p c
r i
e 3de Directie
o
v
Limburg Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Natuur
Sectie 3.3.1
M i l i eu en Nat uur - V er gunni ngen
De bestendige deputatie van de provincieraad van Limburg
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve, houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen (hierna afgekort als Vlarem I); Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn latere wijzigingen; Gelet op de op 2006-04-28 ingediende aanvraag – laatst vervolledigd op 2006-06-12 - van NV LAKKERIJ VANDERMAESEN (btw-nr. 425.693.606) voor het verkrijgen van een milieuvergunning voor het veranderen van een vergund bedrijf voor het lakken van metalen voorwerpen, door: uitbreiding met een nieuwe volledige laklijn, uitbreiding van de opslagplaatsen voor giftige stoffen, uitbreiding van de opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, wijziging door vermindering van het opgepompt grondwaterdebiet, waarvoor volgende indelingsrubrieken van Vlarem I van toepassing zijn: - (rubriek 4.3.b.2°) : inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, andere dan sub a) bedoelde inrichtingen [vergund: * een poederlakspuitcabine met een drijfkracht van 28 kW en 50 % van de compressor van 5,52 kW voor het aandrijven van deze installatie – de totale drijfkracht van deze installatie bedraagt dus 30,76 kW * twee poederlakspuitcabines met een vermogen van 30 kW en 29,3 kW; deze spuitcabines worden aangedreven door 35 % van het vermogen van de luchtcompressor van 131 kW – de totale drijfkracht van deze spuitcabines bedraagt 105,15 kW * een metallisatiecabine met een vermogen van 7,5 kW waarbij nog 5 % van het vermogen van de luchtcompressor van 131 kW wordt gebruikt voor het aandrijven van deze cabine – de totale drijfkracht van deze installatie bedraagt 14,1 kW de totale drijfkracht van de spuitcabines en de metallisatiecabine bedraagt 150 kW; uitbreiding met: * een poederlak-spuitcabine met een vermogen van 45 kW voor de ventilator; de totale drijfkracht van de spuitcabines na verandering bedraagt 195 kW] (klasse 2); Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
in
-
-
-
-
(rubriek 4.4.) : inrichtingen voor het thermisch behandelen (bij een temperatuur van 100°C of meer) van voorwerpen bedekt met bedekkingsmiddelen [vergund: vier moffelovens waarvan hun inwendige volumes 40 m3, 34 m3, 16 m3 en 11 m3 bedragen; het totaal inwendig volume bedraagt 101 m3; uitbreiding met een bijkomende moffeloven met een inwendig volume van 212 m3; het totaal inwendig volume na verandering bedraagt 313 m3] (klasse 2); (rubriek 17.3.2.3°) : inrichtingen voor de opslag voor zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen [vergund: * opslag van zeer giftige stoffen: 828 kg granodine 108A in vaten van 200 liter * opslag van 2.345 kg giftige stoffen: 70 kg alodine C6100 replenisher in bussen van 35 kg 1.830 kg granodine 108B in container van 1.000 liter 233 kg toner 308 in een vat van 200 liter 212 kg deoxidine Akt AL 2 in een vat van 200 liter; de totale opslag bedraagt 3.173 kg; wijziging door vermindering met: 1.830 kg Granodine 108B, 233 kg toner 308 en 212 kg deoxidine Akt Al2; uitbreiding met: 400 kg AD-ALU additie HF20, 2000 kg Chromaat 45 en 400 kg pH-corrector Cr45, 400 kg Novox Activator, 7000 kg Alodine 610S Make-Up en 1000 kg Alodine 610 S Replenisher; de totale opslag na verandering bedraagt 12098 kg] (klasse 1); (rubriek 17.3.3.2°) : opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen [vergund: opslag van 10.056 kg schadelijke stoffen: 56 kg antigel en 10 ton lakpoeders opslag van 600 kg irriterende stoffen: 600 kg metaclean opslag van 11.287 kg corrosieve stoffen: 1.995 kg NaOH, 1.725 kg HCl, 1.000 kg KOH schilfers, 3.680 kg zwavelzuur, 35 kg alodine C6100 toner, 632 kg deoxylite 75, 2.100 kg deoxidizer 395 H, 120 kg fosforzuur; opslag van 67 kg oxiderende – corrosieve stoffen: 67 kg salpeterzuur; de totale opslag bedraagt 22.010 kg; wijziging door vermindering met: 600 kg mataclean, 3680 kg zwavelzuur, 35 kg Alodine C6100 en 2100 kg deoxidiser 395H; uitbreiding met: 2000 kg Cleaner 93, 2000 kg Beits Zn, 100 kg Chromaat 45V, 2000 kg Ridoline 124N, 1000 kg Alodine C6100 Toner; de totale opslag na verandering bedraagt 22695 kg] (klasse 2); (rubriek 29.5.5.4.) : installaties voor oppervlaktebehandeling van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procédé [vergund: * dompelbad voor ijzerfosfatering van staal waarvan het inhoudsvermogen 11.000 liter bedraagt * ontlakkingsbad op basis van KOH of NaOH met een inhoudsvermogen van 11.000 liter * dompelbad van 11.000 liter voor het zuur beitsen van staal * dompelbad van 11.000 liter voor het zuur beitsen van aluminium en zinken voorwerpen * twee dompelbaden voor het chromateren van metalen voorwerpen, één voor aluminium voorwerpen en één voor zinken voorwerpen met elk een individuele inhoud van 11.000 liter * dompelbad met een inhoud van 11.000 liter voor het alkalisch ontvetten * vijf dompelbaden met elk een inhoud van 11.000 liter voor het spoelen; het inwendig volume van de elf dompelbaden en het ontlakkingsbad tezamen bedraagt 132.000 liter; uitbreiding met volgende baden: * voor ontvetting : 2 x 5 m3
Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
-
-
* voor tussenspoeling : 3 x 3 m3 * voor chromering : zink 3 m3 en aluminium 3 m3 * voor eindspoeling : 2 x 3 m3 na de gevraagde verandering bedraagt het inwendig volume van alle baden samen 163 m3] (klasse 1); (rubriek 43.1.2°) : verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie : stookinstallaties, e.d. [vergund: een stookinstallatie van 348,9 kW, twee stookinstallaties met elk een vermogen van 350 kW, drie branders afkomstig van drie moffelovens met elk een vermogen van 350 kW, één moffeloven met twee branders met elk een vermogen van 350 kW; het totaal warmtevermogen bedraagt 2.798,9 kW; uitbreiding met 4 stookinstallaties van elk 350 kW; na de gevraagde verandering bedraagt het totaal warmtevermogen 4200 kW] (klasse 2); (rubriek 53.8.2°) : boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1. tot en met 53.7.
[vergund: een grondwaterwinning bestaande uit een 167 meter diepe put waaruit max. 5.000 m3 grondwater per jaar zal worden onttrokken, uit de Formaties van Onder-Rupeliaan en Tongeriaan, meer bepaald voor het vullen van de dompelbaden en spoelbaden van de lakkerij;
voor een vergunningstermijn eindigend op 06 juni 2008;
wijziging door vermindering van het max. jaardebiet met 2.500 m3; na de gevraagde verandering wordt er max. 2.500 m3 grondwater per jaar onttrokken uit de Formaties van Onder-Rupeliaan en Tongeriaan, meer bepaald voor het vullen van de dompelbaden en spoelbaden van de lakkerij] (klasse 2); op de kadastrale percelen van en te TESSENDERLO, Afdeling 2, Sectie B, nr.(s) 355, 341k, 883c, 886m, r, v, x, y, c2, b2, z en 888s, ter plaatse Hulsterweg 19.
Gelet op de volgende vergunningen en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de bovenvermelde inrichting reeds werden getroffen en op datum van indiening van de bovenvermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing zijn: - besluit d.d. 2001-08-30 van de bestendige deputatie waarbij vergunning werd verleend voor enerzijds het hernieuwen van de bestaande milieuvergunning en anderzijds het veranderen door wijziging en uitbreiding van het vergund bedrijf voor het lakken van metalen voorwerpen, voor een termijn eindigend op 2021-08-30; - besluit d.d. 2003-05-08 van de bestendige deputatie waarbij gunstig gevolg werd gegeven aan het verzoek tot wijziging voorwaarden betreffende lozingsparameters; - besluit d.d. 2004-09-15 van de bestendige deputatie waarbij gunstig gevolg werd gegeven aan het verzoek tot wijziging voorwaarden betreffende lozingsparameters; - besluit d.d. 2005-09-08 van de bestendige deputatie waarbij geen gunstig gevolg werd gegeven aan het verzoek tot aanvulling van de exploitatievoorwaarden; Gelet op het schrijven d.d. 2006-06-23, waarbij de aanvrager in kennis werd gesteld dat zijn aanvraag volledig en ontvankelijk werd verklaard; Gelet op de brief d.d. 2006-06-23, waarbij aan de burgemeester van de gemeente Tessenderlo, werd gevraagd over te gaan tot het organiseren van een openbaar onderzoek i.v.m. de ingediende milieuvergunningsaanvraag; Gelet op de brieven, d.d. 2006-06-23, waarbij conform artikel 35, 3° van Vlarem I, door de gemachtigde ambtenaar advies werd gevraagd aan: a) de Provinciale Milieuvergunningscommissie; Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
b) het college van burgemeester en schepenen van en te Tessenderlo; Gelet op de brieven d.d. 2006-06-23, waarbij door de secretaris van de Provinciale Milieuvergunningscommissie advies werd gevraagd aan de belanghebbende adviserende besturen; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van Vlarem I; Gelet op het P.V. d.d. 2006-08-04, van sluiting van het openbaar onderzoek, waaruit blijkt dat geen bezwaren werden ingediend; Gelet op het gunstig advies, d.d. 2006-07-03, van het college van burgemeester en schepenen van Tessenderlo; Gelet op het gunstig advies, d.d. 2006-07-31, van de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, omwille van volgende overwegingen: - De inrichtingen zijn volgens het gewestplan Hasselt-Genk gelegen in een gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s en deels in woongebied met landelijk karakter; Aspect rubrieken: - In de aanvraag is er onder rubriek 29.5.5.4° sprake van chromeringsbaden; dit dient evenwel chromateerbaden te zijn. (Chromeren is niet hetzelfde als chromateren) Aspect verbods- en afstandsregels: Hoofdstuk 5.4 'Bedekkingsmiddelen, kleurstoffen en pigmenten': - Volgens de bepalingen van artikel 5.4.1.2. § 1 en § 2 van het Vlarem titel II, is het verboden een inrichting ingedeeld in de 1ste en 2de klasse in de rubriek 4 'bedekkingsmiddelen' (i.c. de poederlakcabine ingedeeld onder rubriek 4.3.b.2 - klasse 2) te exploiteren die geheel of gedeeltelijk gelegen is: 1° in een waterwingebied of in een beschermingszone type I, II of III; 2° in een gebied ander dan een industriegebied. - Het is tevens verboden een inrichting als bedoeld in artikel 5.4.1.1. te exploiteren waarvan de bedrijfsgebouwen en/of opslagruimten gelegen zijn op minder dan 50 m afstand van: 1° een woongebied; 2° een parkgebied; 3° een recreatiegebied. § 3. De verbodsbepalingen van §§ 1 en 2 gelden niet voor de bestaande inrichtingen of gedeelten ervan. De poederlakcabine betreft een nieuwe installatie, die zal ondergebracht worden in een nieuw op te richten bedrijfsgebouw; volgens het situeringsplan gevoegd bij de milieuvergunningsaanvraag bevindt dit op te richten gebouw zich op een afstand van 51 m van het woongebied met landelijk karakter (Zandstraat); de uitbreiding voldoet derhalve aan bovenvermelde afstands- en verbodsregels. Hoofdstuk 5.17. 'Opslag van gevaarlijke producten': - Volgens de bepalingen van artikel 5.17.1.2. § 1 van het Vlarem titel II, is de exploitatie van een in klasse 1 ingedeelde inrichting voor de opslag van andere dan P1-, P2-, P3- of P4-producten verboden (tenzij anders bepaald in de milieuvergunning): 1° in een waterwingebied of een beschermingszone type I, II of III; 2° in een gebied ander dan een industriegebied; 3° op minder dan 100 m afstand van : a) een woongebied; b) een parkgebied; Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
c) een recreatiegebied. § 2. De verbodsbepalingen van § 1 gelden niet : 1° voor bestaande inrichtingen of gedeelten ervan, zoals bepaald in artikel 3.2.1.1; 2° voor gevaarlijke producten welke in een dusdanige fysico-chemische toestand verkeren dat zij geen eigenschappen bezitten die een zwaar ongeval met zich kunnen meebrengen voor zover dit bevestigd wordt door een deskundige erkend voor de discipline externe veiligheid risico's voor zware ongevallen; - De opslag van andere dan P1-, P2-, P3- of P4-producten zal uitgebreid worden. De opslag van producten ingedeeld onder rubriek 17.3.2.3° zal uitgebreid worden van 3.173 kg (vergund) tot 12.098 kg in totaal (=uitbreiding met 8.925 kg). De opslag van producten ingedeeld onder rubriek 17.3.3.2° zal uitgebreid worden van 22.010 kg tot 22.695 kg in totaal (=uitbreiding met 685 kg). De totale vergunde hoeveelheid van andere dan P1-, P2-, P3- of P4-producten bedraagt (3.173 kg + 22.010 kg=) 25.183 kg; na uitbreiding bedraagt deze opslag (12.098 kg + 22.695 kg=) 34.793 kg; het betreft derhalve een uitbreiding van de andere dan P1-, P2-, P3- of P4-producten met minder dan 100 %. Volgens de bepalingen van artikel 3.2.2.2 van het Vlarem titel II gelden de inplantingsregels niet indien de vergroting minder dan 100 % bedraagt. Aspect geluid : - De nieuwe laklijn zal ondergebracht worden in een nieuw op te richten afgesloten bedrijfsgebouw. Verwacht wordt dat de gevraagde uitbreiding zonder overdreven geluidshinder naar de omwonenden toe, kan geëxploiteerd worden. Aspect lucht-geur : - De 4 nieuwe stookinstallaties (droogoven (1 x 350 KW) en moffeloven (2 x 350 kW) en voorbehandeling) zullen gevoed worden met aardgas. Deze met gas gestookte ovens kennen geen uitstoot van betekenis, enkel warme lucht en rookgassen afkomstig van de verbranding van aardgas. Mits regelmatig onderhoud zal er voldaan kunnen worden aan de toepasselijke exploitatievoorwaarden. - De poederlakcabine zal uitgerust worden met cycloon en filterunit; het teveel aan poederlak zal gerecupereerd worden. De poedercabine recirculeert in het pand en heeft geen uitstoot naar de buitenlucht toe. - Door de installatie van de nieuwe productielijn komt er op de oude automatische laklijn genoeg ruimte vrij om de kleinere lakseries, die nu handmatig gespoten worden zonder poederrecuperatie, op te vangen, zodat ook deze series nu op met poederrecuperatie kunnen worden uitgevoerd. Aspect bodem- en grondwaterverontreiniging : - De nieuw op te richten bedrijfshal zal uitgerust worden met een vloeistofdichte betonnen vloer. - De voorbehandelingsbaden zullen in een inkuiping geplaatst worden. - De opslag van gevaarlijke stoffen zal bovengronds in vaten worden opgeslagen, deels boven lekbakken en deels ingekuipt. - De opslag van gevaarlijke stoffen ingedeeld onder rubriek 17.3.3.2° wijzigt en breidt lichtjes uit van 22.010 kg tot 22.695 kg. Alle vaste houders zijn bovengronds en zullen voorzien worden van een inkuiping of zijn dubbelwandig. - Risico’s voor bodem- en grondwaterverontreiniging zullen derhalve minimaal zijn. Aspect externe veiligheid (zie tevens aspect verbods- en afstandsregels): - Overeenkomstig de bepalingen van artikel 4.1.3.2 van het Vlarem titel II, dient de exploitant als normaal zorgvuldig persoon alle nodige maatregelen te treffen om de buurt te beschermen tegen de risico's voor en de gevolgen van accidentele gebeurtenissen die eigen zijn aan de aanwezigheid of de uitbating van zijn inrichting. Dit houdt ondermeer in dat de nodige interventiemiddelen zijn voorzien. Het bepalen en het aanbrengen hiervan gebeurt in overleg met de plaatselijke brandweer. Indien verder de toepasselijke constructienormen en gebruiksmaatregelen in acht genomen worden, zullen de risico’s met betrekking tot de externe veiligheid aanvaardbaar zijn.
Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
Aspect grondwaterwinning : - De exploitant is vergund voor de exploitatie van een grondwaterwinning bestaande uit een put met een diepte van 167 meter en een maximum opgepompt debiet van 5.000 m³/jaar voor het vullen van de dompelbaden en spoelbaden voor een termijn verstrijkend op 6 juni 2008. - Momenteel wordt een vergunning aangevraagd voor een maximum opgepompt debiet van 20 m³/dag - 2.500 m³/jaar (halvering opgepompt jaardebiet). Door de aanleg van een ondergronds opvangbekken voor regenwater en het aanwenden van hemelwater kan het maximum opgepompt jaardebiet verminderd worden tot de helft van het vergunde debiet. - Door de exploitant werd een studie uitgevoerd naar de opvang en het hergebruik van regenwater. De algemene conclusie van deze studie luidt dat door de aanleg van een ondergronds regenwaterbekken het hemelwater afkomstig van de daken aangewend kan worden voor procesdoeleinden (nl. het vullen van de spoelbaden) alsook eventueel voor sanitaire doeleinden. Aspect X-bedrijf : - De exploitatie is een X-bedrijf omwille van de aanwezigheid van behandelingsbaden en spoelbaden met een gezamenlijke inhoud van meer dan 30.000 liter (=rubriek 29.5.5.4° van de lijst van de als hinderlijk geachte inrichtingen). - Bedrijfsafvalwaters zijn afkomstig van de periodieke vervanging van deze baden; tengevolge van de huidige vergunningsaanvraag worden er geen wijzigingen verwacht m.b.t. de lozing van bedrijfsafvalwaters. - Luchtemissies zijn afkomstig van de verwarmde dompelbaden; de luchtemissies van de dompelbaden op kamertemperatuur bestaan voornamelijk uit waterdamp. De luchtemissies van de verwarmde baden worden beperkt door afdekking van deze baden. - Teneinde bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen zijn de dompelbaden ingekuipt. - Door het gebruik van sproeiers in de voorbehandeling (in plaats van dompelbaden) wordt verwacht dat het chemicaliënverbruik met de bijhorende waterverontreiniging (slibproductie) met bijna de helft zal verminderen ten opzichte van een gelijkaardig proces met dompelbaden. - Door de installatie van deze nieuwe productielijn komt er op de oude automatische laklijn genoeg ruimte vrij om de kleinere lakseries, die nu handmatig gespoten worden zonder poederrecuperatie, op te vangen, zodat ook deze series nu op met poederrecuperatie kunnen worden uitgevoerd. - Gebruik van hoogwater grondwater zal maximaal vervangen worden door regenwater; in gunstige omstandigheden zou een volledige vervanging mogelijk zijn. - De evolutie van de verpakkingen wordt opgevolgd in het kader van een Presti-project. - Alle veiligheidsvoorschriften zouden opgevolgd worden zodat de kans op ongevallen erg klein wordt gehouden. Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het Agentschap R-O Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening; Gelet op het gunstig advies, d.d. 2006-08-21, van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, omwille van volgende overwegingen: Emissies/ immissies - Rookgasemissies: De ovens van de nieuwe lijn worden met gas gevoerd. - De poederlakstoffen worden gerecupereerd. Door de installatie van de nieuwe productielijn komt er op de oude laklijn genoeg ruimte vrij om kleine lakseries, die nu handmatig gespoten worden zonder poederrecuperatie, op te vangen, zodat ook deze series met poederrecuperatie kunnen uitgevoerd worden.
Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
Verontreiniging van bodem/ grondwater en oppervlaktewater - Volgens een vroeger dossier is de ganse inrichting voorzien van een vloeistofdichte betonnen bodem. Alle vaste houders zijn bovengronds en zijn voorzien van een inkuiping of zijn dubbelwandig. De opslag van de verplaatsbare recipiënten zijn allemaal voorzien van een inkuiping. Geluidshinder - Uit het vorige dossier blijkt tevens dat alle activiteiten binnen plaatsvinden. Alle toestellen en machines die binnen in het gebouw gelegen zijn, zijn verankerd in de betonnen draagvloer en dit op een trillingsvrije manier zodat er geen overdracht plaatsvindt naar de aangrenzende percelen. Andere opmerkingen/ aandachtspunten: Het huidig aanvraag dossier bevat weinig gegevens rond preventieve maatregelen. Gelet op het gunstig advies, d.d. 2006-08-30, van de VMM, omwille van volgende overwegingen: Aspect lozing afvalwaters - de voorbehandelingsinstallatie voor de poederlaklijn gebeurt met sproeiers i.p.v. met dompelbaden, zodat het waterverbruik en –verontreiniging de helft zou moeten bedragen t.o.v. bij gebruik van dompelbaden. Hemelwater zal worden herbruikt zodat de vergunning voor het oppompen van grondwater gehalveerd kan worden (- 2.500 m³/jaar); dat een hemelwaterstudie werd bijgevoegd waarin staat aangegeven welke hemelwaterstromen zullen worden herbruikt (ongeveer 2/3 van de dakoppervlakte – met overloop van het bekken naar de achterliggende gracht), en welke voorlopig nog op de openbare riolering zullen blijven lozen (ongeveer 1/3 van de dakoppervlakte). - Het bedrijf is vergund voor het lozen van 20 m³/dag bedrijfsafvalwater op de openbare riolering. De afvalwaterzuivering bestaat uit buffer, dosering natriumbisulfiet, kalkmelk en H2SO4, dosering calfloc, bezinkbekken, zand-filter, selectieve ionenwisselaar en venturi. In het dossier wordt gesteld dat indien de huidige uitbreiding de te lozen afvalwaterstroom/vuilvrachten al doet toenemen (wordt niet verwacht), dat dit dan zeker past binnen de huidige milieuvergunning; dat er dus geen wijziging in de rubrieken voor afvalwater noodzakelijk is. - Er worden dus geen wijzigingen in het aspect lozingen afvalwaters verwacht. Het advies van de VMM is hieromtrent dan ook niet vereist. Aspect emissies lucht - Op heden beschikt het bedrijf reeds over 3 poederlakcabines en een metallisatiecabine, elk voorzien van een moffeloven en bijhorende aardgasbranders, nl 8 x 350 kW. De nieuwe poederlaklijn bestaat uit een poederspuitcabine en een moffeloven met 4 aardgasbranders (4 x 350 kW). De poederlakemissie aan de spuitcabines wordt afgevangen en gerecupereerd voor hergebruik. - Het gebruik van poederlak enerzijds en aardgas voor de branders anderzijds is geheel conform de BBT aanbevelingen terzake. - Gelet op het beperkte vermogen van de aardgasbranders wordt een NOx-uitstoot op jaarbasis van minder dan 1 ton berekend, maw ruim beneden de overeenkomstige Lucht-drempelwaarde uit het Milieujaarverslag; de impact van de verbrandingsemissies op de heersende luchtkwaliteit is dan ook weinig relevant. Gelet op het gunstig advies, d.d. 2006-08-17, van de Afdeling Water, omwille van volgende overwegingen: - de aanvraag betreft een verandering van een vergund bedrijf voor het lakken van metalen voorwerpen. De grondwaterwinning bestaande uit 1 put van 167 m is vergund voor 50 m³/d en 5.000 m³/j tot 2008-06-06. Nu wordt een lager debiet aangevraagd: 2.500 m³/j; - in de aanvraag is een studie regenwaterbeheer toegevoegd. De algemene conclusie van deze studie is de volgende: “het grote aandeel van de dakoppervlakte t.o.v. de totale verharding, en de mogelijkheid om regenwater te gebruiken voor procesdoeleinden, met name in de spoelbaden, maakt het opvangen voor hergebruik de meest interessante optie voor Lakkerij Vandermaesen. De geplande uitbreiding met een nieuwe poederlaklijn, waarvoor een gebouw moet worden bijgeplaatst, is een uitgelezen mogelijkheid om de Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
regenwateropvang van een groot gedeelte van de daken te gaan organiseren om het te gaan gebruiken in de productie en voor sanitaire doeleinden eventueel. De hoeveelheid regenwater die op deze manier ter beschikking komt, dekt de behoeften voor de productie ruimschoots. Ook een gedeelte van het sanitair circuit kan op termijn worden aangesloten op deze waterbron. Om de continuïteit te garanderen is het voor Lakkerij Vandermaesen absoluut noodzakelijk om over een grondwaterwinning te kunnen blijven beschikken, maar de omvang van de winning kan worden beperkt in vergelijking met het verleden”; - gelet op het advies d.d. 2001-07-17 van de afdeling Water (in het kader van een eerdere vergunningsaanvraag) waarin gesteld wordt dat het bedrijf na 2008-06-06 dient over te schakelen van gebruik van grondwater naar gebruik van hemelwater/ondiep freatisch grondwater en gelet op de conclusie van de studie regenwaterbeheer in de aanvraag toegevoegd, stelt de afdeling Water voor de vergunning te verlenen voor 1 put van 167 m diepte voor een maximum debiet van 25 m³/d en 2.500 m³/j tot 2008-06-06. Na 2008-06-06 dient voor deze laagwaardige toepassing gebruik gemaakt van hemelwater of ondiep freatisch grondwater; Gelet op de bespreking van dit dossier in de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 2006-09-04, waarbij het volgende werd gesteld: - Uit onderzoek is gebleken dat perceelnr. 354/h ook tot de inrichting behoort omdat een gedeelte van de op te richten bedrijfsgebouwen hierop zijn gelegen. Dit perceel kan bijkomend opgenomen worden in het vergunningsbesluit omdat dit geen verschil uitmaakt naar de straal van 100 meter rondom de inrichting. - Bij de indelingsrubriek 29.5.5.4. wordt melding gemaakt van chromeringsbaden. Dit betreft chromateerbaden en moet in het vergunningsbesluit worden aangepast (chromeren in niet hetzelfde als chromateren). Het advies is unaniem gunstig voor een vergunningstermijn eindigend op 30 augustus 2021 met uitzondering van de grondwaterwinning waarvoor de vergunning verstrijkt op 06 juni 2008 (= einddatum van de lopende vergunning voor het exploiteren van de GWW). Gelet op de ligging van de inrichting in een gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s en deels in woongebied met landelijk karakter van het gewestplan Hasselt-Genk; Overwegende dat, vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten, gesteld kan worden dat de activiteiten, voorwerp van de milieuvergunningsaanvraag verenigbaar zijn met de van toepassing zijnde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat betrokken exploitatie een bedrijf betreft voor het metalliseren en stralen van metalen voorwerpen en het schilderen en lakken van radiatoren en roerende voorwerpen; dat met voorliggende aanvraag men een vergunning beoogt voor de verandering door uitbreiding en wijziging van de vergunde inrichting; dat deze verandering ondermeer volgende zaken omvat: plaatsing van een volledig nieuwe laklijn, investering in het opvangen en gebruiken van regenwater, uitbreiding/wijziging van de opslag van gevaarlijke stoffen; Overwegende dat de exploitatie cfr. de gegevens in het ingediende dossier voldoet aan de afstandsregels zoals bepaald in Vlarem wat betreft de bepalingen in artikels 5.4.1.2.§1 en §2 (bedekkingsmiddelen, kleurstoffen en pigmenten) en artikel 5.17.1.2§1 (opslag van gevaarlijke producten); Overwegende dat de nieuwe laklijn wordt ondergebracht in een nieuw op te richten, afgesloten bedrijfsgebouw; dat wordt verwacht dat er zonder overdreven geluidshinder voor de omgeving kan worden geëxploiteerd; Overwegende dat de nieuwe laklijn bestaat uit een poederspuitcabine en een moffeloven met aardgasbranders; dat de poederlakemissie door middel van een cycloon en filterunit wordt afgevangen en gerecupereerd voor hergebruik; Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
dat het gebruik van poederlak enerzijds en het gebruik van aardgas voor de branders anderzijds geheel conform is met de BBT-aanbevelingen terzake; Overwegende dat het nieuw op te richten bedrijfsgebouw wordt uitgerust met een vloeistofdichte betonnen vloer; dat de voorbehandelingsbaden in een inkuiping worden geplaatst; dat de gevaarlijke stoffen bovengronds in vaten worden opgeslagen, deels boven lekbakken, deels ingekuipt; dat de risico’s op bodem- en grondwaterverontreiniging derhalve minimaal zijn; Overwegende dat de grondwaterwinning bestaat uit 1 put met een diepte van 167 meter; dat er water onttrokken wordt uit de watervoerende laag van het Onder-Rupeliaan en Tongeriaan (afgesloten); dat het beoogde maximaal debiet 25 m³/d en 2.500 m³/j bedraagt; dat deze watervoerende laag in staat is het gevraagde debiet te leveren; dat de huidige aanvraag een verandering betreft van de grondwaterwinning met een vermindering van het huidig vergund debiet; dat de vermindering kan worden doorgevoerd door een investering in de opvang en hergebruik van regenwater; dat het onttrokken grondwater binnen de inrichting wordt gebruikt voor proces doeleinden (o.a. spoelbaden); Overwegende dat het bedrijf een studie regenwaterbeheer heeft uitgevoerd waaruit blijkt dat de mogelijkheid bestaat om hemelwater aan te wenden voor procesdoeleinden, met name de spoelbaden, en voor sanitair gebruik; dat de afdeling Water in een advies d.d. 2001-07-17 reeds stelde dat het bedrijf na 2008-06-06 moet overschakelen van gebruik van grondwater naar gebruik van hemelwater / ondiep freatisch water en gelet op de conclusie van de studie regenwaterbeheer; wordt bijgevolg de gevraagde vergunning voor de grondwaterwinning verleend voor een debiet van 25 m³/dag en 2.500 m³/jaar, termijn eindigend op 2008-0606; Overwegende dat in het advies van de afdeling Milieuvergunningen wordt opgemerkt dat er onder rubriek 29.5.5.4° sprake is van chromeringsbaden; dat dit echter chromateerbaden moeten zijn; dat dit zal worden aangepast ; Overwegende dat door de afdeling Milieuvergunningen werd opgemerkt dat perceel 354 h eveneens deel uitmaakt van de te vergunnen exploitatie vermits op deze percelen zich een gedeelte van de op te richten bedrijfsgebouwen bevindt; dat de opname van dit perceel in de vergunning geen invloed heeft op de straal van 100 m rond de inrichting en het openbaar onderzoek aldus correct gevoerd werd; dat het derhalve past dit aan te passen in artikel 1 van dit besluit; Overwegende dat, vanuit oogpunt van milieuaspecten, rationeel grondwaterverbruik en -gebruik en het algemeen waterbeheer, gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op de grondwatervoerende lagen, het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens, buiten de inrichting veroorzaakt door de aangevraagde activiteiten, mits naleving van de in dit besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt;
Gehoord het verslag van Frank Smeets, lid van het College;
BESLUIT Artikel 1 §1. Aan NV LAKKERIJ VANDERMAESEN wordt, onder de voorwaarden bepaald in dit besluit, de aangevraagde vergunning VERLEEND Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
voor het veranderen van een vergund bedrijf voor het lakken van metalen voorwerpen, door: uitbreiding met een nieuwe volledige laklijn, uitbreiding van de opslagplaatsen voor giftige stoffen, uitbreiding van de opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, wijziging door vermindering van het opgepompt grondwaterdebiet, waarvoor volgende indelingsrubrieken van Vlarem I van toepassing zijn: - (rubriek 4.3.b.2°) : inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, andere dan sub a) bedoelde inrichtingen [vergund: * een poederlakspuitcabine met een drijfkracht van 28 kW en 50 % van de compressor van 5,52 kW voor het aandrijven van deze installatie – de totale drijfkracht van deze installatie bedraagt dus 30,76 kW * twee poederlakspuitcabines met een vermogen van 30 kW en 29,3 kW; deze spuitcabines worden aangedreven door 35 % van het vermogen van de luchtcompressor van 131 kW – de totale drijfkracht van deze spuitcabines bedraagt 105,15 kW * een metallisatiecabine met een vermogen van 7,5 kW waarbij nog 5 % van het vermogen van de luchtcompressor van 131 kW wordt gebruikt voor het aandrijven van deze cabine – de totale drijfkracht van deze installatie bedraagt 14,1 kW de totale drijfkracht van de spuitcabines en de metallisatiecabine bedraagt 150 kW; uitbreiding met: * een poederlak-spuitcabine met een vermogen van 45 kW voor de ventilator; de totale drijfkracht van de spuitcabines na verandering bedraagt 195 kW] (klasse 2); - (rubriek 4.4.) : inrichtingen voor het thermisch behandelen (bij een temperatuur van 100°C of meer) van voorwerpen bedekt met bedekkingsmiddelen [vergund: vier moffelovens waarvan hun inwendige volumes 40 m3, 34 m3, 16 m3 en 11 m3 bedragen; het totaal inwendig volume bedraagt 101 m3; uitbreiding met een bijkomende moffeloven met een inwendig volume van 212 m3; het totaal inwendig volume na verandering bedraagt 313 m3] (klasse 2); - (rubriek 17.3.2.3°) : inrichtingen voor de opslag voor zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen [vergund: * opslag van zeer giftige stoffen: 828 kg granodine 108A in vaten van 200 liter * opslag van 2.345 kg giftige stoffen: 70 kg alodine C6100 replenisher in bussen van 35 kg 1.830 kg granodine 108B in container van 1.000 liter 233 kg toner 308 in een vat van 200 liter 212 kg deoxidine Akt AL 2 in een vat van 200 liter; de totale opslag bedraagt 3.173 kg; wijziging door vermindering met: 1.830 kg Granodine 108B, 233 kg toner 308 en 212 kg deoxidine Akt Al2; uitbreiding met: 400 kg AD-ALU additie HF20, 2000 kg Chromaat 45 en 400 kg pH-corrector Cr45, 400 kg Novox Activator, 7000 kg Alodine 610S Make-Up en 1000 kg Alodine 610 S Replenisher; de totale opslag na verandering bedraagt 12098 kg] (klasse 1); - (rubriek 17.3.3.2°) : opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen [vergund: opslag van 10.056 kg schadelijke stoffen: 56 kg antigel en 10 ton lakpoeders opslag van 600 kg irriterende stoffen: 600 kg metaclean opslag van 11.287 kg corrosieve stoffen: 1.995 kg NaOH, 1.725 kg HCl, 1.000 kg KOH schilfers, 3.680 kg zwavelzuur, 35 kg alodine C6100 toner, 632 kg deoxylite 75, 2.100 kg deoxidizer 395 H, 120 kg fosforzuur; opslag van 67 kg oxiderende – corrosieve stoffen: 67 kg salpeterzuur; Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
de totale opslag bedraagt 22.010 kg; wijziging door vermindering met: 600 kg mataclean, 3680 kg zwavelzuur, 35 kg Alodine C6100 en 2100 kg deoxidiser 395H; uitbreiding met: 2000 kg Cleaner 93, 2000 kg Beits Zn, 100 kg Chromaat 45V, 2000 kg Ridoline 124N, 1000 kg Alodine C6100 Toner; de totale opslag na verandering bedraagt 22695 kg] (klasse 2);
-
-
-
(rubriek 29.5.5.4.) : installaties voor oppervlaktebehandeling van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procédé [vergund: * dompelbad voor ijzerfosfatering van staal waarvan het inhoudsvermogen 11.000 liter bedraagt * ontlakkingsbad op basis van KOH of NaOH met een inhoudsvermogen van 11.000 liter * dompelbad van 11.000 liter voor het zuur beitsen van staal * dompelbad van 11.000 liter voor het zuur beitsen van aluminium en zinken voorwerpen * twee dompelbaden voor het chromateren van metalen voorwerpen, één voor aluminium voorwerpen en één voor zinken voorwerpen met elk een individuele inhoud van 11.000 liter * dompelbad met een inhoud van 11.000 liter voor het alkalisch ontvetten * vijf dompelbaden met elk een inhoud van 11.000 liter voor het spoelen; het inwendig volume van de elf dompelbaden en het ontlakkingsbad tezamen bedraagt 132.000 liter; uitbreiding met volgende baden: * voor ontvetting : 2 x 5 m3 * voor tussenspoeling : 3 x 3 m3 * voor chromatering : zink 3 m3 en aluminium 3 m3 * voor eindspoeling : 2 x 3 m3 na de gevraagde verandering bedraagt het inwendig volume van alle baden samen 163 m3] (klasse 1); (rubriek 43.1.2°) : verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie : stookinstallaties, e.d. [vergund: een stookinstallatie van 348,9 kW, twee stookinstallaties met elk een vermogen van 350 kW, drie branders afkomstig van drie moffelovens met elk een vermogen van 350 kW, één moffeloven met twee branders met elk een vermogen van 350 kW; het totaal warmtevermogen bedraagt 2.798,9 kW; uitbreiding met 4 stookinstallaties van elk 350 kW; na de gevraagde verandering bedraagt het totaal warmtevermogen 4200 kW] (klasse 2); (rubriek 53.8.2°) : boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1. tot en met 53.7.
[vergund: een grondwaterwinning bestaande uit een 167 meter diepe put waaruit max. 5.000 m3 grondwater per jaar zal worden onttrokken, uit de Formaties van Onder-Rupeliaan en Tongeriaan, meer bepaald voor het vullen van de dompelbaden en spoelbaden van de lakkerij;
voor een vergunningstermijn eindigend op 06 juni 2008;
wijziging door vermindering van het max. jaardebiet met 2.500 m3; na de gevraagde verandering wordt er max. 2.500 m3 grondwater per jaar onttrokken uit de Formaties van Onder-Rupeliaan en Tongeriaan, meer bepaald voor het vullen van de dompelbaden en spoelbaden van de lakkerij] (klasse 2); op de kadastrale percelen van en te TESSENDERLO, Afdeling 2, Sectie B, nr.(s) 355, 341k, 883c, 886m, r, v, x, y, c2, b2, z, 888s en 354h ter plaatse Hulsterweg 19. §2. De plannen en voorwaarden gehecht aan dit besluit maken er integraal deel van uit. Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
Artikel 2 §1. De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting moet in gebruik worden genomen binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van dit besluit. De in deze beslissing vermelde exploitatievoorwaarden zijn onmiddellijk van toepassing vanaf het ogenblik dat een inrichting wordt geëxploiteerd (dus in gebruik is genomen) tenzij in de voorwaarden zelf anders wordt bepaald. §2. In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens artikel 43 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 een bouwvergunning of krachtens artikel 99, §1, 1°, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een stedenbouwkundige vergunning nodig is, wordt deze milieuvergunning geschorst zolang de bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. In afwijking van het bepaalde in §1 gaat de termijn van ingebruikname van de milieuvergunning slechts in op de dag dat de bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend. §3. Wordt de bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning evenwel geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg.
Artikel 3 De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn die eindigt op 2021-0830 (samenvallend met de einddatum van de vergunningstermijn van de vergunning verleend op 200108-30) met uitzondering van de grondwaterwinning (rubriek 53.8.2°) dewelke wordt vergund voor een termijn eindigend op 2008-06-06. Artikel 4 De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van: §1. de algemene en sectoriële voorwaarden van Vlarem II. (de in de vroegere vergunning(en) reeds opgelegde voorwaarden blijven eveneens van kracht) Artikel 5 Deze vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Artikel 6 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van artikel 5, §2 en van hoofdstuk III bis van Vlarem I. Een nieuwe vergunning is nodig voor de inrichting of gedeelte van de inrichting die niet binnen de bij dit besluit vastgestelde termijn (zie art. 2) in gebruik is genomen, of die ten minste gedurende twee opeenvolgende jaren niet werd geëxploiteerd, of die vernield werd door brand of ontploffing veroorzaakt door de exploitatie van de inrichting. §2. Elke overname van de vergunde inrichting door een andere exploitant moet vóór de datum van inwerkingtreding van de overname, worden gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van Vlarem I. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd tussen de 18 de en 12de maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn. Indien het een vergunning betreft waarvan de eindtermijn afloopt ten laatste op 1 september 2011, kan de hernieuwing vanaf 48 maanden vóór het verstrijken van de lopende vergunning worden aangevraagd.
Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
Artikel 7 Inbreuken op bovenvermelde voorschriften en opgelegde exploitatievoorwaarden zullen vastgesteld, vervolgd en bestraft worden overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en het besluit van de Vlaamse Executieve van 6 februari 1991 houdende het Vlarem. De vergunning kan worden opgeheven of geschorst indien de exploitant bovenvermelde voorschriften en/of voorwaarden niet naleeft of wanneer hij weigert zich te onderwerpen aan de nieuwe of aanvullende voorwaarden die hem worden betekend. Artikel 8 Een afschrift van dit besluit zal AANGETEKEND worden gezonden aan: 1. voor BEKENDMAKING (aanplakking) aan de burgemeester van en te TESSENDERLO. De burgemeester is belast met de bekendmaking (aanplakking) van de beslissing overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX van Vlarem I. 2. voor KENNISNEMING aan: a) de aanvrager, met name NV LAKKERIJ VANDERMAESEN, Hulsterweg 19 te 3980 TESSENDERLO (OP ZEGEL), samen met een exemplaar van de aangehechte plannen b) de Afdeling Milieu-inspectie - Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT, samen met een exemplaar van de aangehechte plannen c) het college van burgemeester en schepenen van en te TESSENDERLO d) de Provinciale Milieuvergunningscommissie e) de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT f) het agentschap R-O Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening, Koningin Astridlaan 50/1 te 3500 HASSELT g) de OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 MECHELEN h) de VMM, A. Van de Maelestraat 96 te 9320 EREMBODEGEM i) de NV AQUAFIN, Dijkstraat 8 te 2630 AARTSELAAR j) het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Koningin Astridlaan 50/7 te 3500 HASSELT k) de Afdeling Water, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT l) de FOD WASO, Toezicht op het Welzijn op het Werk – Directie Limburg, TT 14, Sint-Jozefstraat 10.10 te 3500 HASSELT m) de Directie van de Directe Belastingen, Voorstraat 41 te 3500 HASSELT n) de 7de Directie – Financiën en Automatisering – van het provinciebestuur o) AXTRON Veiligheid & milieu, Molenhuizen 25 te 3980 TESSENDERLO Artikel 9 §1. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 51 van Vlarem I, een beroep worden ingediend bij de Vlaamse regering, gericht aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, p.a. Afdeling Milieuvergunningen, Koning Albert II-laan, 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL. Het beroep moet worden ingediend met een aangetekend schrijven binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de dag van verzending (betekening) van een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing aan de aanvrager en aan de belanghebbende overheidsorganen en diensten, bedoeld in artikel 49, §1, 1°, 2° en 3° van Vlarem I, of na de dag van aanplakking (openbare bekendmaking) van de beslissing als het beroep uitgaat vanwege andere personen of instellingen. Het beroepschrift moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld zijn van een kopie van het attest van bekendmaking (betekening of aanplakking) van de omstreden beslissing, alsook van een bewijs van storting van het voorgeschreven bedrag aan onderzoekskosten voor het beroepsdossier. §2. Ingevolge de koppeling van de bouwvergunning/stedenbouwkundige vergunning aan de milieuvergunning vervalt de bouwvergunning of stedenbouwkundige vergunning, als bedoeld in artikel 99, §1, 1°, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, van rechtswege op de dag van de weigering in laatste aanleg van de milieuvergunning.
Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
Aanwezig : Steve Stevaert, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Jos Claessens, Sonja Claes, Jules D’Oultremont, Frank Smeets, leden; Valère Cornelis, provinciegriffier wd.
Hasselt d.d. 2006-10-05
De Verslaggever, ( 3 )
Frank Smeets De Provinciegriffier wd.,
De Gouverneur-Voorzitter,
Valère Cornelis
Steve Stevaert
Nota: Minuten: 3 - besluit: 1 - plannen: 2 - voorwaarden: 0 Zendbrieven: 16 minuten + 16 expedities Attest: 1 Expedities te maken: - van besluit: 20 - van plannen: 2x2 - van voorwaarden: 0 - van attest: 15 Bijlagen bij brieven: JA (zie brieven)
Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De Verslaggever, get. Frank Smeets
De Provinciegriffier wd., get. Valère Cornelis
De Gouverneur-Voorzitter, get. Steve Stevaert
Voor eensluidend afschrift namens de Provinciegriffier
ir. Valère Cornelis Inspecteur-Generaal
Kenmerk 023.03.10/V2006N040103 Dossier 750.71/A/06.150 Bijlagen ...