VEERTIENDAAGS INFORMATIEBLAD VAN HET UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM ST RADBOUD JAARGANG 34 NUMMER 5 21 maart 2008
Servicebedrijf focust op klant Foto: Flip Franssen
De contouren voor het Servicebedrijf liggen op tafel. De adviesaanvraag is inmiddels bij de Ondernemingsraad. De afgelopen dagen heeft RvB-voorzitter Emile Lohman tijdens drie bijeenkomsten in het Auditorium de plannen toegelicht. Als alles meezit staat het Servicebedrijf voor de zomer in de steigers. J a nn i e M e u s s e n
Het verbeterproces uit het groene en gouden boekje is in volle gang. Volgende maand gaat het nieuwe topkader, afdelingshoofden en bedrijfsleiders, de post bezetten en bedrijfsplannen maken. De concernstaf krijgt vorm. Nieuwe onderzoeksinstituten zijn in oprichting. ‘Wij zijn blij dat we ook met de oprichting van het Servicebedrijf op koers liggen,‘ benadrukt Emile Lohman. ‘Want alleen met een top dienstverlening en ondersteuning kan het primaire proces optimaal functioneren. Dat Servicebedrijf is daarom heel belangrijk.’ Focussen op de klant, efficiënter en marktconform sturen met meer samenhang, dat zijn belangrijke uitgangspunten van het nieuwe Servicebedrijf, waar straks circa duizend medewerkers werken. Lohman: ‘De interactie met de klanten is nu te versnipperd, daardoor mis je kansen. Het kan veel beter. Waar nodig gaan we verbindingen leggen en processen aan elkaar knopen. De klanten optimaal tevreden stellen met herkenbare diensten, via een gemakkelijk loket, met een perfect product, dat op tijd wordt geleverd tegen een scherpe prijs. Daar gaat het
Pagina 3 Project samenvoeging laboratoria gestart
Pagina 7 ‘Betaling van donoren moet bespreekbaar worden’
om.’ Het Servicebedrijf telt straks acht onderdelen. Met onder meer herkenbare diensten als ICT, Financiën & Administratie, Human Resource Management (P&O) en Communicatie. De afdeling Vastgoed & Infrastructuur richt zich op gebouwen en werkomgeving. Hierin is ook het bedrijf Huisvesting opgenomen. ‘We hebben besloten Huisvesting toch in het Servicebedrijf onder te brengen. Want juist samenhang is belangrijk. Bij gebouwen en ruimten hoort ook een geoutilleerde werkomgeving, ICT-ondersteuning, goede schoonmaak… Daarom willen we deze diensten bij elkaar houden,’ legt Lohman uit. In de afdeling Logistiek & Services komen alle logistieke diensten en (hotel- en patiënt) services. Hierin krijgen, als de plannen doorgaan, onder meer ook de afdelingen Diëtetiek, Centrale Sterilisatie en het Mortuarium een plek. In het Servicebedrijf komen ook twee ondersteunende afdelingen. De afdeling Klantcontact ontwikkelt strategie en zorgt voor een goede interactie met de klant. Vijf klantregisseurs gaan klantcontactteams aansturen, waarin medewerkers zitten uit de verschillende dienstverlenende afdelingen. De afdeling Procesverbetering & Innovatie is er voor de duurzame procesverbetering, Die gaat afdelingen onder meer ondersteunen bij patiënt- en zorglogistieke verbetertrajecten. In de overlegvergadering van 25 maart staat het Servicebedrijf bovenaan de agenda. ‘We gaan er vanuit dat het Servicebedrijf voor de zomer in de steigers staat. Na het groene licht van de OR start de werving van de managementfuncties en gaan de nieuwe onderdelen zo snel mogelijk van start. Daarna worden de plannen geleidelijk uitgerold. In het eindplaatje rond 2010 staat het Servicebedrijf als een huis.’ n Lees verder op pagina 5 het interview met projectdirecteur Helga Wismeyer. Het voorgenomen besluit van het Servicebedrijf staat op intranet, onder de button ‘Beter worden…’
Pagina 8 Beurs voor Nijmeegs TBConderzoek in Tanzania
Pagina 10 Oratie Winette van der Graaf over de keerzijde van de vooruitgang
r a d bo d e 5 - 2 0 0 8
inhoud 3
Beleid Samenvoeging laboratoria Het komende half jaar zal de werkgroep ‘Integratie laboratoria’ een blauwdruk ontwikkelen voor de samenvoeging van de klinisch-chemische en hematologische laboratoria.
5
Reportage Beurs voor Alma Tostmann Ze had wel eens eerder een beurs binnengehaald. Maar de Unesco-L’Oreal Women in Science fellowship was wel héél apart. ‘Normaal sta je in een stoffig lab, hier ben je zowat een filmster.’
10
13
Oecumenische vieringen
Onderwijs Profielwerkstuk VWO leidt tot publicatie
Vrijdag 21 maart 20.00 uur Stiltecentrum: meditatieve viering, voorganger pastor Stieneke Reeders. Zondag 23 maart 10.00 uur personeelsrestaurant: viering paasmorgen, voorganger pastor Els Groeneveld en pastoor Ries van de Sande.
Nijmeegse scholieren tonen aan dat controversiële aandoening HPU bij gymnasiasten geen verband houdt met vermoeidheidsklachten.
PAOG
Interview Topdienstverlening tegen reële prijs ‘We moeten het gewoon samen gaan doen,’ zegt projectdirecteur Helga Wismeyer. Al maanden draagt ze vol enthousiasme de missie uit van het toekomstige Servicebedrijf.
8
agenda
Onderzoek Oratie Winette van der Graaf De hoogleraar Translationele Medische Oncologie vroeg vorige week aandacht voor de keerzijde van de vooruitgang, zoals de balans tussen levensverlenging en kwaliteit van leven als kanker niet te genezen is.
10 april
15 Betoog Bevolkingsonderzoek op dikke darmkanker. Zo ja, hoe? De Minister van Volksgezondheid overweegt bevolkingsonderzoek naar dikke darmkanker te gaan invoeren. De vraag is voor welke methode hij zal kiezen.
En verder...
Nieuwsladder 3 Huisartsennieuwsbrief een feit, Ketenzorgprogramma leidt tot resultaat op KNO-poli 4 In bedrijf 6 ‘Betaling van donoren moet bespreekbaar worden’, Medicijngebruik ouderen vaak niet optimaal 7 Zwangeren kunnen kiezen uit twee vruchtwatertesten, column buitenland 9 Samenwerking Nijmegen/Vietnam bij preventieve geneeskunde, prijzen en benoemingen 11 Advertenties 12 Docent-van-het-Jaar-verkiezing 13 Mensen, Kleine boodschap, Colofon 14 PIP-nieuws, CAO 15 Patiëntvertegenwoordigers betrokken bij audit kinderziekenhuis, Ethiek 16
Overig 28 maart Derde Robert Regoutlezing door generaal D.L. Berlijn, Commandant der Nederlandse Strijdkrachten, met als titel Dilemma’s bij vredes operaties, internationale veiligheid, solidariteit en rechtvaardigheid. Aanvang 13.00 uur, Radboud Universiteit Nijmegen, Campus RU Nijmegen, Thomas van Aquinostraat 4, zaal 4.0005 (begane grond). Hij heeft speciale aandacht voor de vredesoperaties in Afghanistan en Irak. Meer informatie: mr. Christian P.A.M. van der Geld,
[email protected], T 06 2234 2662.
6 april
9 april
In het toonaangevende tijdschrift The Journal of Pathology wordt binnenkort aandacht besteed aan Het Geval, het kunstwerk van Piet Hein Eek in de nieuwbouw Pathologie. De Commissie Beeldende Kunst is hier des te verheugder over, daar zij zich gaarne met dergelijke kunst profileert. Op de publieksmiddag van 19 maart, rond Kunst in het UMC St Radboud, zal dit kunstwerk eveneens ter sprake komen.
Daan Van Speybroeck
Symposium De beroepsstem: spreken, zingen of acteren? Uitdaging genoeg!, georganiseerd met KNO-Heelkunde UMC St Radboud, Paramedische Dienst UMC St Radboud, afdeling NKO, Gelaaten Halschirurgie van het UZ-KU Leuven en het Departement Logopedische en Audiologische Wetenschappen KU Leuven. Van 08.30 - 17.30 uur, op de campus van het UMC St Radboud. Functie, training en therapie van de beroepsstem staan centraal. Meer informatie: www.umcn.nl/ professional/scholing/PAOG
Tijdens nationaal museumweekend is op 6 april het anatomisch museum open van 11.00 tot 16.00 uur. De toegang is gratis, evenals de rondleidingen die verzorgd worden door studenten Geneeskunde. Adres: Geert Grooteplein 21 (route 101), telefoonnummer: 024 3613301, www.umcn.nl/museum
kunst
Toen de oudbouw Pathologie werd afgebroken, dreigden de oude massieve obductietafels onder de slopershamer te vallen. Via de Commissie Beeldende Kunst werd Piet Hein Eek, vormgever en kunstenaar bedreven in het werken met restmateriaal, erbij gehaald. En hij maakte Het Geval, een drieluik waarvan de delen thans op de drie verdiepingen van de nieuwbouw Pathologie zijn te zien. De snijtafels met hun brede rand rond een boomachtige structuur van gleuven voor het afvloeien van lichaamssappen, werden rechtop gezet. Min of meer refererend aan gebrandschilderd glas, plaatste Piet Hein Eek er als het ware de dubbele glasplaatjes voor waartussen een preparaat gevat wordt om het onder de microscoop te bekijken. Maar dan wel ontzettend uitvergroot, zodat de obductietafels min of meer achter de rechthoekige dubbele glasplaten verdwijnen. Tussen de grote dubbele glasplaat zit een zeefdruk met over het hele oppervlak, eveneens uitvergroot, het vormenspel dat onder de microscoop wordt waargenomen. Middenin die kleurrijke zeefdruk is een menselijk figuur, min of meer geabstraheerd, uitgespaard en anders ingevuld. Hiermee vat de kunstenaar de twee pijlers van de pathologie als constituerende elementen van zijn kunstwerk: snijtafels én preparaten tussen glas. Omdat een zekere angst bestond dat dergelijk kunstwerk te confronterend zou werken, werden de snijtafels door de zeefdruk tussen het glas min of meer aan het gezicht onttrokken. Zo wordt in Het Geval, op een serene maar intense manier, het geheugen van de afdeling Pathologie vastgelegd en in de nieuwbouw opgenomen.
Voor alle cursussen en meer informatie: www.umcn.nl/paog
Symposium Keuzes bij kanker?! voor (ex)kankerpatiënten en hun naasten, georganiseerd door het Integraal Kankercentrum Oost (IKO). Van 19.00 - 21.30 uur in het Auditorium van het Onderwijs gebouw. Onderwerpen zijn: Keuzemogelijkheden bij kanker door drs. W. Yang van het Taborhuis; Nacontroles bij kanker: hoe lang, hoe vaak door prof.dr. A. Verbeek; Palliatieve fase: omgaan met beperkingen, pijn, onzekerheden door prof.dr. K. Vissers; Hoe gaat het gezin/de partner om met verlies en verdriet door dr. J. Prins. Aanmelden en informatie: IKO, T (024) 354 23 09,
[email protected].
17 april Voorlichtingsavond Overgang om 19.30 uur in de Hippocrateszaal van het Studiecentrum UMC St Radboud, Geert Grooteplein 21 te Nijmegen (routenummer 77). Aanmelden: via telefoon 024 - 3614728 (secretariaat Gynaecologie) op dinsdag, donderdag en vrijdag tussen 10.00 en 16.00 uur.
Piet Hein Eek, Het Geval, drieluik van steen en glas in metalen houder. Een uitvoerige analyse van dit werk, geschreven door Daan Van Speybroeck, Han van Krieken, Willem van Daal en Dirk Ruiter verschijnt in The Journal of Pathology.
2
Informatieavonden verpleegkundige opleidingen. Er zijn nog een aantal plaatsen vrij voor alle verpleegkundige opleidingen. Hiervoor vinden op het ROC informatieavonden plaats op 7 april en 3 juni (19.00 – 21.00 uu. Op 19 april is er een open dag op de HAN (10.00 – 15.00 uur) en op 4 juni een informatieavond op de HAN (18.00 – 21.30 uur). Meer informatie staat op de site van het UMC St Radboud onder: werken bij het UMC/leren en werken.
eleid b
radbode 5 - 2008
Project samenvoeging laboratoria gestart Het komende half jaar zal de werkgroep ‘Integratie laboratoria’ een blauwdruk ontwikkelen voor de samenvoeging van de klinisch-chemische en hematologische laboratoria van het UMC St Radboud. ‘Dit nieuwe, geïntegreerde laboratorium moet voorzien in vraaggestuurde dienstverlening, werken tegen marktconforme tarieven, bijdragen aan de academische taakstelling van het UMC en een uitdagend personeelsbeleid voeren’, vat projectleider prof dr. Dirk Ruiter het profiel van het nieuwe laboratorium samen. Afgelopen dinsdag werden de laboratoriummedewerkers en andere belanghebbenden via een startbijeenkomst bijgepraat.
Marten Dooper
‘Door een concentratie van de laboratoria kan tech nologisch en logistiek een zodanige infrastructuur tot stand komen dat de researchlaboratoria en de patiëntenzorglaboratoria hun eigen maar ook hun onderlinge samenwerking aanzienlijk kunnen versterken. De servicegraad van de dienstverlening kan hierdoor worden verhoogd. De kwaliteit eveneens. Bovendien zou één laboratoriumorganisatie aanzienlijk kosten besparend zijn. Het lijkt om die reden wenselijk dat alle klinisch-chemisch en hematologisch georiënteerde patiëntenzorglaboratoria zich verenigen tot één afde
Wijze van aanpak Vandaar het project ‘Integratie Laboratoria’. De project groep heeft inmiddels op basis van de opdracht van de Raad van Bestuur vier doelstellingen geformuleerd: ‘Vraaggestuurde dienstverlening, marktconforme tarie ven en een financieel gezonde afdeling, een verbetering van de academische taak en het voeren van een uit dagend personeelsbeleid’, somt Ruiter op. ‘We gaan de komende tijd via interviews in kaart brengen wat precies de wensen zijn van onze klanten, dat wil zeggen de artsen en onderzoekers die bepalingen aanvragen. Aan welke bepalingen hebben zij behoefte, hoe snel moeten de uitslagen geleverd kunnen worden, hoe is hun betrokkenheid bij de wijze waarop die bepalin gen uitgevoerd worden, hoe kunnen de aanvragen zo klantvriendelijk mogelijk worden verwerkt, aan welke bijkomende informatie bij de uitslagen is behoefte?’ ‘Om te komen tot marktconforme tarieven is het zaak de logistiek te optimaliseren’, stelt Willems. ‘We hebben de stellige indruk dat in het hele traject van monsteraf name tot het uitvoeren, nog flink wat winst valt te beha len door de procedures te optimaliseren. Daarnaast zal het vergroten van het volume door de integratie van de laboratoria ook bijdragen aan een verlaging van de kosten. Bij een groot volume wordt het bijvoorbeeld gemakkelijker om investeringen in apparatuur te doen. We willen daarom zelfs verder kijken dan het UMC. Het is de bedoeling dat er in de toekomst in de regio meer samengewerkt wordt ten aanzien van laboratorium onderzoek voor de patiëntenzorg. Samenwerking dus met laboratoria van andere ziekenhuizen en met de huisartsenlaboratoria.’
Onderzoeks- en carrièremogelijkheden
De projectgroep bestaat vlnr uit: prof.dr. Ron Wevers (Laboratorium Kindergeneeskunde en Neurologie), prof.dr. Hans Willems (Klinische Chemie), prof. dr. Dirk Ruiter (Anatomie) en dr. ir. Henk Brink (Bestuurssecretariaat). Foto: Jan van Teeffelen
ling.’ Aldus een citaat uit het in oktober verschenen visiedocument ‘Beter worden in het Radboud! De weg ...’. Het citaat vormt ook de basis voor de opdracht aan de Projectgroep Integratie Laboratoria. ‘Het is onze taak de komende maanden na te gaan op welke manier de integratie van deze laboratoria het beste vorm gege ven kan worden’, vertelt Ruiter. ‘Binnen het UMC St Radboud houden diverse laboratoria zich bezig met de uitvoering van klinisch chemische en hematologische bepalingen’, schetst prof.dr. Hans Wil lems de huidige situatie. ‘Het aanbod is momenteel erg versnipperd. Voor de ene bepaling moet je aankloppen bij laboratorium A, voor de andere bij B. Die versnip pering komt voort uit de historische ontwikkeling van de bepalingen binnen de verschillende afdelingen. Voor de klant, de aanvrager, is daardoor een tamelijk onover zichtelijke situatie ontstaan. Het is vaak niet meteen dui delijk voor welke bepaling je bij welk laboratorium moet aankloppen.’ ‘Bovendien leidt die versnippering niet tot de meest efficiënte en kosteneffectieve manier van wer ken’, vult Ruiter aan. ‘De kostprijs van veel bepalingen binnen het Radboud ligt boven de prijs die commerciële laboratoria hiervoor vragen’, stelt Willems. ‘We lopen daardoor kans dat dergelijke commerciële laboratoria de bepalingen gaan overnemen. Dat is niet wenselijk. We willen liever zelf de handen aan het stuur houden.’
Het versterken van de academische taak betekent dat er meer samenwerking moet komen tussen de laboratoria en de wetenschappers, vervolgt Willems. ‘Nu is het nog vaak zo dat onderzoekers maar beperkte toegang hebben tot de nieuwste technologieën. De nieuwe organisatie moet onderzoekers de mogelijkheid bieden gebruik te maken van deze onderzoekvoorzieningen met daarbij behorend personeel. Als voorbeelden kunnen de proteomics faciliteit en een in te richten biobank dienen. Door als UMC meer structureel te investeren in dergelijke faciliteiten die voor vele clinici en onderzoekers van belang zijn, zal het opzetten en uitvoeren van onderzoek versterkt worden. Verder valt te denken aan één centraal loket voor bepalingen ten behoeve van wetenschappelijke trials. Daarnaast is zo’n samenwerking met onderzoekers ook een stimulans voor de wetenschappelijke kwaliteit van het labora torium.’ Laboratoriummedewerkers krijgen als gevolg van het nieuwe, geïntegreerde klinisch-chemisch en hematologisch laboratorium meer mogelijkheden om zich te ontplooien. ‘Binnen een groot laboratorium zijn er gemakkelijker carrièremogelijkheden te creëren dan binnen een klein setting’, stelt Willems. ‘Mensen kunnen gemakkelijker ‘horizontaal promoveren’, dat wil zeg gen andere werkzaamheden gaan doen, zonder elders te moeten solliciteren. Ook kun je binnen een groot laboratorium meer rekening houden met wensen van het personeel ten aanzien van werktijden. Bijvoorbeeld oudere, ervaren medewerkers vrijstellen van avond- of weekenddiensten.’ De komende tijd gaat de projectgroep in gesprek met hoofden en medewerkers van de betreffende laborato ria. Daarnaast inventariseert de projectgroep bestaande (internationale) literatuur over de organisatie van labo ratoria en stelt zij zich op de hoogte van de manier waarop de laboratoria in andere ziekenhuizen, zowel academisch als niet-academisch, zijn georganiseerd. ‘Dat alles moet, in overleg met een Klankbordgroep waarin zowel medewerkers van de betreffende laborato ria als ook artsen en onderzoekers zitting hebben, over ongeveer een half jaar leiden tot een blauwdruk’, schetst Ruiter de gang van zaken. ‘Deze zal worden voorgelegd aan de RvB. In Fase 2 van het project zal het nieuwe model daadwerkelijk worden geïmplementeerd. ’ n
3
nieuwsladder Behandeling en onderzoek in beeld Patiënten van het UMC St Radboud kunnen voor taan op de website een aantal behandelingen en onderzoeken in beeld zien. Naast de patiënten folders en informatiemappen geven korte voor lichtingsfilms een impressie van en informatie over wat een patiënt te wachten staat. Op dit moment zijn er twee films, Pijnbehandeling en Neuromodulatie. In de loop van 2008 wordt dit uitgebreid naar vijftien. De films zijn bereikbaar via www.umcn.nl, patiënteningang, onder patiën teninformatie/items.
Klachten over UMC-parkeerders Bij Beveiliging & Parkeertoezicht komen veel klachten binnen van bewoners uit de buurt Kas tanjelaan/Haterseweg. ‘Medewerkers blijven daar hun auto’s parkeren, terwijl er nu voldoende par keergelegenheid is op het UMC-terrein. Er is ruimte genoeg in de nieuwe parkeergarage voor medewerkers,’ benadrukt Wil Graven. ‘Ik wil medewerkers vriendelijk verzoeken dus dáár hun auto neer te zetten, ook al moeten ze dan wat verder lopen. Wel zo sociaal.’
Samsam zamelt geld in voor Kinderziekenhuis Tot eind april zamelt tweedehands winkel Sam sam geld in voor de Stichting Vrienden van het Radboud Kinderziekenhuis. Als mensen spullen gratis afgeven bij Samsam worden deze voor het goede doel verkocht. De Stichting Vrienden van het Radboud Kinderziekenhuis ondersteunt de ontwikkeling en uitvoering van kindvriendelijke projecten, zoals het pijnpaspoort, een snoezelka mer, speelruimten en kinder-tv. Wie kleding, speelgoed, huisraad of meubels wil inleveren, kan een afspraak maken via 06-34400236 of 06-40235455.
Bomen gerooid vanwege ‘gezondheid’ Onlangs zijn enkele grote bomen gerooid binnen het bouwgebied tegenover het A-gebouw. Dit is niet gedaan voor de bouw, maar vanwege de ‘gezondheid’ van de bomen. Door hun slechte conditie waren ze breukgevoelig en dat leverde gevaar op voor de veiligheid. Het beeldkwaliteits plan openbare ruimten UMC St Radboud voorziet in het planten van nieuwe bomen, om zo het karaktervolle bosgebied rond de René Descartes dreef te handhaven.
Lopen voor een goed doel Op zaterdag 5 en zondag 6 april organiseert Run ning Nijmegen een 24-uurs sponsorloop ten bate van RoParun, de langste non-stop estafetteloop ter wereld, van Rotterdam naar Parijs. Running Nijmegen is een van de 258 teams. Stichting RoParun sponsort projecten die de kwaliteit van leven van terminale kankerpatiënten verbeteren. Zo kreeg het UMC St Radboud vorig jaar 100.000 euro voor een project om kinderen met kanker weer aan het bewegen te krijgen. Ook is geld gebruikt voor dvd-spelers en om patiëntenkamers op te knappen. Aan Dekkerswald is 21.500 euro geschonken voor de oncologie-unit. De sponsor loop start zaterdag om 9.30 uur bij het clubhuis van Nijmegen Atletiek. Elke hardloper, nordic walker of wandelaar is van harte uitgenodigd om een etappe mee te lopen. Meer info: www.run ningnijmegen.nl of www.roparun.nl.
r a d bo d e 5 - 2 0 0 8
Ketenzorgprogramma leidt tot resultaat op KNO-poli Management, wat moeten artsen daarmee? Na de interne opleiding Radboud Leergangen Integraal Management (RLIM) en het succesvol leiden van twee ketenzorgprogramma’s weet KNO-arts Frank van den Hoogen dat als geen ander. ‘Het is fantastisch om te zien dat je door van bovenaf naar bepaalde processen te kijken, die zó kunt verbeteren dat zowel patiënten als medewerkers tevreden zijn.’
M a r l i e s M i e l e k a mp
Huisartsennieuwsbrief een feit
De bemoeienis met ketenzorg begon voor KNO-arts Frank van den Hoogen met het project ‘Kopzorgen’. Doelstelling van dit in 2005 gestarte project was om het complexe diagnostische traject van patiënten met een oncologische aandoening in het hoofd-halsgebied te beperken tot minder dan 17 dagen. Die doelstelling is in 2007 gehaald: voor 86 procent van de 324 nieuwe patiënten met hoofd-halstumoren duurde het diagnostische traject maximaal 16 dagen. Dat werd bereikt door plaatsen voor radiologische onderzoeken en scopieën op voorhand te reserveren. Ook voor consulten bij andere specialisten werden op dezelfde dag als het KNO-consult plaatsen vrijgehouden.
Overcapaciteit inplannen Afgelopen week is Radboud Actueel gelanceerd, een nieuwsbrief voor huisartsen. Met korte, pakkende informatie die voor de huisarts van belang is in de samenwerking met het UMC St Radboud. Zo is er informatie over zorg innovatie, nieuwe verwijsmogelijkheden, kortere toegangstijden, lopende projecten die van belang zijn voor de huisarts en personeelsmutaties. Foto’s zorgen ervoor dat personen met wie de huisarts normaliter achter de schermen contact heeft, daadwerkelijk een gezicht krijgen. De nieuwsbrief verschijnt vier keer per jaar met acht pagina’s.
Alle huisartsen in Nederland van wie patiënten in de afgelopen twee jaar zijn opgenomen, staan op de mailinglijst. Dit zijn er bijna 4500. ‘Voor hen is het een belangrijk orgaan,’ vertelt senior communicatieadviseur Amanda Binnendijk, ‘omdat informatie van alle afdelingen binnen het UMC St Radboud gebundeld wordt. Dit bevordert de communicatie en samenwerking tussen huisarts en het UMC.’ Afdelingsverantwoordelijken krijgen tijdig bericht wanneer zij kopij kunnen aanleveren bij
[email protected].
Van den Hoogen, specialist op het gebied van hoofdhalstumoren, was zo enthousiast over dit resultaat dat hij besloot om, vanaf 1 januari 2007 als chef de policlinique het unitlogistiekproject Werken Zonder Wachttijd (WZW) te gaan leiden. ‘Hoofddoelstelling daarbij was reductie van de toegangstijd op de polikliniek voor nieuwe en controlepatiënten’, legt van den Hoogen uit. ‘Andere doelstellingen waren: reductie van de wachttijd in de wachtkamer, het aantal geannuleerde patiënten met de helft verminderen en de herhaalfactor verlagen.’ De hoofddoelstelling is al gehaald: de toegangstijd tot
er overcapaciteit ingepland voor spoedafspraken. Van den Hoogen: ‘Vroeger werden gewoon alle spreekuren volgeboekt waardoor je bij spoedafspraken onherroepelijk moest overboeken. Nu laten we 10 tot 20 procent structureel vrij om deze pieken op te vangen.’
Niet-geregistreerde DBC’s Ook de doelstelling reductie van de wachttijd in de wachtkamer is gehaald. Bij een controlemeting bleek dat die wachttijd was gehalveerd en 74 procent van de patiënten binnen twintig minuten werd gezien. ‘De door ons gestelde norm van 90 procent is niet gehaald’, zegt de KNO-arts. ‘Maar deze metingen zijn geen wetenschap. We hebben bijvoorbeeld niet gecorrigeerd voor patiënten die te laat kwamen. En die hadden we in het begin nogal eens omdat mensen ervan uitgingen dat ze toch niet op tijd aan de beurt waren. Nu zien we dat veel minder’. Het aantal geannuleerde patiënten is omlaag gegaan omdat nu slechts zes weken vooruit wordt gepland. Patiënten die over een half jaar terug moeten komen, kunnen pas zes weken van tevoren een afspraak maken. Daarvoor is wel de afspraak gemaakt dat artsen hun afwezigheid minimaal zes weken van te voren moeten hebben doorgegeven. Binnen zes weken worden er geen spreekuren meer geannuleerd. Afspraak is dus afspraak op de poli KNO. ‘In 2005 werden nog 10 procent van de poliafspraken geannuleerd, daar was 0,5 fte administratieve kracht voor nodig! Nu zien we vrijwel geen annuleringen meer,’ vertelt de KNO-arts.
Aanleiding voor het opzetten van een dergelijke nieuwsbrief is het communicatieonderzoek dat in 2007 is uitgevoerd in opdracht van de Commissie Transmurale Samenwerking. Willem van Gerwen, betrokken bij het onderzoek: ‘De regionale huisartsen mochten aangeven hoe zij de algemene informatieoverdracht van de medisch specialist ervaren. Ook afdelingsverantwoordelijken werden in het onderzoek betrokken. Een meerderheid van de huisartsen had het gevoel onvoldoende geïnformeerd te worden. De afdelingsverantwoordelijken waren neutraal tot ontevreden over de eigen informatievoorziening. Deze nieuwsbrief betekent een belangrijke verbeterslag’. Beleidsmedewerker Mirjam Claessens: ‘De communicatie met de eerste lijn heeft hoge prioriteit. In de Commissie Transmurale Samenwerking maken UMC St Radboud en de regionale huisartsen sinds eind 2007 onderling afspraken om de samenwerking te verbeteren. Naast het uitbrengen van deze nieuwsbrief zijn er vaste contactpersonen voor huisartsen aangesteld. De elektronische berichtgeving is gestart en de specialistenbrief heeft een vast format gekregen met strikte normen voor snelle verzending. Momenteel werken we aan een huisartsencommunicatieplan dat kaders biedt waarbinnen afdelingen hun communicatie met huisartsen gericht kunnen verbeteren. Zo willen we bijvoorbeeld huisartsen op maat via onze website gaan informeren. Tegelijkertijd zoeken we naar andere mogelijkheden om persoonlijk contact tussen huisartsen en specialisten te bevorderen. Suggesties zijn van harte welkom.’ AB De nieuwsbrief staat op intranet onder: medewerker/ ziekenhuisbrede projecten/samenwerking met huisartsen. Na de papieren nieuwsbrief volgt voor huisartsen binnenkort ook een digitale versie.
KNO-arts Frank van den Hoogen: ‘Door van bovenaf naar bepaalde processen te kijken, kun je ze zo verbeteren dat zowel patiënten als medewerkers tevreden zijn.’ Foto: Flip Franssen de KNO-poli van bijna zestig dagen bij aanvang van het project is gedaald tot minder dan twee weken. ‘We hebben eerst gekeken waar het proces vastliep en ons de vraag gesteld: hoe verhoudt het aantal patiënten zich tot onze spreekuurcapaciteit? ‘, vertelt van den Hoogen. ‘De conclusie was al snel dat als het patiëntenaantal fluctueert je spreekuurcapaciteit moet kunnen toevoegen als de wachttijd toeneemt. We zijn dan ook begonnen met een nieuwe opbouw van de spreekuren.’ Andere maatregelen waren: controleafspraken van 5 naar 10 minuten brengen, het aantal specifieke spreekuren verminderen, spreekuren voor nieuwe en controlepatiënten loskoppelen, telefonische consulten plannen, spoed en reserveplaatsen in spreekuren opnemen en sturen op agendavrije ruimte. Bijkomend voordeel van een gescheiden spreekuur voor nieuwe patiënten was dat de onderwijsmomenten voor co-assistenten veel stabieler zijn geworden. Verder is
4
Ook de herhaalfactor is teruggebracht van 4.0 in 2005 naar 2.7 in 2007. Gebruikte interventies daarbij waren: optimalisatie van de supervisie van assistent-spreekuren, stimulering ketenafspraken, betere spreekuurorganisatie en actieve terugverwijzing. Van den Hoogen: ‘Dit had als bijkomend resultaat dat we ten opzichte van 2005 in 2007 bijna 3000 controles minder hebben gehad en 1600 extra nieuwe patiënten zagen.’ Omdat opviel dat het aantal niet geregistreerde DBC’s in het eerste kwartaal van 2007 weer sterk opliep, is ook hier een interventie toegepast, vertelt de KNO-arts. ‘We hebben afgesproken dat de arts meteen na het spreekuur de DBC’s invult. De verpleegkundige controleert dit en tekent het spreekuur af. Met deze procedure en behulp van een enkele herinnerings-e-mail daags erna ontstond er voor de rest van het jaar een 100 procent sluitende DBC-registratie.’ n
i nt e r v i e w
r a d bo d e 5 - 2 0 0 8
Servicebedrijf biedt topdienst verlening tegen reële prijs ‘We moeten het gewoon samen gaan doen,’ zegt projectdirecteur Helga Wismeyer. Al maanden draagt ze op verschillende werkplekken vol enthousiasme de missie uit van het toekomstige Servicebedrijf. Ze gelooft heilig in het welslagen ervan. ‘De belangen van de klant zijn die van ons. We moeten ervoor zorgen dat we de goede dingen doen en in samenhang met elkaar. In 2010, als het eindplaatje rond is, hebben we tevreden klanten, die in de prestaties van het Servicebedrijf geloven. Die weten dat ze tegen een reële prijs kunnen rekenen op topdienstverlening en die absoluut niet de behoefte hebben om buiten de deur te shoppen.’ J a nn i e M e u s s e n
Ze heeft inmiddels een goed beeld gekregen van de processen in het UMC St Radboud. Vanaf haar komst, oktober 2007, is ze tot de kern van het bedrijf doorgedrongen. Ze treft betrokken medewerkers aan met hart voor de zaak. ‘Maar overal hoor ik hetzelfde: “We hebben wel ideeën maar lopen stuk op de logheid van de organisatie.” Het gevoel van collectieve machteloosheid, wel willen maar niet kunnen, wordt breed gedragen. Er is onvoldoende focus, geen samenhang. En dan zie je dat er bypasses worden gelegd rondom de feitelijke processen, dat er met de vinger naar elkaar wordt gewezen en schouders verzuchtend opgehaald. Er is echt behoefte aan andere sturing.’ In het nieuwe Servicebedrijf, waarin niet medische dienstverlenende afdelingen gaan samenwerken, worden de lijnen helder. ‘Maar – ik waarschuw op voorhand - deze transparantie laat ook schrijnend zien waar het anders moet. Niemand komt meer weg met: “We hebben het altijd al zo gedaan.” Of: “we willen wel, maar kunnen niet.” Het handelen moet onderbouwd zijn. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen om de dienstverlening aan het primaire proces ‘top’ te laten verlopen. En natuurlijk moeten wij daar goede randvoorwaarden voor scheppen.’
Projectdirecteur Helga Wismeyer: ‘Of je nou de telefoon bedient, de inkoop regelt of personeel omschoolt, iedereen moet zich realiseren hoe belangrijk een goed klantencontact is.’ Foto: Frank Muller iedereen in de genen zitten,’ benadrukt Wismeyer. ‘We gaan eerst orde op zaken stellen en een solide besturing- en organisatiemodel neerzetten. Daarvoor liggen de plannen nu op tafel. Die zijn ambitieus maar realistisch. Ze moeten immers wel haalbaar zijn. De band met de klant wordt veel sterker. We gaan werken met klantcontactteams.’ In deze teams zitten inhoudelijke vertegenwoordigers van een aantal producten en diensten, zoals bijvoorbeeld een HR-, een financieel- en een ICT-adviseur. De klant kan via deze adviseurs rechtstreeks zaken doen. Maar om de teams te begeleiden
‘Klanten hebben straks absoluut niet de behoefte om buiten de deur te shoppen’
Klant voorop Wismeyer heeft veel in huis geluisterd en daar, uiteraard samen met de Raad van Bestuur, haar conclusies uit getrokken. ‘We moeten op een andere manier naar de klant gaan kijken. De belangen van de klant zijn die van ons! Daarnaast moeten we de eilanden slechten. Waar samenhang winst oplevert, gaan we activiteiten logisch bundelen. We gaan efficiënt en effectief werken, en de goede dingen in één keer goed doen. Duurzame processturing is de opdracht en daarbij moeten we voortdurend van buiten naar binnen kijken. Voor wie doen we het, wat wil de klant en hoe goed is goed?’ De medewerkers maken hierbij volgens haar het verschil. ‘Of je nou de telefoon bedient, de inkoop regelt of personeel omschoolt, iedereen moet zich realiseren hoe belangrijk een goed klantencontact is. De klanten optimaal tevreden stellen met herkenbare diensten, via een gemakkelijk loket, met een perfect product, dat op tijd geleverd wordt tegen een scherpe prijs. Dat moet bij
komt er een afdeling klantcontact met zogenaamde klantregisseurs. Voor de klant worden de lijnen duidelijk en er ontstaat – waar nodig – meer samenhang in de dienstverlening. Wismeyer is ook blij met de nieuwe afdeling ‘Procesverbetering & Innovatie. ‘In deze afdeling komen goed geschoolde procesbegeleiders, die afdelingen onder meer kunnen adviseren over patiënten zorglogistieke vraagstukken en die helpen zoeken naar innovatieve oplossingen.’
Gefaseerd Het nieuwe Servicebedrijf wordt gefaseerd vormgegeven. De ‘winkel’ blijft open tijdens de ‘verbouwing’, het mag de dienstverlening niet of zo min mogelijk schaden. ‘Afdelingen worden niet onnodig gehusseld en we gaan
5
niet met z’n allen in een loods zitten. Maar er ontstaat wel eenheid, in die zin dat op verschillende niveaus hetzelfde besef leeft. Wat we goed doen, veranderen we niet. Als de OR groen licht geeft, gaan we eerst de afdelingen stapsgewijs ‘inhangen’. We benoemen het managementteam, elke onderdeel krijgt een eigen hoofd. De functieprofielen worden nu opgesteld. De assessments en sollicitatierondes kunnen snel van start gaan. Na benoeming gaan de hoofden (als managementteam) aan de slag met deel- en verbeterplannen. Ook gaan we snel de nieuwe functies inrichten, zoals de facility managers. Zij zijn er om de klantgerichtheid in en om de gebouwen te verbeteren. Of het nu gaat om een verhuizing, troep op een gang of kleine reparaties, de facility managers zullen als een soort gebouwbeheerders het loket zijn voor de interne klant. Ook de overdrachtsprotocollen liggen al klaar. In principe geldt mens volgt werk. Maar sommige medewerkers verrichten meerdere taken, die niet allemaal bij het Servicebedrijf thuishoren. Die kun je natuurlijk niet in een spagaat trekken. In die gevallen gaan we van persoon tot persoon naar de inhoud van hun werk kijken.’ Zullen klanten er snel van merken? ‘Zeker’, zegt Wismeyer, ‘want eigenlijk zijn we gisteren al begonnen. Er is achter de schermen veel gebeurd. Zo hadden we een Sweep day en bij P&O lopen bijvoorbeeld al workshops om processen te verbeteren. We gaan zo snel mogelijk klantcontactteams oprichten en één of meerdere klantenpanels met een brede vertegenwoordiging uit huis. Het is een belangrijk adviesorgaan, waar de directeur van het Servicebedrijf zelf als voorzitter zal optreden. Met deze groep(en) willen we vooral sparren over zaken die van UMC-breed belang zijn. Zodat we kaders kunnen afspreken, waar dat zinvol is. Bijvoorbeeld over hoe we omgaan met planmatig onderhoud, of over het niveau van basisvoorzieningen zoals schoonmaak. Of hoe we de restauratieve voorzieningen voor alle medewerkers zo optimaal mogelijk inrichten? Dat soort zaken komen daar op tafel.’ In 2010 moet het Servicebedrijf op volle toeren draaien. ‘Klanten zijn dan tevreden over de dienstverlening. Maar medewerkers uit het Servicebedrijf zijn dat nooit. Zij gaan telkens op zoek naar de volgende verbeterslag, verbeteren houdt immers nooit op…! n
i n b e d r i j f
Foto: Jan van Teeffelen
Schenking
Verblijf patiënten veraangenaamd Verpleegafdeling Hematologie van het UMC St Radboud kreeg op donderdag 13 maart 2008 een grote gift aangeboden van Stichting Matthijs, in samenwerking met de stichting Women Only Twente. Het gaat om 28 LCD-schermen met plafondsteunen, drie mobiele zuilen met LCD scherm, drie X-box en drie Nintendo Wii spelcomputers, PC’s, DVD-spelers en een geldbedrag van e 10.000,-. Stichting Matthijs is opgericht door familie en vrienden van Matthijs Kienhuis, die op 5 februari 2002 op 23-jarige leeftijd aan leukemie overleed in het Leids Universitair Medisch Centrum. Doel van de stichting is het inzamelen van geld en/of middelen om het verblijf te veraangenamen van patiënten die intensief en langdurig in ziekenhuizen behandeld worden. Daarmee ging de wens van Matthijs alsnog in vervulling. Toen zei hij: ‘Als ik straks klaar ben met mijn ziekte, ga ik geld inzamelen voor het ziekenhuis. Dit om het verblijf voor de patiënten in de isolatiekamers te veraangenamen door bijvoorbeeld een magnetron, een videotheek met de “moeite waard films” en een laptop, zodat zij nog een beetje contact hebben met de buitenwereld.’ Bij de aanbieding van het geschenk op donderdag 13 maart waren familieleden van Matthijs Kienhuis aanwezig, naast bestuursleden van Stichting Matthijs en vertegenwoordigers van de Stichting Women Only Twente die de grote schenking mogelijk heeft gemaakt. De feestelijke overhandiging vond plaats op de afdeling Hematologie. Daar worden patiënten behandeld die lijden aan leukemie of andere ernstige bloedziekten. De afdeling telt 28 bedden in zogenaamde isolatiekamers. Deze isolatiekamers zijn bedoeld voor patiënten die als gevolg van hun behandeling zeer bevattelijk zijn voor infecties en daarom weken- of zelfs maandenlang niet van hun kamer af kunnen. RB
Instrumentele Dienst
‘Kwaliteit op alle niveaus geborgd’
Inmiddels hebben vijftien technici het certificaat behaald.
Foto: Flip Franssen
De Instrumentele Dienst van het UMC St Radboud heeft onlangs opnieuw een ISO-certificaat verkregen. Dit kwaliteitskeurmerk is geldig is tot en met 2010. Het betekent dat alle processen van de dienst aan de gestelde kwaliteitseisen voldoen. De Instrumentele Dienst beheert medische apparatuur van het UMC, van infuuspomp tot beademingapparatuur, en zorgt voor onderhoud, reparaties en aanpassingen hieraan. Ook wordt geadviseerd bij de aanschaf van medische apparaten.
De Instrumentele Dienst is tevens gestart met het certificeren van alle technici volgens de normen van de Vereniging van Ziekenhuis Instrumentatietechnici (VZI). ‘Iedere medisch instrumentatietechnicus die langer dan drie jaar in dienst is, kan een certificaat krijgen’, zegt stafadviseur Fedde Dijkstra. ‘Hiervoor moet hij een aantal punten scoren, onder meer door opleidingen en bijhouden van vakliteratuur.’ Het UMC St Radboud heeft als eerste ziekenhuis in Nederland medewerkers voor de VZI-certificatie aangemeld. Inmiddels hebben vijftien technici dit behaald. Ook het medisch instrumentarium zelf wordt scherper gecontroleerd door de Instrumentele Dienst. ‘We gaan er op toezien dat het onderhoud van onze hoogrisico apparatuur, zoals beademingsmachines en dialyseapparatuur, volgens de door de fabrikant gestelde frequentie gebeurt’, aldus Dijkstra. ‘Aanleiding hiervoor is het incident in Almelo in 2006 waarbij brand ontstond op een OK.’ Tot slot wordt ook het instrumentarium waarmee het onderhoud wordt gedaan, getoetst aan kwaliteitscriteria. Dijkstra: ‘We borgen dus in toenemende mate de kwaliteit van de Instrumentele Dienst op alle niveaus: de processen, de medewerkers, de apparatuur én het gereedschap.’ GM
Netwerken
Derde secretaressesymposium over communicatie
Twee organisatoren van het secretaressesymposium: Monique Keultjes en Sonja van de Ven Foto: Jan van Teeffelen ‘Horen & zien, zeggen & schrijven’, onder deze noemer wordt op donderdag 17 april in het UMC St Radboud het jaarlijkse secretaressesymposium georganiseerd. Zoals de titel al aangeeft, staat het dit jaar in het teken van communicatie. De telefoon opnemen, brieven schrijven, signalen oppikken van de mensen om hen heen. Het werk van de secretaresse bestaat uit tal van communicatietaken. ‘Vandaar dat we voor dit thema hebben gekozen’, zegt secretaresse Monique Keultjes. ‘Goed communiceren sluit natuurlijk perfect aan bij de Radboudcompetenties klantgerichtheid en samenwerken.’ Het secretaressesymposium vindt plaats op secretaressedag, en is bedoeld voor alle secretariële beroepen: secretarieel medewerker, (senior) secretaresse, managementassistent en hoofd secretariaat. Die dag worden in het Auditorium diverse lezingen en workshops gegeven. Het eerste onderdeel gaat over het opnemen van de telefoon. ‘Dit wordt in het Radboud heel verschillend gedaan’, zegt secretaresse Angelika Peperkamp. ‘Er zijn huisstijlregels, maar die worden niet goed nageleefd. We delen kaartjes uit waarop men suggesties kan schrijven ter verbetering. Deze kaartjes worden op een ‘suggestiemuur’ geplakt en geïnventariseerd. Aan het eind van de dag willen we een voorstel doen voor een nieuwe richtlijn voor het opnemen van de telefoon.’ Het tweede onderdeel richt zich op non-verbale communicatie, verzorgd door Huisartsgeneeskunde en Medische Psychologie. Vervolgens is er een interactieve taalquiz. Na de lunch wordt het programma vervolgd met een workshop over efficiënt en effectief communiceren, gegeven door Schoevers. De laatste workshop staat in het teken van zakelijk flirten. Wat dit precies inhoudt, verklapt de organisatie nog niet. ‘Het komt erop neer dat je ook op zakelijk vlak je gevoel moet kunnen laten meespreken’, licht secretaresse Sonja van de Ven alvast toe. Sinds oktober zijn de secretaresses bezig geweest om het symposium gestalte te geven. ‘Het is heerlijk om dingen te organiseren’, zegt Peperkamp. ‘We hopen
6
200 belangstellenden naar het symposium te trekken. De dag is bedoeld als scholing. Daarnaast heeft het een netwerkfunctie. Verpleegkundigen en artsen verenigen zich ook, dus waarom secretaresses niet? Door elkaar te ontmoeten, kun je informatie uitwisselen en van elkaar leren.’ GM Alle secretaresses en aanverwante beroepsgroepen hebben een uitnodiging ontvangen voor het symposium. Inschrijving kan ook via de website (www. umcn.nl/sn) of door een email te sturen naar Postbus Secretaressenetwerk in Outlook. Via de site kun je tevens lid worden van het SecretaresseNetwerk.
Lotgenotendag Pulmonale Hypertensie
Start bewustwordingscampagne zeldzame aandoening Ruim tweehonderd patiënten met pulmonale hypertensie bezochten afgelopen zaterdag de jaarlijkse lotgenotendag, die voor het eerst in Nijmegen plaatsvond. ‘De Pulmonale Hypertensiepolikliniek is hier in 2004 gestart, maar al vanaf 2001 behandelen wij hier patiënten met deze complicatie. Inmiddels hebben we circa honderdvijftig patiënten onder behandeling en zijn we één van de grotere centra in Nederland. Wij vonden daarom dat patiënten dit keer maar eens naar Nijmegen moesten komen’, vertelt reumatoloog Madelon Vonk. ‘We hebben het samen met de patiëntenvereniging georganiseerd.’ Tijdens de dag is het startschot gegeven voor een landelijke awareness (bewustwordings) campagne voor deze groep patiënten. Belangrijk, want door onbekendheid wordt de diagnose vaak pas laat gesteld. Pulmonale Hypertensie (PH) is een betrekkelijk zeldzame aandoening, waarbij de bloeddruk in de longslagader veel hoger is dan normaal, wat leidt tot benauwdheid en uiteindelijk overlijden. Bij bijna de helft van de patiënten met pulmonale hypertensie in het Radboud is een reumatische auto-immuunziekten ziekte de oorzaak, zoals Sclerodermie en SLE. Vonk: ‘De aandoening is progressief en levensbedreigend. Hoe eerder de diagnose gesteld wordt, hoe meer mogelijkheden er zijn voor behandeling. De meeste patiënten krijgen tabletten, vaak in combinatie met zuurstof. Ze kunnen hun dagelijkse leven dan vaak weer oppakken, maar genezen kan nog niet. Omdat veel ziektebeelden kortademigheidsklachten geven, zoals hartfalen, longfibrose en COPD, wordt vaak geen rekening gehouden met de mogelijkheid van Pulmonale Hypertensie met als gevolg dat de diagnose laat wordt gesteld. Daarom gaan de patiënten nu zelf informatie over hun ziektebeeld uitdragen. Alle PH-patiënten in Nederland krijgen in het academisch centrum waar ze onder behandeling zijn voortaan een informatiemap mee. Daarin zit ook algemene informatie die ze aan hun huisarts kunnen geven, zodat het ziektebeeld meer bekendheid krijgt bij hulpverleners.’ Tijdens de lotgenotendag werd aan prof. dr. Frans Corstens van de Raad van Bestuur de eerste informatiemap overhandigd. JM Foto: Flip Franssen
r a d bo d e 5 - 2 0 0 8
Medicijngebruik ouderen vaak niet optimaal Ouderen zijn grootverbruikers als het gaat om medicijnen. Daarbij gaat vaak iets mis, constateert apotheker dr. Wilma Denneboom in haar proefschrift. De oplossing? ‘Huisarts en apotheker moeten op gezette tijden samen het hele medicijnpakket van de patiënt tegen het licht houden.’ M a r t e n Doop e r
Ouderdom komt met gebreken. Gebreken die steeds vaker en beter met medicijnen behandeld of onder controle gehouden worden. ‘Gaat dat eigenlijk wel goed, met al die medicijnen?’, luidde populair gesteld de basisvraag voor het onderzoek waarop apotheker Wilma Denneboom vorige week promoveerde. ‘Nee, dat gaat vaak mis’, is – eveneens populair gesteld – het antwoord dat zij destilleerde uit de gegevens van 286 thuiswonende 75-plussers. ‘Om te beginnen stuit ongeveer tweederde van de ouderen op praktische problemen bij het gebruik van de medicijnen. Het lukt hen bijvoorbeeld niet een pilletje door te breken, de voorgeschreven oogdruppels goed in het oog te druppelen of de medicijnen voor de longen op de correcte wijze te inhaleren. In ongeveer een kwart van de gevallen leiden deze problemen tot een slechtere gezondheid. Hier ligt een uitdaging voor de apothekers om de patiënten nog beter te ondersteunen en te instrueren over het correcte gebruik van de medicijnen. Zo bestaat er een apparaatje dat het toedienen van oogdruppels gemakkelijker maakt.’ Naast de praktische problemen, blijkt bij bijna alle onderzochte ouderen sprake van zogeheten ‘voorschrift gerelateerde problemen’. In gewoon Nederlands betekent dit dat het totale pakket aan medicijnen dat de patiënt gebruikt, niet klopt. Denneboom: ‘We hebben met een team van huisartsen, geriaters en apothekers het medicijngebruik van alle deelnemers aan het onderzoek kritisch tegen het licht gehouden. Daaruit kwam naar voren dat het medicijnenpakket vaak middelen
Het medicijnkastje van menig 75-plusser bevat een forse hoeveelheid medicijnen die (dagelijks) moeten worden ingenomen of toegediend. Foto: Frank Muller bevat die er niet in thuis horen. Zoals medicijnen waarvoor een alternatief voorhanden is dat beter geschikt is voor ouderen. Of medicijnen die overbodig zijn, in veel gevallen de voorgeschreven slaapmiddelen. Die zijn niet of niet meer nodig, maar de huisarts schrijft ze voor omdat de patiënt zegt niet zonder te kunnen. Anderzijds zagen we ook dat bij meer dan de helft van de ouderen geneesmiddelen ten onrechte niet waren voorgeschreven. Bijvoorbeeld maagbeschermende middelen bij chronisch gebruikers van pijnstillers uit de NSAIDklasse. Ook was de dosis van medicijnen niet altijd aangepast aan de leeftijd. En we troffen regelmatig een pakket aan voorgeschreven medicijnen aan waarbij te verwachten valt dat sommigen medicijnen elkaars werking beïnvloeden. Een medicijn kan dan sterker of juist minder sterk werken dan de bedoeling is.’ Denneboom onderzocht niet alleen de problemen bij het medicijngebruik door ouderen, zij testte meteen ook een mogelijke oplossing: de zogeheten ‘medicatie screening’. ‘Hierbij gaan huisarts en apotheker samen om tafel zitten om per patiënt het medicijnenpakket
door te nemen. Dit bleek in onze studie voor veel patiënten te leiden tot aanpassingen in het medicijnpakket. Ook leerde de apotheker hierdoor in sommige gevallen iets meer over de omstandigheden van patiënt, zowel lichamelijke als sociale omstandigheden, die voor de huisarts aanleiding waren af te wijken van het ideale medicijnenpakket.’ Al met al, concludeert Denneboom in haar proefschrift, kan een regelmatig uitgevoerde medicatiescreening een optimaal medicijngebruik bij ouderen ten goede komen. ‘Apothekers kunnen hier nog een schepje bovenop doen door ook regelmatig met de patiënt om tafel te gaan zitten en uitleg te geven over hoe de medicijnen het beste gebruikt of ingenomen kunnen worden. Bijvoorbeeld welke pillen wel en welke niet samen mogen worden ingenomen. Patiënten kloppen met dergelijke vragen nu meestal aan bij de huisarts, waar dit toch meer het terrein van de apotheker betreft. Sterker nog, onder de huidige wetgeving, de WGBO, is de apotheker medeverantwoordelijk voor het medicijngebruik van de patiënt.’ n
‘Betaling van donoren moet bespreekbaar worden’ Geen-bezwaar-systeem
Het tekort aan donornieren in Nederland is schrijnend. Is het ethisch verantwoord om de schaarste op te lossen door donoren te betalen? Op 5 maart werd tijdens een symposium in het Auditorium hierover gedebatteerd. Aanleiding voor de bijeenkomst is de drieduizendste niertransplantatie in het UMC St Radboud. ‘Betaling en vrijwillig doneren sluiten elkaar niet uit.’
G i j s M u nn i ch s
Het tekort aan donoren vraagt al jaren om een oplossing. De dialyses die nierpatiënten moeten ondergaan zijn tijdrovend en verminderen de kwaliteit van leven. Door de lange wachtlijst voor een nier komen mensen zelfs te overlijden. Onlangs adviseerde de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) aan de minister van VWS om een beloning in te voeren voor mensen die bij leven een orgaan schenken. Dit advies vloeide voort uit een rapport dat opgesteld is door twee ethici van het KNMG en Erasmus MC. Medard Hilhorst is een van de auteurs. Hij verdedigt als eerste zijn standpunt. ‘Er mag best een beloning tegenover orgaandonatie staan. Mits de donor vrijwillig zijn orgaan schenkt.’ Is er echter wel sprake van vrijwilligheid als er een beloning tegenover staat? ‘Betaling en vrijwilligheid sluiten elkaar niet uit’, antwoord Hilhorst. ‘Alsof je iets niet meer vrijwillig doet, zodra je er voor betaald wordt. Daarbij kan door een goede betaalregeling illegale orgaanhandel, zoals in Afghanistan en Turkije, voorkomen worden.’ Hilhorst pleit overigens niet voor directe betaling aan de
Onlangs adviseerde de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg om een beloning in te voeren voor donoren. De Tweede Kamer wees het voorstel af. Foto: Frank Muller donor. ‘Een optie is een levenslange vergoeding van de ziektekostenpremie voor de donor. Dit doet het meeste recht aan de intuïtie van velen dat je voor organen geen contant geld zou moeten krijgen. Bovendien zullen mensen in armoede of met grote schulden minder snel vanwege het geld ervoor kiezen om een nier af te staan.’
7
De Tweede Kamer reageerde afwijzend op het advies van RVZ. Zo ook Paul Peters, Eerste Kamerlid voor de SP, die met Milhorst in debat gaat. ‘Het rapport van de ethici vind ik erg zwak’, zegt Peters. ‘Het biedt slechts een opsomming van mogelijkheden om donoren te betalen. Hier is echter geen diepgaande, ethische discussie aan voorafgegaan.’ Peters vindt het te vroeg om over betaling van donoren te praten. ‘De bestaande mogelijkheden om meer donoren te krijgen, zijn nog niet volledig benut. Het geen-bezwaar-registratiesysteem moet er bijvoorbeeld zo snel mogelijk komen. Hierin is elke Nederlander automatisch donor, tenzij iemand laat vastleggen dat niet te willen.’ Prof.dr. Andries Hoistma, hoogleraar Orgaantransplantatie en -donatie, reageert stellig: ‘We maken ons al twintig jaar hard om de wet te veranderen. Natuurlijk zijn we voor het geen-bezwaar-systeem. Maar ik verwacht niet dat dit er nu wel snel gaat komen. We moeten het over een andere boeg gooien. Het wordt tijd om de mogelijkheden van betaald doneren te verkennen.’ Een patiëntenvertegenwoordiger merkt op: ‘Mensen die een orgaan nodig hebben, kunnen in levensnood verkeren. Het is ethisch verwerpelijk, maar ik kan me voorstellen dat je dan via de illegale handel een orgaan probeert te krijgen. Als je betaling goed regelt, zullen mensen die stap niet zetten.’ Het debat eindigt met een opiniepeiling in de zaal. ‘Bent u het eens of oneens met de stelling dat betalen van donoren bespreekbaar moet worden?’, legt de dagvoorzitter voor. Bijna iedere aanwezige in de zaal steekt de hand op om aan te geven het ermee eens te zijn. n
r e po r t a g e
Beurs voor Nijmeegs TBC-on
Op het grote Unesco-podium in Parijs. Rechtsmidden Alma Tostmann, links met rode strik Nobelprijswinnaar prof. Günter Blobel.
UMC-biomedicus Alma Tostmann had wel eens eerder een beurs binnengehaald. Maar de Unesco-L’Oreal Women in Science fellowship was wel héél apart. Vooral de uitreiking. Een weekje wetenschap in Parijs, samen met vrouwelijke bèta-toppers uit de hele wereld, in de spotlights van de internationale media. ‘Normaal sta je in een stoffig lab, hier ben je zowat een filmster.’ Radbode was medegetuige. Paul van Laere
Op de vooravond van internationale vrouwendag zit het Novotel in hartje Parijs vol topwetenschappers. Vrouwen wel te verstaan. Uit alle delen van de wereld zijn ze samengestroomd voor de uitreiking van de Unesco-L’Oreal for Women in Science Awards. Vijf gerenommeerde onderzoeksters ontvangen elk jaar deze ‘Nobelprijs voor de vrouwen’, terwijl bovendien vijftien aanstormende talenten een fellowship krijgen. Omdat de Award tien jaar bestaat, zijn ook alle eerdere winnaressen uitgenodigd. Een dergelijke verzameling vrouwelijke levenswetenschappers in één hotel is waarschijnlijk uniek.
Tot dit bijzondere gezelschap behoort ook UMC-onderzoekster Alma Tostman. Ze is één van de ‘youngsters’ die een fellowship is toegekend voor een onderzoek in het buitenland. De beurs is goed voor ongeveer 25 duizend euro, een welkome injectie voor Tostmanns TBC-studie in Tanzania. De Unesco en cosmeticagigant L’Oreal hebben werk gemaakt van de jubileumeditie. De aanloop naar de Awards-uitreiking is voor Tostmann en haar collega’s een wervelende aaneenschakeling van workshops, wetenschappelijke meetings en aandacht van de internationale pers. Zo heeft ze bij de Unesco een korte presentatie gegeven over haar werk. Ze greep de gelegenheid aan om een pleidooi te houden voor meer inspanningen tegen TBC. ’Wereldwijd krijgen elk jaar acht miljoen mensen tuberculose en gaan er twee miljoen aan dood. Terwijl de ziekte in principe behandelbaar is. Daar moet nog veel gebeuren.’
Kilimanjaro
TBC-onderzoeker Alma Tostmann, vlak voor de Awards-uitreiking
Al tijdens haar studie Biomedische Wetenschappen weet Tostmann dat ze later niet zou gaan werken aan het zoveelste bloeddruk- of cholesterolmedicijn. ‘Ik dacht altijd: Waarvoor is onderzoek het hardste nodig? Voor ziekten waar de meeste mensen aan lijden, en het minste geld voor is.’ Na haar afstuderen assisteert ze UMCinternist dr. André van der Ven, die directeur is van PRIOR – een onderzoeksnetwerk van de Nijmeegse universiteit, en instituten in Tanzania en Indonesië. Vervolgens komt ze terecht bij longarts en TBC-specialist dr. Martin Boeree. Een promotiestudie naar de longziekte dient zich aan, en waar anders dan in een ontwikkelingsland? Aldus bestudeert Tostmann sinds 2005 in het Tanzaniaanse Moshi, aan de voet van de beroemde Kilimanjaro, de bijwerkingen van TBC-behandelingen. Maar Tostmann heeft meer ideeën dan budget. Dus zoekt ze
8
Foto's: Paul van Laere
extra geldbronnen, en stuit daarbij op de Unesco-L’Oreal fellowship voor vrouwelijke postdocs en promovendi. Uit de ruim duizend onderzoeksvoorstellen heeft een gerenommeerde jury de vijftien beste gekozen, verdeeld over vijf continenten. Tostmann behoort tot de drie Europese uitverkorenen. ‘De projecten hebben overigens niks met cosmetica te maken,’ verklaart Tostmann desgevraagd. Grappende collega’s hebben haar wel al de naam L’Orealma gegeven en begroeten haar met kokette gebaartjes. Ze kan er de humor van inzien.
‘Onderzoek is het hardste nodig voor ziekten waar de meeste mensen aan lijden, en het minste geld voor is’
Haar beoogde onderzoek is er niet minder serieus om. Het richt zich op het probleem dat TBC-patiënten die tevens aan diabetes type 2 lijden, lastiger te behandelen zijn. ‘Uit studies in Indonesië weten we dat bij diabetici de bloedspiegel van een van de gebruikte medicijnen – het antibioticum Rifampicine – is verlaagd. Er zijn echter nog drie andere antibiotica tegen TBC. Ik kijk nu of bij deze middelen hetzelfde effect optreedt.’ De consequenties zijn aanzienlijk. ‘Ongeveer 5 procent van de TBC-patiënten heeft suikerziekte, dus het gaat om zo’n half miljoen mensen, die nu mogelijk onderbehandeld worden. Type 2 komt bovendien steeds meer voor in de ontwikkelingslanden.’
Apotheose In hotel Novotel worden de wetenschapsters inmiddels vakkundig onder handen genomen door de opmaakspecialistes van L’Oreal. Vanavond is het hoogtepunt:
r a d bo d e 5 - 2 0 0 8
onderzoek in Tanzania de uitreiking van de vijf laureaten. Om half negen is de grote zaal van het Unesco-hoofdkwartier in Parijs afgeladen vol. Kleurrijke gewaden uit Afrika en de Arabische wereld vermengen zich met Franse élégance, tolken ratelen in hun hokjes. Nobelprijswinnaar prof. Günter Blobel leidt met gloedvolle minicolleges de prijswinnaars in. Door de verdeling van de laureaten over vijf continenten komen ook landen met een minder sterke wetenschapstraditie aan bod. Bewogen vertellen de gelauwerde onderzoeksters uit Korea, Argentinië en de Verenigde Arabische Emiraten over de lange, moeilijke weg die ze in hun combinatie van vrouw en wetenschapper hebben afgelegd. Apotheose is de opkomst van de prijswinnaars van de afgelopen tien jaar. Begeleid door pakkende muziek en filmbeelden vormen ze op het podium een lange keten, en staan ze symbool voor de wetenschappelijke potentie van vrouwen. Onder hen de bijna tachtigjarige Nederlandse fysicus dr. Johanna Levelt Sengers, die de Award in 2003 ontving. In 1963 trok ze naar de VS, waar ze ging werken voor het National Institute of Standards and Technology. Parttime nog wel. ‘Dat zou je nu niet meer lukken.’
Dat laatste kan Tostmann beamen. ‘Tot nu toe heb ik als vrouw geen extra belemmeringen ondervonden. Maar ik hoor dat het wel uitmaakt wanneer je kinderen hebt en minder wilt werken. Maar ben je een slechtere onderzoeker omdat je drie in plaats van vijf dagen werkt? Veel mannelijke onderzoekers doen ook hooguit een paar dagen per week onderzoek, omdat ze nog allerlei andere taken hebben. Daar klaagt nooit iemand over.’ En hup, daar roepen collega’s haar voor weer een gezamenlijke foto, terwijl ook nog een journalist van de Franse Wereldomroep een microfoon onder haar neus duwt. Ze blijft er kalm onder. Over een paar dagen zit ze weer in Tanzania, in het speciale TBC-ziekenhuis bij Moshi. Ze zal zeker nog een aantal jaren met de ziekte bezig zijn, weet ze. Uitdagingen genoeg. ‘Hét grote probleem is de behandelingsduur van zes maanden. Na een maand voelen patiënten zich weer goed, en dan moeten ze nog vijf maanden, terwijl ze wel last van bijwerkingen hebben. Dus stoppen velen te vroeg. Er zijn nu allerlei studies om de behandeling te verkorten, door nieuwe medicijnen of andere combinaties. Daar zou ik graag mijn energie in steken. Dan help je acht miljoen mensen. Wat wil je als onderzoeker nog meer?’ n
Zwangeren kunnen kiezen uit twee vruchtwatertesten Vanaf 2 maart kunnen zwangeren in het UMC St Radboud en andere ziekenhuizen in de regio kiezen voor een vruchtwatertest die zich op bepaalde chromosoomafwijkingen richt. Bij de ‘oude’ chromosomentest wordt naar alle chromosomen gekeken, bij de MLPA-test kijkt men op DNA-niveau naar specifieke chromosomen. Groot voordeel daarbij is dat de zwangere de uitslag binnen vier dagen weet.
M a r l i e s M i e l e k a mp
Gynaecoloog Johan Creemers merkt het steeds weer als hij telefonisch de uitslag van een vruchtwaterpunctie doorgeeft. ‘Mensen nemen na één keer rinkelen op en als ze de uitslag gehoord hebben, volgt vaak een emotionele ontlading.’ Niet gek als je drie weken op die uitslag hebt moeten wachten en inmiddels misschien je kindje al gevoeld hebt... Dat vindt de gynaecoloog dan ook het grote voordeel van de nieuwe selectieve test: de uitslag daarvan krijgen mensen binnen vier dagen. In deze nieuwe test wordt getest op trisomie (drie in plaats van twee chromosomen, red.) van de chromosomen 13, 18 en 21 en op de geslachtschromosomen. ‘De gebruikte onderzoekskit wordt in deze samenstelling aangeboden’, vertelt Arie Smits, hoofd van het lab Prenatale Cytogenetica. ‘Trisomie van chromosoom 21 veroorzaakt het Syndroom van Down, trisomie van 13 en 18 andere syndromen die we ook vaker zien bij kinderen van vrouwen die op oudere leeftijd een kind krijgen.’ Want dat is nog steeds de meest voorkomende indicatie
voor een vruchtwaterpunctie: de leeftijd van de moeder, boven de 36 neemt de kans op een kind met Downsyndroom beduidend toe. De andere indicatie is een voor het Syndroom van Down verdachte nekplooimeting op de 20 weken-echo die alle zwangeren tegenwoordig standaard krijgen aangeboden.
Geslachtshormonen Maar waarom wordt ook gekeken naar de geslachtschromosomen? ‘Strikt genomen hoeft dat niet, maar als je kijkt naar toevalsbevindingen bij het vruchtwateronderzoek zijn daar vaker geslachtshormonen bij betrokken’, legt Smits uit. ‘Momenteel doet een gynaecoloog daar onderzoek naar. Er wordt gekeken hoe ouders die toevalsbevinding ervaren hebben.’ Gynaecoloog Creemers vult aan: ‘Het aantal geslachtschromosomen kan variëren, maar of je dat een afwijking moet noemen is discutabel, je zou het ook als varianten kunnen zien. Wij leggen, samen met een klinisch geneticus, altijd goed aan ouders uit wat het precies kan betekenen zodat ze een verantwoorde keuze kunnen maken over eventuele zwangerschapsafbreking.’ Ook de mogelijkheid om nu uit twee soorten onderzoeken te kunnen kiezen, vereist een goede uitleg, stelt de gynaecoloog. ‘Mensen zoveel informatie bieden dat ze een goede keuze kunnen doen, is sowieso een belangrijk onderdeel van mijn vak. Sinds 1 januari krijgen alle zwangeren een 20 weken-echo en op grond van de nekplooimeting, het bloedonderzoek en de leeftijd geven we zwangeren sinds die tijd een kansberekening op het krijgen van een kind met Downsyndroom. Mensen objectief, dus niet sturend, voorlichten zijn we dus al gewend.’
Vlokkentest
Bij de nieuwe vruchtwatertest krijgen zwangere vrouwen de uitslag binnen vier dagen. Op de foto Arie Smits (links) en Johan Creemers. Foto: Jan van Teeffelen
Bij een vruchtwaterpunctie hebben zwangeren nu de keus uit een vruchtwaterpunctie met een chromosomenonderzoek óf een MLPA-test. Bij de vlokkentest – die eerder in de zwangerschap gebeurt – kan de MLPAtest nog niet. ‘Maar we zijn druk bezig te onderzoeken of ook dat kan. Eind dit jaar zal kunnen we waarschijnlijk zowel bij de vlokkentest als bij de vruchtwaterpunctie de twee testen aanbieden’, besluit Smits. n
9
buitenland In deze rubriek schrijven studenten over hun ervaringen in het buitenland. Kristel Cremers liep van juni tot en met augustus 2007 voor haar studie geneeskunde stage in Managua, Nicaragua.
Vermoeden van seksueel misbruik Het leek een doorsnee consult te worden. Zoals zoveel kinderen kwam de bijna negenjarige Karen met haar moeder naar de gezondheidspost in verband met hoestklachten. Na het stellen van de gebruikelijke vragen wilde ik de anamnese afsluiten met de vraag of het meisje nog andere klachten had. Het antwoord van de meeste patiënten was ontkennend en dit verwachtte ik dus ook bij dit patiëntje. Haar moeder noemde op dat moment echter de belangrijkste klacht. Zowel Karen als haar tweelingzusje Katarina hadden sinds ongeveer een maand last van groene vaginale afscheiding. Alle alarmbellen gingen rinkelen. Deze moeder deed, zoals de meeste patiënten in Nicaragua, aan zelfmedicatie. Alle medicijnen zijn namelijk zonder recept bij de apotheek te verkrijgen. Iets wat de patiënten niet ten goede komt, omdat de apothekers onvoldoende kennis hebben over medicatie. Moeder had een anti-schimmel crème meegekregen en deze één keer per dag aangebracht. Ook had zij hen elke dag met zeep van onderen gewassen. De klachten bleven met deze ‘behandeling’ natuurlijk bestaan. Na het standaard onderzoek besloot ik uitwendig genitaal onderzoek te doen. Hierbij was het arme kind aanvankelijk bang, maar nadat ik haar verzekerde dat ik alleen zou kijken en haar geen pijn zou doen, liet ze het gebeuren. Wat ik zag, bevestigde mijn vermoeden. Het was zeer waarschijnlijk dat dit meisje seksueel misbruikt werd en daarbij een geslachtsziekte had opgelopen.
‘Wat ik zag, bevestigde mijn vermoeden’ Omdat ik totaal niet op de hoogte was van het beleid bij seksueel misbruik in Nicaragua, ging ik de arts om raad vragen. Zij vertelde mij dat ik de infectie moest behandelen en de kinderen naar een psycholoog sturen. Verbaasd vroeg ik haar of dit niet ergens gemeld moest worden. Nee. Niet dat zij wist in ieder geval. Nog vol onbegrip over deze ‘luchtige’ reactie van de arts, ging ik terug naar de moeder en vertelde haar over mijn vermoeden. Een van de moeilijkste gesprekken die ik ooit heb gevoerd. Het is verschrikkelijk om een moeder te moeten vertellen dat haar kind seksueel misbruikt wordt. Om dit te moeten doen in een taal die niet je moedertaal is, is echt een ramp. Daarbij had ik het gevoel dat ik helemaal niks kon doen om hen echt te helpen. De kans was groot dat het misbruik door zou gaan en dat de dader niet berecht zou worden. Te meer omdat het meisje zelf ontkende. Ik besloot om de zusjes niet alleen naar een psycholoog te verwijzen, maar ook naar een gynaecoloog, in de hoop dat deze meer inzicht zou hebben in de procedure bij seksueel misbruik. Mocht deze bestaan.
on d e r zo e k
succes in behandeling kanker heeft keerzijde Verbeteringen in de mogelijkheden om kanker te behandelen hebben geleid tot meer genezing en/of een langere overleving. Zonder te willen afdingen aan deze successen, vroeg Winette van der Graaf in haar oratie als hoogleraar Translationele Medische Oncologie vorige week aandacht voor de keerzijde van die vooruitgang. De late effecten van een succesvolle behandeling van kanker, en de (vaak wankele) balans tussen levensverlenging en kwaliteit van leven als kanker niet te genezen is. M a r t e n Doop e r
Als voorbeeld van de recente vooruitgang in de behandeling van kanker noemt Van der Graaf het middel imatinib, bekend onder de merknaam Glivec. ‘Patiënten met een bepaalde vorm en stadium van kanker, GIST geheten, hebben door de komst van dit middel een veel langere levensverwachting dan voor de komst van dit middel in 2000. Ik heb een patiënt onder controle die inmiddels al 7 jaar lang leeft mede dankzij dit medicijn.’ Toch gaat het Van der Graaf te ver om te stellen dat, zoals in veel enthousiaste verhalen over nieuwe middelen te beluisteren valt, dankzij dergelijke behandelingen kanker zoetjes aan een “chronische ziekte” wordt. ‘Ik vind de winst die we behalen nog veel te gering om te spreken van kanker als een chronische ziekte. In de beleving van mensen is een chronische ziekte niet een aandoening waaraan je binnen twee tot tien jaar overlijdt. En dat is toch nog de
‘Uitstel van overlijden is niet louter een bron van oneindige vreugde’
realiteit bij de meeste uitgezaaide vormen van kanker. In feite is er bij veel patiënten sprake van een opgerekte palliatieve fase van de ziekte. Patiënten geven in gesprekken ook aan er zo tegenaan te kijken. Ze balanceren tussen hoop en vrees. “Hoop” dat de medicijnen werken, “vrees” dat dit binnenkort niet meer het geval is en de dood alsnog toeslaat.’ In haar oratie vroeg Van der Graaf aandacht voor die keerzijde van de mogelijkheden tot levensverlenging. ‘Uitstel van overlijden is niet louter een bron van oneindige vreugde’, weet zij op grond van haar praktijkervaring. ‘Het brengt nieuwe problemen en dus nieuwe uitdagingen met zich mee. Ik denk dat er nog veel te verbeteren valt in de begeleiding van deze patiënten. Nu gebeurt het vaak dat de patiënt lange tijd onder behandeling is van de specialist en dat hij pas in de laatste maanden van het leven - als hij of zij “uitbehandeld” is – weer bij de huisarts terecht komt. Ik vind dat de huisarts al in een vroeg stadium bij de palliatieve behandeling betrokken moet worden. De ziekte en de behandeling daarvan hebben een enorme invloed op het leven van de patiënt en diens omgeving, met name het gezin. Er duiken tal van praktische, lichamelijke en emotionele problemen op. De huisarts is vaak beter in staat hierop in te spelen en hulp te bieden dan de medisch oncoloog. Maar dan moet de huisarts wel van begin af aan op de hoogte zijn van wat de behandeling inhoudt en welke gevolgen de behandeling voor de patiënt en diens omgeving heeft. Want het gaat er uiteindelijk niet alleen om het leven van de patiënt te verlengen, maar ook te zorgen dat die extra tijd voldoende kwaliteit heeft. Als specialisten hebben we bij het uitstippelen van een behandeling de plicht voortdurend in te schatten hoe die balans Foto: Jan van Teeffelen
10
r a d bo d e 5 - 2 0 0 8
tussen levensverlenging en kwaliteit van leven uitvalt voor de desbetreffende patiënt. Een optimale behandeling vergt secuur maatwerk.’
Loket voor jongeren Ook de patiënten aan de andere kant van het spectrum, de mensen die dankzij nieuwe behandelingen tegenwoordig genezen van kanker, stellen de medische wereld voor nieuwe uitdagingen, stelt Van der Graaf. ‘Genezing eist in veel gevallen zijn tol. Onderzoek bij kinderen die met succes voor kanker behandeld zijn, heeft uitgewezen dat 40 procent van hen op jongvolwassen leeftijd één of meer ernstige, invaliderende of levensbedreigende lichamelijke kwalen aan de behandeling heeft overgehouden. Kinderen bij wie in het verleden het hoofd is bestraald, bijvoorbeeld, kampen vaak met leer- en geheugenproblemen. Uiteraard is er inmiddels wel het een en ander verbeterd, maar het zet je ook bij de behandeling van volwassenen met kanker wel aan het denken in je streven naar genezing. We moeten ons voortdurend afvragen hoe de genezing bereikt kan worden met zo min mogelijk negatieve gevolgen. Ook is het zaak ons verder te verdiepen in de manier waarop de nazorg voor “genezen” patiënten er idealiter uit moet zien.’ Een groep patiënten die Van der Graaf in dit kader speciaal noemde in haar oratie, vormen de jongeren en jongvolwassenen. ‘Deze groep, van pakweg 18 tot
30 jaar oud, valt nu tussen wal en schip. Voor kinderen met kanker is er van oudsher vanuit de kinderoncologie veel aandacht voor de nazorg. Tal van hulptroepen staan klaar het kind te helpen na de behandeling een zo normaal mogelijk leven te leiden. Jongeren die op hun 18de of daarna kanker krijgen, komen terecht bij de medisch oncoloog die vooral ervaring heeft met oudere mensen. Die vormen immers het leeuwendeel van de mensen met kanker. De medisch oncoloog heeft daardoor weinig ervaring hoe om te gaan met de specifieke vragen en problemen die specifiek bij de jonge patiënt spelen. Vragen over het effect van de ziekte en behandeling op de fertiliteit en seksualiteit. Vragen over de financiële gevolgen van de ziekte, bijvoorbeeld bij het afsluiten van een hypotheek. Problemen die ontstaan als een jongere vanwege de ziekte niet meer zelfstandig kan wonen en hij of zij weer bij de ouders moet gaan wonen. Ik pleit ervoor om voor deze categorie patiënten een “loket” op te zetten waar zij terecht kunnen met al hun vragen en problemen. Een aanspreekpunt voor directe hulp of gerichte doorverwijzing naar de instantie die hen het beste kan ondersteunen. We zijn in Nijmegen net begonnen na te denken hoe we een dergelijk loket kunnen opzetten. Zo’n vorm van specifieke nazorg komt niet alleen de patiënten ten goede, het zou bovendien ziekenhuisbreed een aardig visitekaartje zijn voor de wijze hoe wij tegen oncologische zorg binnen ons UMC aankijken.’ n
Samenwerking Nijmegen - Vietnam bij preventieve geneeskunde De afdeling Public Health start binnenkort een project dat in Vietnam moet leiden tot versterking van de preventieve geneeskunde in dat land. Ter kennismaking met hun Nijmeegse partners en om de details van het project verder te bespreken, bezocht een delegatie uit Vietnam begin deze maand het UMC St Radboud.
M a r t e n Doop e r
‘Ere wie ere toekomt; we doen dit project niet alleen, maar in samenwerking met onderzoekers van de Universiteit Maastricht, de Vrije Universiteit Amsterdam en het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam’, nuanceert Henri van Asten de Nijmeegse inbreng in het project enigszins. Wat niet wegneemt dat de afdeling Public Health van het UMC St Radboud het voortouw nam toen het Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking op gebied van hoger onderwijs, een kleine 3 miljoen euro subsidie beschikbaar stelde om de preventieve geneeskunde in Vietnam te helpen versterken. ‘Mede aangezien wij al ervaring hebben met projecten in Vietnam’, verklaart van Asten het Nijmeegse initiatief. ‘Dat wij voor dit project nu samenwerking zochten met de Universiteit Maastricht en later ook het aanbod van de VU en het KIT om mee te doen accepteerden, heeft vooral een praktische achtergrond. Door samen te werken maken we optimaal gebruik van elkaars specifieke expertise en kunnen we wat praktische zaken verdelen. Zo neemt Maastricht bijvoorbeeld de hele financiële rompslomp van het project voor zijn rekening.’ Doel van de Nederlands-Vietnamese samenwerking is het versterken van de preventieve geneeskunde in Vietnam. ‘Vertaald in Nederlandse termen zou je zeggen dat we het functioneren van de GGD-en in Vietnam op een hoger peil willen brengen’, legt van Asten uit. ‘Het land kampt enerzijds nog steeds met oude problemen als ondervoeding en sterfte aan infectieziekten. Daarnaast zijn er nieuwe gezondheidsbedreigingen. Infecties als SARS en de vogelgriep, maar ook toenemende bedreigingen van de gezondheid als gevolg van milieuvervuiling. Net als in China groeit ook in Vietnam de economie tegenwoordig als kool. Met alle gezondheidsproblemen van dien.’ Om de preventieve geneeskunde in Vietnam naar een hoger plan te trekken, gaat het Nederlandse consortium de komende jaren voor vier universiteiten in Vietnam een curriculum ontwikkelen waarmee artsen kunnen
Op de voorgrond (vlnr): Dr. Luu Ngoc Hoat (Vice-rector Hanoi Medical University), dr. Nguyen Thi Thuy Hanh (coördinator) en dr. Do Thi Thanh Toan (assistant-coördinator van het project). Op de achtergrond (vlnr) dr. André van der Ven (NUCI-International Health), drs. Mike Robertson (project manager, MUNDO / Universiteit Maastricht), drs. Henri van Asten (Public Health adviseur van het project), prof. dr. Koos van der Velden (hoofd afdeling Sociale Geneeskunde) en dr. Rob Baltussen (Sociale Geneeskunde-International Health). Foto: Frank Muller worden opgeleid die gespecialiseerd zijn in preventieve geneeskunde. Van Asten: ‘Dat houdt niet alleen in dat wij de Vietnamezen helpen bij het ontwikkelen van de onderwijsmethoden, maar ook dat wij inhoudelijke vakkennis aandragen op het terrein van preventieve geneeskunde. Daarnaast helpen we hen met het opzetten en uitvoeren van onderzoek op het gebied van de preventieve geneeskunde. In dat kader begeleiden wij de komende jaren een aantal Vietnamese promovendi, waar mogelijk met een Vietnamese co-promotor. Dat alles moet ertoe leiden dat er op termijn in Vietnam voldoende lokale kennis en expertise voorhanden is om zelf nieuwe artsen voor de preventieve geneeskunde op te leiden en om zelf onderzoek op te zetten en uit te voeren En, het belangrijkste natuurlijk, dat dit ook leidt tot het daadwerkelijk verbeteren van de preventieve geneeskunde in het land.’ n
11
prijzen en benoemingen Ellen Kreijveld Ellen Kreijveld, onderzoeker van de afdeling Bloedtransfusie en Transplantatie Immunologie, heeft de prestigieuze tweejaarlijkse Jon J. van Rood prijs gewonnen voor het beste proefschrift op het gebied van transplantatie gerelateerd onderzoek in Nederland. Het proefschrift richt zich vooral op het identificeren van diagnostische markers die het succesvol afbouwen van immuunsuppressie bij niertransplantatie patiënten kunnen voorspellen. Het onderzoek is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de afdeling Nierziekten. De prijs, toegekend door de Nederlandse Transplantatie Vereniging en bestaand uit een bronzen sculptuur en een substantieel geldbedrag, wordt 27 maart feestelijk uitgereikt op het jaarcongres.
P r o f . d r. H e n k t e n H a v e Prof.dr. Henk ten Have, verbonden aan de Afdeling Ethiek, Filosofie en Geschiedenis van de Geneeskunde en werkzaam als Directeur van de Divisie voor Ethiek van Wetenschap en Technologie van UNESCO in Parijs heeft op 10 maart 2008 een eredoctoraat ontvangen van de Medische Universiteit van Pleven in Bulgarije voor zijn verdiensten op het gebied van de internationale bioethiek.
P r o f . d r. H a n v a n K r i e k e n De Raad van Bestuur heeft prof.dr. Han van Krieken voor een periode van drie jaar benoemd tot wetenschappelijk directeur van het Onderzoeksinstituut Oncologie.
Promoties, oraties, afscheidsredes* • Promotie mw. drs. S.H.A. Diepeveen, donderdag 27 maart om 15.30 uur. Titel: Oxidative stress in end-stage renal disease • Promotie mw. drs. M.A.M. Berends, vrijdag 28 maart om 10.30 uur. Titel: Optimization of antipsoriatic treatments with special reference to monitoring of methotrexate-induced liver toxicity • Promotie drs. H.A. Machiels, vrijdag 28 maart om 13.30 uur. Titel: Diaphragm function in animal models of chronic obstructive pulmonary disease • Oratie prof.dr. P. Buma, hoogleraar Orthopedie, vrijdag 28 maart om 15.45 uur. Titel: Bewogen door ingenieuze weefselgeneratie • Promotie mw. ir. J.M.C. Albers, maandag 31 maart om 15.30 uur. Titel: COPD in primary care. Aspects of secondary prevention • Promotie drs. J.A. Knoop, donderdag 3 april om 15.30 uur. Titel: Cognitive behaviour therapy for chronic fatigue syndrome: analysis of the treatment response • Promotie mw. drs. C.M. Kets, woensdag 9 april om 15.30 uur. Titel: Hereditary colorectal cancer with unknown genetic defect, lynch syndrome and beyond * Locatie: Radboud Universiteit, Academiezaal Aula, Comeniuslaan 2 Voor een volledig overzicht en korte inhoud van alle promoties, oraties en afscheidsredes, zie www.umcn.nl, ingang ‘scientist’, doorklikken op ‘science agenda’
Van Peltlaan 24 te Nijmegen
Deze karakteristieke woning met zeer diepe tuin (30 m) is gelegen in een heerlijke straat met prachtige authentieke pandjes uit het begin van de vorige eeuw.
St. Jacobslaan 329 te Nijmegen
Goed onderhouden, helft van dubbel woonhuis met mogelijkheid tot bedrijfsruimte c.q. aparte wooneenheid (voorheen garage).
Indeling: woonkamer met parket, schouw, houtkachel en kast met toegang tot de ruime kelder, gesloten keuken met app. (2006). Badkamer met ruime douchecabine, ligbad en toilet. (2005) Aangebouwde berging/schuur. 1e verdieping: overloop met toegang tot 2 slaapkamers, werkkamer met dakkoepel, 2e toilet en ruime inbouwkast. Diepe tuin op het westen met vrijstaande stenen schuur. Bouwjaar 1913, inhoud 310 m3, perc.opp. 258 m2.
• Gunstig gelegen in de zeer geliefde wijk St. Anna • Inhoud woning ca. 640 m³ • Perceelopper. 234 m² • Woonkamer (ca. 35 m²) met veel lichtinval, serre/eetkamer • Dichte keuken met inbouwapparatuur • 3 slaapkamers in de hoofdwoning • Badkamer met ligbad en stoomcabine • Bouwjaar 1972 en volledig geïsoleerd • Verzorgd aangelegde tuin op het westen
Vraagprijs € 269.500,00 k.k. Groesbeekseweg 23, 6524 CL telefoon: (024) 382 21 50 www.koophuis.nl
Aankoop Verkoop Taxaties
KAAIJ ADVOCATEN 1E CONSULT (20 MIN.) GRATIS
Vraagprijs � 374.000- k.k.
Voor de persoonlijke aanpak FRANSESTRAAT 12 6524 JA NIJMEGEN
Mr. Michaëla B.M. Kaaij, gecertificeerd NMI mediator Mr. Drs. H.A.M. Schouten TEL : (024) 324 59 37 Strafrecht, mediation, echtscheiding, alimentatie, omgangsregeling en andere familiezaken, huur, arbeid en ontslag, uitkering, consument en incasso.
Mariënburg 98 | 6511 PS Nijmegen | Tel. 024 - 388 33 38 | www.pullesboom.nl
Te Koop:
vrijstaand landhuis
met aangebouwde garage, net over de grens bij Berg en Dal. Blijvend vrij uitzicht over de zeven heuvelen. Luxe afwerkingsniveau. 4-5 slaapkamers, 2 badkamers, dakterras, grote wintertuin, luxe keuken. Perceeloppervlakte: 720 m2. Inhoud: ca. 900 m3. Adres: Hauptstrasse 49, Wyler
Sprok “Feesten aan de Waal” eUnieke zaal aan het water met balkon, terras en strand eSchitterende zaal op de dijk met prachtig terras onder de platanen eVoor promoties, personeelsfeesten, presentaties en vegaderingen eLeuke logementen voor uw gasten van ver
Vraagprijs: Euro 550.000,-
eSlechts 5 autominuten van centrum Nijmegen
Info: Verbeek Immobilien Nijmegen (dhr. C.van der Sanden)
Sprok “Feesten aan de Waal” Waaldijk 9, 6681KJ Lent/Bemmel 024-3243703
[email protected] www.sprok.nl
024-3820010 www.verbeek-immo.nl
12
derwijs on
r a d bo d e 5 - 2 0 0 8
Profielwerkstuk VWO leidt tot publicatie
bij iemand een urinemonster af te nemen. ‘Als dit een bepaald afvalstofje bevat, dan heeft die persoon HPU’, legt Albert uit. ‘Het KEAC schat dat er bij 10 procent van de vrouwen en meisjes dit stofje in de urine zit, tegenover 1 procent bij de jongens en mannen. We zijn op bezoek geweest bij het KEAC en kregen honderd testkitjes mee om medescholieren te testen. Best bijzonder, want die tests kosten 52 euro per stuk.’
Meerdere kanten Albert maakte het werkstuk met medescholier Mandy Megens. In hun research stuitten de twee leerlingen van het Stedelijk Gymnasium Nijmegen op publicaties van prof.dr. Jos van der Meer, internist van het UMC St Radboud. ‘Hij twijfelt eraan of HPU wel bestaat, en of er een verband is tussen het stofje in de urine en de klachten’, licht Mandy toe. ‘We wilden hem graag spreken. Het is goed om het verhaal van meerdere kanten dan alleen het KEAC te horen.’ ‘Professor Van der Meer raakte enthousiast over ons onderzoek’, vervolgt Albert. ‘Hij wilde weten of HPU, zoals het KEAC beweert, verband houdt met chronische vermoeidheid. Van 75 leerlingen van onze school hebben we urinemonsters verzameld. Daaruit bleek dat er géén verband is tussen het afvalstofje en de vermoeidheidsklachten. Een opvallend resultaat, vond Van der Meer. Hij zei dat we ons onderzoek moesten publiceren.’ En zo geschiedde. Mandy en Albert maakten in december 2007 hun wetenschappelijke debuut in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
Onervaren scholier
Mandy Megens en Albert Konijnenberg. ‘Je verwacht niet als onervaren scholier met wetenschappelijk bewijs te komen.’ Foto: Frank Muller Op het VWO maken leerlingen een profielwerkstuk, waarbij ze een onderzoek verrichten in de praktijk. Het werkstuk van Mandy Megens en Albert Konijnenberg leidde tot een wetenschappelijke publicatie in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Een bijzondere, nooit eerder vertoonde prestatie. De Nijmeegse scholieren toonden aan dat de controversiële aandoening HPU bij gymnasiasten geen verband houdt met vermoeidheidsklachten.
G i j s M u nn i ch s
Vooral vrouwen leiden aan hemopyrrollactarumie (HPU), beweert het Klinisch Ecologisch Allergie Centrum (KEAC) te Weert. Deze aandoening zou gerelateerd zijn aan diverse lichamelijke klachten, waaronder allerlei vermoeidheidsklachten. HPU is echter nooit officieel
als ziekte erkend. Albert Konijnenberg stuitte op het ‘bestaan’ van HPU door zijn moeder. ‘Ze had veel vage klachten die de reguliere geneeskunde niet kon verklaren. Zij is verder gaan zoeken en kwam uit bij HPU, dat haar klachten wel goed omschreef. Zo kreeg ik het idee om voor mijn profielwerkstuk onderzoek te doen naar deze ziekte.’ Volgens het KEAC is de aandoening aan te tonen door
De meest voor de hand liggende verklaring, zo staat in het artikel, is dat de urinetest niet betrouwbaar is. Dat komt het KEAC, dat de urinemonsters aan de man brengt, natuurlijk niet goed uit. Mandy: ‘Wij deden het onderzoek niet voor hun, maar voor school. We hebben uit meerdere bronnen geput om informatie over HPU te vergaren. Dat is onze kracht geweest. Je verwacht echter niet als onervaren scholier met wetenschappelijk bewijs te komen.’ Hun profielwerkstuk leverde eerder al twee prijzen op: de Van Melsen Prijs van de Radboud Universiteit en de eerste prijs op de International Conference Young Scientists, categorie ‘life science’, in Stuttgart. De twee studeren inmiddels in Nijmegen. Albert doet Moleculaire Levenswetenschappen, de studie die is opgezet vanuit de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica in samenwerking met het UMC St Radboud. Mandy studeert Bedrijfswetenschappen. Hoe hun profielwerkstuk heeft geleid tot een wetenschappelijke publicatie over een controversiële aandoening, vinden de twee ‘een bizar verhaal’. Mandy: ‘Geweldig dat we dit hebben meegemaakt.’ n
Opnieuw de beste en leukste Op 6 maart hield de Medische Faculteits Vereniging Nijmegen de Docent-van-het-Jaar-verkiezing 2007/2008. De nummers één werden Marc Vorstenbosch voor de studie Geneeskunde en Thom Oostendorp voor Biomedische Wetenschappen. Wederom, want het jaar ervoor wonnen beide docenten ook al deze prijs. Een dag na de uitreiking pronkt de oorkonde al boven het bureau van docent Thom Oostendorp. Naast die van vorig jaar én het jaar ervoor, toen hij ook al docent van het jaar werd. Wat is het geheim achter zijn succes? ‘Goed voorbereiden’, zegt hij. ‘Als je veel over iets weet, kun je dit niet per se goed overdragen. Dit wordt weleens onderschat. Ik denk er altijd heel goed over na wat de kern van mijn les wordt en hoe ik die uit ga leggen.’ Oostendorp verzorgt vanuit de afdeling Cognitive Neuroscience vooral onderwijs aan studenten Biomedische Wetenschappen. De natuurkundige geeft vakken over fysica en modelleren, en is nu ruim tien jaar actief als docent. ‘Dit is vroeger geen ambitie van me geweest. De lol erin is gegroeid. Dat ik weer de oorkonde heb gewonnen, is natuurlijk een opsteker. Vooral omdat de studenten zelf, “de gebruikers”, bepalen wie hem krijgt.’
Docent Marc Vorstenbosch: ‘Het is de kunst om studenten zelf de antwoorden op hun vragen te laten formuleren.’ Foto: Flip Franssen
Sleutel tot succes De nominaties voor de docenten van het jaar zijn voorgedragen door de jaarvertegenwoordigers. Vervolgens kiezen de studenten via een stemformulier wie zij de beste of leukste docent vinden. Van de ongeveer
13
vijfhonderd docenten waren er 23 geselecteerd als kanshebber. Bij Geneeskunde is Marc Vorstenbosch (afdeling Anatomie) voor de tweede maal docent van het jaar. Wat is zijn sleutel tot succes? ‘Het is ontzettend leuk om dingen uit te leggen. Omdat ik anatomie een geweldig vak vind, is het makkelijker om het boeiend over te brengen. Ook persoonlijke kwaliteiten spelen een rol. Het moet je liggen om voor vierhonderd studenten hoorcollege te geven.’ Zowel Oostendorp als Vorstenbosch vinden de responsiecolleges het leukst. Oostendorp: ‘Dan worden de studenten echt actief. Ze hebben de stof goed bestudeerd en komen met kritische vragen. Deze colleges kun je niet voorspellen en dat maakt ze zo spannend.’ Vorstenbosch voegt toe: ‘Het is de kunst om studenten zelf de antwoorden op hun vragen te laten formuleren. Dat zorgt voor een heel interactieve manier van lesgeven.’ Bij de Docent-van-het-Jaar-verkiezing zijn ook tweede en derde plaatsen toegekend. Dubbelprijs voor Vorstenbosch, want hij werd tevens tweede bij Biomedische Wetenschappen. Nummer twee bij Geneeskunde werd Kees Kramers. Prof.dr. Ernst Roscam Abbing nam voor zowel Geneeskunde als BMW de derde plek in. GM
mensen
D r. J a n V e e n i n g
Ans Nicolasen-Schut Op 30 maart is Ans Nicolasen-Schut 25 jaar in dienst bij het UMC St Radboud. Als verpleegkundige en later als teamleider werkte zij op de babykamer van de afdeling Obstetrie en Gynaecologie, later van de afdeling Neonatologie. Ans is een betrokken en deskundig verpleegkundige met een positieve uitwerking op haar team. Voor de ouders is Ans een ‘rots in de branding’. Ze koos er recent voor haar functie als teamleider neer te leggen, maar wij zijn blij in de toekomst van haar expertise als verpleegkundige gebruik te mogen blijven maken. Wij bedanken Ans voor haar bijdrage aan de kwaliteit van de zorg voor de pasgeborenen in de breedste zin van het woord! Ans viert haar jubileum in kleine kring. Namens alle collega’s van de afdeling Neonatologie.
D r. J a a p M a l t h a Op 5 april 2008 wordt dr. Jaap Maltha, universitair hoofddocent Orale Biologie, 65 jaar. Hij kwam op 1 oktober 1971 in dienst van de Katholieke Universiteit Nijmegen als hoofd van het laboratorium voor Orale Histologie. Hij is een gerespecteerd docent binnen Tandheelkunde en Biomedische Wetenschappen. Op de afdeling Orthodontie was hij copromotor van tientallen proefschriften en (co) auteur van zo’n 150 publicaties. Nationaal en internationaal geniet hij grote erkenning voor zijn wetenschappelijke verdiensten op het gebied van de biologische achtergronden van de orthodontische tandverplaatsing. In de specialistenopleiding orthodontie draagt Jaap Maltha zeer veel bij aan wetenschappelijke vorming, onderzoek en biologische kennis. De afdeling Orthodontie & Orale Biologie dankt hem voor zijn vele verdiensten! Op 4 april is er een symposium (van 13.00 tot 17.00 uur) met aansluitend een receptie ter gelegenheid van zijn afscheid. Plaats: Tandheelkunde, collegezaal 0.42. Receptie: onderverdieping voor de collegezaal. Namens de Afdeling Orthodontie en Orale Biologie, prof.dr. A.M. Kuijpers-Jagtman.
Op 1 april verlaat dr. Jan Veening, universitair hoofddocent neuro-anatomie, het UMC St Radboud. Hij wordt dan 65 jaar. Veening werkte vanaf 1973 als wetenschappelijk onderzoeker en docent op de afdeling Anatomie. Hij ontplooide zich tot een internationaal vermaard deskundige op het gebied van hersenen en gedrag. Hierbij ontwikkelde hij talrijke geavanceerde laboratoriumtechnieken voor het zichtbaar maken van geactifoto: Theo Hafmans veerde zenuwcellen. Jan Veening was betrokken bij een aanzienlijk aantal wetenschappelijke publicaties in toonaangevende tijdschriften. Op donderdag 3 april is er een afscheidssymposium en receptie in het Museum voor Anatomie en Pathologie en in de Hippocrateszaal van 13.00 – 18.00 uur. Prof. Dr. Dirk Ruiter, Hoofd afdeling Anatomie a.i.
Theo van Veldhuizen Per 1 april verlaat Theo van Veldhuizen, manager bedrijfsvoering bestuur Cluster Inwendige Specialismen (CIS), het UMC St Radboud. Hij was vijf jaar in dienst. Theo besloot zijn carrière voort te zetten in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix in Winterswijk. Daar krijgt hij de functie van clustermanager van het Cluster Snijdende Specialismen. Met grote waardering kijken zijn collega’s terug op een periode van intensieve en plezierige samenwerking. Medewerkers en relaties kunnen persoonlijk afscheid van hem nemen op donderdag 10 april in Chalet Brakkestein van 16.00 – 18.00 uur. Adres: Driehuizerweg 285 te Nijmegen.
Wilma Eijkholt-Janssen Op 1 april is Wilma Eijkholt-Janssen 25 jaar in dienst van het UMC St Radboud. Zij begon haar loopbaan op 1 april 1983 bij Medische Microbiologie als administratief medewerkster. Haar werk betrof in eerste instantie de bacteriologie en al snel de gehele Medische Microbiologie. Wij danken Wilma voor haar inzet van de afgelopen jaren en feliciteren haar van harte met haar 25-jarig jubileum. Op woensdag 26 maart wordt haar jubileum gevierd met haar (oud) collega’s, van 17.00 – 19.00 uur in Huize Heyendaal, Beelkamer. Sandra Sünnen en Judith Thijssen, Hoofdanalistes MMB.
Liesbeth van den Hof Op 1 maart was Liesbeth van den Hof hier 25 jaar in dienst kwam. Na haar opleiding tot intensive careverpleegkundige werkte ze tot 1997 op N12. Bij de opening van de intensive care voor kinderen H30, stapte ze over naar de categorie IC-patiënten die ze op N12
altijd met veel toewijding en deskundigheid had verzorgd. We feliciteren Liesbeth met haar jubileum, dat inmiddels op passende wijze is gevierd. Daarnaast wensen wij haar veel succes in haar nieuwe functie als transplantatiecoördinator, die ze per 1 maart 2008 aanvaardde. Namens het team Intensive Care Kinderen Q3c, Jaap Limpers, hoofdverpleegkundige.
Teja Koenen Op 1 maart was Teja Koenen hier 25 jaar in dienst. Zij werkt momenteel bij de Postkamer van het Facilitair Bedrijf. Wij bedanken Teja voor haar inzet gedurende deze jaren en hopen ook voor de toekomst op een fijne samenwerking. Teja koos ervoor haar jubileum in kleine kring te vieren. Jeanette Rutten v.d. Snoek, Hoofd Logistiek.
Hanneke Eggenhuizen-van Mil Op 1 juni maakt Hanneke Eggenhuizen van Mil gebruik van de FPU regeling. Zij is dan 29 jaar in dienst van het UMC St Radboud. Hanneke startte in 1980 als avondhulp in het Transitorium. Bij de uitbesteding in 1991 werd zij overgeplaatst naar de dagschoonmaak in het E-gebouw. Met veel plezier heeft ze al deze jaren op E30 gewerkt. Wij danken Hanneke voor haar inzet en wensen haar en haar familie het beste voor de toekomst. Hanneke viert het begin van haar ‘vrije’ leven met haar directe collega’s. Gerrit Jan Heeroma, Interim hoofd afdeling Schoonmaak.
Maja de Kogel-Liebers Namens alle collega’s van het Laboratorium Kindergeneeskunde en Neurologie (LKN) feliciteren wij Maja de Kogel-Liebers met haar 25-jarig jubileum dat plaatsvindt op 31 maart. Maja is haar loopbaan begonnen in 1972 als huishoudelijke hulp op de toenmalige verpleegafdeling Interne, Dames II. In 1973 maakte ze de overstap naar het toenmalige Laboratorium Kindergeneeskunde en Chirurgie. Sinds 1994, na enkele jaren van onderbreking, werkt ze als glasverzorgster op LKN. Maja is een harde werkster en vervult haar taken nauwgezet. Ze staat altijd voor iedereen klaar en is een enthousiaste, prettige collega. Maja viert haar jubileum in besloten kring. Ing. Wilmien Heys, Hoofdanalist Prof. dr. Ron Wevers, Hoofd Laboratorium Kindergeneeskunde en Neurologie.
kleine boodschap Gratis, niet commerciële, advertenties van medewerkers, vrijwilligers en studenten. Opgave bij het Voorlichtingscentrum in de hal van het ziekenhuis. Postadres: 528 Staf Concerncommunicatie, voorlichtingscentrum. E-mail:
[email protected]. Hieronder een klein gedeelte, op intranet (www.umcn.nl) vindt u alle advertenties. Opgave van (UMC)werkadres of (RU) student nummer is vereist. Maximale lengte 20 woorden, goederen mogen niet duurder zijn dan g 700, -.
Voor al uw touringcarvervoer! -
Gevraagd: Huishoudelijke hulp in de Heilige Landstichting, uren in overleg, T 06-50 68 60 06. Verhuisdozen, T (024) 324 47 00, Luc. Lieve oppas in Bergharen (woensdag 12.00 - 15.30 uur + soms ’s avonds of overdag) meisje, 5 jaar (diabetes), jongen 8. T (0487) 53 24 03.
Munckhof Reizen Nijmegen Hogelandseweg 7, Nijmegen Tel. 024 377 24 27
[email protected] www.munckhofreizen.nl
Aangeboden: Leuke kinderstep met luchtbanden. In zeer goede staat. Vrolijke kleuren! Vraagprijs e 25,-.Karin Bakker, T (024) 358 62 27. Batavus Best Break, vier jaar oude damesfiets, zeven versnellingen, weinig gebruikt, in zeer goede staat. Nieuwprijs e 699,- nu e 325,-. T (024) 641 12 80. 1 Ryanair vliegticket (volwassene): retour Maastricht Aachen (24 mei) Barcelona Girona (31 mei) voor e 125,-. Wijzigingskosten voor koper. Info:
[email protected].
Colofon Radbode is een tweewekelijks personeelsblad van het UMC St Radboud. Oplage: 13.000 Redactie: Nelleke Dinnissen, Jannie Meussen (eindredactie), Gijs Munnichs, Walther Verhoeven Aan dit nummer werkten mee: Amanda Binnendijk, Rian Bos, Marten Dooper, Paul van Laere, Marlies Mielekamp, Daan Van Speybroeck E-mail: radbode@ com.umcn.nl, telefoon: 024-3613538 Correspondentie: UMC St Radboud, 528 Communicatie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen Redactieraad: prof.dr. Rob Bleichrodt, Peter van Dijk, Henk Gerrits, mr. æmiel Kerckhoffs, prof.dr. Louis Kollee, dr. Erik de Laat, Patrick Voskuilen Vormgeving en lay-out: Puntkomma Creatieve Communicatie Druk: Wegener Nieuwsdrukkerij Gelderland Advertenties: Bureau van Vliet, 023-5714745, e-mail:
[email protected] Abonnement: 13,60 euro, informatie Sylvia van BrückEngelen 024-3615442 Verschijningsdata zie intranet, button Radbode
Groepsvervoer Dagtochten Meerdaagse reizen Zakelijk vervoer
Speciale behandeling
Nieuw: energielabel! BOUWKEURMEESTER KEURT UW WONING
Zeer aantrekkelijke courtagekortingen voor alle leden van de Personeelsvereniging
Een pand kopen of verkopen? Schakel bouwkeurmeester Toon Peters in voor:
UÊ>«ÊiÕÀ}i UÊ6iÀ«ÊiÕÀ}i UÊii«ÊiÕÀ}i UÊ ÊiÕÀ}i Meer informatie of een oriënterend gesprek? Bel Toon Peters!
UÊ"«iÛiÀ}i UÊëiVÌià UÊÊ iÀ}iÊ*ÀiÃÌ>ÌiÊ `ÛiÃ
Oranjesingel 21 • 6511 NM Nijmegen T (024) 360 69 00 E
[email protected] I www.beaufortmakelaars.nl
Met kwaliteitsgarantie ISO 9001:9002 certificering TUV!
Sprokkelveld 52 6596 DM Milsbeek T (0485) 516 775 I www.petersbouwadvies.nl E
[email protected]
14
Ùw huis onze Hoofdzaak
op i n i e
PIPnieuws PersoneelsInformatiePunt ma t/m do 11.30-14.00 en 15.00-17.00 uur vrij 11.30-14.00 uur T (024) 361 91 66, route en interne post 536
[email protected] : medewerker ➔ pip on line
Actueel Een folder over de klokkenluidersregeling is nu beschikbaar bij het PIP, in de foldermolen. Ook staat de informatie op PIP on line➔ actueel.
Salaris De uitbetaling van het salaris is na het Paasweekend op 26 maart.
PIP tip Een keer een fiets nodig? Gebruik de UMC leenfiets. Informatie over procedure en voorwaarden staat op PIP on line ➔ faciliteiten.
r a d bo d e 5 - 2 0 0 8
Bevolkingsonderzoek op dikke darmkanker. Zo ja, hoe? Dikke darmkanker komt vaak voor, zo vaak dat 6 procent van de Nederlanders in de loop van hun leven met deze diagnose geconfronteerd wordt. Ongeveer de helft van hen zal aan de aandoening sterven, ondanks de inzet van vaak erg dure cytostatica. Dikke darmkanker leent zich, nog beter dan borstkanker en baarmoederhalskanker, voor screening. De Minister van Volksgezondheid overweegt daarom, ook in ons land, bevolkingsonderzoek te gaan invoeren. In 2010 moet duidelijk zijn of en hoe dit gaat gebeuren. De minister heeft daarbij de keuze uit onderzoek met biomarkers of endoscopie. De vraag is voor welke methode hij zal kiezen.
het betoog Van de biomarkers heeft tot nu toe alleen ontlastingsonderzoek op bloedsporen zijn nut bewezen. Endoscopie is de gouden standaard, maar slechts weinig mensen zijn bereid aan endoscopiescreening deel te nemen. Endoscopiescreening is ook erg duur. Uitgaande van
Vacatures Elke donderdag staan de nieuwe vacatures op internet en op het presentatiebord bij PIP.
Vacaturetip 08346 Onderwijs-/onderzoeksmedewerker Snijzaal : werken bij het UMC ➔ vacatures
FLE X U bent een ervaren secretaresse, met recente werkervaring bij voorkeur in een ziekenhuis? Dan kan werken via FLEX, het interne uitzendbureau, interessant voor u zijn. Meer informatie over FLEX kunt u vinden op onze site. Voor meer uitleg over uw inzet als secretaresse kunt u ons bellen of mailen. : www.umcn.nl ➔ werken bij het UMC ➔ tijdelijk werk T (024) 361 03 03,
[email protected] route 534, interne post 536 ma t/m vrij 09.00-16.30 uur
Vrijwilligers Wilt u 1 dagdeel per week gastvrouw of gastheer zijn, eens per maand op zondag bij de kerkdienst actief zijn of iets anders doen? Wij zijn blij met uw aanmelding. Voor meer informatie: Coördinator vrijwilligerswerk, Joke Hoop. T (024) 361 53 28,
[email protected]. : werken bij het UMC ➔ vrijwilligerswerk
Cursussen en trainingen Het UMC St Radboud heeft een breed pakket aan cursussen en trainingen, gericht op ontwikkeling, professionalisering en deskundigheidsbevordering voor medewerkers. Dit pakket bevat onder andere leergangen op het gebied van management, trainingen over inzetbaarheid en loopbaan en algemene cursussen in office-programma’s. Een compleet overzicht vindt u op intranet. : medewerker ➔ leren bij het UMC ➔ opleidingsaanbod
Pipnieuws valt onder verantwoordelijkheid van Staf P&O.
Prof.dr. Jan Jansen pleit voor screening met nieuwe ontlastingstest. Foto: Frank Muller
CAO: ingangsdata salarisverhoging vervroegd Na eerdere afwijzing van het eindbod van de NFU (Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra) door de vier centrales voor overheidspersoneel, zijn de NFU en centrales opnieuw om tafel gaan zitten. Op 13 maart is laat in de avond alsnog een onderhandelaarsakkoord bereikt waarin de NFU grotendeels tegemoet is gekomen aan de verbetervoorstellen van centrales. De CAO voor 60.000 medewerkers kent een salarisverhoging van in totaal 10,05 procent, waarbinnen een volledige dertiende maand wordt bereikt. De CAO heeft een looptijd van 38 maanden. Nieuw is de introductie van een levensfasebewust personeelsbeleid met een persoonlijk ontwikkelbudget. Op uitdrukkelijk verzoek van Centrales zijn de ingangsdata van de salarisverhoging in 2009 en 2010 met vier maanden vervroegd. Per 1 maart 2008 worden de salarissen structureel verhoogd met 2,1 procent, per 1 maart 2009 met 1,95 procent en per 1 maart 2010 met 1,95 procent. Naast deze loonsverhogingen van in totaal 6 procent wordt de eindejaarsuitkering in drie jaar verhoogd met in totaal 4,05 procent van het salaris. Hierdoor wordt in 2010 een volledige dertiende maand bereikt. Op sterke aandrang van Centrales is met ingang van 2010 een opbouwsystematiek van de eindejaarsuitkering afgesproken, waardoor medewerkers die voor 1 december het dienstverband beëindigen een evenredig deel van de eindejaarsuitkering ontvangen. Naast de salarisverhoging ontvangen vrijwel alle medewerkers over de komende drie jaar een persoonlijk budget van in totaal 1,75 procent van het bruto salaris voor de persoonlijke ontwikkeling. Dit budget zal na 2010 verder worden opgebouwd, zodat het ook ingezet kan worden voor andere doeleinden die passen bij de levensfase van een medewerker, zoals verlof of arbeidsduurvermindering. Doel van dit budget is dat medewerkers zo lang mogelijk gezond en gemotiveerd kunnen blijven werken. Aangezien medewerkers geboren in 1950 tot en met 1957 onvoldoende tijd zouden hebben om hun persoonlijk budget op te bouwen, ontvangen zij een extra budget. Het extra budget kan meteen al ruim worden aangewend voor diverse doeleinden. n Meer informatie over de CAO staat op intranet, onder PIPonline/actueel.
15
bestaande tarieven bedragen, bij een deelnamebereidheid van 30 procent in de leeftijdsdoelgroep van 50-75 jaar, de kosten van deze vorm van screening alleen al 1 miljard euro. Bovendien wordt bij 93 procent van de personen niets gevonden, terwijl ze toch worden blootgesteld aan het ongemak en de mogelijke complicaties van een scopie. Verder is nog de vraag wie deze scopieën moeten gaan uitvoeren. In Nederlandse ziekenhuizen worden nu jaarlijks in totaal 410.000 scopieën verricht. Er zullen dus heel wat professionals extra moeten worden opgeleid om de bijna 1.5 miljoen screeningsscopieën, die voor een landelijk bevolkingsonderzoek nodig zijn, te verrichten. Op grond van bovenstaande argumenten verwacht ik dat de minister voorlopig niet zal kiezen voor endoscopiescreening, maar voor een ontlastingstest op bloedsporen, mits de opbrengst van de test voor hem acceptabel is. Hoe goed is een dergelijke ontlastingstest eigenlijk in vergelijking met de endoscopiemethode? In een onderzoek dat wij onlangs bij ruim 20.000 personen in de omgeving van Nijmegen en Amsterdam hebben uitgevoerd, leverde 55 procent een ontlastingstest in. Dit deelnemingspercentage ligt heel wat hoger dan voor endoscopiescreening. Er werden uiteindelijk 39 carcinomen gevonden en 210 vergevorderde voorstadia van dikke darmkanker. Hiervoor waren 531 endoscopieën nodig. Van de 39 personen met kanker hoefden er 11 niet geopereerd te worden, omdat de tumor tijdens de endoscopie geheel kon worden verwijderd. De voorstadia konden op één na allemaal endoscopisch worden verwijderd (van Rossum et al, Gastroenterology, in press). Op grond van het tumorstadium kon berekend worden dat de overlevingskans van de 39 personen met kanker duidelijk was toegenomen vergeleken met een controlegroep, waarbij de tumor aan de hand van symptomen werd ontdekt. In deze controlegroep kon ook maar bij 4 van de 146 patiënten worden volstaan met endoscopische behandeling. Er werden in deze studie twee ontlastingstesten met elkaar vergeleken, een nieuwe immunologische test, OCSensor en de Hemoccult-II test, die tot nu toe steeds werd gebruikt. De nieuwe test was eenvoudiger uit te voeren, waardoor aanzienlijk meer personen deelnamen. Met de nieuwe test werden ook meer dan twee keer zoveel carcinomen opgespoord dan met de oude test. Bovendien werden de tumoren in een eerder stadium ontdekt dan met de oude test en werden bij de helft van de personen met een positieve test voorstadia van kanker gevonden en verwijderd, hetgeen bij landelijke invoering op den duur een daling van de incidentie van dikke darmkanker kan opleveren. De kosten van een dergelijk screeningsprogramma zijn ongeveer 15 keer lager dan die van endoscopiescreening. In Japan is aangetoond dat na een keer testen ruim 60 procent van het aantal werkelijk aanwezige carcinomen wordt opgespoord met de nieuwe test. Om een screeningsstrategie vast te stellen, hopen wij binnenkort onze hypothese te mogen testen, dat meer dan 90 procent van de prevalente carcinomen kan worden opgespoord door de test binnen korte tijd enkele keren te herhalen. Uit de studie is ook naar voren gekomen dat 0.4 procent van onze landgenoten tussen 50 en 75 jaar dikke darmkanker moet hebben. Omdat er in Nederland ongeveer 4.5 miljoen mensen wonen in deze leeftijdsgroep, zou dit inhouden dat er in ons land al 18.000 personen met deze aandoening rondlopen. Dit is nog een onderschatting van het probleem, omdat door eenmalig testen niet alle aanwezige tumoren worden opgespoord. Ik schat daarom in, dat er in ons land bijna 40.000 personen tussen de 50 en 75 jaar dikke darmkanker hebben, hetgeen fors boven de jaarlijkse incidentie van 6300 in dit leeftijdscohort ligt (www.ikcnet.nl). Dit geeft aan dat dikke darmtumoren niet snel groeien en pas in een laat stadium symptomen geven aan de hand waarvan ze, nu nog vaak te laat, worden ontdekt. Tijd dus om te gaan screenen op deze aandoening met de nieuwe ontlastingstest. n Prof.dr. Jan Jansen Maag-, darm- en leverziekten
a t i ë nt e nzo r g p
r a d bo d e 5 - 2 0 0 8 sen en Leenaars had de deelaudit als aandachtsgebied patiëntgerichtheid en zij interviewden daarover zeven mensen: twee verpleegkundigen, een arts-assistent, een pedagogisch medewerker, een maatschappelijk werker, een oogarts en hoogleraar Ronald de Groot. Eén van hen voerde daarbij het gesprek, de ander maakte aantekeningen. ‘Tijdens de gesprekken viel ons de open sfeer op’, vertelt Leenaars. ‘Alle geïnterviewden vertelden zonder terughoudendheid over hun ervaringen en ideeën.’
Inbreng gewaardeerd
‘Samenwerking professionals en patiënten maakt zorgbeleid krachtiger’ Anneke Leenaars (links) en Ilona Thomassen (midden) namen als patiëntenvertegenwoordigers deel aan de interne audit in het kinderziekenhuis. Op de achtergrond Ellen Schrijvers van bureau Kwaliteit Foto: Flip Franssen Bij de onlangs gehouden audit in het kinderziekenhuis van het UMC St Radboud waren ook patiëntvertegenwoordigers betrokken. Tijdens de afsluitende presentatie werd hun inbreng over patiëntgerichtheid erg gewaardeerd. Het bleek dat de kijk vanuit de patiënt toch beduidend anders is dan die van de professional.
M a r l i e s M i e l e k a mp
Ilona Thomassen, lid van de Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen, en Anneke Leenaars, lid van de Landelijke Vereniging Kind en Ziekenhuis, herinneren zich nog goed het gesprek met hoogleraar Kindergeneeskunde Ronald de Groot in de aanloop naar het nieuwe kinderziekenhuis binnen het Radboud. ‘Daar kwam het gesprek op de audit, waarin professionals elkaar beoordelen op medisch handelen’, weet Thomassen nog. ‘Toen al zeiden wij dat het een goede zaak zou zijn als daar ook patiëntvertegenwoordigers bij betrokken zouden worden.’ Dat gesprek was al een tijd geleden en beide dames waren dan ook verrast toen Ellen Schrijvers, stafmedewerker bureau Kwaliteit met als aandachtgebied patiëntgerichtheid, hen begin dit jaar belde met de vraag of zij als patiëntvertegenwoordigers deel wilden nemen aan de audit van het kinderziekenhuis. ‘Een grote audit, want het kinderziekenhuis bestaat uit een
ethiek
aantal afdelingen’, legt Schrijvers uit. ‘Het auditteam bestond uit veel personen, allemaal professionals uit verschillende disciplines en kwaliteitsmedewerkers. En dit keer dus ook patiëntvertegenwoordigers.’
Pak informatie Waren Thomassen en Leenaars eerst blij verrast om aan de audit deel te mogen nemen, ze schrokken wel toen ze een enorm pakket informatie ter voorbereiding in hun brievenbus vonden. ‘Gelukkig hadden we 25 januari onze eerste afspraak met Ellen’, vertelt Thomassen. ‘Daar kregen we handvatten hoe de audit aan te pakken en dat was erg fijn.’ Een geluk was dat beide dames vlak bij elkaar in de buurt wonen waardoor ze veel konden overleggen om bijvoorbeeld hun vragen voor interviews te bespreken. Thomassen: ‘Al snel was duidelijk dat de plaats van het kind en de ouder in het zorgproces bij ons centraal moest staan. Op grond van alle informatie hebben we de items geselecteerd waar we meer over wilden weten en naar aanleiding daarvan de vragen gemaakt. Uit de gegevens die we hadden probeerden we duidelijk te krijgen wat goede en minder goede zaken waren, want juist de dingen die minder goed gaan zouden aandachtsgebied moeten worden.’ Na een kennismakingsbijeenkomst met het hele auditteam volgden de interviews in deelaudits. Voor Thomas-
voor hem alleen te verduren is, als deze prachtvol wordt gepresenteerd. Gezien het naderende einde duldde de aanschaf van hiervoor geschikte apparatuur geen uitstel meer. Mensen gaan, na herinnerd te zijn aan hun eigen sterfelijkheid, dingen anders waarderen dan vóór (of zonder) deze confrontatie. ‘Ontkennen’ of ‘verdringen’ lijken mij hiervoor niet de meest adequate begrippen. De verwerkingswijzen zijn subtieler, creatiever. De buitenstaander krijgt inzicht in hetgeen voor een betreffende belangrijk is. Althans, iemand die al te ver buiten
Tussentonen Op 21 juni 1993 informeerde de Amerikaanse schrijver Harold Brodkey zijn lezers in de New Yorker dat hij AIDS had. Hij had al PCP gehad. Binnenkort zou hij –HAART was nog niet beschikbaar – komen te overlijden. Brodkey gaf aan een goed leven te hebben gehad. Uitvoerig deed hij verslag van zijn sterven. Hij overleed op 26 januari 1996. Overigens kocht Brodkey, nadat hij op de hoogte was gebracht van zijn diagnose, gelijk een nieuwe luxe TV set. Dit deed hij niet, zoals menigeen wellicht dacht, om zich beter af te kunnen leiden van zijn naderende dood. Neen, Brodkey gaf aan dat de huidige popcultuur
staat zal het inzicht waarschijnlijk missen. In de zogenoemde ‘terror management theorie’ (TMT) proberen onderzoekers wetmatigheden te achterhalen van de verwerking van sterfelijkheid. De Amsterdamse sociaalpsycholoog Arnaud Wisman liet mensen aan experimen-
16
Onlangs was er een afsluitende presentatie waarin alle deelaudits hun bevindingen presenteerden aan de medewerkers van het kinderziekenhuis. Omdat het uiteindelijke rapport nog niet naar buiten is gebracht, kunnen beide patiëntvertegenwoordigers daar inhoudelijk nog niet veel over vertellen, maar ze willen wel kwijt dat hun inbreng erg is gewaardeerd. Thomassen: ‘Het bleek dat de kijk vanuit de patiënt toch beduidend anders is dan die van de professional. Dat vond men heel plezierig. We hebben ook nooit het idee gehad dat we er maar een beetje bij hingen, iedereen nam de patiëntinbreng heel serieus en er werd ook met aandacht naar onze bevindingen gekeken.’ Wat beiden als erg positief in het kinderziekenhuis ervoeren was de zichtbare drive van alle medewerkers om goede zorg te geven. ‘Maar we merkten ook dat de abstracte zin ‘ouders en kinderen staan centraal’ in de beleving en uitvoering van het werk meer concreet zou kunnen worden gemaakt’, stelt Thomassen. Leenaars vult aan: ‘Toen ik dertig jaar geleden lid werd van de Vereniging Kind en Ziekenhuis vroegen we medewerkers altijd: “Stel je eens voor dat het jouw kind is” en dan zagen ook zij dat sommige punten nog wel verbetering behoefden.’ Schrijvers ziet de neiging bij professionals om te vergeten dat ze zelf ook ouder of partner zijn bij spiegelonderzoeken. ‘Vanuit je professie kan je met expertise je werk doen, maar als je patiënt bent, zijn ineens heel andere dingen belangrijk. Als patiënten en professionals samenwerken wordt het hele zorgbeleid veel krachtiger. Dat is ook de meerwaarde geweest van patiëntvertegenwoordigers bij deze audit.’
Heel intensief Hoe hebben Leenaars en Thomassen achteraf gezien hun deelname aan de audit ervaren? Leenaars: ‘Toen ze me vroegen vond ik het leuk, maar toen we dat hele pak leeswerk kregen dacht ik wel even ‘o jee’. Omdat het heel anders was dan wat ik tot nu toe deed, heb ik er veel van geleerd. Het was mooi om te doen, vooral omdat onze vragen zo open werden beantwoord.’ Thomassen: ‘Ook ik schrok van de hoeveelheid werk die het met zich meebracht. Het was heel intensief. En spannend, want je moet je toch weer waar maken. Ik ben erg blij dat patiëntvertegenwoordigers nu ook hierin meedraaien, daar hebben we de afgelopen jaren hard voor gewerkt.’ n
tele groepsdiscussies deelnemen. Daarbij mochten ze óf hun eigen wereldbeeld verdedigen óf het tegenovergestelde hiervan doen. Aan de ene kant van een tafel stonden drie stoelen, aan de andere kant een. Alleen wie ervoor koos alleen op de ene stoel te gaan zitten mocht zijn eigen wereldbeeld verdedigen. Wisman constateerde dat mensen die voor het experiment aan de dood hadden gedacht, vaker kozen voor de groep in plaats van hun eigen wereldbeeld. Dit ook zonder dat mensen zich daarvan bewust waren. Een andere manier de eigen sterfelijkheid te verwerken is toewijding aan activiteiten. Wisman: “Mensen verliezen zich zelf als het ware, en dat is een goed gevoel. In een bezigheid, zoals tuinieren of lezen of onderzoek doen. Maar ook in alcohol en drugs.” Maar geldt dit laatste niet voor iedereen, onafhankelijk van het bewustzijn van sterfelijkheid? Wellicht niet voor iedereen, maar vast voor velen. Ik denk dat bij het begeleiden van mensen die, bij ziekte of in andere crisissituaties, blootgesteld zijn aan hun eigen sterfelijkheid, juist veel te leren valt over de condition humaine. Vooral als men leert luisteren naar de ‘tussentonen’, die nauwelijks weergegeven kunnen worden door luxe TV sets. Norbert Steinkamp