Pensioenen en uitkeringen DUBIEUS GEBRUIK GEGEVENS Wetenschap, nauwkeurigheid. Politici lopen eeuwen achter. Misleidende omgang met gegevens schaadt de zwakkeren. Reizen naar de maan, vliegtuigen die op afstand worden bestuurd, zeer ingewikkelde berekeningen ktze bd R.J. Meijer met computers, dit alles is mogelijk op grond van kennis uit de wetenschap. Veel van die kennis is ontwikkeld sinds de Middeleeuwen. Wel te verstaan wetenschappelijke kennis. Deze onderscheidt zich van onze dagelijkse ervaringskennis, omdat ze is gebaseerd op nauwkeurige waarnemingen en berekeningen. Daarmee mag niet geknoeid worden. Kennis over mensen en samenleving heeft in verhouding tot natuurwetenschappen minder vaak een nauwkeurige basis. Niettemin blijft het ook in dit domein een kostbaar element. Er is dan ook absoluut geen vrijbrief om daarmee slordig om te gaan. Toch komt dit nogal eens voor. Een recent voorbeeld is om de mensen hun zorg zelf te laten betalen uit de overwaarde van het eigen huis. Dit opperde onlangs professor Schnabel, (tot 11 maart 2013 red.) directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Dat instituut levert vaak zeer nuttige kennis over de samenleving, maar dit voorstel is ondoordacht en onbegrijpelijk. Er is namelijk niet gekeken naar gegevens. De helft van de ouderen heeft namelijk geen eigen huis maar een huurhuis. Iedereen kan deze gegevens van het CBS vinden op het web. Dergelijke onnauwkeurigheden kunnen leiden tot beleid dat zeer nadelig is voor de zwakkeren. Enige tijd geleden be-
weerde minister Hillen: De bejaarden reizen er maar op los, rollators moeten uit de verzekering. Dit miskent dat vele ouderen niet of nauwelijks een reis of een rollator kunnen betalen. Daarmee komen we op de inkomens. Wijffels beweerde, toen hij nog voorzitter van de SER was, dat binnenkort ‘oud en arm’ tot het verleden zou behoren. Dat was een slag in de lucht, want op dit moment blijkt uit de CBS-gegevens dat er enkele honderdduizenden ouderen zijn die slechts weinig meer hebben dan de AOW. Daaronder zijn veel alleenstaande vrouwen. Ook de toenmalige PvdA minister De Vries opperde iets dergelijks. De genoemde heren vertekenen het beeld van ouderen. Soms ziet men dat zelf ook wel, maar dan voegt men toe dat de ouderen weliswaar geen hoog inkomen hebben, maar wel goede vermogens, omdat de hypotheken zijn afgelost. Ook dit is zeer eenzijdig. Van de 800.000 alleenstaande ouderen bezitten enkele honderdduizenden hoogstens 10.000 euro. Dan de voorspellingen over de gezondheid. Men schermt met de verwachte toename van de levensverwachting en daarmee ook de kosten van de zorg. Maar vaak gaat men daarbij uit van de levensverwachting vanaf de geboorte. Beziet men de levensverwachting van 65-jarigen dan is die sinds 1960 lang niet zo sterk gestegen, voor mannen niet 7 jaar maar slechts 3 jaar. Mede op basis van dit misleidende beeld is de AOW-leeftijd verhoogd. Vrijwel niemand heeft de gegevens geraadpleegd. Daaruit zou blijken dat van de 100 mannen er voor het 65e jaar 15 gestorven zijn. Die hebben dus hun pensioen gemist. De verhoging betekent dat er nog meer mensen hun pensioen niet halen. Bovendien gaat men daarbij uit van voorspellingen voor een verre toekomst, bijvoorbeeld 2050. Die worden geleverd door het CBS, dat op dit punt twijfelachtig handelt. Wat kan er namelijk in die tijd allemaal gebeuren? Maar op grond daarvan berekenen de beleidmakers en ook sommige wetenschappers wel de toename van de zorgkosten. Waar is men in vredesnaam mee bezig. Zullen de kosten inderdaad zo hoog oplopen? Ondertussen leggen veel politici een accent op kennis. De kracht van Nederland zou vooral liggen in de kennismaatschappij. Daar wordt met grote woorden over gesproken, evenals over opleidingen. In het licht van het bovenstaande is dit lachwekkend. Natuurlijk zal in het domein van de samenleving de ongelofelijke precisie van de natuurwetenschap moeilijk te bereiken zijn. Echter, zelfs op een eenvoudig vlak is de inzet van zuivere gegevens over mens en samenleving vaak ver onder de maat. Nog ernstiger is dat dit kan voeren tot een beleid dat zeer kwalijk is voor kwetsbare mensen. Prof. Dr. G.P.A.Braam was oud hoogleraar sociologie en onderzoeksmethoden aan de Universiteit Twente. Bron: Uit Tubantia oktober 2012 December 2013
9
GEBRUIK ONJUISTE GEGEVENS IN DE PENSIOENSFEER Het artikel van de inmiddels overleden collega reserveofficier, professor dr G.P.A. Braam geeft aan dat onnauwkeurigheid in de omgang met gegevens kan leiden tot een beleid dat, zo stelt hij, ‘kwalijk is voor kwetsbare mensen’. Braam had een grote belangstelling voor de positie van ouderen in onze maatschappij. Het beeld dat Braam schetst is door te voeren op het terrein van de pensioenen. Ook op pensioengebied vormen aannames over rente en renteontwikkeling en prognoses op het gebied van levensverwachting een belangrijke basis voor beleidsaanpassingen rond het nieuw te ontwikkelen pensioencontract (naar verwachting een tussencontract tussen reëel en nominaal). De politieke wens tot bezuinigingen van miljarden op de pensioenen en ook de belangen van pensioenorganisaties spelen een belangrijke rol. Voor wat betreft het laatste kan worden gedacht aan het belang van pensioenorganisaties als APG om de te beleggen premies hoog te houden, de invloed van de pensioendeelnemer en van de gepensioneerde op het pensioenbeleid te beperken en de beleggingsrisico’s zoveel mogelijk geheel bij de pensioengerechtigden en deelnemers neer te leggen. Dit geeft de pensioenfondsen vrijheid. Om dit alles te bereiken wordt de situatie rond de pensioenen steevast gevaarvol genoemd. Een problematische situatie is ontstaan ten gevolge van een voor veel fondsen lage en niet realistische rekenrente én ten gevolge van de zogenaamde vergrijzing. Een vergrijzing die op basis van een stijgende levensverwachting tot wel 60 jaar vooruit wordt geprognosticeerd. Echter, zoals allen bekend, is niets minder voorspelbaar dan de toekomst. De prognoses op het terrein van de levensverwachting buitelen over elkaar heen. Zo is daar een recente uitspraak van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) dat van alle meisjes die nu worden geboren, de helft mogelijk de leeftijd van honderd jaar bereikt en dat van de jongens die nu worden geboren, een derde die hoge leeftijd naar verwachting zal bereiken. In dit optimistisch NIDI-scenario worden pasgeboren meisjes gemiddeld 104 jaar oud en pasgeboren jongens 99 jaar oud. Het is natuurlijk niet juist dit soort zogenaamd wetenschappelijke informatie te gebruiken om politieke doelen als het later met pensioen gaan en het langer werken te onderbouwen. Overigens wat doet langer werken met de gezondheid en levensverwachting van de mens. Heeft dit niet een negatieve invloed op de gemiddelde levensverwachting? Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), zie www.CBS. nl, geeft aan dat in 2012 de gemiddelde levensverwachting van pasgeboren vrouwen 82,8 jaar is en voor pasgeboren mannen 79,1 jaar. Uit een onderzoek naar de overlijdensleef-
10
Mededelingenblad
tijd van de KM militair (actief en postactief) in de periode 1976 t/m 1981 bleek een gemiddelde overlijdensleeftijd van 70,7 jaar. Dit is drie jaar en twee maanden lager dan de toenmalige gemiddelde overlijdensleeftijd van de Nederlandse man. De resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd nam tussen 2000 en 2010 bij mannen toe van 15,3 tot 17,6 jaar. Een indicatief onderzoek naar de gemiddelde pensioenperiode bij overlijden van KVEO-leden (854), in de periode vanaf 2005 tot heden geeft een nagenoeg gelijk beeld. Vanaf 1960 is de resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor mannen toegenomen met 4,7 jaar. Het CBS verwacht op basis van analyses van sterftetrends (extrapolaties) uit het verleden dat de levensverwachting verder toeneemt. Zo verwacht het CBS in 2060 een levensverwachting van 87,1 jaar voor mannen en 89,9 jaar voor vrouwen. Het Actuarieel Genootschap verwacht in 2062 respectievelijk 86,9 en 87,4 jaar. Getallen die verschillen en afhankelijk zijn van aannames en omstandigheden. Een epidemie of griepgolf heeft invloed op dit soort verwachtingen. Zo bleek de levensverwachting in 2012 tijdelijk lager dan die in 2011. De resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd is van belang voor de pensioenuitgaven vanaf die leeftijd. Althans nu, straks is de hogere richtleeftijd van de aanvullende pensioenen bepalend voor de pensioenlast. Het is van belang te beseffen dat al deze gegevens niet automatisch zouden moeten leiden tot een hogere pensioenleeftijd. Wel van belang is het aantal gezonde jaren na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Gezonde jaren waarop men zijn beroep nog goed kan uitoefenen. De staatssecretaris van Financiën poogde op 8 oktober jl. het wetsontwerp verlaging maximum opbouw en premiepercentages pensioen, het pensioenplan, tevergeefs door de Eerste Kamer te slepen, door onder meer te wijzen op de huidige zeer hoge ABP-premie van boven de 25%, welke hoogte rond 1990 volgens zijn zeggen iets boven de 8% lag. Dit was wel waar, maar het was tevens een selectieve keuze. Een misleidende omgang met gegevens. Hij vertelde niet dat de premies in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw al rond de 24% lagen. Het wetsvoorstel verlaging pensioenopbouw beoogt versoberingen aan te brengen in het pensioen per 1 januari 2015. Versobering in de opbouw van pensioen welke naar 1,75% per jaar gaat voor middelloon-regelingen en voor eindloonregelingen naar 1,55%. Volgens de regering is dit wetsvoorstel nodig omdat we langer leven en mensen langer doorwerken en omdat er te veel geld naar de pensioenregelingen gaat. Geld dat kan worden gebruikt voor andere zaken zoals verlaging van hypotheekschulden. De hoge pensioenopbouw is slecht voor de concurrentiepo-
sitie van Nederland, zo merkt de regering op. Ook deze opmerking is niet geheel correct immers dezelfde problematiek speelt overal, de vergrijzing speelt in andere landen soms nog in sterkere mate dan bij ons. De regering merkt ook op dat eventueel vrijkomende premieruimte ten goede moet komen aan de economie. De premieruimte zou niet gebruikt moeten worden voor (inhaal) indexaties, omdat dit generatie effecten zou kunnen hebben. Te veel wordt een vermeende tegenstelling jong versus oud gebruikt. De solidariteit in de pensioenen gaat echter veel verder, zo is daar de solidariteit tussen vroeg overlijden en laat overlijden, ziek en gezond, man en vrouw, beleggingssolidariteit, zelfde doorsnee premiepercentage, bedrijfstak-
pensioensolidariteit (militairen worden gemiddeld minder oud, maar betalen de voor de gehele ABP populatie vastgestelde premie plus wat extra voor de eindloonregeling). De kracht van solidariteit is juist dat het wederkerig is, dus van jong naar oud en van oud naar jong. Niet alleen de jongeren zijn solidair, maar ook de ouderen. Maar, pensioenplannen zijn vooral gericht op het bereiken van de budgettaire doeleinden van de regering. Kortom, ook in de pensioenwereld zien we dat er niet altijd voldoend zuivere gegevens gebruikt worden om tot het gewenste beleid te komen. Ook hier een kans dat dit schadelijk uitpakt voor de gepensioneerden.
AOW EN SAMENWONEN
GESCHILLEN AOW/PENSIOEN
Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat de regels met betrekking tot samenwonen die gelden voor AOW’ers vereenvoudigen. Dit blijkt uit de begroting van het ministerie van SZW voor 2014. Ouderen die nog een eigen huis hebben waar ze ook de kosten voor dragen, worden per 2015 gezien als niet-samenwonend. Hierdoor ontvangen zij een hogere AOW-uitkering van 70%. Deze plannen worden dit najaar uitgewerkt en zullen in een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer worden aangeboden. De vaststelling of mensen voor de AOW samenwonen is te complex en arbeidsintensief. De regels moeten eenvoudiger en duidelijker.
Bent u het niet eens met een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over uw AOW of Anw-uitkering? Dan adviseren we u om eerst contact op te nemen met de SVB. Misschien neemt dat uw bezwaren weg. Het kan ook zijn dat nadere informatie van uw kant aanleiding is voor een andere beslissing. Blijft u het oneens met de SVB, dan kunt u een bezwaarschrift indienen. Dat moet u binnen een bepaalde termijn doen. Het is verstandig uw bezwaarschrift aangetekend te versturen. Bent u niet tevreden met het antwoord, dan kunt u naar de rechter stappen. Bezwaar aantekenen tegen een beslissing van de SVB kost u niets. Stapt u naar de rechter, dan betaalt u griffierechten. Daar kunnen nog de kosten van een advocaat bovenop komen.
December 2013
11
Geschil over uw pensioenregeling Hebt u een geschil met uw pensioenuitvoerder of werkgever, dan kunt u naar de rechter stappen. Daarbij zult u bijna altijd juridische hulp moeten inschakelen. Heeft uw pensioenregeling een eigen klachtencommissie, dan kunt u eerst proberen om via deze weg tot een oplossing te komen. Dat kan u de kosten van een juridische procedure besparen. Bent u niet tevreden over de uitkomst van de klachtenbehandeling, dan kunt u vervolgens naar de Ombudsman Pensioenen als de klacht over de uitvoering van uw pensioenregeling gaat. Dat geldt als uw pensioen wordt uitgevoerd door een pensioenfonds, maar ook als uw pensioen wordt uitgevoerd door een verzekeraar. Denkt u dat uw werkgever of pensioenuitvoerder u ongelijk behandeld heeft, dan kunt u uw zaak eerst voorleggen aan het College voor de Rechten van de Mens, voordat u naar de rechter stapt. Voordeel van die procedure is dat deze kosteloos is.
Ombudsman Pensioenen De Ombudsman Pensioenen behandelt klachten over de uitvoering van pensioenregelingen. De Ombudsman Pensioenen opereert onafhankelijk. Uw klacht wordt pas in behandeling genomen als u eerst een klacht- of beroepsprocedure hebt doorlopen bij u pensioenuitvoerder zelf. Bent u niet tevreden over het resultaat, dan kunt u uw klacht (kosteloos) voorleggen aan de Ombudsman, Postbus 93560, 2509 AN Den Haag, telefoon: (070) 333 89 65. Voor meer informatie kunt u terecht op www.ombudsmanpensioenen.nl.
Kifid Als u een klacht van verzekeringstechnische aard hebt over een levensverzekeraar, kunt u terecht bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening. Het klachteninstituut behandelt klachten en bemiddelt in geschillen die u kunt hebben naar aanleiding van het afsluiten of niet nakomen van verplichtingen van levensverzekeraars. Het indienen en behandelen van uw klacht kost u niets. Het klachteninstituut is te bereiken via Postbus 93257, 2509 AG Den Haag, telefoon: 0900 355 22 48. Voor meer informatie kunt u kijken op www. kifid.nl.
12
Het Meldpunt van de Autoriteit Financiële Markten is te bereiken via telefoon: 0900 5400 540 (EUR 0,05 per minuut). Een melding kan ook worden gedaan via het contactformulier op de website van de AFM of per post: Postbus 11723, 1001 GS Amsterdam. Kijk voor meer informatie op www.afm.nl.
College voor de Rechten van de Mens Het College voor de Rechten van de Mens bekijkt bij een klacht of de wettelijke regels voor gelijke behandeling overtreden zijn. Het College behandelt zaken over ongelijke behandeling naar geslacht, seksuele geaardheid, godsdienst, levensovertuiging, ras, nationaliteit, burgerlijke staat, arbeidsduur, leeftijd of handicap en chronische ziekte. Het College beoordeelt of sprake is van verboden ongelijke behandeling. Als het gaat om pensioen kan het bijvoorbeeld zijn dat u het niet eens bent met de korting op het partnerpensioen, omdat u partner 10 jaar jonger is dan u. Of de pensioenregeling maakt onderscheid tussen functies, terwijl daarmee eigenlijk een onderscheid tussen mannen en vrouwen wordt gemaakt. Bijvoorbeeld als in een bedrijf de administratief medewerkers uitgesloten worden van deelname aan de regeling, terwijl dit toevallig allemaal vrouwen zijn. Als u het College om een oordeel vraagt, kost u dat niets. Het College voor de Rechten van de Mens is te bereiken via Postbus 16001, 3500 DA Utrecht, telefoon: (030) 888 38 88. Voor meer informatie kunt u kijken op www.mensenrechten. nl.
Juridische procedure Leidt de interne klachtenregeling van het pensioenfonds of de inschakeling van de Ombudsman niet tot het gewenste resultaat, dan kunt u naar de rechter stappen. U zult daarbij praktisch altijd juridische ondersteuning nodig hebben. Als u lid bent van een vakbond, dan kan deze voor u procederen. U kunt ook naar een Bureau Sociaal Raadslieden stappen of naar een rechts- of wetswinkel. Daar kunt u advies en informatie krijgen.
ABP-INFORMATIE
AFM
Dekkingsgraad
Meld uw klacht ook aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De AFM is onafhankelijk en controleert ondernemingen die actief zijn in sparen, lenen, beleggen en verzekeren. De AFM let er op of financiële ondernemingen en pensioenuitvoerders hun klanten goed behandelen en juist informeren. De AFM kan niet voor u bemiddelen. Daarvoor moet u naar het Kifid, de Ombudsman Pensioenen of naar de rechter. De AFM kan wel besluiten om te onderzoeken of de pensioenuitvoerder de regels heeft overtreden. Als het nodig is, kan de AFM met de pensioenuitvoerder gaan praten, een boete opleggen of de vergunning intrekken. Zo kan de AFM voorkomen dat er meer klachten komen over de pensioenuitvoerder.
De dekkingsgraad is een belangrijke graadmeter voor de financiële toestand van pensioenfondsen. Het geeft de verhouding aan tussen het vermogen en de pensioenen die ABP nu en in de toekomst moet uitbetalen. Als de dekkingsgraad bijvoorbeeld 105% is, dan staat tegenover elke € 100 die ABP moet uitbetalen aan gepensioneerden, op dat moment € 105 aan vermogen.
Mededelingenblad
Actuele dekkingsgraad De dekkingsgraad op 30-9-2013 was 103,3%. De dekkingsgraad per 31-10-2013 is 106,2%.
Indexatie De onderstaande indexatiestaffel geeft aan of en tot welk niveau indexatie mogelijk is. Als de dekkingsgraad eind december beneden 104,2% ligt, dan zal afstempelen aan de orde zijn.
info van onze pensioenkoepel NVOG gepubliceerd worden op onze website www.kveo.nl.
BELEID BRENGT PENSIOENFONDSEN IN NOOD Frans Sluijter: Politiek en toezichthouder miskennen dat een fonds als ABP de laatste 20 jaar een gemiddeld rendement had van 7,2%. De vaststelling van het voortduren van de recessie heeft weer allerlei deskundigen de gelegenheid gegeven hun mening te uiten. Vastgesteld wordt dat de consumentenhouding een belangrijke oorzaak is en dat de huizenmarkt en de pensioenen daar een belangrijke rol bij spelen. Voor wat betreft de pensioenen wordt echter niet op de oorzaken van de daar heersende malaise ingegaan. Dat is merkwaardig omdat die malaise door het kabinetsbeleid zelf veroorzaakt wordt. Door de wijze waarop de pensioenfondsen hun verplichtingen moeten berekenen wordt een beeld geschapen of die fondsen in grote nood verkeren en een beleid afgedwongen dat de consumenten aanzet tot grote spaarzaamheid.
Indexatiestaffel Indexatiepeil lager dan 104,2% nee tussen 104,2 en 135% gedeeltelijk hoger dan 135% volledig (evt. na-indexatie) De ABP-indexatiestaffel hangt samen met de hoogte van de dekkingsgraad. Is de dekkingsgraad lager dan 104,2%, dan is er sprake van een dekkingstekort en wordt er niet geïndexeerd. Dat komt omdat ABP buffers moet aanhouden om eventuele schokken te kunnen opvangen. De bovengrens van de indexatie-staffel is 135%. Het bestuur beoordeelt in principe eenmaal per jaar in november of indexatie van de pensioenen en de pensioenaanspraken per 1 januari mogelijk is. Daarbij hanteert het bestuur de indexatiestaffel als maatstaf.
Nieuw pensioencontract Zoals bekend presenteerde het kabinet afgelopen juli twee contracten: het nominale en het reële contract. Nu komt staatssecretaris Jetta Klijnsma voor het eind van het jaar met één nieuw pensioencontract. Dit contract wordt een tussenvariant van het nominale en reële contract. Het zou een goede zaak zijn als daarbij voor de ouderen onder de deelnemers / gepensioneerden minder risicovol belegd wordt om daarmee stabieler pensioenen mogelijk te maken. Op www.ABP.nl krijgt u een actueel beeld van de pensioen situatie. Ook zullen interessante zaken over pensioenen en
Ik bedoel natuurlijk het financieel toetsingskader dat gehandhaafd wordt door de Nederlandsche Bank en dat leidt tot irreële dekkingsgraden. Het gemiddelde rendement van een fonds als ABP is weliswaar de laatste 20 jaar 7,2%, maar December 2013
13
daar hebben onze politici met in hun voetspoor de toezichthouder DNB niets mee te maken. De dekkingsgraad wordt gevormd door het quotiënt van twee onnauwkeurige getallen. De teller wordt gevormd door de activa van een fonds. Een deel daarvan valt vrij nauwkeurig vast te stellen compleet met standaarddeviatie van de fluctuaties ervan. De rest is wat moeilijker, maar er wordt aardig wat tijd en geld besteed om dat zo nauwkeurig mogelijk te doen. De grenzen waarbinnen de waarde van de activa ligt kunnen dus bekend zijn. Met de passiva is het heel anders gesteld. Daar moet een schatting worden gemaakt van de contante waarde van de verplichtingen van een fonds en die verplichtingen kunnen zich uitstrekken over een periode tot 80 jaar toe. Daarvoor nemen wij in Nederland de risicovrije marktrente en omdat er na een jaar of 10 helemaal geen markt meer is, zuigen we de rest van die rentecurve uit onze duim en laten die uiteindelijk lopen naar 4,2%. In de praktijk komt dat neer op een effectieve discontovoet van tussen de 2% en 2,5% om de contante waarde van de verplichtingen te bepalen. Waarschijnlijk een goede methode om de absolute bovengrens van de verplichtingen vast te stellen. Maar met een reële waarde ven de verplichtingen heeft het weinig of niets te maken. En enig inzicht binnen welke grenzen de waarde van de ver-
AOW-PARTNERTOESLAG De commissie-Don heeft met haar beleidsonderzoek: ‘Inkomen en vermogen van ouderen’ op 13 september 2013 opties/adviezen aan het kabinet aangeboden. Onder meer is er het advies om de AOW verder te fiscaliseren voor de ouderen met een aanvullend pensioen, om daarmee een deel van dit aanvullend pensioen in te doen leveren maar ook is er het advies het eigen huis te bezien op mogelijkheden om vermogen daarin opgebouwd zwaarder te belasten (nu is er al de vermogenstoets voor verblijf in een AWBZ-instelling). Het is een goede zaak dat onze pensioenkoepels in de CSO hiertegen ageren. Wat speelt er op dit moment rond de AOW: Op 1 oktober is door de Tweede Kamer aangenomen het wetsvoorstel: Het afhankelijk maken van de partnertoeslag AOW van gezamenlijk inkomen gehuwde pensioengerechtigde en diens echtgenoot. VVD, GroenLinks en PvdA stemden voor. De partnertoeslag voor AOW’ers met een partner die nog niet AOW-gerechtigd is, gaat in vier jaarlijkse stappen verdwijnen voor de hogere inkomens. De ingreep geldt voor AOW’ers met een inkomen vanaf € 46.000 per jaar (exclusief AOW). Vanaf deze inkomensgrens wordt de partnertoeslag gekort in jaarlijkse stappen van 25 procent, zodat de toeslag in 2018 volledig is verdwenen. De maatregel geldt zowel voor nieuwe AOW-gerechtigden als voor mensen die nu al AOW ontvangen.
14
Mededelingenblad
plichtingen zich beweegt ontbreekt geheel. Wel is het duidelijk dat de nu voorgeschreven waardebepaling van de verplichtingen ver buiten die grenzen valt. Met deze gang van zaken schieten wij onszelf in de voet. Terwijl de regering zich suf piekert op maatregelen om de consumenten aan het consumeren te krijgen, stelt haar staatssecretaris voor Sociale Zaken een nieuw pensioenstelsel voor met een nieuw financieel toetsingskader dat op geen enkele wijze breekt met deze totaal onwezenlijke manier van afschatting van de verplichtingen. Weer wordt uitgegaan van de risicovrije korte termijnrente en niet begonnen bij het over twintig jaar gemiddelde rendement van een fonds (bij ABP 7,2%), waar de berekening mee zou moeten beginnen. Hoe dat precies moet is voer voor statistici. Zo blijven de consumenten achterdochtig en gaan ze door met sparen en voorzichtig besteden. Procyclisch handelen dus. voetnoot: Prof. dr. ir. Frans W. Sluijter is emeritus hoogleraar theoretische natuurkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven en gewezen president-commissaris van de toenmalige OHRA groep. Hij is thans vicevoorzitter van het verantwoordingsorgaan van ABP. (Het Financieel Dagblad, 20 augustus 2013. Opinie. p. 11
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer. Voor alle actualiteiten rond uw AOW zie de site van de SVB: www.svb.nl
KLACHT BIJ EC INGEDIEND Klacht ter zake van niet naleving van het gemeenschapsrecht, ingediend bij de Europese Commissie door de Stichting Pensioenbehoud van de heer mr. E.L. Daae. In de wet versterking bestuur pensioenfondsen van 10 juli 2013, waarbij de geldende Pensioenwet werd gewijzigd, wordt het aantal gepensioneerden in het bestuur van een fonds gemaximeerd tot 25% van het totaal aantal bestuurszetels. Dit is een discriminatie van gepensioneerden ten opzichte van de werknemers/deelnemers. Uit onderzoek blijkt dat deze voor gepensioneerden discriminerende bepaling in strijd is met het non-discriminatiebeginsel in het Europese recht. Op 4 oktober 2013 heeft de Europese Commissie aangegeven dat de klacht in behandeling wordt genomen. We wachten het resultaat af.
IBO-RAPPORT Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO): ‘Inkomen en vermogen van ouderen’ van augustus 2013 en de kabinetsreactie daarop van 23 september 2013. Doel van dit IBO-rapport was het in kaart brengen en analyseren van de historische, huidige en toekomstige inkomensen vermogenspositie van ouderen. Volgens de commissie (commissie DON, genaamd naar de voorzitter) verbeterde deze positie sterk in de jaren negentig en het afgelopen decennium. Ook verandert het beeld van de verbeterde inkomenspositie van ouderen volgens de commissie tot 2025 niet wezenlijk. Door de commissie werd onder meer gekeken naar de inkomensregelingen AOW, ouderenkorting en de MKOB, maar ook naar de tarieven loon- en inkomstenbelasting, ouderentoeslag box 3 en eigen bijdrage AWBZ. Het kabinet onderschrijft in haar reactie de conclusies van de commissie en kiest ervoor het totale systeem van toeslagen te versoberen door de gefaseerde invoering van een huishoudentoeslag. In deze toeslag worden onder meer opgenomen de zorgtoeslag/huurtoeslag en een zogenaamde ouderencomponent. In 2015 wordt een ouderencomponent voor de huishoudentoeslag geïntroduceerd waarin het budget van de fiscale ouderenkorting en de MKOB wordt opgenomen. De MKOB wordt geheel afgeschaft. De ouderencomponent wordt afhankelijk van de AOW-opbouw. Hoe dan ook. De koopkracht van veel ouderen daalt door een lager pensioen en ingrepen in de AOW. Ook werden recentelijk de negatieve gevolgen van de Wet uniformering
loonbegrip (WUL) en het ophogen van de inkomensgrens van de Zorgverzekeringswet (Zvw) gevoeld. De politiek lijkt bezig om steeds meer voordelen van ouderen af te pakken. Dit onder het mom dat ouderen, 65-plus, relatief rijk zijn en allerlei voordelen hebben. De koopkracht van ouderen daalt. Niet alleen door niet-indexatie en korten van pensioenen maar ook door allerlei ingrepen in 2013 en 2014 van de politiek. Het kabinet heeft het bovengenoemde IBO rapport laten opstellen waaruit moet blijken dat de ouderen relatief rijk zijn, terwijl velen dat toch niet zo ervaren. Bij ouderen, personen die AOW-gerechtigd zijn, lijkt van alles te halen. Ik noem een paar maatregelen: • De partnertoeslag AOW kan wel minder of wordt afgeschaft (zie elders in dit MB). • De AOW start steeds later. • De AOW wordt vanaf 2014 elke maand met 25 euro per persoon gekort door de MKOB af te schaffen. • De aftrek van ziektekosten verdwijnt in 2014 en raakt vele ouderen. • Verdergaande fiscalisering van de AOW ofwel AOW’ers betalen een steeds groter deel van de AOW zelf. • Fiscale ouderenkorting wordt verlaagd. • Steeds meer wordt alles inkomensafhankelijk gemaakt. • De overwaarde van huizen van ouderen worden meer in de belastingheffing, toeslagen en eigen bijdrage voor opname in een verpleeghuis betrokken. December 2013
15
Een stapeling van maatregelen leidt bij een aantal ouderen tot grote problemen. Het is daarbij niet van belang of de redenering om de ouderen extra te belasten juist is. Zo wordt gesteld dat ouderen een belastingvoordeel hebben omdat ze vaak de hypotheek op hun huis al hebben afgelost. Dat kan dan wel zo zijn, maar dat betekent ook dat ze geen hypotheekrenteaftrek hebben. Ook wordt wel gezegd: “Ze hebben soms meer vermogen dan de jongere generatie”. Dat mag ook wel na een veel langer werkzaam leven. Bovendien komt dat vermogen deels weer terecht bij de volgende generatie. De overwaarde van een huis moet worden meegenomen in de berekening van eigen bijdragen en de toeslagen. Maar van een overwaarde in stenen kun je niet leven of een extra bijdrage betalen. CSO en NVOG zullen Kamerleden trachten te bewegen tot aanpassingen/compensaties. CSO/NVOG waarbij de KVEO is aangesloten heeft de koopkrachteffecten van voorgenomen kabinetsbeleid laten doorrekenen door het NIBUD (dit zonder de effecten van het herfstakkoord van het kabinet met de CU, SGP en D66).
OUDEREN IN NIEUW-ZEELAND Super Gold Card voor Senioren en Veteranen als erkenning en waardering voor hun bijdrage aan de maatschappij. In Nederland zijn er economen die kortingen voor openbaar vervoer en verlaagde toegangsprijzen voor theater, musea, bibliotheken en bioscopen voor 65 plussers af willen schaffen. Daarnaast zijn er de politici die de ouderen steeds meer laten bijdragen aan de overheidsfinanciën. Er wordt daarbij niet voor teruggedeinsd om in de beeldvorming een kunstmatige tegenstelling te creëren tussen oud en jong. In Nieuw Zeeland (NZ) ligt het anders. Daar ontvang je op je 65e jaar recht op een aantal aanspraken door middel van The Super Gold Card (SGC) uitgegeven door de overheid. Dit als formele waardering voor de waardevolle bijdragen die je aan je land hebt gegeven en soms nog geeft. De kaart is levenslang geldig. Er is er een voor veteranen en een voor alle senioren. De kaart geeft naast een met onze AOW vergelijkbaar staatspensioen of veteranenpensioen recht op gereduceerde kosten van overheidsdiensten en kortingen en aanbiedingen van vele bedrijven. Een belangrijk onderdeel is het gratis openbaar vervoersysteem buiten piekuren. Ook de echtgenoot van de SGC-houder die nog niet aan de leeftijdsvereiste voldoet, komt in aanmerking voor de SGC card. Naast deze voordelen kent Nieuw-Zeeland lage belastingtarieven en een goede low cost publieke gezondheidszorg. Ruud Meijer
16
Mededelingenblad
PENSIOENAKKOORD OVERHEID EN ONDERWIJSSECTOR Nieuwsbericht Rijksoverheid | 16-09-2013 Op 16 september 2013 is in de Pensioenkamer een akkoord bereikt tussen de overheids- en onderwijswerkgevers, verenigd in het Verband Sectorwerkgevers Overheid (VSO) en de vakbonden. Na constructief overleg met de bonden is afgesproken dat de verhoging van de pensioenleeftijd al in 2014 zal leiden tot lagere premies. De premieverlaging leidt tot een koopkrachtverbetering van circa twee procent voor de werknemers.
Nieuwsbericht VSO “Pensioenakkoord overheid en onderwijssectoren voor 2014 Op 16 september 2013 is na een periode van constructief overleg een ABP-pensioenakkoord bereikt tussen overheids- en onderwijswerkgevers verenigd in het Verbond Sectorwerkgevers Overheid en vakbonden verenigd in de Samenwerkende Centrales voor Overheidspersoneel. Dit onderhandelaarsakkoord in de Pensioenkamer wordt voorgelegd aan de achterbannen. Pas daarna kunnen de afspraken definitief worden gemaakt. De overeengekomen wijzigingen gaan vanaf volgend jaar in. Ze gelden voor al het personeel bij de overheids- en onderwijssectoren. Ze gelden niet voor militairen die een andere pensioenregeling hebben. De wijzigingen houden verband met de nieuwe belastingregels voor pensioenen in Nederland. Deze gaan vanaf 1 januari 2014 in. In verband daarmee, gaat vanaf 2014 de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar en wordt de jaarlijkse pensioenopbouw verlaagd, van 2,05% naar 1,95% van het inkomen (de ‘pensioengrondslag’) per jaar. Dit leidt tot lagere pensioenaanspraken. De verlaging houdt verband met het feit dat mensen langer leven, en daardoor ook langer kunnen werken. Het sluit daarmee aan op de AOW leeftijd, die ook is verhoogd naar 67 jaar. Reeds opgebouwd pensioen wordt door deze afspraken niet aangetast. Doordat de pensioenaanspraken vanaf volgend jaar verminderen, kunnen de pensioenpremies omlaag: van nu nog 25,4% naar 21,6% volgend jaar. Daardoor kunnen werknemers worden gecompenseerd voor de versobering van de pensioenaanspraken. Het effect van de maatregelen is een netto koopkrachtverbetering voor de werknemers in 2014 van circa 2%.”
Nieuwsbericht Mindef Prodef Militair personeel.
Hoewel de belastingregels strenger zijn geworden, past de militaire pensioenregeling ook in 2014 nagenoeg onveranderd binnen deze strengere regels. Dat
betekent dat de militaire pensioenregeling nauwelijks hoeft te worden aangepast voor het jaar 2014. Militairen blijven in 2014 hetzelfde pensioen opbouwen als in 2013. Anders dan bij burgerdefensiepersoneel heeft de militair geen direct voordeel van de pensioenaanpassingen. Bij dezelfde pensioenopbouw en dezelfde premiehoogte is geen sprake van een verbetering van de koopkracht. Een kleine groep (militairen met een pensioengevend inkomen boven circa 94.000 euro) moet hiervoor wel actie ondernemen. Defensie moet nog wel formeel toestemming krijgen van de minister van Financiën (Jeroen Dijsselbloem – PVDA) om de militaire pensioenregeling nagenoeg onveranderd te laten in 2014. Begin december is bekend of Financiën akkoord is met deze invulling van de pensioenregeling van militairen in 2014.
Bank, de Pensioenfederatie, het Verbond van Verzekeraars, het ministerie van Financiën, de Sociale Verzekeringsbank en een aantal communicatie-experts. De werkzaamheden van de werkgroep Pensioencommunicatie hebben in 2012 geresulteerd in het rapport ‘Pensioen in duidelijke taal’. Dit rapport is het uitgangspunt geweest bij het ontwerpen van dit wetsvoorstel. U vindt het wetsvoorstel op de site: www.internetconsultatie. nl/pensioencommunicatie Meer uitgebreide reactie/informatie volgt op de website KVEO dan wel in het volgende Mededelingenblad.
Verkort bericht ABP, 28 november 2013 Uw pensioen groeit in 2014 niet mee met de lonen voor overheids- en onderwijspersoneel. ABP heeft besloten om de pensioenen nu niet te indexeren. Eerst wachten we de dekkingsgraad af van 31 december.
Commentaar Ruud Meijer Het akkoord in de Pensioenkamer is strijdig met de Pen sioenwet. Het kan niet zo zijn dat pensioenpremies worden verlaagd terwijl het fonds niet of niet volledig aan zijn pensioenverplichtingen voldoet. Kortingen en non-indexaties uit het verleden dienen eerst gecompenseerd te worden.
PENSIOEN LAATSTE NIEUWS Wetsvoorstel Pensioencommunicatie Staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 29 november het wetsvoorstel Pensioencommunicatie gepubliceerd op de website internetconsultatie.nl. Doel van het wetsvoorstel pensioencommunicatie is om de communicatie beter aan te laten sluiten op de wensen van de deelnemers en eerlijker te communiceren over onzekerheden. Op basis van nieuwe regels over pensioencommunicatie moeten deelnemers straks beter geïnformeerd keuzes kunnen maken. De internetconsultatie duurt tot 17 januari 2014 en geeft de pensioensector, maar ook belanghebbenden als CSO / NVOG en KVEO de mogelijkheid hun visie op het concept wetsvoorstel te geven. Het definitieve wetsvoorstel wordt in het voorjaar aangeboden aan de Tweede Kamer.
De dekkingsgraad op 31-10-2013 was 106,2%. De dekkingsgraad per 30-11-2013 publiceert ABP op 13 december. Mocht de financiële positie van ABP aan het eind van dit jaar boven de vereiste 104,2% uitkomen, dan bekijkt het bestuur van ABP opnieuw of de pensioenen kunnen worden geïndexeerd. Hierbij houdt het bestuur rekening met meerdere factoren. De pensioenpremie van de militair daalt per 1-1-2014 van 27,6% naar 26,9% van het pensioengevend salaris. Dit is de premie voor ABP Ouderdomspensioen en ABP Nabestaandenpensioen. Bouwt u nog pensioen op of ontvangt u een UGM-uitkering? Dan wordt bij geen of beperkte indexatie een ‘beperkingsbedrag’ vastgesteld. Zie voor volledige berichtgeving de website ABP.nl
Commentaar Ruud Meijer Het gepubliceerde besluit van ABP (waarbij pensioenpremies worden verlaagd) lijkt strijdig met het gestelde in het ABP-Pensioenreglement met betrekking tot de ambitie van ABP om pensioenen bestendig en volledig te indexeren. Ook is er strijdigheid met de Pensioenwet die stelt dat verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend kunnen worden verminderd als het pensioenfonds niet in staat is binnen redelijke termijn het minimaal vereiste vermogen door waarden te dekken en alle sturingsmiddelen daarvoor benodigd (ook de premie) zijn ingezet.
Achtergrond In 2007 zijn de informatiebepalingen opgenomen in de pensioenwetgeving. Eind 2011 heeft een evaluatie plaatsgevonden. Naar aanleiding van deze evaluatie is onder leiding van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de werkgroep Pensioencommunicatie van start gegaan. In de werkgroep participeren pensioenuitvoerders, de toezichthouders Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche December 2013
17