bijlage bij agendapunt 6
Notitie PHO 31 oktober JBJR Gevraagde beslissing • •
Akkoord gaan met de ingezette koers met betrekking tot vergaande integratie van JB-en JR-taken; Akkoord gaan met het op 12 december aan het PHO voorleggen van een concreet voorstel voor de inrichting van JBJR in het nieuwe jeugdstelsel.
Inleiding Eind juni is het onderwerp JBJR in het PHO aan de orde geweest. Het PHO heeft aangegeven het scenario voor één gecertificeerde instelling voor JBJR (hierna: 1 GI) verder uitgewerkt te willen zien. Bij het uitwerken van dit scenario heeft het PHO aangegeven aandacht te willen hebben voor onderwerpen waarop de keuze voor 1 GI van invloed is, waaronder het borgen van expertise zodat alle doelgroepen bediend kunnen blijven worden. In het bijzonder is hierbij gesproken over de positie van de William Schrikker Groep (hierna: WSG). Het PHO heeft aangegeven de WSG-expertise1 geborgd te willen zien in het nieuwe stelsel. Met deze opdracht zijn de samenwerkende gemeenten vervolgens verder aan de slag gegaan. Deze notitie staat in het teken van het proces van de verdere uitwerking van genoemd scenario en de resultaten die tot nu toe zijn behaald. Naast het uitwerken van het vraagstuk rondom de WSG is er een nieuw punt bij gekomen: het vraagstuk rondom de (volwassen)reclasseringsorganisaties. De 3 Reclasseringsorganisaties Een onderwerp dat de keuze voor 1 GI direct raakt en waar de regionale werkgroep JBJR de afgelopen tijd mee aan de slag is gegaan, is de positie van de drie samenwerkende volwassenenreclasseringsorganisaties (hierna: 3RO) in de regio Rotterdam-Rijnmond, te weten: - Reclassering Nederland (hierna: RN) - Bouman ggz - verslavingsreclassering - Het Leger des Heils (hierna: LdH) – m.n. ‘zwerfproblematiek’ Op dit moment voeren de 3RO reclasseringsmaatregelen voor volwassenen uit en in enkele gevallen ook jeugdreclasseringsmaatregelen vanuit het Jeugdstrafrecht. Daarnaast verzorgt de RN het onderzoek in strafzaken bij meerderjarigen (18+). De RN maakt een advies voor de rechter over de wenselijke straf en/of reclasseringsmaatregel. In het jeugdstrafrecht heeft de Raad voor de Kinderbescherming deze taak. De 3RO zijn m.n. relevant door de komst van het adolescentenstrafrecht in 20142. Adolescentenstrafrecht De kern van het adolescentenstrafrecht is dat bij 16 tot 23 jarigen door de rechter de keuze gemaakt kan worden deze jongeren volgens het jeugdstrafrecht of het volwassenenstrafrecht te berechten, met bijbehorende jeugdreclasseringsmaatregel of volwassenenreclasseringsmaatregel (waar dit eerst meer vanzelfsprekend berechting tot 18 jaar volgens jeugdstrafrecht en 18+ volgens (volwassen)strafrecht was). Het veroordelen van een minderjarige volgens (volwassen)strafrecht en een volwassene volgens jeugdstrafrecht is zonder het adolescentenstrafrecht ook al mogelijk, maar komt nog weinig voor. Met de nieuwe wet komt er meer aandacht voor deze ‘meer flexibele’ mogelijkheden. Bovendien wordt met de nieuwe wet de leeftijdsgrens aan de bovenkant opgerekt: nu kunnen jongeren tot 21 jaar volgens het jeugdstrafrecht wordt berecht, met de nieuwe wet geldt dat voor jongeren tot 23 jaar.
1
Met name JB/JR op het gebied van (licht) verstandelijke beperking, (levensbedreigende) ziekten, visuele/auditieve beperking. Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht is op 4 juni 2013 goedgekeurd door de Tweede Kamer en de beoogde invoerdatum is 1 januari 2014. 2
1
bijlage bij agendapunt 6
Het wetsvoorstel heeft met name als doel meer maatwerk te kunnen bieden. Meerderjarige jongeren (18-23 jaar) die wat betreft ontwikkeling nog niet volwassen zijn (denk aan (l)vb-problematiek) kunnen met het adolescentenstrafrecht worden berecht naar hun ontwikkelingsleeftijd, dus volgens het jeugdstrafrecht. Ook geeft het adolescentenstrafrecht rechters de kans jongeren van 16-18 (die bijv. een zeer zware misdaad hebben begaan) volgens het volwassenstrafrecht te kunnen veroordelen. Beide trajecten zijn mogelijk met bijbehorende jeugdreclasseringsmaatregel (meer gericht op het pedagogische aspect) of (volwassen)reclasseringsmaatregel (meer gericht op straf). Betekenis komst adolescentenstrafrecht voor (volwassen)reclasseringsorganisaties De komst van het adolescentenstrafrecht betekent dat organisaties die nu reclassering voor volwassenen aanbieden (de 3RO) erover kunnen nadenken zich te laten certificeren voor het aanbieden van jeugdreclassering aan volwassenen van 18-23 jaar. Als een 18-23jarige jeugdreclassering krijgt opgelegd, dan kan deze maatregel namelijk slechts uitgevoerd worden door een organisatie die hiertoe gecertificeerd is. De 3RO zien een toegevoegde waarde voor zichzelf voor deze groep. De 3RO bieden op dit moment al een specifieke jong volwassenen (jovo) methodiek aan voor 18-23 jarigen. Voor RN betreft dit zo’n 33% van hun totale caseload. RN wil zich ook graag voor jeugdreclassering in het nieuwe stelsel laten certificeren zodat zij bij opgelegde JR-maatregelen ook volgens desbetreffende methode jeugdreclassering aan kunnen bieden. Leeswijzer De notitie start met een algemeen stuk: • een korte beschrijving van de ambitie rondom 1 GI • een overzicht met JBJR nu en in het nieuwe stelsel • een korte omschrijving van het proces na het PHO in juni Vervolgens komen de vraagstukken rondom WSG en 3RO expliciet en uitgebreid aan de orde. De notitie eindigt met aandachtspunten voor het vervolgtraject. Algemeen Inrichting van de nieuw te vormen Gecertificeerde Instelling (GI) Het streven voor het nieuwe jeugdstelsel is het zoveel mogelijk integreren van JB en JR taken en het toewerken naar bij voorkeur één professionele jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsorganisatie die kan zorgen voor het gehele aanbod aan jeugdbescherming en jeugdreclassering en daarmee alle relevante doelgroepen met alle specifieke problematiek kan bedienen. Argumenten voor 1 GI zijn: - JB/JR is een verlengde overheidstaak, hierbij is concurrentie niet op zijn plek; - We staan voor een enorme bezuinigingsuitdaging: het in stand houden van alle bestaande organisaties met bijbehorende overhead draagt niet bij aan een ‘slanke’, efficiënte organisatie. 1 GI is een uitwerking van ontschotting en is waarschijnlijk goedkoper door schaalvoordelen; - 1 GI werkt efficiënter door centrale aansturing (ook in capaciteitsbeheer); - Een taak van de gemeenten wordt toezicht houden op de prestaties van de gecertificeerde instellingen. Bij meerdere gecertificeerde instellingen worden het toezicht en de regiefunctie minder krachtig3; - In de regio Rotterdam-Rijnmond willen we lokale borging kunnen garanderen; met één GI kun je gemakkelijker afspraken maken over het uitvoeren van de JB- en JR- maatregelen aan cliënten in elk gebied van de regio; - Een van de eisen aan de nieuwe GI wordt ‘gebiedsgericht werken’. Dit is veel eenvoudiger en duidelijker te realiseren met 1 GI voor de regio dan met landelijk werkende organisaties.
3
Gemeenten toetsen of de GI voldoet aan de gestelde (kwaliteits)eisen voor de uitvoering van JB-/JR-maatregelen. Niet te verwarren met de toetsende taak van de RvdK mbt de gronden voor het uitvoeren/opleggen van een JB-/JR-maatregel
2
bijlage bij agendapunt 6
-
-
Bij “dubbele maatregelen” (zowel JB- als JR-maatregel) is het in het kader van 1 regisseur goed als JB en JR in dezelfde organisatie verankerd zijn. NB BJZ, WSG en LdH maken reeds een ontwikkeling door naar breed inzetbare JB/JRprofessionals; Door middel van één GI komen veel kennis en expertise gebundeld in één organisatie. Medewerkers uit de verschillende ‘oude’ organisaties kunnen veel van elkaar leren; Bundeling van kennis biedt gelegenheid om een sterk regionaal expertisecentrum op te zetten, waarin kennis van de vakgebieden, maar ook van de lokale situatie, centraal staan.
JBJR overzichten JB & JR schematisch weergegeven Organisatie
Huidige expertise
Huidig aanbod JR (leeftijd)
Intentie certificering v.a. 2015 jeugdreclassering 12-18 Jeugd strafrecht
16-18* Strafr. Volw
18-23 Jeugd strafrecht
Huidig aanbod JB (leeftijd)
BJZ
‘Regulier’ jeugd
12-18
0-18
WSG
(l)vb
12-18
0-18
** ‘Regulier’ 18+ volwassen Dak/thuislozen12+ Leger des problematiek Heils Verslavings18+ ** Bouman problematiek GGZ * Uit de pilots adolescentenstrafrecht blijkt dat dit slechts een zeer kleine groep betreft. ** Het ziet ernaar uit dat RN zich niet wil laten certificeren voor JR 12-18 en Bouman GGZ wel. RN
Intentie certificering v.a. 2015 JB
Nvt 0-18 Nvt
Aantal JR-en JB-maatregelen per organisatie in 2012(regio Rotterdam-Rijnmond) Organisatie JB-maatregelen JR-maatregelen Leger des Heils 251 5 WSG 819 251 BJZ 3.088 930 NB. Maatregelen ≠ aantal personen (1 persoon kan meerdere maatregelen hebben gehad)
Proces na PHO eind juni Na het PHO van eind juni zijn er voor wat betreft het WSG en 3RO vraagstuk meerdere acties ondernomen. Zo zijn er diverse gesprekken geweest tussen samenwerkende gemeenten, BJZ en WSG en heeft WSG deelgenomen aan de regionale werkgroep JBJR. BJZ en de WSG hebben voor hun samenwerking in het nieuwe stelsel gezamenlijk een eerste voorstel gedaan. Dit voorstel is besproken met wethouders De Jonge en Gebben op 27 september. Met de 3RO is de afgelopen tijd ook uitvoerig overleg geweest. Zo hebben vertegenwoordigers van 3RO deelgenomen aan de regionale werkgroep JBJR en zijn er meerdere gesprekken geweest. Op 27 september zijn directieleden van de drie organisaties samen met BJZ en de RvdK in gesprek gegaan met wethouders De Jonge en Gebben. Hieraan voorafgaand hebben op ambtelijk niveau voorbereidende gesprekken plaatsgevonden met de directies van de organisaties.
3
bijlage bij agendapunt 6
Uitwerking WSG vraagstuk (JBJR) WSG en BJZ bedienen samen de grootste doelgroep op het gebied van JB en JR. Het streven naar toewerken naar vergaande integratie, mét behoud van expertise op het gebied van (l)vb, betekent dat deze organisaties op een nauwe manier samen moeten werken als zij beide een rol willen hebben in het nieuwe jeugdstelsel in de regio Rotterdam-Rijnmond. Hierover is de afgelopen tijd gesproken. Dit heeft geresulteerd in een eerste voorstel vanuit WSG en BJZ, dat op 27 september is besproken met wethouders De Jonge (Rotterdam) en Gebben (Barendrecht). Kern van het voorstel en argumentatie: - Zowel WSG als BJZ gaat werken met multidisciplinaire (zowel dwang- en drangwerkers als jeugdreclasseerders) gebiedsgebonden teams; - BJZ is verder met gebiedsgericht werken dan WSG; - WSG zal invoegen bij BJZ gebiedsteams, waarbij aangesloten wordt op de grootte van de wijkteams/ CJG’s; - In elk gebiedsteam zit minimaal één vaste uitvoerend medewerker van WSG. Deze maakt actief deel uit van het gebiedsteam; - Er wordt gewerkt met één voordeur voor bovengenoemde zaken per gebied; - Onder verantwoordelijkheid van de gebiedsmanager wordt bepaald wie de casus uitvoert (WSG of BJZ); - Alle casussen worden in het gebiedsteam uitgevoerd onder operationele aansturing van de gebiedsmanager; - Casussen die belegd worden bij de WSG medewerker in het gebiedsteam vallen onder de inhoudelijke eindverantwoordelijkheid van de WSG; - Kernbeslissingen worden altijd aan de WSG voorgelegd en geaccordeerd; - De WSG blijft verantwoordelijk voor hiërarchische aansturing van de (eigen) medewerker; - WSG en BJZ denken een overgangsperiode naar 1 GI nodig te hebben in deze vorm. Zij vrezen dat het per 2015 niet meer inkopen bij WSG, en overnemen van personeel door BJZ, op termijn leidt tot verlies van specifieke deskundigheid; - Zij staan open voor een doorontwikkeling (toewerken naar 1 GI) na 1 of 2 jaar, na evaluatie; - Belangrijk voor WSG is om als landelijke organisatie te blijven bestaan, om de expertise op meerdere niveaus te kunnen borgen (expertise in moederorganisatie houden, ook bij management. - WSG werkers kiezen bewust voor WSG, komen vaak uit gehandicaptenzorg, zijn intrinsiek gemotiveerd om met (l)vb/vg groep te werken; - Er zijn geen extra overheadkosten, deze worden gespreid omdat WSG landelijk werkt; - Met het behouden van de eigen landelijke organisatie kan WSG getoetst worden door de inspectie, zodat de professionaliteit hoog gehouden wordt; - De huidige werkwijze van meerdere instellingen werkt volgens WSG en BJZ goed; wel willen zij tegemoet komen aan de wens van gemeenten om met één voordeur te werken, zodat er geen last van wordt ondervinden dat er aan de achterkant twee organisaties actief zijn. Aandachtspunten bij het voorstel: - De constructie zoals geopperd door WSG en BJZ lijkt in de visie van de samenwerkende gemeenten nog te veel op een hoofd- en onderaannemerschap; - Het is de vraag of het juridisch mogelijk is om als regio Rotterdam-Rijnmond alleen een relatie aan te gaan met 1 GI (BJZ) terwijl de verantwoordelijkheid voor (l)vb-casuïstiek bij een organisatie ligt zonder directe relatie met de gemeente (WSG). Deze vraag ligt momenteel voor bij het Ministerie van Veiligheid & Justitie; - Daarnaast is het de vraag of deze situatie wenselijk is, gezien we met de stelselwijziging juist meer helderheid willen verschaffen over taken, verantwoordelijkheden en aanspreekbaarheid door middel van één team in de wijk dat gezamenlijk de verantwoordelijkheid draagt mbt JB/JRmaatregelen (niet meer gekoppeld aan de ‘oude’ organisatie);
4
bijlage bij agendapunt 6
-
-
-
Een optie kán zijn: in 2015-2016 werken met een constructie zoals voorgesteld door WSG en BJZ (mits dit juridisch haalbaar is) en na evaluatie eventueel in later stadium (bijv. per 2017) alsnog overgaan tot volledige integratie; Op de voorgestelde manier blijven twee organisaties en twee werkprocessen in tact. Dit kan leiden tot onduidelijkheid van verantwoordelijkheden (want WSG professionals voegen wel in bij gebiedsteams en worden operationeel aangestuurd door BJZ); Verdeling van casussen op basis van IQ komt voort uit gescheiden financieringsstromen (en de financiering is met de decentralisatie niet meer gescheiden); Ook van de nieuw te vormen GI (nieuwe BJZ) en wellicht ook van de reguliere gezinsvoogd mag je op termijn verwachten dat deze ook de (l)vb/vg- doelgroep kan bedienen; Toegevoegde waarde van het verbonden blijven van de voogd of jeugdreclasseerder aan de WSG wordt niet duidelijk uit het voorstel, want WSG werker voegt in bij gebiedsteam BJZ en wordt aangestuurd door BJZ.
Vervolgstappen - Besloten is dat er een nieuw gezamenlijk voorstel komt door BJZ, WSG én samenwerkende gemeenten. De gemeenten geven duidelijk aan wat zij voor eisen en wensen (randvoorwaarden) hebben. Dit zijn onder andere: o Uitgangspunt is zoveel mogelijk integratie van en helderheid over verantwoordelijkheden o Meer organisatorische eenvoud o Zoveel mogelijk werken in gebiedsteams o Goede aansluiting op het voorveld o Efficiënte, kostenbesparende structuur o Borging deskundigheid (l)vd-expertise (evt op termijn in 1 GI) - WSG zal duidelijk aangeven welke risico’s er voor de organisatie zijn om het in Rotterdam anders te gaan organiseren (tov de huidige, landelijke organisatie, WSG); - In het voorstel dient wel duidelijk een eindbeeld te worden aangeven (waar willen we staan 1-12017: 1 GI), maar het is belangrijk hier met zorgvuldigheid naartoe werken, dus met een eventuele overgangsfase; - Half november zal er een nieuw overleg met wethouders De Jonge en Gebben plaatsvinden, om dit voorstel te bespreken; - Ter voorbereiding op deze bespreking vinden er ambtelijke overleggen plaats; - Uitwerking van de bespreking met de wethouders dient als input voor het PHO van 12 december.
5
bijlage bij agendapunt 6
Uitwerking 3RO vraagstuk (JR)
Input vanuit 3RO Bij de voorbereidende gesprekken hebben de drie organisaties hun eerste ideeën op hun rol in het nieuwe stelsel toegelicht. Hieronder volgt per organisatie een korte beschrijving van deze ideeën. Bouman GGZ: - Bouman deelt ambities voor vergaande integratie: o De uitdaging (betere kwaliteit JB & JR voor minder geld) kan niet worden aangegaan als de organisaties verkokerd blijven. Het moment van verandering moet benut worden; o Bouman GGZ ziet voor zichzelf een rol weggelegd in de nieuwe beschermings- en reclasseringsorganisatie; - Bouman GGZ heeft de ambitie deze organisatie samen met partijen die JBJR in het nieuwe stelsel willen vormgeven, op te bouwen; - De organisatievorm kan één organisatie zijn, of een constructie als een coöperatie of ander samenwerkingsverband; - Bouman GGZ wil bezien of er vanuit 3RO voor 12-18 jarigen reclassering georganiseerd kan worden, door gebruik te maken van de nu op handen zijnde veranderingen. Reclassering Nederland - RN was in beginsel kritisch ten opzichte van de vorming van 1 GI, omdat: o Er geen sprake is van concurrentie, maar organisaties die complementair aan elkaar zijn o Alleen het laten bestaan van meerdere organisaties ons in staat stelt alle doelgroepen te kunnen blijven bedienen en elkaar als organisaties scherp te houden - RN ziet haar eigen toegevoegde waarde ten opzichte van BJZ vooral in het goed kunnen omgaan met jongeren die volgens de wet weliswaar meerderjarig zijn, maar in hun gedrag nog onvolwassen (meestal ook laag IQ). RN is hierbij vooral gericht op het toewerken naar volwassenheid met de jongere (JoVo-methodiek van Van Montfoort) - Na bilateraal overleg op directieniveau tussen RN en Bouman GGZ is ook RN positief ten opzichte van het verder integreren van JR taken. Leger des Heils - LdH voert in het huidige stelsel JB en JR maatregelen uit en heeft hiermee een andere positie dan RN en Bouman GGZ (de laatste twee voeren geen beschermingsmaatregelen uit en Bouman 4 GGZ nog geen rechtstreekse/direct door de rechter opgelegde JR-maatregelen); - LdH heeft expertise op het gebied van jongeren/gezinnen zonder vaste woon-/verblijfplaats. Doordat het een landelijk werkende organisatie is kan LdH deze jongeren goed blijven volgen; Met 1 GI is LdH bang deze landelijke ‘volgfunctie’ niet meer goed te kunnen uitvoeren (landelijk werken is inherent verbonden aan deze doelgroep); - Naast rechtstreeks door de rechter bij LdH opgelegde maatregelen verwijst BJZ in de huidige situatie naar LdH door als de maatregel/hulpverlening bij BJZ vastloopt: met 1 GI kan deze doorverwijsconstructie BJZ-LdH niet meer; - LdH wil een aanbod bieden in het nieuwe stelsel op het gebied van: o Multi-problemgezinnen (o.a. Roma) o Zwervende gezinnen o Gezinnen waarbij BJZ is vastgelopen
4 RN voert in sommige gevallen JR-maatregelen uit, namelijk maatregelen die in eerste instantie door de rechter/RvdK zijn toebedeeld aan BJZ en die BJZ overdraagt aan RN, omdat: de jongere 17,5 jaar of ouder was tijdens het plegen van het delict en de RvdK (volwassen)reclassering adviseert (bijv. omdat jongere meer repressieve aanpak nodig heeft) en de rechtbank dit ook oplegt.
6
bijlage bij agendapunt 6
LdH wil hiertoe rechtstreeks een overeenkomst sluiten met de regio Rotterdam-Rijnmond en samen met de regio kijken hoe zij als landelijke instelling een rol kunnen krijgen in het gebiedsgericht werken. NB. LdH vertegenwoordigt tevens SGJ. Deze organisaties verkennen een samenwerking in het nieuwe stelsel. -
Kern van de bespreking met wethouders Hieronder volgen de belangrijkste punten die tijdens de bespreking tussen de wethouders met directieleden van 3RO, BJZ, RvdK en naar voren zijn gekomen: - Bij de 3RO bestaat er vooral bij Bouman en RN bereidheid om samen met de samenwerkende gemeenten te onderzoeken of er 1 samenwerkingsverband kan komen voor JR, waarbij er bij hen een focus is op JR voor de groep adolescenten (16-23 jarigen). Dit hoeft niet zozeer een aparte organisatie te worden, maar kan ook in de vorm van een niet-vrijblijvend samenwerkingsverband; - Visie 3RO (met name vanuit Bouman ggz): 1 organisatie draagt bij aan het creëren van een gezamenlijk belang, minder in schakels denken; - Het creëren van één voordeur voor JR maakt het gemeenten ook makkelijk doordat er maar één aanspreekpunt is waarin kennis en kunde op strafrechtgebied bij elkaar zijn gebracht; - In dit nieuwe samenwerkingsverband zien zij ook kansen om casusregie JR beter aan te sluiten op achterliggende hulp (zoals jeugd ggz). Gezamenlijk is er beter zicht op de totale sociale kaart van Rotterdam; - Als JR expertise gebundeld is, dan kunnen de pedagogische en handhavende insteek voor jongvolwassenen elkaar beter vinden en aanvullen. Hierdoor kan beter maatwerk worden geboden; - Adolescenten hebben straks een eigen juridisch kader; daarmee zijn er meer mogelijkheden om dwingend te zijn. Dit kan een nieuw of speciaal type begeleiding vereisen: o Bij JBJR voor jongeren (met pedagogische insteek) is de primaire focus vooral aansluiten bij het gebiedsgericht werken, dus ook bij wijkteams; o Voor JR voor jong volwassenen moet veel meer de koppeling met het Veiligheidshuis gemaakt worden en de speciale aanpak van (en achterliggende hulp voor) adolescenten. Ook de koppeling met het wijkteam blijft relevant: vanwege het pedagogische karakter van een JRmaatregel is ook betrokkenheid van het (gezins)systeem een belangrijke factor; o Dit kan erin resulteren dat er in het nieuwe stelsel 2 constructies komen: 1 voor JBJR gericht op jongeren (veelal tot 18 jaar, in sommige gevallen tot 16 jaar) en 1 voor JR gericht op jongvolwassenen. Vervolgstappen - De 3RO zullen samen met BJZ een voorstel gaan maken voor hun samenwerking in het nieuwe stelsel, primair gericht op JR voor adolescenten; - De samenwerkende gemeenten zijn ook betrokken bij het vormgeven van dit voorstel, zodat het past bij de ambities inzake vergaande integratie van JB en JR taken - Half november zal er een nieuw overleg met wethouders De Jonge en Gebben plaatsvinden, om dit voorstel te bespreken; - Ter voorbereiding op deze bespreking vinden er ambtelijke overleggen plaats; - Uitwerking van de bespreking met de wethouders dient als input voor het PHO van 12 december.
7
bijlage bij agendapunt 6
Aandachtspunten voor het vervolgtraject De komende tijd is het veld aan zet om voor wat betreft JBJR voor jongeren als voor JR voor adolescenten tot goede voorstellen te komen. 1 GI heeft bestuurlijk nog steeds de voorkeur, maar vanuit het veld (directies en inhoudelijk adviseurs) wordt een oproep gedaan om de vraagstukken die nu voorliggen voornamelijk vanuit de inhoud en de wenselijkheid voor de doelgroep te bekijken. Het veld stelt aan de orde of 1 GI wel het meest wenselijk is en geeft aan zelf tot voorstellen te willen komen. Deze ruimte krijgen zij de komende weken. Tijdens de bespreking van de conceptversie van deze notitie met de inhoudelijke werkgroep, met als deelnemers regiogemeenten, BJZ, RvdK, OM en RN, kwam ook vooral het punt van inhoud versus organisatie naar boven. De werkgroepen hebben als belangrijkste aandachtspunt en gevaar benoemd dat bij de inrichting van JB en JR in het nieuwe jeugdstelsel de organisatievorm nu te zeer als uitgangspunt wordt genomen in plaats van de inhoud (de organisatievorm dient een afgeleide te zijn van wat we inhoudelijk willen bereiken: één dekkend systeem dat recht doet aan expertise en doelgroepen). Zij pleiten ervoor om als startpunt te kiezen voor de resultaten die bereikt dienen te worden met de GI in het nieuwe stelsel en de eisen voor deze GI, om van daaruit verder te werken naar organisatievorm. Meer concreet worden de volgende aandachtspunten genoemd: - Er lijkt nu één oplossing te worden geboden (1 GI) om in het nieuwe stelsel JB en JR te kunnen vormgeven. Het risico bestaat dat de discussie dan te smal gevoerd wordt en betrokken organisaties in dit voortraject zullen vervallen in een verdedigende houding, terwijl een open discussie meer gewenst is. - Deze discussie zou zich moeten richten op hoe de JB en JR in het nieuwe stelsel het beste vorm zou moeten krijgen, hoe we de gewenste resultaten kunnen bereiken en welke eisen daarmee aan de nieuwe instelling(en) gesteld worden. Deze resultaten en eisen hebben vooral te maken met: o Kwaliteit van het werk omhoog o Kosten omlaag, efficiënter werken o Focus op gebiedsgericht werken o Recidive kunnen terugdringen (bij JR) o Goed aansluiten bij het voorveld o Eenvoudige afstemming o Borging kennis en expertise - Een discussie vanuit de inhoud en met betrokkenheid van alle organisaties levert enorm veel kansen op voor de betrokken organisaties om zaken nu (nog) beter te gaan regelen en voor veel betere afstemming te gaan zorgen. Enkelen voorbeelden: o Het is belangrijk dat ook BJZ en 3RO kennis krijgen van (l)vb problematiek. Betrokkenheid van WSG in de vormgeving van dit nieuwe stelsel maakt dit soort kruisbestuiving mogelijk; o Als het gaat om verslavingsproblematiek, zou het een enorme meerwaarde zijn als Bouman ggz (nu betrokken bij volwassenenreclassering) aan kennisoverdracht kan doen bij de organisatie die straks met JB en JR voor jongeren betrokken is, zodat deze adequaat met risicosignalen voor verslaving kan omgaan. - Er is nu nog teveel op aannames gebaseerd. De belangrijkste aanname is dat de hierboven genoemde resultaten en eisen het beste kunnen worden bereikt door met 1 GI in zee te gaan. De werkgroep zou de betrokken organisaties (WSG, 3RO, BJZ) willen uitnodigen om hun voorstellen voor samenwerking in het nieuwe stelsel zeer concreet uit te werken en niet te blijven hangen in aannames. Pas dan kan door de wethouders een gedegen keuze worden gemaakt. Dat een verdergaande samenwerking dan op dit moment het geval is tussen de organisaties zeer gewenst is staat buiten kijf. Of dat in de vorm van 1 GI of een andere zal zijn zou nog open moeten staan voor discussie.
8