Praktijkopdrachten. Burgerschap. pob-v1.1. daar gaan we werk van maken! 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved

Praktijkopdrachten

Burgerschap pob-V1.1

INBURGEREN we werk van maken!

daar gaan

© 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved

Inhoudsopgave Inleiding

5

CP01 Wijzigingen doorgeven aan de gemeente Praktijkopdracht 1 CH01 Meer weten over verhuizen. Praktijkopdracht 2 CH01 Een folder aanvragen. Praktijkopdracht 3* CH01 Uw naam en adres goed kunnen invullen op een verhuisformulier. Praktijkopdracht 4 CH03 Meer weten over een geboorte aangeven. Praktijkopdracht 5 CH02 Een folder aanvragen en begrijpen over aangifte doen van een geboorte. Praktijkopdracht 6 CH02 Informatie vragen door de telefoon. Praktijkopdracht 7* CH02 Aangifte doen van geboorte. Praktijkopdracht 8 CH03 Meer weten over de gemeente: Wat moet u doen bij: samenwonen, trouwen, scheiden, overlijden. Praktijkopdracht 9* CH03 Oefenen met een wijziging doorgeven aan de gemeente. Praktijkopdracht 10* CH03 Een wijziging doorgeven aan de gemeente.

6 7 8 9 10 11 12 13 15 17 18

CP02 Documenten en andere zaken aanvragen Praktijkopdracht 1 CH01 Informatie vragen bij de gemeente. Praktijkopdracht 2 CH02 Meer weten over naturaliseren. Praktijkopdracht 3 CH02 Meer weten over een aanvraag doen voor naturalisatie. Praktijkopdracht 4* CH02 Weten wat naturaliseren voor mij persoonlijk betekent. Praktijkopdracht 5* CH01 Een vraag stellen aan een medewerker van de afdeling Burgerzaken. Praktijkopdracht 6* CH01 Een vraag stellen over naturaliseren.

19 20 21

CP03 Aangifte doen bij de politie Praktijkopdracht 1 CH01 Informatie verzamelen over aangifte doen. (1) Praktijkopdracht 2 CH01 Informatie verzamelen over aangifte doen. (2) Praktijkopdracht 3* CH01 Informatie verzamelen over aangifte doen. (3) Praktijkopdracht 4* CH01 Aangifte doen, een aangifteformulier invullen, een proces-verbaal invullen en ondertekenen. Praktijkopdracht 5* CH01 Informatie verzamelen en begrijpen van de organisatie Slachtofferhulp Nederland. Praktijkopdracht 6* CH01 Laten zien dat u aangifte hebt gedaan.

26

CP04 Bankzaken Praktijkopdracht 1

33

Praktijkopdracht 2

CH01/ CH02 CH01

Praktijkopdracht 3

CH04

Meer weten over bankrekeningen en bankzaken. (1) Meer weten over bankrekeningen en bankzaken. (2) Meer weten over het betalen van rekeningen.

©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

22 23 24 25

27 28 29 30 31 32

34 35 36

1

Praktijkopdracht 4

CH05

Praktijkopdracht 5* Praktijkopdracht 6

CH03 CH02

Praktijkopdracht 7 Praktijkopdracht 8*

CH01 CH01/ CH02 CH04

Praktijkopdracht 9*

CP05 Verzekeringen Praktijkopdracht 1 CH01 Praktijkopdracht 2 CH01 Praktijkopdracht 3 CH01 Praktijkopdracht 4* CH01 Praktijkopdracht 5 CH02 Praktijkopdracht 6

CH02

Praktijkopdracht Praktijkopdracht Praktijkopdracht Praktijkopdracht

CH02 CH03 CH03 CH03

7* 8 9 10*

Meer weten over rekeningen betalen met een machtiging. Meer weten over pinnen. Weten wat je moet doen bij verlies en diefstal van uw bankpas. Het contract van de bank lezen. Een gesprek voeren bij de bank. Een betaalopdracht kunnen invullen.

Meer weten over verzekeringen. (1) Meer weten over verzekeringen. (2) Meer weten over verschillende verzekeringen. Informatie vragen over een verzekering. Meer weten over een verzekering uitkiezen. (1) Meer weten over een verzekering uitkiezen. (2) Een aanvraagformulier invullen. Meer weten over een rekening declareren. De polis van een verzekering lezen. Een declaratieformulier invullen.

37 38 39 40 41 42 43 44 46 48 50 52 53 54 55 56 57

CP06 Een huis huren/verhuizen Praktijkopdracht 1 CH01/ Meer weten over huisvesting en de CH02 woningbouwvereniging. Praktijkopdracht 2 CH02 Weten wat een woningbouwvereniging doet en waarvoor iemand de woningbouwvereniging kan bellen. Praktijkopdracht 3 CH04 Meer weten over de huur betalen. Praktijkopdracht 4* CH03 Weten welke verhuisberichten er zijn. Een verhuisbericht kunnen schrijven. Praktijkopdracht 5 CH05 Meer weten over huurtoeslag. Praktijkopdracht 6* CH01/ Telefoneren met de woningbouwvereniging. CH02 Praktijkopdracht 7 CH04 Een rekening of een machtiging voor de huur lezen en invullen. Praktijkopdracht 8* CH02 Praten met de woningbouwvereniging. Praktijkopdracht 9* CH05 Telefoneren met de belastingtelefoon. Praktijkopdracht 10* CP05 Een belastingaanslag lezen en begrijpen.

58

CP07 Gas, water, elektriciteit, telefoon Praktijkopdracht 1* CH01 Invullen van een meterstandenkaart (opnemen en invullen). Praktijkopdracht 2* CH01 Invullen van een meterstandenkaart (opnemen en doorgeven via internet). Praktijkopdracht 3 CH02 Betalen met een acceptgiro en een automatische afschrijving. Praktijkopdracht 4* CH02 Betalen met een acceptgiro. Praktijkopdracht 5* CH03 Begrijpen van een jaarafrekening.

69


59 60 61 62 63 64 65 66 67 68

70 72 74 76 77

2

Praktijkopdracht 6*

CH03

Praktijkopdracht 7*

CH04

Praktijkopdracht 8*

CH04

Praktijkopdracht 9

CH05

Praktijkopdracht 10

CH06

CP08 Milieu Praktijkopdracht 1 Praktijkopdracht 2*

CH01 CH01

Praktijkopdracht 3 Praktijkopdracht 4

CH01 CH01


CH01 CH02

Praktijkopdracht 7*

CH02


CH03 CH04

CP09 Onderwijs Praktijkopdracht 1 Praktijkopdracht 2 Praktijkopdracht 3

CH01 CH01 CH02

Praktijkopdracht 4

CH03

Praktijkopdracht 5*

CH01

Praktijkopdracht 6* Praktijkopdracht 7*

CH02 CH03

Praktijkopdracht 8* Praktijkopdracht 9*

CH03 CH03

CP10 De buren Praktijkopdracht 1 Praktijkopdracht 2 Praktijkopdracht 3* Praktijkopdracht 4 Praktijkopdracht 5* Praktijkopdracht 6*

CH01 CH02 CH02 CH03 CH03 CH03

Telefonisch een vraag stellen over een jaarafrekening. Begrijpen van prijsinformatie van energiebedrijven. Telefonisch een vraag stellen aan een energiebedrijf. Tips verzamelen over veilig omgaan met gas en elektriciteit. Telefonisch een formulier aanvragen voor een nieuwe telefoonaansluiting.

Informatie begrijpen over afvalscheiding. Het ophaalrooster voor verschillende soorten afval vinden. Informatie begrijpen bij afvalcontainers. Het ophaalrooster voor verschillende soorten afval begrijpen. Nadenken over uw eigen afval. Een gesprek kunnen voeren met de reinigingsdienst over het ophalen van grofvuil. Een gesprek kunnen voeren met de reinigingsdienst over het ophalen van grofvuil. Gevaarlijke stoffen herkennen. Informatie begrijpen over energie besparen.

78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95

Teksten zoeken over een cursus. Informatie over opleidingen vergelijken. Weten wat ik moet doen om me in te schrijven voor een opleiding of cursus. Weten wat ik kan zeggen als ik iets niet begrijp bij mijn cursus of opleiding. Mondeling informatie verzamelen over een opleiding. Schriftelijk inschrijven voor een opleiding. Informatie uit een cursus of een opleiding begrijpen. Meepraten in de les. Telefonisch aanmelden voor een cursus of opleiding.

102

Kennismaken met buren. De buren uitnodigen. De buren uitnodigen. Reageren op familieberichten. Mondeling reageren op familieberichten. Schriftelijk reageren op familieberichten.

103 104 105 106 107 108 109


96 97 98 99 100 101

3

Praktijkopdracht 7 Praktijkopdracht 8 Praktijkopdracht 9 Praktijkopdracht 10*

CH04/ CH05 CH04/ CH05 CH06 CH06

Informeren en overleggen over overlast. (1) Informeren en overleggen over overlast. (2) Excuses maken bij overlast of schade. Excuses maken bij overlast of schade.


110 111 112 113

4

Inleiding In dit document is een verzameling te vinden van alle praktijkopdrachten van het domein Burgerschap. De praktijkopdrachten zijn per Cruciale Pratijksituatie (CP) ingedeeld. Bij elke praktijkopdracht is aangegeven over welke Cruciale Handelingssituatie (CH) de opdracht gaat. Er bestaan twee soorten praktijkopdrachten: 1. De praktijkopdrachten waarvoor een bewijs verzameld kan worden voor het examenportfolio. Deze opdrachten zijn aangegeven met een *. 2. Extra praktijkopdrachten om bepaalde handelingssituaties te oefenen. De praktijkopdrachten zijn ook individueel te downloaden vanuit de les ‘De praktijkopdrachten’ in de e-learning.


5

Wijzigingen in je persoonsgegevens doorgeven

CP1

Overzicht van praktijkopdrachten Praktijkopdracht

Hulpkaart nr. 1

Soort opdracht

CH nr.

Inventarisatieopdracht

1

1

Praat met collega’s of vrienden over een verhuizing.

2

Zoek een formulier om een verhuizing door te geven.

5

Verzamelopdracht

1

3*

Een verhuisformulier invullen.

9

Lees- / schrijfopdracht

1

4

Praat met collega’s of vrienden over aangifte doen van een geboorte.

1


2

5

Zoek en lees een tekst over aangifte doen van een geboorte.

2

Verzamelopdracht

2

6

Informatie vragen bij de gemeente

Telefoneren

2

7*

U hebt echt een kind gekregen. U gaat aangifte doen van een geboorte.

7 8 11 2

Gespreksopdracht

2

8

Praat met collega’s of vrienden over wat u moet doen bij de gemeente als u gaat samenwonen, trouwen, scheiden of overlijden.

1 5


3

9*

Oefen een gesprek bij de afdeling burgerzaken.

14

Gespreksopdracht

3

10*

Geef een wijziging door aan de gemeente, bijvoorbeeld als u gaat trouwen, scheiden of samenwonen.

2 3 5

Gespreksopdracht

3


6

Praktijkopdracht CP 1: Wijzigingen in uw persoonsgegevens doorgeven Doel: Meer weten over verhuizen. Opdracht: Praat met collega’s of vrienden over verhuizen.

Nummer 1

Ik oefen met: Goede vragen stellen Meer woorden Meer zinnen Betere uitspraak Beter verstaan

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Hieronder staan een aantal vragen. Bedenk ook nog een paar andere vragen. Ik wil meer weten over verhuizen. Wat moet ik allemaal doen als ik ga verhuizen? Moet ik het aan de gemeente doorgeven? Hoe moet dat? Waar kan ik meer informatie vinden?

2. Uitvoeren Praat met vrienden of collega’s over wat u moet doen bij een verhuizing Stel de vragen. Geef antwoord op uw eigen vragen. Wat weet u nu?

3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja Ik Ik Ik Ik Ik

ja, met hulp

kan vragen stellen over verhuizen. begrijp de antwoorden op mijn vragen. kan vragen stellen als ik het niet begrijp. kan de antwoorden opschrijven. weet nu wat ik moet doen als ik ga verhuizen.

Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

7

nee

Praktijkopdracht

Nummer 2*

CP 1: Wijzigingen in de persoonsgegevens doorgeven Doel: Een folder aanvragen. Opdracht: Zoek een formulier om een verhuizing door te geven.

Ik oefen met: Meer woorden Vragen stellen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Waar gaat u zoeken? Bij de gemeente / in de bibliotheek / op internet. Alleen of samen: Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Op welke vragen zoekt u een antwoord? Oefen met deze vragen.

2. Uitvoeren Vraag om een folder en een formulier bij de gemeente. Of zoek in de bibliotheek of op internet. Vraag

Antwoord

Hoe kan ik een verhuizing doorgeven? Wanneer moet ik de verhuizing doorgeven? Moet ik zelf naar het gemeentehuis gaan? Ik wil graag een verhuisformulier aanvragen.

3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik kan vragen stellen om een folder en een formulier te vragen. Ik kan vragen stellen als ik het niet begrijp. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


8

nee

Praktijkopdracht

Nummer 3*

CP 1: Wijzigingen in uw persoonsgegevens doorgeven Doel: Uw naam en adres goed kunnen invullen op een verhuisformulier. Opdracht: Een adreswijzigingsformulier van de gemeente invullen.

Ik oefen met: Formulier invullen Schrijven Beter lezen Vragen stellen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Waar gaat u de verhuizing doorgeven? Bij de afdeling Burgerzaken / telefonisch / via internet Alleen of samen: Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen.

2. Uitvoeren schriftelijk 1. Vul het verhuisformulier in (dit kan vaak via internet). 2. Druk het formulier af of maak een kopie voor uw portfolio. 3. Waar moet u het formulier naartoe sturen? 4. Schrijf het adres op de envelop. 5. Maak een kopie van de envelop. Doe deze in uw portfolio.

3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja Ik Ik Ik Ik

kan kan kan kan

ja, met hulp

nee

een adreswijzigingsformulier invullen. vragen stellen aan de gemeente over verhuizen. antwoord geven op vragen van de ambtenaar. vragen stellen als ik het niet begrijp.

Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


9

Praktijkopdracht CP 1: Wijzigingen in uw persoonsgegevens doorgeven Doel: Meer weten over een geboorte aangeven. Opdracht: Praat met vrienden of bekenden. Wat moet u doen als u een kind hebt gekregen?

Nummer 4

Ik oefen met: Meer woorden Goede vragen stellen Beter verstaan

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Wat gaat u vragen? Hieronder staan voorbeelden van vragen. Bedenk andere vragen. Schrijf uw vragen ook hieronder. Vragen Ik wil iets weten over het aangeven van een kind bij de gemeente. Heb jij dat wel eens gedaan? Moet ik zelf naar de gemeente, of kan het met een formulier? Wie moet de aangifte doen? Wat moet je meenemen als je geboorteaangifte doet? Waar kan ik meer informatie vinden?

2. Uitvoeren Praat met vrienden of collega’s over aangifte doen van een geboorte bij de afdeling Burgerzaken van de gemeente. Stel de vragen die u bedacht heeft. Schrijf de antwoorden op. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan vragen stellen over aangifte doen van een geboorte. Ik begrijp de antwoorden van mijn vrienden en collega’s over aangifte doen van een geboorte. Ik kan vragen stellen als ik het niet begrijp. Ik kan de antwoorden opschrijven. Ik weet nu meer over hoe je een aangifte van een geboorte moet doen. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

10

Praktijkopdracht

Nummer 5

CP 1: Wijzigingen in uw persoonsgegevens doorgeven Doel: Een folder aanvragen en begrijpen over aangifte doen van een geboorte. Opdracht: Zoek en lees een tekst over aangifte doen van een geboorte.

Ik oefen met: Meer woorden Beter lezen Goede vragen stellen Beter verstaan

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Waar gaat u zoeken? Op internet / bij de bibliotheek / bij de afdeling Burgerzaken van de gemeente. Alleen of samen: Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Wat wilt u weten? Hieronder staan voorbeelden van vragen. Schrijf ook andere vragen op bij Vraag. Vraag

Antwoord

Wie kan aangifte doen? Wanneer moet ik aangifte doen? Wat moet ik meenemen? Welke naam mag het kind krijgen?

2. Uitvoeren Zoek informatie over geboorteaangifte via internet, de bibliotheek of via de gemeente. Zoek een antwoord op uw vragen. Lees de tekst. Schrijf de antwoorden op in het formulier bij Antwoord. Hulp nodig? Praat met vrienden of collega’s of vraag het bij de gemeente. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan informatie vinden over geboorteaangifte bij mijn gemeente. Ik kan een antwoord vinden op mijn vragen in een tekst. Ik kan vragen stellen als ik het niet begrijp. Ik weet nu wat ik moet doen als ik aangifte moet doen van een geboorte. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

11

Praktijkopdracht

Nummer 6

CP 1: Wijzigingen in uw persoonsgegevens doorgeven Doel: Informatie vragen door de telefoon. Opdracht: Bel naar de gemeente. Vraag informatie.

Ik oefen met: Goede vragen stellen Beter verstaan Betere uitspraak

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Soms hoort u een bandje of keuzemenu. Soms krijgt u meteen iemand aan de telefoon. Wat gaat u zeggen en vragen? Lees de vragen en schrijf zelf ook nog vragen op. Oefen de zinnen met een vriend of medecursist als dat kan. Vraag

Antwoord

Hoe laat is de afdeling Burgerzaken op ……… dag open? Ik wil graag meer informatie over geboorteaangifte. Wie moet aangifte doen? Wanneer moet ik aangifte doen? Wat moet ik meenemen?

2. Uitvoeren Bel naar de gemeente. Hoort u een bandje of keuzemenu? Luister dan goed. Hoort u een telefoniste? Stel de vragen aan de man / vrouw die u spreekt. Schrijf dan de antwoorden op. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja Ik Ik Ik Ik Ik

ja, met hulp

begrijp de informatie op het bandje van de gemeente. kan vragen stellen aan iemand van de gemeente. begrijp de antwoorden van iemand van de gemeente. kan vragen stellen als ik het niet begrijp. kan de antwoorden opschrijven.

Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

12

nee

Praktijkopdracht

Nummer 7*

CP 1: Wijzigingen in uw persoonsgegevens doorgeven Doel: Aangifte doen van geboorte. Opdracht: U heeft een kind gekregen. U gaat aangifte doen van een geboorte.

Ik oefen met: Goede vragen stellen Beter verstaan Betere uitspraak

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Weet u genoeg over wat u moet doen en wat u moet meenemen? Nee? Doe dan opdracht 1 of 2. Weet u wanneer de afdeling Burgerzaken open is? Nee? Doe dan opdracht 3. Schrijf een aantal zinnen op die u wilt zeggen. Oefen de zinnen die u wilt zeggen. De ambtenaar zal ook vragen stellen. Welke vragen gaat hij stellen? Wat zijn uw antwoorden? Oefen de antwoorden die u wilt geven. Zinnen

2. Uitvoeren Ga naar de gemeente. Zeg dat u aangifte wilt doen: “Ik wil graag aangifte doen van een geboorte”. Geef antwoord op de vragen van de ambtenaar. Vraag aan de ambtenaar of hij / zij het portfolioformulier wil invullen. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja Ik Ik Ik Ik Ik Ik

ja, met hulp

kan een geboorte aangeven bij de gemeente. kan vragen stellen aan een ambtenaar van de gemeente. begrijp de vragen van de ambtenaar van de gemeente. kan antwoord geven op de vragen van de ambtenaar. kan vragen stellen als ik het niet begrijp. kan een formulier invullen en ondertekenen.


13

nee

Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


14

Praktijkopdracht

Nummer 8

CP 1: Wijzigingen in uw persoonsgegevens doorgeven Doel: Meer weten over de gemeente: Wat moet u doen bij: samenwonen, trouwen, scheiden, overlijden.

Ik oefen met: Meer woorden Goede vragen stellen Beter verstaan

Opdracht: Praat met collega’s of vrienden over deze onderwerpen. Wat moet u doen bij de gemeente? 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Wat gaat u vragen? • Hieronder staan voorbeelden van vragen. • Bedenk andere vragen. • Schrijf uw vragen ook hieronder. Vraag

Antwoord

Ik wil meer weten over …………… (trouwen, scheiden, overlijden). Wat moet ik bij de gemeente doen, als dit gebeurt? Heeft u dat wel eens meegemaakt? Kunt u daar meer over vertellen? Waar kan ik meer informatie vinden?

2. Uitvoeren Praat met vrienden of collega’s over wat u moet doen, als u gaat samenwonen, trouwen, of als iemand overlijdt, of als u gaat scheiden. Stel de vragen en schrijf de antwoorden op. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik kan vragen stellen aan vrienden of bekenden over samenwonen / trouwen / scheiden / overlijden. Ik begrijp de antwoorden van vrienden en collega’s. Ik kan vragen stellen als ik het niet begrijp. Ik kan de antwoorden opschrijven.


15

nee

Ik weet nu meer over wat je aan de gemeente moet doorgeven en hoe dat moet. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


16

Praktijkopdracht CP 1: Wijzigingen in uw persoonsgegevens doorgeven Doel: Oefenen met een wijziging doorgeven aan de gemeente. Opdracht: Oefen een gesprek bij de afdeling Burgerzaken of op school.

Nummer 9

Ik oefen met: Beter praten Vragen stellen Antwoord geven

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga op internet / bij de gemeente / bij de bibliotheek deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Weet u genoeg over wat u moet doen? Nee? Doe dan opdracht 1 of 2. Schrijf een aantal zinnen op die u wilt zeggen. Oefen de zinnen die u wilt zeggen. Welke vragen zal de man / vrouw van de gemeente stellen? Welke antwoorden kunt u geven? Oefen de antwoorden die u kunt geven. Zinnen

2. Uitvoeren Ga naar het gemeentehuis / stadhuis / stadsdeelkantoor. Praat met de man / vrouw van de gemeente. • Zeg dat u gaat …………………… (trouwen, scheiden, samenwonen, dat er iemand is overleden): “Ik wil iets doorgeven ……………………” • Geef antwoord op de vragen van man / vrouw van de gemeente. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik kan praten met iemand van de gemeente over samenwonen / trouwen / scheiden / overlijden. Ik kan vragen stellen aan iemand van de gemeente. Ik begrijp de vragen van iemand van de gemeente. Ik kan antwoord geven op de vragen. Ik kan vragen stellen als ik het niet begrijp. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

17

nee

Praktijkopdracht CP 1: Wijzigingen in uw persoonsgegevens doorgeven Doel: Een wijziging doorgeven aan de gemeente. Opdracht: Geef een wijziging door aan de gemeente. Bijvoorbeeld als u gaat samenwonen, trouwen of scheiden.

Nummer 10*

Ik oefen met: Beter praten Vragen stellen Antwoord geven Formulier invullen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga ……………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga op internet / bij de gemeente / bij de bibliotheek deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga alleen / met ………………… deze opdracht doen. Weet u genoeg over wat u moet doen? Nee? Doe dan opdracht 1 of 2. Schrijf op wat u wilt zeggen. Oefen met deze zinnen. Welke vragen zal de man / vrouw van de gemeente stellen? Moet u een formulier invullen? Welke antwoorden kunt u geven? Oefen de antwoorden die u kunt geven. Vragen

2. Uitvoeren • Ga naar de gemeente. • Vertel wat u komt doen: Ik wil graag ……………………… • Geef antwoord op de vragen van de man / vrouw van de gemeente. • Vraag of maak een kopie van het formulier dat u moet invullen. • Vraag aan de man / vrouw van de gemeente of hij / zij het portfolioformulier wil invullen. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik kan een wijziging doorgeven bij samenwonen / trouwen / scheiden. Ik kan vragen stellen aan een ambtenaar van de gemeente. Ik begrijp de vragen van de ambtenaar van de gemeente. Ik kan vragen stellen als ik het niet begrijp. Ik kan antwoord geven op de vragen van de ambtenaar. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

18

nee

Documenten aanvragen

CP2


Hulpkaart nr. 9 11

Soort opdracht

CH nr.

Verzamelopdracht

1

1

Verzamel informatie over het aanvragen van documenten.

2

Bespreek met vrienden, collega’s of medecursisten wat voor paspoort iedereen heeft. Wie is er genaturaliseerd? Hoe ging dat in zijn werk?

1


2

3

Zoek informatie (bij de gemeente of op internet) over het aanvragen van naturalisatie.

13 12 11


2

4*

Maak voor uzelf een lijstje met voordelen en nadelen van naturaliseren. Maak ook een plan voor wat u dan nog moet doen.

Lees-/schrijfopdracht

2

5*

Ga naar de gemeente en zoek uit wat u moet doen en hoeveel het kost om een uittreksel uit het bevolkingsregister te halen.

2 5

Gespreksopdracht

1

6*

Ga naar de gemeente en zoek uit hoeveel het kost om een aanvraag te doen voor naturalisatie.

2 5

Gespreksopdracht

1


19

Praktijkopdracht

Nummer 1*

CP 2: Documenten en andere zaken aanvragen Doel: Informatie vragen bij de gemeente. Opdracht: Ga naar het stadhuis / gemeentehuis / stadsdeelkantoor en zoek teksten over het aanvragen van documenten.

Ik oefen met: woorden zinnen lezen schrijven

1. Voorbereiden Alleen of samen: Ik ga alleen / met ………………… deze opdracht doen. Wanneer is uw stadhuis / gemeentehuis / stadsdeelkantoor open? Wanneer gaat u er naartoe? Op ………………… dag om ………………… uur.

2. Uitvoeren Ga naar het of stadhuis / gemeentehuis / stadsdeelkantoor in uw woonplaats. Zoek of vraag naar teksten over het aanvragen van documenten, bijvoorbeeld rijbewijs, paspoort, verblijfsvergunning. Bekijk • • •

de teksten. Onderstreep de woorden die u niet begrijpt. Zoek de belangrijkste woorden op in het woordenboek. Schrijf op wat het woord betekent (in de tekst of in uw woordenschrift).


ja, met hulp

nee

Ik kan teksten vinden over het aanvragen van documenten. Ik weet hoe en wanneer ik in mijn woonplaats een document kan aanvragen. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


20

Praktijkopdracht

Nummer 2

CP 2: Documenten en andere zaken aanvragen Doel: Meer weten over naturaliseren. Opdracht: Bespreek met vrienden, collega’s of medecursisten wat voor paspoort iedereen heeft. Wie is er genaturaliseerd? Hoe ging dat?

Ik oefen met: woorden zinnen vragen stellen verstaan luisteren

1. Voorbereiden Datum: Ik ga ………………… deze opdracht doen. Met wie gaat u deze opdracht doen? Bedenk vragen voor elkaar. Denk aan: • • • •

Ben jij genaturaliseerd? Wanneer ben je genaturaliseerd? Wat moet je doen om je te naturaliseren? Hoe ging dat bij jou?

2. Uitvoeren Praat met elkaar. Luister goed. Zorg ervoor dat iedereen iets kan zeggen.


ja, met hulp

nee

Ik kan vragen stellen over naturaliseren. Ik weet wat naturaliseren betekent. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


21

Praktijkopdracht

Nummer 3

CP 2: Documenten en andere zaken aanvragen Doel: Meer weten over een aanvraag doen voor naturalisatie. Opdracht: Zoek informatie (bij de gemeente of op internet) over het aanvragen van naturalisatie.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga ………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga alleen / met ………………… deze opdracht doen. Waar gaat u de informatie zoeken? Bij de gemeente, op internet, of anders?

2. Uitvoeren Zoek de informatie. Zoekt u via internet? Zoek dan met woorden als: naturalisatie, Nederlandse nationaliteit. Kijk ook op: www.ind.nl. Print de informatie. Bekijk • • •

de teksten. Begrijpt u alles wat er staat? Onderstreep de woorden die u niet begrijpt. Zoek de belangrijkste woorden op in het woordenboek. Schrijf op wat het woord betekent.


ja, met hulp

nee

Ik kan informatie vinden over naturaliseren. Ik weet wat ik moet doen om me te laten naturaliseren. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


22

Praktijkopdracht

Nummer 4

CP 2: Documenten en andere zaken aanvragen Doel: Weten wat naturaliseren voor mij persoonlijk betekent. Opdracht: Maak een lijstje met voordelen en nadelen van naturaliseren. Maak ook een plan voor wat u dan nog moet doen.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga ………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga alleen / met ………………… deze opdracht doen. Gebruik de teksten uit praktijkopdracht nummer 3. Of vraag aan de docent een informatieblad over naturaliseren. 2. Uitvoeren Lees de tekst / teksten over naturaliseren. Iemand wil zich laten naturaliseren. Wat moet hij doen? 1. 2. 3. 4.

Bedenk: Waarom is naturaliseren goed voor mij (voordelen) of waarom is naturaliseren niet goed voor mij (nadelen)? Schrijf hieronder op: Voordelen

Nadelen

3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja ja, met hulp nee Ik weet wat ik moet doen om mij te laten naturaliseren. Ik weet wat er voor mij verandert als ik mij laat naturaliseren. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

23

Praktijkopdracht

Nummer 5*

CP 2: Documenten en andere zaken aanvragen Doel: Een vraag stellen aan een medewerker van de afdeling Burgerzaken. Opdracht: Ga naar de gemeente en zoek uit wat u moet doen en hoeveel het kost om (bijvoorbeeld) een uittreksel uit het bevolkingsregister te halen.

Ik oefen met: uitspraak vragen stellen verstaan luisteren

1. Voorbereiden Datum: Ik ga ………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga alleen / met ………………… deze opdracht doen. Wanneer is uw stadhuis / gemeentehuis / stadsdeelkantoor open? Wanneer gaat u er naartoe? Op ………………… dag om ………………… uur. Bedenk welke vragen u gaat stellen. Bijvoorbeeld: Hoe moet ik ………………… ? Hoeveel kost dat? Bedenk wat u gaat zeggen als u iets niet begrijpt. Bijvoorbeeld: Ik begrijp het niet goed. Kunt u dat nog eens vertellen? Kunt u wat langzamer praten? 2. Uitvoeren Ga naar de afdeling Burgerzaken en stel uw vraag of vragen. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan een vraag stellen aan een medewerker van de afdeling Burgerzaken. Ik weet nu ………………… (schrijf hier op welke informatie u kreeg) Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


24

Praktijkopdracht

Nummer 6*

CP 2: Documenten en andere zaken aanvragen Doel: Een vraag stellen over naturaliseren. Opdracht: Ga naar de gemeente en zoek (bijvoorbeeld) uit hoeveel het kost om een aanvraag te doen voor naturalisatie.

Ik oefen met: woorden zinnen uitspraak vragen stellen verstaan luisteren

1. Voorbereiden Datum: Ik ga ………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga alleen / met ………………… deze opdracht doen. Wanneer is uw stadhuis / gemeentehuis / stadsdeelkantoor open? Wanneer gaat u er naartoe? Op ………………… dag om ………………… uur. Welke vragen gaat u stellen? Bijvoorbeeld: Ik wil iets weten over ………………… Wat moet ik doen om ………………… ? Hoeveel kost een ………………… ?

2. Uitvoeren Ga naar de afdeling Burgerzaken en stel uw vraag of vragen. Let op! Krijgt u geen goed en duidelijk antwoord? Zeg dan bijvoorbeeld: Ik begrijp het niet goed. Kunt u dat nog eens vertellen? Kunt u wat langzamer praten?


ja, met hulp

nee

Ik kan een vraag stellen over naturaliseren. Ik weet nu ………………… (schrijf hier op welke informatie u kreeg) Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


25

Aangifte doen bij de politie

CP3


Hulpkaart nr. 1

Soort opdracht

CH nr.


1

1

Bespreek met medecursisten of collega’s waarvoor je naar de politie gaat.

2

Zoek informatie over hoe u in uw woonplaats aangifte kunt doen.

11

Verzamelopdracht

1

3*

Ga naar een politiebureau en stel vragen over aangifte doen.

2 5

Interviewopdracht

1

4*

Aangifte doen.

Samen oefenen + gespreksopdracht

1

5*

Informatie lezen en samenvatten Informatie verzamelen over eerdere aangifte.

Leesopdracht / Samen oefenen Persoonlijke opdracht

1

6*

15 16 2 3 10 13 11 -


1

26

Praktijkopdracht

Nummer 1

CP 3: Aangifte doen bij de politie Doel: Informatie verzamelen over aangifte doen. Opdracht: Bespreek met anderen waarvan je aangifte kunt doen. Vraag of zij wel eens aangifte hebben gedaan.

Ik oefen met: woorden vragen stellen verstaan luisteren

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Alleen of samen: Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen.

2. Uitvoeren Bespreek met anderen in welke situaties je aangifte kunt doen. Wie heeft er wel eens aangifte gedaan? Waarvan? Wat was er gebeurd? Zorg dat iedereen iets kan vertellen.


ja, met hulp

nee

Ik kan praten over aangifte doen. Ik weet in welke situaties ik aangifte kan doen. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


27

Praktijkopdracht

Nummer 2

CP 3: Aangifte doen bij de politie Doel: Informatie verzamelen over aangifte doen

Ik oefen met: woorden lezen

Opdracht: Zoek informatie over aangifte doen in uw woonplaats. Kan dat alleen op het politiebureau of ook via internet of email? 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Alleen of samen: Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. 2. Uitvoeren Zoek informatie over aangifte doen in uw woonplaats. Kunt u alleen op het politiebureau aangifte doen of ook via internet of e-mail? Noteer hier uw antwoord.

Maak een kopie van de informatie die u hebt gevonden. Doe de kopieën in uw portfolio! 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik kan informatie vinden en begrijpen over hoe ik aangifte kan doen. Ik weet hoe ik aangifte kan doen (op het politiebureau, via internet of per e-mail). Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd. Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


28

nee

Praktijkopdracht

Nummer 3

CP 3: Aangifte doen bij de politie Doel: Informatie verzamelen over aangifte doen Opdracht: Maak een afspraak op een politiebureau. Ga naar het politiebureau en stel vragen over aangifte doen. Waarvan kunt u aangifte doen? Hoe gaat dat? Vraag om een aangifteformulier (voor opdracht 4).

Ik oefen met: woorden vragen stellen verstaan luisteren schrijven

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. 2. Uitvoeren Maak een afspraak op een politiebureau. Ga naar het politiebureau en stel vragen over aangifte doen. - Waarvan kunt u aangifte doen? - Hoe gaat dat? - Vraag of u een aangifteformulier mag zien. Bespreek het formulier. - Vraag om een (kopie van een) aangifteformulier voor opdracht 4! Maak hier notities.


ja, met hulp

Ik kan vragen stellen over aangifte doen. Ik weet hoe aangifte doen gaat. Ik weet wat erop een aangifteformulier staat. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


29

nee

Praktijkopdracht

Nummer 4*

CP 3: Aangifte doen bij de politie Doel: Aangifte doen, een aangifteformulier invullen, een procesverbaal invullen en ondertekenen. Opdracht: Doe samen met een medecursist / collega of vriend een rollenspel. U doet aangifte en vult een aangifteformulier in. Bespreek uw aangifteformulier.

Ik oefen met: woorden verstaan luisteren schrijven lezen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. Doe samen met een medecursist / collega of vriend een rollenspel. Rol 1: Uw fiets is gestolen. U doet aangifte bij de politie. Rol 2: U bent politieagent. U vult samen het aangifteformulier in.  Gebruik het formulier van opdracht 3 of vraag een formulier aan uw docent. 2. Uitvoeren


ja, met hulp

nee

Ik kan aangifte doen. Ik kan een aangifteformulier invullen. Ik kan een proces-verbaal begrijpen en ondertekenen. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd. Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


30

Praktijkopdracht

Nummer 5

CP 3: Aangifte doen bij de politie Doel: Informatie verzamelen en begrijpen van de organisatie Slachtofferhulp Nederland.


Opdracht: Bekijk met een medecursist / collega of vriend de website www.slachtofferhulp.nl. 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen.

2. Uitvoeren Bekijk met een medecursist / collega / vriend de website www.slachtofferhulp.nl. Zoek antwoord op de volgende vragen: • Welke hulp biedt Slachtofferhulp? • Hoe kunt u hulp krijgen? • Waar kunt u hulp krijgen? Noteer kort uw antwoorden. Maak een kopie van uw antwoorden voor uw portfolio! Doe de kopieën in uw portfolio!


ja, met hulp

Ik kan informatie van de website www.slachtofferhulp.nl begrijpen. Ik weet nu wat Slachtofferhulp Nederland doet. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd. Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


31

nee

Praktijkopdracht

Nummer 6*

CP 3: Aangifte doen bij de politie Doel: Laten zien dat u aangifte hebt gedaan. Opdracht: Als u al eens aangifte heeft gedaan, maak dan een kopie van het aangifteformulier en doe dat in uw portfolio.

Ik oefen met: woorden zinnen schrijven

Noteer wat er was gebeurd, welke vragen de politie u heeft gesteld en wat uw antwoord was. 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Alleen of samen: Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. 2. Uitvoeren Als u vroeger of korte tijd geleden aangifte heeft gedaan, maak dan een kopie van het aangifteformulier. Doe de kopieën in uw portfolio! Noteer hieronder kort wat er gebeurd was. Ik deed aangifte van: De politie vroeg me: Ik heb geantwoord:


ja, met hulp

nee

Ik kan aangifte doen. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd. Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


32

Bankzaken

CP4


Hulpkaart nr. 2 11 12 13 -

Soort opdracht

CH nr.

Verzamelopdracht

1/2


1

1

Zoek informatie bij verschillende banken over een rekening openen / een rekening blokkeren.

2

Praat met anderen over bankrekeningen.

3

Verzamel allerlei rekeningen; met of zonder acceptgiro’s, geschreven en geprint.

19

Verzamelopdracht

4

4

Verzamel machtigingsformulieren.

12


5

5*

Opschrijven in welke winkels of bij welke banken je pint.

-

Dagboekopdracht

3

6

Informatie zoeken over wat te doen bij verlies of diefstal van bankpas.

2


2

7

Contract van de bank lezen.

11


1

8*

Ga naar de bank en vraag hoe dat gaat: een rekening openen of een rekening blokkeren.

2 3 5

Gespreksopdracht

1/2

9*

Maak een kopie van een rekening die je moet betalen. Vul een betaalopdracht in: een acceptgiro of overschrijvingsformulier.

17


4


33

Praktijkopdracht CP 4: Bankzaken

Nummer 1

Doel:

Ik oefen met:

Meer weten over bankrekeningen en bankzaken.

Meer woorden

Opdracht:

Beter lezen

Haal informatie bij verschillende banken over een rekening openen en een rekening blokkeren.

Goede vragen stellen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Met wie gaat u deze opdracht doen? Wat gaat u precies uitzoeken? Schrijf dat hieronder op. Ik wil informatie over … Ik wil weten hoe …

Ik …

2. Uitvoeren Ga naar minstens twee banken. Dit mag ook op internet. Zoek de informatie. Kijk naar folders en brochures. Lees de teksten. Beantwoord uw eigen vragen. Wat weet u nu?


ja, met hulp

Ik kan informatie opzoeken bij de bank. Ik weet hoe ik een rekening moet openen of blokkeren. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


34

nee

Praktijkopdracht

Nummer 2

CP 4: Bankzaken Doel: Meer weten over bankrekeningen en bankzaken Opdracht: Praat met collega’s of andere cursisten over bankrekeningen.

Ik oefen met: Meer woorden Meer zinnen Goede vragen stellen Beter verstaan

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Met wie gaat u deze opdracht doen? Zoek uit bij welke bank de collega’s of andere cursisten een bankrekening hebben. Wat voor soorten bankrekeningen zijn er? Wat voor pasjes gebruikt iedereen? 2. Uitvoeren Bespreek met collega’s of andere cursisten: Bij welke bank zij een rekening hebben? Welke bankrekening zij hebben? Wat voor pasjes ze gebruiken? Schrijf hieronder de gegevens op van uw eigen rekening: Uw naam: Rekeningnummer: Naam van de bank: Plaats van de bank: Voorbeeld:

K.R. van Mansen 902379092 Rabobank Amsterdam 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik kan informatie opzoeken bij de bank. Ik weet wat mijn bankgegevens zijn. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


35

nee

Praktijkopdracht

Nummer 3

CP 4: Bankzaken

Doel: Meer weten over het betalen van rekeningen.

Ik oefen met: Meer woorden Beter lezen

Opdracht: Verzamel allerlei rekeningen / facturen; met of zonder acceptgiro, geschreven en geprint. 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Met wie gaat u deze opdracht doen? Verzamel thuis minstens drie verschillende rekeningen / facturen.

2. Uitvoeren Wat voor rekeningen / facturen heeft u verzameld? Schrijf op / kruis aan: Bedrag

Voor wie?

€

De betaling …

is eenmalig, voor één keer komt steeds terug

Hoe betaalt u?

€


€


per acceptgiro overschrijven met een machtiging contant per acceptgiro overschrijven met een machtiging contant per acceptgiro overschrijven met een machtiging contant


ja, met hulp

nee

Ik kan rekeningen / facturen lezen. Ik weet hoe ik verschillende rekeningen moet betalen. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


36

Praktijkopdracht

Nummer 4

CP 4: Bankzaken Doel: Meer weten over rekeningen betalen met een machtiging. Opdracht: Machtigingsformulieren verzamelen.

Ik oefen met: Meer woorden Goede vragen stellen Beter lezen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Met wie gaat u deze opdracht doen? Hoe gaat u de opdracht doen? Bij een bank, op internet, allebei, of nog anders? 2. Uitvoeren Verzamel machtigingsformulieren. Vraag bij de bank hoe u een machtiging kunt doen. Of zoek op internet. Zoek bijvoorbeeld met de woorden: machtiging, machtigingsformulier, automatisch betalen. Wat voor formulieren heeft u gevonden? Geef drie voorbeelden:

Gaan alle formulieren over ‘automatisch betalen’ of ‘automatische incasso’? ja / nee Als u nee heeft geantwoord wat voor machtigingsformulier hebt u nog meer gevonden?


ja, met hulp

Ik kan machtigingsformulieren herkennen. Ik weet waarvoor een machtigingsformulier is. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


37

nee

Praktijkopdracht

Nummer 5

CP 4: Bankzaken Doel: Meer weten over pinnen.

Ik oefen met: Meer woorden Meer zinnen Beter schrijven Beter lezen

Opdracht: Schrijf een pin-dagboek. 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Gaat u het alleen doen of samen?

2. Uitvoeren Schrijf een pin-dagboek. Een week lang houdt u bij in welke winkels of bij welke banken u pint. Bewaar een pinbon van de bank en een pinbon van een winkel.

Datum:

Waar heeft u gepind?

Heeft u een bon gekregen?


ja, met hulp

Ik kan met mijn pinpas geld opnemen bij een bank. Ik kan met mijn pinpas betalen bij een winkel. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


38

nee

Praktijkopdracht

Nummer 6

CP 4: Bankzaken Doel: Weten wat je moet doen bij verlies en diefstal van uw bankpas. Opdracht: Lees informatie van uw eigen bank over wat u moet doen als uw bankpas kwijt is, of gestolen.

Ik oefen met: Meer woorden Meer zinnen Beter schrijven Beter lezen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Met wie gaat u deze opdracht doen? Hoe gaat u de informatie halen? Ik ga naar de bank. / Ik bel de bank op. / Ik zoek op internet. / Ik kijk op mijn bankpas. 2. Uitvoeren Lees de informatie. Wat moet u doen als uw bankpas kwijt is, of gestolen? Stap 1 Stap 2 Stap 3 (als die er is) Stap 4 (als die er is) Welk telefoonnummer moet u bellen om uw pas te blokkeren?


ja, met hulp

Ik weet welk nummer ik moet bellen om mijn pas te blokkeren. Ik kan mijn bankpas blokkeren. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


39

nee

Praktijkopdracht

Nummer 7

CP 4: Bankzaken Doel: Het contract van de bank lezen. Opdracht: Lees uw contract van de bank. Heeft u vragen over het contract?

Ik oefen met: Meer woorden Meer zinnen Goede vragen stellen Beter schrijven Beter lezen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Met wie gaat u deze opdracht doen? Bij welke bank of banken heeft u een rekening? Maak een kopie van uw contract (Hebt u het contract niet bewaard? Vraag aan de bank om het contract nog eens op te sturen.). 2. Uitvoeren Neem de kopie van uw contract en (bijvoorbeeld) een dikke gele stift. Bekijk uw contract. Met de stift: Zet een rondje waar u uw handtekening hebt gezet of nog moet zetten. Zet een streep voor de plek waar uw persoonlijke gegevens staan (naam, adres, etc.) Zet een streep waar uw bankgegevens staan. Hebt u nog vragen over het contract? Schrijf de vragen op:


ja, met hulp

nee

Ik kan een contract van de bank lezen. Ik weet waar ik mijn handtekening moet zetten. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


40

Praktijkopdracht CP 4: Bankzaken Doel: Een gesprek voeren bij de bank. Opdracht: Ga naar de bank en vraag hoe dat gaat: een rekening openen of een rekening blokkeren.

Nummer 8* Ik oefen met: Meer woorden Meer zinnen Betere uitspraak Goede vragen stellen Beter verstaan Beter luisteren

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Gaat u deze opdracht alleen doen of samen met iemand? Bij welke bank gaat u het gesprek voeren? Wilt u een gespreksformulier gebruiken? Maak dan een kopie. Vraag de bankmedewerker vooraf of hij / zij dit wilt invullen. Hoe gaat u zich voorstellen? Welke vragen gaat u stellen? Schrijf dat hieronder kort op: Wat moet ik meenemen als ik een rekening wil openen? (voorbeeldvraag) 1. 2. 3. 2. Uitvoeren Ga naar de bank. Vertel wat u komt doen. Stel uw vragen. Welke antwoorden kreeg u? 1.

2.

3.


ja, met hulp

Ik kan vragen hoe ik een bankrekening moet openen of blokkeren. Ik voer een gesprek met een bankmedewerker. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

41

nee

Praktijkopdracht

Nummer 9*

CP 4: Bankzaken Doel: Een betaalopdracht kunnen invullen. Opdracht: Maak een kopie van een rekening die je moet betalen. Vul een betaalopdracht in.

Ik oefen met: Meer woorden Beter schrijven Beter lezen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik doe de opdracht met …………………… Zoek thuis een aantal rekeningen. Maak kopieën van de rekeningen. Een betaalopdracht is een acceptgiro of een overschrijvingsformulier. Maak ook kopieën van de acceptgiro, als die erbij zit. Kopieer anders een overschrijvingsformulier. 2. Uitvoeren Vul de betaalopdracht in. Zorg dat u een kopie bewaart voor het portfolio. Wat voor betaalopdracht of opdrachten heeft u? Acceptgiro Overschrijvingsformulier Anders, namelijk …………………… Is er al een deel ingevuld? ja / nee 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan een betaalopdracht invullen. Ik stuur geld naar een andere rekening met een overschrijvingsformulier. Ik betaal met een acceptgiro. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


42

Verzekeringen

CP5


Hulpkaart nr. 1

Soort opdracht

CH nr.


1

2 7 8 12 13 11

Verzamelopdracht

1


1

3 4 5 7 8 2 3

Gespreksopdracht

1

Verzamelopdracht

2

1

Stel vragen aan een andere cursist of collega over soorten verzekeringen.

2

Zoek informatie over verzekeringen, bijvoorbeeld over een zorgverzekering of een autoverzekering.

3

Lees een brochure over verzekeringen. Doe dat samen met een collega of vriend.

4*

Oefen een telefoongesprek met een verzekeringsmaatschappij. Bel op naar een verzekeringsmaatschappij.

5

Praat met een collega of vriend over de verzekering.

6

Zoek informatie over de premie en de dekking van een verzekering. Bereken de premie van een verzekering.

2 11 12

Leesopdracht

2

7*

Zoek een aanvraagformulier voor een verzekering op. Vul het aanvraagformulier voor de verzekering in.

10 11 12

Schrijfopdracht

2

8

Stel vragen een vriend of collega over een rekening declareren bij een verzekeringsmaatschappij.

2 18


3

9

Zoek de polis van uw verzekering op. Lees de polis. Vraag een vriend of collega om hulp.

1 11

Verzamelopdracht

3

10*

Vul een declaratieformulier van een verzekering in.

18

Gespreksopdracht

3


43

Praktijkopdracht

Nummer 1

CP 5: Verzekeringen Doel: Meer weten over verzekeringen. Opdracht: Stel vragen aan een andere cursist of collega over soorten verzekeringen.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Wat gaat u vragen aan uw vriend of collega? Bekijk de voorbeelden hieronder Bedenk zelf nog een paar vragen. Schrijf ze hieronder op. 1. Wat voor verzekeringen heb jij? 2. Welke verzekeringen zijn belangrijk? 3. Hoe kun je informatie vinden over verzekeringen?

2. Uitvoeren Praat met vrienden of collega’s over verzekeringen. Stel uw vragen. Schrijf hieronder op wat u nu weet.


44


ja, met hulp

nee

Ik kan informatie vragen over verzekeringen. Ik weet dat er verschillende soorten verzekeringen zijn. Ik weet welke verzekeringen belangrijk zijn. Welke nieuwe woorden heeft u geleerd? Schrijf de woorden op in uw woordenschrift. Schrijf er een passende zin, vertaling of tekening bij.


45

Praktijkopdracht

Nummer 2

CP 5: Verzekeringen Doel: Meer weten over verzekeringen Opdracht: Zoek informatie over verzekeringen.

Ik oefen met: woorden zinnen lezen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Welke verzekeringen heeft u al? Over welke verzekering gaat u informatie zoeken? Kies een verzekering die u zelf nog niet heeft. Waar gaat u informatie zoeken? Wat wil u precies weten over deze verzekering? Schrijf dat hieronder op. 1. Ik ga informatie zoeken over … 2. Ik wil iets weten over … 3. 4.

2. Uitvoeren Zoek informatie over de verzekering. Zoek informatie bij minstens twee verzekeringsmaatschappijen. Zoek bijvoorbeeld op internet. Kijk naar brochures met informatie. Vraag de brochures aan. Lees de teksten. Gebruik de hulpkaart informatie zoeken in een tekst. Beantwoordt uw eigen vragen. Wat weet u nu? 1. 2. 3. 4.


46


ja, met hulp

nee

Ik kan informatie opzoeken over verzekeringen. Ik kan informatie over verzekeringen lezen. Ik weet dat er verschillende soorten verzekeringen zijn. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Welke nieuwe woorden heeft u geleerd? Schrijf de woorden op in uw woordenschrift. Schrijf er een passende zin, vertaling of tekening bij.


47

Praktijkopdracht

Nummer 3

CP 5: Verzekeringen Doel: Meer weten over verschillende verzekeringen. Opdracht: Lees een brochure over verzekeringen. Doe dat samen met een collega of vriend.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Heb ik zelf

Wil ik meer van weten

De zorgverzekering De autoverzekering De verzekering voor je huis De aansprakelijkheidsverzekering

2. Uitvoeren Zoek informatie over een verzekering op. Doe het samen met een vriend of collega. Lees samen de informatie. Zet een streep onder de woorden die u niet begrijpt. Zoek de woorden op in het woordenboek. Wat weet u nu over de verzekering?


48


ja, met hulp

nee

Ik kan informatie opzoeken over een verzekering. Ik kan informatie lezen over een verzekering. Ik weet waar deze verzekering voor is. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Welke nieuwe woorden heeft u geleerd? Schrijf de woorden op in uw woordenschrift. Schrijf er een passende zin, vertaling of tekening bij.


49

Praktijkopdracht

Nummer 4*

CP 5: Verzekeringen Doel: Informatie vragen over een verzekering. Opdracht: Oefen een telefoongesprek met een verzekeringsmaatschappij.

Ik oefen met: woorden zinnen luisteren verstaan vragen stellen uitspraak

1. Voorbereiden Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Welke verzekering gaat u bellen? …………………… Wat is het telefoonnummer van de verzekering? …………………… Bedenk vragen over de verzekering. Schrijf de zinnen hieronder op. Voorbeeld: Ik wil een brochure aanvragen.

Bedenk ook hoe u om hulp kunt vragen. Bedenk zelf ook vragen. Schrijf de zinnen hieronder op. Voorbeeld: Kunt u het nog een keer zeggen? Ik begrijp het niet.

Oefen het gesprek met een vriend of collega. Vraag welke tip uw vriend of collega kan geven. Wat ging goed? Wat ging niet zo goed? Welke tip heeft u gekregen? 2. Uitvoeren U kunt voor deze opdracht een bewijsformulier gesprekken gebruiken. U vult alleen zelf het formulier in. Bel op naar een verzekeringsmaatschappij. Stel uw vragen. Geef antwoord op uw eigen vragen. Wat weet u nu? Schrijf op de achterkant van dit blad.


50


ja, met hulp

nee

Ik kan opbellen naar een verzekeringsmaatschappij. Ik kan vragen stellen over een verzekering. Ik kan om hulp vragen als ik iets niet begrijp. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Welke nieuwe woorden heeft u geleerd? Schrijf de woorden op in uw woordenschrift. Schrijf er een passende zin, vertaling of tekening bij.


51

Praktijkopdracht

Nummer 5

CP 5: Verzekeringen Doel: Meer weten over een verzekering uitkiezen. Opdracht: Praat met een collega of vriend over de verzekering.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Wat voor verzekering wilt u uitkiezen? Wat wilt u vragen aan uw collega of vriend? Hoe vraag je dat? Bekijk de voorbeelden hieronder. Bedenk zelf ook andere vragen. Schrijf de vragen op. 1. Wat voor verzekering heb jij? 2. Hoe kies je een goede verzekering? 3. Wat is belangrijk bij een verzekering? Waar moet je op letten? 4.

2. Uitvoeren Stel de vragen aan uw collega of vriend. Vraag door als u iets niet goed begrijpt. Schrijf het antwoord op de vragen hieronder op. Geef antwoord op uw eigen vragen. Wat weet u nu? 1. 2. 3. 4.


ja, met hulp

nee

Ik kan vragen stellen over een verzekering. Ik weet waar ik op moet letten als ik een verzekering wil uitkiezen. Ik kan doorvragen als ik iets niet goed begrijp. Welke nieuwe woorden heeft u geleerd? Schrijf de woorden op in uw woordenschrift. Schrijf er een passende zin, vertaling of tekening bij. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

52

Praktijkopdracht

Nummer 6

CP 5: Verzekeringen Doel: Meer weten over een verzekering uitkiezen. Opdracht: Zoek informatie over de premie en de dekking van een verzekering. Bereken de premie van een verzekering.

Ik oefen met: woorden zinnen schrijven lezen

1. Voorbereiden Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Welke verzekering gaat u bellen? …………………… Wat is het telefoonnummer van de verzekering? …………………… Als u een verzekering kiest, dan moet u letten op de premie en de dekking. Hoe zoekt u informatie over de premie en de dekking? Ik zoek informatie op internet. (Gebruik de hulpkaart Informatie zoeken op internet) / Ik bel op naar een verzekeringsmaatschappij. (Gebruik de hulpkaart Telefoneren)/ Ik zoek informatie op in de brochure. (Gebruik de hulpkaart Informatie zoeken in een folder of een tekst) / Iets anders, namelijk: …………………… 2. Uitvoeren Zoek informatie over de premie en de dekking van de verzekering. Lees de informatie. Bereken uw premie. Vraag eventueel hulp aan een vriend, een collega of een taalmaat. Wat weet u nu?


ja, met hulp

nee

Ik kan informatie over de premie en dekking opzoeken. Ik weet hoe ik een verzekering moet uitkiezen. Ik kan mijn eigen premie berekenen. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Welke nieuwe woorden heeft u geleerd? Schrijf de woorden op in uw woordenschrift. Schrijf er een passende zin, vertaling of tekening bij.


53

Praktijkopdracht

Nummer 7*

CP 5: Verzekeringen Doel: Een aanvraagformulier invullen. Opdracht: Zoek een aanvraagformulier voor een verzekering op. Vul het aanvraagformulier voor de verzekering in.


1. Voorbereiden Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Voor welke verzekering vult u een formulier in? …………………… Hoe gaat u een aanvraagformulier aanvragen? Ik zoek op internet. / Ik bel op naar een verzekeringsmaatschappij. / Ik ga naar een verzekeringskantoor bij mij in de buurt. / Iets anders: ……………………

2. Uitvoeren Vraag een aanvraagformulier aan of zoek er een op internet. Vraag eventueel hulp aan een collega, vriend of taalmaat. Draai het formulier uit. Vul het aanvraagformulier voor de verzekering in. Controleer de gegevens op het aanvraagformulier samen met uw collega, vriend of taalmaat. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan een aanvraagformulier aanvragen. Ik kan een aanvraagformulier lezen. Ik kan een aanvraagformulier invullen. Ik weet welke persoonlijke gegevens je moet invullen op een aanvraagformulier. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Welke nieuwe woorden heeft u geleerd? Schrijf de woorden op in uw woordenschrift. Schrijf er een passende zin, vertaling of tekening bij.


54

Praktijkopdracht CP 5: Verzekeringen Doel: Meer weten over een rekening declareren. Opdracht: Stel vragen aan een vriend of collega over een rekening declareren bij een verzekeringsmaatschappij.

Nummer 8 Ik oefen met: woorden zinnen vragen stellen verstaan luisteren

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Wat gaat u vragen aan uw vriend of collega? Bekijk de voorbeelden. Bedenk zelf ook andere vragen. Schrijf dat hieronder op. 1. Wat doe je als je een rekening voor de verzekeringsmaatschappij krijgt? 2. Hoe moet je een rekening declareren?

2. Uitvoeren Vraag informatie over een rekening declareren, bijvoorbeeld aan een vriend, collega of taalmaat. Stel de vragen. Schrijf de antwoorden op.


ja, met hulp

nee

Ik kan informatie vragen over een rekening declareren. Ik weet hoe je een rekening moet declareren. Ik weet wat belangrijk is als je een rekening gaat declareren. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee


55

Welke nieuwe woorden heeft u geleerd? Schrijf de woorden op in uw woordenschrift. Schrijf er een passende zin, vertaling of tekening bij. Praktijkopdracht Nummer 9* CP 5: Verzekeringen Doel: De polis van een verzekering lezen Opdracht: Zoek de polis van uw verzekering op. Lees de polis. Vraag een vriend of collega om hulp.

Ik oefen met: woorden zinnen vragen stellen luisteren lezen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Over welke verzekering wilt u meer weten? Zoek de polis van deze verzekering. 2. Uitvoeren Lees de polis van uw verzekering. Wat begrijpt u niet? Zet een streep onder de woorden en /of zinnen. Gebruik het woordenboek. Wat wilt u vragen? Bekijk de voorbeelden. Schrijf uw vragen hieronder op. Bespreek uw vragen met een vriend of collega. Vraag of hij of zij ook een polis van een verzekering meeneemt. Schrijf de antwoorden op. Vragen over mijn polis

Antwoorden

1. Wat betekent … 2. Hoe kan ik …


ja, met hulp

nee

Ik kan de polis van mijn verzekering lezen. Ik kan informatie vragen over de polis van mijn verzekering. Ik weet welke informatie in de polis van mijn verzekering staat.


56

Welke nieuwe woorden heeft u geleerd? Schrijf de woorden op in uw woordenschrift. Schrijf er een passende zin, vertaling of tekening bij. Praktijkopdracht

Nummer 10*

CP 5: Verzekeringen Doel: Een declaratieformulier invullen. Opdracht: Vul een declaratieformulier van een verzekering in.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Voor welke verzekering gaat u een declaratieformulier invullen? Kies een declaratieformulier van uzelf of zoek er een op internet. Heeft u wel eens een declaratieformulier ingevuld? Zo ja, hoe ging dat? Wat vindt u moeilijk? 2. Uitvoeren Lees het declaratieformulier. Vraag eventueel hulp. Vul het declaratieformulier in. Controleer het declaratieformulier. Wat moet u nog meer opsturen naar de verzekeringsmaatschappij? Gebruik de hulpkaart ‘Informatie vragen’ of ‘Declaratie invullen’. 3. Terugkijken

Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan een declaratieformulier lezen. Ik kan een declaratieformulier invullen. Ik weet welke gegevens belangrijk zijn op een declaratieformulier. Ik weet welke informatie ik bij het declaratieformulier moet opsturen. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Welke nieuwe woorden heeft u geleerd? Schrijf de woorden op in uw woordenschrift. Schrijf er een passende zin, vertaling of tekening bij.


57

Huisvesting

CP6


Hulpkaart nr. 1

Soort opdracht

CH nr.


1

1

Praat met anderen over hun huis. Praat ook over de woningbouwvereniging.

2

Zoek informatie over het huren van een huis bij een woningbouwvereniging.

12 13 11

Verzamelopdracht

1/2

3

Vraag aan vrienden of collega’s hoe zij de huur betalen.

1


4

4

Verzamel veel verschillende verhuisberichten en adreswijzigingen.

12 10

Verzamelopdracht

3

5

Ontvangt u huurtoeslag? Zoek thuis alle post die gaat over huurtoeslag. Maak kopietjes. Lees de brieven goed.

11

Verzamelopdracht

5

6*

Bel naar de woningbouwvereniging en vraag hoe dat gaat: een huis huren. Wat doet een woningbouwvereniging voor de huurders?

3 7 8

Gespreksopdracht

1/2

7

Lees de huurrekening of machtigingsformulier.

-


4

8*

Voer een gesprek met de woningbouwvereniging over een probleem in uw woning.

2 5

Gespreksopdracht

2

9*

Bel op naar de belastingtelefoon en stel een vraag over huurtoeslag.

Gespreksopdracht

5

10*

Gemeentebelasting betalen.

2 7 8 -


5


58

Praktijkopdracht

Nummer 1

CP 6: Een huis huren / verhuizen Doel: Meer weten over huisvesting en de woningbouwvereniging. Opdracht: Praat met anderen over hun huis. Praat ook over wat zij vinden van hun woningbouwvereniging.

Ik oefen met: woorden vragen stellen verstaan luisteren schrijven

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Bedenk vragen voor elkaar. Denk aan: In wat voor soort huis woont u? Welke voorzieningen zijn er in en bij uw huis? Huurt u een huis of heeft u een koophuis? Huurt u bij een woningbouwvereniging? Welke? … … 2. Uitvoeren Praat met elkaar. Luister goed. Zorg ervoor dat iedereen iets kan zeggen. Kunt u nu antwoord geven op deze vragen: In wat voor huis woon ik? Welke voorzieningen zijn er in en bij mijn huis? Wat vind ik van mijn woning? Ben ik tevreden met mijn woning? Wat vind ik van mijn woningbouwvereniging? 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan praten over mijn woning. Ik weet welke voorzieningen mijn woning heeft en bij welke woningbouwvereniging ik een woning huur. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

59

Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. Praktijkopdracht Nummer 2 CP 6: Een huis huren / verhuizen Doel: Weten wat een woningbouwvereniging doet en waarvoor iemand de woningbouwvereniging kan bellen. Opdracht: Zoek informatie over het huren van een huis bij een woningbouwvereniging.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Zoek een plek waar u internet kunt gebruiken. Ga naar www.woningnet.nl of naar de website van uw eigen woningbouwvereniging. Bedenk wat u graag wilt weten over de woningbouwvereniging. Bijvoorbeeld: Hoe kan ik lid worden van de woningbouwvereniging? Welke woningbouwverenigingen zijn er bij mij in de buurt? Met welke vragen kan ik de woningbouwvereniging bellen? Schrijf uw vragen hieronder op:

2. Uitvoeren Zoek informatie over het huren van een huis bij een woningbouwvereniging. Print de informatie uit. Lees de informatie door en zoek de antwoorden op uw vragen. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik kan informatie zoeken op internet over het huren van een huis. Ik weet wat een woningbouwvereniging doet. Ik lees informatie over de woningbouwvereniging. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

60

nee

Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. Praktijkopdracht Nummer 3 CP 6: Een huis huren / verhuizen Doel: Meer weten over de huur betalen. Opdracht: Vraag aan vrienden of collega’s hoe zij de huur betalen.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Bedenk vragen voor elkaar die gaan over huur betalen. Schrijf de vragen hieronder op:

2. Uitvoeren Praat met elkaar. Stel om de beurt een vraag.


ja, met hulp

nee

Ik kan praten over huur betalen. Ik weet hoe ik de huur kan betalen. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


61

Praktijkopdracht

Nummer 4*

CP 6: Een huis huren / verhuizen Doel: Weten welke verhuisberichten er zijn. Een verhuisbericht kunnen schrijven. Opdracht: Verzamel veel verschillende verhuisberichten en adreswijzigingen.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Waar gaat u verhuisberichten zoeken? Denk aan: In een winkel / thuis / bij vrienden / buren / familie / op internet 2. Uitvoeren Zoek verhuisberichten en adreswijzigingen. Verzamel verschillende soorten: - Persoonlijke berichten (voor familie en vrienden). - Berichten voor bijvoorbeeld de gemeente, de bank, de dokter en de school. TIP: Op internet zijn veel (gratis) voorbeelden te vinden. Ga naar www.google.nl en typ in: verhuisbericht of adreswijziging. Maak een kopie en schrijf twee verhuisberichten: een aan de dokter en een aan een vriend of familielid. Bedenk zelf een adres waar u gaat wonen, bijvoorbeeld: Ali Bakkas Balistraat 100 1094 HK Amsterdam 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan verhuisberichten vinden. Ik weet welke verhuisberichten voor vrienden zijn en welke voor bijvoorbeeld de school. Ik kan een verhuisbericht schrijven. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


62

Praktijkopdracht

Nummer 5

CP 6: Een huis huren / verhuizen Doel: Meer weten over huurtoeslag.


Opdracht: Ontvangt u huurtoeslag? Zoek thuis alle post die gaat over huurtoeslag. Maak kopietjes. Lees de brieven goed. 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen.

Kijk in uw post naar brieven over huurtoeslag. Maak een kopie van deze brieven. Misschien heeft u geen huurtoeslag. U kunt dan informatie opzoeken op www.toeslagen.nl. Print de informatie uit die u wilt lezen. 2. Uitvoeren Bekijk uw brieven of informatie over huurtoeslag. Begrijpt u alles wat er staat? • • •

Onderstreep de woorden die u niet begrijpt. Zoek de belangrijkste woorden op in het woordenboek. Schrijf erbij wat het woord betekent.


ja, met hulp

Ik kan brieven of informatie lezen over huurtoeslag. Ik weet of ik recht heb op huurtoeslag. Ik zoek informatie over huurtoeslag. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


63

nee

Praktijkopdracht CP 6: Een huis huren / verhuizen

Nummer 6*

Doel: Telefoneren met de woningbouwvereniging.


Opdracht: Bel naar de woningbouwvereniging en vraag hoe dat gaat: een huis huren.

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Zoek het telefoonnummer van een woningbouwvereniging op, in de telefoongids of op internet (www.woningnet.nl). Wat is het telefoonnummer van de woningbouwvereniging? …………………… Wat gaat u zeggen aan de telefoon? Welke vragen gaat u stellen? Schrijf hieronder een paar vragen op: Hoe huur je een huis? Wat doet een woningbouwvereniging voor de huurders?

2. Uitvoeren Bel de woningbouwvereniging en stel uw vragen. Let op, misschien krijgt u een keuzemenu te horen. U kunt voor deze opdracht een bewijsformulier gesprekken gebruiken. U vult dan alleen het bovenste deel in (‘voor de inburgeraar’). 3. Terugkijken Deed u de opdracht samen met iemand? Vul dan deze vragen samen in: ja

ja, met hulp

nee

Ik kan vragen hoe ik een huis kan huren. Ik weet wat een woningbouwvereniging doet voor de huurders. Ik telefoneer met de woningbouwvereniging. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee


64

Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. Praktijkopdracht Nummer 7 CP 6: Een huis huren / verhuizen Doel: Een rekening of een machtiging voor de huur lezen en invullen. Opdracht: Lees de huurrekening of een machtigingsformulier.

Ik oefen met: woorden schrijven lezen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Kijk in uw post naar een machtiging of rekening van de huur. Maak een kopie.

2. Uitvoeren Bekijk uw rekening of machtiging. Begrijpt u alles wat er staat? • •

Onderstreep de woorden die u niet begrijpt. Zoek de belangrijkste woorden op in het woordenboek.


ja, met hulp

Ik kan een rekening of machtiging van de huur lezen. Ik weet hoe ik mijn huur betaal (met machtiging of acceptgiro/internet) Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


65

nee

Praktijkopdracht

Nummer 8*

CP 6: Een huis huren / verhuizen Doel: Praten met de woningbouwvereniging. Opdracht: Met de woningbouwvereniging praten over een probleem in uw woning.


Let op! Deze opdracht doet u alleen als u écht over iets wilt praten met de woningbouwvereniging. U kunt voor deze opdracht een bewijsformulier gesprekken gebruiken. 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. U heeft een probleem in uw woning. Bijvoorbeeld: door het dichte raam komt regen naar binnen of de lamp buiten doet het niet. U wilt dit tegen de woningbouwvereniging gaan zeggen. Bedenk hoe u dit gaat doen. Gaat u naar de woningbouwvereniging toe? Of gaat u de woningbouwvereniging bellen? Bedenk van tevoren waarover u wilt praten en hoe u het gaat zeggen. Oefen eerst met een vriend of collega. Schrijf hieronder een paar hulpzinnen op:

2. Uitvoeren Voer het gesprek. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan praten met een medewerker van de woningbouwvereniging. Ik leg mijn probleem uit of ik stel mijn vraag.


66

Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. Praktijkopdracht Nummer 9* CP 6: Een huis huren / verhuizen Doel: Telefoneren met de belastingtelefoon. Opdracht: Bel op naar de belastingtelefoon en stel een vraag over huurtoeslag.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Bedenk van tevoren waarover u wilt praten en hoe u het gaat zeggen. Schrijf hieronder een paar vragen op. Bijvoorbeeld: Wanneer heb ik recht op huurtoeslag?

Oefen het gesprek eerst met een vriend of collega. 2. Uitvoeren Bel met de belastingtelefoon (0800-0543). Zorg dat u uw burger-servicenummer (sofi-nummer) bij de hand heeft. Dit staat op uw rijbewijs, loonstrook en op brieven van de belasting. ! U kunt voor deze opdracht een bewijsformulier gesprekken gebruiken. U vult dan alleen het bovenste deel in (‘voor de inburgeraar’). 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan bellen met de belastingtelefoon. Ik kan vragen stellen over huurtoeslag. Ik weet of ik recht heb op huurtoeslag. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

67

Praktijkopdracht

Nummer 10*

CP 6: Een huis huren / verhuizen Doel: Een belastingaanslag lezen en begrijpen. Opdracht: Verzamel belastingaanslagen van de gemeentebelasting. Betaal de belasting.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Zoek thuis een belastingaanslag van de gemeentebelasting. Zoek uit: Wat is dit voor belasting? Waarvoor moet u belasting betalen?

Hoeveel belasting moet u betalen? € Kunt u bezwaar aantekenen tegen de belasting? ja / nee Gaat u dat ook doen? ja / nee Hoe gaat u de belasting betalen? Met een acceptgiro / met een machtiging / met een overschrijvingsformulier / via internet / anders, … 2. Uitvoeren Lees de belastingaanslag en betaal de belasting. Maak kopietjes voor in uw portfolio! 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan een belastingaanslag lezen. Ik betaal belasting. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


68

Gas, water, licht, telefoon

CP7


Hulpkaart nr. 10

Soort opdracht

CH nr.

Schrijfopdracht

1

1*

De meterstanden opnemen en invullen op een meterstandenkaart.

2*

De meterstanden opnemen en doorgeven via internet.

12 13

Schrijfopdracht

1

3

Oefen met het betalen met een acceptgiro en een automatische afschrijving.

4

Schrijfopdracht

2

4*

Betaal een rekening van een gas-, water- of elektriciteitsbedrijf met een acceptgiro.

10

Schrijfopdracht

2

5*

Neem een jaarafrekening. Bekijk en bespreek de rekening. Noteer vragen over wat u niet begrijpt.

11

Leesopdracht

3

6*

Bedenk een vraag over een jaarafrekening. Bel uw gas-/water- of elektriciteitsbedrijf op.

2 3 5

Gespreksopdracht

3

7*

Zoek prijsinformatie van twee energiebedrijven. Lees de prijsinformatie. Vergelijk de prijzen.

11

Leesopdracht

4

8*

U belt met een energiebedrijf. U stelt een vraag.

Gespreksopdracht

4

9

Vraag aan uw medecursisten hoe zij proberen veilig om te gaan met gas en elektriciteit. Noteer de tips.

2 3 7 8 1 3

Gespreksopdracht/

5

2 7 8

Gespreksopdracht

10*

Oefen een telefoongesprek met een telefoonbedrijf. U vraagt om een aanvraagformulier voor een nieuwe telefoonaansluiting.


Schrijfopdracht 6

69

Praktijkopdracht

Nummer 1*

CP 7: Gas, water, elektriciteit, telefoon Doel: Invullen van een meterstandenkaart Opdracht: De meterstanden opnemen en invullen op een meterstandenkaart.

Ik oefen met: lezen schrijven

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. Pak de meterstandenkaart bij deze opdracht (zie Bijlage 1: Meterstandenkaart) en bekijk de kaart samen met een medecursist, taalmaatje of vriend.

2. Uitvoeren Neem de kant ‘Meterstanden retour sturen’ voor u. Ga naar de meterkast en vul de meterstanden met potlood in. Vul ook de andere gegevens in. Laat een vriend, taalmaatje of medecursist meekijken. Hebt u de kaart goed ingevuld? Vul dan alles met pen in en maak een kopie van de ingevulde kaart voor uw portfolio! ! U kunt voor deze opdracht een bewijsformulier schrijven gebruiken. Bewaar een kopie in uw portfolio.


ja, met hulp

nee

Ik weet wat een meterstandenkaart is. Ik kan de meterstanden opnemen. Ik kan een meterstandenkaart invullen. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


70

Bijlage 1: Meterstandenkaart


71

Praktijkopdracht

Nummer 2*

CP 7: Gas, water, elektriciteit, telefoon Doel: Invullen van een meterstandenkaart.


Opdracht: De meterstanden opnemen en doorgeven via internet. 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. Pak uw meterstandenkaart. Pak de meterstandenkaart bij deze opdracht (zie Bijlage 1: Meterstandenkaart) en bekijk de kaart samen met een vriend, taalmaat of medecursist. Ga naar de website die op de meterstandenkaart staat. Hoe heet de website?

2. Uitvoeren Bekijk samen hoe u de meterstanden via de website kunt doorgeven. Vul de meterstanden in. Laat een ander meekijken. Hebt u alles goed ingevuld? Print dan nu de meterstandenkaart die u hebt ingevuld. Doe deze print in uw portfolio! 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik weet wat een meterstandenkaart is. Ik kan de meterstanden opnemen. Ik kan een meterstandenkaart op internet invullen. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


72

nee

Bijlage 1: Meterstandenkaart


73

Praktijkopdracht

Nummer 3

CP 7: Gas, water, elektriciteit, telefoon Doel: Betalen met een acceptgiro en een automatische afschrijving.


Opdracht: Oefen samen met uw taalmaatje met het betalen met een acceptgiro en een automatische afschrijving.

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen.

2. Uitvoeren U oefent dat u een rekening moet betalen van 75 euro aan een energiebedrijf. Het girorekeningnummer is 7652341. Vul de acceptgiro in. Laat uw taalmaatje bekijken of u het goed hebt gedaan. U oefent dat u een brief over een automatische afschrijving van uw telefoonmaatschappij hebt gehad. U wilt uw telefoonrekening automatisch laten betalen. U vult daarvoor deze machtiging in. Laat uw taalmaatje bekijken of u het goed hebt gedaan.

3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja Ik Ik Ik Ik

ja, met hulp

nee

weet wat een acceptgiro is. weet wat een automatische afschrijving is. kan een acceptgiro invullen. kan een automatische afschrijving invullen.

Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


74

Bijlage 1: acceptgiro


75

Praktijkopdracht

Nummer 4*

CP 7: Gas, water, elektriciteit, telefoon Doel: Betalen met een acceptgiro

Ik oefen met: lezen

Opdracht: Betaal een rekening van een gas-, water- of elektriciteitsbedrijf met een acceptgiro. Maak een kopie van de acceptgiro voor uw portfolio. 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen.

2. Uitvoeren Betaal een rekening die u krijgt van van een gas-, water- of elektriciteitsbedrijf met een acceptgiro. Maak een kopie van de acceptgiro voor uw portfolio. Gebruik de hulpkaart ‘Formulieren invullen’.


ja, met hulp

nee

Ik weet wat een acceptgiro is. Ik kan een acceptgiro invullen. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


76

Praktijkopdracht

Nummer 5*

CP 7: Gas, water, elektriciteit, telefoon Doel: Begrijpen van een jaarafrekening Opdracht: Neem een jaarafrekening. Bekijk en bespreek de rekening samen. Noteer vragen over wat u niet begrijpt.

Ik oefen met: lezen vragen stellen woorden

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. 2. Uitvoeren Een keer per jaar ontvangt u een jaarafrekening van uw energiebedrijf. Neem een jaarafrekening. Bekijk en bespreek de rekening met een vriend of collega. Noteer hieronder uw vragen en woorden die u niet kent.

U kunt voor deze opdracht geen bewijsformulier gesprekken gebruiken. Maak een kopie van uw jaaropgave en schrijf de vragen uit deze opdracht op een los papier.


ja, met hulp

Ik weet wat een jaarafrekening is. Ik kan vragen stellen over een jaarafrekening. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


77

nee

Praktijkopdracht

Nummer 6*

CP 7: Gas, water, elektriciteit, telefoon Doel: Telefonisch een vraag stellen over een jaarafrekening Opdracht: Bedenk een vraag over een jaarafrekening. Bel samen met uw taalmaatje uw gas-, water- of elektriciteitsbedrijf op. Stel uw vraag. Laat uw taalmaatje meeluisteren.

Ik oefen met: vragen stellen verstaan spreken luisteren

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. 2. Uitvoeren Bedenk een vraag over een jaarafrekening. Schrijf hier uw vraag op:

U gaat samen met uw taalmaatje uw gas-, water- of elektriciteitsbedrijf opbellen. Wat gaat u zeggen? Maak hier notities voor het gesprek.

Bel op en stel uw vraag. Laat uw taalmaatje meeluisteren (als het kan via de intercom of meeluisterknop). 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik weet wat een jaarafrekening is. Ik kan een gas-, water- of elektriciteitsbedrijf opbellen. Ik kan aan de telefoon een vraag stellen over een jaarafrekening. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

78

Praktijkopdracht

Nummer 7*

CP 7: Gas, water, elektriciteit, telefoon Doel: Begrijpen van prijsinformatie van energiebedrijven

Ik oefen met: lezen

Opdracht: Zoek prijsinformatie van twee energiebedrijven. Lees de prijsinformatie samen met uw medecursist of taalmaatje. Vergelijk de prijzen. 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. 2. Uitvoeren Zoek informatie van twee energiebedrijven. Gebruik folders die u thuis hebt gekregen of kijk op het internet. Bijvoorbeeld op de websites: www.nuon.nl, www.essent.nl, www.eneco.nl. Bekijk de informatie over de prijzen samen met uw medecursist of taalmaatje. Bespreek wat u niet begrijpt. Vergelijk daarna de prijzen: Welk energiebedrijf is goedkoper? Prijsinformatie

Naam energiebedrijf:

Naam energiebedrijf:

Prijs van gas Prijs van elektriciteit Maak een kopie van deze lijst voor uw portfolio! Gebruik de hulpkaart ‘Informatie lezen’.


ja, met hulp

nee

Ik weet hoe ik op een website van een energiebedrijf informatie kan vinden over prijzen. Ik kan prijzen van verschillende energiebedrijven vergelijken. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


79

Praktijkopdracht

Nummer 8*

CP 7: Gas, water, elektriciteit, telefoon Doel: Telefonisch een vraag stellen aan een energiebedrijf Opdracht: Oefen met uw taalmaatje een telefoongesprek met een energiebedrijf. U stelt een vraag.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. U gaat een energiebedrijf opbellen. Bedenk een vraag om informatie. U kunt bijvoorbeeld een formulier aanvragen. Schrijf uw vraag hieronder op.

Welk energiebedrijf gaat u bellen? Naam energiebedrijf: Telefoonnummer: Bespreek met uw taalmaatje wat u gaat zeggen. Maak hier notities als u dat wilt.

2. Uitvoeren Bel op en laat uw taalmaatje meeluisteren (als het kan via de intercom of meeluisterknop). Bespreek met uw taalmaatje hoe het telefoongesprek ging. U kunt voor deze opdracht een bewijsformulier gesprekken gebruiken. U vult dan alleen zelf het formulier in. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan een energiebedrijf opbellen en een vraag stellen. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee


80

Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. Praktijkopdracht Nummer 9 CP 7: Gas, water, elektriciteit, telefoon Doel: Tips verzamelen over veilig omgaan met gas en elektriciteit

Ik oefen met: spreken schrijven

Opdracht: Vraag aan uw medecursisten hoe zij proberen veilig om te gaan met gas en elektriciteit. Noteer de tips. 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. 2. Uitvoeren Vraag aan uw medecursisten hoe zij proberen veilig om te gaan met gas en elektriciteit. Wat doen ze en wat doen ze juist niet? Noteer de tips. Tips voor veilig omgaan met gas

Tips voor veilig omgaan met elektriciteit


ja, met hulp

nee

Ik kan aan anderen tips vragen over veilig omgaan met gas en elektriciteit. Ik kan tips over veilig omgaan met gas en elektriciteit noteren.


81

Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. Praktijkopdracht

Nummer 10*

CP 7: Gas, water, elektriciteit, telefoon Doel: Telefonisch een formulier aanvragen voor een nieuwe telefoonaansluiting. Opdracht: Oefen met uw taalmaatje een telefoongesprek met een telefoonbedrijf. U vraagt om een aanvraagformulier voor een nieuwe telefoonaansluiting.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. U gaat een telefoonbedrijf bellen. U vraagt om een aanvraagformulier voor een nieuwe telefoonaansluiting. Bedenk hoe u dit vraagt. Schrijf uw vraag hieronder op:

Welk telefoonbedrijf gaat uw bellen? Noteer hier de naam en het telefoonnummer. Naam bedrijf: Telefoonnummer: Bespreek samen met uw taalmaatje wat u gaat zeggen. Maak hier notities als u dat wilt.

2. Uitvoeren Bel op en laat uw taalmaatje meeluisteren (als het kan via de intercom). Bespreek met uw taalmaatje hoe het telefoongesprek ging. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan een telefoonbedrijf opbellen en een formulier voor een nieuwe telefoonaansluiting aanvragen.


82


Milieu

CP8


Hulpkaart nr. 1

Soort opdracht

CH nr.


1

1

Vraag informatie over afvalscheiding aan uw buren.

2*

Zoek het ophaalrooster bij u in de buurt.

8

Leesopdracht

1

3

Zoek in uw buurt een afvalcontainer (glasbak, papierbak, afval).

-

Leesopdracht

1

Lees de informatie bij de container. 4

Lees informatie over afval ophalen in uw buurt.

11

Leesopdracht

1

5*

Maak een lijst van uw afval.

-


1

6

Oefen een telefoongesprek met de reinigingsdienst.

8

Gespreksopdracht

2

7*

Bel met de reinigingsdienst van de gemeente.

2

Gespreksopdracht

2

8

Zoek naar gevaarlijke stoffen in uw eigen huis.

-


3

9

Zoek naar informatie over energie besparen.

11 13

Leesopdracht

4


83

Praktijkopdracht

Nummer 1

CP 8: Milieu Doel: Informatie begrijpen over afvalscheiding Opdracht: Vraag informatie over afvalscheiding aan uw buren


1. Voorbereiden U wilt informatie over afval scheiden in uw buurt. U gaat het vragen aan uw buurman of buurvrouw. Wat gaat u zeggen en vragen? Ik begin met:

Dan stel ik deze vragen:

Aan het einde bedank ik hem/haar:

2. Uitvoeren Ga nu naar uw buurman of buurvrouw en voer het gesprek. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan vragen stellen over afval scheiden. Ik weet hoe ik mijn afval moet scheiden. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio* kan? ja / nee. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

84


Nummer 2*

CP 8: Milieu Doel: Het ophaalrooster voor verschillende soorten afval vinden. Opdracht: Zoek het ophaalrooster bij u in de buurt.

Ik oefen met: woorden luisteren lezen

1. Voorbereiden U gaat bellen naar het gemeentehuis / stadhuis om te vragen om een ophaalrooster. Bedenk hoe u het telefoongesprek gaat voeren. Schrijf hieronder een aantal zinnen op die u misschien kunt gebruiken. • Wat gaat u vragen? Welke woorden heeft u daarvoor nodig? • Welke woorden en zinnen heeft u nodig voor het gesprek? • Hoe begint het gesprek? • Hoe eindigt het gesprek?

2. Uitvoeren Bel het gemeentehuis / stadhuis. U vraagt waar u een ophaalrooster voor afval kunt krijgen. Sluit het gesprek goed af. 3. Terugkijken Hoe ging het? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan de gemeente om een ophaalrooster vragen. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio* kan? ja / nee.


85


Nummer 3

CP 8: Milieu Doel: Informatie begrijpen bij afvalcontainers. Opdracht: Zoek in uw buurt een afvalcontainer (glasbak, papierbak, afval). Lees de informatie bij de container.


1. Voorbereiden Zoek in uw buurt een glasbak, papierbak, of afvalcontainer. Neem mee: • een pen; • papier; • een fotocamera (als u die heeft). 2. Uitvoeren Welke informatie kunt u lezen op de container? Schrijf het op.

Heeft u een camera? Dan kunt u een foto maken van de tekst bij de container. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik begrijp de informatie op de container. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio* kan? ja / nee.


86

nee


Praktijkopdracht

Nummer 4

CP 8: Milieu Doel: Het ophaalrooster voor verschillende soorten afval begrijpen.


Opdracht: Zoek informatie over afval ophalen in uw buurt. 1. Voorbereiden Pak het ophaalrooster voor afval in uw gemeente. 2. Uitvoeren Zoek antwoord op de volgende vragen in het ophaalrooster. a. Hoe wordt het gewone afval (het huisvuil) in uw buurt opgehaald? Ik kan mijn afval in ondergrondse containers weggooien. De vuilniswagen komt …… keer per week langs, op ………………… b. Waar en wanneer kunt u deze verschillende soorten afval inleveren? Vul het schema in. Wat?

Waar

Wanneer?

Klein Chemisch Afval Groente-, Fruit- en TuinAfval Grofvuil Papier Glas

3. Terugkijken Weet u wat u met uw afval moet doen? ja

ja, met hulp

nee

Ik weet wanneer en waar ik mijn huisvuil kan brengen. Ik weet welke soorten afval worden gescheiden. Ik weet wanneer het Klein Chemisch Afval wordt opgehaald. Ik weet wanneer het Groente, Fruit, en Tuinafval wordt opgehaald.


87

Ik weet wanneer het grofvuil wordt opgehaald.

Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio* kan? ja / nee. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. Praktijkopdracht Nummer 5 CP 8: Milieu Doel:

Nadenken over uw eigen afval.

Ik oefen met: woorden schrijven

Opdracht:

Maak een lijst van uw afval. 1. Voorbereiden U gaat kijken naar uw eigen afval. Let in één week op wat u weggooit en let op waar u het weggooit. Wanneer gaat u het doen? Ik ga naar mijn afval kijken van ………. tot ………. 2. Uitvoeren Maak een lijst van uw afval. Wanneer gooit u het weg?

Wat gooit u weg?

Waar gooit u het weg? Kies uit: Papierbak / Glasbak / GFT / Klein Chemisch Afval / Restafval

1 januari 2007

Lege flessen

Glasbak


ja, met hulp

nee

Heeft u al het afval gescheiden? Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


88

Praktijkopdracht

Nummer 6

CP 8: Milieu Doel: Een gesprek kunnen voeren met de reinigingsdienst over het ophalen van grofvuil. Opdracht: Oefen een telefoongesprek met de reinigingsdienst.


1. Voorbereiden U gaat samen met een andere cursist een telefoongesprek oefenen. Het is een telefoongesprek met de reinigingsdienst. U wilt dat de reinigingsdienst uw grofvuil komt ophalen. U moet zelf verzinnen wat u weggooit (bijvoorbeeld: wasmachine, bankstel, koelkast). Bedenk de volgende dingen: Wat wilt u weggooien? Wat is uw adres? Welke zinnen gaat u gebruiken in het gesprek?

2. Uitvoeren Voer nu het gesprek. U voert het gesprek twee keer: één keer bent u uzelf, en één keer bent u de reinigingsdienst. De reinigingsdienst kan de volgende zinnen gebruiken: Goedemorgen, u spreekt met de reinigingsdienst. Wat kan ik voor u doen? Waar woont u? U moet het maandagochtend voor 8 uur op de stoep zetten. Tot uw dienst. Dag. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijk opdracht? ja ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

ja, met hulp

nee 89

Ik kan een gesprek voeren met reinigingsdienst.

Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. Praktijkopdracht Nummer 7* CP 8: Milieu Doel: Een gesprek kunnen voeren met de reinigingsdienst over het ophalen van grofvuil. Opdracht: Bel met de reinigingsdienst van de gemeente.


1. Voorbereiden U gaat bellen met de reinigingsdienst. U wilt weten wanneer het grofvuil in uw straat wordt opgehaald. Wat is het telefoonnummer van de reinigingsdienst van uw gemeente? Het telefoonnummer is: …………………… Welke zinnen gaat u gebruiken in het telefoongesprek?

2. Uitvoeren Bel met de reinigingsdienst. Voer het gesprek Wanneer wordt het grofvuil in uw straat opgehaald? Het grofvuil wordt op ……………………… opgehaald. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Begreep u wat de reinigingsdienst zei? Begreep de reinigingsdienst wat u zei? Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


90

Praktijkopdracht

Nummer 8

CP 8: Milieu Doel: Gevaarlijke stoffen herkennen. Opdracht: Zoek naar gevaarlijke stoffen in uw eigen huis.


1. Voorbereiden Welke gevaarlijke stoffen zijn er in uw eigen huis? Zoek ze op. Waar gaat u zoeken naar gevaarlijke stoffen in uw huis? In de keuken / In de badkamer / In de berging / In de garage / …. Weet u wat de tekens op het etiket betekenen? 2. Uitvoeren Zoek producten met een waarschuwingsteken op het etiket. Vul hieronder het product in en teken het waarschuwingsteken na. Daarnaast kunt u opschrijven wat het betekent. Product

Waarschuwingteken

Wat betekent het?


ja, met hulp

nee

Ik heb producten met een waarschuwingsteken gevonden. Ik weet wat de verschillende waarschuwingtekens betekenen.


91



92

Praktijkopdracht CP 8: Milieu Doel: Informatie begrijpen over energie besparen. Opdracht: Zoek naar informatie over energie besparen.

Nummer 9


1. Voorbereiden U gaat informatie zoeken over hoe u energie kunt besparen. U kunt informatie vinden met internet: www.google.nl en zoeken op ‘energie besparen’ of door naar de website van een energiebedrijf (bijv. Nuon, Essent, Eneco) te gaan. U kunt ook informatie vinden in een folder over energie besparen. De folder gaat in uw portfolio. 2. Uitvoeren Zoek en lees de informatie die u heeft gevonden. Hoe kunt u zelf zuinig zijn met energie? Schrijf op welke nieuwe informatie (of tips) u hebt gevonden.


ja, met hulp

nee

Ik heb de informatie over energie besparen gevonden. Ik begrijp de informatie over energie besparen. Ik weet hoe ik zuinig kan zijn met energie Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


93

Onderwijs

CP 9


Hulpkaart nr. 11

Soort opdracht

CH nr.

Inventarisatieopdracht / leesopdracht

1

1*

Zoek en lees teksten over cursussen bij u in de buurt.

2

Zoek drie opleidingen die u leuk vindt. Geef antwoord op de vragen.

11

Leesopdracht

1

3

Vraag aan vrienden of collega’s wat u moet doen om u in te schrijven voor een opleiding of cursus.

1


2

4

Vraag aan collega’s of vrienden wat zij zeggen als ze iets niet begrijpen in de les van hun cursus of opleiding.

1


3

5*

Maak een afspraak op een ROC voor een oefengesprek. Vraag informatie over een opleiding die u leuk lijkt.

8

Gespreksopdracht

1

6*

Neem het inschrijfformulier uit opdracht 5. Vul het formulier met uw eigen persoonsgegevens in.

10

Schrijfopdracht

1

7*

Zoek een tekst of een opdracht uit uw opleiding of cursus. Schrijf in uw eigen woorden op waar de tekst of de opdracht over gaat.

-


3

8*

Houd vier weken bij welke woorden en zinnen u gebruikt in de les.

-

Inventarisatieopdracht / spreekopdracht

3

9*

Bel een onderwijsinstelling als u een opleiding of cursus wilt doen. Schrijf u via de telefoon in of vraag een inschrijfformulier.

2 10

Gespreksopdracht

2


94

Praktijkopdracht

Nummer 1

CP 9: Onderwijs Doel: Teksten zoeken over een cursus. Opdracht: Zoek en lees teksten over cursussen bij u in de buurt..


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. Zoek uit waar u cursussen kunt doen bij u in de buurt. Bijvoorbeeld in het buurthuis, via de gemeente, via internet.. Schrijf de naam en het adres op. 2. Uitvoeren Zoek informatie over cursussen bij u in de buurt (folders, informatie in het gebouw zelf op het prikbord, via internet) Bekijk • • •

de informatie. Begrijpt u alles wat er staat? Onderstreep de woorden die u niet begrijpt. Zoek de belangrijkste woorden op in het woordenboek. Schrijf bij het woord wat het betekent.

Geef antwoord op de volgende vragen. • Waar kunt u cursussen doen? Schrijf de naam en het adres op. • Welke cursus vindt u leuk? Waarom? • Op welke dag is de cursus? • Wat wilt u nog meer weten over deze cursus? Schrijf de antwoorden op een papier en maak een kopie van de informatie. Stop alles in uw portfolio. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik kan informatie vinden en begrijpen over cursussen in mijn buurt. Ik kan met hulp van de informatie bekijken welke cursus ik leuk vind. Ik weet waar ik informatie over cursussen kan vinden. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


95

nee

Praktijkopdracht

Nummer 2

CP 9: Onderwijs Doel: Informatie over opleidingen vergelijken. Opdracht: Zoek drie opleidingen die u leuk vindt. Geef antwoord op de vragen.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. Ga naar www.roc.nl op internet. Klik aan de linkerkant op ‘MBO-opleidingen’. Zoek drie opleidingen die u leuk vindt. Print de informatie uit. 2. Uitvoeren Bekijk • • •


Geef antwoord op de volgende vragen: Bij welk ROC zijn de opleidingen? Hoe lang duren de opleidingen? Moet u ook stage lopen? Ja / nee / staat er niet Welke drie opleidingen vindt u de leukste? Waarom vindt u dat? 1. 2. 3. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik weet waar ik informatie kan vinden over opleidingen. Ik kan informatie zoeken en begrijpen over opleidingen. Ik kan zeggen waarom ik het één leuker vind dan het ander. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


96

nee

Praktijkopdracht CP9: Onderwijs

Doel: Weten wat ik moet doen om me in te schrijven voor een opleiding of cursus. Opdracht: Vraag aan vrienden of collega’s wat u moet doen om u in te schrijven voor een opleiding of cursus.

Nummer 3



2. Uitvoeren Praat met collega’s of vrienden over inschrijven voor een opleiding of cursus. • Hebben zij zich al een keer ingeschreven? • Hoe hebben ze zich ingeschreven? Via de telefoon of via een inschrijfformulier? Hoe hebben ze het inschrijfformulier gekregen? • Wat moet je opschrijven of vertellen bij de inschrijving?


ja, met hulp

nee

Ik kan vragen stellen over inschrijven voor een opleiding of cursus. Ik weet wat ik moet opschrijven of vertellen bij een inschrijving.



97

Praktijkopdracht

Nummer 4

CP 9: Onderwijs Doel: Weten wat ik kan zeggen als ik iets niet begrijp bij mijn cursus of opleiding. Opdracht: Vraag aan collega’s of vrienden wat zij zeggen als ze iets niet begrijpen in de les van hun cursus of opleiding.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. 2. Uitvoeren Praat met elkaar. Vraag aan collega’s of vrienden wat zij zeggen als ze iets niet begrijpen in de les van hun cursus of opleiding. Zorg dat iedereen aan de beurt komt. Wat zeg je als je iemand niet begrijpt? Hoe vraag je om verduidelijking? Schrijf hieronder een aantal zinnen op.


ja, met hulp

nee

Ik kan in de les van mijn cursus of opleiding zeggen dat ik iets niet begrijp. Ik kan in de les om verduidelijking vragen. Ik weet wat ik moet zeggen als ik iets niet begrijp tijdens mijn cursus of opleiding. Heeft u nieuwe woorden geleerd. Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


98

Praktijkopdracht

Nummer 5*

CP 9: Onderwijs Doel: Mondeling informatie verzamelen over een opleiding. Opdracht: Maak een afspraak op een ROC voor een gesprek. Vraag informatie over een opleiding die u leuk lijkt.


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. Bij welke school gaat u deze opdracht doen? Schrijf de vragen op die u wilt stellen. Let op: u moet ook een inschrijfformulier vragen. Hoe vraagt u dat?

Oefen het gesprek vooraf in een rollenspel. 2. Uitvoeren Bel naar een ROC en maak een afspraak voor een gesprek over een opleiding. Over welke opleiding gaat u vragen stellen?

U kunt voor deze opdracht een Bewijsformulier Gesprekken gebruiken. Belangrijk: vergeet niet om een inschrijfformulier te vragen. Dit hebt u nodig voor praktijkopdracht 6. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

nee

Ik kan een afspraak maken op ROC voor informatie. Ik kan informatie vragen over een opleiding. Ik weet hoe ik informatie moet vragen over een opleiding. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


99

Praktijkopdracht

Nummer 6*

CP 9: Onderwijs Doel: Schriftelijk inschrijven voor een opleiding. Opdracht: Neem het inschrijfformulier uit opdracht 5. Vul het formulier met uw eigen persoonsgegevens in.

Ik oefen met: woorden schrijven lezen


2. Uitvoeren Neem het inschrijfformulier uit opdracht 5. Vraag er een aan uw docent als u er geen heeft. Bekijk • • •

het formulier. Begrijpt u alles wat er staat? Onderstreep de woorden die u niet begrijpt. Zoek de belangrijkste woorden op in het woordenboek. Schrijf bij het woord wat het betekent.

Vul het formulier met uw eigen persoonsgegevens in. Stop het ingevulde formulier in uw portfolio. Vul ook een Bewijsformulier Schrijven in. Stop dit formulier ook in uw portfolio. Stuur het formulier op naar het ROC als u de opleiding echt wil doen. Stuur het formulier niet op als u alleen heeft geoefend.


ja, met hulp

Ik kan een inschrijfformulier invullen. Ik weet wat de woorden op een inschrijfformulier betekenen. Ik ga mij inschrijven voor een opleiding of cursus. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


100

nee

Praktijkopdracht CP 9: Onderwijs

Doel: Informatie uit een cursus of een opleiding begrijpen. Opdracht: Zoek een tekst of een opdracht uit uw opleiding of cursus. Schrijf in uw eigen woorden op waar de tekst of de opdracht over gaat.

Nummer 7*


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. Welke tekst of opdracht uit uw opleiding gaat u gebruiken?

2. Uitvoeren Bekijk • • •


Schrijf in uw eigen woorden kort op (maximaal 100 woorden) waar de tekst of de opdracht over gaat. Maak een kopie van de tekst of opdracht van uw opleiding en stop het samen met uw geschreven tekst in uw portfolio.


ja, met hulp

Ik kan een tekst of opdracht uit mijn opleiding of cursus begrijpen. Ik kan opschrijven waar een tekst of opdracht uit mijn opleiding of cursus over gaat. Ik weet waar een tekst of een opdracht uit mijn opleiding of cursus over gaat. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


101

nee

Praktijkopdracht CP9: Onderwijs

Doel: Meepraten in de les. Opdracht: Houd vier weken bij welke woorden en zinnen u gebruikt in de les.

Nummer 8*


1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga deze opdracht …………………… doen. Ik ga deze opdracht alleen / met …………………… doen. 2. Uitvoeren Doet u een opleiding of een cursus? Wat zegt en vraagt u in de lessen? Houd vier weken bij welke woorden en zinnen u gebruikt in de les. Schrijf deze woorden en zinnen op een papier. Stop dit papier in uw portfolio. Het is een bewijs voor wat u doet in de les. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik weet welke woorden en zinnen ik kan gebruiken om mee te praten in de les. Ik praat mee in de les. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


102

nee

Praktijkopdracht

Nummer 9*

CP 9: Onderwijs Doel: Telefonisch aanmelden voor een cursus of opleiding. Opdracht: Bel een onderwijsinstelling als u een opleiding of cursus wilt doen. Schrijf u via de telefoon in of vraag een inschrijfformulier.



Schrijf • • • • •

op een papier: Welke onderwijsinstelling gaat u bellen? Wat gaat u vragen? Welke woorden heeft u daarvoor nodig? Welke woorden en zinnen heeft u nodig voor het gesprek? Hoe begint het gesprek? Hoe eindigt het gesprek?

2. Uitvoeren Bel de onderwijsinstelling (bijvoorbeeld het ROC of het buurthuis) om u in te schrijven als u een opleiding of cursus witl doen. Schrijf u via de telefoon in of vraag een inschrijfformulier. Vul het Bewijsformulier Gesprekken in en stop het in uw portfolio. Heeft u een inschrijfformulier gevraagd? Vul het formulier in en maak een kopie. Stop de kopie ook in uw portfolio. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik kan een telefoongesprek voeren over inschrijven voor opleiding of cursus. Ik weet wat ik moet zeggen in een telefoongesprek over inschrijven. Ik schrijf me in of ik vraag een inschrijfformulier via de telefoon. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd. Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


103

nee

De buren

CP10

Overzicht van praktijkopdrachten Praktijkopdracht 1

Kennismaken met buren met wie u nog niet eerder sprak.

Hulpkaart nr. -

Soort opdracht

CH nr.

Inventarisatieopdracht + samen oefenen

1

Bespreek met anderen hoe u nieuwe buren kunt uitnodigen.

1

Inventarisatie- / interviewopdracht

2

3

Nodig uw buren uit.

-

Samen oefenen

2

4

Verzamel verschillende familieberichten en bedenk wat je kunt zeggen of schrijven.

-


3

5*

Praat met een bekende over familieberichten.

20

Samen oefenen

3

6*

Schrijf een kaart naar een familielid/bekende.

20

Persoonlijke opdracht / schrijfopdracht

3

7

Praat met een bekende over overlast van de buren.

21


5

8

Oefen een gesprek over overlast geven.

22

Samen oefenen

4

9

Praat met een bekende over buren die overlast geven.

-


5

10*

Met de buren spreken over overlast.

21

Persoonlijke opdracht / gespreksopdracht

6


104

Praktijkopdracht CP 10: Nabuurschap Doel: Kennismaken met buren. Opdracht: Bespreek met anderen hoe zij kennismaken met buren. Maak kennis met buren die u nog niet eerder sprak.

Nummer 1 Ik oefen met: spreken zinnen woorden

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Wat wilt u aan uw vrienden of collega’s vragen over ‘kennismaken met de buren?’ Schrijf uw vragen hier op.

2. Uitvoeren Bespreek met uw vrienden of collega’s hoe ze kennismaken met nieuwe buren. Stel uw vragen. Zorg dat iedereen iets kan vertellen! Ga kennismaken met nieuwe buren: Wat vraagt u aan de nieuwe buren? Schrijf het hieronder op. Bijvoorbeeld: Hoe lang woont u al in deze straat?

Wat vertelt u over uzelf. Schrijf het hieronder op. Bijvoorbeeld: Dag, ik ben … Ik woon op nummer ...

Wat doet u? Schrijf het hieronder op. Bijvoorbeeld: een hand geven


ja, met hulp

Ik weet hoe ik kan kennismaken met de buren. Ik weet wat ik kan vragen als ik met de buren kennismaak. Ik weet wat ik over mezelf kan vertellen als ik met de buren kennismaak. Ik weet wat ik kan doen als ik met de buren kennismaak. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

105

nee

Praktijkopdracht

Nummer 2

CP 10: Nabuurschap Doel: De buren uitnodigen.

Ik oefen met: spreken kennis

Opdracht: Bespreek met anderen hoe u nieuwe buren kunt uitnodigen. 1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. 2. Uitvoeren Praat met een vriend of medecursist over hoe u nieuwe buren kunt uitnodigen. Wanneer nodigt u ze uit? Waarvoor nodigt u uit? Bijvoorbeeld voor een kopje koffie of een feestje? Wat zegt u als u uw nieuwe buren uitnodigt? Vraag aan uw docent wat u nog meer wilt weten over het uitnodigen van nieuwe buren in Nederland. Hoe gaat dat in het land waar u vandaan komt? Is dat hetzelfde als in Nederland? Schrijf hier uw vragen op. Schrijf ook op wat de docent zegt.


ja, met hulp

Ik weet hoe ik nieuwe buren kan uitnodigen. Ik weet wat ik kan zeggen als ik nieuwe buren uitnodig. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


106

nee

Praktijkopdracht

Nummer 3*

CP 10: Nabuurschap Doel: De buren uitnodigen. Opdracht: Nodig uw buren uit.

Ik oefen met: spreken zinnen woorden

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Praat met een vriend of medecursist over uitnodigen van (nieuwe) buren. Wanneer nodigt u ze uit? Waarvoor nodigt u ze uit? Bijvoorbeeld voor een kopje koffie of een feestje. Hoe laat komen ze en wanneer? Schrijf hier op wat u gaat zeggen.

2. Uitvoeren Ga daarna naar de buren en nodig ze uit.


ja, met hulp

Ik kan de (nieuwe) buren uitnodigen. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


107

nee

Praktijkopdracht

Nummer 4

CP 10: Nabuurschap Doel: Reageren op familieberichten. Opdracht: Verzamel verschillende familieberichten en bedenk wat je kunt zeggen of schrijven.

Ik oefen met: kennis lezen spreken

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Verzamel met uw vrienden verschillende familieberichten. Bijvoorbeeld geboortekaartjes, uitnodigingen voor een verjaardag / feest / bruiloft of jubileum. 2. Uitvoeren Welke familieberichten hebt u verzameld? Vul hieronder in: [ ] geboortekaartje(s) [ ] uitnodiging(en) voor een verjaardag / feest / bruiloft / jubileum [ ] overlijdensbericht(en) Hoe reageer je op een geboortekaartje? Wat doet u? Wat zegt u?

Hoe reageer je op een uitnodiging voor een verjaardag / feest / bruiloft of jubileum? Wat doet u? Wat zegt u?

Hoe kun je reageren op een overlijdensbericht? Wat doet u? Wat zegt u?


ja, met hulp

Ik weet hoe ik kan reageren op verschillende familieberichten. Ik weet wat ik kan zeggen of schrijven als ik reageer op een familiebericht. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

108

nee

Praktijkopdracht

Nummer 5*

CP 10: Nabuurschap Doel: Mondeling reageren op familieberichten. Opdracht: Praat met een bekende over familieberichten.

Ik oefen met: spreken woorden zinnen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. U gaat een gesprek voeren met iemand van wie u laatst een familiebericht hebt gekregen. Bereid het gesprek voor. Wat voor familiebericht was het? Feestelijk: geboorte / verjaardag / diploma / jubileum / … Verdrietig: overlijden / … Wat gaat u zeggen? Schrijf hier iets op.

2. Uitvoeren Ga nu naar de persoon van wie u laatst een familiebericht hebt gekregen. Praat met hem of haar. ! U kunt voor deze opdracht een bewijsformulier gesprekken gebruiken. Bewaar een kopie in uw portfolio. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik kan een gesprekje voeren met iemand van wie ik een familiebericht heb gekregen. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


109

nee

Praktijkopdracht

Nummer 6*

CP 10: Nabuurschap Doel: Schriftelijk reageren op familieberichten. Opdracht: Schrijf een kaart naar een familielid of bekende.

Ik oefen met: lezen schrijven woorden zinnen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Op wat voor familiebericht gaat u reageren? op een geboortekaartje / een uitnodiging voor een …………………… op een overlijdensbericht van een familielid / vriend(in) / collega op een …………………… Maak een kopie van de voorkant en achterkant van de kaart. Doe de kopieën in uw portfolio! 2. Uitvoeren Zoek nu een kaart die u wilt versturen. Wat kunt u op de kaart schrijven?

Schrijf nu de kaart. Maak een kopie van de voorkant en achterkant van de kaart. Doe de kopieën in uw portfoliomap! Stuur nu de kaart op. Hebt u een reactie gekregen op de kaart? ja / nee Zo ja, wat was de reactie? U kunt voor deze opdracht een bewijsformulier schrijven gebruiken. Bewaar een kopie in uw portfolio. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik kan een reactie schrijven op een familiebericht. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening. ©2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved POB-V1.1 Created on 14/01/2008 1:00:00 PM

110

nee

Praktijkopdracht

Nummer 7

CP 10: Nabuurschap Doel: Informeren en overleggen over overlast. Opdracht: Bespreek met anderen wat u kunt doen als u uw buren overlast gaat geven. Bespreek ook samen wat u kunt doen als u overlast heeft van uw buren.

Ik oefen met: spreken zinnen woorden

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. Wat kan allemaal overlast geven voor de buren? Praat hierover met een vriend of medecursist. Schrijf hier iets over op. Bijvoorbeeld: muziek hard aandoen.

2. Uitvoeren U gaat morgen een feestje geven. U denkt dat er veel lawaai zal zijn. Gaat u dit tegen de buren zeggen? Wat kunt u dan zeggen? Bespreek dit met een vriend of medecursist. Schrijf hier iets over op.

U heeft last van uw buren. Wat doet u als u overlast heeft van uw buren. Gaat u naar ze toe? Belt u ze op? Haalt u de politie erbij? Wat zegt u tegen de buren of tegen de politie? Schrijf hier iets over op.


ja, met hulp

Ik weet wat ik kan doen als ik mijn buren overlast ga geven. Ik weet wat ik kan doen als ik overlast heb van mijn buren. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


111

nee

Praktijkopdracht

Nummer 8

CP 10: Nabuurschap Doel: Informeren en overleggen over overlast. Opdracht: Oefen een gesprek over overlast geven.

Ik oefen met: zinnen woorden spreken

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. 2. Uitvoeren Bereid samen met een ander een gesprek voor waarin u uw buren vertelt dat u overlast gaat geven. Schrijf hier op wat u kunt zeggen.

Bereid ook een gesprek voor waarin u tegen uw buren zegt dat ze u overlast geven. Bedenk vragen die u kunt stellen om de overlast op te lossen. Schrijf uw zinnen hier op.

Oefen het gesprek: doe een rollenspel waarbij de ander voor buur speelt. 3. Terugkijken Hoe ging de praktijkopdracht? ja

ja, met hulp

Ik weet hoe ik de buren kan vertellen dat ik overlast ga geven. Ik weet hoe ik de buren kan vertellen dat ze me overlast geven. Ik weet wat ik de buren kan vragen om de overlast op te lossen. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


112

nee

Praktijkopdracht

Nummer 9

CP 10: Nabuurschap Doel: Excuses maken bij overlast of schade. Opdracht: Bespreek met anderen hoe u bij uw buren excuses kunt maken als u ze overlast hebt gegeven of als u iets van ze kapot hebt gemaakt.

Ik oefen met: spreken woorden zinnen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen. In welke situaties kunt u bij de buren excuses maken? Schrijf de situaties hier kort op. Wat gebeurde er? Wat heeft u toen gedaan?

2. Uitvoeren De buren zeggen: We hebben last van u. Wat kunt u tegen de buren zeggen?

U heeft iets van de buren kapot gemaakt. Wat kunt u tegen de buren zeggen?


ja, met hulp

Ik weet hoe ik mijn buren excuses kan maken als ik ze overlast heb gegeven. Ik weet hoe ik mijn buren excuses kan maken als ik iets van ze kapot heb gemaakt. Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


113

nee

Praktijkopdracht

Nummer 10*

CP 10: Nabuurschap Doel: Excuses maken bij overlast of schade Opdracht: Maak excuses voor overlast of schade bij uw buren.

Ik oefen met: een gesprek voeren woorden zinnen

1. Voorbereiden Datum: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Plaats: Ik ga …………………… deze opdracht doen. Ik ga alleen / met …………………… deze opdracht doen.

2. Uitvoeren U hebt overlast gegeven aan de buren / iets van ze kapot hebt gemaakt. Bedenk eerst wat u kunt zeggen. Ga naar de buren en maak excuses. U kunt voor deze opdracht een bewijsformulier gesprekken gebruiken. Bewaar een kopie in uw portfolio.


ja, met hulp

Ik kan de buren excuses maken als ik ze overlast heb gegeven. Ik kan de buren excuses maken als ik iets van ze kapot heb gemaakt. Heeft u een bewijs verzameld dat in het portfolio (*) kan? ja / nee Heeft u nieuwe woorden geleerd? Schrijf de woorden in uw woordenschrift, eventueel met een passende zin, een vertaling of een tekening.


114

nee

Praktijkopdrachten. Burgerschap. pob-v1.1. daar gaan we werk van maken! 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved

Recommend Documents