18 pagina 2
pagina 4
pagina 8
Uit de ecbo-
Leerling-
Recepten voor
kenniskring
betrokkenheid:
samenwerking
innovatiemanagers
zin (leren) maken
vmbo-mbo
nummer 18 september 2014
]
Uit de ecbo-kenniskring ‘Innovatiemanagers mbo 2014’
2
Sinds een aantal jaren komt onder de vlag van ecbo een vaste kern van zo’n 15 rocen aoc-vertegenwoordigers uit alle windstreken bijeen. Vier dagen per jaar vormen zij de ‘Kenniskring Innovatiemanagers mbo’. In de ochtend wisselt de kring ervaringen uit over onderwijsinnovaties en -verbeteringen (landelijke of instellingsgebonden innovaties). In de middag staat steeds een thema voor verdieping centraal. Samen delen ze kennis en wisselen ze ontwikkelingen en ervaringen in hun instellingen uit en proberen die te duiden.
Het mbo is zich steeds meer bewust van het belang van een goede aansluiting met het vmbo. In het kader van de entreeopleidingen worden verschillende wegen bewandeld om de aansluiting vmbo-mbo beter te maken. Zo wordt door een
De mei-brief van minister Bussemaker (Ruim baan voor vak-
van de roc’s via de methodiek ‘werkstations’ van Diephuis
manschap: een toekomstbestendig mbo) is met enigszins
en Van Kasteren samenwerking tussen vmbo- en mbo-
gemengde gevoelens ontvangen. De brief bevat veel verschil-
docenten gestimuleerd. LOB vormt de ruggengraat van het
lende acties voor het mbo, maar niet meteen een beeld van
model. Docenten werken aan vergelijkbare leertaken. Men
een evenwichtige agenda voor het mbo. Netwerk OOG,
merkt nu dat vmbo’ers beter voorbereid en met een goed
waarin ook enkele leden van de kenniskring participeren,
portfolio het mbo binnenkomen.
gaat over de voorstellen in de brief in gesprek met OCW, bestuurders en wetenschap. De uitkomsten van dit gesprek
In de kenniskring worden deze keer niet alleen inhoudelijke
zullen terugkomen in de kenniskring. Dit ook om te delen of
thema’s gedeeld, maar ook manieren om thema’s met elkaar
en hoe vanuit de sector invloed uitgeoefend kan worden.
te bespreken of te agenderen. Bij een van de instellingen is
De subsidieregeling ‘Regionaal Investeringsfonds mbo’,
de aanpak om gezamenlijk voor een thema vier dagen uit te
bedoeld om publiek-private samenwerking te stimuleren, loopt
trekken, prima bevallen. Door de eerste twee dagen te besteden
tot en met 2017. Eerste ervaringen bij aanvragen leren hoe
aan het creëren van gemeenschappelijke beelden, kon daarna
tijdrovend en complex het is om commitment van verschil-
versnelling worden gerealiseerd. Een andere deelnemer be-
lende ketenpartners (onderwijs, bedrijfsleven en eventueel
spreekt de methodiek van The Human Element, een manier
regionale overheden) te realiseren. Als een directeur van een
om meer openheid in de organisatie te creëren. Veel bijdragen
roc hier niet serieuze tijd in investeert, komt een aanvraag
uit de kenniskring zelf dit keer: weer een andere deelnemer
niet rond. Ook het vraagstuk van de regie in de keten is een
houdt een presentatie over de ontwikkeling van een Innovation
terugkerende kwestie. Verder lijkt het erop dat in een van de
Board. Deze haalt thema’s die ertoe doen op in de regio, als
regio’s grotere bedrijven zich terugtrekken vanwege gebrek
basis voor ambities voor onderwijsinnovatie. Bijvoorbeeld:
aan middelen en omdat samenwerking geen prioriteit heeft.
wat is de plek van onderwijs/leren in een snel veranderende
Aanwijzing dat bedrijven meer zelf gaan opleiden?
omgeving, wat betekent een 24/7-economie?
]
Vooraf
Wat is de overeenkomst tussen de twee artikelen in deze perceptie van docenten op de betrokkenheid van hun studenten is de insteek van het eerste artikel. Het is gebaseerd op het onlangs verschenen proefschrift van Jolien van Uden. Zij promoveerde aan de Universiteit van Twente op een onderzoek naar de sleutelrol die de docent kan vervullen in het verhogen van betrokkenheid van studenten: bij hun school, bij de opleiding, bij het leren. Haar onderzoek laat zien dat vmbo- en mbo-docenten soms nog een beperkt beeld hebben van betrokkenheid. Is een leerling aanwezig, komt hij of zij op tijd? Betrokkenheid wordt vaak nog gezien als eigenschap van de In de middag presenteert Marleen Rikkerink haar (duo)-
deelnemer, maar betrokkenheid kent meerdere componenten.
promotieonderzoek Leiding geven aan lerend vernieuwen
Als je je meer bewust bent van de invloed van je gedrag als
(2011). Aanleiding is de constatering dat het lastig is om
docent en merkt dat je handelen daadwerkelijk effect heeft,
onderwijskundige vernieuwingen zodanig in te voeren, dat
kun je daarmee je sleutelrol vergroten.
ze breed en diep verankerd raken in de schoolorganisatie. Rikkerink en Verbeeten beschrijven wat nodig is om tot ver-
Het tweede artikel gaat over samenwerking tussen vmbo- en
ankering te komen. “Focus zowel op gedrag als wat er speelt
mbo-scholen. Een vraagstuk op systeem- of organisatieniveau.
in de hoofden (‘interne werkmodellen’)”, is een van de lessen
Maar in feite gaat het ook over samenwerking tussen mensen.
van het proefschrift. Het veranderen van mentale modellen
Mensen die in verschillende systemen functioneren en met
vraagt veel tijd. In het onderwijs is er vaak weinig ruimte
andere regels te maken hebben. Mensen die bepaalde beelden
voor de waarom-vraag, constateert de kenniskring. “Handel
van elkaar hebben en van het onderwijs in vmbo en mbo.
als leidinggevende vanuit een gedeelde onderwijsvisie”, is
Die opvattingen beïnvloeden de samenwerkingsbereidheid.
een andere les. Aandacht van het individu of het team voor
Onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam liet zien dat
de inhoudelijke visie en de visie op het proces is steeds
er op wezenlijke punten in het vmbo en mbo anders wordt
weer nodig. In die opvatting bestaat de olievlekwerking van
gedacht. Waar in het vmbo veel sterker sprake is van collectieve
innovaties niet.
waardepatronen, en daarmee een basis voor een meer gezamenlijke meningsvorming over het mbo-onderwijs, lijkt
Aan de kenniskring nemen in 2014 deel: Albeda College,
er bij mbo-docenten meer soevereiniteit te bestaan. De
Alfa-college, CITAVERDE College, Deltion College,
diversiteit in het denken over onderwijs is in het mbo groter.
Helicon Opleidingen, Koning Willem I College, ROC
Dat doet weer denken aan de presentatie van een andere
Landstede, Regio College, ROC A12, ROC de Leijgraaf,
Twentse promovenda, Marleen Rikkerink, in de kenniskring
ROC Nijmegen, ROC RIVOR, ROC ter AA, ROC van
Innovatiemanagers mbo. Zij belichtte de rol van ‘denkmodellen’
Twente, ROC West Brabant, Summa College, Zadkine.
van docenten bij innovaties. Als de beelden die mensen in hun hoofd hebben niet veranderen, komt wezenlijke verandering niet tot stand. Daar zit de sleutel, die nodig is voor duurzame
Meer weten over de kenniskring? Mail
[email protected]
verandering. Maar er was ook een makkelijker antwoord: Twente.
3
dimensies? De verschillen lijken op het eerste oog groter. De
]
In gesprek met Jolien van Uden (ROC van Twente)
Zin (leren) maken
4
De droom van elke docent: een klas vol aandachtige, goed gemotiveerde leerlingen. Met zin in school, zin in leren en zin in de volgende les. Hoe anders pakt de realiteit vaak uit. En hoe groot is de verleiding om dat dan maar in de schoenen van de student te schuiven. Steeds meer wordt de docent gezien als de belangrijkste schakel in het leren van studenten. Dat roept de vraag op: maar wat heb je nou als docent voor invloed op betrokkenheid van studenten, wat kun je doen en hoe ga je ermee om? Op dat onderwerp, de docent als linking pin, promoveerde deze zomer Jolien van Uden, beleidsadviseur van ROC van Twente. Ze richtte zich daarbij op docenten in het (v)mbo.
De link tussen het onderwerp ‘betrokkenheid van leerlingen’ en voortijdig schoolverlaten is snel gelegd. Daarbij suggereert onderzoek1 ook een verband met leerresultaten. Alle reden
Leerplezier
dus om dieper in dit onderwerp te duiken. “Betrokkenheid
Zou het vroeger echt beter zijn geweest? Zaten leerlingen
is het resultaat van een interactie tussen de school en de
30 jaar geleden wél op het puntje van de schoolbank? Of is
leerling. De docent is degene die het directe contact heeft.
het echt iets van deze tijd, die aandacht voor zin in leren?
De wijze waarop de docent een omgeving creëert, opdrachten
De vaak aangehaalde uitspraak van Socrates doet anders
geeft, instructie geeft en met studenten omgaat, levert een
vermoeden… “Onze jeugd heeft tegenwoordig een sterke
bepaalde reactie op bij de studenten”, zegt Van Uden. Dat
hang naar luxe, heeft slechte manieren, minachting voor het
lijkt misschien voor de hand liggend, maar het is de vraag of
gezag en geen eerbied voor ouderen. Ze geven de voorkeuren
iedereen zich daar wel zo van bewust is. In feite is je realiseren
aan kletspraatjes in plaats van training… Jonge mensen staan
wat je bijdrage is als docent, ook een essentie van opbrengst-
niet meer op als een oudere de kamer binnenkomt. Zij spreken
gericht werken. Terwijl een eerste reflex vaak is: ‘Ja, maar
hun ouders tegen, houden hun mond niet in gezelschap,
die leerlingen doen ook niks.’ “Zolang je denkt dat het aan
… en tiranniseren hun leraren.” Dat was pakweg 2500 jaar
de student ligt, zul je ook minder activiteiten bewust inzetten
geleden. Anno 2014 schrijft de Inspectie van het Onderwijs
om de betrokkenheid te verhogen. Het kan ook een manier
in het Onderwijsverslag dat het Nederlandse onderwijs in
zijn om jezelf te beschermen. Lukt het niet, dan ligt het niet
internationaal perspectief dan wel naar behoren presteert,
aan jou, maar aan de moeilijke doelgroep. En dat de doel-
maar dat de motivatie en het leerplezier van de Nederlandse
groep soms behoorlijk ingewikkeld is, staat buiten kijf.”
leerling achterblijven. Is het niet voor een cijfer, dan keldert de motivatie tot beneden het vriespunt.
1 Zie bijvoorbeeld Fredricks, Blumenfeld & Paris, 2004.
tijd komen, je aan de regels houden, je werk op tijd inleveren.
Tegen de achtergrond van de strijd tegen voortijdig school-
Een tweede vorm is emotionele betrokkenheid. Een leerling
verlaten en in het kader van de wens om prestaties te ver-
is emotioneel betrokken als hij zich thuis voelt op school, zich
beteren, is de vraag interessant of en hoe docenten de betrok-
veilig voelt en enthousiast is over school. De derde vorm
kenheid van hun studenten kunnen verhogen. Wetenschap-
van betrokkenheid verwijst naar cognitieve betrokkenheid.
pelijke studies naar betrokkenheid en motivatie van leerlingen
Dat betekent dat leerlingen begrijpen dat ze zich moeten
zijn vooral uitgevoerd met het primair of voortgezet onderwijs
inspannen voor school, dat ze zien dat de opleiding of de
als decor. De aandacht voor het mbo in wetenschappelijk
vakken van belang zijn voor later en dat ze zich inspannen
onderzoek is – in het algemeen – veel kleiner. Dat is temeer
om goede resultaten te halen.
opvallend omdat het om zo’n grote groep deelnemers gaat. Ook de aandacht voor de rol van de docent bij leerlingbetrokkenheid is van tamelijk recente datum. De kennis over voortijdig
Van Uden formuleerde de hoofdvraag van haar onderzoek
schoolverlaten en mechanismen die in dat verband binnen
als volgt: Hoe percipiëren en vergroten docenten uit het
en buiten de school een rol spelen, is gegroeid. Daardoor is
(v)mbo leerlingbetrokkenheid en hoe leren ze over leer-
de ruimte groter om in te zoomen op details. Ook studies
lingbetrokkenheid? Ze zocht antwoorden door bijna 200
als die naar het puberbrein hebben impact. In de beleving
docenten en 2300 studenten vragenlijsten te laten invullen.
van docenten is het moeilijker om om te gaan met jongeren
Bij de docenten bracht ze in kaart in hoeverre bepaalde
van nu. Daniel Pennac laat in zijn boek Schoolpijn (2010),
opvattingen van docenten verband houden met hoe zij
waarin hij zijn weg van ‘abominabele’ leerling naar leerkracht
de betrokkenheid van hun leerlingen zien. Daarnaast
beschrijft, zien hoe hij vroeger maar twee rollen had: de rol
vergeleek ze dat met de betrokkenheid zoals leerlingen
van zoon en de rol van leerling; en hoe de leerling van tegen-
die zelf rapporteerden. In het tweede deel van het onder-
woordig vele rollen vervult, waaronder die van consument,
zoek is via actieonderzoek2 bekeken hoe docenten de
en dat hij zich in al die rollen moet verhouden tot alles wat
betrokkenheid van hun leerlingen vergroten en wat ze
er op hem afgevuurd wordt en waarin hij moet meekomen.
leren als ze daar gericht aan werken. Drie teams, een uit
Er lijkt dus toch wel wat veranderd sinds Socrates…
het vmbo en twee uit het mbo niveau 2, hebben de handschoen opgepakt. Door middel van de leergeschiedenis-
Goede resultaten
methode3 zijn hun ervaringen in kaart gebracht. Aan
In haar proefschrift heeft Van Uden betrokkenheid van
studenten is gevraagd aan te geven of zij veranderingen
studenten bekeken vanuit het perspectief van de docent.
ervaren hadden.
Met als voornaamste vraag: wat gaan docenten doen om de betrokkenheid van studenten te vergroten? De gedachte daar-
Jolien van Uden (2014). The Teacher as Linchpin:
achter is: ‘het kan altijd beter’. Of de acties die docenten
The Teacher’s Perspective on Student Engagement.
inzetten ook daadwerkelijk helpen, was geen onderwerp van
Enschede: Universiteit van Twente.
onderzoek. Er zijn verschillende manieren om naar studentbetrokkenheid te kijken. Van Uden sloot in haar onderzoek aan bij een gebruikelijke indeling in drie verschillende typen. Die omvat als eerste gedragsmatige betrokkenheid. Dat gaat over gedrag van een student dat je kunt zíen: bijvoorbeeld op
2 Actieonderzoek is een vorm van onderzoek waarbij geprobeerd wordt iets te verbeteren of iets nieuws te ontwikkelen in de praktijk en door te kijken wat er gebeurt. 3 In een leergeschiedenis worden de ervaringen van betrokkenen geordend; het maken ervan zet aan tot reflectie.
5
Schoolpijn
Hoe kijken docenten naar gedragsmatige en emotionele
6
betrokkenheid van hun studenten? En hoe verhouden bepaalde opvattingen over hun docentschap zich tot dat beeld? Het interpersoonlijk leraarsgedrag (en dan vooral hun nabijheid tot studenten) blijkt het meest van belang als voorspeller hoe docenten de emotionele betrokkenheid van hun leerlingen ervaren. Op de gedragsmatige betrokkenheid, zoals op tijd komen en aanwezig zijn, lijkt de invloed van docenten veel kleiner. Al eerder was gebleken dat de emotionele betrokkenheid van studenten verandert als zij van opleiding wisselen, maar dat er geen verandering te zien in is hun gedragsmatige betrokkenheid. Een verklaring zou kunnen zijn dat aanwezig zijn en op tijd komen zaken zijn die veel meer door factoren buiten de school bepaald worden. Als je bijvoorbeeld ‘s ochtends eerst je zusje naar school moet brengen en daardoor te laat bent, komt dat niet doordat je school niet leuk vindt. Dan is
heid vertonen. De goede opleidingskeuze zal daar zeker ook
bijvoorbeeld de lessen aantrekkelijker maken geen oplossing.
een rol in spelen.”
“Hoe meer de docenten het gevoel en vertrouwen hebben dat ze invloed hebben op het resultaat, des te meer betrokken ervaren ze hun leerlingen.”
Wat werkt om studentbetrokkenheid te vergroten? Er is veel onderzoek gedaan naar hoe leerlingbetrokkenheid gestimuleerd kan worden. De drie basisbehoeften voor leren, bekend geworden door Zin in school van Luc Stevens (2005) en in veel theorieën over motivatie opnieuw bekrachtigd, omvatten: positieve relaties (het gevoel dat
Naarmate docenten meer waarde hechten aan hun eigen
je er bij hoort, goede relaties met leraren en mede-
didactische en pedagogische competenties, ervaren ze hun
studenten); het ervaren van competentie (het gevoel dat
leerlingen ook als meer betrokken. En hoe meer de docenten
je het kunt, dat je op jouw niveau kunt laten zien wat je
het gevoel en vertrouwen hebben dat ze invloed hebben op
kunt, waarbij duidelijke verwachtingen, opdrachten en
het resultaat (self-efficacy), des te meer betrokken ervaren
structuur helpen) en tot slot autonomie (het gevoel zelf
ze hun leerlingen. Een andere interessante bevinding is dat
keuzes te kunnen maken).
de docenten die betrokkenheid zien als een kenmerk van de student waar de docent weinig aan kan doen, een beperkter
Laatkomers
beeld hebben van betrokkenheid en die betrokkenheid vooral
In het actieonderzoek bij de onderwijsteams sloot Van Uden
benoemen in termen van de gedragsmatige component.
aan bij de activiteiten en vraagstukken waar het team al mee
Interessante vervolgvragen blijven er genoeg, bijvoorbeeld:
bezig was. Die waren niet expliciet gericht op betrokkenheid
hoe hangen de drie vormen van betrokkenheid samen? “Stel
van studenten, maar hadden er wel mee te maken. De vraag
dat je echt gemotiveerd bent om te leren, maar de stof is te
werd dan op het thema aangepast. Het vmbo-team bijvoorbeeld
makkelijk, dan ga je misschien in je gedrag minder betrokken-
was bezig met de vraag: hoe kunnen we zorgen dat leren meer
dat de student die eerst wel op tijd was, de volgende keer werd door alle docenten vervolgens nageleefd. Dat werkte veel beter en duidelijker voor studenten en de leraren. Agenderen Een van de lessen uit het onderzoek is dat het belangrijk is om de drie vormen van betrokkenheid te kennen, met als gevolg een grotere kans dat meer en verschillende activiteiten worden ingezet om betrokkenheid van studenten te vergroten. Van Uden: “Het is belangrijk om te zorgen dat het beeld van betrokkenheid niet beperkt blijft tot het gedragsmatige of dat betrokkenheid een eigenschap is van een leerling. Als je weet hebt van emotionele betrokkenheid, kun je op zoek gaan naar activiteiten waardoor leerlingen zich meer thuis voelen wordt dan alleen leren voor een cijfer? Het ging er in de teams
op school. Voor het verhogen van cognitieve betrokkenheid
om te kijken hoe docenten concreet activiteiten ondernemen
kan een docent zoeken naar aanknopingspunten om de les
om de cognitieve betrokkenheid van hun studenten te vergroten. Dat liep beter als er in het team meer urgentie bestond. De teams waar het bijvoorbeeld vanwege veel uitval van leerlingen echt dringend was dat er iets gebeurde, maakten de cyclus eerder af. Daarnaast maakte het ook uit in hoeverre in een team al een cultuur bestond van reflecteren en elkaar
“Natuurlijk geldt voor de docent ook dat hij meer geneigd zal zijn dat stapje extra te zetten naarmate hij zich meer betrokken voelt op de school.”
aanspreken op gemaakte afspraken. anders te organiseren. Er lijkt momenteel weinig te zijn wat “Eigenlijk zou elk team zich de vraag moeten stellen: wat
scholen en docenten aanzet tot die reflectie.” Om leerlingen
kunnen we nog doen om de betrokkenheid van studenten
te laten leren, moeten docenten leren. Hoe zou je die bewust-
te vergroten”, zegt Van Uden. “Bij veel teamoverleggen is
wording kunnen vergroten? Van Uden: “Het lijkt alsof het
de agenda gevuld met de praktische zaken van alledag.
daarvoor belangrijk is dat iemand het onderwerp agendeert
Er wordt niet stilgestaan bij de vraag ‘waar willen we naar toe
en de vraag blijft stellen: doen we nog wel alles om te zorgen
of wat vinden we belangrijk’. De werkwijze van een actieonder-
dat onze studenten plezier in leren hebben? Dat kan iemand
zoek maakt dat de teams sneller een routine ontwikkelen om
van buiten zijn, maar ook iemand uit het team bijvoorbeeld.
te kijken naar wat er speelt en wat vervolgens nodig is. Men
Vervolgens kun je als school zorgen voor inspiratie: wat ga je
ging elkaar ook bevragen: waarom doe jij dit zo? Of beter
dan doen? Het vertrekpunt blijft dat de docent zich bewust
kijken naar effecten van bepaalde handelswijzen. Zo was er
is van zijn invloed en daar stappen in kan zetten. En natuurlijk
een team met veel laatkomers. Met alle goede bedoelingen
geldt voor de docent ook dat hij meer geneigd zal zijn dat
liet men de laatkomer altijd toe in de les en legde men vaak
stapje extra te zetten naarmate hij zich meer betrokken voelt
ook nog even uit wat de student gemist had. Met als gevolg
op de school.”
7
ook een kwartiertje later kwam. Dat beleid is aangepast en
]
Recepten voor succesvolle samenwerking tussen vmbo en mbo
Samenwerken is hard werken
8
Google even op ‘samenwerking tussen
Tussen uitvalsbasis en ontzorgen
vmbo en mbo’ en de knelpunten en
Zoveel voorbeelden van samenwerking tussen vmbo-scholen en
problemen vliegen je om de oren. Hoe je het ook wendt of keert, er is een ‘knip’ tussen de beide schooltypen. Een knip die nodig overbrugd moet worden. Elke leerling zou immers zonder hobbels de overstap moeten kunnen maken en zijn mbo-diploma moeten kunnen behalen. Verbetering van de aansluiting tussen
mbo-instellingen, zoveel variatie ook in ontstaansgeschiedenis, aanleiding, reikwijdte en organisatie van de samenwerking. Neem Profijt, een samenwerkingsverband in de Achterhoek, dat al bijna 15 jaar bestaat. De belangrijkste focus is zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen de arbeidsmarkt gekwalificeerd betreden. De twee coördinatoren worden deels uit de RMCfunctie (middelen voor voortijdig schoolverlaten) gefinancierd. Zestien vmbo-scholen, twee praktijkscholen, twee vso-scholen, twee mbo-colleges en een hogeschool doen mee. En nog steeds sluiten meer scholen aan. Profijt is een netwerk met een organisatie- en overlegstructuur die alle geledingen dekt.
vmbo en mbo staat in de spotlights. Aan
Het kent een directieberaad, klankbordgroepen van decanen
beide kanten zijn er veranderingen (denk
en docentengroepen, waaraan 200 docenten deelnemen.
bijvoorbeeld aan de vernieuwing van de
Daarmee is een duurzame uitvalsbasis gecreëerd voor verandering: de overlegstructuur ligt bij wijze van spreken
beroepsgerichte examenprogramma’s
klaar voor de inhoudelijke onderwerpen die voorbijkomen.
in het vmbo, de herziening van de
En is bijvoorbeeld de samenwerkingspartner van het mbo
kwalificatiestructuur in het mbo, nieuwe mogelijkheden als de vakmanschapsroute en de technologieroute ), die het nodig maken om de koppen bij elkaar te steken.
niet aanwezig, dan wordt het overleg verplaatst.
“De kennis en ervaring van wat werkt, maakt het vmbo tot een aantrekkelijke partner die het roc kan ‘ontzorgen’.”
Redenen genoeg om een aantal voorbeelden van samenwerking in de keten vmbo-mbo onder de loep te nemen. Ditmaal aan de hand van de vraag: waarom lukt het (hier) wèl?4 Een kijkje in de keuken van een aantal samenwerkingsverbanden.
Het Calvijn met Junior College, een vmbo-school in Amsterdam heeft de samenwerking op een andere manier in het vat gegoten. Als een van de eerste scholen in Nederland startte deze school met een VM2-traject5, samen met een roc binnen hetzelfde bestuur. De school schrapte het diploma basisberoepsgerichte leerweg om leerlingen de kans te geven in hun eigen tempo de route te kunnen doorlopen. Dat betekende dus ook voor de vmbo-docenten wennen aan het toewerken
4 De Stichting Platforms vmbo heeft acht portretten van goede voorbeelden van samenwerking tussen vmbo en mbo gebundeld in het boekje De schouders onder de samenwerking (mei 2014), zie http://www.platformsvmbo.nl/actueel/ 2014/8/28/de-schouders-onder-de-samenwerking. De citaten in dit artikel zijn afkomstig van de voor het boekje geïnterviewde schoolleiders.
5 VM2 was een experimentele route waarin de bovenbouw van het vmbo werd samengevoegd met een opleiding op mbo-niveau 2. Scholen konden ervoor kiezen het vmbo-diploma uit de route te halen.
Boodschappenjongen havo/vwo-leerlingen met een praktische leerstijl, is door docenten van vmbo en mbo van AOC Terra aan de keukentafel ontwikkeld. Samen dachten ze het concept uit en betrokken daarbij expertise van buiten, bijvoorbeeld op ict-gebied of van het Cito. Op alle vestigingen wordt hetzelfde concept uitgevoerd. Naast de werkgroepen zijn er twee middagen in het jaar waar alle docenten van zes vmbo- en drie mbovestigingen die lesgeven aan het Groene Lyceum, uiteengaan in vakgroepen. Ze bespreken daar bijvoorbeeld het vak wiskunde of de beroepsgerichte vakken. Steevast wordt de opmerking gemaakt: “Wat heerlijk om weer eens over de grens van je eigen vestiging te kijken. We zouden dit veel vaker moeten doen!” De coördinator onderschrijft dat van harte: “Het Nederlandse onderwijs bevindt zich op eilandjes. De examens stimuleren dat we allemaal binnen onze eigen naar een proeve van bekwaamheid. Inhoudelijk ontwikkelde
muren blijven, want we zijn er als vmbo voor om onze
de school een sterk concept, gebaseerd op kennis van de
leerlingen naar het vmbo-examen te brengen. Als dat gelukt
doelgroep, aansluiten bij waar leerlingen succesvol in zijn,
is, zegt de inspectie: ‘Bravo, jullie zijn een goede school’.
competentiegericht onderwijs en afnemende sturing. Vertrek-
Maar het draait erom dat de leerling goed voorbereid is voor
punt was de vorming van een team van vmbo- en mbo-
het vervolg. En daarvoor moet je op z’n minst weten hoe de
docenten dat de doorlopende leerlijnen heeft ingericht.
leerling in het mbo wordt bediend en wat er van een leerling
Inmiddels is een aantal mbo-docenten in dienst van het vmbo.
wordt verlangd. Omgekeerd heeft het afnemende onderwijs
Nu de VM2-route als experiment afgelopen is, heeft de school
vaak wat te mopperen: ‘ze kunnen niet rekenen’ bijvoorbeeld.
samen met een ander roc een aanvraag ingediend voor de
Dus ga met elkaar in gesprek.” De bijeenkomsten zijn ontstaan
start van een vakmanschapsroute. Daarin worden de verworven-
nadat de coördinator signaleerde dat hij als een boodschappen-
heden van de samenwerking meegenomen, zowel procedureel:
jongen tussen alle vestigingen heen en weer pendelde. De
opnieuw kennismakingssessies, vertrouwen opbouwen en
boodschappen werden zo talrijk dat het niet meer bij te
samen aan de slag, als wat betreft inhoudelijke kennis. “Wat
benen viel. De bijeenkomsten leiden tot eye openers over
wij de nieuwe partner te bieden hebben is ons succesverhaal.
en weer. Zo heeft het vmbo door de examens weinig ruimte,
Dat willen we met de nieuwe partner doorontwikkelen op de
maar is die ruimte er bij het mbo wel. De wiskundedocenten
ingeslagen weg.” De kennis en ervaring van wat werkt, maakt
van het vmbo waren verrast dat er zonder examen wiskunde
het vmbo tot een aantrekkelijke partner die het roc kan
in het mbo, toch betekenisvol onderwijs mogelijk is. “Dat
‘ontzorgen’. “Maar we hebben het roc ook nodig om ons te
brengt het gesprek op het maken van goed onderwijs.” Een
verbeteren, te finetunen en om kritisch mee te kijken. Wij
van de vertrekpunten van het Groene Lyceum is dat een
kunnen bijvoorbeeld van het competentiegericht onderwijs
docent niet verantwoordelijk is voor het vak, maar voor de
van het roc nog veel leren.”
ontwikkeling van de hele opleiding.
9
Het Groene Lyceum, een verkorte leerlijn vmbo-mbo voor
10
Het Calvijn met Junior College gaf de Hogeschool van
zetten: “Die klik scheelde minstens twee jaar discussie. We
Amsterdam opdracht onderzoek te doen naar cultuur-
voelden allebei: ‘hier gaan we iets van maken en we hebben
verschillen tussen vmbo en mbo. Enkele bevindingen uit
docenten die daar het belang van inzien’.” Om dat daadwerkelijk
de studie6: op wezenlijke punten bestaan er bij vmbo en
handen en voeten te geven moeten docenten gelegenheid
mbo andere denkbeelden. In het onderzoek worden die
krijgen zich te ontwikkelen in een omgeving die voor hen
overtuigingen genoemd. Het vmbo ziet leerlingen vooral
aantrekkelijk is en die motiveert. Deze school neemt niet
als kinderen die begeleiding behoeven bij de dagelijkse
deel aan trajecten die ‘voorbijkomen’, maar sluit aan op wat
omgang en (school)regels. Het mbo ziet leerlingen als
er in de school ontstaat en verbindt vervolgens mensen.
adolescenten die op weg zijn naar zelfstandigheid. Binnen het vmbo bestaat er een zorghouding jegens leerlingen.
Wij-zij-gevoel
Binnen het mbo worden leerlingen juist vrij gelaten.
Het is een overbekende kreet: ‘de leerling centraal’. Makkelijk
Binnen het vmbo bestaan meer collectieve waarde-
gezegd, maar moeilijk om daadwerkelijk in praktijk te brengen.
patronen/denkbeelden over wat belangrijk is na te streven
Maar uiteindelijk is dat wel waar het om gaat, zeggen de
(normen en waarden bijbrengen, begeleiding van leerlingen,
samenwerkingsverbanden. Niet om beleid of woorden, maar
et cetera). Die collectiviteit is veel minder aanwezig in
om de daden. Samen de leerling voorop stellen, bijvoorbeeld
het mbo en duidt erop dat binnen het mbo meer sprake
door programmatische afstemming, vraagt elkaar (leren)
is van soevereiniteit onder docenten. Het doel van vmbo-
kennen, vertrouwen opbouwen, door heel veel gesprekken en
onderwijs is leren en voorbereiden op mbo of havo. Het mbo is meer op de versterking van het handelen in de praktijk gericht en op het vergroten van de zelfstandigheid van leerlingen, omdat de beroepspraktijk dat vraagt. De denkwijzen zijn van invloed op de beeldvorming over en weer en kunnen aanleiding geven tot fricties.
“De succesvolle samenwerkingsverbanden laten zien, dat de samenwerking zelf ook de nodige aandacht en onderhoud vraagt.”
De samenwerkingsverbanden overziend is de rol van de
ontmoetingen. “Als je op onderwijsgebied goed met elkaar
coördinator als regievoerder in de keten van essentieel belang.
in gesprek gaat, dan komt de rest vanzelf. Docenten vinden
Die rol luistert nauw. Zo zorgen de coördinatoren van Profijt
elkaar op de inhoud”, zo zegt de directeur van Focus Beroeps-
ervoor dat ze niet sturend optreden: “We willen absoluut niet
academie in Barendrecht. “Samenwerken is hard werken om
de autonomie van de scholen aantasten; dat zou het einde van
van een wij-zij-gevoel een echt gemeende ‘wij’ te maken”,
Profijt betekenen.” Samenwerken is mensenwerk. Het komt
zegt de teammanager van het Beroepscollege van Calvijn.
er ook wel op aan dat er een klik is tussen mensen, zowel
De schoolleider van Het Perron in Veenendaal, een school
persoonlijk als in visie. Zo zegt de coördinator van het
die leerlingen van vmbo, praktijkonderwijs en mbo op één
Newmancollege in Breda, dat samen met het Radius College
locatie huisvest, vult aan: “Je moet dit echt alleen doen als
werkt aan een Bèta Challenge programma dat voor mavo-
je het vanuit de inhoud en de positie van de leerlingen aan
leerlingen een aantrekkelijke route met perspectief wil neer-
wilt vliegen. Niet omdat het goedkoper is, omdat je schaalvoordelen wilt halen of ondersteunende diensten wilt delen.
6 Straathof, A. e.a. (maart 2013). Cultuuronderzoek Doorlopende leerlijn van vmbo-basisberoepsgerichte leerweg naar mbo-2. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Lectoraat Management van Cultuurverandering.
Daarvoor moet je elkaar kennen, vertrouwen en van elkaar op aan kunnen.”
betrokken. De portretten laten zien dat het belangrijk is de te maken, is een goede structuur nodig als uitvalsbasis voor verandering en geen projectenaanpak”, zo stelt een coördinator. Het is opvallend dat de betrokkenen op een aantal plekken minder hechten aan afspraken op papier en het afsluiten van convenanten, dan aan de opbrengst van de samenwerking als stuwende kracht. “Concreet resultaat maakt, dat de samenwerkingspartners gemotiveerd de schouders eronder blijven zetten en de samenwerking dóórgaat.” En wat levert die samenwerking dan voor resultaten op? De opbrengsten liggen op verschillende gebieden. Er worden nieuwe, aantrekkelijke en doorlopende routes ontworpen, die goed afgestemd zijn op de doelgroep. Er wordt nagedacht over welke omgeving het beste is voor welke leerlingen: past bijvoorbeeld de kleinschaligheid van het vmbo beter bij een deel van de doelgroep? Dan wordt dat de plek. Hobbels en dubbelingen in routes worden weggenomen. Men neemt goed werkende zaken van elkaar over. Door betere afstemming ontstaat er leerwinst. Minder leerlingen vallen uit. Het contact tussen docenten van vmbo en mbo leidt tot onderwijsvernieuwing. Nog een interessante opbrengst is dat de samenwerkende scholen een interessantere partner worden voor Hoe men de samenwerking ook in het vat giet, een recept
het bedrijfsleven, naarmate men signaleert dat vmbo en mbo
voor gegarandeerd succes is er niet. Samenwerken gaat niet
met één mond praten. “Dat heeft effect op het beeld van de
vanzelf. Het vergt een lange adem, volhouden, steeds maar
school”, zegt een schoolleider van het Kandinsky College in
weer opnieuw checken of je nog met dezelfde dingen bezig
Nijmegen. “We stralen uit dat we school en méér zijn. Onze
bent. De succesvolle samenwerkingsverbanden laten zien,
zorg is niet het vmbo-diploma, maar reikt verder dan dat.”
dat de samenwerking zelf ook de nodige aandacht en onderhoud vraagt. “Je moet blijven laten zien, dat je een betrouwbare
Samenwerken voor betere resultaten. Een beetje voor
samenwerkingspartner bent,” zegt een teamleider van
elkaar zorgen en elkaar wat gunnen.
Metameer, een Jenaplanschool die met meerdere mbo’s samenwerkt. De functie van een regiehouder of een coördinator
Op z’n Achterhoeks: ‘noaberschap’.
die de vinger aan de pols houdt, checkt of iedereen nog op hetzelfde spoor zit en van tijd tot tijd de opbrengsten naar
Of op z’n Loesjes: ‘Waarom moeilijk doen als het
boven haalt, is bepaald geen overbodige luxe. Vaak zijn er
samen kan?’
verschillende niveaus (docenten, directies, bestuurders)
11
samenwerking te borgen. “Om de samenwerking duurzaam
* ]
Column Uit de ecbo-kenniskring ‘Innovatiemanagers mbo 2012’
Ik zie, ik zie….
12
Over het middelbaar beroepsonderwijs leven verschillende denkbeelden. Waar de een het Nederlandse mbo als voorbeeld ziet voor andere landen, ziet de ander een tweederangs
“Studenten kijken anders dan docenten, managers anders dan bedrijven.”
alternatief voor het hbo. Studenten kijken anders dan docenten, managers anders dan bedrijven. En onderzoekers anders
Bovendien gaat het met de deelname aan de gemengde en
dan journalisten. Wat zie je wel en wat zie je niet?
theoretische leerweg helemaal niet zo slecht.
Als beginnend onderzoeker werd ik – jaren geleden – door
De belangrijkste verklaring voor de daling is niet een
een trotse eigenaar-directeur door ‘zijn’ drukkerij geleid. Aan
(aangeprate) weerstand tegen beroepsgerichte inhouden,
het eind vertrouwde hij me toe dat hij maar niet kon begrijpen
maar de wens onderwijs te volgen dat voor leerlingen in de
dat de medewerkers over het lawaai klaagden; voor hem was
vo-fase een breed toekomstperspectief open houdt.
het muziek!
Wat ik zie is dat in het voortgezet onderwijs beroepsgerichte inhoudenzijn opgesloten in twee leerwegen met een beperkt
Ook in het beroepsonderwijs leiden verschillende belevingen
toekomstperspectief. En wat ik me afvraag is of dat zo moet
tot onbegrip. Bijvoorbeeld over het vmbo. Over het vmbo
blijven….
doen veel indianenverhalen de ronde, terwijl de cijfers een ander verhaal vertellen.
Anneke Westerhuis Onderzoeker Expertisecentrum Beroepsonderwijs
Een aanleiding voor de introductie van het vmbo was de teruggang van de deelname aan het lager en voorbereidend beroepsonderwijs; 45% in de jaren zeventig. Toch is de conclusie te gemakkelijk dat het vmbo deze teruggang niet heeft kunnen stoppen en dus heeft gefaald. De daling is namelijk al in de jaren vijftig ingezet. Direct na de wederopbouwperiode.
*
Colofon
Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo) ontwikkelt, verzamelt
Expertisecentrum Beroepsonderwijs
073 687 25 00
Postbus 1585
[email protected]
5200 BP ‘s-Hertogenbosch
www.ecbo.nl
en verspreidt wetenschappelijke en praktijkgerichte kennis over het beroepsonderwijs. Resultaten van onderzoek delen wij met het bve-veld: via o.a. workshops, publicaties en lezingen. Zó willen wij een bijdrage leveren aan de kennisinfrastructuur van de sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie.
Aan dimensies werkten mee: Ilona Koning, Jolien van Uden, Eva Voncken en Anneke Westerhuis. Reageren? Stuur een e-mail naar
[email protected] ecbo dimensies verschijnt vier keer per jaar. U kunt zich abonneren op ecbo dimensies via www.ecbo.nl. Aan een abonnement zijn geen kosten verbonden.