Palliatieve zorg in ons WoonZorgCentrum
Sterven doe je niet ineens maar af en toe een beetje en alle beetjes die je stierf ’t is vreemd maar die vergeet je. Het is je dikwijls zelf ontgaan, je zegt ik ben wat moe, maar op een keer dan ben je aan je laatste beetje toe. Toon Hermans
Pijn en pijnmedicatie In de palliatieve zorg wordt veel aandacht besteed aan een goede pijnstilling. Soms is het moeilijk voor ons om te oordelen, hoeveel pijn een bewoner heeft. Elke bewoner is anders, reageert anders en heeft dus een andere pijndrempel. Pijn is wat de bewoner zegt dat pijn is, waar het is en wanneer het is. Wanneer onze bewoner niet meer kan communiceren gaan we de gedragsveranderingen observeren : Specifieke tekens van pijn zijn : fronsen, grimassen verkrampen rusteloosheid agressie verminderde eetlust, slecht slapen zuchten, kreunen, roepen, hijgen afname van de activiteiten verzet bij verzorging gangstoornissen verandering in gedrag Communicatie tussen verzorgend personeel en artsen is hier van groot belang. In de pijnmedicatie wordt er gebruik gemaakt van pijntrappen. Pijnmedicatie dient zoveel mogelijk in een vast tijdsschema te gebeuren, men wacht niet tot de pijn opnieuw optreedt. Men tracht de pijn voor te zijn, wanneer we wachten om medicatie te geven tot als er pijn optreed, duurt het langer vooraleer we opnieuw een goede pijncontrole hebben.
2
Er wordt steeds gestart met trap 1. Trap 1 = lichte pijnstilling
bvb.
Dafalgan
Is er onvoldoende pijnstilling, dan wordt er overgeschakeld naar trap 2, die omvat medicatie, die iets zwaarder is.
Trap 2 = matig sterke pijnstilling bvb.
Dafalgan Codeïne Contramal
Volstaat deze medicatie niet meer en is de bewoner nog niet pijnvrij, dan wordt er overgeschakeld naar trap 3.
Trap 3 = sterke pijnstilling met opioïden bvb.
Durogesic Morfine
In trap 3 is er géén maximum dosage.
Om in te schatten hoeveel pijn de bewoner heeft wordt er gebruik gemaakt van een pijnschaal. De pijnschaal betreft een aantal factoren waaronder bv. manier van ademhalen, onrustgeluiden, de gelaatsuitdrukking, … wordt aangeduid op onze schaal. Dagelijks en op bepaalde tijdstippen gaan wij op deze schaal aanduiden hoe de bewoner zich voelt.
3
Comfortzorg De zorg waar de bewoner centraal staat, wij leggen niet langer de regels vast, bewoner en/of familie hebben inspraak in de zorgmomenten, vb. wel of niet in bad, uur van opstaan, waar eten, …Voeding wordt aangepast; meer bedrust (middagrust). De bewoner hoeft niet palliatief te zijn om comfortzorg te krijgen. Het opstarten van comfortzorg wordt steeds besproken in team en met familie. De comfortzorg gaat geleidelijk over in palliatieve zorg wanneer er geen verbetering meer mogelijk is bvb door ziekte, door leeftijd, enz. … Wanneer er geen behandeling meer helpt. Palliatieve zorg is de actieve en continue totaal zorg voor mensen in een vergevorderd stadium van hun ziekte, wanneer genezen niet meer mogelijk is. Pijn en andere lichamelijke klachten samen met de aanpak van de psychische, sociale en spirituele aspecten zijn uiterst belangrijk. Palliatieve zorg beoogt de hoogst mogelijke levenskwaliteit van de bewoner en zijn of haar omgeving. Men merkt dat de bewoner meer tijd gaat doorbrengen in bed. De bewoner wordt zwakker en heeft meer tijd nodig om te recupereren. Blijft wat langer in bed, ’s middags enkele uren, gaat wat vroeger slapen. Dit kan een positief effect hebben op onze bewoner maar er zijn ook nadelen aan verbonden: gevaar decubitus minder sociaal contact tijd om na te denken -> piekeren De leefwereld van de bewoner verkleind zich tot zijn kamer. De duur van de palliatieve fase is afhankelijk van de bewoner. Deze kan gaan van enkele weken tot maanden … Er wordt een palliatief dossier opgesteld in samenspraak met de huisarts en de familie. Samen met de familie wordt er een gesprek gepland om te toe te lichten wat deze zorg in houdt, er wordt geluisterd naar vragen en bekommernissen van de familie.
Er wordt informatie gegeven over wat palliatieve zorg inhoud : comfortzorg palliatieve zorg voeding – vocht mondzorg pijnmedicatie
4
Er wordt gestart met een pijn en symptoomcontrole. Er wordt geobserveerd dat de bewoner tekens van pijn vertoond. Bvb. gelaat vertrekt, kreunen, verkramt, enz. … Er wordt gebruik gemaakt van de pijnschaal. Een pijnschaal is een registratiedocument waarop verpleging en verzorging tijdens de zorgmomenten een aantal items scoort en observeert. Ook de non verbale reacties zijn erg belangrijk. De familie wordt op de hoogte gebracht dat er iets veranderd is in de zorg en ze krijgen uitleg waarom de zorg is veranderd. Bij het opstarten van de palliatieve zorg wordt er op de kamer een schriftje gelegd waar de verzorging en de familie dingen kunnen in noteren over de bewoner. Bvb. meer pijn, slecht geslapen, goed gegeten. Er wordt gestart met aromatherapie. Ochtendzorgen Bij het ochtendtoilet : tijd maken rustige omgeving zorgen dat er niet telkens gestoord wordt ->gebruik maken van een bodyfix, voor wisselhouding Tijdens het toilet wordt onze bewoner goed geobserveerd. Heeft hij pijn, last van drukpunten, is hij angstig, kortademig. De bewoner heeft soms angst voor wat er gaat gebeuren. Daarom is het heel belangrijk dat er gezegd wordt wat er gaat gebeuren. Dit kan de angst al wat wegnemen. Angst kan ook veroorzaakt worden door : rond de ziekte de dood is er nog toekomst verlies onafhankelijkheid enz. … De bewoner kan last hebben van onrust, rusteloosheid, agitatie, slapeloosheid. Deze angst bespreekbaar maken duidelijke informatie psychische begeleiding medicatie om deze angst te verlichten.
5
Voeding – vocht Eten en drinken zijn basisbehoeften voor de mens. Zonder eten en drinken is de mens geen lang leven gegeven. In de beleving van mensen heeft eten en drinken te maken met beter worden en in leven blijven. Allerlei oorzaken kunnen het gevolg hebben dat een bewoner niet voldoende eet of drinkt : slikproblemen pijn minder behoefte aan eten of drinken. Deze situatie doet zich meer voor tijdens het einde van het leven. Verminderde inname van voeding en vocht op het einde van het leven is een normaal proces. De eetlust van de palliatieve bewoner kan om allerlei redenen verminderen : smaakverandering misselijk > pijn afkeer van bepaald voedsel te moe, verslikt zich Daarom is het van belang om goed te observeren en te noteren waarom hij minder eetlust heeft. Daarom is er nood aan voeding aan te passen : kleine porties dieet stopzetten zoete gerechten -> papjes milkshakes zachte voeding -> gemixt/gemalen Bij slikproblemen : verdikkingsmiddel pap puree Goede houding geven tijdens de maaltijden. Maak goede afspraken. Na het toedienen van de voeding, goede controle of er geen voedselresten in de mond achterblijven.
6
Belangrijk om weten “iemand sterft niet omdat hij niet meer eet of drinkt, hij eet of drinkt niet meer omdat hij stervende is.” Belangrijk uw familielid sterft niet door vochttekort maar door de voortschrijdende ziekte. Wanneer een bewoner niet meer eet of drinkt wordt u als familie geconfronteerd met de dood.
U maakt zich als familie zorgen en stelt vragen : “moet er geen baxter gestoken worden ? en sondevoeding ?” Wat zijn de voordelen en nadelen van geen voedingvocht inname ?
In de palliatieve fase merken we dat er minder behoefte is aan voeding en vocht. De eetlust verdwijnt langzaam en ook het dorstgevoel. Voordelen : minder urineproductie minder braken minder oedeem, dus minder pijngewaarwording minder reutels, hoesten, longoedeem minder bewustzijn minder cardiale belasting Nadelen : verward onrust krampen constipatie droge huid droge mond
Algemeen kan gesteld worden dat bewoners in de laatste levensfase geen hinder ondervinden van dehydratatie. De ervaring leert dat het toedienen van drank en voeding in de laatste levensfase niet altijd bijdragen tot comfort.
Van de palliatieve fase gaat men langzaam in de terminale fase.
7
Terminale zorg Is de zorg voor onze bewoners in zijn laatste levensmomenten. Het einde nadert, onze bewoner eet of drinkt niet meer, mogelijks wordt er pijnmedicatie trap 3 gegeven, er is versnelde ademhaling, Cheynes Stokes ademhaling, dalende bloeddruk en hartslag, blauwverkleuringen, lijkvlekken, gelaatsuitdrukkingen vervagen, men spreekt soms van een masker. Bewoner is soms heel onrustig. Het is van belang om deze oorzaak op te sporen en te verhelpen. pijn -> goede pijnmedicatie/observeren constipatie reutelende ademhaling. Het is voor de familie een heel onaangenaam geluid maar de bewoner zelf heeft er geen last van. Het aspireren van deze slijmen/vocht heeft geen enkel nut. Het toedienen van medicatie wordt gestart bvb buscopan, scopalamine om dit vocht in de longen te verminderen. Cheynes Stokes ademhaling Is een onregelmatige ademhaling waarbij diepe ademhalingen worden afgewisseld met tussenpozen van vrijwel volledige ademhalingsstilstand als gevolg van verminderde prikkelbaarheid van het ademhalingscentrum in de hersenen. -> terminale koorts Deze koorts ontstaat doordat de lichaamstemperatuur ontregeld is. Tegen deze koorts is geen behandeling mogelijk. -> onwillekeurige bewegingen -> verminderd bewustzijn Belangrijk is toch van te blijven praten tegen de bewoner. Het gehoor blijft het langst aanwezig. -> de blik wordt glazig en lijkt oneindig -> problemen met slikken De mogelijkheid bestaat om hier te blijven waken , u wordt geïnstalleerd op de kamer van onze bewoner en voorzien van een relax, koffie en een maaltijd voor 1 familielid.
Dan komt het moment dat we onze bewoner definitief afgeven.
8
Wat te doen bij overlijden van een bewoner … Wanneer onze bewoner overlijdt, wordt u door ons personeel opgevangen. U krijgt rustig de tijd om afscheid te nemen van uw familielid .Er wordt gevraagd of er nog andere familieleden dienen verwittigd te worden. Als de familie er klaar voor is wordt de huisarts of arts van wacht verwittigd. Deze komt de overlijdensdocumenten invullen. Als hij is langs geweest is, wordt de begrafenisondernemer op de hoogte gebracht en komt hij langs om met de familie verdere afspraken te maken betreffende de uitvaart, brieven, … Onze bewoner wordt hier niet opgebaard, maar gaat mee met de begrafenisondernemer. Praktisch : de familie wordt gevraagd om binnen de vijf dagen de kamer leeg te maken (zo niet wordt de kamer door het OCMW zelf leeggemaakt en beslist het OCMW wat er met de goederen gebeurt) de SIS-kaart wordt met de familie meegegeven moet bij de mutualiteit binnengegeven worden de identiteitskaart werd met de begrafenisondernemer meegegeven Wij zorgen ervoor dat het overlijdensbericht wordt opgehangen in afwachting van de overlijdensbrieven. Wanneer iemand overlijdt dienen er de eerste dagen veel praktische zaken geregeld te worden. Hierdoor is er weinig tijd om te rouwen. Het rouwproces kan vaak pas beginnen wanneer alles wat achter de rug is. Dit is meestal niet gemakkelijk !!
9
Het rouwproces Elk leven eindigt met sterven. Iedereen die ons dierbaar is, zal ooit komen te sterven. En toch bereiden weinig mensen zich hierop voor … Rouwen is een miskend probleem geworden in onze samenleving. Vroeger werd er vorm gegeven aan rouw en verdriet in een reeks maatschappelijke gebruiken en gewoonten (bvb. door het dragen van zwarte kledij, samen met buren waken bij de overledene, enz. …). Nu gebeurt alles binnen de muren van het gezin, het ziekenhuis of het WoonZorgCentrum, samen met de naaste familie. Nochtans is rouwen iets wat een mens niet alleen kan, maar dat samen met anderen moet gebeuren. Elke mens beleeft afscheid of verlies op een andere manier. Het is een individueel proces. Iedereen doorloopt echter een rouwproces vooraleer hij weer met volle teugen van het leven kan genieten. Eerste rouwtaak : confrontatie met verlies Als iemand sterft, heeft de nabestaande vaak het gevoel dat het niet waar kan zijn, zelfs als de dood verwacht was na een langdurige ziekte. Men voelt een sfeer van onwerkelijkheid. Het verlies dringt niet door, het is net een enge droom. Men lijkt geschokt, en dit kan op verschillende manieren geuit worden. Sommigen kunnen geen woord meer uitbrengen, anderen wenen, weer anderen willen direct naar de overledene. Sommigen gaan functioneren als een robot zonder enige emoties. De werkelijkheid dringt niet door. Er leeft soms een heel intens verlangen naar de overledene en soms meent men die ook te zien of te verwachten. Men ontkent de feiten, men blijft bevestiging zoeken, men beschermt zichzelf omdat men nog niet klaar is de waarheid onder ogen te zien. Om het rouwproces echt in te zetten moet men de werkelijkheid van het verlies erkennen. Het kan belangrijk zijn om de overledene, het dode lichaam, nog te zien. Men kan niemand hiertoe verplichten . Naast het erkennen van de werkelijkheid is het voor de verwerking op de tweede plaats belangrijk te verstaan wat er zich heeft voorgedaan. bvb. complicaties na een operatie, ongeval Men heeft een verklaring nodig voor het gebeuren, men moet het hoe en waarom kennen. Hoe kan men iemand helpen bij het verwerken van deze eerste taak ? de kans geven afscheid te nemen nauwkeurig uitleg geven over het gebeuren. Ook kinderen worden best zoveel mogelijk betrokken in het gebeuren, zodat verlies ook voor hen tastbaar en begrijpbaar wordt. Men moet de kinderen de gelegenheid geven om vragen te stellen en hen niet “wegduwen”. Samengevat kunnen we zeggen dat, om echt te kunnen verwerken, het erkennen van de werkelijkheid en het weten wat er gebeurd is en hoe, van zeer groot belang zijn om te komen tot de tweede taak,
10
Tweede taak : het ervaren van de pijn en verlies Het ervaren van pijn en verlies is zeer sterk afhankelijk van de band die men had met de persoon die overleden is en verandert ook in de loop van het verwerkingsproces. In het begin zijn er voortdurend opstoten van pijn en voelt men zich depressief, men snikt en huilt veel. Na een paar weken vermindert de pijn, maar er zullen nog vaak moeilijke momenten zijn, bvb. het ontvangen van een ziekenhuisrekening, momenten waarop men vroeger gezellig samen was zoals een zondagavond, verjaardag, vader- of moederdag enz. Feestdagen zijn meestal “treurdagen”. De pijn kan ook tot uiting komen, niet alleen in huilbuien maar ook in opstandigheid of agressie t.o.v. zichzelf, artsen of hulpverleners, God, personeel van ziekenhuis of WoonZorgCentrum. Pijn kan ook tot uiting komen in schuldgevoelens. In een liefdesrelatie is men altijd geneigd om zich dingen af te vragen … had ik maar dit gedaan of dat gedaan. Hoe kan men iemand helpen bij de tweede rouwtaak of het ervaren van de pijn ? Hier is het heel belangrijk dat men de confrontatie met de pijn niet voortdurend probeert te ontlopen maar betrokkene de kans geeft erbij stil te staan. Vrienden of familieleden durven bvb vaak niet de naam uitspreken van de overledene omdat ze bang zijn van pijn op te roepen. Nochtans zijn dit kansen om nabestaanden niet alleen te laten met de pijn. Het helpt ook als men mensen duidelijk kan maken dat gevoelens van opstandigheid en schuld normale reacties zijn die men niet moet proberen weg te duwen maar geuit mogen worden. De derde taak : het zich aanpassen aan het nieuw leven zonder de overledene Ook al moet iedereen deze taak doormaken om de rouw te verwerken, ook hier zal de manier waarop weer sterk afhankelijk zijn van “wie” de overledene was en welke “rol” hij vervulde. Na het sterven van de echtgenoot is de weduwe niet alleen haar “wettige echtgenoot” kwijt maar ook diegene met wie ze aan tafel zat, diegene die de tuin onderhield, die haar eens over de rug wreef, die de belastingsbrief invulde en nog zoveel andere dingen deed. Het komt er hier op aan deze “rollen” zo goed mogelijk in te vullen. Dit loopt meestal niet van leien dakje en gaat natuurlijk gepaard met veel emotie, verdriet, agressie, gevoelens van machteloosheid of eenzaamheid. De derde taak is mislukt als men niet aangepast raakt aan het verlies. Dit kan zich uiten in : het zich terugtrekken uit de omgeving, de zaken op hun beloop laten, niets meer aan te trekken, zich niet meer te verzorgen door het uiten van het zelf dood te willen zijn … Hoe kunnen we iemand helpen bij deze taak ? Door steeds opnieuw te luisteren wat een aanpassing het is nu “die andere” er niet meer is, hoe het aanvoelt om altijd alleen te zijn, hoe moeilijk het is om de dag door te komen, hoeveel pijn het kan doen iemand te missen … Door dit “verhaal” te mogen vertellen wordt de persoon geholpen om zelf “op verhaal te komen” en zo aan de vierde taak te beginnen …
11
De vierde taak : de overledene een nieuwe plaats geven, men gaat aanvaarden en berusten, men neemt een houding aan Om opnieuw ten volle te kunnen leven en te houden van het leven is het inderdaad nodig om de overledene, het gemis en het verdriet een plaats te geven in dit leven. Dit betekent zeker niet dat men niet meer houdt van de overledene of hem of haar niet meer mist! Het betekent wel dat men dit alles zodanig een plaats kan geven, dat men opnieuw zichzelf en zijn leven “onder controle” heeft en terug ten volle aandacht heeft voor andere dingen in de omgeving. Deze fase kan soms lang duren … Hoe lang, hangt af van heel wat factoren, van de relatie tot de overledene, hoe intens het verdriet is, de persoonlijkheid van hij/zij die het rouwproces doormaakt, de mate waarin men gesteund of geholpen wordt enz. … Het rouwproces is echter maar voltooid als de vier genoemde taken vervuld zijn!
Slotbeschouwing Na een intens verdriet wordt het leven echter nooit meer zoals voorheen. Verdriet na verlies gaat met mensen mee doorheen hun leven, zoals een schaduw van een mens hem overal vergezelt. De schaduw van een mens is soms groot, soms klein, soms ligt ze voor hem, soms achter hem en dan weer eens naast hem. Soms ziet men ze en op andere momenten is ze onzichtbaar. Men kan een hoek van een straat omslaan en de schaduw ligt plots weer levensgroot vóór de persoon en stapt elke stap met hem mee. Zo is het ook met verdriet, het kan opeens weer levensgroot aanwezig zijn en dan weer niet …
12
Euthanasie, enkele wettelijke bepalingen We hebben in ons land het geluk te kunnen genieten van een kwaliteitsvolle gezondheidszorg , ook bij het levenseinde. Deze zorg wordt omkaderd door een aantal wetten, Wet van patiëntenrechten. Wetgeving betreffende euthanasie. Wetgeving rond euthanasie. Deze wetten geven ons de mogelijkheid keuzes te maken in onze zorg op basis van onze eigen waarden, verwachtingen en levensgeschiedenis. Deze keuzes kunnen we bespreken met familie, de zorgverleners, huisarts. Maar soms komen we in een situatie terecht dat we het zelf niet meer kunnen zeggen en is belangrijk dat zorgverleners en nabestaanden weten wat ze moeten doen. Misschien ken je mensen uit je kennissenkring bij wie behandelingen werden uitgevoerd die niet ten goede kwamen van hun welzijn of handelingen die door de patiënt niet meer gewild waren. Je kan dit vermijden door in de toekomst je wensen en verlangens tijdig te bespreken en vast te leggen in een document.
1. Schriftelijk verzoek Zodra men denkt dat men in een toestand verkeert om euthanasie te krijgen , doe je een aanvraag bij een behandelend arts. Deze kan weigeren maar moet wel een andere arts adviseren die je verder helpt. Dan wordt een beslissingsprocedure gestart. De aanvraag moet schriftelijk gebeuren, kan ook mondeling indien de betrokkene niet meer kan schrijven en moet door een onafhankelijk iemand opgeschreven worden. Er dient genoteerd te worden op een papier, ik, ( naam ) verzoek tot euthanasie , ondertekend en gedateerd Zodra de procedure rond is, kan de patiënt zelf bepalen wanneer de euthanasie gebeurt. 2. Voorafgaande wilsverklaring euthanasie Deze heeft betrekking op een toestand van blijvend coma. Deze wilsverklaring is enkel van toepassing bij coma en kan vooraf opgesteld worden, maximum 5 jaar. Deze moet ondertekend zijn door 2 getuigen waarvan 1 GEEN belanghebbende. Men kan deze op de gemeente laten registreren. 3. Negatieve wilsverklaring Dit is in toepassing van de wet op de patiëntenrechten. Men kan bepalen wat men niet meer wenst te ondergaan, ingreep, reanimatie, hospitalisatie, … Deze blijft onbeperkt geldig, tenzij bij wederroeping. Hier zijn geen getuigen nodig . De inhoud is wettelijk afdwingbaar., de arts moet hier rekening mee houden. Men kan wel een arts niet verplichten bepaalde handelingen te stellen, een behandeling afdwingen kan niet. Deze kan men niet op de gemeente laten registreren. 13
4 mogelijke beslissingen bij het levenseinde Het stoppen van overbodige behandeling, stoppen van nierdialyse, medicatie bij terminale patiënten Het niet opstarten van zinloos geworden behandelingen vb. niet opstarten van sondevoeding Aanpassing van pijnstilling zodat de bewoner pijnvrij kan overlijden, men versnelt het stervensproces, zonder dat het de initiële bedoeling was. Of opstarten van palliatieve sedatie, men laat de patiënt zijn terminale fase niet meer bewust meemaken. Euthanasie waarbij men op uitdrukkelijke vraag van de patiënt het leven beëindigd.
Wetgeving euthanasie Voorwaarden Men moet 18 jaar, meerderjarig zijn Men moet handelingsbekwaam zijn (niet mentaal gehandicapt of dementeerden) Er moet sprake zijn van ondraaglijk lijden, lichamelijk of geestelijk. Men moet vrijwillig , duurzaam en aanhoudend verzoeken. Er moet tevens een schriftelijk verzoek zijn, dit kan heel eenvoudig een stuk papier zijn waarop naam datum en handtekening staat bij het verzoek. Er moet een medische uitzichtloze aandoening zijn - Bij een terminale aandoening moet er ook een tweede, neutrale arts geraadpleegd worden - Bij niet terminale aandoeningen moet er een tweede en derde arts geraadpleegd worden en moet er een maand wachttijd zijn tussen het schriftelijk verzoek en de uitvoering van de euthanasie. Concreet : Een patiënt vraagt euthanasie, hij is 80 jaar, niet dement en lijdt aan een uitgezaaide kanker met een levensverwachting van 1 maand. Hij maakt een schriftelijk verzoek op en geeft dit aan zijn behandelend arts, in dit geval de huisarts. Deze zal de patiënt informeren in verstaanbare taal over zijn gezondheidstoestand en levensverwachting. Hij moet met de patiënt alle therapeutische en palliatieve mogelijkheden en hun bijwerking bespreken. Wat niet betekent dat hij deze moet uitproberen. De arts bespreekt dit ook met het team, maar voor met de naasten te spreken is ook de toelating van de patiënt nodig. De arts kan nu ingaan op het verzoek. De tweede arts (meestal een Leif-arts) komt erbij, zal de patiënt zien er zich van de voorwaarden vergewissen, hij maakt een verslag en hoeft niet akkoord te gaan.
14
Als de patiënt het wenst kan de euthanasie plaats vinden, hij bepaalt de voorwaarden.
De arts vult een registratiedocument in, wat wordt overgemaakt aan de commissie, zijn de voorwaarden niet nageleefd dan wordt het dossier overgemaakt aan de procureur. Orgaandonatie Momenteel is iedereen in België, die ingeschreven is in het bevolkingsregister donor, tenzij men daar zich tegen verzet via het rijksregister. Jaarlijks gaan heel wat organen verloren omdat er dikwijls door de familie protest is en de artsen daaraan toegeven. Men kan zich wettelijk laten registreren zodat bij overlijden, conflicten met de familie vermeden worden. Het lichaam van de overledene wordt niet verminkt en de kosten voor de ingreep worden aangerekend aan de patiënt die de organen ontvangt. Schenking aan de wetenschap Iedere wilsbekwame Belg kan beslissen om zijn lichaam te schenken aan de wetenschap, Noodzakelijk voor de vorming van toekomstige artsen en onderzoek naar nieuwe technieken en behandelingen. Je neemt contact met de universiteit naar keuze. Zij bezorgen je de nodige documenten. Je krijgt dan een “testament” en een kaartje voor bij je identiteitskaart. Na een periode van 1 a 2 jaar geeft de universiteit je lichaam vrij. Verklaring teraardebestelling. Het document “verklaring inzake de wijze van teraardebestelling”, bezorg je aan de gemeente en dan bepaal je zelf vooraf op welke wijze jouw lichaam ter aarde wordt besteld, crematie, begraving, kerkelijke uitvaart, …
15
Tips voor de omgang met palliatieve bewoner 1. Ga na hoe je de bewoner het best kan helpen, neem niet teveel uit handen 2. Meeleven met de bewoner, je afstemmen op de golflengte van de bewoner. Stemmingen kunnen veranderen. 3. Blijven luisteren. 4. Tracht die steun te zijn die de bewoner vraagt. 5. Let op de gelaatsuitdrukkingen en lichaamshoudingen want ze geven vaak de gevoelens weer. Ook non-verbale reacties zoals een hand op een schouder, een meelevende blik, zeggen soms meer dan woorden.
Om al deze zorgen in goede banen te leiden beschikken we hier in huis over ons supportteam en kunnen we ook steeds met vragen terecht bij Omega en bij LEIF. Omega is de palliatieve begeleidingsequipe van het netwerk palliatieve zorg. Ze zijn permanent bereikbaar. We kunnen terecht bij hun voor: Advies inzake pijn en symptoomcontrole Psychosociale ondersteuning Rouwbegeleiding Begeleiding bij vragen rond levenseinde beslissingen Inzetten van vrijwilligers En elke ander vraag
Omega J. Vandervekenstraat 158 1780 Wemmel 02/456.82.03
LEIF Staat voor LevensEinde Informatie Forum. Het is een open initiatief en bestaat uit mensen en verenigingen die streven naar een waardig levenseinde voor iedereen waar respect voor de wil van de mens voorop staat. Er zijn LEIF artsen: zij volgen een opleiding in verband met de problematiek rond euthanasie, beslissingen rond levenseinde en de mogelijkheden van palliatieve zorg in Vlaanderen. Ze staan hun collega’s bij met steun en advies ook rond euthanasie maar voeren deze niet zelf uit. Er zijn ook LEIF-nurses : Zij volgen een opleiding met als doel inzicht te verwerven rond de diverse beslissingen rond het levenseinde en de palliatieve zorg. Op deze manier fungeren ze als referentie. Onze LEIF-nurse is Conja.
16