Projectbiografie Werkatelier ‘Burgerkracht’ Gemeente Leudal November 2013 - Januari 2014
Hoe krijgen we ons dorp in beweging?
Projectpartners: Gemeente Leudal Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties Vereniging Kleine Kernen Limburg
Inhoud
Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Deel 1: Procesverloop van het Werkatelier ............................................................................................ 4 Aanleiding voor het starten van het Werkatelier ‘Burgerkracht’........................................................ 5 De projectpartners .............................................................................................................................. 7 Doelen & Verwachtingen .................................................................................................................... 9 Opzet, planning en uitgangspunten van het Werkatelier ................................................................. 10 De uitwerking: het verloop van het Werkatelier-proces .................................................................. 12 Ervaringen, dilemma’s & leerpunten ................................................................................................ 18 Conclusies .......................................................................................................................................... 21 Deel 2: Inhoudelijke aspecten Werkatelier Leudal ............................................................................... 22 Vraagstukken dorpsgemeenschappen Leudal .................................................................................. 23 Colofon .................................................................................................................................................. 28
Op de foto op de vorige pagina staan alle aanwezigen tijdens de 2e bijeenkomst op 11-12-2013 in de Raadszaal van de gemeente Leudal.
2
Inleiding Het Ministerie van BZK/WB heeft in samenwerking met Platform 31 de Wijkengids www.wijkengids.nl ontwikkeld. Hierin zijn lessen verzameld die de afgelopen jaren zijn verschenen over de aanpak van problematische buurten, wijken en gebieden. Vanuit de Wijkengids is de methodiek van werkateliers ontstaan gericht op een integrale aanpak om de leefbaarheid te verbeteren. Het ministerie van BZK heeft partijen uitgenodigd om gebruik te maken van de methodiek van de werkateliers. De VKKL heeft die uitnodiging opgepakt en contact gelegd met de gemeente Leudal met de vraag om als proef-gemeente te fungeren. De gemeente heeft daarmee ingestemd, waarna gezamenlijk een plan van aanpak ontwikkeld werd. Op basis daarvan is op 2 september 2013 een subsidieverzoek naar het ministerie van BZK gestuurd. De demografische transitie die zich (ook) in Leudal voltrekt én de zoektocht naar een nieuwe verhouding tussen overheid en burgers, waarbij meer verantwoordelijkheid bij de gemeenschappen belegd wordt (participatiesamenleving), vormen het kader voor het werkatelier. In de ontwikkeling van zelfsturende gemeenschappen komen vragen op als: Hoe krijgen we ons dorp in beweging? Hoe kunnen we onze achterban enthousiasmeren? Hoe krijgen we (meer) medewerking van de gemeente? Met het werkatelier willen we als projectpartners experimenteren met de vraag, hoe je bewoners op een concrete ‘down-to-earth’ manier kunt faciliteren en stimuleren, om hun eigen gemeenschap te activeren, en daarmee hun eigen leefklimaat te bevorderen. Daartoe hebben we twee avonden georganiseerd voor actieve inwoners uit de gemeente Leudal. In elk dorp zijn mensen actief om gemeenschaps-activiteiten te organiseren. Daarbij lopen ze rond met vragen waarop ze zelf zo een-twee-drie geen pasklaar antwoord weten. Tijdens het werkatelier hebben we geprobeerd de gemeenschappen in Leudal nieuwe inspiratie te bieden, hen een duwtje in de goede richting te geven. De ervaringen en uitkomsten van dit hele proces hebben we gebundeld in deze projectbiografie, om zodoende onze opgedane kennis te kunnen delen met een breder publiek. Volgend op deze inleiding leggen we in het eerste deel van deze projectbiografie uit welke kwesties in de gemeente Leudal de aanleiding vormen voor dit project. Ook gaan we daarbij in op welke manier de projectpartners elkaar gevonden hebben. Vervolgens lichten we de doelen en de originele opzet van het werkatelier toe, met daaraan gekoppeld de concrete uitwerking in de praktijk. Tijdens het hele proces hebben we waardevolle ervaringen opgedaan waarvan we veel geleerd hebben. Deze ervaringen worden, aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden uit de gemeente Leudal, uitvoerig toegelicht. We sluiten het eerste deel af met de belangrijkste conclusies en leerpunten die we uit het procesverloop kunnen opmaken. In het tweede deel wordt ingegaan op de inhoudelijke aspecten, de eigenlijke vraagstukken die tijdens het Werkatelier uit de dorpsgemeenschappen naar voren kwamen. Het deel geeft ook een impressie van de beleving van de mensen die aan het Werkatelier hebben deelgenomen en hoe zij met de ingezette energie verder aan de slag willen gaan. Heythuysen / Horst, januari 2014 Gemeente Leudal Ministerie van Binnenlandse Zaken Vereniging Kleine Kernen Limburg
3
Deel 1: Procesverloop van het Werkatelier
Ben van Essen, voorzitter VKKL, verzorgt de inleiding tijdens de 2e avond van het Werkatelier
4
Aanleiding voor het starten van het Werkatelier ‘Burgerkracht’
De Limburgse gemeente Leudal is op 1 januari 2007 ontstaan uit de voormalige gemeenten Haelen, Heythuysen, Hunsel en Roggel en Neer. De gemeente telt 36.419 inwoners (1 november 2012, bron: CBS) en is met een oppervlakte van bijna 165 km² de grootste gemeente van de provincie. Het gemeentehuis is gevestigd te Heythuysen. Leudal is gelegen in de anticipeerregio Midden Limburg en is een van de 3 gemeenten in die regio die een krimptoeslag uit het gemeentefonds ontvangt. De gemeente Leudal heeft 16 kernen. Om het contact tussen gemeente en burgers te optimaliseren, zijn alle dorpskernen in de gelegenheid gesteld een dorpsraad op te richten. In totaal zijn er in de gemeente nu 15 dorpsraden (waarvan 1 in oprichting). Taak van de dorpsraden is om richting gemeente aan te geven wat zij en hun bewoners belangrijk vinden met betrekking tot de leefbaarheid van het dorp en welke problemen volgens hen aangepakt moeten worden. Omgekeerd kan de gemeente (voorgenomen) beleid toetsen door het aan de dorpsraden voor te leggen. De gemeente Leudal heeft een bureau Dorpsraden. Dit bureau bestaat uit twee medewerkers, Joris Snoeren en Vic Pennings, en fungeert als aanspreekpunt voor de dorpsraden. Daarnaast ondersteunt het dorpen hun weg te vinden binnen de gemeentelijke organisatie. Ten slotte begeleidt het bureau ook de ontwikkeling en totstandkoming van Dorpsontwikkelingsplannen, de zogenaamde DOP’s. Er zijn momenteel DOP’s c.q. projecten in Ittervoort, Hunsel, Grathem, Kelpen-Oler en Heibloem. Daarnaast zijn er “oude” DOP’s in Neeritter, Nunhem en Buggenum. Deze laatste 3 moeten meer als een DOV (dorpsontwikkelingsvisie) gezien worden. Op dit moment zijn de nieuwe DOP’s voor Buggenum, Nunhem, Neeritter en Haler in de maak. Daarnaast loopt in de gemeente Leudal sinds begin 2011 het proefproject Zorg en Leefbaarheid Kleine Kernen. Doel van dit project is te onderzoeken wat je kunt doen om ervoor te zorgen dat senioren zo lang mogelijk in hun eigen vertrouwde woonomgeving kunnen en willen blijven wonen. Daarbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar wat de dorpsgemeenschappen aan dat doel bij kunnen dragen. Het project wordt uitgevoerd door een tweetal kerncoördinatoren, te weten Susan Rijk-Niesen en Paula Boonen. Elk van hen begeleidt een aantal dorpsgemeenschappen in dit project. Voor Susan Rijk zijn dit de kernen Roggel, Horn, Heibloem, Neeritter en Ittervoort. Voor Paula Boonen zijn dit KelpenOler, Haler, Grathem en Hunsel. De lijstjes zijn niet limitatief. Ze sluiten ook aan op behoeftes per kern. Een belangrijke sleutel in het project is gebleken het sociale contact tussen inwoners van kernen. Heeft men een sterk sociaal netwerk, dan heeft men een gedegen basis om op terug te vallen en voelt men zich langer veilig en vitaal. Een aantal projecten dat Zorg en Leefbaarheid de afgelopen jaren heeft opgeleverd, zijn onder andere: diverse eetpunten in de verschillende kernen met elk hun eigen couleur local; een inloopcafé in Roggel, kooklessen voor alleenstaande seniore mannen in Horn, een bibliotheekservice in verband met het verdwijnen van de bibliotheek in Roggel, het organiseren van themamiddagen voor senioren, en een fitnessprogramma voor senioren in samenwerking met een lokale fysiotherapeut. Daarnaast vormen de kerncoördinatoren de spin in het web die de lijntjes kort houdt en snel contacten kan leggen. Ook zijn zij een schakelpunt tussen inwoners en gemeente, waardoor de kernen betrokken blijven bij het gemeentelijk beleid en de gemeente op de hoogte blijft van de actualiteiten in de verschillende kernen.
5
De demografische ontwikkeling stelt de dorpen voor specifieke vragen. In Haler is de school gesloten. Voor Neeritter en Ittervoort speelt een mogelijke samenvoeging van de beide basisscholen. Het dorp Ittervoort was in 2012/2013 één van de 5 Limburgse pilot-dorpen in het kader van het VKKL-project Burgerschap in Krimpregio’s. In o.a. Roggel lopen bewoners-initiatieven om de zorg vanuit de gemeenschap in te richten. Tegen de achtergrond van de demografische transitie die zich (ook) in Leudal voltrekt én de zoektocht naar een nieuwe verhouding tussen overheid en burgers, waarbij meer verantwoordelijkheid bij de gemeenschappen belegd wordt, dienen zich specifieke vragen aan. Dorpsraden, verenigingen, kerkbesturen etc. zien zich gesteld voor de opgave om de leefbaarheid op peil te houden, terwijl het aantal jongeren afneemt en het aantal ouderen sterk toeneemt. Daarbij staan de gemeentelijke bijdragen stevig onder druk. In dat kader lopen meerdere trajecten in Leudal, bijvoorbeeld: • Elk Dorpsontwikkelingsplan bevat (maximaal) vijf concrete acties of projecten ter verbetering van de leefbaarheid van een kern. Dorpen werken samen met de gemeente aan de realisatie daarvan; • De gemeente onderzoekt de mogelijkheden van maatschappelijk aanbesteden, waarbij gemeentelijke deel-opgaven worden aanbesteed bij (collectieven van) burgers; • In januari 2011 startte de pilot Zorg en Leefbaarheid Kleine Kernen. In Roggel, Kelpen-Oler en Haler is een praktijkstudie uitgevoerd om manieren te vinden om de toenemende vergrijzing in kleine kernen het hoofd te bieden, uitgaande van de kracht van een kleine gemeenschap. Momenteel wordt bezien hoe de ervaringen overgedragen kunnen worden naar andere dorpen. Actieve bewoners in de dorpen zijn steeds op zoek naar eigen oplossingen voor de leefbaarheidsvraagstukken. Door het organiseren van een Werkatelier voor deze doelgroep, willen we het proces van zelfsturing en gemeenschapsvorming versnellen .
6
De projectpartners
Het Werkatelier ‘Burgerkracht’ is het resultaat van een samenwerking tussen de gemeente Leudal, het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) en de Vereniging Kleine Kernen Limburg (VKKL). Hierbij is de gemeente Leudal de opdrachtgever, de VKKL opdrachtnemer en het ministerie van BZK is cofinancier. Iedere projectpartner worstelt met de vraag hoe actief burgerschap en gemeenschapsontwikkeling vormgegeven kunnen worden in het licht van de opkomende participatiemaatschappij en het demografische veranderingsproces waarin de samenleving zich bevindt. De motieven voor deelname zijn voor de gemeente Leudal op de voorgaande pagina al toegelicht. Deze motieven vormen overigens ook voor het ministerie van BZK en de VKKL belangrijke redenen om deel te nemen aan het Werkatelier ‘Burgerkracht’. Het idee om te experimenteren met de methodiek van werkateliers is bedacht door het ministerie van BZK. Het ministerie heeft namelijk in samenwerking met Platform 31 de Wijkengids ontwikkeld. Hierin zijn lessen verzameld over de aanpak van problematische buurten, wijken en gebieden. Vanuit de Wijkengids zijn werkateliers ontstaan die aan de hand van verschillende thema’s kunnen worden ingericht. Een werkatelier kan ook worden toegepast in wijken of dorpen waar uitdagingen liggen rond vraagstukken over krimp, vergrijzing en ontgroening. Tot nu toe zijn deze werkateliers uitsluitend ingezet in het stedelijke gebied. Bovendien zijn de meesten gericht op professionals. Het is voor het ministerie van BZK belangrijk om ervaring op te doen met de toepassing ervan in het landelijk gebied. Temeer omdat de demografische transitie zich vooral voordoet op het platteland. En gezien de brede wens om meer verantwoordelijkheden te beleggen bij burgers, is het gewenst om te onderzoeken of en hoe de methodiek van een Werkatelier ingericht kan worden voor burgers. Hierbij komt vervolgens de rol van de VKKL aan bod. De VKKL behartigt sinds 2003 de belangen van de kleine kernen en ondersteunt en stimuleert, daar waar het gaat over vragen aangaande de leefbaarheid in de kleine kernen. De VKKL is een aanjager van burgerinitiatieven en vervult de rol van kennismakelaar en verbinder van dorpsraden, bewonersorganisaties, initiatiefgroepen en dorpsplatforms. De VKKL vertrouwt op de kracht van burgers en gaat uit van het gedachtegoed van zelfsturing waarin gemeenschapsontwikkeling een centrale rol inneemt. Door haar ervaring in het bottom-up stimuleren en faciliteren van zelfredzaamheid bij bewonersorganisaties, kan zij procesbegeleiders leveren die de gesprekken tijdens het Werkatelier begeleiden. Daarnaast kan de VKKL een rol vervullen in de follow-up van het Werkatelier. Tenslotte heeft de VKKL in het voorjaar van 2013 een inspiratiebijeenkomst georganiseerd voor de regio Midden-Limburg. Deze bijeenkomst vond plaats in Grathem, gemeente Leudal. Voor de VKKL was het mee organiseren van de Werkateliers in Leudal van belang om haar ervaring met het ondersteunen van processen van gemeenschapsvorming verder uit te bouwen.
7
Contactpersonen projectpartners In onderstaand kader staan de contactgegevens van de betrokken personen vanuit de projectpartners vermeld. Mocht u naar aanleiding van deze projectbiografie vragen hebben of nadere informatie willen, kunt u vrijblijvend contact met ons opnemen.
Gemeente Leudal: Joost van der Stappen, wethouder leefbaarheid T: 0475 85 92 03 E:
[email protected] Paula Boonen, kerncoördinator zorg & leefbaarheid E:
[email protected] Susan Rijk-Niesen, kerncoördinator zorg & leefbaarheid E:
[email protected] Vic Pennings, bureau dorpsraden E:
[email protected] Joris Snoeren, bureau dorpsraden E:
[email protected]
Ministerie van Binnenlandse Zaken: Ron van den Ende, Versneller Doe-democratie T: 06 52595171 E:
[email protected]
Vereniging Kleine Kernen Limburg: Ben van Essen, voorzitter T: +31 (0)77-3978503 E:
[email protected] Ralph Tangelder, medewerker T: +31 (0)77-3978503 E:
[email protected]
8
Doelen & Verwachtingen
Aan het Werkatelier ‘Burgerkracht’ liggen verschillende doelen en verwachtingen ten grondslag: • Het ondersteunen en stimuleren van actieve bewoners in hun zoektocht naar eigen oplossingen voor de leefbaarheidsvraagstukken in de dorpen van de gemeente Leudal heeft een impuls gekregen. Door het organiseren van een Werkatelier voor deze doelgroep, kan het proces van zelfsturing en gemeenschapsvorming versneld worden; • De betrokken burgers en deskundigen hebben na het doorlopen van het Werkatelier het gevoel gekregen hierdoor verder te kunnen met hun plannen. De projectpartners verwachten van het werkatelier dat mensen concreet aan de slag gaan; • Het werken aan leefbaarheid als een samenspel tussen burgers onderling en tussen de burgers en de (gemeentelijke) overheid is na afloop van het Werkatelier aan beide kanten verder ontwikkeld; • Op basis van het Werkatelier kan het ministerie van BZK bezien of en hoe de ervaringen met de Wijkengids meer toepasbaar gemaakt kunnen worden voor toepassing buiten de stedelijke omgeving, in de dorpen dus. Immers, met name de vraagstukken van de demografische transitie, spelen meer op het platteland dan in de stad. In die zin kan het Werkatelier Leudal inzichten opleveren die breder toepasbaar zijn; • In de communicatie voorafgaand aan en na afloop van het Werkatelier moeten de verwachtingen in reëel perspectief geplaatst worden. De projectpartners zijn zich ervan bewust dat ze in het Werkatelier geen langlopende vraagstukken kunnen oplossen. Daarbij is het van belang dat het eigenaarschap van de vraagstukken die besproken worden, bij de burgers zelf ligt en moet blijven. De partners gaan dus op zoek naar acties die burgers zelf op kunnen pakken, waarbij deze geholpen kunnen worden om de volgende stappen (sneller) te zetten. Deze hulp kan zowel door de projectpartners als externe hulpbronnen geleverd worden, zoals bijvoorbeeld het lokale welzijnswerk.
Actieve inwoners van de verschillende dorpen in Leudal in discussie tijdens de 2e avond van het Werkatelier
9
Opzet, planning en uitgangspunten van het Werkatelier
In een aantal voorbereidende bijeenkomsten in augustus en september 2013 hebben de projectpartners een globale opzet voor het Werkatelier opgesteld. Als basis is de originele werkatelier-methode van het ministerie van BZK genomen, en deze is in onderling overleg verder uitgewerkt en aangepast op de lokale vraag. Deze opzet zag er als volgt uit: Voor wie? • Het Werkatelier richt zich op c.a. 20 “koplopers” in Leudal. Met koplopers worden die burgers bedoeld die voorop lopen in de ontwikkeling van ideeën en projecten om de leefbaarheid in het dorp te versterken. Het kan een bestuurslid van de voetbalclub zijn die met collega-verenigingen in gesprek wil over de ontgroening, een lid van de dorpsraad dat aan de slag wil met een leegstaande kerk, de voormalige wijkverpleegster die een eettafel begint of een actieve buurtbewoner die het beheer van het speeltuintje wil oppakken. Het zijn de sleutelfiguren die op basis van persoonlijk commitment anderen weten te mobiliseren rond een maatschappelijke opgave. Door de positie van de Koplopers te versterken, kunnen zij een nog grotere rol vervullen. Juist voor hen kan onder andere het instrumentarium uit de Wijkengids van groot nut zijn; • Het bijzondere aan dit Werkatelier is, dat het niet op de professionals gericht is, maar op de actieve burger, de koploper. De inrichting van het Werkatelier zal daarop aangepast moeten worden. Dat gebeurt op basis van een gedegen intake met de Koploper-groep, zodat we aansluiten op hun behoeften. Welke opzet? • Er wordt uitgegaan van twee atelier-avonden, met tussenpozen van enkele weken, zo mogelijk gevolgd door een gemeente-brede bijeenkomst verderop in 2014. In de 2e bijeenkomst worden ook mensen van buiten uitgenodigd, om ervaringen te kunnen delen. Tijdens die bijeenkomst worden de ervaringen breed gedeeld met anderen, waardoor kennis en kunde doorgegeven wordt; • In de 2e bijeenkomst wordt geïnventariseerd welke vervolg-trajecten de koplopers mogelijk samen of in deelgroepen willen aangaan. • We willen aansluiten bij de concrete vraagstukken in de dorpen. De gemeente heeft daarvoor de volgende kernvraagstukken aangegeven: o Gemeenschapshuizen/samenwerking/verdienmodel accommodaties. Casussen o.a.: Neeritter, Neer, Heibloem; o Hoe krijg ik (meer) actief burgerschap in het dorp? Casussen o.a.: Haler, Buggenum, Haelen, Baexem, Neeritter, Horn; o Zorginitiatieven. Casussen o.a.: Achter de voordeur (Horn), Vrijwillige Ouderen Adviseurs (gemeente breed), Kookles (Horn) Grathem (inloophuis), Roggel; o Jongeren: Welke initiatieven ontplooien jongeren? Om te voorkomen dat de aanpak te breed zou worden, is besloten om met twee kernvraagstukken aan de slag te gaan, namelijk de onderwerpen “Actieve Burgers” en “Zorginitiatieven”. Door ons specifiek op twee onderwerpen te richten kan er dieper op de materie ingegaan worden en kan er meer deskundigheid betrokken worden. Hierdoor achten wij het draagvlak en de kans dat er concreet stappen binnen dit onderwerp gezet kunnen worden door dit uit te werken binnen een Werkatelier groter. Aan de andere thema’s wordt al gewerkt (gemeenschapshuizen) of is er (nog) geen concrete ingang om te starten (jongeren).
10
• •
Aanvankelijk was de bedoeling om per kernvraagstuk met een casus te werken. Gezien de brede samenstelling van de deelnemersgroep is dat punt losgelaten. We nodigen mensen persoonlijk uit. Daarbij geven we zo helder mogelijk aan wat het doel is en wat we van mensen verwachten.
Wat is de inhoud? • In het Werkatelier richten we ons op zowel een brede aanpak als een diepte-aanpak. • Het eerste atelier is gericht op vraagverheldering. We gaan op zoek naar de vragen waar de deelnemers mee aan de slag zijn in hun dorp, naar de kansen die ze daarbij zien en naar de blokkades die ze tegen komen. • Het tweede atelier wordt niet van tevoren ingevuld, maar het programma wordt volledig bepaald op basis van de vragen die in het eerste atelier opkomen. • In het tweede atelier wordt tevens aan de orde gesteld welke vervolgstappen gewenst zijn. Planning Hieronder wordt kort de planning en het verloop van het Werkatelier geschetst. Augustus / September 2013 19 November 2013 21 November 2013 10 December 2013 09 Januari 2014 Januari 2014
Voorbereidende overleggen projectpartners, uitdokteren opzet Werkatelier, planning en opzet thema-avonden, afspraken financiering en ondersteuning 1e thema-avond: vraagstukken bepalen, behoeftes inventariseren Evaluatiebijeenkomst 1e avond projectpartners: wat ging goed, wat kan beter 2e thema-avond: Inspiratie-avond voor een 7-tal thema’s Evaluatiebijeenkomst 2e avond projectpartners: wat hebben we, hoe gaan we verder? Bijeenkomst met ‘burgerkrachtcentrale’: hoe willen jullie verder?
Bij het plannen van de avonden is erop gelet de vrijwilligers niet teveel te belasten. Daardoor is gekozen voor een laagdrempelige opzet, waarbij de ‘koplopers’ niets hoeven voor te bereiden. Maar de opvatting is ook dat mensen willen investeren wanneer we concreet kunnen zijn, wanneer we aansluiten bij de werkelijke vragen en daar hulp bij kunnen bieden.
11
De uitwerking: het verloop van het Werkatelier-proces
Op 19 november en 10 december 2013 zijn de Werkatelier thema-avonden georganiseerd. Per avond wordt kort weergegeven hoe het proces verlopen is en op welke manier de inhoudelijke discussie is gevoerd. 1e Werkatelier thema-avond Deze avond stond in het teken van het stellen van vragen en het peilen van behoeftes. Het doel was daarbij om met de genodigden de diepte in te gaan ten aanzien van de twee centrale thema’s “Zorg achter de voordeur” en “Actief burgerschap”. In deze eerste bijeenkomst gingen we met elkaar op zoek naar de vragen waarmee de betrokkenen zitten. Het gaat dan met name om de “vraag achter de vraag”. Bijvoorbeeld: Wat wil je waarom bereiken? Wat heb je daarvoor nodig? Wat kun je zelf/samen oplossen en wat heb je van anderen nodig? Belangrijk is om ook in beeld te brengen wat er al aan positiefs is in het dorp. Waar kunnen we op voortbouwen? Waar zou je meer van willen? Waar gaan zaken goed en wat kunnen we daarvan leren? Maar ook: Welke blokkades kom je tegen (en waarom zijn dat blokkades?). Procesverloop In de voorbereiding is afgesproken dat de gemeente Leudal de facilitaire zaken (zaalruimte, materialen) en de uitnodigingen verzorgt. De VKKL is verantwoordelijk voor de procesbegeleiding en het ministerie van BZK heeft vooral een observerende rol. De opzet van deze avond zag er als volgt uit: 19.00 Ontvangst 19.15 Opening 19.30 Vetrekpunt 19.45 Casus-overleg 21.25 Plenair Optioneel 21.45 Afsluiting
Ontvangst met koffie en thee Opening door wethouder v.d. Stappen Welkom en toelichting van het doel van de werkateliers Algemene toelichting op de ontwikkelingen in en rond Leudal door Ben van Essen. We gaan in 2 casus-groepen uit elkaar. Per casus-groep worden de vragen die er leven geïnventariseerd. Per casusgroep is een gespreksleider en een kerncoördinator aanwezig. De gemeente zorgt voor beknopte verslaglegging We bespreken kort de uitkomsten van de beide casus-groepen. Daarbij bezien we of er gemeenschappelijke vragen zijn. Eventuele afspraken ter voorbereiding van de 2e bijeenkomst
De methodiek van de gesprekken is vervolgens verder geconcretiseerd. Per casusgroep worden de beide onderwerpen “Zorg achter de voordeur” en “Actief burgerschap” besproken. Daarna gaan de groepen aan de slag met de analyse van de vragen waar burgerinitiatieven mee te maken hebben.
12
“Zorg achter de voordeur”
“Actief burgerschap”
19.45
Korte toelichting op het thema. Waarom is het thema belangrijk? Waarom moeten/kunnen burgers daarbij een rol spelen?
Korte toelichting op het thema. Waarom is het thema belangrijk? Waarom moeten/kunnen burgers daarbij een rol spelen?
19.55
De vraag aan elke deelnemer is: Wat vindt jij dat er rond dit thema zou moeten gebeuren in je dorp? Schrijf je punt(en) op geeltjes
Idem
20.10
Verzamelen van de geeltjes in de vorm van een mindmap met in het midden het onderwerp “Zorg achter de voordeur”
Idem
Gespreksleiders vragen door om helder te krijgen wat er achter de punten zit. 20.35
Wat hebben we al? Wat gaat er allemaal goed ten aanzien van Zorg achter de voordeur?
Idem
Van welke zaken die goed gaan, willen we MEER van? Schrijf je punt(en) op geeltjes 20.45
Verzamelen. Op een apart vel zetten we de sterke punt(en) die we al hebben en waar we op voort kunnen bouwen
20.55
Voorbereiding van 2 werkatelier:
e
Idem
Idem
Welke vragen(blokken) willen we in de volgende bijeenkomst behandelen? Waar willen we meer van weten? Opschrijven op flipover-vellen 21.25
Naar plenair deel
Idem
Verslag
Foto maken van de flip-over vellen ivm verslag
Idem
Tijdens deze 1e thema-avond waren 25 personen uit in totaal 13 dorpen (van 16) van de gemeente Leudal aanwezig. De meesten waren lid van een bewonersorganisatie of bewonersinitiatiefgroep. De bijeenkomst vond plaats in de Raadszaal van de gemeente Leudal. Na de opening door wethouder Van der Stappen en een globale duiding van de doelen van het Werkatelier, geeft Ben van Essen een inleidend verhaal om bij de aanwezigen een gevoel op te roepen van denken in problemen naar denken in kansen. Deze inleiding is daarbij ook bedoeld om vragen op te roepen: je hebt een idee en wat heb je daarvoor nodig? Daarbij gebruik makend van een open-minded perspectief. De inhoud van dit verhaal wordt gevormd door een algemeen beeld te schetsen van de demografische transitie waarin onze samenleving zich bevindt, gecombineerd met een analyse van de grenzen van de verzorgingsstaat. Daarbij maakt Van Essen gebruik van enkele framing technieken. Zo weet hij de problemen van het individu te vertalen naar de gemeenschap, door het beeld te schetsen dat je met een groter gezelschap meer invloed op ontwikkelingen kunt hebben. Dit alles gaat vergezeld van een boodschap met een positieve insteek: aan de hand van metaforen en concrete voorbeelden (gegevens uit de eigen omgeving, bekende zaken) wordt aan de mensen gevraagd naar hun dromen; om daar eens binnen een veilige omgeving (het Werkatelier) op
13
een open en a-politieke manier over te praten. Ben van Essen geeft daarna uitleg over de kringgesprekken: 2 avonden, waarbij vragen en antwoorden aan bod zullen komen. Centrale vragen: Wat heb je nodig? Waar zou je meer van willen? Vervolgens worden de aanwezigen verdeeld over 2 groepen met de thema’s zorg en actief burgerschap. Resultaten 1e avond De 1e avond is duidelijk sprake van een zoektocht naar de vraag hoe we met elkaar in gesprek komen. De bijeenkomst is voor iedereen nieuw. Men is afwachtend. Er is ook een zekere mate van verzet tegen het feit dat de bal helemaal bij de burger gelegd wordt. Hoe zit het dan met de rol van de gemeente? Anderzijds onderkennen de aanwezigen ook dat de tijden veranderen en dat het niet onlogisch is dat een groter beroep gedaan wordt op gemeenschapszin. Achterliggend aan de discussie over de duiding, is de aanwezigheid van een spanningsveld tussen het gemeentelijk beleid en belangen van de kernen. Hier speelt het vraagstuk van het probleemeigenaarschap. In de discussie wordt de bal richting de burgers teruggekaatst: “als je iets wil, moet je er ook iets voor doen”. Volgens de gemeente is de creativiteit en de ruimte beschikbaar om te experimenteren. Aanvankelijk is het ook lastig voor de bewoners om niet in problemen maar in kansen te denken. Bovendien is het een complexe vraag om aan te geven wat je eigenlijk wil en hoe je dat zou kunnen bereiken in je dorp. In beide sub-groepen ontstaat echter al snel een constructieve sfeer, waarin men gezamenlijk heel goed in staat blijkt te zijn om aan te geven welke vraagstukken er in de dorpen en tussen de dorpen leven. Tijdens de plenaire afsluiting blijkt veel enthousiasme en bereidheid om op 10 december samen vervolgstappen te zetten. De samenwerkingsbereidheid en uitwisselingsbereidheid is in Leudal groot. Voorbereiding 2e avond Op 21 november zijn de projectpartners bijeen gekomen om het verloop en de uitkomsten van de 1e avond te bespreken, en te verkennen hoe de 2e avond en het vervolgtraject opgezet gaan worden. Daarbij wordt ook besproken hoe de 2e bijeenkomst zodanig ingericht kan worden dat de energie vastgehouden wordt. Belangrijke notitie is dat de VKKL en het ministerie van BZK voorbijgangers zijn, maar dat we ons bewust moeten zijn van wat we losmaken aan dynamiek. De gemeente Leudal krijgt de erfenis. Wat doen we met de energie die we hebben losgemaakt? Hoe helpen we de gemeente hierin maximaal? Hoe gaan we verder –zowel operationeel (gemeentelijk 2 jaar vooruit) als strategisch – de houding van het ministerie van BZK en aanverwante organisaties op langere termijn. Dit is een lange termijn proces. We zetten samen stappen, maar we zijn nooit klaar. We maken enthousiasme los bij de mensen, maar hun vraag is: hoe gaan we verder? De gemeente Leudal gaat er in ieder geval mee verder en benut de aanvullende contacten die nu al opgebouwd zijn. Zowel het ministerie van BZK (via adoptie) als de VKKL blijven een rol spelen, mogelijk ook via de lokale welzijnsstichting. Daarnaast kun je eraan denken mensen van Leudal zelf een “energiecentrale” te laten vormen; de sleutelfiguren (kartrekkers) zijn er al. Daarom leggen we in de volgende bijeenkomst de vraag voor om een clubje van mensen te vormen die als ‘energiecentrale’ verder gaan met de losgemaakte energie. Dit zijn mensen die op andere plaatsen iets willen vertellen over hun ervaringen in hun eigen dorp. Daardoor pakken mensen ook zelf dingen op. Daarbij verzorgen het ministerie van BZK, de VKKL en de gemeente ondersteuning. Uiteindelijk moet het immers lokaal gebeuren. 2e Werkatelier thema-avond Hieronder volgt de opzet van de tweede avond:
14
19.00 19.10
Welkomstwoord • De “foto” van het eerste werkatelier bespreken. • Toelichting op programma van vandaag: Aangeven dat we werkatelier als soort e “versnellingskamer” zien, dwz dat we op basis van 1 werkatelier meer inzicht hebben in wat burgers nodig hebben. Daar willen we vandaag op doorgaan door inspirerende ideeën aan te reiken • Werkwijze Inspiratiemarkt toelichten Pitches. De Inspirators vertellen heel kort wat hun boodschap is
19.25 19.45 e 1 sessie: 25 minuten verdieping 20.10 e 2 sessie: 25 minuten verdieping 20.35 21.00 e 3 sessie: 25 minuten verdieping 21.25 Plenair:
Inspiratiemarkt: aan elke Inspiratietafel vertelt een Inspirator hoe hij/zij een bepaald vraagstuk heeft aangepakt. Mensen hebben de keuze welke sessie zij bijwonen. In totaal kunnen ze er 3 bijwonen. Bij enkele sessies kan, indien inspirator daar behoefte aan heeft, een gespreksondersteuner VKKL aansluiten Mensen hebben keuze uit 6 sessies
21.55
Afronding
Pauze – Wensmuur: niet beantwoorde / overige vragen voor nadere actie Mensen hebben keuze uit 6 sessies
Wat hebben jullie opgehaald? Hoe gaan we verder? Drie voorstellen voor follow-up: a) Gemeente: Kern coördinatoren (digitale postbus) b) Burgerkracht-netwerk c) Min. BZK en Krachttoer-bus
Tijdens de inspiratiemarkt zijn er aan de hand van 7 thema’s gesprekstafels geformeerd, waar deelnemers aan het Werkatelier in gesprek gaan met ervaringsdeskundigen uit buurdorpen in de streek. Deze ervaringsdeskundigen, ook Inspiratoren genoemd, hebben in hun eigen dorp voor dezelfde vragen gestaan als waar de mensen in Leudal nu mee worstelen. Zij vertellen hun verhaal, hun ervaring als één mogelijk voorbeeld voor de mensen in Leudal. Hun verhaal is dus geen blauwdruk van hoe het moet. De context van ieder afzonderlijk dorp is immers verschillend. Tafel 1
2
3
4
5
Thema / vraag Hoe maak ik zichtbaar wat er aan wensen en krachten leeft bij ouderen? Wat mag ik van de gemeente/ de overheid verwachten? (Hoe organiseer ik het proces dorp – gemeente?) Hoe krijg ik het dorp actief? (Hoe krijg ik nieuwe initiatieven los en hou ik draagvlak binnen het dorp?) Welke ICT middelen kan ik inzetten om het dorp met elkaar te verbinden? Hoe kom ik tot het WIJ-gevoel in het
Inspirator America: dorpsdagboek America
Kerncontactfunctionarissen / Bureau dorpsraden Leudal / Ministerie van BZK Rollen van de verschillende overheden worden toegelicht Hegelsom: Hegga Metamorfosa
Horst: o.a. “Gesprek in de buurt” van Synthese
Dorpsoverleg Meijel: Hoe is het gelukt om in Meijel een grote
15
dorp? 6
7
Hoe kunnen we de dorpen van Leudal vanuit hun eigen identiteit, meer samen laten werken, zodat we elkaars kracht benutten? (Hoe kom ik tot een duurzaam verankerd gemeenschapshuis?)
groep mensen enthousiast te maken om mee te werken aan o.a. het Dorpsplan en projecten? Werkwijze Dorpsraden-overleg Venray als voorbeeld
Voorbeeld Kronenberg en bijdrage Spirato
Verloop 2e avond De tweede avond vond wederom in de Raadszaal van de gemeente Leudal plaats. Deze keer waren er 18 mensen uit de Leudalse dorpen aanwezig. Daarnaast waren er een tiental mensen uit omringende dorpen aanwezig als Inspirator. Na de opening blikt Ben van Essen kort terug op het verloop en de uitkomsten van de eerste avond om zo het geheugen van de aanwezigen even op te frissen. Vervolgens stellen de Inspiratoren zich voor en geven ze in korte pitches de kern van hun verhaal aan. Na deze inleiding vinden de Inspiratiegesprekken plaats. In de gang buiten de Raadszaal zijn statafels opgesteld, waar iedere Inspirator zijn ervaringen vertelt, en vervolgens in gesprek gaat met kleine groepjes mensen uit Leudal. Tijdens deze gesprekken kunnen de aanwezigen nieuwe ideeën en werkwijzen opdoen over hoe met hun eigen vraagstuk om te gaan. Mensen hebben bovendien de gelegenheid meerdere tafels te bezoeken en zo de thema’s te bespreken die voor henzelf het meest relevant zijn. Aan het einde van de avond wordt teruggekeken op de inspiratiesessies. Ben van Essen bevraagt hiertoe de inspiratoren wat ze als belangrijkste vragen hebben gekregen. Vervolgens mondt dit uit in een evaluatieronde van beide avonden, waarin alle aanwezigen feedback kunnen leveren op de organisatie en inhoud van het Werkatelier. Het laatste onderdeel van de avond vormt de vraag hoe we verder gaan met de ideeën en energie die is losgemaakt. 10 actieve burgers uit Leudal geven aan hieraan verder vorm te willen geven. Met hen wordt een vervolgafspraak gemaakt. Resultaten 2e avond Het idee om (vrijwillige) ervaringsdeskundigen uit de streek te vragen de mensen uit Leudal te inspireren, blijkt prima te werken: er heerst een positieve sfeer en er worden uitvoerige gesprekken gevoerd. De gesprekken variëren van het bediscussiëren van methodieken om te achterhalen wat er in het dorp leeft (dorpsontwikkelingsplannen, dorpsambitieboeken) tot de vraag wie nu naar wie moet komen: gemeente naar de burger of de burger naar de gemeente. Wel wordt er door de aanwezigen opgemerkt dat men weliswaar nieuwe ideeën heeft gekregen, maar hoe die moeten worden waargemaakt, is nog de vraag. Toch motiveert de (nieuwe) manier van werken van dit Werkatelier de mensen om in een soort ‘Burgerkrachtcentrale’ vervolgstappen te zetten. Daarbij heeft de gemeente Leudal op een toegankelijke manier veel meer inzicht gekregen in wat er in de dorpsgemeenschappen leeft.
16
Vervolg Inmiddels zijn er allerlei initiatieven reeds gestart of versneld door het Werkatelier. Zo is er in Horn het initiatief om een dorpsraad op te richten. Daarnaast gaan het Bureau Dorpsraden en de kerncoördinatoren van de gemeente Leudal intensief samenwerken en bouwt de gemeente opgedane contacten verder uit. Verder komt de Burgerkracht-centrale binnenkort voor een startgesprek bijeen, hierbij biedt de VKKL ondersteuning. Het streven is ook om rond maart een gemeente-brede bijeenkomst te beleggen (in samenwerking met de dorpsraden), waarbij de ervaringen opgedaan tijdens het Werkatelier worden doorgegeven. Bij die brede bijeenkomst nodigen we zo mogelijk ook de Krachttoer-bus van de VNG uit. Naast de activiteiten en ontwikkelingen in Leudal, kent het Werkatelier ook een bredere uitwerking: we communiceren de uitkomsten van het werkatelier aan de hand van de projectbiografie naar de deelnemers, maar er vindt ook communicatie plaats richting de gemeenteraad (waarbij we wel vanuit het perspectief van de bewoners blijven kijken). Verder draagt het Ministerie van BZK aan de hand van onder meer de projectbiografie de ervaringen van Leudal landelijk uit en koppelt de contacten met de gemeente Leudal aan het landelijk netwerk Doe-democratie.
17
Ervaringen, dilemma’s & leerpunten
In dit hoofdstuk schetsen we de 10 belangrijkste leerpunten van het Werkatelier. We doen dit aan de hand van de opgedane ervaringen en de dilemma’s die we zijn tegengekomen in de organisatie en de uitvoering van het gehele proces. 1. Bewoners zijn probleemeigenaar Het werkatelier Leudal is ontwikkeld tegen de achtergrond van een actueel dilemma. In het perspectief van onder andere de demografische verandering (ontgroening, vergrijzing) en de 3 decentralisaties zit er een zekere dwang achter het inrichten van de participatiesamenleving. Gemeenten zien het als hun verantwoordelijkheid om die participatiesamenleving te vormen, omdat het een voorwaarde is om met bijvoorbeeld de decentralisatie van de AWBZ naar de WMO om te kunnen gaan. Echter, de participatiesamenleving kan alleen tot stand komen als de bewoners dat zelf willen. Daarom is het noodzakelijk om wegen te vinden om oprecht aan te sluiten bij de wensen en mogelijkheden van de bewoners zelf. Daarom was het werkatelier primair gericht op de vraag “wat willen de bewoners (de koplopers in dit geval) zelf”? We hebben gezocht naar een werkwijze om het eigenaarschap bij de bewoners zelf te leggen, zonder de grenzen daarvan te ontkennen. Dat vraagt bescheidenheid in de organisatie, terughoudendheid in het richting geven en een luisterende en ondersteunende houding. Het vraagt ook begrip voor een kritische en afwachtende houding van bewoners tegenover de gemeente. De werkstructuur die we voor het 1e en het 2e atelier hebben ingericht, was, samen met momenten van improvisatie, voldoende open om aansluiting te vinden bij de vragen van de bewoners zelf. Daarbij is in het werkatelier gebleken dat het wel degelijk mogelijk is om bij de belevingswereld van de bewoners te komen. Door consequent aan te geven dat het gaat om de kansen en bedreigingen die de bewoners zelf zien én door “gewoon” in de subgroepen in gesprek te gaan over de eigen zorgen en successen, kwamen allengs de eigen mogelijkheden naar voren. 2.
Overgang van consument naar actieve burger is niet vanzelfsprekend
Het is voor bewoners niet vanzelfsprekend om uit de context te treden van de gemeentelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de leefbaarheid in de dorpen. Zeker als je een werkatelier belegd in het gemeentehuis, op uitnodiging van de gemeente en met een door de “gemeente” samengesteld programma. Wanneer in een dergelijke setting een oproep gedaan wordt aan bewoners om eigen verantwoordelijkheid te nemen voor de inrichting van de leefomgeving roept dat in eerste instantie enig verzet op. Die houding past bij de overgangsperiode van Verzorgingsstaat naar Participatiesamenleving, waarin we nu zitten. Immers, de in de 2e helft van de vorige eeuw opgebouwde verzorgingsstaat was in sterke mate gebaseerd op het principe van de zorgzame overheid, die elk maatschappelijk vraagstuk tot haar verantwoordelijkheid maakte. Bewoners zijn daarmee vooral in de positie van “consument” gebracht. Het is (ook) voor hen een omschakeling om bewust de Kennedy-vraag te stellen: wat kan ik doen voor de gemeenschap in plaats van, wat kan de gemeenschap/gemeente doen voor mij. 3. Wantrouwen richting overheid richting geven In de soms moeizame omschakeling naar actieve burger speelt een belangrijke rol dat sprake is van een collectief wantrouwen tegen de wispelturige overheid. Iedereen weet wel voorbeelden te noemen waar het (lokaal) bestuur naar zijn/haar mening een verkeerde beslissing heeft genomen of te weinig oog heeft gehad voor de prioriteiten die de bewoners stellen. Voor de
18
burgers aanwezig tijdens het Werkatelier was het belangrijk dit gebrek aan vertrouwen ook te kunnen uitspreken en het werd gewaardeerd dat men deze ruimte ook gekregen heeft. 4. Burgers zijn zich bewust van hun veranderende rol Ondanks de voorgaande punten is gebleken dat bewoners zich in grote mate bewust zijn van de veranderingen die in de samenleving en in de positie van de overheid gaande zijn. Ze zien en horen in de media het debat over bezuinigingen en vergrijzing en ervaren dat ook in hun dagelijks leven. Het feit dat er een groter beroep gedaan zal (moeten) worden op de zelfredzaamheid van gemeenschappen werd breed onderkend. Daar zitten wel altijd mitsen en maren bij, zoals de oproep dat ook de gemeente dan haar verantwoordelijkheid moet aanpassen, of het besef dat er ook grenzen zijn aan zelfredzaamheid. Dat zijn overigens volstrekt terechte opmerkingen, die voortkomen uit het gezonde verstand dat breed in de samenleving aanwezig is. 5. Burgers ontwikkelen groeiend vertrouwen in eigen kunnen Denken in kansen in plaats van in problemen blijkt lastig te zijn. Naast het feit dat ook hier weer de context van de verzorgingsstaat een rol speelt (we zijn gewend om het probleem bij de gemeente te leggen), speelt ook een rol dat zelfvertrouwen en trots zijn op wat er al allemaal is, niet vanzelfsprekend is. In de 1e bijeenkomst hebben we heel bewust de vraag gesteld: waar ben je trots op voor je dorp? Na enige aarzeling kwam een indrukwekkende lijst met antwoorden op die vraag. Daarmee groeide bij de bewoners het bewustzijn dat we bij zelfsturing kunnen voortbouwen op heel veel wat er al is (maar wat we vaak niet meer zien of voor vanzelfsprekend aannemen). 6. Benoem de vraagstukken waar de bewoners zelf mee worstelen Door in het 1e werkatelier oprecht op zoek te gaan naar de vragen van de bewoners zelf, is gebleken dat je tot logische kernvraagstukken komt, die overigens steeds situationeel ingekleurd worden. Zo hebben we 7 kernvragen gedestilleerd: • Hoe maak ik zichtbaar wat er aan wensen en krachten leeft bij ouderen? • Wat mag ik van de gemeente/de overheid verwachten? Hoe organiseer ik het proces dorp – gemeente? • Hoe krijg ik het dorp actief? Hoe krijg ik nieuwe initiatieven los en hou ik draagvlak binnen het dorp? • Welke ICT middelen kan ik inzetten om het dorp met elkaar te verbinden? • Hoe kom ik tot het WIJ-gevoel in het dorp? • Hoe kunnen we de dorpen van Leudal vanuit hun eigen identiteit, meer samen laten werken, zodat we elkaars kracht benutten? • Hoe kom ik tot een duurzaam verankerd gemeenschapshuis? 7. Bewoners doen inspiratie op door aansprekende voorbeelden uit omliggende dorpen De 7 Kernvragen zijn in het 2e atelier opgepakt door inspirators: personen die in andere dorpen ervaring hebben opgedaan met het beantwoorden van een van de kernvragen. Bijvoorbeeld in America, Hegelsom, Venray of Meijel. Waar “gewone dorpsmensen” vertelden over hun positieve ervaringen, bood dat openingen en inspiratie bij de bewoners uit Leudal (als zij dat kunnen, waarom zouden wij dan ook niet onze eigen oplossingen kunnen bewerkstelligen?).
19
8. Buurdorpen hebben elkaar veel te bieden Overigens bleek tijdens de eerste bijeenkomst dat dorpen binnen Leudal ook al veel met elkaar uit te wisselen hebben. Waar bijvoorbeeld het ene dorp moeite heeft om jong en oud met elkaar in gesprek te brengen, meldt het andere dorp dat men jaarlijks met succes een ontmoeting van jong en oud organiseert om de dialoog in het dorp op gang te brengen en houden. 9. Positieve stemming creëert ruimte voor ‘aan de slag-mentaliteit’ Net als in het 1e atelier ontstond ook in het 2e atelier weer een zeer positieve stemming onder de bewoners. Naast nuchtere en kritische opmerkingen, was de boventoon dat men aan de slag wil met de verdere versterking van gemeenschapsvorming. Deze positieve stemming werd met name bereikt door niet direct te kijken naar problemen, maar naar mogelijkheden, ideeën, zaken waar mensen ‘meer’ van willen, en ook naar zaken die in een gemeenschap al aanwezig zijn, maar verder kunnen worden versterkt. 10. Geef bewoners de ruimte hun eigen follow-up van het Werkatelier te organiseren Vanuit het basisprincipe “eigenaarschap bij de bewoners” was het ook logisch om ons de vraag te stellen: hoe zorgen we dat het vervolg van de werkateliers onder regie van de bewoners plaatsvindt (en niet onder regie van de gemeente)? Bij de voorbereiding van het 2e werkatelier kwam daarom de gedachte op om een Burgerkracht-netwerk te vormen, bestaande uit mensen die mee willen denken over invulling van Burgerkracht in Leudal en/of die een adviesrol naar andere dorpen willen vervullen. Toen op 10 december de vraag gesteld werd, wie er in zo’n Burgerkrachtnetwerk mee zou willen doen, riep dat een hoop vragen op: wat wordt de rol van het netwerk? Gaan we weer vergaderen of gaan we aan de slag? Wat wil de gemeente ermee? We hebben toch al een dorpsradenoverleg? Ook hier kwam weer boven dat het wennen is als je zegt: wat het burgerkrachtnetwerk gaat doen, is afhankelijk van hunzelf. Ondanks of dankzij de discussie over het idee, gaven zich uiteindelijk liefst 10 mensen op om een eerste gesprek met elkaar aan te gaan over de invulling van een burgerkracht-netwerk.
20
Conclusies
Samengevat kunnen de volgende conclusies getrokken worden: a) De samenwerking gemeente Leudal – VKKL – ministerie van BZK heeft veel waardevolle ervaringen opgeleverd. Het met elkaar bespreken hoe we de werkateliers willen inrichten heeft alle drie de partners verrijkt. Er was sprake van een zeer constructieve samenwerking, waarbij het sterke invoelingsvermogen van de kern-coördinatoren / bureau dorpsraden voor de lokale situatie gekoppeld werd aan de expertise van de VKKL ten aanzien van zelfsturende gemeenschappen en de kennis van de landelijke ontwikkelingen bij het ministerie van BZK; b) Het was essentieel om te werken vanuit het basisprincipe “wat willen de bewoners zelf” (eigenaarschap). In de ervaring dat het met een open werkwijze mogelijk is om oprecht bij de bewoners aan te sluiten, zit de belangrijkste opbrengst van het werkatelier. Om bij de vraag van de bewoners te komen, moesten barrières doorbroken worden (o.a. wantrouwen tegen gemeente). Dat is, inclusief improvisaties, op beide bijeenkomsten gelukt. In beide bijeenkomsten ontstond een gevoel van openheid en vertrouwen, beide bijeenkomsten werden door de deelnemers als zeer positief ervaren. c) De aanpak om met twee bijeenkomsten te werken, waarbij de eerste bijeenkomst gericht was op vraagverheldering en de tweede op het aanreiken van inspirerende antwoorden op de gestelde vragen, was succesvol. d) Het oorspronkelijke idee om vanuit twee actuele vraagstukken te werken, namelijk “Zorg achter de voordeur” en “Actief Burgerschap”, was in procesmatige zin nuttig, maar minder in inhoudelijke zin. Het werken in twee subgroepen was vruchtbaar want het maakte een bredere en diepere dialoog mogelijk. Inhoudelijk gezien kwamen we vanuit de twee groepen tot 7 algemene kernvragen, die weliswaar raken aan de twee invalshoeken, maar er in feite dwars doorheen lopen. e) Opnieuw is gebleken dat bewoners over veel gezond verstand en creatief vermogen beschikken. Het vergt wel een bepaalde benadering en setting (wijze van presenteren, gespreksleiding, goede organisatie etc.) om dat gezond verstand en creatief vermogen vrij te maken. Een belangrijk element daarin is “bemoediging”. Door het positieve dat er in de dorpen zit, bewust naar boven te halen en door inspiratoren hun verhaal te laten vertellen, ontdekken bewoners hun eigen kracht weer. Daarmee groeit het zelfbewustzijn en de zin om met elkaar aan de slag te gaan. f) Vanuit het besef dat de participatiesamenleving alleen tot stand kan komen, als bewoners daar zelf mee aan de slag gaan en daarbij dan de gemeente als partner ervaren, kunnen we constateren dat het werkatelier een succesvolle werkwijze heeft opgeleverd, om de positie van de bewoners bij het bouwen aan zelfsturende gemeenschappen, te versterken. Gezien het feit dat we over een lange termijn opgave spreken is daarmee een weliswaar succesvolle maar ook bescheiden stap gezet, die om een passend vervolg vraagt.
21
Deel 2: Inhoudelijke aspecten Werkatelier Leudal
Inwoners uit Leudal in gesprek met Inspiratoren uit omliggende dorpen
22
Vraagstukken dorpsgemeenschappen Leudal
In dit tweede deel van de projectbiografie zal op de inhoudelijke aspecten worden ingegaan die tijdens beide Werkatelieravonden naar boven kwamen. Deze informatie is met name relevant voor de gemeente Leudal en de 16 dorpsgemeenschappen. Toch biedt dit verslag ook voor andere geïnteresseerden een gedetailleerde inzage in vraagstukken waar dorpsgemeenschappen anno 2014 tegenaan lopen. Beide Werkatelierbijeenkomsten vonden plaats in de Raadzaal van de gemeente Leudal. De aanwezigen waren: • een 25 tal initiatiefrijke inwoners uit de gemeente Leudal; • Ben van Essen, en enkele medewerkers van de VKKL; • Ron van den Ende van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK); • Wethouder Joost van der Stappen; • Vic Pennings en Joris Snoeren van Bureau Dorpsraden; • Susan Rijk en Paula Boonen namens Zorg en Leefbaarheid Kleine Kernen. Werkatelier deel I, 19 november 2013 Op dinsdag 19 november vond het eerste werkatelier Burgerkracht in de gemeente Leudal plaats. Achterliggend idee was om, gesteund door de VKKL en Ministerie van BZK, initiatiefrijke inwoners van onze gemeente verder op weg te helpen, burgerkracht aan te wakkeren en te laten leren van elkaar. In een plenair gedeelte geeft Ben van Essen van de VKKL de intentie van de werkateliers door middel van een presentatie aan. Na de presentatie splitst de groep in twee werkgroepen die aan de slag gaan met de vraag: Wat zijn uw dromen met betrekking tot uw dorp? Groep 1 doet dit met in het achterhoofd het thema: Actief burgerschap. Groep 2 met het thema: Zorg achter de voordeur. Hieronder volgen van beide groepen de korte verslagen. Verslag Groep 1 “Actief burgerschap” Wat zijn uw dromen met betrekking tot uw dorp? • •
• • • • • • •
Dromen is een slaapstand, het is tijd dat we wakker worden. Burgers worden actief als gevolg van een prikkel/dreiging, denk hierbij aan: “Itter laeftj”: ontstaan als gevolg van dreiging sluiting school en gemeenschapshuis. “Hunsel, oos Dörp” ontstaan als gevolg mogelijk dreiging sluiting school. “Haler Aanzet” dreiging sluiting school. De inwoners hebben geen vertrouwen meer in de gemeente Leudal. Leudal levert geen maatwerk per kern vanwege angst voor precedentwerking. Dit moet in een participatiemaatschappij losgelaten worden. Nunhem heeft geen school meer en zet zich in voor behoud van de verenigingen. Breder kijken dan eigen kern. We kunnen niet in alle kernen hetzelfde hebben en behouden. Waarom voelen wij ons Neeritteraar? Wat is onze identiteit? Maak Haler leefbaar en aantrekkelijk voor jonge gezinnen. Zorg voor woningen en goede fietsverbindingen (voor scholieren) naar andere kernen. Wij moeten verder maar lopen bij de gemeente tegen een muur.
23
•
• • • • • • • •
• • • • •
• • • • • • • • • • •
Burgers zijn naar aanleiding van een prikkel tijdelijk te motiveren zich voor een project in te zetten. Na klaren klus zakt de dynamiek weg. Hoe blijven we met zijn allen actief om het dorp leefbaar te maken en te houden? Bij een nieuw initiatief in het dorp is de burger tijdelijk tot gemeenschapskracht aan te sporen. Een eetpunt is meer dan eten maar een behoefte aan onderling gesprek. Bij het ontbreken van winkelvoorzieningen of school vervalt ook de mogelijkheid met elkaar te praten. Een eetpunt is hiervoor een goede oplossing. Behoefte is niet het zelfde als noodzaak. Een initiatief moet niet worden opgelegd maar moet vanuit de burger komen. Als je de behoeftes kent kun je dit ook stimuleren. Hoe krijg je behoeftes zichtbaar? Welk gereedschap is hiervoor nodig? Haler heeft 20 schetsboeken aan 20 personen uitgereikt met het verzoek 20 personen te benaderen om hun wensen voor de kern kenbaar te maken. Hiermee hoopt men inzicht te krijgen in de “dromen – wensen” van 400 inwoners. Op projectbasis initiatieven bij burgers uitzetten (klus ter afronding). Zelfsturing komt steeds weer op het bord van dezelfde personen. Hoe zorgen we ervoor dat leefbaarheid, zelfsturing, burgerkracht iets voor alle burgers is? Welk gereedschap is hiervoor? Welke gereedschap hebben we nodig om mensen te bereiken? Goede communicatiemiddelen. Nunhem heeft na het winnen van de titel “leukste dorp van Limburg” een barbecue voor het dorp aangeboden gekregen. In navolging hierop is in samenwerking met de plaatselijke horecaondernemers een jaarlijks dorpsfeest ontstaan waaraan 350 tot 400 personen deelnemen. “SPOLT heeft eigen agenda”. Dorpen kunnen heel veel zelfstandig maar bij sommige zaken is hulp van de gemeente noodzakelijk. Agendapunt eerstvolgend Dorpsraden Overleg Leudal: behoud gemeenschapshuizen voor de kernen. Verenigingen kunnen op eigen initiatief samengevoegd worden. Dit is voor de gemeenschapshuizen niet mogelijk. Deze moeten in de kern blijven. Wat kun je samen doen? Dorpen moeten meer gaan denken over hoe ze zaken gezamenlijk oppakken en uitvoeren. Samen werken = krachten bundelen. Gemeente moet alleen in actie komen op aanvraag van de kernen. Gemeente wil 2 nieuwe voetbalvelden in Nunhem aanleggen. Hierom is niet gevraagd maar betekent voor de vereniging een veel hogere huur (doodsteek vereniging). In Haler zijn bij de dorpsingangen drempels/wegversmallingen aangelegd. Hierom is nooit gevraagd en men ervaart hiervan veel hinder. Gemeente overleg tijdig en dus vooraf met de dorpen over de mogelijke plannen. Een dorpsvisie moet van onderaf uit dorp komen en niet van bovenaf. Hoe kun je de gemeente meer laten communiceren? Zelfsturing, burgerkracht, communicatie vereist een cultuuromslag op alle niveaus.
24
Verslag Groep 2 “Zorg achter de voordeur” Wat zijn uw dromen met betrekking tot uw dorp? Door middel van “geeltjes” hebben we de deelnemers hun dromen en wensen laten benoemen. Daaruit bleek al snel dat men verder droomde dan alleen over het thema “Zorg achter de voordeur”. Grofweg vielen de dromen en wensen in de volgende categorieën uiteen: • Ouderen • Middengroep • Jongeren • Voorzieningen/gemeenschapshuizen • Dorpsraad • Het “Wij-gevoel”/betrokkenheid Gemeenschapshuizen Vragen en opmerkingen die ter tafel kwamen rond dit thema: • Commercie versus dorpsbelang • Waarom kunnen dingen hier wel en daar niet? • Zijn verenigingen bij krachte om gemeenschapshuizen draaiende te houden? • Is een gemeenschapshuis afhankelijk van commercie? • Er móet een plek zijn in het dorp, maar moet dat het gemeenschapshuis zijn? • Balans tussen betaalbaarheid en toegankelijkheid/openingstijden • Wat is de visie van de gemeente? • Hoe gaat de gemeente met de verdeling van gelden om? Het “wij-gevoel”/betrokkenheid, waar ben je trots op? Heythuysen • We hebben alles! • Mooi landelijk en rustig wonen • Concordia • Vriendelijke mensen • Voorzieningen Buggenum • Open poorten dag in Buggenum op 14 mei a.s. • BUGGENUM • Rijk verenigingsleven • Positiviteit Horn • Goede opkomst bij Zij Actief • Rijke geschiedenis van Horn • Muziekverenigingen • Vele goed functionerende verenigingen • Fotografie van het Limburgs landschap • Huiskamerproject met 22 gasten in Daalakkerserf • Vele buurtverenigingen • Samen Tafelen voor 55+ met 80 deelnemers • Mooi wonen in Horn • Kasteel en de kerk • Zij-Actief, computerlessen voor vrouwen Baexem • Rijk verenigingsleven
25
Haler •
Loeren bij de boeren
Samenvatting Samenvattend concluderen we dat burgerschap te maken heeft met empathie, samenwerking en verbinding en dat er een cultuuromslag nodig is in het dorp, bij dorpen onderling, tussen dorp en gemeente en natuurlijk ook binnen de gemeente zelf. Het is dus een beweging die we samen op gang moeten brengen en waarin we elkaar allemaal nodig hebben. De een kan niet zonder de ander. Het rondje “Waar ben je trots op” heeft een stevig fundament geleverd om hier samen verder aan te bouwen. Er is zoveel om trots op te zijn, laten we dan die trots gebruiken om er samen nog iets mooiers van te maken! Werkatelier deel II, 10 december 2013 Op 10 december 2013 vond het tweede deel van de werkateliers plaats. Tijdens de eerste bijeenkomst hebben we geprobeerd vooral zaken boven water te krijgen, vragen te formuleren en behoeften te peilen. Tijdens de tweede bijeenkomst zijn we concreet aan de slag gegaan met deze vragen. Dit hebben we gedaan door een aantal inspiratoren uit omliggende dorpen uit te nodigen die de aanwezigen konden inspireren en van tips en adviezen konden voorzien. Na het plenaire algemene deel van de avond in de raadzaal vond de rest van de avond plaats aan zogenaamde inspiratietafels op de gang waar mensen op een soort van informatiemarkt hun informatie konden vergaren. Onder het genot van een hapje en een drankje werd in informele sfeer kennis gedeeld en ervaringen uitgewisseld. Belangrijkste resultaat van de Werkateliers is wel het netwerk dat er ontstaan is. Mensen weten dat ze niet alleen staan in de problemen die er in hun dorp leven en zien voorbeelden van hoe anderen dat opgelost hebben. Ze kregen bovendien ook nog manieren en middelen aangereikt om samen met de gemeenschap in hun dorp te werken aan oplossingen. Mensen gingen blij en geïnspireerd weer naar huis. In Horn heeft men zin gekregen om de schouders te zetten onder het oprichten van een dorpsraad. In Haelen hebben ze ideeën opgedaan om hun dorpsraad nieuw leven in te blazen. De mensen uit Buggenum zeiden zelfs dat ze overwogen om hun taken in de dorpsraad neer te leggen, maar na de werkateliers weer zin hadden om volle kracht vooruit te gaan. Natuurlijk kunnen de deelnemers blijven rekenen op ondersteuning van hun burgerinitiatieven en hun –krachten. Daarvoor kunnen ze een beroep doen op alle aanwezigen tijdens de Werkateliers. Dat wil zeggen, op het ministerie van BZK, de VKKL, de inspiratoren uit de buurdorpen, bureau Dorpsraden en de kerncoördinatoren van de gemeente, maar niet in de laatste plaats ook op elkaar.
26
Resultaten 1. Burgerkrachtcentrale Om vooral ook de ondersteuning van de verschillende dorpsgemeenschappen aan elkaar te bewerkstelligen, zijn inmiddels alle deelnemers die dat wilden uitgenodigd voor het oprichten van een Burgerkrachtcentrale. De bedoeling is om een netwerk op te bouwen van inwoners die elkaar nu en in de toekomst kunnen versterken. Daar waar in de ene kern een vraag speelt, kan het antwoord in een andere kern al bedacht zijn. Zo hoeft men niet telkens opnieuw het wiel uit te vinden en kan men profiteren van elkaars kennis en kunde. 2. Projectbiografie Door Ralph Tangelder van de VKKL is een prachtige projectbiografie beschreven waarvan deze samenvatting deel uitmaakt. Deze projectbiografie dient als voorbeeld van hoe je burgerkracht effectief kunt aanwakkeren en ondersteunen als overheid. Het ministerie zal deze projectbiografie gebruiken om in den lande vergelijkbare werkateliers te organiseren. Zo is er een aanvraag vanuit Friesland waar men graag gebruik maakt van de methode die wij hier samen hebben ontwikkeld. Kortom, door de werkateliers is de gemeente Leudal landelijk op de kaart gezet als het gaat om burgerkracht. 3. Krachttoer In maart/april vindt de jaarlijkse ontmoetingsdag van de Leudalse dorpsraden plaats. Het ministerie biedt aan om voor die dag de zogenaamde Krachttoer bus naar Leudal te laten komen. Daarmee hebben de dorpsraden de mogelijkheid om de resultaten van de werkateliers verder voor het voetlicht te brengen en de burgerkrachtcentrale uit te breiden. Ze worden daarbij ondersteund door de campagne van het ministerie die aan de Krachttoer verbonden is. Zie ook: http://www.vng.nl/producten-diensten/diensten/krachttoer
27
Colofon
In het Werkatelier Leudal hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de gemeente Leudal en de Vereniging Kleine Kernen Limburg intensief samengewerkt. Deze projectbiografie is door de VKKL opgesteld in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de gemeente Leudal.
Gemeente Leudal Leudalplein 1 6093 HE Heythuysen Postadres: Postbus 3008 6093 ZG Heythuysen www.leudal.nl
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postadres: Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl/ministeries/bzk
Vereniging Kleine Kernen Limburg (VKKL) Bemmelstraat 2 5961 HN Horst www.vkkl.nl
28