p c
r i
e
o
v
in
Limburg Ruimte
Directie
Dienst
Mil i euv er gunni ngen
De deputatie van de provincie Limburg
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen, inzonderheid op artikel 21 §1; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve, houdende vaststelling van het Vlaamse Reglement betreffende de milieuvergunning en zijn latere wijzigingen (hierna afgekort als Vlarem I), inzonderheid op artikel 45; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse regering, houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) en zijn latere wijzigingen; Gelet op het verzoek van de Afdeling Milieuvergunningen, d.d. 15 januari 2013, waarbij gevraagd wordt de exploitatievoorwaarden aan te vullen, opgelegd in de milieuvergunning, verleend aan de NV BELFORT INTERNATIONAL, Dellestraat 33 te Heusden-Zolder bij besluit van de deputatie, d.d. 8 januari 2009, voor het verder exploiteren van een inrichting voor het vervaardigen en bedrukken van plastiek zakken en tassen gelegen te HEUSDEN-ZOLDER, Dellestraat 33; Gelet op de volgende vergunningen en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van bovenvermelde inrichting reeds werden getroffen en waarop de voorgestelde wijziging van voorwaarden invloed zal hebben: besluit van de deputatie, d.d. 8 januari 2009 waarbij de verdere exploitatie van een inrichting voor het vervaardigen en bedrukken van plastiek tassen en zakken werd verleend voor een termijn van 20 jaar en waarbij de opslag van 50 ton kartonnen verpakkingsmateriaal werd geweigerd; besluit van de deputatie, d.d. 14 januari 2010 waarbij vergunning werd verleend tot uitbreiding van de inrichting met opslag van 50 ton kartonnen verpakkingsmateriaal, voor een termijn eindigend op 8 januari 2029; Overwegende dat uit het voorstel van de Afdeling Milieuvergunningen het volgende blijkt: Beschrijving van de inrichting: De NV Belfort International betreft een inrichting die gespecialiseerd is in het vervaardigen en bedrukken van draagtassen in polyethyleen. Uitgaande van PE-korrels worden er plastic draagtassen, diepvrieszakken en krimpfolies geproduceerd. Kenmerk 124.04.20/V2013N042969 Dossier 750.71/A/2013.007 Bijlagen
1/9
In de inrichting zijn volgende afdelingen: de extrusie-afdeling met opslag van basisproducten in silo’s, de drukkerij, de snijzalen en het magazijn (opslag afgewerkte producten). Inkten worden opgeslagen in een afzonderlijke opslagplaats. In het bedrijf worden momenteel 4 drukpersen (flexodruktechniek) geëxploiteerd voor het bedrukken van polyethyleen draagtassen en zakken alsook diepvrieszakken en krimpfolie met oplosmiddelhoudende inkten (3 vergunde drukpersen werden uit dienst genomen en verwijderd). Alle drukpersen alsook de inktmenger zijn aangesloten op een naverbrandingsinstallatie. Voor het poetsen wordt enerzijds gebruik gemaakt van een kuisinstallatie voor de inktbakken, waarvan de afzuiging is aangesloten op de naverbrander. Anderzijds worden de drukpersen handmatig gepoetst; het reinigingsmiddel is alcohol (drukpersen) of acetaat (inktbakken drukpersen en kuisinstallatie). Vervuilde acetaat wordt gedestilleerd en opnieuw gebruikt in de kuisinstallatie voor inktbakken. Door middel van destillatie worden eveneens alcoholen gerecupereerd uit vervuilde inkten. De alcohol wordt opnieuw als verdunner bij het drukken aangewend. De activiteiten vallen eveneens onder het toepassingsgebied van volgende indelingsrubriek: (implementatie van de solventrichtlijn in het Vlarem): 59.1.3.1.2° Installaties voor flexografie: een drukactiviteit waarbij gebruik wordt gemaakt van een beelddrager van rubber of elastische fotopolymeren, waarop de drukkende delen zich boven de niet-drukkende delen bevinden, en van vloeibare inkt die door verdamping droogt met een jaarlijks oplosmiddelenverbruik van meer dan 25 ton: bedrukken van plastieken tassen en zakken d.m.v. flexodruktechniek met een oplosmiddelenverbruik van ca. 600 ton per jaar - klasse 1; De NV Belfort International is vergund voor een termijn verstrijkend op 8 januari 2029 voor een totaal solventenverbruik van 600 ton op jaarbasis. In toepassing van de bepalingen van hoofdstuk 5.59 ‘activiteiten die gebruikmaken van organische oplosmiddelen’ van het Vlarem titel II, dient de NV Belfort International de emissiegrenswaarden na te leven (vanaf 31 oktober 2007). Bespreking: In het kader van de aanvraag voor het hernieuwen van de milieuvergunning in 2009 werd in het hernieuwingsbesluit van 8 januari 2009 ingevolge artikel 4 § 2 o.a. volgende bijzondere voorwaarde opgelegd naar aanleiding van het subadvies dd. 3.09.2008 uitgebracht door de Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie:
Ten laatste 1 jaar na het definitief verkrijgen van de milieuvergunning moet de exploitant een studie, opgesteld door een erkend deskundige in de discipline lucht, in viervoud indienen bij de vergunningverlenende overheid, die ze ter evaluatie zal overmaken aan de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheersing, Milieu & Gezondheid, de afdeling Milieuvergunningen en de afdeling Milieu-inspectie. Uit deze studie moet blijken tot welk niveau de emissies voor het geheel van de drukmachines die aangesloten zijn op een nabehandelingsinstallatie, maximaal kunnen gereduceerd worden, zodat voor de emissies aan VOS een maximaal percentage van de referentieemissie (voor de definitie van de referentie-emissie wordt verwezen naar bijlage 5.59.2 van Vlarem II) kan voorgesteld worden. In deze studie worden de emissies berekend volgens de principes zoals uiteengezet in de BREF studie “Surface Treatment using Solvents” en wordt de haalbaarheid van bijkomende maatregelen onderzocht indien zou blijken dat de totale emissie van het bedrijf de met de BBT geassocieerde emissiewaarden uit de BREF studie overschrijdt.
Door toedoen van de exploitant werd een studie dd. 28.01.2010 opgemaakt met betrekking tot de naleving van hogervermelde bijzondere voorwaarde. Via een schrijven van 25.06.2010 heeft de afdeling LHRMG laten weten dat betrokken studie voor haar (alsook voor AMI) niet voldoet aan de opgelegde bijzondere voorwaarde en stelt zij derhalve voor om verder onderzoek op te leggen vooraleer een beslissing te nemen over de op te nemen bijzondere voorwaarden. Door de afdeling MI werd de exploitant aangemaand om verder onderzoek uit te voeren. Kenmerk 124.04.20/V2013N042969 Dossier 750.71/A/2013.007 Bijlagen
2/9
Op 29.10.2010 werden door de exploitant aanvullende gegevens verstrekt. Naar aanleiding van deze gegevens werd een nieuw subadvies gevraagd aan de sectie Lucht van de afdeling LHRMG op 3.09.2012. Betrokken dienst heeft op 22 november 2012 volgend advies uitgebracht:
“In het hernieuwingsbesluit van 8 januari 2009 werd aan het bedrijf Belfort een bijzondere voorwaarde opgelegd met betrekking tot de uitvoering van een studie door een erkend deskundige in de discipline lucht, teneinde het haalbare emissieniveau van VOS naar de lucht te bepalen en een emissienorm in de vergunning op te nemen die voldoet aan de BATAEL waarden zoals vermeld in de BREF studie “Surface Treatment using Solvents”. De BATAEL waarde voor flexodruk, de activiteit die Belfort uitvoert, bedraagt in deze studie 7,5 à 12,5% van de referentie-emissie. Een eerste studie (8/07/2010) voldeed kwalitatief niet, en op vraag van de afdeling Milieu-inspectie werd een tweede studie uitgevoerd (Joveco, 29/10/2010). In de tweede studie werd de emissie over 2009/2010 begroot op ca. 13% van de solvent input, maar werd gesteld dat door toepassing van een aantal maatregelen met beperkte impact inzake kosten, een emissieniveau zou kunnen bereikt worden dat lager ligt dan 12,5% van de solventinput. In de studie werden tevens mogelijke bijkomende maatregelen beschreven en werd ook een lijst van verbeterpunten met betrekking tot het inschatten van de VOS emissies opgenomen. Op 03/09/2012 werd door de heer Kinable van AMV aan mijn afdeling advies gevraagd betreffende dit dossier: met name, werd de vraag gesteld of de vergunningsvoorwaarden van Belfort moesten aangepast worden op basis van de studie van 29/10/2010. Naar aanleiding hiervan contacteerde de heer Knight van mijn afdeling op 08/10/2012 het bedrijf via een email (zie bijlage I), waarin volgende vragen werden gesteld: Een stand van zaken met betrekking tot de toepassing van de emissiereductiemaatregelen die in de studie van 29/10/2010 werden geïdentificeerd; Een stand van zaken met betrekking tot de toepassing van de verbeterpunten inzake de monitoring van VOS emissies; De oplosmiddelboekhouding van het bedrijf over het jaar 2011, in uitvoering van de bepalingen van hoofdstuk 5.59 van titel II van het Vlarem. Op 31 oktober 2012 werd vanuit het bedrijf Belfort een email verstuurd met 2 documenten: De oplosmiddelboekhouding over het jaar 2011 (zie bijlage 2); Een toelichtende nota over de toepassing van mogelijk emissiereductiemaatregelen (zie bijlage 3). Uit deze twee documenten blijkt het volgende: In de toelichtende nota wordt een overzicht gegeven van de maatregelen die genomen zijn, en wordt een verantwoording gegeven waarom bepaalde maatregelen niet genomen werden of kunnen worden; Het bedrijf heeft inmiddels drie van de zeven drukmachines uit dienst genomen, en één machine staat momenteel te koop. Hierdoor zijn de oudere, en tevens minder omkapselde machines deels verwijderd, of worden minder gebruikt, wat zorgt voor een reductie van de emissie van VOS. De oplosmiddelboekhouding wordt nog steeds opgesteld volgens een methodologie die kwalitatief niet voldoet, en waarvan ook afgestapt werd in de studie van 29/10/2010; Het is niet duidelijk in hoeverre de in de studie van 29/10/2010 geïdentificeerde acties tot het verbeteren van de inschatting van de VOS emissies worden toegepast; In de oplosmiddelboekhouding wordt het volgende geconcludeerd: “De diffuse emissiewaarde wordt voor 2011 echter wel overschreden en bedraagt 47,90 % (de drempel bedraagt 20%). Het rapport van Joveco dd. 2009 ter evaluatie van de solventemissie geeft verbeterpunten en aanbevelingen om deze waarde te verminderen. Enkele van deze verbeterpunten werden in 2011 reeds toegepast, zoals … . toch zullen er verder inspanningen moeten geleverd worden om de niet geleide emissies binnen de inrichting omlaag te brengen.” Kenmerk 124.04.20/V2013N042969 Dossier 750.71/A/2013.007 Bijlagen
3/9
De huidige emissiesituatie en de noodzaak tot het nemen van bijkomende maatregelen is zeer onduidelijk omdat de emissie-inschatting van het bedrijf niet betrouwbaar en onbruikbaar is. Overwegende dat uit de studie van 29/10/2010 blijkt dat het bedrijf Belfort mits toepassing van een aantal maatregelen kan voldoen aan een grenswaarden van 12,5% van de solventinput én het bedrijf inmiddels een aantal maatregelen heeft uitgevoerd, wordt voor gesteld om in de vergunning volgende bijzondere voorwaarde op te nemen: “De uitstoot van VOS naar de lucht mag maximaal 12,5% van de solventinput bedragen. Voor het opstellen van het document zoals bepaald in §2 van artikel 5.59.3.2. van Vlarem II wordt voor de berekening van de emissie van VOS gebruik gemaakt van de methodologie die is uitgewerkt in de studie van Joveco van 29/10/2010 en worden de in de studie aangehaalde verbeterpunten tot het inschatten van de VOS emissies maximaal toegepast.” Voorstel: Gelet op het voorgaande verzoekt de afdeling Milieuvergunningen Limburg u de volgende bijzondere voorwaarde bijkomend op te leggen:
De uitstoot van VOS naar de lucht mag maximaal 12,5% van de solventinput bedragen. Voor het opstellen van het document zoals bepaald in §2 van artikel 5.59.3.2. van titel II van het Vlarem wordt voor de berekening van de emissie van VOS gebruik gemaakt van de methodologie die is uitgewerkt in de studie van Joveco van 29/10/2010 en worden de in de studie aangehaalde verbeterpunten tot het inschatten van de VOS emissies maximaal toegepast. Gelet op het schrijven d.d. 17 januari 2013, waarbij de exploitant in kennis werd gesteld van bovenvermeld verzoek van de Afdeling Milieuvergunningen om de opgelegde exploitatievoorwaarden te wijzigen;
Gelet op de brief d.d. 17 januari 2013, waarbij aan de burgemeester van de gemeente Heusden-Zolder, werd gevraagd over te gaan tot het organiseren van een openbaar onderzoek i.v.m. het verzoek tot wijziging van de exploitatievoorwaarden; Gelet op de brieven d.d. 17 januari 2013, waarbij conform artikel 35, 3° van Vlarem I, door de gemachtigde ambtenaar advies werd gevraagd aan: a) de Provinciale Milieuvergunningscommissie; b) het college van burgemeester en schepenen van en te Heusden-Zolder; Gelet op de brieven d.d. 17 januari 2013, waarbij door de secretaris van de Provinciale Milieuvergunningscommissie advies werd gevraagd aan de overheidsorganen die overeenkomstig artikel 20 van Vlarem I advies moeten verlenen i.v.m. milieuvergunningsaanvragen; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat het verzoek tot wijziging van de exploitatievoorwaarden de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 en artikel 45 §4bis van Vlarem I; Gelet op het P.V. d.d. 27 maart 2013, van sluiting van het openbaar onderzoek, waaruit blijkt dat er geen bezwaren werden ingediend; Overwegend dat het college van burgemeester en schepenen van Heusden-Zolder geen advies heeft uitgebracht; dat in dit geval, in artikel 35, 3°, b) laatste zin van Vlarem I bepaald is dat de zaak kan doorgaan; Gelet op het stilzwijgend gunstig van de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg; Kenmerk 124.04.20/V2013N042969 Dossier 750.71/A/2013.007 Bijlagen
4/9
Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van Ruimte Vlaanderen;
Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Toezicht Volksgezondheid; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer Milieu & Gezondheid – Dienst Lucht en Klimaat van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie; Gelet op het gunstig advies, d.d. 14 maart 2013, van de VMM, waaruit het volgende blijkt: Gelet op de aanvraag van Afdeling Milieuvergunningen Limburg waarbij de wijziging van de voorwaarden van de milieuvergunningen van de Bestendige Deputatie van Belfort International N.V. dd. 8/1/2009 en 14/1/2010 i.v.m. het exploiteren van een inrichting voor het bedrukken van plastiek zakken, wordt aangevraagd. Dat het dus gaat over volgende milieuvergunningen: - Besluit van de Bestendige Deputatie dd. 8/1/2009 voor de hernieuwing van de milieuvergunning en de verandering door uitbreiding, wijziging en toevoeging van de vergunde inrichting waarbij de lozing van 1.300 m³/j huishoudelijk afvalwater in riolering werd vergund, dit tot 8/1/2029. De vergunning werd geweigerd voor de rubriek 33.4.: opslag van 50 ton kartonnen verpakkingsmateriaal in een magazijn omdat het volgens de bepalingen van art. 5.33.0.3. Brandvoorkoming en bestrijding §3 van Vlarem II, het opslaan van andere brandbare, van ontvlambare of ontplofbare stoffen in lokalen waarin papier wordt opgeslagen verboden is; derhalve diende deze kartonopslag ongunstig geadviseerd te worden. Er werden volgende bijzondere voorwaarden opgelegd:
1. Ten laatste 1 jaar na het definitief verkrijgen van de milieuvergunning moet de exploitant een studie, opgesteld door een erkend deskundige in de discipline lucht, in viervoud indienen bij de vergunningverlenende overheid, die ze ter evaluatie zal overmaken aan de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheersing, Milieu & Gezondheid, de afdeling Milieuvergunningen en de afdeling Milieu-inspectie. Uit deze studie moet blijken tot welk niveau de emissies voor het geheel van de drukmachines die aangesloten zijn op een nabehandelingsinstallatie, maximaal kunnen gereduceerd worden, zodat voor de emissies aan VOS een maximaal percentage van de referentie-emissie (voor de definitie van de referentie-emissie wordt verwezen naar bijlage 5.59.2 van Vlarem II) kan voorgesteld worden. In deze studie worden de emissies berekend volgens de principes zoals uiteengezet in de BREF studie “Surface Treatment using Solvents” en wordt de haalbaarheid van bijkomende maatregelen onderzocht indien zou blijken dat de totale emissie van het bedrijf de met de BBT geassocieerde emissiewaarden uit de BREF studie overschrijdt. 2. Uiterlijk tegen 2010-02-23 moet het huishoudelijk afvalwater en het hemelwater volledig gescheiden worden geloosd, waarbij het hemelwater moet worden aangesloten op het RWA-gedeelte van de gescheiden riolering en het huishoudelijk afvalwater op het DWA-gedeelte.
Dat door de exploitant wordt bevestigd dat ondertussen bovenvermelde volledige scheiding reeds gebeurd is; - Besluit van de Bestendige Deputatie dd. 14/1/2010 voor de uitbreiding van de vergunde inrichting met de opslag van kartonnen verpakkingsmateriaal waarbij de rubriek 33.4.: opslag van 50 ton kartonnen verpakkingsmateriaal in een magazijn werd vergund omdat bovenstaand art. 5.33.0.0. in die zin werd gewijzigd dat thans de opslag van karton in het magazijn waar ook plastieken zakken worden opgeslagen wel kan vergund worden; Overwegende dat met deze aanvraag geen lozing van afvalwater wordt beoogd; dat de lozing van 1.300 m³/j huishoudelijk afvalwater in riolering reeds vergund werd in de milieuvergunning van de Bestendige Deputatie op 8/1/2009, dit tot 8/1/2029; Kenmerk 124.04.20/V2013N042969 Dossier 750.71/A/2013.007 Bijlagen
5/9
Overwegende dat deze milieuvergunningsaanvraag geen wijziging van het lozingsaspect met zich meebrengt, is het advies van de VMM inzake afvalwater niet vereist; Deel luchtemissies In het bedrijf worden draagtassen, diepvrieszakken en krimpfolies in polyethyleen aangemaakt en bedrukt. Het bedrukken – flexodruktechniek – geschiedt op basis van solventhoudende inkten; de drukpersen en de inktmenger zijn aangesloten op een naverbrander. In de bijzondere voorwaarde van de huidige vergunning (dd 8 januari 2009) werd ingeschreven dat het bedrijf een studie diende uit te voeren naar de geleide en de diffuse VOS-emissies, meer bepaald naar de reductie ervan tot BBT/BREF-niveau en naar eventueel aanvullend te installeren milderende/emissiebeperkende maatregelen. Het bedrijf heeft de gevraagde studie ondertussen opgemaakt alsook reeds aanvullende emissiebeperkende maatregelen geïnstalleerd en/of verbeterpunten uitgevoerd. De inschatting van de diffuse emissies is echter gebeurd via diverse methodieken zodat geen eenduidige uitspraak kan gedaan over het al en niet respecteren van de Vlarem II-grenswaarde (20 % van de oplosmiddeleninput) of van de BBT/BREF-grenswaarde (7,5 à 12,5 %). De afdeling Milieuvergunningen Limburg verzoekt derhalve om, op advies van de afdeling Lucht, Milieu, Hinder, Risicobeheer en Gezondheid (LNE), de bijzondere voorwaarde in de huidige milieuvergunning aan te passen als volgt: “De uitstoot van VOS naar de lucht mag maximaal 12,5 % van de solventinput bedragen. Voor het opstellen
van het document zoals bepaald in §2 van artikel 5.59.3.2. van Vlarem II wordt voor de berekening van de emissie van VOS gebruik gemaakt van de methodologie die is uitgewerkt in de studie van Joveco van 29/10/2010 en worden de in de studie aangehaalde verbeterpunten tot het inschatten van de VOS emissies maximaal toegepast.” Gezien het bedrijf Belfort International te Heusden-Zolder over een GPBV-installatie – flexodruk, meer dan 200 ton oplosmiddelen/jaar - beschikt en derhalve aan de BBT/BREF-conforme voorwaarden en emissiegrenswaarden dient te voldoen kan hogervermeld voorstel van de afdeling Milieuvergunningen Limburg voor opname in een bijzondere vergunningsvoorwaarde worden bijgetreden. Advies VMM, inzake lucht Het verzoek van de afdeling Milieuvergunningen Limburg voor het aanpassen van de bijzondere voorwaarde in de milieuvergunning van het bedrijf Belfort International te Heusden-Zolder kan worden bijgetreden. Gelet op het unaniem gunstig advies, d.d. 2 april 2013 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie waaruit het volgende blijkt: het betreft verzoek van AMV om volgende voorwaarde bijkomend op te leggen: “De uitstoot van VOS naar
de lucht mag maximaal 12,5% van de solventinput bedragen. Voor het opstellen van het document zoals bepaald in §2 van artikel 5.59.3.2. van Vlarem II wordt voor de berekening van de emissie van VOS gebruik gemaakt van de methodologie die is uitgewerkt in de studie van Joveco van 29 oktober 2010 en worden de in de studie aangehaalde verbeterpunten tot het inschatten van de VOS emissies maximaal toegepast.”
tijdens het openbaar onderzoek werden er geen bezwaren ingediend; het schepencollege brengt geen advies uit; het advies van Ruimte Vlaanderen is stilzwijgend gunstig. Er is geen afgevaardigde van de dienst aanwezig; het advies van de afdeling Toezicht Volksgezondheid is stilzwijgend gunstig. Er is geen afgevaardigde van de afdeling aanwezig; het advies van de afdeling Lucht is stilzwijgend gunstig. Er is geen afgevaardigde van deze afdeling aanwezig; het advies van de afdeling Milieuvergunningen is stilzwijgend gunstig. De afgevaardigde van deze afdeling stelt dat het verzoek in overleg met de exploitant werd ingediend;
Kenmerk 124.04.20/V2013N042969 Dossier 750.71/A/2013.007 Bijlagen
6/9
hert advies van de VMM is gunstig: het verzoek van AMV Limburg voor het aanpassen van de voorwaarden kan bijgetreden worden; het advies is UNANIEM GUNSTIG voor het opleggen van de voorgestelde voorwaarde;
Overwegende dat in de bijzondere voorwaarde van de huidige vergunning, d.d. 8 januari 2009 werd ingeschreven dat het bedrijf een studie diende uit te voeren naar de geleide en de diffuse VOS-emissies, meer bepaald naar de reductie ervan tot BBT/BREF-niveau en naar eventueel aanvullend te installeren milderende/emissiebeperkende maatregelen; Overwegende dat het bedrijf ondertussen de gevraagde studie heeft opgemaakt en tevens al aanvullende emissiebeperkende maatregelen geïnstalleerd heeft en/of verbeterpunten uitgevoerd heeft; Overwegende dat de inschatting van de diffuse emissies echter is gebeurd via diverse methodieken zodat geen eenduidige uitspraak kan gedaan over het al en niet respecteren van de Vlarem II-grenswaarde (20 % van de oplosmiddeleninput) of van de BBT/BREF-grenswaarde (7,5 à 12,5 %); dat het derhalve aangewezen is de voorgestelde bijzondere voorwaarde bijkomend op te leggen; Overwegende dat, vanuit oogpunt van milieuaspecten, het voorstel tot wijziging van de exploitatievoorwaarden kan worden bijgetreden; Overwegende dat het unaniem gunstig advies van de PMVC wordt bijgetreden;
Gehoord het verslag van Ludwig Vandenhove, lid van het college;
BESLUIT Artikel 1 Aan het verzoek van de afdeling Milieuvergunningen, strekkende tot het aanvullen van de exploitatievoorwaarden, opgelegd in het milieuvergunningsbesluit d.d. 8 januari 2009 van de NV BELFORT INTERNATIONAL, i.v.m. de exploitatie van een inrichting voor het vervaardigen en bedrukken van plastiek tassen en zakken, gelegen te HEUSDEN-ZOLDER, Dellestraat 33, wordt GUNSTIG GEVOLG gegeven. Artikel 1 bis De exploitatievoorwaarden, opgelegd in bovenvermeld vergunningsbesluit d.d. 8 januari 2009, worden aangevuld met: “De uitstoot van VOS naar de lucht mag maximaal 12,5% van de solventinput bedragen. Voor het opstellen van het document zoals bepaald in §2 van artikel 5.59.3.2. van Vlarem II wordt voor de berekening van de emissie van VOS gebruik gemaakt van de methodologie die is uitgewerkt in de studie van Joveco van 29 oktober 2010 en worden de in de studie aangehaalde verbeterpunten tot het inschatten van de VOS emissies maximaal toegepast.” De in deze beslissing vermelde exploitatievoorwaarden zijn onmiddellijk van toepassing vanaf het ogenblik dat een inrichting wordt geëxploiteerd (dus in gebruik is genomen) tenzij in de voorwaarden zelf anders wordt bepaald. Kenmerk 124.04.20/V2013N042969 Dossier 750.71/A/2013.007 Bijlagen
7/9
Artikel 1 ter Alle andere bepalingen van het besluit van 8 januari 2009 blijven ongewijzigd van kracht. Artikel 2 Een afschrift van onderhavig besluit zal AANGETEKEND worden gezonden aan: 1. voor BEKENDMAKING (aanplakking) aan de burgemeester van en te Heusden-Zolder. De burgemeester is belast met de bekendmaking (aanplakking) van de beslissing overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX , artikel 45 §4 en §4bis laatste lid en artikel 35 5° van Vlarem I. 2. voor KENNISNEMING aan: a) de aanvrager: de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT b) de exploitant: de nv Belfort International, Dellestraat 33 te 3550 Heusden-Zolder c) de Afdeling Milieu-inspectie - Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT d) het college van burgemeester en schepenen van en te 3550 HEUSDEN-ZOLDER e) de Provinciale Milieuvergunningscommissie f) de Afdeling Milieuvergunningen - Dienst Limburg, Koningin Astridlaan 50/5 te 3500 HASSELT g) Ruimte Vlaanderen, Koningin Astridlaan 50/1 te 3500 HASSELT h) de OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 MECHELEN i) de VMM, A. Van de Maelestraat 96 te 9320 EREMBODEGEM j) de NV AQUAFIN, Dijkstraat 8 te 2630 AARTSELAAR k) het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Afdeling Toezicht Volksgezondheid, Koningin Astridlaan 50/7 te 3500 HASSELT l) de FOD WASO, Toezicht op het Welzijn op het Werk – Directie Limburg, Koning Albertstraat 16B te 3290 DIEST m) de Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer Milieu & Gezondheid, Dienst Lucht en Klimaat, Graaf de Ferrarisgebouw, 7de verd., Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL n) het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk van de nv Belfort International, Dellestraat 33 te 3550 Heusden-Zolder
Artikel 3 Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 26 van het Milieuvergunningsdecreet en artikel 54 van Vlarem I, een beroep worden ingediend bij de Vlaamse regering, gericht aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, p.a. Afdeling Milieuvergunningen, Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 Brussel. Het beroep moet worden ingediend met een aangetekend schrijven binnen een termijn van dertig kalenderdagen - voor de in artikel 49 §1, 1° en 3° van Vlarem I vermelde personen en instanties (aanvrager en adviesverlenende overheidsorganen) en het schepencollege, na de dag van verzending of afgifte van een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing - voor de in artikel 49 §1, 2° van Vlarem I vermelde gouverneur van de provincie, na de dag dat onderhavige beslissing werd getroffen - voor de in artikel 49 §1, 4° van Vlarem I vermelde personen, na de dag van aanplakking (openbare bekendmaking) van de beslissing. Het beroepschrift moet, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld zijn van een kopie van het attest bedoeld in artikel 31 §4 van Vlarem I.
Aanwezig: Marc Vandeput, voorzitter wd.; Ludwig Vandenhove, Igor Philtjens, Jean-Paul Peuskens, Inge Moors, leden; Renata Camps, provinciegriffier
Kenmerk 124.04.20/V2013N042969 Dossier 750.71/A/2013.007 Bijlagen
8/9
Hasselt d.d. 2013-05-08
De verslaggever, get. Ludwig Vandenhove
De provinciegriffier, get. Renata Camps
De voorzitter wd., get. Marc Vandeput
Voor eensluidend afschrift namens de provinciegriffier
Frank Vranken bestuursdirecteur
Kenmerk 124.04.20/V2013N042969 Dossier 750.71/A/2013.007 Bijlagen
9/9