Docentenhandleiding CP21 rapporteren dh21-V2.0
INBURGEREN van maken!
daar gaan we werk
© 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved
Techniek Rapporteren
CP21
Waar gaat het over? Introductie Deze praktijksituatie heeft betrekking op het kunnen rapporteren over werkzaamheden in de sector Techniek. De cursisten leren rapportages van anderen begrijpen en oefenen met mondeling en schriftelijk rapporteren over hun werkzaamheden. De algemene doelstellingen luiden: De kandidaat kan mondeling en schriftelijk werkzaamheden rapporteren. De kandidaat kan mondelinge en schriftelijke rapportages van werkzaamheden begrijpen. De CP kent vier cruciale handelingen met de volgende doelen: CH1: Uitgevoerde werkzaamheden schriftelijk rapporteren 1. De kandidaat kan op een standaardformulier een opsomming geven van uitgevoerde werkzaamheden. 2. De kandidaat kan op een standaardformulier of in een logboek notities maken voor collega’s en leidinggevenden. CH2: Een korte notitie of boodschap over vervolgactiviteiten opschrijven 1. De kandidaat kan aangeven wat er eventueel nog moet gebeuren. 2. De kandidaat kan een vaak terugkerende storing beschrijven. 3. De kandidaat kan een verzoek doen om aan iets te denken, of iets te regelen. CH3: Mondeling rapporteren over uitgevoerde werkzaamheden 1. De kandidaat kan in gesprek met een collega of leidinggevende een opsomming geven van uitgevoerde werkzaamheden. 2. De kandidaat kan aangeven wat er eventueel nog moet gebeuren. 3. De kandidaat kan opmerkingen, boodschappen of (bekende) storingen doorgeven. CH4: Mondelinge rapporteren over vervolgactiviteiten. 1. De kandidaat kan aangeven wat er eventueel nog moet gebeuren. 2. De kandidaat kan een verzoek doen om aan iets te denken, of iets te regelen. KNS In deze CP zijn geen KNS-doelstellingen opgenomen. Aandachtspunten In Nederland wordt veel schriftelijk geregistreerd en georganiseerd. Vanwege controle op werkzaamheden moet er veel gerapporteerd worden over uitgevoerde werkzaamheden. Een eerste aandachtspunt hierbij is dan ook dat schriftelijk taalgebruik vaak formeler is en een ander jargon heeft. Veel mensen hebben daarom ook meer moeite met schriftelijke rapportages dan met mondelinge.
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH21-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
1
De automatisering heeft met zich meegebracht dat de rapportage vaak gestandaardiseerd is. Er zijn echter nog steeds veel werkbonnen die met de hand ingevuld moeten worden. Wel is er veel routine in de standaardrapportages van veel werksectoren. Er zijn meestal standaardformulieren waarop standaardtermen moeten worden ingevuld. Bijvoorbeeld de order in het productiebedrijf, de werkbon in de garage en de opdrachtbon die de monteur bij de klant thuis invult. Hierbij kunnen knelpunten ontstaan. Ten eerste is het moeilijk eigen taken schriftelijk vast te leggen. Dat komt omdat er een groot verschil is tussen spreek- en schrijftaal. Een monteur zegt bijvoorbeeld tegen de klant: ‘Ik heb de knop vervangen, want die was stuk’ en moet op de bon schrijven: ‘Schakelaar versleten, is vervangen’. Hierbij kan het voorkomen dat een werknemer niet weet hoe hij of zij iets schrijft. Als laatste moet de klant de rapportage vaak controleren en er zijn handtekening onder zetten. Als een werknemer onzeker is over zijn rapportage, dan kan dit een probleem zijn. Meer weten? Er is divers lesmateriaal op de markt over de sector techniek en leren rapporteren. Als cursisten (later) meer willen oefenen met dit onderwerp is het boek ‘Rapportage-techniek’ van uitgeverij Wolters-Noordhoff wellicht een goede aanrader.
De film In de film moet Mohsen een auto repareren. Hij moet eerst weten wat zijn collega Ronald al heeft gerepareerd. Hij leest het rapport van Ronald. Als Mohsen de auto heeft gerepareerd, rapporteert hij aan zijn collega's: hij vertelt wat hij heeft gedaan. Mohsen schrijft ook op wat hij heeft gedaan. 1e kijkronde Laat de cursisten naar de film kijken. Na afloop zet u de volgende vraag op het bord: Van wie is de auto die Moshen gaat maken? Van Klaartje, het nichtje van Peter/de chef. 2e kijkronde: Ronald zegt dat de auto van Klaartje ‘rijp is voor de sloop’. Wat betekent dat? Dat betekent dat de auto niet meer gemaakt kan worden. Hij is ‘rijp’ (klaar) voor ‘de sloop’ (‘de autosloperij’ een bedrijf dat oude auto opkoopt voor het materiaal, ‘iets slopen’ betekent ‘iets afbreken’). Moshen gaat de auto van Klaartje maken en vraagt aan Ronald: ‘Wat mankeert er eigenlijk aan (die auto)?’ Wat betekent deze vraag? Hoe kun je dit ook zeggen? Wat is er aan de hand (met die auto)? / Wat is het probleem (met die auto)? 3e kijkronde: Waar kan Moshen lezen wat er aan de auto mankeert? In het logboek. Moshen leest wat eraan de auto mankeert. Hij begrijpt niet alles wat er staat geschreven. Wat doet hij? a. Hij vraagt zijn chef om hulp. b. Hij roept zijn collega Ronald erbij. c. Hij begint te repareren. Ga na het bespreken van de vraag in op wat de cursisten (zouden) doen als ze een rapportage niet begrijpen. Laat ervaringen en tips uitwisselen! Benadruk dat
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH21-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
2
het in Nederlandse bedrijven gewaardeerd wordt als werknemers om hulp durven vragen.
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH21-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
3
De praktijk De volgende lessuggesties zijn voorbereidende opdrachten bij de praktijkopdrachten. De praktijkopdrachten zijn in de e-learning toegevoegd. Die kunt u of de cursist downloaden en afdrukken. De eerste lessuggestie kunt u al gebruiken voordat de cursisten zijn begonnen met de elearning. 1. Omgaan met formulieren: Papierwerk (bij praktijkopdracht1 en 2) Beginners & Gevorderden
Laat cursisten kopieën van urenbriefjes, werkbonnen/opdrachtbonnen, rapportages en logboeken van hun werk/stage meebrengen. Het liefst zoveel mogelijk verschillende soorten ‘rapportagepapieren’! De cursisten knippen de titels van de kopieën af en plakken ze op een groot vel. Onder elke titel moet ruimte vrijgelaten worden voor het bijbehorende ‘rapportagepapier’! De cursisten wisselen hun plakvel en de losse kopieën uit. Ze zoeken de juiste kopieën bij de titels en leggen die erbij. De cursisten kunnen bij elkaar controleren of alles correct gerubriceerd is. Zonodig leggen ze uit waarom titel en papier bij elkaar horen. Eventueel plakken ze de kopieën na goedkeuring op. Tijdens het knippen en plakken kunt u rondlopen en vragen over de papieren beantwoorden. Geef met name hulp aan de beginners! Organisatie en benodigdheden: - kopieën van urenbriefjes, werkbonnen/opdrachtbonnen, rapportages en logboeken (door de cursisten laten meebrengen!) - scharen, lijm (voor elke cursist 1) - grote plakvellen
Feedback
Geef feedback op de communicatie en samenwerking tussen de cursisten. Kunnen ze elkaar uitleggen waarom de titels en papieren bij elkaar horen? Ga uiteraard ook in op de uitvoering van de opdracht: Ging het goed?, Wat was het moeilijk?, Hoe komt dat? Etc.
2. Mondelinge rapportage: Wat heb jij gedaan? (bij praktijkopdracht 4 en 6) Beginners & Gevorderden
Laat de cursisten in tweetallen aan elkaar vertellen wat ze ‘gisteren’ op hun werk/stage hebben gedaan. Koppel beginners en gevorderden aan elkaar en laat de gevorderden als eerste vertellen (als voorbeeld voor de beginners). Laat de cursisten zo gedetailleerd mogelijk de werkzaamheden van een werkdag beschrijven. Als iets niet duidelijk is, vraagt de luisteraar om verduidelijking. Neem eventueel van tevoren hoe ze dat kunnen vragen. Als docent loopt u rond en luister u mee. U kunt veelgemaakte taalfouten het bord verzamelen en na afloop met de groep doornemen. Organisatie en benodigdheden: geen
Feedback
Stel met name taalfouten aan de orde die het begrip verstoren, d.w.z. fouten in woordkeuze, uitspraak en intonatie!
3. Schriftelijke rapportage: Schrijf het op! (bij praktijkopdracht 5) Beginners & Gevorderden
Laat de cursisten individueel opschrijven wat ze ‘gisteren’ op hun werk/stage hebben gedaan. Daarna wisselen de cursisten per tweetal hun schriftelijke rapportage uit. Ze lezen de rapportage van elkaar en brengen correcties aan (met een andere kleur pen).
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH21-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
4
Werk met dezelfde tweetallen als bij lessuggestie 2 zodat de inhoud van de rapportage al bekend is. Dit vergemakkelijkt het lezen en corrigeren ervan! Na afloop leveren de cursisten hun rapportages in. De docent geeft het werk terug voorzien van feedback op de schrijfvaardigheid.
Feedback
Organisatie en benodigdheden: schrijfpapier Geef feedback op het vereiste niveau van schrijfvaardigheid voor de inburgeringstoets, d.w.z. niveau A1 voor oudkomers en A2 voor nieuwkomers. Besteed vooral aandacht aan de begrijpelijkheid! Vormfouten die de begrijpelijkheid nauwelijks verstoren (bijv. de/hetfouten) zijn van minder belang.
Suggestie ter evaluatie praktijkopdrachten Hier volgen suggesties ter evaluatie van uitgevoerde praktijkopdrachten die u kunt gebruiken in een individueel coachingsgesprek of als lesactiviteit.
Evaluatie praktijkopdracht 1 en 2
Lezen: Schriftelijke rapportages en briefjes Bespreek met de cursisten of er op hun werk/stage veel gebruik wordt gemaakt van schriftelijke rapportages en briefjes tussen collega’s. Inventariseer de moeilijkheden die de cursisten daarbij ervaren. Probeer oplossingen aan te reiken. Bij een tekort aan woordenschat, kunt u bijvoorbeeld aanbevelen woordkaartjes te maken met de betekenis en een voorbeeldzin op de achterzijde om de woorden te herhalen; als het gaat om lastig formeel taalgebruik kunt u de cursisten aanmoedigen hun collega’s te vragen eenvoudiger te schrijven. Laat de cursisten ook aan elkaar tips geven!
Evaluatie praktijkopdracht 3, 4 en 6
Rapporteren: Vertellen over je werkzaamheden Laat de cursisten in tweetallen vertellen over hun laatste werkdag. Wat hebben ze op die dag allemaal gedaan? Als leidraad kunnen de tweetallen de vragen van praktijkopdracht 4 aan elkaar stellen. Inventariseer goede voorbeelden en veelgemaakte fouten uit de rapportages van de cursisten. Zet ze op het bord en bespreek ze na. Bespreek ook de praktijkopdrachten zelf na: hoe ging het gesprek over je werkzaamheden met je collega en of leidinggevende?
Evaluatie praktijkopdracht 5
(Groeps)gesprek: Het bijhouden van een logboek Bespreek de ervaringen van de cursisten met het bijhouden van het logboek van de praktijkopdracht. Wat vonden ze ervan? Hebben ze het elke werkdag bijgehouden? Hoe precies hebben ze hun werkzaamheden erin beschreven? Wat voor hebben ze het logboek gebruikt? Houden ze nu nog steeds een logboek bij? Waarom wel/niet? Laat de cursisten in tweetallen hun logboeken uitwisselen en vergelijken. Bespreek tot slot de verschillen tussen de logboeken van de tweetallen. Zou je een nieuw logboek nu anders gaan gebruiken? Et cetera.
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH21-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
5
Ter inspiratie
Hoe staat het ervoor? Lees de tekst voor met een duidelijke intonatie. Bespreek de zinnen in de context van ‘vragen om een mondelinge rapportage’ en ga in op betekenis van de zinnen. Oefen de tekst in met de hele groep en laat hem daarna in tweetallen herhalen. Vertel eens even. Vertel eens even. Hoezo? Hoezo? Wat heb je gedaan? Wat heb je gedaan? O, van alles en nog wat. O, van alles en nog wat. Hoe staat het ervoor? Hoe staat het ervoor? Hier, kijk zelf maar. Hier, kijk zelf maar. Wat moet er nog gebeuren? Wat moet er nog gebeuren? Nou, dit en dat. Nou, dit en dat. Oké, ik doe m’n best. Oké, ik doe m’n best.
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH21-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
6