Projectdirecteur
Ingekomen stuk D1 (PA 2 juli 2008)
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47
Telefoon
(024) 329 91 11
Telefax
(024) 329 96 10
E-mail
[email protected]
Aanwezig: Voorzitter Wethouders
Postadres
Aan de Gemeenteraad
Gemeentesecretaris Communicatie Datum Verslag 12-06-2008
Postbus 9105
Th. de Graaf 6500 HG Nijmegen P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic
Onderwerp
P070/08.0014383
Wim Wentink
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Strategische verkenning toekomst DAR
3292792
Aldus vastgesteld in de vergadering van: Geachte leden van de Raad, Ons College heeft zich beraden op de gewenste toekomst van DAR Holding NV. Daarvoor hebben wij meerdere aanleidingen: • DAR bestaat sinds 2000 en heeft zich ontwikkeld vanuit de De voorzitter, De secretaris, startpositie als gemeentelijke dienst tot een modern bedrijf dat op een specifieke markt opereert. Handelend vanuit onze rol als enig aandeelhouder van het bedrijf zijn er redenen om, in goed overleg met directie en Raad van Commissarissen van het bedrijf, lijnen uit te zetten ten aanzien van de verdere ontwikkelingsstrategie van het bedrijf. In een werkoverleg van ons College met het bestuur van DAR is ons gebleken dat DAR prijs stelt op heldere randvoorwaarden vanuit de aandeelhouder als het gaat om de lange termijn strategie van het bedrijf. • Bij de start van DAR is door de gemeente, in de rol van opdrachtgever, aan DAR een concessie verleend van tien jaar. Deze loopt dus eind 2009 af. Wij moeten ons uitspreken over de vorm en inhoud van de vervolgrelatie tussen gemeente en DAR. Deze relatie kan verschillende vormen krijgen met ieder hun eigen consequenties, zowel voor de opdrachtgever als voor de DAR. • In het, naar aanleiding van de verkoop van busbedrijf Novio, opgestelde en door uw Raad vastgestelde, rapport “Sturen in de mist” is ook verkend hoe bij DAR de betrokkenheid en invloed op de besturing door de gemeente is vormgegeven. Zowel het rapport als de behandeling ervan door de Raad geven ons College aanleiding om te komen tot nadere richtinggevende en kaderstellende richtlijnen.
www.nijmegen.nl
080611 DEF. Aanbiedingsbrief DAR aan Raad
1
Gemeente Nijmegen Projectdirecteur
Vervolgvel
1
Wij hebben een ambtelijke verkenning laten uitvoeren en advies ontvangen over deze materie en hebben daar thans een voorlopig besluit over genomen. Ons College heeft daarbij de verschillende mogelijkheden zorgvuldig overwogen. Wij hechten er aan te vermelden dat het functioneren van de Directie en de Raad van Commissarissen, binnen de kaders zoals die tot nu toe zijn vastgelegd voor de onderneming, geen aanleiding heeft gegeven tot dit voorstel en de daaronder liggende verkenning. Op basis van dit voorlopige besluit en alle daar aan ten grondslag liggen de notities willen wij uw Raad graag consulteren. Het betreft hier een beoordeling van belangrijke politiek bestuurlijke belangen maar het gaat ook om de toekomst van de DAR. Het betreft hier geen formele wensen en bedenkingen procedure. Deze is in een later stadium, waarschijnlijk nog dit najaar, aan de orde als er formele besluiten in de Algemene vergadering van Aandeelhouders worden moeten worden genomen. Om de discussie goed te kunnen voeren is alle bekende informatie voor uw Raad beschikbaar gesteld. Delen hiervan bevatten echter vertrouwelijke bedrijfsinformatie van DAR en gemeentelijk juridisch strategische overwegingen. Dit type informatie is samengevoegd in de specifieke bijlagen 2, 3, 4 en 5 waarop geheimhouding is gelegd door ons College. In een apart raadsvoorstel wordt voorgesteld deze geheimhouding te bekrachtigen. Als uw Raad (een deel van) die geheime informatie wenst te betrekken bij het te voeren overleg, dan kan dat alleen als voor dat deel van de vergadering ook geheimhouding wordt opgelegd. Wij verzoeken u deze aspecten met grote zorgvuldigheid te behandelen.
www.nijmegen.nl
080611 DEF. Aanbiedingsbrief DAR aan Raad
Gemeente Nijmegen Projectdirecteur
Vervolgvel
2
Op basis van de resultaten van de consultatie van uw Raad zal ons College een definitief besluit nemen over de uitgangspunten en deze inbrengen in de Algemene vergadering van Aandeelhouders. Vervolgens worden door directie en Raad van Commissarissen deze uitgangspunten uitgewerkt tot formele voorstellen die dit najaar in de AvA tot besluitvorming komen.
Met vriendelijke groet, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Secretaris,
mr. Th.C. de Graaf
P. Eringa
www.nijmegen.nl
080611 DEF. Aanbiedingsbrief DAR aan Raad
Strategische verkenning en advies toekomst DAR Holding NV
Gemeente Nijmegen 11 juni 2008
Inhoudsopgave 1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.2 1.3 1.4
Inleiding ....................................................................................................... 3 Aanleidingen ................................................................................................ 3 Evaluatie van 10 jaar DAR ................................................................................................ 3 Rapport Verbonden Partijen, “Sturen in de mist”. ............................................................. 3 Recente ontwikkelingen vanuit de markt. ......................................................................... 4 Opdracht tot verkenning ................................................................................ 4 Leeswijzer .................................................................................................... 5 Procesverloop .............................................................................................. 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5
Omgevingsverkenning, het speelveld en de speler. .......................................... 6 Historisch perspectief van de afvalinzamelingsmarkt in Nederland..................... 6 Kenschets van de marktpartijen ..................................................................... 6 Ontwikkelingen in de afvalmarkt ..................................................................... 7 Ontwikkeling van de DAR............................................................................... 8 Oprichting en structuuraanpassing ................................................................................... 8 DAR Holding NV ............................................................................................................... 9 DAR Milieudiensten NV..................................................................................................... 9 DAR Services BV .............................................................................................................. 9 Omvang van de DAR in cijfers ........................................................................................ 10
3
Probleemstelling ......................................................................................... 11
4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.2 4.2.1 4.2.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.4 4.4.1 4.4.2 4.5 4.5.1 4.5.2
Modellen .................................................................................................... 13 Aanbesteden .............................................................................................. 13 Beschrijving ..................................................................................................................... 13 Resultaat ......................................................................................................................... 13 Inbesteden ................................................................................................. 14 Beschrijving ..................................................................................................................... 14 Resultaat ......................................................................................................................... 14 Concessieovereenkomst voor diensten ......................................................... 15 Beschrijving ..................................................................................................................... 15 Resultaat ......................................................................................................................... 15 Alleenrecht................................................................................................. 15 Beschrijving ..................................................................................................................... 15 Resultaat ......................................................................................................................... 15 Aanbesteden inclusief verkoop (deel) aandelen DAR ...................................... 15 Beschrijving ..................................................................................................................... 15 Resultaat ......................................................................................................................... 16
5 5.1 5.2
Beoordeling van mogelijkheden ................................................................... 17 Analyse op basis van de criteria ................................................................... 17 Op basis van de modellen ............................................................................ 18
6
Advies ....................................................................................................... 19
7 7.1 7.2 7.2.1 7.2.2
Bijlage 1 Gang van zaken bij DAR ................................................................. 21 Gang van zaken bij Dar ................................................................................ 21 Verdeling verantwoordelijkheden en bevoegdheden ....................................... 21 aandeelhouder ................................................................................................................ 21 Raad van Commissarissen ............................................................................................. 21
1
7.2.3 7.2.4 7.2.5 7.3 7.3.1 7.3.2 7.4 7.4.1 7.4.2
Directie ............................................................................................................................ 22 Corporate Governance Code .......................................................................................... 22 Structuur.......................................................................................................................... 22 Informatievoorziening en strategische besluitvorming .................................... 23 Informatievoorziening...................................................................................................... 23 Strategische besluitvorming ............................................................................................ 24 Sturing en control ....................................................................................... 25 Formele mogelijkheden sturing en control ...................................................................... 25 Invulling sturing en control .............................................................................................. 25
2
1
Inleiding Deze notitie is bedoeld als strategische verkenning van de ontwikkelingsmogelijkheden die het gemeentebestuur van Nijmegen ziet ten aanzien van de toekomst van één van haar verbonden partijen: DAR Holding NV. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft opdracht verstrekt tot deze verkenning met de bedoeling om als enig aandeelhouder van deze NV de kaders vast te stellen waarbinnen het bedrijf haar toekomstplannen mag uitvoeren. Dat de gemeente niet alleen de rol van aandeelhouder hierbij heeft maar tevens de belangrijkste opdrachtgever c.q. klant is voor de NV maakt een brede afweging van belangen noodzakelijk. Het feit, dat in de mogelijke modellen voor de toekomst de rollen van directie en Raad van Commissarissen kan wijzigen, mag niet worden opgevat als een beoordeling van de wijze van invulling van die rollen zoals deze in de huidige situatie zijn vastgelegd. Het College is van mening dat deze rollen op een goede en zorgvuldige wijze zijn ingevuld en betrokkenen volledig in het belang van het bedrijf hebben gewerkt. Dat neemt niet weg dat heroverweging van de rollen zelf opportuun kan zijn.
1.1
Aanleidingen
1.1.1
Evaluatie van 10 jaar DAR De Directie en Raad van Commissarissen (RvC) van DAR Holding NV heeft eind 2007 naar de aandeelhouder gemeld dat ze een “Strategische Koers 2008-2012 “ voorbereidde. Voor het bedrijf speelt hierbij een belangrijke rol het feit dat de concessie van de gemeente Nijmegen aan DAR eind 2009 afloopt. Het bedrijfsbelang vereist dat de toekomstvisie op deze situatie zou moeten anticiperen. De gemeente op haar beurt komt met de opgedane ervaringen van de afgelopen 8 jaar nu voor de keuze te staan hoe de toekomstige relatie met DAR Holding NV, de op 1 januari 2000 verzelfstandigde eigen Dienst Afvalstoffen en Reiniging, er uit komt te zien. Dat doet ze als eigenaar van alle aandelen van de DAR maar dat wil ze ook als de belangrijkste klant en opdrachtgever voor het bedrijf. Het gemeentebestuur wil richtinggevende en kaderstellende richtlijnen meegeven aan de RvC voordat deze gedetailleerde verdere uitwerkingen maakt. Het is gewenst om de verschillende opties die er zijn voor de DAR, te analyseren en te beoordelen vanuit de belangen van de gemeente.
1.1.2
Rapport Verbonden Partijen, “Sturen in de mist”. Met als aanleiding het verloop en het resultaat van de verkoop van het busbedrijf Novio NV, tot voor kort ook een verzelfstandigde dienst van de gemeente, is door de Gemeenteraad een uitvoerig onderzoek uitgevoerd naar dit verkoopproces en de betrokkenheid bij en de invloed van de aandeelhouder op de besturing van dat bedrijf. De resultaten zijn neergelegd in het door de Raad vastgestelde rapport “Sturen in de mist”. In het rapport is ook verkend hoe bij twee andere verbonden partijen, Mensec en DAR, betrokkenheid en invloed op de besturing is vormgegeven. De adviezen en noties die vanuit de raadsbehandeling van dit rapport zijn gekomen maken dat het College zich expliciet wil uitspreken ten aanzien van de toekomst van het bedrijf DAR Holding NV en de relatie die de gemeente met dat bedrijf als aandeelhouder wil hebben. Vooropgesteld wordt dat het bedrijf een zeer noodzakelijke (wettelijke) taak voor de gemeente uitvoert.
3
UInleiding
Van belang is vervolgens de vraag of het bedrijf in de vorm waarin het bestaat (structuur) en het afsprakenkader waarbinnen het opereert (statuten, reglementen) voldoende meerwaarde oplevert voor de gemeente ten opzichte van het te lopen risico dat het ondernemerschap met zich mee brengt. Deze balans tussen meerwaarde en risico dient steeds gewogen en bewaakt te worden. Het risicoprofiel dat dit bedrijf voor de aandeelhouder oplevert is daarbij af te zetten tegen het nut van haar activiteiten. De stuurbaarheid van de onderneming door de aandeelhouder bepaalt daarbij in hoge mate de invulling van het risicoprofiel.
1.1.3
Recente ontwikkelingen vanuit de markt. In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de groeiende concurrentie op de afvalmarkt. Externe commerciële partijen kijken met argusogen naar de huidige en toekomstige positie van de DAR als concurrent op de markt. Het winnen door DAR van de recente aanbesteding van de afvalinzameling in het Land van Cuijk heeft de verhoudingen behoorlijk op scherp gezet. Recente vragen aan de Raad door het bedrijf SITA getuigen van deze concurrentiestrijd. Voor externe commerciële partijen is het feit dat de concessie van DAR eind 2009 afloopt een belangrijk gegeven. Deze partijen hebben op voorhand een heldere opvatting over de gewenste situatie eind volgend jaar. Men vindt dat de afvalinzameling dan door de gemeente openbaar moet worden aanbesteed. De keuzen die de gemeente gaat maken betreffende de toekomstige relatie met de DAR en de vorm en inrichting van het bedrijf zullen in de praktijk een belangrijke invloed hebben op de opties die in dit verband beschikbaar zijn.
1.2
Opdracht tot verkenning In januari 2008 is het nagenoeg voltallige College van B&W op werkbezoek geweest bij het management van DAR. De directie, een deel van de RvC en het MT van DAR waren daar bij aanwezig. Onderwerp van gesprek was de toekomst van DAR. Zoals in par.1.1.1. al aangegeven was de RvC van DAR gestart met haar eigen strategische verkenning en het formuleren van opties daarin. Tijdens de bespreking werd door alle partijen vastgesteld dat er behoefte was aan richtinggevende uitspraken door de aandeelhouder alvorens de RvC nadere uitwerkingen van de verschillende opties zou maken. Afgesproken werd om op ruime schaal gegevens en meningen uit te wisselen tijdens de voorbereiding van de gemeentelijke positiebepaling. Op 4 maart 2008 heeft het College van Burgemeester en Wethouders besloten: • Opdracht te geven aan de gemeentelijke projectdirecteur om een strategische verkenning uit te voeren ten aanzien van de toekomst van DAR vanuit het perspectief van de gemeente. De toets op uitvoerbaarheid van opties in juridische zin is onderdeel van de opdracht. • De resultaten van de verkenning met een advies uiterlijk in de april 2008 aan het College voor te leggen. • Een voorlopig werkbudget beschikbaar te stellen voor de kosten van de verkenning en dit in de begroting te verwerken bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2008. • De Raad door middel van een brief actief te informeren. De verkenning zou, mede gezien de bedrijfsbelangen van de DAR een ambtelijk en een vertrouwelijk karakter krijgen. De strategische keuze van het College zou in beginsel wel openbaar zijn. De opdracht moest in een goede samenwerking met directie en Raad van Commissarissen van de DAR worden uitgevoerd.
4
UInleiding
Voorliggende notitie is het resultaat van deze opdracht en is op 10 juni 2008 door het College van Burgemeester en Wethouders als voorlopige versie vastgesteld en vrijgegeven voor nader overleg met de Gemeenteraad. Bij deze notitie behoort bijlage 1 : Gang van zaken bij DAR en een viertal geheime bijlagen.
1.3
Leeswijzer In hoofdstuk 1 worden de aanleidingen voor deze notitie aangegeven en is de opdracht benoemd. In hoofdstuk 2 worden de afvalmarkt met haar spelers op het veld en hun positie aangeduid en wordt de huidige positie van DAR beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de probleemstelling voor de te maken keuzen geformuleerd. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens een overzicht gegeven van de mogelijke structuurbepalende aanbestedingsmodellen. In hoofdstuk 5 worden de opties en mogelijkheden beoordeeld. In hoofdstuk 6 wordt het advies ten aanzien van de toekomst van DAR geformuleerd. In bijlage 1 is de huidige gang van zaken bij DAR weergegeven. In de geheime bijlage 2 zijn juridische beoordelingen en risico’s opgenomen ten aanzien van de verschillende mogelijkheden. In de geheime bijlagen 3, 4 en 5 zijn bevindingen en documentatie opgenomen betreffende de prijsvorming binnen de DAR.
1.4
Procesverloop Deze notitie is, op basis van de opdracht van 4 maart 2008, ambtelijk voorbereid met inschakeling van extern juridisch advies van de stadsadvocaat kantoor Dirkzwager en extern financieel advies van PricewaterhouseCoopers. Over het concept is overleg gevoerd met de directie en Raad van Commissarissen van DAR Holding NV. Dat wil niet zeggen dat op voorhand instemming van het bestuur van DAR bestaat ten aanzien van conclusies en adviezen in deze notitie. Het concept advies is op 3 en 10 juni 2008 besproken in het College van Burgemeester en Wethouders en als voorlopig standpunt vrijgegeven voor overleg met de Raad. Zowel de geheimhouding van een deel van de stukken als mogelijk de gewenste geheimhouding van een deel van de vergadering van de raadskamer, is ingegeven door het feit dat het openbaar worden van bedrijfsmatige gegevens van DAR en juridische en strategische uitspraken over de toekomst van het bedrijf niet in het belang van de aandeelhouder van DAR zijn en een onevenredig nadeel voor DAR Holding NV opleveren. Na kennis genomen te hebben van de opvattingen van de Raad neemt het College van Burgemeester en Wethouders een definitief besluit ten aanzien van de richtinggevende en kaderstellende bepalingen bij de verdere uitwerking van de keuzes voor de toekomst van DAR. De uitwerking geschiedt vervolgens door directie en RvC van DAR. In het najaar 2008 zal in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van DAR Holding NV besluitvorming plaatsvinden. Alvorens het College als aandeelhouder daarin besluiten neemt zal de Raad de gelegenheid worden geboden om haar wensen en bedenkingen hierover kenbaar te maken.
5
2
Omgevingsverkenning, het speelveld en de speler.
2.1
Historisch perspectief van de afvalinzamelingsmarkt in Nederland In de Wet Milieubeheer (artikel 10.21-10.29) is vastgelegd, dat gemeenten de zorgplicht hebben voor de inzameling van de huishoudelijke afvalstromen. Tot medio jaren '80 was de situatie zo, dat de meeste gemeenten daartoe een eigen inzameldienst hadden. Met de steeds verdergaande ontwikkeling om afval zoveel mogelijk her te gebruiken, gingen kostenoverwegingen echter een steeds grotere rol vervullen. Zo namen de logistieke kosten toe, omdat meer afvalstromen nu apart moesten worden ingezameld, waar dat voorheen integraal gebeurde. Daarnaast stegen ook de verwerkingskosten van de verschillende afvalstromen sterk. Dit alles was aanleiding voor gemeenten om kritisch naar het functioneren en de kosteneffectiviteit van de eigen inzameldienst te kijken. Dit heeft de nodige gevolgen gehad. Met name de kleinere gemeenten hebben er in eerste instantie voor gekozen de afvalinzameling uit te besteden aan commerciële inzamelaars. In een wat latere fase is meer een ontwikkeling ontstaan om in een samenwerkingsverband met omliggende gemeenten te komen tot een regionale inzameldienst die wel voldoende schaalgrootte heeft om kostenefficiënt te werken en in gemeentelijke handen blijft. Dat is een ontwikkeling die zich tot op heden voortzet. Voor een deel hebben ook middelgrote gemeenten de samenwerking gezocht in een regionaal samenwerkingsverband zoals Apeldoorn en Deventer in het bedrijf Circulus of Zwolle en omliggende gemeenten in ROVA. Andere middelgrote gemeenten zoals Nijmegen hebben ervoor gekozen de inzameldienst meer op afstand te plaatsen om te komen tot een meer professioneel en bedrijfsmatig aangestuurd bedrijf. Alleen de grotere gemeenten hebben op dit moment nog een eigen inzameldienst. In onderstaande tabel is de huidige stand van zaken hierin weergegeven. Organisatie inzameling Eigen gemeentelijke dienst Buurgemeente Samenwerkingsverband Overheidsvennootschap Particulier bedrijf Combinatie van bedrijven Bron: jaarboek Afval! 2007
Percentage gemeenten 20 3 14 24 36 3
Percentage huishoudens 34 1 10 26 25 4
Uit de gegevens blijkt, dat in de huidige situatie bij zo'n 61% van de gemeenten (en 71% van het aantal huishoudens) de afvalinzameling wordt uitgevoerd door een overheidsgedomineerd bedrijf. Achterliggende reden hiervoor is, dat veel gemeenten de inzameling van het huishoudelijk afval en de reiniging van de openbare ruimte als een kerntaak zien, waar zij graag zelf grip en sturing op willen houden, omdat ze dicht tegen de directe leefomgeving van de burgers aanliggen. Korte lijnen en een hoge mate van serviceverlening zijn belangrijke aandachtspunten voor veel lokale bestuurders.
2.2
Kenschets van de marktpartijen Op de Nederlandse markt zijn op dit moment vier grote afvalbedrijven actief op het vlak van afvalinzameling en/of verwerking. Het gaat dan om: • SITA
6
UOmgevingsverkenning, het speelveld en de spelerU.
• AVR/van Gansewinkel • Shanks en • Essent Essent is als enige hiervan overheidsgedomineerd en beperkt zich tot de verwerking van afvalstoffen. Het reinigen van de openbare ruimtes hoort in het algemeen niet tot het dienstenpakket van deze grote bedrijven. Van deze grote bedrijven zijn met name SITA en AVR/van Gansewinkel actief in de regio Nijmegen. Een nieuwe speler die in de Nederlandse afvalmarkt voet aan de grond tracht te krijgen zowel wat betreft de verwerking als de inzameling van afvalstoffen, is het Duitse bedrijf Remondis. Remondis is ook sinds 2007 voor 40% aandeelhouder in de afvalverbrandingsinstallatie ARN bv. Daarnaast is een 20-tal middelgrote bedrijven actief op de afvalmarkt. Het gaat hierbij vooral om overheidsgedomineerde samenwerkingsverbanden dan wel overheidsvennootschappen, zoals DAR NV. Deze bedrijven zijn vooral actief binnen de eigen regio en hebben veelal wel reiniging in hun dienstenpakket. Tot slot zijn er nog zeer veel kleinere bedrijven die lokaal dan wel regionaal actief zijn op het gebied van afvalinzameling en/of -verwerking. In de regio Nijmegen moet hierbij bijvoorbeeld gedacht worden aan bedrijven als Dusseldorf en van Kesteren.
2.3
Ontwikkelingen in de afvalmarkt De afvalwereld heeft zich in Europa en zeker ook in Nederland ontwikkeld tot een dynamisch speelveld waar het marktmechanisme zich ten volle doet gelden. Afval is business! Met name in de verwerking van afval gaat veel geld om. Dit blijkt ook wel uit de bemoeienis van private equity en hedgefondsen. Het meest concrete voorbeeld hiervan is de overname van AVR in Rotterdam door het hedgefonds KKR. Ook door continue ontwikkelingen op het gebied van veranderende wetgeving en technische innovaties kent de inzamelings- en verwerkingsmarkt een eigen autonome dynamiek. Zo leidt bijvoorbeeld de wettelijk vastgelegde verantwoordelijkheid van bedrijven voor het eigen verpakkingsmateriaal tot allerlei initiatieven voor de inzameling en verwerking van kunststoffen. Vanuit deze achtergrond is het te verklaren, dat alle marktpartijen (zowel verwerkers als inzamelaars) streven naar enerzijds maximale grip en regie over de afvalstromen en anderzijds voldoende schaalgrootte en 'massa' om zo invloed uit te kunnen oefenen op de verwerkingstarieven. Als gevolg hiervan kan er op hoofdlijnen een tweetal ontwikkelingen worden gekenschetst. Zo is er ten eerste de ontwikkeling bij met name afvalverwerkers om te komen tot een zogenaamde 'verticale integratie'. Marktpartijen trachten hierbij de gehele keten van afvalinzameling en afvalverwerking in eigen handen te krijgen middels overnames. Een concreet voorbeeld is de overname door AVR van het inzamelbedrijf van Gansewinkel. Op die manier beoogt men de regie te krijgen over het afval teneinde voldoende afvalaanbod voor de eigen verwerkingsinstallaties zeker te kunnen stellen. Een tweede ontwikkeling is een horizontale verbreding van de activiteiten bij marktpartijen. Verwerkers doen dat door een breed scala aan verwerkingsinstallaties voor de diverse afvalstromen aan te bieden. Inzamelaars doen dat door te komen tot een voldoende schaalgrootte van hun inzamelactiviteiten. Voor overheidsgedomineerde inzamelbedrijven wordt deze schaalvergroting vooral nagestreefd door:
7
UOmgevingsverkenning, het speelveld en de spelerU.
in te zetten op een groei van de inzameling van bedrijfsafval ofwel te komen tot de reeds genoemde regionale samenwerking op het gebied van de inzameling van huishoudelijk afval ofwel - een combinatie van beide. Het is ook om die reden dat tot op heden de ontwikkeling voortduurt bij gemeenten om te komen tot verdergaande regionale samenwerking. De op dit moment al bestaande regionale inzameldiensten zijn daarbij in meer of mindere mate actief zijn op het commerciële speelveld van de inzameling van bedrijfsafval. De hoofdtaak daarbij is en blijft echter steeds om uitvoering te geven aan de gemeentelijke zorgplicht voor het huishoudelijk afval in de aangesloten gemeenten. -
2.4
Ontwikkeling van de DAR
2.4.1
Oprichting en structuuraanpassing DAR is een bedrijf met een zeer breed dienstenpakket op het gebied van afval en reiniging. DAR is naast afvalinzamelaar ook adviseur, gladheidbestrijder, riool-, kolken- en vetputreiniger, ongediertebestrijder en terrein- en straatreiniger. Naast particulieren, bedrijven, organisaties en instellingen maakt een groot aantal gemeenten gebruik van de dienstverlening. In 2000 werd door de gemeente besloten dat DAR extern verzelfstandigd diende te worden. Doel van de verzelfstandiging was het creëren van een door de overheid gedomineerde onderneming, het ging nog steeds om een overheidstaak maar er werd gekozen voor de vorm van een bedrijf in een steeds verder vercommercialiseerde milieumarkt. Opgericht werd DAR Milieudiensten NV met DAR Milieuservices BV als dochtermaatschappij. Vervolgens besloot de RvC in december 2001 dat de in 2000 opgerichte groepsstructuur aangepast diende te worden vanwege het streven naar schaalgrootte, de toenemende complexiteit van de milieu-omgeving, het afbakenen van aansprakelijkheden en het streven naar minimalisering van risico’s, alsmede het explicieter aanbrengen van een duidelijke scheiding tussen de publieke en private taken. De vennootschap die in 2000 DAR Milieudiensten NV heette, werd vanaf 1 maart 2002 DAR Holding NV en de vennootschap die in 2000 DAR Milieuservice BV heette, werd vanaf 1 maart 2002 DAR Services BV. Er werden nieuwe entiteiten opgericht voor DAR Milieudiensten NV en DAR Milieuservice BV. De groepsstructuur is vanaf 2002 als volgt:
College van B&W Aandeelhouder Dar Holding N.V. Dar Milieudiensten N.V.
Dar Services B.V. Dar Milieuservices B.V. Midwaste N.V. (16,67%) Front2Front B.V. (25%) PRN B.V. i.o. (50%)
8
UOmgevingsverkenning, het speelveld en de spelerU.
2.4.2
DAR Holding NV De statutaire doelstelling van de holding is het verwerven en vervreemden van belangen in rechtspersonen, het optreden als bestuurder van andere rechtspersonen, het verstrekken van geldleningen, beleggen van gelden in vermogenswaarden etc. Kerntaak is dus het beheren van het concern. Op grond van de statuten zijn een aantal directiebesluiten aan de goedkeuring van de RvC onderworpen. Een aantal directiebesluiten zijn aan de goedkeuring van de AVA onderworpen, te weten onder meer vaststelling of wijziging van het strategisch beleid van de vennootschap en deelneming in het kapitaal van een andere onderneming. De holding heeft twee dochters, waarvan zij 100% van de aandelen houdt; te weten DAR Milieudiensten NV en DAR Services BV. De directie van deze twee dochters wordt statutair gevormd door de holding. Dit betekent dat de gemeente als aandeelhouder geen directe invloed heeft op de dochterondernemingen of de daarachter liggende dochterbedrijven of deelnemingen. Het is een getrapte, indirecte, besturing door de aandeelhouder gemeente. In bijlage 4 komt dit element helder in beeld in de brief d.d. 14 april 2008 van de RvC aan gemeente. Ook hoe de DAR RvC daar over denkt.
2.4.3
DAR Milieudiensten NV De statutaire doelstelling van DAR Milieudiensten NV is het bevorderen van milieuverantwoorde afvalverwerking en reiniging ten behoeve van de deelnemende gemeenten met inachtneming van de terzake bestaande wetten, van overheidswege gegeven voorschriften en verleende concessies en het daartoe verkrijgen en ter beschikking stellen van installaties en andere (register)goederen welke zijn bestemd voor verwerking van afval en (gemeente)reiniging (etc). DAR Holding NV is 100% aandeelhouder van DAR Milieudiensten NV. De gemeente Nijmegen heeft DAR Milieudiensten NV een concessie verleend om voor de gemeente Nijmegen gedurende 10 jaar de publieke taken op het terrein van afvalinzameling, reiniging en ongediertebestrijding uit te voeren. De concessieverlening is aangegaan voor een periode van 10 jaar en omvat de periode vanaf 2000 tot en met het jaar 2009. Naast de concessie vormt de raamovereenkomst de tweede pijler van de dienstverleningsrelatie tussen de gemeente Nijmegen en DAR Holding NV. Op basis hiervan stelt DAR jaarlijks een overzicht op van de in het volgende jaar te leveren producten en de bijbehorende productspecificaties. Op basis van dit overzicht maken DAR en de gemeente Nijmegen na overleg afspraken over de aard, kwaliteit en kwantiteit van de in het volgende boekjaar af te nemen producten en de daarvoor verschuldigde vergoedingen. De DAR stelt op basis van de uitkomsten van deze besprekingen een jaarplan op; op basis van het jaarplan sluiten DAR en de gemeente Nijmegen vervolgens een Dienstverleningsovereenkomst (DVO) af, inclusief een werkdocument. Strikt genomen is de opdrachtnemer ten aanzien van de gemeente Nijmegen dus DAR Milieudiensten NV.
2.4.4
DAR Services BV De statutaire doelstelling van DAR Services BV is het verwerven en vervreemden van deelnemingen of andere belangen in rechtspersonen, vennootschappen en ondernemingen zomede het samenwerken daarmee; het optreden als bestuurder, vennoot en/of adviseur van andere rechtspersonen, vennootschappen en ondernemingen, het (doen) opnemen en (doen) verstrekken van geldleningen en/of kredieten, het zich verbinden als (hoofdelijk) medeschuldenaar of als borg etc. DAR Holding NV is 100% aandeelhouder van DAR Services BV. DAR Services BV heeft één 100% dochtervennootschap, te weten DAR Milieuservice BV.
9
UOmgevingsverkenning, het speelveld en de spelerU.
Doelstelling van deze BV is de exploitatie van een bedrijf op het gebied van milieuverantwoorde afvalverwerking en reiniging ten behoeve van de deelnemende gemeenten met inachtneming van de terzake bestaande wetten, van overheidswege gegeven voorschriften en verleende concessies, en al hetgeen met vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord. DAR Services BV heeft nog een drietal deelnemingen: DAR Services BV neemt inmiddels voor 16,67% deel aan Midwaste NV, een samenwerkingsinitiatief van zeven bedrijven op het gebied van afval en reiniging. De andere zes deelnemers zijn AFV, BAT, Saver, Netwerk, Irado en Omrin. DAR Services BV neemt voor 25% deel aan Front-2-front BV, een samenwerking van bedrijven die zich richt op ontwikkeling en exploitatie van methoden om de buitenruimte in te richten en te onderhouden. De overige deelnemers zijn Omrin, Irado/ONS groep en de Van de Haar Groep. Tenslotte neemt DAR Services BV deel aan PRN BV i.o. Deze BV in oprichting gaat zich bezig houden met Puin Recycling. De andere deelnemer is Dura Vermeer. Inmidels zijn afspraken gemaakt over de verkoop van de participatie van DAR aan Dura Vermeer.
2.4.5
Omvang van de DAR in cijfers In de geconsolideerde jaarrekening van Dar Holding NV zijn de financiële gegevens verwerkt van de tot de groep behorende maatschappijen waarin een overwegende zeggenschap is genomen. In de consolidatie zijn dus betrokken de gegevens van Dar holding NV, Dar Milieudiensten NV, Dar Services BV en Dar Milieuservice BV. De netto-omzet bedroeg in 2006 € 28,7 mln. op basis van de geconsolideerde jaarrekening 2006. Het balanstotaal van de Holding bedroeg volgens die zelfde bron ultimo 2006 € 26,3 mln. De onderneming heeft, inclusief 45 flexwerkers, een totale personeelsformatie van 202 medewerkers. De DAR haalt in totaal bij ca.140.000 adressen het huishoudelijk afval en GFT op, waarvan ca 84.000 in Nijmegen.
10
3
Probleemstelling In deze verkenningsnotitie wordt de vraag onderzocht welke richting moet worden gekozen voor de verdere ontwikkeling van de DAR en welke stappen daar op korte termijn voor moeten worden gezet. De vraagstelling kan vanuit drie verschillende posities worden geformuleerd en daar zijn verschillende uitgangspunten bij van toepassing. •
Vanuit de DAR Holding NV Het bedrijf DAR bestaat nu ruim 8 jaar en oriënteert zich op haar toekomst. De RvC heeft daarbij een eerste voorzet gedaan. De richting die vooralsnog wordt gekozen is die van uitbreiding, een noodzakelijke groei om op de markt van de afvalstromen speler te blijven. Die speler van enige omvang moet je blijven om een redelijke prijs te krijgen voor de restproducten die geld waard zijn maar ook om de verwerkingskosten bij de verwerker van de reststoffen redelijk te houden. Dit alles om de kostprijs voor de klant, meestal de gemeente, en in het verlengde daarvan de burger, binnen acceptabele grenzen te houden. De gegroeide concurrentie op deze markt heeft z’n eigen dynamiek in deze nobele prijsdiscussie gebracht. Het kiezen voor autonome groei, uitbouw door samenwerking zonder structuurwijzigingen maar ook varianten met uitbreiding van het aantal aandeelhouders, meer commercieel of toch meer gericht op de gemeentelijke overheidstaken in de regio zijn opties die binnen DAR relevant zijn. Voor alles echter zal duidelijk moeten worden hoe er een stevig fundament onder die toekomst gelegd gaat worden door veilig te stellen dat de eind volgend jaar aflopende concessie van de gemeente Nijmegen vervangen wordt door een nieuwe opdracht die voldoende continuïteit in de omzet verschaft. Anders is er misschien helemaal geen toekomst.
•
Vanuit de gemeente als aandeelhouder. Zoals in de inleiding al genoemd is er alle reden voor de gemeente om haar rol als aandeelhouder tegen het licht te houden en de positie van de DAR te evalueren. In bijlage 1 is, gebaseerd op de rapportage “Sturen in de mist”, uitgebreid weergegeven en geanalyseerd hoe de DAR in z’n huidige structuur en werkwijze functioneert. In het kader van de evaluatie komt ook de politieke vraag aan de orde of de gemeente een dergelijk bedrijf wel in eigendom wil houden. Voor sommige hierna voor te leggen opties kan de vraag hoogst relevant zijn. Aan de hand van de raadsdiscussie over dit rapport trekt het College van B&W vooralsnog de conclusie dat we in principe geen afscheid nemen van de DAR maar eerder behoefte hebben om de banden nauwer aan te halen. Dat neemt niet weg dat het op waarde houden van het bedrijf wel een aandeelhoudersbelang blijft om eventuele toekomstige opties open te houden. De bestuurlijke en politieke vraag ligt er om de relatie met en de invloed op DAR verder te versterken. Dat speelt als we de huidige positie als aandeelhouder vasthouden en het bedrijf haar taken voor Nijmegen ook blijft uitvoeren. De strategische betrokkenheid bij de onderneming als uitvoerder van wettelijke verplichting tot afvalinzameling is daarbij een factor. Dat geldt tevens voor de reinigingstaak en gladheidsbestrijding die DAR voor de
11
UProbleemstelling
gemeente uitvoert Het behoud van werkgelegenheid is daarnaast een breed gemeentelijk belang. Het aanhalen van de banden met DAR kan in directe relatie staan met de manier waarop de continuïteit van het bedrijf veilig kan worden gesteld, zo zal blijken uit hoofdstuk 4. Vervolgens is pas de vraag aan de orde of en hoe de groei van DAR mag worden vormgegeven en of daar eventuele andere partners bij gezocht zouden moeten worden. Het is daarbij wel zaak om er voor te zorgen dat de aandeelhouder niet met een lege NV blijft zitten die geen of een te beperkt opdrachtenpakket heeft om zelfstandig een financieel gezonde bedrijfsvoering te realiseren. •
Vanuit de gemeente als opdrachtgever Gemeente heeft de zorg heeft voor het (laten) inzamelen van huishoudelijk restafval. De continuïteit van afvalinzameling (een wettelijke taak), straatreiniging en aanverwante zaken, die nu door de DAR worden uitgevoerd, moet wel gewaarborgd zijn. Vanuit die rol is evident dat er in de loop van dit jaar een besluit moet vallen over de manier waarop de inzameling na 1 januari 2010 zal gaan plaatsvinden door DAR danwel enig andere afvalinzamelaar. De optie waarvoor de opdrachtgever kiest mag in zijn uitwerking niet in strijd zijn met de Europese aanbestedingsrichtlijn. De gemeente Nijmegen wil wel de regie houden op de afvalstromen binnen de gemeente en wil directe invloed blijven houden op de kwaliteit en beprijzing van reiniging en afvalinzameling. Meer grip op dat proces dan nu via de jaarlijkse procedure om tot een Dienstverleningsovereenkomst (DVO) te komen, is voorwaarde vanuit de opdrachtgeversrol. Het is zaak om de kwaliteit van dienstverlening veilig te stellen in termen van servicegerichtheid, flexibiliteit, pro-activiteit en persoonlijke benadering van de burger. Het realiseren van de laagst mogelijke tarieven bij de gewenste kwaliteitsstandaard is doel op zich. DAR speelt een belangrijke rol bij het gevoel van bewoners ten aanzien van de beleving van de stad : “Nijmegen schoonste stad van Nederland”.
De vraagstellingen, zoals hierboven beschreven, leiden tot een aantal criteria die een rol spelen in de beoordeling van de gewenste positie en vorm van het bedrijf DAR Holding NV vanuit de beide rollen van de gemeente. • waardeoptimalisatie van het bedrijf • directe betrokkenheid bij de uitvoering van de wettelijke verplichting tot afvalinzameling • directe betrokkenheid bij de uitvoering van de reiniging en gladheidsbestrijding • behoud van werkgelegenheid in de stad • regie houden op de afvalstromen binnen de gemeente • directe invloed op kwaliteit van dienstverlening zoals servicegerichtheid, flexibiliteit, proactiviteit en persoonlijke benadering van de burger • directe invloed op de beprijzing van diensten • directe invloed op het bedrijf dat zo veel betekent voor “Nijmegen schoonste stad “.
De structuurkeuzen die de gemeente als aandeelhouder kan maken ten aanzien van de inrichting van de onderneming DAR, gebaseerd op de gewenste toekomstige verhouding met de DAR, hebben in de praktijk een directe relatie met de wijze waarop eind 2009 de opdracht tot afvalinzameling door de gemeente zal worden verstrekt. De mogelijkheden die daarvoor in beeld komen zijn in het volgende hoofdstuk modelmatig benaderd.
12
4
Modellen De vraagstelling uit hoofdstuk 3 laat zich mede beantwoorden door te bekijken welke mogelijke stappen die de gemeente als opdrachtgever kan zetten als vervolg op de huidige concessie die eind 2009 afloopt. Die mogelijkheden worden in een aantal modellen hieronder beschreven en becommentarieerd. De toepasbaarheid van een model heeft een directe samenhang met en gevolgen voor de positie en wellicht bedrijfsstructuur van de DAR en de verhouding tussen de DAR en de gemeente als aandeelhouder. De modellen, die beschikbaar zijn, zijn juridisch beoordeeld aan de, zich nog voortdurend ontwikkelende, Europese regelgeving die sterk sturend is in de keuzemogelijkheden die er zijn vanuit de gemeentelijke positie. Ook is nagegaan in hoeverre het risico van ontoelaatbare staatssteun ontstaat. Per model is kort aangegeven welke juridische en praktische consequenties de toepassing van dit model heeft voor DAR en gemeente. In de vertrouwelijke bijdrage wordt met name verder op het juridische aspect nader ingegaan. De volgende modellen worden onderscheiden: • Aanbesteden • Inbesteden • Concessieovereenkomst voor diensten • Alleenrecht • Aanbesteden met (deel)verkoop aandelen
4.1
Aanbesteden
4.1.1
Beschrijving Onder aanbesteden wordt in dit verband verstaan dat de gemeente Nijmegen de opdracht tot afvalinzameling overeenkomstig de in het Besluit aanbestedingen overheidsopdrachten (Bao) beschreven openbare dan wel niet-openbare procedure aanbesteedt.
4.1.2
Resultaat DAR zal gewoon inschrijven op de door de gemeente uitgeschreven aanbesteding. Er is scherpe concurrentie en rivaliteit tussen de commerciële partijen en de DAR. De recente zaak betreffende de door DAR gewonnen aanbesteding van het RMB (Land van Cuijk) heeft de gemoederen hoog doen oplaaien. Partijen zullen de gelegenheid, die zich hier zou voordoen om de DAR van haar thuisbasis en een deel van haar omzet te beroven, zeker willen benutten. Het is de uitgelezen kans om de DAR van de markt te drukken. De prijsvorming zal zeer scherp zijn, men zal zeker onder de DAR prijs willen blijven. Dat lijkt in eerste instantie gunstig voor de opdrachtgever. Het bij een prijzenslag behorende risico voor een opdrachtgever is echter bijna altijd dat de kwaliteit van uitvoering sterk onder druk komt te staan. Het geld moet toch ergens terugverdiend worden. Het vraagt een perfect voorbereide en uitgevoerde aanbesteding en later in verhouding een scherper toezicht met meer kosten. Voor de eigenaar/aandeelhouder van DAR ligt dat heel anders. Het bedrijf zal in ieder geval al zeer laag moeten inschrijven om deze opdracht te verkrijgen en dat heeft een negatieve invloed op het resultaat van de onderneming als de aanbesteding al wordt gewonnen.
13
UModellen
Een eventuele resultaatsvermindering bij de aandeelhouder gemeente zal in principe wegvallen tegen de meevaller bij de opdrachtgever gemeente. Een echt probleem ontstaat als de opdracht naar een ander gaat dan de DAR. Voor de opdrachtgever gelden de omstandigheden als boven beschreven. Voor de aandeelhouder ontstaat echter een levensgroot probleem. Het bedrijf DAR is ineens een essentieel deel van haar omzet kwijt. De continuïteit van de onderneming is dan acuut in gevaar. De solvabiliteit is momenteel weliswaar goed te noemen maar verdampt snel in een verliesgevende situatie. Of vervolgens op korte termijn andere opdrachten in een vergelijkbare omvang kunnen worden verkregen is niet op voorhand te bepalen maar niet waarschijnlijk. Deze denkbare situatie typeert duidelijk de kwetsbaarheid van een bedrijf als DAR op een puur commerciële markt.
4.2
Inbesteden
4.2.1
Beschrijving De verstrekking van de opdracht tot inzameling van afval hoeft niet te worden aanbesteed, indien de gemeente Nijmegen deze opdrachten in eigen beheer laat uitvoeren. Deze interne opdrachtverstrekking wordt inbesteding genoemd. Bij een volledige deprivatisering, waarbij DAR (wederom) een (rechtens niet te onderscheiden) dienst van de gemeente Nijmegen wordt, kan de afvalinzameling dus zonder meer aan DAR onderhands worden opgedragen. Voor inbesteding aan een opdrachtnemer die rechtspersoonlijkheid bezit zoals DAR in de huidige vorm (en aldus rechtens geen onderdeel uitmaakt van de gemeente Nijmegen) dient te worden voldaan aan de volgende vereisten: 1. de BV/ NV dient het merendeel van haar werkzaamheden voor de gemeente Nijmegen te verrichten (90 % is een veilig percentage), en 2. de gemeente houdt direct -dus niet via een holdingmaatschappij- de aandelen in de BV/ NV die het werk opgedragen krijgt, en 3. de BV/ NV dient enkel de directie en algemene vergadering van aandeelhouders als bestuursorganen te hebben (en dus geen onafhankelijke Raad van Commissarissen), en 4. de gemeente dient een doorslaggevende invloed te hebben op het beleid van de BV/ NV doordat: a) de gemeente zelf bestuurder van de BV/NV is, of b) de toezichtmogelijkheden die op grond van de wet worden geboden aan een (100%-) aandeelhouder maximaal worden benut en de directie voor (belangrijke) beslissingen vooraf de toestemming van de gemeente respectievelijk de algemene vergadering van aandeelhouders behoeft.
4.2.2
Resultaat De inbestedingsoptie is de variant die het mogelijk maakt om de gemeentelijke opdracht voor de afvalinzameling opnieuw bij DAR onder te brengen mits de huidige bedrijfsstructuur wordt afgestemd op de strenge voorwaarden voor inbesteden. Dit is daarmee, juist door die structuuringrepen, ook het model waarbij de invloed van de gemeente als aandeelhouder sterk toeneemt.
14
UModellen
4.3
Concessieovereenkomst voor diensten
4.3.1
Beschrijving De opdracht aan DAR krijgt dan de vorm van een concessie. De opdrachtverstrekking tot afvalinzameling aan DAR zal als concessieovereenkomst voor diensten kunnen worden aangemerkt als: 1. het economisch risico bij de afvalinzameling in hoofdzaak bij DAR ligt, en 2. de inwoners van Nijmegen (gedeeltelijk) aan DAR betalen voor de afvalinzameling.
4.3.2
Resultaat Toepassing van het principe van een concessieovereenkomst verandert de financiering van de afvalinzameling totaal. Het betekent dat de gemeente een bedrijf selecteert en dat bedrijf zelf geld laat vragen aan de burgers voor het ophalen van het huisvuil. Daarmee wordt volledig afstand genomen van het huidige systeem van financiering en opdrachtverstrekking. De DAR zal vervolgens in concurrentie mee moeten dingen naar de concessie omdat de gemeente er van uit moet gaan dat een dergelijke concessie voor mededinging moet worden opengesteld, gelet op het Europees transparantiebeginsel.
4.4
Alleenrecht
4.4.1
Beschrijving Bij het gunnen van een opdracht van een aanbestedende dienst (hier de gemeente) kan een alleenrecht worden verstrekt aan een andere aanbestedende dienst (publiekrechtelijke instelling) om taken uit te voeren. De Europese Aanbestedingsrichtlijn 2004/18 en het Besluit aanbestedingen overheidsopdrachten (Bao) zijn dan niet van toepassing.
4.4.2
Resultaat Zolang DAR geen publiekrechtelijke instelling is waarbij de inzameling van huishoudelijk afval geschiedt op een wijze als ware het een gemeentelijke dienst (dus niet op basis van uitsluitend commerciële voorwaarden), moet worden aangenomen dat toekenning van het alleenrecht juridisch geen stand zal houden. Ook indien DAR wel als publiekrechtelijke instelling kan worden aangemerkt, valt niet uit te sluiten dat het onderhands gunnen van de opdracht tot afvalinzameling op basis van een alleenrecht in strijd is met de (Europese) beginselen van transparantie en proportionaliteit. Het feit dat op dit onderwerp geen richtinggevende jurisprudentie bestaat, maakt toepassing ervan dus (zeer) riskant. Dit model heeft overigens wel de voorkeur van DAR omdat het bedrijf van mening is dat het met relatief beperkte structuuringrepen zich kan kwalificeren als aanbestedende dienst.
4.5
Aanbesteden inclusief verkoop (deel) aandelen DAR
4.5.1
Beschrijving De gemeente besteedt aan de opdracht tot afvalinzameling inclusief de verkoop van (een gedeelte van) de aandelen van DAR. Gegadigden schrijven in met een gecombineerde prijs voor de opdracht alsmede de aandelen. Na toewijzing van de economisch meest voordelige
15
UModellen
inschrijving danwel de inschrijving met de laagste prijs (i) verkoopt de gemeente Nijmegen (een gedeelte van) de aandelen van DAR aan de winnende inschrijver en (ii) gunt de opdracht tot afvalinzameling aan DAR.
4.5.2
Resultaat Als het resultaat van politiek bestuurlijke overwegingen is dat de aandeelhouder de DAR verder op afstand wil zetten of eventueel in fasen verkopen dan is dit model aantrekkelijk. Op de hierboven beschreven manier is in potentie verzilvering van (een deel) van de waarde van het bedrijf mogelijk (afhankelijk van het te verkopen percentage). Er ontstaat in dit model een PPS – constructie met een private afvalinzamelaar tenzij een externe belegger op basis van rendementsverwachting zich partij stelt. Het spreekt voor zich dat de nieuwe mede-eigenaar ook invloed in het bedrijf zal willen hebben. In principe zal dit ten koste van de gemeentelijke inbreng gaan. Het verkopen van DAR nu zonder de Nijmeegse omzet is een vorm van kapitaalvernietiging die niet verantwoord is omdat er dan nauwelijks waarde aan het bedrijf zal worden toegekend door potentiële kopers.
16
5
Beoordeling van mogelijkheden
5.1
Analyse op basis van de criteria •
waardeoptimalisatie van het bedrijf Dit is alleen relevant bij plannen tot verkoop. Zowel in de huidige situatie als in een situatie waarop het bedrijf dicht bij de gemeente blijft, is dit een fictieve waarde. Omdat de optie tot (gedeeltelijke) vervreemding open kan blijven staan, bijvoorbeeld als er andere aandeelhouders zouden toetreden, is het zaak de balanspositie wel zuiver te houden. Met eventuele verkoop van een commercieel werkend deel van het bedrijf of van de commerciële contracten kan een deel van de waarde van bedrijf verzilverd worden.
•
directe betrokkenheid bij de uitvoering van de wettelijke verplichting tot afvalinzameling. De gemeente kan geen afstand nemen van de wettelijke verantwoordelijkheid. Om die verantwoordelijkheid optimaal te kunnen dragen is het goed de uitvoeringsorganisatie dicht bij huis te houden. Het is de praktijk dat het gemeentebestuur vaak direct (en soms zelfs persoonlijk) wordt aangesproken op de resultaten op straat. directe betrokkenheid bij de uitvoering van de reiniging en gladheidbestrijding. Ook hier gelden argumenten als bij afvalinzameling genoemd. Het onder handbereik hebben van deze diensten heeft meerwaarde als het gaat om de kwaliteit van de uitvoering. behoud van werkgelegenheid in de stad. Dit argument spreekt voor zich. Het is geen feit dat bij vervreemding of bij het op afstand zetten van DAR de werkgelegenheid zou verdwijnen maar het risico daarvan neemt toe bij samenvoeging of opgaan in een grotere organisatie. regie houden op de afvalstromen binnen de gemeente. Het in eigendom hebben van de afvalstromen heeft een sturende invloed op hergebruikopties. Beheersing van kringloop en milieustraten geeft maximale beleidsinvloed op deze milieuaspecten. directe invloed op kwaliteit van dienstverlening zoals servicegerichtheid, flexibiliteit, pro-activiteit en persoonlijke benadering van de burger. Het kort op de gemeente en dicht bij de burger houden van het bedrijf verhoogt de participatie vanuit de bewoners van de stad bij het schoon en heel houden van de stad. directe invloed op de beprijzing van diensten. In deze sector wordt veel belastinggeld besteed namens de burgers. Het is zaak om tot maximale beïnvloeding van de tarieven te komen. Het onderhandelen met ons eigen bedrijf moet wel gebeuren maar moet tot het minimum worden beperkt. Het scherp houden van elkaar op het gebied van efficiency en effectiviteit binnen een verantwoorde bedrijfsvoering is gebaat bij het verkleinen van de afstand tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. directe invloed op het bedrijf dat zo veel betekent voor “Nijmegen schoonste stad “. Het bedrijf DAR presenteert zich op professionele en succesvolle wijze als representant van die boodschap. Dit resultaat moet gekoesterd en verder uitgebouwd worden. Het op afstand zetten van DAR gaat daar zeker geen bijdrage in leveren. Betrokkenheid en nabijheid zijn daarbij sleutelbegrippen.
•
•
•
•
•
•
17
UBeoordeling van mogelijkheden
5.2
Op basis van de modellen De gewenste verhouding tussen Gemeente en de DAR laat zich ook beschouwen vanuit de wenselijkheid en haalbaarheid van de modellen zoals in par. 4 zijn beschreven. De eerste overweging hierbij is of Nijmegen de DAR als bedrijf (volledig) in eigendom wil houden. Als dat niet het geval is dan komt de (gedeeltelijke) verkoop in combinatie met het aanbesteden van de gemeentelijke opdracht, zoals in par. 4.5 beschreven, in aanmerking. Als Nijmegen eigenaar wil blijven van een levensvatbaar bedrijf en tevens grip wil houden op de kwaliteit van reiniging en afvalinzameling dan is dat eigenlijk alleen mogelijk door de banden met het bedrijf nauwer aan te halen. Dat uit zich in een beperkte structuuraanpassing, aanpassing van de interne bestuursvorm en haar bevoegdheden en inperking van de commerciële tak van het bedrijf zoals in par. 4.2.1 is aangeduid. Dat hoeft niet te betekenen dat er geen groei meer in zit maar wel binnen strikte grenzen. De huidige positie van het bedrijf uit bedrijfsmatig oogpunt blijft dan redelijk in stand. Het gefaseerd terugbrengen van de risicodragende commerciële omzet zal een zekere winstderving opleveren maar deze zal beperkt kunnen blijven en opwegen tegen de inperking van het bedrijfsrisico dat hoort bij de verschillende contracten en looptijden op de steeds wijzigende commerciële markt. Vormen van samenwerking met andere overheden of overheidsgedomineerde bedrijven, zoals nu ook al bestaan, zijn dan verder te verkennen door de DAR. De aanpassingen leiden tot een bedrijf dat in aanmerking kan komen via een inbesteding van de gemeentelijke taken zoals beschreven in par. 4.2. Er zou geen aanbesteding (par. 4.1) behoeven te worden uitgevoerd, de concessievariant (par 4.3) is door z’n vergaande consequenties ook geen uitvoerbare optie en bij de alleenrechtvariant (par.4.4) worden ook de banden met het bedrijf aangehaald -hoewel veel minder dan bij inbesteden, maar wordt juridisch als riskant gezien.
18
UAdvies
6
Advies Zowel op basis van de criteria onder par. 5.1 als op basis van de beschouwing van de modellen onder par. 5.2 wordt de conclusie getrokken dat het dichter bij de gemeente halen van de DAR een gewenste situatie is. Zowel het meer grip krijgen op de dagelijkse gang van zaken en de prijsvorming binnen het bedrijf, het weer meer gemeentelijk maken van het bedrijf maar ook de mogelijkheid om op deze manier te komen tot continuïteit in het voortbestaan van de DAR vormen daarbij de argumenten. Deze conclusie laat zich in formele en praktische zin vertalen in een aantal concrete maatregelen: •
• •
•
de BV./ NV dient het merendeel van haar werkzaamheden voor de gemeente Nijmegen uit te voeren (90 % is dan een veilig percentage). Dat betekent in de huidige situatie dat de commerciële activiteiten moeten worden teruggebracht. In een nader juridisch onderzoek moet blijken in hoeverre dit percentage lager kan zijn en in welke mate de huidige contracten met andere overheden kunnen en mogen bijdragen aan dat percentage. De optie om de aandelen over meer opdrachtverstrekkende overheden te spreiden komt daarbij ook in beeld. Ook kan worden bekeken of er nog andere diensten ten behoeve van de gemeente kunnen worden verleend. De samenwerking met andere partijen (zoals in Midwaste) zal wel kunnen worden voortgezet op het gebied van het gezamenlijk vermarkten van afvalstromen, gezamenlijk inkopen van diensten e.d. Schaalvergroting op het gebied van het vermarkten van de afvalstromen kan ook binnen een dergelijke constructie zonder dat DAR Holding zelf als inzamelende operationele organisatie daarvoor hoeft te groeien. Er zijn meerdere met DAR vergelijkbare overheidsgedomineerde partijen werkzaam die in gezamenlijkheid toch een grote speler zijn. Nader zal onderzocht en uitgewerkt moeten worden op welke economisch acceptabele wijze (een deel van) de commerciële activiteiten zullen worden vervreemd danwel na afloop van een contract niet worden vervolgd. In principe kan het uitgangspunt zijn dat alle huidige contracten zullen worden uitgediend. Het opgeven van een aantal commerciële activiteiten zal invloed hebben op de winstgevendheid van de DAR. Daarmee kan echter ook het risicoprofiel van DAR worden verlaagd. Het is zaak om een juiste keuze te maken ten aanzien van de niet meer te verlengen activiteiten. de gemeente houdt direct -dus niet via een holdingmaatschappij- de aandelen in de BV/ NV die de publieke werkzaamheden krijgt opgedragen. Daarvoor is een beperkte wijziging in de formele structuur van het bedrijf nodig. de BV/ NV dient enkel de directie en algemene vergadering van aandeelhouders als bestuursorganen te hebben (en dus geen onafhankelijke Raad van Commissarissen) Zoals in de aanleiding al aangegeven is dit niet op te vatten als een negatieve beoordeling van de rol en uitvoering ervan door de Commissarissen. Het gaat om de rol die de aandeelhouder in de toekomst uitgevoerd wil zien. Nader moet worden bepaald op welke wijze de toezichtsrol vanuit de aandeelhouder wordt uitgewerkt. de gemeente dient een doorslaggevende invloed te hebben op het beleid van de BV/ NV doordat: a) de gemeente zelf bestuurder van de BV/NV is, of b) de toezichtmogelijkheden die op grond van de wet worden geboden aan een (100%-) aandeelhouder maximaal worden benut en de directie voor (belangrijke) beslissingen vooraf de toestemming van de gemeente respectievelijk de algemene vergadering van aandeelhouders behoeft.
19
UAdvies
In het eerste geval (a) zal een vertegenwoordiger van de gemeente de bestuurdersrol feitelijk vervullen, in het tweede geval zullen de statuten en/of directiereglement worden aangepast en zal daarmee de handelingsvrijheid van de directie worden ingeperkt. Voor de uitwerking van deze maatregelen zal nauw overleg worden gevoerd met de directie en Raad van Commissarissen van DAR Holding NV en er zal zeker een beroep op hun kennis van het bedrijf en de materie worden gedaan. Zo nodig zal daarbij aanvullende externe deskundigheid worden ingeschakeld. Formaliseren van deze maatregelen zal plaatsvinden via de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de NV. Alvorens het College van Burgemeester en Wethouders hier toe over te gaan, zal de Gemeenteraad in de gelegenheid worden gesteld om haar wensen en bedenkingen op deze voorgenomen maatregelen in te brengen. 11 juni 2008 ww
20
7
Bijlage 1 Gang van zaken bij DAR
7.1
Gang van zaken bij Dar In het Rapport “Sturen in de Mist” is, naast de beschouwingen over het verkoopproces van Novio mede gekeken naar de verhouding die de gemeente heeft met een tweetal andere verbonden partijen waarvan ze 100% aandeelhouder is, te weten NV Mensec en DAR Holding NV. Uit dit rapport zijn de bevindingen ten aanzien van DAR uitgelicht en in deze bijlage opgenomen. Daarbij wordt achtereenvolgens ingegaan op de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden, informatievoorziening en strategische besluitvorming.
7.2
Verdeling verantwoordelijkheden en bevoegdheden De wijze waarop de sturing en control plaatsvindt op Dar is, in aanvulling op wat de wet- en regelgeving in algemene zin voorschrijft, formeel vastgelegd in een aantal documenten zoals statuten. Bij Dar is daarnaast een directiereglement en een reglement voor de RvC vastgesteld. Daarin staan onder meer het doel van de DAR, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de AVA, RvC en directie.
7.2.1
aandeelhouder Nijmegen is 100% aandeelhouder waarmee zij voor DAR enig aandeelhouder is en de wethouder is vertegenwoordiger namens de gemeente tijdens de AVA. De bestuurders en RvC-leden hebben het recht de algemene vergadering bij te wonen. In de statuten bij oprichting is de rol van de aandeelhouder vastgelegd. Formeel is er één contactmoment vastgelegd om met de gemeente in haar rol als aandeelhouder te vergaderen, te weten de jaarlijkse AVA. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de AVA die in de statuten worden genoemd, sluiten aan bij datgene wat in de algemene wet- en regelgeving is vastgelegd. Dit betekent dat de AVA onder meer bevoegd is tot het vaststellen van jaarrekeningen, tot het benoemen, schorsen en ontslaan van leden van de RvC en tot het nemen van besluiten over een belangrijke verandering van de identiteit of het karakter, het vaststellen van de bezoldiging van elk van de leden van de RvC, het verlenen van de opdracht aan de accountant tot onderzoek van de jaarrekening en vaststellen van de winstbestemming. Ten tijde van de verzelfstandiging eind 1999 van Dar is een nota vastgesteld door de raad waarin is besloten, om het belang van de gemeente als aandeelhouder afdoende te kunnen waarborgen, de AVA extra bevoegdheden te geven. Deze zijn vastgelegd in de statuten. Zo is bij Dar vastgelegd dat voor besluiten aangaande de vaststelling of wijziging van het strategisch beleid van de vennootschap en deelneming in het kapitaal van een andere onderneming goedkeuring van de AVA vereist is.
7.2.2
Raad van Commissarissen De RvC heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van de directie en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. De RvC staat de directie met raad terzijde. De taken en verantwoordelijkheden die ten behoeve van deze taakuitoefening noodzakelijk zijn, zijn eveneens vastgelegd in de statuten. Ook hiervoor geldt dat dit aansluit bij datgene wat in de algemene wet- en regelgeving is vastgelegd. Dit betekent dat de RvC bevoegd
21
Bijlage 1 Gang van zaken bij DAR is tot het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de NV met een andere rechtspersoon of vennootschap, het nemen van een deelneming ter waarde van een kwart van het geplaatste kapitaal en reserves volgens de laatste balans en investeringen welke een bedrag gelijk aan tenminste een kwart van het geplaatste kapitaal met reserves, het nemen van corrigerende maatregelen, het uitvoeren van sancties en het ontslaan van bestuurders. In aanvulling op de statuten zijn voor Dar specifieke bepalingen vastgelegd in een reglement voor de RvC. Hierin staan nadere regels met betrekking tot aangelegenheden van de RvC (onder meer taken en bevoegdheden en frequentie rapportagemomenten) ten opzichte van de andere organen. De RvC van Dar heeft twee commissies uit haar midden gevormd, de Remuneratie, Selectie en Benoemingscommissie en de Auditcommissie. In het Reglement voor de RvC zijn de verantwoordelijkheden van beide commissies vastgelegd. Bij de samenstelling van de RvC is aandacht besteed aan verschillende disciplines die van belang zijn bij het toezicht houden op de onderneming. Financiële en inhoudelijke kennis op het terrein waar de betreffende verbonden partij werkzaam is, is binnen de RvC beschikbaar.
7.2.3
Directie De directie is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken binnen Dar. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directie zijn vastgelegd in de statuten en sluiten aan bij de algemene wet- en regelgeving. In aanvulling daarop is een directiereglement vastgesteld door de RvC. Hierin staan nadere regels met betrekking tot aangelegenheden van de directie (onder meer taken en bevoegdheden en frequentie rapportagemomenten). Volgens het directiereglement is de directie belast met het besturen van de vennootschap, hetgeen onder meer betekent dat de directie verantwoordelijk is voor het realiseren van de doelstellingen van de vennootschap, de strategie en het beleid en de daaruit voortvloeiende resultatenontwikkeling. De directie legt hierover verantwoording af aan de RvC en de AVA en is ervoor verantwoordelijk dat zij tijdig van alle informatie worden voorzien die nodig is voor de uitoefening van haar taken. De directie is verder verantwoordelijk voor het instellen en handhaven van interne procedures die ervoor zorgen dat alle belangrijke financiële en duurzame informatie bij de Auditcommissie van de RvC en de RvC bekend is, zodat juistheid, volledigheid en tijdigheid worden gewaarborgd.
7.2.4
Corporate Governance Code Bij Dar is voorts een gedragscode (de Corporate Governance Code) opgesteld waarin de wederzijdse verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de aandeelhouder, de RvC, bestuur, personeel, OR en accountant zijn vastgelegd. Deze gedragscode is ondersteunend aan de in de oprichtingsstatuten opgenomen artikelen, het Reglement voor de RvC en het Directiereglement.
7.2.5
Structuur Dar heeft een structuur waarin sprake is van dochters. Deze dochters hebben eigen statuten en eigen RvC’s, dit laatste overigens niet in alle gevallen. Indien de dochters een RvC hebben, is er een zekere overlap tussen de functionarissen die de RvC van het moederbedrijf vormen en die in de RvC van de dochtervennootschap zitten, dat geldt eveneens voor de directie van de dochtervennootschappen. Er is niet vastgelegd hoe de verhouding is tussen de AVA van Dar Holding NV in relatie tot de dochters. Veel speelt zich af op basis van de informatie die verkregen wordt van en is gebaseerd op de kennis en ervaring die de actoren in het veld hebben. Er wordt door de aandeelhouder en de RvC gestuurd op basis van de documentatie die ontvangen wordt, tijdens de vergadermomenten en indien daar buiten contact is, vindt ook
22
Bijlage 1 Gang van zaken bij DAR afstemming en informatie-uitwisseling plaats. Daarbij speelt onderling vertrouwen een belangrijke rol.
7.3
Informatievoorziening en strategische besluitvorming
7.3.1
Informatievoorziening Formeel is voor DAR één contactmoment tussen de gemeente als aandeelhouder en de onderneming vastgelegd in de statuten, te weten de jaarlijkse vergadering van aandeelhouders, de AVA. In de praktijk vindt er twee keer per jaar een AVA plaats. Bij deze AVA’s zijn vanuit de aandeelhoudersrol de wethouder Financiën en een ambtelijke ondersteuner aanwezig. De commissarissen en de directie nemen aan de AVA deel. Tijdens de AVA wordt onder meer gesproken over het jaarverslag en de eventuele winstbestemming. De aandeelhouder krijgt ten behoeve van de vergadering de halfjaarcijfers en de jaarcijfers. De aandeelhouder ontvangt van Dar geen maand- en kwartaalcijfers. In het reglement voor de RvC staat dat de RvC vier keer per jaar vergadert. De directie is aanwezig bij vergaderingen van de RvC. Naast deze vergaderingen vergadert de RvC eenmaal per jaar buiten aanwezigheid van de directie, om het functioneren van de directie en de RvC te evalueren. Het is gebruikelijk bij Dar om na de RvC-vergadering van de holding de RvC vergaderingen van Dar Milieudiensten NV en Dar Services BV te laten volgen. In de statuten van Dar en tevens in de aanvullende reglementen is vastgelegd dat de RvC recht heeft op tijdige schriftelijke informatie over alle ontwikkelingen met betrekking tot de vennootschap. Om haar taak te kunnen uitoefenen ontvangt de RvC aan het eind van ieder kwartaal van de directie een rapport waarin informatie wordt verstrekt ten aanzien van o.a. financiën, marketing, investeringen personeel, productie, orderportefeuille, research & development etc. en verstrekt de directie jaarlijks aan de RvC het budget voor het volgende jaar en het meerjarenplan. In aanvulling op deze formele contactmomenten zijn er verschillende informele contactmomenten tussen de verschillende organen. Informeel is er periodiek (4 à 5 keer per jaar) contact tussen de directeur en de aandeelhouder. Informeel is er ook contact tussen de aandeelhouder en de voorzitter van de RvC, ongeveer twee keer per jaar is er een bijpraatgesprek. Informeel heeft de directeur van Dar een jaarlijks terugkerend moment ingelast voor een raadsbezoek aan Dar, waarbij de raad persoonlijk op de hoogte wordt gesteld van de gang van zaken bij Dar. In de statuten en de aanvullende reglementen van Dar is niet vastgelegd dat informatievoorziening tussen directie, RvC en AVA omtrent risico’s plaatsvindt evenmin is een meldingsplicht opgenomen. Wel is informeel tegen de RvC is gezegd door de aandeelhouder dat geen verliesgevende contracten mogen worden aangegaan. Dit is echter niet formeel vastgelegd. Het hangt in de praktijk af van de rolinvulling van zowel de aandeelhouder, RvC als directie of men geïnformeerd wordt over risico’s. In de praktijk betekent dit dat hieraan tijdens de RvCvergaderingen wel aandacht wordt besteed, evenals tijdens de AVA en in het contact tussen de ambtelijk vertegenwoordiger van de aandeelhouder en DAR. Er is door de aandeelhouder echter geen gestructureerde wijze waarop naar risico’s gekeken wordt en er worden niet in alle gevallen risicoanalyses gemaakt. Aan de zijde van de DAR gaat men er vanuit dat de gemeente als aandeelhouder alleen risico loopt voor het ingebrachte aandelenkapitaal en eventuele achtergestelde leningen. Meer risico’s loopt de gemeente als aandeelhouder volgens DAR niet.
23
Bijlage 1 Gang van zaken bij DAR Vanuit gemeentezijde wordt hier echter anders tegenaan gekeken en ook de praktijk leert dat het zo niet werkt. Het bedrijf kan meer, maar ook minder waard zijn dan het aandelenkapitaal, en op het moment dat DAR in financiële problemen zou komen (surseance van betaling of zelfs faillissement), zal de DAR of de schuldeiser ongetwijfeld bij de gemeente aankloppen als enig aandeelhouder. De aandeelhouder wordt dan vooral aangesproken op haar maatschappelijke verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld de werkgelegenheid. En ook al is de gemeente als aandeelhouder er conform de wet- en regelgeving wettelijk niet toe verplicht, de praktijk leert dat gemeenten zich in dergelijke gevallen genoodzaakt zien bij te springen vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. In een dergelijke situatie heeft de gemeente in ieder geval ook nog contractuele verplichtingen naar werknemers van DAR die in 2000 mee overgegaan zijn naar de NV. Ook over de informatievoorziening voor het oprichten van bedrijven, het doen van investeringen of het nemen van een deelneming is formeel weinig vastgelegd. Datzelfde geldt voor de informatievoorziening inzake de going concern van dochters. In de statuten staat in welke gevallen de AVA geïnformeerd moet worden over het aangaan van deelnemingen, dit hoeft op basis van de statuten echter niet in alle gevallen. Voor Dar is statutair vastgelegd dat voor het aangaan van een lening toestemming van de RvC en de AVA nodig is en voor het afgeven van een garantie bij het aangaan van een contract moet de AVA op de hoogte gebracht worden. In andere gevallen wordt dit in de praktijk wel in meer of mindere mate besproken met de aandeelhouder en ook met de RvC is dit onderwerp van gesprek. Het onderwerp deelnemingen is bij RvC-vergaderingen een apart agendapunt. In de informatievoorziening richting aandeelhouder is sprake van consolidatie van deelnemingen, waardoor de achterliggende gegevens bij dochtervennootschappen niet direct zichtbaar zijn. De uitvoering van de DVO voor de gemeente in haar rol als opdrachtgever is ondergebracht bij Dar Milieudiensten NV. Daar is eveneens het personeel en materieel ondergebracht. Vanuit Dar Services BV verricht DAR werkzaamheden voor de markt. Binnen Dar Services BV zijn geen personeel en materieel ondergebracht. De inzet van personeel en materieel ten behoeve van Dar Services BV wordt ingehuurd vanuit Dar Milieudiensten NV. Personeel en materieel worden dus zowel voor de gemeente Nijmegen op basis van de DVO ingezet als voor de markt. Kosten worden verrekend. Doordat de aandeelhouder alleen geconsolideerde gegevens ontvangt van de dochtervennootschappen betekent dit dat bij de aandeelhouder geen zicht bestaat op de wijze waarop deze verrekening plaats vindt. De aandeelhouder heeft daardoor geen zicht of op basis van de DVO andere commerciële activiteiten bekostigd worden. Vanuit de DAR wordt echter aangegeven dat daar geen sprake van is. De rol van de aandeelhouder richting dochters is daarmee niet altijd duidelijk en het blijft dus zoeken welke rol de aandeelhouder daarin heeft.
7.3.2
Strategische besluitvorming Op basis van de hiervoor beschreven weg waarlangs informatievoorziening plaatsvindt, vindt eveneens de terugkoppeling en reguliere besluitvorming plaats. Conform de statuten betekent dit dat tijdens de AVA een besluit wordt genomen over de jaarrekening. In aanvulling daarop geldt dat voor specifieke besluiten zoals in de statuten vastgelegd besluitvorming dient plaats te vinden door het betreffende orgaan. Voor Dar betekent dit dat voor besluiten aangaande de vaststelling of wijziging van het strategisch beleid van de vennootschap en deelneming in het kapitaal van een andere onderneming de goedkeuring van de AVA vereist. Voor Dar geldt dat wat betreft besluitvorming over het strategische beleid expliciet is vastgelegd dat de AVA hieraan goedkeuring moet verlenen. Dit gebeurt in de praktijk ook.
24
Bijlage 1 Gang van zaken bij DAR Voor Dar geldt dat de directie momenteel in nauw overleg met de RvC bezig is met het opstellen van een strategische nota, waarin toekomstscenario’s voor Dar worden uitgewerkt. De RvC wil een aantal toekomstvarianten voorleggen aan de aandeelhouder. In par. 1.1 van deze notitie is aangegeven dat dit een van de aanleidingen voor deze verkenning is geweest.
7.4
Sturing en control
7.4.1
Formele mogelijkheden sturing en control De formele mogelijkheden voor sturing en control die de gemeente (raad en college) op de DAR heeft zijn vastgelegd in de afspraken die onder meer zijn gemaakt bij de verzelfstandiging. De gemeente (namens de gemeente een collegelid) is aandeelhouder en de mogelijkheden die een aandeelhouder heeft, zijn vastgelegd in de statuten. In aanvulling op de sturing en control door de gemeente als aandeelhouder zijn er organen zoals de RvC en de directie die ook sturing en control uitoefenen op het bedrijf. De formele mogelijkheden voor sturing en control door deze organen zijn tevens vastgelegd in een directiereglement, een reglement voor de RvC en een Corporate Governance Code. Voor alle organen geldt dat ook in de wet- en regelgeving een en ander geregeld is, zoals benoeming en ontslag van bestuurders en RvC-leden, vergaderingen etc. De informatievoorziening naar de aandeelhouder over dochters is in de wet- en regelgeving beperkt geregeld. Naast de formele wettelijke mogelijkheden die de gemeente heeft, zijn er verschillende formele en informele mogelijkheden om invulling te geven aan de sturing en control (zoals het opstellen van protocollen, reglementen en gedragscodes). Wat betreft de invulling van deze taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op papier is datgene wat is vastgelegd in de statuten afgeleid van de algemene wet- en regelgeving aangaande vennootschappen. Het rapport Sturen in de Mist constateert dat het college als aandeelhouder naast de bepalingen die afgeleid zijn van de algemene wet- en regelgeving zeer beperkt invulling heeft gegeven aan andere mogelijkheden om formeel sturing te geven jegens de DAR. De aandeelhouder had bijvoorbeeld een protocol kunnen opstellen waarin de verwachtingen richting de RvC staan, zoals in welke gevallen buiten de AVA informatie-uitwisseling dient plaats te vinden.
7.4.2
Invulling sturing en control Naast het vastleggen van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, is een belangrijke vraag hoe dit in de praktijk uitwerkt. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn op papier wellicht duidelijk zijn, in de uitwerking (rolopvatting en invulling) echter niet. Door de verzelfstandiging van de DAR is de rol van de gemeente (zowel raad, college als ambtelijke organisatie) bij de sturing en control veranderd en heeft ad hoc en op basis van incidenten vorm gekregen. Dit geldt ook voor de adequate en tijdige verschaffing van bijpassende informatie. Een voorbeeld hiervan is het niet systematisch analyseren, beoordelen en evalueren van risico’s aangaande veranderingen bij Dar. De sturing en control op verbonden partijen, ook bij DAR, is vooral informeel en impliciet vormgegeven. De wet- en regelgeving laat wat dat betreft ook redelijk veel ruimte. 11 juni 2008 ww
25