p c
r i
e 3de Directie
o
v
Limburg Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Natuur
Sectie 3.3.1
M i l i eu en Nat uur - V er gunni ngen
De bestendige deputatie van de provincieraad van Limburg
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve, houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen (hierna afgekort als Vlarem I); Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn latere wijzigingen; Gelet op de volgende vergunningen en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de hierna vermelde inrichting reeds werden getroffen en op datum van indiening van de hierna vermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing zijn: besluit van de bestendige deputatie d.d. 20 september 1995 inzake de exploitatie van een verzinkerij voor het thermisch verzinken van diverse soorten staalconstructies (termijn: tot 14 september 2015); Gelet op de op 19 juli 2001 ingediende aanvraag – laatst vervolledigd op 5 oktober 2001 - van de NV METAL GALVA PLUS, Europalaan 35 te 3900 OVERPELT (btw-nr. 445.689.172.) voor het verkrijgen van een milieuvergunning voor het veranderen van de vergunde verzinkerij voor het thermisch verzinken van diverse soorten staalconstructies, door uitbreiding en wijziging van de: - (rubriek 15.1.1.) : al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens (uitbreiding met 3 heftruck --- totaal na verandering: stalplaats voor 4 heftrucks en 10 opleggers) (klasse 3) (uitbreiding --- vergund: stalplaats voor 1 heftruck en 10 opleggers); - (rubriek 16.8.3.) : opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen in vaste reservoirs, uitgezonderd deze van drukvaten deeluitmakend van compressoren en uitgezonderd buffervaten (verwijderen van de vergunde opslagtank voor 20.000 liter propaangas) (rubriek vervalt); - (rubriek 17.3.3.3°) : opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen (uitbreiding met verschillende corrosieve stoffen --- totaal na verandering: opslagplaats voor 102.000 kg Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
in
corrosieve stoffen, m.n. 2 ton ammoniakaal zinkchloride in zakken, 10 ton verzinkingsmiddel (ammoniakaal zinkchloride of gelijkwaardig) in zakken die op hun beurt in vaten van 200 liter zitten, 30 ton zoutzuur (HCl 33%) in een bovengrondse houder van 25.000 liter en 60 ton uitwisselingsvloeistof met de interne baden (fluxbad of spoelbad of HCl) of afvalzuur dat tijdelijk wordt opgeslagen, in twee bovengrondse houders van elk 25.000 liter) (klasse 1) (uitbreiding --- vergund: opslag van 2 ton ammoniakaal zinkchloride in zakken);
Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
(rubriek 29.5.2.3.) : smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1. en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal (uitbreiding met 3 dieselheftrucks van elk 50 kW --- totaal na verandering: rolbruggen en takels met een totaal vermogen van 56,1 kW, een doorschuifsysteem met een totaal vermogen van 10 kW, 2 transportkarren met een vermogen van 2 kW, respectievelijk 7 kW en 4 dieselheftrucks van elk 50 kW – totale geïnstalleerde drijfkracht bedraagt 275,1 kW) (klasse 1) (uitbreiding --- vergund: 125,1 kW); op de kadastrale percelen van en te 3900 OVERPELT, Afdeling 2, Sectie E, perceelnummers 102/E144 en 102/Y20, ter plaatse Siberiëstraat 41; -
Gelet op het schrijven d.d. 16 oktober 2001, waarbij de aanvrager in kennis werd gesteld dat zijn aanvraag volledig en ontvankelijk werd verklaard; Gelet op de brief d.d. 16 oktober 2001, waarbij aan de burgemeester van de gemeente Overpelt, werd gevraagd over te gaan tot het organiseren van een openbaar onderzoek i.v.m. de ingediende milieuvergunningsaanvraag; Gelet op de brieven, d.d. 16 oktober 2001, waarbij conform artikel 35, 3° van Vlarem I, door de gemachtigde ambtenaar advies werd gevraagd aan: a) de Provinciale Milieuvergunningscommissie; b) het college van burgemeester en schepenen van en te 3900 Overpelt; Gelet op de brieven d.d. 16 oktober 2001, waarbij door de secretaris van de Provinciale Milieuvergunningscommissie advies werd gevraagd aan de belanghebbende adviserende besturen; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van Vlarem I; Gelet op het P.V. d.d. 23 november 2001, van sluiting van het openbaar onderzoek, waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend; Gelet op het gunstig advies, d.d. 26 november 2001, van het college van burgemeester en schepenen van Overpelt; Gelet op het deels gunstig en deels ongunstig advies, d.d. 13 december 2001, van de Afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, omwille van volgende overwegingen: het betreft de exploitatie voor het thermisch verzinken van metalen; de inrichting is volgens het gewestplan Neerpelt-Bree gelegen in een industriegebied; met de aanvraag beoogt men in hoofdzaak een vergunning voor de opslag van 90 ton corrosieve producten in 3 bovengrondse houders van ieder 25.000 liter; verder wordt de opslag van het verzinkingsmiddel (ammoniakaal zinkchloride, poeder verpakt in zakken of gelijkwaardig) uitgebreid van 2 ton naar 12 ton, worden 3 bijkomende dieselheftrucks in gebruik genomen en wordt er gemeld dat er wordt overgeschakeld op aardgas waardoor de opslag van propaangas (vergund voor 20.000 liter) overbodig is en niet verder wordt geëxploiteerd; een houder van 25.000 liter wordt gebruikt voor de opslag van HCl, de twee andere houders worden gebruikt als buffervaten in functie van de productie of als tijdelijke opslag in functie van de afvoer; ze zijn te samen opgesteld buiten de bedrijfsgebouwen; aspect bescherming bodem en grondwater: de corrosieve stoffen worden opgeslagen in bovengrondse dubbelwandige glasvezelversterkte kunststofhouders, van ieder 25.000 liter en voorzien van een lekdetectie; Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
-
-
volgens de aanvraag (bijlage 7) zullen de algemene en sectorale voorwaarden van het Vlarem worden nageleefd; volgens deze voorwaarden mogen deze houders slechts worden gevuld nadat een erkende deskundige heeft bevestigd dat de installatie voldoet aan deze voorwaarden (artikel 5.17.3.4., 5.17.3.17. en 5.17.3.18. van het Vlarem II); bij het plaatsbezoek werd vastgesteld dat deze houders reeds gevuld zijn zonder dat de vulleiding is voorzien van een groen merkteken; er wordt dus momenteel niet voldaan aan deze voorwaarden;
Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
de aanvraag (bijlage 5) geeft een beschrijving van deze houders met toebehoren (peilmeting, lekdetectie, ontluchting, overvulbeveiliging, opvangsysteem voor morsen aan de vulmonding, …) waaruit niet kan worden opgemaakt dat ze voldoen aan de exploitatievoorwaarden; zoals reeds hiervoor aangehaald moet een erkend milieudeskundige bevestigen dat dit geheel voldoet aan de voorwaarden van het Vlarem; in de aanvraag werd geen document teruggevonden dat ons toelaat te besluiten dat een erkend deskundige de “beschrijving van deze houders met hun toebehoren” kan goedkeuren; vermits deze beschrijving deel uitmaakt van de vergunningsaanvraag kan het verlenen van de vergunning worden geïnterpreteerd als een aanvaarding van het beschreven systeem, hetgeen een hypotheek legt op de taak van de erkende milieudeskundige; het gaat hier om een bedrijf dat voor wat de milieureglementering betreft wordt bijgestaan door een milieucoördinator; volgens deze reglementering moeten nieuwe houders worden gebouwd, geplaatst en uitgerust onder toezicht van een erkende milieudeskundige; gezien de milieucoördinator mag worden verondersteld dat de aanvrager hiervan op de hoogte dient te zijn; er wordt vastgesteld dat de opslag niet conform deze reglementering gebeurt en dat de aanvraag geen enkele verwijzing bevat naar een erkende milieudeskundige; ervan uitgaande dat de exploitant niet van slechte wil is, zijn we van mening dat ondanks alle voorzorgen voorzien in het Vlarem de aanvraag getuigd van onwetendheid; om deze reden wordt voorgesteld de opslag te weigeren, zodat de aanvrager terug kan komen met een nieuwe aanvraag waarin hij duidelijk aantoont dat kan worden voldaan aan de exploitatievoorwaarden en hij niet in een staat van onwetendheid verkeert; de 10 ton bijkomende opslag van verzinkingsmiddel, ammoniakaal zinkchloride of gelijkwaardig, wordt opgeslagen in zakken; deze zakken bevinden zich in vaten van 200 liter; deze vaten staan opgesteld op een vloeistofdichte vloer; aspect externe veiligheid: door het verwijderen van de opslag van 20.000 liter propaan zal het ontploffingsgevaar verminderen; de opslag van zoutzuur: volgens de chemieatlas kan een voor de gezondheid schadelijke concentratie in de lucht door verdamping van deze stof bij 20°C snel worden bereikt (is zwaarder dan lucht); de aanvraag vermeldt geen maatregelen dienaangaande; aspect luchtemissies: hier is het de emissie van corrosieve dampen die kunnen vrijkomen bij de opslag van deze producten; de aanvraag geeft hierover geen inlichtingen; aspect geluidshinder: hier is het, het gebruik van heftrucks dat de aandacht verdient; gezien de ligging op een industrieterrein wordt geen overdreven hinder verwacht; de bijvoeging van de klasse 3-inrichtingen houdt dezelfde kleine risico’s en hinder in als bij vergelijkbare uitbating, los van een vergunde exploitatie; het advies is ongunstig voor de opslag van 90 ton corrosieve stoffen in 3 bovengrondse houders van elk 25.000 liter en het advies is gunstig voor de overige aangevraagde activiteiten; -
-
-
-
-
Gelet op het gunstig advies, d.d. 9 november 2001, van de Afdeling ROHM-Limburg van de AROHM, mits de nodige stedenbouwkundige vergunningen worden bekomen; Gelet op het gunstig advies, d.d. 13 december 2001, van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg van de Administratie Gezondheidszorg, mits bijzondere voorwaarde, omwille van volgende overwegingen: het betreft een bestaande en vergunde inrichting voor het thermisch verzinken van diverse soorten metaalconstructies; tijdens het productieproces worden de metalen eerst behandeld in baden; dit gebeurt in een afgesloten hal met afzuiging; er zijn geen gegevens bekend over welke producten vrijkomen in de omgeving; het zinkbad Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
-
wordt afgezogen en volgens het bedrijf gefilterd; in het jaarverslag zijn hiervan geen metingen terug te vinden; er wordt in het dossier vermeld dat er in 2001 emissiemetingen zouden gebeuren; tot op heden zijn hiervan geen gegevens beschikbaar; de HCL en uitwisselingsvloeistof staan opgeslagen in een dubbelwandige bovengrondse houder; de aansluiting en de opvang van lekvloeistoffen kunnen worden verbeterd; de productie gebeurt in een half afgesloten bedrijfshal en gezien de ligging op het industriegebied vallen er weinig problemen te verwachten inzake geluidshinder; door het ontbreken van metingen kan er geen evaluatie van de stofhinder worden gedaan; het bedrijf is gelegen op een industriegebied; er zal geen relevante toename zijn van het vrachtvervoer;
Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
-
de afspraken met de brandweer zijn lopende; volgende bijzondere voorwaarde moet worden opgelegd: “Het bedrijf laat binnen de zes maanden door een erkende deskundige ‘lucht’ emissiemetingen verrichten voor de parameters die relevant zijn voor de inrichting en ten minste voor stof en chloor. Het emissierapport moet tevens een motivatie bevatten van de gekozen te meten parameters”;
Gelet op de bespreking van dit dossier in de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 17 december 2001, waarbij het volgende werd gesteld: de Afdeling Milieuvergunning geeft een ongunstig advies voor de opslag van 90 ton corrosieve stoffen in 3 bovengrondse houders van ieder 25.000 liter, aangezien het hier gaat om de regularisatie van een bestaande toestand, dewelke niet voldoet aan de exploitatievoorwaarden van Vlarem II; de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg stelt een bijzondere voorwaarde voor, nl. “Het bedrijf moet binnen de 6 maanden door een erkend deskundige ‘lucht’ emissiemetingen laten verrichten voor de parameters die relevant zijn voor de inrichting en ten minste voor stof en chloor. Het emissierapport moet tevens een motivatie bevatten van de gekozen te meten parameters.”; de Gezondheidsinspecteur wenst vanuit oogpunt van gezondheidszorg deze voorwaarde op te leggen aangezien uit het plaatsbezoek is gebleken dat er emissies gebeuren; in het aanvraagdossier zijn hierover echter weinig of geen gegevens terug te vinden; het bedrijf baseert zich op emissiemetingen van andere gelijkaardige bedrijven, nochtans had het bedrijf via het emissiejaarverslag reeds zelf emissiemetingen moeten doen; dit emissiejaarverslag is echter kwalitatief niet in orde; in de considerans van het besluit en de brief aan de Afdeling Milieu-inspectie zal worden vermeld dat het bedrijf niet voldoet aan de exploitatievoorwaarden; de Afdeling Milieu-inspectie zal worden verzocht om in overleg met de Afdeling Milieuvergunningen te controleren welke voorwaarden opgelegd in de bestaande vergunning niet worden nageleefd (emissiemetingen, jaarverslag, …); de Afdeling Milieu-inspectie zal het bedrijf alsdan op de hoogte brengen (afschrift aan vergunningverlenende overheid + gemeente); Gelet op het unaniem advies, d.d. 17 december 2001, van de PMVC, luidend als volgt: UNANIEM ONGUNSTIG voor de opslag van 90 ton corrosieve stoffen in 3 bovengrondse houders van ieder 25.000 liter; UNANIEM GUNSTIG voor de overige aangevraagde activiteiten, voor een termijn die eindigt op 14 september 2015, doch met verzoek aan de Afdeling Milieu-inspectie tot dringend nazicht van het bedrijf; Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Neerpelt-Bree; Overwegende dat, vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten, gesteld kan worden dat de activiteiten, voorwerp van de milieuvergunningsaanvraag verenigbaar zijn met de van toepassing zijnde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de adviserende diensten tijdens de bespreking van het dossier in de PMVC, het ongunstig advies van de Afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL inzake de opslag van 90 ton corrosieve stoffen in 3 bovengrondse houders van ieder 25.000 liter, wensen bij te treden; Overwegende dat het voorwerp van de gevraagde vergunning in hoofdzaak de opslag van 90 ton corrosieve producten in 3 bovengrondse houders van elk 25.000 liter betreft, horende bij een exploitatie van een inrichting voor het thermisch verzinken van diverse soorten staalconstructies; dat verder de opslag van het verzinkingsmiddel wordt uitgebreid van 2 ton naar 12 ton; dat 3 bijkomende dieselheftrucks in gebruik worden genomen en dat
Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
wordt gemeld dat er wordt overgeschakeld op aardgas waardoor de opslag van propaangas overbodig is en niet verder wordt geëxploiteerd; Overwegende dat voor wat betreft de opslag van 90 ton corrosieve producten in 3 bovengrondse houders van elk 25.000 liter uit het onderzoek blijkt dat het hier gaat om de regularisatie van een bestaande toestand; dat deze toestand niet voldoet aan de exploitatievoorwaarden van Vlarem II; dat gezien de exploitant beschikt over een milieucoördinator er vanuit gegaan kan worden dat hij op de hoogte moet zijn van het feit dat de opslag van gevaarlijke stoffen moet gebeuren in houders waarvan o.a. de bouw, de plaatsing en de uitrusting moet gebeuren onder toezicht van een erkende milieudeskundige; dat de aanvraag dienaangaande niet verwijst naar deze deskundige; dat er wordt vanuit gegaan dat de aanvrager niet van slechte wil is; dat de aanvraag getuigt van onwetendheid; dat de opslag van deze 90 ton corrosieve producten bijgevolg wordt geweigerd; Overwegende dat de Gezondheidsinspecteur vanuit oogpunt van gezondheidszorg een bijzondere voorwaarde wenst op te leggen (nl. Het bedrijf moet binnen de 6 maanden door een erkend deskundige ‘lucht’ emissiemetingen laten verrichten voor de parameters die relevant zijn voor de inrichting en ten minste voor stof en chloor. Het emissierapport moet tevens een motivatie bevatten van de gekozen te meten parameters.), aangezien uit het plaatsbezoek is gebleken dat er emissies gebeuren; dat in het aanvraagdossier hierover echter weinig of geen gegevens terug te vinden zijn; dat het bedrijf zich baseert op emissiemetingen van andere gelijkaardige bedrijven; dat het bedrijf nochtans via het emissiejaarverslag reeds zelf emissiemetingen had moeten doen; dat dit emissiejaarverslag echter kwalitatief niet in orde is; Overwegende dat het bedrijf niet voldoet aan de exploitatievoorwaarden van Vlarem II; dat de Afdeling Milieuinspectie wordt verzocht om in overleg met de Afdeling Milieuvergunningen te controleren welke voorwaarden opgelegd in de bestaande vergunning niet worden nageleefd (emissiemetingen, jaarverslag, …); dat de Afdeling het bedrijf alsdan hiervan op de hoogte brengt; Overwegende dat het unaniem advies van de Provinciale Milieuvergunningscommissie wordt bijgetreden; Overwegende dat, vanuit oogpunt van milieuaspecten, gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens, buiten de inrichting veroorzaakt door de aangevraagde activiteiten, mits naleving van de in dit besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning toe te staan voor een termijn eindigend op 14 september 2015, behalve voor wat betreft de opslag van 90 ton corrosieve stoffen in 3 bovengrondse houders van elk 25.000 liter, waarvoor het past de vergunning te weigeren, aangezien deze opslag niet voldoet aan de exploitatievoorwaarden van Vlarem II; Gehoord het verslag van Frank Smeets, lid van het College;
BESLUIT Artikel 1 §1. Aan de NV METAL GALVA PLUS, Europalaan 35 te 3900 OVERPELT, wordt, onder de voorwaarden bepaald in dit besluit, de aangevraagde vergunning VERLEEND voor het veranderen van de vergunde verzinkerij voor het thermisch verzinken van diverse soorten staalconstructies, door uitbreiding en wijziging van de: Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
(rubriek 15.1.1.) : al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens (uitbreiding met 3 heftruck --- totaal na verandering: stalplaats voor 4 heftrucks en 10 opleggers) (klasse 3); - (rubriek 16.8.3.) : opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen in vaste reservoirs, uitgezonderd deze van drukvaten deeluitmakend van compressoren en uitgezonderd buffervaten (verwijderen van de vergunde opslagtank voor 20.000 liter propaangas) (rubriek vervalt); - (rubriek 17.3.3.3°) : opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen (uitbreiding met 10 ton verzinkingsmiddel --- totaal na verandering: opslagplaats voor 12.000 kg corrosieve stoffen, m.n. 2 ton ammoniakaal zinkchloride in zakken en 10 ton verzinkingsmiddel (ammoniakaal zinkchloride of gelijkwaardig) in zakken die op hun beurt in vaten van 200 liter zitten) (klasse 2); - (rubriek 29.5.2.3.) : smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1. en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal (uitbreiding met 3 dieselheftrucks van elk 50 kW --- totaal na verandering: rolbruggen en takels met een totaal vermogen van 56,1 kW, een doorschuifsysteem met een totaal vermogen van 10 kW, 2 transportkarren met een vermogen van 2 kW, respectievelijk 7 kW en 4 dieselheftrucks van elk 50 kW – totale geïnstalleerde drijfkracht bedraagt 275,1 kW) (klasse 1); op de kadastrale percelen van en te 3900 OVERPELT, Afdeling 2, Sectie E, perceelnummers 102/E144 en 102/Y20, ter plaatse Siberiëstraat 41. -
Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
§2. De milieuvergunning wordt GEWEIGERD wat de uitbreiding betreft van de: - (rubriek 17.3.3.3°) : opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen (uitbreiding met 90 ton corrosieve producten, m.n. 30 ton zoutzuur (HCl 33%) in een bovengrondse houder van 25.000 liter en 60 ton uitwisselingsvloeistof met de interne baden (fluxbad of spoelbad of HCl) of afvalzuur dat tijdelijk wordt opgeslagen, in twee bovengrondse houders van elk 25.000 liter) (klasse 1); op dezelfde plaats §3. De plannen en voorwaarden gehecht aan dit besluit maken er integraal deel van uit. Artikel 2 §1. De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting moet in gebruik worden genomen binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van dit besluit. De in deze beslissing vermelde exploitatievoorwaarden zijn onmiddellijk van toepassing vanaf het ogenblik dat een inrichting wordt geëxploiteerd (dus in gebruik is genomen) tenzij in de voorwaarden zelf anders wordt bepaald. §2. In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens de geldende wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening, een bouwvergunning nodig is, wordt deze milieuvergunning geschorst zolang de bouwvergunning niet is verleend. In afwijking van het bepaalde in §1 wordt de aanvangsdatum van de milieuvergunning in dit geval verdaagd tot de dag dat deze bouwvergunning definitief is verworven. §3. Wordt de in §2 bedoelde bouwvergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de bouwvergunning in laatste aanleg. Artikel 3 De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn die eindigt op 14 september 2015, samenvallend met de einddatum van de vergunningstermijn van de vergunning verleend op 20 september 1995. Artikel 4 De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de algemene en sectoriële voorwaarden van Vlarem II. Ter informatie volgt hierna een niet-limitatieve opsomming van toepasselijke algemene en sectoriële bepalingen uit Vlarem II: De in de vroegere vergunning reeds opgelegde voorwaarden blijven eveneens van kracht. V.01 : Algemene milieuvoorwaarden – algemeen V.02 : Algemene milieuvoorwaarden – geluid V.03 : Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater V.04 : Algemene milieuvoorwaarden – grond en bodemwater V.05 : Algemene milieuvoorwaarden – lucht V.37 : Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen V.46 : Opslag van gevaarlijke stoffen – ondergrondse en bovengrondse houders V.67 : Metalen. Artikel 5 Deze vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Artikel 6 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van artikel 5, §2 en van hoofdstuk III bis van Vlarem I. Een nieuwe vergunning is nodig voor de inrichting of gedeelte van de inrichting die niet binnen de bij dit besluit vastgestelde termijn (zie art. 2) in gebruik is genomen, of die ten minste gedurende twee opeenvolgende jaren niet werd geëxploiteerd, of die vernield werd door brand of ontploffing veroorzaakt door de exploitatie van de inrichting.
Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
§2. Elke overname van de vergunde inrichting door een andere exploitant moet vóór de datum van inwerkingtreding van de overname, worden gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van Vlarem I. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd tussen de 18de en 12de maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn.
Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
Artikel 7 Inbreuken op bovenvermelde voorschriften en opgelegde exploitatievoorwaarden zullen vastgesteld, vervolgd en bestraft worden overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en het besluit van de Vlaamse Executieve van 6 februari 1991 houdende het Vlarem. De vergunning kan worden opgeheven of geschorst indien de exploitant bovenvermelde voorschriften en/of voorwaarden niet naleeft of wanneer hij weigert zich te onderwerpen aan de nieuwe of aanvullende voorwaarden die hem worden betekend.
Artikel 8 Een afschrift van dit besluit zal AANGETEKEND worden gezonden aan: 1. voor BEKENDMAKING (aanplakking) aan de burgemeester van en te 3900 OVERPELT, samen met een exemplaar van de voorwaarden. De burgemeester is belast met de bekendmaking (aanplakking) van de beslissing overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX van Vlarem I. 2. voor KENNISNEMING aan: a) de aanvrager, met name de NV METAL GALVA PLUS, Europalaan 35 te 3900 OVERPELT, samen met een exemplaar van de aangehechte plannen en de hierbij gevoegde exploitatievoorwaarden b) de Afdeling Milieu-inspectie van de AMINAL, Gouverneur Roppesingel 25 te 3500 HASSELT, samen met een exemplaar van de aangehechte plannen c) het college van burgemeester en schepenen van en te 3900 OVERPELT d) de Provinciale Milieuvergunningscommissie e) de Afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, Gouverneur Roppesingel 25 te 3500 HASSELT f) de Afdeling ROHM Limburg van de AROHM, Gouverneur Roppesingel 25 te 3500 HASSELT g) de OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 MECHELEN h) de VMM, A. Van de Maelestraat 96 te 9320 EREMBODEGEM i) de NV AQUAFIN, Dijkstraat 8 te 2630 AARTSELAAR j) de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg van de Administratie Gezondheidszorg, Gouverneur Roppesingel 25 te 3500 HASSELT k) de Technische Inspectie van de Administratie voor Arbeidsveiligheid, Rijksadministratief Centrum, Gouverneur Verwilghensingel 75 te 3500 HASSELT l) de Directie van de Directe Belastingen, Voorstraat 41 te 3500 HASSELT m) de 7de Directie – Financiën en Automatisering – van het provinciebestuur n) de BVBA ECOSYS, Willekensmolenstraat 165 te 3500 HASSELT.
Artikel 9 §1. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 51 van Vlarem I, een beroep worden ingediend bij de Vlaamse regering, gericht aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, p.a. Afdeling Milieuvergunningen van de AMINAL, Koning Albert II-laan, 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL. Het beroep moet worden ingediend met een aangetekend schrijven binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de dag van verzending (betekening) van een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing aan de aanvrager en aan de belanghebbende overheidsorganen en diensten, bedoeld in artikel 49, §1, 1°, 2° en 3° van Vlarem I, of na de dag van aanplakking (openbare bekendmaking) van de beslissing als het beroep uitgaat vanwege andere personen of instellingen. Het beroepschrift moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld zijn van een kopie van het attest van bekendmaking (betekening of aanplakking) van de omstreden beslissing, alsook van een bewijs van storting van het voorgeschreven bedrag aan onderzoekskosten voor het beroepsdossier.
Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /
§2. Ingevolge de koppeling van de bouwvergunning aan de milieuvergunning vervalt de op basis van de geldende wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening verleende bouwvergunning in geval deze milieuvergunning in beroep zou worden geweigerd en dit op de dag dat de definitieve weigering van de milieuvergunning een voldongen feit is geworden. Aanwezig : Hilde Houben-Bertrand, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Jean-Paul Lavigne, Sonja Claes, Guy Vrijs, Frank Smeets, leden; Marc Martens, provinciegriffier
Hasselt d.d. 2002-01-31
De Verslaggever, get. Frank Smeets
De Provinciegriffier, get. Marc Martens
De Gouverneur-Voorzitter, get. Hilde Houben-Bertrand
Voor eensluidend afschrift namens de Provinciegriffier
ir. Valère Cornelis Inspecteur-Generaal
Kenmerk 023.03.10/2658 Dossier 750.71/A/01.269 Bijlagen /