Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement voltijd - deeltijd - duaal De Haagse Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement voltijd - deeltijd - duaal CROHO nr. 34464 De Haagse Hogeschool
Hobéon® Certificering BV Datum 23 september 2009 Auditteam: R.J.M. van der Hoorn MBA (voorzitter) auditor) Mr. J.A. Frederik CMC Prof. Dr. M.R.Rutgers J. Mulders M. de Jong Secretaris: Mr. T. Vis (secretaris)
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.3.1. 1.3.2. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.8. 1.9. 1.10. 1.11.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van De Haagse Hogeschool en de opleiding De Haagse Hogeschool De opleiding Bestuurskunde/Overheidsmangement Benchmark Visitatierapport BO 2004 Interne audit 2007 Aanpak Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie van de opleiding Bestuurskunde/ Overheidsmanagement op 2 juni 2009
1 1 1 1 1 1 2 2 2 3 5 6 6 6
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
7 7 7 11 13 15 15 19 23 25 27 28 29 32 32 33 34 36 36 37 39 39 39 42 44 44 46
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement Duaal Integraal oordeel/advies aan NVAO
49 49 52
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 2 juni 2009
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde hbo bacheloropleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
Het onderhavige rapport heeft betrekking op de voltijd-, deeltijd- en duale opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, crohonummer 34464. De voltijdvariant is een Engelstalige voltijdvariant en wordt vanaf 1 september 2007 aangeboden. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd-, deeltijd en duale variant van de opleiding Bestuurskunde/ Overheidsmanagement in één rapport samengevat omdat deze varianten zijn gericht op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader worden aangeboden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de drie varianten zichtbaar gemaakt. Het auditteam heeft de Engelstalige voltijdvariant wat betreft het derde en vierde studiejaar beoordeeld op basis van de planvorming. Alleen het eerste en tweede studiejaar heeft het auditteam kunnen beoordelen op de daadwerkelijke uitvoering. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement van 20 april 2009 van De Haagse Hogeschool.
1.3.
Karakteristiek van De Haagse Hogeschool en de opleiding
1.3.1. De Haagse Hogeschool De Haagse Hogeschool is met circa 16.500 studenten een van de grote hbo onderwijsinstellingen in de Randstad. De hogeschool kent 14 academies en is gevestigd in Den Haag en per 1 september 2009 in Delft (voorheen Rijswijk) (Academie voor Technology, Innovation & Society). Binnen De Haagse Hogeschool (hierna HHS) verzorgt de Academie Bestuur, Recht en Veiligheid de hbo bachelor opleidingen HBO-Rechten, Integrale Veiligheidskunde en Bestuurskunde/ Overheidsmanagement. De HHS heeft een ontwikkelingsprogramma (HOP 2005-’09) dat is opgebouwd rond drie hoofdthema’s. Deze zijn: De kerntaak van de hogeschool is het opleidingen van professionals die het vermogen hebben om in de toekomst over de grenzen van hun opleiding en beroep heen te kijken, die creatief en ondernemend zijn en een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van kennis; Maximale participatie in het hoger onderwijs: niet alleen de instroom maar ook het studiesucces vormt een punt van aandacht; De hogeschool is een kennisinstelling, die inspanningen levert op het gebied van kenniscirculatie en – ontwikkeling. Als uitwerking van dit ontwikkelingsprogramma heeft de HHS het onderwijsbeleid uitgewerkt in ‘de Haagse Bachelor’, het personeelsbeleid in ‘de Haagse medewerker’ en het organisatiebeleid in ‘de Haagse architectuur’.
1.3.2. De opleiding Bestuurskunde/Overheidsmangement De opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement (hierna BO) is een van de vier opleidingen van de Academie Bestuur, Recht en Veiligheid (ABRV). De opleiding BO leidt op voor beroepen waarin de ‘publieke zaak’ het primaat heeft, tot professionals voor de publieke en semi- publieke sector (de public manager ). De werkkring van de public manager is niet alleen de overheid, maar ook organisaties in het verkeer tussen overheid en bedrijfsleven, en bedrijven en organisaties met een publieke taak (zoals organisaties op het gebied van veiligheid en openbare orde, woningbouwverenigingen, uitkeringsinstanties).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 1
De opleiding BO is met de deeltijd en de duale variant in 1999 ontstaan uit de opleiding Bestuur, Beleid en Management (BBM). De opleiding BBM leidde op voor zowel een private als een publieke functie. Sinds 1 september 2002 maakt de opleiding deel uit van de Afdeling Bestuur, Beleid en Recht (BBR). Met de start van de opleidingen HBO-rechten en Integrale Veiligheidskunde in september 2007 is de afdeling omgezet in de Academie Bestuur, Recht en Veiligheid. Naast de deeltijd en duale variant kent de opleiding sinds september 2007 ook de voltijd Engelstalige variant International Public Management (IPM). Deze opleiding is mede op verzoek van de gemeente Den Haag tot stand gekomen en past in de internationale profilering van de gemeente. Het beroepsprofiel is gelijk aan dat van de andere varianten. In deze variant wordt de nadruk gelegd op de internationale context. Een belangrijk deel van het curriculum bestaat uit project onderwijs. De opleiding heeft voor deze variant ten tijde van de audit het derde studiejaar ontwikkeld en is gestart met de ontwikkeling van het vierde jaar waarin de studenten een stage zullen volgen. Met de faculteit Bouwkunde van de Hogeschool Utrecht en met de landbouwhogeschool Larenstein wordt de gezamenlijke opleiding (minor en afstudeerprogramma) Manage-ment Publieke Ruimte aangeboden. Deze opleiding valt buiten het bestek van de onderhavige audit.
1.4.
Benchmark
Nederland telt vijf bekostigde HBO opleidingen bestuurskunde/Overheidsmanagement, waarbij in september 2008 1076 studenten stonden ingeschreven. Het marktaandeel van de Haagse opleiding is 47%. Voor het studiejaar 2008-2009 is de inschrijving 35 studenten (deeltijd) en 95 studenten (duaal). Dit is een daling ten opzichte van 2007 –2008, met name in de duale variant (ongeveer 25%). Uit het Management review valt op te maken dat de opleiding BO zich van bestuurskundeopleidingen in Nederland niet alleen onderscheidt door haar duale karakter, maar ook dat zij zich richt op alle overheidslagen.
1.5.
Visitatierapport BO 2004
De opleidingen Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de bekostigde hogescholen zijn in 2003 gevisiteerd. Het visitatierapport “De kunst van het balanceren” is in maart 2004 verschenen. De visitatiecommissie was over het algemeen positief over de opleiding BO van de HHS. Het eindniveau van de afgestudeerde bachelors acht zij op hbo-niveau. Ook de inhoud en relevantie van de curricula waardeert zij als voldoende. Wel constateert de commissie problemen inzake de studeerbaarheid en de onderwijsorganisatie. Naar haar oordeel dient prioriteit te worden gelegd bij ‘noodzakelijke verbeteringen in de uitvoering van studie- en stagebegeleiding’. Direct na de visitatie is de opleiding begonnen met een verbetertraject. Eén van de eerste stappen was de verbetering van de organisatie en de ondersteuning van de opleiding door het opzetten van het Bureau Onderwijs Ondersteuning (BOO). Onderdeel daarvan was het aantrekken van een medewerker kwaliteitszorg en het creëren van het Bureau Leerarbeidsplaatsen. Tevens werd voor het aantrekken van nieuwe docenten een wervingsplan opgesteld en tot uitvoering gebracht. Daarnaast maakten zes verbeterprojecten deel uit van het verbeterplan. 1. Verbetering studieloopbaanbegeleiding: in samenhang met de aanpassing van de visie op het onderwijs is er sterker ingezet op begeleiding van studenten. Dit omdat de onderwijsvisie zelfregie en competentiegericht werken centraal stelt. 2. Toetsverbetering: de opleiding heeft ervoor gekozen om de toetsverbetering integraal op te nemen in de curriculumaanpassing. In 2005 is een leerplancommissie ingesteld die tot taak had het curriculum in samenhang te bezien en te verbeteren. Voor het toetsbeleid is daarbij in eerste instantie aangesloten bij het toetsbeleid van De Haagse Hogeschool. Vanaf 2006 heeft de opleiding hier een eigen invulling aan gegeven. Er zijn projectassessments en afstudeerassessments ingevoerd. Momenteel wordt er toegewerkt naar een binnen de academie afgestemd toetsbeleid via de academiebrede examencommissie. 3. Verbetering taalbeheersing Nederlands: in 2004 is een project gestart om de schriftelijke taalvaardigheid te verbeteren. Sinds 2005-2006 heeft de verbetering van de ‘professionele taalvaardigheid’ een vaste plek binnen het opleidingsprogramma duaal.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 2
Voor eerstejaars is er een speciaal programma, voor ouderejaars is er een ‘taallounge’ opgezet, een plaats waar zij voor advies en ondersteuning op individueel niveau terecht kunnen. Voor deeltijd is een aangepast programma ontwikkeld. 4. Rendementsverbetering: afgelopen jaren is er flink gewerkt aan de verbetering van het studiesucces. In eerste instantie sloot de opleiding zich op dit punt aan bij het hogeschoolproject Studiesucces. De meest recente ontwikkeling is die van de G5subsidieaanvraag. In dit kader zijn door de minister middelen beschikbaar gesteld voor studiesucces van niet-westerse allochtone studenten in het hbo in de vier grote steden. De volgende onderwerpen zijn binnen deze initiatieven opgepakt: voorlichting voor de poort en bij instroom (zoals intakegesprekken) aanpak studievertragers en staartproblematiek taal als speerpunt binnen de opleiding meer binding door studieloopbaanbegeleiding (SLB). Op het gebied van studievoortgangregistratie is de opleiding in 2006 gestart met het voorbereiden van de introductie van Osiris. Het systeem Volg+ is afgeschaft. 5. Verbetering selectieve functie propedeuse:met bovengenoemde initiatieven is onder meer de selectieve functie van de propedeuse verbeterd. Deze verbeteringen leiden nu tot een voorzichtige stijging in het aantal afgegeven propedeusediploma’s. Er is daarnaast een positieve kentering te zien in de uitval aan het eind van de duale opleiding. 6. Curriculumsamenhang en aanpassing integratieleerlijn in jaar 1 en 2. De focus lag in eerste instantie op het aanpassen van de integratieleerlijn (IBO), die door de jaren 1 en 2 heen liep. Inzicht dat de invalshoek bij het actualiseren van het programma breder zou moeten zijn dan die van de IBO’s heeft geresulteerd in een aangepast curriculum, waarin bestuurskunde het integrerende element is.
1.6.
Interne audit 2007
In november 2007 heeft de opleiding in het kader van het kwaliteitszorgsysteem van de HHS en als voorbereiding op de accreditatie-audit door Hobéon een interne audit uitgevoerd. Het interne auditteam van de hogeschool heeft over het algemeen positief geoordeeld over de kwaliteit van de duale en deeltijdopleiding en doet aanbevelingen om onder meer de contacten met het beroepenveld meer te formaliseren, de onderwijsvisie in relatie tot het didactisch concept te brengen en de competentieontwikkeling verder uit te werken, de samenhang in het programma meer expliciet te maken, het toetsbeleid duidelijker te laten aansluiten op de te ontwikkelen onderwijsvisie en de verbetermaatregelen meer in te bedden in het opleidingsbeleid. Het auditteam heeft kennis-genomen van de rapportage van de interne audit. De in september 2007 gestarte voltijdopleiding IPM is in deze interne audit niet beoordeeld.
1.7.
Aanpak
Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding BO aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review Studiegids; Onderwijs- en Examenreglement;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 3
Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door opleiding BO aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van het werkveld, een onderwijskundige vanuit Hobéon certificering, een student, een voorzitter vanuit Hobéon Certificering en een secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft - ook door eigen waarneming. De
1
additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde onder meer: overzichten van de samenstelling van de werkveld gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht van cv’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; detailbeschrijving van blokboeken, competentiekaarten, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten.
De visitatie heeft op 2 juni 2009 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 4
Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.8.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits) criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 5
1.9.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: R.J.M. van der Hoorn MBA, lead-auditor Leden: Mr. J.A. Frederik CMC, onderwijsdeskundige Prof. Dr. M.R. Rutgers, vakdeskundige J. Mulders, werkvelddeskundige M. de Jong, student Secretaris: Mr. T.Vis Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding BO noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De lead-auditor, de heer Van der Hoorn, is directeur van de Hobéon Groep en heeft inmiddels een groot aantal audits voorgezeten bij zowel bekostigde als aangewezen onderwijsinstellingen. De werkvelddeskundige de heer Mulders heeft vanuit zijn functies onder meer als directeur Innovatie, Ontwikkeling en Opleiding van het Bureau Algemene Bestuursdienst ruime ervaring op het terrein van het openbaar bestuur. Daarnaast is hij op bestuurlijk niveau actief in het onderwijs. De heer Mulders heeft een ruime ervaring in zowel de marktsector als in de publieke sector (Rijk en lokale overheid). De heer Rutgers heeft als hoogleraar bestuurskunde op grond van zijn ervaring en positie in het vakgebied een goed zicht op de eisen die moeten worden gesteld aan een bachelor opleiding op het gebied van Bestuurskunde/Overheidsmanagement. De heren Mulders en Rutgers hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan bestuurskundigen op HBO-niveau. Zij hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De deskundige onderwijs, de heer Frederik, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer Frederik heeft in zijn vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan beoogde HBO-opleidingen gesteld worden. De heer De Jong is derdejaars student Bestuurskunde bij de Thorbecke Academie/Noordelijke Hogeschool Leeuwarden te Leeuwarden. Hij volgt op dit moment een stage. De heer Vis is als secretaris voor deze audit opgetreden. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.10. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten en studenten. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.11. Programma visitatie van de opleiding Bestuurskunde/ Overheidsmanagement op 2 juni 2009 Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 6
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Beroeps- en opleidingsprofiel 1.1.1 De opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement (BO) baseert zich in haar doelstelling op het landelijk vastgestelde beroeps- en opleidingsprofiel van de ‘public manager’, zoals neergelegd in ‘Hart voor de publieke zaak’ (juni, 1999) en aangevuld en geactualiseerd in ’Partner in Governance’ (oktober, 2005) door het Landelijk Overleg Bestuurskunde Opleidingen (LOBO). Hierin zijn alle hbo-opleidingen bestuurskunde vertegenwoordigd. Het profiel is opgesteld in afstemming met en gevalideerd door het beroepenveld. De 53 competenties van de public manager zijn in ‘Partner in Governance’ onder gebracht in de volgende rubrieken: 1. Reflectie op de publieke taak (competenties 1 t/ 12) 2. De public manager aan de slag, onderverdeeld in: Agendavorming (competenties 12, 13 en 14) Voorbereiding (competenties 16 t/m 21) Ontwerp(competenties 22 t/m/ 28) Vaststelling/Besluitvorming (competenties 29 t/m 32) Invoering (competentie 33) Implementatie/uitvoering (competenties 34 t/m 38) Toezicht en handhaving (competenties 39 en 40) Evaluatie (competentie 41) 3. Relationeel management (competenties 42 t/m 53) 1.1.2. De genoemde rubrieken hebben met elkaar gemeen dat de public manager vanuit een integraal perspectief werkt. Hij is een 'spin in het web' van het maatschappelijk-politieke krachtenveld en: overziet een besluitvormingstraject (van de voorwaarden tot en met de consequenties); neemt het politieke krachtenveld in ogenschouw, waarin beslissingen al dan niet tot stand komen; denkt strategisch; draagt bij aan de vormgeving van een besluitvormingstraject (met inbegrip van financieeleconomische en juridische aspecten); maakt zich snel en adequaat de vereiste inhoudelijke kennis eigen omtrent de materie van het besluitvormingstraject. Visie van de opleiding op het beroep 1.1.3. De opleiding heeft haar visie beschreven in het document ‘Bestuurskunde met visie; Op weg naar een beter curriculum voor BO’ en verder aangescherpt in de visienota ‘Bestuurskunde met een visie die werkt’ (december 2008)’. De opleiding heeft een beroepsprofiel ontwikkeld dat past bij de volle breedte van het werkterrein ; van lokaal tot internationaal. De opleiding kiest voor een brede multidisciplinaire benadering van bestuurskunde uitgaande van de vier basisdisciplines Politicologie, Recht, Economie en Sociologie. De opleiding richt zich op het publieke domein in brede zin en op alle bestuurslagen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 7
Zij legt daarbij de nadruk op bestuurlijke problemen in de grootstedelijke multiculturele context. Hiermee sluit zij aan bij de missie en visie van De Haagse Hogeschool. De opleiding heeft er overigens in het bijzonder voor gekozen om studenten niet alleen voor de non-profitomgeving op te leiden. De public managers kunnen ook binnen de profit-sector aan publieke zaken werken. Dit blijkt ook uit het werkveld van de alumni en de leerarbeidsplaatsen zoals Haute Finance, Capae, McDonalds en Trices. Met de deeltijdvariant streeft de opleiding ernaar om studenten een stap verder te brengen in hun carrière door het aanbieden van een gecomprimeerd programma dat uitgaat van minimaal een jaar relevante werkervaring bij aanvang van de opleiding. De opleiding heeft als doelstelling geformuleerd dat zij haar internationale aspiraties vorm wil geven door onder meer een Engelstalige variant aan te bieden. Dit is niet alleen een wenselijke uitbreiding voor de Nederlandse student met internationale ambities, maar het biedt ook studiemogelijkheden voor de internationale gemeenschap in de regio. 1.1.4. De opleiding BO leidt op voor beroepen waarin ‘de publieke zaak’ het primaat heeft. De publieke zaak is in het geding in allerlei processen, die met elkaar gemeen hebben dat ze orde/ordening aanbrengen en handhaven in de samenleving en dat bij de sturing van deze processen een brede belangenafweging plaats vindt, waarbij deze afweging het particuliere overstijgt. De public manager verricht zijn werk vanuit het perspectief van het dienen van het algemeen belang. De opleiding hanteert daarbij het uitgangspunt dat bestuurskunde is te vertalen als domeinafbakening voor de public manager, van wie de professionele activiteiten zich afspelen in het publieke domein, en het managen van publieke organisaties en van publieke issues. Overheidsmanagement is volgens de opleiding op basis van het Landelijk Overleg Bestuurskunde Opleidingen-profiel synoniem van bestuurskunde. De opleidingscompetenties 1.1.5. De opleiding heeft voor alle varianten de competenties uit het beroeps- en opleidingsprofiel per niveau vastgelegd in een competentiematrix. Ter illustratie volgt hieronder een aantal competenties met de niveau-indeling per studiejaar uit de rubrieken Reflectie op de publieke taak (competenties 2 en 3) en uit de Publiek Manager aan de slag ( competenties 17 en 18) Reflectie op de publieke
Jaar 1 niveau 1-2 Jaar 2 niveau 2-3 Jaar 3 niveau 3-
taak 2
4
Opereert vanuit ‘public
Kennisverwerving Kennisverwerving Toepassing
Toepassing
Kennis van de
Verdieping
Houding en
Reflectie
beschouwt burger als klant,
discussie
Kritische blik
Vaardigheden
ontwikkelen
Houdt rekening met
Kennisverwerving Kennisverwerving Verdieping
Verdieping
politieke, ideologische en
Herkennen
Houding en
Houding en
Houding en
culturele verschillen
bewustwording
vaardigheden
vaardigheden
vaardigheden
Reflecteren
Toepassing
Toepassing
Reflecteren
Reflecteren
Jaar 3 niveau
Jaar 4 niveau
3-4
4-5
De public manager aan
Jaar 1 niveau 1-2
Jaar 2 niveau 2-3
de slag / Voorbereiding 17
4-5
service orientation’, stakeholder en partner 3
Jaar 4 niveau
Analyseert de diversiteit
Herkennen/Analys
Herkennen/Analy
Toepassen
Toepassing
aan probleemvariabelen
eren in weinig
seren in weinig
Reflecteren
Reflecteren
(economisch, juridisch en
complexe context
complexe context
Evalueert de inhoud van en
Herkennen/Analy-
Herkennen/Analy
Toepassen
Toepassen
het proces rondom
seren in weinig
- seren in meer
Reflecteren
Reflecteren
bestaand beleid
complexe context
complexe context
politiek 18
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 8
De opleiding heeft tijdens de audit de maatregelen toegelicht die zij met ingang van het studiejaar 2009 neemt ter vergroting van de samenhang van de onderscheiden competenties. In overleg met het beroepenveld is er voor gekozen om de competenties als clusters te koppelen aan beroepsproducten (bijv. beleidsplan, evaluatieonderzoek, adviesrapport, burgerbrieven) op grond waarvan de competenties in samenhang kunnen worden getoetst. Dit vergroot de inzichtelijkheid voor de studenten. De opleiding loopt hiermee vooruit op een herijking van de competenties binnen LOBO-verband. De opleiding heeft deze koppeling in een overzichtelijke schema vastgelegd. Het auditteam heeft kennis genomen van de voorgenomen competentieclustering en meent dat het de samenhang tussen de onderscheiden competenties bevordert en de inzichtelijkheid vergroot. 1.1.6. In de gesprekken met docenten van de Engelstalige variant (IPM) tijdens de audit kwam naar voren dat de betreffende competenties van de Engels taalvaardigheid zowel zijn ontleend aan relevante LOBO-competenties als zijn afgeleid van de verschillende niveaus van het Common European Framework of Reference for Languages (CEFR). Validering door beroepenveld 1.1.7.Na de visitatie van 2003 heeft de opleiding er in eerste instantie voor gekozen om zonder formele Beroepenveldcommissie te werken. Vanwege het duale karakter én een relatief groot aantal docenten afkomstig uit de beroepspraktijk, is er sprake van een organisch ontwikkelde uitwisseling tussen opleiding en beroepspraktijk. Vanaf 2007 is gestart met het aangaan van convenanten met partijen uit het werkveld (Capae, Trices en het Functioneel parket van het OM). De relatie tussen de opleiding en het werkveld wordt daarmee geformaliseerd. Een onderdeel van deze convenanten is de adviserende rol van het werkveld met betrekking tot het curriculum. Jaarlijks wordt het convenant met de betrokken partijen geëvalueerd, hierbij komt ook het curriculum ter sprake. In 2008 heeft de opleiding besloten om de contacten met het werkveld te formaliseren om alsnog een Beroepenveldcommissie in te stellen. In juni 2009 zal deze van start gaan. De beroepenveldcommissie zal twee maal per jaar bijeenkomen. De leden zijn werkzaam in het werkveld op strategisch niveau. De commissie heeft onder meer tot taak de inhoud van het bestaande curriculum te valideren en te toetsen aan het landelijk beroepsprofiel. Ook zal de commissie betrokken zijn bij de uitvoering van de kwaliteitszorg. Tijdens de audit werd toegelicht dat ook voor de Engelstalige variant een Beroepenveldcommissie in voorbereiding is. Gedacht wordt aan leden afkomstig van het International Criminal Court te Den Haag, de Europese Instellingen en het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Internationalisering 1.1.8. De opleiding BO geeft in haar programma vorm en inhoud aan het academiebrede internationaliseringbeleid. De opleiding ontplooit daarbij de volgende activiteiten: de opleiding heeft een Engelstalige variant ontwikkeld IPM. Deze opleiding is een Engelstalige voltijdopleiding, waarin de focus vooral ligt op de internationale context. de mogelijkheid voor studenten om de leerarbeidsplaats (gedeeltelijk) in het buitenland in te vullen. in de programma’s duaal en deeltijd is standaard op basis van het beroepsprofiel ruimte ingeruimd voor Europa. in het duaal en in deeltijdprogramma is het vak Engels opgenomen en wordt bij een aantal vakken gebruikgemaakt van Engelstalige internationale literatuur. voor de drie varianten geldt dat op een aantal punten in de opleiding aandacht is voor multiculturaliteit. Dit komt ook in de competentieset terug zoals bij: ‘Houdt rekening met politieke, ideologische en culturele verschillen’. er wordt een minor Globalisering ontwikkeld. de opleiding biedt studenten de kans om gebruik te maken van een uitwisselingsprogramma met India. de opleiding is via de EGPA (European Group of Public Administration, Permanent Study Group 9) verbonden aan een Europees bestuurskundekader waarbinnen de competenties internationaal worden vergeleken. De opleiding stuurt de ontwikkeling van de EGPA-website aan, zodat de Europese vergelijking door alle deelnemers beter gefaciliteerd wordt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 9
De opleiding geeft aan dat een minderheid van de studenten een leerarbeidsplaats in het buitenland vervult. De opleiding moedigt het aan dat studenten hun horizon verbreden. Jaarlijks is er een academiebreed uitwisselingsprogramma en participeert de opleiding in het hogeschoolbrede programma Cross Border Prosperity.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: • de eindkwalificaties van de opleiding sluiten rechtstreeks aan bij de eisen die op landelijk niveau door vakgenoten binnen het domein worden gesteld aan de betreffende opleiding. • Vooruitlopend op een herijking van de landelijke competenties in LOBO-verband heeft de opleiding maatregelen genomen om door middel van de competenties aan beroepsproducten met ingang van het studiejaar 2009-2010 de samenhang en inzichtelijkheid te verbeteren. De opleiding heeft hierbij het beroepenveld betrokken. Het auditteam is van oordeel dat door deze clustering de samenhang en de inzichtelijkheid worden bevorderd. • Het auditteam stelt vast dat het beroepenveld door middel van convenanten bij de opleiding is betrokken. In 2009 is daarnaast een Beroepenveldcommissie ingesteld, waarmee een meer formele binding met het beroepenveld ontstaat. Het auditteam tekent hierbij aan dat in het kader van de convenanten de verschillende overheden niet zijn betrokken. Hierdoor zou de opleiding aansluiting met dit deel van de markt kunnen missen. De opleiding is zich hiervan bewust. Bij de samenstelling van de Beroepenveldcommissies wordt hiermee rekening gehouden. • De opleiding richt zich ook op internationale ontwikkelingen en incorporeert deze in haar programma. Het auditteam is op basis van zijn bevindingen van oordeel dat de internationale dimensie meer pregnant in de programma’s van de deeltijd en de duale variant tot uitdrukking kunnen komen. Het auditteam heeft er vertrouwen in dat dit in de voltijd variant het geval zal zijn en dat de equivalentie in signatuur van de opleidingen wordt bewaakt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 10
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor ’ zoals weergegeven in de zogenoemde Dublin Descriptoren. Hierin worden de onderstaande vijf dimensies onderscheiden, bij elk waarvan hieronder een beschrijving wordt gegeven in relatie tot de respectieve eindkwalificaties. 1.2.2. De opleiding heeft de Dublin Descriptoren geïntegreerd met de einddoelen van de opleiding. Het eindniveau wordt gemeten tijdens de diverse toetsmomenten en in de afstudeerfase. De beoordelingscriteria zijn gedefinieerd op niveau 4-5 en afgeleid van de LOBO-competenties en de Dublin Descriptoren. Kennis en inzicht De body of knowledge staat in het beroeps- en opleidingsprofiel omschreven. Hierbij ligt de nadruk op het verwerven van kennis en inzicht in de onderbouw van de opleiding en het toepassen, verdiepen en reflecteren in de bovenbouw. De nadruk binnen de body of knowledge ligt op kennis van en inzicht in maatschappelijke problemen en dan met name vertaling van maatschappelijke problemen in beleidsproblemen, multidisciplinaire probleemanalyse en probleemaanpak en het politieke krachtenveld waarbinnen beleidsvorming plaatsvindt. De opleiding heeft het aspect kennis en inzicht van de Dublin Descriptoren uitgewerkt in vijf niveaus. Eind jaar 2 wordt de student geacht niveau 3 te bezitten:’Kan verschillende kennisgebieden met elkaar in samenhang bezien, kritisch beschouwen, relateren aan praktijkproblemen’. Het bachelorniveau (niveau 5) heeft de opleiding gedefinieerd als: ‘Kan zelf kennis aan de hand van praktijkervaringen genereren in het licht van het professioneel beroepsmatig handelen’. Toepassen kennis en inzicht Het toepassen van kennis en inzicht gebeurt hoofdzakelijk in de fase van de opleiding waarin werkend leren centraal staat. Het tweede jaar bereidt hierop voor door met praktijkopdrachten te werken. Op de leerarbeidsplaats moet de student laten zien in staat te zijn kennis en inzicht op een professionele wijze toe te passen, hierop wordt hij ook nadrukkelijk getoetst. In de voltijd variant geldt dit vooral voor de stage. Het opstellen en verdiepen van argumentaties en het oplossen van problemen op het vakgebied komt zowel op de leerarbeidsplaats als ook in de beroepsproducten aan de orde, met het portfolio als verbindend element tussen het binnenschools en buitenschools curriculum. Het toepassen van kennis en inzicht komt met name in cluster II ‘de public manager aan de slag’ van de LOBO-competenties aan bod. Oordeelsvorming Met het vervaardigen van de beroepsproducten laat de student zien dat hij in staat is om relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren om een oordeel te vormen. Het aspect oordeelsvorming is een essentieel onderdeel van de door de opleiding gehanteerde competentieniveaus 3 (eind jaar 2) tot en met 5 (eind jaar 4). De ‘bachelorproef’ voor dit aspect is het afstudeerwerkstuk en het eindassessment, waarbij de student praktijkonderzoek doet, op basis daarvan een adviesrapport schrijft en dit vervolgens in een rollenspel presenteert aan een managementteam (vaak de opdrachtgevers van het onderzoek). Het aspect oordeelsvorming is onderdeel van de competentieclusters. Communicatie De opleiding besteedt veel aandacht aan met name schriftelijke communicatie: bestuurskunde is immers een talig vak. Van professionele taalvaardigheid in jaar 1, naar het schrijven van beroepsproducten in het bestuursatelier in jaar 2 en het portfolio met geschreven
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 11
beroepsproducten in jaar 3 en 4. In jaar 1 ligt daarbij de nadruk op de taalkundige aspecten (spelling en grammatica), vanaf jaar 2 verschuift de aandacht naar het communicatieve aspect. Het afstudeerwerkstuk en het eindassessment zijn de ‘bachelorproef’. De student laat hier zien in staat te zijn om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek dat bestaat uit specialisten en niet-specialisten. In de LOBO-competenties komt dit onderdeel met name terug in cluster I (nr.11) en cluster III (nr. 45 –47). Leervaardigheden De afgestudeerde kan aan het einde de inzet van methoden en strategieën kritisch becommentariëren, werkt met visie op effectiviteit en beschikt over reflectievermogen. Het duale karakter van de opleiding vraagt om studenten die in staat zijn zelfstandig te leren en te werken. De student kan anders niet op niveau in de praktijk functioneren. Daar komt bij dat de combinatie van 4 dagen werken plus studie zwaar is en om flink wat zelfstudie, buiten het zicht van de opleiding, vraagt. De opleiding besteedt dan ook veel aandacht aan dit aspect. Dit komt niet zozeer uit de LOBO-competentieset naar voren, als wel in de onderwijsvisie en de uitwerking daarvan in het programma. De opleiding gaat uit van een toenemende zelfregie van de student. In de leerlijn competentiemanagement, wordt hij daarin begeleid en getoetst. Vanaf het eerste jaar is zelfstudie belangrijk, in het eerste jaar wordt de student daarin echter wat meer gemonitord en begeleid dan in de latere jaren. In een tweetal competenties komen de leervaardigheden expliciet aan bod stijgt boven uitvoerende werk uit en reflecteert hierop (nr 10); kan desgevraagd verantwoording afleggen voor doen en laten, en lering trekken uit opgedane ervaringen (nr. 12). Oordeel: voldoende Het auditteam heeft op grond van de documenten en zijn bevindingen tijdens de audit vastgesteld dat voor alle varianten de eindkwalificaties aansluiten bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van kwalificaties van een bachelor, zoals deze zijn vastgesteld in de Dublin Descriptoren. Het auditteam waardeert dit facet van de opleiding als voldoende. De beoordeling van de voltijd opleiding is mede gebaseerd op de planvorming terzake.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 12
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen De “Oriëntatie hbo” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1 Hoger Onderwijs De opleidingscompetenties van opleidingsvarianten BO zijn geformuleerd als het vermogen om vraagstukken op te lossen die kenmerkend zijn voor de beroepspraktijk van een beginnende beroepsbeoefenaar. De opleiding heeft het niveau geëxpliciteerd aan de hand van de beheersingsniveaus van de competenties (zie 1.1.). De doelstelling van de opleiding is studenten op te leiden tot het niveau van bachelor zoals dat is vastgelegd in de Dublin Descriptoren. De wijze waarop de opleiding de Dublin Descriptoren heeft uitgewerkt en in het programma heeft opgenomen beoordeelt het auditteam als voldoende (facet 1.2). 1.3.2 Beroepsonderwijs De competenties van de opleidingsvarianten BO zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar (zie 1.1.) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding zicht heeft op de functiegebieden die open staan voor afgestudeerde HBO-bestuurskundigen. Over mogelijke functiegebieden heeft de opleiding regelmatig overleg met het werkveld onder andere via de afgesloten convenanten. In 2007 heeft de opleiding met het werkveld van gedachten gewisseld over de visie op bestuurskunde. Hierdoor is bestuurskunde als zodanig meer centraal in het programma komen te staan (zie facet 1.1.). 1.3.3. Aansluiting bij niveau van beginnend beroepsbeoefenaar Het HBO-niveau is geëxpliciteerd aan de hand van de beheersingsniveaus van de competenties. Daarnaast zijn algemene kenmerken van het HBO-niveau (zoals reflectie, omgaan met complexiteit, transfer van bekwaamheden) geconcretiseerd in de specifieke competenties waarover de public manager als professional dient te beschikken. Verder komt het HBO-niveau tot uitdrukking in het leveren van een bijdrage aan de verdere ontwikkeling van de professie door bestaande beleidsinstrumenten en -producten aan te passen of nieuwe te ontwikkelen, door nieuwe toepassingen te bedenken voor bestaande oplossingsmethodieken of door kwaliteitszorg als systeem te implementeren. In het vierde studiejaar dienen de competenties in de verschillende hoofdgebieden van het beroeps- en opleidingsprofiel op niveau 5 te worden beheerst. Dit komt tot uiting in de afstudeerfase waarin de nadruk ligt op opleiding en beroepspraktijk. Dit wordt getoetst door het opstellen en verdedigen van een beroepsproduct op niveau 5 waarin de competenties zijn vertaald. De opleiding betrekt externe deskundigen uit het werkveld bij de eindbeoordeling van de studenten.Uit het evaluatieverslag komt naar voren dat de externe deskundigen het afstuderen met een eindassessment een goede proeve van bekwaamheid achten. In de loop van 2009 zal door de opleiding een alumnionderzoek plaatsvinden, waarbij ook aandacht wordt geschonken aan de aansluiting met de arbeidsmarkt. 1.3.4. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van de opleiding. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 13
Oordeel voldoende Het auditteam is op basis van zijn analyse van oordeel dat de eindkwalificaties van alle varianten van de opleiding zijn ontleend aan een door het relevante beroepenveld opgesteld beroepsprofiel en zijn besproken met het regionale beroepenveld. De opleidingscompetenties komen overeen met de Dublin Descriptoren en werken toe naar het niveau van de bachelor. De competenties zijn in beginsel gekoppeld aan beroepsproducten die in samenspraak met het werkveld tot stand zijn gekomen. Deze systematiek wordt in het studiejaar 2009-2010 nog verfijnd. De opleiding heeft door de niveauaanduiding een helder eindniveau gedefinieerd uitmondend in het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar. Het auditteam is op grond van haar bevindingen van oordeel dat sprake is van hoger beroepsonderwijs.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle opleidingsvarianten als voldoende. • De eindkwalificaties van de opleiding sluiten rechtstreeks aan bij de eisen die op landelijk niveau door vakgenoten binnen het domein worden gesteld aan de betreffende opleiding. De opleiding neemt maatregelen om door clustering van de competenties bij beroepsproducten de samenhang en de inzichtelijkheid te bevorderen. De opleiding betrekt hierbij het beroepenveld. • Het auditteam is op basis van zijn bevindingen van oordeel dat de internationale dimensie meer pregnant in de programma’s van de deeltijd en de duale variant tot uitdrukking kunnen komen. • De eindkwalificaties sluiten aan bij de algemeen internationaal geaccepteerde beschrijving van kwalificaties van een bachelor, zoals deze zijn vastgesteld in de Dublin Descriptoren. De eindkwalificaties zijn werkvelddekkend en corresponderen met de kerntaken van de beginnende beroepsbeoefenaar. De Dublin Descriptoren zijn in de BO-competenties geïntegreerd en in het opleidingsprogramma verwerkt. Het bachelorniveau wordt getoetst tijdens het afstuderen en diverse andere toetsmomenten. De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepscompetenties en sluiten aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 14
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen Korte beschrijving programma 2.1.1. Duaal In het studiejaar 2007-2008 is een hernieuwd propedeusejaar BO van start gegaan. Uit de toelichting van de opleiding tijdens de audit blijkt dat met name de onvoldoende samenhang tussen de vakken aanleiding voor dit herontwerp was. Hierdoor kregen studenten onvoldoende beeld van het multidisciplinaire vak bestuurskunde. De opleiding heeft er voor gekozen om in het eerste studiejaar het accent te leggen op het actief verwerven en toetsen van de benodigde bestuurskundige kennis. In ieder blok staat het multidisciplinaire vak bestuurskunde centraal. Verder komen in ieder blok de ondersteunende vakken zoals organisatiekunde, projectmanagement en taal aan de orde. Vanuit de basisdisciplines (economie, sociologie, politicologie, psychologie en recht) worden vakeigen relaties gelegd met bestuurskunde. Van kennen en herkennen in het eerste jaar verschuift de focus naar verdiepen en toepassen in het tweede jaar. Het tweede jaar vorm de brug naar de leerarbeidsplaats in het duale traject in de studiejaren 3 en 4. De nadruk ligt op verdieping van kennis en toepassing in beroepsgerichte opdrachten. De bestuurskundelijn is opgebouwd aan de hand van de beleidscyclus overeenkomstig het competentiecluster ‘De public manager aan de slag’. De acht daarin te onderscheiden fasen zijn opgedeeld over de vier blokken in het tweede jaar. In het derde en vierde jaar staat de werkervaring in de beroepspraktijk centraal. De beroepspraktijk is in toenemende mate onderdeel van de toetsing. De student studeert af in een van de afstudeervarianten (Public Management, Auditing & Consulting, European Public Management, Integrale Veiligheidszorg, Management Publieke Ruimte) met een afstudeeronderzoek gevolgd door een eindgesprek en/of assessment. Het aspect van professionele taalvaardigheid neemt naar aanleiding van de visitatie in 2003 binnen het programma een vaste plaats in. 2.1.2. Deeltijd Ook in het deeltijd onderwijs is met ingang van het studiejaar 2008-2009 sprake van een herontwerp. Uit de door de opleiding verstrekte toelichting komt naar voren dat de overweging ook hier was het in een vroegtijdig stadium scheppen van een duidelijk beeld van bestuurskunde als multidisciplinair vak, en verder het vergroten van de samenhang door clustering van vakken en thema’s per blok en het koppelen van de competentieniveaus per studiejaar. In het eerste jaar (propedeusejaar) wordt gewerkt aan een kennisfundament. Aan het eind van het eerste jaar wordt een meesterproef afgelegd; een integratief bestuurskundig practicum (duur 10 weken). Het gaat hierbij om een multidisciplinaire probleemanalyse van actuele bestuurskundige en bestuurlijke vraagstukken in groepsverband met een toetsbare individuele inbreng. Daarnaast ligt wat betreft de externe programmalijn de nadruk op een grondige oriëntatie op de context waarin de toekomstige functie zich bevindt. Studenten worden aan het eind van het jaar geacht een actoren- en krachtenveldanalyse van de eigen functie te kunnen te maken. In de hoofdfase volgt het programma de beleidscyclus van beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling, beleidsuitvoering en beleidsevaluatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 15
In het tweede jaar volgt de student een integratief bestuurskundig practicum met de nadruk op het definiëren van oplossingen voor geanalyseerde problemen. In het derde jaar is dit practicum gericht op het bedenken en invoeren van een implementatie strategie. Het vierde jaar is de afstudeerfase. De nadruk ligt op integratie van de opleiding en beroepspraktijk via een individuele afstudeerspecialisatie (zie onder duaal). In het studiejaar 2011-2012 wordt het vierde jaar geïmplementeerd. 2.1.3. International Public Management (IPM) Behalve dat het programma Engelstalig is, komt het grotendeels overeen met de opzet van de duale opleiding. Wel zijn de componenten waar de onderscheiden competenties aan de orde komen anders over de studiejaren verdeeld. Dit betreft met name het praktijkgerichte deel. In het vierde jaar is een half jaar stage opgenomen, terwijl de eerste twee studiejaren elk een component projectonderwijs kennen van 12 ECTS per jaar (bij voorbeeld HIV/AIDS Africa). Het programma is in september 2007 gestart. De eerste twee studiejaren zijn volledig ontwikkeld. Het auditteam heeft kennis genomen van het voorgenomen voorlopige programma voor het derde en vierde studiejaar en is van mening dat dit een goed beeld geeft van de verdere inkleuring. 2.1.4. Minoren De opleiding sluit aan bij het hogeschoolbrede kader de ‘Haagse bachelor’. Hierin is opgenomen dat alle opleidingen van de hogeschool vanaf 2008 in de hoofdfase 45 studiepunten minorruimte reserveren. In een toelichting geeft de opleiding aan dat dit voor deeltijd- en duale opleidingen niet haalbaar is. Daarom is er hogeschoolbeleid ontwikkeld: duale en deeltijdopleidingen reserveren 15 EC’s minorruimte, voor duaal is dit reeds gerealiseerd. Ruimte zou kunnen worden gevonden in de omvang van de afstudeervarianten. Op het moment van de audit was nog geen besluit genomen over het omvormen van de afstudeervarianten tot minoren. Discussie vindt nog plaats in de leerplancommissie. De opleiding verwacht dat indien voor omvorming wordt gekozen dit op zijn vroegst vanaf studiejaar 2010-2011 zijn beslag zal krijgen. Het auditteam heeft hiervan kennis genomen en tekent hierbij aan dat met het oog op het behoud van kwaliteit bij de voorgestelde omvorming de nodige zorgvuldigheid betracht dient te worden. Op dit moment is een minor Bestuurspraktijk in ontwikkeling. Zelf biedt de duale opleiding twee verdiepende minoren aan: Beleid en Politiek en Management en Organisatie, waarbij Beleid en Politiek zich richt op het managen van maatschappelijke problemen en het managen van beleidsprocessen en Management en Organisatie op het managen van bedrijfsprocessen en het managen van organisaties in het publieke domein. Vanuit het oogpunt van kwaliteitsbewaking geldt dat studenten een keuze kunnen maken uit het aanbod van de academie. Voor het volgen van een minor buiten de academie moet vooraf toestemming worden gevraagd van de examencommissie, waarbij de student daarbij moet aantonen dat de betreffende minor goed aansluit bij zijn Persoonlijk Ontwikkelingsplan( POP) en de leerarbeidsplaats. In het studiejaar 2009-2010 zal in IPM het derde jaarprogramma voor het eerst worden uitgevoerd. Vanuit deze opleiding worden twee minoren aangeboden: European Public Management (verdieping en verbreding) en Globalisation, Governance & Governments: global-local issues in public policy. In deze twee minoren ligt de focus op Beleid & Politiek, voor het domein Management & Organisatie zal voor het studiejaar 2010-2011 een minor worden ontwikkeld. Kennisontwikkeling via literatuur, interactie met de beroepspraktijk en toegepast onderzoek 2.1.5. De ontwikkeling van competenties van studenten vindt plaats in de interactie met de beroepspraktijk, aan de hand van vakliteratuur en aan de hand van de door de docenten ontwikkeld studiemateriaal en toegepast onderzoek. Het duale programma biedt veel wisselwerking met het werkveld en de dagelijkse praktijk. Vanaf het eerste jaar komen studenten in aanraking met de beroepspraktijk. De opleiding werkt met projectonderwijs. De input van deze projecten en projectopdrachten komt veelal voort uit het werkveld. Zo wordt in opdracht van de gemeente Den Haag een lobbyplan opgesteld met het oog op de ontwikkeling van krachtwijken. Verder vormen kritische beroepssituaties de basis van het curriculum en vinden toetsen bij voorkeur plaats in de beroepscontext.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 16
Verder worden beroepsbeoefenaren betrokken bij beoordeling van opdrachten, als gastspreker ingezet en docenten zijn tevens werkzaam in de beroepspraktijk (zie Onderwerp 3, Personeel). Docenten gaan regelmatig op werkbezoek bij organisaties in het werkveld en er zijn twee maal per jaar contacten met werkgevers van de leerarbeidsplaatsen/stages. Vanuit de beroepspraktijk is aandacht gevraagd voor professionele taalvaardigheid, het maken van beroepsgerichte producten en goede kennis van de beleidscyclus. De beide laatste punten hebben geleid tot een programmatisch herontwerp en wat betreft de taalvaardigheid is een apart programma ontwikkeld. 2.1.6 Bij de selectie van relevante vakliteratuur wordt het advies ingewonnen van de Universiteit Leiden (bijvoorbeeld propedeusejaar duaal) en wordt ook het werkveld betrokken. Naast de verplichte en aanbevolen literatuur moeten studenten ook putten uit aanvullende literatuur. Studenten worden ondersteund in het zoeken van relevante literatuur. Het auditteam heeft tijdens de audit inzage gehad in de door de opleiding gehanteerde vakliteratuur en een aantal beroepsproducten. Naar het oordeel van het auditteam is de gebruikte literatuur van het voor de opleiding vereiste relevante hbo-niveau. 2.1.7. Het auditteam heeft tijdens de visitatie de plaats van het onderzoek in het programma besproken. Zowel in de duale als in de deeltijdvariant zijn onderzoeksvaardigheden opgenomen in het programmama. In de duale variant zijn deze vaardigheden verweven in het bestuursatelier in het tweede studiejaar. Het vak ‘uitvoeren van onderzoek’ wordt in het studiejaar 2009-2010 als verplicht onderdeel in jaar 3 aangeboden, terwijl ook het afstudeerwerkstuk een substantiële onderzoekscomponent kent. In de deeltijdvariant zijn in jaar 1 en 4 afzonderlijke onderzoeksmodules opgenomen. Elk jaar sluit af met een zogenoemd integratief practicum dat een grote onderzoekscomponent bevat. Ook in IPM wordt in elk jaar aandacht besteed aan onderzoeksvaardigheden door bijvoorbeeld het vak Research Skills (jaar 1) en door vakken met een zware onderzoekscomponent, zoals Global Sociology (jaar 2) en de minor Globalization, Goverments and Governance (jaar 3). Het auditteam meent dat hoewel in de duale en deeltijd varianten onderzoeksvaardigheden in verschillende vormen zijn opgenomen, gestreefd zou kunnen worden naar een duidelijker samenhang daarbinnen in de vorm van bij voorbeeld een onderzoekslijn, zodat deze verwevenheid voor studenten meer houvast biedt. 2.1.8. Tijdens de visitatie heeft het auditteam de lectoraten met het opleidingmanagement besproken. Hieruit kwam naar voren dat een aantal docenten van de opleiding actief betrokken is bij kenniskringen van verschillende lectoraten van De Haagse Hogeschool (bijv. Informatie Techniek en Samenleving, Grootsstedelijke problematiek). De opleiding stimuleert docenten om hun opgedane kennis en ervaring met collega’s en studenten te delen door presentaties in stafverband en conferenties en in symposia met studenten. Ook studenten zijn betrokken bij de activiteiten van lectoraten. (bijvoorbeeld een afstudeeronderzoek naar e-participatie in het beleid van de gemeente Den Haag). Op grond van de gesprekken stelt het auditteam vast dat het lectoraat Public Management al ruim één jaar op invulling wacht. Het auditteam heeft de indruk dat de visie van de opleiding waarbij de nadruk meer ligt op beleidsmatige aspecten dan op overheidsmanagement daar mede debet aan is. Wel onderneemt de opleiding stappen om op korte termijn tot invulling daarvan te komen. Het auditteam tekent hierbij aan dat hierdoor ook programmatisch het over-heidsmanagement een meer evenwaardige plaats naast beleid kan innemen. De opleiding merkt daarbij op dat dit beeld wellicht is ontstaan doordat het curriculum in jaar 2 is vorm gegeven rondom de beleidscyclus. Zowel in jaar 1 als 2 is er veel aandacht voor organisatie en management. In jaar 3 kunnen de studenten zelf een minor “Organisatie en management” kiezen. Organisatieprincipes binnen de overheid hebben een duidelijk ander accent dan die van de markt. De lectoren zijn georganiseerd los van de onderscheiden academies op hogeschoolniveau. Verbinding met actuele ontwikkelingen 2.1.9. Het onderwijs wordt zowel binnenschools als buitenschools uitgevoerd. In het binnenschoolse gedeelte worden leerervaringen in de praktijk van de studenten besproken en gerelateerd aan de theorie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 17
Docenten beschikken door werkzaamheden in de beroepspraktijk over een relevant netwerk en komen door lap- en stagebezoeken in aanraking met de actuele beroepspraktijk. De opleiding maakt gebruik van deskundigen uit het werkveld als gastdocent, scriptiebegeleider, rol-lenspeler bij assessment. De actuele ontwikkelingen worden volgens de opleiding ook geïnventariseerd in bijeenkomsten met de convenantpartners en studiedagen. Waarborgen van ontwikkeling van beroepsvaardigheden 2.1.10. In het competentieprofiel is vastgelegd welke beroepsvaardigheden de studenten moeten bezitten bij het afstuderen. De competenties moeten aan het eind van de opleiding op kennisniveau, analytisch niveau en interventieniveau integraal worden beheerst en toegepast. De opleiding toetst deze competenties aan de hand van vastgelegde criteria. De koppeling met de beroepspraktijk wordt ook gewaarborgd door de introductie van assessments, welke in het werkveld zijn ontwikkeld. Het werkveld is bij de uitvoering daarvan betrokken. 2.1.11. De opleiding heeft de eisen die gesteld worden aan de relevante werkplek geformuleerd in de documenten ‘Samenwerken aan vakmanschap’ (duaal) en ‘Relevant werk’ (deeltijd). Voor IPM worden de specificaties uitgewerkt naar het voorbeeld van duaal, met dat verschil dat bij IPM niet de eis van een betaalde werkplek gesteld wordt, omdat bij veel internationale organisaties betaalde stageplekken onbekend zijn en daardoor in de praktijk onmogelijk zijn. 2.1.12. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek De Reflector (verder te noemen: STO De Reflector 2008) komt naar voren dat de studenten op de vraag of de opleiding voldoende inspeelt bij de actuele ontwikkelingen een score laat zien van 3.68 op een vijfpuntsschaal. In de gesprekken met studenten tijdens de audit werd dit beeld bevestigd. Ook zijn zij van mening dat de zij in de opleiding een goed beeld krijgen van de beroepssituaties in de beroepspraktijk (score 3.42 op een vijfpuntsschaal). Oordeel:voldoende. Het auditteam kwalificeert dit facet van voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van het volgende: De ontwikkeling van competenties van studenten vindt plaats in de interactie met de beroepspraktijk, aan de hand van vakliteratuur en doordat de opdrachten worden ontleend aan situaties in de beroepspraktijk. De opleiding heeft in alle varianten aandacht voor onderzoeksvaardigheden. Het auditteam meent dat de samenhang daarin vergroot zou kunnen worden. De opleiding heeft door de opzet van het onderwijs voldoende verbanden met de actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Het auditteam meent dat deze nog versterkt kunnen worden door een adequate invulling van het lectoraat Public Management, waarbij tevens een meer evenwaardige positie van het aspect overheidsmanagement kan worden geborgd. De opleiding heeft ten behoeve van de relevantie van de leerarbeids- en stageplaatsen heldere en toetsbare criteria geformuleerd. De opleiding heeft ontwikkeling van de beroepsvaardigheden gewaarborgd. Het auditteam is van oordeel dat de curriculum voor wat betreft de ‘eisen hbo’ aan de basiskwaliteit voldoet en kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 18
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Concretisering van het programma 2.2.1. Het curriculum van de opleidingsvarianten is gebaseerd op de landelijk vastgestelde LOBOcompetenties en op een indeling daarvan naar niveaus. De opleiding heeft er voor gekozen de competenties waar mogelijk te clusteren op basis van de beroepsproducten (zie facet 1.2). Met ingang van het studiejaar 2009-2010 wordt het werken met beroepsproducten meer structureel in toetsbeleid verankerd. Het programma is voor de verschillende varianten gestructureerd in zogeheten ‘leerlijnen’ (zie onder facet 2.3), waarlangs het onderwijs en de te behalen competenties zijn geordend. Dit sluit aan bij de uitkomsten van de eerdere visitatie in 2003. 2.2.2. Het programma maakt onderscheid in de propedeutische en de hoofdfase. In het eerste jaar ligt het accent op het aanbrengen van een goed kennisfundament. In ieder blok staat het multidisciplinaire vak bestuurskunde centraal. In toenemende mate ligt de nadruk op interdisciplinariteit, probleemanalyse en probleemoplossingvaardigheden. In het tweede halfjaar wordt onder meer aandacht geschonken aan projectmatig werken (kleinschalig praktijkonderzoek) en onderzoeksvaardigheden. 2.2.3. Het tweede studiejaar (duaal) is geordend langs de lijn van het beleidsproces. Ook in de deeltijdopleiding is in de hoofdfase het onderwijs geordenend langs de lijn van de beleidscyclus. In het derde en vierde studiejaar staat de competentiemanagementlijn centraal. De toetsing van de afzonderlijke competentieaspecten verschuift van afzonderlijke kennis, vaardigheden en attitudes naar de integrale beoordeling als geheel. In de competentielijn staan POP en portfolio centraal. Het portfolio-assessment aan het eind van het tweede jaar is aan deze leerlijn gekoppeld. In deze leerlijn ligt de nadruk op de ontwikkeling van de meer algemene management- en communicatieve competenties uit cluster III (relationeel management). De opleiding heeft de body of knowledge beschreven (zie facet 1.2). Deze is sturend voor de wijze waarop de opleiding het curriculum vorm geeft. Vertaling naar leerdoelen 2.2.4. De opleiding heeft voor de verschillende varianten de competenties uitgewerkt naar onderwijsactiviteiten en gekoppeld aan leerdoelen. De leerdoelen zijn gekoppeld aan de modules in de onderscheiden blokken. De afzonderlijke leerjaren zijn elk onderverdeeld in vier blokken. De opleiding heeft de leerdoelen voor de kennis en inzichtvakken per vak vastgelegd in de studiegids. Voor de overige vakken zijn de eindkwalificaties vertaald naar de competenties uit het landelijk profiel. Mogelijkheid om geformuleerde eindkwalificaties te bereiken 2.2.5. In haar onderwijsvisie gaat de opleiding er vanuit dat sprake is van een toenemende zelfregie van de student. Dit uit zich binnen de kaders in het vormgeven van de eigen leerroute, zowel inhoudelijk als planmatig. Het programma verschuift van sterk aanbodgericht in het eerste jaar naar overwegend vraaggericht in het derde en vierde jaar. Daarnaast verschuift de rol van de docent van leidend naar coachend.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 19
Binnen de leerlijn competentiemanagement komt de toenemende zelfregie van de student tot uiting. Het persoonlijk ontwikkelingsplan en portfolio zijn essentieel om de ontwikkeling van studenten te monitoren. De competentiemanagementlijn staat in het derde en vierde jaar centraal. In deze jaren is sprake van integrale competentiebeoordeling. D De beroepsspecifieke competenties worden aan de hand van beroepsproducten getoetst. 2.2.6. De opleiding benadrukt dat voor studenten met een taalachterstand een deficiëntieprogramma taalvaardigheid is ontwikkeld. Daarnaast is met name voor de duale variant ten behoeve van eerstejaars studenten een taallijn ontwikkeld bestaande uit het programma Professionele taalvaardigheid (PTV) en waarin in alle lessen aan professionele taalvaardigheid aandacht wordt besteed. Voor ouderejaars studenten in een zogenoemde taallounge opgezet, waar zij voor ondersteuning op individueel niveau terecht kunnen. Voor deeltijd is een aangepast programma opgezet. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties:
Het programma is naar het oordeel van het auditteam een concrete vertaling van de eindkwalificaties in termen van te bereiken competenties. De competenties zijn in het algemeen vertaald naar leerdoelen die zijn gekoppeld aan vakken. Studenten hebben de mogelijkheid om de geformaliseerde eindkwalificaties te verwerven en worden daarin begeleid. De opleiding biedt op het gebied van taalvaardigheid specifieke ondersteuning aan. Het ontwikkelproces van hun competenties wordt gevolgd aan de hand van de leerlijn competentiemanagement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 20
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen Leerlijnenstructuur 2.3.1 Het programma van de opleiding is in de verschillende varianten opgezet volgens een leerlijnenstructuur. (zie ook facet 2.2). 2.3.2. Het duale programma kent twee centrale leerlijnen die de samenhang in het curriculum moeten borgen: de bestuurskundelijn: deze vormt het integrerende element in de opleiding. In lijn met de onderwijsvisie van de opleiding neemt het integrerende element in het tweede studiejaar substantieel toe. de leerlijn competentiemanagement: hierin staat de ontwikkeling van zelfregie centraal (zie facet 2.2). De algemene communicatieve en managementvaardigheden, zoals deze in competentie-cluster III terugkomen, zijn opgenomen in deze leerlijn. Verder kent de opleiding de doorgaande leerlijn professionele taalvaardigheid. De student start met een instapassessment waaruit blijkt aan welke onderdelen in de eerste twee studiejaren hij extra aandacht moet besteden. Daarnaast schrijft iedere student ieder blok een tekst die relevant is voor het latere werkveld en die aansluit bij een van de vier hoofdvakken in het curriculum. 2.3.3. In de deeltijdvariant zijn naast de bestuurskundelijn en de leerlijn competentiemanagement de bedrijfsmatige leerlijn en de externe leerlijn ‘relevant werk’ te onderscheiden. 2.3.4.De Engelstalige voltijdvariant kent de navolgende leerlijnen: Public Management ( te vergelijken met de bestuurskundelijn); Projects (vergelijk projectenlijn); en Competency management (management and communications skills en SCC als studiebegeleiding) 2.3.5. Tijdens de audit is de onderlinge samenhang van de onderscheiden leerlijnen in de verschillende varianten door het auditteam aan de orde gesteld. Uit de toelichting kwam naar voren dat de leerplancommissie (LPC) bij de inhoudelijk afstemming een centrale rol vervult. In de LPC zijn de teamleiders vertegenwoordigd als ‘linking pin’ naar de varianten. Als voorbeeld van deze afstemming werd door de opleiding genoemd de ontwikkeling van het thema ‘het hoge betrouwbaarheidsaspect’, waaraan in alle varianten aandacht wordt geschonken. Het auditeam heeft van de wijze van afstemming met waardering kennis genomen. Verticale samenhang 2.3.6. De opleiding geeft in de notitie Curriculum Onderbouw Bestuurskunde/Overheidsmanagement aan op welke wijze de samenhang in het onderbouwprogramma is geborgd. In het studiejaar 2007-2008 is een herontwerp van het propedeusejaar (duaal) ingevoerd, en aansluitend in 20082009 in het tweede jaar. De samenhang in het opleidingsprogramma wordt geborgd door de bestuurskundelijn en de leerlijn competentiemanagement. De leerplancommissie bewaakt de inrichting en de samenstelling van het aangeboden curriculum in afstemming met de opleidingsdoelen en de competenties. 2.3.7. In het propedeusejaar van de opleiding is ervoor gekozen een duidelijk kennisfundament (body of knowledge) te leggen. In ieder blok staat het multidisciplinaire vak bestuurskunde centraal (zie facet 2.1). Tegelijkertijd wordt een duidelijke relatie gelegd met de praktijk (o.a. door gastcolleges). In het tweede jaar ligt de nadruk op het toepassen van kennis en vaardigheden en is sprake van een meer competentiegerichte ordening gebaseerd op het ordeningsprincipe van de beleidscyclus uit het beroeps- en opleidingsprofiel. Het tweede jaar vervult de brugfunctie tussen de body of knowledge in het eerste jaar en de duale fase in de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 21
Dit geldt ook voor de deeltijdopleiding. Daarna ligt in de hoofdfase (het tweede en derde jaar) de nadruk op de beroeps-praktijk. Door middel van een assessment wordt getoetst of de competenties op minimaal niveau 3 worden beheerst. In het vierde studiejaar (afstudeerfase) ligt de nadruk via de individuele afstu-deerspecialisatie op de integratie van opleiding en beroepspraktijk. De competenties in de verschillende hoofdgebieden dienen zoals in de nota Toetsbeleid 2008-2009 is aangegeven op niveau 5 te liggen. 2.3.8. Langs de leerlijn competentiemanagement komen de opleidingscompetenties aan de orde op een oplopend niveau. Een hoger competentieniveau wordt verkregen door (a) de student minder aanwijzingen te geven bij de uitvoering van de opdrachten, (b) meer of zwaardere eisen te stellen aan het beroepsproduct en (c) de opdrachten in een complexere en authentieke context aan te bieden. Het hoogste competentieniveau bereikt de student dientengevolge in de buitenschoolse programmaonderdelen die in het laatste deel van de opleiding uitmonden in het afstudeerproject. De verticale samenhang in IPM volgt in beginsel dezelfde lijn als die in de duale variant. Horizontale samenhang 2.3.9. Horizontale afstemming vindt plaats binnen een blok en een studiejaar. In het eerste studiejaar wordt in ieder blok een relatie gelegd tussen het vak bestuurskunde en de basisdisciplines, en wordt aandacht besteed aan ondersteunende disciplines. Op deze wijze is een samenhangend geheel ontstaan dat voor de studenten duidelijk herkenbaar is. In het tweede studiejaar (duaal) is de inhoudelijke samenhang gebaseerd op de beleidscyclus. Vooral de projectlijn en de competentiemanagementlijn sluiten nauw op elkaar aan. Ter illustratie het volgende voorbeeld. Als in blok twee van het tweede leerjaar wordt gestart met projectmatig werken, komt bij competentieontwikkeling het teamproces aan de orde. De student maakt vanaf het tweede leerjaar bewust een begin met het zelf aanbrengen van samenhang door middel van portfoliovorming. In de deeltijdopleiding worden de samenhang vergroot door de vakken per blok en thema te clusteren. 2.3.10. In het STO De Reflector 2008 geven studenten een score van 3,3 op een vijfpuntsschaal op de vraag of er een goede samenhang is tussen de verschillende onderdelen van de opleiding. Afstemming buitenschoolse en binnenschoolse programmaonderdelen 2.3.11. In de binnenschoolse en buitenschoolse programmaonderdelen komen dezelfde competenties aan de orde. Aan het eind van het tweede jaar vindt een portfolioassessment plaats, hetgeen de basis vormt voor het persoonlijk ontwikkelingsplan in het derde jaar. De werkgever wordt betrokken bij het formuleren en benoemen van ontwikkelpunten van de student. De bestuurskunde leerlijn wordt in het derde en vierde jaar voortgezet in de praktijk van de leerarbeidsplaats. Binnenschools verschuift de focus dan naar de leerlijn competentiemanagement. Oordeel: goed (duale en deeltijd variant) en voldoende (voltijdvariant) Het auditteam heeft kennisgenomen van de door de opleiding geformuleerde competenties en de samenhang die daaruit spreekt zowel in verticale als in horizontale zin. Het auditteam is van oordeel dat de onderlinge samenhang tussen de programma’s van de varianten via de leerplancommissie op een goede wijze is geborgd. Het auditteam is op basis van zijn bevindingen van oordeel dat sprake is van een duidelijk samenhangend studieprogramma in de deeltijd en de duale variant. Hij beoordeelt voor deze beide varianten dit facet als goed. Het auditteam kwalificeert op basis van zijn bevindingen dit facet voor de voltijdvariant als voldoende. Het team tekent hierbij terzijde aan dat de visie op het vakgebied die de duale en deeltijdopleiding kenmerkt ook in de verdere ontwikkeling van de voltijdse, Engelstalige variant tot uitdrukking dient te komen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 22
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen Spreiding 2.4.1. Het programma is gespreid over 16 blokken van elk 15 studiepunten (EC’s). Een blok is een periode van 10 weken. Elk blok wordt afgesloten met een toets. Herkansing van toetsen vindt plaats in de loop van het volgende blok en herkansing van blok vier vindt nog plaats voor de zomer vakantie. 2.4.2. Het buitenschoolse curriculum van de deeltijdopleiding omvat 30 EC’s per jaar. Het praktijkdeel van de duale opleidingsvariant bestaat uit 32 uur per week gedurende 40 weken. Er zijn voorwaarden gesteld om te kunnen starten met het praktijkdeel. De studielast onder studenten wordt door de opleiding gepeild. Afwijking van de nominale studielast van de opleiding leidt tot nadere analyse en zonodig maatregelen. Op jaarniveau wordt de studielast bij de ABRV- opleidingen in de Reflector geëvalueerd. Als norm wordt gesteld 30 uur per week. Uit de evaluatie bleek dat de studielast in de propedeuse in het jaar 2006-2007 door studenten als te licht werd beschouwd. Dit heeft er mede toe bijgedragen dat het propedeusejaar integraal is herzien. Verder worden er blokevaluaties uitgevoerd. Hierbij wordt een blok integraal bezien. In het studiejaar 2007-2008 bleek het tweede blok in het propedeusejaar te zwaar te zijn geweest. Dit heeft geleid tot vermindering van de studielast. Ten slotte wordt op vakniveau de studielast geëvalueerd. Uit het STO De Reflector 2008 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de spreiding van de studielast. 2.4.3. De contacturen bestaan bij de opleiding uit verschillende onderdelen die variëren (hoor- en werk-colleges, begeleiding, coaching en leerarbeidsplaatswerken). De aantallen contacturen per week kunnen per blok verschillen. De debattenreeks loopt bijvoorbeeld in blok 3 en 4, maar wordt bij de contacturen als gemiddelde over het hele jaar uitgedrukt. Niet alle studenten maken van de geboden contacturen gebruik zoals bijvoorbeeld bij consultatie over opdrachten. De opleiding heeft voor de duale en deeltijd opleiding de contacturen als volgt nader uitgesplitst: Overzicht 1: contacturen duaal per week Onderdeel/ Jaar 1 2 3 en 4 Hoorcollege/werkcollege 13 14 Slb 1 2 Debattenreeks 1 1 PTV 1 Consultatie bij opdrachten 1 Lap 32 Ingeroosterde onderdelen 6 Totaal 17 17 38 Het werken in de praktijk in het derde en vierde jaar wordt volgens de opleiding– overeenkomstig de richtlijnen van de onderwijsinspectie - ook aangemerkt als contacturen. Overzicht 2: contacturen deeltijd per week Onderdeel/ Jaar 1 t/m 4 Hoorcollege/werkcollege 8 Slb (op afroep) Totaal 8 Voor IPM ligt het aantal contacturen op 15 uur per week in het eerste drie jaar. De opleiding gaat er – volgens bovenbedoelde richtlijnen - van uit dat het aantal contacturen in het vierde jaar vanwege de stage uitkomt op 30 uur per week.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 23
De opleiding geeft aan dat in het curriculum een aantal vakken zitten die aan te merken zijn als moeilijk (bijv. economie en rekenen). Mede gelet op de gevarieerde instroom leidt dit tot uitval. Extra en vakgerichte ondersteuning zijn nodig. Hiertoe is een subsidieverzoek in het kader van het programma G5 ingediend en gehonoreerd. 2.4.4. De opleiding biedt een verkorte route aan voor mbo’ers. Met het ROC Mondriaan is een convenant gesloten waarin een zgn. aansluitingstraject is opgenomen. Studenten MBO Openbaar Bestuur volgen in het laatste jaar van hun opleiding al een aantal vakken op De Haagse Hogeschool. Indien deze studenten instromen in de bestuurskunde opleiding krijgen zij voor een aantal vakken en voor een deel van de stage vrijstelling. Hierdoor kunnen zij in drie en half jaar afstuderen. 2.4.5. De studielast wordt door de studenten verschillend gewaardeerd zo blijkt uit de gesprekken. Met name allochtone studenten ervaren de studielast mede vanwege de taaldeficiëntie als zwaar. De opleiding zet hier door middel van de taalvaardigheidlijn extra begeleiding in. Wat betreft de IPM-variant zijn de aanwezige studenten in het algemeen van oordeel dat de studielast voldoende is, wat niet wegneemt dat de opleiding meer uitdagend zou mogen zijn.
Oordeel: goed (duale en deeltijd variant) en voldoende (voltijdvariant) Het auditteam stelt op grond van de overlegde documenten en van de gesprekken tijdens de audit dat de studielast wordt geëvalueerd in alle blokevaluaties en dat in het overleg met de studenten naar aanleiding daarvan zo nodig maatregelen worden genomen. Verder is het auditteam van oordeel dat de studielast evenwichtig is gespreid over de jaren en dat studenten hierover tevreden zijn. Waardering heeft het auditteam voor het feit dat de opleiding extra onderwijs aanbiedt in die vakken waarin met name eerste jaarstudenten deficiënties vertonen, zoals taalvaardigheid en economie. Het auditteam oordeelt dat het studieprogramma goed studeerbaar is en dat belemmerende factoren daarin tijdig worden onderkend en weggenomen. Het auditteam kwalificeert dit facet voor de duale en deeltijd variant als goed. Gegeven de ontwikkelfase waarin de voltijdopleiding zich bevindt, waardeert het auditteam mede op grond van de planvorming dit facet voor de voltijdvariant als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 24
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen Instroom algemeen 2.5.1. Het toelatingsbeleid is vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling. Om toegelaten te worden tot de bacheloropleiding moet de student in het bezit zijn van één van de volgende diploma's: een havo-diploma of een vwo-diploma nieuwe stijl; de student dient het profiel E&M of het vak Economie 1 gevolgd te hebben; een havo-diploma of een vwo-diploma oude stijl; de student dient het vak economie gevolgd te hebben; een MBO-diploma op niveau 4 (middenkader- of specialistenopleiding); het getuigschrift van het propedeuse of afsluitend examen HBO of WO; een gelijkwaardig buitenlands diploma; hierbij moet de student middels een toets aantonen dat de Nederlandse taal voldoende beheerst wordt. 2.5.2. 21-plussers die niet voldoen aan bovengenoemde eisen kunnen een toelatingsonderzoek doen. Dit onderzoek toetst de kennis en vaardigheden van kandidaat op het vakgebied Nederlands en Engels (alleen schrijfvaardigheid) en omvat daarnaast een opleidingsspecifieke opdracht. Studenten die niet voldoen aan de vooropleidingseisen kunnen pas worden toegelaten als zij middels een toets hebben aangetoond over de vereiste kennis en vaardigheden te beschikken. De HHS biedt hiervoor het programma Deficiëntie Economie. 2.5.3. De opleiding houdt rekening met instroomkenmerken bij het samenstellen van het programma. Studenten duaal en deeltijd leggen bij aanvang van de opleiding een taaltoets af. Op basis van dit assessment wordt een op maat gemaakt taalprogramma aangeboden. Bij IPM bepaalt het resultaat van de taaltoets de indeling van de groepen waardoor op maat het onderwijs kan worden ingericht. De studentenpopulatie wordt gekenmerkt door de volgende eigenschappen: Er is een vrij groot contingent eerstegeneratiestudenten (daaronder ook autochtone studenten). 53% heeft niet-westerse allochtone ouders; van deze groep is het overgrote deel eerstegeneratiestudent. De verhouding man-vrouw is 50%-50%. 2.5.4. De opleiding houdt intake gesprekken met alle nieuwe studenten. Tijdens deze gesprekken wordt getoetst of er deficiënties zijn en zonodig op grond van de resultaten een individueel gericht behandelplan opgesteld. Aansluiting mbo-ers 2.5.5.Om het rendement van de mbo-instroom te verbeteren en deze instroom te vergroten is een doorlopende leerweg ontwikkeld voor mbo’ers met een MBO 4 Openbaar Bestuur van de ROC Mondriaan. Met het ROC is een aansluitingstraject opgenomen. Hierdoor kunnen mbo-studenten makkelijker doorstomen naar de hbo-opleiding. De kern van dit project is dat mbo-studenten hboprogrammaonderdelen al in de vooropleiding doorlopen en afronden. De behaalde studiepunten worden in het hbo uitgekeerd en leveren tijdwinst op. (zie facet 2.4) Instroom deeltijdstudenten en IPM 2.5.6. Voor de deeltijdstudent geldt als extra eis dat zij aan het begin van en tijdens de opleiding beschikken over relevant werk. Dit is een onderdeel van het buitenschoolscurriculum. In de Nota ‘Relevant werk’ heeft de opleiding de toelatingsvoorwaarden beschreven en een kader opgenomen op grond waarvan kan worden getoetst of sprake is van relevant werk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 25
Naast de voor-opleidingseisen (zie onder 2.5.1.) geldt dat een student vanaf het begin van het eerste studiejaar werkzaam moet zijn in een functie die voor de opleiding relevante aspecten inhoudt en past bij de competenties waar de opleiding zich op richt. 2.5.7. Ook in de Engelse variant IPM vindt met ingang van het studiejaar 2009-2010 een intake gesprek plaats. De student wordt getoetst aan de hand van de Common European Framework of Reference (CEFR). Tijdens de visitatie kwam in het gesprek met de docenten IPM naar voren dat met ingang van komend studiejaar nadrukkelijker zal worden geworven op internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs, zoals de International School, British School en American School met het oog op een meer homogene studentenpopulatie. 2.5.8. De opleiding heeft een EVC-beleid geformuleerd. In de gesprekken tijdens de audit gaf de opleiding aan dat de opleiding voornemens is om met ingang van het studiejaar 2009-2010 de EVC-procedure te starten. Vooralsnog voert de opleiding een vrijstellingenbeleid. De examencommissie beslist uiteindelijk op basis van een advies van de EVC-commissie. Voorlichting 2.5.9. Voor de voorlichting en werving werkt de ABRV samen met de hogeschooldienst Communicatie en Marketing (C&M). Activiteiten die worden georganiseerd zijn voorlichting op scholen voor vo en aan decamen, proefstuderen en open dagen. Twee maal per jaar vindt het proefstuderen plaats, in deze setting worden proeflessen gegeven en wordt vooral interactief gewerkt. Deze activiteiten worden door de dienst C&M geëvalueerd. Uit de evaluaties komt naar voren dat bezoekers van de open dagen tevreden zijn. In samenwerking met C&M worden de informatiefolders actueel gehouden. Oordeel: goed Het auditteam stelt vast dat de opleiding zich inspant om een goed beeld te krijgen van de instromende studenten door middel van intakegesprekken. Op basis van de aldus verkregen gegevens worden maatregelen genomen die de aansluiting verder verbeteren. Verder heeft de opleiding in samenwerking met ROC Mondriaan een aansluitingsroute ontwikkeld die er toe leidt dat voor afgestudeerde mbo-studenten sprake is van een kortere studieduur. Het auditteam heeft er van kennis genomen dat IPM voornemens is een meer gerichte werving uit te voeren onder internationaal georiënteerde scholen voor voortgezet onderwijs om zo te komen tot een meer homogene studentenpopulatie. Op basis hiervan komt het auditteam tot het oordeel dat het programma in alle varianten goed aansluit bij de onderscheiden groepen instromende studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 26
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een hbo bacheloropleiding?
Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het aantal studiepunten van alle varianten 240 EC. Daarmee voldoet elke variant van de opleiding aan de formele eis van 240 EC met betrekking tot de omvang van het curriculum van een hbo bacheloropleiding. Oordeel: voldaan Het auditteam heeft geconstateerd, dat de voltijd-, duale en deeltijdopleiding een omvang hebben van 240 EC, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 27
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. Centraal in de visie van de opleiding staan onder meer de opbouw van de opleiding op basis van competentieniveaus (van 1 tot en met 5), de praktijkgerichtheid, de groeiende zelfregie van de student, het multidisciplinaire karakter van de opleiding en een opbouw in de integratie van kennisvaardigheden- en houdingselementen. De interne audit die in juni 2007 bij de opleiding BO is uitgevoerd, heeft geleid tot het in kaart brengen van verbeteracties in de vorm van een herontwerp. 2.7.2. Het didactisch concept is in de verschillende varianten uitgewerkt in een model van leerlijnen (zie facet 2.3). Dit wordt ondersteund door een POP en portfolio als instrumenten voor het monitoren van de voortgang in de competentieverwerving en het vormgeven aan de studieloopbaan. Hiermee wordt in de duale variant in het derde en vierde jaar gewerkt in zogenoemde leerkringen (zie ook facet 4.2). In de Handleiding voor de leerkring zijn de werkmethode en spelregels vastgelegd. 2.7.3. De werkvormen in de onderscheiden varianten zijn zodanig gekozen dat deze passen bij het praktijkgerichte karakter van de opleiding. Er is een afwisseling van werkvormen, waarbij ook in het binnenschoolse curriculum het accent wisselend ligt op theorievorming, op vaardigheidsontwikkeling en op de praktijk (bijv. hoor – en werkcolleges, praktijkopdrachten al dan niet gekoppeld aan projectgroepen, gastcolleges, workshops, presentaties). In het studiejaar 2009-2010 is in het tweede jaar het zogenoemde bestuursatelier als werkvorm van start gegaan. Hierin staat het werken aan beroepsproducten (zoals probleemverkenningen, beleidsplannen, procesanalyses en evaluatieonderzoeken) centraal. De belangrijkste werkvorm is de projectopdracht, ondersteund door hoor- en werkcolleges. Een belangrijk argument voor de keuze van deze werkvorm is de relatie met de beroepspraktijk. Het gaat hier om het uitvoeren van beroepstaken en oplossen van vraagstukken. Daarnaast worden studenten gemotiveerd en geactiveerd door het oplossen van vraagstukken uit de beroepspraktijk. Oordeel: voldoende Het auditteam stelt vast dat sprake is van een duidelijk geformuleerde onderwijsvisie en dat het didactisch concept van leerlijnen in het opleidingsprogramma op adequate wijze is ingebed. Het auditteam is van oordeel dat de diversiteit van werkvormen hierbij aansluiten. Het auditteam oordeelt daarom dat er voldoende mate sprake is van aansluiting tussen de vormgeving en inhoud.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 28
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. De Academie BRV heeft de toetsvisie neergelegd in het document Toetsvisie en toetsbeleid (2006) en geactualiseerd in het document ‘Toetsbeleid, Bestuurskunde en Overheidsmanagement Academie BRV 2008. Aanleiding daartoe was de visitatie in 2003 waarbij werd aangegeven dat op en aantal punten van het toetsbeleid verbetering noodzakelijk was, zoals een duidelijke relatie tussen toetsen en competenties, en een betrouwbaar toetssysteem. Het toetsbeleid is door de academiedirecteur vastgesteld. De belangrijkste uitgangspunten zijn: De toetsing is onderdeel van het leerproces, waarbij onder meer de relatie met de beroepspraktijk en het niveau waarop wordt getoetst inzichtelijk is gemaakt Studenten verwerven binnen de opleiding competenties. Met de toetsing moet kunnen worden gegarandeerd dat afgestudeerden de competentieset hebben verworven. De toetsing van competenties neemt toe in de loop van de opleiding. Elk studieonderdeel levert een concrete bijdrage aan het verwerven en bereiken van één of meer competenties op een specifiek niveau. Toetsing komt tot stand in relatie met het werkveld. Toetsen vindt bij voorkeur plaats in de beroepscontext. Het werkveld wordt bij de toetsing betrokken (input en beoordeling). Congruentie tussen de te verwerven competenties, de leeractiviteiten en de toetsing is essentieel. 2.8.2. In het document ‘Toetsbeleid’ zijn in het onderdeel toetshandboek de uitvoeringsregels en procedures, toetsconstructie, toetsafname, beoordelen en evaluatie van toetsresultaten beschreven. Een uitgewerkt toetsplan is als bijlage opgenomen. Hierin is de daadwerkelijke uitvoering van het toetsproces en de daarbij behorende instrumenten beschreven. 2.8.3. Tijdens de audit is het toetsbeleid door het auditteam nadrukkelijk naar voren gebracht. De kwaliteit van de toetsing wordt geborgd door dat docenten samen toetsen opstellen of elkaar daarbij consulteren. De toetsen worden op jaarniveau tijdens de blokoverleggen besproken. Met ingang van januari 2009 is er een toetscommissie geïnstalleerd die toeziet op consultatie en kwaliteit van toetsen. Bij de beoordeling van de afstudeerscriptie zijn de tutor en een docent als tweede beoordelaar betrokken. De opleiding brengt hierbij met ingang van het studiejaar 20092010 een scheiding tussen begeleiden en beoordelen aan. Gedacht wordt aan een vaste pool van eerste en tweede beoordelaars, ingaande 1 september 2009. 2.8.4. Studenten zijn vooraf op de hoogte van de wijze van toetsen en de beoordelingscriteria via studiegids, blokhandleidingen en de afstudeerhandleidingen (Handleiding voor het bachelorexamen 2008-2009 (duaal) en de Handleiding voor het afstuderen (deeltijd)). Uit de auditgesprekken kwam naar voren dat de opleiding ook door middel van ‘peer-beoordeling’ de studenten bij de beoordeling betrekt. Het betreft hier een adviescijfer. 2.8.5. Per 1 september 2008 is de Examencommissie BO opgegaan in de academiebrede Examencommissie Bestuur, Recht en Veiligheid. De verantwoordelijkheid voor het toetsbeleid en de uitvoering daarvan ligt bij de academiedirecteur, maar is de uitvoering gedelegeerd aan de toetscommissies per opleiding. De opleiding heeft in het document ‘Toetsbeleid’ de taken en verantwoordelijkheden van de toetscommissie en de bewaking van de kwaliteit van de toetsen beschreven. Naast het toetsbeleid is fraudebestrijding een belangrijke taak van de examencommissie. 2.8.6. De opleiding kent verschillende toetsvormen, zoals openboek-vragen, schriftelijke examens (gesloten of open vragen), multiple choice toetsen, individuele of groepsopdrachten (gekoppeld aan beroepsproducten), presentaties, assessments en portfolio. De opleiding heeft een overzicht opgesteld waarin per blok de toetsvorm per vak is aangegeven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 29
Tevens zijn daarbij de toets-momenten over het studiejaar aangegeven. Als uitgangspunt voor de bekendmaking van de resultaten van de toets geldt overeenkomstig het hogeschoolbeleid een termijn van uiterlijk 15 werkdagen na de toets. Uit het studenttevredenheidsonderzoek, De Reflector 2008, komt naar voren dat studenten niet in alle gevallen binnen 15 werkdagen worden geïnformeerd over het resultaat (score zien van 2.59 op een vijfpuntsschaal). Tijdens de visitatie kwam in de gesprekken met het opleidingmanagement naar voren dat aan verbetering wordt gewerkt. Een verdere implementatie van het studievoortgangssysteem OSIRIS draagt hieraan bij. Studenten zijn in de gevoerde gesprekken van oordeel dat sprake is van een duidelijke verbetering. 2.8.7. De norm voor het negatief bindend studieadvies is door de opleiding vastgelegd in de Kaderregeling studieadvies. Deze norm is gesteld op 40 studiepunten dan wel indien de student in het tweede jaar van inschrijving het propedeutisch examen niet heeft behaald. De opleiding overweegt met het oog op verbetering van de rendementen de norm te verhogen naar 50 studiepunten. 2.8.8. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek De Reflector blijkt dat studenten het niveau van de tentamens en opdrachten over het algemeen als zeer pittig ervaren. Toetsen dagen uit om serieus te studeren (score 3,5 op vijfpuntsschaal). Verder zijn studenten van oordeel dat de toetsen per jaar redelijk zijn verdeeld over het programma (score 3,43 op een vijfpuntsschaal). Wel zijn zij ontevreden over het niet binnen de afgesproken termijn van 15 werkdagen geïnformeerd worden over de uitkomsten van de toetsen. Oordeel: goed (duale en deeltijd variant) en voldoende (voltijd variant) Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding beschikt over een uitgewerkt toetsbeleid, waarmee de congruentie tussen toetsvormen en onderwijsvorm adequaat is gewaarborgd. De verschuiving in de loop van de opleiding van beoordeling van kennis en vaardigheden naar competenties sluit aan bij het didactisch model en de onderwijsvisie van de opleiding. Het jaarlijkse toetsplan borgt op goede wijze de variatie in toetsvormen en spreiding van toetsen over het jaar. Het auditteam heeft kennis genomen van de uitvoerige en gedegen afstudeerhandleidingen en is van oordeel dat deze voldoende waarborgen biedt voor een adequate beoordeling. Het auditteam is te spreken over de betrokkenheid van het werkveld bij projecten, stage- en afstudeerwerkstukken en de beoordeling daarvan en van de ‘peer-beoordeling’ door studenten onderling. Het auditteam beoordeelt de duale- en de deeltijdopleiding voor dit facet als goed. Voor de voltijdvariant kwalificeert het team dit facet op grond van zijn bevindingen en van de planvorming als voldoende.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle varianten als voldoende op basis van het navolgende: De ontwikkeling van competenties van studenten vindt plaats in de interactie met de beroepspraktijk, aan de hand van vakliteratuur en de opdrachten zijn ontleend aan situaties in de beroepspraktijk. De opleiding heeft door de opzet van het onderwijs voldoende verbanden met de actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk, waardoor ontwikkeling van de beroepsvaardigheden zijn gewaarborgd. Het programma is naar het oordeel van het auditteam een concrete vertaling van de eindkwalificaties in termen van te bereiken competenties, die zijn vertaald naar leerdoelen en gekoppeld aan vakken, waarbij studenten de mogelijkheid hebben om de geformaliseerde eindkwalificaties te verwerven. Het auditteam is van oordeel dat sprake is van een duidelijk samenhangend studieprogramma in de deeltijd en de duale variant. Op grond hiervan kwalificeert het team dit facet voor deze varianten als ‘goed’ . De opzet van de eerste twee jaar in de voltijdvariant en de planvorming voor de daaropvolgende jaren geven het auditteam vertrouwen dat de samenhang in het programma voldoende zal zijn gewaarborgd. Het studieprogramma is goed studeerbaar en belemmerende factoren worden daarin tijdig onderkend en weggenomen.De studielast is evenwichtig gespreid over de jaren en studenten zijn hier tevreden over. Waardering heeft het auditteam voor het feit dat de opleiding extra aandacht schenkt aan deficiënties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 30
Op grond hiervan kwalificeert het team dit facet voor de duale en deeltijd varianten als ‘goed’ en voor de voltijdvariant als voldoende. De opleiding spant zich in om een goed beeld te krijgen door middel van intakegesprekken van de instromende studenten en gebruikt deze gegevens om de aansluiting verder te verbeteren. De opleiding heeft in samenwerking met ROC Mondriaan een aansluitingsroute ontwikkeld die er toe leidt dat voor afgestudeerde mbo-studenten sprake is van een kortere studieduur. De voltijdvariant zal om tot een meer homogene studentenpopulatie te komen een meer gerichte werving tot stand brengen. Op grond van zijn bevindingen kwalificeert het auditteam dit facet voor alle varianten als ‘goed’ . Het auditteam heeft geconstateerd, dat alle varianten een omvang hebben van 240 EC, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren. Het auditteam stelt vast dat sprake is van een duidelijk geformuleerde onderwijsvisie, waarbij het didactisch concept in lijn is. De diversiteit van werkvormen sluit hierbij aan. De opleiding beschikt over een uitgewerkt toetsbeleid, waarmee de congruentie tussen toetsvormen en onderwijsvorm adequaat is gewaarborgd. Het jaarlijkse toetsplan borgt op goede wijze de variatie in toetsvormen en spreiding van toetsen over het jaar. De duale en deeltijd variant hanteren heldere afstudeerhandleidingen en maken gebruik van ‘peer-beoordelingen’ door studenten onderling. Op grond hiervan kwalificeert het team dit facet voor de duale en deeltijd varianten als ‘goed’ en voor de voltijdvariant als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 31
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Het personeelsbeleid van de academie BRV is neergelegd in het Strategisch Personeelsplan Academie BRV 2005-2007 en het Formatieplan 2007. Het Formatieplan 2008 is verder uitgewerkt in het Personeelsplan 2008-2009. Het Formatieplan van de academie geeft onder meer richting aan de uitvoering van de functieordening binnen de academie en biedt een duidelijke structuur voor het personeelsbeleid binnen de opleiding. De opleiding BO telt 34 docenten. Hiervan hebben er dertig een wetenschappelijke opleiding afgerond en vier een HBO-opleiding (drie ervan starten op korte termijn met een Masteropleiding). Van de medewerkers op wetenschappelijk niveau hebben er vier een PhD-graad. Uit de gesprekken die het auditteam heeft gevoerd blijkt verder dat één medewerker de PhD-titel in de zomer van 2009 hoopt te behalen en drie docenten momenteel bezig zijn met een PhDtraject. Daarmee is ongeveer 15% van de medewerkers van de opleiding B/O opgeleid op PhDniveau. 3.1.2. Uit het overzicht ‘BO op koers’ blijkt dat ongeveer 40% van de docenten beschikt over relevante werkervaring in het werkveld dan wel nog in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Het auditteam heeft tijdens de audit c.v.’s bestudeerd. Als voorbeeld kan worden genoemd: lidmaatschap gemeenteraad,zelfstandig ondernemer op bestuurskundig gebied, zelfstandig coach of een eigen adviesbureau. De opleiding werkt aan een centrale database waarvoor docenten hun relaties in het werkveld kunnen registreren. Het Bureau Onderwijs Ondersteuning draagt zorg voor de inrichting daarvan. 3.1.3 Daarnaast onderhouden docenten op andere manieren contact met het beroepenveld, bijvoorbeeld als stage- of afstudeerbegeleider, door contacten met gastsprekers en gastdocenten, of door het bijwonen van bijeenkomsten waarin de praktijk centraal staat. Verder houden docenten de ontwikkelingen in de praktijk bij door middel van vakliteratuur, scholing en deelname aan symposia en studiedagen. 3.1.4. Uit de gesprekken die het auditteam heeft gevoerd met de docenten bleek dat zij een goed beeld hebben van de (nieuwe) ontwikkelingen in de beroepspraktijk en hun vakgebied. 3.1.5. Uit het STO De Reflector 2008 blijkt dat naar het oordeel van de studenten docenten voldoende op de hoogte zijn van de actuele beroepspraktijk. De score op deze vraag bedraagt 3,77 op een vijfpuntsschaal. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De docenten hebben vrijwel allemaal een academische graad en onderhouden op diverse manieren contacten met het beroepenveld en benutten hun relatienetwerk voor de ontwikkeling en uitvoering van het programma. Een aantal docenten is bezig met een promotietraject. Een deel van de docenten heeft werk- of een bestuursfunctie in het werkveld of is daarin werkzaam. Daarnaast worden gastdocenten en gastsprekers uit de beroepspraktijk ingezet. Via het aannamebeleid en professionaliseringsbeleid wordt geborgd dat de praktijkkennis en externe gerichtheid van docenten op peil blijven. Studenten zijn tevreden over de actuele praktijkkennis van docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 32
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.2.1. De academie is in de afgelopen jaren door toenemende studentenaantallen sterk gegroeid. Dit heeft geleid tot het aantrekken van nieuwe medewerkers. Tussen 2003 en 2009 zijn academiebreed 81 fte aangetrokken. In het totaal zijn nu 168 medewerkers bij de academie aangesteld (90 fte). De instroom van de opleiding BO laat in de afgelopen jaren een stijging zien voor zowel de duale als de deeltijd variant. Het opleidingsmanagement verwacht voor de komende jaren dat deze groei zich in alle varianten zal doorzetten. 3.2.2. De docenten van de opleiding worden ingezet bij de drie opleidingsvarianten. De opleiding heeft daartoe het navolgende overzicht opgesteld. Aantal docenten Fulltime Parttime Medewerkers tevens werkzaam in de beroepspraktijk
voltijd IPM aantal fte 5 4 1
deeltijd aantal fte 12 5 12 6 2,5
duaal aantal fte 15 11 10 3 2
3.2.3. Voor het studiejaar 2008-2009 is de docent-student-ratio voor duaal 1: 24, deeltijd 1: 25 en voor IPM 1:12. De opleiding geeft aan dat de deze ratio de komende jaren een punt van aandacht is. De werkdruk wordt door de medewerkers als hoog ervaren. Er sprake van een laag ziekteverzuim. De reden voor de ervaren werkdruk is volgens de opleiding mogelijk gelegen in de ontwikkeldrang die bij het team bestaat. Daarnaast betekent de verdere ontwikkeling van de Engelstalige variant extra druk op het team. De opleiding voert tijdens de gesprekken aan dat de hoge student-docent ratio ook wordt veroorzaakt door een - gelet op de heterogene studentenpopulatie – grotere inzet van begeleiding. Als oplossing om de werkdruk te verminderen schetst het opleidingsmanagement de mogelijkheid om in samenwerking met andere academieopleidingen vakken en/of minoren te ontwikkelen. Daarnaast zal de ontwikkelcapaciteit ten behoeve van IPM op termijn afnemen, hetgeen van invloed is op de werkdruk. Oordeel: voldoende Het auditteam is van oordeel dat de opleiding voldoende personeel inzet om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De opleiding is zich naar het oordeel van het auditteam voldoende bewust van de werkdruk bij docenten. Zij kwalificeert deze als tijdelijk en neemt maatregelen om deze te verminderen. Het auditteam beoordeelt dit facet van de opleiding als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 33
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1.Het personeelsbeleid van de opleiding en de Academie BRV is gebaseerd op de uitgangspunten die zijn vastgelegd in de hogeschoolbrede personeelsbeleid ‘de Haagse medewerker’. Er zijn vijf centrale competenties geformuleerd die het profiel van de medewerkers van de HHS bepalen: Onderwijskundige en professionele wendbaarheid: studenten flexibel kunnen opleiden Innoverend vermogen: zichzelf vernieuwen binnen gestelde kaders Samenwerken: met collega’s en met studenten gezamenlijk resultaat bereiken Relationele sensitiviteit: zich bewust zijn van andere mensen en de omgeving en de eigen invloed daarop Zelfmanagement: actief richting geven aan de persoonlijke ontwikkeling en functioneren. 3.3.2. Bij de opleiding beschikt bijna 90% van de docenten over een wetenschappelijke master. Hiervan zijn vier docenten tevens gepromoveerd. Vier docenten beschikken over een HBObachelordiploma. Hiervan starten er drie een HBO-master (zie facet 3.1., eisen HBO). Voor mastertrajecten heeft de hogeschool tijdelijk een fonds beschikbaar gesteld. Bovendien worden docenten die een masteropleiding volgen, hiervoor een dag per week vrijgesteld. 3.3.3 Een belangrijke eis die de hogeschool aan docenten stelt, is dat zij over een didactische bevoegdheid beschikken op grond van een lesbevoegdheid of een didactische aantekening. De hogeschool biedt de mogelijkheid om de interne posthbo-opleiding Pedagogische Didactische Vaardigheden (PDV) te volgen. De didactische bevoegdheid is vereist om voor een vaste aanstelling in aanmerking te komen. Alle docenten voldoen aan deze eis. 3.3.4. De opleiding investeert in de versterking van de competenties bij docenten met betrekking tot de toepassing van nieuwe leervormen. Het afgelopen jaar zijn docenten actief geschoold op het gebied van Engelse taalvaardigheid, PDV, coachings- en begeleidingsvaardigheden en voor het onderwijsondersteunend personeel wordt ingezet op de deskundigheidsbevordering ten aanzien van Osiris en projectmanagement door medewerkers trainingen te laten volgen in Prince 2. Voor iedere medewerker is 10% van zijn functieomvang scholingstijd gereserveerd voor deskundigheidsbevordering. In de docententeams is ruim voldoende deskundigheid aanwezig om het onderwijsprogramma met de gewenste kwaliteit te kunnen verzorgen. 3.3.5 De opleiding heeft een professionele systematiek van functionerings- en beoordelings-en planningsgesprekken. Deze cyclus geeft op systematische wijze inzicht in de kwaliteiten, interesses en mogelijkheden van medewerkers en hoe deze benut en ontwikkeld kunnen worden. Dit sluit aan bij de doelstellingen van de hogeschool, waarbinnen professionele ontwikkeling een speerpunt is. Het systematisch beoordelen van resultaten past ook bij de besturingssystematiek van de hogeschool, die gebaseerd is op resultaatgericht werken. Het auditteam heeft tijdens de audit vastgesteld dat de gesprekscyclus binnen de opleiding ook daadwerkelijk plaats vindt. 3.3.6.De opleiding heeft een directe verbinding met de lectoraten ‘Pedagogiek van de Beroepsvorming’, ‘Informatie, Techniek en Samenleving’, en ‘Grootstedelijke Problematiek’. In de afgelopen vier jaar hebben zes docenten deelgenomen aan kenniskringen bij de lectoraten van de HHS. Docenten die aan de kenniskringen deelnemen worden door de opleiding gestimuleerd om hun opgedane kennis en ervaringen met hun collega's te delen, en praktisch in te zetten in het onderwijs. Dat heeft geresulteerd in verschillende presentaties in stafverband en in conferenties en symposia georganiseerd voor en in samenwerking met studenten. 3.3.7. De studenten zijn blijkens het Studenttevredenheidsonderzoek De Reflector 2008 positief over de kwaliteit van de docenten: de waardering over actuele kennis van het eigen vakgebied
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 34
geeft een score van 3,87; over hun didactische vaardigheden 3,4 en over het met studenten meedenken en zich aan afspraken houden 3,93 op een vijfpuntsschaal. In de gesprekken met studenten tijdens de audit werd dit beeld bevestigd. Oordeel: goed Het auditteam stelt vast dat de opleiding (en de academie) beschikken over een goed uitgewerkt personeelsbeleid, dat is gebaseerd op een hogeschoolbrede visie. De opleiding heeft aandacht voor de kwaliteit van de medewerkers en zet daarvoor voldoende middelen in. In de gesprekken kwam het beeld naar voren van een kwalitatief goed, enthousiast en betrokken docententeam. Naar het oordeel van de het auditteam is sprake van personeel dat gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De wijze waarop de opleiding aandacht geeft aan het facet ‘kwaliteit personeel’ beoordeelt het auditteam voor alle varianten als goed.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende op basis van het navolgende: De docenten hebben vrijwel allemaal een academische graad en onderhouden op diverse manieren relaties met het beroepenveld. Een deel van de docenten heeft werk- of een bestuursfunctie in het werkveld of is daarin werkzaam. Studenten zijn tevreden over de actuele praktijkkennis van docenten. De opleiding zet voldoende personeel in om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De opleiding (en de academie) beschikken over een goed uitgewerkt personeelsbeleid, waarin de opleiding aandacht heeft voor de kwaliteit van de medewerkers en daarvoor voldoende middelen inzet. Het auditteam stelt vast dat de opleiding beschikt over een kwalitatief goed, enthousiast en betrokken docententeam. Op grond van zijn bevindingen kwalificeert het auditteam het facet ‘Kwaliteit Personeel’ voor alle varianten als ‘goed’. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp “Inzet van Personeel” als goed en één facet als voldoende. Dit rechtvaardigt een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 35
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1 De vestiging van de Hogeschool aan de Laakhaven waar de opleiding BO is gehuisvest, heeft een zeer hoog voorzieningenniveau. Er is een groot aantal algemene ict-voorzieningen, een rijk geoutilleerde centrale bibliotheek en mediatheek en sinds kort een aantal nieuwe en mooi ingerichte studielandschappen. 4.1.2. Via intranet (digitale bibliotheek) is een breed aanbod aan content in de vorm van databanken, digitale tijdschriften en e-books beschikbaar. Deze informatie kan de student ook thuis via de eigen laptop opvragen. De opleiding heeft een contactpersoon bij de mediatheek die ervoor zorgt dat de collectie up-to-date blijft. 4.1.3. Veel informatie wordt verstrekt via Blackboard en Studentennet. De studenten zijn over het algemeen tevreden over de informatievoorziening via Blackboard en Studentennet. 4.1.4 In de gesprekken met het auditteam bleek dat door het toegenomen aantal studenten er enige druk staat op de beschikbaarheid aan lokalen. Met dit gegeven heeft de hogeschool als geheel te maken. Dat betekent dat roosters voor studenten (en docenten) niet altijd optimaal kunnen zijn en heeft extra aandacht van de opleiding. In september 2008 is een start gemaakt met een nieuw roostersysteem. Met de ingebruikname van het nieuwe systeem is duidelijk aan eerdere klachten van studenten over de roostering tegemoetgekomen. Via BlackBoard worden studenten zo goed mogelijk geïnformeerd over ontwikkelingen en zijn waar nodig instructies gegeven. 4.1.5 De Haagse Hogeschool bevraagt de studenten jaarlijks over de voorzieningen. Uit de STO De Reflector blijkt dat de studenten van de opleiding tevreden zijn over de voorzieningen. In de gesprekken met studenten tijdens de audit wordt dit beeld bevestigd. De IPM-studenten gaven in dat kader aan dat de voltijd opleiding meer international-proof zou kunnen zijn door de verwijzingen in het gebouw ook te voorzien van een Engelstalige tekst. Het auditteam heeft tijdens het bezoek de voorzieningen in ogenschouw genomen en vastgesteld dat de voorzieningen goed zijn. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De huisvesting voldoet aan de onderwijseisen. De studenten zijn tevreden over de voorzieningen. De opleiding heeft kwaliteitseisen opgesteld waaraan de materiële en ruimtelijke infrastructuur moet voldoen om een passende uitvoering van het programma mogelijk te maken
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 36
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Alle opleidingsvarianten bieden hun studenten een studieloopbaanbegeleiding aan die gericht is op het vergroten van de zelfregie en het bewaken van de studievoortgang. In de Engelstalige variant geheten Study and Career Coaching/SCC. Het auditteam stelt vast dat de opleiding de opmerkingen tijdens de visitatie in 2003 ten aanzien van de uitvoering van de studiebegeleiding nadrukkelijk in haar beleid dienaangaande heeft uitgewerkt. 4.2.2. De studievoortgang vindt vooral plaats binnen de competentieleerlijn. Hierbij wordt onder meer gebruik gemaakt van het persoonlijk ontwikkelingsplan, portfolio, het aanbieden van vaardigheden, reflectie en loopbaanmanagement. Hiermee is de studieloopbaanbegeleiding meer geïntegreerd in de gehele opleiding. De competentieleerlijn omvat 12 ECTS. 4.2.3 Studiebegeleiding (sbl) wordt aangeboden tijdens vaste sbl-momenten. In de eerste twee jaar van de duale variant (en van IPM) wordt het vak sbl iedere week twee uur verzorgd door een vaste sbl-docent. Naast klassikale begeleiding vindt individuele begeleiding plaats in vier sblgesprekken: in het eerste jaar en drie gesprekken in het tweede jaar. In jaar 2 wordt met ingang van het lopende studiejaar zowel bij duaal als bij de deeltijdvariant afgesloten met een portfolioassessment. In het derde en vierde studiejaar staat de werkervaring in de beroepspraktijk centraal. De werkplekbegeleider vervult hier tezamen met de tutor een belangrijke rol. Het buitenschools leren en het leren in leerkringen (peer assessment) met tutor als coach staan centraal. De opleiding heeft 4 fte beschikbaar voor directe coaching en begeleiding. 4.2.4. De individuele begeleiding is geregeld in de Handleiding SBL voor jaar 1 en 2. In de Handleiding SBL voor jaar 3 en 4 wordt de individuele begeleiding en de rol van de werkbegeleider beschreven. De overige begeleiding is verweven in het programma. Voorbeelden van begeleiding die buiten het vak sbl vallen zijn: sollicitatie ter voorbereiding derde jaar, begeleiding op werkplek door werkcoach en door tutor, begeleiding afstudeerscriptie, taaltoets en begeleiding tijdens projecten over leerstijlen en methoden van werken. 4.2.5. Het auditteam heeft tijdens de audit de begeleiding in de verschillende gesprekken aan de orde gesteld. Bij de deeltijdopleiding is er zo nodig op afroep begeleiding van een mentor. De begeleiding is hier vraaggestuurd. In het laatste studiejaar wordt deze rol overgenomen door de tutor van de afstudeerkring. 4.2.6. In de Engelstalige variant (IPM) is meer behoefte aan individueel contact. Gezien de kleine omvang van deze groep bieden docenten deze individuele begeleiding in de praktijk op ieder gevraagd moment. Bijkomend begeleidingsaspect is de heterogeniteit in kwaliteit van deze studenten. Voor IPM heeft de opleiding op basis van eerdere evaluatie een aangepast programma ontwikkeld dat per 1 september 2009 als pilot van start gaat. Hierin is de begeleiding geïntegreerd met het English Language Program met aandacht voor studievaardigheden. 4.2.7. De opleiding besteedt specifiek aandacht aan allochtone studenten die de Nederlandse taal nog onvoldoende machtig zijn en aan extra en vakgerichte ondersteuning voor moeilijke vakken (economie en rekenen).De opleiding heeft hiervoor in het kader van de G5-subsidie extra middelen ter beschikking. 4.2.8. Studenten worden over de studievoortgang geïnformeerd door de docenten, studiebegeleiders en tutoren in persoonlijke gesprekken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 37
Relevante informatie over de planning zoals roosters, toetsmomenten, tentamens en bijeenkomsten ontvangen studenten via Studentennet, terwijl registratie van de studievoortgang geschiedt via Osiris. Daarnaast kan de student ook informatie over het onderwijsprogramma verwerven via de elektronische leeromgeving Blackboard. 4.2.9. Het STO De Reflector 2008 laat zien dat studenten niet geheel tevreden zijn over de samenhang van de studiebegeleiding en andere programmaonderdelen (score 2.6). Reden waarom de opleiding heeft ingezet om ook buiten het vak sbl de studiebegeleiding te verbinden met de inhoud. De vraag naar de tevredenheid over de contacten met de studieloopbaanbegeleider laat een score zien van 3.18. Uit de gesprekken met studenten tijdens de audit blijkt dat zij over het algemeen tevreden zijn met de geboden begeleiding. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding een systeem van studieloopbaanbegeleiding heeft ingevoerd en dit op basis van eerdere ervaringen heeft aanpast. Het auditteam stelt op basis van haar bevindingen vast dat de opleiding in de uitwerking de studiebegeleiding nadrukkelijk verbindt met de inhoud van de opleiding. Verder is het auditteam van oordeel dat de informatievoorziening naar de studenten met de invoering van OSIRIS adequaat is geregeld. De studenten zijn tevreden met de geboden begeleiding. Het auditteam beoordeelt dit facet voor alle varianten als voldoende.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” als voldoende op basis van het navolgende: Het auditteam heeft kennis genomen van de beschikbare voorzieningen, waaronder de bibliotheek/mediatheek en de ICT-voorzieningen, en oordeelt dat deze adequaat zijn. Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding voor alle varianten een systeem van studieloopbaanbegeleiding heeft ingevoerd en dit op basis van eerdere ervaringen aanpast. De opleiding verbindt de studiebegeleiding nadrukkelijk met de inhoud van de opleiding. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één facet van het onderwerp “Voorzieningen” als goed en één facet als voldoende. Dit rechtvaardigt een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 38
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. De opleiding werkt op basis van een academiebreed geformuleerd kwaliteitsbeleid, waarin de visie op kwaliteit is neergelegd. Het kwaliteitsbeleid is uitgewerkt in een kwaliteitszorghandboek. Hierin staat beschreven welke beleidscycli de opleiding heeft en welke instrumenten de opleiding hanteert. De kwaliteitszorg is systematisch en gebaseerd op de pdca-cyclus. De evaluaties en verbeteractiviteiten op hogeschoolniveau en opleidingsniveau zijn complementair en samenhangend. 5.1.2. In het jaarlijkse beleidsplan van de academie (tevens managementovereenkomst) worden doelen geformuleerd die ontleend zijn aan de speerpunten van de hogeschool, de academie en de opleidingen en aan de criteria van het Haags Kader. 5.1.3. De kwaliteit van de opleidingen van de HHS wordt regelmatig getoetst op basis van een interne beoordeling. De interne beoordeling heeft plaatsgevonden in 2007 (zie par. 1.6). 5.1.4. Een belangrijk aangrijpingspunt voor de kwaliteitszorg van de opleiding is de kwaliteit van de onderwijsblokken. De opleiding hanteert in dat kader het zogenoemde ‘blokproces’ van ontwerpen, uitvoeren, evalueren, verbeteren en vernieuwen van het onderwijs. Elk blok wordt jaarlijks geëvalueerd. Docenten evalueren het onderwijsprogramma in teambesprekingen na elk blok. 5.1.5. Het kwaliteitssysteem is integraal onderdeel van de planning en controlecyclus van de HHS en de academie. In het jaarlijks beleidsplan van de academie worden resultaatafspraken gemaakt met het College van Bestuur. De streefcijfers van de opleiding sluiten aan bij de streefwaarden zoals genoemd in het hogeschoolbrede plan Haags Studiesucces van december 2008. De opleiding heeft ten aanzien van het onderwijsrendement voor de korte termijn (2010) eigen streefwaarden vastgelegd. Hierbij maakt zij onderscheid tussen autochtone en niet-westerse studenten. Overweging daarbij is dat allochtone niet-westerse studenten ten opzichte van autochtone studenten in de postpropedeutische fase beter presteren dan in de propedeuse. Dit aspect is in de gesprekken tijdens de audit uitvoerig besproken. 5.1.6. Naast de evaluaties van het onderwijs op opleidingsniveau voert de hogeschool tevredenheidsonderzoeken uit onder docenten (via Kompas) en onder studenten (via De Reflector). De resultaten van deze enquêtes worden besproken in het stafoverleg en teamleideroverleg. Oordeel: goed Het auditteam stelt vast dat de opleiding zorgvuldig de uitvoering van het onderwijs evalueert. Dit geschiedt aan de hand van door de opleiding gehanteerde streefcijfers. In het jaarlijkse beleidsplan van de academie (tevens managementovereenkomst) worden doelen geformuleerd die ontleend zijn aan de speerpunten van de hogeschool, de academie en de opleidingen en aan de criteria van het Haags Kader. Het auditteam constateert dat de opleiding daarbij bewust rekening houdt met de specifieke doelgroepen door voor de onderwijsrendementen eigen realistische streefcijfers vast te stellen. Het vorenstaande brengt het auditteam ertoe dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed te kwalificeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 39
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAOcriterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. Het kwaliteitsbeleid sluit aan bij de reguliere planning- en controlcyclus en een beleidscyclus van de Academie BRV.De academiedirecteur schrijft jaarlijks naar aanleiding van de kaderbrief de beleidsrijke toelichting. Hierin wordt het academiebeleid, de doelstellingen en resultaatafspraken vastgelegd. Daarna worden tussen de academiedirecteur en teams van de verschillende opleidingen resultaatafspraken gemaakt. Deze worden uitgewerkt in de opleidingsjaarplannen. De voortgang wordt via rapportage, evaluaties en functioneringsgesprekken getoetst. De resultaten van de evaluaties van de in de beleidsrijke toelichting en opleidingsjaarplannen geformuleerde toetsbare doelen, worden tweemaal per jaar weergegeven en geanalyseerd in de kwaliteitsanalyses (april en oktober). Op grond van de analyses worden verbetermaatregelen voorgesteld. De analyses leveren input aan de (tweede en vierde) managementrapportage die in het kader van de planning- en controlcyclus viermaal per jaar opgeleverd moet worden door de academiedirecteur. In het jaarverslag worden de behaalde resultaten afgezet tegen de beoogde doelen. Op basis van de kwaliteitsanalyses en andere gegevens van het afgelopen jaar worden verbetervoorstellen geformuleerd. 5.2.2. De opleiding meet de kwaliteit van het onderwijs door studenten, medewerkers, alumni en het beroepenveld regelmatig hierover te bevragen. Studenten en medewerkers worden respectievelijk elk jaar en een maal per twee per jaar op hun tevredenheid bevraagd. Het werkveldonderzoek vindt elke twee jaar plaats; het alumnionderzoek vindt eens in de drie jaar plaats (voor het eerst in 2009). Het auditteam heeft kennisgenomen van de verbetermaatregelen die de opleiding naar aanleiding van de evaluaties in de afgelopen studiejaren heeft genomen en vastgesteld dat deze per studiejaar en per blok zijn doorgevoerd. Een uitvoerig overzicht van de periodiek kwaliteitsmetingen is opgenomen in het document Kwaliteitsbeleid BRV. 5.2.3. Ter illustratie heeft de opleiding naar aanleiding van de uitgevoerde evaluaties de volgende verbetermaatregelen genomen (i) met ingang van het studiejaar 2007-2008 wordt bestuurskunde vanaf blok 1 nadrukkelijk als multidisciplinair vak gepresenteerd. Dit zorgt ervoor dat studenten direct grondig kennismaken met de inhoud van de opleiding. Tevens is tengevolge van deze aanpassingen jaar 2 grondig aangepast (ii) studieonderdelen van het eerste jaar worden vrijwel niet meer in groepsverband afgerond. Daarmee is het beruchte ‘freeriden’, dat eerder veel voorkwam, uitgebannen. (iii) in het studiejaar 2008-2009 zijn voor jaar 1 rapportvergaderingen ingevoerd: ieder blok worden de resultaten van de studenten besproken. Studenten die achterop (dreigen te) raken, stellen samen met hun studieloopbaanbegeleider een plan op. (iv) de studielast is per 2007-2008 meer evenwichtig over de studiejaren gespreid. Aanleiding was de hoge studielast in het derde en vierde jaar. (v) in het afgelopen studiejaar is naar aanleiding van signalen dat de studiedruk in het tweede jaar te hoog was in overleg met de studenten het programma aangepast door het aantal schrijfopdrachten te verminderen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 40
Oordeel: goed Het auditteam heeft kennisgenomen van de uitkomsten van diverse evaluaties en vastgesteld dat uitkomsten van evaluaties aantoonbaar leiden tot verbeteringen. Uit de gesprekken met studenten komt naar voren dat zij tevreden zijn over de wijze waarop de opleiding de verbeteringen met hen communiceert. Het auditteam beoordeelt op grond van zijn bevindingen dit facet voor alle varianten als goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 41
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn - en zo ja op welke wijze - medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Medewerkers participeren in teambesprekingen waar de evaluaties en verbeteracties aan de orde komen. Verder worden zij via de resultaat- en ontwikkelingsgesprekken bij de interne kwaliteitszorg betrokken. Ook het hogeschoolbrede tevredenheidsonderzoek Het Kompas vergroot de betrokkenheid van de docenten. De resultaten van dit onderzoek worden teruggekoppeld naar het stafoverleg en het teamleidersoverleg van de opleiding. 5.3.2. De studenten worden in alle varianten betrokken bij de evaluatie van het onderwijs en bij de ontwikkeling van nieuwe onderwijsblokken. Dit geschiedt via de jaarlijkse hogeschoolbrede enquête De Reflector, die centraal wordt georganiseerd en via de blokevaluaties in elk leerjaar van de opleiding en via het afstudeeronderzoek, waarin studenten met hun afstudeerbegeleider evalueren. Daarnaast geven studenten feedback over het programma of onderdelen daarvan in panelgesprekken. Als voorbeeld kan worden genoemd het panelgesprek over de eindassessments als afstudeervorm. Voorts komen alle aspecten van de opleiding aan de orde in de gesprekken die studenten hebben met de studieloopbaanbegeleiders. Resultaten van evaluaties worden aan alle studenten bekend gemaakt. De wijze van communiceren over verbetermaatregelen is vastgelegd in het kwaliteitsplan. 5.3.3. De opleiding ziet de opleidingscommissie (OC) als een belangrijke spreekbuis van de studenten. In de OC zijn studenten van elk studiejaar vertegenwoordigd, alsmede twee docentleden. De teamleiders zijn bij de vergaderingen aanwezig daardoor zijn de lijnen naar verandering en verbetering kort. Begin 2008 heeft de OC twee bijeenkomsten gehouden waar alle studenten waren uitgenodigd om hun ervaringen met de opleiding voor het voetlicht te brengen. Naar aanleiding van deze bijeenkomst heeft de OC advies uitgebracht over de nieuwe OER en speerpunten vastgesteld voor het nieuwe studiejaar, zoals inhoud sbl, bekendmaking roosters en het ontwerp van het tweede propedeuse jaar. 5.3.4. De opleiding kent een alumnivereniging Consilio Manuque. Deze vereniging heeft onder andere de klankbordfunctie ten behoeve van het programma BO als doelstelling geformuleerd. Alumni worden een maal per drie jaar door middel van een alumnionderzoek bij de kwaliteitszorg van de opleiding betrokken. Dit onderzoek wordt voor de eerste maal in 2009 gehouden. Ook zal een alumnibijeenkomst worden georganiseerd. 5.3.5. Het beroepenveld is op opleidingsniveau via de Beroepenveldcommissie betrokken. Daarnaast zijn een aantal werkgevers via convenanten bij de opleiding betrokken. Het werkveld wordt bij de opleiding betrokken via panelgesprekken, de contacten met docenten, als externe deskundigen bij afstudeerprojecten. Het beroepenveld is ook betrokken bij het onderwijs als externe begeleider van de studenten in het kader van leerarbeidsplaatsen en bij de beoordeling van de afstudeerprojecten. Oordeel: goed Het auditteam stelt vast dat medewerkers, studenten en het beroepenveld nadrukkelijk betrokken zijn bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs. In het bijzonder heeft het auditteam waardering voor de wijze van betrokkenheid van de opleidingscommissie. Het auditteam meent verder dat over het algemeen de communicatielijnen kort zijn, waardoor verbeteringen snel tot stand kunnen komen. Het auditteam stelt vast dat de opleiding de betrokkenheid van alumni versterkt door het uitvoeren van een periodiek alumnionderzoek en het organiseren van een alumnibijeenkomst. Het auditteam beoordeelt op grond van zijn bevindingen dit facet voor alle varianten als goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 42
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als voldoende op basis van de volgende overwegingen: Het auditteam stelt vast dat de opleiding de uitvoering van het onderwijs zorgvuldig en gedegen evalueert, aan de hand van door de opleiding gehanteerde streefcijfers. De opleiding houdt daarbij bewust rekening met de specifieke doelgroepen. Het vorenstaande brengt het auditteam ertoe dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed te kwalificeren. Het auditteam stelt vast dat uitkomsten van de periodieke evaluaties aantoonbaar leiden tot verbeteringen. Uit de gesprekken met studenten komt naar voren dat zij tevreden zijn over de wijze waarop de opleiding de verbeteringen met hen communiceert. Het auditteam beoordeelt op grond van zijn bevindingen dit facet voor alle varianten als goed. Het auditteam stelt vast dat medewerkers, studenten en het beroepenveld nadrukkelijk betrokken zijn bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs. Het team waardeert daarbij in het bijzonder de wijze van betrokkenheid van de opleidingscommissie. De communicatielijnen zijn kort, waardoor verbeteringen snel tot stand kunnen komen. Het auditteam beoordeelt op grond van zijn bevindingen dit facet voor alle varianten als goed. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als goed. Dit rechtvaardigt een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 43
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: • Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1.De opleiding bewaakt de gerealiseerde competenties op twee niveaus: het eerste niveau betreft de afstudeerders (externe opdracht en eindassessment/eindgesprek), het tweede niveau betreft onderzoek bij werkgevers. De belangrijkste onderdelen waarmee de competenties worden getoetst en het eindniveau van de afstudeerders wordt beoordeeld zijn het individuele eindassessment/eindgesprek en de eindopdracht en de prestaties op de leerarbeidsplaats. Het oordeel over deze prestaties wordt gebaseerd op de uitkomst van meerdere voortgangsgesprekken met de werkgever, advies van de werkgever over het cijfer en advies van medestudenten in de leerkring op basis van het portfolio. Voor het pre-mastertraject geeft de Universiteit Leiden een oordeel over de kwaliteit van het eindproduct. 6.1.2.Uit de feedback van de externe deskundigen over de eindassessments 2008/2009 valt af te leiden dat het afstuderen op basis van een eindassessment door alle deskundigen positief is ontvangen. Het niveau van de eindproducten en de presentaties waren daarbij belangrijke onderwerpen. Het betrof hier de afstudeervarianten Public Management en Auditing and Consulting. Op grond van evaluaties van de eindassessments is verder een aantal knelpunten gesignaleerd. In de praktijk komen nog veel scripties als afstudeerproduct voor of hebben een hybride karakter tussen scriptie en beleidsnotitie (beroepsproduct). Daarnaast is ook de inhoudelijke beoordeling van het eindassessment en de voorbereiding van de student daarop nog een punt van discussie. De opleiding heeft naar aanleiding daarvan het beleid met betrekking tot de afstudeeropdracht helder beschreven in de afstudeerhandleidingen voor de duale en de deeltijdvariant. 6.1.3. Het auditteam heeft inzage gehad in twaalf afstudeerwerkstukken 4. Deze scripties hadden voornamelijk de vorm van een literatuuronderzoek waarin een bestuurskundig probleem centraal staat en waren wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit. De probleemstelling werd uiteengezet in een hoofdvraag en deelvragen en bevatten de afstudeerwerkstukken over het algemeen een onderzoeksverantwoording. Het auditteam heef geconstateerd dat in deze werkstukken de afstudeerders aantonen over een kennisniveau en analytisch vermogen te bezitten dat normaliter van HBO-studenten mag en moet worden geëist. Het auditteam kan zich in het algemeen verenigen met de door de opleiding gegeven beoordeling. Tijdens de audit heeft het auditteam inzake gehad in een aantal werkstukken van eerste en tweedejaars IPM-studenten. 6.1.4. Met de afstudeeropdracht, naar het oordeel van het auditteam, toont de student aan te beschikken over de beroepscompetenties van een beginnende beroepsbeoefenaar. De afstudeeropdracht wordt over het algemeen zelfstandig en individueel uitgevoerd voor een externe opdrachtgever (bij deeltijd meestal de organisatie waar de student werkt) en betreft een reëel en actueel vraagstuk op een BO-competentiegebied.
4
Voorbeelden van afstudeerwerkstukken: i.
Voortijdig schoolverlaten; in Rotterdam Delfshaven
ii.
Reorganisatie bij de provincie Zuid-Holland
iii.
Veilig werken aan verandering
iv.
Ver van huis of toch niet? Over zones urbaines sensibles en de krachtwijken
v.
De heffing van de bouwleges in Vlaardingen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 44
6.1.5. De afstudeerwerkstukken worden door de opleiding beoordeeld aan de hand van kenbare criteria onder andere op het gebied van een duidelijke focus op een bestuurskundig probleem, een multidisciplinaire aanpak, onderzoeksmethode, theoretisch kader, analyse en conclusies en aanbevelingen. 6.1.6. De opleiding heeft samen met de Universiteit Leiden een pre-mastertraject opgesteld met het oog op doorstroming naar het masterprogramma Bestuurskunde van de Universtiteit Leiden. De opleiding geeft aan dat 10% van de studenten daadwerkelijk doorstroomt. Er is over de kwaliteit van de instromers regelmatig contact met de RUL. De opleiding ontvangt hierover positieve feedback van de RUL. Een ander deel van de studenten stroomt door naar de master Bestuurskunde van de Erasmus Universiteit. Oordeel: voldoende De eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken van de duale- en deeltijdstudenten door het auditteam, de gegevens die de opleiding heeft overlegd over de betrokkenheid van het beroepenveld bij de eindbeoordeling leiden tot het auditteam tot de kwalificatie voor de duale en deeltijd variant voldoende. Het auditteam spreekt op grond van de werkstukken van IPM-studenten die tijdens de audit zijn ingezien en beoordeeld vertrouwen te hebben dat de te realiseren eindkwalificaties van de voltijdvariant in overeenstemming zullen zijn met de nagestreefde eindkwalificaties. Reden waarom het auditteam dit facet voor de voltijdvariant kwalificeert als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 45
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. De streefwaarden voor 2009-2010 sluiten gedeeltelijk aan bij de hogeschoolbrede streefwaarden zoals die zijn genoemd in het plan Haags Studiesucces(2008): een propedeuserendement van 70% en een hoofdfaserendement van 90%. Het auditteam heeft kennis genomen van de door de opleiding BO geformuleerde eigen streefwaarden voor de propedeuse- en hoofdfaserendementen voor 2010. De opleiding heeft vanwege de heterogene instroom en de daarmee samenhangende doorstromingsproblemen de streefwaarden voor de korte termijn vastgesteld. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen te behalen rendementen voor autochtone en niet-westerse studenten. Hierbij valt op dat de opleiding het hoofdfaserendement voor nietwesterse studenten heeft vastgesteld op 97%. Het auditteam kwalificeert dit rendement als zeer ambitieus. Tijdens de audit heeft het opleidingmanagement deze streefcijfers nader toegelicht. De opleiding acht dit een realistisch en haalbaar streefcijfer gegeven het niveau van deze categorie studenten in de postpropedeutische fase en de set van activiteiten gericht op het verhogen van het studiesucces in het kader van de G5-subsidie. 6.2.2 De opleiding heeft de volgende cijfers met betrekking tot het onderwijsrendement verstrekt. Tabel1: Rendement propedeuse na twee jaar (in procenten)) Jaar cohort Deeltijd in % Duaal in % 2002 70 51 2003 75 46 2004 70 50 2005 70 44 2006 65 50 2007 77 58 Tabel 2: Totaal rendement na 6 jaar (in procenten) Jaar cohort Deeltijd in % Duaal in % 1999 40 41 2000 74 45 2001 71 50 2002 70 53 Het auditteam stelt vast dat het propedeuserendement voor de deeltijdopleiding voldoet aan het gestelde streefdoel. Na twee jaar heeft 70% de propedeuse gehaald en na vier jaar heeft iedereen die de propedeuse heeft behaald ook het einddiploma gehaald. Het rendement van de duale opleiding blijft daarbij ver achter. Het auditteam tekent hierbij aan dat met het opleidingsmanagement deze situatie is besproken. Uit de gegeven toelichting blijkt dat deze cijfers in hoge mate worden beïnvloed door een grote uitval van niet-westerse allochtonen in de propedeuse (ongeveer 40%). Wel verwacht de opleiding op basis van de tot op heden geboekte studieresultaten een rendementsverbetering in de propedeuse van 60% van het cohort 2007. 6.2.3. Het achterblijven van het rendement is door de opleiding geanalyseerd en deze heeft op grond hiervan maatregelen genomen het rendement te vergroten, zoals nadrukkelijke aandacht aan de verbetering van de selectieve werking van de propedeuse door onder andere een betere voorlichting gekoppeld aan intake gesprekken en het aanbrengen van meer samenhang in de vakken en blokken van het eerste jaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 46
Excellerende studenten hebben de mogelijkheid om na afloop van het eerste jaar te participeren in het pre-masterproject, hetgeen een stimulans is gebleken om beter te presteren. De opleiding heeft voorts het voornemen het aantal studiepunten in het kader van het bindend studieadvies te verhogen naar 50 ECTS. 6.2.4. De opleiding (duaal) heeft een taalvaardigheidsprogrammalijn ingesteld ter ondersteuning van de schrijfvaardigheid. Uit onderzoek van de opleiding is gebleken dat de taalvaardigheid van moedertaalsprekers en van meertaligen onvoldoende is, respectievelijk 31% en 67% . De opleiding heeft zich ten doel gesteld het studiesucces van studenten met niet-westerse origine te verhogen door gerichte maatregelen waaronder verbetering van de taalvaardigheid. De opleiding is van oordeel dat de uitval aan het eind van de studie – hoewel in de laatste jaren een kentering te zien is van ruim 60% naar ongeveer 40% - nog steeds te hoog is. Zij streeft er naar de uitval terug te brengen naar 25%. De opleiding zal daartoe meer structureel exitgesprekken met studenten houden. Verder heeft de opleiding een analyse gemaakt van de studievertraging in de duale fase van de opleiding. Hieruit blijkt onder meer dat studenten om salarisredenen besluiten de opleiding te verlaten. 6.2.5. De voltijd Engelse stroom toont een eigen beeld dat is gekleurd door het feit dat het een variant in opbouw is. In 2007 startte de eerste lichting studenten. In 2007 bedroeg de instroom 23 studenten. Hiervan zijn er 10 uitgevallen. Uit door de opleiding recent aangeleverde cijfers blijkt dat per 1 september 2009 38% van de studenten na twee jaar de propedeuse hebben behaald. In 2008 schreven 40 studenten zich in. Hiervan zijn er tot nu toe slechts twee uitgevallen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: Het rendement voor de duale variant is als zodanig weliswaar niet overeenkomstig de gestelde streefnorm, maar de opleiding heeft zicht op de oorzaken daarvan, voert concrete verbetermaatregelen in. Zij heeft op grond van de studentenpopulatie differentiatie aangebracht in de streefcijfers en deze als zodanig voor de komende jaren vastgesteld. Het auditteam heeft waardering voor de daaruit sprekende ambitie, maar vraagt zich af of hier de lat niet te hoog wordt gelegd. Overwogen zou kunnen worden aan de hand van een adequate monitoring van de interventies en de effecten daarvan stapsgewijs het streefcijfer aan te passen tot het uiteindelijk gewenste niveau, waarbij vanzelfsprekend realistische, verifieerbare cijfers zijn aan te houden. De rendementen van de deeltijdopleiding zijn overeenkomstig de gestelde streefdoelen. Het auditteam kan nog geen oordeel geven over de hoofdfaserendementen van de voltijdvariant van de opleiding. Deze is nog in opbouw. Wel is het auditteam van oordeel dat de opleiding nadrukkelijk aandacht heeft voor de uitval in de propedeuse.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” als voldoende op basis van het navolgende: Eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken, van werkstukken van de voltijdvariant, alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie van het beroepenveld op de kwaliteit van de afgestudeerden, hebben tot dit oordeel geleid. Het auditteam heeft waargenomen dat het rendement voor de duale variant niet voldoet aan de gestelde streefcijfers, maar dat de opleiding zicht heeft op de oorzaken en op grond daarvan verbetermaatregelen doorvoert. Het auditteam stelt vast dat in de voltijdvariant nadrukkelijk aandacht is voor de studieuitval tijdens de propedeuse. Het auditteam beoordeelt daarom het rendement als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 47
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 48
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement Voltijd (Engelse variant)
Onderwerp / Facet 1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
V V v
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V V V G V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
Oordeel V
V
V5 G V G V6 G V V7 G G G
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
V
5
Extra aantekening ‘goed’
6
Extra aantekening ‘goed’
7
Extra aantekening ‘goed’
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 49
3.2.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement Duaal
Onderwerp / Facet 1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing 3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
Oordeel V V V V V V V G G G V V G V8 G V G V9 G V V10 G G G
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
V
8
Extra aantekening ‘goed’
9
Extra aantekening ‘goed’
10
Extra aantekening ‘goed’
V
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 50
3.3.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement Deeltijd
Onderwerp/Facet 1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
Oordeel V V V V
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V G G G V V G
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V
V11 G V G V12 G V V13
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G G G
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
Samenvattend oordeel
V
11
Extra aantekening ‘goed’
12
Extra aantekening ‘goed’
13
Extra aantekening ‘goed’
V
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 51
3.4.
Integraal oordeel/advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door De Haagse Hogeschool verzorgde voltijd, duale en deeltijd bacheloropleidingen Bestuurskunde/Overheidsmanagement in aanmerking komen voor accreditatie door de NVAO. Extra aantekening Op basis van de oordelen zoals deze in dit rapport zijn genoemd, heeft het auditteam voor alle varianten van de opleiding de kwalificatie goed toegevoegd aan de onderwerpen: 1. “Inzet van Personeel” 2. “Voorzieningen” 3. “Interne Kwaliteitszorg”
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 52
Bijlage 1: Curriculum Vitae auditoren en onafhankelijkheidverklaring Auditoren R.J.M. (Rob) van der Hoorn MBA De heer Van der Hoorn studeerde bedrijfseconomie (HEAO) en bedrijfskunde en is sinds 1996 mede eigenaar van de Hobéon Groep. Hij is bedrijfskundig adviseur en houdt zich onder andere bezig met financieel economische vraagstukken voor hoger onderwijsinstellingen. Hij is gecertificeerd lid van de orde van organisatiekundige en organisatieadviseurs (OOA) en directeur van een venture capital bedrijf en was interim directeur van een hogeschool in het oosten des lands. Bovendien begeleidt hij enkele MKB ondernemingen bij hun bedrijfsontwikkeling. Hiervoor was hij onder andere financieel interim directeur van een branche organisatie, interim directeur bij een gemeente in de Randstad en interim directie voorzitter van een economische faculteit. Prof. Dr. M.R. (Mark) Rutgers De heer Rutgers is sinds 2002 hoogleraar bestuurskunde, in het bijzonder filosofie en ethiek van het openbaar bestuur, aan de Universiteit te Leiden. Daarvoor leidde hij een NWO Pionier project ‘the Renaissance of Public Administration’. Hij promoveerde in 1993 cum laude op een studie naar de wetenschapsfilosofische grondslagen van de bestuurskunde als interdisciplinaire wetenschap. Daarvoor studeerde hij wijsbegeerte te Leiden. Hij heeft diverse bestuurlijke functies bekleed binnen de universiteit en is lid van de redactie van de Public Administration Review, Administration & Society en Administrative Theory & Praxis. Zijn onderwijservaring bestrijkt een breed scala aan Nederlands en Engelstalige vakken binnen de bestuurskunde. De heer J. (Jacques) Mulders De heer Mulders studeerde HBO Personeelswerk. Hij vervulde verschillende functies in de marktsector en in de publieke sector. Van 1996 – 1998 was hij als projectdirecteur Personeel en organisatie verbonden aan de Gemeente Emmen. Van 1998 is hij werkzaam als Directeur Innovatie, Ontwikkeling en Opleiding bij het Bureau Algemene Bestuursdienst (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) te Den Haag. De Algemene Bestuursdienst is het management-development bureau voor de topfuncties binnen de Rijksoverheid. Veder vervult hij een aantal bestuurstaken in het hoger beroepsonderwijs en is hij onder meer voorzitter van de adviescommissie bezwaren functiewaardering Rijksdienst (CABF). Mr. J.A. (Hans) Frederik CMC De heer Frederik studeerde Nederlands Recht en Organisatiekunde en volgde onder andere de masteropleiding in projectmanagement bij CapGemini Ernst & Young. Van 1990 – 1999 was hij als beleidsadviseur verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam en aansluitend programmaleider opleiden ITO-C2000 bij ITO, een agentschap van het Ministerie BZK. Vervolgens was hij interim directeur van een stafdienst ICT van Hogeschool Leiden, opleidingsdirecteur ROC Leiden, begeleidde hij de fusie van ICT-onderwijs in de Leidse regio, was hij interim directeur van Pabo Thomas More en heeft hij de reorganisatie geleid van een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs. Aansluitend is hij adviseur hoger onderwijs geweest van de gemeente Dordrecht, waar hij zich heeft bezig gehouden met de versterking van de kennisinfrastructuur in die regio. Matthijs de Jong Matthijs de Jong voltooide zijn havo-opleiding aan het Hondsrug College te Emmen en is thans derdejaars student Bestuurskunde bij de Thorbecke Academie/Noordelijke Hogeschool Leeuwarden te Leeuwarden. Hij doet op dit moment zijn afstudeerstage bij het projectbureau Atalanta van de gemeente Emmen. Het betreft hier een afstudeeronderzoek op het gebied van beleidsproces-sen en projectmanagement binnen lokale gebiedsontwikkelings- en vastgoedprojecten. Hij is als voorzitter betrokken geweest bij de werkzaamheden van de opleidingscommissie van de opleiding Bestuurskunde. Hij hoopt nog deze zomer af te studeren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 53
Mr. T. (Ton) Vis De heer Vis is zelfstandig adviseur op het brede terrein van het onderwijs en scholing. Hij houdt zich bezig met bestuurlijk/organisatorische en juridische vraagstukken, competentieontwikkeling, (inhoudelijke en proces-) begeleiding van projecten en accreditatievraagstukken. In zijn vorige functie was hij hoofd wetenschappelijke staf, tevens plv. secretaris/-directeur van de Onderwijsraad. Daarnaast vervult hij een aantal nevenfuncties, zoals vice-voorzitter van de Raad van Toezicht van een Zorg en Revalidatiecentrum te Rotterdam, lid van de geschillencommissie WMO van de Besturenraad en lid van de Nederlandse Vereniging Onderwijsrecht en van de werkgroepen “dereguleringswetgeving’ en ‘educational governance’ daar binnen. Verder heeft hij gepubliceerd (o.a. in Thema) over accreditatie in het hoger onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 54
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 55
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 56
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 57
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 58
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 59
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 60
BIJLAGE II:
Programma Visitatie 2 juni 2009
Opleiding bestuurskunde/Overheidsmanagement (Voltijd, duaal en deeltijd) – HHS Lokaal
Tijd 08.45 – 09.00 09.00 – 09.15 09.15 – 09.25
09.25– 10.30
Gesprekspartners
Managementteam Tim van Tongeren Maarten Haverkamp Jeanneke Tellegen-Willems Managementteam Tim van Tongeren Maarten Haverkamp Jeanneke Tellegen-Willems
10.30 – 10.45 10.45 – 11.30
11.45 – 12.30
Curriculumcommissie [+studiebegeleiding] M.Haverkamp J. Santegoeds A. Borghuis R. Crijns J. Tellegen-Willems W. Ronner Ij. Hoetjes S. Meijers H. de Bruine J. Eijkelenboom W. Reijmerink M. Jaber
Kwaliteitszorg H. De Bruine V. Van Duijvenbode J. Tellegen-Willems
12.30 – 13.00 13.00 – 13.30 parallel
parallel
13.30 – 14.15
Auditteam
-
Deel auditteam
Rondleiding voorzieningen
Auditteam Deel Auditteam
-
Deel auditteam Deel auditteam
Examencommissie Academie + Toetscommissie opleiding R. Crijns Ij. Hoetjes P. Wehrman J. Tellegen-Willems
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie / Instroom / Toelating - Internationalisering, beweegredenen voor Engelstalige voltijd - Innovatie - Kwaliteitszorg - Minoren - Relatie beroepenveld - Personeel / Scholing - Resultaten / Onderwijsrendement - Alumnibeleid Interne terugkoppeling, verificatie
Curriculumontwikkeling, met name gericht op internationalisering + publieke ‘Haagse’ omgeving - Relatie met beroepenveld - Aansluiting instroom Æ propedeuseprogramma - Afstemming propedeuse Æ hoofdfase - Communicatie beroepsbeeld - Aansluiting binnen- en buitenschools curriculum - Toetsen en beoordelen - Studiebegeleiding ‘op afstand’ voor deeltijd en duaal - Relatie bedrijfscoach opleidingcoach - EVC beleid en uitvoering/ vrijstellingen Interne terugkoppeling
Auditteam
13.00 – 13.30 13.30 – 14.15
Onderwerpen Inloop en ontvangst Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Auditteam
11.30 – 11.45 parallel
Auditoren Auditteam* Auditteam Auditteam:
-
Evaluatie van resultaten Verbeterbeleid / maatregelen tot verbetering - Betrekken van medewerkers Lunch, interne terugkoppeling, verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen Verificatie documenten
Deel auditteam
Toetsprogramma Kwaliteitsborging toetsen en Beoordelen Handboek Bezwaar en beroep Vrijstellingen / EVC Bewaking gerealiseerd niveau Toetscommissie Bevoegdheden Examencommissie
Deel auditteam
Verificatie documenten
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 61
Lokaal
Tijd 14.15 – 15.00
Gesprekspartners Docenten BO voltijd (IPM) I. Trigo de Sousa R. Crijns W. Minderhout Ij. Hoetjes K. Aldewereld
parallel
14.15 – 15.00
Deel auditteam Docenten BO deeltijd en duaal J. Santegoeds A. Borghuis W. Minderhout W. Reijmerink B. Laurens V. Tjon a Ten J. Eijkelenboom G. Beunk M. Jaber H. de Bruine S.V. Meijers W. Ronner Studenten BO voltijd (1e en 2e jaars) Deel auditteam [Engelstalige opleiding. Gesprek in Engels] IPM Jaar 1 Paula Kingereli Jaar 2 Abubakar Koroma Annie Novacescu Studenten BO deeltijd en duaal Deel auditteam alle jaren
15.00 – 15.45
parallel
15.00 – 15.45
Auditoren
Deeltijd 1: Esther Phillips 2: Peter van der Hoeven 3. Dominique Gijsselaers 4; Martijn Bekkers
Onderwerpen - Relatie beroepenveld - Ontwikkelingen beroepsdomein - Onderwijsontwikkeling - Eindkwalificaties - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Internationalisering - Deskundigheidsbevordering, naen bijscholing - Medewerkertevredenheid - zie boven + - inrichting deeltijd en duaal - afstemming werk- en leeromgeving (zowel inhoudelijk als in de begeleidingssfeer - praktijkcomponent
-
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Aansluiting vooropleiding Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Zie boven + - aansluiting werkomgeving - leeromgeving - afstuderen
Duaal Jaar 1 Esther Grisnich Yalda Walinezjadasl Jaar 2 Ahlam Amrani Jerry Snellink Jaar 3 Chris Frans Jaar 4 Khalid Tatou OpleidingsCommissie Niels van Dijk (jaar 4) Willemijn Beekmans (jaar 2) 15.45 – 16.00 16.00 – 16.30
Auditteam Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
16.30 – 17.00 17.00 – 17.30
(Deel) Auditteam Auditteam
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
interne terugkoppeling,tevens verificatie documenten Pending issues Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 62
*)Auditteam: Voorzitter
R.J.M. (Rob)van der Hoorn
Leden
Mr. J.A. (Hans) Frederik Onderwijskundige Prof. mr. M.R. (Mark) Rutgers J. (Jacques) Mulders M. (Matthijs) de Jong– student
Secretaris
Mr T. (Ton) Vis
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, De Haagse Hogeschool, 1.0 63