Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/ Overheidsmanagement voltijd - deeltijd Saxion
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/ Overheidsmanagement voltijd - deeltijd CROHO nr. 34464 Saxion
Hobéon® Certificering BV oktober 2009 Auditteam: Mr. J.A. Frederik Dr. J.M.E. Traag Prof. dr. K. Aarts J.Cijntje Secretaris: Mr. T.Vis
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.6.1. 1.6.2. 1.6.3. 1.6.4. 1.6.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Instellingsaudit Saxion Hogeschool Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport 2004 en interne audit Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie op 21 april 2009
1
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
9
3. 3.1. 3.2. 3.3.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema hbo bacheloropleiding BSK voltijd Oordeelschema hbo bacheloropleiding BSK deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 21 april 2009
1 1 1 1 3 4 4 5 6 7 7
9 9 13 15 17 17 21 23 25 27 29 30 32 34 34 36 37 39 39 41 44 44 46 48 50 50 52 55 55 56 57
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde hbo bacheloropleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
Saxion, in casu de Academie Bestuur en Recht (hierna ABR), verzorgt vijf hbo bachelor opleidingen: Management, Economie en Recht (MER), Bestuurskunde/ Overheidsmanagement (BSK), Integrale Veiligheidskunde (IVK) ,Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) en per 1 september 2007 de Hogere Juridische Opleiding (HJO). Het onderhavige rapport heeft betrekking op de voltijd- en deeltijdopleiding Bestuurskunde/Overheids- management (BSK), crohonummer 34464. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd- en deeltijd van de opleiding BSK in één rapport samengevat omdat beide varianten zijn gericht op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader worden aangeboden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de twee varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door het Kwaliteitsrapport van de opleiding BSK voltijd- en deeltijd van maart 2009. Deze zelfevaluatie weerspiegelt de situatie van januari 2007 van de Academie Bestuur en Recht en deze opleiding.
1.3.
Instellingsaudit Saxion Hogeschool
Op 14 maart 2006 heeft Hobéon een audit uitgevoerd op centraal niveau bij Saxion, waarbij gekeken is naar het beleid op instellingsniveau met betrekking tot alle onderwerpen en facetten uit het NVAO kader. In 2007 en 2008 heeft Hobéon nog een beperkte aanvullende verificatie uitgevoerd. De instellingsaudit werd verricht door W.L.M. Blomen als lead auditor en drs. W.G. van Raaijen als onderwijskundige. De heer Blomen is als directeur en de heer Van Raaijen als senior adviseur en partner werkzaam bij Hobéon Certificering. Als vakdeskundige maakte prof. dr. J.K. van Dijk en als werkvelddeskundige G. de Raad deel uit van dit auditteam. Samengevat komen de bevindingen van de instellingsaudit erop neer, dat Saxion inmiddels voor de onderwerpen uit het NVAO-kader duidelijk beleid heeft vastgelegd, dat door de afzonderlijke academies en opleidingen wordt nagevolgd. De controle op de uitvoering van dit beleid en de werking van de PDCA-cyclus bij de afzonderlijke academies en opleidingen geschiedt onder andere door middel van bilaterale overleggen die de Raad van Bestuur drie maal per jaar heeft met de academiedirecteuren aan de hand van de Businessplannen van de academie, managementrapportages (maraps) en een Management Review/jaarverslag.
1.4.
Karakteristiek van de opleiding
1.4.1. De Academie Bestuur en Recht (hierna ook: ABR) is een van de dertien academies van Saxion. De academie richt zich met haar opleidingen op de domeinen bestuur en recht, zowel in het private als in het publieke domein. Beschrijving programma 1.4.2. Het curriculum van BSK Saxion is gespreid over vier studiejaren en bestaat uit een major met een studielast van 210 studiepunten en een minor van 30 studiepunten. De major is opgedeeld in veertien perioden van tien weken (kwartielen).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 1
Vier daarvan vormen de propedeuse, tien de postpropedeuse. Van de tien kwartielen in de postpropedeuse zijn er vier bestemd voor stage en afstuderen. De overige zes kwartielen zijn gereserveerd voor binnenschools onderwijs. In de postpropedeuse is het onderwijs gekoppeld aan actuele thema’s. Daarbij wordt er, naast de ‘traditionele’ BSK-pijlers politicologie, sociologie, economie en recht en BSK-relevante vaardigheden (beleidskunde, communicatieve, onderzoeks- en managementvaardigheden) aandacht besteed aan politieke filosofie en ethiek. Onderwerpen die bij ethiek aan de orde komen zijn integriteit en corruptiebestrijding. Eén van de lectoren Governance is nauw betrokken bij dit onderdeel. 1.4.3. De opleiding BSK wordt in Enschede aangeboden en kent een voltijd- en een deeltijdvariant. De beide varianten zijn inhoudelijk gelijk en verschillen alleen op punten als roostertijd, contacttijd, en collegegeld. ABR heeft in januari 2008 besloten om de onderwijskundige principes van de compacte variant – zoals deze nu wordt aangeboden bij de opleiding MER – als uitgangspunt te nemen voor alle deeltijdopleidingen van ABR. De Compact opleiding is een deeltijdopleiding die drie jaar duurt en waarvoor strengere toelatingscriteria gelden dan voor de ‘reguliere’ deeltijdopleiding. De deeltijdopleiding BSK zal heringericht worden tot een driejarige en vierjarige variant met een gemeenschappelijke kern. De nieuwe deeltijdopleiding BSK zal (in beide varianten) per september 2009 worden ingevoerd. Vanaf dat moment zal de bestaande vierjarige deeltijdvariant worden afgebouwd. 1.4.4. De opleiding is in 1997 gestart en telt in het studiejaar 2008-2009 127 studenten (waarvan 29 deeltijd studenten). De opleiding streeft erna om studenten op te leiden als een BSK’ers die inzetbaar zijn in een breed scala van beleidsvoorbereidende, organiserende, adviserende en/of leidinggevende functies op tactisch niveau in een veelheid van organisaties. BSK alumni komen terecht in uiteenlopende functies in uiteenlopende organisaties in het publieke en in het private domein. Daarnaast studeert een deel van de alumni door, veelal bestuurskunde aan de Universiteit Twente. Aan de opleiding zijn 14 docenten verbonden , waarvan er 4 fulltime docenten en 10 parttime docenten. Drie medewerkers hiervan zijn tevens werkzaam in de beroepspraktijk. 1.4.5. Vanwege het Nederlandstalige karakter van de opleiding en de sterke gerichtheid op de Nederlandse bestuurspraktijk is er geen grote instroom van buitenlandse studenten. Slechts incidenteel kiest een buitenlandse studenten - doorgaans afkomstig uit Duitsland - voor de opleiding. Duitse studenten worden binnen ABR extra ondersteund, met name in de propedeuse. 1.4.6. Voor de ABR is internationalisering sinds het studiejaar 2005-2006 een speerpunt. Voor versterking van de internationaliseringcomponent in het onderwijs is een speciale projectgroep opgericht. Een van de taken van deze projectgroep is het uitbreiden en intensiveren van een netwerk voor internationale stages en uitwisselingsprogramma’s voor studenten en docenten. De opleiding heeft reeds een overeenkomst met de Fachhochschule te Osnabrück met het doel de internationale mobiliteit van studenten en docenten te bevorderen. 1.4.7. De opleiding heeft relevante internationale ontwikkelingen in het programma geïntegreerd onder meer door het onderwijs in kwartiel 2.2. volledig te richten op relevante internationale vraagstukken en in de overige kwartiel waar mogelijk internationale aspecten te betrekken (bijv. internationale vergelijking van aanpak en uitwerking van grootstedelijke problematiek bij het thema Grotestedenbeleid). Jaarlijks wordt er een internationale projectweek georganiseerd waarin BSK studenten samen met buitenlandse studenten werken aan een actuele opdracht. Verder wordt in het tweede jaar een studiereis naar de Europese instellingen georganiseerd en is in september 2009 de start gepland van het Final Year Business ‘Public Management and International Law’. Het Final Year is een constructie die Saxion heeft ingesteld om buitenlandse studenten in staat te stellen, samen met Nederlandse studenten in Enschede onderwijs te volgen en mee te doen aan een praktijkproject. De omvang is 60 studiepunten en de voertaal is Engels.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 2
1.4.8. In het STO 2008 beoordeelden studenten de aandacht in de opleiding voor de mogelijkheden om stage, afstuderen en studie in het buitenland uit te voeren met gemiddeld een 6.5. Minder tevreden - een gemiddelde score van 6.0 - waren studenten met de aandacht voor internationale ontwikkelingen binnen het opleidingsprogramma.
1.5.
Visitatierapport 2004 en interne audit
1.5.1. Bevindingen visitatierapport en verbetermaatregelen De opleidingen BSK van de bekostigde hogescholen zijn in 2003 gevisiteerd. Het visitatierapport “De kunst van het balanceren” is in maart 2004 verschenen. De visitatiecommissie was over het algemeen positief over de opleiding BSK van Saxion Hogescholen. Zij merkt in dit verband het volgende op “met een goede sturing op de uitgangspunten die zijn gebaseerd op een helder inhoudelijk opleidingskader en competentiegericht leren heeft het team zeer recent grote stappen voorwaarts gezet. De ingezette vernieuwingsslag stemt de commissie hoopvol. Het competentiegerichte leren moet in alle facetten van het curriculum worden doorgevoerd. Het beroepsbeeld wordt gedragen evenals de onderwijsvisie. Dit maakt dat het team zich sinds kort gezamenlijk verantwoordelijk voelt voor de ontwikkeling en uitvoering van het nieuwe competentiegerichte onderwijs. Duidelijke sturing op de inrichting en structuur en de professionele cultuur waar waardering is voor elkaars (on-) mogelijkheden heeft de eilandencultuur die lang heeft geheerst recent doorbroken.” De commissie beoordeelt in haar rapport de opleiding op een aantal punten minder positief. Zij oordeelt onder meer dat er bij de deeltijdopleiding onvoldoende inhoudelijk beredeneerde en volgtijdelijke verbanden bestaan tussen de verschillende curriculumonderdelen, en in onvoldoende mate sprake is van een systematisch beleid voor de studiebegeleiding gericht op probleemsignalering, -oplossing en –preventie. Verder oordeelt zij dat de opleiding onvoldoende voeling houdt met relevante nationale en internationale ontwikkelingen in het werkveld en met voor haar relevante wetenschappelijke ontwikkelingen. De opleiding heeft in het kader van het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen naar aanleiding van deze bevindingen een aantal maatregelen genomen die tot de volgende resultaten hebben geleid Na 2004 is de deeltijdopleiding ingrijpend herzien. Zo is er verbetering van de programmatische samenhang in het deeltijdcurriculum door deze in overeenstemming te brengen met de voltijdse opleiding. De voltijdse opleiding is vormgegeven volgens het concept van de vier leerlijnen (een integrale leerlijn met praktijkopdrachten, een kennislijn en vaardigheidslijn met cursussen en trainingen en een studieloopbaanontwikkelingslijn). De studieloopbaanbegeleiding is in belangrijke mate gewijzigd. De deeltijdstudenten hebben in het eerste jaar een aanname gesprek en drie studieloopbaangesprekken. Daarna is de begeleiding afgestemd op de behoefte van de student. Sinds enkele jaren werkt de opleiding met een beroepenveldcommissie waarin beroepsbeoefenaars zitting hebben. Deze commissie komt vier keer per jaar bij elkaar en bespreekt – en oordeelt over – de verschillende onderdelen van het BSK-curriculum, dat aan de commissie wordt voorgelegd. De commissie heeft een brede samenstelling en bestaat momenteel uit zes leden. Voorts treden er veel vaker dan in het verleden gastdocenten met BSK-relevante praktijk-ervaring op. Daarnaast worden er ook excursies naar het beroepenveld georganiseerd. De opleiding houdt voeling met de voor haar relevante wetenschappelijke ontwikkelingen door onder meer het faciliteren van promoties door leden van het docententeam – twee leden zijn bezig met een promotietraject op het terrein van respectievelijk institutionele economie en de verhouding bestuur-publiek en het stimuleren van deelname aan wetenschappelijke conferenties en aan postacademische cursussen en studiedagen. De kennis daarbij verworven, wordt verwerkt in het onderwijsprogramma BSK. 1.5.2. Interne audit Saxion heeft in haar kwaliteitszorgsysteem opgenomen dat voorafgaande aan de externe audit voor een accreditatie een interne audit wordt uitgevoerd. Voor de opleiding BSK is dit gebeurd in december 2008.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 3
Het auditteam heeft kennisgenomen van het rapport van deze interne audit (Auditrapport BSK, december 2008) en heeft kunnen vaststellen dat het interne auditteam positief oordeelt over de kwaliteit van de opleiding en een aantal verbeteringen voorstelt. Voorbeelden hiervan zijn het transparanter maken van de totale set aan competenties en relaties met de leerlijnen en leerdoelen, het verhelderen van het voorgestane internationaliseringbeleid en het terugkoppelen van resultaten van evaluaties en daarmee verbonden verbeterplannen aan álle studenten. Het auditteam heeft de uitkomsten van de interne audit betrokken bij zijn beoordeling van de opleiding BSK.
1.6.
Aanpak
1.6.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de voltijd en deeltijdopleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding BSK aangeleverde schriftelijke informatie: Kwaliteitsrapport; Studiegids; Uitkomsten interne audit 2008 Onderwijs- en Examenreglement; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, blokboeken en competentiekaarten, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement Op basis van de door opleiding BSK aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 4
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van de bestuurskundige praktijk, een student, een lead auditor vanuit Hobéon Certificering en een secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft - ook door eigen waarneming. De
additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde onder meer: overzichten van de samenstelling van de werkveld gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht van cv’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; detailbeschrijving van blokboeken, competentiekaarten, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten.
Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.6.2. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’.
1
Visitatie heeft op 21 april 2009 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 5
B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.6.3. Auditteam Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Mr. J.A. Frederik, lead-auditor Dr. J.M.E. Traag, werkvelddeskundige Prof. Dr. K. Aarts, vakdeskundige J. Cijntje, student Mr. T.Vis
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding BSK noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Frederik is lead auditor. Hij heeft inmiddels diverse audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. Hij is actief als consultant en heeft een lange carrière achter de rug, met name op het grensgebied van ICT en onderwijs. Hij heeft in zijn vorige en huidige functies (o.a. als docent, leerplancoördinator, projectmanager en directeur oriëntatiejaar) ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits) criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 6
Mevrouw Traag en de heer Aarts hebben zich in hun beoordeling vanuit werkveld en vakgebied, met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer Aarts heeft zich in zijn beoordeling gericht op de kwaliteit van de opleidingen, de actualiteit en relevantie van het richtinggevend domeinspecifieke kader. Mevrouw Traag heeft op grond van haar ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van bestuurskunde en overheidsmanagement. Mevrouw Cijntje is vierdejaars student Bestuurskunde/Overheidsmanagement bij de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Zij studeert binnenkort af. De heer Vis heeft tijdens zijn loopbaan in verschillende functies ervaring opgedaan met onder andere bestuurlijke vraagstukken, strategisch management, doelmatigheidsbeoordelingen in het hoger onderwijs en het uitvoeren van audits in het hoger onderwijs. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.6.4. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten en studenten. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.6.5. Programma visitatie op 21 april 2009 Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 7
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 8
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen Algemeen Saxion heeft op instellingsniveau vastgelegd dat de competenties waartoe wordt opgeleid, mede zijn ontleend aan landelijk opgestelde en gevalideerde beroepsprofielen. Alle Saxion hbo-bachelor opleidingen nemen actief deel aan het landelijk overleg waarin het relevante beroepenveld de beroepsprofielen valideert en waarin de gezamenlijke opleidingen met elkaar komen tot domeincompetenties en opleidingscompetenties. Daarnaast is Saxion altijd (door een directeur) vertegenwoordigd in de sectorraad. In het kwaliteitsmanagementsysteem en de planning nemen de academie en opleiding op, dat zij eenmaal per vier jaar het beleid met betrekking tot de ‘doelstellingen opleiding’ evalueren en waar nodig bijstellen. Tijdens de instellingsaudit heeft de hogeschool aangetoond dat alle hbo-bacheloropleidingen van Saxion participeren in de landelijke opleidingsoverleggen en dat de dienst Onderwijs & Student van Saxion jaarlijks evalueert of de opleidingen dit beleid uitvoeren. Uit verslagen blijkt, dat de RvB met de academiedirecteur in de bilaterale overleggen het beleid met betrekking tot de landelijke ontwikkelingen ten aanzien van de opleidingscompetenties en de participatie in de landelijke en sectoroverleggen bespreekt. Hiermee is op instellingsniveau voldoende geborgd, dat de opleidingen regelmatig landelijk overleg voeren over de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan de opleiding in het betreffende domein. Opleiding BSK Beroeps- en opleidingsprofiel De opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement (BSK) beschikt over een opleidingsprofiel, waarin de eigen opleidingscompetenties zijn beschreven. Dit profiel is gebaseerd op het landelijk vastgestelde beroeps- en opleidingsprofiel van de ‘public manager’ ,zoals neergelegd in ‘Hart voor de publieke zaak”(juni, 1999) en aangevuld en geactualiseerd in “Partner in Governance’ (oktober, 2005) door het Landelijk Overleg Bestuurskunde opleidingen. De competenties van de public manager zijn in ‘Partner in Governance’ onder gebracht in de volgende rubrieken: 1. Reflectie op de publieke taak 2. De public manager aan de slag, onderverdeeld in: Agendavorming Voorbereiding Ontwerp/vaststelling/besluitvorming Invoering Implementatie/uitvoering Toezicht en handhaving Evaluatie 3. Relationeel management
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 9
Het beroepsbeeld is uitgewerkt en vastgelegd in het Onderwijs- en toetsplan van de opleiding. Het beroepsbeeld wordt gekenmerkt door het accent met name op de decentrale overheid en internationalisering. Afgestudeerden worden opgeleid voor bestuurskundige functies bij gemeenten, provinciale overheden en waterschappen, en vinden werk bij organisaties in de notfor-profit sector. De curriculumcommissie van de opleiding heeft het beroepsprofiel en curriculum uitgewerkt naar een set eigen opleidingscompetenties. De competenties in de postpropedeuse zijn gekoppeld aan zes actuele beroepsthema’s en volgen de beleidscyclus. Deze competenties zijn getoetst aan het landelijk profiel. Op grond van deze toetsing wordt vastgesteld dat de eigen opleidingscompetenties de landelijke competenties omvatten. Elke competentie is geformuleerd als het vermogen van een afgestudeerde in een bepaalde beroepsrol een beroepstaak uit te voeren of een vraagstuk op te lossen in een authentieke context. Ter illustratie volgen hieronder de competenties en de specificatie voor het kwartiel Grootstedelijk gebied. In 1.1.3 volgt een overzicht van alle competenties. Kwartiel 2.1 (thema: Grotestedenbeleid) De afgestudeerde kan in de rol van beleidsmedewerker (onderzoeker) op lokaal niveau (gemeente) een onderzoek uitvoeren naar een gegeven beleidsprobleem dat resulteert in een probleemstellende notitie waarin de volgende aspecten zijn opgenomen: een probleemdefinitie die nauwkeurig past op een reëel te noemen oplossing, dat geformuleerd is vanuit een interventieperspectief en dat een kans of mogelijkheid signaleert tot serieuze verbetering van de bestaande problematische situatie; ontwikkelingen in en rond het beleidsprobleem; overwegingen waarom die ontwikkelingen ongewenst zijn; analyse van de oorzaken; aangrijpingspunten voor beleid. Relevante competenties uit ‘Partner in governance’ Reflectie op de publieke taak: Heeft een antenne voor politieke, ideologische en culturele verschillen. (3) Houdt rekening met belangen, machts- en invloedsfactoren. (4) Is bestand tegen complexe, slechts gedeeltelijk voorgestructureerde beleidsproblemen en onzekere beleidsuitkomsten. (6) De public manager aan de slag: Agendavorming (13, 14 en 15) Voorbereiding (16 t/m 19 en 21) Relationeel management: Vangt signalen op uit de samenleving. (42) Is een teamworker. (44) Heeft de sensitiviteit om zich in het standpunt van anderen te verplaatsen. (39) In de gesprekken met het opleidingsmanagement tijdens de audit is de profilering van de opleiding – mede in relatie tot de omvang van de opleiding – aan de orde gekomen. De opleiding zal in het programma en in de voorlichting naar aankomend studenten toe het belang van het bestuurlijk samenspel in de bestuurlijke beroepspraktijk meer benadrukken. Dit aspect vormt een dynamisch onderdeel van de bestuurskundige praktijk. In dat kader wordt ook gedacht aan een benchmark in de vorm van een vergelijking met de andere bacheloropleidingen Bestuurskunde/ Overheidsmanagement in Nederland. Validering door beroepenveld De opleidingscompetenties zijn gevalideerd door de beroepenveldcommissie van de opleiding. Eén keer per jaar wordt het onderwijs- en toetsplan bekeken en opnieuw beschreven. De beroepenveldcommissie komt vier maal per jaar bijeen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 10
De commissie is breed samengesteld uit vertegenwoordigers van de gemeenten, waterschappen en van het bedrijfsleven (advies- en consultancy bureaus). De beroepenveldcommissie houdt zich actief bezig met de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk. Het auditteam constateert dat de leden van de beroepenveldcommissie ook betrokken zijn bij de beoordeling van scripties en de verdediging daarvan door de afstudeerders. De opleiding heeft hierop ingezet om de verbinding tussen het werkveld en de opleiding verder te verstevigen. Naast de beroepenveldcommissies per opleiding is er een raad van advies die het managementteam van ABR adviseert over de strategische positionering van de academie. De raad van advies adviseert de academie over opleidingsoverstijgende zaken. Hieronder vallen bijvoorbeeld het opzetten en invoeren van nieuwe opleidingen en/of specialisaties, de ontwikkeling van activiteiten voor derden en de profilering van de academie op basis van behoeften in de beroepspraktijk. De leden van de raad van advies zijn senior functionarissen en/of bestuurders in de werkvelden waarvoor ABR de studenten opleidt. Werkvelden De opleiding streeft er uitdrukkelijk naar allround bestuurskundigen op te leiden. In de opleiding worden de navolgende accenten gelegd: de centrale positie van de beleidscyclus, het decentraal bestuur als setting en het relationeel management. De afgestudeerde van de opleiding BSK is volgens de opleiding een generalist die beleidsvraagstukken integraal en vanuit verschillende invalshoeken kunnen benaderen, en die ook verbanden kunnen leggen tussen probleemgebieden. De opleiding richt zich op zowel de publieke als de private sector. Internationalisering . In paragraaf 1.4. is beschreven op welke wijze de academie en de opleiding invulling geven aan internationalisering. In het tweede studiejaar komt internationalisering expliciet aan de orde in kwartiel 2.2. De opleiding heeft in het blokboek Internationale samenwerking de algemene bij dit kwartiel behorende competentie nader uitgewerkt. Het auditteam meent dat hierin het grensoverschrijdende, euroregionale aspect in dit kwartiel meer zou kunnen worden beklemtoond. In de gesprekken tijdens de audit kwam naar voren dat de opleiding streeft naar een zodanige samenwerking met de Fachhochschule te Osnabrück dat in de toekomst van een mogelijke bidiplomering sprake zou kunnen zijn. In het Studenttevredenheidsonderzoek 2008 (STO 2008) wordt de aandacht die de opleiding besteedt aan mogelijkheden voor stage, studeren en afstuderen in het buitenland gewaardeerd met het cijfer 6,5 en de aandacht aan internationale ontwikkelingen met een 6,0.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 11
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: • Het auditteam heeft kennis genomen van het landelijk profiel en de vertaling daarvan naar competenties van de opleiding. Het team is van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleiding BSK corresponderen met de kerntaken van een beginnend beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding BSK; • Het auditteam is van mening dat de opleiding op adequate wijze de landelijk vastgestelde competenties heeft vertaald naar eigen opleidingscompetenties en heeft voorgelegd aan de beroepenveldcommissie van de opleiding; • Het auditteam stelt vast dat voor elke eigen competentie is aangegeven aan welke landelijke competenties in het beroeps- en opleidingsprofiel “Partner in Governance’ wordt bijgedragen; • Het auditteam meent dat uit het Onderwijs- en toetsplan van de opleiding en uit de onderscheiden competentiekaarten een duidelijke relatie is vast te stellen tussen de vastgestelde landelijke competenties en de opleidingscompetenties; • Het auditteam stelt op grond van de documenten en de gesprekken tijdens de audit dat het beroepenveld door de opleiding nadrukkelijk wordt betrokken bij de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijs. Het auditteam ziet evenals de opleiding als punt van aandacht dat het profiel van de opleiding een zekere aanscherping behoeft op basis van een vergelijking met andere overeenkomstige bacheloropleidingen Bestuurskunde. Het auditteam is van oordeel dat de eindkwalificaties aansluiten bij de eisen die door vakgenoten en het beroepenveld aan de opleiding worden gesteld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’. Voor de verantwoording over het hbo-niveau heeft de opleiding aansluiting gezocht met de tien generieke kernkwalificaties voor de hbobacheloropleidingen, zoals die zijn geformuleerd door de Commissie Franssen. Deze kernkwalificaties hebben expliciet een rol gespeeld bij de ontwikkeling van het curriculum, het formuleren van de competenties en de leerdoelen en het opstellen van de opdrachten. Uit de relatie met de opleidingscompetenties leidt het auditteam af dat de tien generieke hbokwalificaties afgedekt zijn. De opleiding stelt dat, aangezien de hbo-kwalificaties een uitwerking zijn van de Dublin Descriptoren, daarmee dan ook de Dublin Descriptoren door het studieprogramma afgedekt worden. De opleiding geeft evenwel aan dat de opleidingscompetenties in de toekomst worden getoetst aan de hand van beoordelingsaspecten die zijn afgeleid van de Dublin Descriptoren, waardoor er een direct verband is tussen de opleidingscompetenties en de vijf descriptoren. Het auditteam acht deze ontwikkeling een goede zaak. Dublin Descriptoren Als referentiekader voor de bepaling of de eindkwalificaties aansluiten bij internationaal geaccepteerde beschrijvingen, gebruikt de opleiding de Dublin Descriptoren. In het Kwaliteitsrapport bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidmanagement (maart 2009) geeft de opleiding aan hoe de studenten via competentieontwikkeling in de vier leerlijnen (kennislijn, integrale leerlijn, vaardigheidslijn en studieloopbaanontwikkelingslijn) toewerken naar het bachelorniveau, zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren. Hieronder geven wij een beschrijving van de competentieontwikkeling bij Saxion BSK in relatie met elk van de vijf Dublin Descriptoren: Kennis en inzicht De verwerving van kennis en inzicht door studenten vindt nadrukkelijk plaats in de kennislijn (conceptuele leerlijn) . In deze leerlijn krijgen de studenten cursussen aangeboden en leren zij de voor de beroepsuitoefening relevante concepten, modellen, gezichtspunten en theorieën begrijpen en gebruiken. De BSK’er leert hierdoor de beroepspraktijk en de theorie met elkaar te verbinden. Toepassen kennis en inzicht In de integrale leerlijn, de stage en de afstudeerfase leren de studenten kennis en vaardigheden toe te passen bij het oplossen van beroepsproblemen en het maken van beroepsproducten. In de conceptuele leerlijn leren studenten kennis te gebruiken aan de hand van casuïstiek. De afgestudeerde student BSK is in staat kennis, vaardigheden en attituden in samenhang te gebruiken en toe te passen bij het uitvoeren van beroepstaken en het oplossen van praktijkproblemen en een bijdrage te leveren aan de theorievorming. Oordeelsvorming Oordeelvorming is herkenbaar aanwezig in de integrale leerlijn, met name bij het beoordelen van informatie, het ordenen van gegevens, het afwegen van oplossingsalternatieven en het trekken van conclusies. In de conceptuele leerlijn speelt oordeelsvorming een belangrijke rol in de onderwijseenheid Filosofie, Ethiek en Argumenteren. In deze eenheid leren studenten argumenten afwegen en gewicht toekennen aan argumenten. Communicatie Communicatie en taal worden getraind en beoordeeld in de vaardigheidslijn. Er zijn bijvoorbeeld trainingen communicatieve vaardigheden, schriftelijk adviseren, gespreksvoering en coöperatieve vaardigheden. Toepassing van deze vaardigheden heeft plaats in de integrale leerlijn, in de stage en de afstudeerfase. Schriftelijk adviseren komt terug in studieonderdelen die met een rapport worden afgesloten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 13
Leervaardigheden In de studieloopbaanontwikkelingslijn leren studenten te reflecteren op en betekenis te geven aan leer- en werkervaringen in studie en beroep. Daarnaast leren ze om op basis van ervaring en reflectie hun professionele ontwikkeling vorm te geven en te sturen. Ook worden ze ondersteund bij het identificeren en vaststellen van ambities, kwaliteiten en te ontwikkelen competenties. In feite gaat het in deze leerlijn om de ontwikkeling van het leervermogen. De BSK’er is in staat om na afstuderen de ontwikkelingen op zijn vakgebied zelfstandig bij te houden en nieuwe visies op het beroep,nieuwe methoden en technieken te vertalen naar eigen handelen en gedrag. Samenvattend is het auditteam van mening, dat de eindkwalificaties qua reikwijdte en complexiteit overeenkomen met de reikwijdte en complexiteit waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen. Van belang is, dat gebleken is dat de leden van de beroepenveldcommissie feedback geven op het behaalde hbo-niveau bij het afstuderen. Zij zijn van mening dat BSK-studenten voldoen aan het bachelorniveau zoals beschreven in de vijf Dublin Descriptoren (zie voor toelichting facet 6.1). Oordeel: goed Het auditteam heeft kennis genomen van de door de voltijd en deeltijd opleiding geformuleerde competenties en de koppeling die de opleiding aanbrengt tussen deze competenties en de Dublin Descriptoren. Samenvattend is het auditteam van oordeel, dat de opleiding het bachelorniveau heeft gedefinieerd op een wijze die beantwoordt aan de vijf Dublin Descriptoren. Zij heeft deze descriptoren expliciet gekoppeld aan de onderscheiden eindkwalificaties. De opleiding is er goed in geslaagd elke dimensie van de Dublin Descriptoren een duidelijk herkenbare plaats in haar opleidingscompetenties te geven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 14
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs De opleiding heeft in het beroepsprofiel van BSK en de daarmee samenhangende beroepscompetenties de generieke hbo-kwalificaties en de Dublin Descriptoren verwerkt en sluit hiermee aan bij de beschrijving van het bachelorniveau. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De wijze waarop de opleiding aansluit bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor, beoordeelde het auditteam reeds als voldoende (zie facet 1.2). Beroepsonderwijs De competenties van de voltijd- en deeltijdopleiding BSK zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar (zie 1.1.) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. De opleiding heeft de landelijk vastgestelde competenties uit de rubriek ‘De publiek manager aan de slag’ in overleg met het afnemende beroepenveld vertaald in tien eigen competenties. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstelling de oriëntatie op het voor BSK relevante werkveld geborgd. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de voltijd en deeltijd opleiding als goed en wel op grond van het volgende; • Het auditteam heeft kennis genomen van de door de opleiding geformuleerde competenties en van de koppeling die de opleiding aanbrengt tussen deze competenties en het stelsel van landelijk vastgestelde competenties BSK. Het auditteam stelt vast dat de door de opleiding te hanteren opleidingscompetenties zijn geformuleerd in termen van beroepsvaardigheden, die in goede samenspraak met het afnemende werkveld zijn geformuleerd en door deze zijn gevalideerd. Deze afstemming weerspiegelt dat de opleiding een goed beeld heeft van hetgeen in de arbeidsmarkt speelt en in staat is de vertaalslag naar het onderwijs te maken. Het auditteam heeft er van kennis genomen dat de studenten over de aansluiting van de opleiding met het werkveld zeer tevreden waren; • Om vast te stellen of de opleidingskwalificaties door het werkveld actueel en relevant bevonden worden neemt de opleiding deel aan Saxion-brede onderzoeken en aan de HBO-monitor. Deze onderzoeken wijzen uit dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar; • Het auditteam is op grond van de door de opleiding overlegde documenten en van de gesprekken tijdens de audit van mening dat de opleiding de competenties heeft geformuleerd als een set van toetsbare kennis, vaardigheden en houding waarover een beginnend beroepsbeoefenaar moet beschikken. Op grond van het vorenstaande is het auditteam van oordeel dat de eindkwalificaties zijn ontleend aan door het werkveld vastgestelde beroepsprofielen en aansluiten bij het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 15
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding BSK als voldoende op basis van het navolgende:
Twee facetten zijn met een goed beoordeeld. Eén facet is met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Doelstellingen opleiding” is voor de opleiding Bestuurskunde/ Overheidsmanagement derhalve positief.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van het onderwerp “Doelstelling opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 16
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen Korte beschrijving programma Het studieprogramma kent twee fasen: een propedeutische fase van een jaar en een postpropedeutische fase van drie jaar en is gespreid over vier studiejaren. Het programma bestaat uit een major met een studielast van 210 studiepunten en een minor van 30 studiepunten. De major is opgedeeld in veertien perioden van tien weken (kwartielen). Vier daarvan vormen de propedeuse, tien de postpropedeuse. Van de tien kwartielen in de postpropedeuse zijn er vier bestemd voor stage en afstuderen. De overige zes kwartielen zijn gereserveerd voor binnenschools onderwijs. In de propedeuse staat in elk kwartiel één van de kennispijlers van BSK (politicologie, sociologie, economie en recht) centraal. Verder omvat de propedeuse trainingen op het gebied van communicatie, onderzoeksvaardigheden en samenwerken. In de postpropedeuse is het onderwijs gekoppeld aan actuele thema’s. Deze zijn achtereenvolgens: Grotestedenbeleid, Internationalisering, Rechtsbescherming, Publiek-private samenwerking, Macht en Invloed en Beleidsevaluatie . Naast de genoemde BSK-kennispijlers en BSK-relevante vaardigheden (beleidskunde, communicatieve, onderzoeks- en managementvaardigheden) wordt aandacht besteed aan politieke filosofie en ethiek. Onderwerpen die bij ethiek aan de orde komen zijn integriteit en corruptiebestrijding. In de binnenschoolse kwartielen voeren studenten integrale opdrachten uit en volgen zij cursussen en trainingen. De opdrachten ontlenen docenten aan problemen bij bedrijven of zijn geconstrueerd op basis van casuïstiek die bedrijven hebben aangereikt. Stage en afstuderen vindt plaats bij een organisatie in de beroepspraktijk. Studenten kunnen zich door de keuze van een minor specialiseren. De minor omvat een periode van 20 weken (twee kwartielen). Studenten kunnen kiezen voor de minoren Governance, de minor Regie Stedelijke Vernieuwingen en de minor Law. Daarnaast kunnen studenten ook kiezen voor de doorstroomminor naar een masteropleiding Bestuurskunde van de Universiteit Twente. Naar aanleiding van de gesprekken tijdens de audit stelt het auditteam vast dat het thema Grotestedenbeleid zich beperkt tot stedelijke beleidsontwikkelingen van de gemeente Enschede. Binnen de Compact variant (de variant die per 1 september 2009 van start zal gaan) ligt de focus van dit thema op leefbaarheid en plattelands-ontwikkelingen. Het auditteam meent dat deze focus in overeenstemming is met de regionale inbedding van de opleiding. Kennisontwikkeling via literatuur Vakliteratuur wordt gebruikt als voorgeschreven en aanbevolen literatuur. Daarnaast wordt door docenten en werkveld ontwikkeld studiemateriaal gebruikt, Deze literatuur is vermeld in de blokboeken. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek de boekenlijst bestudeerd en concludeert dat de aangeboden literatuur voldoende breed, overwegend relevant en van het voor de opleiding relevante hbo-niveau is. Studenten maken vooral gebruik van Nederlandse literatuur. Binnen de conceptuele leerlijn wordt er ten slotte gebruik gemaakt van casuïstiek uit de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 17
Kennisontwikkeling via interactie met de beroepspraktijk Het BSK curriculum is zo opgezet dat de studenten tijdens hun hele studie in aanraking komen met de beroepspraktijk. Zij bezoeken bedrijven en komen in contact met gastsprekers en afgestudeerden. Verder voeren studenten in alle modulen opdrachten uit die aan de beroepspraktijk zijn ontleend. In de integrale leerlijn ontwikkelen de studenten de competenties die relevant zijn voor de beginnende beroepsbeoefenaar. Studenten leren in deze leerlijn vraagstukken oplossen die kenmerkend zijn voor de beroepspraktijk van de startende professional. De opdrachten in de integrale leerlijn lijken zoveel mogelijk op opdrachten of taken uit de beroepspraktijk, ze worden door het werkveld aangeleverd of ze worden in het werkveld uitgevoerd. De opdrachten worden rechtstreeks afgeleid uit de taakgebieden en leiden tot beroepsproducten. Projectopdrachten horen tot deze opdrachten, evenals stage- en afstudeeropdrachten. Verder wordt in de conceptuele leerlijn gebruik gemaakt van casuïstiek uit de beroepspraktijk. Deze casuïstiek wordt onderzocht, geanalyseerd en verklaard, waarbij gebruik wordt gemaakt van voorgeschreven en zelf ingebrachte bronnen. De stage is geprogrammeerd in het derde jaar en duurt ongeveer 20 weken. De activiteiten die studenten in de stageperiode uitvoeren, hebben betrekking op een of enkele van de taakgebieden en de bijbehorende competenties. De studie wordt afgesloten met een afstudeeropdracht. Hiermee bewijzen studenten dat zij in staat zijn zelfstandig een extern geworven praktijkprobleem op te lossen. Dit praktijkprobleem heeft eveneens betrekking op een van de taakgebieden. Voor de deeltijd opleiding geldt dat de studenten hetzelfde curriculum volgen als de voltijd opleiding. Deeltijdstudenten maken voor de integrale opdrachten gebruik van hun eigen of elkaars werkplek. Deeltijdstudenten die een passende werkplek hebben, ontvangen een vrijstelling voor (een deel van) de stage. Om hiervoor in aanmerking te komen, dienen zij een functie te hebben die in zwaarte overeenkomt met de fase van de opleiding. Hiertoe heeft de opleiding criteria geformuleerd. De afstudeeropdracht voeren de deeltijdstudenten uit op de werkplek. Kennisontwikkeling via toegepast onderzoek Binnen de academie ABR is in het voorjaar 2008 het Project Onderzoek van start gegaan. De opleiding heeft in het programma een onderzoekslijn van 12 studiepunten verweven. Deze mondt uitin de afstudeeropdracht waarbij de student wordt geacht de gehele onderzoekscyclus van probleemstelling tot rapportage van uitkomsten en conclusies te beheersen. Het project heeft de drie pijlers met betrekking tot de kwaliteit van onderzoeksvaardigheden van studenten en docenten. De eerste pijler is gericht versterking en herinrichting van het curriculum op onderzoeksvaardigheden in propedeuse en postpropedeuse, de tweede pijler op methodologische scholing van docenten en de derde pijler op begeleiding van afstudeeropdrachten bij de onderzoeksopdrachten daarbinnen. ABR heeft competenties geformuleerd op het gebied van onderzoek die studenten in de opleidingen moeten verwerven (notitie Onderzoeksvaardigheden). De opleiding geeft aan dat er een duidelijke wisselwerking is tussen het onderwijs en de lectoraten, met name de lectoraten Governance en Gebiedsontwikkeling & Recht. Binnen de kenniskringen van deze lectoraten wordt docenten en studenten de gelegenheid geboden om onderzoek te verrichten naar bestuurskundige thema’s. De resultaten worden teruggekoppeld naar het onderwijs. Voorbeelden zijn de aanpak van probleemwijken en de koppeling tussen onderzoek rond aanbestedingsbeleid en het thema publiekprivate samenwerking. Vanuit de lectoraten zijn ook minoren ontwikkeld en uitgevoerd. Ook worden studenten ingezet bij het onderzoek in de kenniskring rond het lectoraat. Zo zijn in het studiejaar 2007-2008 alle tweedejaars studenten voltijd en deeltijd betrokken bij de actualisering van een rapport over de stand van zaken met betrekking tot integriteit en corruptiepreventie in Nederland. Studenten hebben hiervoor ook zelf onderzoek uitgevoerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 18
Verbinding met actuele ontwikkelingen De actuele ontwikkelingen in het vakgebied worden volgens de opleiding geïnventariseerd in bijeenkomsten met de beroepenveldcommissie, op studiedagen van het opleidingsteam en door het bijhouden van vakliteratuur. Voorts komen docenten via de stagebezoeken in aanraking met actuele ontwikkelingen in het werkgebied en kennen docenten de beroepspraktijk door eigen ervaring. Het auditteam heeft kennis genomen van de verslagen van de beroepenveldcommissie. Hieruit valt af te leiden dat de actuele ontwikkelingen in het vakgebied worden gevolgd en vertaald naar het onderwijs. De uitkomsten van de Saxion alumni onderzoeken, de HBO-monitor, evaluaties en de bijeenkomsten van de beroepenveldcommissie worden in de curriculumcommissie besproken. Deze commissie bepaalt vervolgens of veranderingen in het studieprogramma noodzakelijk zijn en hoe de veranderingen worden doorgevoerd. Een voorbeeld is dat de opleiding meer aandacht besteedt aan het onderbouwen van oplossingen en adviezen met informatie (theorie) uit de relevante vakgebieden. Zo moeten studenten bij de analyse van grotestedenproblematiek (kwartiel 2.1) gebruik maken van concepten uit de stadssociologie. Recent heeft de opleiding in overleg met het beroepenveld het blokboek Macht en invloed op een aantal theoretische aspecten vernieuwd. De opleiding nodigt regelmatig gastsprekers uit de beroepspraktijk uit, waardoor studenten niet alleen een brede kijk op het beroep ontwikkelen, maar ook kennis kunnen nemen van relevante en actuele ontwikkelingen op het vakgebied. Het opleidingsprogramma is in de integrale lijn opgebouwd rond opdrachten die een weergave zijn van actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Deeltijdstudenten hebben relevante werkervaring en voeren een deel van de opdrachten uit op hun eigen werkplek. Ontwikkeling beroepsvaardigheden en verbanden met actuele beroepspraktijk Beroepsvaardigheden zoals presenteren en rapporteren (communicatieve vaardigheden), samenwerken en het maken van beroepsproducten komen gedurende de gehele opleiding in de integrale leerlijn en de vaardigheidslijn aan de orde. In de postpropedeuse oefenen studenten managementvaardigheden (kwartiel 3.3 en 3.4) en onderzoeksvaardigheden in integrale opdrachten en in het derde leerjaar voeren zij een beperkte onderzoeksopdracht uit bij de stageverlenende organisatie. De onderzoekslijn gaat verder in de afstudeerfase. Tijdens stages en in de afstudeerfase is het programma volledig op de problematiek in de beroepspraktijk gericht. Uit de blokboeken kan worden afgeleid dat deze beroepsvaardigheden worden getoetst. De opleiding geeft verder aan dat de koppeling met de beroepspraktijk verder onder meer wordt gewaarborgd door: • het betrekken van het beroepenveld bij de begeleiding van studenten in de stage en bij de beoordeling van de afstudeeropdracht • de betrokkenheid van de beroepenveldcommissie bij de onderscheiden kwartielen • het uitvoeren van authentieke opdrachten voor bedrijven en instellingen in het werkveld in de stage en afstudeerfase. • docenten brengen vanuit hun eigen beroepspraktijk praktijksituaties in. Oordeel studenten Uit het Studenttevredenheidsonderzoek (STO 2008) komt naar voren dat de studenten op de vraag of de opleiding voldoende aansluit bij de actuele ontwikkelingen (cijfer 8.2.) tevreden zijn. Ook zijn zij tevreden over de contacten met de beroepspraktijk (cijfer 7,3) en over de praktijkgerichtheid van de opleiding (cijfer 7,3). Ook zijn zij content met de aandacht voor de stage (cijfer 6,5). Ruim 80% van de studenten vindt dat ze voldoende onderzoeksvaardigheden ontwikkelen tijdens de opleiding. Ze beoordelen de opleiding op dit punt met een 7,9. Studenten hebben in de gesprekken tijdens de audit hun goedkeuring uitgesproken over de praktijk- en beroepsgerichtheid van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 19
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als goed en wel op grond van het volgende: • uit de beschikbare documenten en uit de gesprekken tijdens de audit kan worden vastgesteld dat de kennisontwikkeling plaatsvindt aan de hand van aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en relevante vakliteratuur; • de opleiding in ruime mate verbanden legt met de beroepspraktijk, waaruit blijkt dat deze praktijk invloed heeft op het curriculum; • de beroepspraktijk is structureel betrokken bij de begeleiding en toetsing van de door de studenten te bereiken competenties; • studenten hebben kennis van en vaardigheden in toegepast onderzoek en doen onderzoek tijdens de integrale aan de beroepspraktijk ontleende opdrachten en in hun stage- en afstudeerperiode. De opleiding heeft daartoe in het programma op structurele wijze een substantiële onderzoekslijn verweven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 20
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen
Algemeen Saxion hanteert als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Dit heeft Saxion vastgelegd in een bepaling in het Saxionbrede model voor de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de OER van de eigen opleiding. In de notitie ‘Verbreding en major- en minorstelsel’ (febr. 2004) heeft Saxion de inhoudelijke uitgangspunten beschreven met betrekking tot de verbreding van opleidingen en het major-minor deel van het programma. De major-minorstructuur is vanaf studiejaar ‘06-‘07 in alle bacheloropleidingen geïmplementeerd; vanaf studiejaar ‘07-‘08 geldt dat ook voor het beleid ten aanzien van specifieke groepen studenten (deeltijd, duaal, buitenlands). De opleidingsoverzichten, waarin deze major-minor structuur is opgenomen, zijn jaarlijks onderwerp van gesprek in bilaterale overleggen tussen de academiedirectie en de Raad van Bestuur. Opleiding BSK
Competenties
De competenties van de public manager volgen de ontwerproutines voor beleidsvoorbereiding en evaluatie in de vorm van taakgebieden (thema’s). Voor elk taakgebied heeft de opleiding competenties ontwikkeld (zie facet 1.1). Elke competentie bestaat uit vier elementen: 1) beroepsproducten en diensten, 2) specificaties van producten of diensten, 3) beroepsrollen en 4) context. De opleiding heeft aangegeven welke vaardigheden, kennis en attituden nodig zijn om de beroepsproducten te kunnen leveren conform het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. De opleiding heeft voor de gevonden kennis- en vaardigheidselementen vervolgens leerdoelen geformuleerd. De leerdoelen zijn opgenomen in de blokboeken. Ook in de stagehandleiding en bij het afstuderen is dit het geval. De opleiding heeft de doelen uitgewerkt in leeropdrachten. Deze leeropdrachten zijn ondergebracht in de onderwijseenheden van de kennislijn en vaardigheidslijn . De attituden komen vooral terug in de algemene hbo-kwalificaties. Het auditteam heeft een aantal van deze blokboeken bestudeerd. De opleiding heeft naar het oordeel van het auditteam de leerdoelen hiermee op heldere en inzichtelijke wijze geoperationaliseerd in meetbare kennis, vaardigheden en gedrag. Vertaling naar leerdoelen Op het niveau van leerdoelen wordt de koppeling eindkwalificaties – leerdoelen duidelijk via de zogenoemde competentiekaarten. Per taakgebied heeft de opleiding een competentiekaart opgesteld. Op deze competentiekaarten zijn de kennis- en vaardigheidsvakken aangegeven die onder een taakgebied vallen. Bijvoorbeeld in het thema Grotestedenbeleid (kwartiel 2.1) zijn dit onder andere de kennismodules stadssociologie en openbare financiën, en de vaardigheidsmodule beleidsvoorbereiding. In de competentiekaart wordt de samenhang zichtbaar tussen de competenties enerzijds en de leerdoelen anderzijds.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 21
Mogelijkheid om geformuleerde eindkwalificaties te bereiken Het programma van de voltijdse en deeltijdopleiding kent een identieke opbouw. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Er is sprake van een propedeuse en een hoofdfase. De propedeuse is vooral gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van de opleiding - de pijlers politicologie, sociologie, economie en recht komen in de propedeuse aan bod – en het verwerven van een beeld van het vakgebied (beroepsoriëntatie). De latere jaren bieden verdieping en verbreding. Zoals hierboven is aangegeven, heeft de opleiding haar opleidingscompetenties verdeeld over zes taakgebieden. De vakken in de hoofdfase zijn steeds gecentreerd rondom deze taakgebieden; in elk kwartiel staat één taakgebied centraal. In het derde jaar vinden de stages plaats. Het vierde jaar staat in belangrijke mate in het teken van het (externe) afstudeerproject. Daarnaast is er in het vierde jaar ruimte voor een minor. De minor is nodig om het competentieprofiel van de bachelor te completeren door verbreding of verdieping. Specialiserende minoren voor BSK-studenten zijn: Integrale handhaving omgevingsrecht; gericht op de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingpraktijk (samenwerking met academies ROB en ABR van Saxion en de academie FAP van de Nederlandse politieacademie te Apeldoorn) Law: gericht op de juridische praktijk, advocatuur, notariaat, deurwaarders; Governance: organisatiekundige variant gericht op managementconsultancy. In het nieuwe compacte deeltijdprogramma wordt een (verplicht) keuzeprogramma van 15 studiepunten opgenomen. Oordeel studenten In de gesprekken met studenten kwam naar voren dat zij tevreden waren over de opzet van de opleiding. Zij waren van mening dat de opleiding hen adequaat voorbereidt op de beroepspraktijk. Ook uit het STO 2008 komt naar voren dat studenten tevreden zijn over de voorbereiding op de beroepspraktijk (cijfer 7,5). Blijkens de HBO-monitor (2006) en het Saxion Alumni-onderzoek (2005) zijn afgestudeerden voldoende toegerust voor de beroepspraktijk . Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide opleidingsvarianten als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de eindkwalificaties zijn geconcretiseerd in termen van competenties. De opleiding heeft per taakgebied in casu per thema op adequate wijze aangegeven over welke kennis en vaardigheden studenten dienen te beschikken om de competenties te kunnen te verwerven; de beroepsrol en context bieden goede aanknopingspunten voor het ontwikkelen van authentieke leeropdrachten en beroepsproducten; de opleiding heeft de competenties op heldere en inzichtelijke wijze vertaald in leerdoelen en vastgelegd in de blokboeken; het programma is zodanig ingericht dat het de studenten van de voltijd en de deeltijdopleiding in staat stelt de geformuleerde eindkwalificaties te behalen. Het auditteam wordt op grond van de uitkomsten van de gesprekken met studenten tijdens de audit in deze opvatting gesterkt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 22
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen Inleiding De samenhang in het studieprogramma wordt door de opleiding BSK vanuit drie perspectieven bewaakt: (1) de samenhang binnen elk van de leerlijnen (2) de samenhang tussen de leerlijnen binnen een kwartiel en (3) de afstemming tussen binnen- en buitenschools leren. De curriculumcommissie bewaakt de samenhang van het totale onderwijsprogramma. De commissie van BSK bestaat uit alle taakgebiedcoördinatoren (kwartielcoördinatoren), de aandachtsfunctionarissen stage, studieloopbaanbegeleiding (SLB) en afstuderen en de minor-coördinatoren van de verdiepende BSK minors. De commissie staat onder voorzitterschap van de onderwijscoördinator. De propedeuse van BSK bestaat uit ABR brede gemeenschappelijk onderdelen en opleidingsspecifieke onderwijsonderdelen. ABR heeft een academiebrede curriculumcommissie ingesteld voor de propedeuse. Deze commissie buigt zich over de gezamenlijke thematiek die in alle opleidingen speelt. Het auditteam is van mening dat de commissie op een goed beargumenteerde wijze gekomen is tot een mix van generieke en opleidingsspecifiek vakken. Verticale samenhang Uitgangspunt voor de opleiding is dat de studenten zich via de oriëntatie op opleiding en beroep in de propedeutische fase, het oplossen van beroepsproblemen en het maken van relevante beroepsproducten in het tweede en derde jaar en de oefening in de praktijk tijdens de stage en de afstudeerfase geleidelijk ontwikkelen tot beginnend beroepsbeoefenaar. Een steeds hoger competentieniveau wordt verkregen door: de student minder aanwijzingen te geven bij de uitvoering van de opdrachten; meer of zwaardere eisen te stellen aan het beroepsproduct dat de student moet ontwikkelen en de opdrachten in een complexere context aan te bieden. Samengevat is er sprake van een ontwikkeling van aanbod- naar vraaggestuurd onderwijs, van eenvoudig naar complex, van theorie naar praktijk. Daarnaast is er sprake van een toenemende zelfsturing. Het propedeuseprogramma biedt naar mening van het auditteam een goede voorbereiding op het programma van de postpropedeuse. De inhoudelijke kennisbasis wordt gelegd en de studenten maken kennis met de werkwijze bij integrale opdrachten, met groepswerk en met de toepassing van theorie bij het oplossen van praktijkproblemen. In de postpropedeutische fase bestaan er zo min mogelijk verticale afhankelijkheden. Elk taakgebied behandelt in principe eenmalig een bepaalde set beroepstaken (opleidingscompetenties). Een belangrijke bijdrage aan de verticale samenhang leveren de vier leerlijnen die door het hele curriculum heenlopen. De leerlijnen zijn herkenbare en samenhangende onderdelen van het curriculum die door de opleiding heen een geleidelijke, logische opbouw kennen. Dat betekent concreet dat binnen een blok van 15 EC de onderwijseenheden in de vier leerlijnen inhoudelijk op elkaar zijn afgestemd. Uitgangspunt zijn de competenties die in de integrale leerlijn worden ontwikkeld. In de integrale leerlijn worden opdrachten gaandeweg de opleiding complexer en worden hogere eisen gesteld aan de uitvoering van de beroepsproducten die worden opgeleverd. In de integrale leerlijn wordt een steeds groter beroep gedaan op de zelfstandigheid van de studenten. In de propedeuse hebben de integrale opdrachten een oriënterend karakter. In de postpropedeuse worden de opdrachten steeds meer uitgevoerd in de beroepspraktijk zelf. De vraagstukken zijn multidisciplinair van aard en worden in een authentieke context geplaatst en uitgevoerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 23
In de conceptuele lijn en vaardigheidslijn verwerven studenten kennis en vaardigheden op de relevante vakgebieden. In de postpropedeuse wordt de in de propedeuse verworven basiskennis uitgebouwd en verdiept. In de studieloopbaanontwikkelingslijn is in de propedeuse gericht op oriëntatie en selectie. In de postpropedeuse is de begeleiding op de studievoortgang en de uiteindelijke beroepsuitoefening.In de studieloopbaanontwikkelingslijn worden studenten aangemoedigd regelmatig te reflecteren op hun professionele ontwikkeling aan de hand van de hun ervaringen en resultaten uit de andere drie leerlijnen. Horizontale samenhang De propedeuse kent een thematische opzet waarbij de blokken zijn opgezet rond de dominante disciplines. Ook de postpropedeuse kent een thematische opzet: aan de kwartielen zijn thema’s gekoppeld, die verwijzen naar zes taakgebieden waarop de BSK afgestudeerden actief zijn. Horizontale afstemming vindt plaats binnen een kwartiel (blok). Uitgangspunt hierbij is dat de onderwijseenheden in de conceptuele leerlijn en vaardigheidslijn inhoudelijk zijn afgestemd op het kwartielthema en de opdrachten in de integrale lijn. Op de competentiekaarten is de samenhang binnen de blokken zichtbaar gemaakt. Voor elk kwartiel is een inhoudelijke coördinator aangesteld die de inhoudelijke samenhang bewaakt samen met de docenten die de onderwijseenheid vormgeven. Afstemming buitenschoolse en binnenschoolse programmaonderdelen In de binnenschoolse en buitenschoolse opdrachten komen dezelfde competenties en beroepsproducten aan de orde. In het buitenschoolse programma zijn de opdrachten complexer, aangezien ze in een authentieke context van een werkorganisatie moeten worden uitgevoerd.De opleiding heeft maatregelen getroffen om de onderdelen van de conceptuele leerlijn en vaardigheidslijn af te stemmen op het buitenschoolse programma. Als voorbeeld kan worden genoemd de programmering van de vakken Management en Filosofie na de stage, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van de praktijkervaring van studenten. Oordeel studenten In de Saxion Survey 2006 laten studenten zich positief uit over de opbouw van de studie en over de aansluiting tussen de verschillende studieonderdelen binnen een studiejaar. In het STO 2008 beoordelen de studenten de samenhang in het onderwijsprogramma met het cijfer 7.8. Ook blijkt hieruit dat studenten van oordeel zijn dat de buitenschoolse en binnenschoolse programmaonderdelen voldoende op elkaar zijn afgestemd. Oordeel: goed Het auditteam is van oordeel dat door een heldere leerlijnenstructuur in relatie met een thematische opbouw van het programma sprake is van een duidelijke verticale en horizontale samenhang van het programma, welke samenhang binnen de thema’s ook op inzichtelijke wijze per blok is beschreven in de zogenoemde blokboeken. De concentrische opbouw waarbij leerdoelen en opdrachten telkens in een toenemende mate van complexiteit terug komen maakt de verticale samenhang in het programma inzichtelijk. Het auditteam kwalificeert op grond van haar bevindingen dit facet voor beide varianten van de opleiding als goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 24
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen Spreiding studielast Het programma is gespreid over 16 kwartielen van elk 15 studiepunten (EC’s) verdeeld over vijf cursorische onderdelen van 3 EC’s. Een kwartiel is een periode van 10 weken. De benodigde tijd om de competenties en leerdoelen te realiseren is door de docenten zo goed mogelijk vooraf ingeschat en vastgelegd in de blokboeken. Voor de stage, de afstudeerfase en de studieloopbaanbegeleiding is de berekende studielast opgenomen in de betreffende handleidingen. De opdrachten en activiteiten zijn zodanig gepland dat studenten per week ongeveer 40 uur aan hun studie moeten besteden. Docenten begeleiden de studenten hierbij inhoudelijk, terwijl in de studieloopbaanbegeleidingslijn studenten door de studieloopbaanbegeleiders (slb’ers) worden begeleid in hun studieproces. De ervaring van docenten is dat studenten zich ondanks deze begeleiding niet altijd aan de planning houden, hoewel uit Saxion Student Survey 2006 blijkt dat 70% van de studenten positief is over de spreiding van de studielast. De opleiding spreekt de student met ingang van het studiejaar 2007-2008 meer dan voorheen aan op hun studie-houding. Het aantal contacturen is verhoogd naar 23 lesuren per week. De opleiding heeft maatregelen genomen ter bevordering van een evenwichtige competentieontwikkeling. In het programma zijn daartoe om de studie te vervolgen vier drempels gelegd onder andere in de vorm van een verplicht aantal studiepunten (norm voor het bindend studieadvies, voorwaarden voor de stage, voor de afstudeeropdracht en voor deelname aan een minor). Studielast en studeerbaarheid Binnen de ABR is het gebruikelijk dat na afloop van elk blok de beleefde studielast onder studenten wordt gepeild. Afwijking van de nominale studielast leidt tot nadere analyse en zo nodig maatregelen. De opleiding streeft naar een wekelijkse studiebelasting voor de voltijd- en de deeltijdvariant van respectievelijk 40 en 28 klokuren. Uit onderzoek in de afgelopen jaren bleek dat de voltijdstudenten vooral in de propedeuse ruim onder de geplande studiebelasting bleven, tengevolge waarvan het propedeuse programma in 2007 is verzwaard en meer is toegespitst op het beroep. Zo zijn bij voorbeeld de onderwijseenheden ‘Organisatiekunde” en ‘Gedrag in organisaties’ vervangen door de onderdelen ‘Algemene Economie’ en ‘Management accounting’. Uit het Management Review 2008 van de ABR valt af te leiden dat het aantal studiebelastinguren BSK (28,6 uur) onder de geplande studiebelasting blijft. Met ingang van het studiejaar 2008-2009 is daartoe de norm voor het negatief bindend studieadvies verhoogd naar 48 studiepunten. Ook het studierooster met een verruiming van de contacturen en begeleidingsmomenten zal naar de opleiding verwacht leiden tot een betere benutting van de studietijd. In het STO 2008 geven studenten aan (voltijd en deeltijd samen) dat de studielast op ongeveer 29 uur per week ligt. In de gesprekken met de studenten tijdens de audit werd dit beeld bevestigd. Uit het STO 2008 komt naar voren dat op de vraag naar de tevredenheid over de studielast een score oplevert van 7.6. Mogelijkheid tot versneld volgen van onderwijsprogramma Voor studenten die dat willen en kunnen, bestaat de mogelijkheid van versnelde doorloop. In de Onderwijs- en examenregeling ABR zijn daartoe regels opgenomen. Verder wordt vanaf het studiejaar 2009-2010 voor deeltijders via het project Compactisering deeltijd ABR de mogelijkheid geboden de opleiding BSK efficiënter en sneller te volgen. Voorwaarde is dat de kandidaat beschikt over een voor de opleiding relevante werkkring waardoor de student in staat is authentiek opdrachten op de werkplek uit te voeren en functioneert op mbo+ niveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 25
Beschikt de kandidaat niet over een geschikte werkplek of functie van niveau dan wordt in overleg gekozen voor een alternatief studietraject met een duur van tenminste 3,5 jaar (in plaats van tenminste 3 jaar). Terugkoppeling toetsresultaten De opleiding volgt het beleid van de hogeschool, waarin in het OER is vastgelegd dat studenten bij assessments en mondelinge presentaties directe terugkoppeling krijgen. Voor schriftelijke tentamens staat een termijn van 10 en voor werkstukken een termijn van 15 werkdagen. Uiterlijk tot 20 dagen na de schriftelijke tentamens kunnen studenten kennis nemen van de uitslagen via CWSIS. De studievoortgang wordt bijgehouden met het systeem Volg+. Studenten hebben toegang tot dit systeem en kunnen op elk moment de behaalde studieresultaten (studiepunten) inzien. De opleiding heeft naar aanleiding van evaluaties in 2004 en 2005 verbetermaatregelen genomen inzake de terugkoppeling van de toetsresultaten. Met ingang van het studiejaar 2006-2007 zijn inzage- en feed-backmomenten ingeroosterd aan het eind van een kwartiel. Het STO 2008 laat een verbetering zien: 60% van de studenten is van mening dat de toetsresultaten op tijd worden bekend gemaakt. Gemiddeld beoordelen de studenten de opleiding op dit punt met het cijfer 6.7. Volgens de opleiding blijkt uit de kwartielevaluaties in het studiejaar 2007-2008 dat verreweg de meeste studenten positief zijn over de inzagemogelijkheid en de feedbackmomenten. Tijdens de gesprekken met studenten werd dit beeld over het algemeen bevestigd. Wel merkten zij op dat de informatievoorziening niet altijd even eenduidig was, omdat deze langs meerdere kanalen werd verstrekt. De opleiding werkt op dit punt aan verbetering. Oordeel: voldoende Het auditteam komt tot het oordeel ‘voldoende.’ op basis van het feit dat: • de formele studielast jaarlijks wordt geëvalueerd. Uit deze evaluaties blijkt dat de feitelijke studielast onder de formele studielast ligt, maar dat de opleiding zich daarvan bewust is en daartoe concrete maatregelen heeft getroffen; • de spreiding van de studielast voor de studenten geen problemen oplevert; • dat over het algemeen studenten positief zijn over de inzagemogelijkheid en de feedbackmomenten van de toetsresultaten; • door de begeleiding door docenten op inhoudelijk gebied en de begeleiding door studieloopbaanbegeleiders van het studieproces er waarborgen zijn geschapen dat belemmerende factoren tijdig worden onderkend en waar mogelijk worden weggenomen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen Algemeen Het instroombeleid voor de opleiding BSK is Saxion-breed geformuleerd en vastgelegd in het Protocol aanmelding, toelating, inschrijving en bekostiging 08-09 Ad-programma’s en bacheloropleidingen Saxion Hogescholen (d.d. 19 februari 2008). Op hogeschoolniveau is de toelating geregeld volgens de wettelijke eisen. Deze staan vermeld in de voorlichtingsbrochures. Alleen in uitzonderingsgevallen wordt afgeweken van de toelatingsregels; in een dergelijk geval oordeelt een Saxion-brede toelatingscommissie. ABR Om een adequate aansluiting binnen de opleiding met het hogeschoolbrede beleid te waarborgen neemt de propedeusecoördinator van ABR deel aan het Platform Instroommanagement en Aansluitingsvraagstukken (WIMA) van de hogeschool. Dit platform heeft tot taak ontwikkelingen bij aansluitende vooropleidingen te signaleren en deze door te geven aan de opleiding. De propedeusecoördinator zorgt ervoor dat relevante informatie en ontwikkelingen in het toeleverende onderwijs op de agenda komen van de academiebrede curriculumcommissie van de propedeuse. Indien de ontwikkelingen daarom vragen, zorgt deze commissie voor de gewenste aanpassingen in het programma. Opleiding BSK De opleiding heeft een visie op de doelgroepen en de studenteninstroom (vastgelegd in het Onderwijs- en toetsplan BSK). De opleiding organiseert voorlichtingsrondes, open dagen, meeloopdagen en studie try-outs voor potentiële studenten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar vwo’ers, mbo’ers en deeltijdstudenten. Op verzoek worden vo- en mbo-scholen bezocht, waarbij BSK studenten zijn betrokken. Instroom van havisten en vwo-ers Bij het propedeuseprogramma is rekening gehouden met het beginniveau van instromende studenten: de opbouw is van meer naar minder contacttijd en van minder naar meer zelfstandig studeren. De visie op leren en het didactisch concept is afgestemd op de kenmerken van havo- en vwo-instroom en sluit aan bij het concept van het studiehuis in de tweede fase voortgezet onderwijs. De inhoud van het studieprogramma sluit aan bij de profielen in de tweede fase. De economische opleidingen van Saxion, waaronder de opleidingen van ABR, zijn met een aantal scholen voor voortgezet onderwijs in de regio het project “De derde fase” gestart. Doel is verbetering van de overgang vo-hbo. In verband hiermee zijn er jaarlijks door de WIMA georganiseerde uitwisselingen van vo- en hbo-docenten.
Instroom van mbo’ers (niveaus 3 en 4) Mbo-studenten kunnen tijdens hun opleiding één dag in de week hbo-programmaonderdelen volgen. Ze volgen bij de opleiding BSK dan een vierjarig programma waar meer ruimte in zit.
Instroom deeltijdstudenten De huidige deeltijdvormen kennen een toelatingsprocedure (intake assessment) – die de opleiding abusievelijk een EVC-procedure noemt – met een adviserend karakter. Voor deeltijdstudenten gelden dezelfde toelaatbaarheidvoorwaarden als voor de voltijdstudenten, maar werkervaring wordt ten sterkste aanbevolen om met succes het deeltijdonderwijs te kunnen volgen. Overige instroom Aspirant-studenten die ouder zijn dan 21 jaar en niet voldoen aan de vooropleidingseisen kunnen een toelatingsonderzoek doen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 27
Dit onderzoek wordt Saxionbreed verzorgd door de Dienst Onderwijs en Student. Aspirant studenten met een Duitse vooropleiding zijn toelaatbaar, maar moeten aantonen dat zij de Nederlandse taal voldoende beheersen. Dit kan door het overleggen van het certificaat Staatsexamen NT2, programma II. Indien dit niet mogelijk is kan de student meedoen aan het NT2-onderzoek van Saxion Hogescholen. Vrijstellingen Mbo-studenten die door willen stromen naar het hbo, kunnen in aanmerking komen voor vrijstellingen. Ook studenten die hun universitaire studie afbreken en op hbo-niveau willen studeren, komen in aanmerking voor vrijstellingen. Studenten in de reguliere deeltijdopleiding met een relevante functie op ten minste mbo+ niveau komen in aanmerking voor vrijstelling van de stage. Startniveau studenten m.b.t. taalvaardigheid Met ingang van het studiejaar 2007-2008 moeten BSK studenten voldoende taalvaardig zijn. Bij de start van de propedeuse wordt een instaptoets taalvaardigheid afgenomen. Studenten die een onvoldoende scoren, krijgen materiaal voor zelfstudie en kunnen de toets aan het eind van het eerste kwartiel herkansen. Studenten die ook voor deze tweede mogelijkheid een onvoldoende behalen, komen in aanmerking voor lessen taalvaardigheid in het tweede kwartiel. Verschillende arrangementen Studenten die extra studieonderdelen willen volgen, kunnen zich inschrijven voor het zogeheten Honours Programme (HP). Dit programma is in het studiejaar 2008-2009 voor het eerst aangeboden. Het Honours Programme is een driejarig programma dat breed oriënterend en vormend van aard is, en dat aanvullend op het reguliere opleidingsprogramma wordt aangeboden. Er zijn twee mogelijkheden: het Saxion Honours Programme en het Academy Honours Programme. Is het eerste programma bedoeld voor studenten die een brede belangstelling hebben voor actuele maatschappelijke thema's, het Academy Honours Program wordt door de academie aangeboden en is gericht op verdieping van de eigen beroepsdomeinen. Oordeel studenten Uit STO 2008 blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de aansluiting van de opleiding bij de vooropleiding (een score van 7.1). Dit beeld wordt bevestigd door de gesprekken met de studenten tijdens de audit. De studenten waren van mening dat de opleiding in voldoende mate aansloot bij hun vooropleiding en aan hetgeen zij ervan hadden verwacht. Oordeel: voldoende Het auditteam is op basis van bovenstaande waarnemingen van oordeel dat het programma qua vorm en inhoud op adequate wijze aansluit bij de kwalificaties van instromende voltijd- en deeltijdstudenten met diverse achtergronden en vooropleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 28
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen Zoals al bij facet 2.2. is beschreven hanteert Saxion als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en elke bacheloropleiding opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. (zie verder facet 2.2.). Daarmee voldoet elke bachelor-opleiding van Saxion aan de formele eis van 240 studiepunten met betrekking tot de omvang van het curriculum van een hbo bacheloropleiding. Oordeel: voldaan Het auditteam heeft geconstateerd, dat de voltijd- en deeltijdopleiding een omvang hebben van 240 EC, reden dit facet als voldoende voor beide varianten te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 29
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen Didactisch concept De didactische visie van de opleiding BSK is vastgelegd in het Onderwijs en toetsplan 2008-2009. De opleiding sluit aan bij de visie op leren, zoals geformuleerd op hogeschool- en academieniveau. Deze gezamenlijke opleidingsvisie is gebaseerd op het sociaalconstructivisme en is te duiden als ‘ontwikkelen van competenties door actief te leren via een persoonlijke leerweg’. Deze visie is uitgewerkt in een didactisch concept dat bestaat uit vier leerlijnen die elk een eigen functie hebben, maar onderling op elkaar zijn afgestemd. (zie facet en 2.3). De opleiding BSK heeft de visie opgenomen in het Onderwijs en toetsplan 20082009. Op basis van het didactisch concept en de sociaal constructivistische opvatting over leren achter het concept lokt de opleiding de competentieontwikkeling van de studenten uit door hen in de vier leerlijnen opdrachten voor te leggen waarin zij authentieke op het beroep gerichte problemen moeten oplossen. Zij krijgen zo een beeld van wat in de beroepspraktijk van hen wordt verwacht in termen van probleemoplossend vermogen en samenwerking, van de competenties waarover zij moeten beschikken en van de context waarin zij deze competenties in hun latere werk moeten gebruiken. Door te werken met de vier hierboven beschreven leerlijnen wordt volgens de opleiding zowel de voltijd- als de deeltijdstudenten een samenhangend didactisch concept aangeboden dat hen in staat stelt deze doelstelling te realiseren. Werkvormen in relatie tot het didactisch concept De leerlijnen vinden plaats in verschillende didactische werkvormen en toetsvormen. Hieronder geven wij een overzicht van werkvormen per leerlijn. Conceptuele leerlijn:
- instructiecolleges - hoor- en werkcolleges - verwerkingsopdrachten - zelfstudie
Vaardigheidslijn:
- practica - trainingen - oefenopdrachten
Integrale leerlijn:
- projectopdrachten (binnen/buitenschools) - stage en afstuderen (werkplekleren) - deeltijd: action learning opdrachten (ALO)
Studieloopbaanontwikkelingslijn:
- persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) - portfolio - reflectieopdrachten - studieloopbaanbegeleiding
De belangrijkste werkvorm die wordt toegepast, is de opdracht. Om de integratie van theorie met de praktijk te bevorderen worden in de integrale leerlijn gesimuleerde of authentieke praktijksituaties gecreëerd, onder meer door inbreng van materiaal door werkvelddeskundigen. Als voorbeeld wordt genoemd de opdracht van de gemeente Hengelo in kwartiel 2.4 waarbij studenten leren de principes van publiek-private samenwerking te herkennen in het stedenbouwkundig project ‘Hart van Zuid’. Afhankelijk van de leerlijn krijgen de studenten onder meer leeropdrachten, discussieopdrachten, schrijfopdrachten, integrale opdrachten en onderzoeksopdrachten. De afwisseling van rollen en contexten in de integrale opdrachten draagt bij aan een brede professionalisering van de studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 30
De grote diversiteit van opdrachten – vaak ontleend aan het real life werkveld – bevordert de brede inzetbaarheid van afgestudeerden. De toenemende complexiteit van de beroepsproblemen in de opdrachten draagt bij aan creativiteit en complexiteit in handelen. Het werken vanuit beroepsproblemen stimuleert daarnaast het oplossingsgericht handelen van studenten. Een ander argument voor de keuze van de opdrachtvorm is dat studenten vooral door aantrekkelijke opgaven en vraagstukken uit de praktijk worden gemotiveerd en geactiveerd. De opleiding gaat uit van een positief verband tussen de kwaliteit van de leeropdrachten, de hoeveelheid tijd die aan de studie wordt besteed en het uiteindelijke leereffect of leerresultaat. Deeltijdstudenten brengen zelf probleemstellingen uit hun eigen werkpraktijk in. In het kader van de persoonlijke leerweg mogen studenten in overleg met de betrokken docenten ook zelf opdrachten aandragen om de competenties te ontwikkelen en de benodigde kennis en vaardigheden te verwerven. Vooral deeltijdse studenten stemmen zo de studie af op hun baan en werkzaamheden.De komende jaren blijven in het teken staan van de invoering van persoonlijke leerwegen. Op hogeschoolniveau zijn hiertoe vijf kerninstrumenten ontwikkeld: 1. intake(assessment), 2. studiecontract, 3. persoonlijk ontwikkelingsplan, 4. portfolio, en 5. studieloopbaanbegeleiding. Oordeel studenten Uit de Saxion Survey 2006 blijkt dat bijna 60% van de studenten tevreden is over de werk- en onderwijsvormen binnen de opleiding BSK en 81% van de studenten positief oordeelt over de afwisseling gebruikte werkvormen. In het STO 2008 wordt de afwisseling in werkvormen gewaardeerd met een score van 7.4. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De Academie Bestuur & Recht heeft een eigen en actuele visie op onderwijs. De keuze voor het didactisch concept van zelfstandig, actief en competentiegericht leren via een persoonlijke leerweg is goed beargumenteerd. Het auditteam is van oordeel dat de opleiding op goede wijze ervoor zorg draagt dat het didactisch concept in lijn is met de doelstellingen; Het panel heeft een vertaling van dit concept terug kunnen vinden in de uitwerking van het onderwijsprogramma. Door te werken met de vier leerlijnen wordt zowel de voltijd- als de deeltijdstudenten een samenhangend didactisch concept aangeboden dat hen in staat stelt de nagestreefde opleidingscompetenties te verwerven. Deze leerlijnen zijn op elkaar afgestemd en zijn herkenbaar in het gehele programma van de opleiding; De gebruikte werkvormen hebben een transparante relatie met het didactisch concept en de bijbehorende leerlijnen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 31
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen Toetsbeleid De opleiding kent een toetsbeleid, dat is uitgewerkt in de nota “Toetsbeleid. Toetsing en beoordeling binnen de ABR’ van februari 2005. In deze nota zijn de toetsmethoden alsmede de validiteit en objectiviteit van toetsen beschreven. Ook gaat de nota in op de toetsmomenten, de kwaliteit en organisatie van de toetsen en op welke wijze de voortgangsbeoordeling en feedback naar studenten vorm krijgt. Toetsvormen Op basis van het didactisch concept hanteert de opleiding verschillende toetsingsvormen. Ze zijn gericht op kennis, houding en vaardigheden en worden (deels) geïntegreerd, individueel en groepsgewijs afgenomen. Er is een grote verscheidenheid aan toetsvormen: schriftelijke, individuele, centrale toetsen; individuele opdrachten; groepsopdrachten; portfolio; reflectieverslagen; presentaties; projectverslagen en beroepsproducten; stageverslagen; afstudeerscriptie. Per blok worden twee of drie schriftelijke kennistoetsen met open en gesloten vragen afgenomen. Competenties worden in de integrale leerlijn getoetst aan de hand van beroepsproducten (rapport, beleidsnotitie, adviesgesprek), soms in combinatie met een schriftelijke toets, een presentatie of een professioneel gesprek . Met name de productspecificaties bieden aanknopingspunten voor deze toetsing (zie facet 1.2.). De beroepsvaardigheden worden getoetst in zogenoemde gedragsproeven (assesments), waarbij de vorm afgestemd is op het beroepsmatige gedrag dat moet worden getoond. De opleiding heeft competentiekaarten ontwikkeld waarop voor elk kwartiel de competenties en de leerdoelen van de cursussen en trainingen zijn aangegeven. Bij elke competentiekaart hoort een proeve van bekwaamheid. In de proeve van bekwaamheid zijn de toetscriteria en de toetsvormen vastgelegd. In het kwartiel Grotestedenbeleid bijvoorbeeld wordt de proeve gericht op plannen en organiseren, samenwerken en overtuigen. De uitwerking van de proeven van bekwaamheid, zo valt op te maken uit de gesprekken tijdens de audit is op dit moment nog in ontwikkeling. In de stage- en afstudeerfase worden studenten in een authentieke werkomgeving getoetst en beoordeeld. Hier worden professionals uit de beroepspraktijk betrokken. Beoordelingscriteria De toetsings- en beoordelingscriteria zijn vastgelegd in blokboeken. Hierin worden de toetsvorm, de te leren stof, de beoordeling, (soms) criteria en de weging beschreven. Ook wordt per blok voor de onderscheiden leerlijnen aangegeven op welke wijze de toetsing plaats vindt. Ook wordt per blok voor de onderscheiden leerlijnen aangegeven op welke wijze de toetsing plaats vindt . De beoordeling van de stage vindt plaats door de stagebegeleider, geadviseerd door de coach van de stageorganisatie. Criteria zijn vastgelegd in de stagegidsen. Het afstudeerproject wordt beoordeeld op een beroepsproduct, een verantwoording in de vorm van een scriptie en een schriftelijke reflectie van de student en eindgesprek. Bij het afsluitende gesprek (eindgesprek) in het kader van het afstudeerproject worden ook extern gecommitteerden betrokken. Naast een adviserende rol inzake de beoordeling toetsen zij ook in hoeverre afstudeerders het gewenste bachelorniveau hebben gerealiseerd. Beoordelingscriteria zijn vastgelegd in de handleiding Afstuderen bij Academie Bestuur & Recht, 2008-2009. Het auditteam heeft in het kader van de toetsing ook een aantal afstudeerwerkstukken beoordeeld. Op grond hiervan is zij van oordeel dat de beoordeling over het algemeen transparant is en aansluit bij de vastgelegde criteria. Ook de cesuur tussen de beoordeling met een vijf of een zes wordt door de opleiding duidelijk gelegd. Uit het STO 2008 blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de wijze waarop zij
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 32
vooraf worden geïnformeerd over de beoordelingscriteria. Studenten beoordeelden de opleiding op dit punt met een 7.3. Bijna driekwart van de studenten is tevreden over de aansluiting van de toetsen aan het onderwijs. Kwaliteitsbewaking De PDCA rondom toetsen blijkt de afgelopen jaren goed te worden toegepast. Er zijn aantoonbare verbeteringen doorgevoerd en toetsen staat hoog op de agenda. Tevens zijn verbeterprojecten betreffende de toetsing en beoordeling opgestart om tot gerichte resultaten te komen. De projectgroep toetsing die in het hier bovenstaande reeds aan de orde kwam, heeft opdracht gekregen valide en betrouwbare toetsprogramma’s te ontwikkelen voor alle opleidingen van ABR. Deze moeten sturend zijn voor de ontwikkeling van onderwijsprogramma’s en vrijstellingsbeleid mogelijk maken. Daarnaast werkt de opleiding aan een systeem waarin alle schriftelijke kennis-, inzicht- en cognitieve vaardigheidstoetsen worden opgenomen in een toetsbank. Het werken met een geautomatiseerde toetsomgeving (TestVision) biedt mogelijkheden om de validiteit en betrouwbaarheid van toetsen te bewaken en om plaats- en tijdonafhankelijk te toetsen. Dit laatste komt de persoonlijke leerweg van studenten ten goede. Ook de toetscommissie speelt een rol in de kwaliteitsbewaking van toetsing en beoordeling. Deze commissie buigt zich o.a. over eenduidigheid in de wijze van beoordelen.
Oordeel: goed Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop door zowel de voltijd als de deeltijdopleiding wordt getoetst of de studenten de beoogde competenties hebben bereikt. Het auditteam is van oordeel dat: het beleid dat de academie voert ten aanzien van beoordeling en toetsing adequaat is; de verbetermaatregelen vertrouwenwekkend zijn. De opleiding is zich bewust van de verbeterpunten op het gebied van beoordeling en toetsing en besteedt daarom systematisch aandacht aan de optimalisering van de kwaliteit van dit aspect; het toets- en beoordelingsbeleid goed is vastgelegd en is gecommuniceerd naar studenten, sprake is van een voldoende variatie in toetsen; sprake is van het voldoende betrekken van het afnemende werkveld bij de beoordeling van studenten; de opleiding de uitkomsten van evaluaties met betrekking tot toetsen aangrijpt om verbeteringen door te voeren; de toetsmomenten evenwichtig zijn gespreid in het programma; de beoordelingsuitkomst transparant is en aansluit bij de door de opleiding gehanteerde beoordelingscriteria.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor zowel de voltijd als de deeltijdopleiding BSK als voldoende.
Twee facetten zijn met een voldoende beoordeeld. Vijf facetten zijn met een goed beoordeeld. Aan het criterium bij het facet duur wordt volstaan met het oordeel ‘voldaan’. Het oordeel op het onderwerp “Programma” is voor de opleiding Bestuurskunde /Overheidsmanagement derhalve positief.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 33
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen ABR Saxion heeft op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd in de nota Personeelsplanning, november 2004. De doelstellingen van dit beleid zijn verwoord in een tiental ijkpunten. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. De academie ABR heeft een Businessplan, dat steunt op vier pijlers: de Onderwijsplannen, het Kwaliteitsplan, de Begroting en het Organisatie- en Personeelsplan. De opleiding heeft in het personeelsplan (Organisatie- en Personeelsplan ABR) vastgelegd aan welke kerncompetenties het personeel moet voldoen om het onderwijs inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch te realiseren. De kern van het ABR personeelsbeleid is resultaat- en ontwikkelingsgericht werken, waarbij aansluiting bij de strategische keuzes van Saxion geborgd worden. ABR heeft de afgelopen jaren bewust docenten geworven die deels in de praktijk willen blijven werken. Het beleid is erop gericht om docenten met ervaring in de beroepspraktijk aan te trekken. Daarnaast wordt gestimuleerd dat men verbonden blijft met de beroepspraktijk. Voor zittende docenten geldt dat zij docentstages kunnen lopen, of door middel van detachering voor langere tijd beroepservaring kunnen opdoen. Opleiding BSK De opleiding heeft de afgelopen jaren een bewuste wervingsstrategie gevoerd gericht op het aantrekken van docenten die deels in de praktijk willen blijven werken. De opleiding stimuleert dat docenten verbonden blijven met de beroepspraktijk, ook door docentstages en detacheringen. Een aantal docenten loopt stage o.a. bij een gemeentelijke overheid (project Hart van Zuid, Hengelo) en bij de rechtbank Almelo. Tijdens de audit kwam naar voren dat in het komend studiejaar meer docenten een docentstage gaan volgen. De opleiding stimuleert deze deelname. De opleiding BSK heeft een directe verbinding met de lectoraten Governance en Gebiedsontwikkeling & Recht. Aan beide lectoraten zijn kenniskringen verbonden, waaraan door leden van het ontwikkelteam BSK in verschillende rollen wordt deelgenomen (onderzoeker, adviseur, begeleider). Enkele daarvan werken aan een promotieonderzoek. Ook studenten nemen deel aan de onderzoeken. Een voorbeeld daarvan is het onderzoek naar integriteit en corruptiepreventie in Nederland. Uit het STO 2008 blijkt dat studenten van oordeel zijn dat docenten voldoende op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. Het cijfer op deze vraag bedraagt een 7,8.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 34
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft vastgesteld dat een deel van de docenten een verbinding heeft met het werkveld en dat bij de werving van docenten gericht aandacht wordt gegeven aan de ervaring die kandidaten moeten hebben met de beroepspraktijk; De opleiding stimuleert in het kader van de scholing dat docenten deelnemen aan docentstages. Voorts is er een directe verbinding met kenniskringen, waardoor nieuwe inzichten kunnen gaan doorwerken in het onderwijs. Docenten worden bijgeschoold op het gebied van toegepast onderzoek; Voorts is er een directe verbinding met kenniskringen, waardoor nieuwe inzichten kunnen gaan doorwerken in het onderwijs; Er is naar het oordeel van het auditteam sprake van een docentencorps dat op een goede manier de verbinding legt tussen opleiding en beroepspraktijk. De uitkomst van het studenttevredenheidsonderzoek ondersteunt deze opvatting.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 35
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen Centraal niveau De academies hebben in hun eigen personeelsplan de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwantiteit en kwaliteit van het personeel beschreven en aangeduid wat de noodzakelijk geachte kwantiteit en kwaliteit van het personeel zou moeten zijn. De academiedirecteuren werven en selecteren hun eigen personeel. Dit doen zij in samenspraak met de Dienst P&O van Saxion, die het proces bewaakt en ondersteunt. Daarbij wordt ook gelet op te herplaatsen docenten. De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het personeelsbeleid. Voor de kwantitatieve personeelsplanning geldt de afspraak dat in principe 70% van de formatie wordt ingevuld door medewerkers met een vaste aanstelling en 30% van de formatie flexibel is. De minimumomvang van een aanstelling moet 0,6 fte zijn. Met deze vaste kern en flexibele schil kunnen schommelingen in de studentenaantallen worden opgevangen. Daarnaast geldt de afspraak dat 70% van de formatie wordt ingezet voor het onderwijs, 20% voor beheer en 10% voor beleid. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door integraal personeelsbeleid te voeren voor zorgt, dat op alle academies en opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat Saxion aan academies, waar dat noodzakelijk was, extra ruimte heeft geboden om versneld personeel aan te trekken. Opleiding BSK Uit de door de opleiding verstrekte gegevens blijkt dat het docentenbestand als volgt te zijn opgebouwd. Docenten Fulltime Parttime Medewerkers tevens werkzaam in de beroepspraktijk
Aantal 4 9 3
In het totaal wordt 8,43 fte ingezet. De vuistregel binnen de academie ABR is een docent/student ratio van 1: 27,7. Tijdens de audit is het auditteam geïnformeerd over de docent/student ratio. Deze ratio bedraagt de laatste twee studiejaren 1:19. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft vastgesteld dat de formatie ruim toereikend is om het onderwijs voor alle varianten op het gewenste kwaliteitsniveau te verzorgen. Op basis van deze waarnemingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Kwantiteit Personeel’ als voldoende.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 36
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen Zoals eerder beschreven heeft Saxion op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd in het document Personeelsplanning, november 2004. In het stuk zijn onder meer ijkpunten opgenomen rondom de inhoud van het personeelsplan, het vastleggen van de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten van het personeel, het uitvoeren van gesprekken in de gesprekscyclus en het opstellen van een scholingsplan. In facet 3.1 en 3.2 merkten wij reeds op dat alle academies op basis hiervan hun personeelsplanning maken. Saxion heeft de functieprofielen van alle voorkomende functies beschreven en vastgelegd in het Saxion Functiegebouw (augustus 2005). Alle medewerkers van Saxion zijn op basis hiervan ingedeeld. Daarnaast heeft Saxion op instellingsniveau een aantal ontwikkelingen in gang gezet t.a.v. deskundigheidsbevordering. Zo verzorgt Saxion sinds 2006 een eigen cursus voor nieuwe docenten en vanaf begin 2007 een training studieloopbaanbegeleiding (zie over studieloopbaanbegeleiding ook facet 4.2.). Daarnaast heeft het lectoraat en de kenniskring ‘Assessment’ cursussen ontwikkeld in het kader van ‘Assessment voor hbo-docenten’. Deze cursussen worden vanaf 2007 ingezet. Samenvattend kan worden gesteld, dat er tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal personeelsbeleid om er voor te zorgen, dat op alle academies en opleidingen het personeel voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Opleiding BSK De ABR en de opleiding hebben ten aanzien van de ontwikkeling en deskundigheidsbevordering van het personeel een gezamenlijk beleid geformuleerd. In het Opleidings- en ontwikkelingsplan ABR hebben de academie en opleiding de kwalitatieve eisen vastgelegd die zij stellen aan docenten. Op hogeschoolniveau is men bezig met het koppelen van functieprofielen aan competenties. De academie heeft op basis van de functieprofielen een classificatie in competenties gemaakt om de POP’s van medewerkers te ondersteunen. De ontwikkeling van de gewenste competenties wordt via een scholingsplan gestimuleerd. Uit de CV’s van docenten heeft het auditpanel geconcludeerd dat er voldoende kennis aanwezig is om de opleiding te verzorgen, zowel vakinhoudelijk als onderwijskundig en didactisch. 80% van de docenten is academisch opgeleid in een voor de opleiding BSK relevant vakgebied. Ook heeft het auditteam tijdens de audit het scholingsplan ingezien en heeft kunnen vaststellen dat een substantieel deel van de jaartaak voor scholing is ingeruimd. Zo wordt voor didactische scholing in het tweede jaar van de aanstelling van de docent 240 uur gereserveerd. Scholing kan zowel vanuit de opleiding als vanuit de individuele docent geïnitieerd worden. Docenten hebben daarvan voldoende voorbeelden gegeven. De opleidingen besteden aandacht aan teamontwikkeling met studiedagen. In verschillende werkoverleggen komen onderwerpen aan de orde als onderwijsvisie en onderwijsinhoud, onderwijsuitvoering en -beoordeling en de organisatie van het onderwijs. De medewerkers worden geschoold in belangrijke (onderwijskundige) ontwikkelingen op het gebied van onderzoeksvaardigheden, didactiek, beoordeling en toetsing en studieloopbaanbegeleiding. Jaarlijks is er een gesprekscyclus bestaande uit een plangesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek. Medewerkers hebben persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP’s) die worden besproken in de voortgangsgesprekken. Afspraken worden vastgelegd; evaluatieresultaten komen in de gesprekken aan de orde evenals de scholingsbehoefte van docenten. Voor nieuwe docenten is er een traject van intervisie en supervisie, neergelegd in de nota Beleid en Introductie voor nieuwe medewerkers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 37
De Academie heeft van alle docenten in een personeelsdatabase vastgelegd over welke kwaliteiten docenten beschikken en welke beroepservaring zij hebben. Uit de gesprekken met docenten tijdens de audit komt naar voren dat docenten deelnemen aan de verschillende scholingstrajecten, zoals de didactische scholing , scholing op het gebied van onderzoeksvaardigheden, deelnemen aan docentstages. Het auditteam stelt vast dat het scholingsbeleid serieus op basis van de gesprekscyclus/functioneringsgesprekken met de docenten door de opleiding ter hand wordt genomen. Uit het STO 2008 komt naar voren dat de studenten over het algemeen tevreden zijn over de inhoudelijke en didactische kwaliteiten van de docenten. Op de vraag naar de inhoudelijke deskundigheid van docenten laat het STO een score zien van 7.7, terwijl de didactische kwaliteiten worden beoordeeld met een 7.3. Oordeel: goed Het auditteam is op basis van bovenstaande bevindingen van oordeel dat de opleiding beschikt over personeel dat inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch geschikt en in staat is om het onderwijsprogramma te realiseren.De academie en opleiding hebben duidelijk ingezet op de begeleiding en nascholing van docenten. Het auditteam beoordeelt de door de academie ontworpen en in gebruik genomen personeelsdatabase als een waardevol instrument dat het management daadwerkelijk ondersteunt bij het uitvoeren van zijn taken op het gebied van het personeelsbeleid, wat de kwaliteit van de opleiding ten goede komt. Het auditteam beoordeelt op basis van deze waarnemingen het facet ‘Kwaliteit Personeel’ als goed.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de voltijd- en deeltijdopleiding het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende op basis van het navolgende:
Twee facetten zijn met een goed beoordeeld. Eén facet is met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Inzet van Personeel” is voor de opleiding Bestuurskunde/ Overheidsmanagement derhalve positief.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van het onderwerp “Inzet van Personeel” als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 38
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen Algemeen Binnen Saxion worden de huisvestingsvoorzieningen in overleg met de gebruikers centraal georganiseerd. De hogeschool heeft kwaliteitseisen opgesteld waaraan de materiële en ruimtelijke infrastructuur moet voldoen om een passende uitvoering van de verschillende onderwijsprogramma’s mogelijk te maken. Saxion – i.c. de dienst Facilitair Bedrijf (FB) – inventariseert de eisen en wensen van personeel en studenten ten aanzien van materiële en ruimtelijke infrastructuur. Samenvattend kan worden gesteld, dat tijdens de instellingsaudit is aangetoond dat Saxion, door jaarlijks integraal te bekijken wat er nodig is aan ruimte en materiële voorzieningen, ervoor zorgt dat voorzieningen op elke academie en opleiding toereikend zijn om de onderwijsprogramma’s ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het auditteam dat de instellingsaudit heeft uitgevoerd, heeft vastgesteld dat Saxion een goed geformuleerde lange termijnvisie heeft op het huisvestingsbeleid en dat dit huisvestingsbeleid en de operationalisatie hiervan – zoals bijvoorbeeld het feitelijk gebruik van ruimten – regelmatig geëvalueerd wordt. Ook beleid t.a.v. informatie- en ICTvoorzieningen wordt voor een groot deel reeds op instellingsniveau ontwikkeld, uitgevoerd en geborgd. ABR en opleiding BSK In het businessplan 2005-2009 van de academie zijn de eisen geformuleerd waaraan alle voorzieningen binnen de ABR moeten voldoen. ABR heeft daarnaast haar ICT-beleid beschreven in het Werkplan ABR 2007-2008 en in de meerjarenbegroting. Voor de uitwerking en implementatie van het beleid heeft ABR afspraken gemaakt met Meeting Point, de dienst van Saxion die academies op ICT-gebied adviseert en ondersteunt. De informatie- en communicatiemiddelen zijn adequaat. In het gebouw is een draadloos netwerk aangelegd waar studenten met een laptop gebruik van kunnen maken. Daarnaast beschikken studenten over een Saxion e-mailaccount. Er wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van elektronische leeromgevingen. Binnen ABR is ervaring opgedaan met LearningSpace. Deze elektronische leeromgeving bleek niet geheel te voldoen aan de verwachtingen van studenten en docenten. Komend studiejaar wordt daarom in de deeltijdopleiding en daarna in de voltijdopleiding Blackboard ingevoerd. Het computerlokaal is goed geoutilleerd. De mediatheek is gevestigd op de campus en biedt toegang tot relevante, wetenschappelijke nationale en internationale publicaties en tijdschriften. Naast een mediatheek beschikt de hogeschool over een boekenwinkel en een winkel waar studenten readers en studiehandleidingen kunnen aanschaffen. De opleiding beschikt over een kleine ‘handbibliotheek’. Uit de studentenevaluaties blijkt tevredenheid over de beschikbare faciliteiten (opleidingsbalie, studentenadministratie, de bibliotheek, de onderwijsruimten, de restauratieve en ICT-voorzieningen).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 39
Oordeel: goed Het auditteam heeft tijdens de audit kunnen waarnemen dat de academie en de opleiding BSK de beschikking hebben over een goed geoutilleerde onderwijsomgeving inclusief mediatheek en studielandschap en een wireless netwerk. Het auditteam is van oordeel dat de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend zijn om beide onderwijsprogramma’s te realiseren. Het auditteam beoordeelt het facet ‘Materiële Voorzieningen’ als goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 40
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen Algemeen In het Saxion brede model voor het OER heeft Saxion op instellingsniveau zaken rondom studieloopbaanbegeleiding en studieadvisering vastgelegd, bijvoorbeeld zaken met betrekking tot de frequentie en verslaglegging van voortgangsgesprekken en het bindend negatief studieadvies. Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor het eigen opleidings-OER (Onderwijs en Examenreglement). De studiebegeleiding is gedifferentieerd naar eerstelijns- en tweedelijnsbegeleiding. De tweedelijns begeleiding wordt op Saxionniveau vormgegeven door de volgende functies: decaan, studentpsycholoog en studiekeuzeadviseur. Onder de eerstelijns begeleiding vallen de begeleiding van het leerproces van de student en van zijn studieloopbaan binnen de opleiding. Saxion streeft instellingsbreed naar een persoonlijke leerweg voor elke student met toepassing van de instrumenten startgesprek/verkenningsprogramma, studiecontract, persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), portfolio en studieloopbaanbegeleiding (SLB). Om dit uit te werken heeft Saxion in 2003 het project ‘Persoonlijke Leerweg’ (PLW) opgezet. De inhoudelijke uitgangspunten zijn vastgelegd in de Integrale rapportage Instrumenten PLW (maart 2006). De vijf kerninstrumenten van de PLW worden gefaseerd binnen de academies en opleidingen ingevoerd. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond dat Saxion werkt aan integraal beleid met betrekking tot studieloopbaanbegeleiding en studieadvisering. De wijze waarop de academies vorm geven aan dit beleid wordt periodiek geëvalueerd. Er is duidelijk beschreven welke instrumenten de academies en opleidingen (gaan) hanteren om de studiebegeleiding met het oog op de studievoortgang zo adequaat mogelijk in te richten. Door medewerkers te scholen als studieloopbaanbegeleider (slb’er) en hen daarvoor te certificeren, zorgt Saxion ervoor dat deze medewerkers voldoende competent zijn voor de uitvoering van hun begeleidende taak. ABR ABR heeft het beleid over studieloopbaanbegeleiding vastgelegd en uitgewerkt in de SLO handleiding docent en de SLO handleiding student. Er zijn handleidingen voor de deeltijd en de voltijdse leerroutes. Daarnaast is een en ander nader uitgewerkt in de SLB notitie ABR in de Studentenhandleiding Studieloopbaanbegeleiding. De academiebrede kerngroep studieloopbaanontwikkeling werkt het academiebeleid ten aanzien van de begeleiding van de studenten voor alle ABR-opleidingen uit. Verder evalueert zij het beleid en maakt zij verbetervoorstellen, waar nodig. Ook zorgt de kerngroep ervoor dat deskundigheidsbevordering onder de begeleiders plaatsvindt. Zo werd bij de start van het studiejaar 2007-2008 een training aangeboden om de begeleidingsvaardigheden van de studieloopbaanbegeleiders verder te professionaliseren. Een beperkt aantal studieloopbaanbegeleiders vormt een kerngroep. Opleiding BSK De studiebegeleiding bij de opleiding BSK wordt geregeld in de studieloopbaanontwikkelingslijn, die een omvang heeft van 6 EC en als rode draad door de gehele opleiding loopt. In de propedeutische fase is de aandacht gericht op de oriëntatie, selectie en verwijzing. In de hoofdfase is de begeleiding gericht op studievoortgang en continuïteit. In de loop van de opleiding verandert de intensiteit van de studieloopbaanbegeleiding. Het initiatief voor de begeleiding wordt gaandeweg de opleiding steeds meer bij de studenten gelegd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 41
De overgang van de propedeutische naar postpropedeutische fase vindt plaats op basis van sollicitatiegesprekken. Als studenten voldoende gemotiveerd zijn voor een opleiding bij ABR, moeten ze solliciteren naar een plaats in de postpropedeuse. Ter ondersteuning van de sollicitatiebrief stellen zij een portfolio samen met bewijsmateriaal waaruit hun geschiktheid voor de opleiding en het beroep blijkt. Voor het schrijven van een sollicitatiebrief en het samenstellen van het portfolio wordt een workshop aangeboden. Begeleiders Elke student wordt gedurende de opleiding begeleid door docenten in de rol van docent/tutor en studieloopbaanbegeleider. Docenten begeleiden de studenten individueel, maar tijdens het onderwijs ook in teamverband. De slb’er ondersteunt studenten bij het reflecteren op leer- en werkervaringen, bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van persoonlijke ontwikkelingsplannen en bij het samenstellen van een portfolio. De professionalisering van de studieloopbaanbegeleiding wordt vormgegeven door cursussen die op instellingsniveau worden aangeboden aan medewerkers die de taak van slb’er uitvoeren. De begeleiding in de stage en afstudeerperiode wordt verzorgd door een bedrijfscoach en een coach vanuit de opleiding. De taken van deze coaches zijn beschreven in de stagegids en de notitie Afstuderen bij de ABR. De opleiding heeft eisen gesteld aan de praktijkcoach. Studievoortganggesprekken Sinds het studiejaar 2006-2007 hebben alle voltijdstudenten in het eerste leerjaar drie individuele gesprekken met hun studieloopbaanbegeleider, een kennismakingsgesprek en twee functioneringsgesprekken. Daarnaast is er wekelijks een groepsgesprek van één uur ingeroosterd. In het tweede jaar zijn er drie individuele functioneringsgesprekken. Tijdens deze gesprekken wordt de ontwikkeling van de student besproken en geëvalueerd. In de postpropedeuse zijn er drie individuele gesprekken geprogrammeerd, waarin studenten hun vorderingen in de studie met de slb’er bespreken. De studenten in de deeltijdse variant hebben één door de opleiding ingepland functioneringsgesprek; verder wordt het initiatief bij hen gelegd. Hun studiebegeleiding is voornamelijk vraaggestuurd: zij weten de docent/tutor en de slb’er te vinden indien dat nodig is. Anders dan bij voltijdstudenten die in de regel één en dezelfde slb’er houden tijdens hun studie, wisselt de deeltijdstudent in zijn studie van slb’er. Deeltijdstudenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat de begeleiders voor hen bereikbaar en beschikbaar zijn. Informatievoorziening Relevante informatie over de opzet, inhoud en vormgeving van het studie- en toetsprogramma ontvangt de student in de introductieweek, in het informatie/introductieboekje, via intranet, via de blokboeken, de stage- en afstudeerhandleiding en in de onderwijs en examenregeling (OER). Voor de planning en organisatie van het onderwijs worden daarnaast regelmatig mededelingen gedaan via intranet en de ABR-berichten. De studievoortgang wordt bijgehouden en geregistreerd in een geautomatiseerd systeem (Volg+). Studenten hebben toegang tot dit systeem en kunnen op elk moment de behaalde studieresultaten (studiepunten) inzien. Ten behoeve van de begeleiding van studenten is er een zogeheten mentormenu ontwikkeld waarmee de studieloopbaan-begeleiders gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot de studieresultaten. Tevredenheid studenten In de Saxion Student Survey 2004 en 2006 komt naar voren dat de studenten gematigd positief oordelen over de begeleiding van de opleiding. Dit heeft de opleiding ertoe gebracht in het studiejaar 2007-2008 de coachingsvaardigheden van docenten te vergroten. Deze scholing is vooral gericht op de coaching van afstudeerbegeleiders in het kader van het Project Onderzoek. Uit de STO 2008 blijkt dat de studenten over het algemeen tevreden zijn over de begeleiding tijdens de stage, het afstuderen of op de werkplekken (cijfer 6.6).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 42
In de gesprekken met de studenten tijdens de audit gaven studenten aan over het algemeen tevreden te zijn over de kwaliteit van de studieloopbaanbegeleiding. Uit de Saxion Student Survey blijkt dat driekwart van de studenten vindt dat zij adequaat worden geïnformeerd over de studieresultaten. De informatie via blokboeken en handleidingen wordt door 70% van hen positief gewaardeerd evenals de informatie over roosters en beschikbaarheid van docenten. In het gesprek met het auditteam bevestigen de studenten over het algemeen dit beeld. Zij merkten daarbij op dat met betrekking tot de coördinatie van de informatie de opleiding nog winst zou kunnen behalen. Oordeel: voldoende Op basis van zijn bevindingen is het auditteam van oordeel dat de studiebegeleiding en informatievoorziening met het oog op de studievoortgang adequaat zijn ontwikkeld en dat deze over het algemeen in voldoende mate aansluiten bij de wensen van de studenten. Het auditteam heeft in dit verband kennis genomen van de academiebrede verbetermaatregelen – zoals een scholingstraject voor afstudeerbegeleiders in het kader van het Project Onderzoek - om de kwaliteit van de coaching te verbeteren. SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” als voldoende.
Eén facet is met een goed beoordeeld. Eén facet is met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Voorzieningen” is voor de opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement derhalve positief.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel een van de twee facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als voldoende en één als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 43
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen Algemeen Het kwaliteitsbeleid van de opleidingen is in eerste instantie hogeschoolbeleid. Saxion heeft op instellingsniveau een set kengetallen en daarbij behorende toetsbare streefcijfers geformuleerd o.a. op het punt van in- en uitstroom, rendementen, kwaliteit en kwantiteit personeel en tevredenheid van studenten, alumni en medewerkers. Deze kengetallen worden periodiek geëvalueerd en bijgesteld. Daarnaast mogen de academies, waar noodzakelijk, passende streefdoelen voor eigen evaluaties (zoals module-evaluaties) vaststellen. Op instellingsniveau nam Saxion elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) af. Met ingang van 2008 hanteert Saxion het Studenttevredenheidsonderzoek (STO) van de HBO-raad. Als kwantitatief streefdoel voor evaluatie-uitkomsten wordt de norm gehanteerd van 70% tevredenheid. Scores daaronder leiden tot nader overleg en/of onderzoek. Daarnaast benadert Saxion haar alumni om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding, door hen te vragen mee te werken aan de HBO-Monitor dan wel aan het Saxion Alumni Onderzoek. In het najaar van 2007 is voor het eerst Saxionbreed een Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) uitgevoerd. Tevredenheidsonderzoeken onder het werkveld vinden nog niet plaats op centraal niveau. Saxion hanteert een PCDA-cyclus, waarin is vastgelegd dat iedere academie beleid opstelt, uitvoert en regelmatig evalueert. Tot op heden zijn de operationele evaluatieplannen van de academies de kern van de kwaliteitszorg. Hiermee worden de opleidingen o.a. periodiek geëvalueerd. Alle academies hebben in Jaarplannen hun keuzes verantwoord. Dit Jaarplan wordt vervolgens vastgesteld door de Raad van Bestuur (RvB). Daarnaast zijn academies vrij om ondersteunend aan het Jaarplan een Businessplan of meerjarenbeleidsplan op te stellen. Academies stellen verder jaarlijks een Management Review op, waarin ze verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en de gerealiseerde resultaten. Het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen (SKB) vormt een checklist voor deze Management Review. Monitoring van de ontwikkeling, uitvoering en realisatie van verbeterbeleid vindt plaats in het viermaandelijkse overleg tussen RvB en directie. Om de drie jaar worden er interne audits gehouden. De scoresystematiek is voor een groot deel overeenkomstig aan die van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK, 2004). Hiervoor heeft Saxion bewust gekozen: in de toekomst kan de Saxion-auditsystematiek desgewenst relatief eenvoudig in de INK-scoresystematiek overgaan. Tijdens de instellingsaudit en de verificaties in 2007 en 2008 is aangetoond dat Saxion aantoonbaar waarborgt dat de PDCA-cyclus goed doorlopen wordt. De kwaliteitsbewaking is uitstekend, integraal en continu. ABR en opleiding BSK In het Kwaliteitsplan ABR Kwaliteit, de zorg van ons allen is de organisatie van de kwaliteitszorg beschreven. Onderdelen van dit plan zijn (i) de visie op kwaliteit en kwaliteitszorg, (ii) de organisatie van de kwaliteitszorg, (iii) de kwaliteitsonderzoeken op instellings- en academieniveau en (iv) de planning van die onderzoeken. In dit kwaliteitsplan wordt per jaar aangegeven welke kwaliteitsonderzoeken op instellingsniveau en academieniveau worden uitgevoerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 44
Binnen ABR is kwaliteit de zorg van alle medewerkers. Dat komt tot uitdrukking in het werken in zogeheten resultaatverantwoordelijke teams. In deze teams werken medewerkers aan het onderwijs en de ondersteunende processen en zorgen ze ervoor dat processen en producten voldoen aan de gestelde eisen. Alle medewerkers maken deel uit van een dergelijk team, al naar gelang expertise en affiniteit. Aan het primaire proces (= het onderwijs) worden de volgende producten en deelprocessen onderscheiden: (1) inhoudelijk opleidingskader en curriculum, (2) toetsing en beoordeling, (3) studieprogramma en onderwijsleerproces en (4) studieloopbaanbegeleiding. Voor elk van deze producten en deelprocessen – met uitzondering van toetsing en beoordeling - is een resultaatverantwoordelijk team geformeerd. Voor toetsing en beoordeling is een projectgroep actief. Het auditteam heeft op basis van documentatie en de gesprekken tijdens de audit kunnen vaststellen dat de uitwerking van het Kwaliteitsplan regelmatig wordt getoetst, dat wordt nagegaan welke resultaten zijn behaald en dat, indien noodzakelijk, verbeterplannen worden opgesteld en doorgevoerd. Het auditteam heeft in het kader van de audit kennisgenomen van een aantal verbeterplannen. Na elk kwartiel wordt op basis van een quickscan en panelgesprekken een verbeterplan per kwartiel opgesteld waarin concrete maatregelen zijn opgenomen. Oordeel: goed Het auditteam heeft kennis genomen van het Saxion Kwaliteitskader Bachelor en de werking daarvan op academieniveau en op het niveau van de voltijd- en deeltijdopleiding BSK. Het auditteam is van oordeel dat de opleiding ervoor zorg draagt dat de opleiding periodiek wordt geëvalueerd aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het auditteam beoordeelt daarom het facet voor alle varianten ‘Evaluatie Resultaten’ als goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 45
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAOcriterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen Algemeen Saxion voert een aantal instellingsbrede projectmatige ontwikkelingen uit, die zij ook instellingsbreed evalueert en verbetert. Voorbeelden hiervan zijn het project ‘Persoonlijke Leerweg’, het project ‘MHBO’ in samenwerking met ROC’s en de producten van het lectoraat ‘Assessment’ (scholing van docenten op drie assessmentrollen). Daarnaast is voor het Saxionbrede thema arbeidsomstandigheden naar aanleiding van het MTO 2007 en de Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E) op instellingsniveau een plan van aanpak opgesteld en vastgesteld door de RvB. De dienst HRM voert de regie voor de uitvoering van de beschreven verbeterpunten. De opleiding BSK Jaarlijks wordt de stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en de ondersteunende processen in de academie opgemaakt. Er wordt elk voorjaar en najaar door de vijf opleidingsmanagers van ABR gekeken welke projecten er al dan niet academiebreed moeten worden uitgezet. Op basis hiervan wordt verbeterbeleid geformuleerd, dat wordt uitgevoerd door resultaatverantwoordelijke teams (curriculumcommissie, werkgroep studieloopbaanbegeleiding e.d.). Als daar aanleiding voor is, worden verbeterprojecten gestart. Het MT stelt daartoe projectgroepen samen op basis van expertise en affiniteit. Een verbeterproject dat ten tijde van de zelfevaluatie en visitatie wordt uitgevoerd betreft de toetsing en beoordeling. Belangrijke instrumenten voor kwaliteitsverbetering zijn de zogenoemde quickscan en de daarop volgende panelgesprekken in elk kwartiel. Kwartielcoördinatoren, het bureau kennistransfer en de coördinator buitenschools leren spelen een belangrijke rol bij het formuleren en doorvoeren van verbetermaatregelen. De maatregelen worden vastgelegd in verslagen en voorgelegd aan het bureau kwaliteitszorg. In de jaarlijkse ‘stand van zakennotitie’ worden verbetermaatregelen voorgesteld die o.a. gevolgen hebben voor de beleidsrijke begroting van het volgend jaar. Ter illustratie zijn een aantal voorbeelden opgenomen van maatregelen op grond van de quickscan en het panelgesprek per kwartiel: • in kwartiel 1.2. is door de studenten de samenhang van het blok beoordeeld, waarbij zij van oordeel waren dat het onderdeel economie niet aansloot bij het blokthema. De opleiding heeft het onderdeel jaarrekening verplaatst naar blok 2.3 en in de vaardigheidslijn aandacht besteed aan kostprijsberekening als onderdeel van de integrale opdracht; • tevens werd in dit blok de afstemming tussen de aangeboden cases in het kader van beleidskunde beter afgestemd op de integrale leerlijn/opdracht; • in kwartiel 3.3 is het blokboek Macht en Invloed naar aanleiding van het oordeel wat betreft duidelijkheid aangepast. Verder is het rooster op een enkel punt in verband met de ervaren studiebelasting aangepast; • in kwartiel 3.1 (deeltijd) is in het blokboek de samenhang verduidelijkt tussen de vakken en de integrale opdracht door in de modulen nadrukkelijk aandacht te schenken aan de opdracht. Verder is het aantal essays met het oog op te grote studiebelasting teruggebracht en zijn de inlevermomenten beter over de blokweken gespreid. De uitkomsten van bijvoorbeeld module-evaluaties waar ook het functioneren van de docent is meegenomen, worden op docentniveau besproken in de voortgangsgesprekken. De docent komt indien nodig met voorstellen ter verbetering en er worden resultaatafspraken gemaakt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 46
Oordeel: goed Het auditteam heeft kennisgenomen van de uitkomsten van diverse evaluaties en vastgesteld dat op basis hiervan verbeteringen worden doorgevoerd in het programma van beide varianten. Naar oordeel van het auditteam toont de opleiding overtuigend aan dat het kwaliteitszorgsysteem, gebaseerd op de PDCA-cyclus, zorgvuldig wordt gehanteerd en in de praktijk werkt. Het auditteam ziet het bewijs dat verbeteringen aantoonbaar worden doorgevoerd en dat sprake is van betrokkenheid van het management en de docenten bij deze verbeteringen en beoordeelt dit facet daarom voor alle varianten als goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 47
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn - en zo ja op welke wijze - medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen Algemeen Uit het voorgaande is al duidelijk geworden dat medewerkers en studenten actief betrokken zijn bij de kwaliteitszorg, zowel binnen de inspraakprocedures als via de evaluatiemethodiek. Op instellingsniveau heeft Saxion de volgende afspraken vastgelegd: De medewerkers worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR), de Academieraad, de Opleidingscommissie en de Examencommissie. Daarnaast worden de medewerkers bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. (Saxion) medewerkertevredenheidonderzoek, Preventief Medisch Onderzoek (voorheen: PAGO) en Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)); De studenten worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de GMR, de Academieraad en de Opleidingscommissie. Daarnaast worden de studenten bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. Saxion Student Survey, landelijk StudentTevredenheidsOnderzoek en studenttevredenheidsonderzoeken van de eigen academie/ opleiding); De alumni worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken door het Saxion en/of academiespecifieke alumnibeleid en door alumnionderzoeken (o.a. Saxion Alumni Onderzoek, HBO-monitor); Het beroepenveld wordt bij de interne kwaliteitszorg van de academie en opleiding(en) betrokken via de Beroepenveldcommissie en eventueel een Raad van Advies. De diensten Algemeen Bestuurlijke Zaken (ABZ) en Onderwijs en Student (O&S) bewaken de uitvoering van het beleid ten aanzien van betrokkenheid van diverse groeperingen. Opleiding BSK Op opleidingsniveau laat de betrokkenheid van medewerkers, studenten en alumni het volgende beeld zien. Betrokkenheid van medewerkers Medewerkers participeren in resultaatverantwoordelijke teams die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van belangrijke onderwijsprocessen en -producten. In de kwartielevaluaties en in vergaderingen van diverse werkgroepen worden hun opvattingen over de gang van zaken gepeild. Betrokkenheid van studenten Voltijd- en deeltijdstudenten worden betrokken bij de evaluatie van het onderwijs en bij de ontwikkeling van nieuwe onderwijsblokken. Dit geschiedt centraal via de tweejaarlijkse Saxion Student Survey, en op opleidingsniveau onder meer door blokevaluaties in elk kwartiel in elk leerjaar van de opleiding en door panel gesprekken. Het auditteam heeft tijdens de audit de blokevaluaties en verslagen van de panelgesprekken ingezien. Daarnaast vindt ook evaluatie plaats in gesprekken met de stagebegeleider de afstudeerbegeleider. Resultaten van evaluaties worden aan alle studenten bekend gemaakt. De wijze van communiceren over verbetermaatregelen is vastgelegd in het kwaliteitsplan. In het STO 2008 geeft 70% van de voltijd studenten aan tevreden te zijn over de betrokkenheid bij verbetering van de opleiding. In de gesprekken tijdens de audit geven studenten aan dat zij in voldoende mate worden betrokken bij de inhoud van de opleiding en dat hun oordeel door de opleiding serieus wordt genomen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 48
Betrokkenheid van alumni Op centraal niveau is het alumnibeleid vastgelegd. Het bureau Kennistransfer geeft prioriteit aan het ontwikkelen van alumnibeleid voor de ABR. Inmiddels heeft ABR heeft tezamen met de opleidingen een plan van aanpak ontwikkeld om het alumnibeleid vorm te geven. Dit moet ertoe leiden dat gestructureerd contact wordt onderhouden met de alumni van de opleiding BSK. In de gesprekken met het opleidingsmangement over het alumnibeleid kwam naar voren dat nog sterk ingezet moet worden op het betrekken van alumni bij het kwaliteitszorgbeleid. Het auditteam stelt vast dat de opleiding hier actief mee bezig is. Betrokkenheid van het afnemend beroepenveld Het beroepenveld is op strategisch niveau betrokken via de Raad van Advies van de academie en op tactisch en operationeel niveau via de beroepenveldcommissie van BSK. Het auditteam stelt vast dat – hoewel er contacten met het werkveld in het kader van stage en afstudeerprojecten – de opleiding nog een slag zou kunnen maken als het gaat om een structurele betrokkenheid van het werkveld bij de interne kwaliteitszorg, Om betrokkenheid van het beroepenveld en alumni te stimuleren grijpt de opleiding het 25-jarig bestaan aan om een congres te organiseren over ‘verleden, heden en toekomst’ van de bestuurskunde. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam is van mening, dat Saxion in haar beleid duidelijk heeft aangegeven met welke verschillende groepen er overlegd moet worden over de interne kwaliteitszorg; Voor een groot deel is op instellingsniveau tevens reeds geborgd dat studenten, docenten, alumni en het afnemend beroepenveld systematisch en planmatig worden betrokken bij de evaluatie van de verschillende opleidingen; De opleiding betrekt docenten en studenten actief bij de interne kwaliteitszorg. Op grond van de gesprekken tijdens de audit is het auditteam van mening dat de opleiding serieus omgaat met de ontvangen signalen. Wel dient er meer gerichte aandacht te zijn voor een meer structurele betrokkenheid van alumni en van het werkveld.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor alle varianten als voldoende.
Eén facet is met een voldoende beoordeeld. Twee facetten zijn met een goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Interne kwaliteitszorg” is voor de opleiding Bestuurskunde/ Overheidsmanagement derhalve positief.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel een van de facetten van het onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als voldoende en twee als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 49
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen Voor het beantwoorden van de vraag of de eindkwalificaties ook daadwerkelijk worden behaald, heeft de opleiding, zoals het panel heeft kunnen vaststellen, voldoende bruikbare instrumenten: de goede reguliere toetsing, de procedures rond en de beoordeling van de stage en het afstuderen (vastgelegd in adequate documenten), de beoordeling van stagiaires en afstudeerders door bedrijven, de contacten met de stagebegeleiders van de bedrijven, de contacten met de Raad van Advies, het Saxionbrede alumnionderzoek en de HBO-Monitor. Belangrijk is dat bij een aantal cruciale onderdelen van het programma – de stages en de afstudeeropdracht – externen uit het werkveld (adviserend) betrokken zijn bij de beoordeling. De opleiding wordt afgesloten met een afstudeeropdracht die – in de regel – extern wordt uitgevoerd. De student heeft de keuze tussen het uitvoeren van een individuele opdracht en het met een medestudent uitvoeren van een duo-opdracht. De opdracht moet representatief en kenmerkend zijn voor de beroepsuitoefening van de startende hbo-bachelor. Het vraagstuk moet aansluiten bij de opleidingscompetenties of bij de beroepstaken en taakgebieden. De afstudeeropdracht fungeert als een proeve van bekwaamheid, waarmee de student aantoont dat hij beschikt over de competenties die de opleiding beoogt. De criteria zijn beschreven in Afstuderen bij Academie Bestuur & Recht (d.d. juli 2008). De voorbereidende fase bestaat uit het schrijven van een projectvoorstel en, na goedkeuring hiervan, een plan van aanpak. Het afstudeerproject (30 EC’s) bestaat uit een door de opdrachtgever verlangde beroepsproduct, een verantwoording van de totstandkoming van dit beroepsproduct in de vorm van een scriptie en een schriftelijke reflectie van de student en een eindgesprek. Na goedkeuring van de scriptie door een schoolcoach en een tweede lezer, is er een eindgesprek dat wordt gevoerd tussen de student, de schoolcoach en de tweede lezer. Aan de basis van het gesprek ligt hetgeen is vastgelegd op de formulieren reflectie student, evaluatie beroepsproduct en beoordeling (concept-)scriptie. In het uiteindelijke cijfer tellen het beroepsproduct en de scriptie voor 70% mee en het eindgesprek voor 30%. De opdrachtgever, in de persoon van de praktijkcoach, heeft een adviserende rol bij de totstandkoming van het eindcijfer. Dit doet hij op basis van zijn oordeel over de kwaliteit van het beroepsproduct en de wijze waarop dit tot stand is gekomen. Het auditteam heeft acht afstudeerwerkstukken4 plus beoordelingen vooraf bestudeerd. Het team vond de scripties van een voldoende tot goed niveau. De beoordelingen van de docenten waren adequaat. Op grond van het bestudeerde aantal afstudeerprojecten vindt het panel de keuze van onderwerpen actueel, relevant en bruikbaar voor de praktijk. De opzet van het onderzoek is in de meeste gevallen helder. De probleemstellingen zijn overwegend helder en in deelvragen geformuleerd. De meeste werkstukken laten een duidelijke opbouw zien en bevatten over het algemeen goed onderbouwde conclusies. In de meeste werkstukken was de methodologie op orde. In een enkel geval zou de theoretische onderbouwing en de methodologische aanpak meer aandacht kunnen krijgen.
4
Voorbeelden afstudeerwerken:
Interactief beleid dat tot iets leidt (over interactieve beleidsontwikkeling).
Bestuurlijke participatie.
Openbaar Ministerie: effectief in de keten.
Het probleemgedrag van 12-minners.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 50
Het gebruik dat wordt gemaakt van relevante literatuur is over het algemeen goed. Naast literatuur werd wisselend gebruik gemaakt van internetsites. De meeste verslagen zijn goed leesbaar, maar aandacht voor taalgebruik en spelling blijft nodig. Uit de rapportage Het niveau van afstudeerders ARB (d.d. 12 september 2007) komt naar voren in hoeverre afstudeerders van ABR voldoen aan het hbo-bachelorniveau zoals omschreven in de vijf Dublin Descriptoren. Leden van de beroepenveldcommissie is gevraagd het werk van drie afstudeerders te bestuderen en de afstudeergesprekken van deze studenten bij te wonen en om elke afstudeerder te beoordelen aan de hand van de kwalificaties zoals beschreven in de vijf Dublin Descriptoren. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de studenten BSK voor circa 80% voldoen aan het bachelorniveau zoals beschreven in de vijf Dublin Descriptoren. Mede naar aanleiding van deze onderzoeken is het programma op het gebied van onderzoeksvaardigheden in de propedeuse en de postpropedeuse aangepaste en versterkt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleidingen als voldoende. Het panel is van oordeel dat het kunnen bereiken van het eindniveau voldoende geborgd is. De academie heeft heldere richtlijnen opgesteld voor het afstuderen en beoordelingscriteria geformuleerd; Het auditteam acht de betrokkenheid van het afnemend beroepenveld bij de beoordeling van de afstudeerwerkstukken waardevol. In dit verband stelt zij ook vast dat de leden van de beroepenveldcommissie feedback geven op het behaalde hbo-niveau bij het afstuderen en dat zij van mening zijn dat het eindniveau van de afgestudeerden voldoet aan het bachelorniveau; De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad, zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van hbo-studenten mag en moet worden geëist.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 51
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen Algemeen Zoals al onder 5.1. is vermeld, hanteert Saxion een set kengetallen en daarbij behorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. De instelling heeft ook streefcijfers geformuleerd voor het propedeuserendement, het afstudeerrendement, het uitvalpercentage, de verblijfsduur en de behaalde studiepunten per studiejaar. Academies mogen beredeneerd van de streefwaarde afwijken, indien wordt aangegeven op welke wijze in het tijdsbestek van enkele jaren naar de Saxion-streefwaarde wordt toegegroeid. ABR en opleiding BSK In het ABR businessplan 2005-2009 (hst 6) heeft de academie de volgende kengetallen voor onderwijsrendement opgenomen: percentage studenten van een cohort dat na twee jaar de propedeuse heeft behaald: > 60% percentage studenten van een cohort dat na vijf jaar is afgestudeerd: > 50% percentage afwijzingen: 10% percentage studenten dat minimaal 48 studiepunten heeft behaald: 100% Deze kengetallen komen in de Saxion Planning & Control cyclus aan de orde in het eerste bilaterale overleg van de academiedirectie met de RvB (februari van elk jaar). In de managementrapportage worden grote afwijkingen ten opzichte van de ABR streefwaarden besproken en verbeterbeleid voorgesteld. Daarnaast worden trends in de ontwikkeling van de kengetallen vertaald naar prognoses van enerzijds aantallen studenten en anderzijds naar financiële gevolgen en wordt de begroting van de academie voor het volgende (kalender)jaar daarop aangepast. De afspraken die in een bilateraal overleg worden gemaakt naar aanleiding van de kengetallen, worden vastgelegd in de verslagen. Rendementcijfers Tabel 1: Instroom (in absolute aantallen) studiejaar
voltijd
deeltijd
2004-2005
27
9
2005-2006
41
7
2006-2007
30
8
2007-2008
35
8
Tabel 2. Percentage studenten dat na twee jaar de propedeuse heeft behaald. Streefwaard is >60%. cohort
voltijd
deeltijd
2002
24%
68%
2003
58%
17%
2004
50%
33%
2005
30%
57%
2006
-
-
Tabel 3: Totaal rendement (in procenten) cohort
voltijd
1999
54%
deeltijd 0%
2000
49%
40%
2001
48%
33%
2002
27%
33%
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 52
Tabel 4: Percentage studenten dat minimaal 48 EC’s heeft gehaald in procenten. Er is geen uitsplitsing naar voltijd en deeltijd studiejaar
voltijd
2003-2004 2004-2005
61%
2005-2006
74%
2006-2007
75%
Op basis van de door de opleiding verstrekte gegevens stelt het auditteam vast dat het rendement na twee jaar propedeuse nog onder het beoogde rendement ligt. De opleiding is zich hiervan bewust. Het auditteam tekent hierbij aan dat – hoewel er een lichte opwaartse lijn te bespeuren is – naar haar opvatting sprake is van een ambitieuze doelstelling. De opleiding geeft aan dat ondanks de verbetering van de studiebegeleiding en de aandacht voor de zogenoemde staartproblematiek de resultaten zijn verslechterd. Het advies “ Vier jaar studeren en geen diploma“ van een academiebrede ingestelde projectgroep bevat mogelijke oplossingen met betrekking de staartproblematiek. De opleiding heeft inmiddels een pakket maatregelen getroffen om het rendement op het beoogde niveau te brengen. Deze maatregelen betreffen ondermeer de contacttijd te vergroten, de studieloopbaanbegeleiding nog meer te intensiveren en resultaatsgericht maken en de staartproblematiek via gerichte acties bestrijden. Tevens voert de opleiding om meer inzicht te krijgen in reden van uitval met de uitvallers -met name in de propedeutische fase - exitgesprekken. Op grond van de uitkomsten van deze gesprekken zijn naar het oordeel van de opleiding meer gerichte maatregelen mogelijk om de toekomstige uitval te beperken en het rendement te vergroten. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft kennisgenomen van de rendementen van de opleiding en ziet dat deze op dit moment nog niet geheel in overeenstemming zijn met de streefwaarden. Het opleidingsmanagement heeft het auditteam tijdens de audit geïnformeerd over maatregelen die de opleiding inmiddels heeft genomen en gaat nemen. Op basis daarvan heeft het auditteam er vertrouwen in dat het rendement van de propedeutische fase zal verbeteren en in lijn zal kunnen komen met de vastgestelde streefwaarden, waarbij zij aangetekend dat deze streefwaarde haar als ambitieus voorkomt. Op basis van deze overwegingen beoordeelt het auditteam het facet ‘Onderwijsrendement’ voor alle varianten als voldoende.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” als voldoende
Alle facetten zijn met een voldoende beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement derhalve positief.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 53
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 54
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding BSK voltijd
Onderwerp 1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
/
Facet
Oordeel V* V G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
G G G V V V G G
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
G V G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V
V*
V* G V V* G G V
V V V V
* Extra aantekening goed
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 55
3.2.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding BSK deeltijd
Onderwerp 1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
/
Facet
Oordeel V* V G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
G G G V V V G G
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
G V G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
G V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V
V*
V*
V* G G V
V V V V
* Extra aantekening goed
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 56
3.3.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door Saxion Hogescholen verzorgde voltijd- en deeltijd varianten van de bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement in aanmerking komen voor accreditatie door de NVAO. Extra aantekening Op basis van de oordelen zoals deze in dit rapport zijn genoemd, heeft het auditteam voor zowel de voltijd als de deeltijdopleiding de kwalificatie goed toegevoegd aan de onderwerpen: 1. “Doelstelling Opleiding” 3. “Inzet van Personeel” 4. “Voorzieningen” 5. “Interne kwaliteitszorg”
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 57
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 58
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren Mr. J.A. (Hans) Frederik De heer Frederik heeft een lange carrière achter de rug, met name op het grensgebied van ICT en onderwijs. Hij heeft onderzoek gedaan bij de Universiteit Twente en heeft daarna tien jaar gewerkt in het HBO: eerst als docent organisatiekunde, later als leerplancoördinator en directeur oriëntatiejaar binnen een grote instelling voor hoger onderwijs. Vanaf 1999 is hij actief als interim manager / consultant met als expertiseterrein het organiseren van onderwijsprojecten. Als interim manager is hij onder andere werkzaam geweest als projectleider waarbij hij als specifieke taak had om het onderwijs en het beroepenveld daadwerkelijk met elkaar te verbinden. Op dit moment doet hij onderzoek bij de Universiteit voor Humanistiek. De heer Frederik is lid van de Orde van Organisatiekundigen en adviseurs (OOA). Dr. J.M.E. (Annemieke) Traag Mevrouw Traag is bestuurskunde en is in 1993 gepromoveerd op het proefschrift “Intergemeentelijke samenwerking; het democratisch gehalte versus verlengd lokaal bestuur” aan de Universiteit Twente. Zij heeft als onderzoeker, projectleider en in leidinggevende functies gewerkt bij verschillende organisaties, waaronder de Universiteit Twente (Faculteit Bestuurskunde), het IPO te Den Haag de gemeente Apeldoorn en de Regio Achterhoek te Doetinchem. Zij is thans secretaris-algemeen directeur Regio Twente. Daarnaast heeft zij verschillende bestuursfuncties, zoals lid van de raad van Toezicht van een woningcorporatie, secretaris Vereniging bestuurskunde Oost- Nederland en vervult zij een freelance docentschap bij de Master Public Management van de Universiteit Twente. Prof. Dr. C.W.A.M. (Kees) Aarts De heer Aarts is politicoloog en werkzaam als hoogleraar Politicologie, in het bijzonder Vergelijkend electoraal gedrag, aan de Universiteit van Twente. Hij studeerde politicologie met als specialisatie onderzoeksmethoden en technieken aan de Universiteit van Amsterdam, en promoveerde in 1990 aan de Universiteit Twente. Hij is gespecialiseerd in politiek gedrag en verkiezingen. Als docent is hij onder meer verbonden aan de opleidingen Bestuurskunde, Bedrijfswetenschappen en European Studies aan de Universiteit Twente. Hij verzorgt ook postacademisch onderwijs. Voorts is hij actief in diverse wetenschappelijke commissies en besturen, onder meer als redactielid van de tijdschriften Methodological Innovations en Electoral Studies. Hij publiceert regelmatig in wetenschappelijke en populariserende media. J. (Jesse) Cijntje Mevrouw Cijntje is vierdejaars student Bestuurskunde/Overheidsmanagement bij de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en studeert binnenkort af. Zij is lid en voorzitter van de opleidingscommissie geweest en heeft verder verschillende functies vervuld bij het studiegenootschap Trias Politica. Zij is werkzaam geweest als adviseur sociale zekerheid bij SHMC Interim B.V. en werkt momenteel als beleidsmedewerker bij de gemeente Noordoostpolder. Mr. T. (Ton) Vis De heer Vis is zelfstandig adviseur op het brede terrein van het onderwijs en scholing. Hij houdt zich bezig met bestuurlijk/organisatorische en juridische vraagstukken, competentieontwikkeling, (inhoudelijke en proces-) begeleiding van projecten en accreditatievraagstukken. In zijn vorige functies was hij coördinerend secretaris hoger onderwijs en later hoofd wetenschappelijke staf, tevens plv. secretaris/ directeur van de Onderwijsraad. Daarnaast vervult hij een aantal nevenfuncties, zoals vice-voorzitter van de Raad van Toezicht van een Zorg en Revalidatiecentrum te Rotterdam, lid van de geschillencommissie WMO van de Besturenraad en lid van de Nederlandse Vereniging Onderwijsrecht en van de werkgroepen “dereguleringswetgeving’ en ‘educational governance’ daar binnen. Verder heeft hij gepubliceerd (o.a. in Thema) over accreditatie in het hoger onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 59
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 60
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 61
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 62
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 63
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 64
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma Accreditatie-audit hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement – dinsdag 21 april 2009 Tijd + ruimte 08.15 – 08.30 08.30 – 08.45
Gesprekspartners
08.45 – 09.00
Managementteam Mr. D.J. (Dick) Sweitser, directeur Drs. M.J. (Monique) Stam, manager innovatie Mr. B. (Bert) Wildering, manager organisatie Managementteam Mr. D.J. (Dick) Sweitser, directeur Drs. M.J. (Monique) Stam, manager innovatie Mr. B. (Bert) Wildering, manager organisatie Drs. J.A.H. (Jack) van Huykelom, projectleider accreditatie
Auditteam
-
Auditteam
Curriculumcommissie BSK/OVH Drs. M.H.M. (Monique) Booijink Mr. F.H. (Frans) Eijkelhof Drs. E.G.P. (Elly) Straatman Drs. M.A. (Marleen) Visser
Auditteam
focus BSK/OVH - Strategisch beleid, visie, missie - Marktpositie / Instroom / Toelating - Internationalisering - Innovatie - Kwaliteitszorg - Minoren - Relatie beroepenveld - Personeel / Scholing - Resultaten / Onderwijsrendement - Alumnibeleid Inhoudelijk opleidingskader en curriculum - Curriculum(ontwikkeling) - Borging actualiteit programma - Internationalisering - Toetsen en beoordelen - Instroom - Studeerbaarheid, studielast - Minoren - Studie(loopbaan)begeleiding
09.00 – 09.30
09.30 – 10.15
Auditteam*
10.15 – 10.30 10.30 – 11.15
10.30 – 11.15 (parallel)
Auditoren
Docenten BSK/OVH voltijd/deeltijd Drs. G.C. (Carlie) Geerdink Drs. ing. G.B.J. (Gerard) Mensink Drs. J.E.C.R. (Jan) Sabee Drs. M.P.T. (Maurits) Sanders Mr. A. (Aydan) Turgut Drs. ing. P.M. (Patricia) Wiebinga Verificatie documenten
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam Voorbespreking auditteam
Definitieve vaststelling programma Verbinding met de audit op 20 april 2009**
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam I:
Studieprogramma en onderwijsleerproces - Relatie beroepenveld - Ontwikkelingen beroepsdomein - Onderwijsontwikkeling - Eindkwalificaties - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Internationalisering - Deskundigheidsbevordering - zie boven plus - inrichting deeltijd - afstemming werk- en leeromgeving (zowel inhoudelijk als in de begeleidingssfeer)
Auditteam II:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 1
Tijd + ruimte 11.15 – 12.00
11.15 – 12.00 (parallel)
Gesprekspartners Studenten BSK/OVH voltijd E. (Egzon) Peci (1 vt) A.A. (Alison) Pieter (1 vt) R.A.O. (Ruben) Kijk in de Vegte (1 vt) D.D.D. (Dennis) Voigt (1 vt) M. (Mark) Paalman (2 vt) A.P. (Arjan) Kroes (2 vt) M.J. (Marianne) Gotink (2 vt) D.M. (Dominick) Woltering (3 vt) B.A.J. (Bati) Goedhart (3 vt) E.H. (Rigo) Heldoorn (4 vt) D.M. (Diederik) van Dijk (4 vt) Studenten BSK/OVH deeltijd A. (Anne) ten Vergert (1 dt) B. (Brenda) Steenhuis (1 dt) R. (Robert) van Egmond (2 dt) T.G. (Theodora) Klein Wolterink (2 dt)
12.00 – 12.45 12.45 – 13.30
Verificatie documenten
13.30 – 13.45
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
13.45 – 15.00 15.00 – 15.15
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditoren Auditteam I:
Onderwerpen - Informatievoorziening - Aansluiting vooropleiding / toelating - Toetsen en beoordelen - Studiebegeleiding (incl. buitenschoolse component / stages) - Studeerbaarheid / studielast - Materiële voorzieningen - Praktijkcomponent - Afstuderen
Auditteam II:
-
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie -
zie hierboven plus: aansluiting werkomgeving – leeromgeving
Verificatie documenten
Auditteam
Pending issues
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Auditteam
*Auditteam: Voorzitter
Mr. J.A. (Hans) Frederik
Leden
Prof. dr. (Kees) Aarts Dr. J.M.E. (Annemieke)Traag J. (Jesse) Cijntje - student
Secretaris
Mr. T. (Ton) Vis
**De audit van de opleiding BSK (21 april 2009) is gecombineerd met de audit van de opleiding MER (20 april 2009) beide opleidingen ressorteren onder de Academie Bestuur en Recht. Een aantal generieke beleidszaken (zoals Lectoraat/Kenniskring) zijn op 20 april aan de orde geweest. We verwijzen naar het audit programma van 20 april 2009.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement, Saxion Hogeschool 2