23 pagina 2
pagina 4
pagina 8
Uit de ecbo-
Naar reële
Waarmaken of
kenniskring
ambities
mooie woorden
nummer 23 december 2015
]
Uit de ecbo-kenniskring Innovatiemanagers mbo
2
Sinds een aantal jaren komt onder de vlag van ecbo een vaste kern van ruim 15 rocen aoc-vertegenwoordigers uit alle windstreken bijeen. Vier dagen per jaar vormen zij de ‘Kenniskring Innovatiemanagers mbo’. In de ochtend wisselt de kring ervaringen uit over onderwijsinnovaties en -verbeteringen (landelijke of instellingsgebonden innovaties). In de middag staat steeds een thema voor verdieping centraal. Samen delen ze kennis en wisselen ze ontwikkelingen en ervaringen in hun instellingen uit en proberen die te duiden.
ook andere scholen, bedrijven) kunnen er met hun vragen terecht. Dat kunnen vragen zijn op het niveau van het
Het netwerk OOG meldt dat veel mbo-instellingen mee willen
functioneren van een team, maar ook vragen als: onze
doen aan een van de experimenten rond de vier casussen die
opleiding is te weinig zichtbaar, wat kunnen we daaraan doen?
in het licht van de discussie over het mbo van de toekomst
HINW gaat dan in een intake op zoek naar de ‘vraag achter
geformuleerd zijn: ‘omgekeerd kwalificeren’, ‘een regionale
de vraag’ en begeleidt de vragende partij op basis van een
techniek-school’, ‘onderwijs in bedrijf’ en ‘voorbij de cross-over’.
aantal succesvol gebleken uitgangspunten: het eigenaar-
Actueel is de visiebrief van de minister ‘Een responsief mbo
schap blijft bij de vrager, toepassing van minimalistische
voor hoogwaardig vakmanschap’, die in het teken staat van
sturingselementen, spiegelen, helpen reflecteren, sturen op
sneller kunnen inspelen op dynamische ontwikkelingen op
onafhankelijkheid, in beeld brengen van hiaten, ‘laten ontdek-
de arbeidsmarkt en in de maatschappij. Al wekt de passage
ken’ van oplossingen en een gelijkluidende visie op veranderen.
over de introductie van een lectorfunctie in het mbo – ‘want
Men haalt de vrijblijvendheid weg door onderliggend aan de
die kennen we niet’ – wel wat bevreemding. Marco Verschure
gesprekken een lijn met harde afspraken te formuleren via
van ROC West-Brabant houdt een inspirerend verhaal over
een verwachtingenformulier (‘dit gaat lukken als….’). Deze
de werking van het innovatienetwerk (HINW) van de school,
werkwijze brengt verbeterpunten in de eigen organisatie aan
een afdeling die sinds enkele jaren fungeert als een ‘buiten-
het licht. De presentatie roept genoeg stof op voor discussie,
boordmotor’ voor innoveren en verbeteren. HINW vormt binnen
bijvoorbeeld de vraag naar de positionering in een instelling:
de school een vaste plek voor innovatie. Het kent drie pijlers:
ben je een ‘losse’ speeltuin of ‘ingeburgerd’? Met andere
speuren naar innovaties, nieuwe ontwikkelingen inbrengen
woorden: hoe onafhankelijk kun je opereren?
en duiden en de innovation board. Met het signaal dat er heel veel projecten werden uitgevoerd waarvan de relevantie
Duurzaam netwerk
niet helder was, rees de vraag: hoe zit het eigenlijk met factoren
In het middagdeel staat ‘regionaal co-makership’ op het
voor succesvolle innovatie? HINW fungeert als intermediair
programma. Ineke Delies is sinds 2009 lector mbo en hbo
en knooppunt tussen partijen. Medewerkers en teams (maar
van het lectoraat ‘Duurzame innovatie in de regionale kennis-
]
Vooraf
Het laatste nummer van dimensies van dit jaar gaat over beroepsonderwijs en Europa verbindt. Volgens minister Bussemaker moet het Nederlands beroepsonderwijs ‘competente rebellen’ opleiden, grensoverschrijdende denkers en doeners die door creativiteit, lef en ambitie, verandering teweeg brengen. Dankzij internationale contacten verbreden studenten hun beroepscompetenties en laten ze lef en ambitie zien. Ons beroepsonderwijs mag zich in een grote internationale belangstelling verheugen, getuige het eerste artikel. Én Nederlandse mbo’ers zijn graag gezien in het buitenland, zo heeft het Deltion College ervaren. Maar kijken wij ook naar Europa? Wat kunnen landen van elkaar leren? economie’ en – al veel langer – verbonden aan het Alfa-college. Tijdens haar relaas passeert een groot aantal lessons learned
Cedefop, het Europese centrum voor de ontwikkeling van het
de revue. Alle kennis wordt al doende geleerd en toegepast
beroepsonderwijs, bestaat dit jaar 40 jaar. Al die tijd verzamelt
in het functioneren van het lectoraat. Partners in de regio
deze organisatie informatie over ontwikkelingen in het beroeps-
vinden elkaar op het thema (reflectie op) ‘innovatief vakman-
onderwijs in de lidstaten. Inspirerende voorbeelden om van
schap’, werken multilevel en multidisciplinair samen en zijn
te leren. Voorheen in Berlijn, nu in het Griekse Thessaloniki
complementair aan elkaar. Kennis delen vormt de ruggengraat
is een schat aan informatie opgebouwd over vele aspecten
van de samenwerking. Bedrijven vinden het aantrekkelijk om
van het beroepsonderwijs in de EU-lidstaten. Iedereen die wil
kennis op te doen waar ze anders geen toegang tot hebben.
weten hoe elders jeugdwerkloosheid wordt aangepakt of hoe
Voorwaarde voor een duurzaam netwerk is dat partners elkaar
het beroepsonderwijs in Finland of Oostenrijk is georganiseerd,
goed kennen en blijven werken aan de relatie. Het adagium
kan bij Cedefop terecht. We vonden dit 40-jarig bestaan een
luidt: je kring van partners is je kapitaal, dus kies je partners
goede reden om deze organisatie in de schijnwerpers te zetten.
goed! En dan is er natuurlijk het Nederlandse voorzitterschap van de EU in de eerste helft van 2016. Begin 2016 zullen ministers Aan de kenniskring nemen deel: Albeda College, Alfa-
van Onderwijs Nederland bezoeken om te kijken hoe wij ons
college, CITAVERDE College, Clusius College, Helicon
beroepsonderwijs innoveren. Maar dat wij andere landen
Opleidingen, Koning Willem I College, Landstede, ROC
nodig hebben om nog beter te worden, is ook duidelijk. In dit
A12, ROC de Leijgraaf, ROC Nijmegen, ROC RIVOR,
nummer portretteren we één roc dat ervan overtuigd is dat
ROC van Twente, ROC West Brabant, Summa College,
dankzij internationale contacten studenten hun beroeps-
ID College, Drenthe College, ROC van Amsterdam en
competenties kunnen verbreden. Er zijn natuurlijk meer
MBO Utrecht.
voorbeelden, maar in het algemeen kan internationalisering in het mbo nog wel een zetje gebruiken. We wensen u veel
Meer weten over de kenniskring? Mail
[email protected]
inspiratie!
3
Europa. Of misschien beter: over dat wat ons middelbaar
]
Peter van IJsselmuiden (ministerie van OCW) over internationalisering
Europa: naar reële ambities
4
De festiviteiten rond het 40-jarig bestaan van Cedefop, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van het beroepsonderwijs, vonden afgelopen zomer plaats in Thessaloniki. Sinds 20 jaar is daar het hoofdkantoor van Cedefop gevestigd. Peter van IJsselmuiden, coördinator Internationaal Beleid van de directie MBO van het ministerie van OCW, is lid van de Governing Board van de twee samenwerkende agentschappen op het terrein van het mbo: Cedefop, en voor landen buiten de EU de European Training Foundation (ETF). Tijd voor een terugblik op de werking en invloed van Cedefop. En een vooruitblik naar het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie in de eerste helft van 2016.
“Het mbo heeft internationaal gezien heel lang weinig profiel gehad. De laatste vijf, zes jaar is dat drastisch veranderd. We staan er nu héél goed op in Europa”, zegt Van IJsselmuiden verheugd. Volgens de EU-mededeling ‘Rethinking Education’ (december 2012) hoort Nederland tot de top-5 van landen met een worldclass VET system, naast Zwitserland, Oostenrijk, Duitsland en Denemarken. Dat leidt tot veel belangstelling voor ons stelsel. Ook van buiten Europa, bijvoorbeeld uit China. “In Brussel wordt het duale model binnen onze mbo-sector – bijna tot vervelens toe – naar voren geschoven als dé oplossing voor de jeugdwerkloosheid. Ook al weten we dat dat niet zo is, want een onderwijssector kan natuurlijk niet alléén de match tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren en zorgen voor voldoende leerwerkplekken. Maar zo wordt het wel gebracht”. Lacht: “Je zou willen dat je de grote appreciatie die er in het buitenland voor het mbo-stelsel is, ook in Nederland zou terugvinden.” Vinger aan de pols houden Cedefop is in de kern een onderzoeksinstelling. “Vanuit de landen wordt er erg op aangedrongen dat die functie centraal blijft staan in de activiteiten. Maar vanuit de Europese Commissie lijkt Cedefop steeds meer te worden beschouwd als een implementation office voor Europees beleid”, vertelt Van IJsselmuiden. “Cedefop-medewerkers zijn, naast onderzoek naar allerlei facetten van het mbo, vooral bezig met het ontwikkelen van Europese instrumenten en het monitoren van het effect van die instrumenten.” Voor de taakstelling van Cedefop als groot agentschap voor het beroepsonderwijs, is Refernet, het Europees netwerk voor referentie en expertise in beroepsonderwijs en -opleiding, een cruciaal middel om de onderzoeks- en ondersteuningsrol te kunnen vormgeven. “Je kunt niet van achter je bureau in Thessaloniki verzamelen
IJs . v r e t e P
n selmuide
wat er echt speelt in de verschillende landen. Lang niet alle documenten zijn in het Engels. Bovendien: er is heel veel beleidsontwikkeling in de lidstaten waarbij je een vinger aan de pols moet houden.” Daarom heeft elk land een centrale organisatie of consortium dat als Refernet-lid optreedt en in
staat is om de informatie op een goed gestructureerde manier
Daarnaast publiceert het land dat EU-voorzitter is, een
aan te leveren. Voor Nederland is dat ecbo. Met die informatie
speciale uitgave oftewel Short Description van het beroeps-
kan het hoofdkantoor Europa-breed een beeld schetsen
onderwijssysteem. De Nederlandse Short Description
van wat er aan ontwikkelingen gaande is, ook in getalsmatig
wordt begin 2016 gepubliceerd in meerdere talen.
opzicht. “Dat leidt bij Cedefop tot een heel goed overzicht.” Jaarlijks publiceert Refernet artikelen over actuele onderwerpen, zoals de ontwikkelingen in duale opleidingen
Cedefop fungeert als een soort opdrachtgever voor Refernet,
(Apprenticeship-type schemes and work-based learning
voor het actualiseren van landenstudies en voor onderzoek
structured programmes). Artikelen over het opleiden van
naar bepaalde thema’s. Cedefop agendeert een onderwerp.
leraren voor het beroepsonderwijs in de lidstaten en de
De Refernet-activiteiten worden uitgevoerd binnen het werk-
aandacht in het beroepsonderwijs voor basisvaardigheden
programma en met goedkeuring van de Governing Board.
als taal, rekenen, moderne vreemde talen, digitale vaardig-
“Daarbij speelt een rol waar de Europese Commissie behoefte
heden zijn in voorbereiding.
aan heeft. Maar er vindt ook dialoog plaats: wat is dan het juiste accent en moeten we bijvoorbeeld wel al onze kaarten
Links:
zetten op het voorspellen van arbeidsmarktbehoeften? Uit-
• http://www.refernet.nl
eindelijk is Cedefop het meest gebaat bij concrete feitelijke
• Landenrapporten: http://www.cedefop.europa.eu/
informatie die vanuit Refernet wordt aangeleverd.”
en/publications-and-resources/country-reports/vet-ineurope-country-reports • Spotlight on VET: http://www.cedefop.europa.eu/en/
ReferNet Nederland heeft als doel om onderzoeks- en
publications-and-resources/publications
beleidsinformatie over het beroepsonderwijs van en naar
en zoek binnen publicaties op ‘spotlight’
Europa te verspreiden. Hiertoe worden gegevens verzameld over ontwikkelingen in beroepsonderwijs, het onderwijsbeleid, belangrijke discussietopics en opbrengsten van het
Transferwaarde
beroepsonderwijs in het eigen land.
“Voor de Europese Commissie is het heel handig dat het agentschap voorziet in informatie en monitoring met behulp
In samenwerking met het ministerie van OCW, de MBO
van Refernet. Daarmee kunnen allerlei kwesties onderzocht
Raad en SBB worden rapportages gemaakt, ge-update en
worden. Moet het European Qualifications Framework (EQF),
artikelen geschreven over de ontwikkelingen in Nederland.
dat een vergelijkingsbasis biedt voor de kwalificatieniveaus
Cedefop gebruikt deze informatie in EU-brede publicaties
in de verschillende landen en systemen, op deze manier
en ter ondersteuning van EU-beleid en bijeenkomsten
gehandhaafd blijven? Hoe verder met de kwaliteitsbewaking
met stakeholders.
van uiteenlopende stelsels in Europa? Voor nationale overheden is het nog steeds heel nuttig om te zien wat er speelt
Jaarlijks verschijnen landenrapportages (VET in Europe
in andere landen”, signaleert Van IJsselmuiden. “Country
country reports) met een beschrijving van het (beroeps)-
reports, waarvoor Refernet het basismateriaal levert, zijn een
onderwijssysteem en actuele informatie over beleids-
prima manier om snel een beeld te krijgen van een stelsel in
ontwikkelingen in het beroepsonderwijs.
een ander land. Met het Nederlands voorzitterschap verschijnt een aparte brochure: VET in the Netherlands. Leren van
Wie in één oogopslag wil zien hoe het beroepsonderwijs
elkaar is één van de doelstellingen van het Kopenhagenproces.
in een land is georganiseerd, kan terecht in de reeks
Dat komt doorgaans goed uit de verf. Alleen, zo signaleerde
Spotlight on VET met daarin basisinformatie over de
ook de minister in de ‘Visiebrief internationalisering’ (zomer
kernelementen, ontwikkelingen en uitdagingen voor het
2014), is er voor ons land een zekere onbalans in halen en
beroepsonderwijs in elke lidstaat.
brengen. Meestal exporteren wij onze kennis of onze manier van werken naar landen die wat minder ver zijn. Dat hoort wel bij de Europese gedachte, maar voor onze bewindslieden
5
Dialoog
‘scoort’ het minder. Het wordt niet als wapenfeit beschouwd dat we bijvoorbeeld de Bulgaren en de Roemenen inzicht hebben geboden in een bepaalde aanpak. Tegelijkertijd is de gedachte dat een systeem ‘even’ over te nemen is, niet realistisch. Tradities en de cultuur in een land spelen daarin een belangrijke rol. Een duaal systeem opzetten terwijl werkgevers geen verantwoordelijkheid willen nemen, omdat ze een leerling-werknemer als kostenpost zien en niet als investering,
Comité voor de Beroepsopleidingen. “Zonder die vertegen-
is kansloos.”
woordiging wordt het al snel over, maar niet mét het veld.”
6
Cedefop besteedt tegenwoordig ook meer aandacht aan de
“Het mbo moet in het buitenland zijn eigen plan trekken.”
breedte van het veld door conferenties te organiseren waar instellingen bij betrokken worden. “Maar het blijft een uitdaging om te zorgen voor concrete resultaten. Voor de commissie is de worsteling: hoe zorg je dat het rendement van de netwerken verder komt dan de leden van het netwerk? Op die
Deelnemers bij de les houden
vraag moet de komende jaren een goed antwoord komen.
“Daarbij speelt nog een ander element een rol”, vervolgt hij.
De commissie signaleert dat zelf ook. In dat verband wordt
“De Europese beleidsontwikkeling hoort afstand te bewaren
gesproken van een nieuwe skills strategy. Het plan voor de
tot de nationale overheden; immers Europa gáát niet over onder-
nieuwe skills strategy of agenda wordt begin 2016 verwacht
wijs. Je kunt good practices uitwisselen en identificeren wat je
en zou dus mooi onder Nederlands voorzitterschap besproken
vooral wel of niet moet doen. Er is een aantal Europese instrumen-
kunnen worden. Om het proces verder te brengen – een van
ten ontwikkeld dat niet strijdig is met de principes van subsi-
de hoofdopdrachten van het voorzitterschap – is het dan wel
diariteit en proportionaliteit. Maar heel erg ver gaat dat niet.”
nodig om het voorstel voor de nieuwe koers tijdig te kennen.
“Soms is er ook sprake van Europese newspeak1 waar
Voorlopig gebeurt er ongetwijfeld heel erg veel achter de
iemand uit het onderwijsveld geen touw aan zou kunnen
schermen, maar naar buiten toe blijft het nog stil. Dat is
vastknopen”, zegt Van IJsselmuiden. “Sinds kort is er de
zorgelijk”, meent Van IJsselmuiden. “Het wordt hoog tijd dat
verklaring van Riga met een beperkt en hanteerbaar aantal
we scherper krijgen waar de Europese ondersteuning van
prioriteiten voor het middelbaar beroepsonderwijs voor de
beleidsinitiatieven naar toe gaat en wat men wil.”
middellange termijn, tot 2020. Daaraan voorafgaand waren er zo’n 30 short-term deliverables (STD’s) geformuleerd. Op
Kennis te over bij Cedefop, mede dankzij Refernet. Opgeslagen
een gegeven moment presenteerde een Cedefop-medewerker
in enorme databases en vastgelegd in goede publicaties.
tijdens een bijeenkomst een indrukwekkende dia met per
Van IJsselmuiden: “Maar wat je daar dan precies aan kunt
STD afgebeeld hoe ver de implementatie in elk land gevorderd
ontlenen en wat je ermee kunt doen als nationale overheid en
was. Met prachtige graphics, maar hoe relevant is dat nog?
op scholen, is nog onvoldoende ontwikkeld. Dat kán natuurlijk
Het roept een gevoel van vervreemding op.” Dat ziet Van
ook niet heel scherp zijn, omdat je als nationale overheid je
IJsselmuiden ook wel als een van de opdrachten voor het
eigen beleid bepaalt.” Benadrukt: “Hier zie je ook frictie ont-
Nederlands voorzitterschap: “De deelnemers bij de les
staan met de deliverables. De beleidstheorie luidt dat vanuit
proberen te houden en geen dingen ontwikkelen die geweldig
Brussel bedacht wordt wat Europabreed de beleidsprioriteiten
scoren in de Europese bureaucratie, maar die te ver afstaan
moeten zijn waarbij de lidstaten die prioriteiten vervolgens
van het veld.”
gaan implementeren in hun nationale beleid. In sommige voormalige Oostbloklanden werkt het misschien zo. Daar
Nieuwe koers
is nog veel te winnen. Sommige landen vinden steun in het
Van recente datum is de vertegenwoordiging van de instel-
gegeven dat Europa het belang van een beleidsinitiatief
lingen, – de VET-providers – in het Brusselse Raadgevend
uitspreekt om vervolgens hun parlement te overtuigen dat
1 Een eigen (beleids)taal, waarin zaken mooier worden voorgedaan dan in werkelijkheid.
er op een bepaald gebied actie geboden is. Bij ons zijn de beleidsnota’s voor minstens 95% nationaal geïnspireerd.
daarvoor hebben we de Nederlandse onderwijsinspectie. In dit geval is er een stokje voor gestoken, maar je moet daar alert op blijven.” Verbinding opzoeken Om de paar maanden heeft de directie MBO een bijeenkomst van de Stuurgroep Internationaal met vertegenwoordigers uit het veld namens bijvoorbeeld SBB, MBO Raad, FNV, VNO-NCW,
In de praktijk gaat het niet zo en hoort het ook niet zo te
CINOP, Erasmus+ en het groene onderwijs. In die bijeenkomst
werken, want onderwijs is in het Europese geheel niet op
bepreekt men wat er in Brussel speelt en wat Nederland daar
die manier gepositioneerd.”
kan inbrengen. In hoeverre dat doorsijpelt binnen de eigen organisatie is afhankelijk van hoe goed het lukt om steeds maar
Hoog ambitieniveau
weer de verbinding op te zoeken met nationale acties en de
Hoe kun je zorgen dat de onderwerpen die onderzocht worden
positie van de ‘coördinatoren internationaal’ binnen hun eigen
wel de thema’s zijn waar het om draait? Raakt in het behapbaar
instelling. Van IJsselmuiden trekt een parallel met het wel-
maken van en filteren van die informatie – omdat het met
slagen van internationaliseringsactiviteiten in een mbo-instelling:
zoveel informatie over zoveel landen al gauw over grootste
is er op bestuursniveau draagvlak, een CvB’er die het belang
gemene delers gaat – niet veel interessante informatie uit
uitdraagt en ondersteunt, dan wordt er meer stage gelopen
landen uit het zicht? Van IJsselmuiden: “Door het benoemen
in het buitenland en is er meer uitwisseling. “Als er niemand
van thema’s komt er meer samenhang in de activiteiten. Er
aan trekt of het wordt overgelaten aan docenten, dan ben
zijn bijvoorbeeld netwerken die zich op loopbaanoriëntatie en
je als student afhankelijk van of je een docent treft die het
-begeleiding richten. CINOP voert het National Coordination
belang voor de opleiding inziet.”
Point, dat netwerken coördineert waarbij scholen zich kunnen aansluiten. Een actueel thema is de enorme stroom vluchtelingen; zij zullen straks naar school moeten gaan of verder moeten kunnen leren. Welke impact heeft dat op het stelsel?
“Meestal exporteren wij onze kennis of onze manier van werken naar landen die wat minder ver zijn.”
Diploma’s moeten gewaardeerd worden. Het is goed denkbaar dat we in de periode onder Nederlands voorzitterschap kijken
Profilering in het buitenland
wat er op het gebied van onderwijs nodig is om de extra toe-
“Ik ben benieuwd of het de komende jaren onderwijsbreed
stroom van vluchtelingen goed te accommoderen. Nogmaals,
– van basisonderwijs tot hoger onderwijs – lukt om meer
het blijven thema’s waar je met elkaar over van gedachten
inbedding van internationalisering te realiseren. De Onderwijs-
kunt wisselen, maar waar je uiteindelijk als lidstaat zelf mee
raad brengt daar binnenkort een advies over uit. Met het oog
aan de slag moet.” Van IJsselmuiden refereert aan een voor-
op de arbeidsmarkt is dat echt van belang. Een jaar of 10,
beeld uit het verleden waarin een te hoog ambitieniveau tot
12 geleden was internationalisering in het mbo beperkt tot
risico’s leidde. Men vatte het plan op om een Europees
de grensstreken. Intussen gaan mbo’ers naar China en komt
kwaliteitslabel te introduceren. “Voor je het weet ben je dan
internationalisering ook door de aandacht voor het thema
een Europese Onderwijsinspectie aan het optuigen, want
‘excellentie’, sterker in beeld.” Volgens Van IJsselmuiden kan
vervolgens werd gezegd: oké, dan kun je als school voortaan
het mbo veel leren van het hoger onderwijs. “Nederlandse
alleen nog een aanvraag indienen voor een Erasmus+
universiteiten zijn van nature geneigd zich in het buitenland
mobiliteitsproject als je in bezit bent van een dergelijk label.
te profileren als hoogwaardige (onderzoeks)instellingen. Zij
Daarmee zou je dus kunnen afdwingen dat je als instelling
willen soms liever niet met het mbo geassocieerd worden,
bijna geen leerlingen meer op stage kunt sturen in het
terwijl bijvoorbeeld de Chinezen juist daar de meeste belang-
buitenland zonder te voldoen aan dat Europese kwaliteitslabel.
stelling voor hebben: China heeft veel academici maar vooral
Europa zou op die manier een vinger in de pap hebben
behoefte aan een goed opgeleide beroepsbevolking. Het
gekregen in hoe de kwaliteit geborgd is op een school. Maar
mbo moet daarom in het buitenland zijn eigen plan trekken.”
7
Voor ons is die beleidstheorie dus ook echt een theorie.
]
In gesprek met Herman Zwakenberg, coördinator internationalisering Deltion College
Waarmaken is belangrijker dan mooie woorden
8
Zes procent van de mbo-studenten zou in 2020 ten minste twee weken naar het buitenland moeten gaan voor studie of stage, zo luidt een ook door Nederland ondertekende EU-ambitie. De minister haalt deze doelstelling aan in haar ‘Visiebrief internationale dimensie van ho en mbo’2, die zomer 2014 verscheen. Het mbo doet tien keer minder aan internationalisering dan het hoger onderwijs, blijkt uit de brief de brief, die een aantal maatregelen schetst om in deze situatie verandering te brengen. Want internationalisering kan bijdragen aan slimmere, creatievere en ondernemendere studenten. Reden temeer om na te gaan hoe de vlag erbij hangt op een roc dat heel actief is op internationaliseringsgebied en wat het succes van de activiteiten verklaart. In gesprek met Herman Zwakenberg, coördinator internationalisering van het Deltion College in Zwolle. Antennes
Daarmee is Deltion een van de roc’s met de meeste studenten
Geflankeerd door een aantal landenvlaggen prijken de cijfers
in het buitenland. “Er is een aantal redenen voor de toename”,
van 2014 in koeienletters op een poster aan de muur: 498
licht Zwakenberg toe. “Er is veel draagvlak en een positieve
studenten op stage, 638 studenten op studieweek, 541
mindset voor internationalisering op alle niveaus in de school.
studenten in tweetalige opleidingen en 102 leraren op studie-
Daardoor zit het als het ware in de cultuur. Tel daar bij op dat
week, stuk voor stuk in een internationale context. En maar liefst
in de periode van 2010 tot 2014 meer dan 550 docenten – dat
70 buitenlandse studenten kwamen afgelopen jaar in Nederland
is meer dan de helft van alle 800 docenten – in het buiten-
hun buitenlandervaring opdoen. Vergeleken met de 76 studen-
land zijn geweest. Die docenten raken geïnteresseerd en
ten die in 2001 stage liepen in het buitenland, is dat een
gemotiveerd om stagebegeleider te worden van een student
behoorlijke groei. En het eind van de groei is nog niet in zicht.
in het buitenland. Alle antennes staan dus de goede kant uit.”
2 De wereld in: Visiebrief internationale dimensie van ho en mbo (15 juli 2014). Referentienummer 631115. Ministerie van OCW.
De voorlichting over stagemogelijkheden in het buitenland wordt al in het eerste jaar gegeven. “Bovendien volgen veel
volgen op partnerscholen in het buitenland of projecten uit-
om naar het buitenland te gaan.” Deltion heeft vier internationaal
voeren. Elk jaar gaan tussen de 80 en 100 economiestudenten
georiënteerde tweetalige opleidingen: International Aviation
van de tweetalige opleiding International Business Studies
Services, International Tourism Studies, Hospitality Studies en
naar Berlijn om een exportmarketingplan uit te voeren. Na
International Business Studies. Voor al deze studies geldt dat
een aantal maanden les gaan ze naar bijvoorbeeld Duitsland,
een student naast het regulier mbo 4-diploma ook een BTEC-
Portugal of Polen om een product van een regionaal bedrijf
diploma haalt, een wereldwijd erkend diploma. Afhankelijk van
te vermarkten. In aanwezigheid van bijvoorbeeld de Nederlands-
de hbo-instelling geeft het diploma ook recht op vrijstellingen,
Duitse Kamer van Koophandel verzorgen ze hun eindpresen-
waardoor een student versneld het hbo-diploma kan halen.
tatie. Ook de inkomende mobiliteit is groot, zowel van studenten als docenten uit het buitenland.
Hotspots De school wil jongeren een uitdagende leeromgeving bieden in een internationale beroepscontext. “Door te kiezen voor een stage in een ander land maak je kennis met een andere taal, een andere cultuur en een andere bedrijfscultuur. Sommige leerlingen herken je echt niet meer terug!” Berlijn, Birmingham, Londen, Münsterland en Lahti in Finland zijn een paar plaatsen waar leerlingen stage kunnen lopen of studeren. De school heeft voor een ‘hotspotbeleid’ gekozen. Dat betekent dat de internationaliseringactiviteiten worden geconcentreerd op een paar plekken in Europa om zo schaalvoordeel te behalen. Dus niet vier leerlingen naar Berlijn, maar een groot aantal leerlingen die door een docent bezocht kunnen worden. In die hotspots werkt de school met betrouwbare partnerscholen met wie een jarenlange relatie is opgebouwd.
Een buitenlandse stage kan – afhankelijk van het curriculum
“Daar hechten we enorm veel waarde aan”, benadrukt
van de opleiding – tussen de drie weken en tien maanden
Zwakenberg. “Wat we zeggen, komen we na en dat geldt ook
duren. Het vormt onderdeel van het reguliere les- en examen-
voor de partnerscholen. Waarmaken is belangrijker dan mooie
programma en moet met een voldoende worden afgesloten.
zinnen uitspreken. Betrouwbare partners zijn, is een belangrijke
Voorheen bracht het kenniscentrum beroepsonderwijs-
voorwaarde voor het welslagen van de activiteiten.”
bedrijfsleven nog wel eens een bezoek op locatie. Inmiddels voeren de sectorkamers de erkenning van de buitenlandse
Skypesessies
beroepspraktijkvormingsplaatsen uit, meestal via een vragen-
Vanuit alle sectoren, van Motorvoertuigen tot Optiek en van
lijst. De Inspectie van het Onderwijs ziet daarop toe. In Europa
Ict tot Zorg & welzijn, lopen leerlingen stage in het buitenland.
worden de studenten minimaal één keer door een stage-
“In principe moet elke afdeling studenten een stage kunnen
begeleider bezocht. Op diverse plekken zijn er steunpunten.
bieden in het buitenland”, zegt Zwakenberg. Zo zijn er stage-
Begeleiding uit Nederland gebeurt vaak ‘op afstand’. Incidenteel
plekken bij Hilton hotels, in een groot warenhuis in Berlijn en
gaat er een student naar Australië. Dan is men aangewezen
bij een ziekenhuis in Antwerpen. Leerlingen kunnen ook lessen
op Skypesessies.
9
studenten tweetalig onderwijs. Zij ontwikkelen zo ook een drive
Geoliede machine
10
Sinds 1998, net zo lang als internationalisering een strategisch speerpunt van het Deltion College is, is Zwakenberg coördinator internationalisering. Als tussenschakel verbindt hij de zaken
collega’s die net beginnen met internationaliseringsactiviteiten
en vooral de mensen aan elkaar en fungeert zo als bewaker
hoeven dat niet zelf uit te zoeken, maar worden met raad en
en aanjager. “Dat betekent in de eerste plaats zorgen dat je
daad terzijde gestaan door de coördinator.
goede lijnen hebt met alle geledingen binnen het roc, van het college van bestuur tot de directeuren en de opleidings-
Aanvraagprocedure
managers.” Zijn zaken regelt Zwakenberg dan ook bij voorkeur
Dat het geheel een geoliede machine is, werpt niet alleen
mondeling, in direct contact met zijn collega’s, die gelukkig
intern z’n vruchten af. Erasmus+ is het subsidieprogramma,
‘binnen handbereik’ zitten. Want er komt nogal wat bij kijken
dat onder meer uitwisseling in alle sectoren van het onderwijs
om de organisatie in goede banen te leiden. Elke afdeling
faciliteert. Het doel van het programma is om via onder meer
heeft minstens één medewerker bij het bpv-bureau, die de
mobiliteit van studenten en docenten de kenniseconomie
stages in het buitenland regelt. De afdeling inkoop regelt de
van Europa te versterken. Aanvragen binnen een dergelijk
vliegtickets en hotels voor collega-docenten die op pad gaan.
programma gaan doorgaans gepaard met een enorme papier-
Meerdere medewerkers van de afdeling financiën zijn betrok-
winkel. Trots vertelt Zwakenberg dat het gelukt is om voor
ken, bijvoorbeeld voor het regelen van alle verzekeringen,
Deltion een zogenoemde Charter Mobility te verwerven op grond van een beoordeling van het proces van aanvraag tot en met verantwoording. Die status betekent dat Deltion de komende vijf jaar via een vereenvoudigde procedure aanvragen kan indienen met een minimum aan administratie. “De basiskwaliteit moet absoluut op orde zijn”, zegt hij, “je haalt geen very good als niet alles tot op de laatste euro klopt.” Eigen leervragen “Draagvlak voor de internationaliseringsactiviteiten is van cruciaal belang voor het succes ervan”, weet Zwakenberg. Maar hoe zorg je voor een groot draagvlak? Vorig jaar heeft de coördinator voor het eerst met het college van bestuur,
het ondersteunen van de docentenmobiliteit en het regelen
met de drie sectordirecteuren en vier dienstdirecteuren Berlijn
van het financiële gedeelte voor de studentenmobiliteit bij
bezocht om daar samen te ontdekken wat het met je doet
Erasmus+ (zie verder). Alle studenten en docenten moeten
als je in het buitenland bent. De delegatie ondertekende met
een Europass CV ondertekenen. Dat is een internationaal
een partnerschool een memorandum of understanding (een
erkend CV, waarin naast praktische informatie, vaardigheden
samenwerkingsovereenkomst). In september bracht het-
en talenten worden weergegeven. Dat leveren ze naderhand
zelfde gezelschap vier dagen door in Londen en bezocht een
weer in samen met een participants report, een soort stage-
partnerschool. “Dat heeft een positief effect. Ook in deze
verslag voorzien van een waardering van de stageplaats. Die
herfstvakantie zijn er groepen van de school op bezoek in
gegevens worden verzameld in een Europese databank. En
Lahti en Cambridge. Dat zegt wat over hun motivatie”, zegt
bij de Skills-competenties, regionaal, nationaal en – zoals
pad wilde met een groep van 20 docenten, verklaarde iedereen
afgelopen jaar het geval was – mondiaal, toen zes van de
hem voor gek: ‘dat gaat je nooit lukken’. Inmiddels is de derde
34 deelnemers aan de WorldSkills in Sao Paolo afkomstig
groep van 20 docenten in vakantietijd naar een van de hotspots
waren van Deltion. Twee studenten haalden de titel Master
geweest; er staan zelfs docenten op de wachtlijst. Omgekeerd
of Excellence. Hij glundert: “Daar kun je wel goed mee voor
heeft de school in april – in de ‘Duitse week’ – 29 docenten
de dag komen bij een sollicitatie.”
uit Berlijn naar Deltion gehaald en een programma voor ze verzorgd. Draagvlak, een goede organisatie, zichtbaarheid van de activiteiten en succeservaringen opdoen, zijn factoren die er allemaal aan bijdragen dat het enthousiasme voor internationalisering groot blijft en men zich blijft inzetten. Daarbij wordt niets aan het toeval overgelaten. Zwakenberg bezoekt de locaties van tevoren en zorgt persoonlijk voor een inhoudelijk goed voorbereid docentenprogramma. De coördinator brengt in de voorbereiding de leervragen van de bezoekende docenten in en checkt dat het programma rond die leervragen is opgebouwd. Voor het bezoek van de docenten van het Zorg & welzijn-team eind april 2016 aan Londen, heeft de coördinator in september al gezorgd dat er een programma op maat ligt.
Europese arbeidsmarkt
Samengesteld aan de hand van drie A4-tjes eigen vragen van
“De toekomst van onze jongeren ligt in Europa”, zegt
de docenten. Met vragen als: ‘Hoe zit het welzijnswerk in elkaar’.
Zwakenberg. “Op de Europese arbeidsmarkt kunnen ze een
‘Welke methodieken gebruiken jullie?’. Docenten ervaren
baan vinden.” Een handvol studenten gaat daadwerkelijk
daardoor verschillen en overeenkomsten met hun eigen
meteen na de opleiding aan de slag in een ander land,
opleiding. En ze laten zich inspireren door goede voorbeelden.
bijvoorbeeld in Engeland. Van de bol 4-gediplomeerden
Zo vormde een grondige oriëntatie van een groep Deltion-
studeert de helft verder aan het hbo. “Je kunt het moeilijk
docenten samen met een docent van de Hogeschool op basis
bewijzen, maar ik denk dat internationale ervaring opdoen
van ervaringen in Noorwegen met de PBS-methodiek3 de
belangrijker wordt en ook voor werkgevers steeds meer gaat
basis voor implementatie van de methodiek hier.
tellen”, zegt Zwakenberg. “Het is goed voor jongeren om iets verder te kunnen kijken, in wat voor sector je ook zit.
De inkt van het excellentieplan van de school is nog maar
Notities staan tegenwoordig bol van de mooie begrippen als
net droog. Dat plan bevat een paragraaf ‘Excelleren in de
21st Century Skills en soft skills. Als je in staat bent om je in
internationale context’. Internationalisering zorgt voor uitdagend
een andere omgeving te redden, daarin te handelen en je
onderwijs en is daarmee een middel om excellentie te
bent flexibel, dan maak je ook makkelijker de overstap naar
bevorderen. “Maar die samenhang in beleid versterkt ook
een andere baan, waarin je andere vaardigheden nodig hebt.
weer de aandacht binnen de instelling voor deze terreinen”,
Je merkt in het buitenland ook regelmatig dat werkgevers
zegt Zwakenberg. Sinds 2013 is hij ook intensief betrokken
onze leerlingen aantrekkelijk vinden vanwege hun bagage en praktijkervaring.” Het moest maar weer eens gezegd:
3 Positive Behaviour Support.
waarmaken is belangrijker dan mooie woorden.
11
Zwakenberg. Toen hij in 2010 tijdens de schoolvakantie op
* ]
Column Uit de ecbo-kenniskring ‘Innovatiemanagers mbo 2012’ Vergeet de ranglijstjes
12
Politici en journalisten zijn er dol op: de internationale vergelijking met zijn eeuwige ranglijstje. ‘Nederlandse scholieren minder gemotiveerd’ luidt het dan. Of: ‘Nederland zakt een plaats bij de wiskundeprestaties!’.
“Wie internationaal wil vergelijken, moet maar naar het WK voetbal kijken.”
vergeleken. Zeer terughoudend gebruiken, zou ik dus adviseren.
Ik (ik ben trouwens de nieuwe wetenschappelijk directeur
Dat wil niet zeggen dat we niet naar het buitenland mogen
van ecbo, daarnaast ook hoogleraar onderwijswetenschappen
kijken, of dat we niet trots mogen zijn op ons mbo. Want
bij de OU, fijn dat ik me hier op de achterkant van dimensies
ondanks alle kritiek, de imagoproblemen en de te vroege
voortaan tot u mag richten) vind zulke lijstjes vaak veel te
keuzes die ons stelsel kenmerken, wekt het terecht de nodige
ongenuanceerd. De onderwijssystemen van de landen die met
buitenlandse jaloezie op. Net zoals ik jaloers ben op het
elkaar vergeleken worden, zijn te verschillend, net als de taal,
Finse onderwijssucces waarin de rol van een onderwijs-
cultuur en de leerlingen zelf. Daar kun je dan weer voor
inspectie als boeman nauwelijks voorkomt. Kortom, haal
proberen te corrigeren met statistische wegingsfactoren, maar
goede voorbeelden uit het buitenland, maak zinvolle ver-
zulke methodologische haarkloverijen doen de complexiteit
gelijkingen op thema’s, met gegevens en zelfs diploma’s die
van de werkelijkheid meestal geen recht. Onderwijskundige
echt uitwisselbaar zijn. Maar vergeet de ranglijstjes.
Huib Tabbers zei het zo: ‘Wie internationaal wil vergelijken, moet maar naar het WK voetbal kijken’. Zelfs nationaal zijn ranglijstjes of uitverkiezingen van excellente scholen een
Prof. dr. Rob Martens
hachelijke zaak, omdat vrijwel altijd appels met peren worden
Wetenschappelijk directeur ecbo
*
Colofon
Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo) ontwikkelt, verzamelt
Expertisecentrum Beroepsonderwijs
073 687 25 00
Postbus 1585
[email protected]
5200 BP ‘s-Hertogenbosch
www.ecbo.nl
en verspreidt wetenschappelijke en praktijkgerichte kennis over het beroepsonderwijs. Resultaten van onderzoek delen wij met het bve-veld: via o.a. workshops, publicaties en lezingen. Zó leveren wij een bijdrage aan de kennisinfrastructuur van de sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.
Aan dimensies werkten mee: Daphne Doemges, Peter van IJsselmuiden, Ilona Koning, Rob Martens, Eva Voncken, Anneke Westerhuis en Herman Zwakenberg. Reageren? Stuur een e-mail naar
[email protected] ecbo dimensies verschijnt vier keer per jaar. U kunt zich abonneren op ecbo dimensies via www.ecbo.nl. Aan een abonnement zijn geen kosten verbonden.