p c
r i
e 3de Directie
o
v
Limburg Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Natuur
Sectie 3.3.1
M i l i eu en Nat uur - V er gunni ngen
De bestendige deputatie van de provincieraad van Limburg
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve, houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen (hierna afgekort als Vlarem I); Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn latere wijzigingen; Gelet op de op 2005-11-03 ingediende aanvraag – laatst vervolledigd op 2006-02-09 - van de NV BROUWERIJEN ALKEN-MAES, Waarloosveld 10 te 2250 WAARLOOS (btw-nr. 405.655.681) voor het hernieuwen van de milieuvergunning voor een grondwaterwinning horende bij een bierbrouwerij waarvoor de volgende rubriek van het Vlarem van toepassing is: - (rubriek 53.8.3°) : boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1. tot en met 53.7. – klasse 1 (5 putten in de formatie van Maastricht waaruit samen max. 4.000 m³/dag en 900.000 m³/jaar wordt opgepompt (put 9 van 140,45 m, put 10 van 139,3 m, put 11 van 141,48 m, put 12 van 141,5 m en put 13 van 141 m diepte reeds vergund: een grondwaterwinning bestaande uit 5 putten waaruit max. 4.000 m³/dag en 900.000 m³/jaar opgepompt wordt uit de Formatie van Maastricht); op de kadastrale percelen van en te 3570 ALKEN, Afdeling 2, Sectie F, perceelsnrs. 12E, 13F, 29H, 449D2, 451C2 en Sectie E, perceelsnrs. 1031N en 1030E, ter plaatse Stationsstraat 2 EN waarbij afwijking wordt gevraagd van art. 5.53.4.6.§1 van Vlarem II inzake het meten van het grondwaterpeil in rust in die zin dat er maandelijkse peilmetingen zullen uitgevoerd worden na een stilstand van 12 uur; Gelet op de volgende vergunningen en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de bovenvermelde inrichting reeds werden getroffen en op datum van indiening van de bovenvermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing zijn: - besluit d.d. 1997-12-23 van de bestendige deputatie waarbij een milieuvergunning werd verleend voor de hernieuwing van de milieuvergunning en de verandering van de vergunde bierbrouwerij, voor een vergunningstermijn eindigend op 2017-12-23; Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
in
- besluit d.d. 2002-02-28 van de bestendige deputatie waarbij akte werd genomen van de gemelde verandering van de vergunde bierbrouwerij, voor een vergunningstermijn eindigend op 2017-12-23; - besluit d.d. 2004-05-18, van de bestendige deputatie waarbij akte werd genomen van de gemelde verandering van de vergunde bierbrouwerij voor een termijn eindigend op 2017-12-23; - besluit d.d. 2005-04-14 van de bestendige deputatie waarbij vergunning werd verleend voor het veranderen van de vergunde brouwerij en bottelarij door het hernieuwen van de milieuvergunning voor de grondwaterwinning en het veranderen van de CO2-installatie en de opslagplaatsen voor kunststofbakken voor een termijn eindigend op 2017-12-23 met uitzondering van de vergunning voor de grondwaterwinning die slechts wordt toegestaan voor een termijn van 2 jaar; Gelet op het schrijven d.d. 2005-02-21, waarbij de aanvrager in kennis werd gesteld dat zijn aanvraag volledig en ontvankelijk werd verklaard; Gelet op de brief d.d. 2006-02-21, waarbij aan de burgemeester van de gemeente Kortessem, werd gevraagd over te gaan tot het organiseren van een openbaar onderzoek i.v.m. de ingediende milieuvergunningsaanvraag; Gelet op de brieven, d.d. 2006-02-21, waarbij conform artikel 35, 3° van Vlarem I, door de gemachtigde ambtenaar advies werd gevraagd aan: a) de Provinciale Milieuvergunningscommissie; b) het college van burgemeester en schepenen van en te Alken; Gelet op de brieven d.d. 2006-02-21, waarbij door de secretaris van de Provinciale Milieuvergunningscommissie advies werd gevraagd aan de belanghebbende adviserende besturen; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van Vlarem I; Gelet op het P.V. d.d. 2005-03-31, van sluiting van het openbaar onderzoek, waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend; Gelet op het gunstig advies, d.d. 2006-04-05, van het college van burgemeester en schepenen van Alken; Gelet op het gunstig advies, d.d. 2006-03-24, van de Afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, omwille van volgende overwegingen: Ligging: De inrichting is volgens het gewestplan gelegen in een industriegebied, aansluitend aan een woongebied. Binnen een straal van 100 m, gemeten vanaf de perceelsgrenzen, bevinden zich talrijke woningen (centrum Alken). Binnen een straal van 1.000 m bevinden er zich geen drinkwaterwinningen. De inrichting is niet gelegen in een EG-vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebied; de inrichtingen zijn gelegen op een afstand van ca. 8.300 m verwijderd van Vogelrichtlijngebied V19 en op een afstand van ca. 800 m van Habitatrichtlijngebied H21. Beschrijving van de inrichting: Met onderhavige vergunningsaanvraag wenst de exploitant een milieuvergunning te verkrijgen voor de verdere exploitatie van de grondwaterwinning. Tevens wordt een afwijking aangevraagd met betrekking tot de metingen in rust na een stilstand van 12 uur in plaats van 24 uur. Het opgepompte grondwater wordt aangewend als bevoorradingsbron voor de bierproductie (proceswater, ca. 43 %), de stoomproductie (ca. 2 %), voor sterilisatie, cleaning in place (ca. 49 %) en het reinigen van vloeren en voor sanitair gebruik (ca. 6 %). Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
Dit betekent ca. 94 % voor hoogwaardige toepassingen en ca. 6 % voor laagwaardige toepassingen. Daar het de productie van bier betreft dient het water te voldoen aan de drinkwaterkwaliteit. Het opgepompte grondwater wordt vooraleer te worden ingezet in de productie en naargelang de toepassing ontijzerd, onthard, gefiltreerd over een actief koolfilter en eventueel steriel gefiltreerd. Aspect grondwaterwinning: De exploitant is bij besluit van 2005-04-14 van de bestendige deputatie vergund voor de exploitatie van respectievelijk een waterwinning bestaande uit 5 putten waaruit samen maximum 4.000 m³/dag – 900.000 m³/jaar opgepompt wordt uit de Formatie van Maastricht en dit voor een termijn verstrijkend op 2007-04-14; momenteel wordt de hernieuwing van deze grondwaterwinning aangevraagd. Als bijzondere voorwaarde werd in ditzelfde besluit onder artikel 4§2 punt 1 het volgende opgelegd: “Aanvullend aan artikel 5.53.4.6.§1 van Vlarem II moet bijkomend het grondwaterpeil in rust maandelijks gemeten worden na een volledige stilstand van de winning gedurende minimaal 24 uren.” Volgens de momenteel bij de milieuvergunningsaanvraag gevoegde hydrogeologische studie en technisch rapport betreffende de ecologische en landbouwkundige effecten tbv de hervergunning van de grondwaterwinning van nv Brouwerijen Alken-Maes te Alken, zou er gesteld kunnen worden dat er geen effecten, noch op natuur, noch op landbouw verwacht kan worden, aangezien de invloed van de grondwaterwinning bij het maximaal te vergunnen dagdebiet nagenoeg nihil is (< 5 mm daling tov de natuurlijke piëzometrie). De exploitant vraagt momenteel tevens een afwijking aan. Met betrekking tot de peilmetingen in rust wordt een toelating gevraagd om een maandelijkse meting in rust na een stilstand van 12 uur te mogen uitvoeren in plaats van jaarlijks na een stilstand van 24 uur. De mogelijkheid om maandelijks peilmetingen uit te voeren na een stilstand van 24 uur kan omwille van de productie in gedrang komen. Het is de bedoeling om 7 dagen op 7 te gaan produceren zodat stilstand van 24 uur mogelijks niet kan worden gehaald. Het uitvoeren van permanente metingen met behulp van een diver zal de periodes van stilstand in kaart brengen. Gelet op de argumentatie van de exploitant is de Afdeling Milieuvergunningen van oordeel dat de gevraagde afwijking toegestaan kan worden. Aspect bijzondere voorwaarden vorige vergunningsbesluiten: Zie hieromtrent het advies van de Afdeling Water. Aspect MER-plicht: De exploitatie is MER-plichtig overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage van 2004-12-10 (BS 2005-02-17) overeenkomstig de Bijlage II punt 7 voedings- en genotmiddelenindustrie d) brouwerijen met een productiecapaciteit van 75 miljoen liter bier per jaar of meer en mouterijen met een productiecapaciteit van 60.000 ton per jaar of meer. De momenteel aangevraagde verandering heeft evenwel geen betrekking op de activiteiten waarvoor de MER-plicht geldt (rubriek 10.1). De aspecten geluid-trillingen, lucht-geur, afvalwaters, afvalstoffen, bodem- en grondwaterverontreiniging, externe veiligheid, X-bedrijf, EG-vogelrichtlijn-Habitatrichtlijngebied zijn niet relevant met betrekking tot onderhavige vergunningsaanvraag. Voorstel: Gunstig advies voor de gevraagde vergunning voor een vergunningstermijn die aanvangt op de datum van ondertekening van de vergunning en die verstrijkt op 2017-12-23, Mits de hierna vermelde bijzondere voorwaarde: Aanvullend aan artikel 5.53.4.6.§1 van Vlarem I moet bijkomend het grondwaterpeil in rust maandelijks gemeten worden na een volledige stilstand van de winning gedurende minimaal 12 uren; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Afdeling ROHM-Limburg van de AROHM; Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
Gelet op het gedeeltelijk ongunstig advies, d.d. 2006-04-20, van de Afdeling Water, omwille van volgende overwegingen: Ontgonnen waterlaag: HCOV 1100 Krijt Aquifersysteem (Formatie van Maastricht). Advies: De aanvraag betreft een hernieuwing van de milieuvergunning voor de bestaande grondwaterwinning. De grondwaterwinning is vergund op 2005-04-14 door de Bestendige Deputatie voor 5 putten met een maximum gezamenlijk debiet van 4 000 m³/d en 900 000 m³/j. Deze vergunning is nog geldig tot 2007-04-14. In de aanvraag worden dezelfde debieten opnieuw aangevraagd. Gebruik van het opgepompte grondwater: Het opgepompte grondwater wordt gebruik voor (a) het brouwproces, (b) het bottelen in flessen en (c) het afvullen in vaten. In de bottelarij wordt ook bier gebotteld dat afkomstig is van andere brouwerijen. De afvulling van het bier in blikjes wordt uitbesteed. (a) Brouwproces Het opgepompte grondwater wordt gebruikt in het brouwproces van het bier. Eerst wordt de mout gereinigd. Vervolgens wordt de mout samen met de andere grondstoffen in de stortkuip gedaan. In de stortkuip wordt een eerste brouwsel gemaakt. Na het brouwen ondergaat het brouwsel een filtratie. Na de filtratie spreekt men van wort. Het achtergebleven graan dat hieruit gefilterd wordt, wordt draf genoemd en gaat naar de veevoederindustrie. Na de wortfiltratie wordt het brouwsel gekookt en wordt hop en suiker toegevoegd. Na het koken is er een tweede filtratie van het brouwsel. Tijdens het koken ontstaan er eiwitvlokken (trub), deze worden apart gehouden en gaan naar de veevoederindustrie. Vervolgens wordt de wort gekoeld en er wordt zuurstof en gist toegevoegd. Het gistend bier wordt gekoeld. Vervolgens verblijft het bier in een lagerkelder. Na het lageren van het bier wordt het bier een laatste keer gefilterd. (b) Bottelen in flessen Het afvullen van het bier gebeurt in flessen of in vaten. De afvulling in blikjes wordt uitbesteed. Het gefilterde bier wordt in afwachting tot het bottelen opgeslagen in druktanks. In Alken zijn er twee lijnen die instaan voor het afvullen van de bieren. De kratten worden van de paletten genomen. De flesjes worden uit de kratten genomen. De kratten worden grondig gewassen. De flesjes volgen een ander circuit. In de flessensortering worden vreemde flessen uitgestoten. De andere flesjes worden gereinigd in de spoelmachine. Alvorens de flesjes gevuld worden, worden ze geïnspecteerd. Na de inspectie worden ze naar de vuller geleid die het bier in het flesje doet. Onmiddellijk erna wordt de kurk erop gezet. Vervolgens gaan ze naar de tunnelpasteur, hier worden de flesjes gepasteuriseerd. De gevulde flesjes worden terug in de gewassen kratten geplaatst en weer op paletten gezet. (c) Afvullen in vaten De eerste stap is het depalettiseren van de vaten. Vervolgens worden de vaten gekeerd en worden ze zowel vanbuiten als vanbinnen grondig gereinigd alvorens het bier, met een tegendruk erin wordt gedaan. Het water dat gebruikt wordt voor het inwendig wassen van de vaten wordt gerecupereerd en gebruikt voor het uitwendig wassen van de vaten. Na het vullen en keren is er een controle op lekken. Vervolgens worden de caps erop gezet. Vervolgend worden de vaten op paletten gezet. In de aanvraag is het gebruik van het grondwater als volgt gekwantificeerd voor het jaar 2004: proceswater voor blending en brouwen: ca. 43% onthard water (sterilisatie, reinigen CIP) in aanraking met het bier: ca. 49% stoomproductie : ca. 2% reinigen van vloeren en sanitair gebruik : ca. 6% Merk op dat het water gebruikt in de bottelarij en voor de afvulling van de vaten niet apart gekwantificeerd is maar deel uitmaakt van het gebruik van onthard water. Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
De effectief onttrokken debieten: Het onttrokken debiet in de periode 1965-2005 vertoont een stijgende trend van 1965 (ca. 400 000 m³/j) tot 1982 (ca. 1 M m³/j). Vanaf dan daalt het effectief onttrokken debiet met een gemiddelde van ca. 610.000 m³/j in de periode 1984–2005. De stijging van het effectief opgepompt debiet sinds 2003 is te wijten aan de sluiting van de brouwerij van Maes in Waarloos waarvan de productie werd overgeheveld naar Alken. Deze stijging van het effectief onttrokken debiet gaat dus samen met een productiestijging in het gebrouwen bier. De laatste drie jaren is er gemiddeld 650.000 m³/j opgepompt. De verhouding tussen het opgepompt grondwater in m³ en het gebrouwen bier in m³ bedraagt de laatste jaren afgerond 6. Merk op dat de echte verhouding geproduceerd bier/gebruik grondwater in feite lager ligt aangezien een deel van het opgepompt grondwater wordt gebruikt voor het afvullen van flessen en vaten van bier. Bovendien wordt er ook bier gebotteld dat niet in Alken werd gebrouwen. Aan de andere kant gebeurt de afvulling in blikjes van het gebrouwen bier in Alken elders. De hoeveelheid water verbruikt in de bottelarij en bij het vullen van de vaten is niet apart gekwantificeerd. De berekende verhouding van 6 is dus een algemene verhouding voor alle processen tezamen in de vestiging te Alken. Het aangevraagde debiet: In de aanvraag wordt gesteld dat er een productiestijging zal plaatsgrijpen, namelijk van 5 productiedagen naar 6,5 productiedagen op 7. Indien we 2004 als uitgangsbasis beschouwen, rekenen we bij toepassing van de regel van drie en bij een productiestijging van 5 dagen naar 6,5 dagen op 7 productie, een effectief nodig debiet van 835.162 m³/jaar, afgerond naar 840.000 m³/jaar. Deze berekening is een toepassing van de regel van drie aangezien er een aantal onbekende factoren meespelen. Een deel van het opgepompte grondwater wordt immers gebruikt voor de afvulling in de bottelarij, maar daar wordt niet enkel het geproduceerde bier gebotteld maar ook bier afkomstig van andere brouwerijen. Bovendien wordt de afvulling in blikjes uitbesteed. Er zijn geen aparte getallen van de verschillende waterstromen voorhanden. In de aanvraag is er geen prognose naar de toekomst van het aantal m³ gebrouwen bier dat zou stijgen oftewel het aantal m³ bier dat van buiten af komt en dat enkel in de bottelarij dient afgevuld te worden. Deze onbekende factoren maken een berekening van de benodigde hoeveelheid m³/j grondwater moeilijk. Het berekende getal is bijgevolg enkel een benadering. In de aanvraag wordt vergunning aangevraagd voor 4.000 m³/d en 900.000 m³/j, eveneens rekening houdende met een productiestijging van 5 dagen naar 6,5 dagen op 7. De berekening in de aanvraag vertoont een aantal onduidelijkheden. In de aanvraag staat dat het gebrouwen bier in 2004 1.410.716 hl bedroeg. Echter bij navraag bleek dat dit foutief was en eigenlijk 1.041.071 hl bedraagt. Verder wordt er gerekend met 1.500.000 hl geproduceerd bier op jaarbasis (5 dagen op 7 brouwen), dit getal is echter hoger dan de effectieve productiecijfers. Bovendien wordt er gerekend met een factor 5 van hl water per hl bier geproduceerd, deze factor kan echter op basis van de huidige gegevens niet nauwkeurig bepaald worden. De berekening van het nodige effectief debiet bij productiestijging naar 6,5 dagen op 7 van 975.000 m³/j op jaarbasis in de aanvraag lijkt bijgevolg te hoog ingeschat. Hydrogeologische studie en technisch rapport: In de hydrogeologische studie is er een piëzometrische kaart opgesteld voor de Krijt Aquifer. Hieruit kunnen we afleiden dat de stromingsrichting noordwest is. Verder zijn de vergunde grondwaterwinningen in de omgeving opgelijst en op kaart voorgesteld. Er werd een grondwatermodel opgebouwd waarmee enkel de vergunde toestand werd gesimuleerd, namelijk een onttrekking van 4 000 m³/d. De afpomping in de freatische watervoerende laag is verwaarloosbaar (max. 0,005 m). De berekende maximale afpomping in de Krijt aquifer bedraagt ter hoogte van de winning te brouwerij Alken ongeveer 12,5 m. Metingen in rust en in werking geven in de productieputten waarden tussen 11,5 en 30 m. We merken op dat de afpompingskegel in de Krijt Aquifer stroomafwaarts ca. 6 km bedraagt. In het technisch rapport wordt Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
gesteld dat gezien het feit dat de invloed van de grondwaterwinning van Alken Maes bij het maximaal te vergunnen debiet verwaarloosbaar is in de freatische aquifer, er geen effect op de natuur of op de landbouw kan verwacht worden. De kwantitatieve toestand van de Krijt Aquifer / waterbesparende maatregelen In onderstaande figuur wordt een stijghoogtereeks gegeven van een peilput van het primair meetnet van de afdeling water. De peilput heeft een filter in de Krijt Aquifer op een diepte van 109 m onder maaiveld en bevindt zich ter hoogte van Sint-Joris, 2,5 km ten westen van de brouwerij Alken-Maes gelegen. De stijghoogte in deze peilput vertoont een dalende trend in de periode 1968 tot en met 1995. In deze periode verlaagt de stijghoogte van ca. 39 m TAW naar ca. 25 mTAW, een verlaging van ca. 14 m in een periode van 27 jaar, oftewel een verlaging van ca. 0,5 m per jaar. Sinds 1996 vertoont de stijghoogtereeks een stabiele tot licht stijgende trend. Momenteel is de stijghoogte ca. 29 mTAW. De winning te Alken onttrekt grondwater uit deze Krijt Aquifer op een diepte van ca. 140 m. Deze Krijt Aquifer is een afgesloten watervoerende laag met kwalitatief zeer hoogwaardig grondwater. Het gebruik van dit grondwater dient bijgevolg zoveel mogelijk voorbehouden te worden voor hoogwaardige toepassingen. In de aanvraag wordt gesteld dat aangezien het de productie van bier betreft, het water dient te voldoen aan drinkwaterkwaliteit. Bovendien wordt het opgepompte grondwater, vooraleer te worden ingezet in de productie en naargelang de toepassing behandeld. Alle stromen die in aanraking komen met het te produceren bier dienen te voldoen aan de drinkwaterkwaliteit omwille van bacteriële redenen. Het opgepompte water wordt als volgt behandeld: 1. alle water wordt ontijzerd 2. alle stromen worden onthard 3. daarnaast zijn er nog een aantal stromen die gefilterd worden over een actief kool filter en eventueel over een steriele filter 4. het water bestemd voor de stoomproductie wordt gedemineraliseerd. In de aanvraag wordt gesteld dat enkel de hoeveelheid water die gebruikt wordt voor het reinigen van vloeren en voor de sanitaire voorzieningen geen water van drinkwaterkwaliteit hoeft te zijn. In de aanvraag worden de reeds doorgevoerde waterbesparende maatregelen opgesomd. Deze hebben betrekking op het sanitair waterverbruik, het proceswatergebruik, het gebruik van water bij het reinigen van retourverpakkingen, het gebruik van water voor het reinigen van vloeren, en het water voor de CIP. In de aanvraag wordt vermeld dat een studie naar waterbesparende technieken op de diverse afdelingen zal uitgevoerd worden. De aanvrager stelt voor om jaarlijks de resultaten van de waterbesparende acties aan de afdeling water te rapporteren. Bovendien staat in de aanvraag dat in de nabije toekomst een freatische put zal geboord worden zodat de nodige informatie zal bekomen worden betreffende de kwaliteit van het ondiepere grondwater om zo de mogelijkheden voor het gebruik van ondieper grondwater te kunnen bestuderen. Opgelegde voorwaarden voor de grondwaterwinning In de vergunning d.d. 2005-04-14 van de BD van Limburg werd opgelegd dat de sectorale voorwaarden van vlarem van toepassing zijn. Bovendien wordt er gesteld dat de in de vroegere vergunningen reeds opgelegde voorwaarden eveneens van kracht blijven. Er wordt opgelegd dat het grondwaterpeil in rust maandelijks dient gemeten te worden na een volledige stilstand van de winning gedurende minimaal 24 uren. In de vroegere vergunning d.d. 1992-12-17 van de B.D. van Limburg werd opgelegd dat het grondwater halfjaarlijks dient geanalyseerd te worden op een parameterpakket. Er werd opgelegd dat het waterpeil maandelijks diende opgemeten te worden, zowel in werking als in rust, steeds in dezelfde put. De peilmetingen in de overige putten dienden gemeten te worden na het stilleggen van de pompen (rustmeting). De rustmetingen moesten gebeuren na een stilstand van de pompen van 8 u. Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
In de huidige aanvraag wordt door de exploitant afwijking gevraagd voor art.5.53.4.6§1 van Vlarem II inzake het meten van het grondwaterpeil in rust in die zin dat er maandelijkse peilmetingen zullen uitgevoerd worden na een stilstand van 12 u. De mogelijkheid om maandelijkse peilmetingen uit te voeren na een stilstand van 24 u kan omwille van de productie in gedrang komen. Het is de bedoeling om 7 dagen op 7 te gaan produceren zodat stilstand van 24 u mogelijks niet kan worden gehaald. Het uitvoeren van permanente metingen met behulp van een diver zal de periodes van stilstand in kaart brengen. Door de afdeling water wordt voorgesteld dat de vroegere vergunningen en de vroeger opgelegde voorwaarden worden opgeheven. Voor de te vergunnen grondwaterwinning zijn de sectorale voorwaarden van het vlarem van toepassing. Als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat de metingen in rust maandelijks in plaats van jaarlijks dienen uitgevoerd te worden en dit na stilstand van alle pompen van minstens 12 u in plaats van 24 u, dit om de continuïteit van de productie niet in het gedrang te brengen. Besluit: De aanvraag betreft een hernieuwing van de milieuvergunning voor de bestaande grondwaterwinning. De grondwaterwinning is vergund op 2005-04-14 door de Bestendige Deputatie van de provincie Limburg voor 5 putten met een maximum gezamenlijk debiet van 4.000 m³/d en 900.000 m³/j. Deze vergunning is nog geldig tot 2007-04-14. In de aanvraag worden dezelfde debieten aangevraagd. De grondwaterwinning onttrekt door middel van 5 productieputten grondwater uit de afgesloten watervoerende laag van de Krijt Aquifer. Deze watervoerende laag levert kwalitatief hoogwaardig grondwater. De exploitant verbruikte de laatste 3 jaren ca. 650.000 m³/j. De motivatie voor het hogere aangevraagde te vergunnen debiet van 900.000 m³/j betreft een mogelijke productiestijging van 5 dagen op 7 naar 6,5 dagen op 7 productie. Uit berekeningen van de afdeling water zou de exploitant bij zulke productiestijging een debiet nodig hebben van afgerond 840.000 m³/j, dit in tegenstelling tot de aangevraagde 900.000 m³/j. Vanuit het algemeen standpunt van de bescherming van de natuurlijke grondwatervoorraden kan deze aanvraag slechts gedeeltelijk gunstig worden geadviseerd. Noch de invloedsstraal noch de stabiliteit van de grond komen in het gedrang. Voorgesteld wordt om vergunning te verlenen voor 5 putten van ca. 140 m voor een debiet van 2.500 m³/d en 840.000 m³/j en dit voor een termijn tot 2017-12-23. De sectorale voorwaarden van hfdst. 5.53 zijn van toepassing. Bijzondere voorwaarden: 1) een waterbesparende studie dient binnen de 2 jaar opgemaakt te worden waarin verschillende waterbesparende maatregelen en het gebruik van ondieper grondwater kan onderzocht worden. 2) In afwijking van artikel 5.53.4.6.§1 van Vlarem II dient het grondwaterpeil in rust maandelijks gemeten te worden (in plaats van jaarlijks) en dit na een stilstand van 12 uur (in plaats van 24 u) 3) De vroegere vergunningen en de vroeger opgelegde voorwaarden dienen opgeheven te worden. Gelet op de bespreking van dit dossier in de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 2006-05-02, waarbij het volgende werd gesteld: het betreft de hernieuwing van een grondwaterwinning bestaande uit 5 putten van ca. 140 m diepte in de Formatie van Maastricht waaruit max. 4.000 m³/dag en 900.000 m³/jaar opgepompt wordt en waarbij gevraagd wordt om de maandelijkse peilmetingen in rust uit te voeren na een stilstand van 12 uur; tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend; de adviezen van het schepencollege en AMV zijn gunstig voor een termijn eindigend op 2017-12-23 (basisvergunning brouwerij); AROHM geeft een stilzwijgend gunstig advies en Afdeling Water geeft slechts een gunstig advies voor een beperkt debiet van 2.500 m³/dag en 840.000 m³/jaar en stelt voor dat er een studie moet uitgevoerd worden naar waterbesparing en het gebruik van ondieper grondwater; Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
de Afdeling Water stelt dat het bedrijf op dit moment nog niet goed op de hoogte is van het interne waterverbruik bv zij weten momenteel niet hoeveel water gebruikt wordt voor het reinigen van de bakken (kan ook met laagkwalitatief grondwater); het bedrijf stelt in dit aanvraagdossier dat er nog een studie zal uitgevoerd worden naar waterbesparende maatregelen en dat er een ondiepere put zal geboord worden voor onderzoek; er wordt voorgesteld dat het bedrijf eerst alles goed onderzoekt vooraleer er voor de grondwaterwinning een vergunning voor een langere termijn wordt verleend; immers reeds in de vorige vergunning werd gesteld dat er aandacht besteed moest worden aan waterrecuperatie, waterbesparende technieken en onderzoek naar alternatieve waterbronnen; de diensten kunnen zich aansluiten bij een beperkte termijn van 2 jaar voor een beperkt debiet van 840.000 m³/jaar vanaf 2007-04-14; binnen deze termijn dient het bedrijf de gevraagde studie in te dienen om daarna in aanmerking te komen voor een vergunning tot de eindtermijn van de basisvergunning; de exploitant wordt gehoord: de voorzitter stelt dat het bedrijf tot 2007-04-14 vergund is voor 900.000 m³/jaar en stelt voor dat een vergunning verleend wordt tot 2009-04-14 voor een beperkt debiet van 840.000 m³/jaar en dat er binnen de 2 jaar een studie wordt opgemaakt naar waterbesparende maatregelen en het gebruik van ondieper grondwater; het bedrijf kan zich in dit voorstel vinden maar wenst op te merken dat het beperkt dagdebiet, zoals voorgesteld door Afdeling Water, problemen met zich meebrengt voor de brouwerij; dat immers een dagdebiet van 2.500 m³/dag een gemiddeld op te pompen dagdebiet betreft maar dat er hogere piekverbruiken per dag mogelijk zijn; daarom wordt gevraagd dat het gevraagde dagdebiet van 4.000 m³/jaar alsnog wordt toegestaan; het bedrijf wordt erop gewezen dat voor de volgende hernieuwingsaanvraag (termijn 30 maanden na inwerking treden besluit Vl. Reg 2004-12-10 is verstreken), een grondwaterwinning van deze omvang, is opgenomen in de lijst van bijlage II van categorieën van projecten waarvoor een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van milieu-effectrappportage kan ingediend worden; Het advies van de PMVC is: UNANIEM GUNSTIG voor een beperkt debiet van 4.000 m³/dag en 840.000 m³/jaar voor een termijn die eindigt op 2009-04-14 mits maandelijks het grondwaterpeil in rust wordt gemeten na een stilstand van 12 uur en mits er een studie wordt uitgevoerd naar waterbesparende maatregelen en het gebruik van ondieper grondwater; UNANIEM ONGUNSTIG voor het resterend gevraagd debiet van 60.000 m³/jaar;
Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Hasselt-Genk, goedgekeurd bij koninklijk besluit d.d. 1979-04-03; Gelet op de ligging van de inrichting binnen een Bijzonder Plan van Aanleg “Centrum I”; Overwegende dat, vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten, gesteld kan worden dat de activiteiten, voorwerp van de milieuvergunningsaanvraag verenigbaar zijn met de van toepassing zijnde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de grondwaterwinning bestaat uit 5 putten met een diepte van ca 140 m diepte die water van hoogwaardige kwaliteit onttrekken uit het Tufkrijt van Maastricht (HCOV 1112, afgesloten); dat het beoogde maximaal debiet 4.000 m³/d en 900.000 m³/j bedraagt; Overwegende dat het opgepompte grondwater wordt gebruikt voor het brouwproces, het bottelen in flessen en het afvullen in vaten; dat in de bottelarij ook bier gebotteld wordt dat afkomstig is van andere brouwerijen; dat alle Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
stromen die in aanmerking komen met het te produceren bier moeten voldoen aan drinkwaterkwaliteit; dat het opgepompte water, afhankelijk van de toepassing, behandeld wordt vooraleer het wordt ingezet in de productie; dat al het opgepompte water ontijzerd en onthard wordt, daarnaast zijn er een aantal stromen die gefilterd worden over een actief koolfilter en eventueel over een steriele filter, het water dat bestemd is voor de stoomproductie wordt gedemineraliseerd; dat het opgepompte grondwater wordt gebruikt voor: - proceswater voor blending en brouwen: ca. 43 % - onthard water (sterilisatie, reinigen CIP) in aanraking met het bier: ca. 49 % - stoomproductie: ca. 2 % - het reinigen van vloeren en sanitair gebruik: ca. 6%; dat het water gebruikt in de bottelarij en voor de afvulling van de vaten niet apart gekwantificeerd is maar deel uitmaakt van het gebruik van onthard water; Overwegende dat in de hydrogeologische studie de vergunde situatie werd gesimuleerd in een grondwatermodel, namelijk bij een onttrekking van 4.000 m³/dag; dat hieruit blijkt dat de gevolgen van de afpomping in de freatische watervoerende laag verwaarloosbaar zijn (max. 5 mm); dat bijgevolg in het technisch rapport wordt gesteld dat er geen effecten op de natuur of op de landbouw verwacht worden; dat de afpompingskegel in de Krijt Aquifer stroomafwaarts ca. 6 km bedraagt; dat de berekende maximale afpomping in de diepere winningsaquifer ter hoogte van de winning van de brouwerij Alken-Maes ongeveer 12,5 meter bedraagt; dat metingen in de verschillende pompputten in rust en in werking waarden geven tussen 11,5 en 30 m; Overwegende dat de huidige aanvraag een hernieuwing betreft van de milieuvergunning zonder wijziging van het vergunde debiet; dat door de bestendige deputatie op 2005-04-14 een vergunning werd verleend voor een beperkte termijn omwille van het ontbreken van een geohydrologische studie cfr. art. 5 van Vlarem I; dat eveneens in dit vergunningsbesluit werd opgemerkt dat de brouwerij bij een volgende hernieuwingsaanvraag aandacht diende te besteden aan waterrecuperatie, het gebruik van waterbesparende technieken en onderzoek moest doen naar alternatieve waterbronnen; dat in huidig aanvraagdossier wordt gesteld dat er een ondiepere freatische put geboord zal worden voor onderzoek naar een alternatieve waterbron en dat een studie naar waterbesparende technieken zal uitgevoerd worden; dat echter tot op heden geen concrete gegevens hieromtrent bekend zijn; dat het, in afwachting van deze resultaten, bijgevolg aangewezen is slechts een vergunning te verlenen voor een beperkte termijn van 2 jaar vanaf 2007-04-14 (eindtermijn huidige vergunning grondwaterwinning); dat bovendien als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat de exploitant binnen de 2 jaar een studie moet opmaken waarin verschillende waterbesparende maatregelen en het gebruik van ondieper grondwater onderzocht moeten worden; dat deze studie bezorgd moet worden aan de Afdeling Water (coördinerende dienst), de Afdeling Milieuvergunningen, de Afdeling Milieu-inspectie en het provinciebestuur; Overwegende dat er de laatste jaren door de brouwerij ca. 650.000 m³/jaar grondwater wordt opgepompt; dat echter de exploitant een vergund debiet van 900.000 m³/jaar wenst en dit motiveert door te stellen dat er een productiestijging gepland is (van 5 naar 6,5 productiedagen per week); dat echter in de aanvraag geen prognose wordt gegeven van het toekomstig gebrouwen volume; dat op basis van de gegevens in het aanvraagdossier het gevraagde debiet van 900.000 m³ op jaarbasis te hoog lijkt ingeschat (zie advies Afdeling Water); dat bijgevolg slechts een vergunning verleend wordt voor een beperkt debiet van 840.000 m³/jaar; dat het resterend gevraagd debiet geweigerd wordt op basis van de motivering in het huidig aanvraagdossier; Overwegende dat de Afdeling Water een gunstig advies geeft voor een beperkt op te pompen dagdebiet van 2.500 m³; dat de exploitant tijdens de hoorzitting in de PMVC verklaarde dat 2.500 m³/dag het gemiddeld op te pompen dagdebiet is en niet het maximaal op te pompen dagdebiet; dat, om de productie niet in het gedrang Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
te brengen, de exploitant in de PMVC heeft gevraagd om het maximaal aangevraagd dagdebiet van 4.000 m³ te behouden; dat de Afdeling Water zich kan aansluiten bij het gevraagde dagdebiet; dat bijgevolg kan worden ingegaan op deze vraag van de exploitant; Overwegende dat de exploitant vraagt om de peilmeting in rust maandelijks uit te voeren na een stilstand van de winning van minstens 12 uur om de continuïteit van de productie niet in het gedrang te brengen gezien er 7 dagen op 7 geproduceerd zal worden; dat daarnaast in het dossier wordt gesteld dat het uitvoeren van permanente metingen met behulp van een diver de periodes van stilstand in kaart zal brengen; dat een nauwgezette opvolging van het peil in de Krijtaquifer zich opdringt daar deze waterlaag in eerste instantie beleidsmatig voorbehouden is voor de drinkwatervoorziening van de mens; dat daarom in tegenstelling met de bepalingen van artikel 5.53.4.6.§1 van Vlarem II, peilmetingen in rust dan ook maandelijks in plaats van jaarlijks dienen te gebeuren maar dat de metingen moeten gebeuren na een rustperiode van minstens 12 uur in plaats van 24 uur en tevens genoteerd worden in het register waarvan sprake is in §2 van voornoemd artikel; dat bijgevolg kan ingegaan worden op de vraag tot afwijking van de exploitant en dat dit zal opgelegd worden als bijzondere voorwaarde in artikel 4 van dit besluit; Overwegende dat, vanuit oogpunt van milieuaspecten, rationeel grondwaterverbruik en -gebruik en het algemeen waterbeheer, gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op de grondwatervoerende lagen, het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens, buiten de inrichting veroorzaakt door de aangevraagde activiteiten, mits naleving van de in dit besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt mits het aangevraagde jaarlijks op te pompen debiet beperkt wordt tot 840.000 m³/jaar én de vergunningstermijn beperkt wordt tot 2009-0414; Overwegende uit onderzoek van de zaak duidelijk blijkt dat er voldoende aanleiding bestaat om het standpunt van de Provinciale Milieuvergunningscommissie bij te treden en dat bijgevolg de milieuvergunning kan verleend worden voor een beperkte termijn en een beperkt debiet;
Gehoord het verslag van Frank Smeets, lid van het College;
BESLUIT Artikel 1 §1. Aan de NV BROUWERIJEN ALKEN-MAES, Waarloosveld 10 te 2250 WAARLOOS, wordt, onder de voorwaarden bepaald in dit besluit, de aangevraagde vergunning VERLEEND voor het hernieuwen van de milieuvergunning voor een grondwaterwinning horende bij een bierbrouwerij waarvoor de volgende rubriek van het Vlarem van toepassing is: - (rubriek 53.8.3°) : boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1. tot en met 53.7. – klasse 1 (5 putten in de formatie van Maastricht waaruit samen max. 4.000 m³/dag en 840.000 m³/jaar wordt opgepompt (put 9 van 140,45 m, put 10 van 139,3 m, put 11 van 141,48 m, put 12 van 141,5 m en put 13 van 141 m diepte) op de kadastrale percelen van en te 3570 ALKEN, Afdeling 2, Sectie F, perceelsnrs. 12E, 13F, 29H, 449D2, 451C2 en Sectie E, perceelsnrs. 1031N en 1030E, ter plaatse Stationsstraat 2.
Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
§2. De milieuvergunning wordt GEWEIGERD wat de exploitatie betreft van: - (rubriek 53.8.3°) : boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1. tot en met 53.7. – klasse 1 (het oppompen van het resterend gevraagd debiet van 60.000 m³/jaar uit de vergunde 5 putten in de Formatie van Maastricht); op dezelfde plaats. §3. De plannen en voorwaarden gehecht aan dit besluit maken er integraal deel van uit. Artikel 2 §1. De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting moet in gebruik worden genomen binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van dit besluit. De in deze beslissing vermelde exploitatievoorwaarden zijn onmiddellijk van toepassing vanaf het ogenblik dat een inrichting wordt geëxploiteerd (dus in gebruik is genomen) tenzij in de voorwaarden zelf anders wordt bepaald. §2. In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens de geldende wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening, een bouwvergunning nodig is, wordt deze milieuvergunning geschorst zolang de bouwvergunning niet is verleend. In afwijking van het bepaalde in §1 wordt de aanvangsdatum van de milieuvergunning in dit geval verdaagd tot de dag dat deze bouwvergunning definitief is verworven. §3. Wordt de in §2 bedoelde bouwvergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de bouwvergunning in laatste aanleg. Artikel 3 De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een beperkte termijn die eindigt op 2009-04-14 (2 jaar na de eindtermijn van de huidige vergunning voor de grondwaterwinning). Artikel 4 De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van: §1. de algemene en sectoriële voorwaarden van Vlarem II. Ter informatie volgt hierna een niet-limitatieve opsomming van toepasselijke algemene en sectoriële bepalingen uit Vlarem II, - V.93 : Winning van grondwater (de in de vroegere vergunning(en) reeds opgelegde voorwaarden blijven eveneens van kracht) §2. de hierna vermelde bijzondere voorwaarden: 1. In tegenstelling met de bepalingen van artikel 5.53.4.6.§1 van Vlarem II, moeten peilmetingen in rust maandelijks uitgevoerd worden na een volledige stilstand van de winning van minstens 12 uur. 2. Binnen de 2 jaar na het definitief verlenen van de milieuvergunning moet een studie worden opgemaakt waarin de verschillende waterbesparende maatregelen en het gebruik van ondieper grondwater onderzocht worden. Deze studie moet bezorgd worden aan de Afdeling Water (coördinerende dienst), de Afdeling Milieuvergunningen, de Afdeling Milieu-inspectie en het provinciebestuur; Artikel 5 Deze vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Artikel 6 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van artikel 5, §2 en van hoofdstuk III bis van Vlarem I. Een nieuwe vergunning is nodig voor de inrichting of gedeelte van de inrichting die niet binnen de bij dit besluit vastgestelde termijn (zie art. 2) in gebruik is genomen, of die ten minste gedurende twee opeenvolgende jaren niet werd geëxploiteerd, of die vernield werd door brand of ontploffing veroorzaakt door de exploitatie van de inrichting. Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
§2. Elke overname van de vergunde inrichting door een andere exploitant moet vóór de datum van inwerkingtreding van de overname, worden gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van Vlarem I. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd tussen de 18 de en 12de maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn.
Artikel 7 Inbreuken op bovenvermelde voorschriften en opgelegde exploitatievoorwaarden zullen vastgesteld, vervolgd en bestraft worden overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en het besluit van de Vlaamse Executieve van 6 februari 1991 houdende het Vlarem. De vergunning kan worden opgeheven of geschorst indien de exploitant bovenvermelde voorschriften en/of voorwaarden niet naleeft of wanneer hij weigert zich te onderwerpen aan de nieuwe of aanvullende voorwaarden die hem worden betekend. Artikel 8 Een afschrift van dit besluit zal AANGETEKEND worden gezonden aan: 1. voor BEKENDMAKING (aanplakking) aan de burgemeester van en te 3570 ALKEN, samen met een exemplaar van de voorwaarden. De burgemeester is belast met de bekendmaking (aanplakking) van de beslissing overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX van Vlarem I. 2. voor KENNISNEMING aan: a) de aanvrager, met name de NV BROUWERIJEN ALKEN-MAES, Waarloosveld 10 te 2250 WAARLOOS (OP ZEGEL), samen met een exemplaar van de aangehechte plannen en de hierbij gevoegde exploitatievoorwaarden b) de Afdeling Milieu-inspectie van de AMINAL, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT, samen met een exemplaar van de aangehechte plannen c) het college van burgemeester en schepenen van en te 3570 ALKEN d) de Provinciale Milieuvergunningscommissie e) de Afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT f) de Afdeling ROHM Limburg van de AROHM, Koningin Astridlaan 50/1 te 3500 HASSELT g) de OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 MECHELEN h) de VMM, A. Van de Maelestraat 96 te 9320 EREMBODEGEM i) de NV AQUAFIN, Dijkstraat 8 te 2630 AARTSELAAR j) de Afdeling Water van de AMINAL, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT k) de FOD WASO, Toezicht op het Welzijn op het Werk – Directie Limburg, TT 14, Sint-Jozefstraat 10.10 te 3500 HASSELT l) de Directie van de Directe Belastingen, Voorstraat 41 te 3500 HASSELT m) het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk van de NV BROUWERIJEN ALKEN-MAES, Stationsstraat 2 te 3570 ALKEN n) de 7de Directie – Financiën en Automatisering – van het provinciebestuur o) NV AXTRON, Molenhuizen 25 te 3980 TESSENDERLO Artikel 9 §1. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 51 van Vlarem I, een beroep worden ingediend bij de Vlaamse regering, gericht aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, p.a. Afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, Koning Albert II-laan, 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL. Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
Het beroep moet worden ingediend met een aangetekend schrijven binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de dag van verzending (betekening) van een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing aan de aanvrager en aan de belanghebbende overheidsorganen en diensten, bedoeld in artikel 49, §1, 1°, 2° en 3° van Vlarem I, of na de dag van aanplakking (openbare bekendmaking) van de beslissing als het beroep uitgaat vanwege andere personen of instellingen. Het beroepschrift moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld zijn van een kopie van het attest van bekendmaking (betekening of aanplakking) van de omstreden beslissing, alsook van een bewijs van storting van het voorgeschreven bedrag aan onderzoekskosten voor het beroepsdossier.
§2. Ingevolge de koppeling van de bouwvergunning aan de milieuvergunning vervalt de op basis van de geldende wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening verleende bouwvergunning in geval deze milieuvergunning in beroep zou worden geweigerd en dit op de dag dat de definitieve weigering van de milieuvergunning een voldongen feit is geworden.
Aanwezig : Steve Stevaert, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Jos Claessens, Sonja Claes, Jules D’Oultremont, Frank Smeets, leden; Marc Martens, provinciegriffier
Hasselt d.d. 2006-06-01
De Verslaggever, ( 3 )
Frank Smeets
De Provinciegriffier,
Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
De Gouverneur-Voorzitter,
Marc Martens
Steve Stevaert
Nota: Minuten: 3 - besluit: 1 - plannen: 1 - voorwaarden: 1 Zendbrieven: 16 minuten + 16 expedities Attest: 1 Expedities te maken: - van besluit: 20 - van plannen: 2x1 - van voorwaarden: 2 - van attest: 15 Bijlagen bij brieven: JA (zie brieven)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De Verslaggever, get. Frank Smeets
De Provinciegriffier, get. Marc Martens
Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...
De Gouverneur-Voorzitter, get. Steve Stevaert
Voor eensluidend afschrift namens de Provinciegriffier
ir. Valère Cornelis Inspecteur-Generaal
Kenmerk 023.03.10/V2006N016380 Dossier 750.71/A/05.472 Bijlagen ...