Vergadering: Datum: Locatie:
Regiomiddag; Portefeuillehoudersoverleg Maatschappij Woensdag 11 november 2015 Gemeentehuis Alphen a/d Rijn
Onderwerp: Agenda
PHO Maatschappij, commissiekamer 3
12.30-12.35 01 Opening en vaststelling agenda 12.35-12.45 02 Vaststelling verslag vergadering PHO Maatschappij 14 oktober 2015 12.45-12.55 03 Mededelingen - Stand van zaken Begroting jeugdhulp 2016 Ingekomen stukken, uitgaande brieven en stukken ter kennisneming a. Expertteam Jeugdhulp Holland Rijnland – werkwijze en evaluatie b. Mededeling Regiotaxi – tarieven en nieuwsbrief c. Mededeling doelgroepenvervoer d. Presentatie 3 september bijzonder PHO jeugdhulp na 2016 Terug-/vooruitblik externe bestuurlijke overleggen 12.55-13.15 04 Jaarverslag Regionaal Bureau Leerplicht Het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) voert voor 12 gemeenten in Holland Rijnland de leerplichtwet, kwalificatieplicht, leerlingenadministratie en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC-functie) uit. Het RBL is sinds 2008 ondergebracht bij het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Het RBL doet jaarlijks verslag van haar werkzaamheden in het jaarverslag. Door de uitvoering van de leerplichtwet en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten op regionaal niveau te organiseren worden behalve schaalvoordelen ook kwalitatieve doelen gediend. Voorstel: 1. Naar aanleiding van het jaarverslag RBL 2014-2015 meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren voor het lokale en regionale jeugdbeleid, inkoop jeugdhulp, Wet op Passend Onderwijs, WMO en de Participatiewet. 13.15-13.25 05 Inloopfunctie GGZ Op 26 oktober jl. heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden met Rivierduinen. Hierin zijn afspraken gemaakt over de inloopfunctie 2016 en daarna. De werkgroep OGGZ heeft op dit moment nog onvoldoende gegevens over de financieringssystematiek van de inloopfunctie van Rivierduinen voor een goed onderbouwd voorstel voor dit portefeuillehoudersoverleg. Daarnaast hebben we van Rivierduinen nog geen voorstel ontvangen voor een subsidieaanvraag voor 2016. Er wordt nu hard gewerkt aan een goed uitgewerkt en onderbouwd voorstel. Mogelijk komt er binnenkort een schriftelijke ronde met een voorstel voor de subsidie van de inloopfuncties in de regio. Voorstel: 1. Onderwerp in een schriftelijke ronde behandelen.
1
13.25-13.40 06 Nadere regels jeugdhulp De gemeenten van de regio Holland Rijnland trekken samen op in de transitie en transformatie van de Jeugdhulp. Daarom is het wenselijk dat deze Nadere Regels Jeugdhulp 2016 zo veel als mogelijk gelijk zijn in de gemeenten van de regio Holland Rijnland. Mede doordat binnen de regionale begroting Jeugdhulp een regionale risicoreserve PGB’s is opgenomen en een beroep op het verzekeringsmodel kan worden gedaan. Voorstel: 1. Instemmen met de Nadere Regels Jeugdhulp 2016; 2. De colleges te verzoeken om in te stemmen met de Nadere Regels Jeugdhulp 2016. 13.40-13.55 07 Integrale Crisisdienst 0-100+ Gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars zijn bij wet verplicht om in spoedeisende gevallen bereikbaar en beschikbaar te zijn door een crisisdienst in te richten die 24 uur per dag bereikbaar is, waarbij per direct hulp kan worden geboden (binnen en buiten kantooruren). Momenteel zijn er verschillende crisisdiensten actief en ontbreekt een eenduidige ingang tot hulpverlening bij een crisis. Er is grote behoefte aan een eenduidige ingang, waarbij er geen onderscheid hoeft te zijn in leeftijd of doelgroepen. Er is overlap tussen de crisisdiensten van Holland Rijnland en Midden Holland, die samen 1 veiligheidsregio vormen. Beide regio’s delen ook de organisatie Veilig Thuis. Er komt één crisisdienst die voor beide regio’s en alle leeftijden werkzaam is. Voorstel: 1. In te stemmen met de voorgestelde inrichting van de crisisdienst 0-100 2. In te stemmen met de voorgestelde planning 3. Te besluiten tot overdracht van het huidige CIT van Jeugdbescherming West per januari 2016 naar de GGD HM en dit proces onder te brengen in het traject overdracht JPT naar GGD HM 4. De GGD HM opdracht te geven om een implementatieplan met begrotingsvoorstel uit te werken volgens de geschetste kaders 5. Besluit 4 tevens ter kennisname voor te leggen aan het DB van de GGD HM. 13.55-14.15 08 Digitaal preventieloket Sociaal Domein Gemeenten zijn verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. Een sterk en goed georganiseerd preventief veld verlaagt de druk (en daarmee de kosten) op de gespecialiseerde hulpverlening. Om de pijler preventie goed in te richten en zorg te dragen voor verbinding tussen vraag en aanbod moeten de medewerkers in de lokale teams worden ondersteund en is lokale borging van preventie nodig. De inrichting van een digitaal marktplein, het organiseren van facilitaire ondersteuning en lokale inzet op preventie dragen daaraan bij. Voorstel: A. Kennis te nemen van het voorstel digitaal preventieloket B. Het volgende te besluiten: 1. Opdracht te geven aan Kwadraad en de GGD om gezamenlijk de inrichting van een digitaal marktplein vorm te geven. 2. Opdracht te geven aan de GGD tot facilitaire ondersteuning aan alle medewerkers binnen het CJG (JGZ/JGT) bij de organisatie van preventief groepsaanbod. 3. In te stemmen met de financiële consequenties: - Eenmalige kosten: €106.000 voor de inrichting, facilitaire ondersteuning en projectleiding - Structurele kosten: €165.000 voor beheer en facilitaire ondersteuning 4. De inzet op preventie lokaal te borgen: te weten de activiteiten binnen de universele preventie en het lokale aanspreekpunt op het gebied van preventie.
2
14.15-14.45 09 Uitgangspunten toekomst Jeugdhulp De gemeenten hebben de intentie de regionale samenwerking op het gebied van de jeugdhulp vanaf 2017 te continueren. Vanwege de duur van een goede inkoopprocedure is het van belang dat de gemeenten in 2015 een uitspraak doen over de uitganspunten voor de toekomst van de jeugdhulp. Bijgaande notitie vormt het startpunt om in overleg te gaan met de raden en stakeholders. 1.
2.
Het regionale jeugdhulpmodel Hart voor de Jeugd te herbevestigen en hierbij de volgende accenten aan te geven om een versnelling van de transformatie te realiseren: a) Inzetten op integraal beleid om samenhang met de verschillende onderdelen van het sociale domein te bereiken; b) Partnerschap en opdrachtgeverschap versterken om met alle partijen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid te nemen voor het anders werken; c) Ruimte voor lokale sturing in verbinding met de regionale kaders; d) Jeugd- en gezinsteams zijn de basis van de transformatie; e) Afschalen en normaliseren: doen wat nodig is, zo zwaar als nodig is en zo licht als mogelijk. Kaders en overwegingen hierover op te halen bij de gemeenteraden.
14.45-14.55 10 Inhoudelijke Agenda Het Hoofdstuk Maatschappij van de Inhoudelijke Agenda is geagendeerd voor het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Maatschappij op 29 oktober. Het definitieve concept wordt voorgelegd in dit portefeuillehoudersoverleg. Het voorstel wordt nagezonden. 14.55-15.00 11 Rondvraag en sluiting
3
CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehouderoverleg Maatschappij 14 oktober 2015
Aanwezig:
Gemeente
Naam
Gemeente
Naam
Holland Rijnland Alphen aan den Rijn Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Kaag en Braassem Katwijk Leiderdorp Leiderdorp Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout
R.A. van Gelderen (voorzitter) H. de Jager W.J. Stegeman F.J. Roelfsema F.M. Schoonderwoerd H.P.M. Hoek I.G. Mostert J. Gardeniers M.H. van der Eng A.D. de Roon J.W.M. Pietersen M.J.C. Fles A. Gotink
Oegstgeest Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Holland Rijnland
J.J.G.M. Roeffen M.A. den Boer A.L. van Kempen I.C.J. Nieuwenhuizen E.G.E.M. Bloemen A. van Ginkel H. Gorter (verslag) P. Grob (TWO) M. Mostert (TWO) M. Ouwerkerk (Gemeente Leiden) R. Steenbrink (Gemeente Nieuwkoop)
Nr. Agendapunt
Advies
Besluit
01 Opening en vaststelling agenda
02 Vaststelling verslag vergadering PHO Maatschappij
Mw. van Gelderen heet iedereen hartelijk welkom. Het agendapunt ‘Kwartaalrapportage Q2 inkoop jeugdhulp 2015’ wordt vertrouwelijk behandeld. Verslag van 23 september is akkoord.
Verslag vaststellen
Naar aanleiding van: - Inhoudelijke Agenda is besproken op 23 september en reacties worden ambtelijk verwerkt. Nieuwe versie ligt voor in PHO van 11 november, maar dan is er weinig ruimte om nog wijzigingen door te voeren. Afgesproken wordt om het onderwerp 29 oktober inhoudelijk te bespreken in Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Maatschappij en ruimte te bieden aan alle portefeuillehouders om aan te schuiven. De stukken voor dit overleg worden een week van tevoren verstuurd.
1
-
03 Mededelingen
DVO: onderwerp zou vandaag opnieuw op de agenda staan. Werkgroep stelt voor om dit uit te stellen tot meer duidelijkheid is over de toekomst van de Jeugdhulp. Akkoord. Mw. Bloemen geeft aan dat de DVO 2016 wel los moeten worden gezien van de DVO 2017. Mw. Fles geeft aan dat er binnen de Bollengemeenten nog geen afstemming heeft kunnen plaatsvinden over de sociale kaart.
-
Inloopfunctie GGZ: voor de financiering van de inloopfunctie van GGZ van Rivierduinen in 2016 zijn nog geen afspraken gemaakt. 26 oktober is er een bestuurlijk overleg met Rivierduinen waarin dit onderwerp besproken wordt. Dit onderwerp komt 11 november terug op de agenda. Dhr. den Boer wil inzicht in hoe Rivierduinen denkt om te gaan met het gekorte budget en hoe de gemeenten Rivierduinen kunnen ondersteunen.
-
Proces rond verantwoording jeugdhulp 2015. Dhr. Grob licht toe dat vorige week een bijeenkomst heeft plaatsgevonden met financiële afdelingen van gemeenten over de eindverantwoording met betrekking tot de jaarrekening. Proces loopt, maar is afhankelijk van het tijdstip waarop zorgaanbieders hun accountantsverklaringen leveren. Dit vormt een risico voor de jaarrekeningen van de gemeenten. De TWO gaat proberen dit af te dwingen bij zorgaanbieders door bijvoorbeeld beheersmaatregelen in te stellen. Dhr. Mostert vraagt wanneer hij de winstwaarschuwing kan verwachten en geeft aan op tijd geïnformeerd te willen worden. Dhr. Grob geeft aan dat de accountants tot 15 oktober de tijd hebben gekregen om te reageren. Actie: binnenkort zal Holland Rijnland/TWO u per brief informeren over dit proces.
3a. Toekomst jeugdhulp 2017: verslag 3 september en memo bestuurlijk afstemmingsoverleg: Dhr. de Jager: het is wel van belang om tijdig zo’n bestuursopdracht met elkaar te delen. Het is te laat om dit in december te bespreken. PHO stemt in met voorstel van mw. Bloemen om in het PHO van 11 november de uitgangspunten voor de toekomst van de jeugdhulp te bespreken.
a. Ingekomen stukken, uitgaande brieven en stukken ter kennisneming
3b. Financiën beschermd wonen: Prognose 2015, gebaseerd op niet-volledige gegevens: 2
Op het budget beschermd wonen voor Holland Rijnland verwacht de gemeente Leiden op basis van een prognose van het eerste half jaar 2015 een mogelijk tekort. Dhr. van der Eng vraagt hoe om te gaan met deze winstwaarschuwing, vanwege verantwoording aan de raad is het namelijk lastig dat nu nog niet meer bekend is. Mw. Van Gelderen geeft aan dat landelijke ontwikkelingen hiervoor afgewacht moeten worden. Mw. Ouwerkerk vult aan dat op basis van onderzoeken in november nieuw herverdelingsvoorstel wordt gedaan. Dan wordt hopelijk in december meer bekend over aanbieders. Actie: de gemeente Leiden stelt een brief op waarmee de gemeenten hun raden kunnen informeren. 3c. Financiën Begeleiding in de maatschappelijke opvang 2016 en 2017: Vanwege de herverdeling van de budgetten begeleiding in de maatschappelijke opvang verwacht centrumgemeente Leiden hierop gekort te worden. Actie: centrumgemeente Leiden voegt informatie over dit onderwerp toe aan de brief over beschermd wonen.
04 Academische Werkplaats 1. Kennis te nemen van de onderzoeksopgave, gehonoreerd door Gezin aan Zet ZonMw en bijbehorende brief 2. In te stemmen met de financiële bijdrage vanuit gemeenten en deze betalen via de TWO.
Mw. Pietersen vraagt zich af hoe de gemeenten zijn aangehaakt bij de Academische Werkplaats omdat de afspraak is dat ambtelijke inbreng verweven moet zijn hierin. In reactie hierop geeft mw. van Gelderen aan dat we moeten voorkomen extra overlegstructuren op te tuigen. Mw. Bloemen ziet nergens de bijdrage van Gemeente Den Haag terug in de cijfers en vraagt zich af hoe dat komt. Mw. Bloemen benadrukt dat we voorzichtig om moeten gaan met het aangaan van verplichtingen. Ook is niet voldoende inzichtelijk uit welk deel van het budget van de TWO dit onderzoek betaald wordt.
Actie: Holland Rijnland zal in verslag opnemen hoe de gemeenten nu aangehaakt zijn en hoe de bijdrage van Den Haag is vormgegeven: - Drie JGT’s, uit Lisse, Nieuwkoop en Leiden, plus 1 JGT coach zijn vanaf de start betrokken bij de AWP. De gemeentelijke projectleiders JGT zijn betrokken via een klankbordgroep. Zodra er input gedeeld kan worden met de andere teams zal dit in gang worden gezet. - Den Haag betaalt door levering van extra menskracht vanuit de GGD. Het gemeentelijk apparaat is er minder bij betrokken. De twee 3
onderzoeken lopen los van elkaar. In Holland Rijnland hebben we er expliciet voor gekozen om de teams de gevraagde extra ondersteuning wel te geven om het onderzoek succesvol te laten verlopen (Nb. dat is ook de enige bijdrage uit onze regio/Leiden) Het PHO stemt in met het voorstel. 06 Plan van aanpak meerja- 1. Akkoord te gaan met de inhoude- lijke uitgangspunten en doelen renbeleidskader Opvang voor het beleidskader Opvang en en Bescherming Bescherming. 2. Akkoord te gaan met de wijze waarop we cliënten, regiogemeenten, en zorgaanbieder betrekken bij het beleidskader. 3. Akkoord te gaan met de wijze van inspraak voor regiogemeenten en bestuurlijke planning van het beleidskader.
Dhr. van der Eng geeft aan dat dit lijkt op wat besproken is bij ingekomen stukken. Er wordt benadrukt dat we als regio aan bod zijn, maar de raad van Leiden beslist. Dhr. van der Eng vraagt zich af of we onze raden meer recht op inspraak moeten geven omdat zij budgetrecht hebben en of dit ook een centrumtaak blijft of dat het ook een gemeentetaak wordt. Dhr. van der Eng ziet ook kansen voor Wmo-beleid van volgend jaar. Mevr. Ouwerkerk geeft aan dat het ook OGGZ betreft en dat geschoven kan worden in de planning. Mevr. Ouwerkerk geeft aan dat betrokkenheid van de gemeenten in de regio hierbij een goede zaak is. Mw. Van Gelderen geeft aan dat we ook hier afhankelijk zijn van landelijke ontwikkelingen. Raden moeten hierover wel geïnformeerd worden. Dhr. den Boer vraagt zich af hoe we dit gaan concretiseren en geeft als voorbeeld: raad van gemeente Leiden doet voorstel aan andere raden van de gemeenten.
Het PHO stemt in met het voorstel, met de toevoeging bij punt 3 dat de regiogemeenten inhoudelijk betrokken willen zijn.
07 MEE specialistenpool en coördinatie integrale vroeghulp
Actie: de centrumgemeente zal een voorstel doen om advies in te winnen bij de gemeenteraden. Mw. Pietersen en dhr. Roelfsema vragen uitleg over tabel. Mw. Steenbrink licht de tabel toe. In de bijlage is per gemeente te zien waarvan gebruik gemaakt is. Mw. Steenbrink legt uit dat MEE gevraagd is een plan op te spellen zodat voor gemeenten duidelijker wordt hoe zij de specialistenpool beter kunnen benutten. De berekeningen van 2016 zijn gebaseerd op de verdeling van 2015. Naar verwachting zal gebruik van specialistenpool na verloop van tijd omlaag gaan en dan wordt opnieuw gekeken. Dhr. van Kempen vraagt of in de evaluatie ook het gebruik en de nut en noodzaak van de specialistenpool meegenomen wordt.
1. In 2016 de regionale inzet van MEE ZHN in de specialistenpool en de integrale vroeghulp te blijven bekostigen. (Deze afspraak geldt niet voor de gemeente Voorschoten. Zij zijn inzake de cliëntondersteuning aangesloten bij de regio Haaglanden);
4
08 Aanbod MBO-onderwijs in de regio
2. Aan MEE als voorwaarde mee te geven dat zij een plan opstellen om het gebruik van de specialistenpool te bevorderen in gemeenten waar nu nog niet veel gebruik van de specialistenpool wordt gemaakt. 3. De kosten voor deze voorzieningen te verdelen over de deelnemende gemeenten op basis van dezelfde verdeelsleutel als in 2015; 4. De kosten voor deze voorzieningen op te nemen in de gemeentelijke subsidiebeschikkingen MEE ZHN 2016.
1. Meningsvormend te discussieren of en welk signaal gemeenten gezamenlijk kunnen afgeven om invloed uit te oefenen op de spreiding en inhoud van het aanbod van MBO-onderwijs in de regio. 2. De aanbevelingen van gemeente Noordwijkerhout te bespreken en hierover te besluiten.
Mw. Steenbrink geeft in haar antwoord op de vraag van mw. Pietersen aan dat er geen gebruik gemaakt is van eerdere cijfers over de specialistenpool omdat er eerder geen onderscheid tussen gemeenten werd gemaakt.
Er zal komend jaar een evaluatie plaatsvinden naar het gebruik en de verdeelsleutel. Hierin wordt nadrukkelijk ingegaan op de vraag of de specialistenpool nog nodig is (nut en noodzaak) en in welke omvang. PHO stemt in met voorstel.
5
Dhr. Gotink geeft toelichting op de aanbevelingen van de gemeente Noordwijkerhout en benadrukt het belang van agrarische opleidingen op mbo-niveau 1 en 2 in de regio. Dhr. Gotink spreekt zijn zorg uit over de ontmanteling van ROC Leiden waarbij niveau 1 en 2-opleidingen worden geschrapt en pleit er voor als subregio’s gesprekspartner te worden van mbo’s om ervoor te zorgen dat er straks wel aanbod van agrarische opleidingen op dat niveau is in de regio. Dhr. Gotink benadrukt dat er nog werk voor laaggeschoolde jongeren is in de regio en dat werkgevers bereid zijn leerwerkplekken te bieden. Mw. Bloemen en dhr. Stegeman benadrukken dat volgens hen wel onderzocht moet worden welke behoefte er is in de regio aan jongeren met niveau 1 of 2-opleiding. Dhr. Hoek pleit er ook voor om met scholen om tafel te gaan om te voorkomen dat we leerlingen zodra ze naar het mbo gaan aan hun lot over laten. Mw. Pietersen geeft aan dat zij het eens is met de aandacht voor de inhoudelijke kant, maar vraagt ook aandacht voor de locatie van opleidingen en de daarbij behorende reistijden van jongeren uit de regio. Dhr. Mostert geeft aan dat dit onderwerp ook in het werkbedrijf besproken wordt en dat het misschien een idee is om van daaruit te bekijken wat we kunnen betekenen.
Met ondersteuning van Holland Rijnland zal Dhr. Mostert dit onderwerp met Mw. Damen agenderen in het overleg met het onderwijs.
Mw. van Gelderen geeft aan dat het heel goede afstemming met gaande processen vraagt en benadrukt dat wethouders onderwijs hierbij ook betrokken moeten worden. Ook benadrukt zij dat eerst onderzocht moet worden hoe de huidige situatie is en wat we daar strategisch mee kunnen doen. Mw. Bloemen geeft aan dat de gemeente Zoeterwoude bezoek heeft gehad van het Veiligheidshuis. Tijdens het bezoek zijn twee dingen aan de orde gekomen die betrekking hebben op de connectie tussen het Veiligheidshuis en jeugdhulp: 1. Privacy. Door het Jeugd en Gezinsteam (JGT) wordt gezegd dat er geen convenant over gegevensuitwisseling gesloten kan worden omdat het JGT geen rechtspersoon is. Kan dit niet onder de noemer van de gemeenten, aangezien de gemeenten opdrachtgevers zijn. 2. Het Veiligheidshuis geeft aan dat het JGT zegt niet outreachend te werken, maar alleen op zorgvraag. De gemeente Zoeterwoude is het hier niet mee eens, omdat je juist de zorgmijders moet zien te vinden. Gemeenten Oegstgeest, Noordwijkerhout en Nieuwkoop hebben een zelfde bezoek gehad waarbij deze problematiek ook aan de orde is gekomen. In reactie hierop geeft mw. Pietersen aan dat er andere manieren zijn om outreachend te werken, wanneer JGT dat niet kan. Dhr. van Kempen bevestigt de afspraak is dat het JGT alleen op zorgvraag werkt. Mw. van Gelderen geeft aan dat er wel overleg van Veiligheidshuis met JGT kan plaatsvinden over hoe zorgmijders te benaderen. Mw. van Gelderen benadrukt dat de bescherming van privacy wel een belangrijk punt is. Mw. van Gelderen en dhr. Mostert zullen dit punt in bestuurlijk overleg met Veiligheidshuis oppakken.
09 Rondvraag
Mw. Bloemen vraagt of er verschuiving plaatsvindt in het budget voor jeugdhulp. Dhr. Grob antwoordt dat er nu nog geen sprake is van verschuiving van budgetten en dat de TWO uitgaat van de begroting, ook voor de post onvoorzien. In Q2 was er te weinig inzicht in de post onvoorzien waardoor dit onvoldoende is toegelicht.
6
Mw. Bloemen vraagt zich af hoe er om wordt gegaan met een artikel in het tijdschrift voor psychiatrie waarin medewerker Curium mening geeft over transitie jeugdhulp. Mw. van Gelderen geeft aan dat hier vanuit jeugdhulp al gesprekken over gevoerd worden met Curium. Het PHO spreekt grote dank uit aan mw. Goedhart voor haar enorm positieve bijdrage aan de transitie van de jeugdhulp. Namens het PHO worden bloemen bezorgd aan mw. Goedhart.
Actielijst PHO 14 oktober 1 Uitgangspunten voor de toekomst van de jeugdhulp bespreken 2 Informeren gemeenten over proces verantwoording jeugdhulp 2015 3 Informeren raden over winstwaarschuwing financiën beschermd wonen en financiën begeleiding maatschappelijke opvang PHO 23 september 3 Uitzoeken financieren taalhuizen uit budget educatie: Inmiddels hebben de bibliotheken een opdracht ontvangen om subsidie aan te vragen uit het educatiebudget voor de ontwikkelen van Taalhuizen in de regio. De bibliotheken krijgen tot en met 31 juli 2016 de tijd om een Taalhuis gestalte te geven. Deze ontwikkeling en uitvoering van een taalhuis kan gefinancierd worden uit de middelen voor volwasseneneducatie, zolang er taaltrajecten aan gekoppeld zijn en uitgevoerd worden. 4 Voorstel Sociale kaart
5
PHO 15 juli Opvang Binnenvest apart agenderen waarbij aangegeven wordt wat de centrumgemeente aanvullend doet op dit gebied.
Wanneer PHO 11 nov. Oktober 2015
Wie
PHO 11 nov.
Mw. Van Breda
PHO 11 nov
Holland Rijnland/GGD Joost Bernsen
PHO 11 nov.
Mw. Wolters
Holland Rijnland/TWO Gemeente Leiden
Vastgesteld in de vergadering van het PHO Maatschappij van Holland Rijnland van 11 november 2015, de secretaris,
de voorzitter,
7
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen en Zoeterwoude
Datum: Pagina’s:
1 september 2015 6
Onderwerp: Memo werkwijze Expertteam Jeugdhulp Holland Rijnland
Inleiding Sinds de transitie per 1-1-2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor vrijwel alle vormen van jeugdhulp. In Holland Rijnland wordt sindsdien de toegang, naast (huis)artsen gevormd door 24 Jeugd- en Gezinsteams (JGT’s) die werken volgens de aanpak 1Gezin1Plan. In de praktijk blijkt dat er bij professionals van de JGT’s, maar ook bij gemeenten, jeugdhulpaanbieders en Gecertificeerde Instellingen (GI’s) nog veel vragen en onduidelijkheden zijn met betrekking tot jeugdhulpaanbod, procedures, bevoegdheden en beleid. De Tijdelijke Werkorganisatie Opdrachtgeverschap Jeugdhulp Holland Rijnland (TWO) heeft in februari/maart het initiatief genomen te starten met een Expertteam. Het Expertteam is een platform dat verwijzers en aanbieders ondersteunt in het matchen van vraag en aanbod en de weg kan wijzen in al dan niet aanwezige werkprocessen en procedures. Opdracht Het Expertteam is opgericht/ingericht om steun, advies en consult te bieden bij vragen en onduidelijkheden op het gebied van procedures en beleid rond de volgende gebieden: instemming voor toeleiding naar niet-gecontracteerden, toeleiding tussen jeugdhulpaanbieders onderling, plaatsingsproblemen (wachtlijsten), verwijzing door huisartsen en onduidelijkheden omtrent de afbakening tussen de Jeugdwet en de Wmo/Wlz/Zvw. Nadrukkelijk behoort het tot de taak van het Expertteam te toetsen of voorstellen voor plaatsing bij een niet-gecontracteerde aanbieder (al dan niet buitenregionaal) past binnen de wettelijke verantwoordelijkheid van de gemeente (is de vraag bij het juiste loket terechtgekomen) maar ook of de vraag alsnog kan worden beantwoord door een regionale, gecontracteerde aanbieder. Het Expertteam functioneert als adviesorgaan voor de TWO met betrekking tot de financiering van niet-gecontracteerde jeugdhulp. Het Expertteam moet waar mogelijk in gezamenlijkheid initiatieven nemen om te komen tot een voldoende passend regionaal hulpaanbod. Tevens kan het team (al dan niet op basis van signalen) initiatieven nemen om werkwijzen te ontwerpen, te vernieuwen, te stroomlijnen, of eenvoudiger te maken. Het Expertteam kan verder alle voorkomende transitie- of transformatievragen en –signalen bespreken en hierin adviseren, zoals bijvoorbeeld de 18+-problematiek. Het Expertteam is geen diagnostisch team. Voor een meer inhoudelijke bespreking van complexe casuïstiek wordt verwezen naar het Trajectzorgberaad dat regionaal zes wekelijks wordt georganiseerd vanuit Jeugdbescherming West (zie bijlage 2). Dit beraad is in de plaats gekomen van het destijds ingerichte “moeilijk plaatsbaren overleg”. Waar mogelijk en zinvol kan in de nabije toekomst worden besloten deze overleggen dichter tegen elkaar aan te organiseren.
1
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout,
Gaat het om zorg, dan blijft hiervoor de verwijzer of aanbieder zelf Oegstgeest, Teylingen en Zoeterwoude verantwoordelijk (op basis van advies van het Expertteam) en gaat het om financiële middelen (betrekken van niet-gecontracteerde zorg) dan blijft de TWO verantwoordelijk (op basis van advies van het Expertteam). Gemeenten blijven hun vragen over contracteringen en beleid stellen aan het TWO maar individuele probleemcasussen kunnen worden voorgelegd aan het Expertteam. Werkwijze en bemensing In het Expertteam is deskundigheid verenigd op het gebied van de vraag, het aanbod, de contractering, de financiën, de structuur van HR en van de sociale kaart. Vertegenwoordigd zijn deelnemers uit de sfeer van Jeugd- en Opvoedhulp, GGZ, LVB, JGT, TWO, GI en onderwijs (zie bijlage 1). Het team komt voorlopig tweewekelijks bij elkaar. In een latere fase kan voor een andere frequentie worden gekozen. De bijeenkomsten worden vooralsnog gefaciliteerd vanuit TWO in Leiden. Het secretariaat is ondergebracht bij de functie zorgbemiddelaar bij Jeugdbescherming West. Het Expertteam heeft geen direct contact met cliënten maar richt zich op ondersteuning van professionals. Het Expertteam heeft geen beslissingsbevoegdheden maar voor de TWO zullen adviezen zwaarwegend zijn. Hoe wordt een casus ingebracht: Inbreng vindt plaats via het format toeleiding specialistische jeugdhulp Holland Rijnland, zie bijlage 3. De professional overlegt evt. vooraf intern met de contactpersoon van zijn organisatie binnen het Expertteam, deelnemers zie ommezijde. Het format toeleiding sturen aan:
[email protected] In het overleg wordt tot een advies gekomen en besloten wie de casus verder volgt cq. terugkoppelt aan de aanvrager. Het overleg blijft indien nodig de casus volgen totdat de juiste zorg georganiseerd is. De procedure indien een aanvraag niet-gecontracteerde zorg wordt gehonoreerd staat beschreven in het memo toeleiding niet-gecontracteerden. De aanvrager ontvangt via servicepunt 71 een pakketje met formulieren en een toelichting hoe de financiering verder geregeld wordt. Tot slot Het Expertteam is in maart 2015 van start gegaan en is voortdurend in ontwikkeling. Vanuit een flexibele en proactieve opstelling wordt de werkwijze waar nodig aangepast of worden nieuwe deelnemers uitgenodigd. In het najaar zal de eerste evaluatie van frequentie, werkwijze en resultaten plaatsvinden. Tevens zal op termijn duidelijk worden waar en hoe het Expertteam in de toekomst gepositioneerd zal worden. De TWO blijft deelnemer in het team om te borgen dat de adviezen in verhouding blijven met de financiële mogelijkheden.
2
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout,
Bijlage 1
Oegstgeest, Teylingen en Zoeterwoude
Leden Expertteam Naam
Organisatie
E-mail
Functie
Telefoon
Roelanda van Dueren den Hollander Nienke van Manen
Cardea
[email protected];
Beleidsmedewerker
06–36485584
Cardea
[email protected];
Aanmeldcoördinator
Annelies Besemer
Curium
[email protected];
Zorgmanager
R. Gordijn
Curium
[email protected];
Zorgmanager
0715159600/0618591708 071-5159600
Myra Teunissen
Horizon
[email protected];
Intercedent
06-1228 4218
Serana Wahlen
Horizon
[email protected];
Intercedent
06-24354016
Carla Beerlink
Horizon
[email protected];
Afdelingscoördinator
06-42054777
Ellen Bellaart
JBW JGT
Zorgbemiddelaar (Secretaris) Professional JGT
06-31924624
Jonne Huijsman
[email protected] ;
[email protected];
Kim Hoffmans
JGT
[email protected];
Professional JGT
06-36026560
José Huls
JGT
[email protected];
Coach JGT
06-53722981
Kim Verburg
Prodeba
[email protected];
Directeur
06-41426095
Kelly Reulink
Prodeba
[email protected];
Manager Zorg
06-12180833
Suzanne Punt
Ipse de Bruggen
[email protected]
06-44057518
Martin Mostert
TWO
[email protected];
Beh.eindverantwoordeli jke jeugd Senior Beleidsadviseur
Marion Goedhart
TWO
[email protected];
06-21214821
Lisa van der Staaij
TWO
[email protected];
Projectleider transformatie Tijdelijk ondersteunend
John Huigsloot
PPO
[email protected];
Teamleider
06-44820262
Myriam van Dijk
Zoeterwoude
[email protected];
Beleidsmedewerker jeugd, onderwijs en volksgezondheid
071-5806342
06-36403835
06-55449404
06-23586859
3
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop,
Bijlage 2
Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen en Zoeterwoude
Trajectzorgberaad Het Trajectzorgberaad is een platform dat zich richt op het tot stand brengen van een passend aanbod specialistische zorg bij complexe casuïstiek, als ook op plaatsingsproblemen ivm. wachtlijsten. De zaken die worden ingebracht bevinden zich vaak op het snijvlak van forse gedragsproblematiek, verstandelijke beperking en psychiatrie. Dan is maatwerk nodig, vaak met trajectafspraken met betrekking tot overbruggingszorg en samenwerking tussen instellingen. Ook kan er sprake zijn van een (stagnerend) behandeltraject van gesloten naar open jeugdzorg. Daarnaast vindt uitwisseling plaats van informatie over interne ontwikkelingen. Frequentie: eens per 6 weken bij JBW te Leiden. Deelnemers: Het overleg bestaat uit opnamecoördinatoren van Horizon, Cardea, Stek, Schakenbosch, Ipse de Bruggen, de Hoenderloogroep, CuriumLUMC, Centrum Kristal en zorgbemiddelaars Jeugdbescherming west (voorzitter) en een gedragswetenschapper. Hoe kan ik een casus inbrengen? Voor inbreng wordt een format gebruikt. Inbreng kan anoniem, dan alleen initialen en geboortejaar vermelden. Er moet een helder overzicht zijn van de problematiek, de hulpvraag, diagnostische gegevens met IQ-onderzoek, welke hulpverlening er tot op heden ingezet is, wat de resultaten zijn en eventueel afwijzingen van zorgaanbieders. Zaken kunnen worden ingebracht door de Jeugd- en Gezinsteams, de jeugdhulpaanbieders en G.I.’s (JBwest, WSG, SGJ, AJL). De aanmelder wordt uitdrukkelijk uitgenodigd aanwezig te zijn tijdens de bespreking of in ieder geval bereikbaar te zijn. Het overleg blijft de casus volgen totdat de juiste zorg georganiseerd is. Aanmelding via de secretaris, Ellen Bellaart zorgbemiddelaar van JBwest
[email protected] tel. 06-31924624.
4
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout,
Bijlage 3 Format
Oegstgeest, Teylingen en Zoeterwoude
FORMAT TOELEIDING SPECIALISTISCHE JEUGDHULP Bij dit format is bijgesloten de ‘Memo_Toeleiding specialistische hulp en niet-gecontracteerde aanbieders’ en het ‘Stroomschema’s_Toeleiding specialistische hulp en niet-gecontracteerde aanbieders’. Deze informatie voorziet u van belangrijke aanvullende gegevens. Gelieve dit goed door te lezen voorafgaand aan de aanvraag. Dit formulier dient te worden toegestuurd naar
[email protected]. DIT FORMAT WORDT GEBRUIKT VOOR (aankruisen wat van toepassing is) o
Toeleiding naar gecontracteerde jeugdhulp
o
Inbrengen van een casus bij het expertteam (NB anoniem invullen) o
Verzoek verwijzing niet-gecontracteerde aanbieder
o
Specifieke vraag aan expertteam, te weten:
GEGEVENS AANVRAGER/VERWIJZER Verwijzende / aanvragende instantie (dit kan zijn: Jeugd- en Gezinsteam, Gecertificeerde Instelling, gecontracteerde jeugdaanbieder) Contactpersoon (mobiele) telefoonnummer E-mail Datum van verwijzing In geval verwijzer geen JGT, is er een betrokken JGT? Zo ja, graag naam contactpersoon en welk JGT aangeven. GEGEVENS CLIËNT (NB: anoniem invullen bij inbrengen van een casus bij het expertteam) Naam cliënt Geboortedatum cliënt Geslacht
Man / vrouw
BSN-nummer cliënt Woonadres cliënt Is er sprake van een maatregel, zo ja welke? (jeugdreclassering, voogdij, gezinsvoogdij) Door wie uitgevoerd: Naam Telefoonnummer E-mail Waar zit cliënt op school/dagbesteding en eventuele bijzonderheden Bij jeugdige >12 jaar: akkoord met aanmelding? Ja of nee? NAAM OUDER / OPVOEDER (1) Geslacht
man / vrouw
5
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen en Zoeterwoude
Geboortedatum Is ouder gezagdragend? Straat & huisnummer Postcode & plaats Telefoonnummer E-mailadres Akkoord met aanmelding? ja of nee? NAAM OUDER / OPVOEDER (2) Geslacht
man / vrouw
Geboortedatum Is ouder gezagdragend Straat & huisnummer Postcode & plaats Telefoonnummer E-mailadres Akkoord met aanmelding? ja of nee? OVERIG Korte omschrijving voorgeschiedenis en samenstelling gezin Korte omschrijving eerdere hulp en eventuele huidige hulp Reden verwijzing / hulpvragen
Bijzonderheden (waaronder diagnostische gegevens, bijzondere gezinsomstandigheden, etc.) De verwijzing betreft (aankruisen wat van toepassing is): o
De volgende gecontracteerde aanbieder Jeugdhulp Holland Rijnland
o
De volgende niet-gecontracteerde aanbieder Jeugdhulp Holland Rijnland
Naam: E-mail: Handtekening contactpersoon verwijzer (indien verwijzing gecontracteerde jeugdhulp) Bijgevoegde bijlagen
-
Van eerdere/huidige hulp, gezinsplan, diagnostische
-
rapportage, etc.
-
6
Evaluatie Expertteam periode maart tot en met september 2015 Inleiding Het Expertteam Holland Rijnland is nu 6 maanden actief, een goed moment om even bij stil te staan. Aanvragen voor inzet van niet-gecontracteerde zorg worden gedaan bij TWO. Ook overige vragen komen in eerste instantie bij TWO terecht. Het Expertteam heeft een adviserende functie waarbij TWO beslist of de casus wordt voorgelegd aan het expertteam. In de praktijk wordt het overgrote deel van de aanvragen besproken in het overleg. De eerste bijeenkomst van het expertteam is geweest op 2 maart 2015.Tot 1 oktober is het overleg 15 keer bij elkaar geweest. Deelnemers In eerste instantie is gestart met deelnemers vanuit TWO, de JGT’s, Prodeba, Curium, Cardea en JBW. Spoedig daarop is Horizon aangesloten, vervolgens ook Ipse de Bruggen en als laatste ook een vertegenwoordiging vanuit het onderwijs. Op deze wijze zijn de vrijwillige en gedwongen hulpverlening, de Jeugd en Opvoedhulp, de GGZ, de LVB-sector en het onderwijs vertegenwoordigd. Dit maakt het mogelijk een weloverwogen beslissing te nemen vanuit diverse invalshoeken. Het expertiseteam wordt administratief ondersteund vanuit Servicepunt71. Analyse van de aanvragen De behandelde casussen worden bijgehouden in een overzicht. In het overzicht wordt de casus gevolgd vanaf de inbreng tot en met de afhandeling van de offerte en de verklaring van instemming. In de afgelopen periode zijn 105 aanvragen behandeld. In de overleggen zijn 94 casussen besproken, 11 casussen zijn rechtstreeks door TWO afgehandeld. Herkomst aanvragen Jeugd- en gezinsteam Gecertificeerde instelling Jeugdhulpaanbieder Gemeente Overig (ziekenhuis) Totaal
57 32 11 2 3 105
Herkomst aanvragen 11
2 3
Jeugd- en gezinsteam Gecertificeerde instelling Jeugdhulpaanbieder
32
57
Gemeente Overig
De aanvragers zijn dus voor meer dan de helft de Jeugd- en gezinsteams en bijna een derde de gecertificeerde instelling, te weten Jeugdbescherming west. Er is 1 aanvraag door de WSG gedaan. Daarnaast worden vragen gesteld vanuit de jeugdhulpaanbieders en de gemeenten.
1
Soort aanvraag De 105 casussen die zijn ingediend zijn onderverdeeld in 73 aanvragen (= bijna driekwart) voor nietgecontracteerde zorg, 7 aanvragen voor verlengde jeugdhulp en 25 overige vragen op het gebied van toeleiding, contractering, tarieven, woonplaatsbeginsel en PGB.
Soort aanvraag
25 Niet-gecontracteerde zorg Verlengde jeugdhulp Overige adviesvraag
7 73
Beslissing Van de 73 aanvragen voor niet-gecontracteerde zorg zijn er 24 afgewezen. In 18 gevallen was er toch passend aanbod in de regio. De overige 6 vielen onder de regeling PGB, WLZ , passend onderwijs of ZVW. Grofweg tweederde van de aanvragen niet-gecontracteerde zorg wordt dus gehonoreerd. Resultaten
Het afgelopen halfjaar heeft het expertteam zich intensief beziggehouden met de ontwikkeling en implementatie van nieuwe werkwijzen die aansluiten bij de opdracht vanuit de Jeugdwet en de invulling hiervan in Holland Rijnland. Dit heeft met ondersteuning van het Servicepunt71 geleid tot het opstellen van de volgende documenten en formulieren:
Werkwijze Expertteam Werkwijze Toeleiding niet-gecontracteerde zorg Memo Toeleidingen en niet-gecontracteerden Stroomschema Toeleiding specialistische hulp en niet-gecontracteerde aanbieders Werkwijze bij aflopen van indicaties Flyer Expertteam en Trajectzorgberaad Overzicht deelnemers en werkafspraken Format Aanvraag toeleiding specialistische jeugdhulp Format aanvraag voortzetting specialistische jeugdhulp Standaardmail Verzoek om offerte uitvraag Formulier offerte uitvraag buitenregionale zorg Productcode- en tarievenlijst Holland Rijnland 2015 Instructie voor beveiligd aanleveren offerte BRIEF Verklaring van instemming - Offerte uitvraag – buitenregionale zorg - Facturatievoorschriften Servicepunt71 - Format factuurspecificatie jeugdhulp - Invulinstructie voor factuurspecificatie jeugdhulp Holland Rijnland - Instructie voor het beveiligde verzending factuurspecificatie
2
Daar waar er meerdere aanvragen waren voor dezelfde niet-gecontracteerde jeugdhulpaanbieder (de Banjaard, Yes We Can Clinics) is er vanuit het Expertteam initiatief genomen om met de aanbieders in de regio in gesprek te gaan over het ontwikkelen van passend aanbod. Een herhaalde vraag vanuit het onderwijs (thuiszitters met autisme) is neergelegd bij het samenwerkingsverband Passend onderwijs. Op deze wijze ontstaat een steeds dekkender hulpaanbod voor de vragen uit de regio. Overige punten die in het expertteam aan de orde zijn geweest: - Afbakening route niet-gecontracteerde zorg en inzet PGB - Verschillen tussen aanbieders mbt. ouderbijdrage - Invulling functie zorgbemiddelaar - Samenwerking JGT-specialistische aanbieders - Consequenties / knelpunten bij 18 jaar cq. inzet verlengde jeugdhulp - Aansluiting Jeugdwet, WMO, WLZ en ZVW - Verantwoordelijkheden rond risicotaxatie van JGT en jeugdhulpaanbieder - De kwaliteit van de aanmeldingen - Tendenzen vanuit de kwartaalrapportage TWO
08-10-2015 Expertteam Jeugdhulp Holland Rijnland.
3
Mededeling Regiotaxi Holland Rijnland De klantbijdragen ofwel de tarieven voor 2016 zijn berekend. Net als in voorgaande jaren is de indexering voor het Openbaar (bus)Vervoer hiervoor de grondslag. Deze indexering is voor 2016 1,2%. Voor de verhoging van de kostprijs van vervoerder DVG zal de indexering, zoals Panteia/NEA deze jaarlijks voor het personenvervoer vaststelt, worden gehanteerd. Deze is momenteel nog niet bekend en zal zo mogelijk ter vergadering bekend worden gemaakt. De nieuwe klantbijdragen luiden als volgt: Zoneprijs 2016 voor de vijf bij de ISD Bollenstreek aangesloten gemeenten Wmo reiziger jonger dan 65 jaar € 1,00 per (opstap)zone (ongewijzigd t.o.v. 2015, op verzoek van de ISD is geen indexering toegepast) Wmo reiziger 65 jaar en ouder € 0,70 per (opstap)zone (ongewijzigd t.o.v. 2015, op verzoek van de ISD is geen indexering toegepast) Voor de overige gemeenten geldt de volgende zoneprijs: Wmo reiziger jonger dan 65 jaar € 0,73 per (opstap)zone, (was in 2015 € 0,72); Wmo reiziger 65 jaar en ouder € 0,48 per (opstap)zone, (was in 2015 € 0,47); De reiziger die de regiotaxi als OV gebruikt betaalt in 2016 € 2,70 per (opstap)zone, (was in 2015 2,65). Dit laatste tarief moet nog worden goedgekeurd door de provincie. Voor de nachtzones tussen 01.00 en 06.00 uur wordt 1 euro toeslag per (opstap)zone berekend. Ter informatie is tevens nieuwsbrief Regiotaxi Holland Rijnland over het derde kwartaal bijgevoegd.
3E KWARTAAL 2015
Gebruik van de Regiotaxi In het derde kwartaal van 2015 maakten 83.147 passagiers gebruik van de Regiotaxi, op een totaal aantal van 77.717 ritten. 4.839 keer reisde hierbij een gratis begeleider mee, waren er nog eens 456 betalende meereizenden1, reden er 63 kinderen2 mee en de SoHo-hond ging 135 keer mee in de Regiotaxi. Uitgesplitst per gemeente geeft dit de volgende cijfers: Pashouders
3e kwartaal 2015
2015
3
OV-Algemeen
623
3e kwartaal
Stijging/Daling
2014
tov. 2014
7.677
9,88%
9.222
-16,75%
747
0,96%
872
-14,33%
2.582
12.827
16,50%
12.065
+6,32%
Hillegom
691
3.288
4,23%
3.866
-14,95%
Kaag & Braassem
512
2.985
3,84%
2.855
+4,55%
RS soc. begel.
Wmo-gebruikers Alphen a/d Rijn
Katwijk
875
2.232
2,87%
2.008
+11,16%
3077
19.559
25,17%
21.045
-7,06%
Leiderdorp
738
4.168
5,36%
3.947
+5,60%
Lisse
566
2.071
2,66%
2.803
-26,11%
Nieuwkoop
873
3.379
4,35%
3.598
-6,09%
Noordwijk
749
3.712
4,78%
4.006
-7,34%
Noordwijkerhout
514
2.235
2,88%
2.770
-19,31%
Oegstgeest
507
2.419
3,11%
2.466
-1,91%
Rijnwoude
435
2.169
2,79%
2.083
+4,13%
Teylingen
892
4.409
5,67%
4.769
-7,55%
Voorschoten
628
2.643
3,40%
2.427
+8,90%
Zoeterwoude
251
1.197
1,54%
926
+29,27%
13.890
77.717
100,00%
81.728
-4,91%
Leiden
Totaal
4
Aantal uitgevoerde ritten 3e kwartaal 2015 in verhouding tot 2014
De meereizenden tellen in feite als volwaardig reiziger mee, aangezien zij ook voor hun rit betalen, maar worden apart geadministreerd. 2 De kinderen die geregistreerd staan, zijn kinderen onder de 4 jaar en reizen gratis mee. 3 Stand op 01-10-2015. 4 Rijnwoude wordt vooralsnog apart in de administratie meegenomen, voor zover het pashouders van voor de fusie betreft. 1
3E KWARTAAL 2015 In de gemeenten die zijn aangesloten bij de ISD5 is per 1 januari 2015 een hogere eigen bijdrage geïntroduceerd: € 1,00 per zone voor reizigers jonger dan 65 jaar; € 0,70 cent voor reizigers van 65 jaar en ouder. Dit lijkt, gelet op bovenstaande cijfers, zijn weerslag te hebben in de vervoersaantallen, die in deze gemeenten het scherpst dalen vergeleken met vorig jaar. Daarnaast zijn gemeenten scherper gaan letten op AWBZ-vervoer in de Regiotaxi (dit is niet toegestaan) en deze ritten eruit te filteren.
3e kwartaal 2015
Vervoerde
Gratis
Meereizenden
personen
begeleiding
Kinderen
SoHo-honden
OV-Algemeen
7.996
26
284
4
9
RS soc. begel.
747
---
---
0
0
Wmo-gebruikers Alphen a/d Rijn
13.164
312
0
24
25
Hillegom
3.502
200
14
0
0
Kaag & Braassem
3.160
166
6
0
3
Katwijk
2.479
203
0
2
44
21.765
2116
74
14
16
Leiden Leiderdorp
4.413
245
0
8
0
Lisse
2.214
143
0
5
0
Nieuwkoop
3.476
95
2
2
0
Noordwijk
3.973
221
36
2
4
Noordwijkerhout
2.409
174
0
0
0
Oegstgeest
2.699
262
18
0
0
Rijnwoude
2.222
35
0
1
18
Teylingen
4.635
208
16
0
2
Voorschoten
2.954
307
4
0
0
Zoeterwoude
1.339
126
2
1
14
83.147
4.839
456
63
135
Totaal
Het kopje RS Soc. Begel. is kort voor Rijnstreek Sociale Begeleiding: Alle Wmogerechtigden uit Alphen aan den Rijn mogen tijdens 20 retourritten een sociaal begeleider meenemen. De sociale begeleiders die als gezelschap meereizen - dus niet als medisch begeleider - reizen als OV reiziger, maar betalen het Wmo-tarief. Deze situatie is alleen van toepassing op deze gemeente.
5
Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen
3E KWARTAAL 2015
Stiptheid rituitvoering Persoon op tijd
%-ge
Persoon te laat
%-ge
Juli
26.061
96,66%
900
3,34%
Augustus
25.570
95,65%
1.162
4,35%
September
28.479
96,69%
975
3,31%
80.110
96,33%
3.037
3,67%
Totaal
Tenminste 95% van de reizigers dient binnen de gestelde marges opgehaald en vervoerd te worden, zo luiden de eisen in het vervoerscontract. In het derde kwartaal werd gemiddeld 96,33% van de reizigers op tijd opgehaald, waardoor ruimschoots aan de vereisten wordt voldaan.
Gebruik ophaalpunten De ophaalpunten van de Regiotaxi hebben als doel om klant en chauffeur van de Regiotaxi elkaar op drukkere en/of onoverzichtelijke locaties eenvoudiger te laten treffen en misverstanden over de exacte ophaalplaats te voorkomen. Daarbij kunnen reizigers gebruik maken van een verkorte vooraanmeldtijd van dertig minuten. Momenteel zijn er in totaal vijf ophaalpunten: in de Breestraat te Leiden; bij het Station Leiden Centraal (zeezijde); nabij de Winkelhof te Leiderdorp; het Bevrijdingsplein te Leiden; Winkelcentrum de Aarhof te Alphen aan den Rijn. Het totale gebruik van de ophaalpunten wordt in onderstaande tabel weergegeven. Het eerste getal geeft het aantal ritten weer, het tweede het aantal loosmeldingen op dit punt. Breestraat
Stationsplein
Winkelhof
Bevrijdingsplein
Aarhof
Juli
53
1
74
0
115
1
67
0
281
2
Augustus
90
2
117
4
99
0
71
1
328
5
September
91
1
84
1
123
1
76
1
347
7
3E KWARTAAL 2015
Loosritten Wanneer er wel een taxi besteld is, maar de chauffeur en klant treffen elkaar niet, wordt gesproken over een loosrit. In het derde kwartaal werden er, respectievelijk 311, 318 en 336 loosritten gereden, ca. 1,24% op het totaal aantal ritten. Dit is een stabiel cijfer.
Klachten In het derde kwartaal van 2015 werden in
Inhoud klacht
totaal 47 klachten ingediend. De klachten
Te laat opgehaald
worden meestal rechtstreeks bij de vervoerder ingediend, maar dit kan ook bij de gemeenten, ISD, Participe en de regio.
3e kwartaal 2015 13
Te laat opgehaald, te laat op
9
bestemming Geen voertuig
7
Klacht chauffeur
4
Te vroeg opgehaald
4
Van deze 47 klachten werden er 26 gegrond
Boekingsfout
5
verklaard, 4 ongegrond en 3 gedeeltelijk
Verkeerd voertuig
2
gegrond. 14 klachten stonden nog open.
Te laat opgehaald icm.
2
Ongegronde klachten ontstaan veelal wanneer de ‘spelregels’ van de Regiotaxi niet bekend zijn
verkeerde combinatie Attitude telefonie
1
bij de klant. In het eerste halfjaar van 2015 is er een grote mailing verzonden naar zorginstellingen, huisartsen, buurtschappen, etc. om de spelregels opnieuw onder de aandacht te brengen. Volgens het bestek dienen klachten binnen 10 werkdagen afgehandeld te zijn; binnen deze 3 maanden lag het gemiddelde op 8 dagen.
Tilnormen In de Regiotaxi is het toegestaan uw handbagage mee te nemen en de chauffeur zal u behulpzaam zijn met het inladen hiervan. Er gelden echter grenzen aan het gewicht dat een chauffeur maximaal mag tillen; deze liggen rond de 20 kg. De chauffeur heeft het recht te weigeren te zware bagage in de taxi te tillen, evenals bagage die te groot is en daardoor niet veilig vervoerd kan worden.
3E KWARTAAL 2015
Telefonische bereikbaarheid Conform
het
vervoerscontract
dienen
telefoon-
3e kwartaal 2015
gesprekken binnen 90 seconden beantwoord te
Juli
47 seconden
zijn. De regio kan zich er in vinden wanneer dit voor
Augustus
57 seconden
95% van de gesprekken geldt.
September
1 minuut 45
Gemiddeld
70 seconden
In de kolom hiernaast staat vermeld hoe lang de
gemiddelde wachttijd bij de reserveerlijn was voordat een gesprek daadwerkelijk werd gevoerd.
Lange wachttijden september De maand september valt in dit kwartaal op door een gemiddelde wachttijd van bijna 2 minuten. Navraag bij de vervoerder leerde dat er zaken zijn misgegaan bij de overname van UPC door Ziggo. Momenteel worden maatregelen getroffen om de 0900-nummers bij een andere provider onder te brengen waardoor deze problemen tot het verleden moeten gaan behoren.
Gratis-ritkaarten Er zijn in het derde kwartaal 1.578 gratis zones verreden met gebruik van gratis ritkaarten; de klanten ontvangen deze wanneer de taxi te laat is en/of hun ingediende klacht gegrond wordt verklaard.
Terugbelservice Iedere klant wordt, in principe, persoonlijk gebeld door de chauffeur wanneer de taxi in aantocht is, tenzij specifiek is aangegeven dat men hier geen prijs op stelt. Dit laatste geval betreft meestal klanten die hun telefoonnummer niet kenbaar willen maken. In verband met beperking van de tijd dat de klant bij de deur moet wachten en het voorkomen van loosritten wordt van harte aanbevolen van deze service gebruik te maken. Dit geldt ook voor de retourrit.
NB. De chauffeur beschikt niet zelf over het telefoonnummer van de klant; de gesprekken worden gevoerd via de centrale.
3E KWARTAAL 2015
Voordelen De Regiotaxi biedt vervoer van deur tot deur, 24 uur per dag en 7 dagen per week vanuit Alphen aan den
Bij vervoer van max. 2 personen
Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden,
goedkoper dan de gewone taxi;
Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijk-
Bij de reservering wordt verteld
erhout,
wat de rit precies gaat kosten;
Oegstgeest,
Teylingen,
Voorschoten
en
Zoeterwoude. Vanuit deze gemeenten kunnen 5
Reizigers
zones gereisd worden. Een retourrit buiten het
leiderskaart
grondgebied
betalen voor hun begeleiders;
van
deze
14
gemeenten,
dient
met
een
OV-bege-
hoeven
niet
te
tegelijkertijd met de heenreis geboekt te worden. Dit
Kinderen onder 4 jaar, geleide-
in
honden en kleine huisdieren in
verband
met
concurrentie
met
soortgelijke
systemen in de aangrenzende regio’s. Na de vijfde
een tas worden gratis vervoerd;
OV-zone is verder reizen zonder overstappen ook
Gratis
mogelijk; hiervoor wordt dan een kilometertarief
voordat de Regiotaxi bij de klant
(per gezelschap) gehanteerd.
komt;
terugbelservice
kort
Een gratis tegoedbon voor één
Algemene informatie
reiszone wanneer de taxi niet
De algemene informatiebrochure van de Regiotaxi
komt.
kan worden aangevraagd bij het Samenwerkings-
kunnen
orgaan Holland Rijnland, Postbus 558, 2300 AN,
gebruikt worden voor een gratis
Leiden, tel: (071) 52 39 067. Daarnaast is er een
rit; een rit kan ‘betaald’ worden
speciale brochure met informatie over de Regiotaxi
met
en de Wmo. Deze brochure is bij uw gemeente
combinatie van bonnen en geld.
(afdeling Wmo) verkrijgbaar.
binnen de afgesproken ophaaltijd Mits
vooraf
maximaal
alleen
aangegeven 5
bonnen
De chauffeur Beide folders én de folder over het deurgewenst, bij sterhaltevervoer zijn uiteraard ook te downloaden uitstappen. via http://www.hollandrijnland.nl/regiotaxi. Op de homepage treft u een knop aan om direct naar de pagina’s van de Regiotaxi te gaan. Hier kunt u tevens de vervoers- en privacyreglementen downloaden.
bonnen
of
helpt, het
een indien
in-
en
Een rit is te reserveren via het nummer 0900 – 20 22 368 (lokaal tarief, 7 dagen per week 24 uur per dag).
Voor meer informatie kunt u bellen met de klantenservice: 0900 – 20 22 369 (lokaal tarief. Op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur).
Ook kunt u online uw reservering plaatsen: www.rthr.nl.
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
MEMO Datum: 26 oktober 2015 Aan: portefeuillehoudersoverleggen Maatschappij en Leefomgeving d.d. 11 november 2015 Van: Iris de Bruyne- Schild Onderwerp: Stand van zaken 2e fase onderzoek efficiency doelgroepenvervoer Tijdens het portefeuillehoudersoverleg van 23 september jl. bent u geïnformeerd over de stand van zaken van de 2e fase van het onderzoek doelgroepenvervoer wat op dat moment zojuist van start was gegaan. Het bureau Panteia is geselecteerd om deze fase te begeleiden. Holland Rijnland is trekker van het project. Doel van het onderzoek Het doel van het onderzoek is onder andere het behalen van efficiencywinst in het vervoer waarbij het welzijn van de klant niet uit het oog verloren wordt. Momenteel rijden er regelmatig busjes en taxi’s met een enkele passagier naar de dezelfde locatie. Dit komt mede doordat vervoer op verschillende wijzen wordt geregeld, via verschillende contracten en door verschillende vervoerders. Het komt zelfs voor dat eenzelfde vervoerder met verschillende voertuigen naar dezelfde locatie rijdt. In dit geval is meestal sprake van een diversiteit aan contracten waarin de voorwaarden voor het vervoer niet eenduidig zijn, zodat combineren van dit vervoer niet altijd mogelijk is. Het streven van dit onderzoek is om uiteindelijk de schotten tussen de diverse vormen van (doelgroepen)vervoer te slechten. Bij dit onderzoek wordt gekeken of aangesloten kan worden bij de sub-regionale samenwerking binnen de Wmo. Tevens zal rekening worden gehouden met de lokale invloed op bijvoorbeeld de locaties van dagbesteding. Hierbij speelt ook het vervoer een belangrijke rol. Stand van zaken Om inzicht te krijgen waar sprake is van dubbels in het vervoer en waar mogelijk een combinatie van vervoervormen te realiseren valt dienen de actuele vervoerstromen in beeld te worden gebracht. De afgelopen weken is hard gewerkt aan het verzamelen van actuele informatie over bestaande vervoerstromen. Gemeenten en regio zijn hiervoor benaderd. Actuele informatie over het Wmo-vervoer en het OV vervoer wat door de Regiotaxi wordt uitgevoerd is bij de regio voor handen en geleverd aan Panteia. Voor gegevens over het leerlingenvervoer en gegevens in relatie tot het zorgvervoer zijn gemeenten benaderd. Het verkrijgen van deze informatie levert problemen op. Gemeenten leveren vaak vertraagd en zeer beperkt de gevraagde informatie. In een enkel geval wordt de informatie helemaal niet geleverd o.m. omdat gemeenten niet over gegevens t.a.v. het zorgvervoer beschikken. Om een compleet advies op het gebied van het totale doelgroepenvervoer uit te kunnen brengen, moet echter beschikt kunnen worden over alle, zo actueel mogelijke, gegevens. Gezien de zeer strakke planning van het onderzoek, dient deze informatie op zeer korte termijn voor handen te zijn. Voorspoedige voortgang van het onderzoek is noodzakelijk i.v.m. het aflopen van diverse contracten voor verschillende vormen van het doelgroepenvervoer.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Gemeenten worden dan ook dringend verzocht medewerking te verlenen aan het leveren van informatie. Het gaat momenteel om informatie over leerlingen- en zorgvervoer. Onderzoek samenwerking provincie en regio’s In de laatste vergadering van de provinciale stuurgroep ‘Concessie Zuid-Holland Noord’, het bestuurlijk overleg tussen provincie en regiobestuurders voor dit concessiegebied (busvervoer) heeft de provincie een provinciaal onderzoek naar mogelijke samenwerking tussen provincie en regio’s aangekondigd waarbij bezien zal worden of een vorm van samenwerking kan worden gevonden waarbij samenwerking wordt gezocht voor de uitvoering van onrendabele buslijnen en (een deel van) het doelgroepenvervoer. Het is hierbij de bedoeling dat ook wordt onderzocht of de budgetten voor deze vormen van vervoer van beide partijen kunnen worden samengevoegd. In de volgende stuurgroep vergadering van februari 2016 zullen enkele scenario’s voor het verdere onderzoek worden besproken. De provincie bereidt in nauw overleg met de regio’s een voorstel voor. Hierbij wordt een poging gedaan om de planning van zowel de concessie als die van de regionale contracten op elkaar af te stemmen. U wordt over de voortgang van dit onderzoek in de reguliere portefeuillehoudersoverleggen op de hoogte gehouden.
2
Jeugdhulp in Holland Rijnland Van, voor en door 13 gemeenten
1
Even terug in de historie van de regio
• • • • • • • • • • •
Savanna: start regionale samenwerking jeugd 1 gezin 1 plan is in de regio ontstaan Gezamenlijk Verwijsindex en CJG’s ingevoerd Nauwe samenwerking tussen gemeenten onderling met ondersteuning HR Transitie jeugdzorg van meet af aan regionaal opgepakt Onderdeel 3D aanpak regio, maar wel verschillen. WMO vooral lokaal en sub regionaal Participatie lokaal/sub regionaal met rol centrumgemeente Jeugd vooral regionaal Jeugd/WMO: jeugd ook gedwongen kader en behandeling 3D bindmiddel: 1 gezin/ 1 cliënt / 1 plan
2
Wat moest er anders in de jeugdhulp? •
Jeugdzorg was een vastgelopen systeem geworden: versnipperd, aanbod-gestuurd, bureaucratisch, niet met maar over cliënten, schotten tussen hulpsoorten en domeinen, complexe financiering
Wat wilden we anders? • Geen schotten • Regie zoveel als mogelijk bij de cliënt • Dichtbij in gemeente/wijk • Specialistische hulp naar voren • Eigen kracht versterken • Waar mogelijk sociaal netwerk inzetten • Hulp op maat • Nauwe samenwerking met basisvoorzieningen • Perverse prikkels eruit/andere financiering • Integraal hulptraject, bv ook met gedwongen kader 3
Transformatie! Inspiratie: Annemarie van Dalen/Wouter Hart • • • • • • • • •
Niet uitgaan van systemen maar van de bedoeling De inhoud en de bedoeling bepalen de stappen die je zet Doel is bepaald: de weg ontdek je gaandeweg en met elkaar: proces en geen project De zorginhoud stuurt het organiseren: zelf zoeken naar eigen oplossingen. Niet managen maar ondersteunen Besturen in de nabijheid van de praktijk Niet meer regelen dan nodig Coördineren door vertrouwen, ondersteuning en normatieve controle Vermijden van perverse prikkels van prestatiemeting High trust, high penalty, low tolerance
4
Hart voor de jeugd
5
Regionale samenwerking: waarheen/waarvoor?
• • • • • • • •
Transformatie nodig: gezamenlijke kracht, massa en sturing op verandering Gedeelde inhoudelijke uitgangspunten, visie en toekomstmodel Kennis bundelen en versterken Voor kleinere gemeenten complex en beperkte aantallen Kosten kunnen per jaar sterk fluctueren: risicospreiding / verzekeringsmodel Regionale samenwerking wettelijk verplicht bij gedwongen kader en andere verplichtingen van het Rijk aan regio’s bij overgang Eigen ambtelijke inzet beperken en delen Specialistische zorg gezamenlijk contracteren
6
Ervaringen tot nu toe • • • • • • • • •
JGT’s worden goed gevonden door cliënten en basisvoorzieningen Verwijzingen nog vooral via huisarts. Percentage via JGT stijgt Minimale administratieve druk aanbieders: meer tijd voor hulp > Regio als voorbeeld Budgetfinanciering maakt zorg op maat en flexibele jeugdhulp mogelijk > leerproces Uitvoering in beeld via kwartaalrapportages, nog veel leren Samen leren: expertteam casuïstiek, pgb-expertgroep etc. Eerste verschuivingen al enigszins zichtbaar: stijging begeleiding, minder gesloten jeugdhulp > valideren Soms nu al overschrijding budget bij enkele aanbieders, maar er blijft ook over: gesloten jeugdzorg, LTA reserve Verschuiving van budget is mogelijk
7
Wat is nog lastig? • • • • • • • • • •
Door zorgcontinuiteït nog weinig vernieuwend en in 2016 vooral verlengen Nog steeds beperkt zicht op financiën, zorgconsumptie etc. Komt met de tijd Per jaar contracteren beperkt innovatie Bezetting JGT’s en verdere ontwikkeling, coöperatie etc. Afschalen specialistische hulp De preventiegedachte is beperkt: Jeugdhulp gaat vaak om langdurige zwaardere problematiek Relatie PGB en Zorg in natura (ZIN) Randen van regio en buitenregionale zorgaanbieders Lokaal versus regionaal Nieuwe verdeelmodel en landelijke kortingen > 2018 € 89.000.000,-
8
Organisatie regionale samenwerking • • • • • • • • • • • •
Afspraken gelden voor 2015 en 2016 Beleid voor 2 jaar: Hart voor de jeugd DVO’s Holland Rijnland – gemeenten en Holland Rijnland – SP71 Eigen ambtelijke inzet beperkt: 1,5 % versus landelijk 3% Regionaal 1% Vooral eigen mensen gemeenten via detacheringen Verzekeringsmodel Gezamenlijke contractering Gezamenlijke verantwoording Werkgroepen Enorm veel werk verzet Regio staat er in zijn algemeenheid goed voor
9
2017 en verder • •
Vrije keuze > vanaf 2017 vervallen veel landelijke afspraken en beperkingen Transformeren is samenwerken (partnerschap), experimenteren en leren
• • • •
Aanvullend beleid is nodig > wat willen we bereiken? Inkoopprocedure is vrij > moet aansluiten op beleid en middelen Governance > hoe willen we de samenwerking organiseren? Opdrachtgeverschap > op welke wijze gaan we dat vormgeven?
•
Bestuurlijke opdracht?
10
11
Proces > bestuurlijke opdracht Onderdeel •
Aanvullend beleid o o
•
Planning ?
‘Hart voor de Jeugd en transformatie’ Kaders voor indeling percelen, middelen, innovatie, regionaal / lokaal
Inkoopprocedure o o
Lange voorbereidingstijd Keuze inkoopprocedure > inkoopadvies
**************************************
•
November 2015 Pho SA
Governance en Opdrachtgeverschap o o
Keuze bestuurlijke structuur Keuze uitvoeringsvorm
12
***************************** Januari 2016 Pho SA
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorga an Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
Jaarverslag Regionaal Bureau Leerplicht Efficiencytaak Door de uitvoering van de leerplichtwet en de Regionale Melden Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten op regionaal niveau te organiseren worden behalve schaalvoordelen ook kwalitatieve doelen gediend. Datum: Informerend Datum: Datum: Adviserend Besluitvormend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
07-10-2015 11-11-2015
16-12-2015
5.
Advies PHO
Naar aanleiding van het jaarverslag RBL 2014-2015 meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren voor het lokale en regionale jeugdbeleid, inkoop jeugdhulp, Wet op Passend Onderwijs, WMO en de Participatiewet.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
Niet van toepassing.
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Nee
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.nl IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving: De uitvoering van de leerplicht- en RMC-taak is opgenomen in artikel 5.7 lid b van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland. Het beleidsplan Leerplicht en RMC 2015-2018 is door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland vastgesteld op 25 maart 2015. Bevoegdheden betrokken gremia m.b.t. jaarverslag RBL Het RBL-jaarverslag was op 19 december 2012 niet zoals te doen gebruikelijk als bespreekpunt maar als ingekomen stuk geagendeerd. Hierbij bleek dat er onduidelijkheid was over de bevoegdheden van de verschillende betrokken gremia met betrekking tot het jaarverslag RBL. Uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie maken onderdeel uit van de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland (artikel 5.7 lid b). De bevoegdheden met betrekking tot het jaarverslag van het RBL zijn als volgt belegd: Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland is bestuurlijk verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het functioneren van het RBL. Het RBL-jaarverslag is de verantwoording van het dagelijks bestuur voor uitvoering van deze aan haar toebedeelde taken. Het Dagelijks Bestuur stelt het jaarverslag vast. Het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland ontvangt het RBL-jaarverslag ter kennisname. Het wordt ter bespreking geagendeerd op de vergadering van het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur kan het Dagelijks Bestuur per motie opdragen wijzigingen in de uitvoering van taken of beleid aan te brengen. Gemeenteraden kunnen het RBL-jaarverslag afzonderlijk in hun raad agenderen. Gemeenten(raden) kunnen middels hun vertegenwoordiging in het Algemeen Bestuur in de vorm van een motie een oproep kunnen doen om beleid/zaken aan te passen, speerpunten te benoemen, etc.. Aangenomen moties dienen door het Dagelijks Bestuur in principe te worden uitgevoerd. Gemeenteraden kunnen ook per brief zaken kenbaar maken aan het Dagelijks Bestuur. In deze vorm is het echter naar inzicht van Dagelijks Bestuur of, en zo ja op welke wijze zij hier invulling aan geven. Het Portefeuillehouderoverleg Maatschappij spreekt meningsvormend over het RBL-jaarverslag. Het gaat hierbij om de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren voor het lokale en regionale jeugdbeleid. Bespreking in het PHO vindt plaats na vaststelling van het jaarverslag in het Dagelijks Bestuur en bespreking in het Algemeen Bestuur. Het PHO Maatschappij adviseert het Dagelijks Bestuur over te voeren beleid m.b.t. de uitvoering van 2
haar taken. Het Dagelijks Bestuur kan deze adviezen doorvoeren in de werkplannen leerplicht en RMC.
3
Eerdere besluitvorming: Het jaarverslag RBL 2014-2015 is op 15 oktober 2015 vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland. 11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
4
Adviesnota PHO (concept) Vergadering:
PHO Maatschappij
Datum:
11 november 2015 Tijd: 13:30
Locatie: Agendapunt: Kenmerk: Onderwerp: Jaarverslag RBL 2014-2015
Beslispunten: Naar aanleiding van het jaarverslag RBL 2014-2015 meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren voor het lokale en regionale jeugdbeleid, inkoop jeugdhulp, Wet op Passend Onderwijs, WMO en de Participatiewet. Inleiding: Het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) voert voor 12 gemeenten1 in Holland Rijnland de leerplichtwet, kwalificatieplicht, leerlingenadministratie en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC-functie) uit. Het RBL is sinds 2008 ondergebracht bij het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. De uitvoering van de RBLtaken zijn opgenomen in artikel 5.7 lid b van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland. Het RBL doet jaarlijks verslag van haar werkzaamheden in het jaarverslag RBL. Het portefeuillehouderoverleg Maatschappij wordt gevraagd om meningsvormend te discussiëren over de signalen uit het jaarverslag RBL 2014-2015. Beoogd effect: Discussie over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren dienen tot input voor het lokale en regionale jeugdbeleid, inkoop jeugdhulp, Wet op Passend Onderwijs, WMO en de Participatiewet. Argumenten: 1. Oplegnotitie geeft input aan meningsvormende discussie. Door middel van een oplegnotitie wil het RBL voeding bieden aan de discussie over de leerpunten van dit jaarverslag voor het lokale jeugd- en onderwijsbeleid. Kanttekeningen/risico’s: 1. In het portefeuillehouderoverleg van 11 februari 2015 is besloten om voortaan twee maal per jaar cijfers van het RBL in het PHO te agenderen: in november het jaarverslag met cijfers over leerplicht, verzuim 18+ en resultaten trajectbegeleiding. In april worden de cijfers over voortijdig schoolverlaten (die OCW in maart publiceert) geagendeerd in relatie tot de ingezette maatregelen en gevoerde beleid. Het jaarverslag 2014-2015 is op basis van dit besluit opgesteld. De cijfers voortijdig schoolverlaten worden dus in een aparte rapportage in april 2016 geagendeerd in het PHO Maatschappij.
1 RBL Holland Rijnland voert de leerplichttaak uit voor de gemeenten Hillegom, Kaag & Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
5
Financiën: De uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie maken onderdeel uit van de begroting van Holland Rijnland. In dit advies worden geen wijzigingsvoorstellen m.b.t. de begroting van het RBL gedaan. Communicatie: Het jaarverslag RBL 2014-2015 wordt digitaal uitgegeven als pdf. Het jaarverslag wordt ter kennisname toegezonden aan alle scholen, ketenpartners en de gemeenteraden van de 12 opdrachtgevende gemeenten. Evaluatie: Uitkomsten van de discussie in het PHO Maatschappij worden meegenomen in de opzet van het RBL werkplan 2016 en het RBL jaarverslag 2015-2016. Het is aan (individuele) gemeenten om uitkomsten van de discussie die van belang zijn voor het te voeren jeugd- en onderwijsbeleid, inkoop jeugdhulp, passend onderwijs, WMO en Participatiewet op de daartoe geëigende wijze te verwerken. Bijlagen: 1 Oplegnotitie jaarverslag RBL Holland Rijnland 2014-2015 2 Jaarverslag RBL Holland Rijnland 2014-2015
6
Bijlage 1: Oplegnotitie bij Jaarverslag RBL Holland Rijnland 2014‐2015 Inleiding Het Portefeuillehouderoverleg Maatschappij bespreekt ieder jaar het RBL-jaarverslag meningsvormend en adviseert het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland over de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie. Daarnaast levert deze discussie input voor het lokale en regionale jeugdbeleid, inkoop jeugdhulp, Wet op Passend Onderwijs, WMO en de Participatiewet.
Doelstellingen v/s resultaten Het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland heeft op 25 maart 2015 het RBL beleidsplan 2015-2018 vastgesteld. Hierin is een aantal doelstellingen opgenomen, waarvoor per doelstelling in deze oplegnotitie op een rij wordt gezet wat de resultaten waren in schooljaar 2014-2015.
Thuiszitters In het RBL beleidsplan 2015-2018 is de volgende doelstelling opgenomen: Iedereen die in staat is onderwijs te volgen vindt een passende onderwijsplek in de regio. Het RBL streeft er naar om het aantal thuiszitters zo ver mogelijk terug te brengen.
Thuiszitters en zorgleerlingen in Zuid‐Holland Noord
Totaal
2014‐2015 2013‐2014
Thuiszitter
52
Zorgleerling
51
Thuiszitter
46
Zorgleerling
56
In 2014-2015 waren er 52 thuiszitters en 51 zorgleerlingen. Samen is dit ongeveer gelijk aan vorig jaar. Belangrijk is om te vermelden dat de rapportage over thuiszitters in het jaarverslag is gewijzigd. In voorgaande jaarverslagen werden alleen de thuiszitters en zorgleerlingen genoemd die in dat schooljaar thuis zijn komen te zitten. In dit jaarverslag worden voor het eerst ook thuiszitters en zorgleerlingen meegeteld die al in voorgaand schooljaar thuis zaten en in het begin van het verslagjaar nog steeds niet naar school gingen. Dit is ook met terugwerkende kracht berekend voor vorig schooljaar. In dit jaarverslag is het aantal van vorig schooljaar daarom gecorrigeerd van 25 naar 46 thuiszitters in 2013-2014. Ongeveer de helft van deze jeugdigen heeft aan het eind van het schooljaar de schoolgang nog niet hervat. Voor hen zoekt het RBL in samenwerking met partners en ouders/jongere nog naar een oplossing. Het aantal thuiszitters en zorgleerlingen is in het eerste jaar van passend onderwijs nog niet afgenomen. De achterliggende oorzaken van thuiszitten zijn zeer divers waarbij verschillende actoren te benoemen zijn die invloed uit kunnen oefenen. Het kan gaan om een zoektocht naar passend onderwijs, en/of dat eerst een zorgtraject moet worden doorlopen voordat de schoolgang kan worden hervat. Belemmerende factoren bij passend onderwijs kunnen zijn: wachtlijst voor het Speciaal (Voortgezet) Onderwijs, geen dekkend onderwijsaanbod2, ouder/kind-factoren, schoolfactoren, financiële knelpunten bij onderwijs-
2
Bijvoorbeeld: er is geen aanbod voor praktijkschoolleerlingen met gedragsproblematiek waardoor die geen onderwijs kunnen volgen op het praktijkonderwijs.
7
zorgaanbod. Belemmerende factoren bij zorgtraject kunnen zijn: wachtlijst zorg, ouder/kindfactoren, tijd nodig voor onderzoek.
Meest recente reden waarom schoolgang nog niet hervat was Zorgtraject voorafgaand aan onderwijs* Zoeken naar passend onderwijs Jongere kan (en wil) niet naar school Wachtlijst zorgtraject Ouders sturen kind niet naar school In afwachting van inschrijfmoment Wachtlijst school Toegang tot school ontzegd (schorsing) Nog niet bepaald Totaal
Thuiszitter
Zorgleerling
Totaal
16 11 7 3 4 3 1 2 5 52
24 11 8 5 ‐ 1 2 ‐ ‐ 51
40 22 15 8 4 4 3 2 5 103
Het RBL neemt samen met gemeenten en samenwerkingsverbanden voor primair- en voortgezet onderwijs deel aan het overleg onderwijs-zorgarrangementen. In dit overleg wordt in kaart gebracht welke behoefte, mogelijkheden en knelpunten de thuiszittersproblematiek naar voren brengt en wordt onderzocht op welke wijze onderwijs-zorgarrangementen (gedeeltelijke) scholing mogelijk kunnen maken. Uit dit overleg komen voor gemeenten signalen voor de inkoop jeugdhulp naar voren.
Vrijstellingen In het RBL beleidsplan 2015-2018 is de volgende doelstelling opgenomen: Het RBL wil het aantal vrijstellingen op basis van artikel 5 onder a (op basis van psychische en/of lichamelijk gronden) de komende periode halveren van 123 in schooljaar 2013-2014 naar 65 in 2017-2018. In 2014-2015 hadden 427 jeugdigen voor een schooljaar of een deel daarvan een vrijstelling van de verplichting om naar school te gaan. 228 hiervan zijn afgegeven op grond van artikel 5 onder a. In het kader van passend onderwijs is het RBL terughoudend in het afgeven van vrijstellingen wegens lichamelijke of psychische gronden. Het aantal nieuw afgegeven vrijstellingen is daardoor lager dan voorgaand schooljaar: 106 (waarvan 11 voor de duur van de leerplicht) tegen 127 (waarvan 28 voor de duur van de leerplicht) in 2013-2014. Het RBL is met de samenwerkingsverbanden en de zorgaanbieders in gesprek over het afgeven van vrijstelling en de mogelijkheid van onderwijszorgarrangementen. Naast een
medisch advies wil het RBL dat ook een onderwijskundig advies wordt meegenomen in de afweging of vrijstelling van de leerplicht noodzakelijk is.
Verzuimmeldingen In het RBL beleidsplan 2015-2018 is één doelstelling opgenomen m.b.t. het melden van verzuim. Verder wordt in het jaarverslag feitelijk gemeld wat de stand van zaken m.b.t. de verzuimmeldingen en –opvolging is. Kwaliteit van verzuimmeldingen (18-) in het mbo moet even hoog zijn als op het voortgezet onderwijs: bij 75% i.p.v. 25% van de meldingen wordt daadwerkelijk ongeoorloofd verzuim geconstateerd. 8
In het verslagjaar is het percentage geconstateerde gevallen van verzuim in het Mbo toegenomen van 59% naar 70%. Tegelijkertijd is dit in het voortgezet onderwijs toegenomen van 89% vorig jaar naar 93% in 2014-2015 (zie tabel 13 op pagina 10).
Effectiviteit RMC‐trajectbegeleiding In het RBL beleidsplan 2015-2018 zijn de volgende doelstellingen opgenomen:
59% van de preventief ingezette RMC-trajecten werden in schooljaar 2013-2014 met een positief uitstroomresultaat (onderwijs of werk) afgesloten. Dit moet omhoog naar 70%
40% van de curatief ingezette RMC-trajecten werden in schooljaar 2013-2014 met een positief uitstroomresultaat (onderwijs of werk) afgesloten. Dit moet omhoog naar 60%
Het jaarverslag 2014-2015 laat zien dat de resultaten nagenoeg gelijk zijn als vorig jaar.
Preventief Aantal
Positief afgesloten (onderwijs, werk of zorg) Negatief afgesloten (naar UWV, sociale zaken, of geen positief resultaat trajectbegeleiding) Totaal
%
Vsv’er Aantal
%
58
62%
74
38%
35
38%
119
62%
93
100%
193
100%
De effectiviteit van de trajectbegeleiding is mede afhankelijk van de kansen van jongeren op toegang tot het onderwijs en/of op werk. Motivatie is daarbij een belangrijke positieve variabele. Toegangskansen tot het onderwijs worden minder wanneer jongeren vaker overgestapt zijn naar een andere opleiding of als er persoonlijke problematiek speelt waar het onderwijs moeilijk ondersteuning op kan bieden.
Doelstellingen gerelateerd aan het werkproces RBL In het RBL beleidsplan zijn een aantal doelstellingen opgenomen die door inrichting van het werkproces zijn gerealiseerd. Dit betreft:
Alle nieuwe voortijdig schoolverlaters worden direct na uitschrijving benaderd door het RMC voor trajectbegeleiding.
Alle oude voortijdig schoolverlaters zonder werk of inkomen worden ieder jaar proactief benaderd door het RMC voor trajectbegeleiding.
In het verslagjaar zijn deze doelstellingen uitgevoerd. De laatste doelstelling is geïntensiveerd uitgevoerd dankzij een financiële bijdrage van gemeente Leiden. Alle oude voortijdig schoolverlaters zonder of met een miniem inkomen (tot € 300,- per maand) zijn door twee organisaties (studio Moio en De jonge krijger) benaderd om de actuele dagbesteding in kaart te brengen en jongeren te bewegen naar school of aan het werk te gaan. De resultaten van dit project worden door deze twee organisaties eind 2015 aan het RBL en gemeente Leiden gerapporteerd.
Kansloket In het RBL beleidsplan 2015-2018 is de volgende doelstelling opgenomen: Alle voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar met een WWB-uitkering die de intellectuele capaciteiten hebben en waarbij geen belemmeringen gelden die – al dan niet met ondersteuning – binnen een half jaar kunnen worden opgelost, benutten onderwijs als voorliggende voorziening. De jaarlijkse evaluatie van het Kansloket wordt hierbij benut om de resultaten te monitoren. 9
In het RBL-jaarverslag zijn geen gegevens uit de evaluatie Kansloket 2014-2015 opgenomen omdat deze cijfers nog niet bekend waren op het moment van het maken van het jaarverslag. Kansloket werkt met teldatum 1 oktober, terwijl het jaarverslag loopt van 1 augustus t/m 31 juli. Inmiddels zijn de cijfers van Kansloket wel bekend: Resultaten Kansloket 2014‐2015 Geplaatst op een opleiding werk Negatief advies Kansloket: (nu) niet schoolbaar* Aangemeld bij ROC maar om persoonlijke problemen school (nu) niet** haalbaar Wil niet meewerken, uitkering gestopt Buiten de doelgroep gevallen (27+ of verhuisd) Zelf aangemeld bij ROC en niet geplaatst*** WSW‐Wajong**** Totaal
2013‐2014 56 5 23 0 18 1 0 2 105
2013‐2014 % 53% 5% 22%
17% 1% 2% 100%
2014‐2015 28* 6 10
2014‐2015 % 43% 9% 15%
9 1 1 10 0 65
14% 2% 2% 15% 0% 100%
*In 2013‐2014 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen de variabelen ‘negatief advies Kansloket’ en ‘om persoonlijke redenen nu geen school’. Toen werd één variabele gehanteerd: ‘nog niet plaatsbaar op een opleiding’. ** Waarvan 17 op ID College en 11 op ROC Leiden *** In 2014‐2015 waren er 10 jongeren die zich zelf hadden aangemeld, en naar aanleiding daarvan besproken zijn in het Kansloket. In 2013‐2014 waren er geen ‘zelf‐melders’, maar liep alles centraal via project JA! **** in 2014‐2015 is de mogelijkheid WSW‐Wajong niet meer beschikbaar door invoering van de participatiewet.
De praktijk is anders dan de doelstelling. Bij 43% van de jongeren die vanuit sociale zaken worden ingebracht bij het casuïstiek Kansloket, lukt het om een jongere geplaatst te krijgen op een opleiding. Dit percentage is lager dan vorig schooljaar. Gedeeltelijke verklaring is het stopzetten van de subsidie aan het Oriëntatiejaar. Daardoor is begeleiding van jongeren bij het oplossen van knelpunten om de toegang tot het onderwijs mogelijk te maken weggevallen. Het wordt door het RMC als knelpunt ervaren dat er (nog) weinig aanbod in de regio is om jongeren te ondersteunen bij knelpunten die plaatsing op het onderwijs in de weg zitten. Dit geldt zowel voor jongeren met een uitkering die terug willen naar school als voor voortijdig schooluitvallers. Het gaat dan o.a. om taal- en rekenachterstanden, schulden, huisvesting, gedragsproblematiek, of begeleiding bij alle technische zaken rondom de intakeprocedure van een MBO. Er hoeft maar iets mis te gaan in de keten en de procedure stokt. Vanuit de regionale aanpak voortijdig schoolverlaten is bij het ministerie van OCW subsidie aangevraagd om in schooljaar 2015-2016 te starten met een onderwijs-toeleidende voorziening voor ongediplomeerde jongeren uit het voortgezet onderwijs en voortijdig schoolverlaters uit het MBO: ‘Buitenkans’. Ook gemeente Leiden draagt in dit opstartjaar financieel bij. Wanneer er duidelijkheid is over de toekomstige beschikbaarheid van Rijksmiddelen voor de regionale aanpak voortijdig schoolverlaten kan bepaald worden of na schooljaar 2015-2016 gemeentelijke middelen nodig zijn voor de doorontwikkeling van project Buitenkans.
Doelstellingen gerelateerd aan vsv‐cijfers In het RBL beleidsplan is een aantal doelstellingen opgenomen dat een relatie heeft met de cijfers voortijdig schoolverlaten. Hierop wordt nader ingegaan in de Rapportage voortijdig schoolverlaten die medio maart/april in het PHO Maatschappij wordt geagendeerd.
10
Jaarverslag Regionaal Bureau Leerplicht 2014-2015 September 2015
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Voorwoord Het handhaven van de leerplichtwet en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten zijn gemeentelijke taken die momenteel in een snel veranderende omgeving verkeren. Jeugd die ondersteuning nodig heeft doet voortaan een beroep op de gemeente en haar ketenpartners. De decentralisatie van de jeugdzorg, de invoering van passend onderwijs en de participatiewet zijn daar voorbeelden van. Om een integraal en efficiënt ondersteuningsaanbod te realiseren werken gemeenten in de regio Holland Rijnland daar waar gewenst en mogelijk samen. Voor het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) is voor de komende drie schooljaren een nieuw beleidsplan vastgesteld. De missie van het RBL blijft onveranderd: het waarborgen van het recht op onderwijs van 5-23 jarigen. De doelstellingen in het beleidsplan sluiten aan bij de wijze waarop gemeenten en ketenpartners het regionale ondersteuningsaanbod organiseren. Het RBL wil de komende jaren het aantal thuiszitters zo veel mogelijk terugbrengen. Samen met partijen die betrokken zijn bij passend onderwijs en jeugdhulp wordt gezocht naar mogelijkheden om onderwijs in combinatie met zorg voor ieder kind te realiseren. Het RBL is daarom terughoudend in het afgeven van leerplichtontheffingen op basis van psychische en/of lichamelijke gronden (vrijstellingen artikel 5 onder a). Het aantal afgegeven vrijstellingen artikel 5 onder a is hierdoor gedaald. De ingeslagen weg van curatief naar meer preventief werken heeft het RBL voortgezet. Dit uit zich in een toename van het aantal meldingen van spijbelverzuim en een afname van het aantal meldingen van signaalverzuim in basis- en voortgezet onderwijs. In samenwerking met het mbo is er uitvoering gegeven aan de aanpak van verzuim 18+. Iedere student in het mbo wordt, ongeacht zijn of haar leeftijd, bij verzuim van 16 uur in 4 weken gemeld bij het RBL. Om verzuim en voortijdig schoolverlaten te voorkomen is het van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium met de jongere en ouders/verzorgers in gesprek te gaan daar verzuim doorgaans een signaal is van onderliggende problematiek. Voor de leerplichtambtenaar en mbo casemanager is dan ook de taak weggelegd om door te verwijzen naar de juiste hulpverlenende instanties. Met partners op het gebied van on derwijs, zorg, jeugdhulp, justitie en gemeenten wordt intensief samengewerkt om het recht op onderwijs en de daarbij behorende ontwikkelkansen voor jongeren te realiseren.
R.A. van Gelderen Lid Dagelijks Bestuur Holland Rijnland Portefeuillehouder voor het Regionaal Bureau Leerplicht
Samenvatting en conclusies Het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland (RBL) voert de Leerplichtwet uit en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voor voortijdig schoolverlaten.
Leerplicht In het schooljaar 2014-2015 hebben scholen 2505 meldingen van ongeoorloofd verzuim gedaan bij het RBL. Het RBL heeft alle meldingen opgepakt. Het totaal aantal meldingen is 5% hoger dan vorig schooljaar. Het luxeverzuim en het signaalverzuim zijn afgenomen, het spijbelverzuim en het verzuim gemeld door mbo-instellingen toegenomen. Het luxeverzuim is gedaald onder invloed van verschillende ontwikkelingen en door het eerder melden van verzuim, wordt verzuim minder vaak signaalverzuim en blijft het vaker spijbelverzuim. Scholen hebben hun meldgedrag in de afgelopen jaren verbeterd, waardoor het aantal verzuimmeldingen van met name het mbo is toegenomen. De toename van het aantal meldingen komt vooral door de mbo-meldingen die ter kennisgeving gedaan zijn. De scholen pakken dit verzuim eerst zelf op, maar zijn wel wettelijk verplicht het te melden bij leerplicht. Vorig jaar werd deze afdoening minder gebruikt. Er is van minder meldingen verzuim geconstateerd dan vorig schooljaar. Toch zijn de scholen kwalitatief beter gaan melden. Vorig jaar werd nog relatief veel verzuim niet geconstateerd. Dat is dit schooljaar bij alle schoolsoorten minder geworden. Ondanks de toename van het aantal meldingen van spijbelverzuim, zijn er minder jongeren doorverwezen naar HALT. De waarschuwingen en afspraken hebben vaker een preventieve werking. Doordat het luxeverzuim is afgenomen, is het aantal pv’s lager dan voorgaand schooljaar. In 2014-2015 hadden 427 jeugdigen voor een schooljaar of een deel daarvan een vrijstelling van de verplichting om naar school te gaan. In het kader van passend onderwijs is het RBL terughoudend in het afgeven van vrijstellingen wegens lichamelijke of psychische gronden. Het aantal nieuwe afgegeven vrijstellingen is daardoor lager dan voorgaand schooljaar. In 2014-2015 waren er 52 thuiszitters en 51 zorgleerlingen, dit is ongeveer gelijk aan vorig jaar. Ongeveer de helft van deze jeugdigen heeft aan het eind van het schooljaar de schoolgang nog niet hervat. Voor hen zoekt het RBL in samenwerking met partners en ouders/jongere nog naar een oplossing. In het schooljaar 2014-2015 is 114 keer absoluut verzuim geconstateerd. Zestig procent van het absoluut verzuim bestaat uit jongeren die verhuisd zijn maar niet uitgeschreven waren bij de gemeente en jongeren die in afwachting waren van een vrijstelling. De jongeren die teruggeleid moesten worden naar school zijn vaak 16 of 17 jaar, waaruit blijkt dat absoluut verzuim vooral problematiek is die samenhangt met voortijdig schoolverlaten. Aan het eind van het schooljaar waren er nog 6 absoluut verzuimers. Op basis van de schoolcontroles is gebleken dat van nagenoeg alle scholen in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs de verzuimregistratie op orde is. Voor het tweede jaar is de verzuimadministratie van een aantal mbo-opleidingen gecontroleerd volgens het format van de inspectie. Deze wijze van controleren heeft geleid tot het meer en beter melden van verzuim door de mbo’s.
RMC Sinds drie jaar heeft het RBL de afspraak met mbo-instellingen in de RMC-regio dat zij al het ongeoorloofd verzuim van 18 t/m 22 jarigen melden. Om zo het eerste contact al te hebben met (dreigende) voortijdig schoolverlaters en uitval tegen te gaan. In de afgelopen jaren is het aantal meldingen van 18+ verzuim toegenomen. Deze trend heeft zich in 2014-2015 doorgezet. In dit schooljaar hebben scholen 2883 keer verzuim gemeld, een toename van 81% ten opzichte van vorig jaar. De scholen blijven hun verzuimregistratie verbeteren en zijn zich ervan bewust dat al het verzuim van 16 uur in 4 weken gemeld moet worden. De mbo-instellingen zijn niet alleen meer gaan melden, ook hebben zij een kwalitatieve verbeterslag gemaakt. Daarnaast heeft het RBL zelf ook de registratie van afdoeningen verbeterd. Door deze ontwikkelingen is het aandeel meldingen waarvan geen verzuim geconstateerd is lager dan vorig schooljaar. Hoewel het aantal meldingen is toegenomen, is het aantal keer dat verzuim geconstateerd is niet toegenomen. Vooral de meldingen die ter kennisgeving zijn gedaan en meldingen die niet in behandeling zijn genomen, zorgen voor de sterke stijging van het aantal 18+ verzuimmeldingen. In het verslagjaar zijn minder RMC-trajecten gestart dan vorig schooljaar. Er zijn minder jongeren preventief begeleid. Dit komt doordat de verzuimgesprekken van de casemanagers mbo deels dezelfde invulling hebben. Er wordt bijvoorbeeld meegedacht bij het kiezen van een nieuwe opleiding, waardoor het minder vaak tot een RMC-traject komt. In 2014-2015 zijn 286 RMC-trajecten afgesloten. Daarvan heeft de helft geleid tot het uitstromen naar opleiding, werk, gemeente of ketenpartner. Van de andere helft van de trajecten is de vsv-begeleiding afgesloten zonder dat er een resultaat behaald is. Preventieve begeleiding van jongeren die nog naar school gaan maar dreigen uit te vallen, leidt vaker tot een resultaat dan bij begeleiding van voortijdig schoolverlaters. Voortijdig schoolverlaters haken vaker vroegtijdig af.
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
Inhoud Voorwoord ___________________________ 2 Samenvatting en conclusies ______________ 3 1
Inleiding __________________________ 5
2
Leerplicht en kwalificatieplicht ________ 6 2.1
Leerlingpopulatie _________________________ 6
2.2
Relatief verzuim __________________________ 6
Meldingen relatief verzuim per schoolsoort ______________ 7 Meldingen relatief verzuim per gemeente________________ 8 Constateringen en afdoeningen _______________________ 9 2.3
Justitiële afdoeningen _____________________ 12
2.4
Vrijstellingen en vervangende leerplicht ______ 13
2.5
Thuiszitters en zorgleerlingen _______________ 14
Aantal thuiszitters en zorgleerlingen___________________ 14 Oorzaak en duur thuis zitten_________________________ 15 Status thuiszitters en zorgleerlingen __________________ 15 2.6
Absoluut verzuim ________________________ 16
Aantal absoluut verzuimers _________________________ 16 Oorzaak en duur absoluut verzuim ____________________ 16 Status absoluut verzuim ____________________________ 17 Beëindigen absoluut verzuim ________________________ 17 2.7
3
Schoolbezoeken __________________________ 18
RMC ____________________________ 19 3.1
18+ Verzuim ____________________________ 19
Verzuim per gemeente _____________________________ 20 Verzuim per school ________________________________ 20 Constateringen en afdoeningen 18+ verzuim 3.2
________
21
RMC-begeleiding _________________________ 23
Gestarte RMC-trajecten ____________________________ 23 Resultaten RMC-trajecten ___________________________ 23
Bijlagen: - Factsheets per gemeente - Factsheet 'Meting prestatie- en effectindicatoren'
4
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
1 Inleiding Regionaal Bureau Leerplicht
Leeswijzer
Alle kinderen in Nederland hebben recht op onderwijs. Het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland (RBL) ziet hierop toe door uitvoering van de Leerplichtwet. Daarnaast is het RBL verantwoordelijk voor de uitvoering van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) voor voortijdig schoolverlaten (zie kader).
In dit jaarverslag staan de cijfers over (gemeld) schoolverzuim en de aanpak daarvan. Ook geeft het inzicht in de jeugdigen die (tijdelijk) niet naar school gaan. De cijfers in dit jaarverslag hebben betrekking op jongeren die in de regio Holland Rijnland wonen in het schooljaar 2014-2015 en zijn gebaseerd op gegevens uit de Leerlingbasisadministratie van het RBL Holland Rijnland. Waar andere bronnen gebruikt zijn, wordt dit vermeld.
De missie van het RBL is het waarborgen van het recht op onderwijs van 5-23 jarigen. Door onderwijs kunnen jeugdigen zich ontplooien en ontwikkelen. Met het behalen van een startkwalificatie voldoen zij aan het minimale niveau dat nodig is om een goede kans te maken op de arbeidsmarkt en in de samenleving te participeren. Een startkwalificatie is een havo-diploma, een vwo-diploma of een mbo-diploma op niveau 2 of hoger.
In hoofdstuk 2 staan de leerplichtcijfers van het RBL, met informatie over meldingen en de aanpak van ongeoorloofd schoolverzuim. Daarnaast geeft dit hoofdstuk informatie over de vrijstellingen, de thuiszitters, de zorgleerlingen en het absoluut verzuim in de regio. Hoofdstuk 3 geeft de RMC-cijfers weer. Dit omvat het 18+ verzuim, het aantal gestarte RMC-trajecten en de resultaten van de begeleiding van jongeren. Als bijlage zijn twaalf gemeentesheets toegevoegd. Deze sheets geven informatie uit het jaarverslag per gemeente. Waar mogelijk wordt een vergelijking gemaakt met de regio Holland Rijnland. De prestatie- monitor- en effectindicatoren staan apart in een factsheet vermeld.
Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland Het RBL voert de leerplichtfunctie (5- t/m15-jarigen), de kwalificatieplicht (16- en 17-jarigen) en RMC-functie ten behoeve van voortijdig schoolverlaters (18- tot 23-jarigen) uit voor twaalf gemeenten in de regio Holland Rijnland. Het gaat om de gemeenten: Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. De overige twee gemeenten in de regio Holland Rijnland, Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop, voeren de leerplichtwet zelf uit en zijn ingedeeld in een andere RMC-regio. Waar in dit jaarverslag over regio Holland Rijnland wordt gesproken, worden bovengenoemde gemeenten bedoeld, exclusief Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop.
De medewerkers van het RBL nemen meldingen van schoolverzuim in behandeling en leveren een bijdrage aan het voorkomen en bestrijden van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. De inzet van het RBL is niet vrijblijvend; waar nodig zet het RBL (dwang)maatregelen in. Om de missie zo goed mogelijk uit te voeren blijft het RBL zich ontwikkelen. Alle cijfers waar het RBL over beschikt en alle signalen die het RBL krijgt, worden gebruikt om de werkprocessen te verbeteren. Het RBL werkt nauw samen met verschillende partners in de regio zoals regiogemeenten, (samenwerkingsverbanden van) scholen, onderwijs- en hulpverleningsinstanties en het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Vsv-cijfers Het aantal voortijdig schoolverlaters geeft inzicht in het effect van de preventieve aanpak van verzuim. In voorgaande jaren stonden de indicatieve cijfers over voortijdig schoolverlaters vermeld in het jaarverslag. Vanaf dit jaar staan de cijfers niet meer vermeld in dit jaarverslag en worden de vsv-cijfers medio maart in een aparte rapportage gepresenteerd.
5
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
2 Leerplicht en kwalificatieplicht 2.1 LEERLINGPOPULATIE Leerplicht
Op 1 januari 2015 woonden er 61.302 leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren in de leerplichtregio Holland Rijnland (tabel 1). De meeste leerlingen in de regio komen niet in aanraking met het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland. Vier procent van de leerlingen in de regio is in 2014-2015 wel in contact geweest met het RBL, bijvoorbeeld wegens verzuim of het aanvragen van een vrijstelling.
Alle kinderen tussen 5 en 16 jaar die in Nederland wonen zijn leerplichtig. Zij moeten onderwijs volgen op de school waar ze staan ingeschreven. De leerplicht duurt tot en met het einde van het schooljaar waarin het kind 16 jaar wordt. De leerplichtambtenaar houdt toezicht op naleving van de Leerplichtwet.
Kwalificatieplicht
De cijfers in dit hoofdstuk hebben betrekking op leerplichtige en kwalificatieplichtige leerlingen. Gegevens over leerlingen van achttien jaar en ouder staan vermeld in hoofdstuk drie.
Met de kwalificatieplicht wordt de leerplicht verlengd tot de dag dat de leerling een startkwalificatie heeft gehaald, of tot de dag dat de leerling 18 jaar wordt. Een startkwalificatie is (minimaal) een vwo-diploma, havo-diploma of een mbo-diploma op niveau 2 of hoger. Bron: Ministerie van OCW, 2015
Tabel 1 Leer- en kwalificatieplichtigen in Holland Rijnland naar leeftijd op 1 januari 2015 Hillegom
Kaag en Braassem
Katwijk
Leiden
Leiderdorp
Lisse
Noordwijk
5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar
227 224 234 223 244 255 250 231 260 266 256 231 211
276 279 267 294 291 336 295 348 355 335 351 334 300
862 826 800 811 841 835 793 903 837 834 858 833 752
1151 1098 1068 1101 1039 1054 1106 1107 1049 1119 1090 1157 1087
272 277 309 325 283 316 336 326 359 343 369 341 345
233 256 225 243 241 277 315 271 287 285 258 265 288
239 281 249 254 250 282 294 270 282 271 298 290 285
Noordwijkerhout 182 167 156 165 168 184 208 187 231 208 239 226 196
Totaal
3112
4061
10785
14226
4201
3444
3545
2517
Oegstgeest
Teylingen
Voorschoten
Zoeterwoude
Totaal HR
269 279 289 254 294 304 313 322 329 322 300 299 313
379 407 386 435 463 498 473 510 521 504 530 526 523
328 308 308 312 321 333 310 300 324 315 322 325 328
72 88 66 94 80 83 96 119 84 127 102 102 122
4490 4490 4357 4511 4515 4757 4789 4894 4918 4929 4973 4929 4750
3887
6155
4134
1235
61302
Bron: CBS, 2015
2.2 RELATIEF VERZUIM Scholen zijn wettelijk verplicht om elke zestien uur die een leerling in vier lesweken ongeoorloofd afwezig is, te melden bij DUO. Scholen voor primair onderwijs (po) en speciaal onderwijs (so) melden rechtstreeks bij het RBL. De leerplichtambtenaar start op basis van de melding een onderzoek naar het verzuim en de oorzaak daarvan en bepaalt aan de hand daarvan de verdere aanpak.
Figuur 2 Leerlingen met gemeld verzuim naar leeftijd 700
628
600 500
In het schooljaar 2014-2015 is over 1668 leerlingen een melding van relatief verzuim gedaan (zie kader op de volgende pagina). Dat is 2,6%1 van alle leerlingen in de regio en ongeveer gelijk aan vorig jaar. Toen werd van 1719 leerlingen verzuim gemeld.
406
400 300
225 152
200 100
Leeftijd gemelde leerlingen
99 4
14
12
20
24
13
18
14
4
5
6
7
8
9
10
11
39
0 Het aantal leerlingen van vijf t/m twaalf jaar met een verzuimmelding is beperkt (figuur 2). Er zijn ook 4 leerlingen gemeld die nog niet leerplichtig zijn. Vanaf dertien jaar neemt het verzuim toe en geldt: hoe ouder, hoe meer leerlingen met een verzuimmelding. Dat is al jaren de trend.
Bron: Leerling Basisadministratie RBL (LBA) 2014-2015
1
Berekend op basis van het aantal leerlingen dat in de Leerling Basisadministratie vermeld staat en gemeld kan worden in 2014-2015. Het aantal leer- en kwalificatieplichtigen op 1 januari 2015 van het CBS wordt alleen gebruikt om het aantal leerlingen per leeftijd aan te kunnen duiden.
6
12
13
14
15
16
17
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
Ontwikkeling aantal meldingen Tabel 4 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim en percentuele ontwikkeling tussen 2013-2014 en 2014-2015 Soort Verzuim 2013-2014 2014-2015 % Ontwikkeling
In 2014-2015 zijn 2505 meldingen van ongeoorloofd verzuim gedaan bij het RBL (figuur 3). Het aantal meldingen is met 5% gestegen sinds vorig schooljaar. Vorig jaar steeg het aantal meldingen nog van 1776 naar 2382 meldingen, veroorzaakt door de sterke stijging van het aantal mbo-meldingen. Figuur 3 Ontwikkeling aantal meldingen relatief verzuim 3000 2382
2500 2000
1590
202 408 636 1136
150 521 481 1353
-26% +28% -24% +19%
Totaal
2382
2505
+5%
2505
Gekoppelde meldingen
1776
1690
Scholen moeten iedere zestien uur verzuim in vier weken melden. De meldingen die gedaan worden terwijl de eerste melding nog in behandeling is bij het RBL, wordt gekoppeld aan de eerste melding. Aan deze meldingen zijn geen acties verbonden. Er zijn 679 gekoppelde meldingen in het schooljaar 2014-2015. De gekoppelde meldingen geven een vertekend beeld van het verzuim en zijn daarom niet meegerekend in dit jaarverslag.
1500 1000 2010-2011
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
2011-2012
2012-2013
2013-2014
2014-2015
Ontwikkeling per verzuimsoort
Conclusie
Het aantal meldingen van luxeverzuim en signaalverzuim is een kwart lager dan voorgaand schooljaar, het aantal spijbelverzuimmeldingen is juist met 29% toegenomen (zie tabel 4). De stijging is vermoedelijk toe te schrijven aan het eerder melden van scholen, waardoor verzuim minder vaak als signaalverzuim gemeld wordt. Het luxeverzuim is gedaald, mogelijk doordat de vakanties anders vielen, de scholen vaak studiedagen plannen op de dag voor de vakantie en de hogere boetes van het Openbaar Ministerie. Ook merkt het RBL dat er veel adviesaanvragen over luxeverzuim zijn geweest van schooldirecteuren.
Het meldgedrag van scholen is de afgelopen jaren verbeterd, waardoor het aantal meldingen is toegenomen. In 2014-2015 is het aantal meldingen met 5% toegenomen. Door het eerder melden van verzuim, wordt verzuim minder vaak signaalverzuim. Het luxeverzuim is gedaald onder invloed van verschillende ontwikkelingen o.a. doordat scholen op de dag voor de vakantie een studiedag plannen.
In het mbo is het aantal meldingen met 19% toegenomen, een minder sterke toename dan vorig jaar toen het aantal meldingen verdubbelde. Verklaringen voor de toename van het aantal verzuimmeldingen van het mbo in de afgelopen jaren zijn de verbeterde registratie door scholen en de verzuimcontroles volgens het format van de Inspectie van het Onderwijs. Dit is een landelijke trend (Ministerie van OCW, 2015).
Meldingen relatief verzuim per schoolsoort Het percentage leerlingen waarvan verzuim gemeld is, verschilt sterk per onderwijssoort. Het primair en het speciaal onderwijs kennen in verhouding minder leerlingen met verzuim dan het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het so heeft in verhouding aanzienlijk minder leerlingen met verzuim dan vorig schooljaar. Het mbo steekt wat betreft verzuim ver boven de andere onderwijssoorten uit (zie figuur 5).
Relatief verzuim Er is sprake van relatief verzuim als een jongere wel staat ingeschreven, maar zonder geldige reden les- of praktijktijd verzuimt. Relatief verzuim wordt onderverdeeld in:
Figuur 5 Percentage leerlingen met melding relatief verzuim per schoolsoort 30% 21,3% 21,6%
Luxeverzuim: het op vakantie gaan buiten de schoolvakantie zonder toestemming van school.
20%
Spijbelverzuim: herhaaldelijk te laat komen of afwezig zijn, waarbij eventuele achterliggende problematiek geen rol speelt bij het verzuim. Bij spijbelverzuim kan als sanctie een Halt-maatregel worden opgelegd.
10% 3,5% 3,3%
2,1%
0,4% 0,4%
0,6%
0% Primair
Signaalverzuim: verzuim waarbij achterliggende problematiek de oorzaak is van het schoolverzuim van de leerling.
Vo
Mbo
Speciaal
2013-2014: % inwoners van 5 t/m 17 jaar met melding van relatief verzuim 2014-2015: % inwoners van 5 t/m 17 jaar met melding van relatief verzuim
Spijbel/signaalverzuim (mbo): in het mbo blijken scholen het onderscheid tussen spijbel- en signaalverzuim moeilijk te kunnen maken, daarom worden de meldingen van het mbo bij elkaar opgeteld.
2014-2015: Regiogemiddelde
De daling van het aantal meldingen van het primair onderwijs zet zich voort. Vorig jaar was het aantal meldingen al met een kwart gedaald, in 2014-2015 is het 17% lager dan voorgaand schooljaar. Deze daling wordt grotendeels veroorzaakt door de afname van het aantal meldingen van luxeverzuim (tabel 6).
Thuiszitten: het langer dan 4 weken ongeoorloofd verzuimen zonder dat er sprake is van vrijstelling van leerplicht. Aan thuiszitters wordt in paragraaf 4 apart aandacht besteed.
Waar het aantal verzuimmeldingen van het voortgezet onderwijs vorig jaar licht steeg, is het aantal meldingen nu met 5% afgenomen.
7
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
Het aantal meldingen van luxeverzuim en signaalverzuim daalde sterk, het aantal spijbelverzuimmeldingen nam juist toe (+28%).
Tabel 7 Percentage leerl. met een verzuimmelding naar verzuimsoort per schoolsoort Soort verzuim PriVo Mbo Speciaal Gemidmair deld
2014-2015
2013-2014
Hoewel de toename op het mbo minder hevig is dan vorig jaar lijkt het erop dat de scholen zich nog verbeteren in het melden van verzuim. Opvallend is de halvering van het aantal meldingen afkomstig van het speciaal onderwijs. Vooral het aantal meldingen van signaalverzuim is sterk afgenomen. Het gaat hier echter wel om kleine aantallen. Dit komt vermoedelijk doordat het RBL de leerlingen steeds eerder in beeld heeft, bij het speciaal onderwijs is dat vaak al het geval zonder verzuimmelding. Tabel 6 Aantal meldingen van relatief verzuim naar schoolsoort
2014-2015
2013-2014
Soort verzuim
Po
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo) Totaal Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo) Totaal
105 56 161 88 46 134
Vo
Mbo
So
Totaal
89 402 558 1049 55 516 425 996
3 1136 1139 6 1353 1359
5 6 22 33 1 5 10 16
202 408 636 1136 2382 150 521 481 1353 2505
Luxeverzuim
0,3%
0,4%
0,1%
0,3%
0,3%
Spijbelverzuim
-
1,5%
-
0,4%
1,4%
Signaalverzuim
0,1%
2%
-
1,4%
0,9%
-
-
20%
-
20%
0,3%
0,2%
0,2%
0,1%
0,2%
0,1%
1,8% 1,5%
-
0,1% 0,5%
1,7% 0,7%
22%
-
22%
Spijbel/signaalverzuim (mbo) Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
-
Percentage is significant lager dan gemiddeld. Percentage is significant hoger dan gemiddeld.
Conclusie Van één op de vijf leerlingen in het mbo jonger dan achttien jaar is in 20142015 verzuim gemeld. In het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs is het aandeel leerlingen met een melding lager.
Om per verzuimsoort de vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende schoolsoorten, is in tabel 7 het percentage leerlingen met een verzuimmelding berekend. Leerlingen kunnen meerdere meldingen hebben van verschillende verzuimsoorten. De leerling telt per gemelde verzuimsoort één keer mee.
Het aantal meldingen afkomstig van het primair onderwijs is opnieuw gedaald. Dit komt voornamelijk door de daling van het luxeverzuim. Het vo heeft minder verzuim gemeld dan vorig jaar. Door het eerder melden, is meer spijbelverzuim en minder signaalverzuim gemeld. Ook is het luxeverzuim afgenomen. Het aantal meldingen van het mbo is met 19% toegenomen. De scholen hebben het afgelopen schooljaar hun verzuimadministratie verder verbeterd. In het speciaal onderwijs is het aantal meldingen gehalveerd.
Er is relatief weinig spijbelverzuim gemeld door het speciaal onderwijs. Het gaat hier wel om een klein aantal leerlingen. Signaalverzuim komt in verhouding vaak voor in het voortgezet onderwijs, in het primair onderwijs juist relatief weinig.
Meldingen relatief verzuim per gemeente Over 2,6% van de leerlingen die in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen is een melding van ongeoorloofd verzuim gedaan. In de gemeente Leiden is dit percentage significant hoger, namelijk 3,2% (figuur 8). In Leiderdorp, Noordwijk, Oegstgeest en Teylingen zijn significant minder leerlingen gemeld dan gemiddeld.
De verzuimmeldingen zijn in tabel 9 weergegeven naar verzuimsoort per gemeente. Het gaat om meldingen over leerlingen die in de gemeente wonen. In het schooljaar 2013-2014 was het aantal meldingen van schoolverzuim in alle gemeenten toegenomen, dat is in het schooljaar 2014-2015 niet het geval.
Figuur 8 Percentage leerlingen met een melding relatief verzuim
Om per verzuimsoort de vergelijking te kunnen maken tussen de gemeenten, is in tabel 10 het percentage leerlingen met een verzuimmelding berekend. Leerlingen kunnen meerdere keren gemeld zijn vanwege verschillende soorten verzuim. De leerling telt per gemelde verzuimsoort één keer mee.
5% 4% 3%
2,5% 2,6%
2,9%
3,2% 2,1% 2,3% 2,1%
2%
2,8% 1,6%
1,9%
2,5%
2,0%
In enkele gemeenten wijkt het gemiddelde percentage leerlingen met een melding af van het regiogemiddelde. Het percentage leerlingen met een melding voor het ongeoorloofd verzuimen wegens vakantie, is vergeleken met het gemiddelde in de regio relatief hoog in Katwijk en Voorschoten. Er zijn ook gemeenten waar het percentage gemelde leerlingen lager is dan het regiogemiddelde.
1% 0%
2014-2015: % inwoners van 5 t/m 17 jaar met melding van relatief verzuim Regiogemiddelde
8
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
Katwijk
Leiden
Leiderdorp
Lisse
Noordwijk
Noordwijkerhout
Oegstgeest
Teylingen
Voorschoten
Zoeterwoude
Totaal HR
Luxe Spijbel
11 14
5 16
45 55
53 146
4 29
12 22
12 25
11 17
8 22
13 42
26 16
2 4
202 408
Signaal Spijbel/Signaal (mbo)
22 51
40 48
79 256
246 342
43 84
15 61
40 50
18 32
27 29
47 103
50 52
9 28
636 1136
Totaal Luxe
98 6
109 4
435 55
787 42
160 0
110 5
127 5
78 5
86 2
205 3
144 23
43 0
2382 150
Spijbel Signaal Spijbel/Signaal (mbo)
37 21 58
42 34 116
71 97 245
152 156 398
23 24 111
28 14 78
24 27 50
32 17 61
26 21 45
53 35 96
25 33 71
8 2 24
521 481 1353
Totaal
122
196
468
748
158
125
106
115
94
187
152
34
2505
Teylingen
Voorschoten
20142015
Kaag en Braassem
20132014
Hillegom
Tabel 9 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort per woongemeente
20132014
20142015
Gemiddeld HR
Zoeterwoude
Oegstgeest
Noordwijkerhout
Noordwijk
Lisse
Leiderdorp
Leiden
Katwijk
Kaag en Braassem
Hillegom
Tabel 10 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort per gemeente
Luxe Spijbel Signaal Spijbel/Signaal (mbo) Luxe Spijbel
0,3% 0,4% 0,6% 0,8% 0,2% 0,9%
0,1% 0,3% 0,8% 0,7% 0,1% 0,8%
0,4% 0,4% 0,6% 1,3% 0,5% 0,6%
0,4% 0,8% 1,5% 1,3% 0,3% 0,9%
0,1% 0,6% 0,9% 1% 0,0% 0,5%
0,3% 0,5% 0,3% 0,9% 0,1% 0,6%
0,3% 0,6% 0,8% 0,8% 0,1% 0,5%
0,3% 0,5% 0,6% 0,7% 0,2% 0,9%
0,2% 0,5% 0,6% 0,4% 0,0% 0,5%
0,2% 0,6% 0,7% 0,8% 0,0% 0,7%
0,6% 0,4% 1,0% 0,5% 0,5% 0,6%
0,2% 0,3% 0,7% 1,0% 0,0% 0,6%
0,3% 0,6% 0,9% 1% 0,2% 0,7%
Signaal
0,6%
0,6%
0,7%
0,9%
0,5%
0,4%
0,7%
0,5%
0,5%
0,5%
0,7%
0,2%
0,6%
Spijbel/Signaal (mbo)
1,1%
1,3%
1,3%
1,3%
1,2%
1,2%
0,9%
1,4%
0,6%
0,8%
0,8%
1,3%
1,1%
Percentage is significant lager dan gemiddeld. Percentage is significant hoger dan gemiddeld.
Conclusie Het aantal meldingen van verzuim is toegenomen ten opzichte van vorig schooljaar. Toch is niet in alle gemeenten het aantal meldingen toegenomen. Afhankelijk van veranderingen in verzuim, het meldgedrag van scholen en andere mogelijke factoren zoals schoolkenmerken en omgevingsfactoren is het aantal meldingen per gemeente veranderd. Enkele gemeenten hebben relatief een hoger percentage meldingen verzuim dan gemiddeld, enkele gemeenten juist lager dan gemiddeld in de regio.
Constateringen en afdoeningen Na een melding van verzuim onderzoekt de leerplichtambtenaar of er daadwerkelijk sprake is (geweest) van ongeoorloofd verzuim. De leerplichtambtenaar sluit ieder verzuimproces af met een afdoening. Er is onderscheid tussen afdoeningen van geconstateerd verzuim, niet-geconstateerd verzuim en verzuim waarvan geen afdoening bepaald is (zie kader).
Het grote verschil met vorig schooljaar wordt veroorzaakt door de sterke toename van het aantal meldingen dat ter kennisgeving is afgedaan (zie kader). Vorig jaar werd 4% van de meldingen op deze wijze afgesloten, dit schooljaar 32%. Het RBL heeft hierover verbeterde afspraken gemaakt met ROC Leiden en ID College. De meldingen die ter kennisgeving zijn afgedaan zijn dan ook grotendeels afkomstig van deze twee scholen (respectievelijk 465 en 164 meldingen). In 2013-2014 werd deze afdoening minder gebruikt en is een aantal van deze meldingen vermoedelijk geschaard onder ‘niet geconstateerd’ en ‘niet verwijtbaar’.
Geconstateerd verzuim Alle 2505 verzuimmeldingen die gedaan zijn in het jaar 2014-2015, zijn opgepakt door leerplicht. Er is 1418 keer verzuim geconstateerd van 1168 leerlingen, vorig jaar werd 1703 keer verzuim geconstateerd van 1340 leerlingen (zie tabel 11 op de volgende pagina). Van 19% van de leerlingen is twee keer of vaker verzuim geconstateerd.
9
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
Afdoeningen relatief verzuim
171 28 3
378 26 4
511 87 38
643 449 44
Doordat er minder verzuim geconstateerd is, zijn er minder waarschuwingen gegeven en minder pv’s opgemaakt dan vorig jaar. Een andere reden voor de afname van het aantal pv’s is dat er aanzienlijk minder luxeverzuim geconstateerd is, een verzuimsoort waarvoor relatief vaak een pv wordt opgemaakt (zie ook tabel 15). Ondanks de toename van het spijbelverzuim is het aantal HALT-straffen niet toegenomen. De waarschuwingen en afspraken hebben vaker een preventieve werking gehad.
1703 590 89
Totaal
202
408
636
1136
2382
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
131 9 10 150
447 23 51 521
361 46 74 481
479 209 665 1353
1418 287 800 2505
Totaal
Van de 1418 keer dat het RBL verzuim heeft vastgesteld, bleek het in 175 gevallen te gaan om niet verwijtbaar verzuim (tabel 14). In de overige gevallen was er wel sprake van verwijtbaar verzuim en heeft leerplicht bepaald welke wijze van afsluiten passend was.
Totaal
Signaalverzuim
Spijbelverzuim
Luxeverzuim 2013-2014 2014-2015
Geconstateerd* Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
Spijbel/signaalverzuim (mbo)
Tabel 11 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort
Tabel 14 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim
* Vorig schooljaar werden de afdoeningen ‘niet verwijtbaar en niet-geconstateerd’ bij elkaar opgeteld en beschouwd als ‘niet geconstateerd verzuim’. Dit schooljaar wordt niet verwijtbaar verzuim als geconstateerd verzuim meegeteld en zijn de aantallen van vorig jaar ter vergelijking met terugwerkende kracht aangepast. Bron: LBA 2014, 2015
Van ruim tachtig procent van de meldingen van het po en vo is verzuim geconstateerd (figuur 12). In het so ligt dit percentage iets lager maar het gaat hier slechts om een klein aantal meldingen. In het mbo is de helft van de meldingen ter kennisgeving gedaan, vorig jaar was dit 4%. Slechts een derde van de meldingen is geconstateerd verzuim. Figuur 12 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim naar schoolsoort 100%
5% 11%
80%
12% 6%
84%
69%
Geconstateerd
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: toestemming Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT Verzuim niet verwijtbaar* Totaal
916 258 119 72 338 1703
763 299 27 92 62 175 1418
Niet geconstateerd
Verzuim niet geconstateerd
562
270
Verzuim afgehandeld: verhuisd Verzuim afgehandeld: Zorgverwijzing Onterecht gemeld Verzuim afgehandeld: Leeftijdsgrens bereikt Totaal Ter kennisgeving aangenomen In onderzoek
17 4 4 3 590 71 18
14 3 287 770 30
Primair (n=134) Vo (n=996) Mbo (n=1359) Speciaal (n=16) Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald Vorig jaar bleken scholen veel meldingen gedaan te hebben van verzuim dat ze niet hadden hoeven melden. Om de vergelijking met vorig jaar te kunnen maken is het percentage geconstateerde meldingen berekend. De meldingen waarvan geen afdoening bepaald is, zijn in tabel 13 niet meegeteld.
Aantal geconstateerd 113 809 485 11
% geconstateerd 88% 93% 70% 100%
1703
74%
1418
83%
2505
Niet geconstateerd verzuim De leerplichtambtenaar kan vaststellen dat er geen sprake is van ongeoorloofd verzuim omdat de jongere bijv. toch wel aanwezig was. Ter kennisgeving aangenomen Van meldingen die ter kennisgeving aangenomen zijn, wordt geen afdoening bepaald. De school meldt het verzuim omdat het verplicht is te melden, maar onderneemt eerst zelf actie om het verzuim aan te pakken.
2014-2015
% geconstateerd 84% 89% 59% 83%
800
2382
Geconstateerd verzuim Wanneer de leerplichtambtenaar vaststelt dat het verzuim ongeoorloofd is, is het verzuim geconstateerd. De leerplichtambtenaar nodigt de leerling en de ouders uit voor een gesprek. In dit gesprek worden afspraken gemaakt om het verzuim te stoppen of wordt besloten andere hulpverlening in te schakelen. Houdt het verzuim aan en is het verwijtbaar, dan kan de leerplichtambtenaar de leerling doorsturen naar Bureau Halt of een proces-verbaal opmaken.
Tabel 13 Geconstateerd verzuim per schoolsoort Aantal geconstateerd 134 898 646 25
89
Totaal
Afdoeningen
In 2014-2015 hebben de scholen hun meldgedrag verder verbeterd. Dit blijkt uit de percentages van geconstateerd verzuim (tabel 13), die zijn bij elke onderwijssoort hoger dan vorig schooljaar. Dit komt doordat de mbo-instellingen dichter op het verzuim zitten dan vorig jaar en beter weten welk verzuim gemeld moet worden, er nauw contact is tussen de casemanagers mbo en de verzuimteams op de scholen en er verbeterde afspraken met de scholen zijn gemaakt over het als ‘ter kennisgeving afdoen’ van meldingen.
2013-2014
Totaal
* Vorig schooljaar werden de afdoeningen ‘niet verwijtbaar en niet-geconstateerd’ bij elkaar opgeteld en beschouwd als ‘niet geconstateerd verzuim’. Dit schooljaar wordt niet verwijtbaar verzuim als geconstateerd verzuim meegeteld en zijn de aantallen van vorig jaar ter vergelijking met terugwerkende kracht aangepast.
36%
0%
Totaal
20142015
Geen afdoening bepaald
15%
81%
20%
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Speciaal onderwijs
20132014
31% 49%
60% 40%
Afdoeningen
In onderzoek Van de openstaande meldingen aan het eind van het schooljaar is nog geen afdoening bepaald.
10
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
De afdoeningen van geconstateerd verzuim staan in tabel 15 weergegeven naar verzuimsoort. Bij luxeverzuim wordt relatief vaak een pv opgemaakt. Bij spijbelverzuim krijgen jongeren juist relatief vaak een HALT-verwijzing. Bij signaalverzuim verschilt de aanpak erg per leerling. Wanneer ouders/verzorgers en/of de leerling verwijtbaar niet meewerken aan het beëindigen van het verzuim, maakt het RBL proces-verbaal op. In het mbo wordt vaak gekozen voor het maken van afspraken en minder voor waarschuwingen. Ook is het aantal niet verwijtbare gevallen van verzuim hoger dan bij andere verzuimsoorten.
Jeugdmatch Het RBL meldt kinderen waar grote zorgen om bestaan aan in Jeugdmatch. Op het moment dat een andere hulpverlener het kind ook in Jeugdmatch zet, ontstaat er een ‘match’. Zo kunnen hulpverleners met elkaar afstemmen wie welke hulp biedt. In het schooljaar 2014-2015 heeft het RBL 20 kinderen gemeld in Jeugdmatch.
Toestemming
Conclusie
In sommige gevallen staat het RBL onder strikte voorwaarden toe dat een jongere tijdelijk niet (volledig) naar school gaat zonder dat er wettelijke gronden zijn om een vrijstelling af te geven. De jongere blijft wel ingeschreven staan op een school (behalve bij absoluut verzuim), werkt een minimum aantal uren in de week en heeft zich aangemeld voor een andere opleiding.
Het aantal meldingen van verzuim is hoger dan vorig schooljaar. De toename van het aantal meldingen komt vooral door de mbo-meldingen die ter kennisgeving gedaan zijn. De scholen pakken dit verzuim eerst zelf op, maar zijn wel verplicht het te melden bij leerplicht. Vorig jaar werd deze afdoening minder gebruikt. Er is van minder meldingen verzuim geconstateerd dan vorig schooljaar. Toch hebben scholen hun meldgedrag verder verbeterd. Vorig jaar werd nog relatief veel verzuim niet geconstateerd. Dat is dit schooljaar bij alle schoolsoorten minder geworden.
In 2014-2015 hebben 82 jongeren toestemming gekregen van leerplicht om tijdelijk niet naar school te gaan. Doordat de afdoening ‘toestemming’ later in het schooljaar is toegevoegd aan LBA, staat 27 keer deze afdoening geregistreerd. De overige keren dat toestemming is verleend, zijn geregistreerd onder ‘afspraken’. Ook is van de 82 keer 8 keer toestemming verleend aan absoluut verzuimers.
Tabel 15 Afdoeningen van geconstateerd verzuim naar verzuimsoort Afdoeningen 20132014
20142015
Waarschuwing Afspraken Pv HALT Niet verwijtbaar Totaal Waarschuwing Afspraken Pv HALT Toestemming Niet verwijtbaar Totaal
Luxe aantal 93 13 56 0 9 171 70 13 29 0 0 19 131
Spijbel % 54% 8% 33% 0% 5% 100% 53% 10% 22% 0% 0% 15% 100%
aantal 248 35 11 66 18 378 302 49 20 45 2 29 447
Signaal % 66% 9% 3% 17% 5% 100% 68% 11% 4% 10% 0% 6% 100%
*¶Door afrondingsverschillen tellen de percentages niet altijd op tot 100.
11
aantal 322 105 32 1 51 511 214 62 31 15 4 35 361
Spijbel/signaal (mbo) % 63% 21% 6% 0% 10% 100% 59% 17% 9% 4% 1% 10% 100%
aantal 253 105 20 5 260 643 177 175 12 2 21 92 479
% 39% 16% 3% 1% 40% 100% 37% 37% 3% 0% 4% 19% 100%
Totaal aantal 916 258 119 72 338 1703 763 299 92 62 27 175 1418
% 54% 15% 7% 4% 20% 100% 54% 21% 6% 4% 2% 12% 100%
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
2.3 JUSTITIËLE AFDOENINGEN Als preventieve maatregelen niet het gewenste resultaat hebben, kan de leerplichtambtenaar overgaan tot handhaving door een Haltstraf in te zetten of een proces-verbaal op te maken.
Halt-afdoening
Bij spijbelverzuim of te laat komen worden leerplichtige jongeren naar Halt gestuurd. In 2014-2015 zijn 66 Halt-pv’s opgemaakt (tabel 16). Ondanks de toename van het aantal spijbelverzuimmeldingen is het aantal Halt-straffen afgenomen. Het RBL heeft met preventieve afdoeningen als waarschuwingen en afspraken met jongeren voorkomen dat meer jongeren doorgestuurd zijn naar Halt. Het aantal negatief afgesloten Halt-straffen is in verhouding gelijk gebleven (tabel 16).
Bij spijbelverzuim of veelvuldig te laat komen wordt voor leerplichtige jongeren een Halt-straf ingezet om een duidelijk signaal te geven dat hij of zij op school hoort te zitten. Jongeren komen snel terecht bij Halt voor een pedagogische straf. Wanneer de jongere de opgelegde straf positief afrondt, wordt de overtreding geseponeerd. Wanneer de jongere de opgelegde straf negatief afrondt, wordt het pv naar de officier van justitie gestuurd. Die beslist over de verdere afhandeling.
Tabel 16 Halt-afdoeningen
Het pv kan opgemaakt worden tegen de ouders, tegen de leerling van 12 tot 18 jaar of tegen hen allebei. Het OM toetst het pv en bepaalt de aanpak/strafmaat.
Proces-verbaal Afdoening
2013-2014
2014-2015
Positief Negatief Nog niet afgesloten
32 13 27
26 12 28
Totaal
72
66
Conclusie
Het RBL heeft 108 keer pv opgemaakt in 2014-2015. Daarvan zijn 87 pv’s ingestuurd naar het Openbaar Ministerie. Vorig jaar werden er 102 pv’s ingestuurd, het jaar daarvoor 138. De sterke daling van het aantal pv’s komt door de afname van het luxeverzuim, waarvoor relatief vaak een pv wordt opgemaakt. In tabel 17 staan de uitkomsten van de pv-processen.
Ondanks de toename van het aantal meldingen van spijbelverzuim, zijn er minder jongeren doorverwezen naar HALT. De waarschuwingen en afspraken hebben vaker een preventieve werking. Doordat het luxeverzuim is afgenomen, is het aantal pv’s lager dan voorgaand schooljaar.
Tabel 17 Resultaat pv-processen 2013-2014
2014-2015
PV Dagvaarding Afronding boete Afronding via TRIP-zitting, uitslag onbekend Afgezien van Nog niet op JCO Werkstraf jongere Taakstraf jongere Schuldig zonder straf Ontslag van rechtsvervolging
21 38 23 36 19 1
15 22 21 21 18 4 4 2 1
Totaal
138
108
12
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
2.4 VRIJSTELLINGEN EN VERVANGENDE LEERPLICHT gen, kunnen zij aanspraak maken op een vrijstelling voor hun kinderen. In Holland Rijnland zijn er 14 kinderen uit 8 gezinnen die om deze reden zijn vrijgesteld van de inschrijvingsplicht. In de meeste situaties onderwijzen de ouders de kinderen zelf, ook wel bekend als ‘thuisonderwijs’.
Alle kinderen in Nederland van 5 t/m 17 jaar zijn leer- of kwalificatieplichtig. In sommige gevallen is vrijstelling van deze verplichting om naar school te gaan mogelijk. Ouders kunnen op basis van een aantal redenen een vrijstellingsaanvraag indienen bij het RBL. De leerplichtambtenaar bepaalt of er voldoende gronden zijn om de vrijstelling af te geven.
Vrijstelling inschrijvingsplicht wegens inschrijving op een school in het buitenland Ouders wiens kinderen in het buitenland naar school gaan, maar wel ingeschreven blijven staan in de Basisregistratie Personen, kunnen aanspraak maken op een vrijstelling wegens het volgens van onderwijs in het buitenland. In het schooljaar 2014-2015 hadden 119 kinderen een dergelijke vrijstelling.
Een vrijstelling wordt vaak aangevraagd in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarin de vrijstelling geldt. Voorgaande jaren werd in het jaarverslag het aantal vrijstellingsaanvragen en toekenningen vermeld. Dit geeft geen inzicht in het aantal kinderen met een vrijstelling in het betreffende schooljaar. In dit jaarverslag is daarom de meetmethode aangepast en worden de vrijstellingen vermeld die in 2014-2015 geldig waren. Een vergelijking met vorig schooljaar is daardoor niet mogelijk.
Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs (art. 15) Ouders van kwalificatieplichtige jongeren (16- en 17-jarigen) die kunnen aantonen dat hun kind geen regulier onderwijs volgt, maar wel op een andere manier voldoende onderwijs geniet, kunnen deze vrijstelling aanvragen. In 2014-2015 hadden 49 jongeren zo’n vrijstelling (tabel 18).
Vrijstelling inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Artikel 5 onder a In het afgelopen schooljaar hadden 228 kinderen een vrijstelling van de inschrijvingsplicht omdat zij vanwege hun lichamelijke of psychische beperkingen niet in staat zijn onderwijs te volgen (tabel 18). Deze kinderen zijn meestal aangewezen op dagopvang of behandeling in een instelling.
Vrijstelling inschrijvingsplicht op basis van trekkend bestaan (art. 5a) Ouders die kermisexploitant of circusmedewerker zijn, kunnen voor de periode dat het kind met de ouders meereist een vrijstelling aanvragen. In 2014-2015 hadden 2 kinderen een dergelijke vrijstelling.
Vrijstelling 5 onder a kan voor de duur van de leerplicht wordt afgegeven aan kinderen waarbij schoolgang echt niet mogelijk is. Van de 228 vrijstellingen in 2014-2015 waren er 138 voor leerlingen die voor de duur van de leerplicht vrijgesteld zijn van schoolgang. De meeste daarvan zijn in voorgaande jaren afgegeven.
Vrijstelling geregeld schoolbezoek wegens gewichtige omstandigheden (art. 11g) Wanneer kinderen langer dan 10 dagen niet op school kunnen zijn vanwege gewichtige omstandigheden, moeten ouders een vrijstelling aanvragen. In dit schooljaar waren er 9 kinderen met deze vrijstelling.
Het RBL streeft er naar om voor iedereen die in staat is onderwijs te volgen een passende onderwijsplek te vinden. Het RBL wil het aantal vrijstellingen 5 onder a de komende periode omlaag brengen en is terughoudend met het afgeven hiervan. In het verslagjaar is daar al een goede start mee gemaakt. In 2014-2015 zijn 106 nieuwe vrijstellingen afgegeven (waarvan 11 voor de duur van de leerplicht), in 2013-2014 waren dat er 127 (waarvan 28 voor de duur van de leerplicht).
Vervangende leerplicht vanwege inschrijving of andere school of instelling (art. 3a of 3b) Kinderen van 14 of 15 jaar die niet in staat zijn om volledig dagonderwijs te volgen, kunnen in aanmerking komen voor een vorm van vervangende leerplicht. Zij moeten dan een programma volgen dat naast algemeen vormend onderwijs, praktijktijd omvat (3a). Dat geldt ook voor kinderen die in het laatste jaar van de volledige leerplicht zitten en een deel van hun onderwijs kunnen volgen bij een mbo-opleiding (3b). Twee jongeren hebben in 2014-2015 gebruik gemaakt van art. 3a en vier van art. 3b.
Vrijstelling inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen de richting van het onderwijs Als ouders bedenkingen hebben tegen de richting van het onderwijs van alle scholen die binnen redelijke reisafstand van hun woning lig-
Hillegom
Kaag en Braassem
Katwijk
Leiden
Leiderdorp
Lisse
Noordwijk
Noordwijkerhout
Oegstgeest
Teylingen
Voorschoten
Zoeterwoude
Totaal HR
Tabel 18 Vrijstellingen
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden (art. 5 onder a) Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van het onderwijs (art. 5 onder b) Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland (art. 5 onder c) Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan (art. 5a) Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden (art. 11g) Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling (art. 3a) Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling (16-jarigen) (art. 3b) Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs (art. 15)
9 1 4 0 0 0 0 0
9 0 4 0 0 0 1 3
47 0 10 0 0 2 0 9
41 7 49 2 3 0 1 16
22 3 8 0 0 0 2 4
8 0 3 0 4 0 0 5
29 0 5 0 0 0 0 2
9 1 4 0 0 0 0 1
9 2 18 0 0 0 0 0
16 0 11 0 0 0 0 6
8 0 3 0 2 0 0 3
21 0 0 0 0 0 0 0
228 14 119 2 9 2 4 49
Totaal
14
17
68
119
39
20
36
15
29
33
16
21
427
Conclusie Dit schooljaar wordt voor het eerst het aantal geldende vrijstellingen in 2014-2015 weergegeven in het jaarverslag. Een vergelijking met vorig jaar is daarom niet mogelijk. Wel heeft het RBL minder nieuwe vrijstellingen wegens lichamelijke of psychische gronden afgegeven. Dat aantal is gedaald van 127 in 2013-2014 naar 106 in 2014-2015.
13
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
2.5 THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN In Holland Rijnland zijn er leerplichtige jongeren die enige tijd of zelfs lange tijd niet naar school gaan. Er liggen verschillende redenen ten grondslag aan het niet naar school gaan, deze variëren van een administratieve handeling tot een schorsing of ernstige gedragsproblematiek. Het RBL maakt onderscheid tussen thuiszitters, zorgleerlingen (zie kader) en absoluut verzuimers (zie volgende paragraaf).
Thuiszitters Een thuiszitter is een op school ingeschreven leer- of kwalificatieplichtige leerling die langer dan vier weken ongeoorloofd verzuimt zonder dat er sprake is van vrijstelling van leerplicht (Ministerie van OCW).
Zorgleerlingen 1.
Er worden vaak meerdere instanties ingeschakeld om te komen tot een goede oplossing en het opheffen van het thuiszitten. Dit is meestal een langdurig traject omdat thuiszittersproblematiek complex is. Uit het aantal thuiszitters en zorgleerlingen blijkt dat niet voor alle kinderen in de regio Holland Rijnland een passende onderwijsplek is.
2.
Leerlingen die langer dan 4 weken wegens lichamelijke of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting. Leerlingen waarbij twijfel is over de lichamelijke of psychische gronden en om die reden langer dan 4 weken niet naar school gaan en wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium.
RBL en Passend Onderwijs Met de invoering van de Wet op Passend Onderwijs in het schooljaar 20142015 is het de opgave om voor ieder kind een passende onderwijsplek in de regio te vinden. Het RBL en de samenwerkingsverbanden voor primair en voortgezet onderwijsstreven daarbij naar uniforme beoordeling van casuïstiek.
Leeftijd en onderwijssoort In figuur 20 zijn de thuiszitters en zorgleerlingen afgezet naar leeftijd en laatst gevolgde onderwijssoort. Het valt op dat een groot deel van de leerlingen die tijdelijk niet naar school gaan in de leeftijdsgroep dertien t/m vijftien jaar zit en afkomstig is van het vo. In verhouding kent het speciaal onderwijs relatief veel thuiszitters en zorgleerlingen; 1,8% van alle leerlingen is een tijd niet naar school gegaan in 2014-2015. In het po is dit 0%, in het vo en mbo respectievelijk 0,2% en 0,1%. In het speciaal onderwijs gaat het vaak om leerlingen waar geen passende onderwijsplek voor te vinden is.
Aantal thuiszitters en zorgleerlingen In het schooljaar 2014-2015 zijn 52 jongeren als thuiszitter geregistreerd en 51 als zorgleerling (tabel 19). Er zijn in totaal ongeveer evenveel thuiszitters en zorgleerlingen als vorig schooljaar2, echter is het aantal zorgleerlingen toegenomen en het aantal thuiszitters afgenomen.
Figuur 20 Thuiszitters en zorgleerlingen naar leeftijd en laatst gevolgde onderwijssoort
Zorgll.
Thuiszitters
Zorgll.
Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude
1 2 3 16 4 2 2 2 2 6 6 0
1 3 7 17 6 1 5 2 2 10 2 0
4 4 3 23 2 1 3 1 5 3 3 0
2 3 16 15 4 1 2 1 2 2 3 0
Totaal
46
56
52
51
8
Vo Mbo
7
6
13 t/m 15 jaar
13
16 t/m 17 jaar
6
16 t/m 17 jaar
2 2
13 t/m 15 jaar
19 11
1
5 t/m 12 jaar
9
13 t/m 15 jaar
3
10
16 t/m 17 jaar
2014-2015
Thuiszitters
5 t/m 12 jaar 11 t/m 12 jaar
Speciaal
Tabel 19 Thuiszitters en zorgleerlingen per gemeente 2013-2014
Po
Er zijn acht jongeren die aan het begin van het schooljaar nog niet naar school gingen en al in het voorgaande schooljaar thuiszaten. Bij zorgleerlingen is het vaak nog langduriger, want daar zijn 22 jongeren die in voorgaand schooljaar niet naar school gingen en aan het begin van 2014-2015 nog steeds als zorgleerling geregistreerd stonden. Van de thuiszitters in dit schooljaar hervatte 31% binnen drie maanden de schoolgang. Van de zorgleerlingen is dat slechts 8%. Katwijk kent een aanzienlijke toename van het aantal zorgleerlingen vergeleken met vorig jaar, in Teylingen is het aantal zorgleerlingen juist gedaald.
3
3 0
5
10 Thuiszitter
15
20
25
30
35
Zorgleerling
Conclusie Het aantal thuiszitters en zorgleerlingen is in 2014-2015 ongeveer gelijk aan vorig schooljaar. Het speciaal onderwijs kent relatief veel thuiszitters vergeleken met andere onderwijssoorten.
2
In voorgaande jaarverslagen werden alleen de thuiszitters en zorgleerlingen genoemd die in dat schooljaar thuis zijn komen te zitten. In dit jaarverslag worden voor het eerst ook thuiszitters en zorgleerlingen meegeteld die al in voorgaand schooljaar thuis zaten en in het begin van het verslagjaar nog steeds niet naar school gingen.
Dit is ook met terugwerkende kracht berekend voor vorig schooljaar. In dit jaarverslag is het aantal van vorig schooljaar daarom gecorrigeerd van 25 naar 46 thuiszitters in 2013-2014.
14
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
Oorzaak Er zijn diverse oorzaken van het thuiszitten. De reden dat een jongere thuis komt te zitten kan anders zijn dan de reden waarom het zo lang duurt tot de jongere weer naar school gaat. Het vaststellen van de oorzaak waardoor thuiszitten voortduurt is een momentopname en vaak is sprake van een combinatie van factoren. Het RBL heeft met terugwerkende kracht geprobeerd de oorzaak van het thuiszitten te benoemen op basis van de meest recente status (tabel 21).
Het niet hervatten van de schoolgang heeft niet altijd te maken met een passende onderwijsplek. Soms is het hervatten van de schoolgang een lastige opgave. Hierbij kan het niet naar school kunnen/willen van jongeren een rol spelen, of het gedrag en de mening van ouders. Bij 15 jongeren die niet naar school konden/wilden speelde vooral psychische problematiek een rol, was het zorgtraject gestagneerd en/of was sprake van complexe gezinsproblematiek. Bij 4 jongeren was sprake van een conflict tussen ouders en school of vinden de ouders dat de geboden onderwijsplek niet passend is.
Psychische en/of gedragsproblematiek is bij de meeste thuiszitters en zorgleerlingen een belangrijke reden voor het feit dat zij tijdelijk geen onderwijs volgen. Samenwerking met jeugdhulp is daarom van groot belang. Veertig jongeren zijn eerst in behandeling van een zorginstelling voordat zij weer in staat zijn om naar school te gaan (zie tabel 21). Hiermee samenhangend, het komt ook voor dat er nog geen plek is voor behandeling bij een zorginstelling en de jongere als gevolg hiervan thuiszit.
Tabel 21 Meest recente reden waarom schoolgang nog niet hervat is
Ook bij het zoeken naar passend onderwijs speelt psychische en/of gedragsproblematiek vaak een rol. Bij 22 jongeren is er lange tijd gezocht (of wordt nog steeds gezocht) naar een passende onderwijsplek. Dit is meestal een lastig proces waar verschillende instanties zoals zorginstellingen, Jeugd en Gezinsteams, Samenwerkingsverband Loket Passend Onderwijs, scholen en leerplicht zich samen over buigen. Soms komt het voor dat een leerling wel geplaatst kan worden op een school, maar er nog een wachtlijst is of dat zij moeten wachten op het volgende instroommoment.
Thuiszitter
Zorgleerling
Totaal
Zorgtraject voorafgaand aan onderwijs* Zoeken naar passend onderwijs Jongere kan (en wil) niet naar school Wachtlijst zorgtraject Ouders sturen kind niet naar school In afwachting van inschrijfmoment Wachtlijst school Toegang tot school ontzegd (schorsing) Nog niet bepaald
16 11 7 3 4 3 1 2 5
24 11 8 5 1 2 -
40 22 15 8 4 4 3 2 5
Totaal
52
51
103
*Aan deze leerlingen wordt geen vrijstelling verleend omdat zo de verbinding met het onderwijs behouden blijft.
Conclusie Er is een grote verscheidenheid aan oorzaken van thuis zitten. Ook is dit afhankelijk van het moment in het proces. In veel gevallen speelt psychische en/of gedragsproblematiek een rol. Dit maakt dat we in nauwe samenwerking met de verschillende instanties zoeken naar integrale oplossingen van het thuis zitten.
Status thuiszitters en zorgleerlingen Aan het eind van het schooljaar 2014-2015 zijn 47 processen nog niet afgesloten (tabel 22). Er zijn 37 jongeren die in de loop van het schooljaar weer naar school gegaan zijn. Tien jongeren hebben een zorgverwijzing en van 6 jongeren is het proces om een andere reden afgesloten.
Tabel 22 Status thuiszitters en zorgleerlingen aan het eind van het schooljaar
Conclusie Een derde van de jongeren die in 2014-2015 langer dan vier weken niet naar school gingen, heeft aan het eind van het schooljaar de schoolgang weer hervat. Ongeveer de helft van de thuiszitters en zorgleerlingen zit nog thuis. Voor hen zoekt het RBL in samenwerking met partners en ouders/jongere nog naar een oplossing. De overige jongeren hebben de leeftijdsgrens bereikt, zijn verhuisd of hebben een vrijstelling gekregen.
Thuiszitter
Zorgleerling
Totaal
Afgesloten: weer naar school Zorgverwijzing Verhuisd Leeftijdsgrens bereikt Vrijstelling In onderzoek
14 3 2 2 1 30
23 7 2 1 1 17
37 10 4 3 2 47
Totaal
52
51
103
Bron: LBA, 2014-2015
15
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
2.6 ABSOLUUT VERZUIM Oorzaak en duur absoluut verzuim
Naast thuiszitters en zorgleerlingen zijn er ook andere jongeren die niet naar school gaan, de absoluut verzuimers (zie kader).
Zestig procent van de gevallen van absoluut verzuim wordt gevormd door jeugdigen die niet meer in de regio wonen, maar nog niet uitgeschreven zijn uit de Basisregistratie Personen (BRP) en jeugdigen die in afwachting zijn van een vrijstelling (vooral vrijstellingen wegens het volgen van onderwijs in het buitenland). Het RBL hoeft deze jongeren niet terug te leiden naar school, dat geldt wel voor de overige 46 absoluut verzuimers.
Absoluut verzuim Bij absoluut verzuim is een leerplichtige of kwalificatieplichtige jongere niet ingeschreven bij een school of onderwijsinstelling zonder dat daarvoor vrijstelling is verleend of van rechtswege vrijstelling is ontstaan (Ministerie van OCW).
Absoluut verzuim is grotendeels vsv-problematiek; van de 46 jongeren die teruggeleid moeten worden naar school zijn er 37 zestien of zeventien jaar, kwalificatieplichtigen (tabel 24). Van deze jongeren die teruggeleid moeten worden naar school zijn er:
Aantal absoluut verzuimers In 2014-2015 heeft het RBL 139 vermoedelijke gevallen van absoluut verzuim opgepakt. Er is van 114 jeugdigen absoluut verzuim geconstateerd (tabel 23). Vorig schooljaar werden 155 gevallen opgepakt en werd 31 keer absoluut verzuim geconstateerd. Er is sprake van een trendbreuk in het aantal geconstateerde gevallen van absoluut verzuim. Deze trendbreuk wordt veroorzaakt door een gewijzigde meetmethode. Vorig jaar werden de jongeren die enige tijd niet ingeschreven stonden op een school en later verhuisd bleken te zijn of een vrijstelling kregen, niet meegeteld als absoluut verzuimer. Vanaf 2014-2015 worden jongeren die officieel een periode van het schooljaar geen schoolinschrijving hadden en volgens de Basisregistratie Personen wel in de regio woonden en geen vrijstelling hadden, wel meegeteld als absoluut verzuimer. Ook worden de jongeren met nog niet afgesloten processen meegeteld als absoluut verzuimer. Er kan daardoor geen vergelijking gemaakt worden met vorig schooljaar.
4 0 6 21 2 0 2 1 2 1 1 0
1 2 2 6 0 2 1 0 1 1 1 0
3 2 9 15 5 2 4 0 4 6 7 0
8 4 17 42 7 4 7 1 7 8 9 0
Totaal
40
17
57
114
8 jongeren waarvoor een passende onderwijsplek gezocht wordt.
7 jongeren die moeilijk te motiveren zijn richting een opleiding. Vier van hen waren ten tijde van het verzuim bijna 18 jaar en zijn inmiddels niet meer leerplichtig. Zij krijgen in het kader van de vsv-aanpak wel opnieuw begeleiding aangeboden.
Totaal
Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude
16 t/m 17 jaar
Totaal
10 jongeren die een zorgtraject doorlopen voordat onderwijs weer mogelijk is. Soms gebeurt het toch dat scholen de leerling uitschrijven, terwijl dit eigenlijk niet had mogen gebeuren.
13 t/m 15 jaar
16 t/m 17 jaar
5 t/m 12 jaar
13 t/m 15 jaar
21 die in afwachting waren van het instroommoment van hun nieuwe opleiding. Het betreft meestal jongeren die voortijdig gestopt zijn met een mbo-opleiding en waarvan het instroommoment van hun nieuwe opleiding pas later in het jaar plaatsvindt. Zij krijgen toestemming van leerplicht om te werken tot hun nieuwe opleiding begint.
Tabel 24 Oorzaak geconstateerd absoluut verzuim naar leeftijd
Tabel 23 Geconstateerd absoluut verzuim per gemeente naar leeftijd (unieke personen) 5 t/m 12 jaar
Verhuisd, maar niet uitgeschreven uit BRP In afwachting van vrijstelling Jongere wacht op instroommoment Op zoek naar passend onderwijs Jongere wil niet naar school Zorgtraject voorafgaand aan onderwijs
26 12 0 2 0 0
6 4 2 2 2 1
11 9 19 4 5 9
43 25 21 8 7 10
Totaal
40
17
57
114
De processen van absoluut verzuim zijn vaak langdurig. In sommige gevallen door administratieve handelingen, in andere vanwege de complexe problematiek. De grote meerderheid van de processen van absoluut verzuim duren langer dan 3 maanden (zie tabel 25 op de volgende pagina). Er zijn nog 22 processen niet afgesloten, van 20 van hen duurt het verzuim al langer dan drie maanden.
Conclusie Er zijn 114 jongeren die in het schooljaar 2014-2015 enige tijd niet ingeschreven hebben gestaan. Een vergelijking met het aantal absoluut verzuimers van vorig jaar is niet mogelijk vanwege een gewijzigde meetmethode.
16
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
Tabel 25 Duur van absoluut verzuim < 3 maanden
> 3 maanden
Totaal
Conclusie
Verhuisd, maar niet uitgeschreven uit BRP In afwachting van vrijstelling Jongere wacht op instroommoment Op zoek naar passend onderwijs Jongere wil niet naar school Zorgtraject voorafgaand aan onderwijs
6 6 3 2 1 2
37 19 18 6 6 8
43 25 21 8 7 10
Totaal
20
94
114
Zestig procent van het absoluut verzuim bestaat uit jongeren die verhuisd zijn maar niet uitgeschreven waren uit het BRP en jongeren die in afwachting waren van een vrijstelling. De jongeren die teruggeleid moeten worden naar school zijn vaak 16 of 17 jaar (kwalificatieplichtig) en wachten op het instroommoment van een nieuwe opleiding. Andere oorzaken voor absoluut verzuim zorgen vaak voor een langdurig proces in de terugkeer naar school.
Status absoluut verzuim Status begin nieuw schooljaar Het absoluut verzuim stopt zodra de jongere weer naar school gaat, een vrijstelling krijgt, 18 jaar wordt of uit de regio verhuist. In enkele gevallen is absoluut verzuim gedoogd, zie kader ‘Toestemming’ op pagina 11.
Van de jongeren van wie in het schooljaar 2014-2015 absoluut verzuim is geconstateerd is het interessant om te bekijken wie van hen aan het begin van het nieuwe schooljaar 2015-2016 ingeschreven staat op een school.
Beëindigen absoluut verzuim
Van de 28 jongeren die bij het afsluiten van hun verzuim nog leerplichtig waren (inclusief de 9 niet afgesloten processen) gaan er 18 weer naar school aan het begin van het nieuwe schooljaar, 6 zijn nog absoluut verzuimer en worden door leerplicht richting school begeleid en 4 jongeren wonen niet meer in de regio.
Van de 46 jongeren die naar school teruggeleid moesten worden, waren 28 jongeren nog leerplichtig aan het eind van hun verzuim, van hen was van 9 het verzuim nog niet beëindigd per 1 augustus 2015. Van de 19 jongeren die bij het beëindigen van het absoluut verzuim nog leerplichtig waren: -
Van de 18 jongeren van wie het absoluut verzuim is afgesloten omdat zij niet meer leerplichtig waren, gaan 8 jongeren weer naar school, 9 jongeren volgen geen onderwijs en 1 jongere woont niet meer in de regio. De jongeren die niet naar school gaan krijgen vsvbegeleiding aangeboden door het RBL.
staan 14 jongeren weer ingeschreven bij een school; zijn 2 jongeren verhuisd naar buiten de regio; hebben 3 jongeren toestemming gekregen om tijdelijk niet naar school te gaan en te gaan werken, hun absoluut verzuim wordt gedoogd.
Van 18 jongeren is het absoluut verzuim beëindigd omdat zij 18 jaar werden en derhalve niet meer leerplichtig zijn. Vijf van hen hadden toestemming gekregen om tijdelijk niet naar school te gaan en te gaan werken totdat zij 18 jaar werden.
Conclusie De meeste jongeren hebben aan het eind van het schooljaar/het begin van het nieuwe schooljaar hun schoolgang weer hervat. Een groot deel van de jongeren met absoluut verzuim is inmiddels 18 jaar geworden en niet meer leerplichtig. Van de leerplichtige jongeren gaan er 6 aan het begin van het nieuwe schooljaar nog niet naar school, zij worden nog door het RBL begeleid. Van de niet-meer leerplichtige jongeren zijn dat er 9, zij krijgen vsv-begeleiding aangeboden van het RBL.
17
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
2.7 SCHOOLBEZOEKEN Van de 181 bezochte scholen was van 177 scholen de verzuimadministratie op orde. Met vier scholen zijn afspraken gemaakt om de verzuimregistratie te verbeteren. Of deze afspraken leiden tot een verbeterde verzuimregistratie wordt in het nieuwe schooljaar onderzocht.
Het RBL kan alleen effectief handelen wanneer het verzuim van leerlingen goed in beeld is. Scholen zijn verantwoordelijke voor het volledig registreren en tijdig melden van verzuim. Het RBL adviseert scholen over hun verzuimbeleid en registratie en bezoekt jaarlijks alle scholen om de verzuimregistratie te controleren. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen po-, vo- en so-scholen en mboscholen.
Sinds vorig schooljaar wordt de verzuimadministratie van mbo-instellingen gecontroleerd op het melden van verzuim volgens het format van de inspectie. De instellingen krijgen twee keer de kans om hun registratie te verbeteren voordat de inspectie overgaat tot het geven van boetes. Het RBL heeft dit jaar 5 opleidingsonderdelen van de ROC’s in de regio gecontroleerd. Hiervan waren er vier op orde, één opleiding kreeg een onvoldoende. Elk schooljaar rolt het RBL deze manier van controleren verder uit. Ook zijn twee opleidingen voor de tweede keer gecontroleerd omdat hun verzuimadministratie vorig jaar onvoldoende was. Zij hebben hun administratie voldoende verbeterd.
In het primair, speciaal en voortgezet onderwijs is het uitgangspunt van de verzuimcontroles het risicogericht toezicht, het steekproefsgewijs controleren van de verzuimadministratie. De intensiteit en de frequentie is minimaal een keer per jaar en op inschatting van het RBL. In het mbo controleert het RBL sinds vorig schooljaar de verzuimadministratie volgens het protocol van het samenwerkingsverband met de onderwijsinspectie. Het RBL controleert, de onderwijsinspectie sanctioneert zo nodig.
Tijdens de schoolcontroles wordt vooral gericht op de kwantitatieve controle van de verzuimcijfers. De schoolcontroles hebben er bij de mbo-instellingen toe geleid dat zij meer verzuim zijn gaan melden. Hoewel uit het aantal niet-geconstateerde meldingen van verzuim blijkt dat mbo-instellingen minder verzuim hebben gemeld wat niet gemeld had hoeven worden dan vorig jaar, geven de schoolcontroles niet voldoende inzicht in de kwaliteit van de meldingen. Het komende schooljaar zal het RBL zich inzetten om in de regio, maar ook landelijk, een kwalitatieve verbeterslag te kunnen maken.
Er zijn in Holland Rijnland 182 scholen in de regio3 (zonder mbo-instellingen), deze zijn op één school na in 2014-2015 allemaal bezocht door leerplicht. Eén school is zonder reden niet bezocht en wordt in het nieuwe schooljaar snel bezocht door de leerplichtambtenaar.
Conclusie Op basis van de schoolcontroles is gebleken dat van nagenoeg alle scholen in het po, vo en so de verzuimregistratie op orde is. Met vier scholen zijn afspraken gemaakt om de verzuimadministratie te verbeteren. Voor het tweede jaar is de verzuimadministratie van een aantal mbo-opleidingen gecontroleerd volgens het format van de inspectie. Van de 5 gecontroleerde opleidingsonderdelen waren er vier op orde. Eén opleiding moet de verzuimregistratie voor de volgende controle verbeterd hebben.
3
Omdat de basisscholen niet per (sub)locatie worden ingeschreven door DUO worden de scholen ook niet per locatie in het jaarverslag vermeld. Deze indeling is tevens bij dit rapport aangehouden, zowel voor de meldingen als voor de schoolbezoeken. Bij de schoolbezoeken dient vermeld te worden dat iedere school waar op zijn minst één locatie is bezocht als ‘bezocht’ wordt beschouwd.
18
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
3
RMC
De cijfers in dit hoofdstuk hebben betrekking op jongeren van 18 t/m 22 jaar zonder startkwalificatie die in de RMC-regio Zuid-Holland Noord wonen en geen opleiding volgen aan hogeschool of universiteit.
Geen standcijfer maar stroomcijfer Het precieze aantal deelnemers waarover een 18+ melding gedaan kon worden op een bepaalde datum in 2014-2015 is niet te bepalen. Het is een variabel cijfer, een stroomcijfer. Het aantal deelnemers van 18 t/m 22 jaar varieert per dag, afhankelijk van het aantal inschrijvingen en de leeftijd van jongeren. Er zijn 17-jarigen die in de loop van het schooljaar 18 worden en gemeld kunnen worden en 22-jarigen die in de loop van het schooljaar 23 worden en niet meer gemeld hoeven worden. Om toch een inschatting van de grootte van de groep te maken, is op basis van leeftijd en inschrijvingen op 1 december 2014, een grove schatting gemaakt.
Het precieze aantal deelnemers waarover een 18+ melding gedaan kon worden is niet vast te stellen (zie ‘Geen standcijfer maar stroomcijfer’). Het aantal meldingen van 18+ verzuim en het aantal trajecten kan dan ook niet afgezet worden tegen een absoluut aantal deelnemers per leeftijd, gemeente of school. Voorgaande jaren stonden in dit hoofdstuk ook de indicatieve cijfers over voortijdig schoolverlaten. Vanaf dit jaar wordt een aparte vsvanalyse gemaakt en staan de cijfers niet meer vermeld in dit jaarverslag.
Er zijn op dat moment ongeveer 7500 onderwijsdeelnemers van 18 t/m 22 jaar zonder startkwalificatie die in Zuid-Holland Noord wonen. Daarvan bestaat de groep 18-jarigen uit ongeveer 2900 deelnemers, aflopend naar ongeveer 500 deelnemers van 22 jaar.
RMC-functie Het RBL Holland Rijnland voert naast de leerplichtfunctie en de kwalificatieplicht ook de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) uit, ten behoeve van voortijdig schoolverlaters. Jongeren tussen 18 en 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten kunnen RMC-trajectbegeleiding krijgen en worden begeleid naar school, werk of een combinatie van beide.
3.1 18+ VERZUIM In het schooljaar 2014-2015 zijn 2883 meldingen gedaan over jongeren van 18 jaar en ouder in Holland Rijnland. Vorig schooljaar werden 1595 meldingen gedaan.
Figuur 27 Onderwijsdeelnemers met gemeld verzuim naar leeftijd 800 626 600
De meeste meldingen zijn afkomstig van het middelbaar beroepsonderwijs (tabel 26). Het aantal meldingen is met een toename van 81% sterk toegenomen. Vorig jaar was de toename nog groter, namelijk 94%.
427 350
400
270
200
Tabel 26 Aantal meldingen van 18+ verzuim per schoolsoort
179 184
102 104
57 67
0
2013-2014
2014-2015
Groeipercentage
Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Overig
41 1551 3
39 2842 2
-5% +83% -33%
Totaal
1595
2883
+81%
18 jaar
19 jaar 20 jaar 21 jaar 2013-2014 2014-2015
22 jaar
Bron: LBA, 2014-2015
Bron: LBA, 2014-2015
Verzuim 18+: We missen je!
Het RBL gaat er niet van uit dat het verzuim is toegenomen. De scholen hebben hun verzuimregistratie nog verder verbeterd waardoor zij net als bij leer- en kwalificatieplichtigen in het mbo meer verzuim zijn gaan melden. De afspraken met scholen om ook al het 18+ verzuim te melden, de schoolcontroles die volgens het format van de onderwijsinspectie worden uitgevoerd en de casemanagers mbo die beter vaker en zichtbaarder aanwezig zijn op scholen, hebben een positief effect op het meldgedrag van scholen.
Het ministerie van OCW heeft Ingrado, de beroepsvereniging voor leerplicht en RMC, een subsidie verleend voor het project ‘Verzuim 18+: we missen je!’. Doelstelling van het project is om verzuim van 18-plussers op de zelfde wijze aan te pakken als bij leerplichtige deelnemers: melden na 16 uur verzuim in 4 weken en oproepen voor een gesprek. Scholen en RMC’s werden gestimuleerd om gezamenlijk een regionale verzuimagenda op te stellen en daarin onderlinge afspraken vast te leggen. Onze RMC-regio heeft dit bovenregionaal gedaan, samen met Gouda, Den Haag, ROC Leiden, ID College en ROC Mondriaan. Daarnaast hebben medewerkers van de ROC’s en het RBL deelgenomen aan het opleidingsprogramma van het project. De stijging in het aantal meldingen en de verbeterde kwaliteit van de meldingen van 18+ verzuim is mede te danken aan het project.
Leeftijd gemelde leerlingen Jongeren van 18 jaar zijn het meest gemeld (figuur 27). Hoe ouder, hoe minder deelnemers met verzuim. Dit hangt samen met het aantal deelnemers per leeftijdscategorie (zie kader ‘Geen standcijfer maar stroomcijfer).
19
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
Recidive verzuim Tabel 28 Aantal meldingen per persoon In het verslagjaar zijn er over 1331 deelnemers meldingen van verzuim gedaan. Vorig schooljaar werden er 1035 deelnemers gemeld. Ruim de helft van de deelnemers met een melding is één keer gemeld bij het RBL (tabel 28). Dat betekent dat 46% vaker dan één keer gemeld is. Het aandeel deelnemers met meer dan één melding is toegenomen. Dit komt vermoedelijk doordat de scholen iedere 16 uur in 4 weken moeten melden en zij dat strikter zijn gaan doen.
2013-2014
2014-2015
1 melding 2 meldingen 3 meldingen 4 meldingen 5 keer gemeld of vaker
Aantal 677 233 78 29 18
% 65% 23% 8% 3% 2%
Aantal 724 270 137 82 118
% 54% 20% 10% 6% 9%
Totaal
1035
100%
1331
100%
Conclusie Het aantal meldingen van 18+ verzuim is ten opzichte van vorig jaar 81% hoger. De scholen hebben hun verzuimregistratie nog verder verbeterd. De meeste jongeren met 18+ verzuim zijn 18 jaar. Een groter percentage dan vorig jaar heeft nu meer dan één melding van verzuim.
Verzuim per gemeente Tabel 29 laat het aantal meldingen van 18+ verzuim per gemeente zien. Het verschilt per gemeente hoe sterk het aantal meldingen is toegenomen. Dit hangt vooral af van de toename van het aantal deelnemers dat gemeld is (zie tabel 30 hiernaast) en het aantal meldingen per deelnemer. Het aantal meldingen is sterker toegenomen dan het aantal leerlingen met een melding. Dit komt door de vele herhalingsmeldingen.
Tabel 30 Aantal onderwijsdeelnemers met 18+ meldingen per woongemeente 2013-2014 2014-2015 Groeipercentage Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp
29 76 167 392 64
51 81 203 485 69
Het aantal meldingen over deelnemers uit Leiderdorp is het minst sterk toegenomen. Hillegom kent de sterkste stijging van het aantal 18+ meldingen, gevolgd door Teylingen. In Noordwijkerhout is het aantal deelnemers met een melding bijna gelijk gebleven.
Lisse
44
56
Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude
51 32 42 63 55 20
74 33 61 115 74 29
+45%
1035
1331
+29%
Tabel 29 Aantal meldingen van 18+ verzuim per woongemeente 2013-2014
2014-2015
Groeipercentage
Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp
38 97 235 663 102
Lisse
56
101 162 401 1202 122 104
+166% +67% +71% +81% +20% +86%
Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude
82 47 62 89 94 30
172
+110%
62 140 233 129 55
+32% +126% +162% +37% +83%
1595
2883
+81%
Totaal
Totaal
+76% +7% +22% +24% +8% +27% +3% +45% +83% +35% +45%
Conclusie In alle gemeenten is het aantal meldingen en het aantal leerlingen met een melding toegenomen. Het verschilt per gemeente hoe sterk deze toename is.
Verzuim per school ROC Leiden en ID College zijn verantwoordelijk voor 85% van de meldingen van 18+ verzuim. Hoewel de percentages verschillen hebben alle scholen in de regio meer meldingen gedaan dan vorig jaar (tabel 31). Opvallend is dat het aantal deelnemers met een melding op het ID College aanzienlijk is afgenomen. Door de meeste mbo-instellingen zijn juist meer deelnemers met verzuim gemeld dan voorgaand schooljaar (tabel 32).
Tabel 31 Aantal meldingen van 18+ verzuim per school ROC Leiden ID College ROC Mondriaan ROC Amsterdam ROC Nova College
De meldcijfers van de scholen zijn lastig te interpreteren. Een groot aantal factoren is van invloed op het aantal meldingen dat een school doet, onder andere het meldgedrag, het verzuim en het aantal deelnemers op die school uit onze regio. De toename van het aantal meldingen van ROC Amsterdam komt door de overeenkomst gegevensuitwisseling.
Wellantcollege
2014-2015
Groeipercentage
910 360 116 51 41 15
2014 429 138 115 47 15
+121% +19% +19% +125% +15% +7% +150%
2
5
Overig
100
120
+20%
Totaal
1595
2883
+81%
LIS
20
2013-2014
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
Tabel 32 Aantal deelnemers met 18+ verzuim per school 2013-2014
2014-2015
Groeipercentage
ROC Leiden ID College ROC Mondriaan ROC Amsterdam ROC Nova College
575 220 79 39 32
Wellantcollege
13
867 190 83 60 35 12
+51% -14% +5% +54% +9% -8%
LIS Overig
2 75
5
+150%
79
+5%
Totaal
1035
1331
+29%
Conclusie ROC Leiden en ID College hebben 85% van de 18+ meldingen gedaan. Scholen zijn beter gaan melden, wat terug te zien is aan het aantal meldingen en leerlingen met een melding. Opvallend is dat bij het ID College het aantal meldingen is toegenomen en het aantal leerlingen met een melding afgenomen.
Constateringen en afdoeningen 18+ verzuim Na een melding van verzuim onderzoekt de casemanager mbo of er daadwerkelijk sprake is (geweest) van ongeoorloofd verzuim. De casemanager sluit ieder verzuimproces af met een afdoening. Er is onderscheid tussen afdoeningen van geconstateerd verzuim, niet-geconstateerd verzuim en verzuim waarvan geen afdoening bepaald is (zie kader).
Afdoeningen 18+ verzuim Geconstateerd Wanneer verzuim geconstateerd wordt, nodigt de ‘casemanager mbo’ de jongere uit voor een gesprek waar ook een studieloopbaanbegeleider bij aanwezig is. Vaak worden in deze gesprekken afspraken gemaakt met de leerling om het verzuim te stoppen. In sommige gevallen besluit de leerling zich uit te schrijven of is niet bereikbaar.
Geconstateerd verzuim In 2014-2015 is 803 keer verzuim geconstateerd, minder dan het jaar daarvoor toen er 849 keer verzuim werd vastgesteld (tabel 33). Het aantal meldingen waarbij geen sprake bleek te zijn van ongeoorloofd verzuim is aanzienlijk lager dan vorig jaar. Van ruim twee derde van de meldingen is geen afdoening bepaald. Tabel 33 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2013-2014
Geconstateerd* Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald Totaal
Aantal 849 357 389 1595
% 53% 22% 24% 100%
Niet geconstateerd verzuim De casemanager kan vaststellen dat er geen sprake is van ongeoorloofd verzuim omdat de jongere bijv. toch wel aanwezig was. Ook kan het zijn dat de jongere verhuisd is. Ter kennisgeving aangenomen Van meldingen die ter kennisgeving aangenomen zijn, wordt geen afdoening bepaald. De school meldt het verzuim omdat het verplicht is te melden, maar onderneemt eerst zelf actie om het verzuim aan te pakken.
2014-2015 Aantal 803 96 1984 2883
% 28% 3% 69% 100%
Niet in behandeling genomen Nadat een casemanager al een verzuimgesprek gevoerd heeft met een deelnemer en er wordt opnieuw verzuim gemeld over dezelfde deelnemer, wordt de melding niet meer in behandeling genomen. De casemanager kan geen sancties verbinden aan het verzuim, dus een verzuimgesprek moet voldoende zijn om een jongere te motiveren.
* Vorig schooljaar werden de afdoeningen ‘niet verwijtbaar en niet-geconstateerd’ bij elkaar opgeteld en beschouwd als ‘niet geconstateerd verzuim’. Dit schooljaar wordt niet verwijtbaar verzuim als geconstateerd verzuim meegeteld en zijn de aantallen van vorig jaar ter vergelijking met terugwerkende kracht aangepast.
Vorig schooljaar werd van een groot deel van de meldingen geen verzuim geconstateerd, wat erop wees dat scholen ook verzuim meldden wat eigenlijk niet gemeld had hoeven worden. Wanneer de meldingen waarvan geen afdoening bepaald is buiten beschouwing worden gelaten, werd in 2013-2014 van 30% van de meldingen geen verzuim geconstateerd. In 2014-2015 is dit 11%, wat laat zien dat de kwaliteit van het melden is verbeterd. Ook het RBL is beter gaan registreren waardoor het aantal niet-geconstateerde meldingen van verzuim is afgenomen.
Geen reactie school Na een verzuimmelding neemt de casemanager contact op met school om het verzuim te bespreken. Wanneer school niet reageert, wordt geen afdoening bepaald. In onderzoek Van openstaande meldingen aan het eind van het schooljaar is nog geen afdoening bepaald.
21
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
Afdoeningen 18+ verzuim Tabel 34 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Van het geconstateerde verzuim heeft 55% geleid tot afspraken die de casemanager mbo met de leerling heeft gemaakt. Het aantal is ongeveer gelijk aan vorig jaar. Ook het aantal leerlingen dat aangaf zich te gaan uitschrijven is ongeveer gelijk gebleven (tabel 34). Het niet-verwijtbare verzuim is als gevolg van beter melden en registreren afgenomen.
Afdoeningen
De grote verschillen met 2013-2014 komen door de sterke toename van het aantal meldingen dat ter kennisgeving is afgedaan. Door de verbeterslag die scholen hebben gemaakt op het gebied van het melden, is het aantal meldingen toegenomen. Daarnaast heeft het RBL verbeterde afspraken gemaakt met ROC Leiden en ID College over het eerst zelf oppakken van het verzuim.
20142015
Geconstateerd
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: niet verwijtbaar Verzuim afgehandeld: onbereikbaar Verzuim afgehandeld: geen interesse Verzuim afgehandeld: RMC-begeleiding Totaal
150 480 185 34 849
154 474 79 67 9 20 803
Niet geconstateerd
Verzuim niet geconstateerd
357
94
Verzuim afgehandeld: verhuisd Totaal Ter kennisgeving aangenomen Niet in behandeling genomen Geen reactie school In onderzoek Totaal
357 370 19 389
2 96 1440 484 50 10 1984
Totaal
1595
2883
Geen afdoening bepaald
In 2014-2015 is met de scholen afgesproken dat meldingen die gedaan worden terwijl de jongere al een verzuimgesprek heeft gehad, niet in behandeling worden genomen. Dit was voor 17% van de meldingen het geval.
20132014
Conclusie De kwaliteit van het melden van verzuim en de registratie van het RBL is verbeterd, waardoor het aandeel meldingen waarvan geen verzuim is geconstateerd lager is dan vorig schooljaar. Hoewel het aantal meldingen is toegenomen, is het aantal keer dat verzuim geconstateerd is niet toegenomen. Vooral de meldingen die ter kennisgeving zijn gedaan en meldingen die niet in behandeling zijn genomen, zorgen voor de sterke stijging van het aantal 18+ verzuimmeldingen.
22
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
3.2 RMC-BEGELEIDING De meeste jongeren die trajectbegeleiding hebben gekregen, zijn afkomstig van het mbo 2, 3 of 4 (figuur 37).
Met de onderwijsinstellingen zijn afspraken gemaakt over warme overdracht van voortijdig schoolverlaters (vsv’ers). Deze jongeren worden door het RBL benaderd om te praten over de mogelijkheden om terug naar school te gaan of werk te vinden. Ook komt er preventieve RMC-begeleiding voort uit verzuimgesprekken of uit waarnemingen van de school. De jongere zit dan nog op school, maar heeft bijvoorbeeld begeleiding nodig bij het zoeken van een nieuwe opleiding.
Figuur 37 Aantal gestarte trajecten per opleidingsniveau (huidige of laatste school) vmbo 1 14 havo/vwo 34 mbo niveau 1
11
mbo niveau 2, 3 en 4
29 76
119
mbo overig 1
RMC-begeleiding
speciaal onderwijs 24 Begeleiding van jongeren tussen de 18 en 23 jaar zonder startkwalificatie of jongeren die nog op school zitten en dreigen uit te vallen. Het doel is het behalen van een startkwalificatie en daarmee het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters. Begeleiding bestaat uit hulp bij het vinden van een nieuwe opleiding, werk of een combinatie van beide met als doel het behalen van een startkwalificatie.
vavo
0
2013-2014 NietTotaal vsv 8 13 5 15 22 50 35 105 7 22
Vsv 4 3 17 88 11
2014-2015 NietTotaal vsv 5 9 3 6 15 32 39 127 6 17
Lisse
7
9
16
16
8
24
Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude
14 4 11 11 15 1
2 6 6 6 6 1
16 10 17 17 21 2
14 3 5 17 5 4
6 5 2 4 4 1
20 8 7 21 9 5
Totaal
191
113
304
187
98
285
De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In het afgelopen schooljaar hebben de casemanagers mbo gewerkt aan 351 trajecten. Daarvan zijn er 286 afgesloten (tabel 38). Sommige trajecten waren al begonnen voor het begin van het schooljaar 2014-2015. Aan het eind van het schooljaar waren 65 trajecten nog niet afgerond. Een derde van de trajecten bestond uit preventieve begeleiding van deelnemers die dreigden uit te vallen. In 2013-2014 was 40% van de trajecten preventief. Van de preventieve trajecten is 59% afgesloten omdat de leerling besloten heeft de opleiding te blijven volgen of herplaatst is op een andere opleiding/school (tabel 38). Van hen blijft twee derde op dezelfde mbo-opleiding/vo-school en is een derde herplaatst op een andere opleiding/school. Dat het complexer is om vsv’ers terug op school te krijgen blijkt uit het percentage vsv’ers dat na een traject weer een opleiding gaat volgen. Dat is lager dan bij preventief begeleide jongeren. Toch heeft een vijfde van de jongeren ervoor gekozen weer naar school te gaan. Van veertien procent van de vsv’ers is het traject afgesloten omdat de jongere werk gevonden heeft.
Figuur 36 Jongeren met RMC-traject naar leeftijd 100 80 51
Van een deel van de jongeren (38% van de preventief begeleide jongeren en 45% van de vsv’ers) wordt het traject afgesloten voordat er een doel bereikt is. Vaak komen jongeren niet opdagen of geven aan het traject voortijdig te willen stoppen.
49 40 5
20
22 0
2 16 jaar
17 jaar
36 18 jaar
200
Resultaten RMC-trajecten
Van alle trajecten was 65% voor vsv’ers en 35% niet vsv’ers. Er zijn 24 jongeren begeleid die nog leer- of kwalificatieplichtig waren. Jongeren van achttien jaar vormen de grootste groep van de begeleide jongeren (figuur 36). De meeste jongeren die vsv-begeleiding hebben gekregen, zijn afkomstig van mbo niveau 2, 3 of 4 (figuur 37).
60
150
Vsv'er
In het verslagjaar zijn minder RMC-trajecten gestart dan vorig schooljaar. Er zijn vooral minder jongeren preventief begeleid. Dit komt vermoedelijk doordat de verzuimgesprekken van de casemanagers mbo dezelfde invulling hebben. Er wordt bijvoorbeeld meegedacht bij het kiezen van een nieuwe opleiding, waardoor het minder vaak tot een RMC-traject komt.
Tabel 35 Aantal gestarte RMC-trajecten
5 10 28 70 15
100
Conclusie
In 2014-2015 zijn 285 RMC-trajecten gestart voor 264 jongeren. Vorig schooljaar waren dat er 304 voor 283 jongeren. Het verschilt per gemeente of het aantal trajecten is toegenomen of afgenomen (tabel 35).
Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp
50 Preventief begeleid
Gestarte RMC-trajecten
Vsv
6 11
overig 22
37 22
26 19 jaar
Preventief begeleid
8
5
20 jaar
21 jaar
20 2 22 jaar
Vsv'er
23
JAARVERSLAG REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT HOLLAND RIJNLAND 2014-2015
Tabel 38 Afgesloten trajecten per schooljaar
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitstroom naar gemeente/UWV Uitstroom naar ketenpartner (zorg of hulpverlening) Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Uitval: geen begeleiding mogelijk (zorg, medisch) Onterecht begeleid Totaal
Preventief Aantal % 64 48% 9 7% 4 3% 5 4% 47 35% 3 2% 2 1% 134
100%
2013-2014 Vsv Aantal % 44 21% 30 14% 2 1% 5 2% 120 57% 2 1% 7 3% 210
100%
Totaal Aantal % 108 31% 39 11% 6 2% 10 3% 167 48% 5 1% 9 3% 344
100%
Preventief Aantal % 55 59% 3 3% 35 38% 93
100%
2014-2015 Vsv Aantal % 37 19% 27 14% 12 6% 10 5% 87 45% 14 7% 6 3% 193
100%
Totaal Aantal % 92 32% 27 9% 12 4% 13 5% 122 43% 14 5% 6 2% 286
100%
Conclusie In 2014-2015 zijn 286 RMC-trajecten afgesloten. Daarvan heeft de helft geleid tot het uitstromen naar opleiding, werk, gemeente of ketenpartner. Van de andere helft van de trajecten is de begeleiding afgesloten zonder dat er een resultaat behaald is. Preventieve begeleiding van jongeren die nog naar school gaan maar dreigen uit te vallen, leidt vaker tot een resultaat dan bij begeleiding van voortijdig schoolverlaters. Voortijdig schoolverlaters haken vaker voortijdig af.
24
Hillegom
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT RELATIEF VERZUIM
Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim Soort Verzuim
2013-2014
2014-2015
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
11 14 22 51
6 37 21 58
Totaal
98
122
Drie meldingen zijn afkomstig van het basisonderwijs, 59 van het voortgezet onderwijs en 60 van het mbo (tabel 2). Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo
Totaal
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0 0 3 0
4 37 18 0
2 0 0 58
6 37 21 58
Totaal
3
59
60
122
Over 2,5% van alle leerlingen in Hillegom is een verzuimmelding gedaan. Dat komt ongeveer overeen met het percentage van Holland Rijnland (tabel 3). Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2013-2014 2014-2015 Hillegom
Holland Rijnland
Hillegom
2013-2014
Het aantal verzuimmeldingen is toegenomen. Er is vooral een sterke stijging van het aantal meldingen van spijbelverzuim (tabel 1). Dit komt door de toename van het aantal meldingen van het Fioretti College.
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort Luxe Spijbel Signaal
2014-2015
Op 1 januari 2015 wonen er 3112 jeugdigen van 5 t/m 17 jaar in gemeente Hillegom. In het schooljaar 2014-2015 zijn 122 meldingen gedaan over 84 leerlingen.
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald Totaal Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald Totaal
Geen afdoening bepaald
Holland Rijnland
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0,3% 0,4% 0,6% 0,8%
0,3% 0,6% 0,9% 1%
0,2% 0,9% 0,6% 1,1%
0,2% 0,7% 0,6% 1,1%
Totaal
2,2%
2,7%
2,5%
2,6%
Constateringen en afdoeningen Van de meldingen over leerlingen uit Hillegom is 71 keer verzuim geconstateerd (tabel 4) over 84 leerlingen. Er is meer verzuim geconstateerd dan vorig jaar, dat komt door de toename van de meldingen van spijbelverzuim. Van 43 leerlingen is in 2014-2015 één keer verzuim geconstateerd, van 14 leerlingen twee keer. Er zijn vaker afspraken gemaakt met jongeren over het stoppen van het verzuim dan vorig jaar (tabel 5). Scholen hebben 35 keer een melding ter kennisgeving gedaan, maar gaan in deze gevallen eerst zelf met de jongere in gesprek over het verzuim.
10 4 0 14
16 4 2 22
20 31 0 51
56 40 2 98
5 1 0 6
27 2 8 37
14 1 6 21
25 10 23 58
71 14 37 122
20132014
20142015
32 3 7 3 11 56 39 0 1 40 2
31 11 3 4 6 16 71 13 1 0 14 35 2
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: toestemming Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT
Niet geconstateerd
Totaal
10 1 0 11
Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen Geconstateerd
Spijbel/sig naal (mbo)
Verzuim niet verwijtbaar Totaal Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: zorgverwijzing Verzuim afgehandeld: Leeftijdsgrens bereikt Totaal Ter kennisgeving aangenomen In onderzoek Totaal
2
37
Totaal
98
122
VRIJSTELLINGEN Ouders kunnen op basis van een aantal redenen een vrijstelling van de verplichting om naar school te gaan aanvragen. In 2014-2015 hadden 14 kinderen in Hillegom een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was. Tabel 6 Vrijstellingen
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van het onderwijs Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Totaal
Aantal 9 1 4 14
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Hillegom
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN
ABSOLUUT VERZUIM
Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan 4 weken verzuimen. Zorgleerlingen zijn leerlingen die langer dan 4 weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium.
Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim. In 2014-2015 hebben 8 leerplichtige jongeren enige tijd niet ingeschreven gestaan. Vier van hen waren verhuisd maar nog niet uitgeschreven bij de gemeente en twee waren absoluut verzuimer in afwachting van een vrijstelling.
In de gemeente Hillegom waren 6 jongeren die enige tijd of lange tijd niet naar school gegaan zijn, daarvan waren er 4 thuiszitter en 2 zorgleerlingen. Van de 4 thuiszitters waren er twee in afwachting van het instroommoment van een nieuwe opleiding. Eén van hen gaat weer naar school, de ander nog niet. Voor één jongere moest een passende onderwijsplek gezocht worden, deze jongere gaat naar school. Van de andere thuiszitter is het proces nog niet afgesloten en is niet bekend wat de reden van het thuiszitten is. Voor één van de twee zorgleerlingen moest een passende onderwijsplek gevonden. Deze jongere gaat weer naar school. De andere zorgleerling kon en wilde niet naar school en heeft een zorgverwijzing gekregen.
De overige twee absoluut verzuimers moesten teruggeleid worden naar school. Eén van hen was in afwachting van het instroommoment van een nieuwe opleiding en gaat weer naar school. De ander volgde een zorgtraject voordat schoolgang weer mogelijk was en woont inmiddels niet meer in de regio. Beide jongeren waren bij het beëindigen van hun verzuim niet meer leerplichtig.
SCHOOLCONTROLES De negen scholen in Hillegom zijn alle bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van deze scholen is op orde.
RMC 18+ VERZUIM Tabel 9 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Afdoeningen In 2014-2015 zijn in Hillegom 101 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 51 onderwijsdeelnemers (tabel 6). Het aantal meldingen is toegenomen sinds vorig jaar. Nagenoeg alle meldingen zijn afkomstig van het mbo, op één melding na.
2013-2014
2014-2015
1 37
1 100
Totaal
38
101
Constateringen en afdoeningen Van alle meldingen is 29 keer verzuim geconstateerd over 25 deelnemers (tabel 8). Dat is 5 constateringen meer dan vorig schooljaar. De grote toename van het aantal meldingen wordt veroorzaakt door de meldingen waarvan geen afdoening is bepaald. Scholen moeten iedere 16 uur in 4 weken melden, ook als zij zelf eerst het verzuim van de jongere gaan aanpakken. Mbo-instellingen hebben het afgelopen jaar hun meldgedrag nog verder verbeterd. Tabel 8 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2013-2014 Aantal % Geconstateerd 24 63% Niet geconstateerd 9 24% Geen afdoening bepaald 5 13% Totaal 38 100%
2014-2015 Aantal % 29 29% 1 1% 71 70% 101 100%
In tabel 9 staan de afdoeningen van de verzuimprocessen.
20142015 6 15 4 2 1 1 29 1
Geconstateerd
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: niet verwijtbaar Verzuim afgehandeld: onbereikbaar Verzuim afgehandeld: geen interesse Verzuim afgehandeld: RMC-begeleiding Totaal
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
Verzuim niet geconstateerd
1 18 5 0 24 9
Totaal
9
1
Ter kennisgeving aangenomen Niet in behandeling genomen Geen reactie school In onderzoek Totaal
5 5
61 9 1 0 71
Totaal
38
101
Tabel 7 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs
20132014
Hillegom
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
RMC-BEGELEIDING Gestarte RMC-trajecten
Resultaten RMC-trajecten De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In 2014-2015 hebben de casemanagers 11 jongeren begeleid. Daarvan zijn er 6 afgesloten (tabel 10). Twee jongeren zijn herplaatst op een opleiding.
In 2014-2015 zijn negen nieuwe RMC-trajecten gestart voor jongeren uit Hillegom. Vijf van hen zijn preventief begeleid omdat zij dreigden te stoppen met school. Vier jongeren zijn voortijdig schoolverlater. Vorig jaar werden er 15 nieuwe trajecten opgestart.
Tabel 10 Afgesloten trajecten per schooljaar 2013-2014
2014-2015
Preventief
Vsv
Totaal
Preventief
Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitstroom naar gemeente/UWV Uitstroom naar ketenpartner (zorg of hulpverlening) Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Onterecht begeleid
1 1 0 0 2 0
0 3 1 1 9 0
1 4 1 1 11 0
2 0 0
0 0 1
2 0 1
0 0
3 0
3 0
Totaal
4
14
18
2
4
6
Kaag en Braassem
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT RELATIEF VERZUIM Luxe
Spijbel
Signaal
Spijbel/sig naal (mbo)
Totaal
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
2 3 0
14 0 2
30 4 6
25 16 7
71 23 15
Totaal
5
16
40
48
109
Geconstateerd Niet geconstateerd
3 1
27 8
22 5
36 22
88 36
Geen afdoening bepaald
0
7
7
58
72
Totaal
4
42
34
116
196
Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim Soort Verzuim
2013-2014
2014-2015
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
5 16 40 48
4 42 34 116
Totaal
109
196
Totaal
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
2 0 1 0
2 38 31 0
0 0 0 116
0 4 2 0
4 42 34 116
Totaal
3
71
116
6
196
Over 2,6% van alle leerlingen in Kaag en Braassem is een verzuimmelding gedaan (tabel 3). Dat is gelijk aan het gemiddelde van de leerplichtregio. Vorig jaar had Kaag en Braassem nog de laagste percentages van luxeverzuim en spijbelverzuim van alle gemeenten in de regio, dat is in 2014-2015 niet meer het geval. Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2013-2014 2014-2015 Kaag en Braassem Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo) Totaal
Holland Rijnland
Kaag en Braassem
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort
Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen
Drie meldingen zijn afkomstig van het primair onderwijs, 71 van het voortgezet onderwijs, 116 van het mbo en 6 van het speciaal onderwijs (tabel 2). Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo So
2014-2015
Het aantal verzuimmeldingen is 80% hoger dan vorig schooljaar. Het spijbelverzuim is toegenomen doordat verschillende vo-scholen meer verzuim hebben gemeld. Ook melden scholen eerder waardoor verzuim als spijbelverzuim geregistreerd wordt en niet als signaalverzuim. Daarnaast hebben de ROC’s meer aandacht besteed aan het melden van al het verzuim, wat terug te zien is in de stijging van het aantal meldingen.
2013-2014
Op 1 januari 2015 wonen er 4061 jeugdigen van 5 t/m 17 jaar in Kaag en Braassem. In 2014-2015 zijn 196 meldingen van verzuim gedaan (tabel 1) over 112 leerlingen.
Holland Rijnland
0,1% 0,3% 0,8% 0,7%
0,3% 0,6% 0,9% 1%
0,1% 0,8% 0,6% 1,3%
0,2% 0,7% 0,6% 1,1%
2%
2,7%
2,6%
2,6%
Constateringen en afdoeningen Van 88 meldingen is verzuim geconstateerd (tabel 4) over 67 leerlingen. Dat is meer dan vorig jaar toen 71 keer verzuim werd geconstateerd. Er werd in 2014-2015 aanzienlijk meer spijbelverzuim en spijbel/signaalverzuim geconstateerd. Van 49 leerlingen is in 2014-2015 één keer verzuim geconstateerd, van 15 leerlingen twee keer en van drie leerlingen zelfs drie keer. Er zijn relatief veel meldingen ter kennisgeving gedaan (tabel 5). Door verbeterde afspraken met ROC Leiden en ID College is deze afdoening vaker gekozen. Scholen moeten al het verzuim melden, maar gaan bij deze afdoening eerst zelf het verzuim aanpakken.
Geconstateerd
20132014
20142015
Verzuim niet verwijtbaar Totaal
42 14 4 4 7 71
40 20 4 6 3 15 88
Verzuim niet geconstateerd
22
31
Verzuim afgehandeld: verhuisd Totaal Ter kennisgeving aangenomen
1 23 15
5 36 72
Totaal
15
72
Totaal
109
196
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: toestemming Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
VRIJSTELLINGEN Ouders kunnen op basis van een aantal gronden een vrijstelling van de verplichting om naar school te gaan aanvragen. In 2014-2015 hadden 17 kinderen in Kaag en Braassem een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was (tabel 6). Tabel 6 Vrijstellingen Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling (16jarigen) Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
9 4
Totaal
17
1 3
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Kaag en Braassem
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN
ABSOLUUT VERZUIM
Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan vier weken verzuimen. Zorgleerlingen zijn leerlingen die langer dan vier weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium.
Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim.
In het schooljaar 2014-2015 zijn er vier thuiszitters geregistreerd in Kaag en Braassem en drie zorgleerlingen. Twee van de thuiszitters volgen een zorgtraject voordat zij weer naar school kunnen gaan, voor één jeugdige wordt een passende onderwijsplek gezocht en voor de andere thuiszitter is wel een school gevonden, maar nog geen plaats om daar naar school te gaan. Deze vier jeugdigen zaten aan het eind van het schooljaar nog thuis. Van de zorgleerlingen volgden er twee een zorgtraject en stond één jongere nog op de wachtlijst om aan een zorgtraject te beginnen. Twee van hen gaan inmiddels weer naar school.
In 2014-2015 waren in Kaag en Braassem vier jongeren met absoluut verzuim. Van hen waren er twee verhuisd maar nog niet uitgeschreven bij de gemeente en was één jongere in afwachting van een vrijstelling. Voor de enige absoluut verzuimer die weer teruggeleid moest worden naar school is een passende onderwijsplek gezocht. De jongere gaat weer naar school.
SCHOOLCONTROLES De dertien scholen in Kaag en Braassem zijn alle bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van deze scholen is op orde.
RMC 18+ VERZUIM In 2014-2015 zijn in Kaag en Braassem 162 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 81 onderwijsdeelnemers. Nagenoeg alle meldingen zijn afkomstig van het mbo, op vijf meldingen na (tabel 7). Het aantal meldingen is met twee derde toegenomen ten opzichte van vorig schooljaar (+67%). Toen was het aantal ook al met twee derde gestegen.
Tabel 9 Afdoeningen 18+ verzuim Afdoeningen Geconstateerd
Tabel 7 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Overig Totaal
2013-2014
2014-2015
4 93 0
4 157 1 162
97
Constateringen en afdoeningen Van alle meldingen is 44 keer verzuim geconstateerd van 44 deelnemers, dat is minder dan vorig schooljaar (tabel 12). Ook het aantal niet-geconstateerde meldingen is afgenomen wat wijst op kwaliteitsverbetering van het melden. De mbo-scholen zijn zich er in de afgelopen jaren steeds bewuster van dat zij iedere 16 uur in 4 weken moeten melden, ook als zij eerst zelf de jongeren aanspreken op het verzuim. Dit blijkt uit het aantal meldingen dat ter kennisgeving is afgedaan (tabel 9). Tabel 8 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2013-2014 Aantal % Geconstateerd 63 65% Niet geconstateerd 14 14% Geen afdoening bepaald 20 21% Totaal 97 100%
2014-2015 Aantal % 44 27% 4 2% 114 70% 162 100%
Een aanzienlijk deel van de toename van het aantal 18+ meldingen wordt veroorzaakt door meldingen die ter kennisgeving gedaan zijn bij het RBL en door meldingen die niet in behandeling zijn genomen omdat het RBL al een verzuimgesprek met de jongere gevoerd heeft wegens eerder verzuim (tabel 9).
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
20132014
20142015
Verzuim afgehandeld: onbereikbaar
12 39 10 2
3 29 8 4
Totaal Verzuim niet geconstateerd Totaal
63 14 14
44 4 4
Ter kennisgeving aangenomen Niet in behandeling genomen Geen reactie school In onderzoek Totaal
20 20
89 22 1 2 114
Totaal
97
162
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: niet verwijtbaar
RMC-BEGELEIDING Gestarte RMC-trajecten In 2014-2015 zijn 6 nieuwe RMC-trajecten gestart voor jongeren uit Kaag en Braassem. Drie van hen zijn preventief begeleid omdat zij dreigden te stoppen met school, drie jongeren zijn voortijdig schoolverlater. Vorig jaar werden nog 13 nieuwe RMC-trajecten gestart. De afname van het aantal trajecten komt vermoedelijk doordat de verzuimgesprekken deels dezelfde invulling hebben.
Kaag en Braassem
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Resultaten RMC-trajecten De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In het afgelopen schooljaar hebben de casemanagers tien jongeren begeleid. Daarvan zijn 8 trajecten afgesloten. Drie preventief begeleide jongeren blijven op school of zijn herplaatst op een opleiding, 2 vsv’ers zijn weer naar school gegaan (tabel 10). Eén vsv’er is begeleid richting uitkering. De andere trajecten zijn afgesloten zonder dat een doel bereikt is.
Tabel 10 Afgesloten trajecten per schooljaar Preventief
2013-2014 Vsv
Totaal
Preventief
2014-2015 Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitstroom naar gemeente/UWV Uitstroom naar ketenpartner (zorg of hulpverlening) Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Uitval: geen begeleiding mogelijk (zorg, medisch)
5 0 0
1 1 0
6 1 0
3 0 0
2 0 1
5 0 1
0 0 0
0 2 1
0 2 1
0 0 0
0 1 1
0 1 1
Totaal
5
5
10
3
5
8
Katwijk
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT RELATIEF VERZUIM Op 1 januari 2015 wonen er 10.785 jeugdigen van 5 t/m 17 jaar in Katwijk. In 2014-2015 zijn 468 meldingen van verzuim gedaan (tabel 1) over 334 leerlingen. In tegenstelling tot vele andere gemeenten in de regio is het aantal meldingen van luxeverzuim in Katwijk toegenomen. Ook het signaalen het spijbelverzuim is toegenomen. Deze toename wordt veroorzaakt door meldingen van het voortgezet onderwijs. Het aantal meldingen van het vo is gestegen van 139 maar 179 (tabel 2). Er is juist minder verzuim gemeld door de mbo’s.
2014-2015
45 55 79 256
55 71 97 245
Totaal
435
468
Van de meldingen zijn er 36 afkomstig van het primair onderwijs, 179 van het voortgezet onderwijs, 246 van het mbo en 4 van het speciaal onderwijs (tabel 2). Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo So
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort Luxe Spijbel Signaal
2013-2014
2013-2014
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
Ondanks de toename van het spijbelverzuim is het aantal HALT-afdoeningen gedaald. De preventieve maatregelen zoals waarschuwingen hebben effect.
2014-2015
Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim Soort Verzuim
Het aantal meldingen waarvan geen afdoening is bepaald, is vertienvoudigd. Door verbeterde afspraken van het RBL met de mbo-instellingen over het melden van al het verzuim, is het aantal meldingen dat ter kennisgeving is afgedaan zo gestegen.
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
25 70 84 0
1 0 0 245
0 1 3 0
55 71 97 245
Totaal
39
179
246
4
468
Over 2,9% van alle leerlingen in Katwijk is een verzuimmelding gedaan in 2014-2015 (tabel 3). Dat komt ongeveer overeen met het percentage van Holland Rijnland. Er is significant meer luxeverzuim gemeld dan in de regio als geheel. Katwijk kent samen met Voorschoten het hoogste percentage leerlingen met een melding van luxeverzuim.
137 106 13
302 118 15
Totaal
45
55
79
256
435
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
41 5 9
63 0 8
78 7 12
78 47 120
260 59 149
Totaal
55
71
97
245
468
Geconstateerd
20132014
20142015
Verzuim niet verwijtbaar Totaal
161 41 18 18 64 302
146 54 2 17 8 33 260
Verzuim niet geconstateerd
117
58
Verzuim afgehandeld: verhuisd Totaal Ter kennisgeving aangenomen In onderzoek
1 118 11 4
1 59 138 11
Totaal
15
149
Totaal
435
468
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: toestemming Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2013-2014 2014-2015 Katwijk
72 6 1
Totaal
29 0 10 0
Katwijk
53 2 0
Totaal
Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
Holland Rijnland
40 4 1
Spijbel/sig naal (mbo)
Holland Rijnland
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0,4% 0,4% 0,6% 1,3%
0,3% 0,6% 0,9% 1%
0,5% 0,6% 0,7% 1,3%
0,2% 0,7% 0,6% 1,1%
Totaal
2,7%
2,7%
2,9%
2,6%
Afdoeningen relatief verzuim Van 250 meldingen van 223 leerlingen is daadwerkelijk verzuim geconstateerd (tabel 4). Dat is minder dan vorig jaar. Van 190 leerlingen is in 2014-2015 één keer verzuim geconstateerd, van 29 leerlingen twee keer en van 4 leerlingen zelfs drie keer. Dat scholen kwalitatief beter zijn gaan melden blijkt uit het aantal meldingen waarvan geen verzuim is geconstateerd. Dat is gehalveerd ten opzichte van vorig jaar. Ook heeft het RBL de registratie van afdoeningen verbeterd waardoor er minder verzuim als niet-geconstateerd geregistreerd staat.
VRIJSTELLINGEN Ouders kunnen op basis van een aantal gronden een vrijstelling aanvragen van de verplichting om naar school te gaan. In 2014-2015 hadden 68 jeugdigen in Katwijk een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was. Tabel 6 Vrijstellingen in Katwijk 2013-2014 Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
47 10 2 9
Totaal
68
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan vier weken verzuimen. Zorg-
Katwijk
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Zorgleerlingen
5 t/m 12 jaar 13 t/m 15 jaar 16 t/m 17 jaar
1 1 1
1 4 2
2 0 1
9 2 5
Totaal
3
7
3
16
Het RBL heeft met terugwerkende kracht geprobeerd de oorzaak van het thuis zitten te benoemen op basis van de meest recente status (tabel 8). Er is een grote verscheidenheid aan redenen voor het tijdelijk niet volgen van onderwijs. Vaak speelt psychische en/of gedragsproblematiek een rol. Tabel 8 Meest recente reden waarom schoolgang nog niet hervat is ThuiszitZorgter leerling
Totaal
Zorgtraject voorafgaand aan onderwijs* Zoeken naar passend onderwijs Toegang tot school ontzegd (schorsing) Jongere kan (en wil) niet naar school Wachtlijst zorgtraject Wachtlijst school In afwachting van inschrijfmoment
0 0 2 0 1 0 0
4 5 0 2 2 2 1
4 5 2 2 3 2 1
Totaal
3
16
19
Totaal
2014-2015 Thuiszit- Zorgleerters lingen
Thuiszitters
Tabel 10 Oorzaak geconstateerd absoluut verzuim naar leeftijd 16 t/m 17 jaar
Tabel 7 Thuiszitters en zorgleerlingen naar leeftijd Leeftijd 2013-2014
In 2014-2015 waren er in Katwijk 17 jongeren met absoluut verzuim (tabel 10). Zes jongeren waren verhuisd maar niet uitgeschreven bij de gemeente en 2 jongeren waren in afwachting van een vrijstelling. De overige 9 absoluut verzuimers moeten teruggeleid worden naar school.
13 t/m 15 jaar
In het schooljaar 2014-2015 zijn drie thuiszitters en 16 zorgleerlingen geregistreerd in Katwijk (tabel 7). Het aantal zorgleerlingen is toegenomen doordat enkele scholen hun zorgstructuur verbeterd hebben en de zorgleerlingen beter in beeld hebben.
Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim.
5 t/m 12 jaar
leerlingen zijn leerlingen die langer dan vier weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium. Aan thuiszitten liggen vaak problemen ten grondslag die niet eenvoudig kunnen worden opgelost.
Verhuisd, maar niet uitgeschreven uit BRP In afwachting van vrijstelling Jongere wacht op instroommoment Op zoek naar passend onderwijs Jongere wil niet naar school Zorgtraject voorafgaand aan onderwijs
4 1 0 1 0 0
0 0 1 0 0 1
2 1 4 0 1 1
6 2 5 1 1 2
Totaal
6
2
9
17
Absoluut verzuim eindigt wanneer de jongere weer naar school gaat of bijv. wanneer de jongere 18 jaar wordt. Van de 9 jongeren die teruggeleid moeten worden naar school, waren er 6 nog leerplichtig aan het eind van hun verzuim (of per 1 augustus 2015). Vier van hen gaan weer naar school, één is verhuisd en één jongere is nog absoluut verzuimer. Van de 3 jongeren waarvan hun verzuim eindigde toen zij 18 jaar werden, gaat er één weer naar school. De andere twee zijn voortijdig schoolverlater geworden en krijgen vsv-begeleiding aangeboden door het RBL.
*Aan deze leerlingen wordt geen vrijstelling verleend omdat zo de verbinding met het onderwijs behouden blijft.
SCHOOLCONTROLES Aan het eind van het schooljaar 2014-2015 gaan 7 jeugdigen weer naar school (tabel 9). Twee jongeren hebben een zorgverwijzing gekregen en van 10 jongeren is het thuis zitten nog niet beëindigd.
De dertig scholen in Katwijk zijn bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van deze scholen is op orde.
Tabel 9 Status thuiszitters en zorgleerlingen aan het eind van het schooljaar Thuiszitter
Zorgleerling
Totaal
Afgesloten: weer naar school Zorgverwijzing In onderzoek
1 0 2
6 2 8
7 2 10
Totaal
3
16
19
ABSOLUUT VERZUIM
RMC 18+ VERZUIM In 2014-2015 zijn in Katwijk 401 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 203 onderwijsdeelnemers. Nagenoeg alle meldingen zijn afkomstig van het mbo, op drie meldingen na (tabel 11). Het aantal meldingen is met 71% toegenomen. Vorig jaar was het aantal meldingen al ruim verdubbeld.
Tabel 11 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort 2013-2014
2014-2015
Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs
2 233
3 398
Totaal
235
401
Katwijk
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Constateringen en afdoeningen Tabel 13 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Afdoeningen
Van alle meldingen is 113 keer verzuim geconstateerd (tabel 12) van 90 onderwijsdeelnemers. Dat is minder dan vorig jaar. Het aantal meldingen waarvan geen afdoening is bepaald is ruim verviervoudigd, dit komt door verbeterde afspraken met ROC Leiden en ID College over het melden van al het verzuim. Ook wanneer de school eerst zelf actief met het verzuim aan de slag gaat. Deze mbo-instellingen hebben de meeste meldingen gedaan.
Geconstateerd
Ook is in tabel 12 te zien dat het aantal meldingen waarvan geen verzuim is vastgesteld is afgenomen. Door het kwalitatief beter melden door scholen en het beter registreren van afdoeningen door het RBL is dit lager dan vorig schooljaar. Ook is minder vaak verzuim als nietverwijtbaar afgedaan (tabel 13). Tabel 12 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2013-2014 Aantal % Geconstateerd 128 54% Niet geconstateerd 45 19% Geen afdoening bepaald 62 26% Totaal 235 100%
20142015
Verzuim afgehandeld: geen interesse Verzuim afgehandeld: RMC Verzuim niet verwijtbaar Totaal
21 68 2 8 29 128
21 70 7 1 3 11 113
Verzuim niet geconstateerd
45
15
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: onbereikbaar
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
2014-2015 Aantal % 113 28% 15 4% 273 68% 401 100%
20132014
Totaal
45
15
Niet in behandeling genomen In onderzoek Totaal
60 2 62
214 5 53 1 273
Totaal
235
401
Ter kennisgeving aangenomen Geen reactie school
RMC-BEGELEIDING Gestarte RMC-trajecten
Resultaten RMC-trajecten
In 2014-2015 zijn 32 nieuwe RMC-trajecten gestart voor jongeren uit Katwijk. Daarvan zijn 15 jongeren preventief begeleid en zijn 17 begeleide jongeren voortijdig schoolverlater. Er zijn minder trajecten opgestart dan vorig jaar (tabel 14).
De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In het afgelopen schooljaar hebben de casemanagers gewerkt aan 38 trajecten, waarvan zij er 29 hebben afgesloten. Vorig jaar werden ruim twee keer zoveel trajecten afgesloten.
Tabel 14 Aantal gestarte RMC-trajecten
2013-2014 2014-2015
Vsv
Preventief
Totaal
28 17
22 15
50 32
Tien preventieve trajecten zijn afgesloten omdat de leerling besloten heeft op school te blijven of herplaatst is op een opleiding (tabel 15). Ook zijn 2 vsv’ers weer naar school gegaan. Dertien trajecten zijn afgesloten voordat een doel bereikt is. Vaak komen jongeren niet opdagen of geven tijdens het traject aan geen begeleiding meer te willen.
Tabel 15 Afgesloten trajecten per schooljaar Preventief
2013-2014 Vsv
Totaal
Preventief
2014-2015 Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitstroom naar gemeente/UWV Uitstroom naar ketenpartner (zorg of hulpverlening) Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Uitval: geen begeleiding mogelijk (zorg, medisch) Onterecht begeleid
16 1 1 1 15 1 1
10 6 2 0 15 0 0
26 7 3 1 30 1 1
10 0 0 0 4 0 0
2 2 1 0 9 1 0
12 2 1 0 13 1 0
Totaal
36
33
69
14
15
29
Leiden
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT RELATIEF VERZUIM
Het aantal meldingen van relatief verzuim is 5% lager dan vorig schooljaar. Dit komt door de afname van het luxeverzuim en het signaalverzuim. De meldingen afkomstig van het mbo zijn wel toegenomen. MBO-instellingen hebben hun meldgedrag nog verder verbeterd.
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort Luxe Spijbel Signaal
2013-2014
Op 1 januari 2015 wonen er 14.226 jeugdigen van 5 t/m 17 jaar in Leiden. In 2014-2015 zijn 748 meldingen gedaan over 487 leerlingen (tabel 1).
2013-2014
2014-2015
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
53 146 246 342
42 152 156 398
Groeipercentage -21% +4% -37% +16%
Totaal
787
748
-5%
Soort Verzuim
Ruim de helft van de meldingen is afkomstig van het mbo, 32% van het voortgezet onderwijs en 7% van het primair onderwijs (tabel 2). Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo So
Totaal
Luxeverzuim
27
12
2
1
42
Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0 23 0
152 132 0
0 0 398
0 1 0
152 156 398
Totaal
50
296
400
2
748
Over 3,2% van alle leerlingen in Leiden is een verzuimmelding gedaan (tabel 3). Dat is het hoogste percentage van de regio. Vorig jaar week Leiden voor drie soorten verzuim nog significant af van het regiogemiddelde, dit jaar is dat niet meer het geval.
2014-2015
Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim
Holland Rijnland
Leiden
Holland Rijnland
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0,4% 0,8% 1,5% 1,3%
0,3% 0,6% 0,9% 1%
0,3% 0,9% 0,9% 1,3%
0,2% 0,7% 0,6% 1,1%
Totaal
3,8%
2,7%
3,2%
2,6%
Constateringen en afdoeningen Van alle meldingen is 455 keer verzuim geconstateerd (tabel 4) over 377 leerlingen. Dat is aanzienlijk minder dan vorig jaar. Vooral het aantal constateringen van signaalverzuim en spijbel/signaalverzuim (mbo) is afgenomen. Het aantal meldingen waarvan geen afdoening is bepaald is sterk toegenomen. Dit komt door verbeterde afspraken die het RBL hierover gemaakt heeft met ROC Leiden en ID College, die grotendeels verantwoordelijk zijn voor deze meldingen. Er zijn 306 leerlingen waarvan in 2014-2015 één keer verzuim geconstateerd is, van 64 leerlingen twee keer, en van 7 leerlingen drie keer.
Totaal
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
45 6 2
137 7 2
202 33 11
207 120 15
591 166 30
Totaal
53
146
246
342
787
Geconstateerd
41
139
126
149
455
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
1 0
4 9
9 21
55 194
69 224
Totaal
42
152
156
398
748
Vorig jaar werd nog van 166 meldingen geen verzuim geconstateerd, waaruit bleek dat vooral de mbo’s veel verzuim meldden wat niet gemeld had hoeven worden. Dit schooljaar hebben zij dat verbeterd waardoor minder meldingen als niet-geconstateerd zijn afgedaan (tabel 5). Ook is het RBL beter gaan registreren waardoor minder meldingen als niet-verwijtbaar en niet-geconstateerd zijn afgedaan. Doordat er minder verzuim geconstateerd is, zijn er minder waarschuwingen gegeven en minder pv’s opgemaakt. Ook zijn er minder jongeren naar HALT verwezen ondanks het gelijk blijven van het spijbelverzuim. Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen
20132014
20142015
Geconstateerd
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: toestemming Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT Verzuim niet verwijtbaar Totaal
311 103 39 24 114 591
255 99 4 28 17 52 451
Niet geconstateerd
Verzuim niet geconstateerd
160
64
Verzuim afgehandeld: verhuisd Verzuim afgehandeld: zorgverwijzing Onterecht gemeld Verzuim afgehandeld: Leeftijdsgrens bereikt Totaal Ter kennisgeving aangenomen In onderzoek
3 1 1 1 166 21 9
4 1 69 219 5
Totaal
30
224
Totaal
787
748
Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2013-2014 2014-2015 Leiden
Spijbel/sig naal (mbo)
Geen afdoening bepaald
SCHOOLCONTROLES Alle 48 scholen (m.u.v. mbo-instellingen) in Leiden zijn bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van 45 van deze scholen is op orde. Met drie scholen zijn afspraken gemaakt om de registratie te verbeteren.
Leiden
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015 Tabel 8 Meest recente reden waarom schoolgang nog niet hervat is ThuiszitZorgter leerling
41 7 49 2 3 0
Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling (16-jarigen) Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
16
Totaal
119
1
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN Er zijn in de gemeente Leiden jongeren die enige tijd of lange tijd niet naar school gaan, thuiszitters, zorgleerlingen en absoluut verzuimers (zie volgende paragraaf). Aan thuiszitten liggen vaak problemen ten grondslag die niet eenvoudig kunnen worden opgelost. Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan vier weken verzuimen. Zorgleerlingen zijn leerlingen die langer dan vier weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium. In het schooljaar 2014-2015 zijn 23 thuiszitters geregistreerd in Leiden en 15 zorgleerlingen (tabel 7). Tabel 7 Thuiszitters en zorgleerlingen naar leeftijd Leeftijd 2013-2014
7 6 2 1 2 1 4
10 4 0 1 0 0 0
17 10 2 2 2 1 4
Totaal
23
15
38
*Aan deze leerlingen wordt geen vrijstelling verleend omdat zo de verbinding met het onderwijs behouden blijft.
Tabel 9 Status thuiszitters en zorgleerlingen aan het eind van het schooljaar Thuiszitter
Zorgleerling
Totaal
Afgesloten: weer naar school Zorgverwijzing Verhuisd Leeftijdsgrens bereikt Vrijstelling In onderzoek
6 2 2 1 0 12
5 2 2 1 1 4
11 4 4 2 1 16
Totaal
23
15
38
ABSOLUUT VERZUIM Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim. Wegens een andere meetmethode kan het aantal jeugdigen met absoluut verzuim niet vergeleken worden met vorig schooljaar. In 2014-2015 waren er in Leiden 42 jongeren absoluut verzuimer, 16 van hen moeten teruggeleid worden naar school (onderste vier categorieën in tabel 10). Absoluut verzuim is voornamelijk vsv-problematiek. Van de 16 jongeren die weer naar school moeten, hebben er dertien de kwalificatieplichtige leeftijd. Tabel 10 Oorzaak geconstateerd absoluut verzuim naar leeftijd
Verhuisd, maar niet uitgeschreven uit BRP In afwachting van vrijstelling Jongere wacht op instroommoment Op zoek naar passend onderwijs Jongere wil niet naar school Zorgtraject voorafgaand aan onderwijs
16 5 0 0 0 0
1 2 1 1 1 0
0 2 7 1 2 3
17 9 8 2 3 3
Totaal
21
6
15
42
2014-2015 Thuiszit- Zorgleerters lingen
Thuiszitters
Zorgleerlingen
5 t/m 12 jaar 13 t/m 15 jaar 16 t/m 17 jaar
5 6 5
2 10 5
9 9 5
3 8 4
Totaal
16
17
23
15
Het RBL heeft met terugwerkende kracht geprobeerd de oorzaak van het thuis zitten te benoemen op basis van de meest recente status (tabel 8).
Totaal
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van het onderwijs Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling
Zorgtraject voorafgaand aan onderwijs* Zoeken naar passend onderwijs Jongere kan (en wil) niet naar school Wachtlijst zorgtraject Ouders sturen kind niet naar school In afwachting van inschrijfmoment Nog niet bepaald
16 t/m 17 jaar
Tabel 6 Vrijstellingen in Leiden 2014-2015
Totaal
13 t/m 15 jaar
Ouders kunnen op basis van een aantal redenen een vrijstelling aanvragen van de verplichting om naar school te gaan. In 2014-2015 hadden 119 kinderen een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was (tabel 6).
5 t/m 12 jaar
VRIJSTELLINGEN
Psychische en/of gedragsproblematiek is bij de meeste thuiszitters en zorgleerlingen een belangrijke reden voor het tijdelijk niet volgen van onderwijs. Zeventien jongeren volgen eerst een behandeling van een zorginstelling voordat zij weer naar school kunnen. Ook bij het zoeken naar een passende onderwijsplek speelt psychische en/of gedragsproblematiek een rol. Bij 10 jongeren is lange tijd gezocht (of wordt nog steeds gezocht) naar een passende onderwijsplek. In sommige gevallen zijn andere oorzaken de reden van het thuis zitten.
Absoluut verzuim eindigt wanneer de jongere weer naar school gaat of bijv. wanneer de jongere 18 jaar wordt. Van de 16 jongeren die weer naar school teruggeleid moeten worden waren er 11 nog leerplichtig aan het eind van hun verzuim en 5 niet-leerplichtig.
Aan het eind van het schooljaar 2014-2015 zijn 16 processen nog open (tabel 9). Er zijn 11 jongeren die in de loop van het schooljaar hun schoolgang weer hervat hebben. Vier jongeren hebben een zorgverwijzing gekregen. Van de overige 7 jongeren is hun thuis zitten beëindigd om een andere reden.
Van de 5 niet-meer leerplichtige jongeren gaan er 3 weer naar school en zijn er 2 voortijdig schoolverlater geworden. De jongeren die niet naar school gaan krijgen vsv-begeleiding aangeboden door het RBL.
Aan het begin van het nieuwe schooljaar 2015-2016 staan 9 leerplichtige jongeren weer ingeschreven op een school, is één jongere verhuisd uit de regio en is van één jongere het verzuim nog niet afgesloten.
Leiden
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
RMC 18+ VERZUIM In 2014-2015 zijn in Leiden 1202 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 485 onderwijsdeelnemers. Nagenoeg alle meldingen zijn afkomstig van het mbo, op 12 meldingen na. Het aantal meldingen is met 81% toegenomen sinds vorig schooljaar (tabel 11). Sinds vorig jaar hebben de mbo-instellingen hun meldgedrag nog verder verbeterd door verbeterde afspraken te maken over het melden van iedere 16 uur verzuim in 4 weken, de aangescherpte verzuimcontroles en de zichtbaarheid van de mbo casemanagers op de scholen.
Tabel 11 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort 2013-2014
2014-2015
Groeipercentage
Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs
14 649
12 1189
-14% +83%
Totaal
663
1202
+81%
Constateringen en afdoeningen Van alle meldingen is 342 keer verzuim geconstateerd (tabel 12) over 276 leerlingen. Dat is een klein verschil met vorig jaar. Het aantal meldingen waarvan geen afdoening is bepaald is vervijfvoudigd, dit komt door verbeterde afspraken die het RBL hierover gemaakt heeft met ROC Leiden en ID College. Zij hebben de meeste meldingen gedaan. Ook is in tabel 12 te zien dat het aantal meldingen waarvan geen verzuim is vastgesteld, afgenomen is. Dit komt door het kwalitatief beter melden door scholen en door een verbeterde registratie van het RBL.
de jongere al een verzuimgesprek heeft gehad, in de meeste gevallen niet in behandeling worden genomen. In 2014-2015 is dat 228 keer voorgekomen. Tabel 13 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Afdoeningen
Aantal 357 149 157 663
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald Totaal
Aantal 342 44 816 1202
% 28% 4% 68% 100%
Mbo casemanagers voeren verzuimgesprekken bij gemeld verzuim. Er zijn in 2014-2015 ongeveer evenveel afspraken gemaakt met jongeren als het jaar daarvoor (tabel 13). In het verslagjaar is met de scholen afgesproken dat de meldingen die gedaan worden terwijl
69 193 32 35 4 9 342 42
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: niet verwijtbaar Verzuim afgehandeld: onbereikbaar Verzuim afgehandeld: geen interesse Verzuim afgehandeld: RMC-begeleiding Totaal
Niet geconstateerd
Verzuim niet geconstateerd
62 185 71 24 13 2 357 149
Verzuim afgehandeld: verhuisd Totaal Ter kennisgeving aangenomen Niet in behandeling genomen Geen reactie school In onderzoek Totaal
149 149 8 157
2 44 562 228 24 2 816
Totaal
663
1202
2014-2015
% 54% 22% 24% 100%
20142015
Geconstateerd
Tabel 12 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2013-2014
20132014
Geen afdoening bepaald
RMC-BEGELEIDING Gestarte RMC-trajecten
Resultaten RMC-trajecten
In 2014-2015 zijn 127 nieuwe RMC-trajecten gestart voor jongeren uit Leiden. Daarvan zijn 39 jongeren preventief begeleid omdat zij dreigden te stoppen met school, 88 jongeren zijn voortijdig schoolverlater. Vorig jaar zijn er minder trajecten opgestart.
De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In het afgelopen schooljaar hebben de casemanagers gewerkt aan 151 trajecten. Daarvan zijn er 129 afgesloten. Sommige trajecten waren al begonnen voor het begin van het schooljaar. Aan het eind van het schooljaar waren 22 trajecten nog niet afgerond.
Tabel 14 Aantal gestarte RMC-trajecten
2013-2014 2014-2015
Vsv
Preventief
Totaal
70 88
35 39
105 127
In tabel 15 is te zien dat dit jaar 21 trajecten afgesloten zijn omdat de leerling besloten heeft op school te blijven of herplaatst is op een andere opleiding. Van de vsv’ers zijn er 14 weer opnieuw met een opleiding begonnen. Ook hebben 11 jongeren tijdens het traject een baan gevonden. Bijna de helft van de trajecten wordt afgesloten voordat er een doel bereikt is. Vaak komen jongeren niet opdagen of geven aan het traject voortijdig te willen stoppen.
Leiden
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Tabel 15 Afgesloten trajecten per schooljaar Preventief
2013-2014 Vsv
Totaal
Preventief
2014-2015 Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitstroom naar gemeente/UWV Uitstroom naar ketenpartner (zorg of hulpverlening) Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Uitval: geen begeleiding mogelijk (zorg, medisch) Onterecht begeleid
16 5 3 3 14 1 2
19 7 1 46 1 1
35 12 4 3 60 2 3
21 2 17 -
14 11 6 6 44 6 2
35 11 6 8 61 6 2
Totaal
44
75
119
40
89
129
Leiderdorp
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT
Het aantal meldingen over kinderen uit Leiderdorp is ongeveer gelijk aan vorig jaar. Wel zijn er enkele verschuivingen te zien; het aantal meldingen van luxe-, spijbel- en signaalverzuim is gedaald, het aantal meldingen afkomstig van het mbo is toegenomen. Leiderdorp kent helemaal geen luxeverzuim meer, als een van de weinige gemeenten in de regio (met Zoeterwoude). Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim Soort Verzuim
2013-2014
2014-2015
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
4 29 43 84
0 23 24 111
Totaal
160
158
2013-2014
Op 1 januari 2015 wonen er 4201 jeugdigen van 5 t/m 17 jaar in Leiderdorp. In 2014-2015 zijn 158 meldingen van verzuim gedaan over 93 leerlingen (tabel 1).
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort Luxe Spijbel Signaal
2014-2015
RELATIEF VERZUIM
3 1 0
26 3 0
33 3 7
55 27 2
117 34 9
Totaal
4
29
43
84
160
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
0 0 0
22 1 0
17 4 3
32 17 62
71 22 65
Totaal
0
23
24
111
158
Geconstateerd
Eén melding is afkomstig van het primair onderwijs, 45 van het voortgezet onderwijs, 111 van het mbo en één van het speciaal onderwijs (tabel 2). en één van het speciaal onderwijs (tabel 2).
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0 0 1 -
0 23 22 -
0 111
0 0 1 -
0 23 24 111
Totaal
1
45
111
1
158
Over 2,1% van alle leerlingen in Leiderdorp is een verzuimmelding gedaan (tabel 3). Dat is lager dan het gemiddelde percentage leerlingen met een melding in Holland Rijnland. Er is significant minder luxeverzuim gemeld in Leiderdorp dan in de leerplichtregio als geheel. Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2013-2014 2014-2015 Leiderdorp
Holland Rijnland
Leiderdorp
Holland Rijnland
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0,1% 0,6% 0,9% 1%
0,3% 0,6% 0,9% 1%
0% 0,5% 0,5% 1,2%
0,2% 0,7% 0,6% 1,1%
Totaal
2,5%
2,7%
2,1%
2,6%
Afdoeningen relatief verzuim Van alle meldingen is 71 keer verzuim geconstateerd over 59 leerlingen (tabel 4). Het aantal constateringen is 39% lager dan vorig schooljaar. Vooral het aantal constateringen van signaalverzuim en spijbel/signaalverzuim is afgenomen. Het aantal meldingen waarvan geen afdoening is bepaald is sterk toegenomen, van 9 naar 65 meldingen. Dit komt door verbeterde afspraken die het RBL hierover gemaakt heeft met ROC Leiden en ID College. Ook heeft het RBL de registratie van de afdoeningen verbeterd, waardoor minder verzuim als niet-geconstateerd en niet-verwijtbaar is afgedaan (tabel 5). Er zijn 51 leerlingen waarvan in 2014-2015 één keer verzuim is geconstateerd, van 5 leerlingen twee keer, van twee leerlingen drie keer en van één leerling zelfs vier keer.
Totaal
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo So Totaal
Spijbel/sig naal (mbo)
20132014
20142015
61 21
Verzuim niet verwijtbaar Totaal
3 4 28 117
44 10 3 3 3 8 71
Verzuim niet geconstateerd
34
22
Totaal
34
22
Ter kennisgeving aangenomen In onderzoek
9 0
62 3
Totaal
9
65
Totaal
160
158
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: toestemming Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
VRIJSTELLINGEN Ouders kunnen op basis van een aantal gronden een vrijstelling aanvragen van de verplichting om naar school te gaan. In 2014-2015 hadden 39 jeugdigen een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was (tabel 6). Tabel 6 Vrijstellingen Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van het onderwijs Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling (16jarigen) Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
22 3 8 0 0 0
Totaal
39
2 4
Leiderdorp
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN
ABSOLUUT VERZUIM
Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan vier weken verzuimen. Zorgleerlingen zijn leerlingen die langer dan vier weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium. Aan thuiszitten liggen vaak problemen ten grondslag die niet eenvoudig kunnen worden opgelost.
Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim.
In het schooljaar 2014-2015 waren er in Leiderdorp 2 thuiszitters en 4 zorgleerlingen. Eén van de thuiszitters kon en wilde niet naar school en heeft een vrijstelling art. 15 gekregen. De andere thuiszitter volgt een zorgtraject en gaat nog niet naar school Drie van de 4 zorgleerlingen moeten een zorgtraject doorlopen voordat zij hun schoolgang weer kunnen hervatten. Twee van hen hebben een zorgverwijzing gekregen, één zorgleerling is nog in onderzoek. Voor de andere zorgleerling moest een passende onderwijsplek gezocht worden, deze jeugdige gaat weer naar school.
In 2014-2015 waren er in Leiderdorp 7 jeugdigen met absoluut verzuim. Twee van hen zijn verhuisd uit de regio maar nog niet uitgeschreven bij de gemeente en twee jongeren waren in afwachting van een vrijstelling. Drie jongeren moesten teruggeleid worden naar school. De drie jongeren die teruggeleid moesten worden waren allen 16 of 17 jaar en dus kwalificatieplichtig. Voor één van hen werd gezocht naar een passende onderwijsplek. Aan het begin van het schooljaar 2015-2016 gaat deze jongere weer naar school. Van de andere twee eindigde het absoluut verzuim omdat zij 18 jaar werden. Zij gaan aan het begin van het nieuwe schooljaar nog niet naar school en krijgen vsv-begeleiding aangeboden van het RBL.
SCHOOLCONTROLES De dertien scholen in Leiderdorp zijn alle bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van deze scholen is op orde.
RMC 18+ VERZUIM Tabel 7 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort In 2014-2015 zijn in Leiderdorp 122 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 69 onderwijsdeelnemers. Alle meldingen zijn gedaan door het middelbaar beroepsonderwijs (tabel 6). Er zijn 20 meldingen meer gedaan dan vorig schooljaar.
2013-2014
2014-2015
Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs
3 99
0 122
Totaal
102
122
Constateringen en afdoeningen Van alle meldingen is 31 keer verzuim geconstateerd over 27 onderwijsdeelnemers (tabel 7). Er minder verzuim geconstateerd dan vorig jaar. Ook het aantal niet-geconstateerde meldingen van verzuim is aanzienlijk gedaald. Dit komt door de verbeterde kwaliteit van melden van de mbo-instellingen. Dat het aantal meldingen toch is toegenomen komt door de toename van het aantal meldingen dat ter kennisgeving is gedaan (tabel 9). Tabel 8 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2013-2014
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald Totaal
Aantal 51 25 26 102
% 50% 25% 25% 100%
2014-2015 Aantal 31 6 85 122
% 25% 5% 70% 100%
Tabel 9 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Afdoeningen Geconstateerd
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
20132014
20142015
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: niet verwijtbaar Verzuim afgehandeld: onbereikbaar Verzuim afgehandeld: RMC-begeleiding Totaal Verzuim niet geconstateerd Totaal
11 19 17 3 1 51 25 25
6 22 1 2 0 31 6 6
Ter kennisgeving aangenomen Niet in behandeling genomen Geen reactie school In onderzoek Totaal
25 1 26
67 14 3 1 85
Totaal
102
122
Leiderdorp
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
RMC-BEGELEIDING Gestarte RMC-trajecten
Resultaten RMC-trajecten
In 2014-2015 zijn 17 nieuwe trajecten van RMC-begeleiding gestart voor jongeren uit Leiderdorp. Zes jongeren zijn preventief begeleid omdat zij dreigden te stoppen met school. Elf jongeren zijn voortijdig schoolverlater. Vorig jaar werden 22 nieuwe trajecten gestart.
De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In het afgelopen schooljaar hebben de casemanagers aan 22 trajecten gewerkt. Daarvan zijn er 21 afgesloten (tabel 10). Vier preventief begeleide jongeren zijn op school gebleven of herplaatst op een andere opleiding. Drie trajecten van vsv’ers zijn afgesloten omdat zij weer naar school gaan.
Tabel 10 Afgesloten trajecten per schooljaar Preventief
2013-2014 Vsv
Totaal
Preventief
2014-2015 Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitstroom naar ketenpartner (zorg of hulpverlening) Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Uitval: geen begeleiding mogelijk (zorg, medisch)
8 0 0 1 0
3 4 0 11 0
11 4 0 12 0
4 0 0 0 3
3 1 1 7 2
7 1 1 7 5
Totaal
9
18
27
7
14
21
Lisse
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT RELATIEF VERZUIM
Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim Soort Verzuim
2013-2014
2014-2015
Luxeverzuim
12
5
Spijbelverzuim
22
28
Signaalverzuim
15
14
Spijbel/signaalverzuim (mbo)
61
78
Totaal
110
125
Vier meldingen zijn afkomstig van het primair onderwijs, 42 van het voortgezet onderwijs en 79 van het mbo (tabel 2). Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo Totaal Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
4 0 0 0
0 28 14 0
1 0 0 78
5 28 14 78
Totaal
4
42
79
125
Over 2,3% van alle leerlingen in Lisse is een verzuimmelding gedaan (tabel 3). Dat komt ongeveer overeen met het percentage van Holland Rijnland. Er is significant minder signaalverzuim gemeld in Lisse. Dat was vorig schooljaar ook het geval. Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2013-2014 Lisse
Holland Rijnland
Lisse
Holland Rijnland
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0,3% 0,5% 0,3% 0,9%
0,3% 0,6% 0,9% 1%
0,1% 0,6% 0,4% 1,2%
0,2% 0,7% 0,6% 1,1%
Totaal
2,2%
2,7%
2,3%
2,6%
Constateringen en afdoeningen Van alle meldingen is 64 keer verzuim geconstateerd (tabel 4) over 53 leerlingen. Dat is een vijfde minder dan vorig jaar.
2013-2014
Het aantal verzuimmeldingen is met 15 toegenomen sinds vorig schooljaar. Er zijn minder meldingen van luxeverzuim gedaan, aan de andere kant is het aantal meldingen van spijbelverzuim en het aantal meldingen van het mbo toegenomen (tabel 1). Door de mboscholen wordt steeds beter gemeld, waardoor meer verzuim geregistreerd wordt.
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort
2014-2015
Op 1 januari 2015 wonen er 3444 jeugdigen van 5 t/m 17 jaar in gemeente Lisse. In het schooljaar 2014-2015 zijn 125 meldingen van verzuim gedaan over 84 leerlingen.
Luxe
Spijbel
Signaal
Spijbel/sig naal (mbo)
Totaal
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
12 0 0
22 0 0
12 3 0
33 26 2
79 29 2
Totaal
12
22
15
61
110
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
5 0 0
23 3 2
4 2 8
32 13 33
64 18 43
Totaal
5
28
14
78
125
Het geconstateerd verzuim is aanzienlijk lager dan vorig jaar en het aantal meldingen dat ter kennisgeving is afgedaan is hoger (tabel 5). Dit komt door verbeterd meldgedrag van scholen, afspraken die het RBL met de ROC’s gemaakt heeft en met een betere registratie van het RBL. Dat er minder pv’s zijn opgemaakt komt door de afname van het luxeverzuim, waarvoor relatief vaak een pv wordt opgemaakt. Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen
20132014
20142015
Geconstateerd
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: toestemming Verzuim afgehandeld: HALT Verzuim niet verwijtbaar Totaal
31 17 10 5 16 79
34 11 2 2 2 13 64
Niet geconstateerd
Verzuim niet geconstateerd
26
18
Zorgverwijzing
3
-
Totaal Ter kennisgeving aangenomen In onderzoek Totaal
29 1 1 2
18 42 1 43
Totaal
110
125
Geen afdoening bepaald
VRIJSTELLINGEN Ouders kunnen op basis van een aantal redenen een vrijstelling van de verplichting om naar school te gaan aanvragen. In 2014-2015 hadden 20 kinderen in Lisse een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was (tabel 6) Tabel 6 Vrijstellingen in Lisse in 2014-2015
Er zijn 44 leerlingen waarvan in 2014-2015 één keer verzuim is geconstateerd, van 7 leerlingen twee keer en van 2 leerlingen drie keer.
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
8 3 4 5
Totaal
20
Lisse
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN
SCHOOLCONTROLES
Er zijn in de gemeente Lisse jongeren die enige tijd of lange tijd niet naar school gaan: thuiszitters, zorgleerlingen en absoluut verzuimers (zie volgende paragraaf). Aan thuis zitten liggen vaak problemen ten grondslag die niet eenvoudig kunnen worden opgelost.
De tien scholen in Lisse zijn alle bezocht door de leerplichtambtenaar. Van 9 scholen was de verzuimregistratie op orde. Met één school zijn er afspraken gemaakt om de verzuimregistratie te verbeteren.
Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan vier weken verzuimen. Zorgleerlingen zijn leerlingen die langer dan vier weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium. In het schooljaar 2014-2015 is één thuiszitter en één zorgleerling geregistreerd in Lisse. Voor de thuiszitter werd gezocht naar een passende onderwijsplek en inmiddels gaat deze jongere weer naar school. De zorgleerling gaat nog niet naar school, deze jongere volgt eerst een zorgtraject alvorens weer naar school te kunnen.
ABSOLUUT VERZUIM Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim. In 2014-2015 waren er in Lisse 4 jongeren met absoluut verzuim. Eén van hen is verhuisd, maar nog niet uitgeschreven bij de gemeente en één jeugdige was in afwachting van een vrijstelling. Zij hoeven niet teruggeleid te worden naar school. Dat geldt niet voor de andere twee absoluut verzuimers: één van hen was in afwachting van het instroommoment van een nieuwe opleiding en gaat weer naar school. Voor de ander wordt nog naar een passende onderwijslek gezocht.
RMC 18+ VERZUIM In 2014-2015 zijn in Lisse 103 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 56 onderwijsdeelnemers. Nagenoeg alle meldingen zijn afkomstig van het mbo (tabel 7). Het aantal meldingen dat het mbo gedaan heeft over deelnemers uit Lisse is met 85% toegenomen. Tabel 7 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort 2013-2014
Tabel 8 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2013-2014 Aantal % Geconstateerd 25 45% Niet geconstateerd 15 27% Geen afdoening bepaald 16 29% Totaal 56 100%
2014-2015 Aantal % 31 30% 7 7% 66 63% 104 100%
2014-2015
Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs
1 55
2 102
Totaal
56
104
Constateringen en afdoeningen Van alle meldingen is 31 keer verzuim geconstateerd over 24 deelnemers (tabel 8). Dat is iets hoger dan vorig jaar. Het aantal nietgeconstateerde meldingen is gehalveerd en het aantal meldingen waarvan geen afdoening is bepaald is verviervoudigd. Dit komt doordat mbo-instellingen kwalitatief beter melden en zich ervan bewust zijn dat zij iedere 16 uur in 4 weken moeten melden. Daarnaast is de registratie van de afdoeningen door het RBL verbeterd. In tabel 9 staan de afdoeningen van de verzuimprocessen 18+. In relatief veel gevallen heeft de jongere in het verzuimgesprek aangegeven zich te gaan uitschrijven.
Tabel 9 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Afdoeningen
20132014 10 5 10 25
20142015 12 11 1 1 6 31
Geconstateerd
Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: geen interesse Verzuim afgehandeld: RMC Verzuim niet verwijtbaar Totaal
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
Verzuim niet geconstateerd Totaal
15 15
7 7
Ter kennisgeving aangenomen Geen reactie school Niet in behandeling genomen In onderzoek Totaal Totaal
14 2 16 56
45 1 20 66 104
Lisse
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
RMC-BEGELEIDING Gestarte RMC-trajecten
Resultaten RMC-trajecten
In 2014-2015 zijn 24 nieuwe RMC-trajecten gestart voor jongeren uit Lisse. Daarvan zijn 8 jongeren preventief begeleid omdat zij dreigden te stoppen met school. Ook zijn 16 voortijdig schoolverlaters begeleid. Vorig jaar werden er 16 nieuwe trajecten opgestart.
De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In het afgelopen schooljaar heeft het RBL gewerkt aan 25 trajecten. Daarvan zijn er 19 afgesloten (tabel 10). Eén jongere is herplaatst op een mbo-opleiding, vier vsv’ers zijn weer naar school gegaan.
Tabel 10 Afgesloten trajecten per schooljaar 2013-2014
2014-2015
Preventief
Vsv
Totaal
Preventief
Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitstroom naar ketenpartner (zorg of hulpverlening) Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Uitval: geen begeleiding mogelijk (zorg, medisch) Onterecht begeleid
4 2 0 4 0 2
1 1 1 4 0 0
5 3 1 8 0 2
1 0 0 6 0 0
4 2 0 4 1 1
5 2 0 10 1 1
Totaal
12
7
19
7
12
19
Noordwijk
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT RELATIEF VERZUIM
Het aantal meldingen van luxeverzuim en signaalverzuim is aanzienlijk afgenomen. Het gemelde spijbelverzuim en het verzuim gemeld door het mbo zijn gelijk gebleven. Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim Soort Verzuim
2014-2015
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
12 25 40 50
5 24 27 50
Totaal
127
106
2014-2015
2013-2014
Het primair onderwijs en speciaal onderwijs hebben geen verzuim gemeld in 2014-2015. Er zijn 56 meldingen afkomstig van het voortgezet onderwijs, 50 van het middelbaar beroepsonderwijs. Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo 5 24 27 -
0 50
5 24 27 50
Totaal
0
56
50
106
Over 2,1% van alle leerlingen in Noordwijk is een verzuimmelding gedaan (tabel 3), dat is significant minder dan het gemiddelde aandeel leerlingen met een melding. Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2013-2014 2014-2015 N oordwijk
Spijbel
Signaal
Spijbel/sig naal (mbo)
Totaal
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
10 2 0
23 2 0
34 4 2
32 17 1
99 25 3
Totaal
12
25
40
50
127
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
4 1 0
24 0 0
21 4 2
24 4 22
73 9 24
Totaal
5
24
27
50
106
20132014
20142015
Verzuim niet verwijtbaar Totaal
56 9 9 5 20 99
39 16 4 5 3 6 73
Verzuim niet geconstateerd
Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen
Niet geconstateerd
Geen afdoening bepaald
Holland Rijnland
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0,3% 0,6% 0,8% 0,8%
0,3% 0,6% 0,9% 1%
0,1% 0,5% 0,7% 0,9%
0,2% 0,7% 0,6% 1,1%
Totaal
2,3%
2,7%
2,1%
2,6%
Constateringen en afdoeningen Van 73 meldingen is verzuim geconstateerd (tabel 4) over 59 leerlingen. Vorig jaar werd 99 keer verzuim geconstateerd. In 2014-2015 is aanzienlijk minder luxe- en signaalverzuim geconstateerd. Ook het aantal constateringen van mbo-verzuim is lager. Er zijn relatief veel meldingen ter kennisgeving afgedaan (tabel 5). Dit komt door kwalitatief beter melden, afspraken die het RBL met het ROC Leiden over het melden van al het verzuim gemaakt heeft en de verbeterde registratie van afdoeningen door het RBL. Van 46 leerlingen is in 2014-2015 één keer verzuim geconstateerd, van twaalf leerlingen twee keer en van één leerling drie keer.
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: toestemming Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT
Totaal
0 0 -
Noordwijk
Luxe
Geconstateerd
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
Holland Rijnland
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort
2013-2014
Op 1 januari 2015 wonen er 3545 jeugdigen van vijf t/m zeventien jaar in Noordwijk. In 2014-2015 zijn er 106 meldingen van verzuim gedaan over 79 leerlingen (tabel 1).
23
8
Verzuim afgehandeld: verhuisd
-
1
Onterecht gemeld
1
-
Verzuim afgehandeld: Leeftijdsgrens bereikt Totaal Ter kennisgeving aangenomen In onderzoek
1 25 2 1
9 9 23 1
Totaal
3
24
Totaal
127
106
VRIJSTELLINGEN Ouders kunnen op basis van een aantal gronden een vrijstelling van de verplichting om naar school te gaan aanvragen. In 2014-2015 hadden 36 kinderen in Noordwijk een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was (tabel 6). Tabel 6 Vrijstellingen Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
29 5 2
Totaal
36
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Noordwijk
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN
ABSOLUUT VERZUIM
Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan 4 weken verzuimen. Zorgleerlingen zijn leerlingen die langer dan 4 weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium.
Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim.
In het schooljaar 2014-2015 zijn er 3 thuiszitters en 2 zorgleerlingen geregistreerd in Noordwijk. Eén thuiszitter volgde een zorgtraject voorafgaand aan hervatting van de schoolgang, bij één thuiszitter sturen de ouders hun kind niet naar school en bij de andere thuiszitter wordt gezocht naar een passende onderwijsplek. Alle drie de processen zijn nog niet afgesloten, de jongeren gaan niet naar school aan het eind van het schooljaar 2014-2015. Eén van de zorgleerlingen zal eerst een zorgtraject gaan volgen voorafgaand aan hervatting van de schoolgang. De ander wil en kan niet naar school. De twee processen van de zorgleerlingen zijn nog niet afgesloten aan het eind van het schooljaar.
In 2014-2015 waren er in Noordwijk 7 jeugdigen met absoluut verzuim. Eén van hen is verhuisd maar nog niet uitgeschreven bij de gemeente en twee waren in afwachting van een vrijstelling. De andere vier jeugdigen moe(s)ten teruggeleid worden naar school. Twee jongeren volgen een zorgtraject voordat zij weer naar school kunnen, één van hen gaat weer naar school, de ander is 18 jaar geworden, is voortijdig schoolverlater en krijgt vsv-begeleiding aangeboden. Eén jongere wachtte op het instroommoment van een nieuwe opleiding, is inmiddels 18 jaar en gaat weer naar school. Eén jongere wil niet naar school, dit proces is aan het eind van het schooljaar 2014-2015 nog niet afgesloten.
SCHOOLCONTROLES De twaalf scholen in Noordwijk zijn alle bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van deze scholen is op orde.
RMC 18+ VERZUIM Tabel 9 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Afdoeningen In 2014-2015 zijn 172 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 74 onderwijsdeelnemers uit Noordwijk (tabel 6). Nagenoeg alle meldingen zijn afkomstig van het middelbaar beroepsonderwijs, op twee na. Het aantal meldingen is ruim verdubbeld ten opzichte van vorig schooljaar. Toen was het verzuim al drie keer zo hoog als het jaar daarvoor. Tabel 7 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort 2013-2014
2014-2015
Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs
5 77
2 170
Totaal
82
172
Constateringen en afdoeningen Van alle meldingen is 47 keer verzuim geconstateerd over 41 onderwijsdeelnemers (tabel 8). Het aantal niet-geconstateerde meldingen is lager dan vorig jaar. Dit wijst op een kwaliteitsverbetering van de meldingen; er wordt minder verzuim gemeld wat niet gemeld had hoeven worden. Tabel 8 Wijze van afsluiten verzuimprocessen
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald Totaal
2013-2014 Aantal % 35 43% 20 24% 27 33% 82 100%
2014-2015 Aantal % 47 27% 5 3% 120 70% 172 100%
De mbo-scholen zijn de afgelopen jaren meer verzuim gaan melden, ook verzuim waar zij de jongeren eerst zelf op gaan aanspreken. Dit blijkt uit het aantal meldingen dat ter kennisgeving is afgedaan (tabel 9).
Geconstateerd
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
20132014
20142015
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: niet verwijtbaar Verzuim afgehandeld: onbereikbaar Totaal Verzuim niet geconstateerd Totaal
5 22 8 35 20 20
6 33 5 3 47 5 5
Ter kennisgeving aangenomen Niet in behandeling genomen Geen reactie school In onderzoek Totaal
26 1 27
75 40 4 1 120
Totaal
82
172
RMC-BEGELEIDING Gestarte trajecten In 2014-2015 zijn 20 nieuwe trajecten gestart voor jongeren uit Noordwijk. Zes van die trajecten zijn preventieve begeleiding van jongeren die dreigen uit te vallen, veertien trajecten zijn voor voortijdig schoolverlaters.
Noordwijk
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Resultaten RMC-trajecten De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In het afgelopen schooljaar hebben de casemanagers 24 jongeren begeleid. Daarvan zijn 17 trajecten afgesloten. Vier jongeren hebben hun opleiding vervolgd of zijn herplaatst op een opleiding. Zes vsv’ers gaan weer naar school, dat is ook de reden dat hun traject is afgesloten (tabel 10).
Tabel 10 Afgesloten trajecten per schooljaar
Preventief
2013-2014 Vsv
Totaal
Preventief
2014-2015 Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitstroom naar gemeente/UWV Uitstroom naar ketenpartner (zorg of hulpverlening) Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Uitval: geen begeleiding mogelijk (zorg, medisch) Onterecht begeleid
1 0 0 0 0 2 0
3 5 1 0 6 0 0
4 5 1 0 6 2 0
4 0 0 0 1 0 0
6 1 1 2 1 0 1
10 1 1 2 2 0 1
Totaal
3
15
18
5
12
17
Noordwijkerhout
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT RELATIEF VERZUIM
Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim Soort Verzuim
2013-2014
2014-2015
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
11 17 18 32
5 32 17 61
Totaal
78
115
2013-2014
Het aantal meldingen is met 47% toegenomen. Er is minder luxeverzuim gemeld en meer spijbelverzuim. De meldingen van het mbo zijn in aantal bijna verdubbeld. De toename van de mbo-meldingen komt door ROC Leiden, die het afgelopen jaar veel aandacht besteed heeft aan het melden van verzuim.
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort Luxe Spijbel Signaal
2014-2015
Op 1 januari 2015 wonen er 2517 jeugdigen van 5 t/m 17 jaar in Noordwijkerhout. In 2014-2015 zijn 115 meldingen van verzuim gedaan (tabel 1) over 73 leerlingen.
10 1 0
16 1 0
10 8 0
16 16 0
52 26 0
Totaal
11
17
18
32
78
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
5 0 0
29 2 1
12 1 4
26 5 30
72 8 35
Totaal
5
32
17
61
115
20132014
20142015
29 4 8 2 9 52 25 1 26
38 14 3 8 5 4 72 8 8 35
Totaal
0
35
Totaal
78
115
Geconstateerd
2 1 -
3 32 16 -
0 61
0 0 0 -
5 32 17 61
Totaal
3
51
61
0
115
Over 2,8% van alle leerlingen in Noordwijkerhout is een verzuimmelding gedaan (tabel 3). Dat wijkt niet significant af van het gemiddelde percentage leerlingen met een melding in Holland Rijnland.
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: toestemming Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo So Totaal Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
Totaal
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen
Drie meldingen zijn afkomstig van het primair onderwijs, 51 van het voortgezet onderwijs en 61 van het mbo (tabel 2).
Spijbel/sig naal (mbo)
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
Verzuim niet verwijtbaar Totaal Verzuim niet geconstateerd Onterecht gemeld Totaal Ter kennisgeving aangenomen
Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2013-2014 2014-2015 Noordwijkerhout
Holland Rijnland
Noordwijkerhout
Holland Rijnland
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0,3% 0,5% 0,6% 0,7%
0,3% 0,6% 0,9% 1%
0,2% 0,9% 0,5% 1,4%
0,2% 0,7% 0,6% 1,1%
Totaal
2,1%
2,7%
2,8%
2,6%
VRIJSTELLINGEN Ouders kunnen op basis van een aantal gronden een vrijstelling van de verplichting om naar school te gaan aanvragen. In 2014-2015 hadden 15 jeugdigen in Noordwijkerhout een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was (tabel 6). Tabel 6 Vrijstellingen Aantal
Constateringen en afdoeningen Van 72 meldingen over 52 leerlingen is in 2014-2015 verzuim geconstateerd. Dat is meer dan vorig jaar, toen 52 keer verzuim geconstateerd werd. Dit komt door de toename van het aantal constateringen van spijbelverzuim en mbo-verzuim (tabel 4). Vorig jaar werd van relatief veel meldingen geen verzuim geconstateerd. De scholen hebben hun meldgedrag kwalitatief verbeterd; er is minder verzuim niet geconstateerd. Ook is het RBL beter gaan registreren. Er zijn relatief veel meldingen ter kennisgeving gedaan (tabel 5). Door verbeterde afspraken met mbo’s in de regio zijn scholen meer verzuim gaan melden, ook verzuim waar zij de jongere eerst zelf op gaan aanspreken.
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van het onderwijs Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
9 1 4 1
Totaal
15
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Noordwijkerhout
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN
ABSOLUUT VERZUIM
Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan 4 weken verzuimen. Zorgleerlingen zijn leerlingen die langer dan 4 weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium.
Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim.
In het schooljaar 2014-2015 kende Noordwijkerhout één thuiszitter en één zorgleerling. Deze jeugdigen doorlopen beiden een zorgtraject voordat zij weer naar school konden. Het proces van de thuiszitter loopt nog. De zorgleerling gaat inmiddels weer naar school.
In 2014-2015 is één keer absoluut verzuim vastgesteld van een kind uit Noordwijkerhout. Deze jeugdige was verhuisd, maar nog niet uitgeschreven bij de gemeente en hoefde door het RBL niet teruggeleid te worden naar school.
SCHOOLCONTROLES De vijf scholen in Noordwijkerhout zijn alle bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van deze scholen is op orde.
RMC 18+ VERZUIM In 2014-2015 zijn 62 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 33 onderwijsdeelnemers uit Noordwijkerhout (tabel 7). Nagenoeg alle meldingen van verzuim zijn afkomstig van het middelbaar beroepsonderwijs, op één na. Het aantal meldingen is toegenomen met 15. Vorig jaar was het aantal meldingen ruim verdubbeld ten opzichte van voorgaand schooljaar.
Een aanzienlijk deel van de meldingen is ter kennisgeving gedaan bij het RBL, ook zijn 14 meldingen niet in behandeling genomen omdat er al voor eerder verzuim een verzuimgesprek gevoerd is met de jongere (tabel 9). Tabel 9 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Afdoeningen
20132014
20142015
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: niet verwijtbaar Verzuim afgehandeld: onbereikbaar Verzuim afgehandeld: RMC-begeleiding Totaal Verzuim niet geconstateerd Totaal
5 13 1 1 1 21 11
5 7 0 1 3 16 1
11
1
Ter kennisgeving aangenomen Niet in behandeling genomen Geen reactie school In onderzoek Totaal
14 1 15
30 14 1 0 45
Totaal
47
62
Tabel 7 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort 2013-2014
2014-2015
Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs
47
1 61
Totaal
47
62
Constateringen en afdoeningen Van alle meldingen is 16 keer verzuim geconstateerd, dat is 5 constateringen minder dan vorig jaar (tabel 8). Het aantal meldingen waarvan geen verzuim is geconstateerd is afgenomen als gevolg van het kwalitatief beter melden door scholen. Tabel 8 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2013-2014 Aantal % Geconstateerd 21 45% Niet geconstateerd 11 23% Geen afdoening bepaald 15 32% Totaal 47 100%
2014-2015 Aantal % 16 26% 1 2% 45 73% 62 100%
Geconstateerd
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
Noordwijkerhout
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
RMC-BEGELEIDING Gestarte RMC-trajecten
Gestarte RMC-trajecten
In 2014-2015 zijn 8 nieuwe RMC-trajecten gestart voor jongeren uit Noordwijkerhout. Vijf jongeren die nog op school zaten hebben begeleiding gekregen omdat zij dreigden uit te vallen. Drie voortijdig schoolverlaters zijn begeleid bij het vinden van opleiding of werk.
De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In het afgelopen schooljaar hebben de case managers 9 jongeren begeleid, aan het eind van het schooljaar werden 3 van hen nog begeleid. Van de 6 afgesloten trajecten zijn er 4 afgesloten omdat de jongeren besloten op school te blijven of weer naar school te gaan (tabel 10).
Tabel 10 Afgesloten trajecten in 2014-2015 2013-2014
2014-2015
Preventief
Vsv
Totaal
Preventief
Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Onterecht begeleid
4 0 1 1
1 1 3 0
5 1 4 1
3 0 1 0
1 1 0 0
4 1 1 0
Totaal
6
5
11
4
2
6
Oegstgeest
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT RELATIEF VERZUIM
Het aantal meldingen van luxeverzuim is afgenomen. Er is meer spijbelverzuim gemeld en minder signaalverzuim gemeld, dit komt door het eerder melden van scholen waardoor verzuim spijbelverzuim blijft en geen signaalverzuim wordt. Het mbo heeft ook meer meldingen gedaan over leerlingen uit Oegstgeest dan vorig jaar.
2013-2014
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen Luxe Spijbel
Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim Soort Verzuim
2014-2015
Op 1 januari 2015 wonen er 3887 jeugdigen van vijf t/m zeventien jaar in Oegstgeest. In 2014-2015 zijn 94 meldingen van verzuim gedaan over 64 leerlingen. Vorig jaar werden er 86 meldingen gedaan (tabel 1).
2013-2014
2014-2015
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
8 22 27 29
2 26 21 45
Totaal
86
94
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
1 1 -
1 26 19 -
0 45
0 0 1 -
2 26 21 45
Totaal
2
46
45
1
94
6 2 0
21 1 0
20 4 3
18 9 2
65 16 5
Totaal
8
22
27
29
86
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
1 0 1
20 0 6
14 1 6
16 5 24
51 6 37
Totaal
2
26
21
45
94
20132014
20142015
Verzuim niet verwijtbaar Totaal Verzuim niet geconstateerd
38 10 5 2 10 65 16
21 15 1 6 4 4 51 6
Totaal
16
6
Ter kennisgeving aangenomen In onderzoek
4 1
35 2
Totaal
5
37
Totaal
86
94
Geconstateerd
Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2013-2014 2014-2015 Holland Rijnland
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0,2% 0,5% 0,6% 0,4%
0,3% 0,6% 0,9% 1%
0% 0,5% 0,5% 0,6%
0,2% 0,7% 0,6% 1,1%
Totaal
1,7%
2,7%
1,6%
2,6%
Constateringen en afdoeningen Van 51 meldingen over 40 leerlingen is verzuim geconstateerd (tabel 4). Dat is aanzienlijk minder dan vorig jaar. Van 30 leerlingen is in 2014-2015 één keer verzuim geconstateerd, van 9 leerlingen twee keer en van één leerling drie keer. Er zijn relatief veel meldingen ter kennisgeving gedaan door ROC Leiden. Bij deze afdoening melden zij wel het verzuim bij het RBL, maar gaan eerst zelf met de jongere in gesprek over het verzuim (tabel 5).
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: toestemming Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
Over 1,6% van alle leerlingen in Oegstgeest is een verzuimmelding gedaan (tabel 3). Dat is het laagst van alle gemeenten in de regio en lager dan het regiogemiddelde. Er is significant minder luxeverzuim en spijbel/signaalverzuim gemeld.
Oegstgeest
Totaal
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo So Totaal
Holland Rijnland
Spijbel/sig naal (mbo)
Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen
Het primair onderwijs heeft 2 meldingen van verzuim gedaan, het voortgezet onderwijs 46, het mbo 45 en het speciaal onderwijs één (tabel 2).
Oegstgeest
Signaal
VRIJSTELLINGEN Ouders kunnen op basis van een aantal gronden een vrijstelling van de verplichting om naar school te gaan aanvragen. In 2014-2015 hadden 29 jeugdigen uit Oegstgeest een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was (tabel 6). Tabel 6 Vrijstellingen Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van het onderwijs Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling (16jarigen) Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
9 2 18 0 0 0
Totaal
29
0 0
Oegstgeest
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN
ABSOLUUT VERZUIM
Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan vier weken verzuimen. Zorgleerlingen zijn leerlingen die langer dan vier weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium.
Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim.
In het schooljaar 2014-2015 zijn vijf jongeren geregistreerd als thuiszitter en twee als zorgleerling. Van de thuiszitters volgen er drie een zorgtraject voordat zij weer naar school kunnen. Hun processen zijn nog niet afgesloten. Eén thuiszitter stond op de wachtlijst voor een zorgtraject en heeft inmiddels een zorgverwijzing gekregen. Voor de ander werd een passende onderwijsplek gezocht, deze jongere gaat weer naar school. Eén zorgleerling wilde en kon niet naar school, maar heeft inmiddels de schoolgang weer hervat. De andere zorgleerling was in behandeling bij een zorgtraject, maar gaat ook weer naar school.
In 2014-2015 is in Oegstgeest zeven keer absoluut verzuim geconstateerd. In vier gevallen ging het om jongeren die niet teruggeleid hoefden te worden naar school: drie van hen waren verhuisd maar nog niet uitgeschreven bij de gemeente en één was in afwachting van een vrijstelling. De overige 3 absoluut verzuimers moesten wel teruggeleid worden naar school. Twee jongeren wachtten op het instroommoment van hun nieuwe opleiding; zij gaan allebei aan het begin van het schooljaar weer naar school. Voor één jongere wordt een passende onderwijsplek gezocht. Dit kind gaat aan het begin van het nieuwe schooljaar nog niet naar school.
SCHOOLCONTROLES De veertien scholen in Oegstgeest zijn alle bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van deze scholen is op orde.
RMC 18+ VERZUIM In 2014-2015 zijn 140 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 61 onderwijsdeelnemers uit Oegstgeest. Het voortgezet onderwijs heeft 7 meldingen gedaan, het middelbaar beroepsonderwijs 133. Het aantal meldingen is met 126% toegenomen ten opzichte van vorig schooljaar (tabel 7).
Tabel 7 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort 2013-2014
2014-2015
Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs
6 56
7 133
Totaal
62
140
Constateringen en afdoeningen Van alle 18+ meldingen in Oegstgeest is in 2014-2015 36 keer verzuim vastgesteld. Vorig schooljaar werd 31 keer verzuim geconstateerd (tabel 8). Het aantal keer dat er geen verzuim werd geconstateerd van een melding, is afgenomen. De ROC’s zijn kwalitatief beter gaan melden, waardoor minder verzuim als niet-geconstateerd is afgedaan. Tabel 8 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2013-2014 Aantal % Geconstateerd 31 50% Niet geconstateerd 16 26% Geen afdoening bepaald 15 24% Totaal 62 100%
2014-2015 Aantal % 36 26% 2 1% 102 73% 140 100%
Het grootste deel van de toename van het aantal meldingen zit in de meldingen die ter kennisgeving zijn afgedaan. Mbo’s zijn meer verzuim gaan melden, ook van het verzuim waar zij de jongere eerst zelf op gaan aanspreken. Er zijn 26 meldingen niet in behandeling genomen, omdat is afgesproken dat de casemanager geen tweede verzuimgesprek voert met leerlingen met eerder verzuim (tabel 9).
Tabel 9 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Afdoeningen Geconstateerd
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
20132014
20142015
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: niet verwijtbaar Verzuim afgehandeld: onbereikbaar Verzuim afgehandeld: geen interesse Verzuim afgehandeld: RMC-begeleiding Totaal Verzuim niet geconstateerd Totaal
6 17 6 1 1 31 16 16
8 20 3 3 1 1 36 2 2
Ter kennisgeving aangenomen Niet in behandeling genomen Geen reactie school In onderzoek Totaal
14 1 15
73 26 1 2 102
Totaal
62
140
Oegstgeest
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
RMC-BEGELEIDING Gestarte RMC-trajecten
Resultaten RMC-trajecten
In 2014-2015 is voor 7 jongeren een nieuw RMC-traject gestart. Van de begeleide jongeren zijn er 2 preventief begeleid omdat zij dreigden uit te vallen van school. De andere jongeren waren voortijdig schoolverlaters.
De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In het afgelopen schooljaar hebben de casemanagers vijftien jongeren begeleid. Deze trajecten zijn ook alle afgesloten in 2014-2015. Vier preventief begeleide jongeren hebben besloten op school te blijven of zijn herplaatst op een opleiding. Van drie voortijdig schoolverlaters was hun schoolgang de reden om het traject af te sluiten.
Tabel 10 Afgesloten trajecten per schooljaar 2013-2014
2014-2015
Preventief
Vsv
Totaal
Preventief
Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitstroom naar gemeente/UWV Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Uitval: geen begeleiding mogelijk (zorg, medisch)
2 0 0 2 0
3 0 0 4 0
5 0 0 6 0
4 0 0 0 1
3 3 1 2 1
7 3 1 2 1
Totaal
4
7
11
5
10
15
Teylingen
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT RELATIEF VERZUIM Op 1 januari 2015 wonen er 6155 jeugdigen van vijf t/m zeventien jaar in Teylingen. In 2014-2015 zijn 187 meldingen van ongeoorloofd verzuim gedaan over jeugdigen uit Teylingen. Het aantal meldingen is lager dan vorig schooljaar (tabel 1). Er is aanzienlijk minder luxeverzuim en signaalverzuim gemeld en meer spijbelverzuim. Scholen melden verzuim eerder, waardoor het RBL het verzuim vroeg aan kan pakken en het geen signaalverzuim wordt. Gezien het aantal meldingen (tabel 2) geldt dit in Teylingen vooral voor het voortgezet onderwijs. De helft van de meldingen is door het middelbaar beroepsonderwijs gemeld. Dit aantal is ongeveer gelijk gebleven sinds vorig schooljaar. Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim Soort Verzuim
2013-2014
2014-2015
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
13 42 47 103
3 53 35 96
Totaal
205
187
Van 97 meldingen over 81 leerlingen uit Teylingen is verzuim geconstateerd (tabel 4). Er is 30% minder verzuim geconstateerd dan voorgaand schooljaar.
2013-2014 2014-2015
1 1 -
2 53 33 -
0 96
0 0 1 -
3 53 35 96
Totaal
2
88
96
1
187
Over 1,9% van alle leerlingen in Teylingen is een verzuimmelding gedaan. Dat is significant lager dan het percentage leerlingen met een melding in de leerplichtregio als geheel (tabel 3). Er is een relatief laag aandeel jeugdigen met een melding van luxeverzuim of een melding van spijbel/signaalverzuim (mbo).
Teylingen
Constateringen en afdoeningen
36 6 0
Totaal
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2013-2014 2014-2015
Twee meldingen zijn afkomstig van het primair onderwijs, 88 van het voortgezet onderwijs, 96 van het mbo en 1 van het speciaal onderwijs (tabel 2).
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort Luxe Spijbel Signaal
Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo So
Holland Rijnland 0,3% 0,6% 0,9%
Totaal
33 12 2
64 39 0
139 64 2
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
6 7 0
Totaal
13
42
47
103
205
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
3 0 0
42 2 9
28 3 4
24 20 52
97 25 65
Totaal
3
53
35
96
187
Er zijn 66 leerlingen waarvan één keer verzuim is geconstateerd, 14 leerlingen waarvan twee keer verzuim geconstateerd is en één leerling met drie constateringen van ongeoorloofd verzuim. De daling van het aantal constateringen wordt veroorzaakt door minder constateringen van verzuim in het mbo. Vorig jaar werden relatief veel meldingen afgedaan als ‘niet verwijtbaar’ (tabel 5). Ook het aantal meldingen waarvan geen verzuim is vastgesteld, is aanzienlijk gedaald. ROC Leiden heeft in 2014-2015 aandacht besteed aan het beter melden waardoor minder verzuim gemeld wordt wat niet gemeld had hoeven worden. Bij andere mbo-instellingen was dit al beter op orde. Daarnaast heeft het RBL de registratie van afdoeningen verbeterd, waardoor een aantal meldingen dat vorig jaar als ‘niet geconstateerd of ‘niet verwijtbaar’ afgedaan zou zijn, nu als ‘ter kennisgeving’ is afgedaan (tabel 5).
0% 0,7% 0,5%
Holland Rijnland
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim
0,2% 0,6% 0,7%
Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0,8%
1%
0,8%
1,1%
Totaal
2,2%
2,7%
1,9%
2,6%
0,2% 0,7% 0,6%
Het aantal meldingen dat ter kennisgeving is afgedaan, is ook toegenomen door verbeterde afspraken hierover tussen ROC Leiden en ID College met het RBL.
Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen Spijbel/sig naal (mbo)
Teylingen
Geconstateerd
20132014
20142015
Verzuim niet verwijtbaar Totaal
78 15 4 4 38 139
51 24 1 5 7 9 97
Verzuim niet geconstateerd
53
23
Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Totaal Ter kennisgeving aangenomen In onderzoek
10 1 64 2 0
2 25 62 3
Totaal
2
65
Totaal
205
187
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: toestemming Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
Teylingen
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
VRIJSTELLINGEN Ouders kunnen op basis van een aantal gronden een vrijstelling van de verplichting om naar school te gaan aanvragen voor hun kind. In 2014-2015 hadden 33 jeugdigen in Teylingen een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was (tabel 5). Tabel 6 Vrijstellingen
ABSOLUUT VERZUIM Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim.
Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van het onderwijs Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling (16jarigen) Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
16 0 11 0 0 0
Totaal
33
0 6
In 2014-2015 is acht keer absoluut verzuim geconstateerd. Vijf van deze absoluut verzuimers hoefden niet teruggeleid te worden naar school: 4 waren in afwachting van een vrijstelling en één jongere was verhuisd maar nog niet uitgeschreven bij de gemeente. Absoluut verzuim is in Teylingen vooral vsv-problematiek. Drie jongeren van 16 of 17 jaar (kwalificatieplichtig) moesten teruggeleid worden naar school. Eén van hen was in afwachting van het instroommoment van een nieuwe opleiding en één absoluut verzuimer ging eerst een zorgtraject volgen alvorens weer naar school te gaan. Zij gaan alle twee weer naar school. Voor één jongere moest een passende onderwijsplek gevonden worden, deze jongere gaat aan het begin van het nieuwe schooljaar nog niet naar school.
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan 4 weken verzuimen. Zorgleerlingen zijn leerlingen die langer dan 4 weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium.
SCHOOLCONTROLES Van de zestien scholen in Teylingen zijn er vijftien afgelopen schooljaar bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van deze scholen is op orde. Eén school is zonder reden niet bezocht en wordt in het nieuwe jaar snel bezocht door de leerplichtambtenaar.
In het schooljaar 2014-2015 waren 3 jeugdigen thuiszitter en 2 jeugdigen zorgleerling in Teylingen. Twee thuiszitters en twee zorgleerlingen konden en wilden niet naar school en zaten als gevolg daarvan thuis. Zij hebben alle vier hun schoolgang weer hervat. De andere thuiszitter volgt eerst een zorgtraject alvorens weer naar school te gaan, dit proces is nog niet gesloten.
RMC 18+ VERZUIM In 2014-2015 zijn 233 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 115 onderwijsdeelnemers uit Teylingen. Nagenoeg alle meldingen zijn gedaan door het mbo, op 3 meldingen van het voortgezet onderwijs na (tabel 7). Het aantal meldingen is met 162% toegenomen sinds vorig schooljaar.
Constateringen en afdoeningen Er is 59 keer verzuim geconstateerd, vorig jaar was dat 47 keer (tabel 8). Van zeventig procent van de meldingen is geen afdoening bepaald. De afspraak met het RBL en de mbo-scholen is dat zij iedere 16 uur verzuim in 4 weken melden. Er wordt steeds meer gemeld, ook verzuim waar de scholen de jongere eerst zelf op gaan aanspreken. In Teylingen zijn 145 van de 18+ meldingen gedaan door ROC Leiden. Door het kwalitatief beter melden is ook minder verzuim als niet geconstateerd afgedaan. Er wordt minder verzuim gemeld wat niet gemeld had hoeven worden.
Tabel 7 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort 2013-2014
2014-2015
Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs
1 88
3 230
Totaal
89
233
Tabel 8 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2013-2014 Aantal % Geconstateerd 47 53% Niet geconstateerd 23 26% Geen afdoening bepaald 19 21% Totaal 89 100%
2014-2015 Aantal % 59 25% 10 4% 164 70% 233 100%
Teylingen
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015 Tabel 9 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Afdoeningen Geconstateerd
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
20132014
20142015
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: niet verwijtbaar Verzuim afgehandeld: onbereikbaar Verzuim afgehandeld: RMC-begeleiding Totaal Verzuim niet geconstateerd Totaal
4 31 9 1 2 47 23 23
9 39 5 6 0 59 10 10
Ter kennisgeving aangenomen Niet in behandeling genomen Geen reactie school In onderzoek Totaal
16 3 19
122 33 9 0 164
Totaal
89
233
RMC-BEGELEIDING Gestarte RMC-trajecten
Resultaten RMC-trajecten
In 2014-2015 zijn 21 nieuwe RMC-trajecten gestart. Vier jongeren hebben preventief begeleiding gekregen omdat zij dreigden uit te vallen van school. Zeventien jongeren waren al uitgeschreven en waren voortijdig schoolverlater. Vorig jaar werden 17 nieuwe trajecten gestart.
De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In het afgelopen schooljaar hebben de casemanagers 26 jongeren begeleid, waarvan 21 trajecten afgerond zijn. Twee preventief begeleide jongeren besloten op hun opleiding te blijven of zijn herplaatst op een andere opleiding. Eén traject heeft ertoe geleid dat een vsv’er weer een opleiding is gaan volgen. Van 6 vsv’ers is hun begeleiding afgesloten omdat zij een baan gevonden hadden, één jongere is uitgestroomd naar de gemeente voor een uitkering. De helft van de trajecten wordt voortijdig afgesloten voordat er een doel bereikt is. Vaak komen jongeren niet opdagen of geven aan de begeleiding voortijdig te willen stoppen.
Tabel 10 Afgesloten trajecten per schooljaar 2013-2014
2014-2015
Preventief
Vsv
Totaal
Preventief
Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitstroom naar gemeente/UWV Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Uitval: geen begeleiding mogelijk (zorg, medisch)
4 0 0 3 1
2 1 0 9 0
6 1 0 12 1
2 0 0 0 1
1 6 1 9 1
3 6 1 9 2
Totaal
8
12
20
3
18
21
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Teylingen
Voorschoten
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT RELATIEF VERZUIM
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort
Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim Soort Verzuim
2013-2014
2014-2015
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
26 16 50 52
23 25 33 71
Totaal
144
152
2014-2015
Het aantal meldingen van luxeverzuim is ongeveer gelijk gebleven. Er zijn minder meldingen van signaalverzuim gedaan en meer van spijbelverzuim. Scholen melden verzuim eerder, waardoor het RBL het verzuim vroeg aan kan pakken en het geen signaalverzuim wordt. Mbo-scholen hebben meer verzuim gemeld dan vorig jaar.
2013-2014
Op 1 januari 2015 wonen er 4134 jeugdigen van vijf t/m zeventien jaar in Voorschoten. In 2014-2015 zijn 152 meldingen van ongeoorloofd verzuim gedaan over 107 leerlingen uit Voorschoten. Het jaar daarvoor werden 144 meldingen gedaan (tabel 1).
Luxe
Spijbel
Signaal
Spijbel/sig naal (mbo)
Totaal
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
26 0 0
16 0 0
41 5 4
25 27 0
108 32 4
Totaal
26
16
50
52
144
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
23 0 0
23 1 1
23 9 1
27 10 34
96 20 36
Totaal
23
25
33
71
152
20132014
20142015
Verzuim niet verwijtbaar Totaal
64 17 10 1 16 108
52 21 8 4 11 96
Verzuim niet geconstateerd
30
18
Verzuim afgehandeld: verhuisd
2
1
Verzuim afgehandeld: zorgverwijzing
0
1
Totaal Ter kennisgeving aangenomen In onderzoek
32 4 0
20 35 1
Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen Geconstateerd
Er zijn 27 meldingen afkomstig van het primair onderwijs, dit zijn voornamelijk meldingen van luxeverzuim. Het voortgezet onderwijs heeft 53 meldingen gedaan, het mbo 71 en het speciaal onderwijs één. Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo So
Totaal
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
22 5 -
1 25 27 -
0 71
0 0 1 -
23 25 33 71
Totaal
27
53
71
1
152
Over 2,5% van alle leerlingen in Voorschoten is een verzuimmelding gedaan (tabel 3). Dat komt ongeveer overeen met het percentage van Holland Rijnland. Het aandeel leerlingen met een melding van luxeverzuim is significant hoger dan gemiddeld in de regio. Het aandeel leerlingen met een mbo-melding is juist lager dan gemiddeld. Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2012-2013 2013-2014 Voorschoten
Holland Rijnland
Voorschoten
Holland Rijnland
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0,6% 0,4% 1,0% 0,5%
0,3% 0,6% 0,9% 1%
0,5% 0,6% 0,7% 0,8%
0,2% 0,7% 0,6% 1,1%
Totaal
2,5%
2,7%
2,5%
2,6%
Constateringen en afdoeningen Van de meldingen over de leerlingen uit Voorschoten is 96 keer verzuim geconstateerd over 81 leerlingen (tabel 4). Er is minder verzuim geconstateerd dan vorig jaar. Vooral het aantal constateringen van signaalverzuim is afgenomen. Van 70 leerlingen is één keer verzuim geconstateerd, van 7 leerlingen twee keer en van 4 leerlingen drie keer. Het aantal meldingen waarvan geen verzuim is vastgesteld is afgenomen van 32 naar 20 (tabel 5). Dit laat zien dat scholen kwalitatief beter zijn gaan melden en er minder verzuim gemeld is wat niet gemeld had hoeven worden. Ook is het RBL beter de afdoeningen gaan registreren. Er zijn meer meldingen ter kennisgeving gedaan. Scholen melden het verzuim, maar spreken de jongere eerst zelf aan op het verzuim.
Niet geconstateerd
Geen afdoening bepaald
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT
Totaal
4
36
Totaal
144
152
VRIJSTELLINGEN Ouders kunnen op basis van een aantal redenen een vrijstelling van de verplichting om naar school te gaan aanvragen voor hun kind. In 2014-2015 hadden 16 jeugdigen in Voorschoten een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was (tabel 6). Tabel 6 Vrijstellingen Aantal
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van het onderwijs Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling (16jarigen) Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs
8 0 3 0 2 0
Totaal
16
0 3
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan vier weken verzuimen. Zorgleerlingen zijn leerlingen die langer dan vier weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium.
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
In 2014-2015 zijn 3 thuiszitters en 3 zorgleerlingen geregistreerd. Eén thuiszitter ging niet naar school omdat ouders hun kind niet naar school stuurden. Deze jeugdige gaat inmiddels weer naar school. De andere twee thuiszitters konden en/of wilden niet naar school. Eén van hen is niet meer leerplichtig en heeft vsv-begeleiding aangeboden gekregen. Van de ander staat het proces nog open. De zorgleerlingen hadden verschillende redenen om niet naar school te gaan: één jongere kon en wilde niet naar school, één jongere volgde een zorgtraject en de ander stond op de wachtlijst voor het volgen van een zorgtraject. De zorgleerlingen gaan alle drie weer naar school aan het eind van het schooljaar.
Voorschoten
De andere drie absoluut verzuimers waren 16 of 17 jaar en moesten wel teruggeleid worden naar school. Twee van hen wachtten op het instroommoment van hun nieuwe opleiding waarvan een aan het begin van het schooljaar weer naar school gaat. De ander is niet meer leerplichtig en staat aan het begin van het nieuwe schooljaar nog niet ingeschreven op een school en heeft vsv-begeleiding aangeboden gekregen. De andere absoluut verzuimer wilde niet naar school en is inmiddels niet meer leerplichtig en heeft ook vsv-begeleiding aangeboden gekregen.
SCHOOLCONTROLES De acht scholen in Voorschoten zijn bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van deze scholen is op orde.
ABSOLUUT VERZUIM Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim. In 2014-2015 is 9 keer absoluut verzuim geconstateerd van jongeren in Voorschoten. Zes van hen hoefden niet teruggeleid te worden naar school; vijf waren verhuisd en niet uitgeschreven bij de gemeente, één was in afwachting van een vrijstelling.
RMC 18+ VERZUIM In 2014-2015 zijn 129 meldingen van 18+ verzuim gedaan over 74 onderwijsdeelnemers uit Voorschoten. Vorig jaar werd 94 keer verzuim gemeld (tabel 7). Nagenoeg alle meldingen zijn afkomstig van het mbo, op drie meldingen na. Tabel 7 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Overig Totaal
2013-2014 3 91 0 94
2014-2015 2 126 1 129
Constateringen en afdoeningen Van alle 18+ meldingen in Voorschoten is 38 keer verzuim vastgesteld (tabel 8). Dat is minder dan vorig jaar. Opvallend is dat er geen meldingen zijn gedaan waarvan uiteindelijk geen verzuim geconstateerd is door de casemanager mbo. Vorig jaar werd nog relatief veel gemeld verzuim niet geconstateerd, wat aantoont dat scholen dit jaar kwalitatief beter zijn gaan melden. Ook is het RBL de afdoeningen beter gaan registreren. Van 71% van de meldingen van 18+ verzuim is geen afdoening bepaald. Dit zijn meldingen waarbij de school eerst zelf de jongere aan gaat spreken op het verzuim, maar verzuim wel volgens afspraak meldt bij het RBL. Zestien meldingen zijn niet in behandeling genomen omdat zij van jongeren waren waarmee al een verzuimgesprek is gevoerd naar aanleiding van eerder verzuim. In deze gevallen achtte de casemanager het niet nuttig om opnieuw het gesprek hierover aan te gaan.
Tabel 8 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2013-2014 Aantal % Geconstateerd 55 59% Niet geconstateerd 18 19% Geen afdoening bepaald 21 22%
2014-2015 Aantal % 38 29% 0 0% 91 71%
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015 Totaal
94
100%
Tabel 9 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Afdoeningen Geconstateerd
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
129
100%
20132014
20142015
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: niet verwijtbaar Verzuim afgehandeld: onbereikbaar Verzuim afgehandeld: geen interesse Verzuim afgehandeld: RMC-begeleiding Totaal Verzuim niet geconstateerd Totaal
15 21 16 3 0 55 18 18
9 21 3 2 1 2 38 0 0
Ter kennisgeving aangenomen Niet in behandeling genomen In onderzoek Totaal
21 21
74 16 1 91
Totaal
94
129
Voorschoten
Voorschoten
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
RMC-BEGELEIDING Gestarte RMC-trajecten
Resultaten RMC-trajecten
In 2014-2015 zijn 9 nieuwe RMC-trajecten gestart voor jongeren uit Voorschoten. Onder hen zijn vier jongeren die nog naar school gaan maar dreigden uit te vallen. Ook is voor vijf voortijdig schoolverlaters de begeleiding gestart.
De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In 2014-2015 hebben de casemanagers 15 jongeren begeleid. Van elf van hen is de begeleiding afgesloten (tabel 10). Eén traject is afgesloten omdat de vsv’er weer met een opleiding is begonnen, één jongere is gaan werken en één jongere is doorverwezen naar de gemeente voor een uitkering. Het merendeel van de begeleiding van jongeren uit Voorschoten heeft niet geleid tot resultaat. In 7 gevallen is het traject afgesloten voordat een doel bereikt was.
Tabel 10 Afgesloten trajecten per schooljaar Preventief
2013-2014 Vsv
Totaal
Preventief
2014-2015 Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitstroom naar werk Uitstroom naar ketenpartner (zorg of hulpverlening) Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Uitval: geen begeleiding mogelijk (zorg, medisch) Onterecht begeleid
1 0 0 3 0 0
1 1 0 8 1 0
2 1 0 11 1 0
0 0 0 0 2 1
1 1 1 4 1 0
1 1 1 4 3 1
Totaal
4
11
15
3
8
11
Zoeterwoude
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
LEERPLICHT RELATIEF VERZUIM
Het aantal meldingen is te klein om conclusies te verbinden aan veranderingen ten opzichte van vorig jaar. Er zijn geen meldingen van luxeverzuim gedaan in 2014-2015. Tabel 1 Aantal meldingen relatief verzuim Soort Verzuim
2014-2015
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
2 4 9 28
0 8 2 24
Totaal
43
34
2014-2015
2013-2014
Het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs zijn verantwoordelijk voor alle meldingen van verzuim over leerlingen uit Zoeterwoude (tabel 2). Tabel 2 Aantal meldingen relatief verzuim naar soort verzuim per schoolsoort Soort Verzuim Po Vo Mbo 0 0 -
0 8 2 0
0 24
0 8 2 24
Totaal
0
10
24
34
Over 2% van de leerlingen uit Zoeterwoude is een melding van verzuim gedaan. Dit wijkt niet significant af van het gemiddelde aandeel leerlingen met een verzuimmelding (tabel 3). Wel zijn er in verhouding minder leerlingen met een melding van signaalverzuim dan in de regio als geheel. Tabel 3 Percentage leerlingen met een verzuimmelding naar verzuimsoort Soort Verzuim 2013-2014 2014-2015 Holland Rijnland
Zoeterwoude
Holland Rijnland
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
0,2% 0,3% 0,7% 1,0%
0,3% 0,6% 0,9% 1%
0% 0,6% 0,2% 1,3%
0,2% 0,7% 0,6% 1,1%
Totaal
2,2%
2,7%
2,0%
2,6%
Constateringen en afdoeningen Van 20 meldingen is ongeoorloofd verzuim vastgesteld. Vorig jaar werd nog van een relatief groot deel van de meldingen geen verzuim geconstateerd. De scholen hebben kwalitatief beter gemeld en er is slechts één keer verzuim gemeld wat niet gemeld had hoeven worden (tabel 4). Scholen moeten al het verzuim van 16 uur in 4 weken melden bij het RBL, maar bij het mbo moet de school wel eerst zelf actie ondernemen. Er zijn twaalf meldingen ter kennisgeving gedaan, waarbij de school de jongere eerst zelf gaat aanspreken op het verzuim (tabel 5).
Spijbel/sig naal (mbo)
Totaal
Geconstateerd
1
4
8
11
24
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
1 0
0 0
1 0
15 2
17 2
Totaal
2
4
9
28
43
Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
0 0 0
8 0 0
2 0 0
10 1 13
20 1 13
Totaal
0
8
2
24
34
Tabel 5 Wijze van afsluiten verzuimprocessen relatief verzuim Afdoeningen Geconstateerd
Totaal
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Spijbel/signaalverzuim (mbo)
Zoeterwoude
Tabel 4 Wijze van afsluiten verzuimprocessen per verzuimsoort Luxe Spijbel Signaal
2013-2014
Op 1 januari 2015 wonen er 1235 jeugdigen van vijf t/m zeventien jaar in Zoeterwoude. In 2014-2015 zijn 34 meldingen van ongeoorloofd verzuim gedaan over 26 leerlingen. Vorig jaar werden nog 43 meldingen gedaan (tabel 1).
20132014 13 4 2 0 5 24
20142015 12 4 0 0 4 20
Verzuim niet geconstateerd
17
1
Ter kennisgeving aangenomen
2
12
In onderzoek Totaal
2
1 13
Totaal
43
34
Verzuim afgehandeld: Waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: pv Verzuim afgehandeld: HALT Verzuim niet verwijtbaar Totaal
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
VRIJSTELLINGEN Ouders kunnen op basis van een aantal redenen een vrijstelling van de verplichting om naar school te gaan aanvragen voor hun kind. In 2014-2015 hadden 21 jeugdigen in Zoeterwoude een vrijstelling die het hele schooljaar of een deel daarvan geldig was. Dit waren alle vrijstellingen die afgegeven zijn wegens lichamelijke en/of psychische gronden.
THUISZITTERS EN ZORGLEERLINGEN Thuiszitters zijn jongeren die staan ingeschreven op een school, maar zonder geldige reden meer dan vier weken verzuimen. Zorgleerlingen zijn leerlingen die langer dan vier weken wegens lichamelijk of psychische gronden niet in staat zijn om naar school te gaan en meewerken aan of in afwachting zijn van een opname, een behandeltraject of een (andere) schoolsetting of wachten op een advies van de GGD, GGZ, Kristal of Curium. In het schooljaar 2014-2015 woonden er geen thuiszitters of zorgleerlingen in Zoeterwoude.
Zoeterwoude
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
ABSOLUUT VERZUIM
SCHOOLCONTROLES
Wanneer een leerplichtig kind niet staat ingeschreven is sprake van absoluut verzuim. Net als vorig jaar is in Zoeterwoude geen absoluut verzuim geconstateerd.
De vier scholen in Zoeterwoude zijn alle bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van deze scholen is op orde.
RMC 18+ VERZUIM Tabel 9 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ verzuim Afdoeningen
In 2014-2015 zijn 55 meldingen van 18+ verzuim over 29 onderwijsdeelnemers uit Zoeterwoude. Nagenoeg alle meldingen zijn afkomstig van het mbo, op één melding na (tabel 6). Het aantal meldingen is bijna verdubbeld. Tabel 6 Meldingen 18+ verzuim naar schoolsoort 2013-2014 Voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Overig Totaal
Geconstateerd
2014-2015
Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald
1 54 0 55
1 26 3 30
20132014
20142015
Verzuim afgehandeld: gaat zich uitschrijven Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim afgehandeld: niet verwijtbaar
3 6 3
1 13 1
Verzuim afgehandeld: onbereikbaar Totaal Verzuim niet geconstateerd Totaal
12 12 12
2 17 1 1
Ter kennisgeving aangenomen Niet in behandeling genomen Totaal
6 6
28 9 37
Totaal
30
55
Constateringen en afdoeningen Van de meldingen is 17 keer verzuim geconstateerd over 15 onderwijsdeelnemers. Van het grootste deel van de meldingen is geen afdoening bepaald. Deze meldingen zijn ter kennisgeving gedaan. De mbo’s hebben met het RBL afgesproken al het verzuim van 16 uur in 4 te melden, maar spreken eerst zelf de deelnemer aan op het verzuim.
RMC-BEGELEIDING Gestarte RMC-trajecten In 2014-2015 zijn 5 nieuwe RMC-trajecten gestart. Eén jongere werd preventief begeleid omdat hij dreigde uit te vallen van school. De andere jongeren waren voortijdig schoolverlater. Vorig jaar werden 2 nieuwe RMC-trajecten gestart.
De scholen hebben minder verzuim gemeld wat niet gemeld had hoeven worden. Vorig jaar werd van 12 meldingen geen verzuim geconstateerd werd, dit jaar is dat nog maar één keer (tabel 8). Tabel 7 Wijze van afsluiten verzuimprocessen Geconstateerd Niet geconstateerd Geen afdoening bepaald Totaal
2013-2014 12 12 6 30
Resultaten RMC-trajecten
2014-2015 17 1 37 55
De casemanager mbo sluit het traject af als de actieve begeleiding aan een jongere stopt. In 2014-2015 zijn 5 jongeren begeleid. Vier trajecten zijn afgesloten. Eén preventief begeleide jongere is herplaatst op een mbo-opleiding. Twee trajecten zijn voortijdig afgesloten. Eén jongere is begeleid terwijl duidelijk is dat een startkwalificatie niet haalbaar is.
Tabel 8 Afgesloten trajecten per schooljaar 2013-2014
2014-2015
Preventief
Vsv
Totaal
Preventief
Vsv
Totaal
Uitstroom naar opleiding Uitval: traject afgesloten zonder resultaat Onterecht begeleid
1 0 0
0 3 0
1 3 0
1 0 0
0 2 1
1 2 1
Totaal
1
3
4
1
3
4
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Meting prestatie- en effectindicatoren 2015 LEERPLICHT PRESTATIE-INDICATOREN UITVOERI NG LEERPLICHTFUNCTIE Doel:
Stand 2012-2013
Stand 2013-2014
2014-2015
100%
100%
100%
84%
83%
81%
Op 100% van het gemelde wettelijke verzuim volgt actie van leerplicht 80% van de constateringen van verzuim wordt met één interventie afgedaan en leidt niet tot een tweede constatering
EFFECTINDICATOREN LE ERPLICHTFUNCTIE Doel:
Stand 2012-2013
Stand 2013-2014
Stand 2014-2015
96%
99%
98%
Het percentage scholen voor po, vo en so dat wettelijk verzuim tijdig en volledig meldt is 100%. De mbo-instellingen zijn in dit percentage niet meegerekend omdat zij anders dan de po-, vo- en so-scholen, vanaf 2013-2014 volgens het format van de Onderwijsinspectie gecontroleerd worden. Per mbo-instelling zijn enkele opleidingsonderdelen gecontroleerd.
Alle leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren in de leerplichtregio Hol- Aan het eind van het land Rijnland volgen passend onderwijs of hebben indien noodzakelijk een schooljaar 2012-2013 volgden 59 jongeren geen pasvrijstelling. send onderwijs.
Aan het eind van het schooljaar volgden 36 jongeren geen passend onderwijs.
Aan het eind van het schooljaar 2014-2015 volgden 53 jongeren (6 absoluut verzuimers, 30 thuiszitters en 17 zorgleerlingen) geen passend onderwijs.
Hieronder vallen jongeren met een openstaand thuiszitters-, zorgleerlingof absoluut verzuimproces.
MONITORGEGEVENS UITV OERING LEERPLICHTFUN CTIE 2013-2014
Aantal meldingen relatief verzuim
Totaal HR
Zoeterwoude
Voorschoten
Teylingen
Oegstgeest
Noordwijkerhout
Noordwijk
Lisse
Leiderdorp
Leiden
Katwijk
Kaag en Braassem
Hillegom
PER GEMEENTE
Luxe Spijbel
6 37
4 42
55 71
42 152
0 23
5 28
5 24
5 32
2 26
3 53
23 25
0 8
150 521
Signaal Spijbel/Signaal (mbo)
21 58
34 116
97 245
156 398
24 111
14 78
27 50
17 61
21 45
35 96
33 71
2 24
481 1353
Totaal
122
196
468
748
158
125
106
115
94
187
152
34
2505
Leerlingen met meerdere meldingen (van gemelde ll.)
Aantal %
27 32%
39 35%
80 24%
137 28%
28 30%
23 27%
18 23%
27 37%
21 33%
38 30%
27 25%
8 31%
473 28%
Leerlingen met meerdere constateringen (van ll. met geconstateerd verzuim)
Aantal %
14 25%
18 27%
33 15%
71 19%
8 14%
9 17%
13 22%
17 33%
10 25%
15 19%
11 14%
1 5%
Leerlingen gemeld na eerdere HALT-afdoening
Aantal
2
0
3
1
0
1
0
1
2
1
2
0
13
Absoluut verzuim
Aantal geconstateerd
8
4
17
42
7
4
7
1
7
8
9
0
114
Thuiszitters Zorgleerlingen
Aantal Aantal
4 2
4 3
3 16
23 15
2 4
1 1
3 2
1 1
5 2
3 2
3 3
0 0
52 51
Correct meldende scholen
Aantal %
9 100%
13 100%
30 100%
45 94%
13 100%
9 90%
12 100%
5 100%
14 100%
15 94%
8 100%
4 100%
177 98%
1
220 19%
Factsheet Jaarverslag RBL 2014-2015
Meting prestatie- en effectindicatoren 2015 PER SCHOOLSOORT Aantal meldingen relatief verzuim
Soort verzuim
Po
Vo
Mbo
So
Totaal HR
Luxeverzuim
88
55
6
1
150
Spijbelverzuim
-
516
-
5
521
Signaalverzuim
46
425
-
10
481
-
-
1353
-
1353
Spijbel/signaalverzuim (mbo) Totaal
134
996
1359
16
2505
Leerlingen met meerdere meldingen (van gemelde ll.)
Aantal %
4 3%
148 18%
319 44%
1 9%
472 28%
Leerlingen met meerdere constateringen (van ll. met geconstateerd verzuim)
Aantal %
3 3%
114 17%
103 28%
2 20%
220 19%
Thuiszitters Zorgleerlingen
Aantal Aantal
8 7
19 36
3 2
22 6
52 51
Correct meldende scholen
Aantal %
138 99%
28 90%
n.v.t. n.v.t.
11 100%
177 98%
Katwijk
Leiden
Leiderdorp
Lisse
Noordwijk
Noordwijkerhout
Oegstgeest
Teylingen
Voorschoten
Zoeterwoude
Totaal HR
0 0 0 1 3
47 0 10 0 0 2 0 9
41 7 49 2 3 0 1 16
22 3 8 0 0 0 2 4
8 0 3 0 4 0 0 5
29 0 5 0 0 0 0 2
9 1 4 0 0 0 0 1
9 2 18 0 0 0 0 0
16 0 11 0 0 0 0 6
8 0 3 0 2 0 0 3
21 0 0 0 0 0 0 0
228 14 119 2 9 2 4 49
17
68
119
39
20
36
15
29
33
16
21
427
Kaag en Braassem
Hillegom
VRIJSTELLINGEN
Inschrijvingsplicht: lichamelijke en/of psychische gronden (art. 5 onder a) Inschrijvingsplicht: bedenkingen tegen richting van het onderwijs (art. 5 onder b) Inschrijvingsplicht: het volgen van onderwijs in buitenland (art. 5 onder c) Inschrijvingsplicht: trekkend bestaan (art. 5a) Geregeld schoolbezoek: gewichtige omstandigheden (art. 11g) Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling (art. 3a) Vervangende leerplicht: inschrijving op andere school of instelling (16-jarigen) (art. 3b) Vrijstelling kwalificatieplicht: volgen van ander onderwijs (art. 15)
9 1 4 0 0 0 0 0
9 0 4
Totaal
14
LEEFTIJD EN KLAS LEERLINGEN MET VERZUIM Constateringen van relatief verzuim naar schoolsoort en klas in 2014-2015
Leerlingen met gemeld en geconstateerd verzuim naar leeftijd 2014-2015 800
Basisonderwijs 1-4 628
64
Basisonderwijs 5-8
600
48
Voortgezet onderwijs 1 406
400
4
14
12
20
24
13
18
14
39
99
5
6
7
8 9 Gemeld
10 11 12 13 Geconstateerd
239
MBO
152
485
Praktijkonderwijs
68
SO
0 4
425
Voortgezet onderwijs 4-6
225 200
74
Voortgezet onderwijs 2-3
14
15
16
11
Geen klasinformatie
17
4 0
JEUGDMATCH Het RBL heeft in 2014-2015 20 meldingen gedaan in Jeugdmatch.
2
100
200
300
400
500
Factsheet Jaarverslag RBL 2013-2014
Meting prestatie- en effectindicatoren 2014
RMC PRESTATIE-INDICATOR RMC-FUNCTIE Doel:
2013-2014
100% van de voortijdig schoolverlaters krijgt een aanbod voor trajectbegeleiding
100%
100%
Stand 2013-2014
Stand 2014-2015
210 134 21% 48% 14% 7% 3% 7%
193 93 19% 59% 19% 0% 11% 3%
EFFECTINDICATOREN RM C-FUNCTIE
Doel: Het aantal afgesloten RMC-trajecten van voortijdig schoolverlaters Het aantal afgesloten RMC-trajecten van jongeren die preventief begeleid zijn Percentage uitstroom naar opleiding van voortijdig schoolverlaters Percentage uitstroom naar opleiding van preventief begeleide onderwijsdeelnemers Percentage uitstroom naar werk van voortijdig schoolverlaters Percentage uitstroom naar werk van preventief begeleide onderwijsdeelnemers Percentage uitstroom anders van voortijdig schoolverlaters Percentage uitstroom ander van preventief begeleide onderwijsdeelnemers
3
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
Nadere Regels Jeugdhulp 2016
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
In regionaal verband hebben gemeenten in 2015 de Verordening Jeugdhulp 2015 en de Nadere Regels 2015 opgesteld. De Nadere Regels Jeugdhulp 2016 zijn gebaseerd op de Nadere Regels Jeugdhulp 2015 met aanpassingen naar aanleiding van ervaringen in de praktijk. De gemeenten van de regio Holland Rijnland trekken samen op in de transitie en transformatie van de Jeugdzorg. Daarom is het wenselijk dat deze Nadere Regels Jeugdhulp 2016 zo veel als mogelijk gelijk zijn in de gemeenten van de regio Holland Rijnland. Mede doordat binnen de regionale begroting Jeugdhulp een regionale risicoreserve PGB’s is opgenomen en een beroep op het verzekeringsmodel kan worden gedaan.
4.
Behandelschema:
Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
1. Instemmen met de Nadere Regels Jeugdhulp 2016; 2. De colleges te verzoeken om in te stemmen met de Nadere Regels Jeugdhulp 2016.
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
8.
Inspraak
9.
Financiële gevolgen
10.
Bestaand Kader
De Werkgroep Nadere Regels heeft voorliggend concept besproken met de PGB expertgroep, het AO Jeugd, en met betrokkenen (ouders, cliënten, belangenbenhartigers en leden van de Wmoadviesraden) op 8 oktober 2015. Het verslag van de bijeenkomst met betrokkenen is opgenomen in de bijlage. Het concept is waar raadzaam aangepast. De Nadere Regels gaan o.a. over het PGB. Voor het PGB zijn binnen de begroting Jeugdhulp lokale middelen voor PGB opgenomen. Ook is er een regionale risicoreserve. Verder kan er beroep worden gedaan op het verzekeringsmodel. De Nadere Regels Jeugdhulp zijn ondersteunend aan de toegang tot deze budgetten. Relevante regelgeving: Jeugdwet Eerdere besluitvorming: Verordening Jeugdhulp 2015 Nadere Regels Jeugdhulp 2015
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
-
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO (concept
) Vergadering:
PHO Maatchappij
Datum:
11 november 2015 Tijd: 9.30 uur – 12.00 uur Nieuwe Raadzaal, Noordwijk
Locatie: Agendapunt: Kenmerk:
«MRK»
Onderwerp: Nadere Regels Jeugdhulp 2016
Beslispunten: 1. In te stemmen met de Nadere Regels Jeugdhulp 2016 2. Colleges te verzoeken om in te stemmen met de Nadere Regels Jeugdhulp 2016 Inleiding: De Nadere Regels Jeugdhulp 2015 zijn vastgesteld eind 2014. Deze zijn een uitvloeisel van de Verordening Jeugdhulp 2015. Deze verordening stelt dat het college op een aantal onderdelen nadere regels bepaalt. Deze verordening behoeft vooralsnog geen aanpassing. De Nadere Regels Jeugdhulp 2016 zijn gebaseerd op de Nadere Regels Jeugdhulp 2015 met aanpassingen naar aanleiding van ervaringen uit de praktijk. De aanpassingen in de Nadere Regels Jeugdhulp 2016 betreffen de volgende onderdelen (in de bijgevoegde Nadere Regels Jeugdhulp 2016 in rood aangegeven): -
het Persoonsgebonden budget - De voorwaarden PGB genoemd in artikel 2 zijn aangescherpt. - De hoogte van het PGB genoemd in artikel 5 zijn verduidelijkt.
-
Nader benoemen vrij toegankelijke voorziening Verder is artikel 7 onder hoofdstuk 4 Nader benoemen vrij toegankelijke voorziening de titel aangepast in Diagnostiek en behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED). Verder is daarin scherper gesteld dat EED Zorg in Natura betreft.
-
Overgangsbepaling Artikel 11 is toegevoegd waarin de overgangsbepaling wordt toegelicht.
-
Afwegingskader PGB Jeugd 2016 De belangrijkste aanpassing is de toevoeging van het afwegingskader PGB Jeugd 2016 als bijlage. Dit is voor de Jeugd- en Gezinsteamwerkers een leidraad bij het toekennen van PGB’s Jeugd.
Beoogd effect: De Nadere Regels Jeugdhulp 2016 zorgen voor een goede uitwerking van de Verordening Jeugdhulp 2015, waarbij van belang is dat deze zo veel als mogelijk gelijk zijn in de gemeenten van de regio Holland Rijnland.
3
Argumenten: 1.1. De Nadere Regels Jeugdhulp 2016 zijn uitvoerbaar. De Nadere Regels Jeugdhulp 2016 zijn aangepast op praktijkervaringen van JGT’ers en budgethouders. 1.2.
De Nadere Regels Jeugdhulp 2016 zijn besproken met de betrokkenen Op 8 oktober jl. is het concept van de Nadere Regels Jeugdhulp 2016 besproken met betrokkenen (ouders, cliënten, belangenbehartigers en leden van de Wmoadviesraden) (zie bijlage verslag bijeenkomst) en waar raadzaam aangepast.
1.3.
Gelijke hantering nadere regels PGB Gemeenten in de regio Holland Rijnland trekken samen op in de transitie en transformatie van de jeugdhulp. Daarom is het wenselijk dat zij zoveel als mogelijk dezelfde voorwaarden en tarieven hanteren. Daarbij komt dat als lokaal wordt afgeweken van de Nadere Regels Jeugdhulp 2016 dit financiële gevolgen kan hebben. Indien een gemeente kiest voor een ruimhartiger of juist een stringenter PGB beleid kan dit gevolgen hebben voor het beroep wat deze gemeente doet op het verzekeringsmodel. Door zoveel als mogelijk dezelfde voorwaarden en tarieven te hanteren kan dit worden ondervangen.
2.1
Het vaststellen van de nadere regels is een bevoegdheid van het college Nadere regels zijn uitvoeringsregels waarvan de bevoegdheid van vaststelling bij het college ligt.
Kanttekeningen/risico’s: n.v.t. Financiën: n.v.t. Communicatie: Na instemming van het PHO Maatschappij worden de Nadere Regels Jeugdhulp 2016 aan de afzonderlijke colleges voorgelegd. Vervolgens, na positief besluit, door iedere afzonderlijke gemeente gepubliceerd. Evaluatie: Gedurende 2016 wordt het proces rondom de PGB gemonitord. Mocht de praktijk wederom aanleiding geven om de Nadere Regels aan te passen, dan zal dit in 2016 gebeuren. Bijlagen: 1. Concept Nadere Regels Jeugdhulp 2016 inclusief toelichting en afwegingskader 2. Concept verslag bijeenkomst met ouders, cliënten, belangenbehartigers en leden van de Wmo-adviesraden) d.d. 8 oktober 2015.
4
CONCEPT 14 oktober 2015
Nadere regels jeugdhulp …invullen gemeente…. 2016 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente …; gelet op artikel 14, 4 lid 2, en 21 lid 4 van de Verordening Jeugdhulp …2015; besluit vast te stellen de Nadere regels jeugdhulp … 2016.
Hoofdstuk 1 Begrippen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze nadere regels wordt verstaan onder: a. begeleiding: activiteiten aan de jeugdige met een somatische, psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van: de sociale redzaamheid, het bewegen en verplaatsen, het psychisch functioneren, het geheugen en de oriëntatie, of die matig of zwaar probleemgedrag vertonen. De activiteiten zijn gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en kunnen strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing van de jeugdige. De activiteiten bestaan uit het ondersteunen bij of oefenen met vaardigheden of handelingen, het ondersteunen bij of oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie, of het overnemen van toezicht op de jeugdige; b. belangenbehartigers: personen of organisaties die de belangen van kwetsbare inwoners vertegenwoordigen, niet zijnde personen uit het sociale netwerk; c. dagactiviteit: daghulp en dagopvang met als functie passende zorg die wel noodzakelijk is maar niet in de thuissituatie kan worden geboden in de directe omgeving van de jeugdige en/of ouders te leveren; d. dagdeel: een dagdeel is vier uren; e. gezinsplan: een gezinsplan zoals genoemd in artikel 10 van de verordening; f. kortdurend verblijf: logeren in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week, gepaard gaande met persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding voor een jeugdige met een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, indien de jeugdige aangewezen is op permanent toezicht en de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg aan de jeugdige levert ontlast moet worden; g. persoonlijke verzorging: het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging in verband met een somatische, psychiatrische aandoening, of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid; h. persoonsgebonden budget: persoonsgebonden budget (pgb) als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die in de vorm van een individuele voorziening is toegekend van derden te betrekken; i. professional: een MBO/HBO opgeleid persoon met algemene deskundigheid en brede kennis van jeugdhulp; j. specialist: een HBO/WO opgeleid persoon met specifieke deskundigheid en diepgaande kennis op een beperkt terrein op het gebied van jeugdhulp; k. verordening jeugdhulp XXX 2015.
1
CONCEPT 14 oktober 2015 Hoofdstuk 2 pgb Hoofdstuk 2a Voorwaarden pgb Artikel 2 Voorwaarden pgb 1. Het college verstrekt een pgb aan jeugdigen en/of hun ouders indien: a. de jeugdige en/of de ouders samen met het jeugd- en gezinsteam een gezinsplan hebben opgesteld, waarin onder andere benoemd is: 1) dat een individuele jeugdhulpvoorziening benodigd is, 2) hoe het pgb besteed gaat worden, 3) welke resultaten worden behaald met het pgb; 4) wanneer en hoe het gezinsplan, inclusief het gebruik van het pgb, door de jeugdige en/of de ouders en een medewerker van het jeugd- en gezinsteam geëvalueerd wordt. b. de jeugdige en/of de ouders kunnen motiveren dat de door het college gecontracteerde individuele jeugdhulpvoorzieningen niet passend zijn in zijn specifieke situatie; c. de jeugdige en/of de ouders volgens het advies van het jeugd- en gezinsteam voldoende in staat worden geacht om – al dan niet met ondersteuning van het sociale netwerk, een curator, bewindsvoerder, mentor of gemachtigde - de taken, die aan het pgb zijn verbonden, op verantwoorde wijze uit te voeren. d. de jeugdhulp die met het pgb wordt ingekocht volgens het advies van het jeugd- en gezinsteam van voldoende kwaliteit is. 2. Het pgb is bedoeld om jeugdhulp in te kopen. Jeugdige en/of ouders die met een pgb jeugdhulp inkopen, mogen dit pgb niet besteden bij tussenpersonen of professionele belangenbehartigers. Het pgb mag niet besteed worden aan reiskosten, administratiekosten of bemiddelingskosten. Vervoerskosten van de jeugdige naar en van dagactiviteiten kunnen onderdeel zijn van het pgb conform artikel 6 lid 3 en zijn in dat geval onderdeel van het tarief. 3. In het geval dat een pgb voor een periode langer dan 1 jaar wordt verstrekt, vindt de evaluatie, conform artikel 2 lid 2.a.4, ten minste 1 keer per jaar plaats. 4. Bij wijzigingen van zorgverlener, stelt de budgethouder de medewerker van het jeugd- en gezinsteam hiervan op de hoogte. Artikel 3 Voorwaarden pgb sociaal netwerk 1. De jeugdige en/of ouders aan wie een pgb wordt toegekend, kunnen alleen jeugdhulp betrekken van personen die tot het sociale netwerk behoren, als aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan: a. de inzet van het sociaal netwerk is aantoonbaar beter; b. de geboden jeugdhulp is passend, adequaat en veilig; c. de personen uit het sociaal netwerk die de hulp gaan verlenen, hebben zich voldoende op de hoogte gesteld van de verantwoordelijkheden die aan het bieden van jeugdhulp verbonden zijn, en d. er is bij de personen uit het sociaal netwerk die de hulp gaan verlenen geen sprake van overbelasting. 2. De jeugdige en/of ouders aan wie een pgb wordt toegekend kunnen alleen jeugdhulp betrekken van personen die tot het sociale netwerk behoren voor begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf. Dagactiviteiten kunnen niet geleverd worden door het sociaal netwerk. 3. In aanvulling op het eerste lid onder a, wordt inzet van het sociaal netwerk met een pgb in ieder geval aantoonbaar beter geacht, indien één of meerdere van de volgende omstandigheden aan de orde zijn: a. de hulp is vooraf niet goed in te plannen; b. de hulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden; c. de hulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden; d. de hulp moet op verschillende locaties worden geleverd; e. de hulp moet 24 uur per dag en op afroep beschikbaar zijn; f. de hulp moet vanwege de aard van de beperking worden geboden door een persoon met wie hij vertrouwd is en goed contact heeft. 5. De jeugdige en/of ouders dragen de verantwoordelijkheid voor het bewaken van de kwaliteit van de jeugdhulp die zij betrekken van personen die tot het sociale netwerk behoren.
2
CONCEPT 14 oktober 2015
Artikel 4 Kwaliteitseisen professionele aanbieders Professionele en specialistische jeugdhulpaanbieders die uit een pgb worden betaald, moeten voldoen aan de eisen die bij Jeugdwet aan de aanbieders van jeugdhulp in natura worden gesteld.
Hoofdstuk 2b Hoogte pgb Artikel 5 Bepalen hoogte pgb 1. De hoogte van het pgb: a. wordt bepaald aan de hand van het gezinsplan en toereikende maximale tarieven; b. is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede jeugdhulp in te kopen;. c. wordt berekend volgens de tarieven genoemd in artikel 6; d bedraagt niet meer dan de maximale kosten van de door het college gecontracteerde individuele jeugdhulpvoorzieningen in natura. 2. Indien voor de aangevraagde individuele jeugdhulpvoorziening geen tarief is bepaald in artikel 6, dan bedraagt de hoogte van het pgb maximaal de kosten van de door het college gecontracteerde individuele jeugdhulpvoorzieningen in natura. 3. Indien het in het gezinsplan is opgenomen, kan het pgb gedurende het jaar naar behoefte flexibel worden ingezet. Artikel 6 Tarief pgb 1. De aard van de benodigde jeugdhulp voor de jeugdige en/of ouders is leidend voor het bepalen van tarief. Jeugdhulp geboden uit het sociaal netwerk komt niet in aanmerking voor het tarief van een professional of een specialist, uitgezonderd de gevallen waarbij een professional of specialist nodig is en de beoogde zorgverlener uit het sociaal netwerk van de jeugdige en/of ouders komt. 2. Het maximale tarief voor begeleiding is: a. € 20 per uur, wanneer het geboden wordt door het sociaal netwerk; b. € 34 per uur, wanneer het geboden wordt door een professional; c. € 51 per uur, wanneer het geboden wordt door een specialist. 3. Het maximale tarief voor dagactiviteiten is: a. een tarief voor dagactiviteiten geboden door het sociaal netwerk is niet van toepassing; b. € 42 per dagdeel, wanneer het geboden wordt door een professional en de groepsgrootte moet vijf personen of meer zijn; c. € 52 per dagdeel, wanneer het geboden wordt door een professional dan wel specialist en/of de groepsgrootte kleiner dan vijf personen moet zijn vanwege de aanwezige problematiek. 4. Voor vervoer van en naar dagactiviteiten kan een bedrag van maximaal € 5 per dag aan het budget worden toegevoegd. 5. Het maximale tarief voor kortdurend verblijf is: a. € 67 per etmaal, wanneer het geboden wordt door het sociaal netwerk; b. € 101 per etmaal, wanneer het geboden wordt door een professional; c. een tarief voor een specialist is niet van toepassing bij kortdurend verblijf. 6. Het maximale tarief voor persoonlijke verzorging is: a. € 20 per uur, wanneer het geboden wordt door het sociaal netwerk; b. € 26 per uur, wanneer het geboden wordt door een professional; c. € 37 per uur, wanneer het geboden wordt door een specialist.
3
CONCEPT 14 oktober 2015 Hoofdstuk 3 Nader benoemen vrij toegankelijke voorziening Artikel 7 Diagnostiek en behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie 1. De behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie is een vrij toegankelijke jeugdhulpvoorziening, mits deze wordt geboden door een door het college gecontracteerde aanbieder. 2. De Tijdelijke Werkorganisatie (TWO) maakt namens het college met aanbieders afspraken over de voorwaarden waaronder zij de diagnostiek en behandeling voor Ernstige Enkelvoudige Dyslexie in natura mogen verlenen in opdracht van het college. 3. Toeleiding naar de diagnostiek en behandeling voor Ernstige Enkelvoudige Dyslexie geschiedt altijd via het Onderwijs.
Hoofdstuk 4 Medezeggenschap Artikel 8 Medezeggenschap 1. De [Wmo-adviesraad] kan het college voorstellen doen voor het beleid betreffende jeugdhulp, en het college adviseren bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp. Het college voorziet hierbij de [Wmo-raad] van ondersteuning om zijn rol effectief te kunnen vervullen. 2. Het college nodigt minimaal eenmaal per jaar ingezetenen, cliënten en vertegenwoordigers van cliënten uit voor overleg over beleid betreffende jeugdhulp en de uitvoering daarvan. Het college maakt dit overleg minimaal 6 weken van te voren openbaar bekend. Daarbij worden genodigden op geroepen punten voor de agenda aan te dragen. 3. Het college kan het in lid 2 genoemde overleg organiseren in samenwerking met de colleges van andere gemeenten van de regio Holland Rijnland.
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 9 Citeertitel Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Nadere regels jeugdhulp … 2016. Artikel 10 Inwerkingtreding Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2016. Artikel 11 Overgangsbepaling Op de aanvragen die tot en met 31 december 2015 zijn ingediend en waarvan de beschikking na 1 januari 2016 wordt afgegeven, zijn de Nadere regels jeugdhulp 2016 van toepassing. OP de aanvragen waarvan de beschikking voor 1 januari 2016 is afgegeven en de beschikking doorloopt in 2016 en verder, zijn de Nadere regels jeugdhulp 2015 van toepassing. Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders op [datum]
4
CONCEPT 14 oktober 2015
Toelichting nadere regels jeugdhulp 2016 De Jeugdwet, Algemene wet bestuursrecht en de Verordening Jeugdhulp 2015 worden bij de lezer als bekend verondersteld en niet herhaald. In de bijlage van de Nadere regels Jeugdhulp 2016 is een afwegingskader opgenomen. Het afwegingskader gebruiken de professionals van het JGT om tot een besluit voor pgb te komen. Het afwegingskader is onderdeel van de Nadere regels Jeugdhulp 2016. Artikel 1 Begripsbepalingen In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd die cruciaal zijn voor het begrip van deze nadere regels. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een professional en een specialist, om onderscheid te kunnen maken in de pgb tarieven. Een specialist wordt ingezet indien de aard van de zorgvraag hierom vraagt. Bij de tarieven pgb (artikel 6) worden soorten van jeugdhulp genoemd die niet in de verordening staan, daarom worden deze hier gedefinieerd. Voor de definities is geput uit de percelen van inkoop. Dat betekent dat de definities voor begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf overgenomen zijn uit de “CIZ Indicatiewijzer versie 7.0; Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014” zoals vastgesteld door het ministerie van VWS). Bij dagactiviteiten wordt nog opgemerkt dat de verscheidenheid aan zorgvormen groot is en wordt bepaald door de vraag. Daghulp en dagopvang kunnen gerelateerd zijn aan (speciaal) onderwijs. Artikel 2 Voorwaarden pgb Lid 1 geeft aan dat er een gezinsplan moet zijn. In de regionale visie Jeugdhulp “Iedereen doet mee” en het beleidsplan “hart voor de jeugd”, wordt het toepassen van één gezin, één plan, voor jeugdhulp, als één van de belangrijke instrumenten genoemd. Een plan, door aanvrager samen met het Jeugden gezinsteam opgesteld, moet ook de basis zijn voor het verstrekken individuele jeugdhulpvoorziening. Dit geldt ook voor het pgb. In dit artikel wordt als voorwaarde gesteld dat een plan ten grondslag ligt aan het toekennen van een pgb. In het plan moet worden benoemd welke resultaten worden nagestreefd (stabilisatie problematiek, ontwikkelen vaardigheden etc.). Door periodiek het plan te gebruiken om vast te stellen wat de ondersteuning/jeugdhulp heeft opgeleverd, wordt ook de kwaliteit en doelmatigheid van de verleende jeugdhulp inzichtelijk gemaakt. Dat betekent ook dat de budgethouder het JGT informeert, indien de budgethouder een andere zorgverlener wil gaan inzetten. Het pgb kan overigens onderdeel uitmaken van een totaalarrangement, waarbij onderdelen van ondersteuning/jeugdhulp in natura (vrij toegankelijke voorziening of individuele voorziening) wordt ingezet en waarbij voor onderdelen een pgb wordt ingezet. De jeugdwet stelt dat, om in aanmerking te komen voor een pgb, de aanvrager zich gemotiveerd op het standpunt moet stellen dat het door de gemeente gecontracteerde aanbod niet passend is in zijn situatie. Het kan hierbij gaan om de aard van de hulpvraag (de benodigde ondersteuning is bijvoorbeeld vooraf niet goed in te plannen of de ondersteuning moet op verschillende locaties worden geleverd), of om levensbeschouwelijke, culturele of godsdienstige overwegingen. De aanvrager heeft dus een motiveringsplicht. Wanneer de aanvrager dit heeft beargumenteerd, kan deze voorwaarde geen grond zijn voor het college om een pgb te weigeren De ouders en/of de jeugdige voldoende in staat moet zijn zijn/haar belangen te behartigen. Wettelijk is bepaald dat een pgb alleen wordt verstrekt, als de cliënt (bij jeugdigen tot 16 jaar gaat het om de ouders van de cliënt) naar het oordeel van het college op eigen kracht “voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren”. Het gaat hierbij om twee delen: • Kan hij/zij een juiste beoordeling maken van zijn belangen ten aanzien van de zorgvraag? • Kan hij/zij de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uitvoeren? Het gaat hierbij o.a. om kiezen van zorgverlener, het aangaan van een contract en het aansturen van de zorgverlener. De cliënt mag hierbij ondersteund worden door mensen uit zijn sociale netwerk, dan wel door een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde.
5
CONCEPT 14 oktober 2015 Wat wel van belang is, dat een pgb-houder die voor 4 dagen of meer per week ondersteuning of jeugdhulp inkoopt, een werkgever is, met de werkgeversplichten die daarbij horen. Denk hierbij onder meer aan het overeenkomen van een redelijk uurloon, het doorbetalen van loon bij ziekte en het hanteren van een redelijk opzegtermijn. De bekwaamheid voor het hebben van een pgb wordt in samenspraak met de aanvrager getoetst, maar het oordeel van het college is leidend. Als de gemeente van mening is dat de aanvrager niet bekwaam is, dan kan het college het pgb weigeren. Tegen dit besluit staat bezwaar en beroep open. Lid 3 gaat over de termijn van het pgb. Een gangbare termijn van een pgb is een jaar. Immers kinderen zijn in ontwikkeling en de hulpvraag kan veranderen. Echter, voor sommige kinderen is de hulpvraag voor langere tijd vast te stellen. Bijvoorbeeld voor kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Rekeninghoudend met die gevallen, is er geen maximale termijn aan een pgb gesteld. Indien een pgb een termijn heeft van langer dan een jaar, wordt wèl jaarlijks het gezinsplan, inclusief het gebruik van het pgb, geëvalueerd door de jeugdige en/of de ouders en het jeugd- en gezinsteam. Artikel 3 Voorwaarden pgb sociaal netwerk In de Jeugdwet is opgenomen dat de gemeente kan bepalen in welke gevallen en onder welke voorwaarden de persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de mogelijkheid heeft om ondersteuning/hulp van een persoon die deze anders dan in de uitoefening van een bedrijf of beroep levert. Het gaat hier bijvoorbeeld om situaties waarin iemand zijn baan opzegt of minder gaat werken om kinderen intensief te ondersteunen of waarin het veiliger/praktischer is dat een naaste uit het gezin de zorg levert. Als iemand vanuit het sociaal netwerk de ondersteuning gaat bieden, moet dat gepaard gaan met een wijziging in de bestaande situatie, omdat uit het gesprek/plan blijkt dat vanuit de bestaande situatie de inzet van het sociale netwerk ontoereikend is. Er is dus extra inzet nodig. De inzet van het sociaal netwerk is aantoonbaar beter, belang zorgvrager centraal Het uitgangspunt is dat het pgb voor niet-professionele zorgverleners beperkt moet blijven tot die gevallen waarin dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt. Het belang van de cliënt staat hierbij centraal. Het gaat om argumenten zoals: • zorgcontinuïteit: partner of ouder kan zorgen voor permanent toezicht. Een professional kan dit niet; • emotionele binding: ouder of andere familie/kennis heeft een emotionele band, die bijdraagt aan de effectiviteit van de ondersteuning/hulp. Er mag geen sprake zijn van hechtings- of contactproblemen; • een praktische reden: partner of ouder kan taken flexibel combineren die anders door meerdere professionals op verschillende tijdstippen/locaties worden uitgevoerd. Ondersteuning/jeugdhulp moet passend, adequaat en veilig zijn Als iemand vanuit het sociale netwerk de ondersteuning/jeugdhulp gaat bieden, moet diegene wel de juiste competenties en expertise hebben: • bereidheid tot het volgen van trainingen/cursussen waar nodig; • bereidheid tot samenwerken met professionals waar nodig, en • de inzet mag niet leiden tot overbelasting. Tijdig aan de bel trekken indien nodig. Een periodiek gesprek tussen het jeugd- en gezinsteam en de budgethouder (1 keer per jaar of met meer regelmaat) moet inzicht geven in de kwaliteit van de geboden ondersteuning. Netwerk moet zich bewust zijn van de consequenties De persoon die vanuit het netwerk ondersteuning/jeugdhulp biedt moet zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die hij, mogelijk langdurig, op zich neemt. Vraag die daarbij gesteld moet worden is, kan de degene die de hulp levert een keer overslaan als hij ziek is of op vakantie gaat, en hoe wordt de hulp dan geleverd?
Geen pgb bij onvoldoende opvoedvaardigheden of dreigende overbelasting 6
CONCEPT 14 oktober 2015 Wanneer jeugdhulp/ondersteuning wordt ingezet in situaties waarin sprake is van onvoldoende opvoedvaardigheden of bij (dreigende) overbelasting, kan geen pgb worden ingezet voor het netwerk. Het is aan de professional (JGT) om dit te beoordelen. Bewaken van kwaliteit van jeugdhulp uit sociaal netwerk. De pgb-houders is zelf verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit van de jeugdhulp die hij in het eigen sociaal netwerk betrekt. Voor de jeugdhulp uit het sociale netwerk worden niet in de wet en ook niet door de gemeente specifieke kwaliteitseisen gesteld. Het jeugd- en gezinsteam doet een toets bij de aanvraag van een pgb. Er is ook geen controle op kwaliteit zoals dat geregeld is voor professionele jeugdhulpaanbieders. De pgb-houder is zelf verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit. Artikel 4 Kwaliteitseisen In principe heeft de budgethouder zelf de regie over de ondersteuning of jeugdhulp die hij met het pgb inkoopt. Daarmee heeft hij ook de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit. Tegelijkertijd is voor professionele jeugdhulpaanbieders ook de Jeugdwet van toepassing. In hoofdstuk 4 van de Jeugdwet zijn kwaliteitseisen opgenomen, die worden gesteld aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Het gaat hierbij om o.a. verantwoorde hulp, het toepassen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, het in het bezit hebben van een verklaring omtrent gedrag (VOG) en het gebruik van een hulpverleningsplan. Deze kwaliteitseisen worden aan alle professionele jeugdhulpaanbieders gesteld, dus ook zij die op basis van een pgb jeugdhulp verlenen. Ook de jeugdhulpaanbieders die alleen met pgb’s worden gefinancierd, bijvoorbeeld bepaalde zorgboerderijen, moeten aan deze kwaliteitseisen voldoen. Naar verwachting kan dit voor alle eisen die zijn genoemd in de Jeugdwet. Ook voor de norm van verantwoorde hulp. Dat kan omdat de norm van verantwoorde hulp niet dwingend oplegt dat altijd een geregistreerde professional ingezet moet worden. De memorie van toelichting op de Jeugdwet (paragraaf 6.5) stelt dat professionals en het management van organisaties (jeugdhulpaanbieders) kunnen bepalen wanneer wel en wanneer niet een geregistreerde professional moet worden ingezet. De inspectie zal beoordelen of de norm van verantwoorde hulp juist wordt geïnterpreteerd. Artikel 5 Bepalen hoogte pgb In de Jeugdwet is opgenomen dat in de verordening moet worden bepaald op welke wijze de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld. Gemeenten hebben zo de vrijheid om zelf de hoogte van het tarief voor het pgb te bepalen. In de Verordening Jeugdhulp is aangegeven dat dit wordt uitgewerkt in de Nadere regels. In dit artikel is deze uitwerking opgenomen. In het eerste lid is aangegeven wat de regels zijn voor het vaststellen van het pgb. Het tweede lid geeft aan hoe de hoogte van het pgb bepaald moet worden, als geen tarief is opgenomen in de Nadere regels. Het derde lid geeft aan dat het mogelijk is om tussen de toegekende budgetten te schuiven indien dit in het gezinsplan is opgenomen. In sommige situaties moet het mogelijk zijn om het pgb op verschillende momenten naar behoefte van de betrokkene in te zetten. Het pgb is alleen bedoeld voor de financiering van de jeugdhulp. Van het pgb kunnen dan ook geen kosten worden betaald zoals administratiekosten, bemiddelingskosten of een feestdagenuitkering. Ook wordt geen vrij besteedbaar gedeelte opgenomen binnen het budget.
7
CONCEPT 14 oktober 2015 Artikel 6 Tarief pgb Dit artikel beschrijft de hoogte van het uurtarief per vorm van jeugdhulp. Dit zijn maximum tarieven. Bij de afweging tussen basis en specialistische jeugdhulp is de aard van de benodigde jeugdhulp bepalend. Basis jeugdhulp wordt geleverd door een professional. Specialistische jeugdhulp wordt geleverd door een specialist. Jeugdhulp geboden uit het sociaal netwerk komt niet in aanmerking voor het tarief van een professional of een specialist, uitgezonderd de gevallen waarbij een professional of specialist nodig is voor de jeugdige en de beoogde zorgverlener uit het sociaal netwerk van de jeugdige en/of ouders komt. De voorwaarden aan de inzet van het sociale netwerk, zoals beschreven in artikel 3 lid, spelen dan geen rol bij de levering van de jeugdhulp. Ondersteuning/jeugdhulp Individuele begeleiding Persoonlijke verzorging Dagactiviteiten Kortdurend verblijf
Informeel € 20 per uur € 20 per uur nvt € 67 per etmaal
Ondersteuning/jeugdhulp Individuele begeleiding Dagactiviteiten (begeleiding groep) Dagactiviteiten met vervoer Kortdurend verblijf Persoonlijke verzorging
Professioneel (basis) € 34 per uur € 42 per dagdeel € 47 per dagdeel € 101 per etmaal € 26 per uur
Ondersteuning/jeugdhulp
Professioneel (specialistisch) € 51 per uur € 52 per dagdeel € 57 per dagdeel € 37 per uur
Individuele begeleiding Dagactiviteiten (begeleiding groep) Dagactiviteiten met vervoer Persoonlijke verzorging
Artikel 7 Diagnostiek en behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie De samenwerkende partners bij dyslexiezorg zijn gemeente, scholen en zorgaanbieders. Scholen zijn verantwoordelijk voor de signalering en begeleiding van kinderen met dyslexie. Gemeente is verantwoordelijk voor dyslexiezorg bij Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED); dyslexie zonder bijkomende stoornissen die belemmerend zijn voor de behandeling. De Tijdelijke Werkorganisatie (TWO) maakt namens het college met aanbieders afspraken over de voorwaarden waaronder zij de diagnostiek en behandeling voor EED in natura mogen verlenen in opdracht van het college. De nadere regels wordt Ernstige Enkelvoudige Dyslexie aangewezen als vrij toegankelijke voorziening. Dit kan op grond van artikel 4 lid 2 van de verordening, waarin staat dat het college individuele jeugdhulpvoorzieningen in de nadere regels kan aanwijzen als vrij toegankelijk. Door EED-zorg aan te wijzen als vrij toegankelijk kan deze zorg in natura worden ingezet op voordracht van de school, na afstemming in het ondersteuningsteam van de school. Hiervoor is gekozen omdat bij EED in principe sprake is van enkelvoudige problematiek, waarbij het inschakelen van het Jeugd- en Gezinsteam als een onnodige extra schakel wordt gezien. Het is aan de gecontracteerde EED-zorgaanbieder om aan de hand van het “Protocol Dyslexie Diagnostiek & Behandeling” te bepalen of aan de criteria voor EED-zorg die de gemeente heeft gesteld wordt voldaan. Indien sprake is van meervoudige problematiek en/of bijkomende gezinsproblematiek, schakelt de zorgaanbieder – in overleg met de cliënt - het betreffende Jeugd- en Gezinsteam in. Na beëindiging van de EED-zorg informeert de zorgaanbieder – in overleg met de cliënt - het ondersteuningsteam van de school. Artikel 8 Medezeggenschap Artikel 21 lid 4 van de verordening noemt dat het college nadere regels stelt over het betrekken van burgers bij het beleid. In dit artikel wordt daar invulling aangegeven. 8
CONCEPT 14 oktober 2015 Elke gemeente heeft een inspraakverordening. Deze is ook van toepassing op de jeugdhulp. Dit is al in de verordening Jeugdhulp geregeld. De verordening Jeugdhulp stelt dat het college aanvullend daarop nadere regels stelt over: participatie van cliënten en cliëntvertegenwoordigers bij beleidsvorming en advies over beleidsvoorstellen. periodiek overleg met ingezetenen. Artikel 1 regelt dat de Wmo-adviesraad ook over jeugdhulp zaken kan adviseren. Voorheen was informatie en advies over opgroeien en opvoeden opgenomen in de Wmo. Dat is nu niet meer het geval. Daarom wordt dit nu expliciet opgenomen in de nadere regels. Er hoeven in deze nadere regels jeugdhulp geen afspraken worden gemaakt over de werkwijze van de Wmo-adviesraad. Daarover bestaan al afspraken. Artikel 2 beschrijft dat het college minimaal eenmaal per jaar klankbordbijeenkomsten organiseert. Deze bijeenkomsten worden in de krant en/of website bekend gemaakt. Zodat alle belanghebbenden hieraan kunnen deelnemen. Dit sluit overigens niet uit dat, het college ingezetenen die bekend zijn bij de gemeente ook persoonlijk uitnodigt. Aangezien op dit moment dergelijk overleg in regionaal verband plaats vindt, kunnen deze bijeenkomsten samen met andere gemeenten worden georganiseerd. Hiermee wordt het mogelijk voldoende gesprekspartners te vinden. Het artikel legt dit echter niet dwingend op. Artikel 9 Citeertitel Deze nadere regels wordt aangehaald als: Nadere regels jeugdhulp … 2016. Artikel 10 Inwerkingtreding Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2016.
9
CONCEPT 14 oktober 2015 Bijlage1 Afwegingskader PGB Jeugd 2016 Tegen de achtergrond dat professionals van de jeugd en gezinsteams zelfstandig samen met de cliënt, een oordeel moeten vormen over te doen wat nodig is om het kind gezond en veilig op te laten groeien, te laten groeien naar zelfstandigheid en voldoende redzaam te zijn en maatschappelijk te participeren, rekening houdend met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind, wordt hier een afwegingskader geschetst als bijlage van de nadere regels. Het afwegingskader heeft betrekking op verschillende kwesties die bij PGB’s aan de orde komen. Het gebruik van het afwegingskader door de professionals van het JGT is niet vrijblijvend. Nr 1.
Afweging een andere reguliere financiering is een uitsluitingsgrond voor pgb-financiering
2.
zorg in aanvullende verzekering is een uitsluitingsgrond.
3.
pgb is geen alternatieve vluchtroute bij bijvoorbeeld wachtlijstproblemen bij een ZiN-aanbieder
4.
pgb of Zorg in Natura
5
budgethouder is bekwaam voor taken pgb
6.
pgb: niet voor gebruikelijke zorg, wel voor bovengebruikelijke zorg
7.
vrije tijd en vakantie: pgb voor bovengebruikelijke zorg in vrije tijd en vakantie kan onderdeel zijn van een pgb, mits het jeugdhulpdoelen dient
8.
respijtzorg kan belangrijk zijn om ouders te ontlasten en langdurige opnamen te voorkomen
9.
geen maximum aantal uren voor een pgb
10.
criteria voor kwaliteit van hulp vanuit eigen netwerk
11.
pgb’s voor 18+
12.
wees zorgvuldig bij de inzet van minderjarigen als zorgverlener
13.
hoe wordt het tarief van de zorgverlener bepaald?
14.
één pgb budget kan, maar controle hierop is beperkt (integraal budget, code 00)
10
CONCEPT 14 oktober 2015
Toelichting Afwegingskader pgb Jeugd 2016 1. Een andere reguliere financiering is een uitsluitingsgrond voor pgb-fianciering Een pgb voor bijvoorbeeld het volgen van een cursus is geen onderdeel van de jeugdhulp. Zodra er sprake is van een voorliggende financieringsbasis (Wlz, Zvw) dient daarvan gebruik gemaakt te worden. 2. Zorg in aanvullende verzekering is een uitsluitingsgrond Zorg die valt onder de aanvullende verzekering wordt uitgesloten van een pgb-financiering. Deze zorg heeft het Rijk niet overgeheveld naar de gemeenten. Als ouders kiezen om (eigen) risico te lopen, kan dit risico kan niet worden afgedekt door de Jeugdwet. 3. Pgb is geen alternatieve vluchtroute bij bijvoorbeeld wachtlijstproblemen bij een ZiNaanbieder Een pgb kan (onder voorwaarden) worden toegekend als de gecontracteerde jeugdhulp (ZiN) niet passend of beschikbaar is. Een wachtlijst bij een gecontracteerde aanbieder kan geen aanleiding zijn om een pgb toe te kennen. Door de bezuinigingen in de komende jaren zullen er meer wachtlijsten ontstaan bij Zin aanbieders, omdat de schaarste moet worden verdeeld. Sommige instellingen zullen overgaan tot een cliëntenstop. Gecontracteerde aanbieders hebben de plicht om actief mee te zoeken naar alternatieve inzet van hulp bij derden of door te schuiven met productvolumes binnen de eigen instelling. Voor uitzonderlijke noodsituaties is er een voorziening getroffen. Medewerkers van het JGT kunnen de aanbieder, die een wachtlijst of cliëntenstop heeft, wijzen op hun plicht om zorg te bieden, dan wel actief mee te zoeken naar alternatieven. Indien dit tot onvoldoende resultaat leidt, kan de Tijdelijke werkorganisatie (TWO) van Holland Rijnland worden benaderd. Het is van belang dat TWO, voor een goede inkoop, zicht houden op de uitputting van de ingekochte hulp. 4. PGB of Zorg in Natura De zorgvraag is leidend. Dus niet de vraag: een pgb of hulp via Zorg in Natura? Kiest men vanwege de zorgvraag hulp geboden door een gecontracteerde zorgaanbieder dan betekent dat de zorg in Zorg in Natura wordt verleend. 5. Budgethouder is bekwaam voor taken pgb De professional beoordeelt of de beoogde budgethouder voldoende bekwaam is om de bijbehorende taken uit te voeren. Taken van een budgethouder zijn: kiezen van een zorgverlener, regelen van een zorgovereenkomst, de zorgovereenkomst aan de SVB versturen of digitaal uploaden, aansturen van de zorgverlener, voortgang van de hulp bewaken, kwaliteit van zorg bewaken, facturen en declaraties afhandelen. Op de website van Per Saldo is een test beschikbaar voor potentiele budgethouders om te testen of een pgb wat voor hen is, zie www.pgbtest.nl/. Het antwoord op de vraag of een budgethouder met schulden een pgb kan aanvragen verschilt per gemeente. Mensen kunnen in de schulden raken door oorzaken die niet samenhangen met de vraag of zij wel of geen pgb kunnen beheren. Denk aan een scheiding. Met het trekkingsrecht is er geen risico meer dat geld voor zorg door schuldeisers wordt opgeëist, omdat het geld niet op de eigen rekening wordt overgemaakt. Wel kan na betaling van facturen pgb aan de zorgverlener, beslag worden gelegd op deze gelden van de zorgverlener. Net zoals er op loon uit werk beslag gelegd kan worden. Indien de budgethouder ook zorgverlener is, is het belangrijk om te waken voor belangenverstrengeling.
11
CONCEPT 14 oktober 2015 6. Pgb: niet voor gebruikelijke zorg, wel voor bovengebruikelijke zorg Jeugdhulp is niet bedoeld om gebruikelijke zorg van ouders over te nemen. Hieronder volgt een richtlijn voor het bepalen van gebruikelijke en bovengebruikelijke zorg en is het kader waarop het professionele oordeel over met name het aantal uren “begeleiding individueel en persoonlijke verzorging” gebaseerd moet worden. Het uitgangspunt van de richtlijn is de zorg die ouders volgens heersende maatschappelijke opvattingen moeten kunnen bieden aan hun kinderen zonder beperkingen. Gebruikelijke Zorg Gebruikelijke zorg is de dagelijkse zorg die ouders aan kinderen geacht worden te bieden, ook als de ouder de gebruikelijke zorg vanwege eigen aandoening, beperking, stoornis of handicap niet kan bieden. Gebruikelijke zorg omvat: het door ouders aan kinderen bieden van een woonomgeving waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en hen een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Gebruikelijke zorg bij kinderen kan ook zorg omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomt. Het gaat dan om zorg die gebruikelijke zorg vervangt zoals sondevoeding in plaats van eten, of om zorg die in samenhang met reguliere zorg kan worden geboden zoals het geven van medicijnen. 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Hiermee wordt bedoeld dat zorg en toezicht gedurende het gehele etmaal in de nabijheid nodig is zonder dat daarbij permanente actieve observatie nodig is. Het gaat hier om een vorm van beschikbaarheid van zorg die voor een groot deel bestaat uit meer passief toezicht. De zorg is wel nodig op zowel geplande als ongeplande momenten, en ook voortdurend in de nabijheid. Dit is gebruikelijke zorg omdat ook een kind met een normaal ontwikkelingsprofiel tot een bepaalde leeftijd [1] niet zelf de noodzaak van zijn behoefte aan de inzet van zorg kan inschatten, of [2] niet zelf in staat is om op relevante momenten adequaat hulp in te roepen om ernstig nadeel te voorkomen, of [3] ook vaak op ongeplande momenten zorg in de zin van begeleiding of overname van zelfzorg nodig heeft. Gebruikelijke zorg omvat niet: permanent toezicht’ in de zin van onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen. Het gaat om toezicht dat geboden moet worden op basis van actieve observatie die als doel heeft dreigende ontsporing in het gedrag of de gezondheidssituatie van de verzekerde vroegtijdig te signaleren, waardoor altijd tijdig ingegrepen kan worden en escalatie van onveilige, gevaarlijke, (levens)bedreigende gezondheids- en/of gedragssituaties voor het kind kan worden voorkómen. Bij kinderen die een behoefte hebben aan permanent toezicht kan elk moment iets (ernstig) mis gaan.
12
CONCEPT 14 oktober 2015 Kinderen van 0 tot 3 jaar hebben 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig, omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen; hebben voortdurend, dat wil zeggen op geplande èn ongeplande momenten overname van zelfzorg nodig; hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Kinderen van 3 tot 5 jaar hebben overdag zorg in de nabijheid nodig, omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen; hebben overdag voortdurend begeleiding en overname van zelfzorg nodig, hebben ’s nachts soms nog begeleiding en overname van zelfzorg nodig; hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. NB: deze zorg voor kinderen van 3 tot 5 jaar is geen gebruikelijke zorg als is vastgesteld dat het gaat om een kind met ernstige meervoudig complexe handicaps waaronder een verstandelijke handicap en een blijvend zeer laag ontwikkelingsperspectief. Kinderen van 5 tot 8 jaar hebben tot 8 jaar overdag zorg in de nabijheid nodig omdat zij niet in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen; hebben tot 8 jaar overdag nog voortdurend begeleiding nodig; hebben tot 8 jaar overdag op geplande en soms op ongeplande momenten hulp bij of overname van zelfzorg nodig; hebben een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Kinderen vanaf 8 tot 18 jaar hebben vanaf 8 jaar geen zorg in de nabijheid nodig omdat zij in staat zijn om op relevante momenten hulp in te roepen om ernstig nadeel voor henzelf te voorkomen; hebben tot 18 jaar een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig en passend bij hun ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. 7. Vrije tijd en vakantie: pgb voor bovengebruikelijke zorg in vrije tijd en vakantie kan onderdeel zijn van een pgb, mits het jeugdhulpdoelen dient In het gezinsplan kunnen jeugdhulpdoelen staan, die te maken hebben met de vrijetijdsbesteding van het kind. Activiteiten die overeenkomen met vormen van vrije tijdsbesteding (zoals paardrijden, roofvogelclub, boksen, scouting, zwemles e.d. ) kunnen ook jeugdhulpdoelen dienen zoals het reguleren van emoties, het vergroten van zelfvertrouwen en het doorbreken van isolement. Ook hier dient de afweging te worden gemaakt wat gebruikelijk is en wat in het kader van het gezinsplan een noodzakelijk boven gebruikelijke zorg is. De normale contributie (lidmaatschap) of activiteitkosten zijn niet uit jeugdhulpmiddelen te bekostigen; de boven gebruikelijke zorg die aan deelname gekoppeld is wel. Bij het normaliseren van de hulp betekent dat de basiskosten van vrije tijdsbesteding voor rekening van de ouders komt. 13
CONCEPT 14 oktober 2015 Vakantie is een bijzondere vorm van vrije tijdsbesteding. Tijdens de vakantie bevat gebruikelijke zorg dat ouders er immers simpelweg voor de kinderen zijn en voor elkaar. Begeleiding vanuit eigen netwerk moet feitelijk extra oppas / begeleiding inhouden en niet de inzet van een ouder. In een vakantieperiode kan er, indien mogelijk, minder ingezet worden op jeugdzorgdoelen. Het aantal uren dat per week aan begeleiding door derden wordt ingezet, kan ook in de vakantie worden voortgezet 8. Respijtzorg kan belangrijk zijn om ouders te ontlasten en langdurige opnamen te voorkomen Respijtzorg biedt ouders de mogelijkheid hun zorgtaken voor hun kind tijdelijk aan een ander over te dragen. Hierdoor kunnen zij af en toe vrijaf nemen van de zorg voor hun kind en kunnen zij de zorg voor hun kind beter volhouden. Respijtzorg is een belangrijk middel om overbelasting van ouders te voorkomen. Respijtzorg kan aangevraagd worden d.m.v. een pgb. 9. Geen maximum aantal uren voor een pgb Ouders zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor hun kind. Van ouders wordt inzet gevraagd op ten minste gebruikelijke zorg. Aan de hand van de richtlijn voor gebruikelijke zorg, kan het aantal uren begeleiding –in alle redelijkheid- vastgesteld worden. Het aantal uren pgb is afhankelijk van de situatie en het professionele oordeel gebaseerd op wat nodig is voor de jeugdige en/of ouders. Daarom wordt is er geen maximaal aantal uren gesteld aan een pgb. Bij kortdurend verblijf kan afhankelijk van de problematiek van de jeugdige dagactiviteiten en/of individuele begeleiding worden geïndiceerd. Hieronder volgt een toelichting: Een pgb wordt opgebouwd uit een aantal (mogelijke) onderdelen: 1. Het aantal etmalen logeren. Dit onderdeel komt altijd voor. Het aantal wordt bepaald door het aantal etmalen (24 uur) af te ronden. Een logeerweekend bestaat meestal uit twee etmalen. 2. Daaraan wordt een aantal dagdelen en/of uren begeleiding toegevoegd. De hulpvraag van de cliënt bepaalt welke begeleiding (groep of individueel, professioneel of specialistisch) en hoeveel begeleiding nodig is. Één dag bestaat uit drie dagdelen: ochtend, middag en avond. De som van alle begeleiding samen kan per dag niet meer kan zijn dan drie dagdelen. 3. In een enkel geval kan er daarnaast nog een paar uur verzorging worden toegevoegd. Dit is alleen het geval als het kind duidelijk meer behoefte heeft aan persoonlijke verzorging dan in een groep kan worden gegeven. Voorbeeld 1: Logeerweekend van 2 dagen vrijdag 17 uur tot zondag 19 uur voor een kind van 14 jaar met beperkte behoefte aan begeleiding. -
Toelichting: het kind heeft niet veel begeleiding nodig dus, begeleiding groep professioneel (groep groter dan 5 pers) is voldoende. De rekensom: aantal kosten per eenheden eenheid
subtotaal
2
€ 101,00
€ 202,00
Dagdelen Begeleiding groep professioneel
6
€
42,00
€ 252,00
Dagdelen Begeleiding groep specialistisch
0
€
52,00
€
-
Uren Individuele begeleiding professioneel
0
€
34,00
€
-
Uren Individuele begeleiding specialistisch
0
€
51,00
€
-
verzorging professioneel
0
€
26,00
€
-
verzorging specialistisch
0
€
37,00
€
-
Onderdeel logeren aantal etmalen Onderdeel begeleiding
Onderdeel verzorging
Totaal PGB
€ 454,00 14
CONCEPT 14 oktober 2015 Voorbeeld 2: Logeerweekend van zaterdag 9 uur tot zondag 17 uur voor een kind dat permanent toezicht nodig heeft, aansturing op gedrag en veel hulp bij persoonlijke verzorging.
Toelichting: het kind heeft veel begeleiding nodig, daarom 4 dagdelen begeleiding specialistisch (groep kleiner dan 5 pers) en 4 uur begeleiding individueel professioneel. In totaal 5 dagdelen. De rekensom: aantal kosten per eenheden eenheid subtotaal 2
€ 101,00
€ 202,00
Dagdelen Begeleiding groep professioneel
0
€
42,00
€
Dagdelen Begeleiding groep specialistisch
4
€
52,00
€ 208,00
Uren Individuele begeleiding professioneel
4
€
34,00
€ 136,00
Uren Individuele begeleiding specialistisch
0
€
51,00
€
-
verzorging professioneel
2
€
26,00
€
52,00
verzorging specialistisch
0
€
37,00
€
-
Onderdeel logeren aantal etmalen Onderdeel begeleiding
-
Onderdeel verzorging
Totaal PGB
€ 598,00
10. Criteria voor kwaliteit van hulp vanuit eigen netwerk De inzet van het eigen netwerk is op zich een goede aangelegenheid. Deze inzet komt immers voort uit de eigen kracht van mensen. Er worden geen formele kwaliteitseisen gesteld aan deze vorm van hulp. De budgethouder is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg. In de nadere regels staat het uitgangspunt dat begeleiding passend, adequaat en veilig moet zijn. Dat wordt voorafgaand getoetst. De beoogde zorgverlener heeft zich voldoende op de hoogte gesteld van de rechten en plichten als zorgverlener. De beoogde persoon die vanuit het netwerk jeugdhulp wil gaan bieden, moet zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die hij, mogelijk langdurig, op zich neemt Vragen zijn: Hoe gaat het als de zorgverlener ziek is of op vakantie gaat? Hoe scheidt de budgethouder zakelijke afspraken van onderlinge familieverhoudingen? Hoe zeg je nee tegen een familielid? Door het pgb verandert de zorgrelatie van een puur persoonlijke relatie naar een meer zakelijke relatie. Beide partijen accepteren de rollen van opdrachtgever en opdrachtnemer en zijn zich bewust dat de relatie verandert. In situaties waarbij sprake is van onvoldoende opvoedvaardigheden of bij (dreigende) overbelasting van de beoogde zorgverlener, kan de betreffende persoon niet worden ingezet als zorgverlener.
11. Pgb 18+ JGT’s geven pgb beschikkingen af tot het 18e jaar. Soms is het wenselijk dat ondersteuning nog even doorloopt. Met andere woorden: de ondersteuningsvraag is nog aanwezig als iemand 18 wordt. De begeleiding kan dan doorlopen. Wel moet het jeugd-pgb worden omgezet naar een pgb voor volwassenen. Inhoudelijke afweging, betrokken partijen zijn hiervoor leidend. Afspraken naar overgang volwassen ondersteuning kunnen worden gemaakt. Afstemming tussen de cliënt, het Sociaal (Wijk)team (SWT) en JGT is dan ook van belang. Er zijn qua benadering cliënt drie mogelijkheden als de jongere 18 wordt: 1. Ouders / jong volwassene nemen contact op, omdat na het 18e jaar het budget afloopt en ze dat niet wenselijk vinden. 2. De zorg is al bekend is bij het JGT, en JGT neemt contact op met de jongere/de ouders, samen en/of afgestemd met het betrokken SWT. 15
CONCEPT 14 oktober 2015 3. Indien het een nieuwe zorgvraag betreft, pakt het S(W)T de vraag op. 12. Wees zorgvuldig bij de inzet van minderjarigen als zorgverlener Bij de inzet van minderjarigen uit het eigen netwerk (broer en zus) is extra zorgvuldigheid nodig, omdat de wet-en regelgeving over arbeid voor minderjarigen strenger is èn gewaakt moet worden voor de ontwikkeling van de beoogde minderjarige zorgverlener. De ontwikkeling van een minderjarige door deelname aan vrije tijdsvoorzieningen en kleine bijbaantjes moet niet in het gedrang komen door de inzet in eigen kring. Ga er daarom terughoudend en zorgvuldig mee om. 13. Hoe wordt het tarief van de zorgverlener bepaald? Jeugdhulp
Professional
Specialist
Professional is een MBO/HBO opgeleid persoon met algemene deskundigheid en brede kennis van jeugdhulp.
Individuele begeleiding
Dagactiviteiten begeleiding groep
Specialist is een HBO/WO opgeleid persoon met een specifieke deskundigheid en diepgaande kennis op een beperkt terrein op het gebied van jeugdhulp. Bij de afweging tussen basis en specialistische begeleiding is de aard van de benodigde jeugdhulp (wat de jeugdige en/of ouder(s) nodig heeft/hebben) bepalend. 51,- per uur 34,- per uur De begeleiding die het kind en/of de ouder(s) nodig heeft, kan worden geboden vanuit een algemene deskundigheid op het gebied van jeugdhulp.
De begeleiding/behandeling die het kind en/of de ouder(s) nodig heeft, vereist het inzetten van specifieke interventies en/of programmatische/methodische aanpak, vanuit een specialistische deskundigheid.
Begeleiding is hulp aan het kind in het dagelijks leven om zo zelfstandig mogelijk te (leren) leven. De begeleiding is veelal gericht op ondersteuning, ontlasting of het ondernemen van activiteiten, het aanleren van nieuwe vaardigheden en het leren omgaan met de stoornis of handicap.
Behandeling van psychische problemen en stoornissen.
42,- per dagdeel Zorg geboden door professional en groepsgrootte is vijf personen of meer.
Dagactiviteiten met vervoer
Persoonlijke verzorging
47,- per dagdeel
Begeleiden van kinderen met gedrags- en/of sociaal emotionele problemen, anders (meer) dan bij professioneel basis. Begeleiden van kinderen met psychiatrische problemen, anders of meer dan professioneel basis. Kwesties rondom opvoeden kind, ouders, leerkrachten, iedereen die betrokken is bij het kind begeleiden en ondersteunen 52,- per dagdeel Zorg geboden door specialist en groepsgrootte is kleiner dan vijf personen vanwege de aanwezige problematiek. 57,- per dagdeel
Zorg geboden door professional en groepsgrootte is of kan meer dan vijf personen zijn. 26,- per uur
Zorg geboden door specialist en groepsgrootte is kleiner dan vijf personen vanwege de aanwezige problematiek. 37,- per uur
Persoonlijke verzorging is lichaamsgebonden zorg, zoals hulp bij: opstaan, douchen, aankleden, toiletgang, tandenpoetsen.
Persoonlijke verzorging van kinderen die vanwege de aanwezige problematiek specialistische begeleiding nodig hebben.
16
CONCEPT 14 oktober 2015 Jeugdhulp geboden uit het sociaal netwerk komt niet in aanmerking voor het tarief van een professional of een specialist, uitgezonderd de gevallen waarbij een professional of specialist nodig is voor de jeugdige en de beoogde zorgverlener uit het sociaal netwerk van de jeugdige en/of ouders komt. De voorwaarden aan de inzet van het sociale netwerk, zoals beschreven in artikel 3 lid, spelen dan geen rol bij de levering van de jeugdhulp. De tarieven in de nadere regels zijn maximale tarieven en geen normtarieven. De budgethouder en de zorgverlener komen met elkaar een tarief overeen. Wanneer het overeengekomen tarief hoger is, zal de budgethouder moeten aanvullen. Indien het tarief van de zorgverlener lager ligt dan het maximale tarief, wordt wèl voor het maximale tarief beschikt, ervan uitgaande dat de budgethouder niet meer dan het aantal beschikte uren afneemt. Voorbeeld Het JGT besluit 4 uur per week individuele begeleiding professioneel in te zetten voor een jaar. Het maximale tarief is €34,-. Het JGT beschikt 4*34*52= €7.072,-. Dat bedrag wordt ook doorgegeven aan de SVB. Indien het tarief van de zorgverlener € 27,- is, dan declareert de budgethouder maximaal 4*27* 52= €5.616,-. Het verschil tussen €7.072 - €5.616 = 1456,- stort de SVB na afloop van de beschikte periode terug naar de gemeente.
14. Eèn pgb budget kan, maar controle hierop is beperkt (integraal budget, code 00) De SVB maakt een onderscheid per hulpvormen en legt per hulpvorm het budget vast. Deze budgetten niet onderling uitwisselbaar. In sommige gevallen kan het wenselijk zijn dat de budgetten wèl uitwisselbaar zijn. Bijvoorbeeld als de zorgvraag fluctueert. Met code 00 is het mogelijk om bij de SVB een integraal budget te registreren. Het nadeel van een integraal budget is dat de controle mogelijkheden beperkt zijn. Daarom zal een afweging moeten worden gemaakt of een noodzakelijke controle op de toepassing de flexibele inzet rechtvaardigt.
17
Panelgesprek PGB houders Holland Rijnland Donderdag 8 oktober 2015 (19.00 uur – 21.30 uur) Inventarisatie recente ervaringen met PGB
Wat gaat er goed?
De nieuwe beoordeling in het gesprek valt erg mee! Het is heel open. Er is veel kennis en deskundigheid maar het is wel heel erg zoeken. Het gaat om praktisch en uitvoerende ondersteuning. De kennis is niet erg toegespitst op PGB. De hulpvraag is moeilijk in te schatten (soms ook wel verkeerd en dat moet dan weer gecorrigeerd worden) JGT'ers zijn vriendelijk. Afwegingskader is goed. Criteria: de belasting van ouders is belangrijk. Semi frauderen minder mogelijk. Er is een stuk begeleiding op school ontvangen. Overzicht / regie. De manier waarop de regio omgaat met de mening van ouders is heel prettig. Bereikbaarheid van het JGT.
Wat moet er anders?
Het automatisme van het omzetten van PGB naar ZIN moet er echt af. Vooral PGB’s bij grote organisaties is nauwelijks mogelijk. Je wilt als budgethouder zelf de regie houden en dat wordt je in feite afgenomen. De keuzevrijheid moet altijd!! Aan de orde worden gesteld. Nu wordt de vraag ZIN of PGB niet gesteld. Dat moet echt anders. Het administratieve proces moet overzichtelijker. Het totale werkproces moet ook voor de cliënt helder zijn. Het gaat in feite om een stappenplan waarin vooral naar de cliënt regelmatig moet worden teruggekoppeld. Budgethouders weten gewoon niet of hun aanvraag goed komt en of ze er nog iets aan moeten doen. Dat is vervelend zeker wanneer het vaak heel lang moet duren (6 weken of meer). Het is niet duidelijk wat JGT, gemeente (soms zorglokaal) en SVB nu voor rollen en verantwoordelijkheden hebben. Wie moet waarop checken? Evaluatie gesprekken zouden eerder moeten plaatsvinden (tussentijds). In het geval dat er sprake is van financiële afhankelijkheid van de PGB dan zou er een objectivering van het oordeel moeten zijn. Er zou een instrument moeten zijn of een aparte onafhankelijke organisatie waardoor de evaluatie / herbeoordeling wat objectiever plaats kan vinden. Als de ouder specialist is en eigen kinderen begeleid, waarom is het dan niet mogelijk om PGB prof te krijgen. Er is sprake van een gat bij 18+. Er zijn meer geluiden dat er een voorkeur is voor Zorg In Natura. Mist onafhankelijke cliëntenondersteuning om mensen te helpen bij aanvragen, gesprekken. Iemand die naast je zit, niet als ouder om het verhaal te doen. PGB wordt nu voor half jaar afgegeven. Dat is heel vervelend want dan moet het verhaal weer opnieuw verteld worden en dat geeft weer spanning (gedoe met SVB, wel of niet PGB krijgen). Dossiers van Bureau Jeugdzorg misten, de overdracht was erg slecht.
Bijeenkomst PGB houders verslag -pagina 1 van 3
Wat is er specifiek gezegd over: Bereikbaarheid / toegankelijkheid JGT
CJG / JGT is niet overal bekend. Zelfs bij scholen is dat niet altijd het geval. Er zijn veel aandachtsfunctionarissen maar dat is nog niet in alle gevallen zichtbaar. Het is niet genoeg duidelijk hoe je het JGT kan bereiken. Het contact loopt stroef, er is dan ook nog met sommige ouders geen contact geweest. PlusPlan is goed. Bereikbaarheid is heel goed: mailen, appen en dergelijke. Twee kinderen lukt niet in PlusPlan (moeten eigen e-mail adres hebben), dit is een punt van techniek. Gewoon op 1 e-mailadres meerdere kinderen.
Bejegening vanuit JGT
Veelal niets op aan te merken: bij onervaren budgethouders wordt vaak de ZOK samen ingevuld. JGT professionals zijn vriendelijk. Bij evaluatie zit vaak de zorgaanbieder erbij, dat is de insteek van het JGT. Tip: bij uitnodiging al informatie opvragen, zodat het JGT al iets weet over het kind. Ouders hebben te horen gekregen “We mogen maar 15 uur per week PGB geven”. Dat is niet waar. Het gevoel van korten op uren en tarieven voelt niet fijn. Als gesprekspartner is het JGT heel fijn.
Keuzevrijheid ZIN / PGB
Niet vaak geboden. Het moet wel altijd aangereikt worden en dat is zeker niet het geval! Ouders hebben het gevoel dat er geen keuzevrijheid is. Er zijn meer geluiden van voorkeur voor ZIN, anders meer aanbieders contracteren. Het lijkt alsof het JGT de opdracht heeft gekregen om meer voorkeur te geven aan ZIN. Er zijn te weinig zorgboerderijen gecontracteerd. Bij PGB hebben ouders de regie, dan kan de ouder kritisch kijken. Niet bij alle JGT's is dit hetzelfde, het verschilt. Bij sommige wordt het pas in laatste instantie aangegeven of besproken. De keuzevrijheid PGB biedt meer flexibiliteit, bij ZIN ligt alles vast.
Kennis van zaken / professionaliteit
Prima maar niet toegespitst op PGB; er wordt wel snel ervaring opgedaan en dan gaat het beter. Ouders geven aan dat er gebrek is aan kennis. Hele goede ervaringen mee, fijne gesprekken en ook kennis van zaken.
Doorlooptijd gesprek tot en met het ontvangen beschikken en kunnen declareren bij SV
Prima maar zie suggesties over de werkprocessen. Op de SVB-problemen wordt niet ingegaan. Het liep goed, snel beschikking 1e concept.
Nadere regels en verwachtingen Positieve punten van nadere regels
Maximale uurtarieven moeten bekender worden. Bij de SVB verloopt dat moeizaam. De tarieven zijn nauwelijks te corrigeren. Belangrijk dat de Nadere Regels Jeugdhulp eenduidig zijn in alle gemeenten. Blij dat er niet zoveel gekort wordt als bij andere gemeenten. Het feit dat de Nadere Regels multi-interpretabel zijn, geeft juist ook ruimt aan JGT'ers om maatwerk te kunnen leveren.
Bijeenkomst PGB houders verslag -pagina 2 van 3
Risico’s, dilemma’s en/of mogelijke obstakels van nadere regels
Er wordt niet uniform gewerkt. Het is heel erg afhankelijk van de hulpverlener waarmee je spreekt. Het is ook heel erg afhankelijk van hoe het gesprek loopt. Er zouden wat meer richtlijnen kunnen komen om uitkomsten iets te objectiveren. Ouders de mogelijkheid bieden om als prof gezien te worden. Als er al een diagnose is gesteld, waarom moet er dan opnieuw gekeken worden. Mensen die nieuw zijn als PGB houders zijn niet mondig genoeg. Vrij besteedbaar budget nog steeds mogelijk. Meer kaders, maar er mag geen sprake zijn van dichttimmeren. Verschil specialist en een professional is soms moeilijk, dat vindt het JGT lastig. Er lijkt voorkeur voor ZIN te zijn, misschien in het afwegingskader zetten. De tekst is multi-interpretabel. Verschillen in benadering door JGT met betrekking tot sturen op ZIN. Kader Boven Gebruikelijke Zorg: wat zegt het? Uiteindelijk gaat er toch een streep door heen. Tarieven zijn niet toereikend voor het sociaal netwerk. Met name als je als ouder een baan hebt opgezegd en je er afhankelijk van bent. Als ouders de uren op zouden geven aan zorg, dan zou het kind moeten worden opgenomen en dat is toch veel duurder? Aantal toegekende uren is minder en de tarieven zijn lager. Berekening in de beschikking is ondoorzichtig en heel ingewikkeld (BGT, BGG, KV en dergelijke), terwijl dit voor de SVB helemaal niet nodig is.
Punten waar ouders verder over zouden willen praten: – Bewaking en controle van de kwaliteit, vooral bij PGB. Ook beoordeling van kwaliteit van (hoofd) behandelaars is gecontracteerde instellingen. – Definiëring van sociaal netwerk. Dat wordt nu op diverse manieren uitgelegd en geïnterpreteerd. – Versterken van cliëntenparticipatie; vooral in gesprek gaan tussen de ouders (PGB houders) en professionals. – In gesprek gaan met gecontracteerde zorgaanbieders.
Bijeenkomst PGB houders verslag -pagina 3 van 3
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
Integrale crisisdienst 0-100 regio MH Platformtaak volgens gemeente Gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars zijn bij wet verplicht om in spoedeisende gevallen bereikbaar en beschikbaar te zijn door een crisisdienst in te richten die 24 uur per dag bereikbaar is, waarbij per direct hulp kan worden geboden (binnen en buiten kantooruren). Momenteel zijn er verschillende crisisdiensten actief en ontbreekt een eenduidige ingang tot hulpverlening bij een crisis. Er is grote behoefte aan een eenduidige ingang, waarbij er geen onderscheid hoeft te zijn in leeftijd of doelgroepen. Er is overlap tussen de crisisdiensten van Holland Rijnland en Midden Holland, die samen 1 veiligheidsregio vormen. Beide regio’s delen ook de organisatie Veilig Thuis. Er komt één crisisdienst die voor beide regio’s en alle leeftijden werkzaam is.
Datum: Informerend
Advies PHO
Datum: Besluitvormend 11 November 2015
DB Colleges PHO DB DB AB 5.
Datum: Adviserend
1. 2. 3.
4. 5.
In te stemmen met de voorgestelde inrichting van de crisisdienst 0-100 In te stemmen met de voorgestelde planning Te besluiten tot overdracht van het huidige CIT van Jeugdbescherming West per januari 2016 naar de GGD HM en dit proces onder te brengen in het traject overdracht JPT naar GGD HM De GGD HM opdracht te geven om een implementatieplan met begrotingsvoorstel uit te werken volgens de geschetste kaders, Besluit 4 tevens ter kennis name voor te leggen aan het DB van de GGD HM.
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
In tegenstelling tot de eerdere opdracht kan uitwerking tot een l implementatieplan pas worden opgestart na goedkeuring van het inrichtingsmodel.
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Regionale samenwerking draagt bij aan een betere kwaliteit van de zorgverlening in heel Hollands Midden
8.
Inspraak
Nvt
9.
Financiële gevolgen
Implementatieplan inclusief begroting volgt in april 2016
10.
Bestaand Kader
Jeugdwet, WMO Wet langdurige zorg en Zorgverzekeringswet
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
2
Adviesnota PHO Vergadering:
PHO Maatschappij
Datum:
11 november 2015
Locatie: Agendapunt: Kenmerk: Onderwerp: Integrale crisisdienst 0-100 regio MH
Beslispunten: 1. In te stemmen met de voorgestelde inrichting van de crisisdienst 0-100 2. In te stemmen met de voorgestelde planning 3. Te besluiten tot overdracht van het huidige CIT van Jeugdbescherming West per januari 2016 naar de GGD HM en dit proces onder te brengen in het traject overdracht JPT naar GGD 4. De GGD HM opdracht te geven om een implementatieplan met begrotingsvoorstel uit te werken volgens de geschetste kaders. 5. Besluit 4 tevens ter kennis name voor te leggen aan het DB van de GGD HM Inleiding: Onderzoek naar de huidige situatie levert het beeld op van efficiënt georganiseerde bereikbaarheid en interventie bij crisis. Het aantal inwoners, de aard van de regio en de geografische spreiding bepalen de mogelijkheden om in onze regio een integrale dienst efficiënt en effectief in te richten. Bovenstaande factoren en wettelijke kaders, beroepsgroep gebonden kwaliteitseisen en de veelheid aan veranderingen en ontwikkelingen binnen het geheel sociaal domein maken het inrichten van een regionale integrale crisisdienst tot een bijzonder complexe opdracht. Er is daarom meer tijd nodig dan in de opdracht was gepland, om te komen tot een implementatie plan met onderliggende begroting. Er is bij alle betrokken partijen stevig draagvlak voor het onderliggende voorstel. Regionale samenwerking Er is overlap tussen de crisisdiensten van Holland Rijnland en Midden Holland, die samen 1 veiligheidsregio vormen. Beide regio’s delen ook de organisatie Veilig Thuis. Er komt een regionale crisisdienst die voor beide regio’s en voor alle leeftijden werkzaam is. De Zorgverzekeraars VGZ en Zorg en Zekerheid hebben beide contactpersonen aangewezen voor dit traject en hun bereidheid tot medewerking toegezegd. Beleidskader: Jeugdwet, WMO Wet langdurige zorg en Zorgverzekeringswet Beoogd effect: De medewerkers van het huidige crisis interventieteam jeugd (CIT van JBW) , medewerkers van Kwadraad (voor volwassenen) en de crisisdienst van de GGZ vormen samen de integrale crisisdienst HM.
3
De crisisdienst is 24/7 bereikbaar voor burgers en professionals met vragen over crisis. Er is een centraal nummer waarop de crisisdienst bereikbaar is. Dit centrale telefoonnummer wordt ondergebracht bij Veilig Thuis, binnen de sector MZVT van de GGD HM. Het huidige crisisinterventieteam van Jeugdbescherming West (CIT- JBW) wordt ondergebracht bij de sector Maatschappelijke Zorg en Veilig Thuis (MZVT) van de GGD HM. Met medewerkers van Kwadraad vormen zij het nieuwe crisisinterventieteam voor Jeugd en Volwassenen. Met Kwadraad worden verschillende opties onderzocht met betrekking tot positionering, variërend van detachering tot onderbrenging bij de GGD. De crisisdienst van de GGZ blijft gepositioneerd binnen de GGZ. Dit garandeert een optimale verbinding in de acute psychiatrische keten van psychiatrisch crisiswerk, met ambulante en klinische psychiatrische zorg. De crisisdienst GGZ en het nieuwe crisisinterventieteam Jeugd en Volwassenen werken zeer nauw samen op basis van een gemeenschappelijk kader en samenwerkingsafspraken, zoals: GGZ beoordelingen op verzoek, gezamenlijke inzet, etc. Argumenten Overgang CIT van JBW naar GGD HM: Gezien de samenhang in uitvoerende taken tussen Veilig Thuis (VT) , jeugdpreventieteam JPT en huidige crisisinterventieteam van JBW (CIT) ligt het voor de hand om ook het CIT over te laten gaan naar de GGD HM. Positionering GGZ: Dit voorstel garandeert een optimale verbinding in de acute psychiatrische keten van psychiatrisch crisiswerk, met ambulante en klinische psychiatrische zorg. Het zorgt er ook voor dat de leverplicht van de GGZ efficiënt en maximaal gefaciliteerd wordt. Integratie van de GGZ met andere delen van een crisisdienst levert veel obstakels op. De taken van Veilig Thuis en het nieuwe crisisinterventie team voorlopig gescheiden gezien de wettelijke bepaalde eigenstandige taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van Veilig Thuis, blijven. De positionering van het nieuwe crisisinterventie team en aansturing van de nieuwe integrale crisisdienst vanuit de GGD HM borgen nauwe samenwerking tussen veilig Thuis en de medewerkers van de crisisdienst. Planning De uitvoering van het crisiswerk mag op geen enkel moment in gevaar komen. De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing:
Tijdens het inrichten van de nieuwe crisisdienst, gaat het werk gewoon door Niet alle ontwikkelingen binnen de crisisdienst kunnen tegelijk vorm krijgen. Dit hangt o.a. samen met wettelijke kaders en beroepsgroep gebonden kwaliteitseisen en de veelheid aan veranderingen en ontwikkelingen binnen het geheel sociaal domein. Om een optimaal resultaat te behalen binnen het huidige budget is tijd nodig (fasering) om de crisisdienst goed in te richten
Financiën: Gezien de complexiteit van de opdracht ligt er nog geen financiële onderlegger voor de inrichting van de integrale crisisdienst, anders dan het principe “komen tot een budgettair neutraal organisatievoorstel”. Na goedkeuring van het inrichtingsprincipe door het PHO kan het implementatieplan worden uitgewerkt inclusief begroting van zowel eenmalige als structurele kosten. Dit voorstel komt in april 2016 terug op de agenda van het PHO. Bijlage: voorstel inrichten integrale crisisdienst 0-100 regio MH
4
Voorstel inrichting integrale crisisdienst HM Ter bespreking in bestuurlijke overleggen MH en ZHN in november 2015 Bijlage 1: schematische weergave integrale crisisdienst binnen en buiten kantooruren
Beslispunten 1. In te stemmen met de voorgestelde inrichting van de crisisdienst 0-100 2. In te stemmen met de voorgestelde planning 3. Te besluiten tot overdracht van het huidige CIT van Jeugdbescherming West per januari 2016 naar de GGD HM en dit proces onder te brengen in het traject overdracht JPT naar GGD 4. De GGD HM opdracht te geven om een implementatieplan met begrotingsvoorstel uit te werken volgens de geschetste kaders 5. Besluit 4 tevens ter kennis name voor te leggen aan het DB van de GGD HM
Doel en kaders Komen tot een budgettair neutraal organisatievoorstel voor de invoering van 1 integrale crisisdienst 0100+ per 1-1-2016, ondergebracht bij de GGD op basis waarvan een implementatieplan kan worden uitgewerkt. In het implementatieplan zullen ook de eenmalige kosten ten behoeve van de inrichting van de crisisdienst opgenomen worden. Onder een crisisdienst verstaan we een dienst die 24 uur per dag bereikbaar is. De crisisdienst kent een centraal telefoonnummer waarop de telefoontjes binnen komen en een crisisinterventieteam waar de triage plaatsvindt en dat, op het moment dat het nodig is, adequate actie inzet. Voor situaties buiten kantoortijden gaat het om spoed en crisissituaties die niet kunnen wachten tot de volgende dag. Bij een melding maakt het crisisinterventieteam de afweging (triage) of advies volstaat of onmiddellijke crisisinterventie nodig is of dat een casus kan worden doorverwezen binnen de reguliere (crisis)hulpverlening (ambulante intensieve hulp en/ of crisisplaatsen). Daarnaast zijn er crisisplaatsen en is er een aanbod van crisiszorg (intensieve hulpverlening gedurende een bepaalde periode). Deze zijn gecontracteerd via de gemeenten en zorgverzekeraars en maken geen onderdeel uit van de opdracht.
Begrippen Crisis: de cliënt verkeert in een crisis en er is direct hulp of interventie nodig. Crisisinterventie is het inschatten van de ernst van de crisis en het nemen van de eerste maatregelen om de crisis te stabiliseren. Bij een melding maakt een crisisdienst de afweging of onmiddellijke crisisinterventie noodzakelijk is: adviseren of ingrijpen. Dit kan variëren van een adviserend gesprek tot onmiddellijk uitrukken. Crisiszorg is de ingezette hulp na de crisisinterventie en kan bijvoorbeeld bestaan uit ambulante crisishulp of crisispleegzorg. Dit is een breder begrip dan bijvoorbeeld met crisis-DBC1 binnen de GGZ wordt bedoeld. Voor de duur van crisiszorg wordt een periode van 4 weken gehanteerd waarbij in bijzondere situaties een verlenging van de duur van crisiszorg mogelijk is tot maximaal 6 weken. Crisisplaatsen opvang bij crisis (bedden)
Visie en gewenste verbetering Vanuit de opdracht Een eenduidige ingang tot hulpverlening bij een crisis (of beleving van een crisis), zowel voor burgers als professionals. Door de crisisdiensten te bundelen, kan integraal, efficiënt en effectief worden gewerkt. Wel moet de benodigde specialisaties zijn gewaarborgd voor de diverse doelgroepen.
1
Vanuit de transitie Sinds 1 januari 2015 vallen niet alleen alle jeugdhulp taken onder verantwoording van gemeenten, maar ook de WMO/ AWBZ taken. Dit biedt kansen om vanaf nu integraal ongeacht leeftijd het sociale landschap onder de loep te nemen. De gemeenten in MH en ZHN hebben op wijkniveau de zorg al dichterbij de burgers gebracht door de vorming van wijkteams. Daar wordt gewerkt vanuit de gedachte dat het beste is, om de eigen kracht van cliënten en hun netwerk optimaal te benutten. Het is nu van belang om bij crisis ook integraal naar de toegang te kijken, vandaar dit voorstel. Vanuit het veld Bij het onderzoek naar mogelijkheden voor de inrichting van een integrale crisisdienst HM is duidelijk geworden dat er in de regio Hollands-Midden (HM) een breed gedragen, door ervaring en kennis onderbouwde visie op interventies bij crisis is: Een crisis wordt in principe afgehandeld door de organisatie waar een cliënt bekend is, bij voorkeur door de eigen hulpverlener. Voordelen zijn: het bestaande contact met de cliënt met kennis van diens situatie en de eventuele risico’s en efficiëntie. Een crisis buiten kantooruren wordt als dat verantwoord is, telefonisch behandeld en daarna actief opgepakt op de eerstvolgende werkdag waar het kan. Waar nodig wordt (binnen- en buiten kantooruren) erop afgegaan. Door een goede inzet op het moment van bellen en door goed door te pakken tijdens kantooruren, worden de mogelijkheden die een crisis met zich mee kan brengen, maximaal benut. Deze wijze van werken borgt een effectieve aanpak, bevordert het afhandelen door eigen hulpverlener en voorkomt onnodig gebruik van de crisisdienst buiten kantooruren. Een centrale toegang is een belangrijk winstpunt voor professionals. Daarnaast geven de aanbieders in beide bestuurlijke regio’s aan dat zij kwaliteitsverbetering mogelijk en wenselijk achten voor alle vormen van crisisinterventie en crisiszorg. Het gaat daarbij om een beter geïntegreerd, deels aangepast aanbod vanuit de visie van de transitie doelen. Cliënten zouden hierdoor flexibeler en beter geholpen kunnen worden. Vanuit de klanten Er is binnen deze opdracht geen onderzoek in de regio gedaan bij klanten, naar gewenste verbetering op dit gebied. Voor zover we hier kennis over hebben vanuit de contacten met klanten concluderen we dat zij vooral zouden profiteren van een duidelijke toegang en snelle inzet van passende zorg.
Huidige situatie Beschrijving Kenmerkend voor de huidige situatie in onze regio is dat eigenlijk alle instellingen gekozen hebben voor een heel efficiënte inzet bij crisis, zowel binnen als buiten kantooruren. Binnen kantooruren worden de meeste crisis opgepakt door medewerkers die hun gewone werkzaamheden verrichten en bij een crisis dit werk doorschuiven of overdoen aan een collega en voorrang geven aan het in behandeling nemen van de crisis. Ook bij de organisatie van de bereikbaarheid buiten kantooruren is een hoge mate van efficiëntie bereikt. Consequenties voor nieuw in te richten dienst Het aantal inwoners, de aard van de regio en de geografische spreiding bepalen de mogelijkheden om in onze regio een integrale dienst efficiënt en effectief in te richten. Er zijn te weinig meldingen om budgettair neutraal een geïntegreerd multidisciplinair team 24/7in te richten. Om voor de bereikbaarheid buiten kantooruren te beschikken over voldoende mensen, is de huidige formatie omvang van crisisdienst medewerkers niet toereikend. Hiervoor is samenwerking met o.a. Veilig Thuis en JBW nodig.
Verwachte ontwikkelingen en risico’s In het huidige veld is het stof na de transities nog niet neergedaald. We zien dat er op veel plekken nog gezocht wordt naar een goede inzet van zorg. Zeker bij kwetsbare mensen, leidt dit met enige regelmaat tot problemen. Er wordt daardoor al een groot beroep gedaan op de inzet van de 2
medewerkers van de huidige crisisdiensten (aantal meldingen, advies, inzet van zorg, contacten met het veld). Het is van groot belang dat de inzet bij crisis goed doorgang kan vinden terwijl de nieuwe crisisdienst wordt ingericht. De transformatieprocessen die gaande zijn, laten zien dat er nog veel veranderingen komen die nu niet goed te overzien zijn. Deze veranderingen en het inrichten van een integrale crisisdienst zou er toe kunnen leiden dat er tijdelijk of misschien structureel een toegenomen vraag is naar de inzet van de nieuwe dienst.
Overige relevante ontwikkelingen Jeugdpreventieteam naar GGD Het jeugdpreventieteam (JPT) dat nu gepositioneerd is bij Jeugdbescherming west (JBW), gaat per 1 januari 2016 over naar de GGD HM. Het huidige crisisinterventieteam Jeugd (CIT) is ook onderdeel van JBW. Gezien de samenhang in uitvoerende taken tussen Veilig Thuis (VT) , JPT en CIT ligt het voor de hand om ook het CIT over te laten gaan naar de GGD HM. Het streven is om de frictiekosten zo laag mogelijk te houden, het proces voor de beide organisatieonderdelen te combineren en te zorgen dat er een koppeling gemaakt kan worden van functies die overgaan (o.a. gedragswetenschapper, manager, secretariaat). Om dat te realiseren heeft JBW verzocht, om vooruitlopend op de besluitvorming rond de crisisdienst, de overgang van het CIT vast mee te nemen in de voorbereiding van de overgang van het JPT. Project meldkamer ambulance-politie-brandweer Binnen de meldkamer is men nog volop bezig de nieuwe werkwijze vorm te geven. Dat maakt dat er nog niet veel ruimte is om verdere samenwerking op te zetten. De mogelijkheid om samenwerking rond crisis vorm te geven zou over een jaar opnieuw onderzocht kunnen worden. Aanpak Verwarde Personen (AVP) Er wordt samengewerkt en afgestemd met de projectgroep Aanpak Verwarde Personen. Er is landelijk en in onze regio wel enig zicht op de omvang van de groep, maar onvoldoende inzicht in achterliggende problematieken en benodigde hulp. Dat komt onder andere omdat een deel van deze mensen op dit moment nog niet gescreend en getriageerd wordt. Het gaat in ieder geval voor een belangrijk deel om mensen met GGZ problematiek. De overige problematiek is nu onvoldoende in beeld, de benodigde zorgtoeleiding hiervoor zal naar verwachting divers zijn. Voor deze mensen is 24/7 bezetting/beschikbaarheid nodig van hulpverlening vanuit de GGZ, overige inzet vanuit de crisisdienst en een aantal andere instellingen. Voor de inzet van de crisisdienst naast die van de GGZ, moeten we rekening houden met waarschijnlijk enkele meldingen vanuit de politie per week, die nu niet bij de huidige crisismedewerkers terecht komen.
Wet Tijdelijk Huisverbod (WTH) In Zuid-Holland Noord gaat een pilot lopen met inzet van Kwadraad bij de Wet Tijdelijk Huisverbod. Een vaste groep medewerkers van Kwadraad, die werkzaam zijn in de lokale teams, gaat 24/7 ingezet worden om met de hulpofficier van Justitie de afweging te maken of een Huisverbod een goed middel is in een gegeven situatie. Daarvoor gaan de medewerkers van Kwadraad altijd op bezoek bij de betrokkenen. Met Kwadraad wordt gekeken naar mogelijkheden om deze inzet te combineren met inzet voor de integrale crisisdienst. Verruimen kantooruren Bij verschillende organisaties in het land en in onze regio wordt nagedacht over of gewerkt aan een verruiming van de inzet buiten kantooruren. Daarbij wordt vooral van 17.00 tot 22.00 extra inzet overwogen of gerealiseerd. Na 22.00u is het met alle crisis aanzienlijk rustiger, dan loont extra inzet niet. Vernieuwing aanbod crisiszorg In beide regio’s is/wordt hier door de betrokken partijen al aan gewerkt. Deze verbetering zal verder vorm kunnen krijgen als er duidelijkheid is over de structuur en werkzaamheden van de integrale crisisdienst. In samenhang met de nieuw in te richten crisisdienst kan hier een goede slag gemaakt
3
worden om het totale aanbod bij crisis te verbeteren. Om deze verbetering te realiseren, is nog wel een flinke en gecoördineerde inspanning nodig. De aanbieders in MH komen in november 2015 met een voorstel hiervoor.
Landelijk Ervaringen van nieuwe crisisdiensten elders in het land laat zien dat het vooral loont om de inzet rond crisis dicht tegen Veilig Thuis te organiseren. Inzet 24/7 van een multidisciplinair crisisteam loont zelfs in de grote steden lang niet altijd. Nauwe samenwerking volgens heldere afspraken met de GGZ levert veel op. Daarentegen levert integratie van de GGZ met andere delen van een crisisdienst ook veel obstakels op. Er zijn op verschillende plekken goede ervaringen met een systeem (Spoed4jeugd) dat de triage en registratie van meldingen faciliteert.
Uitwerking van de bestuurlijke opdracht - voorstel nieuwe situatie De medewerkers van het huidige crisis interventieteam jeugd (CIT van JBW) en medewerkers van Kwadraad (voor volwassenen) en de crisisdienst van de GGZ vormen samen de integrale crisisdienst HM (zie bijlage 1).
Bereikbaarheid De crisisdienst is 24/7 bereikbaar voor burgers en professionals met vragen over crisis. Er is een centraal telefoonnummer waarop de crisisdienst bereikbaar is. De toegang met het centrale telefoonnummer wordt ondergebracht bij Veilig Thuis, binnen de sector MZVT van de GGD HM. Binnen kantooruren wordt daar de telefoon opgenomen. De medewerkers van MZVT zorgen ervoor dat een cliënt/professional wordt doorverbonden of teruggebeld door een medewerker van het crisisinterventieteam Jeugd en Volwassenen of de crisisdienst GGZ. Buiten kantooruren. Met de GGZ wordt de mogelijkheid onderzocht om te komen tot één centrale meldkamer, gepositioneerd bij de GGZ. Een andere optie is om gebruik te maken van een telefonische antwoordservice. In beide gevallen geldt dat een cliënt/professional wordt teruggebeld door een medewerker van het nieuwe crisisinterventie team Jeugd en Volwassenen of door een medewerker van de GGZ.
Inrichting organisatie Het huidige crisisinterventieteam van Jeugdbescherming West (CIT- JBW) wordt ondergebracht bij de sector Maatschappelijke Zorg en Veilig Thuis (MZVT) van de GGD HM. Met medewerkers van Kwadraad vormen zij het nieuwe crisisinterventieteam Jeugd en Volwassenen. De samenwerking kenmerkt zich door een deels fysieke samenwerking op één locatie en een eenduidige aansturing op de samenwerking. Er is verder nauwe samenwerking binnen de sector MZVT, met de medewerkers van Veilig Thuis, het Meldpunt Zorg en Overlast en Basiszorgcoördinatie Kwetsbare Kinderen. Met Kwadraad worden verschillende opties onderzocht met betrekking tot positionering. Er wordt gezocht naar een efficiënte constructie waarin medewerkers van Kwadraad enerzijds maximaal verbonden zijn met de lokale teams en anderzijds goed geëquipeerd, bereikbaar en inzetbaar zijn voor crisis. Voor binnen en buiten kantooruren komen mogelijk verschillende constructies. Voor de expertise op het gebied van LVB wordt nauw samengewerkt met MEE. Gezien de wettelijke bepaalde eigenstandige taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van Veilig Thuis, blijven de taken van Veilig Thuis en het nieuwe crisisinterventie team voorlopig gescheiden. Dit geeft voor burgers transparantie over de inzet van medewerkers (Onderzoek door Veilig Thuis /hulpverlening vanuit crisisdienst). Medewerkers van Veilig Thuis en de crisisdienst werken bij de uitoefening van deze taken wel heel nauw samen, volgens vaste afspraken om veiligheid en goede zorg te bieden. Op termijn kan verdere integratie van de werkzaamheden overwogen worden.
4
De crisisdienst van de GGZ blijft gepositioneerd binnen de GGZ. Dit garandeert een optimale verbinding in de acute keten van psychiatrisch crisiswerk, met ambulante en klinische psychiatrische zorg. Het zorgt er ook voor dat de leverplicht van de GGZ efficiënt en maximaal gefaciliteerd wordt. De crisisdienst GGZ en het crisisinterventie team Jeugd en Volwassenen werken zeer nauw samen op basis van een gemeenschappelijk kader en samenwerkingsafspraken. Bijvoorbeeld: GGZ beoordelingen op verzoek, gezamenlijke inzet, etc.
Werkwijze van het nieuwe crisisinterventie team Crisis binnen kantooruren van bestaande cliënten, worden zo veel als mogelijk afgehandeld door de eigen hulpverlener. Het crisisinterventie team Jeugd en Volwassenen is er voor nieuwe cliënten en voor crisis die uitstijgen boven de capaciteit en expertise van de eigen hulpverlener. Crisis buiten kantooruren worden wanneer dat verantwoord is op basis van een risicotaxatie, telefonisch behandeld en daarna actief opgepakt op de eerstvolgende werkdag. Vorm crisiszorg vanuit crisisdienst. Medewerkers van de crisisdienst bieden advies, consultatie en crisisinterventie. Interventies vanuit de crisisdienst zijn kortdurend, er wordt gestreefd naar snelle overdracht naar het veld. Dit gebeurt binnen een termijn van 1 dag tot 2 weken. Uitloop tot max 4-6 weken is mogelijk waar dat essentieel is voor een effectieve interventie. Afspraken met het veld. Voor een goed functionerende crisisdienst zijn afspraken nodig met alle organisaties in het veld, worden heldere afspraken gemaakt over ieders taken, de communicatie en de samenwerking. Dit is in het huidige veld een moeilijke opgave omdat de lokale teams ieder voor zich nog aan het definiëren zijn wat zij tot hun taak rekenen. Gezien het grote aantal teams kost het maken van afspraken veel tijd. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarin ook gemeenten een sturende rol in hebben. De medewerkers van de integrale crisisdienst (crisisinterventieteam Jeugd en Volwassenen en GGZ crisisdienst) werken met dezelfde/afgestemde instrumenten voor risicotaxatie (o.a. inschatten veiligheid, kindcheck) en volgens dezelfde methodieken (o.a. SOS, 1g1p). Er is een systeemgericht aanbod aan crisiszorg, dat aansluit bij de transitiedoelen en dat waar nodig gezamenlijk uitgevoerd wordt. Dit wordt afgestemd met een vernieuwd aanbod vanuit het veld. Reeds bestaande, rechtstreekse lijnen binnen het crisis veld worden gehandhaafd waar dat functioneel en efficiënt is. De medewerkers van de integrale crisisdienst zijn voor burgers en professionals beschikbaar voor advies bij een crisis. Zij beschikken (als team) over expertise met betrekking tot crisis in het algemeen, waaronder een risicotaxatie en urgentiebepaling crisis in de psychiatrie bij jeugd en volwassenen inschatting en uitvoering m.b.t. uithuisplaatsing inschatting van en zorgverlening bij Wet Tijdelijk Huisverbod (WTH) juridische kennis m.b.t. jeugd en zeden en contacten met politie gesloten jeugdzorg civiel en strafrechtelijk kader jeugd, waaronder de route naar de Raad voor de Kinderbescherming
Informatie delen tbv crisisdienst Onderzoek hiernaar levert het volgende beeld op: er is een enorme diversiteit in registratiesystemen bij de lokale teams en overige professionals. Binnen een deel van de lokale teams kunnen zelfs collega’s niet in elkaars dossier kijken. Het gemeentelijk beleid waarbij de cliënt beheerder is van z’n eigen dossier, en de behoefte binnen de crisisdienst om over informatie over cliënten te beschikken, staan haaks op elkaar. Onder de huidige omstandigheden is het daardoor niet mogelijk om budgettair neutraal toegang tot de verschillende registratiesystemen te organiseren.
Overzicht en coördinatie crisisplaatsen Er bestaan veel verschillende soorten crisisplaatsen, die voor een deel gebonden zijn aan bovenregionale of zelfs landelijke afspraken (bv vrouwenopvang- eergerelateerd geweld). De bovenregionale afspraken zorgen voor efficiëntie. De vraag naar opvang kent namelijk pieken en dalen. Een tijdelijk tekort in onze regio wordt opgevangen met plaatsen in aanpalende regio’s en andersom.
5
Het is niet efficiënt om de crisisdienst de plaatsing voor alle verschillende vormen van zorg te laten doen, of het overzicht van de plaatsen te laten bij houden. Wel is het van groot belang dat per soort plaats, een aanspreekpunt is binnen de betreffende sector dat 24/7 bereikbaar is voor de crisisdienst. Zo is er voor de crisisdienst toch altijd snel overzicht te krijgen over beschikbaarheid van een bepaald soort plaats. Daarnaast kan er gekeken worden of er mogelijkheden zijn om regionaal meer samen te doen met crisisplaatsen. Dit vraagt nadere uitwerking en valt buiten het bestek van deze opdracht.
Zorgverzekeraars Vanaf de start van het traject is er op verschillende niveaus en op verschillende manieren contact gelegd met de zorgverzekeraars Zorg en Zekerheid en VGZ. Vanuit de werkgroep is hier veel energie in gestoken. Het was niet eenvoudig om de beschikking te krijgen over een goede contactpersoon vanuit de zorgverzekeraars. Inmiddels is dat bij beide organisaties gerealiseerd.
Capaciteitsvoorstel De inrichting van de crisisdienst vraagt nadere uitwerking alvorens er een capaciteitsvoorstel opgesteld kan worden. Daarbij moet rekening gehouden worden met een mogelijk wat groeiende vraag naar inzet van de crisisdienst gezien alle lopende ontwikkelingen. Voorstel is om de vraag naar inzet bij crisis breed te benaderen en vanuit de vragen van burgers en professionals helemaal opnieuw vorm te geven. Het gaat hierbij om de inzet van GGZ Jeugd en Volwassenen, Veilig Thuis, het nieuwe crisisinterventie team Jeugd en Volwassenen, Jeugdbescherming West en de vrouwenopvang.
Conceptbegroting Een complete conceptbegroting is op dit moment niet te realiseren. Dat vraagt een nadere uitwerking van inrichting en werkwijze van de crisisdienst. Kader voor het implementatieplan vormt het budget 2015 voor het huidige CIT van JBW en BBK van Kwadraad. In het implementatieplan vindt een nadere concretisering plaats van de begroting. Mocht uit de opstelling van de begroting blijken dat er financiële knelpunten ontstaan, dan vind hierover tijdig overleg plaats met de transitiemanagers van de regio's HR en MH. Het gaat het in ieder geval om de volgende posten: Eenmalige kosten Projectleiderschap: de projectleider voor de implementatiefase wordt door de GGD HM geleverd Telefonie Communicatie naar publiek Systeem voor registratie Training medewerkers Structurele kosten Telefonische bereikbaarheid Inzet en aansturing medewerkers Aansturing integrale crisisdienst, beleid intern en extern (nieuwe taak)
Monitoring Het onderdeel monitoring moet verder uitgewerkt worden in samenhang met de inrichting van de integrale crisisdienst.
6
Implementatieplan en planning Om binnen het huidige budget, in het huidige veld, te komen tot een integrale crisisdienst HM met een verbeterd aanbod, is nog tijd en inspanning nodig. Voorstel is om dit gefaseerd te doen. De uitvoering van het crisiswerk mag op geen enkel moment in gevaar komen. De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing:
Tijdens het inrichten van de nieuwe crisisdienst, gaat het werk gewoon door Niet alle ontwikkelingen binnen de crisisdienst kunnen tegelijk vorm krijgen. Dit hangt o.a. samen met wettelijke kaders en beroepsgroep gebonden kwaliteitseisen en de veelheid aan veranderingen en ontwikkelingen binnen het gehele sociaal domein. Het hierboven beschreven ontwikkelingsperspectief is leidend voor de inrichting van de integrale crisisdienst Om een optimaal resultaat te behalen binnen het huidige budget is tijd nodig (fasering) om de crisisdienst goed in te richten
Advies is de inrichting van de crisisdienst vorm te geven binnen twee trajecten: 1. Inrichten crisisdienst organisatorisch Opstellen begroting (incidenteel en structureel) Aanpassen van telefooncentrale Instellen centraal telefoonnummer en bemensing daarvan Positionering nieuwe crisisinterventieteam Jeugd en Volwassenen De overdracht van crisistaken van Jeugd Bescherming West wordt opgenomen in het traject rond overdracht ven het JPT naar de GGD. Hierbij wordt aangesloten voor de uitwerking van de positionering. 2. Inrichten crisisdienst inhoudelijk Werkwijze integrale crisisdienst met betrokkenen verder uitwerken (intern) in samenhang met samenwerkingsafspraken met het veld (extern). Dit moet leiden tot een uitgewerkt implementatieplan met begrotingsvoorstel, dat ter besluitvormig wordt voorgelegd aan het DB van de GGD HM in april 2016. Bij het ontstaan van financiële knelpunten vindt hierover tijdig overleg plaats met de transitiemanagers van de regio's HR en MH. Daarnaast is er in het hele veld verbetering mogelijk, dit vraagt een inspanning van de verschillende aanbieders. Om dit met alle partijen, voor de regio HM vorm te geven is waarschijnlijk ook een gecoördineerd proces nodig. Dit vraagt om een aparte opdracht, waarin het overzicht van de crisisplaatsen zou kunnen worden meegenomen. November 2015 November- december 2015 Januari 2016 April 2016 Januari 2017
Bestuurlijk besluit en opdracht voor vervolg Voorbereiding uitvoering vervolg (inrichten van de bemensing van het project) Start gefaseerde inrichting integrale crisisdienst (nadere uitwerking en implementatie) uitgewerkt implementatieplan met begrotingsvoorstel Integrale crisisdienst gerealiseerd
7
Bijlage 1 CONCEPT INTEGRALE CRISISDIENST HM , onderdeel van sector MZVT (GGDHM) TOEGANG BUITEN KANTOORUREN, versie 20 okt 2015
MELDINGEN VAN CRISIS DOOR BURGERS
PROFESSIONALS met eigen bereikbaarheid buiten kantooruren POLITIE
Forensische arts GGD
HUISARTSEN
ALGEMEEN NUMMER CRISISDIENST 088-2000
ROSA MANUS
VEILIG THUIS
CRISISINTERVENTIETEAM JEUGD en VOLWASSENEN
INTEGRALE CRISISDIENST HM
CRISISDIENST GGZ JEUGD CURIUM-RIVIERDUINEN
WTH- regie MELDPUNT Z&O
CRISISZORG wordt evt. volgende werkdag ingezet
CRISISPLAATSEN
CRISISDIENST GGZ VOLWASSENEN RIVIERDUINEN
CONCEPT INTEGRALE CRISISDIENST HM , onderdeel van sector MZVT (GGDHM) TOEGANG BINNEN KANTOORUREN, versie 20 okt 2015
MELDINGEN VAN CRISIS DOOR BURGERS
LOKALE TEAMS (WTH-zorg) en overige PROFESSIONALS POLITIE
Forensische arts GGD
HUISARTSEN
ALGEMEEN NUMMER CRISISDIENST 088-2000
VEILIG THUIS
CRISISINTERVENTIETEAM JEUGD en VOLWASSENEN
INTEGRALE CRISISDIENST HM
CRISISDIENST GGZ JEUGD CURIUM-RIVIERDUINEN
WTH- regie MELDPUNT Z&O
CRISISZORG
CRISISPLAATSEN
CRISISDIENST GGZ VOLWASSENEN RIVIERDUINEN
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
5.
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
Plan digitaal preventie loket Platformtaak volgens gemeente Gemeenten zijn verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. Een sterk en goed georganiseerd preventief veld verlaagt de druk (en daarmee de kosten) op de gespecialiseerde hulpverlening. Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
11 nov 2015
A. Kennis te nemen van het voorstel digitaal preventieloket B. Het volgende te besluiten: 1. Opdracht te geven aan Kwadraad en de GGD om gezamenlijk de inrichting van een digitaal marktplein vorm te geven. 2. Opdracht te geven aan de GGD tot facilitaire ondersteuning aan alle medewerkers binnen het CJG (JGZ/JGT) bij de organisatie van preventief groepsaanbod. 3. In te stemmen met de financiële consequenties: Eenmalige kosten: €106.000 voor de inrichting, facilitaire ondersteuning en projectleiding Structurele kosten: €165.000 voor beheer en facilitaire ondersteuning 4. De inzet op preventie lokaal te borgen: te weten de activiteiten binnen de universele preventie en het lokale aanspreekpunt op het gebied van preventie. n.v.t.
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Om de pijler preventie goed in te richten en zorg te dragen voor verbinding tussen vraag en aanbod moeten de medewerkers in de lokale teams worden ondersteund en is lokale borging van preventie nodig. De inrichting van een digitaal marktplein, het organiseren van facilitaire ondersteuning en lokale inzet op preventie dragen daaraan bij.
8.
Inspraak
n.v.t.
9.
Financiële gevolgen
Reeds beschikbaar binnen begroting gemeenten: Eenmalig €40.000 voor inrichting digitaal marktplein (beklemde middelen vcjg) Eenmalig €46.000 voor extra inzet op facilitaire ondersteuning in 2016 aan medewerkers in de lokale teams (beklemde middelen jeugdmatch) Jaarlijks €135.000 voor facilitaire ondersteuning aan medewerkers in de lokale teams (huidige subsidie voor cursusbureau, behoudens gemeenten in de Rijnstreek) Nieuwe bijdrage vanuit gemeente begrotingen: Eenmalig €20.000 voor projectleiding Jaarlijks €15.000 voor onderhoud van het digitaal marktplein
10.
Bestaand Kader
Nieuwe bijdrage vanuit flexibel budget Jeugdhulp tbv van JGT’s: Jaarlijks €15.000 voor onderhoud van het digitaal marktplein Relevante regelgeving: Wet op de Jeugdhulp/ Wet Publieke Gezondheid Eerdere besluitvorming: Jeugdhulp en preventie in het CJG, PHO Sociale Agenda d.d. 20 mei 2015
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO Vergadering: Datum: Opsteller:
PHO Maatschappij 11 november 2015
Ambtelijke werkgroep in samenspraak met professionals
Agendapunt: Locatie: Onderwerp: Voorstel plan digitaal preventie loket
Beslispunten:
1. Opdracht te geven aan Kwadraad en de GGD om gezamenlijk de inrichting van een digitaal marktplein vorm te geven. 2. Opdracht te geven aan de GGD tot facilitaire ondersteuning aan alle medewerkers binnen het CJG (JGZ/JGT) bij de organisatie van preventief groepsaanbod. 3. In te stemmen met de financiële consequenties: Eenmalige kosten: €40.000 voor de inrichting van het digitaal marktplein €46.000 tijdelijke extra facilitaire ondersteuning aan medewerkers binnen het CJG in verband met vernieuwde aanpak €20.000 voor inzet projectleider en ondersteuning Structurele kosten: €30.000 voor het onderhoud van het digitaal marktplein €135.000 voor facilitaire ondersteuning aan medewerkers binnen het CJG 4. De inzet op preventie lokaal te borgen: te weten de activiteiten binnen de universele preventie en het lokale aanspreekpunt op het gebied van preventie. Inleiding: Vanaf 2015 is er een nieuw model voor de jeugdhulp van kracht binnen de gemeenten in Holland Rijnland. Gebiedsgerichte Jeugd- en Gezinsteams (JGT’s) zijn verbonden aan de al bestaande Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Door deze opzet ontstaat vanuit het CJG verbinding met zowel het voorveld (de wijk, de pedagogische civil society en de basisvoorzieningen) als met (meer) specialistische hulp. Zo is de basis gelegd voor een krachtig samenhangend geheel, waarbij passende ondersteuning op het juiste moment geboden kan worden, en het beroep op zware en langdurige zorg beperkt wordt. Nu de JGT’s staan is het van belang de aandacht voor alle vormen van preventie1 te versterken en te borgen. Daarvoor is verdergaande transformatie van de zorg nodig. Uitgangspunten hierbij zijn laagdrempelige zorg dicht bij huis, de regie zoveel mogelijk bij ouders en jeugd zelf en aanbod op maat. Daarbij is het van belang preventie ook lokaal te borgen.
1
Bijlage 1: Begripsverheldering vormen van preventie uit ‘‘Jeugdhulp en preventie in het CJG’, PHO Sociale Agenda d.d. 20 mei 2015 3
Argumenten: Medewerkers binnen het CJG moeten gefaciliteerd worden om preventie uit te kunnen voeren In de praktijk blijkt2 dat het bij elkaar brengen van vraag en aanbod lastig is: er zijn veel aanbieders, het aanbod is versnipperd, professionals kunnen moeilijk vinden wat de mogelijkheden zijn en dit geldt zeker ook voor inwoners. Daarnaast blijkt dat de JGT’s behoefte hebben aan praktische ondersteuning bij de organisatie van preventief groepsaanbod. In het PHO van 20 mei 20153 is daarom ingestemd met het besluit om onderzoek te doen naar de mogelijkheid om een regionaal preventieloket te organiseren. Met de voorstellen die hieruit voortvloeien wordt voorzien in de behoeften van medewerkers binnen het CJG (jeugdgezondheidszorg en jeugd- en gezinsteams) en kan een efficiency en kwaliteitsslag worden behaald. De voorstellen zijn: 1. de inrichting van een digitaal marktplein, waarmee wordt voorzien in overzicht van aanbod en een plek waar vraag en aanbod kunnen worden gekoppeld 2. facilitaire ondersteuning aan medewerkers binnen het CJG, waarmee wordt voorzien in de behoefte aan praktische ondersteuning bij de organisatie van groepsaanbod 3. lokale borging van preventie: hiermee wordt voorzien in lokale inzet op preventie, een lokale link met het digitaal marktplein en lokale ‘coördinatie’ rondom preventie Het PHO heeft op 20 mei 2015 ook verzocht: - duidelijkheid te geven over het al dan niet geschikt maken van het digitaal marktplein voor ouders/opvoeders - duidelijkheid te geven over het al dan niet inrichten van het digitaal marktplein voor het hele WMO-veld. Het digitaal marktplein ook geschikt voor ouders/opvoeders In de visie op jeugd, opvoeden en opgroeien wordt er in Holland Rijnland uitgegaan van “de klant staat centraal en is (zoveel mogelijk) zelf verantwoordelijk”. Een digitaal marktplein waarin alle partijen, dus ook ouders en jongeren zelf een koppeling tussen vraag en aanbod kunnen leggen, biedt extra mogelijkheden om de eigen kracht te versterken en de inzet op (zwaardere) individuele hulp te verminderen. Er zijn in het sociaal domein goede ervaringen met digitale participatiemogelijkheden voor professionals en inwoners. Verbreding digitaal marktplein naar het WMO-veld Omdat er in diverse gemeenten al ontwikkelingen zijn rondom websites als ‘jekuntmeer’ en ‘wehelpen’ is de behoefte aan uitbreiding van het digitaal marktplein voorgelegd aan beleidsadviseurs WMO. Uit de inventarisatie blijkt dat een gefaseerde aanpak wenselijk is. Er gebeurt lokaal te veel op dit gebied om het digitaal marktplein nu breed voor jeugd en WMO samen te ontwikkelen. Wel is er behoefte om de diverse initiatieven te kunnen koppelen. Dit wordt meegenomen in de uitwerking. De inrichting van het digitaal marktplein moet ook afgestemd worden op de ontwikkelingen rondom de sociale kaart. Het laatste bestaat uit 2 onderdelen: een 2 3
Bijlage 2: Inventarisatie onder moederorganisaties en medewerkers binnen het CJG Bijlage 3: Voorstel 3 uit ‘Jeugdhulp en preventie in het CJG’, PHO Sociale Agenda d.d. 20 mei 2015 4
database (SoCard) met daarin gegevens van organisaties en de mogelijkheid tot het inrichten van een webportal waar de sociale kaart ingezien kan worden. Het digitaal marktplein biedt inzicht in ondersteuningsmogelijkheden vanuit alle gebruikersgroepen en rechtstreekse koppeling tussen vraag en aanbod. Deze participatiemogelijkheid maakt het marktplein interactief, wat niet het geval is bij de sociale kaart. 1. Inrichting van een digitaal marktplein Het marktplein is een digitale plek waar vraag en aanbod met elkaar verbonden worden, waar aanbod vanuit alle gebruikersgroepen inzichtelijk wordt gemaakt en waar vragen kenbaar gemaakt kunnen worden. Zo worden bijvoorbeeld vijf kinderen voor een weerbaarheidstraining vanuit het ene JGT verbonden aan vier kinderen met dezelfde behoefte vanuit een ander JGT, op basis waarvan een gezamenlijke training wordt gegeven. Gezien de noodzaak om op korte termijn iets te organiseren voor de JGT’s wordt het digitaal marktplein in eerste instantie ingericht voor jeugd. Zodra het marktplein gevuld is door de CJG-partners zal deze in stappen worden uitgebreid voor de andere doelgroepen, zodat het ook gebruikt kan worden door ouders/opvoeders, jeugdigen, basisvoorzieningen, gecontracteerde en vrijgevestigde aanbieders. Bij de uitwerking van het digitaal marktplein worden nadrukkelijk de behoeften en wensen van alle gebruikersgroepen meegenomen. Uitgangspunt van het digitaal marktplein is dat de regie zoveel mogelijk bij de professionals en bij ouders en jeugdigen zelf ligt. Zij kunnen zelf via het marktplein kenbaar maken welke behoeften er zijn, ze kunnen zelf initiatieven op het marktplein vermelden en ze kunnen zelf op basis van vragen activiteiten plannen. Opdracht Vanuit gesprekken met het vCJG (belegd bij GGD) en Kwadraad, met beleidsmedewerkers en professionals is het voorstel om de uitvoering van het digitaal marktplein te beleggen bij Kwadraad en de GGD. Als beide organisaties hun expertise bundelen, ontstaat er een vernieuwende aanpak gekoppeld aan bestaande systemen. Kwadraad heeft innovatieve ideeën over de opzet van een digitaal marktplein waarbij ze in de vorm en uitwerking uitgaan van zoveel mogelijk regie bij de gebruiker zelf en het versterken van participatie door de gebruikers. Zo hebben ze in de afgelopen jaren ervaring opgedaan met digitale hulpplannen waarvan de klant zelf beheerder is. Daarnaast is Kwadraad thuis binnen de WMO en is er een sterke link met de sociale teams. De GGD heeft veel expertise op het gebied van de diensten van het CJG en universele preventieve en vanuit het vCJG is er verbinding met de CJG-websites. 2. Organiseren van facilitaire ondersteuning aan professionals in het CJG Aan de hand van een inventarisatie onder medewerkers binnen het CJG4 (Jeugdgezondheidszorg, Opvoedadviespunt, Jeugd- en Gezinsteam) blijkt dat medewerkers gefaciliteerd moeten worden bij de organisatie van preventief groepsaanbod. Op dit moment is de situatie (voor met name JGT’s) onoverzichtelijk en dat maakt het bij elkaar brengen van vraag en aanbod en de uitvoer van preventieve groepsactiviteiten lastig. Er is behoefte aan: ‐ inzicht in welk aanbod er al is ‐ inzicht in wie welke expertise heeft/ wie welke groepstrainingen kan geven 4
Bijlage 2: Inventarisatie onder moederorganisaties en medewerkers binnen het CJG 5
‐ ‐
inzicht in planning van groepstrainingen over de hele regio ondersteuning bij organisatorische zaken als ruimtes, materialen, aanmeldingen, werving
Inzicht in aanbod, planning van groepsaanbod over de regio en expertise per medewerker kunnen via het digitaal marktplein inzichtelijk gemaakt worden. In aanvulling daarop is facilitaire ondersteuning nodig bij de praktische organisatie van groepsaanbod. Opdracht Op dit moment is facilitaire ondersteuning, aan met name JGZ-medewerkers, belegd bij de GGD. In de nieuwe situatie moet facilitaire ondersteuning geleverd worden aan alle medewerkers binnen het CJG, op basis van de vraag (vanuit het digitale marktplein). Hierbij staat efficiëntie en zelfsturing voorop. T.o.v. de huidige situatie moet getransformeerd worden: facilitaire ondersteuning wordt geleverd aan alle medewerkers binnen het CJG, facilitaire ondersteuning wordt geleverd op basis van de vraag, ieder doet wat nodig is en medewerkers zijn zelf aan zet om aanbod op maat te zoeken en te leveren. Het aantal Fte’s voor facilitaire ondersteuning wordt voor een jaar uitgebreid. In dat jaar vindt de opzet van het digitaal marktplein plaats en kan facilitaire ondersteuning volgens de nieuwe werkwijze vorm krijgen. Op basis van een evaluatie na het eerste half jaar zal bekeken worden of de vernieuwde aanpak voor de facilitaire ondersteuning werkt. De GGD krijgt, vanwege hun huidige taken en expertse op dit gebied, de opdracht de facilitaire ondersteuning binnen de nieuwe situatie uit te voeren, in nauwe samenwerking met het digitaal marktplein. 3. Lokale inzet op preventie In de visie op jeugd hebben gemeenten aangegeven de inzet op preventie van belang te vinden. De regionale inrichting van een digitaal marktplein en het bieden van facilitaire ondersteuning aan de verschillende doelgroepen zijn stappen om preventie te versterken. Om preventie goed te borgen is ook lokale inzet nodig, in de vorm van een lokaal aanspreekpunt op het gebied van preventie en het lokaal organiseren van activiteiten binnen de universele preventieve. Op basis van solidariteit en een gezamenlijk gedragen visie op preventie zorgen gemeenten voor deze lokale borging. Het lokale aanspreekpunt is de koppeling met het digitale marktplein, brengt lokaal signalen bij elkaar, zorgt mede voor het juiste aanbod en acteert op leemten/dubbelingen, informeert en adviseert de gemeente, stimuleert de pedagogische civil society tot initiatieven etc. Lokaal aanspreekpunt voor jeugd zal veelal de CJGcoördinator zijn. Aandachtspunt bij de lokale borging is om dit meer flexibel en vraaggericht in te richten. Zo zou financiering van activiteiten moeten plaatsvinden op basis van wat gebruikt wordt. Dit wordt meegenomen in gesprekken met aanbieders van universele preventieve activiteiten. Daarnaast zou het lokale aanspreekpunt op het gebied van preventie moeten beschikken over een ‘preventiebudget’ waardoor snel op maat activiteiten kunnen worden ingezet. Dit preventiebudget is onderdeel van het reguliere budget dat gemeenten voor preventieve activiteiten beschikbaar hebben.
6
Financiële consequenties: Er zijn regionale (financiële) afspraken/middelen nodig voor: ‐ de inrichting en onderhoud van het digitaal marktplein ‐ de facilitaire ondersteuning aan medewerkers binnen het CJG De begroting is opgesteld aan de hand van de huidige kosten voor de facilitaire ondersteuning en de webredactie van het vCJG. Bij de verdeling van kosten wordt rekening gehouden met financiering vanuit lokaal budget en vanuit regionaal jeugdhulpbudget (TWO), omdat het in dit voorstel gaat om vormen van preventie die door zowel medewerkers binnen de basis van het CJG als door het JGT uitgevoerd worden. Tabel 1. Begroting Eénmalig uit gemeentelijke middelen 1. Inrichting €40.000 digitaal (vanuit beklemde marktplein middelen vCJG) 2. Onderhoud digitaal marktplein 3. Facilitaire ondersteuning 4.
€46.000 (vanuit beklemde middelen Jeugdmatch)
Structureel uit gemeentelijke middelen
Structureel uit middelen TWO/jeugdhulp
€15.000*
€15.000
Eenmalig uit gemeentelijk e middelen
€135.000 (gelijk aan huidig budget)*/**
Projectkosten
€20.000*
Totaal €86.000 €150.000 €15.000 €20.000 * Zie tabel 2 voor verdeling naar gemeente ** Bestaand budget. Alphen a/d Rijn, Kaag en Braassem en Nieuwkoop dragen hier nu niet aan bij. Ad 1 en 2: Kosten voor het digitaal marktplein bestaan uit eenmalige kosten voor inrichting en structurele kosten voor onderhoud. ‐ Inrichting digitaal marktplein: Geschatte kosten €40.000 (eenmalig). 1. hiervoor worden (beklemde) middelen van het virtueel CJG (websites) ingezet. Het resterende budget beklemde middelen bedraagt nu nog ruim €61.000. ‐ Onderhoud digitaal marktplein: Geschatte kosten €30.000 (jaarlijks terugkerend). 1. voor een deel worden gemeentelijke middelen (jeugdbudget) ingezet voor het onderhoud van het digitaal marktplein. 2. voor een deel wordt regionaal jeugdhulpbudget ingezet Ad 3: Kosten voor facilitaire ondersteuning bestaan uit kosten voor ondersteuning aan alle medewerkers binnen het CJG (Jeugdgezondheidszorg/Jeugden Gezinsteams/pedagogen) bij organisatie van activiteiten op basis van vraag (vanuit het digitaal marktplein). 7
Huidige situatie: De kosten (in Fte’s) voor de facilitaire ondersteuning aan medewerkers binnen de universele preventie (JGZ) bedragen nu €135.000 (Fte’s voor inhoudelijke en secretariële ondersteuning). Financiering vindt plaats vanuit lokaal budget van gemeenten die cursussen bij het CJG Cursusbureau inkopen. In 2016 zijn de kosten voor uitvoer van cursussen en facilitaire ondersteuning losgekoppeld. Nieuwe situatie: Het aantal Fte’s voor facilitaire ondersteuning wordt in 2016 tijdelijk uitgebreid. In dat jaar krijgt de nieuwe werkwijze van facilitaire ondersteuning, geboden aan JGZ en JGT’s en gekoppeld aan het digitale marktplein op zodanige wijze vorm, dat daarna geen uitbreiding facilitaire ondersteuning meer nodig is. In de nieuwe werkwijze is met name behoefte aan secretariële ondersteuning en minder aan inhoudelijke ondersteuning: de verwachting is 1 Fte secretariële ondersteuning. Naast een verschuiving van taken binnen de bestaande Fte’s (inhoudelijke t.o.v. secretarieel) is in 2016 €46.000 beschikbaar voor uitbreiding van facilitaire ondersteuning. In 2016 zal op basis van de evaluatie van het eerste half jaar moeten blijken of de vernieuwde aanpak werkt. Ad 4: Kosten voor projectbegeleiding bestaan uit kosten voor een projectleider (vanuit de uitvoer) die het project trekt en ondersteuningsuren door een medewerker van JSO. Zij zijn, in samenwerking met de uitvoerende partijen, verantwoordelijk voor het in goede banen leiden van het project. Geschatte kosten: €20.000 (beiden 4 uur per week voor een half jaar). Tabel 2. Verdeling kosten vanuit gemeentelijke middelen Onderhoud Facilitaire digitaal ondersteuning marktplein (jaarlijks)** = (jaarlijks)*= 135.000 15.000 Alphen a/d Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teijlingen Voorschoten Zoeterwoude
Eenmalige kosten projectleider = 20.000 *
€2.931 €576 €705
€23.414*** €4.580 €5.644***
€3.908 €768 €940
€1.737 €3.327 €733 €615 €735 €699 €438 €627 €974 €687 €221
€13.758 €26.292 €5.869 €4.915 €5.944*** €5.634 €3.454 €5.081 €7.857 €5.412 €1.783
€2.316 €4.436 €976 €820 €980 €932 €584 €836 €1.298 €916 €294
* Dit betreft extra kosten. **Bestaand budget. Betreft het deel facilitaire ondersteuning van totaalbudget voor huidig cursusbureau. ***Deze gemeenten dragen nu niet bij aan facilitaire ondersteuning. 8
Bijlage 1. Begripsverheldering uit ‘Jeugdhulp en preventie in het CJG’ PHO Sociale Agenda d.d. 20 mei 2015 Er zijn verschillende soorten preventie, gericht op verschillende doelgroepen, waarbij de discussie gevoerd kan worden, wat een lokale verantwoordelijkheid is en blijft versus waar we regionaal in kunnen optrekken. Belangrijke constatering hierbij is dat “het signaleren van de vraag” hieraan vooraf gaat en dat het bij de lokale uitwerking belangrijk is om de signaleerders daarin, zo nodig, te ondersteunen, c.q. te scholen. A. Universele preventie: Doelgroep: alle ouders en jeugdigen (iedereen) Voorbeelden: ouders met pubers, jeugdigen met overgewicht, zwangeren, ouders van peuters/ groep 8 etc. Belangrijkste opgave: informatie ontsluiten en laagdrempelig bevorderen van een gezond opgroeiklimaat.
Digitale info: website voor ouders en jongeren, Persoonlijk advies; telefonisch, email, chat, Persoonlijk gesprek: met CJG pedagoog, huisarts, leerkracht, JGZ, Halt, jongerenwerk, kinderopvang, peuterspeelzaal, Schriftelijke info: groeigids, folders CJG/ JGT etc. Themabijeenkomsten /cursussen: triple P, peutermanieren, puber in huis, kanjertraining etc. op maat organiseren Ondersteunen van eigen initiatieven van ouders, jongeren etc. Organisatie van laagdrempelig sportaanbod Jeugd- en jongerenwerk Buurthuiswerk Zorg dragen voor verbinding tussen vraag en aanbod
Uitvoering door o.a.: basisvoorzieningen, scholen, CJG Lokale aanpak waar mogelijk Aansluiten op regionale mogelijkheden/ ondersteuning, waar meerwaarde. B. Selectieve preventie: Doelgroep: ouders en jeugdigen met een verhoogd risico op een probleem. Voorbeelden: Kinderen van ouders met psychiatrische- of verslavingsproblemen, kinderen van licht verstandelijk beperkte ouders, kinderen die op of onder het minimum leven of gezinnen met schulden, kinderen die te maken hebben met echtscheiding, gezinnen zonder sociaal netwerk (isolement), tienermoeders, kinderen die gepest worden of pesten, weinig weerbare kinderen. Belangrijkste opgaven:
vindplaats = actieplaats en signaal koppelen aan interventie 9
Elke plek waar ouders en jeugdigen zich vanzelfsprekend bevinden is actieplaats, Op de vindplaats signaleren en steunen van opvoeders, jeugdigen en mede-opvoeders, veelal via een groepsaanbod Zorg dragen voor verbinding tussen vraag en aanbod
Uitvoering door: CJG, scholen, basisvoorzieningen Lokale uitvoering waar mogelijk Aansluiten op regionale mogelijkheden/ ondersteuning, waar meerwaarde C. Probleemgerichte preventie:
de
Doelgroep: ouders en jeugdigen met beginnende problemen (er is contact met jeugdhulp) Voorbeelden: kinderen met een spraak-taal achterstand, jongeren met suïcidale gedachten, kinderen met obesitas, kinderen met gameverslaving, zorgmijders Belangrijkste opgave: beperken zware en langdurige jeugdhulp door het inzetten van preventieve activiteiten Inbreng jeugdhulpverlener in groepsactiviteiten (co-trainer), Consultatie door jeugdhulpverlener, Inzet via 1Gezin 1Plan, Expertise naar voren halen, Samenwerking met medewerkers uit niet-vrij toegankelijke hulp, Deel van budget voor niet-vrij toegankelijke hulp besteden aan preventieve activiteiten, Zorg dragen voor verbinding tussen vraag en aanbod Uitvoering door: gecontracteerde instellingen en CJG, i.s.m. de basisvoorzieningen Regionale aanpak bij contractering noodzakelijk
10
Bijlage 2. Inventarisatie onder medewerkers binnen het CJG en moederorganisaties Wat hebben medewerkers binnen het CJG nodig? Aan de hand van een inventarisatie onder alle CJG-disciplines (Jeugdgezondheidszorg, Opvoedadviespunt, Jeugd- en Gezinsteam) blijkt dat medewerkers binnen het CJG vooral behoefte hebben aan: ‐ inzicht in welke groepstrainingen ‘op de plank’ liggen ‐ inzicht in wie welke expertise heeft/ wie welke groepstraining kan geven ‐ inzicht in planning van groepstrainingen over hele regio ‐ ondersteuning bij organisatorische zaken als ruimtes, materialen, aanmeldingen, werving ‐ uren om trainingen op maat aan te kunnen bieden (m.n. wens JGZ-medewerkers) Dit zijn zaken die door het digitaal platform inzichtelijk gemaakt kunnen worden en die medewerkers kunnen ondersteunen bij het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Daarnaast bestaan er voor medewerkers nog een aantal onduidelijkheden die in dit traject opgehelderd moeten worden. Hierover vindt afstemming plaats met coaches en aandachtsfunctionarissen preventie binnen de JGT’s. ‐ onduidelijkheid over routing (wie doet intake als dat nodig is, waar wordt aangemeld) ‐ onduidelijkheid over financiële zaken (wel/geen eigen bijdrage, training toegankelijk voor deelnemers van buiten de regio) ‐ onduidelijkheid over ureninzet (mag ik die training geven, mag ik ingezet worden buiten eigen gemeente, mag ik tijd gebruiken om training op maat te maken) ‐ onduidelijkheid over ruimte om bijgeschoold te worden ‐ onduidelijkheid over ‘wie doet wat’ (wat doet een JGZ-er, wat doet een JGT-er) Hoe is het nu geregeld? Zoals eerder aangegeven is het aanbod nu versnipperd en zijn er verschillende eigenaren. Preventie wordt georganiseerd en uitgevoerd door: ‐ het CJG Cursusbureau ‐ het Jeugd- en Gezinsteam ‐ de moederorganisaties van het Jeugd- en Gezinsteam ‐ vrijgevestigden ‐ diverse organisaties in het voorveld (basisvoorzieningen) Op dit moment organiseren de CJG’s in de meeste gemeenten cursussen/bijeenkomsten binnen de universele preventie via het CJG cursusbureau. Voor de uitvoer van de bijeenkomsten worden over het algemeen medewerkers JGZ ingezet. De Jeugd- en Gezinsteams in sommige gemeenten organiseren zelf groepstrainingen voor kinderen die bij hen zijn aangemeld voor hulp. Vaak gaat het om selectieve preventie. Ook de moederorganisaties bieden in een aantal gevallen probleemgerichte preventie in de vorm van trainingen: het groepsaanbod dat de specialisten in de nieuwe situatie vooral leveren zijn groepstrainingen aan jongeren die al een traject bij hen volgen. In het kader van dit plan is een inventarisatie uitgezet onder de moederorganisaties om na te gaan hoe de organisatie van preventieve activiteiten op dit moment geregeld is en welke wensen zij hebben t.a.v. een digitaal preventie platform. 11
Aanmeldingen komen meestal via behandelaren binnen, waarna ‘aanmeld coördinatoren’ afspraken maken met trainers. In de meeste gevallen regelen de trainers zelf de praktische organisatie rondom een bijeenkomst. Een aantal specialisten geeft aan dat door de komst van de JGT’s het groepsgerichte aanbod sterk verminderd is, in verband met de expertise bij medewerkers die is over gegaan naar de JGT’s. Zij verwachten dat het groepsaanbod dat nog wordt geleverd vanuit de specialist op termijn volledig bij de JGT’s zal worden uitgevoerd. Als het gaat om trainingen die door meerdere organisaties worden aangeboden is er in beperkte mate samenwerking tussen specialisten. Daarnaast wordt het groepsgerichte aanbod van enkele specialisten ook op de CJG-website geplaatst. De werving wordt op dit moment door sommige organisaties als een knelpunt ervaren. Er is onvoldoende bekendheid met het groepsaanbod en met de planning. Een digitaal platform met zichtbare planning kan volgens de aanbieders bijdragen aan het meer bekend maken van aanbod, waardoor breder geworven kan worden en waarschijnlijk meer aanmeldingen zullen volgen.
12
Bijlage 3. Voorstel 3 uit ‘Jeugdhulp en preventie in het CJG’ PHO Sociale Agenda d.d. 20 mei 2015 Hieronder volgt een herhaling van de beschreven wensen in voorstel 3 uit het PHObesluit, d.d. 20 mei 2015. Voorstel 3 Gemeenten willen, om de pijler preventie goed in te richten en zorg te dragen voor verbinding tussen vraag en aanbod, de CJG ’s digitaal ondersteunen met een regionaal preventieloket. Kernwoorden: vraaggericht, slim organiseren, innovatief, uitwisseling onderling (geen hekjes tussen lokaal en regionaal). Inzet op preventie dient vraag-gestuurd en flexibel te zijn. Dit geldt zowel voor de universele als de selectieve en de probleemgerichte preventie. Inrichten van een digitaal CJG loket voor alle vormen van preventie kan betekenen dat het CJG opvoedcursusbureau in de huidige vorm wordt opgeheven. Dit digitaal loket beheert dan niet alleen het cursusaanbod van de GGD, maar ook cursusaanbod van de JGT’s en de specialistische zorg (en eventueel anderen). Dit betekent dan wel dat het cursusaanbod van de GGD los als aanvullende dienst aan gemeenten moet worden aangeboden. Het CJG netwerk heeft nu alle drie vormen van preventie (universele, selectieve en probleemgerichte preventie) in huis. Vanuit de transformatie is een nieuwe aanpak nodig in de ondersteuning van het uitvoeren van alle (vraaggerichte) preventieve activiteiten, waarbij de eigen kracht van ouders en kinderen/jongeren versterkt wordt. Flexibele en vraaggerichte inzet vanuit de jeugd- en gezinsteams en de specialistische zorg wordt binnen het jeugdhulpperceel geregeld bij de inkoop. Gedachte is dat voor wat betreft de overige aanbieders wordt afgerekend op basis van wat gebruikt is. Belangrijkste onderdelen van een digitaal, regionaal georganiseerd preventieloket: - Een marktplein inrichten met vraag en aanbod. Professionals binnen het CJG kunnen hun vraag aangeven en kunnen zien wanneer en waar er een training/cursus/bijeenkomst gaat draaien; - Verbinden met de website en het KCC van het CJG.
13
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Voorlopige uitgangspunten toekomst Jeugdhulp Holland Rijnland Platformtaak volgens gemeente De gemeenten hebben voor de jaren 2015 en 2016 de inkoop van de jeugdhulp regionaal belegd bij de tijdelijke werkorganisatie jeugdhulp, ondergebracht bij Holland Rijnland. Voor de periode daarna moeten tijdig nieuwe afspraken worden gemaakt. Datum: Datum: Datum: Adviserend Besluitvormend Informerend
11 november 2015
Advies PHO 1. Het regionale jeugdhulpmodel Hart voor de Jeugd te herbevestigen en hierbij de volgende accenten aan te geven om een versnelling van de transformatie te realiseren: a) Inzetten op integraal beleid om samenhang met de verschillende onderdelen van het sociale domein te bereiken; b) Partnerschap en opdrachtgeverschap versterken om met alle partijen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid te nemen voor het anders werken; c) Ruimte voor lokale sturing in verbinding met de regionale kaders; d) Jeugd- en gezinsteams zijn de basis van de transformatie; e) Afschalen en normaliseren: doen wat nodig is, zo zwaar als nodig is en zo licht als mogelijk. 2. Kaders en overwegingen hierover op te halen bij de gemeenteraden.
[email protected] Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
www.hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH0285113992 KvK nr. 27365539 BTW nr. NL813768068B01
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
De gemeenten hebben de intentie de regionale samenwerking op het gebied van de jeugdhulp vanaf 2017 te continueren. Vanwege de duur van een goede inkoopprocedure is het van belang dat de gemeenten in 2015 een uitspraak doen over de uitganspunten voor de toekomst van de jeugdhulp. Bijgaande notitie vormt het startpunt om in overleg te gaan met de raden en stakeholders. Nee
9.
Financiële gevolgen
n.v.t.
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving: Jeugdwet Eerdere besluitvorming: Regionaal beleidsplan Hart voor de Jeugd Inkoop jeugdhulp 2015 en 2015 Gezamenlijk opdrachtgeverschap
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO Vergadering:
PHO Maatschappij
Datum: Locatie: Agendapunt: Kenmerk:
11 november 2015
Onderwerp: Voorlopige uitgangspunten toekomst Jeugdhulp Holland Rijnland
Beslispunten: 1. Het regionale jeugdhulpmodel Hart voor de Jeugd te herbevestigen en hierbij de volgende accenten aan te geven om een versnelling van de transformatie te realiseren: a) Inzetten op integraal beleid om samenhang met de verschillende onderdelen van het sociale domein te bereiken; b) Partnerschap en opdrachtgeverschap versterken om met alle partijen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid te nemen voor het anders werken; c) Ruimte voor lokale sturing in verbinding met de regionale kaders; d) Jeugd- en gezinsteams zijn de basis van de transformatie; e) Afschalen en normaliseren: doen wat nodig is, zo zwaar als nodig is en zo licht als mogelijk. 2. Kaders en overwegingen hierover op te halen bij de gemeenteraden. Inleiding: Sinds 1 januari 2015 wordt in de regio Holland Rijnland door de 13 gemeenten gezamenlijk de jeugdhulp georganiseerd. Dit is gebaseerd op regionaal beleid Hart voor de Jeugd. Op moment van schrijven hebben we hiermee 9 maanden ervaring opgebouwd. Doordat gewerkt is met verlenging van de contracten, die nog zijn gebaseerd op cijfers en aantallen van voor de transitie, is het sturen op de transformatie beperkt mogelijk. De portefeuillehouders hebben op 3 september 2015 de intentie uitgesproken om de regionale samenwerking op het gebied van de jeugdhulp vanaf 2017 te continueren. Vanwege de duur van een goede procedure voor de inkoop van de jeugdhulp vanaf 2017 is het van belang dat de gemeenten in 2015 een uitspraak doen over de uitgangspunten van de jeugdhulp en aansluitend over de inkoopprocedure vanaf 2017. De uitgangspunten van het jeugdhulpmodel staan nog overeind, maar een versnelling van de transformatie is nodig om de kwaliteit te verbeteren, anders te gaan werken en zo de bezuiniging te kunnen realiseren. Door het aanbrengen van een aantal accenten hopen we deze versnelling in gang te zetten. De inhoudelijke uitgangspunten zijn vervolgens de basis voor de inkoopstrategie 2017 en worden uitgewerkt in een regionale werkagenda. Beoogd effect: De jeugdhulp in Holland Rijnland effectiever en efficiënter in te zetten: slim, doeltreffend en als dat kan dicht bij het gezin.
3
Argumenten: 1.1 Het basismodel van Hart voor de Jeugd staat nog overeind. Gemeenten zoeken naar een jeugdaanpak waarin een zo compleet mogelijke oplossing voor inwoners wordt gezocht, in de eigen leefomgeving, vanuit het principe: 1gezin/1plan. Jeugdigen en hun gezinnen hebben belang bij een integrale aanpak. 1.2 De uitgangspunten zijn de basis voor verdere regionale samenwerking vanaf 2017 In een bestuurlijke sessie hebben de portefeuillehouders op 3 september de intentie uitgesproken om de regionale samenwerking op het gebied van de jeugdhulp te continueren. Hiervoor is het belangrijk om de uitgangpunten opnieuw met elkaar te bevestigen en aan te scherpen. Dit vormt de basis voor de verdere regionale samenwerking vanaf 2017. 1.3 Nadere concretisering van de algemene uitgangspunten is nog nodig De uitgangspunten zijn nog redelijk algemeen en zullen verder geconcretiseerd moeten worden. Het ‘wat’ wordt nu herbevestigd, het ‘ hoe’ vraagt nog om een nadere uitwerking. In de vorm van een regionale jaarlijkse werkagenda jeugdhulp kan hier door de gemeenten en de aanbieders gezamenlijk invulling aan gegeven worden. 1.4 De uitgangspunten zijn de basis voor de inkoopstrategie 2017 Vanaf 2017 start een nieuwe aanbestedingsronde. Aan de basis hiervan ligt de herbevestiging van de inhoudelijke uitgangspunten van de samenwerking in de jeugdhulp. Vervolgens kan een inkoopstrategie worden gemaakt waarin op basis van de inhoudelijke kaders voorstellen gedaan worden over onder andere het inkoopmodel, financiële uitgangspunten en governance. 2.1
vroegtijdige (lokale) input is essentieel voor het bepalen van de toekomst van de jeugdhulp De beschreven uitgangspunten voor de jeugdhulp 2017 vragen om een interactief proces met gemeenten. Het is een gezamenlijke zoektocht naar hoe we de inkoop 2017 inrichten. Door aan de voorkant de herbevestiging met de gemeenteraden te bespreken, kunnen de wensen en bedenkingen worden meegegeven.
De notitie is een praatstuk voor de raad om punten van uitwerking helder te krijgen. Vragen hierbij zijn: - wat moet er verder uitgewerkt worden? - voor hoe lang gaan we samenwerking aan? De gemeenteraden beslissen uiteindelijk over de regionale samenwerking (incl. governance) en over de kaders van de inkoop 2017 (inhoud, vorm en financiën). Kanttekeningen/risico’s: 1.1 Het is een strak tijdspad waar geen rek in zit Een inkooptraject kost minimaal 10 maanden en daar moet dan ook zo vroeg mogelijk mee gestart worden. Gezien de benodigde gemeentelijke besluitvorming is het niet mogelijk eerder dan 1 april met de inkoopprocedure 2017 te kunnen starten.. Terugrekenend betekent dit dat nu een herbevestiging van de uitgangspunten wordt voorgelegd. Tezamen met de input vanuit de raad, zal dan in het PHO van december de eerste versie van de inkoopstrategie worden voorgelegd. Daarna kan besluitvorming bij de gemeenteraden plaatsvinden, waarna de inkoopprocedure gestart kan worden. Zie ook de planning verder op in dit voorstel.
4
2.1 De raadpleging aan de voorkant met de andere stakeholders is summier Cliënten, zorgaanbieders, (coaches van) Jeugd- en Gezinsteams, het onderwijs en de huisartsen vormen een belangrijke bron van sturingsinformatie voor de toekomst van de jeugdhulp. Gezien het strakke tijdspad wordt waar mogelijk input aan de voorkant opgehaald via bestaande structuren en overleggen.
Planning en vervolgproces:
Herbevestiging en uitgangspunten jeugdhulp 2017 kaders en overwegingen over uitgangspunten ophalen bij de gemeenteraden Input ophalen bij stakeholders via: Bestuurlijk overleg van de coöperatie in oprichting Expertteam Coaches van de JGT’s Bijeenkomst over cliëntenparticipatie Definitieve versie uitgangspunten jeugdhulp 2017 met input raden en stakeholders. 1e versie van de Inkoopstrategie Jeugdhulp vanaf 2017 waarin opgenomen: Voorstel voor een inkoopmodel Kaders voor de inkoop, waaronder financieel en governance. Gemeentelijke besluitvorming door de gemeenteraden over de Inkoopstrategie Jeugdhulp vanaf 2017 1e versie van het Inkoopplan Jeugdhulp vanaf 2017 Gemeentelijke besluitvorming door de colleges over het Inkoopplan Jeugdhulp vanaf 2017 Start/publicatie Inkoopprocedure 2017
datum PHO 11 november 2015 11 november – 1 december 2015 11 november – 1 december 2015
PHO 16 december 2016
Jan-feb 2016 PHO maart 2016 Maart 2016 Uiterlijk 1 april 2016
N.B. Naast het inkoopproces zal ook een parallel proces opgestart worden voor de inhoudelijke regionale samenwerking op het gebied van de jeugdhulp. Het gaat hier om doorontwikkeling van het brede jeugdbeleid. Dit zal geïnitieerd worden vanuit het AO Jeugd via een (jaarlijkse) werkagenda. Communicatie: n.v.t.
Bijlagen: 1. Notitie Uitgangspunten toekomst Jeugdhulp Holland Rijnland v. 2 november 2015
5
Voorlopige uitgangspunten toekomst Jeugdhulp Holland Rijnland Inleiding In de regio Holland Rijnland is de afgelopen periode intensief samengewerkt om de taken op het gebied van jeugdhulp vorm te geven binnen de gemeenten. Belangrijke mijlpaal hier‐ bij was de transitie op 1 januari 2015, waarbij de verantwoordelijkheid voor jeugdhulp is overgedragen aan de gemeenten. Daarbij hebben de 13 gemeenten binnen Holland Rijn‐ land ervoor gekozen het opdrachtgeverschap van de jeugdhulp gezamenlijk vorm te geven. Naast het vormgeven van de overheveling van taken hebben de gemeenten ingezet op een wezenlijke verandering in het organiseren van de jeugdhulp. Door efficiënter te organiseren willen de gemeenten met minder geld toch goede zorg blijven bieden. Inmiddels hebben we 10 maanden ervaring opgedaan. Met deze notitie willen we het Jeugdmodel dat de basis is voor de samenwerking in de regio herbevestigen, uitwerken en aanscherpen waar nodig. Dit is een eerste aanzet op basis waarvan de gemeenteraden de kaders kunnen bepalen en kunnen aangeven welke onderdelen nadere uitwerking behoe‐ ven. Op basis van deze uitgangspunten bepalen de gemeenten de inhoudelijke werkagenda van de regio voor de komende vier jaar en ontwikkelen de gemeenten gezamenlijk de In‐ koopstrategie voor 2017 en verder. Eerste voorlopige bevindingen De uitvoering beslaat op dit moment een periode van 10 maanden waardoor inmiddels meer zicht is ontstaan op de werking van het nieuwe stelsel en de realisatie van de jeugd‐ hulp. Op basis van kwartaalrapportage 2 en de resultaten van de inkoopgesprekken 2016 zijn de volgende voorlopige eerste bevindingen geformuleerd. Algemeen kan gesteld wor‐ den dat de druk op de budgetten toeneemt en de transformatie nog onvoldoende op gang komt. Nader inzicht en analyses van de wachtlijsten, capaciteit en inzet zijn nodig. Met de aanbieders en de JGT’s zal richting gegeven moeten worden op een betere aansluiting van het vraag en aanbod. Uiteraard moet de noodzakelijke zorg geleverd worden. In bijlage 1 is een aantal bevindingen en mogelijke beheersmaatregelen meer in detail aan‐ gegeven. Jeugdmodel Holland Rijnland Gemeenten kiezen voor een aanpak waarin zo compleet mogelijke, integrale oplossingen voor inwoners wordt gezocht, bij voorkeur in de eigen leefomgeving, vanuit het principe: 1gezin/1plan. Centraal in de visie staat het gegeven dat iedereen een rol heeft in het op‐ groeien van onze jeugd, en als centraal doel is geformuleerd dat de jeugd in Holland Rijnland gezond en veilig opgroeit. In ons jeugdhulpmodel is dit vertaald in hulp en ondersteuning die zo veel mogelijk is ingebed in het dagelijks leven van de kinderen.
Dus binnen de context van de samenleving en de basisvoorzieningen, met een belangrijke rol voor het sociaal netwerk, en waarbij de belangen van het kind centraal staan. Waarbij oplossingen uit andere leefdomeinen (bijvoorbeeld wonen, werk, schuldhulp, bijstand en onderwijs) soms cruciaal zijn. En waarin dus alle partijen een rol hebben de zelfregulering van de gezinnen te versterken. De regionale visie in Iedereen doet mee en het beleidsplan Hart voor de Jeugd hebben nog niets van hun kracht verloren, maar vragen nu wel om aanscherping en operationalisering. Ouders zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor het veilig en gezond opgroeien en opvoeden van hun kinderen. Ook als zij daarbij hulp nodig hebben. Als er hulp nodig is, doen we wat nodig is: zo licht mogelijk en zo zwaar als nodig. Als basis voor hulp en onder‐ steuning aan gezinnen geldt, dat: 1) er hulp plaats vindt op basis van gezamenlijk plan van jeugdigen/gezinnen en hulpver‐ lener. Daar waar meerdere partijen betrokken zijn is de 1gezin/1plan methodiek lei‐ dend. De blik is breed en gericht op alle leefgebieden (wonen, inkomen, opleiding, werk); 2) gezinnen zo veel als mogelijk de regie hebben (ook wanneer ze bij het voeren van die regie hulp nodig hebben, verliezen we nooit uit het oog dat het om hun leven gaat). Van de gezinnen wordt eigenaarschap en van de professional wordt betrokkenheid en deskundigheid verwacht; 3) veiligheid een verantwoordelijkheid is van ieder mens die met kinderen te maken heeft. Professionals volgen de meldcode; 4) ondersteuning bij voorkeur plaatsvindt in de eigen leefomgeving en er op is gericht jeugdigen/gezinnen naar vermogen deel te laten nemen aan de samenleving; en 5) de vier vorige kernwaarden zichtbaar en voelbaar zijn in zowel de geboden hulp als in de samenwerking tussen de verschillende ‘pijlers’. In bijlage 2 zijn de pijlers nader uitgewerkt.
1
-
De gemeenten willen voor hun jeugdige inwoners ook vanaf 2017 hulp en ondersteuning bieden die tenminste de volgende onderdelen bevat: - Praktische ondersteuning bij de opvoeding, zoals gezinsbegeleiding (in samenhang met onderwijs, werk, inkomen, wonen, mantelzorgondersteuning). Doel is versterken van de draagkracht van gezinnen. Hierbij speelt het Jeugd‐ en Gezinsteam een rol, maar ook hulp bij schuldsanering, expertise op het gebied van kinderen met een beperking, huishoudelijke hulp; - Zo veel mogelijk basisjeugdhulp door jeugdprofessionals in lokale Jeugd‐ en Gezins‐ teams met als doel het gezin te ondersteunen in het vinden van de eigen antwoorden op de eigen vragen. Deze hulp is vrij toegankelijk. Kernfuncties JGT zijn: toegang, basis‐ diagnostiek, schakelfunctie naar voorliggend veld, andere leefgebieden of aanvullende zorg (specialistische jeugdhulp) collectieve aanpak, ambulante hulp; - Aanvullende of gespecialiseerde hulp en expertise in de vorm van consultatie, diagnose en behandeling (ambulante jeugdhulp). Doel is te komen tot vormen van consultatie die de JGT’s optimaal versterken in het bieden van tijdige, goede en passende hulp;
Vervangende leefomgeving in de vorm van pleegzorg, gezinsvervangende huizen of re‐ sidentiële zorg (inclusief jeugdzorgplus). Doel is om te komen tot een aanbod dat aan‐ sluit op het gewone leven en de begeleiding door het JGT. Hierdoor lagere instroom zwaarste vormen van jeugdhulp; capaciteit ombouwen naar tijdelijke vormen van specialistische zorg en andere vormen zoals, gezinshuizen, logeerhuizen, pleegzorg, netwerkplaatsingen; Zorg in het beschermend kader (jeugdbescherming, jeugdreclassering gesloten plaat‐ sing); en Crisiszorg.
Verantwoordelijkheden Gemeenten zijn zowel inhoudelijk als financieel verantwoordelijk voor het hele jeugdhulp‐ stelsel. De sturingsfilosofie is om vanuit inhoud en visie een aanbod van integrale hulp mo‐ gelijk te maken, waarbij de jeugdigen en ouders de regie hebben over hun hulpplan. De gemeenten hebben voor het opdrachtgeverschap de krachten gebundeld. Het regionaal op‐ drachtgeverschap heeft als basis dat we de administratie beperken tot hoogst noodzakelijk en dat we samenwerken in een vorm van partnerschap met de aanbieders. De gemeenten bepalen binnen de regio het beleid en de kaders op basis waarvan de ge‐ meenten met elkaar inhoudelijke onderwerpen verder uitwerken en de regio de inkoop van de jeugdhulp uitvoert. Regionaal worden de zorgaanbieders (inclusief vrijgevestigden) ge‐ contracteerd voor inzet in de Jeugd‐ en Gezinsteams, aanvullende of specialistische jeugd‐ hulp en hulp in het gedwongen of beschermend kader. Gezamenlijk kunnen de gemeenten massa maken om de transformatie verder te bewerkstelligen en het regionale en lokale aanbod van jeugdhulp beter op elkaar aan te sluiten. De regionale afspraken geven gemeen‐ ten voldoende ruimte om invulling te geven aan lokale uitvoering. Zodat uitvoering kan wor‐ den gegeven aan integrale hulp omdat Wmo, zorg, schulddienstverlening en werk en inko‐ men lokaal zijn georganiseerd. De gemeenten kiezen regionaal voor een vorm van inkoop en contractering waarbij oog is voor lokale wensen en kenmerken. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inhoude‐ lijke inzet van Jeugd‐ en Gezinsteams die in hun gemeente actief zijn en zorgen voor de integratie van het regionale en lokale aanbod.
2
Uitgangspunten voor versnelling van de transformatie Met Hart voor de Jeugd hebben we een transformatie ingezet, met als doel de kwaliteit van de zorg te verbeteren door deze anders in te richten. We willen een wezenlijke verandering in de manier waarop de zorg is georganiseerd. De uitdaging is om een goede kwaliteit zorg te realiseren tegen lagere kosten. Het effect waar wij naar streven is dat we een degelijk aanbod van jeugdzorg overeind houden binnen de financiële kaders. Om de opgelegde bezuinigingen te realiseren, moeten we een versnelling in de transformatie aanbrengen, door scherper in te zetten op het ver‐ beteren van de kwaliteit en daarvoor anders te gaan werken. In onderstaande uitgangspunten geven we aan hoe we op welke onderdelen willen sturen om de transformatie te versnellen. Op basis van regionale solidariteit willen we de inhou‐ delijke samenwerking en de gezamenlijke invulling van het opdrachtgeverschap voortzet‐ ten. Kaderstellend hiervoor is het beschikbare budget van het Rijk. Vooralsnog kiezen we er voor dat de aanvullende bezuinigingen niet ten laste gaan van de Jeugd‐ en Gezinsteams en het wettelijk verplichte justitieel kader (jeugdbescherming, jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp). Om de versnelling in de transformatie te bereiken, is mogelijk tijdelijk meer budgettaire inzet noodzakelijk. Een belangrijke randvoorwaarde is de beschikbare capaci‐ teit bij en van gemeenten. 1. Inzetten op integraal beleid De regie voor opvoeden en opgroeien ligt bij de jeugdigen en het gezin. De gemeenten stu‐ ren met integraal 3D‐beleid op de samenhang van de verschillende onderdelen van het so‐ ciale domein: o jeugdhulp o werk en inkomen o onderwijs o zorg en welzijn o opvoedondersteuning o wonen o schuldhulpverlening Hierin ligt ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Gemeenten dragen het gedachte‐ goed en de werkwijze volgens het principe 1gezin/1plan uit en verwachten dit ook van de aanbieders van jeugdhulp en de Jeugd‐ en Gezinsteams. Aanbieders moeten er voor zorgen dat jeugdigen de hulp krijgen die zij nodig hebben, ook wanneer zij die niet zelf kunnen
bieden. Gemeenten moeten door integraal beleid op (sub‐)regionaal en lokaal niveau zor‐ gen voor ontschotting en integratie van thema’s. Dit moet ruimte bieden aan gemeenten en aanbieders om buiten de kaders te denken en anders te werken. Integraal beleid is ook essentieel voor het ondersteuningsaanbod voor de doelgroep 16‐23 jaar. Specifiek voor onderwijs moeten we inhoudelijk en in relatie tot de inkoop tot geza‐ menlijke kaders komen. 2. Partnerschap en opdrachtgeverschap versterken Van de regio, de gemeenten en de aanbieders verwachten wij dat ze (alleen) doen wat no‐ dig is. Iedereen moet werken vanuit de uitgangspunten: dit geldt voor de regio, de gemeen‐ ten én alle aanbieders van jeugdhulp (basisvoorziening, Jeugd‐ en Gezinsteams, aanvul‐ lende hulp en vrijgevestigden). In de relatie met de aanbieders zoeken we naar een vorm van partnerschap die onze rol als opdrachtgever versterkt. Aan de ene kant vragen we aan de aanbieders om hun deel van de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp op te pakken. Aan de andere kant bepalen de gemeenten hiervoor de kaders. Over deze kaders maken we concrete afspraken. De ge‐ meenten gaan contracten aan met aanbieders die toegevoegde waarde hebben voor de jeugdhulp. Met deze aanbieders leggen de gemeenten in contracten en met het contract‐ management vast dat zij de uitgangspunten onderschrijven. De gemeenten zorgen er voor dat de aanbieders zichtbaar de verantwoordelijkheid oppakken om de verbinding te zoeken met elkaar en 3D‐onderwerpen. De gemeenten stimuleren cliëntenparticipatie en maken gebruik van cliënt‐tevredenheid, en medewerkerstevredenheid als sturingsinformatie. Sterkere sturing vraagt om een stevigere invulling van het regionale accounthouderschap in combinatie met lokale input en invloed. Daarbij hoort een visie op de toegang tot de jeugdhulp: wanneer is jeugdhulp van toegevoegde waarde? Samen met de partners, zoals de JGT’s, huisartsen en vrijgevestigden willen we de kaders hiervoor bepalen. Wanneer wij meer verwachten in de aansturing en monitoring vraagt dat extra inzet van regionale en gemeentelijke capaciteit en budget voor het opdrachtgeverschap. 3. Ruimte voor lokale sturing in verbinding met de regionale kaders. Lokale invloed op jeugdhulp wordt bepaald door het wederzijds delen van kennis en samen keuzes maken op basis van sturingsinformatie. Ruimte voor lokale verschillen en lokale stu‐ ring is van belang, ook voor de contractering. Gezocht wordt naar de verbinding tussen lo‐ kale en regionale sturing die lokale experimenteerruimte binnen een regionaal kader mo‐ gelijk maakt. Input hiervoor is een verbeterslag in het ‘tellen en vertellen’: sturing op kwan‐ titeit en financiën naast informele sturing op kwaliteit.
3
De gemeenten zetten in op het zo vroeg mogelijk signaleren en oppakken van problemen. Gezocht wordt naar een verantwoorde versterking en betere aansluiting en koppeling van de regionale specialistische zorg naar de versterking van het voorliggende lokale veld. 4. Jeugd‐ en Gezinsteams zijn de basis van de transformatie Robuuste Jeugd‐ en Gezinsteams zijn de basis voor de jeugdhulp in Holland Rijnland. We bieden hulp zo veel mogelijk aan vanuit de JGT’s, daarom gaan we de teams versterken zodat niet meer vanwege capaciteitsproblemen wordt doorverwezen. Wanneer de noodza‐ kelijke hulp binnen het team aanwezig is, wordt de hulp direct vanuit het team geboden. Dit vraagt om voldoende robuuste teams. Daarnaast hebben de teams meer kaders, bege‐ leiding en sturing nodig om de transformatie verder in te vullen vanuit een samenspel tus‐ sen regio, gemeenten en coöperatie. Zelforganisatie is hierbij het uitgangspunt. Om dit te bereiken is intensievere begeleiding en coaching van de teams nodig. Gemeenten gaan de teams beter in staat stellen binnen hun eigen capaciteit kostenbewust hulp te bieden. Met optimale ruimte voor de professionals, waarbij zij inzetbaar zijn als spe‐ cialist én generalist. Dit moet leiden tot minder doorverwijzingen naar aanvullende of spe‐ cialistische hulp. De Jeugd‐ en Gezinsteams worden regionaal gecontracteerd. De JGT’s opereren vanuit een centrale juridische entiteit. Deze stelt de teams in staat de opdracht die zij hebben uit te voeren. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke inzet van de Jeugd‐ en Gezinsteams die in hun gemeente actief zijn op basis van regionale kaders, zoals minimale bezetting van de JGT’s. Hierbij is ruimte voor lokale invulling. Een aandachtspunt bij de doorontwikkeling van de JGT’s is het verbeteren van de aanslui‐ ting met het preventieve lokale veld en de wijkteams. En verbeteren van de aansluiting met de outreachende vorm van hulp aan bijvoorbeeld zorgmijders in het gedwongen kader (GI’s, Veilig Thuis, Jeugdbeschermingstafel, politie en Meldpunt Zorg & Overlast) bij de vraagge‐ richte vorm van werken van de Jeugd‐ en Gezinsteams.
Voor de verhouding tussen persoonsgebonden budget (PGB) en zorg in natura (ZIN) worden nadere afspraken gemaakt om te kijken of het mogelijk en wenselijk is om deze verhouding te laten kantelen rekening houdend met de beschikbare budgetten en de eisen in de wet voor toekenning persoonsgebonden budgetten. Deze vormen van hulp moeten we zo in‐ vullen dat sprake is van communicerende vaten. Waarbij er wel op moet worden gelet dat de infrastructuur voor aanvullende of specialistische jeugdhulp in stand blijft. Nu we niet meer gebonden zijn aan verplichte zorgcontinuïteit (maar wel continuïteit van zorg willen blijven bieden) en bijbehorende percelen, baseren de gemeenten de contracte‐ ring op een vorm van integrale samenhangende arrangementen inclusief bijpassend bekos‐ tigingssystematiek.
5.
Afschalen en normaliseren: doen wat nodig is, zo zwaar als nodig en zo licht als mo‐ gelijk. Goede aanvullende jeugdhulp blijft beschikbaar voor dat deel van de jeugd dat heeft te maken met specifieke problematiek die soms blijvend van aard is. Door betere samenwer‐ king van de aanvullende vormen van hulp onderling en met het voorliggende veld en andere vormen van hulp stimuleren we afschalen en normalisatie en ook eerder opschalen. Nor‐ malisatie betekent ook nee kunnen verkopen en zelfredzaamheid bevorderen. Niet alles hoeft met hulp te worden opgelost.
4
Bijlage 1: Voorlopige bevindingen en beheersmaatregelen op basis van 1e 10 maanden (bron: (concept)brief aan het PHO d.d. 30 oktober 2015) Eerste bevindingen: Kwartaal 2 registreert in totaal meer klanten. Laagdrempeligheid en cliëntgericht‐ heid van o.a. de Jeugd‐ en Gezinsteams (JGT’s) en de praktijkondersteuning bij huisartsen leidt waarschijnlijk tot meer vraag. De inzet van de JGT’s heeft nog niet geleid tot afname van het aantal cliënten dat wordt doorverwezen naar gespecialiseerde zorg. Er is groei in de vraag naar am‐ bulante hulp. De vraag naar residentiële zorg is gelijk gebleven. De druk op de financiële voorzieningen in totaal is hiermee gegroeid. Aanbieders hebben hun aanbod door afbouw in het kader van de JGT’s en door bezuinigingen zien afnemen, maar het cliëntenbestand is niet afgenomen en de vraag naar ambulante zorg neemt zelfs toe. Dit leidt tot financiële tekorten en opnamestops die niet waren voorzien. De noodzakelijke financiële middelen voor zorgcontinuïteit zijn te laag begroot o.a. door fouten in de ‘initiële vulling’ en door een hoger aantal pleegzorg cliënten die niet onder de zorgcontinuïteit vallen. Door de omzetting van de persoonsgebonden budgetten (PGB’s) in zorg in natura (ZIN) neemt de druk op de budgetten, met name voor de aanbieders die begelei‐ ding bieden, toe. In de huidige contracten is met deze koerswijziging, die plaats‐ vindt zonder de wettelijke vrijheid om te kiezen voor een PGB te beperken, geen rekening gehouden. Tegelijkertijd is er een reservering van 2.5 miljoen euro toe‐ gevoegd aan het PGB‐budget, waarmee feitelijk een tegenstrijdige beweging is ontstaan. Voor inkoop van wel noodzakelijke maar niet gecontracteerde hulp zijn in de loop van kwartaal 3 de reserves van 7.5 ton reeds uitgegeven, dit jaar wordt op een tekort van minimaal 2.5 ton gerekend. De realisatie door vrijgevestigden zal ongeveer 1 miljoen hoger uitvallen dan be‐ groot. Transformatie, met name de medeverantwoordelijkheid van aanbieders om bij te dragen aan zoeken naar mogelijkheden, is nog onvoldoende op orde.
Gesloten Jeugdhulp neemt sneller af dan verwacht. De uitname in het kader van de Wet Langdurige Zorg (WLZ) wordt onvoldoende gecompenseerd door onderbesteding bij de aanbieders in perceel 7.
Mogelijke beheersmaatregelen: Grondige organisatorische en financiële analyse van wachtlijsten, kosten en ca‐ paciteiten bij aanbieders die oplopende wachtlijsten dan wel een opnamestop hebben aangekondigd. Ook worden analyses van prijsstellingen gemaakt. Meer technisch/juridisch/financieel/inkoop menskracht inzetten om de admini‐ straties van de instellingen met een opnamestop en oplopende wachttijden door te nemen. Urgente individuele zorgaanvragen bij aanbieders met een opnamestop via het Expertteam1 naar zorg brengen. Gesprekken met JGT’s over de mate van doorverwijzingen met (te) hoge financi‐ ële gevolgen; kostenbewustzijn JGT’s verhogen. Analyse van de werkwijze van de JGT’s in relatie tot de oorspronkelijke gedachte. Infobrieven aan aanbieders en gemeenten met als doel ieder te betrekken bij/me‐ deverantwoordelijk te maken voor afstemming van vraag en aanbod. Echt noodzakelijke zorg wordt op dit moment geleverd en blijft worden geleverd. Kinderen mogen niet de dupe worden van organisatorische/financiële vraagstuk‐ ken tussen gemeenten en aanbieders. Dit uitgangspunt kan leiden tot overschrij‐ ding. Tekorten in perceel 7 vooral ontstaan door afbouw PGB’s in ZIN, waardoor de toeloop is vergroot zonder budget. Heroriëntatie op besluitvorming rond extra reserve 2.5 miljoen voor PGB’s.
1 In het Expertteam is deskundigheid verenigd op het gebied van de vraag, het aanbod, de contrac‐
tering, de financiën, de structuur van HR en van de sociale kaart. Vertegenwoordigd zijn deelnemers uit de sfeer van Jeugd‐ en Opvoedhulp, GGZ, LVB, JGT, TWO, GI en onderwijs. Het team komt twee‐ wekelijks bij elkaar.
5
Bijlage 2: de pijlers van het jeugdmodel Inleiding Met het beleidsplan Hart voor de Jeugd heeft de regio van Holland Rijnland de basis gelegd voor het jeugdmodel. Het model is opgebouwd uit vijf pijlers, die hieronder kort worden omschreven. Deze pijlers zijn niet nieuw, maar hebben wel de afgelopen periode in de prak‐ tijk meer vorm gekregen. Dit is verwerkt in de beschrijving. Pijler 1: De Pedagogische gemeenschap De basis van gezond en veilig opgroeien, ligt in de pedagogische gemeenschap. De pedago‐ gische gemeenschap bestaat uit alle mensen waar kinderen in hun leven mee te maken hebben en die, al dan niet bewust, invloed uitoefenen op hun ontwikkeling. Kinderen groeien op in wijken, in gemeenten waar mensen betrokken en bereid zijn om verantwoor‐ delijkheid te nemen rond het opvoeden en opgroeien van kinderen. Waar mensen elkaar steunen, mensen zich gehoord en ondersteund voelen. Opvoeders die onderdeel uitmaken van een gezonde en sterke pedagogische gemeenschap zullen eerder ondersteuning vragen en krijgen als dat nodig is. Kinderen in een prettige leefomgeving hebben betere kansen, en meer perspectief. Pijler 2: Basisvoorzieningen Basisvoorzieningen zijn voorzieningen waar bijna alle jeugdigen/gezinnen komen. Denk aan de jeugdgezondheidszorg, scholen, kinderopvang/peuterspeelzalen, huisartsen, jongeren‐ werk en sociale wijkteams, kerken, sportclubs. Deze basisvoorzieningen zijn er om mensen te begeleiden waar nodig, om hun zelfredzaamheid/eigen kracht te versterken én om soci‐ ale netwerken te stimuleren. Zodat mensen in staat zijn hulp te vragen en te bieden en zo zelfstandig mogelijk deel te nemen aan de maatschappij. Wanneer opvoeden of opgroeien even niet lukt, kan hier laagdrempelige, professionele ondersteuning geboden worden. Pijler 3: Jeugd‐ en gezinsteams Mensen maken onderdeel uit van allerlei verbanden. Binnen deze verbanden vinden men‐ sen steun en leren ze, maar kan het ook botsen. Naast de pedagogische gemeenschap en de basisvoorzieningen zijn er Jeugd‐ en Gezinsteams. De Jeugd‐ en Gezinsteams maken on‐ derdeel uit van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). De teams zijn uitgerust met een mix aan expertise op het gebied van de meest voorkomende opvoed‐ en opgroeiproblemen in de wijk waar ze gesitueerd zijn. Jeugd‐ en gezinswerkers staan in nauw contact met de ba‐ sisvoorzieningen. Door dichtbij mensen deze hulpverlening te organiseren, is ondersteuning zoeken zo laagdrempelig als mogelijk en krijgen kinderen/gezinnen zo snel mogelijk pas‐ sende hulp, die bestaat uit ondersteuning bij het vinden van de eigen antwoorden op de
eigen vragen. Jeugd‐ en gezinswerkers verbinden, versterken, zijn deskundig en doen wat nodig is. Er is één JGT voor ongeveer twintigduizend inwoners en bestaat uit ongeveer 8‐12 personen. Pijler 4: Aanvullende of specialistische hulp JGT’s kunnen niet alle ondersteuning zelf bieden. Soms is gespecialiseerde hulp nodig. Aan‐ vullende hulp die niet vanuit de JGT’s kan worden geboden. Zo dichtbij mogelijk! Deze hulp wordt ingeschakeld door het JGT of de (huis)arts, als die van mening is dat een specifieke vorm van zorg nodig is, meestal op een speciaal onderdeel van de benodigde hulp. De aan‐ bieders van deze aanvullende jeugdhulp behandelen, begeleiden of verzorgen jeugdigen ofwel gezinnen dus op een specifiek onderdeel, ambulant of (semi)residentieel. Behandelen buiten de directe leefomgeving heeft niet de voorkeur, omdat het doel is dat de jeug‐ dige/het gezin in staat wordt gebracht om te gaan met de problematiek in het dagelijks leven. Soms is een vervangende leefomgeving nodig. Ook dan willen we dat kinderen be‐ handeld worden of verblijven in een gezonde, warme en veilige omgeving. Het perspectief van naar vermogen deelnemen aan de maatschappij vraagt om nauwe samenwerking met andere partijen die hierin een rol kunnen spelen en verantwoordelijkheid in hebben. De aanbieders van specialistische jeugdhulp zorgen indien nodig voor een vraaggerichte, integrale aanpak. De opdracht is om te werken op maat, tot nieuwe manieren van samen‐ werken te komen, uitgaande van hulpvraag van cliënt. En zich daarnaast in woord en daad te committeren aan de regionale visie, uitgangspunten, toekomstmodel en het werken met 1Gezin1Plan. Het uitdragen/in praktijk brengen van deze punten zullen als kwaliteitseisen aan de aanbieders worden gesteld. Pijler 5: Hulp in het gedwongen (beschermend) kader Bij de organisatie van hulp in het gedwongen kader zijn gemeenten verplicht regionaal sa‐ men te werken. Dit betreft de taken jeugdbescherming, jeugdreclassering, gesloten jeugd‐ hulp en Veilig Thuis. In het gedwongen kader is er sprake van een uitspraak en maatregel van de rechter. Gemeenten hebben de plicht deze op te volgen en uit te voeren. Het gaat hier om aanvullende veelal specialistische hulp (gesloten jeugdhulp) en jeugdbeschermings‐ maatregelen. Ook in het gedwongen en beschermend kader willen we dat jeugdigen/gezinnen hulp krij‐ gen die gericht is op naar vermogen deelnemen aan de samenleving. Belangrijk hierbij is dat ook wanneer de hulp vanuit het gedwongen kader wordt ingezet, de stappen zoveel mogelijk in samenspraak met cliënten worden gezet. In de aanloop naar een uitspraak van de rechter zijn stappen ingebouwd om hulp in het vrijwillige kader mogelijk te blijven ma‐ ken. Ook hier staan hulpverleners naast gezinnen. Voorwaarde is dat de veiligheid van het kind geborgd is en blijft.
6