Pensioenen en uitkeringen (P&U) HET AOW-GAT Het AOW-gat houdt de gemoederen terecht nog steeds bezig. Defensie en de bonden hebben op 9 juli jl. overeenstemming bereikt over een voorlopige oplossing van het AOW-gat per 1 oktober a.s. Voor wie gaat de reparatie gelden en wat houdt het in? De voorziening die ktze bd R.J. Meijer overeengekomen is, betreft de (voormalige) defensiemedewerkers die zijn of worden geconfronteerd met de negatieve gevolgen van het ontbreken van AOW gedurende een bepaalde periode, namelijk vanaf het moment dat zij 65 worden tot het moment waarop zij wel AOW gaan ontvangen. De doelgroep gaat met terugwerkende kracht een tegemoetkoming ontvangen ter grootte van de door hen gemiste bruto AOW-uitkering inclusief het AOW-vakantiegeld. Daarenboven ontvangen zij de AOW-inkomensondersteuning van (thans) afgerond 25 euro per maand. Naast het verlies aan AOW is er nog de zelf gefinancierde ABP overbruggingsuitkering. Over verrekening daarvan is er geen toezegging. Ook is er geen compensatie van het fiscale effect (belastingdruk is lager voor AOW-gerechtigde). Verder zal de AOW-premie moeten worden betaald over de inkomsten tot het bereiken van de AOW-leeftijd. Al met al een onvolledige reparatie en bovendien een voorlopige regeling.
Voorlopig in die zin dat de regeling deel uit maakt van het volledige arbeidsvoorwaarden-akkoord waarover nu wordt onderhandeld.
LOONRUIMTERESULTAAT Op 10 juli 2015 werd door het kabinet en een drietal centrales (FNV deed niet mee) van overheidspersoneel te weten AC, CMHF (hierbij zijn aangesloten KVMO en NOV) en CCOOP een overeenkomst gesloten over de loonruimte van de ambtenaren in de jaren 2015 en 2016. De door het kabinet (bovensectoraal) geboden loonruimte is voor 2015: 1,25% structurele verhoging plus € 500 eenmalige uitkering en voor 2016 een structurele verhoging van 3%. Met de reeds eerder geboden en al uitbetaalde 0,8% (vrijval uit het pensioenakkoord 2014) een totaalverhoging van 5,05% structureel in twee jaar. Volgens het sectorenoverlegmodel dat in 1993 tot stand kwam, worden de onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden in het sector overleg op basis van het aanbod van het kabinet verder uitonderhandeld. Voor defensie is dat in het SOD (sector overleg defensie). Daar kan bezien worden of de waarde van de geboden loonruimte mogelijk anders ingezet kan worden. De geboden loonstijging moet echter volgens het kabinet / de overheidswerkgevers deels betaald worden door twee maatregelen in de pensioensfeer. Het betreft enerzijds een heel belangrijke aanpassing in de pensioenregeling. De altijd bestaand hebbende aanpassing van de pensioenen aan de loonontwikkeling (welvaartsvast) wordt losgelaten. Dit zou nu een indexatie op basis van de prijsontwikkeling (waardevast) moeten worden. Waardevast is een lagere ambitie die geld oplevert. Een prijsontwikkeling die momenteel laag is en naar verwachting vooralsnog laag blijft. Ook de 5,05% loonsverhoging zou dan niet opgeteld behoeven te worden bij de huidige achterstand in indexatie van ruim 10%. De onvoorwaardelijke aanpassing van pensioenen aan de lonen is weliswaar in 1996 al verdwenen, de ambitie om zodra dat weer kan - te indexeren aan de loonontwikkeling is in het reglement terecht blijven bestaan. Het betreft een heel fundamenteel onderdeel van de pensioenregeling. Een regeling die gebaseerd is op het gelijk op laten lopen van lonen en pensioenen. Onder het voorwendsel dat er nu toch nog niet geïndexeerd kan worden volgens het strikte Financieel Toezichtskader (FTK) probeert het kabinet voor altijd één van de laatste veiligheden in de pensioensfeer weg te halen. Uiteraard met een escape, een vage toezegging, om te zijner tijd te bezien of de loonindexatie weer teruggedraaid kan
6
Mededelingenblad
augustus 2015 dat zij de maatregelen gekoppeld aan het centrale loonbod acceptabel vinden. Daarbij wordt wel opgemerkt: “Aan het laten vervallen van de herstelpremie en het overgaan van de methode loonindexatie naar prijsindexatie zijn mogelijk risico’s verbonden”, want “Het kan langer duren voordat de benodigde dekkingsgraad voor indexatie voor de pensioenen wordt gehaald” en “als de rente behoorlijk stijgt de komende jaren maar de loonstijging overstijgt de inflatie, dan is de nu gemaakte keuze een verkeerde.” Maar wat dan? Het lijkt in ieder geval niet verstandig om akkoord te gaan met gekoppelde afspraken over de pensioenen die een gezondmaking van het fonds en indexatie op basis van loonontwikkeling verder op afstand zetten. Dit zegt het ABP er over: Volgens de wet mag een (kostendekkende) premie voor een pensioenregeling op basis van prijsindexatie lager zijn dan voor een regeling op basis van loonindexatie. Voor de ABPregeling betekent de overstap van loon- naar prijsindexatie daarom dat de kostendekkende premie lager uitvalt. Met andere woorden: deelnemers (en werkgevers) bij ABP gaan door de afspraken straks minder premie betalen.
worden. Ook wil men een opslag op de premie beëindigen. Een opslag die hard nodig is om de slechte situatie van het pensioenfonds wat te verbeteren. En dat voor zeer lange tijd. In het reglement zou worden opgenomen dat dit tot 2021 moet gelden. Heel vreemd is dat juist nu (half juli) de toezichthouder de rekenrente naar beneden aanpast waardoor meer premie nodig is. Het lijkt er op dat het loonakkoord dat het kabinet-Rutte vorige maand sloot voor een deel een sigaar uit eigen doos is. De 5,05% loonsverhoging voor rijksambtenaren kost 2,8 miljoen werknemers en gepensioneerden tot 15 procent van hun pensioen. Zo blijkt uit berekeningen van de vakbond FNV. Het kabinet maakt volgens de FNV onterecht goede sier met het loonakkoord voor politiemensen, defensiepersoneel, douaniers, onderwijzers, belastingambtenaren en de rechterlijke macht. Want ruim 2 procent van de deal wordt betaald uit de pensioenpremie. “Dat betekent dat medewerkers nu een extra pak koffie kunnen kopen, maar ze moeten straks de auto wegdoen”. Vooral jongeren zijn volgens de berekeningen de dupe: een 80-jarige zou 2 procent minder pensioen krijgen en een 25-jarige werknemer bouwt tot 15 procent minder pensioengeld op. De Gezamenlijke Officieren Verenigingen (NOV / KVMO) aangesloten bij de CMHF melden in hun Pro Def bulletin van
De verlaging van de premie vormt een deel van de loonruimte die is afgesproken in de overeenkomst. Wat zijn de gevolgen van deze afspraken nu voor de pensioenen? De effecten van deze maatregelen samen heeft ABP doorgerekend. Volgens de rekenregels leiden de maatregelen voor een 25-jarige deelnemer van nu tot een pensioenuitkering straks die ongeveer 11 tot 14% lager ligt dan een pensioenuitkering onder de huidige regeling. Die bandbreedte wordt bepaald door hoeveel loonsverhoging iemand krijgt. Het effect van de maatregelen wordt kleiner naarmate een deelnemer ouder is. Voor een 55-jarige is het effect nog ongeveer 5 tot 6%. Gepensioneerden bouwen geen pensioen meer op. Zij hebben dus alleen te maken met een andere manier van indexeren. Een 75-jarige ontvangt volgens de berekeningen ongeveer 1% minder dan in de huidige regeling. Zie voorts www.abp.nl
NIEUW PENSIOENSTELSEL Met de brief van 6 juli jl. werd de Tweede Kamer geïnformeerd door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de hoofdlijnen van een toekomstbestendig pensioenstelsel. Het stelsel moet in 2020 gerealiseerd zijn. In haar brief geeft Klijnsma mogelijke varianten aan van het nieuwe pensioenstelsel. Onder die varianten valt ons huidige nominale stelsel ofwel de uitkeringsovereenkomst, een stelsel waarbij je in hoge mate zeker bent over je inverdiende September 2015
7
pensioenuitkering en daarnaast een stelsel op basis van de voorkeur van de SER: het persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling en vaste premie. De NVOG heeft samen met anderen in september 2014 een bijdrage geleverd aan de brede maatschappelijke discussie over de pensioenen met haar document ‘Naar een nastrevenswaardig pensioenstelsel’. Dat is een stelsel op basis van een vaste uitkering (defined benefit). Inmiddels is, zoals beschreven in ons voorgaande Mededelingenblad, door Berkemeijer, voorzitter van de NVOG pensioencommissie het stelsel ‘ISDC’ geïntroduceerd. ISDC staat voor Individueel Solidair Defined Contribution. Het betekent een beschikbare premieregeling waarbij de risico’s bij de deelnemer liggen. Afstappen van zekerheid, dan kunnen de pensioenfondsen actiever beleggen. Berkemeijer vindt dat we een te hoge prijs betalen voor in zijn ogen schijnzekerheid. Hij pleit voor een rigoureus andere aanpak. Hij doet dat samen met pensioendeskundige Gommer. Beiden stellen: “We moeten naar een ander pensioenstelsel”. Op de 62e ALV van de NVOG gaf Berkemeijer overigens aan dat ‘zijn ISDC voorstel op dit moment alleen een voorstel is voor een bepaalde richting. Verschillende zaken moeten nog verder worden uitgewerkt.’ De voorzitter van de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen, Rob de Brouwer, geeft in onderstaand artikel zijn visie op het voorstel van Berkemeijer en Gommer en geeft daarbij duidelijk aan dat een gewenste uitkering op de pensioendatum het resultaat van een pensioenstelsel moet zijn. Analyse van Rob de Brouwer, voorzitter Bondsbestuur NBP. Een gewenste uitkering! Dat moet het resultaat zijn. De titel van het artikel waarin Jos Berkemeijer en Theo Gommer hun ideeën over ons pensioenstelsel uit de doeken doen is op zichzelf al bepalend voor mijn commentaar. “We moeten naar een ander pensioenstelsel”. Als je doorleest en voor jezelf duidelijk probeert te maken welke problemen dan moeten worden opgelost, dan blijft bij mij in ieder geval de indruk overheersen als zouden we naar een volledig nieuw stelsel moeten streven omdat de overheid de regels te ingewikkeld heeft gemaakt en met de nieuwe regels voor het financiële toetsingskader alles heeft dichtgetimmerd om maar zekerheden in te bouwen. Dat is het probleem wat moet worden opgelost. Maar waarom moet de oplossing dan zo ingewikkeld zijn? Om te beginnen het idee van een eigen pensioenrekening voor iedere deelnemer, zodat je kunt zien wat iedereen in zijn pot heeft gespaard en wat dat mogelijk straks waard kan zijn. Als ik het goed begrepen heb, laten beide deskundigen het toe dat op enig moment een deelnemer of een gepensio-
8
Mededelingenblad
neerde geld opneemt uit zijn privé pensioenpotje om de hypotheek af te lossen of een eigen bedrijf te beginnen. Ik denk eerlijk gezegd dat we daar faliekant tegen moeten zijn. Ik zie het al voor me, dat een vijftiger ontslagen wordt en dan een deel van zijn gespaarde pensioenvermogen mag opnemen om een avontuur te beginnen met een eigen bedrijf. Dergelijke avonturen hebben niet zo’n grote slagingskans en als het aldus opgezette bedrijf na twee jaar over de kop gaat is het pensioengeld ook verdwenen. Dan heb ik het nog niet over de in het stelsel ingebouwde solidariteit die nu vergt dat aanspraken van een deelnemer die komt te overlijden simpelweg vervallen, afgezien van het nabestaandenpensioen. Het stelsel wordt aanzienlijk duurder als een deel van het opgebouwde vermogen in geval van overlijden niet komt te vervallen, maar eerder mag worden opgenomen. Trouwens: voor welk probleem is zo’n persoonlijke pensioenrekening nou eigenlijk een oplossing? Wie vraagt daarom, behalve enige actieve jongeren en D66? Als je goed leest wat hier ten diepste het probleem is dan kom je erachter dat het gaat om inzicht, om transparantie. Het huidige Uniforme Pensioen Overzicht (UPO) is onduidelijk en is voor een min-
der deskundige leek moeilijk te begrijpen. Ik zou zeggen: doe daar dan wat aan! Verbeter de communicatie over het toekomstige pensioen. Ik zou het als deelnemer veel belangrijker vinden om te weten wat ik straks mag verwachten als pensioenuitkering dan om te weten hoeveel er in de pot zit en welk deel daarvan aan mij kan worden toegerekend. Wat mij ook tegenstaat, is het ontbreken van een doelstelling voor het aanvullend pensioen. Willem Schuddeboom (bestuurslid NBP) en ik hebben eerder een plan voor een gewijzigd stelsel gepresenteerd dat ook door de gepensioneerden- en ouderenorganisaties is omarmd en waarin duidelijk is vastgelegd wat de doelstelling van een aanvullend pensioen moet zijn. Kortweg komt het hierop neer dat het iemand in staat moet stellen om de levenswijze van vóór het pensioen voort te zetten. Omdat de lasten van vóór het pensioen na het pensioen afnemen, bijvoorbeeld doordat de kinderen uit huis zijn en de hypotheek grotendeels is afgelost, kan worden volstaan met een uitkering, inclusief AOW van 80% van het middelloon. Als je daarvan uitgaat, kun je eenvoudig berekenen hoe hoog het aanvullend pensioen moet zijn. Door vast te stellen dat het redelijk is als het aanvullend pensioen een of twee keer de AOW zou kunnen zijn blijf je veel te vaag over de doelstelling. In het huidige stelsel is de fiscale facilitering van pensioensparen afgetopt op € 100.000,--. Mensen die meer willen opbouwen moeten daar zelf voor zorgen of kunnen in overleg met hun werkgever daarvoor sparen in hun pensioenfonds, zij het dat de premie niet meer belastingvrij is. Wat blijkt? Bij multinationals die hun topkader een pensioenregeling via het pensioenfonds aanbieden wordt massaal daarvoor gekozen. Zelfs topmanagers vinden het aantrekkelijk als hun pensioenfonds voor hen spaart en belegt. Heb ik dan alleen maar kritiek? Neen, de voorstellen bevatten zeker ook elementen die het waard zijn mee te nemen in de discussie. Neem de verplichtstelling. Dat Jos Berkemeijer en Theo Gommer voorstellen om tot een nationale verplichtstelling te komen doet mij deugd. Daar borduren ze mee voort op de voorstellen van Willem Schuddeboom en mij. Nationale verplichtstelling brengt het pensioenstelsel in de sfeer van een sociale voorziening, ook voor ZZP’ers. Daarmee ontkomen we aan de greep die mogelijkerwijs verzekeringsmaatschappijen op de aantrekkelijke markt van het Nederlandse pensioenstelsel willen doen. En daarmee maken we het ook mogelijk om aan de strenge Europese regels voor verzekeringsmaatschappijen te ontkomen. Het voorstel om de huidige zekerheden rond het stelsel op te geven verdient onze steun. Ook dit voorstel werd eerder in onze ideeën voor een nieuw stelsel verwerkt. Sinds de Pensioenwet van 2006/2007 geldt een zekerheid van 97,5% voor
de nominale pensioenuitkeringen. Dat heeft betekend dat met risicovrije rentes moest worden gerekend en dat verplicht extra buffers moesten worden aangelegd. Het nieuwe Financiële Toetsingskader.(nFTK) heeft dat alles nog veel strenger gemaakt. In de praktijk betekent dat, dat we nu wel nagenoeg zeker zijn dat onze nominale uitkering zeker is, maar de prijs van die zekerheid is dat onze pensioenen al vijf jaar of meer niet meer worden geïndexeerd en dat voor gepensioneerden geldt dat zij nooit meer een indexatie zullen meemaken. De prijs van de zekerheid is daarmee veel te hoog. Ook nationaal is een dergelijke zekerheid ongewenst. Ga maar na: om volledig te kunnen indexeren moeten pensioenfondsen volgens de huidige normen een bedrag van € 300 miljard méér in kas hebben dan nodig is om aan alle verplichtingen te voldoen. U leest het goed: de gevolgen van de huidige wetgeving zijn dat in Nederland een half nationaal inkomen op de plank moet liggen om pensioenen te kunnen indexeren. Dat is het probleem van het huidige stelsel en door de zekerheden op te geven kunnen we zonder overdreven buffers werken en mogen we ook een wat hogere rente toepassen, zoals trouwens in alle landen om ons heen ook gebeurt. Er zijn nu al klachten van het CPB dat er in Nederland te veel wordt gespaard. Een van de oorzaken van die spaarlust is de overSeptember 2015
9
dreven eis tot reserves in pensioenfondsen. Het wegnemen van die eis is dus ook nog goed voor de Nederlandse economie. De kans dat je, bij het ontbreken van zekerheden, moet worden gekort, is natuurlijk groter. Daarom noemen Berkemeijer en Gommer hun systeem een Individueel Solidair Defined Contribution. Je weet wel wat je inlegt maar je weet niet wat daaruit als uitkering wordt uitgekeerd (geen Defined Benefit). Het is niet zomaar een woordenspel, het is essentieel voor de formulering van de taak van een pensioenfonds. Ik ben van mening dat een pensioenfonds als primaire taak heeft om te zorgen dat de ingelegde premies zodanig worden belegd en beheerd dat een gewenste uitkering op de pensioendatum het resultaat is. Onderzoek heeft uitgewezen dat beleggen met een lange termijn visie over de laatste twee eeuwen gemiddeld een rendement van 5% heeft opgeleverd. Er is geen enkele reden te bedenken waarom dat in de toekomst niet zo zou zijn. Over premies praten Berkemeijer en Gommer niet. Dat is een ernstig hiaat. Want juist op het gebied van de premie is er veel mis in het huidige stelsel. Het is een weeffout in het sys teem dat sociale partners een premie mogen vaststellen met gebruik van een hogere rente dan die voor de berekening van de dekkingsgraad. De overheid noemt dat in de wet eufemistisch ‘een kostendekkende gedempte premie’. Bij het vaststellen hiervan mag gerekend worden met een verwacht rendement. Elk jaar worden vanuit het vermogen van een pensioenfonds gelden overgeheveld naar nieuwe aanspraken omdat de premie die betaald wordt veel lager is dan de actuarieel benodigde premie. Elk houdbaar stelsel moet dit probleem oplossen anders is het dweilen met de kraan open. Je mag de premie laten vaststellen door de sociale partners, maar je moet pensioenfondsen ook in de gelegenheid stellen de premie af te wijzen als deze te laag is om de ambities te kunnen financieren. Dit artikel werd met toestemming van de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen overgenomen uit het blad Pensioenbelangen van de NBP van juni 2015.
ABP INFORMATIE Actuele dekkingsgraad per 30 juni: 103,9% (102% volgens de laatste renteregels van DNB) Beleidsdekkingsgraad (12-maands gemiddelde): 101,3%. De dekkingsgraad geeft de verhouding aan tussen vermogen en verplichtingen van het fonds. Met 101,3% ligt deze onder de grens van het dekkingstekort (104,2%). ABP moest per 1 juli jl. een herstelplan indienen bij De Nederlandsche Bank. In dit plan ligt vast hoe de financiële situatie in 12 jaar tijd kan worden hersteld. Het plan is vastgesteld in overleg
10
Mededelingenblad
met sociale partners en voor advies aangeboden aan het verantwoordingsorgaan. Als het ABP in november de premies over 2016 vaststelt en een besluit neemt over de indexatie per 1 januari 2016 zal de premie toch minimaal kostendekkend moeten zijn! Vermogen ABP per eind juni 2015: Verplichtingen ABP per eind juni 2015
€ 356 miljard € 343 miljard
De verplichtingen worden in hoge mate beïnvloed door de door DNB vastgestelde rekenrente. De op 15 juli gewijzigde lange termijnrente (vanaf 20 jaar in de toekomst) zorgt voor een verlaging van de dekkingsgraad met 1,9%! Dit terwijl er onvoldoende marktobservaties zijn om deze risicovrijer rente betrouwbaar uit af te leiden. Het leidt bovendien tot een circa 5% hogere kostendekkende premie!!! Er is een hoge mate van negatieve beïnvloeding van de rentestand door de ECB met de tot in 2016 lopende geldverruiming met € 1140 miljard! Het imago van de pensioenfondsen, ook van het ABP, is nauwelijks verbeterd sinds aanvang van de crisis. Dit bleek onlangs ook uit de documentaire van Max: ‘Zwarte zwanen,
gokken met uw pensioenpremies’. Terwijl banken en verzekeraars een vertrouwen van 75% hebben, blijven pensioenfondsen achter op 57%, aldus onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB). Het aantal Nederlanders dat zich zorgen maakt om de oudedagsvoorziening nam vorig jaar toe van 63% tot 69%, blijkt uit onderzoek van staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken. Het niet indexeren door ABP heeft inmiddels over de afgelopen zeven jaar een verlies van circa vijf maanden aan pensioeninkomen opgeleverd. Een verlies dat in ieder geval niet ingehaald wordt, ook niet als er ooit weer geïndexeerd gaat worden. De achterstand bedraagt momenteel ruim 10% en gaat omhoog naar ruim 15% als de inkomens in 2015 / 2016 mogelijk stijgen met de 5,05% uit het centraal loonakkoord. Alleen dan zie je de achterstand niet duidelijk meer omdat de overheid / werkgever / ABP naar de veelal lagere prijsindexatie toe wil. Een correctie (na-indexatie) in enig jaar doet weinig aan eerder misgelopen uitkeringsbedragen. Wie drie jaar achtereen acht procent minder in handen krijgt dan met indexatie het geval zou zijn geweest, heeft in totaal al bijna drie maanden pensioenuitkering misgelopen.
KOOPKRACHT Alom berichten dat de koopkracht van ouderen en gepensioneerden sterk is afgenomen tijdens de crisis. Het kabinet belooft er naar te kijken. De ANBO heeft onder meer voorgesteld af te zien van de beoogde verlaging van de ouderenkorting en de afschaffing van de ouderentoeslag. Zij vraagt, evenals andere organisaties van gepensioneerden, om een herziening van de nieuwe indexatieregels voor de pensioenen. De afgelopen jaren verhoogden de kabinetten-Rutte de belastingen met twintig miljard euro om gaten in de schatkist te dichten. Nu het beter gaat wil het kabinet vijf miljard teruggeven (alleen) aan de werkenden. Dan resteert nog steeds een verhoging van vijftien miljard die niet ongedaan wordt gemaakt. Bij de NVOG (Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden) is de KVEO aangesloten. Hoofdthema’s van de NVOG zijn: Pensioenen, Zorg, Welzijn en Wonen en Inkomen en Koopkracht. Informatie over onze koepelorganisatie treft u aan op de site van de NVOG (www.nvog.nl). Op 27 juli jl. zond de NVOG een brief aan de Tweede Kamer waarin gewezen wordt op de achterstand voor ouderen door fiscale maatregelen. Ouderen die de AOW-leeftijd bereiken, zullen in 2016 meer belasting gaan betalen. Ze worden getroffen door de maatregelen in het kader van de belasting-
herziening. De ouderenkorting wordt ingekort met een totaal van 195 miljoen euro. Ouderen met een vermogen (box 3) ontvangen helemaal geen korting meer. De inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorg in 2016 stijgt met één procent voor mensen die geen werkgever hebben. Het koopkrachtverlies komt bovenop het door het Nibud vastgestelde, substantiële koopkrachtverlies van ouderen door een mix van maatregelen en door het korten of niet indexeren van pensioenuitkeringen als uitvloeisel van het nieuwe Financieel Toetsingskader, een stapeling van effecten dus. De NVOG heeft er samen met anderen bij de Tweede Kamer op aangedrongen, om het totale pakket aan maatregelen te heroverwegen, in die zin dat ook ouderen en uitkeringsgerechtigden kunnen meeprofiteren van een kennelijk beschikbaar positief saldo van circa vijf miljard euro (op jaarbasis!). Niet alleen de NVOG, ook de Koepel van Nederlandse Verenigingen van Gepensioneerden (KNVG), een koepel waarmee de NVOG nauw samenwerkt, reageerde op de CPB raming van de gevolgen van de ontwerpbegroting en het belastingplan van 2016, die op Prinsjesdag worden gepresenteerd. Het persbericht van de KNVG van 15 augustus zegt het duidelijk: Ook gepensioneerden moeten meedelen in de belastingverlaging van vijf miljard. De Koepel van Nederlandse Verenigingen van Gepensioneerden heeft in een brief aan minister Asscher meerdere September 2015
11
voorstellen gedaan die moeten leiden tot een structurele en belangrijke verhoging van de koopkracht voor gepensioneerden.
bedrag dat ondanks de loonbelasting van 52% er een veel hoger bedrag voor de NIET benodigde prijscompensatie overblijft.
Het CPB heeft berekend dat werkenden er door het kabinetsbeleid volgend jaar gemiddeld 2,4% op vooruit gaan. Uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden gaan er respectievelijk 0,3 en 1,1% op achteruit: dat is een onaanvaardbaar koopkrachtverschil van 2,7 tot 3,5%!
Commentaar. Uw constatering dat er een verwijding in de verhouding laagst en hoogst gesalariëerden heeft plaatsgevonden is in bruto zin in beperkte mate correct. Netto hebben beide categorieën de koopkracht echter zien dalen. Als we (als voorbeeld) in de salarisschalen kijken van 1990 en 2015 krijgen we een volgend beeld voor een majoor en een generaal-majoor waarbij opvalt dat de majoor aan het eind van zijn schaal nu € 1920 bruto meer ontvangt en de generaal-majoor aan het begin van zijn schaal nu € 2232 bruto meer ontvangt. 1990 majoor max € 3297,00 1990 generaal-majoor € 4817,00 2015 majoor max € 5217,00 2015 generaal-majoor € 7049,00 In koopkrachtplaatjes gemeten komt € 3297 in 1990 overeen met € 5462 nu en € 4817 in 1990 met € 7980 nu.
Minister Asscher heeft vorige week in reactie op deze koopkrachtcijfers in de media aangekondigd bij de besprekingen van de begroting en belastingplan 2016 zich in te zullen spannen om in elk geval de daling van de koopkracht voor deze groepen te voorkomen. Voorzitter Martin van Rooijen: “Voor de KNVG is dat niet voldoende, zeker niet nadat premier Rutte daarna openlijk aangaf geen garanties te kunnen geven. Gepensioneerden hebben evenals de werkenden recht op evenredige verhoging van de koopkracht. En niet alleen voor het jaar 2016 maar structureel zoals ook voor de werkenden.” De belangrijkste van de door de KNVG gedane voorstellen zijn. • Terugdraaien van de verhoging van de eerste belastingschijf die in 2013 werd ingevoerd en waardoor gepensioneerden tot 800 euro meer belasting gingen betalen. • Verhoging van de ouderenkorting en verhoging van de huidige inkomensgrens van 35.770 euro waarbij de ouderenkorting ineens daalt van 1.042 tot 152 euro. Ongedaan maken van afschaffing ouderentoeslag in 2016. • Verhoging van de inkomensondersteuning AOW tot weer het niveau van 2009: van de huidige vijftien euro naar 36,50 euro per maand. • Indexatie van de aanvullende pensioenen in 2016 als uitzondering op de veel strengere indexatieregels sinds 2015. De pensioenfondsen zijn met een verdubbeling van het vermogen van 700 tot 1400 miljard schatrijk.
ENKELE VRAGEN VAN LEDEN Indexatie in vaste bedragen Ik verzoek u eens te willen beoordelen de verandering van verhoging van pensioenen door bedragen in plaats van door percentages. Het huidige systeem dat door (alle) vakbonden wordt gebruikt is, dat de behoefte aan prijscompensatie voor de laagst betaalden wordt berekend; dat is dan een bedrag. Dit bedrag wordt vervolgens omgezet tot een percentage. De gevolgen zijn dat de laagst betaalden inderdaad hun minimaal benodigde compensatie ontvangen (verrekening belasting inbegrepen). De admiraals en generaals ontvangen een zodanige hoog
12
Mededelingenblad
Het probleem dat u schetst wordt niet opgelost met de door u voorgestelde wijzigingen in de indexatievorm (vast bedrag in plaats van procentuele verhoging). Een indexatie die overigens langere tijd door aanpassingen in het pensioenstelsel (zie hierover de berichtgeving in ons Mededelingenblad) niet (in welke vorm dan ook) gegeven kan en zal worden. We gooien uw idee niet weg. Het is en wordt door het bestuur bezien. Het is mogelijk een goed idee om eens in kaart te brengen hoe de pensioensituatie zich ontwikkelt bij eerder en later gepensioneerden met een zelfde rang / aantal dienstjaren. Zwarte Zwanen en een meer activistische opstelling Op de site van de KVEO staat de Nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden (NVOG). In die van 17 juli jl. noemt de voorzitter de verplichting de rekenregels tegen een lager renteniveau te berekenen een desastreuze maatregel. Eenzelfde verkokerde opvatting van het kabinet (zijn woorden) schrijft hij ook toe aan de maker van het programma Zwarte Zwanen van omroep MAX. De Vz. heeft met deze maker indertijd een lang gesprek gevoerd en constateert dat die journalist niet goed naar hem heeft geluisterd. De documentaire, die me overigens in gang heeft gezet over dit onderwerp, kwam op mij wat rommelig over, maar de boodschap was duidelijk. De gepensioneerde/premiebetaler krijgt geen inzicht in de kosten van de buitenlandse vermogensbeheerders. Daarom heb ik eens naar het jaarverslag 2014 van het ABP en de pensioengeldbelegger APG gekeken. Hierover het volgende. Ik ben onder de indruk van de grootte en de omvang van dit, ons Fonds, en ik kan me ook wel enigszins de complexiteit van het een en ander voorstellen. Dat daar voor het leiden en be-
heren een goede en geopenbaarde beloning wordt gegeven zoals in de jaarverslagen naar voren komt lijkt me een goede zaak. Wat ik niet zo direct kan plaatsen was de conclusie in de actuariële verklaring dat vanwege het dekkingstekort de vermogenspositie als slecht beoordeeld moet worden en dit afgezet tegen de positieve resultaten op beleggingsgebied. Ik houd het er maar op dat ik mijn inzichtelijk vermogen in deze dan maar wat verder moet ontwikkelen. Op zoek naar de kosten van de vermogensbeheerders begrijp ik dat 30% van het vermogen (dit is plusminus 120 miljard) wordt beheerd door 28 externe vermogensbeheerders (asset managers genoemd: klinkt beter) die ieder een deel, variërend tussen 0,8 en 5 miljard beheren. En ik begrijp uit de jaarrekening dat in 2014 daarvoor een nettobedrag van 1,020 miljard is uitbetaald. Voorts wordt in het Bestuursverslag van het ABP gesteld dat transacties met verbonden partijen tegen marktconforme condities plaatsvinden. Eerder wordt meegedeeld dat uit concurrentieoverwegingen geen mededelingen worden gedaan over de afspraken die hierover met de externe vermogensbeheerders zijn gemaakt. Als ik ook nog lees dat met meer dan twintig verschillende soorten derivaten wordt gewerkt buiten de conservatieve aandelen- en obligatiemarkt, dan is met de kennis van het financiële gebeuren in de afgelopen jaren een kritische houding op zijn plaats. Ik denk bijvoorbeeld aan het verweer van verschillende bestuurders in de financiële wereld dat ze hun eigen producten niet begrepen. Op 8 september vindt verder overleg plaats met de staatssecretaris over een nieuw pensioensysteem, een verschuiving van het solidariteitsbeginsel naar meer individualisering. De Vz. NVOG vindt een van de voordelen van dat nieuwe sys teem dat het beter is uit te leggen aan de deelnemers van het pensioenfonds. Dat is in de eerste plaats een miskenning van de kwaliteit van de jaarverslagen van het ABP en ten tweede zou ik dan wel willen weten wat het zo moeilijk maakt het een en ander uit te leggen. Dat het voornemen bestaat aan kennisverbetering te gaan doen is overigens toe te juichen. In het pleidooi voor een wat meer activistische houding van de KVEO van oud-collega mr. Blankhart (1934!) kan ik mij vinden en laat deze email daarvan een kleine bijdrage zijn. Zo`n opstelling zal het wellicht aantrekkelijker maken om lid te worden van de KVEO. Commentaar. Stel het op prijs dat je een militante / activistische aanpak steunt, zoals door collega Hans Blankhart is verdedigd voor de ALV van de KVEO op 30 april jl. Ook medelid van de KVEO Erik Daae toont een militante houding. Hij is voorzitter van de Stichting Pensioen Behoud. De stichting (www.stichtingpensioenbehoud.nl) wil onder meer dat onvoorwaardelijk verworven nominale pensioenrechten
wettelijk behouden blijven. Zijn stichting geeft tegengas bij onvoldoend doordachte of onvoldoend evenwichtige voorstellen. Voorstellen waarbij het pensioen verder uitgekleed wordt. Beleggingen en kosten van beleggingen zijn zaken waar goed naar gekeken moet worden. Maar in het kader van het (nieuwe?) pensioenstelsel verdienen meer zaken de aandacht. De vermogenspositie van het ABP wordt door de actuaris als slecht beoordeeld omdat bij door de Pensioenwet / DNB vereiste overdreven lage rekenrente het grote vermogen onvoldoende is om uitbetaling van de pensioenen te zijner tijd veilig te stellen. Denk dat we voorzichtig moeten zijn met een aanpassing van ons pensioenstelsel in een meer geïndividualiseerd sys teem, bijvoorbeeld ISDC, zoals de door NVOG / KNVG / CSO eerder geopperde variant. Het is een beschikbare premieregeling waarbij de risico’s bij de deelnemer / gepensioneerde ligt. Dat dat systeem beter te communiceren zou zijn lijkt mij onjuist als men beoogt het stelsel als goed of acceptabel over te brengen. Het systeem geeft geen garanties en is geen uitkeringsovereenkomst. Vandaar een voorkeur voor de DB uitkeringsovereenkomst. Indexatie en zwarte zwanen Ik kan terugkijken op een prettige loopbaan waarin ik meerdere malen de kans heb gehad in de burgermaatschappij een functie te gaan bekleden. Een van de redenen waarom ik deze stap niet heb gezet was het vooruitzicht op een goed en waardevast pensioen. Wat daar van terecht is gekomen is een teleurstelling. De laatste dagen ben ik geschrokken van het bericht dat de ambtenaren salarissen werden verhoogd (hetgeen ik deze mensen gun) en dat het benodigde geld was gevonden in de gelden van het ABP. Het TV programma Zwarte zwanen van omroep MAX laat zien wat er met de gelden van onder meer het ABP is gebeurd. Heeft onze organisatie enige inspraak bij het ABP over de wijze waarop met de gelden wordt omgegaan? Is het waar dat ABP-gelden worden gebruikt om de salarissen te verhogen? Commentaar. Ik begrijp uw zorgen. Al sinds 2008 is er geen of onvolledige indexatie van het pensioen. Een pensioen dat welvaartsvast aan u beloofd is in de oude wetgeving (Ampwet). Welvaartsvast omdat de loonontwikkeling gevolgd wordt. En, omdat u zo uw bestaande levensstandaard zou kunnen voortzetten. In 1996 is bij de privatisering ABP de belofte van welvaartsvastheid weggevallen. Inmiddels bestaan er rond de pensioenen weer de nodige plannen en is er zelfs een loonruimte overeenkomst tussen de overheid en een drietal vakcentrales. Het verantwoordingsorgaan adviseert onder meer het bestuur van het ABP. De KVEO is verteSeptember 2015
13