Bestemmingsplan Tennispark Galgenberg Gemeente Leudal
Bestemmingsplan Tennispark Galgenberg Gemeente Leudal
Toelichting Bijlagen Regels Verbeelding Schaal 1:1 000 Vastgesteld:
Datum: 1 november 2012 Projectgegevens: TOE02-0251809-01B REG02-0251809-01B TEK02-0251809-01A Identificatienummer: NL.IMRO.1640.BP12HnWindnmolenv49-VG01
Postbus 435 – 5240 AK Rosmalen T (073) 523 39 00 – F (073) 523 39 99 E [email protected] – I www.croonenadviseurs.nl
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Inhoud 1
Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 1.3 Vigerend bestemmingsplan 1.4 Bij het plan behorende stukken 1.5 Leeswijzer
1 1 1 2 2 3
2
Beschrijving bestaande situatie 2.1 Historische ontwikkeling 2.2 Ruimtelijke structuur 2.3 Functionele structuur
5 5 6 9
3
Beleidskader 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal beleid 3.3 Gemeentelijk beleid
11 11 12 16
4
Planbeschrijving 4.1 Aanleiding 4.2 Programma van eisen 4.3 Inrichtingsschets en landschappelijke inpassing 4.4 Soortenkeuze landschappelijke inpassing 4.5 Onderhoud en beheer 4.6 Verkeer
19 19 19 19 22 24 27
5
Planologische (milieukundige) aspecten 5.1 Bodem 5.2 Geluid 5.3 Externe veiligheid 5.4 Luchtkwaliteit 5.5 Hinderlijke bedrijvigheid 5.6 Water 5.7 Flora en fauna 5.8 Archeologie 5.9 Kabels en leidingen 5.10 Lichttechnisch onderzoek
29 29 29 29 31 32 32 33 39 40 41
6
Juridische aspecten 6.1 Het juridische plan 6.2 Opzet van de planregels 6.3 Beschrijving van de bestemmingen
43 43 43 44
7
Financiële haalbaarheid
47
8
Maatschappelijke haalbaarheid
49
Croonen Adviseurs
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Bijlagen Bijlagen: — Quickscan Flora en fauna, Croonen Adviseurs (23 mei 2012) — Eindrapportage vleermuizenonderzoek Tennispark, Halen, Croonen Adviseurs (3 november 2010) — Quickscan Luchtkwaliteit,Croonen Adviseurs, 4 juli 2012) — Verkennend bodemonderzoek, Cauberg-Huygen raadgevende ingenieurs bv, (maart 2009). — Onderzoek externe veiligheid, Cauberg-Huygen raadgevende ingenieurs bv, actualisatie onderzoek 2009 (4 juni 2012). — Geluidonderzoek in kader van milieuzonering, Jansen Raadgevend Ingenieursbureau (24 juli 2012). — Watertoets, Cauberg-Huygen raadgevende ingenieurs bv (maart 2009). — Archeologisch onderzoek, ArcheoPro (juli 2009). — Lichttechnisch onderzoek, Cauberg-Huygen raadgevende ingenieurs bv (4 juni 2009). — Concept besluit Gemeente Leudal. Verantwoording van het groepsrisico ten behoeve van de realisatie van een tenniscentrum te Haelen. — Reacties vooroverleg: – Brief Veiligheidsregio Limburg-Noord d.d. 24 mei 2012 verantwoording groepsrisico; – Reactie N.V. Nederlandse Gasunie, d.d. 28 januari 2010; – Advies Waterschap Peel en Maasvallei, d.d.8 juni 2012; – Toestemming Tennet, d.d. 24 mei 2012; — Nota zienswijzen d.d oktober 2012
Croonen Adviseurs
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
1 Inleiding 1.1
Aanleiding
Ten oosten van industrieterrein Windmolenbos ter plaatse van de rotonde die de Haelerweg met de Windmolenven verbindt, liggen enkele percelen met een agrarische bestemming. Gemeente Leudal is voornemens deze percelen te gebruiken voor de aanleg van een nieuw tennispark. Op de locatie van tennisvereniging Horn wordt woningbouw gerealiseerd. Daarna heeft een vrijwillige fusie plaatsgevonden met tennisvereniging Haelen. Als nieuwe locatie is gekozen voor het voorliggende perceel. Dit voornemen is echter in strijd met het ter plaatse vigerende bestemmingsplan. Vandaar dat dit voornemen tot stand zal moeten komen op basis van een in werking getreden, c.q. onherroepelijk bestemmingsplan. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een adequate juridisch-planologische regeling voor de realisatie van de beoogde (her)ontwikkeling.
1.2
Ligging en begrenzing plangebied
Het plangebied bestaat uit enkele percelen ten zuiden van de kern Haelen (kadastraal bekend als gemeente Haelen, Sectie B, nr. 1472, 1476, 2253, 2187, 2195 en 2196). Ten oosten van het plangebied ligt industrieterrein Windmolenbos. De ligging van het plangebied is te zien op onderstaande afbeelding.
plangebied
Ligging plangebied
De noordelijke grens van het plangebied wordt gevormd door de Windmolenven en de Haelerweg. De Peter Schreursweg vormt de zuidelijke begrenzing. In westelijke- en oostelijke richting wordt het plangebied begrensd door omliggende wei- en akkerlanden.
Croonen Adviseurs
1
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
De plangrens en de namen van de belangrijkste wegen zijn weergegeven op onderstaande afbeelding.
Windmolenven
Plangebied
Haelerweg
Peter Schreursweg Begrenzing plangebied
1.3
Vigerend bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan ‘Omleiding -- Maascentrale’. Dit bestemmingsplan is op 15 juni 1999 vastgesteld door de toenmalige gemeenteraad van Haelen en op 25 januari 2000 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg. Het plangebied heeft hierin de bestemming ‘Agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden (ALN)’. De beoogde ontwikkeling wijkt af van de bepalingen opgenomen onder deze bestemming.
1.4
Bij het plan behorende stukken
Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: een verbeelding waarop onder meer de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, regels waarin de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen en een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden onder andere de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord. Hierin staat ook beschreven wat het vigerende beleid inhoudt en met welke (milieu)planologische aspecten rekening is gehouden.
Croonen Adviseurs
2
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
1.5
Gemeente Leudal
Leeswijzer
De voorliggende toelichting op en de regels van het bestemmingsplan zijn samengevoegd. De verbeelding is separaat bijgevoegd. Het eerste gedeelte betreft de toelichting van dit bestemmingsplan. Hierin wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de bestaande situatie in al haar facetten. Hoofdstuk 3 geeft de relevante beleidskaders weer en in hoofdstuk 4 wordt een beschrijving van het plan gegeven. In hoofdstuk 5 worden de noodzakelijke onderzoeken besproken en worden keuzes nader verantwoord. De juridische opzet van het plan wordt in hoofdstuk 6 uiteengezet. In hoofdstuk 7 komt de economische uitvoerbaarheid aan de orde, terwijl tenslotte in hoofdstuk 8 verslag wordt gedaan van de gevoerde procedures. De regels behorende bij dit bestemmingsplan staan in het tweede deel. De regels bestaan uit vier hoofdstukken, waarin de inleidende regels in hoofdstuk 1 zijn opgenomen, de bestemmingsregels in hoofdstuk 2, de algemene regels in hoofdstuk 3 en de overgangs- en slotregels in hoofdstuk 4.
Croonen Adviseurs
3
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Croonen Adviseurs
4
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
2 Beschrijving bestaande situatie Voor het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang dat de uitgangssituatie, de bestaande situatie in het plangebied, goed in beeld wordt gebracht. In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van deze bestaande situatie. In de eerste paragraaf wordt gekeken naar de historische ontwikkeling. In de tweede paragraaf wordt gekeken naar de ruimtelijke structuur. In deze paragraaf volgt een beschrijving van de bebouwingsstructuur, verkeerstructuur en groenstructuur. In de laatste paragraaf wordt uiteindelijk gekeken naar de functionele structuur.
2.1
Historische ontwikkeling
Het plangebied ligt op het voor Limburg kenmerkende terrassenlandschap van rivier de Maas. Dit landschap is in de afgelopen drie miljoen jaar gevormd tijdens afwisselend koude en warme klimaten. Tijdens de koude periode (ijstijd) stroomde de Maas door een wirwar van beddingen en zette over een brede vlakte zand, klei en grind af. Zo ontstond een zogenaamde riviervlakte. Tijdens de warme periode die erop volgde kreeg de Maas een vaste loop en sneed zich diep in de riviervlakte in. Ondertussen kwam het hele gebied omhoog door bewegingen in de aardkorst. De gevormde riviervlakte kwam hierdoor hoger in het landschap te liggen dan de insnijdende Maas en tekende zich als een duidelijke 'traptrede' in het landschap af. Deze zogenoemde terrassen zijn echter niet overal goed zichtbaar. Het reliëf is namelijk verdoezeld, doordat bovenop de terrassen een flink pakket löss is afgezet. Dit is een zeer fijnkorrelig sediment, dat tijdens de twee laatste ijstijden (Saalien en Weichselien) is afgezet door de wind. In het huidige landschap zijn door de lössbedekking nog maar drie grote terrasniveaus duidelijk te onderscheiden. Deze worden het laag-, midden- en hoogterras genoemd. De drie terrassen zijn te herkennen als vlakke delen in het landschap, begrensd door een steile helling. Het plangebied is globaal gelegen op de rand van het middenterras en het laagterras, op de overgang van hoog (droog) naar laag (nat). In de natte gebieden graasde vee en werd hooi geoogst, op de drogere plekken werden gemeenschappelijke akkers (velden) aangelegd. De rand van het midden- en laagterras was dan ook bij uitstek geschikt als vestigingslocatie. Er is een ‘band’ met dorpen ontstaan (Neer, Buggenum, Horn, Beegden en Heel) die door aanwezigheid van de Napoleonsweg extra sterk ontwikkeld is. De verschillen tussen het midden- en laagterras zijn in de loop van de tijd vervaagd. De jongste geschiedenis van het landschap heeft zijn weerslag vooral gehad in het gebied ten oosten van het plangebied, waar infrastructuur, ontgrondingen, grootschalige bedrijvigheid een nieuw landschap heeft doen ontstaan waarvan de band met het verleden nog maar dun is.
Croonen Adviseurs
5
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Plangebied
Plangebied omstreeks 1900
Blijkens de Historische Atlas Noord-Brabant waren de gronden ter plaatse van het plangebied omstreeks 1900 in gebruik als bouwland.
2.2 2.2.1
Ruimtelijke structuur
Bebouwing Het plangebied ligt centraal tussen de kernen Haelen en Horn op de overgang van een gebied met een overwegend stedelijke uitstraling (industrieterrein Windmolenbos) naar een gebied met een overwegend landelijke uitstraling (buitengebied).
Windmolenven Plangebied Peter Schreursweg
Haelerweg Luchtfoto van het plangebied
Croonen Adviseurs
6
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
In noordelijke en oostelijke richting wordt uitgekeken op industrieterrein Windmolenbos. Dit industrieterrein is opgebouwd uit relatief grote bedrijfshallen, voornamelijk in gebruik door Maas gerelateerde bedrijvigheid (scheepvaart, grondstofverwerking en energie).
Foto’s van de bedrijvigheid op industrieterrein Windmolenbos
In westelijke en zuidelijke richting wordt uitgekeken over het (open) buitengebied van de gemeente Leudal. Hier is sprake van verspreid voorkomende veelal vrijstaande woonbebouwing met een landelijke karakteristiek. De aanwezige bebouwing is niet geordend volgens een duidelijke rooilijn. De panden liggen niet direct aan de weg, maar op enige afstand daarvan. Vrijwel overal is dan ook sprake van riante voortuinen en erven. De gebouwen zijn in principe altijd met hun voorgevel georiënteerd op de weg. In het algemeen, een uitzondering daargelaten, gaat het om panden, die een karakteristieke vormgeving vertonen, voornamelijk door hun specifieke kapvormen.
Foto’s van de woonbebouwing in de directe omgeving
Croonen Adviseurs
7
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Binnen het plangebied is geen bebouwing aanwezig. Wel is direct aansluitend op het plangebied een (burger)woning en een tankstation gesitueerd. 2.2.2
Verkeer Het plangebied ligt ingeklemd tussen de Haelerweg en Windmolenven in het noorden en Peter Schreursweg en de Geyserweg in het zuiden. De Windmolenven heeft en belangrijke functie in de ontsluiting van industrieterrein Windmolenbos op de N273. Ook de Haelerweg heeft een belangrijke ontsluitingsfunctie. Dit is de verbindingsweg tussen Haelen en Horn. De zuidelijke wegen hebben een meer ondergeschikte functie in de ontsluitingsstructuur. Wel zijn deze wegen voor het recreatieve langzaamverkeer (voetgangers, fietsers, ruiters) nog van groot belang.
Foto’s van de Windmolenven
Foto’s van de Peter Schreursweg en Geyserweg
2.2.3
Groen en landschap Het plangebied ligt, zoals vermeld in paragraaf 2.1 op de overgang van het middenterras (hogere gronde) naar het laagterras (lagere gronden. Deze overgangszone was vroeger bij uitstek geschikt als vestigingslocatie. Hierdoor is langs de Maas een aaneenrijging van nederzettingen ontstaan met daartussen onbebouwde gebieden. Deze onbebouwde gebieden hebben momenteel (naast een ruimtelijke functie) een belangrijke ecologische betekenis. Ze zijn in het algemeen te beschouwen als corridors waarlangs flora en fauna zich kunnen verplaatsen. Zowel ten zuiden als ten noorden van het plangebied ligt een klein natuurgebied (bos). Het plangebied is in tegenstelling tot de omliggende gebieden in agrarisch gebruik.
Croonen Adviseurs
8
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Het plangebied is dan ook te beschouwen als een ruimtelijke barrière tussen de beide natuurgebieden (bossen). Het plangebied wordt wel doorsneden door een houtsingel met een gemengde samenstelling. Deze houtsingel sluit aan op het ten zuiden van het plangebied gelegen natuurgebied. De aansluiting van deze houtsingel op het noordelijk gelegen natuurgebied is echter verloren gegaan door de aanleg van industrieterrein Windmolenbos.
Foto’s van het plangebied met de opgaande begroeiing aan de randen
2.3
Functionele structuur
Het plangebied vertoont in termen van gebruik en beheer de kenmerken van een zogenaamd kernrandgebied. De sfeer binnen het gebied wordt overwegend bepaald door landbouwkundig of landbouwgerelateerd grondgebruik en het gebied heeft een charmant, maar enigszins rommelig karakter. Het grootste gedeelte van het plangebied bestaat uit gras- en bouwlandpercelen. Het plangebied is hoofdzakelijk in agrarisch gebruik. Toch zijn ook andere vormen van grondgebruik heel bepalend voor het plangebied. Zo ligt ten zuiden en ten noorden van het plangebied, respectievelijk aan de Peter Schreursweg en de Haelerweg, een (burger)woning. Ten noorden van het plangebied is ook een tankstation gesitueerd.
Croonen Adviseurs
9
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Croonen Adviseurs
10
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
3 Beleidskader In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beleidsaspecten die van toepassing zijn op het plangebied en het beoogde initiatief.
3.1 3.1.1
Rijksbeleid
Nota Ruimte Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte ‘Ruimte voor ontwikkeling’ in werking getreden. In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, met een doorkijk naar 2030. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: — versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; — bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; — borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; — borging van de veiligheid. Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd, met de algemene wens om de economische, ecologische en sociaal-culturele waarden van de ruimte te versterken en duurzaam te ontwikkelen. Hierbij wil het Rijk zich niet meer met alles bemoeien, maar strategisch op hoofdlijnen sturen. Onder het motto: ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’ hebben decentrale overheden (provincies en gemeenten) meer ruimte gekregen om hun eigen weg te gaan. Het accent verschuift daarmee van het stellen van beperkingen naar het stimuleren van ontwikkelingen. Met andere woorden: het Rijk legt meer de nadruk op ‘ontwikkelingsplanologie’ en minder op ‘toelatingsplanologie’. In de Nota Ruimte zijn uitspraken opgenomen die een specifiek nationaal ruimtelijk belang dienen of die zorgen voor een gegarandeerde basiskwaliteit voor alle bewoners van Nederland. Deze (algemene) basiskwaliteit is de ondergrens voor alle ruimtelijke plannen, dus datgene waar een ruimtelijk plan minimaal aan moet voldoen. Hiervoor zijn in de Nota Ruimte generieke regels opgenomen, waaraan alle betrokken partijen zijn gebonden. Een belangrijke generieke regel is dat in iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om te voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas en de lokaal georiënteerde bedrijvigheid. Gemeenten zijn niet verplicht (al dan niet volledig) gebruik te maken van deze mogelijkheid: afstemming in regionaal verband is wenselijk om te komen tot de juiste locatiekeuzen. Het is de verantwoordelijkheid van provincies en (samenwerkende) gemeenten om dit generieke ruimtelijke beleid uit te werken. Bundeling van verstedelijking (wonen, werken en voorzieningen) staat hierbij voorop.
Croonen Adviseurs
11
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Dat betekent dat nieuwe functies of bebouwing grotendeels geconcentreerd tot stand moet komen: in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters daarbuiten. Het planvoornemen bestaat uit de realisatie van een tennispark aan de rand van bestaand bebouwd gebied (Industrieterrein Windmolenbos). Dit voornemen sluit in principe aan op het bundelingsbeleid opgenomen in de Nota Ruimte. Behalve generieke regels, waaraan alle betrokken partijen zijn gebonden, creëert het rijk voor ruimtelijke waarden van nationaal belang, de Nationaal Ruimtelijke Hoofdstructuur, ook waarborgen om die te kunnen behouden en ontwikkelen. De Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur omvat gebieden en netwerken, die voor de ruimtelijke structuur en het functioneren van Nederland van grote betekenis zijn. Voor deze elementen draagt het rijk dan ook in het algemeen een grotere verantwoordelijkheid dan daarbuiten. Ze staan voor complexe en/of kostbare opgaven die rijksbemoeienis noodzakelijk maken. Het gaat in de stedelijke sfeer om elementen en opgaven, die voortkomen uit ontwikkelingen met betrekking tot de economie, de infrastructuur en de verstedelijking en uit het onderlinge verband van deze drie ruimtevragende functies. In de meer landelijke gebieden gaat het om elementen en opgaven, die voortkomen uit waarden en ontwikkelingen met betrekking tot water, natuur, cultuurhistorie en landschap. Het plangebied is niet gelegen binnen een van de gebieden en netwerken die vallen onder de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur.
3.2 3.2.1
Provinciaal beleid
Provinciaal OmgevingsPlan (POL 2006), actualisatie 2011 In juli 2001 hebben Provinciale Staten van Limburg het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) vastgesteld. Dit POL is zowel streekplan, waterhuishoudingplan, milieubeleidsplan als verkeer- en vervoersplan. Het bevat ook de meer fysieke (ruimtelijke) onderdelen van het economische en welzijnsbeleid. Inmiddels is de opvolger, het POL 2006 op 7 februari 2006 door Gedeputeerde Staten vastgesteld. In januari 2010 en januari 2011 zijn actualisaties vastgesteld. In de tussenliggende jaren zijn verschillende aanvullingen vastgesteld. Waar relevant zijn deze in voorliggende toelichting benoemd. Het Provinciaal Omgevingsplan is het beleidskader voor de toekomstige ontwikkeling van Limburg tot een kwaliteitsregio. De Kwaliteitsregio Limburg wordt gedefinieerd als een regio waar het goed en gezond leven, wonen, leren, werken en recreëren is. Een regio die zich bewust is van de unieke kwaliteit van de leefomgeving en de eigen identiteit. En een regio die stevig is ingebed in duurzame ontwikkeling. Dat is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Een belangrijke beleidsopgave, die hierop aansluit, vormt de bescherming van de natuurlijke kwaliteiten.
Croonen Adviseurs
12
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Daartoe zijn voor de gehele provincie de volgende vier raamwerken in kaart gebracht: — het kristallen raamwerk; — het groene raamwerk; — het blauwe raamwerk; — het bronzen raamwerk. Ad 1) In het kristallen raamwerk staat de milieukwaliteit, met name de aspecten geluid, geur, veiligheid, luchtkwaliteit, water en bodem, centraal. Het plangebied ligt in het zogenaamde Roerdalslenk. De gehele Roerdalslenk is een boringsvrije zone. Boringen dieper dan dertig meter beneden maaiveld (onder meer om waterputten te slaan) zijn ter bescherming van de diepe grondwatervoorraad enkel met ontheffing (Provinciale milieuverordening) toegestaan. Ad 2) Het groene raamwerk richt zich op behoud/versterking van verscheidenheid (diversiteit in soorten en ecosystemen) en natuurlijkheid (volledige ecosystemen). Tot het groene raamwerk behoren bos en natuurgebieden, ecologische ontwikkelingszones en ecologische verbindingszones. Ten zuiden van het plangebied ligt een natuurgebied (bos) dat valt onder Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De bescherming richt zich met name op behoud en uitbreiding van het oppervlak en behoud en verbetering van de kwaliteit van de verschillende habitattypen. Dit natuurgebied valt buiten de grenzen van het plangebied.
Plangebied
Uitsnede van de kaart ‘Groene Waarden’
Croonen Adviseurs
13
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Ad 3) Ter bescherming van de watersystemen is het blauwe raamwerk vastgelegd. Doel is onder andere het tegengaan van wateroverlast en erosie alsmede verdroging. Onderdeel van het blauwe raamwerk zijn onder meer de hydrologisch gevoelige natuurgebieden, (beek)dalen en laagtes buiten het Maasdal en infiltratiegebieden. Het gebied ten zuiden van het plangebied valt onder de werking van het veerkrachtige watersysteem van de Maas. Dit natuurgebied valt buiten de grenzen van het plangebied. In Hoofdstuk 5 wordt hier nader naar gekeken. Ad 4) Het bronzen raamwerk richt zich op aardkundige, cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Binnen dit raamwerk is de directe omgeving van het plangebied aangewezen als gebied met veelal een lage tot middelhoge archeologische verwachtingswaarde. In hoofdstuk 5 wordt hier nader naar gekeken. Op een lager profiel is er behoefte aan nadere nuancering en detaillering. Binnen het Limburgse grondgebied worden in dit geval negen perspectieven, met uiteenlopende visies op ontwikkelingsmogelijkheden, onderscheiden.
Plangebied
Uitsnede uit de kaart ‘Perspectieven’ van het POL
Croonen Adviseurs
14
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Het plangebied valt volgens de POL-kaart ‘Perspectieven’ binnen perspectief 4, ‘Vitaal landelijk gebied’. Dit perspectief omvat overwegend landbouwgebieden met een van gebied tot gebied verschillende aard en dichtheid aan landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Het gaat om gebieden buiten de beekdalen, steile hellingen en de ecologische structuur van Limburg. Soms gaat het om oude bouwlanden, waarbij een gaaf cultuurhistorisch kavel-, wegen- en bebouwingspatroon samengaat met monumentale bebouwing en landschappelijke openheid. Met respect voor de aanwezige kwaliteiten wordt de inrichting en ontwikkeling van de gebieden in belangrijke mate bepaald door de landbouw. Daarnaast wordt in deze gebieden extra belang gehecht aan verbreding van de plattelandseconomie. Bijvoorbeeld door het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor de toeristische sector, voor verbrede landbouw en voor kleinschalige dienst verlenende bedrijven (onder meer in vrijkomende agrarische gebouwen), zonder dat dit tot problemen leidt voor de aanwezige landbouwstructuur. Op basis van de POL-aanvulling 2011 wordt rondom elke plattelandskern een contour vastgelegd. Rode ontwikkelingen, zoals woningbouw, dienen in beginsel binnen de contouren (dus binnen de woonkernen) plaats te vinden. De provincie beoogt echter door flexibilisering van het contourenbeleid, meer ruimte te bieden voor (woning) bouwmogelijkheden. Centraal aandachtspunt bij dit alles is het streven naar een duurzame kwaliteitsverbetering door middel van ontwikkelingsplanologie en een gebiedsgerichte benadering, zoals onder meer is opgenomen in de Nota Ruimte. De belangrijkste voorwaarden voor nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden buiten de contouren is het realiseren van kwaliteit, zowel op de te ontwikkelen plek als in breder verband. Aantasting van het aanwezige basiskapitaal, bestaand uit de aardkundige, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden, moet voorkomen worden. Het planvoornemen bestaat uit de aanleg van een nieuw tennispark aan de rand van bestaand bebouwd gebied (Industrieterrein Windmolenbos). Het nieuwe tennispark beoogd een verbetering van de bestaande ruimtelijke structuur. 3.2.2
Limburgs Kwaliteitsmenu (2010) Het Kwaliteitsmenu is van toepassing voor het plangebied. Het doel van het Limburgs Kwaliteitsmenu is om gemeenten en provincie een instrumentarium in handen te geven om noodzakelijke of wenselijke ontwikkelingen in het buitengebied te kunnen combineren met gewenste kwaliteitsverbetering van datzelfde buitengebied. Om dit doel te bereiken dienen gemeenten het kwaliteitsmenu op gemeentelijk niveau uit te werken en in het gemeentelijke beleid, de structuurvisie, vast te leggen. Het kwaliteitsmenu is van toepassing op (niet onaanvaardbare) ontwikkelingen buiten de, rond de plattelandskernen getrokken, contour die door middel van een bestemmingsplanwijziging mogelijk worden gemaakt. Het kenmerkende voor de bedoelde ontwikkelingen is dat het (nieuwe) functies zijn die een nieuw ruimtebeslag leggen op het “maagdelijke” buitengebied en/of met nieuwe verstening en verglazing gepaard gaan. Het gaat dan over nieuwe woningen, nieuwe woongebieden, uitbreidingen van agrarische bedrijven, nieuwe agrarische bedrijven, glastuinbouw, R&T functies, niet agrarische bedrijven en bedrijventerreinen.
Croonen Adviseurs
15
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
In het Kwaliteitsmenu is een module opgenomen voor gebiedseigen recreatie. Voor de uitbreiding van bestaande en de vestiging van nieuwe R&T-bedrijven geldt een kwaliteitsbeleid. Dit houdt in dat ontwikkelingen bij dienen te dragen aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Omdat in de recreatieve en toeristische sector een grote verscheidenheid aan functies en verschijningsvormen voorkomt wordt hier een gedifferentieerd kwaliteitsbeleid gevoerd. Kleinere - niet commerciële - recreatieve voorzieningen zoals gemeentelijk sportparken vallen niet onder dit beleid. Voor deze voorzieningen geldt het normale planologische regime met een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing. 3.2.3
Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg Om de problemen in het landelijk gebied structureel en op een samenhangende manier aan te pakken heeft het Rijk de ‘Reconstructiewet Concentratiegebieden’ in het leven geroepen. Doel van de wet is: 1 de versterking van de sociaal-economische vitaliteit van het landelijk gebied; 2 de verbetering van de omgevingskwaliteit; 3 de vermindering van de veterinaire kwetsbaarheid. Het Reconstructieplan vormt de basis voor de uitvoering en is een nadere uitwerking van het POL. Kern is de uitvoering van bestaand beleid door middel van een integraal, gebiedsgericht en oplossingsgericht uitvoeringsplan waarin de wensen en doelen van verschillende sectoren en belanghebbenden zo veel mogelijk op elkaar afgestemd zijn. Het plan combineert ruimtelijke en stimulerende instrumenten. Het plangebied is aangeduid als ‘verwevingsgebied’. Een verwevingsgebied is ‘een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten’. In verwevingsgebieden is er een sterke vermenging van functies (onder andere landbouw, toerisme en recreatie) met diverse waarden in het buitengebied (zoals water, landschap en natuur). Doel voor deze gebieden is dat deze functies en waarden zich naast elkaar ontwikkelen en elkaar onderling versterken. De integrale zonering van het Reconstructieplan staat de ontwikkeling van het bovenvermelde initiatief niet in de weg.
3.3 3.3.1
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Leudal Op 2 februari 2010 is de Structuurvisie Leudal vastgesteld door de gemeenteraad van Leudal. De hoofdkoers in deze visie is dat Leudal inzet op een groene parel met dynamiek, een gemeente waarin het voor iedereen goed wonen, goed leven en goed werken is, nu en in de toekomst. Voor wat betreft sportaccommodatie sis hierover het volgende geformuleerd.
Croonen Adviseurs
16
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Ruimtelijke mechanismen Demografische factoren hebben een grote invloed op draagvlakvermindering voor de reguliere sportbeoefening. Ten eerste is er in de nabije toekomst meer sprake van ontgroening en vergrijzing in de gemeente Leudal; sportverenigingen zien dit terug in een terugloop aan leden. Ook is er een verschuiving in het type sporten dat gaat worden beoefend. Dit resulteert in een onderbenutting van de bestaande accommodaties. Ten tweede is er door individualisering en een toenemende aandacht voor de gezondheid een trend zichtbaar van toenemende ongebonden sportbeoefening. Fitness, golf en sport in de openbare ruimte nemen in populariteit toe. Daarnaast neemt op bestaande locaties van sportaccommodaties de overlast als gevolg van verkeer- en parkeerproblemen toe. Beleidsuitgangspunten Uitdrukkelijk onverminderd de algemene uitgangspunten heeft de gemeente een taak op het terrein van de realisatie van accommodaties voor basisbuitensporten. Aan deze definitie van basisbuitensport voldoen in de gemeente Leudal de sporten voetbal en tennis. Een optimale spreiding van buitensportaccommodaties in de gemeente Leudal staat ten dienste van het lokale sportbeleid. De hoofddoelen van het sportbeleid zijn: Participatiegraad verhogen; Verhogen van de kwaliteit van de sportbeoefening; Realiseren van maatschappelijke doelen, waarbij sport als instrument wordt ingezet (waarden / normen / sociale cohesie); Deelname doelgroepen vergroten: jeugd, jongeren, ouderen, bewoners met een beperking, allochtonen, mensen met een laag inkomen. Ruimtelijke weerslag Om aan de beleidsuitgangspunten invulling te geven, en zodoende een duurzaam voorzieningenpatroon te realiseren, zal de gemeente Leudal optimaal anticiperen op de ruimtelijke mechanismen. Dit zou de volgende ingrepen tot gevolg kunnen hebben: Realisatie van kernoverstijgende concentraties van sportaccommodaties; niet iedere vereniging krijgt meer de beschikking over een eigen accommodatie; De concentraties liggen voor de inwoners van de kernen binnen de gehanteerde afstandsrichtlijnen van het NOC*NSF; Het aantal speelvelden wordt verminderd en uitgevoerd in kunstgras bij een verregaande intensivering van het gebruik; Effectuering De gemeente Leudal realiseert zelf in beginsel geen nieuwe sportaccommodaties. Voor het creëren van het nieuwe spreidingspatroon van bestaande voorzieningen zal de gemeente: Na een ruimtelijk-planologische afweging planologisch ruimte bieden voor vestigingsmogelijkheden van buitensportaccommodaties die bestemd zijn voor inwoners van Leudal; Na een ruimtelijk-planologische afweging planologisch ruimte bieden aan de vestiging van commerciële sportaanbieders.
Croonen Adviseurs
17
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
De noodzakelijke verplaatsing van tennisvereniging Horn en de vrijwillig fusie met tennisvereniging Haelen geeft uiting aan het in de structuurvisie geformuleerde beleid. 3.3.1
Vigerend bestemmingsplan Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan ‘Omleiding -- Maascentrale’. Dit bestemmingsplan is op 15 juni 1999 vastgesteld door de toenmalige gemeenteraad van Haelen en op 25 januari 2000 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg. Het plangebied heeft hierin de bestemming ‘Agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden (ALN)’. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor: — het behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige dan wel daaraan eigen natuurlijke-, landschappelijke-, en cultuurhistorische waarden; — duurzaam agrarisch grondgebruik; — de indirecte bescherming van de waarde van aangrenzende natuur- en/of bosgebieden; — oudbouwland; — recreatief medegebruik; — verkeersdoeleinden. De beoogde ontwikkeling wijkt af van de bepalingen opgenomen onder deze bestemming.
Croonen Adviseurs
18
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
4 Planbeschrijving In dit hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan de beoogde ontwikkeling binnen het plangebied. In de eerste paragraaf wordt ingegaan op de aanleiding van het plan. Daarna volgt in paragraaf twee het door de gemeente opgestelde programma van eisen.
4.1
Aanleiding
De realisatie van het tennispark is een direct gevolg van de structuurvisie Haelen-Horn. Doel van deze visie is om in de dorpen Haelen en Horn de bebouwde kwaliteit op een tiental locaties te verbeteren. In Horn dient zodoende de huidige tennisvereniging verplaatst te worden om woningbouw mogelijk te maken. Een beoogde locatie voor nieuwe huisvesting van tennisvereniging Horn aan het Beegderveld in Horn bleek niet realiseerbaar. Tijdens de zoektocht naar een andere geschikte locatie bleek dat tennisverenigingen Haelen en Horn wilden fuseren. Aan de Peter Schreursweg, bedrijventerrein Windmolenbos, werd een door de gemeente geschikte locatie gevonden om voor de fusievereniging een nieuwe tennisaccommodatie te realiseren. Genoemde locatie ligt centraal tussen beiden dorpen en is vanuit alle richtingen goed bereikbaar.
4.2
Programma van eisen
De gemeente heeft op basis van de bestaande omvang van de beide tennisverenigingen een programma van eisen opgesteld, waarmee de omvang en opzet van het beoogde initiatief globaal is te bepalen. Het gaat in eerste instantie om de onderstaande punten: — Maximaal 10 buitenbanen, een kids playgroud met 3 minibanen en een oefenmuur. Alle banen worden voorzien van verlichting en een ‘smash court’ ondergrond (allweather). De aanleg zal geschieden conform de NOC*NSF en KNLTB-normen; — parkeerplaatsen voor ten minste 40 auto’s, waarvan 10 voor mindervaliden; — fietsenstalling voor ten minste 80 fietsen; — een clubgebouw van circa 360 m² met daarin onder meer opgenomen: overdekte terrassen, een kantine, kleedruimten, wasruimten (sanitaire voorzieningen) een mindervalidenkleedruimte, een EHBO/massageruimte, keuken, magazijn, bestuurskamer, ontvangstruimte/hal
4.3
Inrichtingsschets en landschappelijke inpassing
Op basis van het programma van eisen is een inrichtingsschets en landschappelijke inpassing vervaardigd. Bij het opstellen van deze inrichtingsschets is rekening gehouden met de ruimtelijke en functionele kenmerken van de directe omgeving. Het nieuwe tenniscomplex is gesitueerd direct ten zuiden van industrieterrein Windmolenbos. Hiermee wordt voldaan aan het uitgangspunt, aansluitend op bestaand bebouwd gebied, opgenomen in de Nota Ruimte en het Provinciaal Omgevingsplan.
Croonen Adviseurs
19
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
De inpassing van de nieuwe bebouwing (clubhuis) en de tennisbanen in de landschappelijke structuur vindt plaats in een door de realisatie van 2 nieuwe houtsingels gevormde landschappelijke ‘kamer’. Deze kamer vormt een groen compartiment dat op vanzelfsprekende wijze is opgenomen in het bestaande landschappelijke patroon. De geplande houtsingels sluiten qua aard en opzet aan op de huidige te amoveren houtsingel. Door de aanleg van deze houtsingels wordt getracht de ten noorden en ten zuiden van het plangebied gelegen natuurgebieden (bossen) met elkaar te verbinden. Het patroon van houtsingels versterkt de ecologische betekenis van het plangebied. Hiermee wordt in principe voldaan aan het uitgangspunt, realiseren van kwaliteit, opgenomen in de Nota Ruimte en het Provinciaal Omgevingsplan. Door de hoog- en laagopgaande beplanting van de houtsingels (bomen en struikvormers) wordt het complex vanuit het westen en oosten geheel aan het zicht vanuit het rondomliggende landschap onttrokken. Tussen beide houtsingels is er vanaf de Peter Schreursweg en Windmolenven juist zicht op de tennisbanen. Het complex mag ook gezien worden en tevens is dit gedaan in verband met de sociale veiligheid. Ook wordt hiermee de noordzuid georiënteerde opdeling van de kamers verder benadrukt. Tussen de Peter Schreursweg en het tenniscomplex is een greppel geprojecteerd. Deze is doorgetrokken tot aan de oostzijde van het perceel. Dit laatste ten behoeve de opvang van regenwater van het oostelijke perceel.
Croonen Adviseurs
20
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Het clubhuis heeft een centrale ligging en wordt omgeven door tennisbanen en bloemrijk grasland. In het grasland zijn solitaire bomen en of boomgroepen opgenomen. Het kinderspeelveld en de stalling van fietsen vormen elementen in het bloemrijke grasland. Langs de tennisbanen zijn enkele houten bankjes gesitueerd voor publiek. Bij de positionering van het clubhuis heeft een afweging plaatsgevonden of het wordt verankerd aan de entree of dat het een centrale ligging krijgt ten opzichte van de velden. Het laatste heeft de voorkeur gekregen, met dien verstande dat het clubgebouw in architectonische zin een goede uitwerking krijgt. Dit betekent een alzijdige presentatie, met name naar het noorden, westen en zuiden en een duidelijke presentatie nar de entree. De inrichting van de tussenruimte waar ook de kinderspeelplaats is gedacht, dient integraal bij het architectonische uitwerking betrokken te worden. In het voorliggend bestemmingsplan is zodanige flexibiliteit aangebracht zodat beide positioneringen mogelijk zijn. Het terreindeel aan de oostzijde krijgt een openbare, landschappelijke inrichting. De houtsingel loopt hier over in een landschappelijke heuvel, die tevens dienst doet als geluidwerende voorziening naar de woningen Peter Schreursweg 25-27. De oostzijde van de heuvel sluit aan op de houtsingel en heeft een gesloten karakter middels een bosinvulling. De westzijde van de heuvel heeft een meer open karakter in de vorm van bloemrijk grasland waarin solitaire bomen en of boomgroepen zijn opgenomen. Verder wordt dit perceel ingericht met weidegrasland en een aantal verspreide bomen, waardoor een natuurlijk verloop naar het omliggende landschap wordt bereikt. Het grasland is geschikt voor extensieve begrazing. In het veld is ruimte voor een klein accent in de vorm van een kleine laagte. Nadat de teelaarde wordt weggeschraapt ontstaat een schrale ondergrond waardoor een verbijzondering in de vegetatie kan ontstaan. Aan de entree wordt een parkeerterrein gerealiseerd voor zo’n 56 plaatsen. Het idee is dat deze buiten de omrastering van het complex is gelegen, zodat deze ook als vertrekpunt voor wandelingen is te gebruiken. Hagen scheiden de parkeerruimte van het open gebied waardoor de verblijfskwaliteit wordt gewaarborgd. Het parkeerterrein wordt uitgevoerd met hafverharding en groenroosters met grasinvulling. In verband met beheerstechnische redenen zal de inrit van het parkeerterrein zal vanaf de Windmolenbosweg tot net voorbij het fietspad worden voorzien van asfaltverharding. Alle banen worden voorzien van verlichting en een groengekleurde ‘smash court’ ondergrond (all-weather) en voorzien van de gebruikelijke hekwerken rondom de banen. De banen zijn bereikbaar via verharde paden. Rondom het complex is tevens een gaashekwerk (zwart) voorzien om ongenode gasten buiten te houden. De aanleg van de aarden wal alsmede het landschappelijke inpassingsplan is geborgd in de regels van het bestemmingsplan.
Croonen Adviseurs
21
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Advies Kwalitietscom Kwalitietscommissie Weert, Nederweert, Leudal. Op 19 april en 31 mei 2012 is het inrichtingsplan behandeld door de Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal. Hierbij is een aantal adviezen aangegeven. Deze adviezen zijn grotendeels overgenomen en het inrichtingsplan is hierop aangepast. Ten aanzien van de ligging van het clubgebouw wordt opgemerkt dat de voorkeur van de commissie niet is overgenomen, maar dat dit in de verbeelding wel mogelijk is gemaakt, middels de toepassing van een groter bouwblok. Bij de architectonische uitwerking van het bouwplan zal aangetoond moeten dat het gebouw een intermediair vormt tussen de straat en de tennisvelden.
4.4
Soortenkeuze landschappelijke inpassing Het plangebied ligt in het het rivierenlandschap van de Maas en valt onder het type Oeverwallen. Onderstaande soortenkeuzes passen binnen dit landschapstype. Het toegepast assortiment is inheems en streekeigen. Houtsingel en Bosschage In de nieuw aan te planten houtsingels en in bosschage is een mix van boom- en struikvormers opgenomen. De boomvormers worden in het midden van de singel aangeplant, de struikvormers aan de randen. In de zone van de hoogspanningleidingen worden alleen struikvormers geplant. Door de ligging van het plangebied in het rivierengebied is gekozen voor een Gewoon Eiken-Haagbeukenbos (Bosgemeenschap 17). De toegepaste bomen zullen minimaal 12-14 bedragen en bosplantsoen minimaal 80100. Boomvormers Gewone beuk (Fagus Sylvatica) De haagbeuk (Carpinus betulus) De zomereik (Quercus robur) Struikvormers Hazelaar (Corylus avellana) Hondsroos (Rosa canina) Sleedoorn (Prunus spinosa) Rode kornoelje (Cornus sanguinea) Gelderse roos (Viburnum opulus) Solitaire bomen en/of boomgroepen: Voor de soortenkeuze van de solitaire bomen en/of boomgroepen zie de boom- en struikvormers zoals opgenomen onder het kopje ‘Houtsingel en Bosschage’ aangevuld met Prunus Avium (Zoete kers). Laanbeplanting aan de Peter Schreursweg Voor de laanbeplanting aan de Peter Schreursweg is gekozen voor Prunus Avium (Zoete kers).
Croonen Adviseurs
22
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Bloemrijk grasland (natuurdoeltype 3.38) Als natuurdoeltype is gekozen voor bloemrijk grasland van het zand- en veengebied 3.38. Voor het bloemrijk grasland is gekozen voor Nectarhoudend Graslandflora (NGD50). Dit mengsel bestaat uit één- en meerjarige nectarhoudende kruiden. De geselecteerde soorten zijn voedselplanten voor bijen, insecten en vlinders. Het mengsel kan eventueel gemengd worden met B3 grasmengsel. De volgende bloemen komen in dit mengsel voor: Duizendblad (Achillea millefolium) Welriekende Agrimonie (Agrimonia odorata) Bolderik (Agrostemma githago) Korenbloem (Centaurea cyanus) Knoopkruid (Centaurea jacea) Borstelkrans (Clinopodium vulgare) Gele Ganzebloem (Glebionis segetum) Wilde Peen (Daucus carota) Steenanjer (Dianthus deltoides) Slangekruid (Echium vulgare) Havikskruid (Hieracium ssp.) Gewoon Biggekruid (Hypochaeris radicata) Beemdkroon (Knautia arvensis) Herfstleeuwetand (Leontodon autumnalis) Gewone Rolklaver (Lotus corniculatus) Muskuskaasjeskruid (Malva moschata) Groot Kaasjeskruid (Malva sylvestris) Wilde Marjolein (Origanum vulgare) Gewone Brunel (Prunella vulgaris) Scherpe Boterbloem (Ranunculus acris) Wouw (Reseda luteola) Betonie (Stachys officinalis) Paardebloem (Taraxacum officinalis) Rode Klaver (Trifolium pratense) Kleine Klaver (Trifolium dubium) IJzerhard (Verbena officinalis) Weiland Voor het weiland en de kleine laagte aan de oostzijde is gekozen voor B3 grasmengsel. Hagen Rondom de parkeerplaats worden beukenhagen (Fagus sylvatica) aangeplant.
Croonen Adviseurs
23
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
4.5
Gemeente Leudal
Onderhoud en beheer Houtsingels Houtsingels en Bosschage De opgaande bomen hebben nauwelijks beheer nodig. Door middel van een visuele beoordeling kan worden bekeken of onderhoudssnoei noodzakelijk is. Het verdient aanbeveling om regelmatig zogeheten zuigers, schurende takken en dood hout te verwijderen. Goed onderhouden houtopstanden bestaan uit een boom-, kruid- en struiklaag. Na ongeveer 5-6 jaar zullen de takken in de houtopstanden elkaar gaan raken en dient er waar nodig gesnoeid en gedund worden. Na 10 jaar is de eerste keer onderhoud noodzakelijk. Solitaire bomen en boomgroep Beheer is bij een bomengroep niet of nauwelijks nodig. Door middel van een visuele beoordeling kan worden bekeken of onderhoudssnoei noodzakelijk is. Het verdient aanbeveling om regelmatig zogeheten zuigers, schurende takken en dood hout te verwijderen. -
-
-
Plaats een afrastering op 2 meter afstand van de boom(groep), om de nieuwe aanplant, indien van toepassing, tegen vraat door vee te beschermen. Geef de jonge aanplant, indien mogelijk, met name de eerste 2 jaar na aanplant voldoende water in droge perioden. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in het element is niet toegestaan met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruid en Japanse duizendknoop. Snoeien kan over het algemeen in de wintermaanden, met uitzondering van de berk. Deze soort dient bij voorkeur in de periode september - begin januari gesnoeid te worden in verband met sapuitbreiding of bloeden. De boomband dient eveneens jaarlijks gecontroleerd te worden en na 4 tot 5 jaar verwijderd te worden.
Laanbeplant Laanbeplanting Laanbeplanting onderhouden zoals de beschrijving bij solitaire bomen en boomgroep. (Bloemrijk) grasland Bloemrijke graslanden kunnen door maaien, beweiden of een combinatie van beiden in stand worden gehouden. Voor het creëren van een duurzame bloemenweide is het in het jaar van inzaaien van belang de vegetatie volop kans te geven zich goed te kunnen ontwikkelen. In het eerste jaar kan dan ook weinig bloei verwacht worden, aangezien het vooral om meerjarige soorten gaat die in het eerste en tweede jaar een plant zullen vormen en vaak vanaf het tweede of derde jaar zullen gaan bloeien. -
Door in het eerste jaar de vegetatie vier à vijf keer, tot minimaal 5 centimeter boven de bodem te maaien en het maaisel af te voeren, wordt deze gemiddeld niet hoger dan vijftien tot twintig centimeter. Hierdoor kan het licht doordringen tot op de ondergrond en kunnen zoveel mogelijk zaden kiemen en zich ontwik-
Croonen Adviseurs
24
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
-
-
-
-
Gemeente Leudal
kelen. Bijkomend voordeel hierbij is dat ook de éénjarige snelgroeiende onkruiden weggemaaid zullen worden en snel weggeconcurreerd kunnen worden door vaste soorten. Vanaf het tweede jaar kan overgegaan worden op één tot twee keer per jaar maaien en afvoeren. Maai jaarlijks steeds in dezelfde periode, met een speling van maximaal twee weken. Door een constant beheer wordt een stabiele bloemrijke vegetatie verkregen, doordat soorten zich in de vegetatie kunnen vestigen en handhaven. Het afvoeren van het maaisel is van groot belang, omdat hiermee voedingsstoffen worden afgevoerd. In sommige gevallen is het wenselijk dat het maaisel één of twee weken te laten liggen zodat het rijpe zaad van de bloemen er uit kan vallen en insecten de gelegenheid krijgen een ander heenkomen te zoeken. Het verschralen van een perceel is een langdurig proces, waarbij op rijkere gronden misschien pas na vele jaren enig verschil waarneembaar is. Van belang is hierbij standvastig te zijn en door te gaan met het voorgenomen beheer en af en toe de situatie door een deskundige te laten bekijken. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in het element is niet toegestaan met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruid en Japanse duizendknoop.
Hagen Hagen kunnen alleen blijven voortbestaan als ze regelmatig worden onderhouden. In verwaarloosde hagen gaan brandnetel en vogelmuur de ondergroei overheersen, waardoor de heggen van onderen hol worden. In het algemeen worden daarom de meeste hagen ongeveer 2 keer per jaar geknipt. Belangrijk hierbij is dat de onderkant van de haag iets breder uitgroeit dan de bovenkant, zodat de zon ook op de onderkant van de haag kan schijnen. De haag behoudt dan zijn besloten karakter. -
-
De aanplant dient direct na het planten te worden terug gesnoeid tot op de helft of tweederde van de lengte. Dan ontwikkelt zich namelijk eerder een brede en vertakte heg. Geef de jonge aanplant, indien mogelijk, met name de eerste twee jaar na aanplant voldoende water in droge perioden en houd het element onkruid vrij. Het element wordt minimaal eenmaal per 2 jaar en maximaal eenmaal per jaar geknipt of geschoren. Snoeiwerkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 juni en 15 maart. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in het element is niet toegestaan met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruid en Japanse duizendknoop.
Croonen Adviseurs
25
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Croonen Adviseurs
26
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
4.6
Verkeer
4.6.1
Ontsluiting De oriëntatie van zowel het clubhuis, als het gehele complex is primair gericht op de Windmolenven. De Windmolenven vormt de verbinding tussen het naastgelegen industrieterrein en de N273. Deze tweebaansweg is pas aangelegd en is voorzien van een vrijliggend fietspad. Om te zorgen dat het tennispark geen hinder en overlast voor de omgeving met zich mee zal brengen, wordt ter plaatse van de ontsluiting op de Windmolenven een verkeersveilige uitrit tot stand gebracht, conform de eisen van de wegbeheerder. Een verkeersbesluit kan hierbij noodzakelijk zijn wanneer er verkeersborden geplaatst dienen te worden. De verkeersfunctie van de Windmolenven, zal met uitzondering van een toename in de etmaalintensiteit, hierdoor niet wijzigen. Ook de verkeersfunctie van de andere omliggende wegen zal niet veranderen.
4.6.2
Parkeren In de ASVV 2004 (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) van het CROW (nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte) zijn parkeernormen opgenomen voor functies zoals tennisvelden. Per tennisbaan dienen minimaal 2 en maximaal 3 parkeerplaatsen te worden aangelegd. Hierbij speelt het aantal bezoekers een zeer grote rol, namelijk 90% van de benodigde parkeerplaatsen is voor bezoekers bedoeld. De parkeerplaatsen zijn aan de noordzijde van het tennispark gesitueerd, waar ook de hoofdontsluiting wordt gerealiseerd. In het inrichtingsplan zijn 56 parkeerplaatsen opgenomen. Wanneer dit aantal wordt vergeleken met het benodigde aantal (minimaal 20 en maximaal 30 parkeerplaatsen) kan worden geconcludeerd dat in het inrichtingsplan het aantal geplande parkeerplaatsen ruimschoots voldoet aan de CROWnormering. Het idee is dat de parkeerplaatsen buiten de omrastering van het complex zijn gelegen, zodat deze ook als vertrekpunt voor recreatieve wandelaars is te gebruiken.
Croonen Adviseurs
27
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Croonen Adviseurs
28
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
5 Planologische (milieukundige) aspecten In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat nieuwe ontwikkelingen niet alleen uit beleidsmatig en ruimtelijk/functioneel oogpunt haalbaar zijn, maar ook vanuit verschillende planologische (milieukundige) aspecten toelaatbaar. In dit hoofdstuk worden de volgende planologische aspecten nader in beeld gebracht: bodem, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, hinderlijke bedrijvigheid, water, flora en fauna en archeologie. Verder wordt aandacht geschonken aan de ligging van kabels en leidingen.
5.1
Bodem Voor elke functiewijziging, al of niet naar een gevoelige functie, dient een onderzoek te worden verricht naar de bodem- en grondwaterkwaliteit. Ter plaatse van het plangebied is in maart 2009 door Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (zie separate bijlage). Uit de geanalyseerde grondmengmonsters zijn geen ten opzichte van de achtergrondwaarde verhoogde gehalten aan de geanalyseerde parameters aangetoond. De resultaten zijn hiermee in overeenstemming met de historische gegevens (onverdachte locatie) en de zintuiglijke waarnemingen tijdens het veldwerk. Op basis van de resultaten van het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek is geen aanleiding tot het verrichten van een nader onderzoek en zijn er geen zwaarwegende milieuhygiënische bezwaren aan te voeren tegen de eventuele bebouwing van het plangebied.
5.2
Geluid Conform de Wet geluidhinder dient een akoestisch onderzoek te worden verricht indien er sprake is van het projecteren van nieuwe geluidsgevoelige bebouwing binnen de onderzoekszone van een weg. In voorliggend bestemmingsplan wordt de aanleg van een tennispark mogelijk gemaakt. Dit is geen geluidsgevoelige bebouwing zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai is derhalve niet noodzakelijk. In het kader van de Wet geluidhinder zijn geen belemmeringen te verwachten voor de beoogde ontwikkeling.
5.3
Externe veiligheid Ter plaatse van het plangebied heeft Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs B.V. in juni 2012 een onderzoek externe veiligheid uitgevoerd Het betrof een actualisatie van het onderzoek uit 2009. (zie separate bijlage). Tevens is een notitie opgesteld ten aanzien van de verantwoording groepsrisico. (zie separate bijlage) De volgende conclusies werden getrokken:
Croonen Adviseurs
29
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Transport van gevaarlijke stoffen Het plangebied ligt op circa 180 meter afstand van de N273. Voor deze weg zijn geen recente tellingen beschikbaar. Op grond van het document ‘Memo- Toedeling van transport van gevaarlijke stoffen aan de A73 (Venlo naar A2) en A74’ van Rijkswaterstaat d.d. 24 juli 2009 blijkt dat ervan uit- gegaan mag worden dat na openstelling van de A73 het transport met gevaarlijke stoffen over de N273 minimaal zal zijn. gaan. Gezien het feit dat de A73 inmiddels is opengesteld, betekent dit dat ervan uitgegaan mag worden dat op dit moment geen sprake meer is van een groepsrisico ten gevolge van de N273. Een nadere invulling aan de verantwoordingsplicht groepsrisico is conform de ‘Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen’ derhalve niet noodzakelijk. Buisleidingen (hogedrukgasleiding Gasunie) Het plangebied is binnen het invloedsgebied van een aardgastransportleiding van de Gasunie, leiding Z-513-01-KR-014, gelegen. Voor deze leiding zijn risicoberekeningen uitgevoerd waaruit blijkt dat: er geen PR 10-6 contour wordt berekend, waarmee het plaatsgebonden risico geen belemmeringen levert voor het plangebied; er zowel in de huidige als toekomstige situatie (na realisatie plan) geen groepsrisico wordt berekend. Conform het Bevb behoeft de gemeente (gezien bovenstaande) slechts een beperkte invulling te geven aan de verantwoordingsplicht groepsrisico, aangezien het groepsrisico lager is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde en geen sprake is van een toename van het groepsrisico. Gezien het feit dat geen groepsrisico wordt berekend, worden risico reducerende maatregelen in principe niet noodzakelijk geacht. Bij de verantwoording van het groepsrisico dient formeel wel aandacht besteed te worden aan de volgende twee items: de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval (hulpverlening); de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding die het groepsrisico veroorzaakt, om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet (zelfredzaamheid). Advies Veiligheidsregio Conform het Bevb dient de Veiligheidsregio in de gelegenheid te worden gesteld om in verband met het groepsrisico advies uitbrengen omtrent bovengenoemde items (hulpverlening en zelfredzaamheid). De Veiligheidsregio Limburg-Noord heeft aangegeven dat er gezien het zeer lage groepsrisico geen noodzaak is tot het uitbrengen van een advies. Hierbij wordt aanvullend opgemerkt dat bij verdere uitwerking door de brandweer advies zal worden verstrekt omtrent de aspecten bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen.
Croonen Adviseurs
30
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Maatregelen Hulpverlening Zoals hierboven reeds vermeld zal bij verdere uitwerking door de brandweer advies zal worden verstrekt omtrent de aspecten bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen. Gezien het feit dat er geen groepsrisico wordt berekend, alsmede het advies van de Veiligheidsregio, worden nadere maatregelen in het kader van hulpverlening niet noodzakelijk geacht. Zelfredzaamheid De tennisaccommodatie is niet specifiek bedoeld voor de aanwezigheid van verminderd ofwel niet-zelfredzame personen, waarmee dus sprake zal zijn van overwegend zelfredzame personen. Verder is de toegang van het terrein aan de noordzijde gesitueerd, waarmee vluchten afzijdig van de bron (ten zuiden van het plangebied gelegen) mogelijk worden gemaakt. Indien dit binnen het ontwerp mogelijk is, heeft het de voorkeur om bij de nadere uitwerking van het kantinegebouw hier eveneens zorg toe te dragen. Restrisico Het restrisico is het risico dat overblijft na het treffen van de diverse risico reducerende maatregelen. Op basis van de bovenstaande afweging wordt het restrisico als acceptabel en voldoende verantwoord geacht. Verantwoording Verantwoording Bevoegd Gezag Vanwege het feit dat door de realisatie van het plan het aantal personen toeneemt betekent dit ook een toename van het groepsrisico. Dit houdt in dat het bevoegd gezag, in casu de gemeente Leudal, invulling heeft gegeven aan de verantwoordingsplicht. In de bijlagen (Besluit Gemeente Leudal. Verantwoording van het groepsrisico ten behoeve van de realisatie van een tenniscentrum te Haelen), is de verantwoording weergegeven om de beperkte verhoging van het groepsrisico te accepteren.
5.4
Luchtkwaliteit Om het plan te kunnen realiseren wordt een bestemmingsplan opgesteld en wordt een bestemmingsplanprocedure doorlopen zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. Een besluit in deze procedure kan slechts genomen worden indien voldaan wordt aan titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Hieraan wordt voldaan als de voorgenomen ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Op grond van de Algemene maatregel van Bestuur ‘niet in betekenende mate bijdragen’ draagt de voorgenomen ontwikkeling niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit indien de toename van de jaargemiddelde concentraties fijn stof en stikstofdioxide kleiner is dan 0,4 µg/m3 draagt. In aansluiting hierop is in mei 2012 door Croonen Adviseurs een onderzoek uitgevoerd naar de luchtkwaliteitsaspecten (zie separate bijlage). De uitgevoerde berekening tonen aan dat de ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen en dat de grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet milieubeheer ruimschoots worden gerespecteerd na de realisa-
Croonen Adviseurs
31
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
tie van de tennisaccommodatie. Bijgevolg kan het besluit in de bestemmingsplanprocedure worden genomen op basis van art. 5.16 lid 1 onder c. Op grond van bovenstaande bevindingen vormt luchtkwaliteit geen belemmering voor de realisatie van de voorgenomen ontwikkeling.
5.5
Hinderlijke bedrijvigheid In het kader van de Wet ruimtelijke ordening wordt een bestemmingsplanprocedure doorlopen. Bij de besluitvorming in deze procedure dienen de geluidaspecten die samenhangen met de nieuwe bestemmingen in acht genomen te worden. Concreet betekent dit dat getoetst dient te worden of voldaan kan worden aan vigerende wet- en regelgeving. Daarnaast dienen de akoestische gevolgen van het bestemmingsplan voor de onmiddellijke omgeving betrokken te worden bij de integrale belangenafweging in het kader van de goede ruimtelijke ordening. Hiertoe is door Jansen Raadgevend Ingenieursbureau akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidemissie van de activiteiten gerelateerd aan het tennispark (24 juli 2012). Voor het volledige rapport wordt verwezen naar de bijlagen Uit onderzoek, waarbij is aangesloten bij de systematiek van de VNG publicatie “Bedrijven en Milieuzonering”, blijkt dat de nabijgelegen woningen als mogelijke knelpunten aan te merken zijn. Middels akoestisch onderzoek zijn de geluidniveaus ten gevolge van ‘Tennispark Galgenberg’ in kaart gebracht. Hiervoor zijn twee situatie beschouwd, te noemen ‘Fase I (6 tennisvelden)’ en ‘Fase II (6 tennisvelden + 4 tennisvelden)’. Fase I voldoet aan de grenswaarden uit de VNG-publicatie. Bij Fase II is er in de dag- en avondperiode een overschrijding van de grenswaarden uit de VNG-publicatie ter plaatse van de woning aan de Peter Schreursweg 25-27. Mogelijke maatregel is het realiseren van een aarden wal nabij de Peter Schreursweg. Hiervoor zijn twee varianten bekeken, waarmee kan worden voldaan aan de grenswaarden uit de VNG-publicatie. In het plan is hiermee rekening gehouden (zie ook par. 4.3 Inrichtingsschets en landschappelijke inpassing)
5.6
Water Ter plaatse van het plangebied heeft Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs B.V. in maart 2009 een watertoets uitgevoerd (zie separate bijlage). Tijdens overleg met het waterschap Peel en Maasvallei is aangegeven dat hemelwater zoveel mogelijk geïnfiltreerd dient te worden. Door te kiezen voor halfopen bestrating en aanpassing van de constructie van het dak kan al veel water op het terrein worden opgevangen zonder dat er extra voorzieningen moeten worden getroffen. Water dat dan nog moet worden opgevangen kan via infiltratiesloten of infiltratiebassins in de grond worden geborgen. De gemeente heeft het plan voorgelegd aan het waterschap Peel en Maas. Zij kunnen instemmen met het plan.
Croonen Adviseurs
32
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
5.7
Gemeente Leudal
Flora en fauna Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna. In dit kader heeft ten behoeve van voorliggend plan een verkennend onderzoek plaats gevonden van de aanwezige natuurwaarden, dat hieronder is weergegeven. In september 2009 is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Deze is geactualiseerd in mei 2012 (zie bijlage 1). Op basis van de eerste quickscan heeft eveneens een nader onderzoek naar vleermuizen en uilen plaatsgevonden (zie bijalge 2).
5.7.1
Quick scan Flora en Fauna Het plangebied ligt aan de rand van de bebouwde kom van Haelen en bestaat uit agrarisch gebied, een weiland met een houtwal. Zowel ten noordwesten als ten zuiden van het plangebied ligt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De houtwal fungeert mogelijk als verbindingszone (‘stepping Stone’) tussen deze gebieden voor beschermde planten diersoorten. Een deel van deze houtwal zal plaatsmaken voor tennisbanen. Dit heeft mogelijk consequenties voor populaties en habitat van deze beschermde plant- en diersoorten. De ruimtelijke ontwikkeling bestaat uit de aanleg van een tennispark met tien tennisbanen, waarvoor een deel van de houtwal verwijderd zal worden.
Figuur 5.7.1: Begrenzing Begrenzing plangebied (rode lijn) (bron: google.maps.nl).
Croonen Adviseurs
33
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
In het plangebied zullen diverse groenstructuren worden aangelegd. Zo zal een nieuwe houtsingel worden aangelegd, ongeveer 50 meter ten westen van de huidige houtwal. Deze begrenzing van het tennispark zal worden doorgetrokken langs het zuiden in de vorm van een hekwerk, haag en bomen, en leiden naar een bosschage in het zuidoosten en een houtsingel in het oosten. Ten oosten van deze bebossing zal een weiland worden aangelegd. Door het weiland en de bosschage, zal een struinpad worden aangelegd. Dit struinpad verbindt de straten 'windmolenven' en 'Peter Schreursweg'. Voor de realisatie van het tennispark zal de bestaande houtwal worden gekapt. Ook zal de agrarische grond binnen het plangebied bouwrijp moeten worden gemaakt. Langs de grenzen van het nieuwe tennispark zal laag- en hoogopgaande vegetatie worden aangeplant. Er zal een poel worden gegraven in het noordoosten van het plangebied. Er zullen rondom de tennisbanen en in het weiland solitaire struiken, bomen of boomgroepen worden aangeplant. Tenslotte zal langs de zuidgrens van het plangebied een greppel worden gegraven. Beschermde natuurgebieden Voor wat betreft de EHS is er alleen bij directe aantasting sprake van vervolgstappen in de vorm van compensatie. Er bevindt zich geen EHS binnen het plangebied. Wel komt EHS voor in de omgeving van het plangebied, echter buiten de invloedsfeer van de bestemmingswijziging. Er is van directe aantasting van de EHS dan ook geen sprake. Er zijn geen natuurgebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Natura 2000-gebieden) in de directe omgeving van het plangebied aanwezig. Er is daarom geen noodzaak voor een compensatieplan (EHS) of een voortoets (Natuurbeschermingswet 1998). Beschermde soorten Tabel 2 en 3-soorten en broedvogels In het plangebied zijn geen strikt beschermde soorten aangetroffen die de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling wezenlijk kunnen beïnvloeden. In het kader van Flora- en faunawet zijn er vanuit flora en fauna geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling. Tabel 1-soort In de houtwal in het plangebied komen veel konijnen voor. Het konijn kan de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling niet wezenlijk beïnvloeden. Echter, vanuit de algemene zorgplicht, wordt geadviseerd om het verwijderen van de houtwal gefaseerd uit te voeren. De fasering kan in drie fasen plaatsvinden. Eerst worden de bomen gekapt (zonder het verwijderen van de stobben) over de helft van de houtwal. Tussen de tweede (kap) fase dient enkele dagen te zitten. Dit geeft de aanwezige konijnen in het gekapte deel van de houtwal de tijd om deze te verlaten. Daarna kan de tweede helft worden gekapt. De stobben kunnen worden verwijderd, nadat alle konijnen de (gekapte) houtwal hebben verlaten. De kap dient plaats te vinden in de periode september - oktober.
Croonen Adviseurs
34
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Aanbevelingen (vrijblijvend) Hieronder worden enkele aanbevelingen gedaan waarbij het aan de initiatiefnemer is om deze al dan niet op te volgen. De aanbevelingen voor vleermuizen zijn geheel op vrijwillige basis en hebben geen gevolgen indien ze niet worden opgevolgd. De aanbevelingen voor wat betreft vogels hangen direct samen met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Indien de aanbevelingen niet in acht worden genomen, dan bestaat het risico dat de Flora- en faunawet wordt overtreden. Vogels Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (globaal halverwege maart tot en met juli) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Wanneer de werkzaamheden buiten het broedseizoen worden ingezet, maar doorlopen tot in het broedseizoen dan kan het verstoren van vogels voorkomen worden door continu door te werken en werkzaamheden niet langer dan enkele dagen stil leggen. Op deze manier wordt voorkomen dat vogels tot broeden komen in het gebied waar gewerkt wordt. Vleermuizen Vleermuizen maken waarschijnlijk gebruik van de omgeving in en nabij het plangebied. Om te voorkomen dat vleermuizen tijdens de werkzaamheden worden verstoord, wordt aangeraden om het aanbrengen van verlichting zoveel mogelijk te beperken (ook tijdens de bouw). Nagenoeg alle vleermuissoorten zijn gevoelig voor lichtverstoring. Indien gewenst zou tevens in het toekomstige ontwerp rekening gehouden kunnen worden met vleermuizen door verlichting te gebruiken die minder verstorend is voor vleermuizen. Lage armaturen met wit licht die naar beneden uitstralen vormen geen belemmering voor vleermuizen en zouden gebruikt kunnen worden. Daarnaast willen wij erop attenderen dat er speciaal voor renovatie of nieuwbouw onderhoudsvrije vleermuizenkokers in de handel zijn die ingemetseld kunnen worden en zogenaamde vleermuiskwartieren die eenvoudig te bevestigen zijn aan muren. Deze positieve maatregelen zijn veelal eenvoudig en met geringe meerkosten in nieuwbouw in te passen. Voor de rapportage quickscan wordt verwezen naar bijlage 1. 5.7.2
Nader onderzoek flora en fauna Op basis van de quickscan (2009) heeft een nader onderzoek plaatsgevonden naar de aanwezigheid van vleermuizen en uilen (zie bijlage rapport Vleermuizenonderzoek Croonen Adviseurs. 3 november 2010)
Croonen Adviseurs
35
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Vleermuizen Er zijn op de planlocatie vijf soorten vleermuizen waargenomen: — Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus); — Laatvlieger (Eptesicus serotinus); — Ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii); — Rosse vleermuis (Nyctalus noctule); — Gewone grootoorvleermuis (Plecotus auritus). Er zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen gevonden in de bomen binnen en rondom het plangebied. Er zijn geen sporen aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van een verblijfplaats of kolonie en ook zwermgedrag is niet waargenomen. Boven en rond het plangebied zijn met name aan de zuidrand foeragerende en trekkende vleermuizen waar te nemen en deels ook in de bomenstrook in het midden van het plangebied. Er wordt wel gefoerageerd, maar een belangrijk foerageergebied lijkt het niet te zijn. Foerageergebied is alleen beschermd als het van essentieel belang is voor een verblijfplaats. Dit is het geval als bij het verdwijnen van het foerageergebied de verblijfplaats ook zou verdwijnen. Met het uitvoeren van de plannen zal mogelijk een heel klein deel van het foerageergebied verdwijnen. Er is echter voldoende alternatief foerageergebied in de omgeving aanwezig. Het verdwijnen van foerageergebied zal dan ook geen gevolgen hebben voor de verblijfplaats die waarschijnlijk elders (buiten het plangebied) aanwezig is. Gezien het feit dat aan de zuidrand van het plangebied relatief veel vleermuizen langs vliegen is het van belang die vliegroute zo min mogelijk aan te tasten en zo donker mogelijk te houden. De roepende mannetjes van de gewone dwergvleermuis zijn beiden waargenomen ten zuiden van het plangebied. Eentje in de houtwal, de ander in het bosgebied dat grenst aan het plangebied. Deze roepende mannetjes hebben daar dus een territorium en waarschijnlijk een paarverblijfplaats in de buurt. Paarverblijfplaatsen behoren tot de vaste rust- en verblijfplaatsen en zijn volgens de Flora- en faunawet beschermd. De paarverblijfplaatsen zijn tijdens het onderzoek niet waargenomen maar bevinden zich naar alle waarschijnlijkheid in de houtwal en/of het bosgebied ten zuiden van het plangebied. Het mannetje dat in het bosgebied zit heeft daar met grote zekerheid zijn paarverblijfplaats. De voorgenomen plannen zullen daarop geen invloed hebben. Echter, als een deel van de houtwal verdwijnt, dan verliest de andere vleermuis mogelijk zijn paarverblijfplaats. Niet zeker is dat die zich in de houtwal bevindt, maar het kan ook niet uitgesloten worden. Om het mogelijk verdwijnen van een paarplaats te compenseren moet een drietal vleermuiskasten opgehangen worden binnen het territorium van de vleermuis. Een duurzamer alternatief zou het inmetselen van vleermuiskokers in de nieuwbouw zijn. Wanneer de werkzaamheden tevens worden uitgevoerd buiten het paarseizoen (dat loopt van half augustus t/m september) dan zijn er geen problemen te verwachten ten aanzien van de Flora- en faunawet.
Croonen Adviseurs
36
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Indien de gehele houtwal behouden blijft is het ophagen van vleermuiskasten niet nodig en kunnen de werkzaamheden zonder problemen doorgang vinden. Afgezien van het verdwijnen van een mogelijk aanwezige paarverblijfplaats kan op basis van het uitgevoerde vleermuisonderzoek in alle redelijkheid worden gesteld dat de voorgenomen plannen weinig of geen invloed zullen hebben op de overige vleermuisactiviteiten die zijn vastgesteld binnen het plangebied. Als de vleermuiskasten ruim voor de start van de werkzaamheden worden opgehangen dan zijn er verder voor wat betreft vleermuizen geen belemmeringen te verwachten ten aanzien van de Flora- en faunawet. Uilen Uilen zijn binnen en in de directe omgeving van het plangebied niet waargenomen. Mitigerende maatregelen Er zijn twee roepende mannetjes aangetroffen ten zuiden van de planlocatie. De exacte locatie van de paarverblijfplaatsen is niet bekend, maar het is niet ondenkbaar dat een van de mannetjes zijn paarverblijfplaats gaat verliezen met de realisatie van de voorgenomen plannen. Daarom dienen voorafgaand aan de werkzaamheden de volgende mitigerende (verzachtende) maatregelen te worden getroffen. — Een drietal vleermuiskasten moet worden opgehangen die kunnen dienen als (tijdelijk) vervangende paarverblijfplaats. — Het ophangen van deze kasten en het bepalen van een geschikte locatie dient uitgevoerd te worden onder begeleiding van een deskundige op het gebied van vleermuizen. — De werkzaamheden dienen plaats te vinden buiten het paarseizoen van de gewone dwergvleermuis (paarseizoen loopt van half augustus t/m september). De vleermuiskasten dienen binnen het territorium opgehangen te worden, op minimaal 3 m hoogte, in de luwte en dient snel op te kunnen warmen. De plek moet vrij zijn van verstoring en bereikbaarheid van predatoren. De aanvliegsituatie dient vrij te zijn van verlichting en obstakels. Losse kasten dienen jaarlijks te worden schoongemaakt in een periode dat verstoring niet of minimaal op treedt. Daarnaast willen wij erop attenderen dat er speciaal voor renovatie of nieuwbouw onderhoudsvrije vleermuizenkokers in de handel zijn die ingemetseld kunnen worden en zogenaamde vleermuiskwartieren die eenvoudig te bevestigen zijn aan muren. Deze positieve, duurzame maatregelen zijn veelal eenvoudig en met geringe meerkosten in nieuwbouw in te passen. Indien gekozen wordt voor duurzame vleermuiskokers of vleermuiskwartieren, dan moeten de (houten) kasten opgehangen worden totdat de nieuwbouw met ingemetselde vleermuisverblijven is gerealiseerd.
Croonen Adviseurs
37
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Verlichting Aan de zuidzijde van het plangebied loopt een vliegroute. Die is alleen beschermd als het verdwijnen ervan ook het verdwijnen van de verblijfplaats tot gevolg heeft. Alhoewel de vliegroute behouden blijft, is het wel van belang de verlichting in het gebied te beperken. Teveel verlichting langs de vliegroute kan leiden tot verminderd gebruik of zelfs het verhinderen van het gebruik van de vliegroute. Daardoor kan vervolgens ook het foerageergebied niet bereikt worden en dat heeft dan mogelijk het verdwijnen van verblijfplaatsen tot gevolg. Het is dus noodzakelijk in het toekomstige ontwerp rekening te houden met vleermuizen door verlichting in de nabijheid van de vliegroute te beperken of door verlichting te gebruiken die minder verstorend is voor vleermuizen. Lage armaturen met wit licht die naar beneden uitstralen zijn minder belemmerend voor vleermuizen en zouden gebruikt kunnen worden. Daarnaast moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden buiten de periode apriloktober. In genoemde periode worden de vliegroutes het meest gebruikt. Aanbevelingen Hieronder worden enkele aanbevelingen gedaan waarbij het aan de initiatiefnemer is om deze al dan niet op te volgen. De aanbevelingen voor vleermuizen zijn op vrijwillige basis en hebben geen gevolgen indien ze niet worden opgevolgd. De aanbeveling voor vogels hangt direct samen met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Indien die aanbeveling niet in acht wordt genomen, dan bestaat het risico dat de Flora- en faunawet wordt overtreden. Vleermuizen Alhoewel er geen verblijfplaatsen zijn aangetroffen maken vleermuizen wel gebruik van de omgeving in en nabij het plangebied. Om te voorkomen dat vleermuizen tijdens de werkzaamheden worden verstoord, wordt aangeraden om het aanbrengen van verlichting tijdens de bouw zoveel mogelijk te beperken. Nagenoeg alle vleermuissoorten zijn namelijk gevoelig voor lichtverstoring. Vogels Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (halverwege maart tot en met halverwege augustus) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Conclusie is dat er vanwege flora en fauna geen belemmeringen zijn voor de realisatie van de tennisbanen.
Croonen Adviseurs
38
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
5.8
Gemeente Leudal
Archeologie
Ter plaatse van het plangebied is in juli 2009 door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd. Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische resten daterend vanaf het laat-paleolithicum tot en met de middeleeuwen. Een bijzonder historisch-geografisch element c.q. archeologisch complex binnen het plangebied is een oude gemeentegrens die wordt gemarkeerd door een groenstrook. Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te maken is binnen het plangebied een gedetailleerde oppervlaktekartering uitgevoerd. Tevens zijn 13 verkennende grondboringen gezet met behulp van een edelmanboor. Uit het booronderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied, behalve op een beperkt deel (rond boring 4), direct onder de ploegvoor volledig intact is. Onder de bestaande groenstrook is de bodem nog minder diep geroerd dan op de beide aangrenzende akkers; de (oude) ploegvoor is hier slechts 10 tot 25 cm dik. Tijdens de oppervlaktekartering is op het westelijk deel van het plangebied een relatief grote concentratie blauwgrijs aardewerk uit de 13e – 14e eeuw aangetroffen. Daarnaast zijn verdeeld over het plangebied vier vuursteenconcentraties gevonden. Een deel van het vuursteenmateriaal is bewerkt en/of wit gepatineerd. Dit laatste wijst op een mogelijk laat-paleolithische nederzetting. De resultaten van het onderzoek geven voldoende aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Aanbevolen wordt een karterend/waarderend onderzoek uit te voeren naar de omvang en kwaliteit van een eventuele middeleeuwse nederzetting op het gehele westelijk deel van het plangebied en naar de mogelijke aanwezigheid van één of meerdere (jacht)kampementjes uit het paleo- of mesolithicum ter plaatse van de vier vuursteenconcentraties. Ten behoeve van dit onderzoek kunnen twee varianten worden gehanteerd: — Variant 1: Een combinatie van twee onderzoeken bestaande uit een proefsleuvenonderzoek en een booronderzoek. Het proefsleuvenonderzoek met een dekkingsgraad van 10% dient dan gericht te zijn op het opsporen en waarderen van middeleeuwse en eventueel neolitische nederzettingsresten. Het booronderzoek heeft als doel de aanwezigheid, omvang en kwaliteit van één of meerdere paleolithisch en/of mesolithisch kampementen vast te stellen. Het booronderzoek dient bij voorkeur te worden uitgevoerd met behulp van een megaboor in een grid van 6 x 5 meter waarbij zowel de ploegvoor als de onderliggende ongeroerde bodem per laag van 10-15 cm wordt gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 3 mm. — Variant 2: Een waarderend proefsleuvenonderzoek met een dekkingsgraad van 20%. Ten behoeve van dit onderzoek dient bij voorkeur te worden uitgegaan van een hexagonaal stelsel van sleuven van 10 meter lang en 2 meter breed, waarbij de bodem direct onder de ploegvoor volledig handmatig wordt opgeschaafd. De af-
Croonen Adviseurs
39
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
stand tussen de proefsleuven onderling mag maximaal 5 meter bedragen uitgaande van een minimale omvang van een vuursteenvindplaats van circa 30 m2. Ingeval van het aantreffen van vuursteenconcentraties in-situ kan door middel van extra boringen de omvang en gaafheid van elke vindplaats nader worden bepaald. Voor een neolitische of middeleeuwse nederzetting kan dit gedaan worden door middel van proefsleuven. Een proefsleuvenonderzoek moet uitgevoerd worden door een daartoe erkend archeologisch onderzoeksbureau volgens een speciaal daartoe op te stellen Programma van Eisen (PvE). In alle gevallen geldt dat indien tijdens graafwerkzaamheden archeologische materialen en/of sporen aangetroffen worden, deze gemeld dienen te worden bij de gemeente Leudal, conform Monumentenwet 1988, laatste wijzing van 1 september 2007, paragraaf 7, artikel 53 en verder. Het vervolgonderzoek (variant 1 of 2) is nog niet uitgevoerd. Om deze reden is voor het plangebied een dubbelbestemming ‘Waarde –Archeologie 2’ opgenomen, waardoor de betreffende gronden mede bestemd zijn voor het behoud en bescherming van de aanwezige archeologische waarden. Afhankelijk van de resultaten van het vervolgonderzoek zal deze dubbelbestemming nog worden aangepast. De bestemming regelt dat bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen of het uitvoeren van werkzaamheden een archeologisch rapport moet worden overhandigd. Afhankelijk van de uitkomsten die hierin vermeld staan kunnen er nadere voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden, zoals technische maatregelen om de archeologische monumenten kunnen worden behouden, het doen van opgravingen of het bouwproces laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
5.9
Kabels en leidingen
Over het plangebied loop een Hoogspanningsleiding. In het inrichtingsplan is met de situering van de functies rekening gehouden met de specifieke beperkingen ten aanzien van bebouwing en gebruik. De betreffende invloedszone is op de plankaart als dubbelbestemming aangegeven, Net buiten het plangebied In de Peter Schreursweg is een leiding van de Gasunie gelegen.. De invloedzone ligt voor een klein deel binnen het plangebied. Deze is als dubbelbestemming op de plankaart aangeven.
Croonen Adviseurs
40
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
5.10
Gemeente Leudal
Lichttechnisch onderzoek
Door Cauberg-Huygen raadgevende ingenieurs bv is een lichttechnisch onderzoek uitgevoerd (juni 2012, zie separate bijlage). Concreet betekent dit dat door middel van een lichthinder onderzoek wordt aangetoond dat de ingebruikname van de tennisvelden met bijbehorende sportveldverlichting niet leidt tot lichthinder ter plaatse van de bestaande woningen en andere lichtgevoelige gebouwen in de omgeving van het tennispark. Om de kans op lichthinder in de omgeving van het tennispark te kunnen beoordelen zijn ‘verticale verlichtingssterkte’ en ‘lichtsterkte’ ter plaatse van de gevels van omliggende woningen en andere lichtgevoelige gebouwen berekend met het door Philips Nederland ontwikkelde rekenmodel Calculux. De berekende waarden zijn getoetst aan de algemene richtlijn betreffende lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSvV). Het uitgevoerde onderzoek toont aan dat de ingebruikname van de sportveldverlichting niet leidt tot lichthinder ter plaatse van de bestaande woningen en andere lichtgevoelige gebouwen in de omgeving van het tennispark. Deze positieve beoordeling van de lichthinder is gebaseerd op gelijktijdig gebruik van alle lichtinstallaties, zonder aanvullende afscherming van bijvoorbeeld begroeiing en omrastering. In de praktijk zullen deze omstandigheden eerder gunstiger uitvallen in relatie tot licht bij de omwonenden. De bovenstaande conclusie geldt voor een verlichtingsplan dat voldoet aan de prestatie-eisen voor competitiegebruik (klasse II veldverlichting volgens de NEN-EN 12193). In lijn met de aanbevelingen uit het rapport ‘Eindrapportage vleermuisonderzoek Tennispark Haelen’ is het verlichtingsplan is zo gekozen dat de lichtvervuiling buiten het tennispark en daarmee de kans eventuele verstoring van vleermuizen wordt beperk. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat deze optimalisatie strikt genomen niet is vereist vanuit de Flora- en Faunawet.
Croonen Adviseurs
41
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Croonen Adviseurs
42
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
6 Juridische aspecten 6.1
Het juridische plan
Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het plangebied. Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Daarnaast is voor het bestemmingsplan aangesloten bij de landelijke standaard voor bestemmingsplannen: de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2008, versie 2 december 2010). Ook voldoet het plan aan de terminologie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In het kader van deze wet wordt bijvoorbeeld niet langer gesproken over bouwvergunningen en aanlegvergunningen, maar over omgevingsvergunningen voor het bouwen en voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Ontheffingen worden afwijkingen genoemd. Voor de inhoud van het bestemmingsplan is uitgegaan van de gemeentelijke ‘Handboek Ruimtelijke Plannen’ van 1 mei 2012.
6.2
Opzet van de planregels
In het kader van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen dient een vaste volgorde en indeling van het bestemmingsplan aangehouden te worden. Deze is hieronder aangegeven. Hoofdstuk 1 - Inleidende regels Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In het eerste artikel zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van het plan. Het tweede artikel betreft de wijze van meten, waarin wordt aangegeven hoe bij de toepassing van de bestemmingsregels wordt gemeten. Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels In dit hoofdstuk worden planregels gegeven voor de binnen het plangebied bestaande functies. Per planregel zijn de doeleinden c.q. de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. In beginsel is iedere vorm van bebouwing, die past binnen de desbetreffende bestemming tot een bepaalde omvang rechtstreeks (dus zonder voorafgaande ontheffing of wijziging) toegestaan. Indien wordt voldaan aan de voorgeschreven maatvoering (bebouwingspercentage, goothoogte en dergelijke) en wordt gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak, kan hiervoor in de regel zonder meer bouwvergunning worden verleend. In paragraaf 6.3 wordt nader ingegaan op het betreffende artikel van hoofdstuk 2.
Croonen Adviseurs
43
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Hoofdstuk 3 - Algemene regels Dit hoofdstuk bevat de volgende algemene regels: — Een anti-dubbeltelregel. — Algemene bouwregels: hierin zijn enkele bestemmingsoverkoepelende bouwregels opgenomen, zoals voor ondergronds bouwen, ondergeschikte bouwdelen en bestaande maten — Algemene gebruiksregels: hierin worden alle vormen van gebruik, die in strijd zijn met de aan de grond gegeven bestemming, verboden. — Algemene afwijkingsregels: hierin wordt bepaald waarvoor burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor het afwijken kunnen verlenen. — Algemene wijzigingsregels: hierin wordt bepaald waarvoor burgemeester en wethouders het bestemmingsplan kunnen wijzigen. — Algemene procedureregels: hierin wordt in het algemeen aangegeven welke procedure van toepassing is in geval van een afwijking, wijziging, nadere eis of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden. — Overige regels: hierin wordt geregeld welke onderwerpen van stedenbouwkundige aard uit de voorschriften van de Bouwverordening van toepassing blijven en dat waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Dit hoofdstuk bevat: — het overgangsrecht; — de slotregel.
6.3
Beschrijving van de bestemmingen
In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor: Natuur De gronden rondom het tennispark betreffen gronden met landschappelijke en natuurlijke waarden en zijn om die reden opgenomen in een bestemming ‘Natuur’. De gronden zijn dan ook bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden, maar ook van houtwallen, laan- en beekbeplanting. De gronden zijn ook bestemd voor bos, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en voor extensief recreatief medegebruik. Binnen deze bestemming is de aanleg van een aarden geluidwal ten behoeve van de sportvelden geregeld. De bebouwingsregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn in de planregels bij deze bestemming opgenomen. Gebouwen zijn niet toegestaan. Ter bescherming van de aanwezige waarden is ook een regeling opgenomen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden. Sport De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn met name bestemd voor het uitoefenen van sportactiviteiten in de vorm van tennisbanen met bijbehorende voorzieningen zoals een
Croonen Adviseurs
44
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
clubgebouw, kantine en kleedkamers. Ondergeschikte horeca is eveneens toegelaten. Vervolgens zijn de gronden bestemd voor de daarbij behorende tuinen, erven, verhardingen, voorzieningen voor verkeer en verblijf, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen. De bebouwingsregels voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn in de planregels bij deze bestemming opgenomen. De gronden binnen deze bestemming mogen pas in gebruik genomen worden nadat een aarden geluidwal conform de inrichtingsschets is aangelegd. Leiding – Gas De gedeeltelijk binnen het plangebied gelegen gasleiding is opgenomen binnen deze dubbelbestemming. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de gasleiding worden gebouwd. Bouwen conform de overige bestemmingen is niet toegestaan. Hiervoor is wel een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, mits de belangen van de leiding niet worden geschaad. Ter bescherming van de gasleiding tegen bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is er een omgevingsvergunningstelsel opgenomen, waarmee voor bepaalde werkzaamheden een extra omgevingsvergunning moet worden gevraagd. Leiding – Hoogspanningsverbinding De binnen het plangebied gelegen bovengrondse hoogspanningsleiding is opgenomen binnen deze dubbelbestemming. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de gasleiding worden gebouwd. Bouwen conform de overige bestemmingen is niet toegestaan. Hiervoor is wel een afwijkingsmogelijkheid opgenomen, mits de belangen van de hoogspanningsverbinding niet worden geschaad. Ter bescherming van de gasleiding tegen bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is er een omgevingsvergunningstelsel opgenomen, waarmee voor bepaalde werkzaamheden een extra omgevingsvergunning moet worden gevraagd. Waarde – Archeologie 2 De gronden met een archeologische verwachtingwaarde zijn opgenomen binnen deze dubbelbestemming, waardoor de betreffende gronden ook bestemd zijn voor het behoud en bescherming van de aanwezige archeologische waarden. De bestemming regelt hiervoor dat bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen of het uitvoeren van werkzaamheden een archeologisch rapport moet worden overhandigd. Afhankelijk van de uitkomsten die hierin vermeld staan kunnen er nadere voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden, zoals technische maatregelen om de archeologische monumenten kunnen worden behouden, het doen van opgravingen of het bouwproces laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
Croonen Adviseurs
45
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Croonen Adviseurs
46
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
7 Financiële haalbaarheid De aanleg van het tennispark is een gevolg van de structuurvisie Haelen-Horn. De gemeenteraad van Leudal heeft in haar vergadering van November 2011 middelen beschikbaar gesteld om het tennispark te realiseren. Het gaat hierbij om een bedrag van € 1,6 miljoen euro. Voor de aankoop van de benodigde gronden en voor de planvoorbereiding was eerder al een bedrag uit het Meerjaren Investering Programma van ca. 0,5 miljoen euro beschikbaar gesteld. Voor de totale investering voor de realisatie van het park zijn zodoende voldoende financiële middelen aanwezig.
Croonen Adviseurs
47
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
Croonen Adviseurs
48
Ontwerpbestemmingsplan ‘Tennispark Galgenberg’
Gemeente Leudal
8 Maatschappelijke haalbaarheid Het voorontwerpbestemmingsplan ‘‘Tennispark Galgenberg’’ is conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties. De reacties van de vooroverleginstanties die gereageerd hebben zijn verwerkt in voorliggend ontwerpbestemmingsplan. - Brief Veiligheidsregio Limburg-Noord d.d. 24 mei 2012 verantwoording groepsrisico; - Reactie N.V. Nederlandse Gasunie, d.d. 28 januari 2010; - Advies Waterschap Peel en Maasvallei, d.d.8 juni 2012; - Toestemming Tennet, d.d. 24 mei 2012; Het ontwerpbestemmingsplan ‘‘Tennispark Galgenberg’’ heeft ingevolge artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening met ingang van gedurende zes weken ter visie gelegen, waarbij gelegenheid is geboden tot het indienen van zienswijzen. Er zijn gedurende de periode van tervisielegging 7 zienswijzen ingediend. In de als bijlage toegevoegde ‘Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan ‘‘Tennispark Galgenberg’’ zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord. De ingediende zienswijzen geven aanleiding om het bestemmingsplan in navolgende zin aan te passen - in de planregels zal de aanleg van de geluidswal worden opgenomen; - artikel 11.2. uit de planregels (afwijkingsbevoegdheid voor het organiseren van evenementen) is komen te vervallen. - op de inrichtingstekening zal de poort aan de Peter Schreursweg en het struinpad op de geluidswal worden verwijderd; - in de toelichting zal de verwijzing naar evenemententerrein worden geschrapt. Verder vindt er nog een wijziging ambtshalve plaats: - in de planregels zal worden opgenomen dat de aanleg van de landschappelijke inpassing als voorwaarde worden opgenomen; - in de planregels zullen definities voor speelvoorzieningen en sport- en spelgerelateerde evenementen worden opgenomen. Voor het overige zal het bestemmingsplan ongewijzigd worden vastgesteld. Het bestemmingsplan ‘‘Tennispark Galgenberg’’ is op vastgesteld door de gemeenteraad. Het raadsvoorstel en raadsbesluit zijn als bijlage opgenomen.
Croonen Adviseurs
49