p c
r i
e 3de Directie
o
v
Limburg Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Natuur
Sectie 3.3.1
M i l i eu en Nat uur - V er gunni ngen
De deputatie van de provincie Limburg
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve, houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen (hierna afgekort als Vlarem I); Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn latere wijzigingen; Gelet op de op 07 mei 2008 ingediende aanvraag – laatst vervolledigd op 28 mei 2008 - van de heer Jaak BEELEN, Hulsbergstraat 19/A te 3440 Zoutleeuw (btw-nr. 0729.246.493.) voor het verkrijgen van een milieuvergunning voor : 1. het veranderen van het vergund pluimveebedrijf door wijziging: stopzetting van de vergunde 200 kalveren, vermindering met 368 m3 droge mest 2. het veranderen van het vergund pluimveebedrijf door uitbreiding met: 18.000 slachtkuikens, fotovoltaïsche zonnepanelen, een transformator, een stalplaats voor landbouwvoertuigen, opslag van 20.000 liter mazout, 8 warmtekanonnen en uitbreiding van het grondwaterdebiet 3. het vroegtijdig hernieuwen van de milieuvergunning voor het verder exploiteren van het pluimveebedrijf, voor een nieuwe vergunningstermijn van twintig jaar (cfr. artikel 45bis van het milieuvergunningendecreet), zodat de inrichting voortaan omvat: - (rubriek 9.3.1.c.2°) : stallen voor pluimvee en/of niet onder rubrieken 9.2.2.f. en 9.3.2. begrepen gevogelte in een agrarisch gebied, met inbegrip van de installatie(s) voor de bewerking of verwerking van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest, zonder bijmenging van afval en met inbegrip van de installatie(s) voor de compostering van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest met groenafval afkomstig van de eigen inrichting en de bij de inrichting horende gronden, met plaatsen voor (4 stallen met plaatsen voor 63.000 slachtkuikens) (klasse 1) (vergund: 45.000 slachtkuikens – uitbreiding met 18.000 slachtkuikens) (vroegtijdige hernieuwing); - (rubriek 9.3.1.d.°) : stallen voor pluimvee en/of niet onder rubrieken 9.2.2.f. en 9.3.2. begrepen gevogelte, intensieve pluimveehouderij, met inbegrip van de installatie(s) voor de bewerking of verwerking van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest, zonder bijmenging van afval en Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
in
met inbegrip van de installatie(s) voor de compostering van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest met groenafval afkomstig van de eigen inrichting en de bij de inrichting horende gronden, met plaatsen voor (4 stallen met plaatsen voor 63.000 slachtkuikens) (klasse 1) (vergund: 45.000 slachtkuikens – uitbreiding met 18.000 slachtkuikens) (vroegtijdige hernieuwing); - (rubriek 12.1.2.b.) : elektriciteitsproductie, niet in rubrieken 20.1.5., 20.1.6. en 43.2. bedoelde inrichting voor elektriciteitsproductie, uitgezonderd de aspecten die betrekking hebben op de kernbrandstofcyclus, in de andere dan de sub a) bedoelde gevallen (fotovoltaïsche zonnepanelen geplaatst op het dak van de stallen: stal 1 (80 kW), stal 2 (92 kW), stal 3 (106 kW), stal 4 (130 kW) en de berging (12 kW); totaal 420 kW) (klasse 2) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 12.2.1.) : transformatoren (een transformator van 630 kVA) (klasse 3) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 15.1.1.) : al dan niet overdekte ruimte, andere dan deze bedoeld in rubriek 15.5. en 19.8., voor het stallen van autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens (het stallen van 3 landbouwvoertuigen) (klasse 3) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 17.3.6.1.a°) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft (opslag van 2.500 liter mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder) (niet vergunningsplichting); - (rubriek 17.3.6.1.b°) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft (opslag van 20.000 liter mazout in 8 bovengrondse dubbelwandige houders van elk 2.500 liter) (klasse 3) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 28.2.c.1.) : opslagplaats van dierlijke mest in een agrarisch gebied (opslag van 216 m3 bedrijfsafvalwater afkomstig van het reinigingswater van de stallen) (klasse 3) (vergund: opslag van 268 m3 droge mest + 216 m3 vloeibare mest; totaal 584 m3 dierlijke mest – wijziging door vermindering met 368 m3 droge mest); - (rubriek 43.1.2.b.) : verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie : stookinstallaties, e.d., andere dan vermeld onder sub 1.a. (8 warmtekanonnen van elk 116,28 kW; totaal vermogen bedraagt 930,24 kW) (klasse 2) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 45.14.3.) : opslagplaatsen voor losse granen en voor groenvoeders, met uitsluitsel van groenvoeders zonder sapverliezen (bijv. niet-gemalen bieten, aardappelen en andere knol- en wortelvruchten, in een agrarisch gebied [6 silo’s voor de opslag van 183,6 m3 krachtvoeder (= 6 x 20 ton)] (niet vergunningsplichtig); - (rubriek 53.8.2°) : boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1. tot en met 53.7. (een grondwaterwinning bestaande uit een 27 meter diepe put waaruit max. 30 m3/dag – 5.300 m3/jaar grondwater wordt onttrokken voor de drinkwatervoorziening van de dieren en het huishouden en voor beperkt gebruik als reinigingswater voor de stallen) (klasse 2) (vergund: een 27 meter diepe put waaruit max. 2.190 m3/jaar wordt opgepompt – uitbreiding met 3.110 m3/jaar) (uitbreiding + vroegtijdige hernieuwing); op de kadastrale percelen van en te HALEN, Afdeling 1, Sectie C, nr.(s) 19R2, 19X, ter plaatse Holakenstraat 30;
Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
Gelet op de volgende vergunningen en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de bovenvermelde inrichting reeds werden getroffen en op datum van indiening van de bovenvermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing zijn: besluit deputatie d.d. 04 oktober 1990 waarbij aan de heer en mevrouw G. VANDEPOEL-DUMON, vergunning werd verleend voor het exploiteren van drie stallen voor max. 45.000 mestkippen, één stal voor max. 200 mestkalveren en mestopslagplaatsen voor 368 m3 droge mest en 216 m3 vloeibare mest, voor een vergunningstermijn van twintig jaar; besluit deputatie d.d. 05 september 1991 waarbij aan de heer Georges VANDEPOEL, vergunning werd verleend voor het exploiteren van mestopslagplaatsen van 584 m3 bij een vergund gemengd bedrijf; ministerieel besluit d.d. 22 augustus 1991 waarbij het beroep van de exploitant tegen de belissing van de deputatie van 04 oktober 1990 niet werd ingewilligd en waarbij de beslissing van de deputatie werd bevestigd; aktenamebesluit d.d. 20 juli 1995 van de deputatie inzake de overname van de milieuvergunning door de heer Jaak BEELEN, voor het exploiteren van 45.000 mestkippen, 200 kalveren en de opslag van 368 m3 droge mest en 216 m3 vloeibare mest, voor een termijn die eindigt op 04 oktober 2010; besluit d.d. 18 oktober 2001 van de deputatie waarbij vergunning werd verleend voor het exploiteren van een grondwaterwinning bestaande uit een 27 meter diepe put waaruit max. 2.190 m3 grondwater per jaar (6 m3/dag) zal worden onttrokken meer bepaald voor de drinkwatervoorziening van de dieren, voor een vergunningstermijn die verstrijkt op 04 oktober 2010; Gelet op het schrijven d.d. 06 juni 2008, waarbij de aanvrager in kennis werd gesteld dat zijn aanvraag volledig en ontvankelijk werd verklaard; Gelet op de brief d.d. 06 juni 2008, waarbij aan de burgemeester van de gemeente Halen, werd gevraagd over te gaan tot het organiseren van een openbaar onderzoek i.v.m. de ingediende milieuvergunningsaanvraag;
Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
Gelet op de brieven, d.d. 06 juni 2008, waarbij conform artikel 35, 3° van Vlarem I, door de gemachtigde ambtenaar advies werd gevraagd aan: a) de Provinciale Milieuvergunningscommissie; b) het college van burgemeester en schepenen van en te Halen; Gelet op de brieven d.d. 06 juni 2008, waarbij door de secretaris van de Provinciale Milieuvergunningscommissie advies werd gevraagd aan de belanghebbende adviserende besturen; Gelet op de brief d.d. 09 juni 2008 (ontvangen op 10 juni 2008) van het studiebureau, be.consult, waarin een aantal materiële rechtzettingen werden meegedeeld en waarbij werd meegedeeld dat de transformator binnen het bedrijfsterrein wordt verplaatst; Gelet op de brieven d.d. 12 juni 2008 waarbij aan de betrokken adviserende diensten een kopie van bovenvermelde brief (inzake de aanpassingen) werd bezorgd; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van Vlarem I; Gelet op het P.V. d.d. 15 juli 2008, van sluiting van het openbaar onderzoek, waaruit blijkt dat er geen bezwaren werden ingediend; Gelet op het gunstig advies, d.d. 11 augustus 2008, van het college van burgemeester en schepenen van Halen; Gelet op het gunstig advies, d.d. 04 augustus 2008, van de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, omwille van volgende overwegingen: het betreft hier een bedrijf voor het houden van 45 000 slachtkuikens; met deze aanvraag wenst men het aantal slachtkippen uit te breiden met 18 000 stuks, (totaal=63 000 slachtkuikens); het productieproces beoogt de productie van slachtkuikens volgens een all-in all-out systeem; per teeltronde worden 63 000 eendagskuikens aangekocht en verdeeld over de vier stallen; de slachtkuikens worden afgevoerd op een leeftijd van 42 dagen met een eindgewicht van 2,2 kg; tussen twee teeltrondes is er een leegstand van 14 dagen; in de stallen is er mechanische verluchting; de ventilatoren en de hete luchtbranders worden geregeld door middel van een klimaatcomputer; deze zorgt ervoor dat op basis van metingen in de stal, steeds de optimale staltemperatuur bereikt wordt; op basis van de stalklimaatgegevens die in de computer worden bijgehouden kan de bedrijfsleider op elk ogenblik nagaan of alle systemen optimaal werken; om de bedrijfsleider te verwittigen bij eventuele abnormaliteiten zijn er alarmen ingesteld voor onverwachte temperaturen, defecten aan de waterbevoorrading en bij eventuele stroomuitval; eveneens beoogt men zonnepanelen te plaatsen op de daken van de kippenstallen en de berging; dit zal een electriciteitsproductie leveren van maximum 420 kW (stal1:80kW, stal2:92kW, stal3:106kW, stal 4:103kW en de berging;12kW) ; de energie die opgewekt wordt, wordt deels zelf gebruikt, deels aan het net teruggeleverd; in het kader van artikel 45bis van het Vlarem “ In afwijking van artikel 18§3, eerste en tweede lid, kunnen
aanvragen voor een nieuwe vergunning, die tot 48 maanden voor het verstrijken van de lopende vergunning worden ingediend, ontvankelijk worden verklaard, in zoverre het vergunningen betreft waarvan de eindtermijn afloopt ten laatste op 01 september 2011” beoogt men een hernieuwing van de vergunning;
Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
tevens meldt men de exploitatie van enkele meldingslichtige inrichtingen (opslag van mazout, wijziging
mestopslag, stallen van landbouwvoertuigen, exploitatie van een transformator);.
beoordeling van de verenigbaarheid van de inrichtingen waarvoor een vergunning wordt gevraagd, met het leefmilieu : aspect bescherming van de oppervlaktewateren : de aanvraag beoogt geen lozingen; het reinigingswater afkomstig van de stallen wordt opgevangen in een citerne en op geregelde tijdstippen uitgespreid op de cultuurgronden volgens de regels van het mestdecreet; aspect bescherming bodem en grondwater : het gaat hier om met stro ingestrooide stallen te vergelijken met het potstalsysteem; op het einde van een teeltronde worden de stallen uitgemest met een bull-dozer, waarna de stallen grondig geborsteld worden om de laatste mestresten te verwijderen. Het mest wordt afgevoerd door een erkende firma; er bevinden zich acht bovengrondse, dubbelwandige mazouttanks op het bedrijf met elk een inhoudsvermogen van 2500 liter; aspect afvalstoffen : tijdens de dagelijkse inspectierondes worden kadavers onmiddellijk uit de stal verwijderd; bij de afhaling door het vilbeluik worden de dode dieren bewaard in een kadaverton; de kadavers worden 1 maal per ronde opgehaald; bij hoge temperaturen kan dit eventueel frequenter gebeuren; aspect externe veiligheid : de nieuw te plaatsen transformator wordt in een waterdichte loods ondergebracht; de aanvraag stelt dat alle nodige voorzieningen betreffende brandveiligheid getroffen zullen worden; om besmettelijke ziektes te voorkomen worden: de inrichting, de dieren en de naaste, eigen omgeving in een goede hygiënisch verantwoorde toestand gehouden; het maximum aantal dieren in elke stal volgens landbouwtechnische normen begrensd door het type en de grootte van de stal; doeltreffende bestrijdingsmaatregelen getroffen ter voorkoming van ongedierte zoals ratten, muizen en insecten; krengen onmiddellijk afgezonderd van de gezonde dieren; schikkingen getroffen om contacten met derden te voorkomen; aspect luchtemissies : om te oordelen of de geurhinder tot aanvaardbare grenzen kan worden beperkt wordt, in functie van de conceptie van de stal enerzijds en van de wijze van inrichting van de mestopslag anderzijds, aan elke pluimveestal en/of mestopslag behorende tot de inrichting een waardering toegekend uitgedrukt in punten; in functie van dit aantal waarderingspunten en het aantal stuks gevogelte van het bedrijf dient een afstand tot de ‘geurhinder-gevoelige-gebieden’ te worden gerespecteerd;
Aantal waarderingspunten voor dit bedrijf
---------------------------------------------------
Aantal dieren Omschrijving 1/ Stalsysteem strooiselvloer (droge mest) Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
Stal 1
Stal 2
Stal 3
Stal 4
12 600
14 100
16 000
20 300
60
60
60
60
2/ Stalverluchtingssysteem Mechanische verluchtingsystemen niet aangesloten op een installatie ter bestrijding van geurhinder met zijdelingse uitstoot. 3/ Opslag van dierlijke mest Geen opslag van mest (onmiddellijke afvoer) Totaal waarderingspunten per stal Totaal waarderingspunten van de inrichting
10
10
10
10
50
50
50
50
120
120
120
120
120
met 120 waarderingspunten en voor 63 000 kippen is er volgens het beoordelinsstysteem gehanteerd in het Vlarem een verbod tot exploitatie, het houden van 60 000 kippen wordt als drempel beschouwd; het gaat hier echter om een bestaande inrichting die met minder dan 100% uitbreidt (nl. 40%), waarvoor volgens de overgangsbepalingen vermeld in hoofdstuk 3 van titel II van het Vlarem, geen afstandsregels gelden; binnen haar bevoegdheden kan de vergunningverlenende overheid ze wel opleggen (art. 3.2.1.1 van titel II van het Vlarem); volgens art. 3.2.1.1 van het Vlarem zou dit bedrijf mogen uitbreiden tot 90 000 dieren zonder dat de afstandsregels hierop van toepassing zijn; de aanvraag beoogt een uitbreiding tot 63 000 dieren, ofwel 3 000 dieren meer dan de drempel van 60 000 dieren; we dienen op te merken dat volgens de tabel van de afstandsregels (art. 5.9.5.3 van het Vlarem) de afstand tot de geurhindergevoelige gebieden voor een nieuwe inrichting met 60 000 kippen en hetzelfde aantal waarderingspunten 300 meter dient te bedragen;
Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
het bedrijf bevindt zich op ca 1000 meter van het geurhindergevoelig gebied (woonuitbreidingsgebied); de aanvraag stelt dat door het onderhouden van een goede hygiëne in de stallen en het vochtgehalte van de mest zo laag mogelijk te houden de geuruitstoot zoveel als mogelijk wordt beperkt; uit het voorgaande menen we te mogen besluiten dat, het beoogde aantal dieren, aanvaardbaar kan worden geacht; aspect geluidshinder : de aanvraag stelt dat de geluidsproductie van dit pluimveebedrijf beperkt blijft aangezien: - de dieren gehuisvest worden in gesloten stallen; - het geluid van de vrachtwagens is slechts periodiek - de vrachten voor het afvoeren van dode kippen worden teruggedrongen door de krengen koel en afgesloten te bewaren; - het laden van de dieren wordt in het donker uitgevoerd om de dieren rustig te houden - de kippen worden continu gevoederd waardoor ze weinig lawaai maken; aspect X-bedrijf : het gaat hier om de exploitatie van een bedrijf dat onder de toepassing valt van de bepalingen van de titels I en II van het VLAREM inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging als bedoeld in de EU-richtlijn 96/61/EEG van 24 september 1996; volgens deze richtlijn dienen deze bedrijven ten laatste in 2007 te werken volgens vergunningsvoorwaarden gebaseerd op BBT, deze verplichting is overgenomen in titel I van Vlarem, artikel 41bis; volgens artikel 4.1.2.1. van titel II van het Vlarem, dient de exploitant als normaal zorgvuldig persoon steeds de beste beschikbare technieken toe te passen. Verder stelt dit artikel dat de naleving van de voorwaarden in dit besluit en/of de milieuvergunning geacht wordt overeen te stemmen met deze verplichting; uit voorgaande volgt dat voor dergelijke bedrijven dient nagegaan dat de milieuvergunningsvoorwaarden van dien aard zijn, dat ze het exploiteren conform technieken beschreven in de BREF (Europese BBT technieken), garanderen; onder ‘milieuvergunningvergunningsvoorwaarden’ kan men 3 verschillende voorwaarden onderscheiden nl.: - methoden beschreven in de aanvraag en die aldus het voorwerp van de aanvraag uitmaken; - de algemeen van toepassing zijnde voorwaarden of Vlarem-voorwaarden; de bijzondere voorwaarden; binnen onze afdeling gaat men ervan uit dat voor de sector ‘dieren’, deze aangelegenheid sectoraal zal geregeld worden (aanpassingen van de Vlarem-voorwaarden), zodat we ervan uitgaan dat voor deze sector, de Vlaremvoorwaarden het werken volgens het BREF zal garanderen en hiervoor geen bijzondere voorwaarden dienen te worden opgelegd; aspect vroegtijdige hernieuwing : in het kader van artikel 45bis van het Vlarem “ In afwijking van artikel 18§3, eerste en tweede lid, kunnen aanvragen voor een nieuwe vergunning, die tot 48 maanden voor het verstrijken van de lopende vergunning worden ingediend, ontvankelijk worden verklaard, in zoverre het vergunningen betreft waarvan de eindtermijn afloopt ten laatste op 01 september 2011” kan men een vroegtijdige hernieuwing van de vergunning aanvragen; aangezien de lopende vergunning vervalt op 4 oktober 2010 zijn we van oordeel dat een vroegtijdige hernieuwing van de milieuvergunning kan worden toegestaan; advies : overwegende dat het voorwerp van de gevraagde vergunning in hoofdzaak het uitbreiden betreft van een pluimveebedrijf met 18.300 stuks, van 45.000 stuks naar 63.300 stuks; overwegende dat het hier gaat om een intensieve pluimveehouderij;
Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
overwegende dat de exploitatie volgens het gewestplan HASSELT-GENK (K.B. van gelegen is een agrarisch gebied; dat er geen onverenigbaarheid is met ligging en de exploitatievoorwaarden zoals voorzien in het Vlarem titel II; overwegende dat de aanvraag een aantal inrichtingen ingedeeld in de derde klasse omvat; dat de opname van deze meldingsplichtige inrichtingen in de aanvraag overeenkomstig artikel 2 §5 1° van het Vlarem titel I als een melding moet worden beschouwd; dat derhalve (art. 4 van Vlarem) deze meldingsplichtige inrichtingen akte dient te worden genomen; overwegende dat uit het onderzoek blijkt, dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits naleving van de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem) tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; overwegende dat de aanvraag een vroegtijdige hernieuwing van de milieuvergunning beoogt; dat volgens artikel 45bis van het Vlarem een vroegtijdige hernieuwing van de milieuvergunningen tot 48 maanden voor het verstrijken van de lopende vergunning kan worden ingediend, in zoverre het vergunningen betreft waarvan de eindtermijn afloopt ten laatste op 01 september 2011; dat de lopende vergunning voor betrokken exploitatie verstrijkt op 04 oktober 2010; zodat we van oordeel zijn dat een vroegtijdige hernieuwing van de milieuvergunning kan worden toegestaan; overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning toe te staan voor een termijn van 20 jaar;
Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het Agentschap R-O Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de VLM; Gelet op het advies, d.d. 14 augustus 2008 (aangepast op 20 augustus 2008), van de Afdeling Water, waaruit het volgende blijkt: de aanvraag heeft betrekking op het vroegtijdig hernieuwen van een vergunning voor een bestaande inrichting met inbegrip van het veranderen van een inrichting door wijziging en uitbreiding; voor wat betreft de rubriek 53.8.2 ( winnen van grondwater ) kan ik het volgende vermelden; de grondwaterwinning waarvan sprake in het aanvraagdossier werd op 18/10/2001 door de bestendige deputatie van de provincieraad van Limburg vergund voor een debiet van 6m³/d en 2190m³/j.; deze vergunning is geldig tot 04/10/2010; vroegtijdig hervergunning wordt gevraagd voor 30m³/dag en 5300m³/jaar, hetgeen een debietsverhoging van 3110m³ op jaarbasis inhoudt; het water van de bestaande put wordt gebruikt: als drinkwater voor 63000 slachtkuikens als reinigingswater voor de stallen (ook regenwateropslag van 216m³) in het huishouden ten behoeve van een gezin bestaande uit 4 personen; de aangevraagde debieten worden gunstig geadviseerd; Besluit : diepte putten : 27 m aantal putten : 1 Looptijd van Looptijd tot Debiet /d m3 Debiet / jaar m3 Datum besluit 20j 30 5300
Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
rekening houdend met voorgaande inlichtingen en adviezen, adviseer ik GUNSTIG voor het verlenen van een waterwinning welke beantwoordt aan voorgaande beschrijving, mits naleving van de algemene (V01) en sectorale voorwaarden inzake grondwaterwinningen (V93) van Vlarem II; Gelet op de bespreking van dit dossier in de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 18 augustus 2008, waarbij het volgende werd gesteld: - Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend; - De adviezen van de afdeling Milieuvergunningen en het cbs zijn gunstig. De adviezen van de VLM en het Agentschap R-O zijn stilzwijgend gunstig - Vanwege de afdeling Water werd een aangepast advies ontvangen dat gunstig is voor het gevraagde (5.300 m³/jaar grondwater) - Het advies van de PMVC is UNANIEM GUNSTIG voor een nieuwe looptijd van 20 jaar; Gelet op de ligging van de inrichting in een agrarisch gebied van het gewestplan Hasselt-Genk, goedgekeurd bij K.B. van 03 april 1979; Overwegende dat, vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten, gesteld kan worden dat de activiteiten, voorwerp van de milieuvergunningsaanvraag verenigbaar zijn met de van toepassing zijnde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat deze aanvraag betrekking heeft op enerzijds het veranderen van een vergund landbouwbedrijf waarbij de vergunde kalveren worden stopgezet en waarbij wordt uitgebreid met 18.000 slachtkuikens tot een totaal van 63.000 slachtkuikens en anderzijds wordt een vroegtijdige hernieuwing van de milieuvergunning voor het verder exploiteren van het vergund landbouwbedrijf voor een nieuwe vergunningstermijn van twintig jaar aangevraagd; Overwegende dat het College van burgemeester en schepenen, de Afdeling Milieuvergunningen en de Afdeling Water een gunstig advies hebben uitgebracht; Overwegende dat het Agentschap R-O Vlaanderen en de Vlaamse Landmaatschappij geen advies hebben uitgebracht, dat deze adviezen bijgevolg stilzwijgend gunstig zijn; Overwegende dat, op grond van bovenvermelde beschouwingen, het past om een milieuvergunning toe te staan voor een nieuwe termijn van 20 jaar; dat rekening houdende met het feit dat de bestaande milieuvergunningen pas verstrijken op 04 oktober 2010, het eveneens past om in artikel 3 van dit besluit de bestaande vergunningen (zie hierboven) op te heffen; dat in functie van het behoud van de rechtszekerheid voor de exploitant, het echter aangewezen is de termijn tot opheffing van deze besluiten te laten ingaan bij ingebruikname van de huidige vergunning; Overwegende dat, vanuit oogpunt van milieuaspecten, gesteld kan worden dat de risico’s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens, buiten de inrichting veroorzaakt door de aangevraagde activiteiten, mits naleving van de in dit besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden, tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat het unaniem gunstig advies van de PMVC wordt bijgetreden en dat de gevraagde vergunning kan toegestaan worden voor een nieuwe termijn van 20 jaar; Gehoord het verslag van Frank Smeets, lid van het college; Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
BESLUIT
Artikel 1 §1. Aan de heer Jaak BEELEN, Hulsbergstraat 19/A te 3440 Zoutleeuw, wordt, onder de voorwaarden bepaald in dit besluit, de aangevraagde vergunning VERLEEND voor het verkrijgen van een milieuvergunning voor : 1. het veranderen van het vergund pluimveebedrijf door wijziging: stopzetting van de vergunde 200 kalveren, vermindering met 368 m3 droge mest 2. het veranderen van het vergund pluimveebedrijf door uitbreiding met: 18.000 slachtkuikens, fotovoltaïsche zonnepanelen, een transformator, een stalplaats voor landbouwvoertuigen, opslag van 20.000 liter mazout, 8 warmtekanonnen en uitbreiding van het grondwaterdebiet 3. het vroegtijdig hernieuwen van de milieuvergunning voor het verder exploiteren van het pluimveebedrijf, voor een nieuwe vergunningstermijn van twintig jaar (cfr. artikel 45bis van het milieuvergunningendecreet), zodat de inrichting voortaan omvat: - (rubriek 9.3.1.c.2°) : stallen voor pluimvee en/of niet onder rubrieken 9.2.2.f. en 9.3.2. begrepen gevogelte in een agrarisch gebied, met inbegrip van de installatie(s) voor de bewerking of verwerking van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest, zonder bijmenging van afval en met inbegrip van de installatie(s) voor de compostering van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest met groenafval afkomstig van de eigen inrichting en de bij de inrichting horende gronden, met plaatsen voor (4 stallen met plaatsen voor 63.000 slachtkuikens) (klasse 1) (vergund: 45.000 slachtkuikens – uitbreiding met 18.000 slachtkuikens) (vroegtijdige hernieuwing); - (rubriek 9.3.1.d.°) : stallen voor pluimvee en/of niet onder rubrieken 9.2.2.f. en 9.3.2. begrepen gevogelte, intensieve pluimveehouderij, met inbegrip van de installatie(s) voor de bewerking of verwerking van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest, zonder bijmenging van afval en met inbegrip van de installatie(s) voor de compostering van dierlijke mest afkomstig van de op die plaats geproduceerde dierlijke mest met groenafval afkomstig van de eigen inrichting en de bij de inrichting horende gronden, met plaatsen voor (4 stallen met plaatsen voor 63.000 slachtkuikens) (klasse 1) (vergund: 45.000 slachtkuikens – uitbreiding met 18.000 slachtkuikens) (vroegtijdige hernieuwing);
Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
(rubriek 12.1.2.b.) : elektriciteitsproductie, niet in rubrieken 20.1.5., 20.1.6. en 43.2. bedoelde inrichting voor elektriciteitsproductie, uitgezonderd de aspecten die betrekking hebben op de kernbrandstofcyclus, in de andere dan de sub a) bedoelde gevallen (fotovoltaïsche zonnepanelen geplaatst op het dak van de stallen: stal 1 (80 kW), stal 2 (92 kW), stal 3 (106 kW), stal 4 (130 kW) en de berging (12 kW); totaal 420 kW) (klasse 2) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 12.2.1.) : transformatoren (een transformator van 630 kVA) (klasse 3) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 15.1.1.) : al dan niet overdekte ruimte, andere dan deze bedoeld in rubriek 15.5. en 19.8., voor het stallen van autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens (het stallen van 3 landbouwvoertuigen) (klasse 3) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 17.3.6.1.a°) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft (opslag van 2.500 liter mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder) (niet vergunningsplichting); - (rubriek 17.3.6.1.b°) : opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft (opslag van 20.000 liter mazout in 8 bovengrondse dubbelwandige houders van elk 2.500 liter) (klasse 3) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 28.2.c.1.) : opslagplaats van dierlijke mest in een agrarisch gebied (opslag van 216 m3 bedrijfsafvalwater afkomstig van het reinigingswater van de stallen) (klasse 3) (vergund: opslag van 268 m3 droge mest + 216 m3 vloeibare mest; totaal 584 m3 dierlijke mest – wijziging door vermindering met 368 m3 droge mest); - (rubriek 43.1.2.b.) : verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie : stookinstallaties, e.d., andere dan vermeld onder sub 1.a. (8 warmtekanonnen van elk 116,28 kW; totaal vermogen bedraagt 930,24 kW) (klasse 2) (uitbreiding) (nieuwe rubriek); - (rubriek 45.14.3.) : opslagplaatsen voor losse granen en voor groenvoeders, met uitsluitsel van groenvoeders zonder sapverliezen (bijv. niet-gemalen bieten, aardappelen en andere knol- en wortelvruchten, in een agrarisch gebied [6 silo’s voor de opslag van 183,6 m3 krachtvoeder (= 6 x 20 ton)] (niet vergunningsplichtig); - (rubriek 53.8.2°) : boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1. tot en met 53.7. (een grondwaterwinning bestaande uit een 27 meter diepe put waaruit max. 30 m3/dag – 5.300 m3/jaar grondwater wordt onttrokken voor de drinkwatervoorziening van de dieren en het huishouden en voor beperkt gebruik als reinigingswater voor de stallen) (klasse 2) (vergund: een 27 meter diepe put waaruit max. 2.190 m3/jaar wordt opgepompt – uitbreiding met 3.110 m3/jaar) (uitbreiding + vroegtijdige hernieuwing); op de kadastrale percelen van en te HALEN, Afdeling 1, Sectie C, nr.(s) 19R2, 19X, ter plaatse Holakenstraat 30. -
§2. Het plan gehecht aan dit besluit maken er integraal deel van uit.
Artikel 2 §1. De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting moet in gebruik worden genomen binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de datum van dit besluit. De in deze beslissing vermelde exploitatievoorwaarden zijn onmiddellijk van toepassing vanaf het ogenblik dat een inrichting wordt geëxploiteerd (dus in gebruik is genomen) tenzij in de voorwaarden zelf anders wordt bepaald. Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
§2. In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens artikel 99, §1 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een vergunning nodig is, wordt deze milieuvergunning geschorst zolang deze stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend, in de zin van artikel 133bis, 1°, of artikel 193, §2bis, eerste lid, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. In afwijking van het bepaalde in §1 gaat de termijn van ingebruikname van de milieuvergunning slechts in op de dag dat de vergunning voor handelingen, werken en wijzigingen bedoeld in artikel 99, §1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening definitief is verleend.
Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
§3. Wordt de vergunning voor handelingen, werken en wijzigingen bedoeld in artikel 99, §1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, evenwel definitief geweigerd, in de zin van artikel 133bis, 2°, of artikel 193, §2bis, alinea 2, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege.
Artikel 3 &1.De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn van twintig jaar die eindigt op 17 september 2028. §2. De milieuvergunningen verleend bij besluiten van de deputatie, d.d. 04 oktober 1990, 05 september 1991, 20 juli 1995 en 18 oktober 2001 worden OPGEHEVEN op datum van ingebruikname van de inrichting vergund bij dit besluit.
Artikel 4 De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van: §1. de algemene en sectoriële voorwaarden van Vlarem II. Ter informatie volgt hierna een niet-limitatieve opsomming van toepasselijke algemene en sectoriële bepalingen uit Vlarem II: V.01 : Algemene milieuvoorwaarden – algemeen (Hfdst. 4.1, 4.7, 4.9 en bijl. 4.1.9.1.6, 4.1.9.2.3.1, 4.1.9.2.3.2, 4.1.9.2.3.4 en 4.8) V.02 : Algemene milieuvoorwaarden – geluid (Hfdst. 4.5 en bijl. 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.5 en 4.5.6) V.03 : Algemene milieuvoorwaarden – oppervlaktewater (Hfdst. 4.2 en bijl. 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4) V.05 : Algemene milieuvoorwaarden – lucht (Hfdst. 4.4 en bijl. 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5 en 4.10) V.32 : Dieren (Hfdst. 5.9 en bijl. 5.9) V.35 : Elektriciteit (Hfdst. 5.12) V.37 : Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen (Hfdst. 5.15) V.46A : Opslag van gevaarlijke producten – algemene bepalingen (Afd. 5.17.1 en bijl. 5.17.1) V.46C : Opslag van gevaarlijke producten – opslag van gevaarlijke vloeistoffen in bovengrondse houders (Afd. 5.17.3 en bijl. 5.17.2, 5.17.3, 5.17.4 en 5.17.7) V.47 : Beheersing van de uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS) bij de opslag en verlading van benzine (Afd. 5.17.4 en bijl. 5.17.9, 5.17.10 en 5.17.11) V.66B : Dierlijke mest (Afd. 5.28.2) V.107A : Niet in rubriek 2 en 28 begrepen verbrandingsinrichtingen – Algemene bepalingen en immissiecontroleprocedures (Afd. 5.43.1 en 5.43.4) V.107D : Niet in rubriek 2 en 28 begrepen verbrandingsinrichtingen – Stookinstallaties, met uitzondering van gasturbines en stoom- en gasturbine-installaties – Kleine installaties (Subafd. 5.43.2.3) V.93 : Winning van grondwater (Hfdst. 5.53).
Artikel 5 Deze vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden.
Artikel 6 §1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van artikel 5, §2 en van hoofdstuk III bis van Vlarem I. Een nieuwe vergunning is nodig voor de inrichting of gedeelte van de inrichting die niet binnen de bij dit besluit vastgestelde termijn (zie art. 2) in gebruik is genomen, of die ten minste gedurende twee opeenvolgende jaren Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
niet werd geëxploiteerd, of die vernield werd door brand of ontploffing veroorzaakt door de exploitatie van de inrichting. §2. Elke overname van de vergunde inrichting door een andere exploitant moet vóór de datum van inwerkingtreding van de overname, worden gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van Vlarem I. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd tussen de 18de en 12de maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn. Indien het een vergunning betreft waarvan de eindtermijn afloopt ten laatste op 1 september 2011, kan de hernieuwing vanaf 48 maanden vóór het verstrijken van de lopende vergunning worden aangevraagd.
Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
Artikel 7 Inbreuken op bovenvermelde voorschriften en opgelegde exploitatievoorwaarden zullen vastgesteld, vervolgd en bestraft worden overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en het besluit van de Vlaamse Executieve van 6 februari 1991 houdende het Vlarem. De vergunning kan worden opgeheven of geschorst indien de exploitant bovenvermelde voorschriften en/of voorwaarden niet naleeft of wanneer hij weigert zich te onderwerpen aan de nieuwe of aanvullende voorwaarden die hem worden betekend.
Artikel 8 Een afschrift van dit besluit zal AANGETEKEND worden gezonden aan: 1. voor BEKENDMAKING (aanplakking) aan de burgemeester van en te HALEN. De burgemeester is belast met de bekendmaking (aanplakking) van de beslissing overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX van Vlarem I. 2. voor KENNISNEMING aan: a) de aanvrager, met name de heer Jaak BEELEN, Hulsbergstraat 19/A te 3440 Zoutleeuw, samen met een exemplaar van het aangehechte plan b) de Afdeling Milieu-inspectie - Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT, samen met een exemplaar van het aangehechte plan c) het college van burgemeester en schepenen van en te HALEN d) de Provinciale Milieuvergunningscommissie e) de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT f) het agentschap R-O Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening, Koningin Astridlaan 50/1 te 3500 HASSELT g) de OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 MECHELEN h) de VMM, A. Van de Maelestraat 96 te 9320 EREMBODEGEM i) de NV AQUAFIN, Dijkstraat 8 te 2630 AARTSELAAR j) de Afdeling Water, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT k) de FOD WASO, Toezicht op het Welzijn op het Werk – Directie Limburg, TT 14, Sint-Jozefstraat 10.10 te 3500 HASSELT l) de Vlaamse Landmaatschappij, Koningin Astridlaan 10 te 3500 HASSELT m) de Directie van de Directe Belastingen, Voorstraat 41 te 3500 HASSELT n) de 7de Directie – Financiën en Automatisering – van het provinciebestuur o) studiebureau : BE-Consult, Cipalstraat 3 te 2440 GEEL.
Artikel 9 §1. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 51 van Vlarem I, een beroep worden ingediend bij de Vlaamse regering, gericht aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, p.a. Afdeling Milieuvergunningen, Koning Albert II-laan, 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL. Het beroep moet worden ingediend met een aangetekend schrijven binnen een termijn van dertig kalenderdagen na de dag van verzending (betekening) van een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing aan de aanvrager en aan de belanghebbende overheidsorganen en diensten, bedoeld in artikel 49, §1, 1°, 2° en 3° van Vlarem I, of na de dag van aanplakking (openbare bekendmaking) van de beslissing als het beroep uitgaat vanwege andere personen of instellingen. Het beroepschrift moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld zijn van een kopie van het attest van bekendmaking (betekening of aanplakking) van de omstreden beslissing, alsook van een bewijs van storting van het voorgeschreven bedrag aan onderzoekskosten voor het beroepsdossier.
Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen
§2. Ingevolge de koppeling van de stedenbouwkundige vergunning aan de milieuvergunning vervalt vergunning voor handelingen, werken en wijzigingen bedoeld in artikel 99, §1 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van rechtswege, indien er een administratief beroep werd ingesteld tegen onderhavig besluit, vanaf de weigering van de milieuvergunning door de vergunningverlenende overheid in beroep.
Aanwezig: Steve Stevaert, gouverneur-voorzitter; Marc Vandeput, Sylvain Sleypen, Gilbert Van Baelen, Frank Smeets, Hilde Claes, leden; Renata Camps, provinciegriffier
Hasselt d.d. 2008-09-17
De verslaggever, get. Frank Smeets
De provinciegriffier, get. Renata Camps
De gouverneur-voorzitter, get. Steve Stevaert
Voor eensluidend afschrift namens de provinciegriffier
ir. Valère Cornelis inspecteur-generaal
Kenmerk 023.03.10/V2008N006582 Dossier 750.71/A/2008.157 Bijlagen