Seniorenmonitor 2007 Gemeente Leudal
April 2008
Een onderzoek naar de gezondheid en de leefstijl van zelfstandig wonende 55-plussers en het gebruik van en de behoefte aan voorzieningen op het gebied van welzijn en zorg
Dit onderzoek is uitgevoerd door de GGD Noord- en Midden-Limburg in opdracht van de Gemeente Leudal.
Onderzoekers GGD Noord- en Midden-Limburg, afdeling Beleid en Advies: mw.drs. Cyrille Terstegge, epidemioloog mw.drs. Suzanne Schefman, beleidsondersteunend medewerker.
2
Voorwoord Geachte lezer, Voor u ligt de seniorenmonitor 2007 van de gemeente Leudal. Het is de eerste monitor in de provincie Limburg. In goede samenspraak tussen de GGD en de gemeente Leudal is een uitgebreide vragenlijst tot stand gekomen. De bedoeling is, dat deze monitor in de komende jaren in heel Limburg wordt uitgezet. Daarbij kan dan gebruik worden gemaakt van de ervaringen die zijn opgedaan in de gemeente Leudal. Het vervult mij met trots dat uiteindelijk maar liefst 74% van degenen die de vragenlijst hebben ontvangen, deze ook hebben ingevuld en teruggestuurd. Het was ongetwijfeld een hele klus waarvoor ik iedereen die daaraan heeft bijgedragen, wil bedanken. Waarom deze monitor en waarom Leudal als eerste gemeente? De gemeente Leudal vindt de volksgezondheid erg belangrijk. Om goed in te kunnen spelen op de ontwikkelingen van deze tijd zoals de vergrijzing en het langer zelfstandig blijven wonen, is het goed om te weten waar eventuele knelpunten liggen. In het al eerder vastgestelde gezondheidsbeleidsplan hebben we ook al de nodige ambities uitgesproken en door nu als pilotgemeente aan deze monitor mee te doen, ontstaat een goed inzicht in de gezondheid en de leefstijl van zelfstandig wonende 55plussers. Het gemeentebestuur kan haar beleid nu richten op duidelijke signalen en dat willen we ook doen. Ik spreek de hoop uit, dat deze monitor de aanzet is tot een modern gezondheidsbeleid dat tot stand komt in samenspraak tussen de gemeente Leudal en de vele organisaties die ondersteuning van de senioren tot hun taakveld rekenen. Huub van Bogget Wethouder Volksgezondheid en Wmo
3
Inhoud Hoofdstuk 1
Kerngegevens Seniorenmonitor 2007 gemeente Leudal
Hoofdstuk 2
Aanleiding
10
Hoofdstuk 3
Methode en respons
10
Hoofdstuk 4
Resultaten 4.1 Toelichting 4.2 Lichamelijke gezondheid 4.2.1 Chronische ziekten 4.2.2 Medicijngebruik 4.2.3 Beperkingen 4.2.4 Ongevallen 4.3 Psychisch en sociaal welbevinden 4.3.1 Kwaliteit van leven 4.3.2 Eenzaamheid 4.3.3 Nodig om zich beter te voelen 4.4 Leefstijl 4.4.1 Roken 4.4.2 Alcoholgebruik 4.4.3 Ongezonde eetgewoonten 4.4.4 Onvoldoende lichaamsbeweging 4.4.5 Oordeel over eigen manier van leven 4.5 Zorg en welzijn 4.5.1 Professionele zorg 4.5.2 Mantelzorg ontvangen 4.5.3 Mantelzorg geven 4.5.4 Welzijnsvoorzieningen 4.5.5 Behoefte aan (meer) hulp/zorg 4.6 Overige thema’s 4.6.1 Vervoer 4.6.2 Werksituatie en vrijwilligerswerk 4.6.3 Financiën en financiële voorzieningen 4.6.4 Burgerlijke staat, opleiding en etniciteit 4.6.5 Tenslotte
11 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 26 27 29 30 31 33 34 35 36 37 38 40
Hoofdstuk 5
Beleidsaanbevelingen 5.1 Leefstijl en risicogedrag 5.2 Voorzieningen op het gebied van welzijn en zorg 5.3 Financiële voorzieningen
41 41 41 42
4
6
Bijlagen Bijlage 1:
Resultaten Seniorenmonitor in de gemeente Leudal
43
Tabel 0. Aantal zelfstandig wonende 55+ers in gemeente Leudal, steekproefgrootte en respons. Tabel 1. Het voorkomen van chronische ziekten (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 2. Medicijngebruik (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 3. Het voorkomen van lichamelijke beperkingen (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 4. Het voorkomen van ongevallen (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 5. Kwaliteit van leven (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 6. Eenzaamheid (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 7. Percentage 55+ers dat iets nodig heeft om zich beter of gelukkiger te voelen in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 8. Roken, alcoholgebruik, voeding en lichaamsbeweging (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 9. Professionele zorg (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 10. Mantelzorg ontvangen (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 11. Mantelzorg geven (%) door 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 12. Gebruik van en behoefte aan welzijnsvoorzieningen (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 13. Hulpbehoefte (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 14. Gebruik van vervoersvoorzieningen (%) door 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 15. Werksituatie en vrijwilligerswerk (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 16. Financiën en financiële voorzieningen (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 17. Burgerlijke staat, huishoudsamenstelling, etniciteit en opleiding (%) van 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. Tabel 18. Behoefte aan een centrum voor senioren en aan gezondheidsinformatie en ontvangen hulp bij invullen van de vragenlijst (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep.
5
Hoofdstuk 1 Kerngegevens Seniorenmonitor 2007 gemeente Leudal Veel zelfstandig wonende 55+ers zijn nog gezond en zelfredzaam en behoeven (nog) geen zorg. Zo heeft 34% van de 55+ers in de gemeente Leudal geen chronische ziekte, is 91% niet beperkt in dagelijkse handelingen en beoordeelt 79% van de 55+ers de eigen gezondheid als goed. Dit betreft echter de totale groep zelfstandig wonende 55+ers in de gemeente Leudal. Binnen deze groep zijn het vooral de 75+ers die kampen met gezondheidsproblemen en beperkingen. De belangrijkste bevindingen op een rijtje:
Lichamelijke gezondheid •
Tweederde van de 55+ers heeft een chronische ziekte (66%). De meest gerapporteerde aandoeningen zijn hoge bloeddruk (31%), gewrichtsslijtage van heupen of knieën (29%) en andere ernstige aandoeningen aan nek/schouder (15%) of aan de rug (12%).
•
14% van de 55+ers heeft ernstig overgewicht.
•
10% van de 55+ers gebruikt slaap- of kalmeringsmiddelen; 4% gebruikt antidepressiva.
•
Bijna een kwart van de 55+ers (23%) ervaart ondanks hulpmiddelen beperkingen aan het gehoor, het gezicht en het bewegingsapparaat; 55+ers kampen met name met bewegingsgerelateerde beperkingen (16%). 9% van de 55+ers heeft problemen met dagelijkse handelingen.
•
7% van de 55+ers heeft de afgelopen 3 maanden plotseling een letsel, vergiftiging of blessure opgelopen, dat medisch behandeld moest worden. Bijna de helft van deze ongevallen vond plaats in/om het eigen huis (47%).
Psychisch en sociaal welbevinden •
Eén op de vijf 55+ers vindt zijn eigen gezondheid matig tot slecht (21%).
•
9% van de 55+ers heeft zich het afgelopen jaar een beetje tot erg somber gevoeld.
•
17% van de 55+ers heeft zich psychisch niet welbevonden de afgelopen maand.
•
39% van de 55+ers is in meer of mindere mate eenzaam, 6% is (zeer) ernstig eenzaam; het betreft met name sociale eenzaamheid.
•
59% van de 55+ers heeft iets nodig om zich gelukkiger te voelen. Meest genoemd worden een goede lichamelijke/geestelijke gezondheid van zichzelf of van partner, meer/beter contact met familieleden, (meer) activiteiten buitenshuis.
Leefstijl •
16% van de 55+ers rookt, 2% is een zware roker (≥ 21 sigaretten per dag).
•
79% van de 55+ers drinkt alcoholische drank; 31% van de 55+ers overschrijdt de richtlijn voor verantwoord alcoholgebruik (norm: maximaal 5 drinkdagen én vrouwen niet meer dan
6
2 glazen/keer en mannen niet meer dan 3 glazen/keer); 10% van de 55+ers drinkt (zeer) excessief; 9% is een zware drinker. •
81% van de 55+ers voldoet niet aan de voedingsnormen voor groenten en fruit (norm: 200 gram groenten en 2 stuks fruit per dag); 10% ontbijt niet elke dag.
•
53% van de 55+ers voldoet niet aan de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen (norm: 5-7 dagen per week minimaal 30 minuten lichamelijke inspanning verrichten).
•
2% van de 55+ers vindt zijn/haar manier van leven (zeer) ongezond.
Zorg en welzijn •
0,5% van de 55+ers heeft geen eigen huisarts.
•
Van de 55+ers heeft 81% het afgelopen jaar contact gehad met de huisarts; 52% met de tandarts, 43% met de medisch specialist, 23% met paramedici, 9% met de thuiszorg en 4% met GGZ-instellingen of –personen.
•
12% van de 55+ers krijgt momenteel professionele (betaalde) hulp bij het huishouden, 4% krijgt
hulp
bij
de
persoonlijke
verzorging,
3%
krijgt
verpleeghulp,
2%
krijgt
dagopvang/dagverzorging en 1% krijgt dagbehandeling. •
7% van de 55+ers krijgt momenteel mantelzorg; 33% van hen krijgt het 21 uur of meer per week.
•
11% van de 55+ers geeft momenteel mantelzorg; van hen zorgt 33% 21 uur of meer per week. 37% van de mantelzorgers voelt zich in meer of mindere mate belast, 7% van de mantelzorgers is (tamelijk) zwaar belast/overbelast. Meest genoemde probleemgebieden bij de mantelzorgers zijn de onbekendheid met financiële voorzieningen (45%), de emotionele (42%) en lichamelijke (39%) te zware belasting, en de te korte tijd die overblijft voor zichzelf/eigen gezin. Ook weet men te weinig over de ziekte (36%).
•
30% van de 55+ers gebruikt wel eens welzijnsvoorzieningen. Meest genoemd zijn de hulp bij administratieve of financiële activiteiten (16%), recreatieve/culturele activiteiten voor ouderen vanuit een activiteiten- of dienstencentrum (14%). 17% van de 55+ers zou wel gebruik willen maken van welzijnsvoorzieningen, maar doet dat nu nog niet: 25% van hen geeft aan dat ze niet wisten dat deze voorziening(en) bestonden, 23% weet niet waar ze de voorziening(en) moeten aanvragen, 16% vindt de voorziening(en) te duur. 12% van de 55+ers is bereid zoveel geld als nodig is te betalen om gebruik te kunnen maken van de welzijnsvoorzieningen; 5% wil alleen gratis voorzieningen.
•
7% van de 55+ers geeft aan (meer) hulp of zorg nodig te hebben, met name (meer) huishoudelijke hulp (5%).
Overige thema’s •
30% van de 55+ers rijdt niet zelf met eigen auto ergens naar toe. 32% fietst of wandelt er niet zelf naar toe. 8% is vanwege gezondheid niet altijd in staat om ergens alleen te
7
komen. Bijna eenvijfde van de 55+ers heeft soms of bijna altijd problemen met vervoer, waardoor ze ergens niet naar toe gaan, waar ze wel naar toe hadden willen gaan (18%). •
76% van de 55+ers heeft geen betaalde werkkring, 6% is arbeidsongeschikt, 1% staat ingeschreven bij het arbeidsbureau, 0,3% heeft een bijstandsuitkering.
•
26% van de 55+ers doet geen vrijwilligerswerk; 8% van de 55+ers geeft aan dat de mogelijkheid voor het doen van vrijwilligerswerk zich nog niet heeft voorgedaan.
•
Bij 29% van de 55+ers bestaat het (gezamenlijk) inkomen alleen uit AOW, ANW, WW, WAO of bijstand. 43% moet letten op uitgaven of heeft (grote) moeite met rondkomen.
•
Veel 55+ers zijn niet bekend met diverse financiële voorzieningen. Onbekend is of dit betekent dat mensen niet weten dat de voorziening bestaat of dat dit betekent dat mensen niet alle details van de voorziening kennen. 31% van de 55+ers maakt gebruik van teruggave belastingen in verband met ziektekosten, 29% krijgt zorgtoeslag en 7% huurtoeslag.
•
10% van de 55+ers had in 2007 alleen een basisverzekering voor de ziektekosten.
•
15% van de 55+ers is weduwe/weduwnaar. Bijna eenvijfde (19%)
voert een
eenpersoonshuishouden. •
Bijna alle 55+ers hebben een Nederlandse of andere westerse etniciteit.
•
50% van de 55+ers heeft middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, danwel lager of voorbereidend beroepsonderwijs genoten (midden 1- opleiding). 18% heeft maximaal lagere school (lage opleiding).
•
58% van de 55+ers zou gebruik willen maken van een centrum voor senioren in de buurt waar men de gezondheid en welzijn preventief kan laten nakijken en waar ze advies kunnen krijgen over gezond ouder worden.
•
54% van de 55+ers heeft behoefte aan gezondheidsinformatie; 35% zou geïnformeerd willen worden over een gezonde leefstijl.
75+ers zijn extra kwetsbaar Met de leeftijd stijgt het percentage mensen dat kampt met problemen op het gebied van het lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden. De zelfstandig wonende 75+ers zijn hierin extra kwetsbaar. Enkele bevindingen op een rijtje: •
75+ers hebben vaker een chronische ziekte (82%), met name bewegingsgerelateerde aandoeningen (o.a. gewrichtsslijtage van heupen of knieën 44%), onvrijwillig urineverlies (22%), suikerziekte (14%), longaandoeningen (13%) en hart- en vaatziekten (o.a. hoge bloeddruk 37%).
•
75+ers hebben vaker gehoor-, visus- en mobiliteitsbeperkingen (50%), met name mobiliteitsbeperkingen (44%).
•
75+ers hebben vaker problemen bij dagelijkse handelingen (27%).
•
75+ers hebben vaker een ongeval in of rondom het eigen huis met medische behandeling als gevolg (76% van de 75+ers met een letsel/vergiftiging/blessure).
•
75+ers oordelen vaker slecht over de eigen gezondheid (40%). 8
•
75+ers hebben zich het afgelopen jaar vaker een beetje tot erg somber gevoeld (14%).
•
75+ers hebben zich vaker psychisch niet welbevonden (25%).
•
75+ers zijn vaker eenzaam (49%), 9% is (zeer) ernstig eenzaam; met name het voorkomen van emotionele eenzaamheid stijgt met de leeftijd (35% van de 75+ers).
•
75+ers
voeren
vaker
een
eenpersoonshuishouden
(43%)
en
zijn
vaker
weduwe/weduwnaar (42%). •
75+ers doen niet meer mee aan het arbeidsproces en leven vaker op het minimum (50%). 45% van de 75+ers heeft moeite met rondkomen. Dit is echter niet vaker dan de jongere leeftijdsgroepen.
•
75+ers doen minder vaak vrijwilligerswerk (12%).
•
75+ers hebben vaker wel eens problemen met vervoer, waardoor ze ergens niet naar toe gaan, waar ze wel naar toe hadden willen gaan (28%); 22% van de 75+ers is vanwege de gezondheid niet altijd in staat ergens te komen.
•
75+ers voldoen minder vaak aan de beweegnorm (65% beweegt onvoldoende). Hoewel 75+ers vaker voldoen aan de rook- en drinknormen dan de jongere leeftijdsgroepen, rookt nog altijd 9% van de 75+ers en drinkt 22% van de 75+ers onverantwoord. Bij de 55-64 jarigen rookt 20% en drinkt 36% onverantwoord.
•
De 75+ers die mantelzorg geven (8%), geven het wel relatief vaker dan jongere leeftijdsgroepen meer dan 20 uur per week (62% van de mantelzorgers van 75 jaar en ouder).
•
Met de leeftijd stijgt het percentage mensen dat professionele of informele zorg of hulp ontvangt. Ze hebben vaker contact gehad met de huisarts, medisch specialist of thuiszorg. Met name het contact met de thuiszorg neemt een vlucht bij 75+ers (23%). Hoe ouder men is, hoe vaker men professionele (betaalde) hulp ontvangt. De 75+ers krijgen vaker mantelzorg (23%). Met de leeftijd stijgt eveneens het gebruik van welzijnsvoorzieningen (56% van de 75+ers). Ondanks dit hogere gebruik van professionele en informele zorg of hulp, zijn het vooral de 75+ers die aangeven voor zichzelf (meer) hulp nodig te hebben (19%), met name (meer) huishoudelijke hulp (15%), en wordt de behoefte aan welzijnsvoorzieningen hoger met de leeftijd (26% van de 75+ers). 75+ers geven echter vaker aan dat ze niet wisten dat de welzijnsvoorziening(en) bestond(en) (33% van de 75+ers die er wel gebruik van zouden willen maken) en 65+ers weten vaker niet waar ze deze voorziening(en) moeten aanvragen (28% van de 65+ers die er wel gebruik van zouden willen maken). 25% van 75+ers wil zoveel geld als nodig is uitgeven om gebruik te kunnen maken van welzijnsvoorzieningen.
•
75+ers hebben vaker een laag opleidingsniveau (38%).
65+ers maken relatief vaker gebruik van zorgtoeslag (gemiddeld 35%), teruggave belasting in verband met ziektekosten (37%) dan de 55-64 jarigen. De 75+ers maken vaker gebruik van huurtoeslag (16%). 65+ers hadden in 2007 vaker alleen een basisverzekering voor ziektekosten (14%). 9
Hoofdstuk 2 Aanleiding De omvang van de groep senioren in de gemeente Leudal neemt snel toe. Was in het jaar 2005 ruim een kwart van de inwoners 55 jaar en ouder, in 2030 zal dit percentage gestegen zijn naar ruim 40%. Hierdoor is er een toename van ziekte te verwachten en daarmee samenhangend
een
toename
van
de
zorgvraag.
Meer
dan
ooit
is
gemeentelijk
seniorengezondheidsbeleid, Wmo-beleid en ouderenbeleid nodig. Voor de onderbouwing van dit beleid is het noodzakelijk de beschikking te hebben over onderzoeksgegevens met betrekking tot de gezondheidstoestand van senioren. In het kader van de WCPV hebben gemeenten de taak om op uniforme wijze deze gezondheidsinformatie te verzamelen en deze gegevens te gebruiken voor ontwikkeling en evaluatie van gemeentelijk gezondheidsbeleid. De komst van de Wmo, die als doel heeft dat gemeenten ervoor zorg dragen dat zij een beleid voeren gericht op bevordering van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers, versterkt deze noodzaak tot het goed monitoren van de gezondheidssituatie en de behoeften op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Dit rapport schetst een recent beeld van de gezondheid, de leefstijl en van het gebruik en behoefte op het gebied van welzijn en zorg van de zelfstandig wonende 55+ers in de gemeente Leudal. Het onderzoek is door de GGD Noord- en Midden-Limburg uitgevoerd in opdracht van de gemeente Leudal.
Hoofdstuk 3 Methode en respons De GGD Noord- en Midden-Limburg heeft in juni 2007 een schriftelijke enquête uitgezet onder zelfstandig wonende 55+ers in de gemeente Leudal. Hierin zijn 3 leeftijdsgroepen onderscheiden: 55-64 jaar, 65-74 jaar en 75 jaar en ouder; 55-64 jarigen zijn vaak nog vitaal en e
doen volop mee aan de samenleving. Als ze de arbeidsmarkt verlaten (rond het 65 levensjaar) is
het
belangrijk
te
voorkomen
dat
ze
inactief
worden,
een
gezonde
leefstijl
behouden/ontwikkelen en hun sociale netwerk versterken. Vitale 55+ers zijn belangrijk voor vrijwilligerswerk en mantelzorg. 75+ers krijgen meer te maken met ziekte en beperkingen en gaan meer een beroep doen op zorgvoorzieningen.
Per leeftijdsgroep is een aselecte steekproef getrokken. Tevens is er gewogen op leeftijd en geslacht. Hiermee vormen de resultaten een juiste afspiegeling van de totale 55+ populatie (en per leeftijdsgroep) in de gemeente Leudal. Oftewel de resultaten zijn representatief, in ieder geval voor wat betreft leeftijd en geslacht. In totaal zijn 1.710 55+ers benaderd. Na twee herinneringsbrieven zijn er 1.260 bruikbare vragenlijsten terug ontvangen. De respons was 74% (zie tabel 0).
10
De Seniorenmonitor Leudal is gebaseerd op de Gezondheidsmonitor Ouderen van de GGD’en Zeeland en Brabant, en aangevuld met landelijke standaardvraagstellingen en wensen van de gemeente Leudal.
Hoofdstuk 4 Resultaten 4.1
Toelichting •
In dit rapport wordt steeds uitgegaan van problemen. Dit schetst een erg negatief beeld van de senioren in de gemeente Leudal. Veel zelfstandig wonende 55+ers zijn echter nog gezond en zelfredzaam en behoeven (nog) geen zorg. Zo heeft 34% van de 55+ers geen chronische ziekte, is 91% niet beperkt in dagelijkse handelingen en beoordeelt 79% van de 55+ers de eigen gezondheid als goed. Met primaire preventie kan ervoor gezorgd worden dat deze 55+ers zo lang mogelijk gezond blijven en deel blijven nemen aan de maatschappij. Vaak gaat de aandacht uit naar diegenen die wel problemen hebben. Daarom is voor deze invalshoek gekozen.
•
De resultaten zijn uitgesplitst per thema. Achtereenvolgens komen WCPV-thema’s en Wmo-thema’s aan bod. Tenslotte de thema’s die niet direct te rubriceren zijn en enkele meer algemene thema’s. Elk thema wordt ingeleid met een algemene beschrijving van de relevantie van het thema. Daarna worden de belangrijkste resultaten op Leudalniveau gegeven en worden relevante verschillen tussen leeftijdsgroepen beschreven. In de bijlage staan de resultaten van alle indicatoren voor de gemeente Leudal en per leeftijdsgroep.
•
De
gezondheidsmonitor
heeft
een
thermometerfunctie.
Verschillen
tussen
leeftijdsgroepen zijn derhalve niet getoetst op statistische significantie. Statistische toetsen zeggen immers meer iets over de steekproefomvang en power van het onderzoek dan over een werkelijk relevant verschil. In de meest ideale situatie zou de steekproefomvang voor elke indicator apart berekend moeten worden teneinde te kunnen toetsen of de gevonden verschillen ook statistisch significant zijn. Voor lokaal gezondheidsbeleid is dit niet haalbaar en niet nodig. •
Relevanter is het om de resultaten te vergelijken met ander (landelijk of provinciaal) onderzoek. Dan is het wel een voorwaarde dat het onderzoek op exact dezelfde wijze en met dezelfde vragenlijst is uitgevoerd. De GGD’en maken landelijk afspraken over de onderzoeksmethodieken van de Gezondheidsmonitor. De GGD’en hebben echter nog weinig ervaring met gezondheidsmonitoren onder senioren. Onderzoekingen van andere instellingen hoeven niet altijd op dezelfde manier te zijn uitgevoerd, waardoor vergelijking niet altijd mogelijk is. Het onderzoek in Leudal is een pilot. Verwacht wordt dat de seniorenmonitor in beleidsperiode 2008-2011 provinciebreed wordt uitgevoerd, zodat vergelijkingen op provincieniveau te maken zijn. Ook landelijk gaan de ontwikkelingen in GGD-land snel. Overigens is het belangrijk om niet alleen op verschillen te focussen, maar vooral te kijken naar de omvang en ernst van de
11
verschillende problemen. Want ook al heeft een gemeente bijvoorbeeld minder rokers, roken blijft de belangrijkste oorzaak van ongezondheid. •
Alle percentages zijn afgerond naar gehele getallen. Uitzondering hierop zijn cijfers kleiner dan 1 procent, die met 1 cijfer achter de komma worden weergegeven. Door afronding kan een totaal boven de 100% uitkomen. Ook kunnen hierdoor beschrijvingen in tekst maximaal 1% afwijken van de beschrijving in de grafiek.
•
Door de gebruikte weegprocedure zijn de berekende percentages op Leudalniveau, niet het gemiddelde van de percentages van de 3 leeftijdsgroepen.
•
Niet iedereen vult alle vragen in. De percentages behorende bij de verschillende indicatoren hebben steeds betrekking op de mensen die de betreffende vraag/vragen hebben ingevuld.
•
Bij vragenlijstonderzoek kunnen allerlei verstoringen optreden. Zo kunnen mensen sociaal-wenselijk antwoorden of zich bepaalde zaken niet goed meer herinneren. Bij vragenlijstonderzoek kan dit nooit uitgesloten worden.
•
Voor het opstellen van gemeentelijk beleid is het relevant om trends in kaart te brengen. Omdat dit de eerste keer is dat het onderzoek uitgevoerd wordt, is dat nu niet mogelijk. Door de seniorenmonitor periodiek te herhalen kunnen trends in de toekomst zichtbaar worden.
Meer informatie over de verschillende thema’s kunt u lezen op de infokaarten van de GGD Noord- en Midden-Limburg. Deze zijn gepubliceerd op de website van de GGD NML www.ggdnml.nl onder gezondheidsinfo / feiten en cijfers.
4.2
Lichamelijke gezondheid Naarmate de leeftijd stijgt, wordt de kans op lichamelijke problemen groter. Vaak hebben ouderen 2 of meer aandoeningen. Vrouwen hebben vaker een chronische ziekte dan mannen. Bovendien leven zij er langer mee dan mannen. Door toenemende bevolkingsomvang en vergrijzing, zal het absolute aantal patiënten met een chronische ziekte verder toenemen met een verdere toename in zorgkosten als gevolg. Bovendien wordt verwacht dat het percentage mensen met overgewicht in de komende 20 jaar zal toenemen met 50%. Overgewicht, veroorzaakt door te weinig lichaamsbeweging in relatie tot de voedselinname, vergroot de kans op hart- en vaatziekten, suikerziekte, kanker en gewrichtsaandoeningen. Het hebben van een chronische aandoening zegt weinig over de gevolgen die de aandoening heeft voor het dagelijks functioneren en daarmee de kwaliteit van leven; lichamelijke beperkingen daarentegen wel. Chronische aandoeningen zijn in 80% van de gevallen de oorzaak van beperkingen. De kans op lichamelijke beperkingen is het grootst bij ouderen die alleen wonen, een laag inkomen hebben en laag zijn opgeleid (allochtone ouderen, hoogbejaarden en oudere vrouwen). Het hebben van één of meer chronische aandoeningen, overgewicht en lichamelijke beperkingen kan de kans op een ongeval vergroten. Het voorkomen van chronische ziekten weerspiegelt zich ook in het medicijngebruik. 12
4.2.1
Chronische ziekten Hoge bloeddruk
31%
Gewrichtsslijtage van heupen of knieën
29%
Ernstige aandoening nek/schouder
15%
Ernstige of hardnekkige aandoening rug (incl. hernia)
12%
Onvrijwillig urineverlies
11%
Chronische gewrichtsontsteking (reuma)
10%
Andere ernstige aandoening van elleboog, pols, hand
10%
Suikerziekte, diabetes
Chronische aandoening 66%
9%
Astma, chronische bronchitis, longemfyseem, CARA/COPD
9%
Migraine, ernstige hoofdpijn
8%
Vernauwing bloedvaten in buik of benen
7%
Andere ernstige hartaandoening (geen hartinfarct)
6%
Andere ziekten
< 6%
Ernstig overgewicht
14% 0%
10%
20%
30%
Het voorkomen van chronische aandoeningen bij 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
Tweederde van de 55+ers in de gemeente Leudal heeft een chronische ziekte (wel/niet vastgesteld door een arts). De meest gerapporteerde aandoeningen zijn hoge bloeddruk (31%), gewrichtsslijtage van heupen of knieën (29%) en andere ernstige aandoeningen aan nek/schouder (15%) of aan de rug (12%) (geen gewrichtsontsteking). 11% heeft urineincontinentie en 10% kampt met een chronische gewrichtsontsteking danwel met andere ernstige aandoeningen aan elleboog, pols of hand (10%). Suikerziekte en longaandoeningen (astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD) komen ieder bij 1 op de 11 55+ers voor. 14% van de 55+ers kampt met ernstig overgewicht. 45% heeft overgewicht (maar geen ernstig overgewicht), waarbij opgemerkt moet worden dat bij de 65+ers vooralsnog uitgegaan wordt van dezelfde afkappunten als bij de 55-64 jarigen. Of dit een terechte keus is, moet nog uit onderzoek blijken. Van de zelfstandig wonende 55+ers heeft 1% ondergewicht.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Hoe ouder men wordt, hoe vaker men een chronische aandoening heeft. Zo heeft 82% van de 75+ers een chronische aandoening tegenover 58% van de 55-64 jarigen. 75+ers kampen met name vaker met bewegingsgerelateerde aandoeningen (o.a. gewrichtsslijtage van heupen of knieën 44%), urine-incontinentie (22%), suikerziekte (14%), longaandoeningen (13%) en harten vaatziekten (o.a. hoge bloeddruk 37%). Ook kanker en hardnekkige darmstoornissen (beiden bij 7% van de 75+ers) en beroerte (bij 6% van de 75+ers) komen met de leeftijd iets vaker voor. Alleen migraine komt met de leeftijd minder vaak voor. Na een aanvankelijke lichte stijging van 13% bij 55-64 jarigen naar 15% 65-74 jarigen, neemt het percentage 75+ers met ernstig overgewicht weer iets af (11%). Het percentage ouderen met ondergewicht neemt daarentegen met de leeftijd iets toe (0,5% - 1% - 4%).
13
40%
4.2.2
Medicijngebruik 44%
Medicijnen voor het hart, bloedvaten of bloeddruk 32%
Pijn- en koortswerende middelen, zoals paracetamol Plaspillen
15%
Medicijnen tegen maag- en darmklachten of spijsvertering
12%
Slaap- en kalmeringsmiddelen, middelen tegen de zenuwen
10%
Medicijnen tegen hoest, verkoudheid, griep, keelpijn, enz
10% 10%
Medicijnen voor de huid (bij acne, eczeem, jeuk, roos, wonden) Medicijnen tegen reuma, gewrichtspijnen
9%
Medicijnen tegen suikerziekte
9%
Medicijnen voor ogen
Medicijngebruik 76%
9%
Medicijnen tegen astma, CARA
7%
Homeopathische middelen
7%
Antibiotica zoals penicilline en sulfapreparaten
5%
Medicijnen tegen allergie
4%
Antidepressiva
4%
Hormonen (anders dan de pil)
2% 0%
10%
20%
30%
40%
Medicijngebruik door 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
Driekwart van de 55+ers gebruikt medicijnen met of zonder recept. Tweederde gebruikt medicijnen op doktervoorschrift; 10% gebruikt 4 of meer medicijnen op recept. Eenderde gebruikt vrij verkrijgbare medicijnen. Meest gebruikt zijn de medicijnen voor het hart, bloedvaten of bloeddruk (44%). Eenderde van de 55+ers gebruikt pijn- en koortswerende middelen. Eén op de 10 gebruikt slaap- of kalmeringsmiddelen en 4% antidepressiva. Van de medicijngebruikers heeft 15% problemen met zijn medicijngebruik. Meest genoemd probleem zijn de bijwerkingen waar mensen last van hebben (7% van de medicijngebruikers).
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Met de leeftijd stijgt het gebruik van medicijnen. Zo gebruikt 90% van de 75+ers medicijnen (met en zonder recept) tegenover 70% van de 55-65 jarigen. De stijging is geheel toe te schrijven aan de medicijnen op recept. 75+ers gebruiken beduidend vaker dan jongere leeftijdsgroepen medicijnen voor het hart, bloedvaten of bloeddruk (67%), voor de ogen (16%), pijn- en koortswerende middelen (38%), slaap- en kalmeringsmiddelen (17%), plaspillen (29%), medicijnen tegen maag- en darmklachten/spijsvertering (21%), tegen suikerziekte (13%) en tegen longaandoeningen (11%). Hoe ouder men is, hoe vaker men problemen met het medicijngebruik rapporteert. Eén op de vijf medicijngebruikende 65+ers heeft er problemen mee (19%), terwijl dat bij de 55-64 jarigen 11% is. Meest gerapporteerd zijn problemen bij 75+ers dat mensen niet weten hoe lang ze het medicijn moeten gebruiken (12% van de medicijngebruikende 75+ers).
14
50%
Beperkingen
30%
Beperkingen van 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
4.2.3
23% 20%
16%
10%
9%
8% 6%
0% Beperkingen gehoor, gezicht, mobiliteit
Gehoorbeperking
Gezichtsbeperking
Mobiliteitsbeperking
Beperkingen in dagelijkse handelingen (ADL)
Bijna een kwart van de 55+ers (23%) ervaart ondanks eventuele hulpmiddelen beperkingen aan
het
gehoor,
het
gezicht
en
het
bewegingsapparaat.
Het
zijn
vooral
de
bewegingsgerelateerde beperkingen waar 55+ers mee te maken hebben (16%). Eén op de 11 55+ers heeft problemen met dagelijkse handelingen (9%), zoals gaan zitten in en opstaan uit stoel, in en uit bed stappen, aan- en uitkleden, trap op en af lopen, zichzelf volledig wassen.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Met de leeftijd stijgt het percentage mensen met een beperking aan het gehoor, het gezicht of aan het bewegingsapparaat. Terwijl op 55-64 jarige leeftijd 14% hieraan beperkingen ondervindt, betreft dit 50% van de 75+ers. De grote stijging wordt vooral veroorzaakt door bewegingsgerelateerde beperkingen. Waar op 55-64 jarige leeftijd 7% van de mensen kampt met een mobiliteitsbeperking, is dit bij de 75+ers gestegen naar 44%. De beperkingen in dagelijkse handelingen nemen een vlucht vanaf 75 jaar en ouder: het betreft 5% van de 55-74 jarigen naar 27% van de 75+ers.
15
4.2.4
Ongevallen
47%*
Ongeval in/rondom eigen huis
Tijdens vrijwilligerswerk/wandelen e.d.
31%*
19%*
Tijdens sporten
10%*
Tijdens betaald werk
Als gevolg van geweld door anderen
Afg. 3 mnd. letsel, vergiftiging of blessure opgelopen 7%
5%*
5%*
In het verkeer, bv autorijden, fietsen
* Percentage van diegenen die letsel hebben opgelopen Door opzettelijke zelfverwonding
3%*
0%
10%
20%
30%
40%
Ontstaanswijze van letsels bij 55+ers met een opgelopen letsel, in gemeente Leudal (%), 2007
7% van de 55+ers heeft de afgelopen 3 maanden plotseling een letsel, vergiftiging of blessure opgelopen, dat medisch behandeld is. De meeste van deze ongevallen (47%) vonden plaats in of rondom het eigen huis. Bijna één op de vijf ongevallen gebeurde tijdens het sporten en één op de tien gebeurde tijdens betaald werk. Bijna eenderde van de ongevallen vond op een andere manier plaats dan in de thuissituatie, het verkeer, door geweld of tijdens betaald werk of sporten (bijv. tijdens vrijwilligerswerk/wandelen). De meeste mensen zijn behandeld door hun huisarts (69%). Een kwart van de mensen is behandeld op de eerste (spoedeisende) hulpafdeling van het ziekenhuis. 30% is behandeld door de fysiotherapeut en 30% door de specialist (polikliniek) op afspraak. Bijna één op de vijf mensen (18%) is opgenomen in het ziekenhuis. Ruim eenderde van de 55+ers had blessures aan het been (inclusief knie, enkel), bijna een kwart had blessures aan de romp (incl. rug). Een kwart van de 55+ers had een verstuiking/verdraaiing; 31% zegt iets anders te hebben dan een verstuiking, een botbreuk, een kneuzing of een open wond. Deze letsels kwamen minder vaak voor.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Met de leeftijd stijgt het percentage mensen licht dat een letsel, vergiftiging of blessure heeft opgelopen (6%-7%-9%). Van hen hadden de 75+ers beduidend vaker het letsel in of rondom
16
50%
het eigen huis opgelopen: 76% van de 75+ers, tegenover 57% van de 65-74 jarigen en 28% van de 55-64 jarigen. Hoewel de absolute aantallen klein zijn, valt het op dat 75+ers vaker dan de jongere leeftijdsgroepen op de eerste (spoedeisende) hulpafdeling van het ziekenhuis terecht lijken te komen (36% van alle 75+ers met een ongeval), danwel opgenomen worden in het ziekenhuis (27%). Ze lijken vaker letsel op te lopen aan het hoofd (32%) en ze lijken bij een ongeval vaker een open wond (31%), een kneuzing (26%) of een botbreuk (22%) te hebben opgelopen. De jongere leeftijdsgroepen lijken vaker het letsel tijdens het sporten opgelopen te hebben (24%) en vaker een verstuiking/verrekking (29%) of overig letsel (34%) te hebben. Ze lijken vaker letsel op te lopen aan de ledematen (inclusief schouder, sleutelbeen, knie, enkel) en vaker behandeld te worden door een fysiotherapeut (40%). De 65-74 jarigen lijken vaker een letsel aan de heup/bekken (18%) op te lopen.
Met nadruk wordt vermeld dat het slechts om kleine absolute aantallen gaat, waardoor percentages sneller grotere verschillen laten zien.
4.3
Psychisch en sociaal welbevinden Volgens de definitie van de WHO is gezondheid meer dan het ontbreken van ziekten, maar omvat dit tevens het psychisch en sociaal welbevinden. Of men zich psychisch gezond voelt, heeft te maken met de balans tussen de mate van positieve en negatieve gevoelens. Bij een optimale psychische gezondheid functioneren mensen succesvol, wat resulteert in productieve activiteiten, bevredigende relaties met anderen en de mogelijkheid tot aanpassen en omgaan met tegenslagen. Psychisch ongezonde mensen hebben last van psychische klachten (zoals gevoelens van angst, stress en slaapverstoring) of zelfs van psychische stoornissen (dementie, schizofrenie, depressie, angststoornissen, stoornissen in het middelengebruik en verstandelijke handicap). Dit kan leiden tot zichtbaar leed, een (gedeeltelijk) onvermogen tot functioneren en een verhoogd risico op sterfte, pijn en beperkingen. Psychische stoornissen zijn in deze enquête niet bevraagd. Er zijn drie factoren van invloed op de psychische (on)gezondheid: persoonsgebonden factoren (erfelijkheid, persoonlijkheid en gezondheid), omgevingsgebonden factoren (sociale relaties, sociaal economische status, verstedelijking en fysische factoren) en gebeurtenissen in iemands leven en de manier van reageren hierop (bijv. bij verlies van partner of van werk). Ouderen hebben relatief vaak last van lichtere psychische problemen of symptomen. Eenzaamheid is een ervaren tekort aan sociale steun, vaak het gevolg van verregaand isolement. Er zijn twee soorten eenzaamheid: emotioneel eenzame mensen missen een goede vriend, ervaren leegte om zich heen, missen gezelligheid en mensen om zich heen, en voelen zich vaak in de steek gelaten; sociaal eenzame mensen hebben geen vrienden bij wie ze met hun dagelijkse problemen terecht kunnen of wanneer ze daar behoefte aan hebben en vertrouwen niet veel mensen. Ouderen zijn extra kwetsbaar vanwege onder meer een afnemende gezondheid en het wegvallen van sociale relaties. Eenzaamheid is een welzijns- én gezondheidsprobleem. Het veroorzaakt allerlei vage klachten als vermoeidheid, lusteloosheid, 17
hoofdpijn, maagpijn, ademhalingsproblemen, slaapstoornissen en spierspanningen. Eenzame mensen hebben een verhoogde kans op hart- en vaatziekten, lichamelijke beperkingen, psychische problemen, depressie. Eenzame ouderen schamen zich vaak hiervoor en zijn soms bang om aandacht te vragen en te hulpbehoevend of te afhankelijk te worden.
In deze seniorenenquête is het psychische en sociale welbevinden ondervraagd met de maten ‘kwaliteit van leven’ en ‘eenzaamheid’. Onderdeel van de maat ‘kwaliteit van leven’ is ook de ‘ervaren gezondheid’. De uitkomst van deze vraag hangt bij ouderen echter meer samen met de vitaliteit van de persoon en met diens algemene tevredenheid met het leven dan met objectieve metingen. Ouderen passen immers het oordeel over de eigen gezondheid aan de omstandigheid van een minder goede gezondheid aan. Hulpzoekgedrag wordt echter niet alleen bepaald door de (ernst van de) ziekte die objectief gezien aanwezig is, maar ook door de mate waarin men zich, gegeven die ziekte, gezond of ongezond voelt. Kwaliteit van leven
25%
Ervaren gezondheid en psychisch welbevinden van 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
4.3.1
21% 20%
17%
15%
9%
10%
5%
0%
Vindt eigen gezondheid matig tot slecht
Heeft zich afgelopen jaar een beetje tot erg somber gevoeld
Heeft zich afgelopen jaar psychisch niet welbevonden
Eén op de vijf 55+ers vindt zijn eigen gezondheid matig tot slecht (21%). Eén op de elf 55+ers heeft zich het afgelopen jaar meestal een beetje tot erg somber gevoeld. 17% van de 55+ers heeft zich psychisch niet welbevonden de afgelopen maand (psychisch licht-matig-ernstig ongezond).
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Hoe ouder men is, hoe vaker men zijn eigen gezondheid niet goed vindt. Met name vanaf het ste
75
levensjaar denkt mijn aanmerkelijk slechter over de eigen gezondheid. Oordeelt
gemiddeld 17% van de 55-74 jarigen slecht over de eigen gezondheid, bij de 75+ is dit 40%. 18
75+ers hebben zich het afgelopen jaar ook vaker somber gevoeld (14%) dan de 55-74 jarigen (gemiddeld 8%).
Een kwart van de 75+ers heeft zich de afgelopen maand psychisch niet welbevonden (25%). Bij de jongere leeftijdsgroepen ligt het percentage iets lager (gemiddeld 15% van 55-74 jarigen). Met de leeftijd stijgt vooral het percentage psychisch licht ongezonde mensen, van gemiddeld 9% van de 55-74 jarigen naar 17% van de 75+ers. 4.3.2
Eenzaamheid
4%
3%
33%
Niet eenzaam Matig eenzaam Ernstig eenzaam
61%
Zeer ernstig eenzaam
Het voorkomen van eenzaamheid bij 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
39% van de 55+ers is in meer of mindere mate eenzaam. Het gaat hierbij vooral over sociale eenzaamheid (41%). Een kwart van de 55+ers is emotioneel eenzaam. Eén op de 16 55+ers (6%) is (zeer) ernstig eenzaam.
Als mensen gevraagd worden om zichzelf een punt te geven op een schaal van 1 (=nooit eenzaam) tot 10 (altijd eenzaam) geeft 58% van de 55+ers 2 of hoger aan. Zij vinden zichzelf in zeer lichte (20%) tot zeer ernstige mate eenzaam: één op de zeven 55+ers (14%) geeft zichzelf een score 6 - 10. De gemiddelde score bij 55+ers is 3,1. Als rechtstreeks gevraagd wordt of mensen zich eenzaam voelen, vindt 25% zichzelf eenzaam. Eén op de vijf 55+ers vindt zichzelf eenzaam maar wilt geen hulp, 4% krijgt al hulp en 2% zou graag hulp willen. Overigens bezoekt 44% van de 55+ers nooit een lezing of bijeenkomst van een vereniging of club e.d.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Is bij de 55-74 jarigen gemiddeld 36% eenzaam, bij de 75+ers is dat opgelopen naar 49%. Ook het voorkomen van (zeer) ernstige eenzaamheid stijgt met de leeftijd: het betreft 5% van de 55-64 jarigen, 6% van de 65-74 jarigen en 9% van de 75+ers. Met name het voorkomen van emotionele eenzaamheid neemt een vlucht vanaf 75 jaar. Is bij de 55-74 jarigen gemiddeld 22% emotioneel eenzaam, bij de 75+ers is dat opgelopen naar
19
35%. Voor wat betreft sociale eenzaamheid is het verschil wat minder uitgesproken: 40% sociaal eenzamen bij de 55-74 jarigen en 44% bij de 75+ers. Met de leeftijd stijgt het percentage mensen dat zichzelf een 6-10 geeft (op een schaal van 110, waarbij 10 ‘altijd eenzaam’ is: 14% van de 55-64 jarigen, 18% van de 65-74 jarigen en 24% van de 75+ers. Ook de gemiddelde score van zelfgerapporteerde eenzaamheid stijgt met de leeftijd van 2,9 bij 55-64 jarigen, naar 3,59 bij 75+ers. Als rechtstreeks gevraagd wordt of mensen eenzaam zijn, stijgt het percentage vanaf 75+ van gemiddeld 22% van de 55-74 jarigen naar 38% van de 75+ers. Eenzame 75+ers krijgen vaker al hulp (11%) dan eenzame jongere mensen (gemiddeld 2% van de 55-74 jarigen). 4.3.3
Nodig om zich beter te voelen
61%*
Betere lichamelijke gezondheid
35%*
Betere lichamelijke gezondheid van partner
21%*
Betere geestelijke gezondheid
20%*
Meer/betere contacten met familie/bekenden (anders dan kind)
16%*
(Meer) activiteiten buitenshuis
15%*
Betere geestelijke gezondheid van partner
13%*
(Meer) hulp in de huishouding
Heeft iets nodig om zich beter of gelukkiger te voelen 59%
10%*
(Meer) financiële ondersteuning of advies (subsidies, bijstand)
9%*
Aanpassingen in woning
Verhuizen naar andere woning
8%*
* percentage van diegenen die iets nodig hebben om zich beter of gelukkiger te voelen
<7%*
Andere zaken
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Behoeften van 55+ers in gemeente Leudal die iets nodig hebben om zich beter of gelukkiger te voelen (%), 2007
59% van de 55+ers heeft iets nodig om zich gelukkiger of beter te voelen. De meeste mensen zouden een betere lichamelijke gezondheid van zichzelf (61%) of van zijn/haar partner (35%) willen. Een betere geestelijke gezondheid van zichzelf (21%), meer/beter contact met anderen dan de eigen kinderen (20%), (meer) activiteiten buitenshuis (16%) en een betere geestelijke gezondheid van de partner (15%) worden ook vaak genoemd. Tenslotte wil 13% (meer) hulp in de huishouding, 10% (meer) financiële ondersteuning en advies (bijv. subsidies/bijstand), 9% aanpassingen in de woning en 8% een andere woning.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen
20
Met name de 75+ers zouden een betere lichamelijke gezondheid van zichzelf willen (72%). Met name de 65-74 jarigen zouden een betere lichamelijke (45%) dan wel geestelijke (25%) gezondheid van de partner willen.
4.4
Leefstijl Factoren op het gebied van erfelijkheid, omgeving, persoonlijkheid en leefstijl spelen allemaal een rol waarom de ene persoon wel ziek wordt en de andere niet. Leefstijlfactoren zijn in principe te beïnvloeden. Het recept is bekend: niet roken, niet teveel alcohol drinken, gezonde eetgewoonten en voldoende lichaamsbeweging. Verbetering van de leefstijl leidt bij ouderen, net als op jongere leeftijd, tot uitstel van ziekten en beperkingen en is dus van groot belang voor het langer zelfstandig functioneren van ouderen. Kortom: preventie loont, ook bij ouderen.
Roken is de risicofactor die de meeste sterfte en het meeste gezondheidsverlies met zich brengt en zodoende ook zorgt voor veel verlies aan kwaliteit van leven. Vijftien procent van de sterfte kan toegeschreven worden aan roken. Bijna 20% van de totale ziektelast bij mannen kan toegeschreven worden aan roken, tegenover 10% bij vrouwen. Roken is de belangrijk(st)e risicofactor voor longkanker, slokdarmkanker, coronaire hartziekten (=acuut hartinfarct en angina pectoris) en hartfalen, beroerte en chronische longziekten. Tevens is roken een risicofactor voor dementie.
Overmatig alcoholgebruik bij ouderen is een onderschat probleem en wordt vaak slecht en laat herkend. Overmatig alcoholgebruik verhoogt de kans op allerlei welvaartsziekten, maar ook op vallen en op klachten zoals incontinentie, somberheid, angsten, geheugenverlies en verminderde eetlust. Factoren die overmatig alcoholgebruik in de hand kunnen werken, zijn o.a.
eenzaamheid,
leeftijdsgebonden
fysieke
beperkingen,
fysieke
aandoening
die
pijn/slapeloosheid veroorzaakt, financiële problemen, overlijden partner. Er zijn aanwijzingen dat overmatig alcoholgebruik onder ouderen toeneemt. De richtlijnen voor verantwoord alcoholgebruik worden in Nederland voor mannen en vrouwen verschillend gedefinieerd. In Nederland worden ouderen geadviseerd om zeker niet meer en bij voorkeur minder te drinken dan de hoeveelheden die gelden bij gezonde volwassenen: bij gezonde mannen 2-3 glazen alcohol per dag en gezonde vrouwen 1-2 glazen alcohol per dag. Ouderen met gezondheidsproblemen en met medicijnen dienen extra voorzichtig te zijn.
Voeding: zowel overgewicht als ondervoeding zijn voor ouderen belangrijke bedreigingen voor de zelfstandigheid en de kwaliteit van leven van ouderen. Ook zijn ze een belangrijke bron van extra complicaties bij ouderen die al minder gezond zijn. Epidemiologisch onderzoek geeft sterke aanwijzingen dat een ruime consumptie van groente en fruit het risico op hart- en vaatziekten (HVZ) verkleint met 10-25% en het risico op kanker met 15-20%. In Nederland wordt aanbevolen om per dag 2 ons groenten en 2 stuks fruit te eten. 21
Lichaamsbeweging kan gezien worden als een relatief goedkope manier om het ontstaan van een aantal belangrijke ziekten, zoals hart- en vaatziekten, ouderdomssuiker, botontkalking en bepaalde vormen van kanker (met name darmkanker) tegen te gaan. Bovendien kan het een sociale functie hebben en kan het de zelfredzaamheid en mobiliteit van (chronisch zieke) ouderen verbeteren en psychische problemen, zoals bijvoorbeeld eenzaamheid, verminderen. Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen zouden 55-plussers vijf tot zeven dagen per week minimaal dertig minuten lichamelijke inspanning moeten verrichten om een positief effect op hun gezondheid te bewerkstelligen. Daarbij kan men denken aan sporten zoals zwemmen of fietsen, maar ook aan andere lichaamsbeweging zoals klussen of tuinieren. In deze seniorenenquête zijn tevens huishoudelijke werkzaamheden vermeld als mogelijke vorm van lichaamsbeweging, waardoor het percentage iets gunstiger uitvalt. Uit onderzoek is gebleken dat ouderen, lager opgeleiden, weduwen/weduwnaars, werklozen, arbeidsongeschikten en chronisch zieken het minst bewegen. Roken Rookgedrag van 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
4.4.1
50%
46% 38%
40%
30%
20%
16% 13%
10%
2% 0% Rookt
Rookt niet meer
Nooit gerookt
Rookt sigaretten Zware rokers (≥ 21 sigaretten per dag)
Eén op de zes 55+ers rookt (16%). Bijna de helft (46%) rookt niet meer. 13% van alle 55+ers rookt sigaretten, 4% rookt sigaren. Twee procent van alle 55+ers is een zware roker. Zij roken 21 sigaretten of meer per dag.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen
22
Met de leeftijd daalt het percentage rokers: 20% van de 55-64 jarigen rookt, 14% van de 65-74 jarigen en 9% van de 75+ers. 3% van alle 55-64 jarigen is een zware roker (≥21 sigaretten per dag). Bij de oudere leeftijdsgroepen is dit 1%. 4.4.2
Alcoholgebruik
79%
Drinkt alcohol
8%
Drinkt niet meer
14%
Heeft nooit alcohol gedronken
31%
Drinkt niet verantwoord
7%
Excessief alchoholgebruik
4%
Zeer excessief alcoholgebruik
9%
Zware drinker
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Alcoholgebruik van 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
Bijna 80% van de 55+ers drinkt alcholhoudende dranken. Acht procent drinkt niet meer en 14% heeft nooit alcohol gedronken. Bijna eenderde van de 55+ers drinkt niet verantwoord (31%). Zij overschrijden de richtlijn verantwoord alcoholgebruik. Dit betekent dat zij op meer dan 5 dagen hetzij meer dan 3 glazen alcohol drinken (norm voor mannen), hetzij meer dan 2 glazen alcohol drinken (norm voor vrouwen). Eén op de 10 55+ers drinkt excessief (4-5 glazen/dag op ≥5 dagen/ week óf ≥6 glazen/dag op 3-4 dagen/week) of zeer excessief (≥6 glazen/ dag op ≥5 dagen/week). 9% van de 55+ers is een zware drinker. Dit betekent dat zij wekelijks minimaal eenmaal ≥6 glazen op één dag drinken (norm voor mannen) danwel wekelijks minimaal eenmaal ≥4 glazen op één dag (norm voor vrouwen).
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Met de leeftijd daalt het percentage mensen dat niet verantwoord drinkt van 36% van de 55-64 jarigen naar 29% van de 65-74 jarigen naar 22% van de 75+ers. Het percentage (zeer) excessieve drinkers daalt eveneens met de leeftijd (13% - 10% - 4%). Ook het percentage zware drinkers daalt met de leeftijd (12%-6%-3%).
23
90%
4.4.3
Ongezonde eetgewoonten
Voldoet NIET aan groenten/fruit norm (dagelijks 2 ons groenten, 2 stuks fruit)
81%
Voldoet NIET aan norm groenten/rauwkost
61%
Voldoet NIET aan voedingsnorm fruit/sap
60%
Voldoet NIET aan ontbijtnorm ≥ 5 keer per week
10%
0%
20%
40%
60%
80%
Het voldoen aan voedingsnormen door 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
81% van de 55-plussers voldoet niet aan de voedingsnormen voor groenten en fruit. Zij eten minder dan 200 gram groenten en 2 stuks fruit. 61% eet onvoldoende groenten en 60% eet onvoldoende fruit. 10% eet niet elke dag een ontbijt.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Er is nauwelijks verschil tussen leeftijdsgroepen voor wat betreft de voedingsnormen groenten en fruit. De 75+ers voldoen minder vaak aan de groentennorm (67% eet onvoldoende groenten), terwijl de 55-65 jarigen weer minder vaak voldoen aan de fruitnorm (63% eet onvoldoende fruit). Eén op de zeven (14%) 55-64 jarigen ontbijt niet elke dag. De oudere leeftijdsgroepen eten vaker een ontbijt: gemiddeld 6% van de 65+ers.
24
100%
4.4.4
Onvoldoende lichaamsbeweging
Beweegt minder dan eenmaal per week; 19%
Voldoet aan beweegnorm; 47%
Beweegt wekelijks maar onder de norm; 34%
Het voldoen aan de beweegnorm door 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
Meer dan de helft van de 55-plussers (53%) voldoet niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen: 5-7 dagen per week minimaal 30 minuten lichamelijke inspanning verrichten. Eén op de vijf 55+ers beweegt minder dan één keer per week (19%) en één op de drie 55+ers beweegt wekelijks maar onder de norm (34%). Als we dit uitsplitsen in sporten en andere actieve lichaamsbeweging zoals tuinieren, wandelen, fietsen, (volks)dansen, huishoudelijke werkzaamheden etc. dan zien we dat 65% niet of minder dan 1x per week sport en 14% niet of minder dan 1x per week andere lichaamsbeweging heeft.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Met de leeftijd stijgt het percentage mensen dat niet voldoet aan de beweegnorm. Terwijl gemiddeld 50% van de 55-74 jarigen niet aan de beweegnorm voldoet, is dit gestegen naar 65% van de 75+ers. Het percentage mensen dat niet aan sport of andere actieve lichaamsbeweging doet, stijgt ook met de leeftijd: gemiddeld 61% van de 55-74 jarigen sport niet of minder dan 1x per week. Bij de 75+ers is dit opgelopen naar 82%. Gemiddeld 12% van de 55-74 jarigen en 28% van de 75+ers doet minder dan 1x per week aan actieve lichaamsbeweging.
25
4.4.5
Oordeel over eigen manier van leven
(Zeer) ongezond 2%
Niet gezond, niet ongezond 19%
(Zeer)gezond 80%
Het oordeel over eigen manier van leven door 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
Twee procent van de 55+ers vindt zijn/haar manier van leven (zeer) ongezond. Eén op de 5 55+ers vindt het niet gezond en niet ongezond. 80% van de 55+-ers vindt zijn/haar manier van leven (zeer) gezond.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Met de leeftijd stijgt het percentage mensen dat zijn/haar manier van leven (zeer) gezond vindt, licht. Onder de 55-64 jarigen vindt 78% zijn/haar manier van leven (zeer) gezond, bij de 65+ers is dit iets gestegen naar 82%.
4.5
Zorg en welzijn Naarmate mensen ouder worden hebben zij vaker lichamelijke beperkingen of andere gezondheidsproblemen. Met de komst van de Wmo moeten ouderen zo lang mogelijk blijven meedoen aan de maatschappij en zelfstandig blijven wonen. Om dit te bewerkstelligen is het belangrijk om naast een geschikte woonsituatie goede zorg aan huis en welzijnsvoorzieningen te hebben. In dit onderzoek
zijn
vragen gesteld
op het gebied
van
zorg-
en
welzijnsvoorzieningen. Zorg en hulp kan onderverdeeld worden in professionele zorg, mantelzorg en hulp gegeven door welzijnsinstellingen.
Professionele zorg is de zorg gegeven door professionals, zoals (huis)arts, paramedici, GGZinstellingen of –personen, thuiszorg, GGD etc.
Mantelzorg is de zorg die iemand krijgt van of geeft aan een bekende uit de omgeving, zoals de partner, ouders, kind, buren of vrienden, als iemand voor langere tijd ziek, hulpbehoevend 26
of gehandicapt is. Deze zorg kan bestaan uit huishoudelijke steun (koken, boodschappen doen, schoolmaken), hulp bij de dagelijkse verzorging (wassen, aankleden, medische verzorging) en uit praktische/emotionele steun (vervoer, geldzaken, troost/gezelligheid). Mantelzorg wordt niet betaald. De 55+er kan zelf ook mantelzorger zijn. Een vrijwilliger die werkt vanuit een vrijwilligerscentrale is geen mantelzorger.
Welzijnsvoorzieningen zijn alle voorzieningen die bijdragen aan het in stand houden of vergroten van de zelfstandigheid van mensen en van hun deelname aan de maatschappij. Welzijnsvoorzieningen kunnen bestaan uit o.a. maaltijdvoorzieningen, voorlichting door ouderenadviseurs, hulp bij administratieve of financiële activiteiten, bewegings- of culturele activiteiten, hulp in en om huis, ondersteuning bij het geven van mantelzorg, vervoersdiensten en informatieloket over gezondheid, zorg, welzijn en wonen.
4.5.1
Professionele zorg
81%
Huisarts
52%
Tandarts
43%
Medisch specialist
23%
Paramedici
9%
Thuiszorg
4%
GGZ-instelling of personen
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Contact (afg. jaar) met professionele zorgverleners door 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
0,5% van de 55+ers heeft geen eigen huisarts. Bijna de helft van de 55+ers heeft de afgelopen 2 maanden voor zichzelf contact gehad met de huisarts (48%) en 81% heeft het afgelopen jaar contact gehad met de huisarts (bezoek aan huisarts, huisbezoek of telefonisch consult; niet bedoeld wordt het telefonisch contact voor aanvragen van herhalingsrecept). Ruim de helft van de 55+ers (52%) heeft contact gehad met de tandarts/mondhygienist, 43% met de medisch specialist en 23% met paramedici, met name met de fysiotherapeut (18%). Negen procent van de 55+ers heeft contact gehad met de thuiszorg (wijk-, gezins- of alfahulp) en 4% met GGZinstellingen of –personen (vrijgevestigde psychiater, psycholoog, RIAGG/GGZ, Algemeen Maatschappelijk Werk of CAD/verslavingszorg). 27
Twaalf procent van de 55+ers ontvangt momenteel professionele (betaalde) hulp bij het huishouden, 4% ontvangt hulp bij de persoonlijke verzorging, 3% ontvangt verpleeghulp, 2% krijgt dagopvang/dagverzorging en 1% krijgt dagbehandeling. 0,4% van de 55+ers zegt op de wachtlijst te staan voor professionele (betaalde) huishoudelijke hulp, 0,6% voor hulp bij persoonlijke verzorging, 0,6% voor verpleeghulp, 0,5% voor dagopvang/dagverzorging en 0,3% voor dagbehandeling.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Oudere 55+ers hebben vaker het afgelopen jaar contact gehad met de huisarts, de medisch specialist en de thuiszorg (wijkverpleegkundige, gezinsverzorging, Alfa-hulp) dan de jongere 55+ers. Met name bij de thuiszorg is het verschil groot tussen de leeftijdsgroepen. Terwijl 3% van de 55-64 jarigen en 8% van de 65-74 jarigen contact heeft gehad met de thuiszorg, is dit onder de 75+ers 23%. De tandarts/mondhygiënist is de enige zorgverlener waaraan het bezoek duidelijk afneemt met leeftijd (64% van de 55-64 jarigen, 47% van de 65-74 jarigen en 28% van de 75+ers). Het bezoek aan de bedrijfsarts is logischerwijs bijna alleen van toepassing bij de mensen die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt: 7% van de 55-64 jarigen heeft met de bedrijfsarts contact gehad. Bij de andere zorgverleners is er weinig verschil tussen de leeftijdsgroepen.
Hoe ouder men is, hoe vaker men professionele (betaalde) hulp ontvangt. Zo geeft 37% van de 75+ers aan professionele hulp in de huishouding te ontvangen, 17% ontvangt hulp bij persoonlijke verzorging, 8% krijgt verpleeghulp, 7% krijgt dagopvang/dagverzorging en 4% van de zelfstandig wonende 75+er krijgt dagbehandeling.
28
4.5.2
Mantelzorg ontvangen
71%*
Hulp in de huishouding
65%*
Begeleiding en/of vervoer
58%*
Gezelschap, troost, afleiding
Regeling geld zaken en/of administratie
55%*
39%*
Klaarmaken van warme maaltijd
Ontvangt mantelzorg
7%
30%*
Hulp bij persoonlijke verzorging
27%*
Hulp bij medische verzorging
* percentage van diegenen die mantelzorg ontvangen
11%*
andere zaken
0%
20%
40%
60%
80%
Soorten mantelzorg die 55+ers ontvangen in gemeente Leudal (%), 2007
7% van alle 55+ers krijgt momenteel mantelzorg. De meeste van hen krijgen het van hun kinderen (61%), of van hun partner (47%). 27% krijgt het van buren/vrienden/kennissen en 20% van andere familieleden. De mantelzorg bestaat vooral uit praktische/emotionele steun (81%) en hulp bij huishoudelijk werk (72%). 39% van de 55+ers, die mantelzorg krijgen, wordt geholpen bij de dagelijkse verzorging. Van alle 55+ers die mantelzorg krijgen, krijgt 33% het 21 uur of meer per week.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen De 75+ers krijgen beduidend meer mantelzorg (23%) dan de 55-74 jarigen (gemiddeld 4%). De meeste 75+ers die mantelzorg krijgen, krijgen dit van hun kinderen (64%), van hun partner (30%)
of
van
buren/vrienden/kennissen
(28%).
De
mantelzorg
bestaat
vooral
uit
praktische/emotionele steun (82%) en hulp bij huishoudelijk werk (65%). 29% van de 75+ers die mantelzorg krijgen, krijgen het meer dan 20 uur per week. Bij de 55-64 jarigen zijn het vooral de kinderen en de partner die zorgen. Bij de 65-74 jarigen is het vooral de partner. Veel 65-74 jarigen die mantelzorg krijgen, krijgen het 21 uur of meer per week.
Met nadruk wordt vermeld dat het bij de 55-74 jarigen slechts om kleine absolute aantallen gaat, waardoor percentages sneller grotere verschillen laten zien.
29
4.5.3
Mantelzorg geven
45%*
Onvoldoende bekendheid mogelijkheden financiële ondersteuning
42%*
Emotioneel te zwaar
39%*
Lichamelijk te zwaar
37%*
Te weinig tijd voor mezelf/gezin
36%*
Onvoldoende kennis over de ziekte Weinig waardering van anderen
32%*
Gebrek aan ondersteuning uit omgeving
32%*
Onvoldoende vaardigheid in verzorging
31%* 22%*
Kosten zijn te hoog
Geeft mantelzorg 11%
20%*
Onvoldoende waardering van degene die ik verzorg
18%*
Slecht contact met behandelend arts
* percentage van de mantelzorgers
18%*
Gebrek aan professionele ondersteuning
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Problemen die mantelzorgers van 55 jaar en ouder in gemeente Leudal ondervinden (%), 2007
Eén op de negen 55+ers geeft mantelzorg; 31% van hen geeft dat af en toe, 66% wekelijks. 18% van de mantelzorgers zorgt voor familieleden die niet tot de eerste graad behoren, 17% zorgt
voor
partner/echtgen(o)t(e),
16%
voor
(schoon)ouders
en
14%
voor
buren/kennissen/vrienden. Meer dan de helft (56%) van de mantelzorgers helpt bij praktische zaken en/of geeft emotionele steun, 37% helpt bij het huishouden en 14% helpt bij de dagelijkse verzorging. Een kwart van de mantelzorgers (24%) zorgt incidenteel, 33% geeft 21 uur of meer per week mantelzorg.
Er zijn verschillende redenen die meespelen bij het geven van mantelzorg. De meeste mantelzorgers doen het uit liefde en genegenheid (90%), vinden het vanzelfsprekend (82%), hebben het ervoor over (80%), putten er voldoening uit (76%) of vinden het zijn/haar plicht (76%). Andere redenen zijn dat de hulpbehoevende het liefst door hem/haar geholpen wordt (59%) of dat de hulpbehoevende danwel de mantelzorger niet wil dat hij/zij in een woonvoorziening/tehuis opgenomen wordt (bijna 50% van de mantelzorgers). Zo’n 40% geeft aan dat er niemand anders is die het kan doen, of dat de hulpbehoevende ook de mantelzorger zou helpen als de rollen omgedraaid waren. Andere redenen spelen in minder gevallen een rol bij het geven van mantelzorg.
30
Ruim eenderde (37%) van de mantelzorgers voelt zich in meer of mindere mate belast. 7% geeft aan (tamelijk) zwaar belast danwel overbelast te zijn. Mantelzorgers ervaren nogal wat problemen bij het geven van mantelzorg. Ze zijn onbekend met financiële voorzieningen (45%), vinden het emotioneel (42%) danwel lichamelijk (39%) te zwaar, hebben te weinig tijd voor zichzelf/gezin (37%) en hebben onvoldoende kennis over de ziekte (36%). Zo’n eenderde van de mantelzorgers van 55 jaar en ouder krijgt weinig waardering van anderen, heeft gebrek aan ondersteuning uit omgeving en heeft onvoldoende vaardigheid in verzorging. Ongeveer één op de vijf mantelzorgers vindt de kosten te hoog, krijgt onvoldoende waardering van de hulpbehoevende, ervaart een gebrek aan professionele ondersteuning of heeft een slecht contact met de behandelend arts.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Van de 55-74 jarigen geeft gemiddeld 11% mantelzorg. Bij de 75+ers is dit 8%. De 55-64 jarigen die mantelzorg geven zorgen relatief vaker incidenteel, terwijl de 75+ers relatief vaker meer dan 20 uur per week zorgen. De 55-64 jarigen geven relatief vaker mantelzorg aan hun (schoon)ouders dan aan anderen en de mantelzorg bestaat meer uit praktische/emotionele steun. De 64+ers gaan relatief meer zorgen voor hun echtgeno(o)t(e).
Met nadruk wordt vermeld dat het slechts om kleine absolute aantallen gaat, waardoor percentages sneller grotere verschillen laten zien.
4.5.4
Welzijnsvoorzieningen
Hulp bij administratieve of financiële activiteiten
16%
Recreatieve / culturele activiteiten voor ouderen
14%
Sport- of bewegingsactiviteiten voor ouderen 2%
Vervoer naar voorzieningen
2%
5% 3%
Lokaal loket voor informatie over gezondheid, WWZ 1% Maaltijdverstrekking / maaltijdendienst
5% 1%
4%
Advies of voorlichting van een ouderenadviseur
1%
Eetpunt
3%
5%
7%
Hulp in en om huis via een vrijwilligersorganisatie
4%
Ja, gebruikt voorziening wel eens
3%
Gebruikt voorziening niet, maar heeft wel behoefte
2% 2%
Hulp bij (het uitbreiden van) sociale contacten 1% 2% Ondersteuning bij het geven van mantelzorg
1%
1% 1% - 1%
Andere diensten en voorzieningen 0%
10%
20%
Gebruik van en behoefte aan welzijnsvoorzieningen door 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
31
30%
30% van de 55+ers gebruikt wel eens één of meerdere welzijnsvoorzieningen. Meest
genoemd
zijn
hulp
bij
administratieve
of
financiële
activiteiten
(16%)
en
recreatieve/culturele activiteiten (bijv. kaarten, volksdansen, zingen of soos) voor ouderen vanuit een activiteiten- of dienstencentrum (14%). De andere welzijnsvoorzieningen worden minder vaak genoemd. 17% zou wel gebruik willen maken van één of meer welzijnsvoorzieningen. De percentages per welzijnsvoorziening zijn klein (tot 5% van de 55+ers), waarbij sport- of bewegingsactiviteiten voor ouderen vanuit een activiteiten- of dienstencentrum (zoals ouderengym/-zwemmen, Meer Bewegen Voor Ouderen), hulp in/om huis van een vrijwilliger via een vrijwilligersorganisatie (bijv. klussen- of boodschappendienst), en een lokaal loket voor informatie over gezondheid, zorg, welzijn en wonen nog het meest genoemd worden (ieder 5%). Als gevraagd wordt aan de 55+ers die gebruik zouden willen maken van een voorziening, naar de reden waarom ze er nog gebruik van maken, zegt 25% dat ze niet wisten dat deze voorziening(en) bestond(en); 23% weet niet waar ze deze voorziening(en) moeten aanvragen, 16% vindt de voorziening(en) te duur, een kleiner percentage vindt de voorziening(en) te ver weg (8%) of geeft aan dat de voorziening niet beschikbaar is in de gemeente (6%). Twaalf procent van de 55+ers is bereid zoveel geld te betalen als nodig is om gebruik te kunnen maken van de voorziening; 5% wil het alleen gebruiken als het gratis is. Drie procent geeft een maximumbedrag aan: gemiddeld 41,50 euro per maand.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Hoe ouder men is, hoe meer men gebruik maakt van welzijnsvoorzieningen. Het betreft bijna één op de vijf 55-64 jarigen (18%), één op de drie 65-74 jarigen (33%) en 56% van de 75+ers. De 75+ers maken het meest gebruik van recreatieve/culturele activiteiten voor ouderen vanuit een activiteiten- of dienstencentrum (33%), hulp bij administratieve of financiële activiteiten (27%), sport- of bewegingsactviteiten voor ouderen vanuit een activiteiten- of dienstencentrum (19%) en maaltijdverstrekking (15%). Ook de behoefte aan welzijnsvoorzieningen wordt groter met de leeftijd. Bij de 55-64 jarigen zou 12% er gebruik van willen maken, bij de 65-74 jarigen 20% en bij de 75+ één op de vier (26%). Eén op de elf 75+ers zou gebruik willen maken van hulp in en om huis van een vrijwilliger via een vrijwilligersorganisatie (9%), van vervoer naar voorzieningen (9%), of van een lokaal loket voor informatie over gezondheid, zorg, welzijn en wonen (9%). Met de leeftijd stijgt het percentage mensen dat niet wist dat de voorziening(en) bestond(en) (22% van de 55-64 jarigen, 27% van de 65-74 jarigen en 33% van de 75+ers). 75+ers geven ook vaker aan dat de voorziening niet beschikbaar is in de gemeente (5% van de 55-74 jarigen; 12% van de 75+ers). 65+ers weten vaker niet waar ze voorziening(en) moeten aanvragen (18% van de 55-64 jarigen en gemiddeld 28% van de 65+ers). Hoe ouder men is, hoe meer geld men wil uitgeven om gebruik te kunnen maken van voorziening(en): terwijl bij de 55-64 jarigen 6% bereid is zoveel geld als nodig is te betalen, is dat bij de 65-74 jarigen 15% en bij de 75+ers 25%.
32
4.5.5
Behoefte aan (meer) hulp/zorg
40%*
Thuiszorginstelling
19%*
Een bekende tegen betaling
17%*
Particulier / bureau
10%*
Partner
Vanuit een verzorgingshuis of verpleeghuis
8%*
* Percentage van diegenen die aangeven ( meer) hulp/zorg nodig te hebben
4%*
Vrijwilligersorganisatie
Familielid, buur of bekende niet tegen betaling
Heeft (meer) hulp/zorg voor zichzelf nodig 7%
2%*
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Soorten zorgverleners van wie 55+ers in gemeente Leudal (meer) hulp/zorg willen ontvangen (%), 2007
7% van de 55+ers geeft aan (meer) hulp of zorg voor zichzelf nodig te hebben, met name (meer) huishoudelijke hulp (5%). Ze hebben die hulp het liefst van een thuiszorginstelling (40% van de 55+ers die (meer) hulp willen), van een bekende tegen betaling (19%) of van een particulier/particulier bureau (17%). Als gevraagd wordt waarom iemand de hulp nog niet heeft, zegt 18% van de hulpvragers dat ze liever geen onbekenden in huis hebben en denkt 16% dat ze er niet voor in aanmerking komen.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Het zijn vooral de 75+ers die aangeven (meer) hulp nodig te hebben (19%), met name (meer) huishoudelijke hulp (15%). De aantallen per leeftijdsgroep zijn te klein om verdere uitspraken over hulp-/zorgbehoefte te doen.
33
4.6
Overige thema’s Hieronder wordt een aantal bevindingen beschreven die niet direct onder eerdergenoemde thema’s vallen, maar die wel belangrijk kunnen zijn voor het ouderenbeleid. Eén van de zeven speerpunten in de nota ouderenbeleid van VWS is ‘het vergroten van de maatschappelijke participatie en zichtbaarheid van ouderen en het streven naar een toename in hun participatie op het gebied van arbeid, vrijwilligerswerk en mantelzorg’. Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld de inzet in arbeid, politieke en vrijwilligersorganisatie en het bieden van informele hulp. Maatschappelijke participatie staat voor allerlei positieve aspecten van ons mens-zijn,
zoals
zelfbeschikking,
productiviteit,
zelfontplooiing,
het
vermogen
tot
betrokkenheid, sociale contact (het vermijden van isolement) of zelfachting. Persoonlijke betrokkenheid bij de samenleving is niet alleen cruciaal voor zelfontplooiing en het persoonlijk welzijn, maar evenzeer voor het ‘weefsel van de samenleving’. Dit geldt bijvoorbeeld voor deelname aan recreatieve, culturele en sportieve activiteiten of sociale contacten (sociale participatie). Verschillende
aspecten
van
maatschappelijke
participatie,
zoals
mantelzorg
geven,
eenzaamheid, deelname aan recreatieve, culturele of sportieve activiteiten zijn al eerder aan de orde gekomen. In deze paragraaf komen o.a. betaalde arbeid en vrijwilligerswerk aan bod.
Vervoer is van belang voor de zelfredzaamheid van het individu. Als men in staat is zelfstandig ergens naar toe te gaan met auto, fiets of lopend, danwel met de bus, is dat tevens belangrijk voor sociale relaties en het voorkomen van eenzaamheid.
De sociaal economische status (SES) van een individu wordt bepaald door het inkomen, opleidingsniveau en het beroep. Opleidingsniveau is een goede schatter voor SES. De SES is van invloed op de gezondheid waardoor sociaal economische gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen kunnen onstaan. Uit onderzoek is gebleken dat mensen met een lage SES vaker minder gezond leven met als gevolg dat ze een mindere gezondheid hebben en minder gezonde jaren hebben dan mensen met een hoge SES. In Nederland zijn er verschillende financiële voorzieningen voorhanden voor mensen die daarvoor in aanmerking komen: huurtoeslag, zorgtoeslag, teruggave belasting in verband met ziektekosten, bijstand voor bijzondere uitgaven, sociaal cultureel fonds, kwijtschelding gemeentelijke belastingen.
Tevens komen meer algemene thema’s aan bod, zoals burgerlijke staat en etniciteit *). De gemeente beschikt zelf over de werkelijke, geregistreerde, cijfers van deze indicatoren.
*) Etniciteit wordt bepaald op basis van het geboorteland van de respondent en van de beide ouders van de respondent. Etniciteit is verder niet meer bepaald. De reden hiervan is dat onder de respondenten slechts 1 persoon van niet-westerse allochtone afkomst was (Egypte). In dit 34
onderzoek waren geen Surinamers, Turken, Antillianen, Arubanen, Marokkanen of andere nietwesterse allochtonen vertegenwoordigd. De anderen hadden allen een Nederlandse danwel een andere westerse etniciteit (incl. Nederlands Indië). 4.6.1
Vervoer
70%
Rijdt zelf met auto
68%
Fietst of wandelt zelf Wordt gehaald/gebracht door echtgeno(o)t(e) / partner
15%
Openbaar vervoer of buurtbus
14% 12%
Ik word gehaald/gebracht door familie, vrienden kennissen Belbus / regiotaxi
7%
Taxi
3%
Vervoersmiddel overig
3%
Scootmobiel
2% 1%
Ziekenvervoer
beperkingen met vervoer
Is vanwege gezondheid niet altijd in staat ergens te komen
8%
Durft niet overal alleen naar toe te gaan
4%
Heeft soms problemen met vervoer
16%
Heeft bijna altijd problemen met vervoer
1% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Gebruikte manieren van vervoer en ondervonden beperkingen hierbij door 55+ers in de gemeente Leudal (%), 2007
Als mensen ergens naar toe moeten, rijdt 30% van de 55+ers hier niet met eigen auto zelf naar toe, 32% geeft aan er niet zelf naar toe te fietsen of te wandelen, 15% wordt gehaald/gebracht door echtgeno(o)t(e) of partner en 12% door familie/vrienden/kennissen. 14% maakt gebruik van het openbaar vervoer of de buurtbus en 7% van de belbus/regiotaxi. Een nog kleiner percentage maakt gebruik van de taxi, scootmobiel of ziekenvervoer. Als men ergens naar toe moet, is 8% van de 55+ers vanwege de gezondheid niet altijd in staat daar alleen te komen, 4% durft het niet. 18% heeft soms of bijna altijd problemen met vervoer, waardoor ze ergens niet naar toe gaan, waar ze wel naar toe hadden willen gaan.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Hoe ouder men is, hoe minder men nog zelf met de auto rijdt danwel zelf wandelt/fietst. Bij de 55-64 jarigen rijdt zo’n 83% van de mensen zelf met de auto, bij de 65-74 jarigen is dit 67% en bij de 75+ers 42%. Ongeveer evenveel mensen wandelen of fietsen zelf nog. Het zijn vooral de 75+ers die gehaald/gebracht worden door familie/vrienden/kennissen (32%), met de belbus/regiotaxi gaan (22%) of de taxi pakken (9%). Terwijl bij de 55-74 jarigen gemiddeld 5% vanwege de gezondheid niet altijd in staat is ergens te komen, is dit bij de 75+ers opgelopen naar 22%. Er zijn ook iets meer 75+ers die niet altijd ergens alleen naar toe durven gaan (8%). 75+ers geven bovendien vaker aan dat ze wel eens 35
problemen hebben met vervoer, waardoor ze ergens niet naar toe gaan (ruim eenvierde van de 75+ers, tegenover 14% van de 55-74 jarigen).
4.6.2
Werksituatie en vrijwilligerswerk
Voltijds huisman/huisvrouw 22%
Pensioen (AOW,VUT,FPU) 47%
Bijstandsuitkering 0,3% Arbeidsongeschikt 6%
Heeft betaald werk 24% Werkloos/werkzoekend 1%
32 uur en meer 16% 20-32 uur 4% 12-20 uur 2% < 12 uur 2%
Werksituatie van 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
Driekwart van de 55+ers heeft geen betaalde werkkring. 16% van de 55+ers werkt, betaald, 32 uur of meer per week. Van alle 55+ers zegt bijna 50% met (vervroegd) pensioen (AOW, VUT, FPU) te zijn en 22% voltijds huisman/huisvrouw te zijn. 6% is arbeidsongeschikt (WAO, AAW, WAZ, WAJONG), 1% is
werkloos/werkzoekend
(geregistreerd
bij
arbeidsbureau)
en
0,3%
heeft
een
bijstandsuitkering.
Een kwart van de 55+ers doet vrijwilligerswerk ( =werk in georganiseerd verband, bijv. binnen een sportvereniging, kerkbestuur of school, dat onbetaald wordt uitgevoerd). De meest genoemde belangrijkste reden voor het niet doen van vrijwilligerswerk, is dat men zich niet wil vastleggen (20% van alle 55+ers) of er geen tijd voor wil vrijmaken (14%). Acht procent zegt dat de mogelijkheid zich nog niet heeft voorgedaan.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Vooral de 55-64 jarigen hebben een betaalde werkkring (43%). Acht procent van de 55-64 jarigen is arbeidsongeschikt en 24% is met de VUT/FPU. Vier procent van de 65-74 jarigen heeft nog een betaalde werkkring. Het zijn vooral de 55-64 jarigen die nog vrijwilligerswerk doen (gemiddeld 28%), tegenover 12% van de 75+ers. Met name de 55-64 jarigen zeggen dat ze er geen tijd voor vrij kunnen maken (19%), terwijl de 75+ers vinden dat ze als vrijwilliger niets te bieden hebben, danwel een andere reden hebben (o.a. hoge leeftijd, slechtere gezondheidstoestand). 36
Inkomenssituatie van 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
Financiën en financiële voorzieningen
50%
40%
30% Moet letten op uitgaven of heeft (grote) moeite met rondkomen
20%
43% (Gezamenlijk) inkomen alleen AOW, ANW, WW,
10%
WAO, bijstand
29% 0%
Bij 29% van de 55+ers bestaat het (gezamenlijk) inkomen alleen uit AOW, ANW, WW, WAO of bijstand. Van de 55+ers moet 30% letten op uitgaven (maar heeft geen moeite) en heeft 12% (grote) moeite met rondkomen. Bekendheid met en gebruikmakend van financiële voorzieningen door 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
4.6.3
100%
Niet bekend met financiële voorziening
maakt gebruik van financiële voorziening 87% 79%
80%
77%
67% 60%
48% 41% 40%
31%
29% 20%
7% 1%
1%
2%
0%
Huurtoeslag
Zorgtoeslag
Teruggave belasting ivm ziektekosten
37
Bijstand voor bijzondere uitgaven
Sociaal cultureel fonds
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
Veel 55+ers geven aan niet bekend te zijn met financiële voorzieningen. Onbekend is of dit betekent dat mensen niet weten dat deze voorziening bestaat of dat dit betekent dat mensen niet alle details van de voorziening kennen. Van de 55+ers zegt 31% gebruik te maken van teruggave belasting in verband met ziektekosten, krijgt 29% zorgtoeslag en krijgt 7% huurtoeslag. Van de andere financiële voorzieningen maakt 1-2% van de 55+ers gebruik.
Tien procent van alle 55+ers had in 2007 alleen een basisverzekering voor de ziektekosten.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Met de leefijd stijgt het percentage mensen met een (gezamenlijk) inkomen dat alleen bestaat uit AOW, ANW, WW, WAO of bijstand. Bij de 55-64 jarigen is dit 14%, bij de 65-74 jarigen 39% en bij de 75+ers 50%. Dit zien we niet terug in het aantal mensen per leeftijdsgroep dat moeite heeft met rondkomen. Dit betreft in alle leeftijdsgroepen ongeveer evenveel mensen. De 65+ers maken relatief het meeste gebruik van zorgtoeslag (gemiddeld 35%), teruggave belasting in verband met ziektekosten (37%). De 75+ers maken relatief ook veel gebruik van huurtoeslag (16%). In 2007 hadden met name de 65+ers alleen een basisverzekering voor ziektekosten (gemiddeld 14% van de 65+ers tegenover 6% van de 55-64 jarigen).
4.6.4
Burgerlijke staat, opleiding en etniciteit Burgerlijke staat
Weduwe /weduwnaar 15% Gescheiden, gescheiden levend 3% Ongehuwd, nooit gehuwd geweest 5%
Samenwonend 2% Gehuwd / geregistreerd partnerschap 75%
Burgerlijke staat van 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
15% van de 55+ers is weduwe/weduwnaar, 5% is ongehuwd en 3% is gescheiden. 19% voert een eenpersoonshuishouden. Acht op de 10 55+ers woont samen met een partner, 14% met 38
kind(eren), 3% woont samen met ouders of andere volwassenen, 3% woont niet samen maar heeft een duurzame relatie.
Opleiding
Hoog 17%
Laag 18%
Midden 2 15%
Midden 1 50%
Opleidingsniveau van 55+ers in gemeente Leudal (%), 2007
Bijna eenvijfde van de 55+ers (18%) heeft een laag opleidingsniveau (lager onderwijs al of niet afgemaakt). De helft van de 55+ers heeft lager of voorbereidend beroepsonderwijs danwel middelbaar algemeen voortgezet onderwijs voltooid (midden 1 =
zoals LBO, LTS,
ambachtsschool, VGLO, huishoudschool, lagere agrarische school, MAVO, MULO, ULO). 15% heeft middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs voltooid danwel hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (midden 2 = zoals MBO, MTS, MEAO, UTS, INAS, HAVO, VWO, atheneum, gymnasium, HBS, MMS). 17% heeft een hoog opleidingsniveau voltooid (zoals HBO, HTS, Sociale Academie, kweekschool, universiteit).
Bijna alle 55+ers hebben een Nederlandse danwel westerse etniciteit.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Met name de 75+ers voeren vaker een eenpersoonshuishouden (43%) vergeleken met 55-74 jarigen (gemiddeld13%). Van de 75+ers is 42% weduwe/weduwnaar. Met name de 55-64 jarigen wonen nog samen met kinderen (19%).
Met de leeftijd stijgt het percentage mensen met een laag opleidingsniveau. Het betreft 9% van de 55-64 jarigen, 20% van de 65-74 jarigen en 38% van de 75+ers. Daarentegen daalt met de leeftijd het percentage mensen met een hoog opleidingsniveau, van 22% van de 55-64 jarigen, naar 14% van de 65-74 jarigen, naar 9% van de 75+ers. Er zijn ook weinig 75+ers met een zgn. ‘midden 2’- opleidingsniveau (7%): middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs, danwel hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs.
NB. De gemeente beschikt zelf over de werkelijke, geregistreerde, cijfers betreffende burgerlijke staat en etniciteit van de 55+ers (al of niet zelfstandig wonend).
39
4.6.5
Tenslotte 58% van de 55+ers zou gebruik willen maken van een centrum voor senioren in de buurt waar men de gezondheid en welzijn preventief kan laten nakijken en waar ze advies kunnen krijgen over gezond ouder worden.
54% van de 55+ers heeft behoefte aan gezondheidsinformatie. Ruim eenderde (35%) zou geïnformeerd willen worden over een gezonde leefstijl. De meeste 55+ers willen via een folder geïnformeerd worden over gezondheidsonderwerpen (49%).
10% van de 55+ers heeft hulp gehad bij het invullen van de vragenlijst.
Verschillen tussen leeftijdsgroepen 75+ers geven vaker aan geen behoefte te hebben aan een centrum voor senioren (43%) dan 55-74 jarigen (37%).
De 65+ers willen iets vaker informatie over gezondheidsonderwerpen (57%) dan de 55-64 jarigen
(51%).
Voor
de
55-64
jarigen
is
het
internet
een
goed
medium
voor
informatievoorziening over gezondheidsonderwerpen naast de traditionele methoden, terwijl de 65+ers aan de traditionele methoden de voorkeur geven.
Het zijn vooral de 75+ers die hulp hebben gehad bij het invullen van de vragenlijst (30%).
40
Hoofdstuk 5 Beleidsaanbevelingen De
uitkomsten
van
deze
seniorenmonitor
worden
gebruikt
om
een
gemeentelijk
gezondheidsbeleid voor de gemeente Leudal ten behoeve van de 55+ers op te stellen. Daarbij zijn landelijke beleidsontwikkelingen en reeds lopend en/of bestaand beleid richtinggevend. Landelijk zijn vooral de onderwerpen leefstijl en ongezond gedrag en de ongelijkheid in gezondheid tussen verschillende sociaal-economische (SES) groepen prioriteiten in beleid. Naar aanleiding van de resultaten van de seniorenmonitor en de landelijke ontwikkelingen kunnen de volgende beleidsvoornemens geformuleerd worden:
5.1
Leefstijl en risicogedrag Alle beschreven risicofactoren vormen aandachtspunten in het lokale gezondheidsbeleid voor 55+ers omdat ze op zichzelf en vaak in combinatie met elkaar een bedreiging vormen voor de gezondheid. Het accent dient gelegd te worden op: •
bewegen en voeding
•
eenzaamheid
•
roken
•
alcoholgebruik
•
valpreventie
Hiervoor dienen activiteiten ontplooid te worden. Hoe eerder men een gezonde leefstijl aanwendt, hoe groter de kans is op een gezonde ouderdom. Maar ook bij ouderen leidt een verbetering van de leefstijl tot uitstel van ziekte en beperkingen en is dus van groot belang voor het langer zelfstandig functioneren van ouderen. Voorzover mogelijk dient gebruik gemaakt te worden van bestaande en lopende programma’s die evidence-based zijn dan wel als best practice beschouwd worden. Ook dienen projecten in overleg met de doelgroep zelf tot stand te komen en indien mogelijk gezamenlijk uitgevoerd te worden. In het plan van aanpak waarvoor de GGD een eerste aanzet zal doen in het kader van het basispakket van de GGD (productenaanbod publieke gezondheid), zullen dan ook initiatieven voorgesteld worden die zoveel mogelijk afgestemd zullen zijn op de senioren. Verder speelt een integrale aanpak van de risicofactoren een belangrijke rol.
5.2
Voorzieningen op het gebied van welzijn en zorg De gemeente Leudal zou aandacht moeten hebben voor de toegankelijkheid, bekendheid en bereikbaarheid van voorzieningen op het gebied van welzijn en zorg voor 55+ers en de relatie tussen curatie en preventie. Hierbij dient een laagdrempelige aanwezigheid van professionele en welzijnsvoorzieningen binnen deze gemeente voorhanden te zijn. De aanwezige (zorg)voorzieningen moeten behouden blijven en waar hiaten zijn, dient de gemeente Leudal een stimulerende en initiërende rol op zich te nemen. Tevens dient er aandacht te zijn voor de problemen waar mantelzorgers mee te maken hebben. 41
5.3
Financiële voorzieningen De SES van een individu wordt bepaald door het opleidingsniveau, het beroep en het inkomen. Mensen die geen aanvullend pensioen hebben geregeld, kunnen flink terugvallen in inkomen na hun pensioen. In Nederland zijn er verschillende financiële voorzieningen voorhanden voor mensen die daarvoor in aanmerking komen. Gepleit wordt dat er door de gemeente Leudal meer bekendheid gegeven wordt aan deze financiële voorzieningen, zodat meer mensen die hiervoor in aanmerking komen, gebruik kunnen maken van deze voorzieningen.
Zoals in de nota LGB van de gemeente Leudal beschreven staat, wil de gemeente de genoemde beleidsvoornemens jaarlijks uitwerken in uitvoeringsplannen, waarbij getracht wordt zo SMART mogelijk te formuleren. Terugkoppeling over de stand van zaken en de bereikte resultaten zal jaarlijks plaatsvinden middels een jaarverslag. Ook zal tussentijds communicatie plaatsvinden over initiatieven en projecten die in het kader van de uitvoeringsplannen worden opgestart.
42
Bijlage 1: Resultaten Seniorenmonitor in de gemeente Leudal In deze bijlage staan tabelsgewijs en per thema de resultaten bij de 55+ers in de gemeente Leudal en per leeftijdsgroep 55-64 jaar, 65-74 jaar en 75 jaar en ouder. Tenzij anders vermeld hebben de percentages betrekking op alle 55+ers (evt. in een bepaalde leeftijdsgroep), die de vraag hebben ingevuld. Indicatoren en resultaten die cursief vermeld staan, hebben betrekking op de totale groep respondenten die de hoofdvraag heeft beantwoord. Door het toepassen van een weegprocedure vormen de resultaten een juiste afspiegeling van de totale 55+ populatie (en per leeftijdsgroep) in de gemeente Leudal. Door de weging zijn de berekende prevalenties op Leudalniveau, niet het gemiddelde van de prevalenties van de 3 leeftijdsgroepen. De resultaten zijn dus representatief gemaakt, in ieder geval voor wat betreft leeftijd en geslacht. Alle percentages zijn afgerond naar gehele getallen. Uitzondering hierop zijn cijfers kleiner dan 1 procent, die met cijfers achter de komma worden weergegeven. Door afronding kan een totaal boven de 100% uitkomen.
Tabel 0. Aantal zelfstandig wonende 55-plussers in gemeente Leudal, steekproefgrootte en respons LEUDAL
GBA-gegevens Totaal aantal 55+ers *)
Steekproef
Respons
55-64 jaar 65-74 jaar ≥ 75 jaar
5.121 3.269 2.018
% van alle 55+ers in GBA 49 31 19
aantal aangeschreven personen 597 574 539
% uit GBA
Aantal respondenten
% van alle respondenten
11,6 17,6 22,8
426 **) 455 **) 377 **)
34 36 30
≥ 55 jaar
10.408
100%
1.710
16,4
1.260
73,7
mannen vrouwen
5.110 5.298
49 51
807 903
47 53
592 **) 666 **)
47 53
*) zelfstandig wonend op peildatum 01-06-2007 **) omdat niet iedereen zijn geboortejaar of geslacht heeft ingevuld, wijkt de som van deze aantallen af van het daadwerkelijke aantal respondenten (totaal N = 1.260)
43
Tabel 1: Het voorkomen van chronische ziekten (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+ Heeft een chronische aandoening (vastgesteld door arts) Heeft een chronische aandoening (wel/niet vastgesteld door arts) Hoge bloeddruk Gewrichtsslijtage (artrose, slijtagereuma) van heupen of knieën Andere ernstige aandoening van nek of schouder Ernstige of hardnekkige aandoening van de rug (incl. hernia)
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
57
50
60
72
66
58
69
82
31
24
37
37
29
23
29
44
15
13
13
20
12
11
12
16
Onvrijwillig urine verlies
11
7
12
22
Andere langdurige ziekte / aandoening
11
10
10
15
10
8
10
14
10
9
9
14
9
7
10
14
9
8
9
13
Migraine, ernstige hoofdpijn
8
9
7
5
Vernauwing bloedvaten in buik of benen
5
7
14
Andere ernstige hartaandoening (geen hartinfarct)
7 6
3
7
15
Een vorm van kanker
5
4
4
7
4
2
4
7
Chronisch eczeem
3
3
3
2
Beroerte, hersenbloeding, herseninfarct, TIA
1
3
6
Hartinfarct
3 3
1
3
6
Psoriasis
2
2
3
3
14
13
15
11
(45) ** 1
47
(43)**
(44) **
0,5
1
4
Chronische gewrichtsontsteking (ontstekingsreuma, chronische reuma, reumatoïde artritis) Andere ernstige aandoening van elleboog, pols of hand Suikerziekte, diabetes Asthma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA / COPD
Ernstige of hardnekkige darmstoornissen langer dan 3 maanden
Ernstig overgewicht *) Overgewicht **) Ondergewicht ***)
*) Ernstig overgewicht BMI ≥ 30 (BMI = Body Mass Index) **) Overgewicht bij 55-64 jarigen 25 ≤ BMI < 30; bij 65+ers wordt in de tabel vooralsnog uitgegaan van dezelfde afkappunten: 25 ≤ BMI < 30. Of dit bij 65+ers een terechte keus is, is echter niet bekend en moet landelijk nog nader onderzocht worden. ***) Ondergewicht bij 55-64 jaar: BMI < 18,5 en bij 65+ers BMI < 20.
44
Tabel 2: Medicijngebruik (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
Gebruikt 1 of meer medicijnen op recept
65
57
66
85
Gebruikt 1 of meer vrij verkrijgbare medicijnen
32 10
33
33
31
6
9
22
76 44
70
77
90
33
50
67
32 15
30
32
38
9
14
29
12 10
9
12
21
8
9
17
10 10
11
9
9
8
12
10
9 9
8
9
15
6
10
13
9 7
6
8
16
7
7
11
7 5
8
7
7
4
4
6
6
3
1,3
Antidepressiva
4 4
4
3
4
Hormonen (anders dan de pil)
2
3
2
1,3 20
55+
Gebruikt 4 of meer medicijnen op recept Gebruikt medicijnen (met en zonder recept) Medicijnen voor het hart, bloedvaten of bloeddruk Pijn- en koortswerende middelen, zoals paracetamol Plaspillen Medicijnen tegen maag- en darmklachten of spijsvertering Slaap- en kalmeringsmiddelen, middelen tegen de zenuwen Medicijnen tegen hoest, verkoudheid, griep, keelpijn, enz. Medicijnen voor de huid (bij acne, eczeem, jeuk, roos, wonden) Medicijnen tegen reuma, gewrichtspijnen Medicijnen tegen suikerziekte Medicijnen voor de ogen Medicijnen tegen astma, CARA Homeopathische middelen Antibiotica zoals penicilline en sulfapreparaten Medicijnen tegen allergie
15
11
18
Heeft last van bijwerkingen
7
6
8
8
Weet niet hoe lang het gebruikt moet worden
4
7
12
Weet niet waarom het medicijn (nog steeds) nodig is
6 2
0,8
2
5
Moet teveel zelf (bij)betalen
3
2
1
5
Ervaart problemen met medicijngebruik *)
*) Percentages hebben betrekking op de totale groep medicijngebruikers. Tabel 3: Het voorkomen van lichamelijke beperkingen (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
23
14
20
50
4
5
11
Gezichtsbeperking
6 8
6
8
12
Mobiliteitsbeperking
16
7
13
44
9
3
7
27
Heeft beperkingen aan gehoor, gezicht, mobiliteit Gehoorbeperking
Heeft lichamelijke beperkingen in dagelijkse handelingen
45
Tabel 4: Het voorkomen van ongevallen (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
7
6
7
9
Ongeval in of rondom eigen huis
47
28
57
76
Tijdens vrijwilligerswerk of wandelen enz.
31 19
36
25
35
24
15
16
10 5
12
4
8
4
0
12
5 3
4
3
8
0
0
12
69 30
57
78
73
40
35
9
30 25
28
32
29
28
16
36
18 10
16
16
27
0
13
20
Heeft afgelopen 3 maanden 1x of meer letsel, vergiftiging of blessure opgelopen, die plotseling is ontstaan en die medisch is behandeld. Wijze van ontstaan laatst opgelopen letsel, vergiftiging of blessure*)
Tijdens het sporten Tijdens betaald werk Als gevolg van geweld door iemand anders In het verkeer, bijv. tijdens autorijden of fietsen Als gevolg van opzettelijke zelfverwonding Onder behandeling geweest voor letsel, vergiftiging of blessure*) Huisarts Fysiotherapeut Specialist, polikliniek op afspraak Eerste (spoedeisende) hulp afdeling van ziekenhuis Opgenomen in ziekenhuis Thuiszorg
4 9
0
7
6
11
6
11
Verstuiking/verrekking/verdraaiing
25
32
27
0
Botbreuk
15 17
16
10
22
16
14
26
12 31
4
14
31
32
35
22
35 24
42
38
16
21
24
24
16 9
25
10
8
0
7
32
4
18
4
Pols
8 6
4
3
12
Nek
3
4
0
4
Verpleeghuisarts, arts in verzorgingshuis Anders Aard van laatst opgelopen letsel, vergiftiging of blessure*)
Kneuzing/bloeduitstorting Open wond Overig letsel Het lichaamsdeel waaraan men het ernstigste letsel heeft opgelopen*) Been (inclusief knie, enkel) Romp (inclusief rug) Arm (inclusief schouder, sleutelbeen) Hoofd Heup of bekken
*) Percentages hebben betrekking op degenen die aangeven een ongeval te hebben gehad.
46
Tabel 5: Kwaliteit van leven (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+
Ervaart de gezondheid over het algemeen als matig tot slecht Voelde zich meestal een beetje tot erg somber in het afgelopen jaar Heeft zich afgelopen maand psychisch niet welbevonden Voelt zich licht ongezond Voelt zich psychisch matig ongezond Voelt zich psychisch ernstig ongezond
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
21
15
20
40
9
9
7
14
17
16
14
25
11
10
8
17
4 3
3
3
6
3
3
2
Tabel 6: Eenzaamheid (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+ %
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
39 33
36
37
49
31
31
40
4 3
3
4
5
2
3
3
Emotioneel eenzaam
24
22
23
35
Sociaal eenzaam
41
40
40
44
3,1
2,9
3,0
3,6
40 14
43
37
38
12
14
18
25 4
23
21
38
3
2
11
2 18
1
3
4
18
16
23
44
43
46
44
Is eenzaam Matig eenzaam Ernstig eenzaam Zeer ernstig eenzaam
Vindt zichzelf wel eens eenzaam (gemiddelde score op schaal 1-10) Vindt zichzelf wel eens eenzaam (score op schaal 1-10) Score 2-5 Score 6-10 Vindt zichzelf eenzaam Vindt zichzelf eenzaam en krijgt hulp Vindt zichzelf eenzaam, maar krijgt nog geen hulp Vindt zichzelf eenzaam, maar wil geen hulp Bezoekt NOOIT bijeenkomsten van vereniging, club, lezingen of iets dergelijks.
47
Tabel 7: Percentage 55+ers dat iets nodig heeft om zich beter of gelukkiger te voelen in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
59
55
58
72
Betere lichamelijke gezondheid van zichzelf
61
57
57
72
Betere lichamelijke gezondheid van partner
35 21
32
45
27
26
17
16
20 16
20
22
17
16
18
14
15 13
11
25
11
9
16
18
10 9
11
11
9
9
9
11
9 8
8
9
11
6
9
10
4 4
1,5
7
6
5
3
3
3
0,5
4
8
2 9
2
1
2
8
12
8
Heeft iets nodig om zich gelukkiger of beter te voelen*)
Betere geestelijke gezondheid zichzelf Meer/betere contacten met familie/bekenden (anders dan kind) (Meer) activiteiten buitenshuis Betere geestelijke gezondheid van partner (Meer) hulp in de huishouding (Meer) financiële ondersteuning of advies (subsidies, bijstand) Aanpassingen in woning Meer of betere contacten met kinderen Verhuizen naar andere woning (Meer) hulp bij de zorg voor partner Een (nieuwe) partner (Meer) hulp bij mijn lichamelijke verzorging (bijv. wassen en aankleden) Verhuizen naar een andere buurt Iets anders
*) Percentages hebben betrekking op degenen die hebben aangegeven iets nodig te hebben om zich gelukkiger of beter te voelen.
48
Tabel 8: Roken, alcoholgebruik, voeding en lichaamsbeweging (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
16
20
14
9
46 38
47
49
44
33
37
47
13 4
16
11
7
5
3
2
2
3
0,9
1
79
88
72
68
8 14
5
11
10
8
17
22
31
36
29
22
7
8
8
2
4
5
2
2
9
12
6
3
81
81
80
83
61 60
60
60
67
63
57
56
10
14
7
5
53
48
51
65
Beweegt minder dan éénmaal per week
19
14
19
30
Beweegt wekelijks maar onder de norm
34 60
35
32
35
54
59
80
5
6
5
2
11
6
12
24
4
5
3
4
Vindt manier van leven (zeer) gezond
80
78
82
82
Vindt manier van leven niet gezond, niet ongezond
19 2
20
17
17
0,9
1
2
Rookt Rookt niet meer Heeft nooit gerookt Rookt sigaretten Rookt sigaren Zware rokers (≥ 21 sigaretten per dag) Drinkt alcohol Drinkt niet meer Heeft nooit alcohol gedronken Drinkt niet verantwoord alcohol (max. 5 drinkdagen en vrouwen niet meer dan 2 glazen/ mannen niet meer dan 3 glazen per keer) Drinkt excessief (4-5 glazen/dag op ≥ 5 dagen/ week of ≥ 6 glazen/dag op 3-4 dagen per week). Drinkt zeer excessief (≥ 6 glazen / dag op ≥ 5 dagen/week) Zware drinker (wekelijks minimaal eenmaal ≥ 6 glazen op één dag drinken (norm voor mannen) danwel wekelijks minimaal eenmaal ≥ 4 glazen op één dag (norm voor vrouwen) Voldoet NIET aan groenten/fruit norm (dagelijks 2 ons groenten, 2 stuks fruit) Voldoet NIET aan norm groenten/rauwkost Voldoet NIET aan voedingsnorm fruit / sap Ontbijt minder dan 5 keer per week Voldoet NIET aan Nederlandse Norm Gezond Bewegen (5-7 dagen per week, minimaal 30 minuten per dag matig intensief)
Sport niet Sport minder dan één keer per week Doet niet of nauwelijks aan actieve lichaamsbeweging anders dan sporten Doet minder dan één keer per week aan actieve lichaamsbeweging anders dan sporten
Vindt manier van leven (zeer) ongezond
49
Tabel 9: Professionele zorg (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
Heeft geen eigen huisarts
0,5
0,2
0,9
0,5
Heeft afgelopen 2 maanden voor zichzelf contact met een huisarts gehad
48
42
48
62
34
35
35
28
23
22
22
27
4
5
3
4
Huisarts
81
77
83
89
Tandarts / mondhygiënist
52 43
64
47
28
39
45
52
18 9
18
17
20
3
8
23
6 5
5
6
6
7
4
2
4 2
7
1
0,3
2
2
2
2 1
1
2
0,8
1
0,4
2
1 0,9
0,5
1
2
0,9
1
0,5
0,9 0,8
2
0,2
1
1
0,2
0
0,7 0,4
0,2
0,9
2
0,7
0,0
0,3
55+
Heeft 2-12 maanden geleden voor het laatst contact gehad met een huisarts Heeft afgelopen jaar contact gehad met Paramedische hulpverlener (fysiotherapeut, diëtist, oefentherapeut Caesar, mensendieck, ergotherapeut, logopedist) GGZ instelling (RIAGG/GGZ, Algemeen maatschappelijk werk, vrijgevestigd psychiater of psycholoog, CAD / verslavingszorg)
Medisch specialist Fysiotherapeut Thuiszorg (wijk-, gezins-, alfahulp) Diëtist Alternatieve behandelaars (homeopaat, acupuncturist, iriscopist enz.) Bedrijfsarts RIAGG / GGZ (instellingen voor geestelijke gezondheidszorg) GGD Oefentherapeut Cesar/Mensendieck Ergotherapeut Algemeen Maatschappelijk Werk Vrijgevestigd psychiater Vrijgevestigd psycholoog Logopedist CAD / verslavingszorg Ontvangen vormen van professionele (betaalde) zorg Hulp bij het huishouden Ja, ontvangt hulp bij het huishouden Heeft afgelopen jaar hulp bij het huishouden ontvangen, maar nu niet meer Nee, staat op een wachtlijst Nee, heeft het aangevraagd bij gemeente / CIZ
12 2
4
10
37
0,8
2
3
0,4 0,5
0
1
0,4
0,3
0,3
1
4
1
4
17
1 0,6
0,3
3
4
0
0,6
3
0
0
0
0
3 2
1
2
8
1
1
5
0,6 0,1
0,3
0,7
1
0
0
0,4
2
0,8
2
7
0,8 0,5
0,6
1
1
0
0,7
3
Persoonlijke verzorging Ja, ontvangt persoonlijke verzorging Heeft afgelopen jaar persoonlijke verzorging ontvangen, maar nu niet meer Nee, staat op een wachtlijst Nee, heeft het aangevraagd bij gemeente / CIZ Verpleging Ja, ontvangt verpleging Heeft afgelopen jaar verpleging ontvangen, maar nu niet meer Nee, staat op een wachtlijst Nee, heeft het aangevraagd bij gemeente / CIZ Dagopvang of dagverzorging Ja, ontvangt dagopvang op dagverzorging Heeft afgelopen jaar dagopvang of verzorging ontvangen, maar nu niet meer Nee, staat op een wachtlijst 50
Nee, heeft het aangevraagd bij gemeente / CIZ
0
0
0
0
1 1
0,9
0,7
4
0,9
2
2
0,3 0
0,0
0,7
1,0
0
0
0
Dagbehandeling Ja, ontvangt dagbehandeling Heeft afgelopen jaar dagbehandeling ontvangen, maar nu niet meer Nee, staat op een wachtlijst Nee, heeft het wel aangevraagd bij gemeente / CIZ
Tabel 10: Mantelzorg ontvangen (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
2
1
2
2
7
3
6
23
55+
Heeft afgelopen jaar mantelzorg ontvangen maar ontvangt die nu niet meer Ontvangt momenteel mantelzorg
Zie opmerking
Aantal uren ontvangen mantelzorg *) Krijgt incidenteel mantelzorg
10
16
13
7
1-2 uur per week
8 13
9
0
11
8
4
19
20 5
25
12
22
0
12
4
11 33
26
4
9
16
55
29
Kinderen of schoondochter/schoonzoon
61
74
41
64
Echtgeno(o)te/partner
47 27
75
67
30
25
25
28
20 0
8
29
20
0
0
0
Hulp bij praktische en/of emotionele steun
81
67
88
82
Hulp bij huishoudelijk werk (incl. koken)
72 39
74
87
65
26
58
35
Hulp in de huishouding
71
74
87
63
Begeleiding en/of vervoer (bij bezoek aan arts, kapper)
65 58
50
71
66
42
63
61
55 39
16
75
60
33
63
31
17
50
27
Hulp bij medische verzorging
30 27
26
46
19
Ontvangt ander soort mantelzorg
11
8
12
12
3-5 uur per week 6-10 uur per week. 11-15 uur per week 16-20 uur per week 21 uur per week of meer Ontvangt mantelzorg van *)
Buren/vrienden/kennissen Andere familieleden (Schoon) ouders Welke soort mantelzorg ontvangt men *)
Hulp bij dagelijkse verzorging Soorten mantelzorg die men ontvangt*)
Gezelschap, troost, afleiding Regeling geld zaken en/of andere administratie Klaarmaken van warme maaltijd Hulp bij persoonlijke verzorging (wassen)
*) Percentages hebben betrekking op degenen die aangeven mantelzorg te ontvangen. Opmerking: met nadruk wordt vermeld dat het slechts om kleine absolute aantallen gaat, waardoor percentages sneller grotere verschillen laten zien.
51
Tabel 11: Mantelzorg geven (%) door 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL
Heeft afgelopen jaar mantelzorg gegeven, maar nu niet meer
55+ %
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
3
4
2
2
Zie opmerking Geeft mantelzorg
11
11
12
8
Af en toe *)
31
34
32
11
Wekelijks *)
69
66
68
88
24 5
31
26
5
4
8
5
17 16
22
11
13
18
16
11
4 1
6
2
5
0
4
0
33
20
34
62
37 14
44
34
26
Hulp bij dagelijkse verzorging
13
18
11
Hulp bij praktische zaken en/of emotionele steun
56
71
56
31
44 31
52
44
28
35
29
26
31 29
41
31
13
31
35
16
16 12
17
17
14
9
16
11
Mantelzorg geven *) Incidenteel 1-2 uur per week 3-5 uur per week 6-10 uur per week 11-15 uur per week 16-21 uur per week 21 uur per week of meer Soort mantelzorg dat men geeft *) Hulp bij huishouden (inclusief klaarmaken warme maaltijd)
Soort mantelzorg dat men geeft *) Gezelschap, troost, afleiding Hulp in de huishouding Regeling geldzaken en/of andere administratie Begeleiding en/of vervoer (bij bezoek aan arts, kapper) Klaarmaken van warme maaltijd Hulp bij persoonlijke verzorging (wassen)
7 10
7
9
3
15
9
3
Echtgeno(o)te/partner
17
8
31
16
Kinderen of schoondochter/schoonzoon
9 16
8
12
9
34
3
3
Hulp bij medische verzorging Andere zaken Geeft mantelzorg aan *)
(schoon)ouders Andere familieleden Buren/vrienden/kennissen Anderen
18 14
24
13
12
15
19
6
8
9
10
3
*) Percentages hebben betrekking op degenen die aangeven mantelzorg te geven. Opmerking: Met nadruk wordt vermeld dat het slechts om kleine absolute aantallen gaat, waardoor percentages sneller grotere verschillen laten zien.
52
Tabel 11 –vervolg- Mantelzorg geven (%) door 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+ %
55-64 jaar %
Mate van ervaren belasting bij geven van mantelzorg *)
65-74 jaar
75+
%
%
Zie opmerking
29 5
27
37
21
2
5
11
2
4
2
0
90 82
96
83
83
79
89
79
81
79
76
Voldoening
80 76
75
80
72
Vindt het zijn/haar plicht
76
77
76
72
59
55
69
46
49 48
53
42
48
51
43
48
41 40
32
52
50
44
34
41
23 15
11
34
43
9
26
16
13 10
11
16
11
11
9
8
45 42 39
40
56
32
36
47
50
32
40
66
37 36
36
38
42
32
39
42
32 32
34
28
30
32
34
25
31 22
28
32
40
17
29
23
20 18
19
21
21
21
19
8
18 26
19
15
21
32
14
32
Enigszins belast Tamelijk zwaar belast Zeer zwaar belast / overbelast Reden om mantelzorg te geven (speelt beetje-sterk mee): *) Uit liefde en genegenheid Vanzelfsprekend Goede relatie met hulpbehoevende, heb het er voor over
De hulpbehoevende wil het liefste door hem/haar geholpen worden Men wil niet dat hulpbehoevende in woonvoorziening of tehuis opgenomen wordt De hulpbehoevende wil niet naar een woonvoorziening of tehuis De hulpbehoevende zou hem/haar ook helpen Niemand anders is beschikbaar Wil door het helpen de relatie verbeteren Wil geen conflict met hulpbehoevende Er is niet voldoende thuiszorg beschikbaar Er is geen plaats in woonvoorziening of tehuis Ervaart problemen bij het geven van mantelzorg *) (soms – vaak): Onvoldoende bekendheid met mogelijkheden financiële ondersteuning Emotioneel te zwaar Lichamelijk te zwaar Te weinig tijd voor zichzelf / gezin Onvoldoende kennis over de ziekte Weinig waardering van anderen Gebrek aan ondersteuning uit omgeving Onvoldoende vaardigheid in verzorging Kosten zijn te hoog Onvoldoende waardering van hulpbehoevende Slecht contact met behandelend arts Gebrek aan professionele ondersteuning Andere problemen bij het geven van mantelzorg
*) Percentages hebben betrekking op degenen die aangeven mantelzorg te geven. Opmerking: met nadruk wordt vermeld dat het slechts om kleine absolute aantallen gaat, waardoor percentages sneller grote verschillen laten zien.
53
Tabel 12: Gebruik van en behoefte aan welzijnsvoorzieningen (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep.
Maakt wel eens gebruik van één of meerdere welzijnsvoorzieningen Hulp bij administratieve of financiële activiteiten Recreatieve / culturele activiteiten voor ouderen vanuit een activiteiten- of dienstencentrum Sport- of bewegingsactiviteiten voor ouderen vanuit een activiteiten- of dienstencentrum Maaltijdverstrekking / maaltijdendienst Hulp in en om huis van een vrijwilliger via een vrijwilligerscentrale
TOTAAL 55+
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
30
18
33
56
16
11
17
27
14
6
14
33
7
2
9
19
4 2
2
2
15
0,5
2
8
2 2
0,5
2
9
Eetpunt
2
2
6
Hulp bij (het uitbreiden van) mijn sociale contacten
1
0,5
1
4
1
0,5
2
2
1
0,3
1
3
1
0,2
1
1
Vervoer naar voorzieningen
Advies of voorlichting van een ouderenadviseur of ouderenvoorlichter Ondersteuning bij het geven van mantelzorg Lokaal loket voor informatie over gezondheid, zorg, welzijn en wonen
0,5
0
0
3
17
12
20
26
5
4
7
5
5
3
6
9
5
4
4
9
4
4
4
7
3
2
4
5
3
2
3
9
3
2
3
4
Hulp bij (het uitbreiden van) mijn sociale contacten
2
1
2
4
Eetpunt
2 1
2
2
3
0,8
2
2
0,9 0,7
0,5
0,9
2
0,5
0,6
2
25 23
22
27
33
18
27
28
16 8
16
14
18
9
7
7
6 43
5
5
12
51
37
26
12
6
15
25
5
5
4
6
Andere diensten en voorzieningen Heeft behoefte aan één of meerdere welzijnsvoorzieningen Sport- of bewegingsactiviteiten voor ouderen vanuit een activiteiten- of dienstencentrum Hulp in en om huis van een vrijwilliger via een vrijwilligersorganisatie Lokaal loket voor informatie over gezondheid, zorg, welzijn en wonen Hulp bij administratieve of financiële activiteiten Advies of voorlichting van een ouderenadviseur of ouderenvoorlichter Vervoer naar voorzieningen Recreatieve / culturele activiteiten voor ouderen vanuit een activiteiten- of dienstencentrum
Ondersteuning bij het geven van mantelzorg Maaltijdverstrekking / maaltijdendienst Anders Redenen om geen gebruik te maken van voorzieningen *) Is niet op de hoogte van het bestaan van voorziening(en) Weet niet waar deze voorziening(en) aangevraagd moeten worden Vindt voorziening(en) te duur Vindt de voorziening(en) te ver weg De voorziening(en) is/zijn in de gemeente niet beschikbaar Andere redenen Maximale bedrag per maand dat men wil besteden Zoveel geld als nodig 0 euro, alleen als ze gratis zijn 54
Maximaal.... euro per maand (41,50 euro per maand gemiddeld) Niet van toepassing, maakt geen gebruik en wil niet
3 80
2
4
4
88
77
65
*) Percentages hebben betrekking op diegenen die geen gebruik maken van voorzieningen.
Tabel 13: Hulpbehoefte (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep.
Heeft (extra) hulp nodig voor zichzelf behoefte aan (meer) huishoudelijke hulp (meer) hulp bij persoonlijke verzorging (bijv. bij wassen, aankleden) (meer) hulp bij eigen verpleging (bijv. bij verzorging wonden, injecties enz.) andere hulp/zorg
TOTAAL 55+
55-64 jaar
65-74 jaar
%
%
%
%
7
2
8
19
5 1
2
6
15
0
2
4
0
0,2
1
0,3
1
4
0,3 1
Wil (extra) hulp ontvangen van: *)
75+
Zie opmerking
Thuiszorginstelling
40
15
42
46
Een bekende tegen betaling
19 17
29
12
21
28
21
10
10 8
14
21
2
0
4
12
4 2
14
0
4
0
0
4
Particulier of particulier bureau Partner Vanuit een verzorgingshuis of verpleeghuis Iemand vanuit vrijwilligersorganisatie Familielid, buur of bekende niet tegen betaling
Redenen waarom men deze (extra) hulp of zorg nog niet heeft *)
Zie opmerking
Heeft liever geen onbekenden in huis
18
38
6
19
Denkt er niet voor in aanmerking te komen
37
10
14
Wil familie/bekenden niet belasten
16 13
39
6
11
Vindt hulp te duur
10
0
23
4
9
12
7
9
Men weet niet bij wie of waar die hulp gevraagd kan worden
8
12
7
7
Men staat hiervoor op de wachtlijst
6
12
4
7
Zorg is reeds is aangevraagd bij het CIZ/gemeente, maar die is nog niet toegewezen
*) Percentages hebben betrekking op degenen die aangeven hulp te willen. Opmerking: met nadruk wordt vermeld dat het slechts om kleine absolute aantallen gaat, waardoor percentages sneller grotere verschillen laten zien.
55
Tabel 14: Gebruik van vervoersvoorzieningen (%) door 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
Rijdt zelf met auto
70
83
67
42
Fietst of wandelt zelf
68 15
76
70
45
14
17
13
14 12
14
14
15
5
11
32
7 3
2
4
22
1
4
9
2
2
5
Ziekenvervoer
2 1
0
1
3
Vervoersmiddel overig
3
3
1
3
8 4
3
7
22
2
5
8
18 16
14
18
28
13
16
26
1
0.7
2
2
Vervoer
Wordt gehaald/gebracht door mijn echtgeno(o)t(e) / partner Openbaar vervoer of buurtbus Wordt gehaald/gebracht door familie, vrienden, kennissen Belbus / regiotaxi Taxi Scootmobiel
Beperkingen met vervoer Is vanwege gezondheid niet altijd in staat ergens te komen Durft niet overal alleen naar toe te gaan Gaat wel eens ergens niet naartoe vanwege vervoersprobleem Soms (Bijna) altijd
Tabel 15: Werksituatie en vrijwilligerswerk (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+ %
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
Werksituatie Pensioen (AOW, VUT, FPU)
47
24
72
76
Is voltijds huisman/huisvrouw
22 24
22
22
20
43
4
0
16 4
29
1
0
8
0,9
0
2 2
4
0,8
0
2
0,8
0
1 6
2
0
0
8
2
4
0,3
0
0,5
0,0
26
29
28
12
19 14
17
24
17
19
9
4
8 8
9
8
8
8
8
8
4 2
1
5
11
1
2
2
16
12
13
36
Heeft betaald werk 32 uur of meer 20 of meer uur, minder dan 32 uur 12 of meer maar minder dan 20 minder dan 12 uur Werkloos/werkzoekend Arbeidsongeschikt (WAO, AAW, WAZ, WAJONG) Heeft bijstandsuitkering Doet vrijwilligerswerk Belangrijkste reden om geen vrijwilligerswerk te doen *) Wil zich niet vastleggen Kan er geen tijd voor vrijmaken Mogelijkheid heeft zich nog niet voorgedaan Besteedt tijd liever aan andere dingen Heeft als vrijwilliger niets te bieden Onbekendheid met waar men dan precies aan begint Andere reden
*) Percentages hebben betrekking op alle 55+ers. 56
Tabel 16: Financiën en financiële voorzieningen (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+
55-64 jaar
65-74 jaar
%
%
%
%
(Gezamenlijk) inkomen alleen AOW, ANW, WW, WAO, bijstand
29
14
39
50
Moet letten op uitgaven of heeft (grote) moeite met rondkomen
43
41
43
45
30 13
29
31
32
11
13
14
Huurtoeslag
67
62
75
69
Zorgtoeslag
48 41
45
51
49
40
40
48
79 87
72
82
89
Sociaal cultureel fonds
83
89
95
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
77
71
79
88
7 29
3
6
16
24
31
38
31 1
25
37
37
0,5
1
3
0,6 2
0,5
0,4
1
0,7
2
2
10
6
13
15
Moet letten op uitgaven om rond te komen (Grote) moeite met rondkomen
75+
Is niet bekend met financiële voorzieningen
Teruggave belasting ivm ziektekosten Bijstand voor bijzondere uitgaven
Maakt gebruik van financiële voorzieningen Huurtoeslag Zorgtoeslag Teruggave belasting ivm ziektekosten Bijstand voor bijzondere uitgaven Sociaal cultureel fonds Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Heeft alleen een basis ziektekostenverzekering
Tabel 17: Burgerlijke staat, huishoudsamenstelling, etniciteit en opleiding (%) van 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
76 2
85
79
52
2
3
0
15 5
5
13
42
5
4
6
55+ % Burgerlijke staat Gehuwd / geregistreerd partnerschap Samenwonend Weduwe /weduwnaar Ongehuwd, nooit gehuwd geweest
3
4
1
0,8
Voert een éénpersoons huishouden
19
12
14
43
Woont samen met partner
82 14
88
85
59
19
9
7
0,5 3
0,5
0,3
0,7
2
3
4
3
3
4
2
98 0,6
98
98
97
0,3
1
0,9
2
2
1
2
96 0,3
96
96
97
0,2
0,2
0,6
4
4
4
3
Gescheiden, gescheiden levend
Woont samen met kind(eren) Woont samen met ouder(s) Woont samen met andere volwassene(n)* Woont niet samen maar heeft wel een duurzame relatie* Geboorteland van respondent *) Nederland Nederlands Indië Overig Geboorteland van moeder van respondent *) Nederland Nederlands Indië Overig 57
Geboorteland van vader van respondent *) Nederland
97
97
97
98
Nederlands Indië
0,4 3
0,3
0,5
0,6
3
3
1
Lager of voorbereidend beroepsonderwijs
35
36
37
31
Lager onderwijs (basisschool, speciaal onderwijs)
15
8
17
33
14
18
12
7
13
14
13
13
11
14
10
5
4
4
4
2
3 2
4
2
2
Geen opleiding (lager onderwijs niet afgemaakt)
1
2
2
Andere opleiding
4
3
4
6
18 50
9
20
38
51
51
46
15
18
15
7
17
22
14
9
Overig Hoogst voltooide opleiding
Hoger beroepsonderwijs (HBO, HTS, sociale academie, kweekschool) Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (MAVO, MULO, ULO) Middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs (MBO, MTS, MEAO, UTS, INAS) Hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (HAVO, VWO, Atheneum, Gymnasium, HBS, MMS) Wetenschappelijk onderwijs (universiteit)
Indeling Sociaal Economische Status op basis van opleiding Laag (geen opleiding, lager onderwijs) Midden 1 (lager of voorbereidend beroepsonderwijs) Midden 2 (middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en beroepsbegeleidend onderwijs, voorbereidend wetenschapppelijk onderwijs) Hoog (hoger beroepsonderwijs, wetenschappelijk onderwijs)
*) Etniciteit wordt bepaald op basis van het geboorteland van de respondent en van de beide ouders van de respondent. Etniciteit is verder niet meer bepaald. De reden hiervan is dat onder de respondenten slechts 1 persoon van niet-westerse allochtone afkomst was (Egypte). In dit onderzoek waren geen Surinamers, Turken, Antillianen, Arubanen, Marokkanen of andere nietwesterse allochtonen vertegenwoordigd. De anderen hadden allen een Nederlandse danwel een andere westerse etniciteit (incl. Nederlands Indië).
58
Tabel 18: Behoefte aan een centrum voor senioren en aan gezondheidsinformatie en ontvangen hulp bij invullen van de vragenlijst (%) bij 55+ers in gemeente Leudal naar leeftijdsgroep. TOTAAL 55+
55-64 jaar
65-74 jaar
75+
%
%
%
%
Zou gebruik willen maken van een centrum voor senioren
58
59
60
54
Wil graag informatie over één of meerdere onderwerpen
54
51
57
57
Gezonde leefstijl
35
37
36
30
Veiligheid in en om het huis
14 13
13
15
16
13
13
10
12 11
11
12
14
11
11
14
9 5
8
11
11
5
5
7
6
5
3
Infectieziekten
5 4
5
3
1
Ander onderwerp
3
4
2
4
49 28
50
50
48
31
24
28
25 22
26
24
25
32
13
8
18 14
16
21
16
14
16
10
10
3
8
30
Kanker Dementie Zelfredzaamheid Diabetes Eenzaamheid Depressie
Gewenste wijze van infovoorziening *) Folder Wijkkrant/huis-aan-huisblad Voorlichtingsbijeenkomst Internet TV- of radioprogramma Dagblad Heeft hulp gehad bij het invullen van de vragenlijst
*) Percentages hebben betrekking op alle 55+ers die hebben aangegeven graag informatie te willen ontvangen.
59