Docentenhandleiding CP36 Staatsinrichting en Rechtsstaat
dh36-V2.0
INBURGEREN van maken!
daar gaan we werk
© 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved
Kennis Nederlandse Samenleving Staatsinrichting en Rechtsstaat
CP36
Waar gaat het over? In deze KNS-CP ‘Staatsinrichting en Rechtsstaat’ leert de cursist over de grondwet, democratie en stemmen en de verhouding tussen kerk en staat in Nederland. De inhoud van deze module is gebaseerd op de Eindtermen Kennis van de Nederlandse Samenleving. Het volgende doel staat centraal: ‘De inburgeraar is in staat om, door de staatsinrichting van Nederland te kennen, betrokken te zijn bij Nederland en de Nederlandse samenleving.’ Dit doel is nader uitgewerkt in vier cruciale handelingen (CH’s). Aan de cruciale handelingen is cruciale kennis (CK’s) verbonden: CH1. In het dagelijks handelen invulling geven aan de Nederlandse grondwet. CK1. Weet wat vrijheid van meningsuiting inhoudt. CK2. Weet wat vrijheid van godsdienst inhoudt. CK3. Weet wat gelijke behandeling (discriminatieverbod) inhoudt. CK4. Weet wat kiesrecht/democratie inhoudt en wat het belang van stemmen is. CK5. Kent de positie en rol van het koningshuis. CH2. Zich verdiepen in de verantwoordelijkheden van de Nederlandse bestuurslagen. CK1. Weet dat de rijksoverheid verantwoordelijk is voor ontwerpen en handhaven van wetgeving. CK2. Weet dat de hoofdtaak van de provinciale overheid op het gebied van planologie en milieu ligt. CK3. Weet dat het Nederlandse bestuur zich deels richt op het Europese bestuur en/of regelgeving. CK4. Kent de belangrijkste zaken van de staatsinrichting van Nederland. CK5. Weet dat de macht in Nederland verdeeld is in drie onderdelen (regelgevende, uitvoerende en rechterlijke macht). CH3. Omgaan met de scheiding tussen kerk (religie) en staat. CK1. Weet dat de wetten van de staat boven die van religie en traditie staan. CK2. Weet dat de rechterlijke macht onafhankelijk is. (vgl. CH2,CK5) CH4. Wet- en regelgeving hanteren. CK1. Kent de wet en regelgeving met betrekking tot abortus, euthanasie, homoseksualiteit, seksualiteit. CK2. Weet dat alle geweld strafbaar is (huiselijk geweld, eerwraak, slaan van kinderen, besnijdenis van meisjes, geweld op straat e.d.). Voor elk kennisaspect (CK) zijn tevens normen voor succesvol handelen beschreven; hiervoor verwijzen wij naar de Eindtermen KNS (www.handreikinginburgeringgemeenten.nl).
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH36-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
1
Aandachtspunten De hoofdpunten van dit CP kunnen we samenvatten als: kennis van belangrijke grondrechten (vastgelegd in de Nederlandse grondwet); inzicht in de werking van de Nederlandse democratie (op drie niveaus: landelijk, provinciaal en gemeentelijk); de rol van de (onafhankelijke) rechter begrijpen; en weten dat er een scheiding tussen religie en staat is in Nederland. Het gaat in deze module dus om veel kennis, maar (vooral) ook om de toepassing van die kennis. Het lastige is dat het veelal gaat om abstracte begrippen, die op de taalniveaus A1 en A2 moeilijk te behandelen zijn. Begrippen als democratie, scheiding van kerk en staat en de onafhankelijkheid van de rechtspraak hebben daarom een zo concreet mogelijke invulling nodig: wat betekent het in de praktijk? De e-learning beperkt zich tot de basale kennis van de staatsinrichting en de grondrechten. In de groepslessen kan hier vervolgens meer invulling en betekenis aan worden gegeven. We lichten enkele mogelijke knelpunten uit, hoewel deze eigenlijk al uit de eindtermen zelf blijken. Het gevaar te stigmatiseren en generaliseren ligt op de loer. U zult uiteraard zelf na moeten gaan welke knelpunten bij uw cursisten waarschijnlijker of onwaarschijnlijker zijn. Nederland is in vergelijking met veel landen heel ordelijk: er zijn veel regels en Nederlanders zijn gewend mee te beslissen over die regels, door middel van verkiezingen, inspraakavonden en petities bijvoorbeeld. De kans is groot dat uw cursisten hier niet aan gewend zijn. In veel culturen worden beslissingen op informele wijze genomen en/of heeft de gewone burger geen invloed op belangrijke beslissingen. U zou dit verschil met de cursisten kunnen bespreken en aangeven dat er veel belang wordt gehecht aan (mede)verantwoordelijkheid nemen en meedoen in besluitvorming. KNS-opdracht 5 (Ga naar een vergadering van de gemeenteraad/stadsdeelraad) sluit hierbij aan. Bij de behandeling van de staatsinrichting zijn de volgende begrippen relevant: het parlement (Eerste en Tweede Kamer), het kabinet (ministers en staatssecretarissen), de regering (Koningin en ministers), hoe de Eerste en Tweede Kamers worden gekozen, het idee dat er drie gescheiden machten zijn (een wetgevende macht die over het beleid en de wetten beslist, een uitvoerende macht die dat beleid moet uitvoeren, en een rechtsprekende macht die onafhankelijk toetst of de vastgestelde wetten worden nageleefd). Het parlementaire systeem wordt herhaald op gemeentelijk en provinciaal niveau. Bij het Ministerie van Financiën is een gratis boekje over Prinsjesdag te bestellen. Prinsjesdag komt wel terug in de film maar wordt niet behandeld in de e-learning. Dat de koningin wel staatshoofd is maar weinig macht heeft, verdient misschien enige uitleg. Interessant is te noemen dat de koningin wel de burgemeesters en commissarissen van de koningin benoemt. Het kan zijn dat cursisten (te) weinig kennis hebben van de Nederlandse wet, minder belang hechten aan de regels, en/of eerder geneigd zijn het recht in eigen hand te nemen dan naar de rechter te stappen. Dit kan te maken hebben met weinig kennis van (of vertrouwen in) het Nederlandse rechtssysteem. Het is daarom belangrijk dat cursisten de weg leren kennen naar rechtshulp, sociaal raadslieden, de politie, een meldpunt discriminatie, enzovoort. Mogelijk zijn voor sommige cursisten geloofsregels belangrijker zijn dan de Nederlandse wet. Het zal erg moeilijk zijn zo iemand te overtuigen de Nederlandse wet op de eerste plaats te zetten, maar u kunt wel uitleggen wat de vrijheid van godsdienst inhoudt (en
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH36-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
2
wat niet): hoewel Nederland vrijheid van godsdienst kent, heeft deze een belangrijke beperking: behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. De wet staat dus boven geloofsregels en een strafbaar feit kan nooit vanuit een geloof gerechtvaardigd worden (de rechter zal hier in ieder geval geen rekening mee houden). (U kunt verder ingaan op de verhouding tussen geloof en wet door de scheiding tussen kerk en staat te bespreken: wie bepaalt de regels/wetten in een democratie? Religieuze leiders hebben niet meer te zeggen dan iedere andere burger over wat wel en niet mag.) Cursisten hebben misschien nooit stil gestaan bij de Nederlandse grondrechten (hoofdstuk 1 van de Grondwet), terwijl deze in discussies (over inburgering, de multiculturele samenleving) vaak worden opgevoerd. De grondrechten waar men in ieder geval mee bekend moet zijn, zijn: gelijkheid, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst (u kunt natuurlijk meer grondrechten behandelen, bijvoorbeeld de integriteit van het lichaam of het stemrecht). Vaak zijn mensen het wel eens met deze fundamentele waarden en dat kan een goede basis zijn om verdere discussie over de consequenties van deze waarden op te baseren. U kunt andere opvattingen verwachten over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en homoseksuelen en heteroseksuelen. Ook de spanning die bestaat tussen de vrijheid van meningsuiting, het gelijkheidsbeginsel (discriminatieverbod) en de vrijheid van godsdienst kan besproken worden. Een belangrijke boodschap kan hierbij zijn dat iemands recht ophoudt bij de schending van het recht van een ander. Houdt er rekening mee dat er cursisten kunnen zijn die in hun geboorteland geen grondrechten genoten, of dat deze grondrechten alleen op papier bestonden. Er kunnen misverstanden bestaan over de Nederlandse wetgeving op het gebied van abortus en euthanasie. Abortus is in Nederland toegestaan tot de 24-ste week van de zwangerschap. Ook vermeldenswaardig is dat het recht van de vrouw om te beslissen over zwangerschap en abortus (en niet het recht van de man). (U kunt een verbinding maken met de emancipatiebeweging in de jaren 70, die in CP35 wordt behandeld). Men is misschien niet bekend met de strikte voorwaarden die gelden voor euthanasie: er moet sprake zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden; de arts moet het uitdrukkelijke verzoek krijgen van de patiënt, ten minste één andere arts moet schriftelijk verklaren dat de arts zorgvuldig handelt. De arts moet de euthanasie melden en een toetsingscommissie onderzoekt vervolgens of de euthanasie rechtmatig is/was. Bij dit hoofdstuk is feedback op talige aspecten (woordvolgorde, grammatica, uitspraak) niet noodzakelijk. Pas het alleen toe als het niet hinderlijk is voor de uitwisseling van gedachten, bijvoorbeeld door iets kort verbeterd te herhalen. Meer weten? De volgende digitale bronnen kunt u raadplegen voor verder informatie: www.minbzk.nl (De Grondwet) www.tweedekamer.nl www.regering.nl www.stemwijzer.nl www.kiesraad.nl (hier kunt u de planning vinden van toekomstige verkiezingen.) www.sociaalraadslieden.nl Downloadbare brochures: ‘Verkiezingen. Kiezen en gekozen worden’ (www.kiesraad.nl). Het zakboekje ‘Prinsjesdag’ (te bestellen of downloaden op de jongerenwebsite van het ministerie van financiën: jongeren.minfin.nl).
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH36-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
3
De film U kunt de aflevering zowel aan het begin als later in de CP laten zien. Korte samenvatting Essam en Kamar hebben een discussie. Is het verbieden van een hoofddoek op school discriminatie? Kunnen Islam en democratie samengaan? Wordt de vrouw onderdrukt in de Islam? Kamar ziet zichzelf als een progressieve moslima en vindt dat de Islam vrouwen niet onderdrukt. Ze zegt dat mannen en vrouwen gelijk zijn, volgens de Nederlandse wet, maar ook volgens de Islam. Maar Essam weet dat zijn opa liever heeft dat zijn vrouw binnenshuis blijft. Kamar vindt dat Essam dan maar eens met opa moet gaan praten. Opa Ilias zit naar Prinsjesdag te kijken op de tv. Essam legt uit dat de koningin eigenlijk weinig macht heeft. Hij begint ook over de grondwet: vrijheid van meningsuiting en gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Het blijkt dat opa Ilias het niet leuk vindt dat zijn vrouw naar Nederlandse les gaat en misschien wel gaat werken bij een bakker. Dan zit hij alleen thuis. Essam probeert zijn opa te overtuigen. Hij is zelf wel blij dat zijn moeder werkt. Maar ze worden het niet met elkaar eens: gelukkig is er in Nederland vrijheid van ‘meningsverschil’. 1e ronde film kijken Schrijf de volgende vraag op het bord vóórdat de film wordt getoond. Opa Ilias kijkt op de tv naar een belangrijke dag. Welke dag is het? a. Koninginnedag b. Bevrijdingsdag c. Prinsjesdag Bespreek de vraag na. Vraag wat men weet over Prinsjesdag. Maak eventueel een woordweb op het bord met associatieve woorden. Voer een kort groepsgesprek over de rest van de film: Waar ging het over? 2e ronde film kijken Schrijf de volgende woorden op het bord. Laat de cursisten de woorden voorlezen en opschrijven. Vraag de cursisten op te letten welke woorden ze horen (de cursisten kruisen de woorden aan). de de de de
politiek democratie regering Tweede Kamer
verkiezingen de wetten de grondwet
Bespreek na. Heeft u al meer begrepen van de film? 3e ronde film kijken Schrijf de volgende zinnen op het bord met erachter “waar/niet waar”. 1. Kamar vindt dat mannen en vrouwen gelijk zijn. 2. Opa Ilias vind het leuk dat zijn vrouw gaat werken. 3. Essam en opa Ilias zijn het met elkaar eens.
(waar) (niet waar) (niet waar)
Schrijf ook de volgende vraag op het bord:
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH36-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
4
Wie heeft (het meeste) gelijk volgens u: Kamar of opa Ilias? Bespreek de zinnen en de vraag met de cursisten. Toon vervolgens de film. Bespreek de antwoorden en houd een groepsgesprek over de film.
Lessuggesties
1. Groepsgesprek Politiek (-> Praktijkopdracht 1) Activiteit Houd een groepsgesprek over democratie en stemmen. Waar denk je aan bij het woord ‘democratie’? Wie heeft er wel eens gestemd? Waar was dat? Hoe ging dat? Waar heeft u op gestemd? Welke politieke partijen zijn er in Nederland? Wat weet u van deze partijen? Inventariseer op het bord. Materiaal
Optioneel: Posters en brochures van politieke partijen (online te bestellen bij de politieke partijen).
2. Hoe stem ik? (->Praktijkopdracht 2, Praktijkopdracht 3) Activiteit Bekijk met de cursisten een voorbeeld van een stempas en een kandidatenlijst. Waar staan de partijen? Wat zijn al die namen, denkt u? Hoe kun je stemmen? (situatieafhankelijk uitleg geven over stemcomputer of rode potlood). Materiaal
Stempas en voorbeeld stembiljet van vorige verkiezingen (bijlage 36a, 36b en 36c).
3. Rollenspel democratisch besluiten Activiteit Bedenk een ‘probleem’ waarover de groep op democratische wijze moet beslissen. Bijvoorbeeld: De groep mag kiezen voor een excursie. Besluit met elkaar waar de excursie naartoe gaat. Laat de cursisten (bij voorkeur) zelf voorstellen doen. Inventariseer de voorstellen, laat de cursisten debatteren, en houd ten slotte een stemming (eventueel anoniem met ‘stemkaartjes’). Materiaal
Optioneel: stemkaartjes; geef elk voorstel een nummer en deel kaartjes uit waarop men het nummer schrijft (bijlage 36d).
4. Wie is wie in de regering? Activiteit Laat de cursisten in groepjes de ministers (en staatssecretarissen) bij de goede foto zoeken. (Maak een vel met genummerde foto’s en een lijst met de namen en portefeuilles). *Welke politici kennen de cursisten nog meer? En wat is hun rol (parlementslid, minister, burgemeester)? Materiaal
Foto’s van ministers, actuele foto’s kunt u downloaden van www.regering.nl en een lijst met namen (bijlage 36e).
5. Puzzel bestuurslagen Activiteit Laat de cursisten in groepjes de puzzel maken.
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH36-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
5
Materiaal
Werkkaart 1 (bijlage 36f)
6. Een bezoek aan het gemeentehuis voorbereiden (-> Praktijkopdracht 5) Activiteit
Vraag aan de cursisten wat ze weten van de lokale politiek. Wie beslist of er een nieuw winkelcentrum komt? Wie beslist wanneer de cafés ’s avonds sluiten? Waar is eigenlijk het gemeentehuis/ stadhuis? Hoe ziet dat vergaderen er uit, denkt u? Bespreek samen Praktijkopdracht 5. Oefen met korte zinnen die men nodig kan hebben. ‘Ik zoek de raadsvergadering’, ‘Mag ik kijken bij de vergadering?’ ‘Waar is de raadsvergadering?’ ‘Waar mag ik zitten?’
Materiaal
Geen.
7. De betekenis van een begrip bespreken Activiteit Maak kaartjes met de volgende woorden: democratie, vrijheid, gelijkheid, scheiding van kerk en staat, de onafhankelijke rechter. Leg de woorden op een tafel en laat de cursisten een kaartje kiezen. Maak groepjes op basis van het gekozen kaartje. De cursisten overleggen in hun groepje wat het woord betekent, en wat het voor hen persoonlijk betekent (10 minuten). Laat de groepjes vervolgens klassikaal vertellen wat ze hebben bedacht bij het woord. Materiaal
Woordkaartjes: democratie, vrijheid, gelijkheid scheiding van kerk en staat, de onafhankelijke rechter (bijlage 36g).
8. Grondrechten herkennen Activiteit De cursisten lezen korte teksten die met grondrechten te maken hebben. De cursisten bedenken in groepjes met welke grondrechten de situatie te maken heeft. Is de situatie in strijd met de grondwet of niet? Schrijf de volgende grondrechten op het bord: vrijheid van meningsuiting, gelijkheid, alle geweld is strafbaar, vrijheid van godsdienst. Ter suggestie deze sleutel: 1. alle geweld is strafbaar (onaantastbaarheid van het lichaam) 2. gelijkheid (tussen man en vrouw, en vrijheid) 3. gelijkheid 4. vrijheid van meningsuiting 5. gelijkheid 6. alle geweld is strafbaar (onaantastbaarheid van het lichaam) 7. vrijheid van meningsuiting 8. alle geweld is strafbaar (onaantastbaarheid van het lichaam), gelijkheid 9. vrijheid van godsdienst Laat de cursisten voorbeelden bedenken uit hun eigen leven waarin ze gebruik maken van een grondrecht. Deel eventueel Hoofdstuk 1 van de Grondwet uit. Niet om te lezen (het taalgebruik is daarvoor te moeilijk), maar als tastbaar bewijs van de grondrechten. U kunt eventueel wel aangeven wat waar staat. Artikel 1: gelijkheid; artikel 6: vrijheid van godsdienst/levensovertuiging; artikel 7: vrijheid van meningsuiting/persvrijheid; artikel 11: onaantastbaarheid van het lichaam/geweld is strafbaar. Materiaal
Werkkaart 2, gekopieerd (bijlage 36h).
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH36-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
6
Optioneel: Hoofdstuk 1 van de Grondwet (gekopieerd, via de website www.minbzk.nl)
Ter inspiratie
Nodig een lokale wethouder of raadslid uit in de klas om te vertellen over de lokale politiek en de thema’s waarmee hij zich bezig houdt. Tip: kies een praktisch onderwerp, bijvoorbeeld groen/verkeer/parkeren/wonen (en niet inburgering). Laat de cursisten van tevoren vragen bedenken voor de gastspreker. Nodig een sociaal raadslid uit in de klas om uitleg te geven over het rechtssysteem en hoe men bij juridische problemen hulp kan krijgen.
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH36-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
7
HANDLEIDING BIJLAGE
CP36 Staatsinrichting en Rechtsstaat dh36-V2.0
INBURGEREN van maken!
daar gaan we werk
© 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved
Kennis Nederlandse Samenleving Staatsinrichting en Rechtsstaat
CP36
Inhoudsopgave bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
36a: Stempas Den Haag 36b: Stembiljet Lijst 1 t/m 5 36c: Stembiljet Lijst 6 t/m 10 36d: Stemkaartjes 36e: Foto’s van ministers 36f: Werkkaart 1 36g: Woordkaartjes 36h: Werkkaart 2
©2008 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved DH36-V2.0 Created on 02/04/2008 5:00:00 PM
2 3 4 5 6 7 10 11
Gemeente Den Haag BURGEMEESTER
Bijlage: folder Datum : oktober 2006
Onderwerp: Tweede Kamer verkiezingen 22 november 2006 Geachte mevrouw/mijnheer, Op woensdag 22 november a.s. vindt de verkiezing plaats voor de leden van de Tweede Kamer der StatenGeneraal. Ik nodig u van harte uit om deel te nemen aan deze verkiezing. Om het u als kiesgerechtigde zo gemakkelijk mogelijk te maken doet de gemeente Den Haag wederom mee met een experiment van het ministerie van Binnenlandse Zaken. U kunt zelf bepalen in welk stembureau u wilt gaan stemmen. Dat kan in het voor u vertrouwde stembureau maar ook op één van de ruim 250 andere stembureaus in Den Haag. U leest er alles over in de bijgevoegde folder. Net als bij de laatstgehouden Gemeenteraadsverkiezing ontvangt u uw persoonlijke stempas. U kunt alleen uw stem uitbrengen mèt uw eigen stempas. Als u uw stempas kwijt bent kunt u persoonlijk tot en met vrijdag 17 november bij alle Stadsdeelkantoren een vervangende stempas aanvragen. Ons stemrecht is één van de meest waardevolle democratische rechten. Laat uw stem dus horen. Met vriendelijke groet,
W.J. Deetman Burgemeester hierlangs afscheuren
STEMPAS
Gemeente: ’s-Gravenhage
Kieskring: 12 (’s-Gravenhage)
hierlangs afscheuren
OPROEPING voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op woensdag 22 november 2006. De stembureaus zijn geopend van ’s ochtends zeven uur dertig tot ’s avonds negen uur (m.u.v. V&D Leyweg, V&D centrum, Paagman Frederik Hendriklaan en Centraal Station). Het dichtstbijzijnde stembureau voor u is: Kaartnummer
Aan dhr./mevr.
geb.datum
Stemmen met een stempas Met deze stempas kunt u binnen deze gemeente in een stembureau naar keuze uw stem uitbrengen. Een overzicht van alle stembureaus vindt u in de bijgevoegde folder én op de nog te ontvangen kandidatenlijsten. Als u deze stempas bent kwijtgeraakt dient u dit z.s.m. te melden bij de gemeente. U kunt tot uiterlijk vrijdag 17 november persoonlijk een vervangende stempas aanvragen op het Stadhuis en alle Stadsdeelkantoren. Daarna worden geen vervangende stempassen meer verstrekt. Voor het melden van het verlies van de stempas of andere vragen over de verkiezingen kunt u terecht op het Stadhuis: Spui 70 Den Haag of telefonisch: 070-353 3000. Informatie is ook na te lezen op www.denhaag.nl.
Bron: Gemeente Den Haag Website: http://denhaag.nl/Docs/dbz/135112a4denhaag.pdf PROCURA Nr. 13.51.12 ©
ZONDER DEZE STEMPAS KUNT U NIET STEMMEN!
Z.O.Z.
Bijlage 36b: Stembiljet Lijst 1 t/m 5
Bijlage 36b: Stembiljet Lijst 6 t/m 10
Bijlage 36d. Stemkaartjes
Voorstel 1
Voorstel 2
Voorstel 3
Voorstel 4
Voorstel 5
Voorstel 6
Voorstel 7
Voorstel 8
Voorstel 9
Voorstel 10
Bijlage 36e. Lijst met ministers
Bijlage 36f: Werkkaart 1 - Bestuurslagen Hoofd bestuur
Bestuursleden
Bestuursorgaan
Hoofd bestuur
Bestuursleden
Bestuursorgaan
Hoofd bestuur
Bestuursleden
Bestuursorgaan
Antwoorden werkkaart 1 Hoofd bestuur Nationale bestuur
Provinciale bestuur
Gemeentelijke bestuur
Bestuursleden
Bestuursorgaan
De koningin
Het kabinet
De Tweede Kamer
De commissaris van de koningin
De Gedeputeerde Staten
De Provinciale Staten
De burgemeester
De wethouders
De gemeenteraad
Bijlage 36g. Woordkaartjes
Democratie
Vrijheid
Gelijkheid
Scheiding van kerk en staat
De onafhankelijke rechter
CP 36 Bijlage 36h: Werkkaart 2
1.
Een leraar slaat een leerling, omdat de leerling niet luistert.
2.
Yasmin is getrouwd met Amir. Yasmin wil een opleiding volgen en gaan werken. Amir wil dat niet. Hij zegt tegen Amir dat ze thuis moet blijven.
3.
Hafid solliciteert naar een baan bij de groenteboer. De groenteboer wil liever geen moslims in zijn winkel. Hafid krijgt de baan niet omdat hij moslim is.
4.
Hans maakt een televisieprogramma over Jezus. Hans zegt op de tv dat Jezus een slechte man was. Dat doet veel christenen pijn. Veel christenen zijn gekwetst en beledigd.
5.
George solliciteert naar een baan bij de bakker. George is homoseksueel. De bakker vindt homoseksualiteit slecht. George krijgt de baan niet omdat hij homo is.
6.
7.
8.
9.
Simon slaat soms zijn vrouw. Als ze niet goed naar hem luistert, krijgt ze klappen. Ze wordt geslagen en geschopt.
Maya schrijft een brief naar de krant. Ze schrijft dat ze het niet eens is met de minister-president. Maya vindt de plannen van de minister heel slecht en stom. De brief van Maya staat de volgende dag in de krant. Anna is zwanger. Haar man Ziad wil het kind niet. Hij gaat met Anna naar de dokter. Ziad wil dat Anna een abortus krijgt. Anna wil geen abortus. Ziad beslist dat Anna toch een abortus krijgt. Han Ping is Boeddhistisch. Ze gaat elke week naar de tempel. De overheid zegt dat Boeddhisme gevaarlijk is. De tempel wordt gesloten. Han Ping moet beloven dat ze niet meer Boeddhistisch is.
CP 36 Werkkaart 2