijving leeractiviteit:
2. Doelstelling: kinddoelen (en eventuele subdoelen)
3a. Beginsituatie van de kinderen:
4. De onderwijsleersituatie:
4a. Inleiding: aanbieding van de leeractiviteit, instructie. (Beschrijf ook de didactische werkvorm, de leermiddelen en de groeperingvorm of opstelling.)
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
13
14 4b. Kern: beschrijf de leeractiviteiten in een stappenplan: instructie, verwerking en begeleiding. (Beschrijf ook de didactische werkvorm, de leermiddelen en de groeperingvorm of opstelling.)
4c. Afsluiting: hoe sluit je deze activiteit af en evalueer je met de kinderen? (Beschrijf ook de didactische werkvorm, de leermiddelen en de groeperingvorm of opstelling)
5. Leer- en hulpmiddelen:
14
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
15
Bijlage 2: Beoordelingslijst: Lesvoorbereiding (docent en praktijkbegeleider) Werkproces 1.2
Competenties E T L
Beoordelingscriteria
O
Uit de ingeleverde lesvoorbereiding blijkt dat de deelnemer: •
Heeft overlegd met de praktijkbegeleider welk programmaonderdeel
•
Heeft overlegd met de praktijkbegeleider hoe de thematische les er
inhoudelijk zelfstandig voorbereid gaat worden.
inhoudelijk uit gaat zien aan de hand van het lesvoorbereidingsformulier. •
De drie vakgebieden creativiteit, taal-schrijven en wereldoriëntatie heeft geïntegreerd in 1 aansprekend thema.
•
Bij elke les heeft beschreven om wat voor lesactiviteit het gaat, wat het doel ervan is, voor welke leerlingen en wat de eigen bijdrage is
•
De lesdoelen SMART heeft geformuleerd: Specifiek; meetbaar;acceptabel; realistisch en tijdgebonden.
•
heeft aangesloten bij de actualiteit of eerdere ervaringen/ interesse
•
Kennis heeft van wat de leerlingen al weten over het lesonderwerp.
•
Concrete voorbereidingen heeft getroffen t.a.v. materiaalgebruik
van de leerlingen.
zonder dat materialen verspild gaan worden. •
De thematische les heeft gemaakt volgens een logische en samenhangende opzet met een beschrijving van didactische werkvormen en groeperingvormen.
•
Een inleiding, een kern en afronding heeft gehanteerd.
OPMERKINGEN/TOELICHTING:
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
15
V
16
Bijlage 3: Beoordelingslijst: Lesgeven (praktijkbegeleider) Werkproces 1.3
Competenties A B I K
Beoordelingscriteria
O
De deelnemer: •
Geeft een duidelijke inleiding van de les, deze past goed bij de kern van de les en wekt de interesse van de leerlingen.
•
Geeft heldere en duidelijke instructies en aanwijzingen gericht op de uitvoering van de lesactiviteiten, zodat de leerlingen aan het werk
I
kunnen gaan. •
Overziet de groep/het groepje leerlingen waardoor alle leerlingen
•
Kan schakelen tussen aandacht/instructie voor de groep en
•
Neemt tijdig de nodige eenvoudige didactische beslissingen tijdens
•
Legt op een enthousiaste en inspirerende manier uit.
•
Stemt daarbij het taalgebruik af op de leerling.
•
Hanteert een vlot tempo waardoor alle leerlingen meedoen met de
•
Hanteert een logische volgorde in de uitleg.
•
Controleert of de uitleg begrepen is, waardoor de leerlingen in het
geconcentreerd luisteren naar instructies.
aandacht/instructie voor de individuele leerling.
de uitvoering van de lesactiviteiten.
les.
eigen enthousiasme mee worden getrokken.
OPMERKINGEN/TOELICHTING:
16
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
V
17
Bijlage 4: De Casus Casus met zelfreflectie en theoretische verdieping: Bij het begeleiden van kinderen en/of collega’s in een grenssituatie is er meestal niet één oplossing aan te wijzen, maar gaat het eerder om het zoeken naar de ‘beste’ oplossing, gegeven de omstandigheden. Dit doe je meestal door zelf betekenis te geven aan je ervaring.
Ga uit van een situatie met een kind uit je klas. Onder een praktijksituatie wordt verstaan een incident, gebeurtenis of interactie, tussen jou en een kind binnen of buiten het primaire proces of tussen jou en een collega tijdens overlegvormen, die effect had op jouw functioneren. De context van de situatie is de beroepsuitoefening: en kind dat je begeleidt, de leerkracht waarmee je samenwerkt, de collega's en teamgenoten, de leiding en dergelijke. Hoe concreter de ingebrachte situatie, hoe beter, diepgaander en vooral doelgerichter deze is om verder te bewerken. Om tot de ‘beste oplossing’ te komen beschrijf je jouw praktijksituatie over een grenssituatie systematisch volgens de onderstaande stappen: 1
Situatiebeschrijving, de context Beschrijf de context van de situatie: Welke groep? Welke taken heb je binnen/buiten het primaire proces?
2
Situatiebeschrijving, het voorval Beschrijf wat er gebeurde: Wie waren er aanwezig? Wat was de situatie?
3
Interpretatie Geef jouw mening over de situatie: Welke beroepsdilemma’s (moeilijke keuzes) zijn er?
4
Doelen Wat waren jouw persoonlijke doelen op dat moment? Wat wilde je bereiken met het kind of met de groep? Wat wilde je bereiken in die situatie?
5
Werkwijzen Schets verschillende handelingsmogelijkheden en bespreek de voor- en nadelen van iedere handelingsmogelijkheid: Welke handelingsmogelijkheid/werkwijze heb je gekozen? Welke motieven had je daarbij? Welke middelen, instrumenten etc. gebruikte je?
6
Resultaat/interactie Hoe verliep de situatie verder? Beschrijf de wisselwerking/interactie tussen jou en het kind (en de leerkracht). Benoem non-verbale aspecten.
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
17
18
7
Interpretatie van de interactie Geef jouw interpretatie van het verloop van de interactie van stap 6: Reageerden de betrokkenen zoals je verwacht had?
8
Persoonlijke beoordeling Beschrijf je indrukken, gevoelens en gedachten: Wat deed het jou? Was je tevreden?
9
Vervolgstappen Wat staat er in de literatuur over de gekozen praktijksituatie? Noteer de literatuur (titel en auteur) die je hebt gebruikt.
10 Evaluatie methodische benadering Welke alternatieve mogelijkheden en inzichten heeft punt 9 opgeleverd? In hoeverre beheers je het gebruikte werkproces?
18
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
19
BIJLAGE 5: WORKSHOPOPDRACHTEN: Gesprekstechnieken: Veilig communiceren Bij de volgende opdrachten werk je in groepen van 3 of 4 deelnemers. Elke deelnemer speelt de opdracht uit en wordt gefilmd. Opdracht 1: Alle gespeelde gespreksmodellen uit deze opdracht leg je vast op film. Deze filmfragmenten worden tijdens de workshop veilig communiceren getoond en nabesproken. Elke leerling heeft tenminste 1 gesprekstechniek geoefend als gespreksleider. Deze wordt afgetekend door de workshop docent op de lijst “gefilmde gespreksmodellen' met daarop tenminste een geoefende gesprekstechniek. De groepsleden hebben hierbij geobserveerd en feedbackformulieren ingevuld. Deze moeten worden bijgevoegd. Alle gesprekken worden gefilmd. In de klas worden deze nabesproken. De gesprektechnieken die in ieder geval geoefend moeten worden zijn: * informatief gesprek * slecht-nieuwsgesprek * probleemoplossend gesprek met leerlingen * conflicthantering Opdracht 2: Beschrijf een voorbeeld uit jouw praktijk van een formeel gesprek met een leerling of met je praktijkbegeleider. Waar ging dit gesprek over? Hoe verliep dit gesprek? Welke gesprekstechnieken heb je toegepast? Maak hiervan een verslag en voeg deze toe aan je verzamelmap. Opdracht 3: Casus: Je hebt samen met je praktijkbegeleider pleinwacht. Als zij even naar binnen gaat om een kopje koffie te halen, zie jij dat twee jongens uit jouw klas en twee jongens uit de hoogste groep met elkaar beginnen te vechten. Jij loopt ernaartoe en je haalt de vechtende jongens uit elkaar. Je zegt dat zij moeten ophouden. Zodra jij je hebt omgedraaid beginnen ze weer te vechten en te schelden. Je stuurt alle 4
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
19
20 jongens naar binnen. Jij voert met alle 4 de leerlingen afzonderlijk een gesprek, waarin jij erachter moet zien te komen wat er gebeurd is en wie er is begonnen. Maak deze casus af, speel het uit en maak hiervan een verslag. Voeg deze toe aan je verzamelmap. Resumé: elke leerling moet inleveren 1. Aftekenlijst voorzien van paraaf workshopdocent met tenminste 1 verfilmde gesprekstechniek 2. Tenminste 1 feedbackformulier van een observant. 3. Verslag van opdracht 2 (formeel gesprek).
20
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
21
Projectformulier Naam werkproces
De verdrietkoffer Competentie
Je opdrachten zijn geschreven in correct Nederlands. 1.2.a 1.2 Bereidt de uitvoering van Instructies en programma onderdelen voor procedures opvolgen Je voert de voorbereidingen volgens de instructies van de leraar/leraren/team uit en doet dit op basis van de gemaakte afspraken en de geldende procedures/richtlijnen Kwaliteit leveren 1.2.b 1.2 Bereidt de uitvoering van Je pakt de voorbereiding ordelijk en programma onderdelen voor systematisch aan, waarbij aandacht is voor alle aspecten van de voorbereiding op de uitvoering van de programmaonderdelen en de voorbereiding op de begeleiding van de leerlingen. 1.4.c. 1.4 Begeleidt de leerlingen Ethisch en integer Je handelt volgens de geldende waarden en bij de uitvoering van handelen normen en je toont een betrouwbaar persoon programmaonderdelen Aandacht en begrip 1.4.a tonen Je toont betrokkenheid bij de leervragen van de leerlingen en je laat zien dat je de vragen van de leerlingen voldoende kunt beantwoorden P leren 3.1.a 3.1Werkt aan De lijst met muziek/film en literatuursuggesties deskundigheidsbevordering past bij de gekozen doelgroep en grenssituatie. en professionaliteit van het Uit de handleiding blijkt hoe je de koffer moet beroep gebruiken. P leren De koffer is creatief aangekleed passend bij het 3.1Werkt aan gekozen thema. De koffer is van duurzaam deskundigheidsbevordering materiaal. De creatieve materialen passen bij de en professionaliteit van het doelgroep, fase van ontwikkeling en de gekozen beroep grenssituatie. In je verslag evalueer je en beargumenteer je 3.4 Evalueert en rapporteert J Formuleren en het project en de verschillende workshops ervaringen en bevindingen rapporteren Nederlands
Schrijven
OAS BOL 2011 klas beoordelingscriteria
LLB 1.1 benoemt leerdoelen J. Formuleren en voor de eigen ontwikkeling rapporteren
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
Coach Product Lessenserie grenssituaties
Beoordelaar: workshop 2 Beoordelaar: workshop 2
Beoordelaar: workshop2
Casus
Beoordelaar: workshop 2
Presentatie van de casus Beoordelaar: workshop 2
De verdrietkoffer:
Beoordelaar: workshop 3a
Handleiding Communiqué Literatuur Muziek
De verdrietkoffer
Beoordelaar: workshop 4
Presentatie workshop 5 Beoordelaar: workshop 5 Emoties
Je beschrijft naar aanleiding van dit project wat Evaluatie verslag je hebt geleerd en hoe jij deze kennis in de Project /leerdoelen praktijk kunt toepassen ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
Beoordelaar: coach
21
22
Projectformulier
Onderwijs en grenssituaties
Naam werkproces 1.4 Begeleidt de leerlingen bij de uitvoering van programmaonderdelen
Competentie
22
klas beoordelingscriteria
Coach Product
Aandacht en begrip tonen
1.4.a Reflecties van de Je toont betrokkenheid bij de leervragen van de gehouden lessen leerlingen en je laat zien dat je de vragen van de leerlingen voldoende kunt beantwoorden
Beoordelaar: Praktijkbegeleider
Ethisch en integer handelen
1.4.c. Je handelt volgens de geldende waarden en normen en je toont een betrouwbaar persoon 1.4.e Verzamelmap practicum Je reageert flexibel op veranderingen en je houdt gesprekstechnieken daarbij jouw lesdoel in het oog 1.4.f. Je schakelt snel tussen de individuele leerling en de groep. 2.1.b Je pakt de werkzaamheden ordelijk en efficiënt aan.
Beoordelaar: Praktijkbegeleider
Omgaan met verandering en aanpassen Vakdeskundigheid toepassen 2.1 Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces
OAS BOL
Kwaliteit leveren
Project OAS Verdrietkoffer 2011-2012
ROC van Amsterdam Gooi en Vechtstreek
Beoordelaar: workshop 3
Beoordelaar: workshop 3
Beoordelaar: workshop 3