Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding voor Management, Economie en Recht voltijd - deeltijd - compact
Saxion
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding voor Management, Economie en Recht voltijd - deeltijd - compact CROHO nr. 34435 Saxion
Hobéon® Certificering BV oktober 2009 Auditteam: Mr. J.A. Frederik Prof.mr.dr. A.J.P. Brack M. Nitert R. Meelhuysen Secretaris: D.P.M. de Koning MSc
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.7.1. 1.7.2. 1.7.3. 1.7.4. 1.7.5. 2.
3. 3.1. 3.2.
Inleiding Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Instellingsaudit Saxion Hogeschool Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport 2003 Interne audit 2008 Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 20 april 2009 Bevindingen en beoordeling Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding voor MER, voltijd en deeltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 20 april 2009
1 1 1 1 1 3 4 4 4 6 8 9 9 11 11 11 14 16 17 17 20 23 25 27 30 31 33 36 36 38 40 42 42 44 47 47 49 51 53 53 55 57 57 58
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo bacheloropleiding voor Management, Economie en Recht van Saxion, Enschede.
1.2.
Bereik van de beoordeling
Saxion, in casu de Academie Bestuur en Recht (hierna ook: ABR), verzorgt de hbo bacheloropleidingen Bestuurskunde/overheidsmanagement, de Hogere Juridische Opleiding, Sociaal Juridische Dienstverlening, Integrale Veiligheidskunde en Management, Economie en Recht (hierna ook: MER). De opleiding MER wordt in voltijd en deeltijd aangeboden in Enschede. Daarnaast kent de opleiding de deeltijdvorm MER compact. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd- en deeltijdopleiding MER in één rapport samengevat, omdat beide zijn gericht op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. In het rapport wordt, daar waar nodig, het onderscheid tussen de twee varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door het Kwaliteitsrapport van de opleiding MER van maart 2009.
1.3.
Instellingsaudit Saxion Hogeschool
Op 14 maart 2006 heeft Hobéon een audit uitgevoerd op centraal niveau bij Saxion, waarbij gekeken is naar het beleid op instellingsniveau met betrekking tot alle onderwerpen en facetten uit het NVAO kader. In 2007 en 2008 heeft Hobéon nog een beperkte aanvullende verificatie uitgevoerd. De instellingsaudit werd verricht door W.L.M. Blomen als lead auditor en drs. W.G. van Raaijen als onderwijskundige. De heer Blomen is als directeur en de heer Van Raaijen als senior adviseur en partner werkzaam bij Hobéon Certificering. Als vakdeskundige maakte prof. dr. J.K. van Dijk en als werkvelddeskundige G. de Raad deel uit van dit auditteam. Samengevat komen de bevindingen van de instellingsaudit erop neer, dat Saxion inmiddels voor de onderwerpen uit het NVAO-kader duidelijk beleid heeft vastgelegd, dat door de afzonderlijke academies en opleidingen wordt nagevolgd. De controle op de uitvoering van dit beleid en de werking van de PDCA-cyclus bij de afzonderlijke academies en opleidingen geschiedt onder andere door middel van bilaterale overleggen die de Raad van Bestuur drie maal per jaar heeft met de academiedirecteuren aan de hand van de Businessplannen van de academie, managementrapportages (maraps) en een Management Review/jaarverslag.
1.4.
Karakteristiek van de opleiding
1.4.1. De Academie Bestuur en Recht (hierna ook: ABR) is een van de dertien academies van Saxion. De academie richt zich met haar opleidingen op de domeinen bestuur en recht, zowel in het private als in het publieke domein. 1.4.2. Rond de eeuwwisseling onderscheidde MER Saxion zich van andere MER-opleidingen door relatief veel aandacht voor de juridische discipline. Deze profilering is destijds gekozen omdat er in de regio Twente een constante vraag was naar juridisch geschoolden op hbo-niveau. De juridische profilering is om drie redenen verlaten. 1. De twee visitatiecommissies die MER Saxion in 1997 en 2003 bezochten, adviseerden de opleiding tot een herijking van het profiel. Deze aanbevelingen hebben na de visitatie van
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 1
1997 geleid tot versterking van de component management en na de visitatie van 2003 tot een accentverschuiving naar bestuurlijke bedrijfsvraagstukken, zoals internationalisering, governance en maatschappelijk verantwoord ondernemen. 2. De opleiding heeft juridische profilering losgelaten met de komst van de nieuwe Hogere Juridische Opleiding (HJO). Afgestudeerden van deze opleiding dingen naar dezelfde juridische functies die tot voor kort door MER bachelors werden ingenomen. 3. Het landelijk opleidingsoverleg MER heeft zich in april 2005 bewust gepositioneerd in het domein business administration. Opleidingen in dit domein richten zich op dienstverlenende functies. Centraal in deze functies staan het ontwerpen, beheren en verbeteren van structuren, systemen en processen in dienstverlenende overheids- en maatschappelijke organisaties. 1.4.3. Op 1 oktober 2008 studeerden 540 studenten bij de opleiding, waarvan 370 in voltijd, 110 in deeltijd en 60 in de deeltijdvorm MER Compact. De studenteninstroom is de afgelopen jaren redelijk stabiel. Aan de opleiding zijn 27 docenten verbonden: acht fulltime docenten en 19 parttime docenten. Acht medewerkers hiervan zijn tevens werkzaam in de beroepspraktijk. Beschrijving programma 1.4.4. Het curriculum is gespreid over vier studiejaren en bestaat uit een major met een studielast van 210 studiepunten en een minor van 30 studiepunten. De major is opgedeeld in veertien perioden van tien weken (kwartielen). Vier daarvan vormen de propedeuse, tien de postpropedeuse. Van de tien kwartielen in de postpropedeuse zijn er vier bestemd voor stage en afstuderen. De overige zes kwartielen zijn gereserveerd voor binnenschools onderwijs. 1.4.5. De propedeuse van MER Saxion bestaat uit ABR brede gemeenschappelijk onderdelen en opleidingsspecifieke beroepsoriënterende en beroepsprofilerende modulen. Het eerste blok is grotendeels gemeenschappelijk voor alle studenten van ABR. In dit blok ligt het accent op de oriëntatie op typerende vraagstukken in het beroepenveld en op inleidende modules en trainingen op het gebied van communicatie, onderzoeksvaardigheden en samenwerken. De andere drie blokken zijn thematisch opgezet rond de dominante disciplines binnen de opleidingen van ABR: organisatie en management, recht en economie. Sommige eenheden zijn gemeenschappelijk voor alle studenten van ABR, sommige zijn alleen voor de studenten MER bestemd. De MER-specifieke modulen zijn zo ingericht dat de studenten zich van meet af aan een goed beeld kunnen vormen van de beroepspraktijk. 1.4.6. Het hart van het curriculum in de postpropedeuse zijn de taakgebieden (thema’s) waarop de MER-afgestudeerde actief is: 1) bedrijfskundige processen in organisaties, 2) oprichten onderneming en kredietverlening, 3) (personeels- en kwaliteits)management, 4) regionaaleconomische (vastgoed)ontwikkeling, 5) onderneming en klant en 6) organisatie in beweging. Richtinggevend voor de inhoud van het curriculum zijn de opleidingscompetenties. De stageverplichting is geplaatst in het derde studiejaar, maar kan eventueel ook in het 4e jaar worden geplaatst. In het 3e en 4e jaar kunnen studenten zich specialiseren door de keuze van een minor, een stage en een afstudeerproject. Ze kunnen kiezen voor de minoren Governance, Law, Financiële dienstverlening en Personeelsmanagement. 1.4.7. De MER opleiding wordt aangeboden in drie varianten: voltijd, deeltijd en compact. De eerste twee zijn inhoudelijk gelijk en verschillen alleen in roostertijd, contacttijd, collegegeld en vrijstellings- en EVC-beleid. De MER Compact opleiding is een deeltijdopleiding die drie jaar duurt en waarvoor strengere toelatingscriteria gelden dan voor de “gewone” deeltijdopleiding (zo is de student verplicht een relevante werkomgeving te hebben). ABR heeft in januari 2008 besloten om de onderwijskundige principes van de compacte variant als uitgangspunt te nemen voor alle deeltijdopleidingen van ABR. De deeltijdopleiding MER zal worden heringericht tot een driejarige en vierjarige variant met een gemeenschappelijke kern. Hierdoor zullen de verschillen tussen beide deeltijdvormen geheel verdwijnen. Daarentegen zullen er wel verschillen (zie onderwerp 2) met de voltijdse variant blijven bestaan. De nieuwe deeltijdopleiding MER zal (in beide varianten) per september 2009 worden ingevoerd. Vanaf dat moment zal de bestaande vierjarige deeltijdvariant worden afgebouwd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 2
1.4.8. Voor de ABR is internationalisering sinds het studiejaar 2005-2006 een speerpunt. Voor versterking van de internationaliseringcomponent in het onderwijs is een speciale projectgroep opgericht. Een van de taken van deze projectgroep is het uitbreiden en intensiveren van een netwerk voor internationale stages en uitwisselingsprogramma’s voor studenten en docenten. In september 2009 is de start gepland van het Final Year (International Classroom) Business, Public Management and International Law. Het Final Year is een constructie die Saxion heeft ingesteld om buitenlandse studenten in staat te stellen, samen met Nederlandse studenten in Enschede onderwijs te volgen en mee te doen aan een praktijkproject. De omvang is 60 studiepunten en de voertaal is Engels.
1.5.
Visitatierapport 2003
In het visitatierapport ‘Breed en Veelzijdig’ dat in 2004 verscheen, komt de visitatiecommissie tot de conclusie dat MER Saxion competente afgestudeerden op de arbeidsmarkt aflevert die over voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden beschikken. Er is ook kritiek. Die betreft vooral de profilering van de opleiding en de externe oriëntatie, waaronder internationalisering. Voorts plaatst de commissie kanttekeningen bij de werk- en toetsvormen in de opleiding en het onderwijsrendement. In de bestuurlijke reactie op het visitatierapport somt de opleiding de maatregelen op die zij naar aanleiding van de visitatie wil nemen. Al deze maatregelen zijn tussen 2004 en 2008 afgerond. Een opsomming: De profilering van de opleiding. MER Saxion heeft sinds 2004 een breed en bedrijfskundig profiel met een accent op de dienstensector. In het huidige curriculum is het juridische profiel verlaten en wordt evenwichtig aandacht besteed aan economische, juridische en managementcomponenten. Externe oriëntatie: De opleiding heeft in 2006 een plan uitgewerkt gericht op verdere implementatie van de thema’s internationalisering en globalisering. In het verlengde daarvan is Engels weer op het programma gezet. Ook is in het curriculum ruimte gemaakt voor nieuwe internationaal georiënteerde modules en activiteiten. MER stagiairs en afstudeerders vinden hun plek sindsdien onder meer in bijvoorbeeld Engeland, Duitsland, Curaçao en de USA. De externe oriëntatie is voorts versterkt door de contacten met de beroepenveldcommissie uit te breiden en beter te benutten. De opleiding beschikt over een tien leden sterke en breed samengestelde beroepenveldcommissie. Ieder lid van de commissie heeft zich op verzoek van de opleiding op basis van deskundigheid en affiniteit ontfermd over een van de taakgebieden van de major of over de minors Financiële dienstverlening en Law. Door dit proces van adoptie is de beroepenveldcommissie nauw betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. De werk- en toetsvormen. Binnen het kader van de ABR brede onderwijsvisie en het didactisch concept wordt actief leren van de studenten uitgelokt en gestimuleerd door beroepsgerichte opdrachten. Via toetsing aan de hand van praktijkproeven en beroepsproducten gaat de opleiding na of de student de door de opleiding geformuleerde competenties heeft verworven. Sinds augustus 2008 ontwikkelt de opleiding competentiekaarten. Op deze kaarten wordt vastgelegd welke beroepstaken en competenties in een taakgebied centraal staan en welke kennis en vaardigheden nodig zijn om de competenties adequaat te kunnen verwerven. Het onderwijsrendement. De opleiding heeft streefcijfers geformuleerd voor de onderwijsvraagfactor, studentenaantallen, gemiddeld aantal studiepunten per student per studiejaar, gemiddelde verblijfsduur van uitvallers en afstudeerders, het aantal uitvallers en het aantal afstudeerders.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 3
1.6.
Interne audit 2008
Saxion heeft in zijn kwaliteitszorgsysteem opgenomen dat voorafgaande aan de visitatie voor een accreditatie een interne audit wordt uitgevoerd. Voor de opleiding MER is dit gebeurd op 2 en 3 december 2008. Het auditteam heeft kennisgenomen van het rapport van deze interne audit (Auditrapport MER, januari 2009). In het algemeen heeft het panel positief geoordeeld over de kwaliteit van de voltijd variant van de opleiding MER. Ten aanzien van de deeltijdvariant, met name de compacte, heeft het auditpanel enkele kritische kanttekeningen geplaatst bij onder meer het vrijstellingenbeleid, de geringe variatie in werkvormen en de verantwoording van de studielast. De toetsing en opbouw van het programma is in eerste instantie niet op de competenties gebaseerd, maar op kennis, vaardigheden en daarnaast ook op competenties, waarmee de aard van competenties (geïntegreerd kennis, vaardigheden en gedrag) effectief losgelaten wordt. Het panel heeft daardoor de indruk dat de competenties niet vertaald zijn in onderwijsprogramma’s, maar dat de inhoudelijke pijlers centraal staan in het curriculum, en dat de competenties er daarom later aan gekoppeld zijn. Het auditteam heeft de uitkomsten van de interne audit betrokken bij zijn beoordeling van de opleiding MER. Het team heeft vastgesteld dat de aandacht voor kwaliteit en groei in veel facetten herkenbaar is. De grote hoeveelheid verbeterslagen in combinaties met de grote hoeveelheid functies en het inspringen op vele ontwikkelingen vindt het auditteam een aandachtspunt, ondanks dat het team tijdens de audit geen negatieve effecten hiervan heeft kunnen ontdekken.
1.7.
Aanpak
1.7.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijd en deeltijd varianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt dat de opleiding zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste heeft gebaseerd op het landelijke beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een MER-opleiding op hbo-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 4
Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door opleiding MER aangeleverde schriftelijke informatie: Kwaliteitsrapport Studiegids; Onderwijs- en Examen Regeling – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door opleiding MER aangeleverde documentatie heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van beide opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van management, economie en recht, één student, één lead auditor en één secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op de niveaus van management, coördinatie, examencommissie, docenten en studenten heeft getoetst of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door verscheidene malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van aanvullende documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming.
1
De visitatie heeft op 21 en 22 mei 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 5
De
aanvullende, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht van cv’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten.
Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding(-en) werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.7.2. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 6
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 7
1.7.3. Auditteam Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Mr. J.A. Frederik Prof. mr. dr. A.J.P. Brack – vakdeskundige M. Nitert – werkvelddeskundige R. Meelhuysen – studentlid D.P.M. de Koning MSc
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding MER noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Frederik is lead auditor. Hij heeft inmiddels diverse audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. Hij is actief als consultant en heeft een lange carrière achter de rug, met name op het grensgebied van ICT en onderwijs. Hij heeft in zijn vorige en huidige functies (o.a. als docent, leerplancoördinator, projectmanager en directeur oriëntatiejaar) ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan hbo-opleidingen gesteld worden. De heren Nitert en Brack hebben zich in hun beoordeling, vanuit werkveld en vakgebied, met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer Brack heeft zich in zijn beoordeling gericht op de kwaliteit van de opleidingen, de actualiteit en relevantie van het richtinggevend domeinspecifieke kader. Hij is sinds 1991 hoogleraar Juridische aspecten van de bedrijfskunde (bedrijfsrecht) aan de Universiteit Twente, faculteit Management en Bestuur en sedert 2000 raadsheer-plaatsvervanger (incidenteel rechter) in het Gerechtshof Arnhem. De heer Nitert heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Management, Economie en Recht op hbo-niveau. Hij is heeft een leidinggevende functie bij E-brigde, het Shared Service Center van de Randstad Groep in Nederland. Binnen Randstad heeft hij functies bekleed op het gebied van marketing, management, kwaliteitszorg en finance. De heer Meelhuysen is derdejaars student Management, Economie en Recht (afstudeerrichting Commerciële Bedrijfskunde) bij Hogeschool Utrecht. Hij heeft in het kader van deze studie een half jaar gestudeerd aan het Athlon Institute of Technology in Ierland (Bachelor of Business). De heer Meelhuysen neemt deel aan het Topclass-programma van de Faculteit Economie & Management en is daarnaast lid van het studentenpanel van de opleiding MER. Mevrouw De Koning heeft tijdens haar studie Internationaal Management diverse (financieel-) economische en juridische vakken gevolgd. Tijdens haar studie Cultuur, Organisatie en Management aan de VU heeft zij daarnaast ervaring opgedaan met bestuurlijke vraagstukken, organisatieverandering en strategisch management. Tevens heeft zij in haar huidige functie ervaring in kwaliteitsmanagement opgebouwd. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 8
1.7.4. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.7.5. Programma visitatie 20 april 2009 Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 9
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 10
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO. Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen Visie van de opleiding MER Saxion beschikt over een eigen visie op het beroep. De opleiding profileert zich expliciet als een bedrijfskundige opleiding. De opleiding is gericht op het verwerven van bekwaamheid in het werken aan vraagstukken op bedrijfskundig gebied, die zich in organisaties in verschillende contexten voordoen. Recent is begonnen het accent te verleggen naar bestuurlijke bedrijfsvraagstukken die te maken hebben met internationalisering, interne organisatie en procesbeheersing. De opleiding kiest voor de dienstensector – waaronder zij ook diensten binnen de overheid schaart – als primair aandachtsveld. De opleiding MER leidt bachelors op die inzetbaar zijn in een breed scala van beleidsvoorbereidende, adviserende en leidinggevende functies op tactisch niveau. Zij verrichten hun werkzaamheden in een veelheid van organisaties in het publieke en private domein. Voorbeelden van startfuncties van MER afgestudeerden zijn medewerker kwaliteitszorg, consultant, adviseur P&O, accountmanager bank- en verzekeringen, procesmanager, bedrijfsadviseur Kamer van Koophandel, subsidieadviseur, productontwikkelaar pensioenen en verzekeringen en ambtelijk secretaris. Al deze beroepen zijn relevant voor de eerste baan tot ongeveer vijf jaar werkervaring. Na 5 jaar praktijkervaring kunnen de diverse functies op managementniveau uitgevoerd worden. Beroeps- en opleidingsprofiel Het profiel van Saxion MER (vastgelegd in het Onderwijs- en toetsplan) is gebaseerd op het landelijk vastgesteld beroeps- en deskundigheidsprofiel dat in 1998 is vastgesteld door alle MERopleidingen in het Landelijk Overleg Opleidingen MER (LOO MER) en dat geaccordeerd is door vertegenwoordigers uit het beroepenveld. Saxion MER neemt via dit overleg deel aan discussies over actuele ontwikkelingen. In 2008 is het landelijk vastgesteld profiel vernieuwd. Het profiel is duidelijker geformuleerd; het kenmerkende van de MER (met name de integrale bedrijfskundige benadering) is explicieter verwoord. MER Saxion heeft actief bijgedragen aan de vernieuwing van het profiel. Daardoor heeft de opleiding al op het profiel kunnen anticiperen, bijvoorbeeld door de aandacht in het curriculum voor procesmanagement, maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), internationalisering en corporate governance. MER Saxion heeft de volgende zes taakgebieden gedefinieerd als de kern van het major gedeelte van de opleiding. 1. oprichten onderneming en kredietverlening (OON); 2. bedrijfskundige processen in organisaties (BPO); 3. (personeels- en kwaliteits)management (MAN); 4. regionaal-economische (vastgoed)ontwikkeling (VST); 5. onderneming en klant (O&K); 6. organisatie in beweging (OIB). Voor elk van deze taakgebieden heeft de opleiding een set eigen domeinspecifieke competenties ontwikkeld. In totaal werkt de opleiding met 19 opleidingscompetenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 11
De opleiding heeft deze competenties getoetst aan het landelijk profiel. Op grond van deze toetsing heeft zij vastgesteld dat de eigen opleidingscompetenties de landelijke competenties omvatten. Elke competentie is geformuleerd als het vermogen van een afgestudeerde in een bepaalde beroepsrol een beroepstaak uit te voeren of een vraagstuk op te lossen in een authentieke context. MER compact sluit net als MER voltijd en MER deeltijd aan op de landelijke competenties. In vergelijking met MER voltijd en deeltijd is MER compact wat economischer van aard en iets meer gericht op de industriële sector. In de komende jaren zal meer aansluiting met het MER voltijd curriculum worden gezocht. Validering door het werkveld De opleiding kent een beroepenveldcommissie. Deze bestaat uit tien leden die samen de volgende deskundigheden vertegenwoordigen: recht, kwaliteitsmanagement, controlling, marketingmanagement, bedrijfskunde, ICT, opleidingsdeskundigheid (oud studenten) en algemene werkvelddeskundigheid (werknemers van stagebiedende bedrijven). De beroepenveldcommissie houdt zich actief bezig met de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk. Zo is m.i.v. het studiejaar 2008-2009 elk van de leden van de beroepenveldcommissie gekoppeld aan een taakgebied van de hoofdfase, zodat vanuit het beroepenveld een inhoudelijke bijdrage geleverd kan worden (zie ook facet 2.1). De opleidingscompetenties zijn gevalideerd door de beroepenveldcommissie van de opleiding. Ook heeft de beroepenveldcommissie van MER Saxion een belangrijke inhoudelijke bijdrage geleverd aan het MER beroepsprofiel (zoals vastgesteld door het LOO MER in 2008). De commissie heeft tussenproducten besproken en erop gereageerd. Veel van haar adviezen zijn verwerkt in het uiteindelijke product. Naast de beroepenveldcommissies per opleiding is er een raad van advies die het managementteam van ABR adviseert over de strategische positionering van de academie. De leden van de raad van advies zijn senior functionarissen en/of bestuurders in de werkvelden waarvoor ABR de studenten opleidt. Internationalisering Zoals wij hierboven hebben aangegeven, is de opleiding recent begonnen om het accent te verleggen naar bestuurlijke bedrijfsvraagstukken die o.a. te maken hebben met internationalisering. Verder heeft zij naast de zes eerdergenoemde taakgebieden het taakgebied internationalisering geformuleerd. Dit is voor een deel opgenomen bij het taakgebied organisatie in beweging (OIB). De opleiding heeft beschreven over welke kennis, vaardigheden en attitudes de student moet beschikken, wil hij competenties op het gebied van internationalisering hebben. De opleiding denkt hierbij bijvoorbeeld aan kennis over recht, economie en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen in een internationale context, gedrag en houding m.b.t. gevoeligheid voor verschillen bij interculturele en internationale contacten en sociaalcommunicatieve vaardigheden zoals Engels spreken bij presentaties en onderhandelingen. De opleiding wil m.b.t. internationalisering ook zaken betrekken als Maatschappelijk verantwoord ondernemen (internationale codes voor verantwoording), Corporate Governance (voorschriften, rules voor verslaglegging, compliance), (Inter)nationale culturele verschillen (intercultureel management) en bedrijfs- en professionele ethiek (professionele integriteit en corruptiepreventie). Om studenten deze competenties te laten verwerven, heeft de opleiding ervoor gekozen om internationalisering en globalisering als rode draden door de opleiding te weven zodat herhaald aandacht wordt gegeven aan deze thema’s. M.b.t. de aandacht voor internationalisering in het curriculum van de opleiding MER verwijzen wij naar facet 2.2.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 12
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende oordelen: Het auditteam heeft kennis genomen van het landelijk profiel en de vertaling daarvan naar competenties van de opleiding. Het team is van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleiding MER corresponderen met de kerntaken van een beginnend beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een opleiding MER. Het auditteam is van mening dat de opleiding op adequate wijze de landelijk vastgestelde competenties heeft vertaald naar eigen opleidingscompetenties. Via de beroepenveldcommissie heeft de opleiding een aantoonbare relatie met het werkveld. Deze commissie houdt zich actief bezig met de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk. Het team constateert dat de opleiding de competenties heeft besproken met de beroepenveldcommissie en deze door de commissie heeft laten valideren. Het auditteam is van mening dat de opleiding een heldere visie heeft op internationalisering in relatie tot het domein waarin zij zich begeeft. Het auditteam juicht de ambitie van de opleiding om de internationale dimensie steviger in het programma te verankeren toe. Naar mening van het auditteam zou de opleiding meer kunnen doen met het internationale werkveld. Het team wil dan ook aanbevelen om een netwerk van internationale contacten in het werkveld verder op te bouwen, al dan niet in samenwerking met andere opleidingen in het domein.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 13
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’. Voor de verantwoording over het hbo-niveau heeft de opleiding aansluiting gezocht met de tien generieke kernkwalificaties voor de hbobacheloropleidingen, zoals de Commissie Franssen die heeft geformuleerd. Deze kernkwalificaties hebben expliciet een rol gespeeld bij de ontwikkeling van het curriculum, het formuleren van de competenties en de leerdoelen en het opstellen van de opdrachten. Uit de relatie met de opleidingscompetenties leidt het auditteam af dat de tien generieke hbo-kwalificaties afgedekt zijn. Dublin Descriptoren Als referentiekader voor de bepaling of de eindkwalificaties aansluiten bij internationaal geaccepteerde beschrijvingen, gebruikt de opleiding de Dublin Descriptoren. De beschrijving van de eindkwalificaties bevat weliswaar geen expliciete verwijzing naar de Dublin Descriptoren, maar de opleiding heeft in het Kwaliteitsrapport Bacheloropleiding Management, Economie en Recht (d.d. maart 2009) wel aangegeven hoe de studenten via competentieontwikkeling in de vier leerlijnen (kennislijn, integrale leerlijn, vaardigheidslijn en studieloopbaanontwikkelingslijn) toewerken naar het bachelorniveau, zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren. Hieronder geven wij een beschrijving van de competentieontwikkeling bij Saxion MER in relatie met elk van de vijf Dublin Descriptoren: Kennis en inzicht: de verwerving van kennis en inzicht door studenten vindt plaats in de kennislijn (conceptuele leerlijn). In deze leerlijn krijgen de studenten cursussen aangeboden en leren zij de voor de beroepsuitoefening relevante concepten, modellen, gezichtspunten en theorieën begrijpen en gebruiken. Toepassen kennis en inzicht: in de integrale leerlijn, de stage en de afstudeerfase leren de studenten kennis en vaardigheden toe te passen bij het oplossen van beroepsproblemen en het maken van beroepsproducten. Oordeelsvorming: oordeelvorming is aanwezig in de integrale leerlijn, met name bij het beoordelen van informatie, het ordenen van gegevens, het afwegen van oplossingsalternatieven en het trekken van conclusies. Communicatie: communicatie en taal worden getraind en beoordeeld in de vaardigheidslijn. Er zijn bijvoorbeeld trainingen communicatieve vaardigheden, schriftelijk adviseren, gespreksvoering en coöperatieve vaardigheden. Toepassing van deze vaardigheden heeft plaats in de integrale leerlijn, in de stage en de afstudeerfase. Schriftelijk adviseren komt terug in studieonderdelen die met een rapport worden afgesloten. In de propedeuse ligt expliciet het accent op de communicatieve vaardigheden. Leervaardigheden: in de studieloopbaanontwikkelingslijn leren studenten te reflecteren op en betekenis te geven aan leer- en werkervaringen in studie en beroep. Daarnaast leren ze om op basis van ervaring en reflectie hun professionele ontwikkeling vorm te geven en te sturen. Ook worden ze ondersteund bij het identificeren en vaststellen van ambities, kwaliteiten en te ontwikkelen competenties. In feite gaat het in deze leerlijn om de ontwikkeling van het leervermogen. De opleiding geeft aan dat de opleidingscompetenties in de toekomst worden getoetst aan de hand van beoordelingsaspecten die zijn afgeleid van de Dublin Descriptoren, waardoor er een direct verband is tussen de opleidingscompetenties en de vijf descriptoren. Het auditteam acht deze ontwikkeling een goede zaak.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 14
Samenvattend is het auditteam van mening, dat de eindkwalificaties qua reikwijdte en complexiteit overeenkomen met de reikwijdte en complexiteit waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen. Van belang is, dat gebleken is dat de leden van de beroepenveldcommissie feedback geven op het behaalde hbo-niveau bij het afstuderen. Zij zijn van mening dat MER-studenten voldoen aan het bachelorniveau zoals beschreven in de vijf Dublin Descriptoren (zie voor toelichting facet 6.1).
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende oordelen: Het team stelt vast dat de nagestreefde eindkwalificaties aantoonbaar aansluiten bij de Dublin Descriptoren. De opleidingscompetenties zijn niet direct gekoppeld aan de Dublin Descriptoren, maar in de competentieontwikkeling van studenten via vier leerlijnen heeft elke dimensie van de Dublin Descriptoren een herkenbare plaats gekregen in het opleidingsprogramma. Van belang is dat gebleken is, dat de leden van de beroepenveldcommissie feedback geven op het behaalde hbo-niveau bij het afstuderen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 15
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs De opleiding heeft in het beroepsprofiel van MER en de daarmee samenhangende beroepscompetenties de generieke hbo-kwalificaties en de Dublin Descriptoren verwerkt en sluit hiermee aan bij de beschrijving van het bachelorniveau. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De wijze waarop de opleiding aansluit bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor, beoordeelde het auditteam reeds als voldoende (zie facet 1.2). Beroepsonderwijs De eindkwalificaties van de opleiding MER zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar (zie 1.1) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor de MER bedrijfskundige relevante werkveld geborgd.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende oordelen: In facet 1.1 hebben wij reeds aangegeven welke eindkwalificaties de opleiding hanteert en hoe deze aansluiten op door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel. De opleidingscompetenties zijn geformuleerd in samenspraak met het afnemend werkveld en zijn door dit werkveld gevalideerd. De oriëntatie op het voor de MER bedrijfskundige relevante werkveld is geborgd. In facet 1.2 hebben wij reeds aangegeven dat het auditteam van oordeel is dat de opleidingscompetenties qua reikwijdte en complexiteit overeenkomen met de reikwijdte en complexiteit waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen. Op basis hiervan kan de opleiding worden gerekend tot het hoger onderwijs.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Alle facetten zijn positief beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Doelstelling Opleiding” is voor de opleiding Management, Economie en Recht derhalve positief.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van het onderwerp “Doelstellingen opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 16
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing. Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen Kennisontwikkeling via vakliteratuur en aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal Het auditteam heeft tijdens het visitatiebezoek de boekenlijst bestudeerd en concludeert dat de aangeboden literatuur voldoende breed, overwegend relevant en van het voor de opleiding relevante hbo-niveau is. Studenten maken vooral gebruik van Nederlandse literatuur. Waar nodig of gewenst wordt Engelstalige literatuur gebruikt. In de blokboeken wordt verder verwezen naar aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal. Zo staat in het blokboek Oprichten van een onderneming (OON) dat materiaal nodig is uit bronnen zoals de KvK, brancheorganisaties, banken, Syntens, CBS en overheidspublicaties om alle relevante informatie t.b.v. een onderbouwd ondernemingsplan te maken. Binnen de conceptuele leerlijn wordt er ten slotte gebruik gemaakt van casuïstiek uit de beroepspraktijk. Kennisontwikkeling via interactie met de beroepspraktijk Het auditteam stelt vast dat de interactie met de beroepspraktijk goed is geregeld. Het MERcurriculum is zo opgezet dat de studenten tijdens hun hele studie in aanraking komen met de beroepspraktijk. Zowel in de conceptuele als in de integrale leerlijn vindt uitwisseling plaats met de beroepspraktijk via bedrijfsbezoeken, het in alle modulen uitvoeren van opdrachten die aan de beroepspraktijk zijn ontleend en het bijwonen van gastcolleges door sprekers uit het bedrijfsleven. In de integrale leerlijn leren studenten vraagstukken oplossen die kenmerkend zijn voor de beroepspraktijk van de startende professional. De opdrachten in de integrale leerlijn lijken zoveel mogelijk op opdrachten of taken uit de beroepspraktijk: ze worden door het werkveld aangeleverd of ze worden in het werkveld uitgevoerd. De opdrachten worden rechtstreeks afgeleid uit de taakgebieden en leiden tot beroepsproducten. In het derde jaar van de opleiding lopen studenten 20 weken stage. De activiteiten die studenten in de stageperiode uitvoeren, hebben betrekking op een of enkele van de taakgebieden en de bijbehorende competenties. In het vierde jaar sluiten de studenten de opleiding af met een afstudeerproject van een halfjaar bij een bedrijf. In deze fase bewijzen studenten dat zij in staat zijn zelfstandig een extern geworven praktijkprobleem op te lossen. Voor MER Compact geldt dat de praktijkcomponent zeer sterk is, doordat elk kwartiel een thema centraal staat dat is opgebouwd rond opdrachten in de eigen beroepspraktijk: zogenoemde action learning opdrachten. Ook deeltijdstudenten voeren een deel van de opdrachten uit op hun eigen werkplek. Kennisontwikkeling via toegepast onderzoek Sinds 2005-2006 is een onderzoekslijn van in totaal 12 studiepunten door het programma “geweven” (onderwijseenheden probleemanalyse en onderzoeksvaardigheden 1 t/m 3). ABR heeft in de notitie Onderzoeksvaardigheden competenties geformuleerd op het gebied van wetenschappelijke vorming en onderzoek die studenten in de opleidingen moeten verwerven. Onderzoeksvaardigheden worden geoefend in integrale opdrachten. Een voorbeeld hiervan is kwartiel 3.3 waarin studenten een kwalitatief onderzoek voor een externe opdrachtgever uitvoeren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 17
Voorts moeten de studenten in de cursus methoden en technieken van onderzoek en in het practicum interviewtechniek onderzoeksvaardigheden toepassen. Tot slot is er de afstudeeropdracht waarin studenten zelfstandig een onderzoek in de praktijk uitvoeren. In het huidig curriculum van MER Compact verwerven studenten onderzoeksvaardigheden d.m.v. het uitvoeren van allerlei onderzoeken gedurende de studie, bijvoorbeeld een kwantitatief onderzoek bij de action learning opdracht ‘Marketing in de eigen organisaties’. Vanaf studiejaar 2009-2010 kent ook MER Compact de aparte onderwijseenheden onderzoeksvaardigheden. Probleemanalyse is geïntegreerd in een action learning opdracht. 69% van de studenten vindt dat ze voldoende onderzoeksvaardigheden ontwikkelen tijdens de opleiding (Studenttevredenheidsonderzoek 2008). Ze beoordelen dit onderdeel van de studie met het cijfer 7,3. De opleiding werkt samen met de lectoraten Governance, Gebiedsontwikkeling & Recht, Regionale Ontwikkeling en Kennisinnovatief ondernemerschap. De lectoren dragen bij aan de inhoud van de cursussen en/of de trainingen en geven gastcolleges. Binnen de kenniskringen van deze lectoraten worden docenten en studenten de gelegenheid geboden om onderzoek te verrichten naar actuele thema’s. Zo doen bij de lectoraten Gebiedsontwikkeling en recht en Kennisinnovatief ondernemerschap studenten mee aan onderzoeken (o.a. via student-assistentschappen). Vanuit de lectoraten zijn ook minoren ontwikkeld en uitgevoerd. Uit het gesprek met lectoren en docentleden van enkele kenniskringen is de commissie gebleken dat in korte tijd vooruitgang is geboekt om de koppeling tussen onderzoek en onderwijs te maken. Dit blijkt uit de cyclus onderzoekvaardigheden in het curriculum en doordat enkele docenten met een deeltijdtaak voor onderzoek reeds gastcolleges hebben gegeven over hun onderwerp van research. De waarde van de lectoraten, de meerwaarde van het daar uitgevoerd toegepast onderzoek en het direct inbrengen van de opgedane kennis in het onderwijs werd tijdens de panelgesprekken nadrukkelijk onderstreept. De opleiding is zich ervan bewust dat de relatie met lectoraten en onderzoeksprogramma’s (nog) meer aandacht vraagt. Zij werkt dan ook hard aan intensivering van deze relatie, o.a. door meer docenten lid te laten worden van een kenniskring en meer studenten hierin te betrekken. Verbanden met actuele ontwikkelingen Door de praktijkcomponenten in het curriculum is er een hechte relatie met actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de beroepspraktijk. De opleiding onderhoudt contact met het werkveld door onder andere de beroepenveldcommissie. Het auditteam heeft kennis genomen van de verslagen van de beroepenveldcommissie. Hieruit valt af te leiden dat de actuele ontwikkelingen in het vakgebied worden gevolgd en vertaald naar het onderwijs. Zo wordt er op advies van de beroepenveldcommissie meer aandacht besteed aan adviesvaardigheden, verandervaardigheden en governance. Daarnaast zijn docenten actief binnen de stagebegeleiding en begeleiding bij het afstudeertraject. Zij komen in contact met bedrijven en uit deze ervaringen wordt casuïstiek in het programma ingezet. Een van de voorbeelden is de training commerciële gespreksvoering, die op advies van stagebiedende bedrijven in het curriculum is opgenomen. Ontwikkeling van beroepsvaardigheden en verbanden met actuele beroepspraktijk In elk studiejaar is in de programma’s van de voltijdse, de deeltijdse leerroute en de leerroute MER Compact ruimte gereserveerd voor het oefenen van beroepsvaardigheden. Voorbeelden van deze vaardigheden zijn gespreksvoering, argumenteren, pleiten, onderhandelen, onderzoeken, adviseren, leiding en begeleiding geven aan collega’s en groepen, informatievaardigheden en ICTvaardigheden. Naast deze vaardigheden die in de vaardigheidslijn worden getraind, ontwikkelen studenten ook vaardigheden als interviewen, analyseren, rapporteren en presenteren. Voor de deeltijdopleiding en de opleiding MER Compact geldt dat studenten beschikken over een relevante werkplek en daarmee in direct verband staan met de actuele beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 18
Belangrijk in dit verband is de constatering dat het studieprogramma de werkomgeving van de student als een van de uitgangspunten hanteert bij de programmering van het binnenschools curriculum. Zo is bij MER Compact het uitgangspunt voor onderwijsontwikkeling niet een (gegeneraliseerde) beroepstaak in een fictieve praktijk, maar veel meer het onderzoek naar en de beoordeling van bepaalde bedrijfskundige kennis in de eigen beroepspraktijk. De opleiding geeft aan dat de koppeling met de beroepspraktijk verder onder meer wordt gewaarborgd door: het betrekken van het werkveld bij de uitvoering en de beoordeling van het programma. In toenemende mate wordt de praktijk betrokken bij de integrale opdrachten in de vorm van opdrachtverwerving, begeleiding, gastsprekers of medebeoordelaars. Een concreet voorbeeld is het taakgebied ‘Oprichten Onderneming’ waar door een van de lectoren, een zelfstandig ondernemer en een medewerker van de Kamer van Koophandel Enschede opstartcolleges worden gegeven. Deze externen zijn tevens medebeoordelaar van de presentaties van business plannen. Daarnaast is er een expert panel (ABN AMRO, KvK, Zuivelhoeve, Innobrands) betrokken bij de finalepresentatie van de vier beste business plannen; de betrokkenheid van de beroepenveldcommissie bij de onderscheiden kwartielen. De leden van de beroepenveldcommissie hebben elk een kwartiel in het programma geadopteerd. Adoptie houdt in dat zij over de schouders van de docenten meekijken naar het programma, het mee helpen ontwikkelen door het aandragen van casuïstiek en beroepsproblemen, indien mogelijk optreden als gastdocent of aanwezig zijn bij de toetsing en de prestaties van de studenten mee beoordelen; partnerschappen op strategisch niveau, o.a. met KienhuisHoving Advocaten en Notarissen, de Politieacademie, Grolsch, Gemeente Enschede, ABN AMRO. Oordeel studenten Studenten beoordelen in het studenttevredenheidsonderzoek van 2008 de aansluiting met actuele ontwikkelingen met een 7,5. Zij vinden dat de opleiding voldoende praktijkgericht is (cijfer 6,6) en zij zijn van mening dat zij voldoende contact met de beroepspraktijk hebben (cijfer 6,4). Ook zijn docenten volgens hen voldoende op de hoogte van de beroepspraktijk (cijfer 7,4). Studenten hebben ook in het gesprek met het auditteam hun tevredenheid getoond over de praktijk- en beroepsgerichtheid van het programma.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende oordelen: Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat kennisontwikkeling plaatsvindt aan de hand van aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en relevante vakliteratuur. De beroepsgerichtheid is duidelijk in het curriculum zichtbaar. De interactie studenten – beroepenveld vindt reeds in het eerste jaar plaats en kent – in de hoofdfase – meer buitenschoolse momenten dan alleen de stage en de afstudeerperiode. Studenten komen in aanraking met onderzoeksmethoden en de opleiding werkt actief aan versterking en herinrichting van het curriculum op onderzoeksvaardigheden in zowel de propedeuse als de postpropedeuse. Actuele ontwikkelingen worden via de beroepenveldcommissie, docenten (o.a. stage- en afstudeerbezoeken) en lectoraten ingebracht. Docenten geven aan actuele ontwikkelingen in de voorbeeldensfeer in hun eigen onderwijs te verwerken. Het werkveld wordt hoe langer hoe meer betrokken bij de uitvoering en de beoordeling van het programma. De deeltijdstudenten en studenten die de MER Compact volgen, staan reeds in direct contact met de beroepspraktijk. De afstemming op en relevantie van de specifieke beroepssituatie van de student wordt goed in beeld gebracht en geborgd. Er is een sterke wisselwerking tussen de individuele beroepspraktijk van de student en de leeromgeving.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 19
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen Adequate concretisering eindkwalificaties MER Saxion heeft zes taakgebieden gedefinieerd als de kern van het major gedeelte van de opleiding. Voor elk taakgebied heeft de opleiding competenties ontwikkeld (zie facet 1.1). Elke competentie bestaat uit vier elementen: 1) beroepsproducten en diensten, 2) specificaties van producten of diensten, 3) beroepsrollen en 4) context. De opleiding heeft aangegeven welke vaardigheden, kennis en attituden nodig zijn om de beroepsproducten te kunnen leveren conform het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Voor de kennis- en vaardigheidselementen heeft de opleiding vervolgens leerdoelen geformuleerd. De leerdoelen zijn opgenomen in de blokboeken. De opleiding heeft de doelen uitgewerkt in leeropdrachten. Deze leeropdrachten zijn ondergebracht in de onderwijseenheden van de kennislijn en vaardigheidslijn (resp. cursussen en trainingen van minimaal 3 EC). De attituden komen vooral terug in de algemene kernkwalificaties voor de hbo-bachelor. Het auditteam heeft een aantal van deze blokboeken bestudeerd. De blokboeken zijn duidelijk over de te behalen doelen. Ook in de stagehandleiding en bij het afstuderen is dit het geval. Vertaling eindkwalificaties – leerdoelen Op het niveau van leerdoelen wordt de koppeling eindkwalificaties – leerdoelen duidelijk via de zogenoemde competentiekaarten. Per taakgebied heeft de opleiding een competentiekaart opgesteld. Op deze competentiekaarten zijn de kennis- en vaardigheidsvakken aangegeven die onder een taakgebied vallen. Bij vastgoedontwikkeling zijn dit bijvoorbeeld de cursussen financieeleconomische aspecten, publiekrecht en privaatrecht en de training argumenteren en structureren. Bij elke cursus is aangegeven onder welke component (M, E of R) de cursus valt. De ontwikkeling van competentiekaarten is een proces waar de opleiding hard mee bezig is, maar dat ten tijde van de audit nog niet was afgerond. De opleiding geeft op een van de competentiekaarten aan dat de beschrijvingen van de leerdoelen per vak nog niet altijd overeenkomen met de algemene leerdoelen. Ook wordt aangegeven dat veel leerdoelen zijn herschreven en dat de moduleverantwoordelijke en de kwartielcoördinator moeten nagaan of de eindkwalificaties via deze leerdoelen nog altijd adequaat zijn vertaald. Het auditteam vindt de competentiekaart een uitstekend instrument om de relatie zichtbaar te maken tussen de competenties enerzijds en de leerdoelen anderzijds. Het team moedigt de opleiding dan ook aan om de competentiekaarten verder te ontwikkelen voor het gehele programma. Het is hierbij van belang dat de competentiekaarten zich ook richten op buitenschoolse activiteiten. Mogelijkheid om geformuleerde eindkwalificaties te behalen Het programma van de voltijd en deeltijdopleiding kent een vergelijkbare opbouw. De propedeuse is vooral gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van de opleiding – de pijlers organisatiekunde, bedrijfseconomie en juridische praktijk komen in de propedeuse aan bod – en het verwerven van een beeld van het vakgebied (beroepsoriëntatie). Studenten geven aan dat de opleiding daarin goed slaagt. De latere jaren bieden verdieping en verbreding. De vakken in de hoofdfase zijn per kwartiel steeds gecentreerd rondom de zes taakgebieden. In het derde jaar vinden de stages plaats.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 20
Het vierde jaar staat in belangrijke mate in het teken van het (externe) afstudeerproject. Daarnaast is er in het vierde jaar ruimte voor een minor. De minor is bedoeld om het competentieprofiel van de bachelor te completeren door verbreding of verdieping. Specialiserende minoren voor MER-studenten zijn: Financiële dienstverlening: gericht op banken en verzekeraars; Juridische diensteverlening (Law): gericht op de juridische praktijk, advocatuur, notariaat, deurwaarders; Management en organisatie (Governance): organisatiekundige variant gericht op managementconsultancy. Een student kan ook doorstroomminor naar Bestuurskunde aan de UT of een vrije minor kiezen. In het nieuwe compacte deeltijdprogramma dat in september 2009 uit de startblokken komt, wordt een (verplicht) keuzeprogramma van 15 studiepunten opgenomen. Internationalisering Ook de globalisering en internationalisering van het werkveld komen tot uiting in het programma. Er zijn contacten met buitenlandse instellingen, er zijn uitwisselingsprogramma’s, het is mogelijk om bij een partnerinstelling een halfjaar te studeren en stages en afstudeerprojecten kunnen in het buitenland worden uitgevoerd. Van deze mogelijkheden wordt nog weinig gebruik gemaakt. De opleiding is zich hiervan bewust en wil het uitvoeren van buitenlandse stages en afstudeerprojecten dan ook bevorderen. De academie ABR stelt momenteel binnen het project Internationalisering ABR een structureel netwerk op van Europese onderwijsinstellingen waar ABR-studenten een deel van de studie of de vervolgstudie kunnen volgen. De opleiding heeft ervoor gekozen om internationalisering en globalisering als rode draden door het curriculum te weven zodat herhaald aandacht wordt gegeven aan deze actuele thema’s. MER lijkt vooralsnog vakgericht aandacht te schenken aan internationalisering, bijvoorbeeld in de module ‘economie en internationalisering’ in de propedeuse en ‘Internationaal recht’ in de hoofdfase. Verder is het vak Engels ingevoerd in de propedeuse. In het studiejaar 2009-2010 zal de module Internationalisering over internationale bedrijfsvoering en faillissementsrecht worden vernieuwd. Daarnaast zal de opleiding internationale ontwikkelingen meenemen bij de doorontwikkeling van de zes taakgebieden en zal zij – waar zinvol – meer gebruik gaan maken van Engelstalige literatuur of artikelen. In de inleiding (1.4.11) hebben wij reeds gesproken over het Final Year. Uit de interne audit kwam het advies naar voren om ervoor te zorgen dat ook het curriculum van de compactvariant voldoende gericht is op internationale ontwikkelingen en internationalisering. Bij MER Compact staat in het vernieuwd curriculum (vanaf studiejaar 2009-2010) management van internationalisering centraal in een van de kwartielen. De action learning opdracht wordt opgebouwd rondom een bedrijfsovername in Europa, de themadag staat in het teken van internationale samenwerking en in de onderliggende vakken wordt o.a. Europees Recht aan de orde gesteld. Studenten zijn niet zo positief over de aandacht die de opleiding aan relevante internationale ontwikkelingen besteedt: slecht 36% oordeelde hierover positief in 2004 en 60% in 2006. In het studenttevredenheidsonderzoek 2008 oordelen de studenten negatief over de aandacht die de opleiding besteedt aan internationale ontwikkelingen (cijfer 5,9). In het STO zegt slechts 35% van de studenten dat de opleiding voldoende aandacht besteedt aan mogelijkheden voor stage, studeren en afstuderen in het buitenland (cijfer 5,8). Samenvattend is het auditteam van mening dat de internationale dimensie in voldoende mate terugkomt in het curriculum. De belangrijke internationale ontwikkelingen komen in het curriculum aan bod, zodat studenten die competenties kunnen verwerven, die zij nodig hebben om ook in een internationale context te kunnen werken. De mogelijkheden tot verdieping voor studenten die meer internationale ervaring willen opdoen en/of competenties in een internationale context willen verwerven, dienen niet alleen op papier aanwezig te zijn, maar dienen ook echt verwezenlijkt te kunnen worden. Het auditteam juicht de ambitie van de opleiding om de internationale dimensie steviger te verankeren in het programma toe.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 21
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende oordelen: De eindkwalificaties zijn geconcretiseerd in termen van competenties. Deze competenties zijn gerangschikt per taakgebied. De opleiding heeft vervolgens per taakgebied op adequate wijze aangegeven over welke kennis en vaardigheden studenten dienen te beschikken om de competenties te kunnen te verwerven. In de blokboeken zijn leerdoelen geformuleerd op het niveau van colleges en practica. Deze leerdoelen zijn afgeleid van de te ontwikkelen beroepsproducten en vertaald naar leeropdrachten. De blokboeken zijn duidelijk over de te behalen doelen. Op het niveau van leerdoelen wordt de koppeling eindkwalificaties – leerdoelen duidelijk via de zogenoemde competentiekaarten. Het auditteam vindt de competentiekaart een uitstekend instrument om de relatie zichtbaar te maken tussen de competenties enerzijds en de leerdoelen anderzijds. Het programma is zodanig ingericht dat het de studenten in staat stelt de geformuleerde eindkwalificaties te behalen. Elk kwartiel staat een aantal opleidingscompetenties centraal rondom een bepaald taakgebied. Het auditteam is van mening dat de opleiding een heldere visie heeft op internationalisering in relatie tot het domein waarin zij zich begeeft. De vertaalslag richting het programma moet de opleiding nog voor een deel maken. Het auditteam juicht de ambitie van de opleiding om de internationale dimensie steviger te verankeren in het programma toe.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 22
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen Inleiding De samenhang in het studieprogramma wordt door de opleiding MER vanuit drie perspectieven bewaakt: (1) de beroepsontwikkeling van de student, (2) het beroepsperspectief en (3) de afstemming tussen binnen- en buitenschools leren. De curriculumcommissie bewaakt de samenhang van het totale onderwijsprogramma. Met ingang van het studiejaar 2007-2008 bestaat de curriculumcommissie van MER uit alle taakgebiedcoördinatoren (kwartielcoördinatoren), de aandachtsfunctionarissen stage, studieloopbaanbegeleiding (SLB) en afstuderen en de minorcoördinatoren van de verdiepende MER minors. De curriculumcommissie staat onder voorzitterschap van de onderwijscoördinator. De propedeuse van MER bestaat uit ABR brede gemeenschappelijk onderdelen en opleidingsspecifieke onderwijsonderdelen. ABR heeft een academiebrede curriculumcommissie ingesteld voor de propedeuse. Deze commissie buigt zich over de gezamenlijke thematiek die in alle opleidingen speelt. Het auditteam is van mening dat de commissie op een goed beargumenteerde manier gekomen is tot een mix van generieke en opleidingsspecifiek vakken. Verticale samenhang Uitgangspunt voor MER Saxion is dat de studenten zich via de oriëntatie op opleiding en beroep in de propedeutische fase, het oplossen van beroepsproblemen en het maken van relevante beroepsproducten in het tweede en derde jaar en de oefening in de praktijk tijdens de stage en de afstudeerfase geleidelijk ontwikkelen tot beginnend beroepsbeoefenaar. Een steeds hoger competentieniveau wordt verkregen door: de student minder aanwijzingen te geven bij de uitvoering van de opdrachten; meer of zwaardere eisen te stellen aan het beroepsproduct dat de student moet ontwikkelen en de opdrachten in een complexere context aan te bieden. Samengevat is er sprake van een ontwikkeling van aanbod- naar vraaggestuurd onderwijs, van eenvoudig naar complex, van theorie naar praktijk. Daarnaast is er sprake van een toenemende zelfsturing. Het propedeuseprogramma biedt naar mening van het auditteam een goede voorbereiding op het programma van de postpropedeuse. De inhoudelijke kennisbasis wordt gelegd en de studenten maken kennis met de werkwijze bij integrale opdrachten, met groepswerk en met de toepassing van theorie bij het oplossen van praktijkproblemen. In de postpropedeutische fase bestaan er zo min mogelijk verticale afhankelijkheden. Elk taakgebied behandelt in principe eenmalig een bepaalde set beroepstaken (opleidingscompetenties). Een belangrijke bijdrage aan de verticale samenhang leveren de vier leerlijnen die door het hele curriculum heenlopen. Binnen de opleiding worden vier centrale leerlijnen onderscheiden: de integrale leerlijn, de conceptuele leerlijn, de vaardigheidslijn en studieloopbaanontwikkelingslijn. De leerlijnen zijn herkenbare en samenhangende onderdelen van het curriculum die door de opleiding heen een geleidelijke, logische opbouw kennen. Dat betekent concreet dat binnen een blok van 15 EC de onderwijseenheden in de vier leerlijnen inhoudelijk op elkaar zijn afgestemd. Horizontale samenhang De propedeuse kent een thematische opzet waarbij de blokken zijn opgezet rond de dominante disciplines binnen de opleidingen van ABR (recht, economie en organisatie en management). Ook de postpropedeuse kent een thematische opzet: aan de kwartielen zijn thema’s gekoppeld, die verwijzen naar zes taakgebieden waarop MER bachelors actief zijn (zie facet 1.1). Binnen een kwartiel zijn programmaonderdelen zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Leidend hierbij zijn de integrale opdrachten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 23
Cursussen in de conceptuele leerlijn en trainingen in de vaardigheidslijn ondersteunen het verwerven van competenties die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van deze integrale opdrachten. De kwartielcoördinator bewaakt de inhoudelijke samenhang samen met de docenten die de onderwijseenheid vormgeven. MER Compact Ook MER Compact kent twee fasen, propedeuse en postpropedeuse. Deze verkorte studie kent geen stage en geen minor, maar wel verdiepende vakken. Het lesprogramma van de compacte opleiding is verdeeld in afgeronde lesblokken van tien weken. Deze lesblokken zijn thematisch van opzet. De thema’s zijn actueel en worden gekoppeld aan de beroepspraktijk van de student. De keuze van de thema’s sluit aan bij de landelijk vastgestelde competenties waarover afgestudeerde hbo’ers dienen te beschikken. De propedeusethema’s van MER Compact zijn: MER in de eigen organisatie; Procesmanagement; Financieel management en Commercieel management. De thema’s van de postpropedeuse zijn: Organisatie, overheid en samenleving; Organisatie en personeel; Organisatie en bedrijfsvoering; Management tools; Organisatie en risico’s en Organisatie in verandering. Samenhang tussen het binnen- en buitenschoolsprogramma In stage en afstuderen wordt het integrale element tussen binnen- en buitenschools leren vormgegeven. In de binnen- en buitenschoolse opdrachten komen dezelfde competenties en beroepsproducten aan de orde. In het buitenschools programma zijn de opdrachten echter complexer, aangezien ze in een authentieke context moeten worden uitgevoerd. In het STO 2008 beoordelen de studenten de aansluiting van de stage op het overige onderwijs met het cijfer 6,9. De stage is primair bedoeld voor de voltijd studenten. Deeltijd studenten en studenten van MER Compact zijn vrijgesteld van stageverplichtingen, mits zij een voor de opleiding relevante werkplek en functie hebben. Tevredenheid van studenten In de Saxion Student Survey laten studenten zich positief uit over de opbouw van de studie, de aansluiting tussen de verschillende studieonderdelen binnen een studiejaar en de aansluiting tussen de verschillende leerjaren. Uit het studenttevredenheidsonderzoek (2008) blijkt dat het merendeel van de studenten het programma voldoende samenhangend vindt.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende oordelen: Uitgangspunt voor MER Saxion is dat de studenten zich via de oriëntatie op opleiding en beroep in de propedeutische fase, het oplossen van beroepsproblemen en het maken van relevante beroepsproducten in het tweede en derde jaar en de oefening in de praktijk tijdens de stage en de afstudeerfase geleidelijk ontwikkelen tot beginnend beroepsbeoefenaar. Het auditteam is van mening dat verticale samenhang wordt bereikt doordat er sprake is van een ontwikkeling van aanbod- naar vraaggestuurd onderwijs, van eenvoudige naar complexe leeropdrachten en van een focus op theorie naar een focus op toepassing in de praktijk. Daarnaast is er sprake van een toenemende zelfsturing. Verticale samenhang wordt verder bevorderd door de leerlijnenstructuur die door het hele curriculum heen loopt. Horizontale samenhang wordt geborgd, doordat elk kwartiel een overkoepelend thema heeft. Binnen elk kwartiel zijn onderwijseenheden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Horizontale samenhang wordt tevens bereikt doordat elders aangeboden theorie en vaardigheden in de integrale opdrachten samenkomen. Ook voor MER Compact geldt dat elk kwartiel een overkoepelend thema heeft. Deze thema’s zijn gekoppeld aan de beroepspraktijk van de student. MER Compact kent eveneens een propedeutische en een postpropedeutische fase, maar de correlatie tussen niveaus en onderwijsfasen geldt in mindere mate. Door de specifieke aard van het deeltijdonderwijs is de samenhang tussen binnen- en buitenschools leren gewaarborgd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 24
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen Aantal contacturen In de voltijdse leerroute zijn jaarlijks 1680 studie-uren beschikbaar. Voor zowel de propedeuse als het tweede jaar zijn 24 lesuren ingeroosterd, waarbij 1 lesuur is ingeroosterd voor studieloopbaanbegeleiding. Een lesuur is een met een docent ingeroosterde tijd van drie kwartier. In de deeltijdse leerroute zijn jaarlijks 1040 studie-uren beschikbaar, 300 uur daarvan hebben de studenten contact met de docenten. In MER Compact is de contacttijd 160 uur per jaar. Daarnaast kunnen de studenten via internet overleggen met de docenten over de uitvoering van de praktijkopdrachten. In de nieuwe compactopleiding studeren de studenten 1040 uur per jaar, 200 uur daarvan is contacttijd. Studenten die de schakelcursus volgen, hebben 100 uur per kwartiel met de docenten. Spreiding studielast MER Saxion heeft de studieduur uitgedrukt in studiebelastingsuren en de studielast in European Credits (EC’s), ofwel studiepunten. De studiepunten worden per kwartiel en per leerlijn uitgewerkt in het Onderwijs- en toetsplan 2008-2009 en verantwoord in de Onderwijs- en examenregeling. Onderwijseenheden hebben een omvang van minimaal 3 studiepunten. De leeropdrachten, overige onderwijsactiviteiten en toetsen zijn evenwichtig verdeeld over de tien weken van een kwartiel. Dit wordt schematisch in elk blokblok aangegeven. In de blokboeken die elk kwartiel van MER beschrijven, zijn bij elke per programmaonderdeel de geschatte studiebelastingsuren per week aangeven. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen uren voor contacttijd, zelfwerkzaamheid, zelfstudie en toetsing. De opdrachten en activiteiten zijn zodanig gepland dat studenten per week ongeveer 40 uur aan hun studie moeten besteden. Het planningsschema (studierooster) is een hulpmiddel voor studenten om hun eigen leeractiviteiten te verdelen en te plannen. Docenten/tutoren begeleiden studenten hierbij inhoudelijk, terwijl in de studieloopbaanontwikkelingslijn studenten door de studieloopbaanbegeleiders (slb’ers) worden begeleid in hun studieproces. Uit de Saxion Student Survey blijkt dat 69% van de studenten positief is over de spreiding van de studielast; in 2004 lag dit percentage op 66%. In het STO 2008 zegt 71% van de studenten dat de studielast voldoende gespreid is (cijfer 7,2). (evaluatie) studielast en studeerbaarheid Deeltijdstudenten geven in de gesprekken tijdens de audit aan dat zij naast de 8 contacturen nog ca. 20 uur zelfstudie nodig hebben. Dit beeld wordt bevestigd door de evaluaties: uit de meest recente meting (STO 2008) geven studenten (voltijd en deeltijd) aan dat ze 27,9 uur per week aan de studie besteden. De voltijdstudenten met wie het auditteam tijdens de audit heeft gesproken, geven aan dat zij zo’n 16 à 20 uur aan de studie besteden. De studielast als zodanig wordt niet als problematisch ervaren. Ook dit beeld wordt bevestigd door de evaluaties. Binnen ABR is het gebruikelijk dat na afloop van elk kwartiel de beleefde studielast onder studenten wordt gepeild. Afwijking van de nominale studielast leidt tot nadere analyse en zo nodig maatregelen. Uit onderzoek in de afgelopen jaren bleek dat de voltijdstudenten vooral in de propedeuse ruim onder de geplande studiebelasting bleven, tengevolge waarvan de opleiding het propedeuseprogramma heeft verzwaard met meer inhoudelijke modulen dan voorheen. Met ingang van het studiejaar 2008-2009 is verder de norm voor het negatief bindend studieadvies verhoogd naar 48 studiepunten. Ook het studierooster met een verruiming van de contacturen en begeleidingsmomenten zal naar de opleiding verwacht leiden tot een betere benutting van de studietijd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 25
Mogelijkheid tot aangepast onderwijsprogramma Voor studenten die onverhoopt een studieachterstand hebben opgelopen biedt de opleiding de mogelijkheid om samen met de studieloopbaanbegeleider een persoonlijk studieplan op te stellen. Het studieplan moet ervoor zorgen dat de achterstand niet toeneemt, maar zo snel mogelijk wordt ingelopen.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende oordelen: De formele studielast wordt jaarlijks geëvalueerd. Een regelmatige toetsing van de studeerbaarheid vindt plaats via enquêteformulieren (die na afsluiting van elke module/vak/project/stage wordt afgenomen) en panelgesprekken. Uit deze evaluaties blijkt dat de feitelijke studielast onder de formele studielast ligt, maar dat de opleiding zich daarvan bewust is en daartoe concrete maatregelen heeft getroffen. De spreiding van de studielast levert voor de studenten geen problemen op. Met de begeleiding door docenten/tutoren op inhoudelijk gebied en de begeleiding door studieloopbaanbegeleiders van het studieproces zijn waarborgen geschapen, dat belemmerende factoren tijdig worden onderkend en, waar noodzakelijk, kunnen worden weggenomen. Studietemporisering is mogelijk op individueel verzoek van de student.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen Algemeen Op hogeschoolniveau is de toelating geregeld volgens de wettelijke eisen. Alleen in uitzonderingsgevallen wordt afgeweken van de toelatingsregels; in een dergelijk geval oordeelt een Saxionbrede toelatingscommissie. ABR Om een adequate aansluiting binnen de opleiding met het hogeschoolbrede beleid te waarborgen neemt de propedeusecoördinator van ABR deel aan de Werkgroep Instroommanagement en Aansluitingsvraagstukken (WIMA) van de hogeschool. Dit platform heeft tot taak ontwikkelingen bij aansluitende vooropleidingen te signaleren en deze door te geven aan de opleiding. De propedeusecoördinator zorgt ervoor dat relevante informatie en ontwikkelingen in het toeleverende onderwijs op de agenda komen van de academiebrede curriculumcommissie van de propedeuse. Indien de ontwikkelingen daarom vragen, zorgt deze commissie voor de gewenste aanpassingen in het programma. Opleiding MER De opleiding heeft een visie op de doelgroepen en de studenteninstroom (vastgelegd in het Onderwijs- en toetsplan MER). De opleiding organiseert voorlichtingsrondes, open dagen, meeloopdagen en studie try-outs voor potentiële studenten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar vwo’ers, mbo’ers en deeltijdstudenten. Op verzoek worden vo- en mbo-scholen bezocht, waarbij MER studenten zijn betrokken. Instroom van havisten en vwo’ers Bij het propedeuseprogramma is rekening gehouden met het beginniveau van instromende studenten: de opbouw is van meer naar minder contacttijd en van minder naar meer zelfstandig studeren. De visie op leren en het didactisch concept is afgestemd op de kenmerken van havo- en vwo-instroom en sluit aan bij het concept van het studiehuis in de tweede fase voortgezet onderwijs (studiehuis/leren leren/actief leren/zelfstandig leren). De inhoud van het studieprogramma sluit aan bij de profielen in de tweede fase. De economische opleidingen van Saxion, waaronder de opleidingen van ABR, zijn met een aantal scholen voor voortgezet onderwijs in de regio het project “De derde fase” gestart. Doel is verbetering van de overgang vo-hbo. In verband hiermee zijn er jaarlijks door de WIMA georganiseerde uitwisselingen van vo- en hbo-docenten. Instroom van mbo’ers (niveaus 3 en 4) Mbo-studenten kunnen tijdens hun opleiding één dag in de week hbo-programmaonderdelen volgen. Ze volgen bij de opleiding MER dan een vierjarig programma waar meer ruimte in zit. Instroom deeltijdstudenten De huidige deeltijdvormen kennen een toelatingsprocedure (intake assessment) – die de opleiding abusievelijk een EVC-procedure noemt – met een adviserend karakter voor de reguliere deeltijd en een intake assessment met een selecterend karakter voor de MER Compact. Voor studenten die de reguliere deeltijdse leerroute willen volgen, gelden dezelfde toelaatbaarheidvoorwaarden als voor de voltijdstudenten, maar werkervaring wordt ten sterkste aanbevolen om met succes het deeltijdonderwijs te kunnen volgen. Voor de studenten van MER Compact geldt een aanvullende eis. Zij moeten relevant werk hebben. Het gaat dan om voldoende werkervaring, een voor de opleiding relevante functie of een functie in een geschikte organisatie en medewerking van de werkgever. De doelgroep van MER Compact is beperkt tot mensen die op basis van hun huidige functieprofiel en
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 27
carrièrepatroon geacht kunnen worden al (bijna) op hbo-niveau te functioneren en die in hun verdere loopbaan worden gehinderd door het ontbreken van een hbo-diploma. In het intake assessment wordt bepaald of de student qua werkervaring, huidige werkzaamheden en/of ontwikkelingskansen in staat zal zijn bepaalde onderdelen – die uitwisseling van kennis en ervaring met de praktijk vereisen – met succes af te sluiten. In het andere geval wordt een andere roostervorm geadviseerd. Indien kandidaten voor de MER Compact variant niet beschikken over een geschikte werkplek of een functie van voldoende niveau, kunnen zij – in plaats van de reguliere deeltijdopleiding te volgen – ook in overleg met de opleiding kiezen voor een alternatief studietraject met een schakelprogramma. In dit traject is de student verplicht om een opleidingsrelevante stageplaats te zoeken of een plek waar hij praktijkopdrachten kan uitvoeren. Doel van het programma is verder om te werken aan de studievaardigheden, algemene hbo-competenties en persoonlijke (functie)groei. De student krijgt daartoe o.a. extra studieloopbaanbegeleiding. Het schakelprogramma begint in februari, waarna de student in het aansluitende studiejaar kan aansluiten bij de compacte studieroute. Overige instroom Aspirant-studenten die ouder zijn dan 21 jaar en niet voldoen aan de vooropleidingseisen, kunnen een toelatingsonderzoek doen. De Saxionbrede dienst Onderwijs en Student organiseert deze onderzoeken. Aspirant studenten met een Duitse vooropleiding zijn toelaatbaar, maar moeten aantonen dat zij de Nederlandse taal voldoende beheersen. Dit kan door het overleggen van het certificaat Staatsexamen NT2, programma II. Indien dit niet mogelijk is, kan de student meedoen aan het NT2-onderzoek van Saxion Hogescholen. Vrijstellingen Voor studenten die dat willen en kunnen, bestaat de mogelijkheid van versnelde doorloop. De examencommissie stelt in dat geval in samenspraak met de studenten een individueel studieprogramma vast, waarbij wordt gekeken naar behaalde tentamens, verkregen vrijstellingen en de wensen. Het individualiseren wordt begrensd door het daadwerkelijke onderwijsaanbod in de studiejaren. Mbo-studenten die door willen stromen naar het hbo, kunnen in aanmerking komen voor vrijstellingen. Ook studenten die hun universitaire studie afbreken en op hbo-niveau willen studeren, komen in aanmerking voor vrijstellingen. In de praktijk blijkt dat vooral deeltijdstudenten van deze mogelijkheid gebruik maken. Studenten in de reguliere deeltijdopleiding met een relevante functie op ten minste mbo+ niveau komen in aanmerking voor vrijstelling van de stage. Het MER Compact traject kent een generieke vrijstelling die aan het eind van de opleiding wordt toegekend voor gedurende de loopbaan verworven competenties. Startniveau studenten m.b.t. taalvaardigheid De opleiding neemt bij studenten bij de start van de propedeuse een instaptoets taalvaardigheid en rekenen af, zodat deficiënties op het gebied van wiskunde en taalvaardigheid bij studenten kunnen worden geconstateerd. M.b.t. de taaltoets krijgen studenten die een onvoldoende scoren, materiaal voor zelfstudie en kunnen de toets aan het eind van het eerste kwartiel herkansen. Studenten die ook voor deze tweede mogelijkheid een onvoldoende behalen, komen in aanmerking voor lessen taalvaardigheid in het tweede kwartiel. Bevindingen studenten Uit STO 2008 blijkt dat studenten voldoende tevreden zijn over de aansluiting van de opleiding bij de vooropleiding (een score van 6,8). Dit beeld wordt bevestigd door de gesprekken met de studenten tijdens de audit.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 28
Oordeel:voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam is op basis van bovenstaande waarnemingen van oordeel dat het programma qua vorm en inhoud op adequate wijze aansluit bij de kwalificaties van instromende voltijd- en deeltijdstudenten met diverse achtergronden en vooropleidingen. Er is een begin gemaakt met een doorlopende leerlijn met aanpalend mbo.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 29
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen Zoals al onder 2.2. is beschreven hanteert Saxion als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang moet kennen van 240 studiepunten en elke bacheloropleiding opgebouwd moet zijn uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Daarmee voldoet elke bacheloropleiding van Saxion aan de formele eis van 240 ECTS met betrekking tot de omvang van het curriculum van een hbo-bacheloropleiding. In de deeltijdvormen van de opleiding is een kortere studieduur mogelijk bij gelijkblijvend aantal van 240 studiepunten.
Oordeel: voldaan Het auditteam heeft geconstateerd, dat alle varianten een omvang hebben van 240 ECTS. Aan het criterium bij het facet duur wordt derhalve volstaan met het oordeel ‘voldaan’.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 30
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen Onderwijsvisie De didactische visie van de opleiding MER is vastgelegd in het Onderwijs en toetsplan 2008-2009. De opleiding sluit aan bij de visie op leren, zoals geformuleerd op hogeschool- en academieniveau. Deze gezamenlijke opleidingsvisie is gebaseerd op het sociaalconstructivisme en is te duiden als ‘ontwikkelen van competenties door actief te leren via een persoonlijke leerweg’. Deze visie is uitgewerkt in een didactisch concept dat bestaat uit vier leerlijnen die elk een eigen functie hebben, maar onderling op elkaar zijn afgestemd. Didactisch concept met leerlijnen In het curriculum van de opleiding zijn in het huidige didactische concept de volgende leerlijnen te herkennen: de conceptuele leerlijn, de vaardigheidslijn, de integrale leerlijn en de studieloopbaanontwikkelingslijn. Hieronder geven wij een korte beschrijving: In de integrale leerlijn ontwikkelen de studenten de opleidingscompetenties die relevant zijn voor de beginnende beroepsbeoefenaar. Studenten leren in deze leerlijn vraagstukken oplossen die representatief en typerend zijn voor de beroepspraktijk van de startende MER bachelor. In deze leerlijn worden gesimuleerde en authentieke praktijksituaties gecreëerd. De andere leerlijnen ondersteunen hierbij. In de conceptuele lijn leren studenten de beroepspraktijk en de theorie met elkaar te verbinden. Zij ontwikkelen inzicht in werkmodellen en concepten die een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van beroepstaken en het oplossen van de vraagstukken in de integrale leerlijn. In de vaardigheidslijn worden onderwijseenheden aangeboden waarin studenten beroepsvaardigheden oefenen en verwerven. Het gaat om methodische vaardigheden die kenmerkend zijn voor het beroep, maar ook om meer algemene vaardigheden, zoals analytische, probleemoplossende, sociaalcommunicatieve en managementvaardigheden. In de studieloopbaanlijn leren studenten reflecteren en betekenis geven aan leer- en werkervaringen en worden zij ondersteund bij het vaststellen van hun ambities en te ontwikkelen competenties. Werkvormen in relatie tot het didactisch concept De leerlijnen vinden plaats in verschillende didactische werkvormen en toetsvormen. Hieronder geven wij een overzicht van werkvormen per leerlijn. Conceptuele leerlijn:
Vaardigheidslijn:
Integrale leerlijn:
Studieloopbaanontwikkelingslijn:
-
instructiecolleges hoor- en werkcolleges verwerkingsopdrachten zelfstudie practica trainingen oefenopdrachten projectopdrachten (binnen/buitenschools) stage en afstuderen (werkplekleren) deeltijd: action learning opdrachten (ALO) persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) portfolio reflectieopdrachten studieloopbaanbegeleiding
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 31
De belangrijkste werkvorm die wordt toegepast, is de opdracht. Afhankelijk van de leerlijn krijgen de studenten onder meer leeropdrachten, discussieopdrachten, schrijfopdrachten, integrale opdrachten en onderzoeksopdrachten. De afwisseling van rollen en contexten in de integrale opdrachten draagt bij aan een brede professionalisering van de studenten. De grote diversiteit van opdrachten – vaak ontleend aan het real life werkveld – bevordert de brede inzetbaarheid van afgestudeerden. De toenemende complexiteit van de beroepsproblemen in de opdrachten draagt bij aan creativiteit en complexiteit in handelen. Het werken vanuit beroepsproblemen stimuleert daarnaast het oplossingsgericht handelen van studenten. Een ander argument voor de keuze van de opdrachtvorm is dat studenten vooral door aantrekkelijke opgaven en vraagstukken uit de praktijk worden gemotiveerd en geactiveerd. De opleiding gaat uit van een positief verband tussen de kwaliteit van de leeropdrachten, de hoeveelheid tijd die aan de studie wordt besteed en het uiteindelijke leereffect of leerresultaat. De opleiding maakt op diverse manieren gebruik van digitale leeromgevingen en ICT-instrumenten. De keuzes voor deze inzet lijken weloverwogen te zijn. De studenten leren tijdens de opleiding die ICT-instrumenten gebruiken die tot het basisgereedschap van een MER bedrijfskundige behoren. Daarnaast leren de studenten binnen de module onderzoeksvaardigheden werken met het statistische pakket SPSS. Tevredenheid studenten In de Saxion Student Survey 2006 spreekt 83% van de MER studenten zich positief uit over de werk- en onderwijsvormen in de opleiding, 76% vindt dat er voldoende afwisseling is in werk- en onderwijsvormen en 67% vindt dat de opleiding de studenten voldoende stimuleert om actief en regelmatig te studeren. In het STO 2008 komt eenzelfde beeld naar voren. Het auditteam is van oordeel dat er sprake is van een duidelijke visie op beroep en onderwijs en de ontwikkelingen daarbinnen en dat de opleiding daar goed op inspeelt. Het curriculum maakt een evenwichtige indruk: er is sprake van een mooie mix van werkvormen waarmee de nagestreefde opleidingscompetenties kunnen worden gerealiseerd. De werkvormen zijn afgestemd per leerlijn. Het didactisch concept en de doorwerking ervan in het onderwijs zijn de afgelopen jaren positief beoordeeld bij de visitaties van de ABR-opleidingen SJD en IVK.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De Academie Bestuur & Recht heeft een eigen en actuele visie op onderwijs. De keuze voor het didactisch concept van zelfstandig, actief en competentiegericht leren via een persoonlijke leerweg is goed beargumenteerd. Het auditteam is van oordeel dat de opleiding op goede wijze ervoor zorg draagt dat het didactisch concept in lijn is met de doelstellingen. Het auditteam heeft een vertaling van dit concept terug kunnen vinden in de uitwerking van het onderwijsprogramma. Door te werken met de vier leerlijnen wordt zowel de voltijd- als de deeltijdstudenten een samenhangend didactisch concept aangeboden dat hen in staat stelt de nagestreefde opleidingscompetenties te verwerven. Deze leerlijnen zijn op elkaar afgestemd en zijn herkenbaar in het gehele programma van MER. De gebruikte werkvormen hebben een transparante relatie met het didactisch concept en de bijbehorende leerlijnen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 32
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen Toetsbeleid Het toetsbeleid van ABR – dat is gebaseerd op het toetsbeleid van Saxion – is uitgewerkt in de eigen academiebrede notitie Toetsbeleid. Toetsing en beoordeling binnen de ABR van februari 2005. In deze nota zijn de toetsmethoden alsmede de validiteit en objectiviteit van toetsen beschreven. Ook gaat de nota in op de toetsmomenten, de kwaliteit en organisatie van de toetsen en op welke wijze de voortgangsbeoordeling en feedback naar studenten vorm krijgt. Voorkomende toetsvormen in de opleiding Op basis van het didactisch concept hanteert de opleiding verschillende toetsingsvormen. Ze zijn gericht op kennis, houding en vaardigheden en worden (deels) geïntegreerd, individueel en groepsgewijs afgenomen. Er is een grote verscheidenheid aan toetsvormen: schriftelijke, individuele, centrale toetsen; individuele opdrachten; groepsopdrachten; portfolio; reflectieverslagen; presentaties; projectverslagen en beroepsproducten; stageverslagen; afstudeerscriptie. Elk kwartiel wordt afgesloten met een aantal toetsen. In de regel worden er per kwartiel twee kennistoetsen afgenomen: een toets met open vragen en een geautomatiseerde mc-toets. Daarnaast wordt kennis en inzicht in de integrale leerlijn (stage en afstudeerfase) getoetst aan de hand van de rapporten waarin studenten de beroepsproducten onderbouwen en verantwoorden. Volgens studenten is er gedurende de studie een verschuiving waar te nemen van gesloten en simpele open vragen naar meer complexe open vragen (casuïstiek). Ook zien zij een toenemende complexiteit doordat de focus van kennis- en vaardigheidstoetsen langzamerhand verschuift naar toetsen waarbij het integratieve karakter centraal staat. Ofwel: oriëntatie en het verwerven van basiskennis en –vaardigheden in de propedeuse, het leren toepassen van opgedane kennis in concrete situaties in jaar twee, integratie – het gebruiken van kennis en inzicht vanuit verschillende disciplines t.b.v. complexe problemen – in het derde jaar en beroepsvoorbereiding – het zelf verwerven van kennis en vaardigheden en het toepassen vanuit eigen behoefte – in jaar vier. In 2008 is studenten gevraagd aan te geven of de toetsing voldoende aansluit bij het onderwijs. Van de respondenten was bijna 80% hierover tevreden. Ze gaven de opleiding op dit punt gemiddeld een 7,6 (STO 2008). Competentiegericht toetsen De interne auditcommissie heeft opgemerkt dat de opleiding MER weliswaar aangeeft dat zij competentiegericht leren, conform Saxion-model, centraal heeft staan, maar dat de toetsing en opbouw van het programma toch niet in eerste instantie op de competenties is gebaseerd, maar op kennis, vaardigheden en daarnaast ook op competenties, waarmee de aard van competenties (geïntegreerd kennis, vaardigheden en gedrag) effectief losgelaten wordt. Het huidige auditteam onderschrijft dit. Het auditteam kan dit billijken. De opleiding heeft bewust voor gekozen om in het beginstadium van de opleiding vooral kennis- en vaardigheidstoetsen aan te bieden en in een later stadium (eind jaar twee/begin jaar drie) de toetsen steeds competentiegerichter in te richten. Competenties worden dan bijvoorbeeld getoetst in de integrale leerlijn aan de hand van beroepsproducten die studenten individueel of in groepen hebben ontwikkeld in een gesimuleerde of authentieke praktijksituatie. De projectgroep toetsing is o.a. bezig om de lijn competentie – leerdoel – toetsing beter in beeld te brengen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 33
De competentiekaarten kunnen bijdragen tot het meer expliciet competentiegericht toetsen. De projectgroep geeft aan dat op basis van de competentiekaarten proeven van bekwaamheid worden ontwikkeld. Op de proeven van bekwaamheid zijn vervolgens de toetscriteria en de toetsvormen vastgelegd. Ook gaat de projectgroep na welke toetsen er momenteel zijn en hoe deze beter kunnen worden aangesloten op de competentiekaarten. Het auditteam heeft eerder opgemerkt dat de competentiekaart wat het team betreft een uitstekend instrument is om de samenhang zichtbaar te maken tussen de competenties enerzijds en de leerdoelen anderzijds. Een aandachtspunt naar mening van de auditoren is de positie van de gedragscomponent. Wij hebben reeds aangegeven dat de component ‘beroepshouding’ (attitude) in het onderwijsprogramma nu vooral terugkomt in de algemene kernkwalificaties voor de hbo-bachelor. De opleiding geeft zelf aan dat de toetsing van gedrag nog verder verbeterd kan worden. Ook hierin kunnen competentiekaarten een rol spelen. Beoordelingscriteria en informatievoorziening In de studentenstatuten worden de studenten geïnformeerd over regelingen en procedures rond de toetsing. Volgens de academiebrede curriculumcommissie voor de propedeuse is er ruimte voor verbetering bijvoorbeeld m.b.t. de informatievoorziening rondom de verplichtingen t.a.v. toetsen en m.b.t. de toetsorganisatie. De toetsing- en beoordelingscriteria zijn vastgelegd in blokboeken. Hierin wordt de toetsvorm, de te leren stof, de beoordeling, (soms) criteria en de weging beschreven. Criteria voor tentamens zijn niet altijd duidelijk, maar voor de meeste onderdelen, zijn ze expliciet geformuleerd (voor de beoordeling van projecten bijvoorbeeld). Ook wordt per blok voor de onderscheiden leerlijnen aangegeven op welke wijze de toetsing plaats vindt. De beoordeling van de stage vindt plaats door de stagebegeleider, geadviseerd door de coach van de stageorganisatie. Criteria zijn vastgelegd in de stagegidsen. Het afstudeerproject wordt beoordeeld op een beroepsproduct, een verantwoording in de vorm van een scriptie en een schriftelijke reflectie van de student en eindgesprek. Bij het afsluitende gesprek (eindgesprek) in het kader van het afstudeerproject worden ook extern gecommitteerden betrokken. Naast een adviserende rol inzake de beoordeling toetsen zij ook in hoeverre afstudeerders het gewenste bachelorniveau hebben gerealiseerd. Beoordelingscriteria zijn vastgelegd in de handleiding Afstuderen bij Academie Bestuur & Recht, 2008-2009. In 2004 vond driekwart van de studenten dat ze van tevoren voldoende tot goed worden geïnformeerd over de beoordelingscriteria. In 2006 was dit percentage gedaald naar 55% (Saxion Student Survey 2006). In 2008 is de tevredenheid van studenten op dit punt sterk verbeterd: studenten beoordelen de opleiding op dit punt met een 7,2. Kwaliteitsbewaking De PDCA rondom toetsen blijkt de afgelopen jaren goed te worden toegepast. Er zijn aantoonbare verbeteringen doorgevoerd en toetsen staat hoog op de agenda. Tevens zijn verbeterprojecten betreffende de toetsing en beoordeling opgestart om tot gerichte resultaten te komen. De projectgroep toetsing die in het hier bovenstaande reeds aan de orde kwam, heeft opdracht gekregen valide en betrouwbare toetsprogramma’s te ontwikkelen voor alle opleidingen van ABR. Deze moeten sturend zijn voor de ontwikkeling van onderwijsprogramma’s en vrijstellingsbeleid mogelijk maken. Daarnaast werkt de opleiding aan een systeem waarin alle schriftelijke kennis-, inzicht- en cognitieve vaardigheidstoetsen worden opgenomen in een toetsbank. Het werken met een geautomatiseerde toetsomgeving (TestVision) biedt mogelijkheden om de validiteit en betrouwbaarheid van toetsen te bewaken en om plaats- en tijdonafhankelijk te toetsen. Dit laatste komt de persoonlijke leerweg van studenten ten goede. Ook de toetscommissie speelt een rol in de kwaliteitsbewaking van toetsing en beoordeling. Deze commissie buigt zich o.a. over eenduidigheid in de wijze van beoordelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 34
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam is positief gestemd over het beleid dat de academie voert ten aanzien van beoordeling en toetsing en het team acht de verbeterprojecten vertrouwenwekkend. Er wordt een duidelijke en aantoonbare mix van toetsen toegepast. De vorm van de toetsen is afgestemd op het leerdoel. Met de verschillende toetsvormen die de opleiding hanteert, wordt op een adequate wijze gemeten of de student de geformuleerde (eind)doelen van (onderdelen van) het programma heeft bereikt. De ontwikkelde competentiekaarten zullen de mogelijkheid geven hier verdere verfijningen in aan te brengen. Deze competentiekaarten kunnen eveneens bijdragen tot het meer expliciet competentiegericht toetsen; iets waar de opleiding reeds een goed begin mee heeft gemaakt in de hoofdfase van de opleiding. Een aandachtspunt hierbij is de toetsing van de gedragscomponent. In de diverse documenten zijn de criteria van toetsing vastgelegd. De studenten zijn in voldoende mate geïnformeerd over wat deze criteria zijn. De PDCA rondom toetsen blijkt de afgelopen jaren goed te worden toegepast. De opleiding is zich bewust van de verbeterpunten op het gebied van beoordeling en toetsing en besteedt daarom systematisch aandacht aan de optimalisering van de kwaliteit van dit aspect. Met de opzet van haar nieuwe toetsprogramma borgt de opleiding, dat het toetsen en beoordelen op een valide, objectieve en betrouwbare wijze geschiedt. Het auditteam vindt het toetssysteem als geheel heel degelijk en adequaat.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle varianten als voldoende.
Alle facetten zijn positief beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Programma” is voor de opleiding Management, Economie en Recht derhalve positief.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 35
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel. Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen ABR Saxion heeft op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd in de nota Personeelsplanning, november 2004. De doelstellingen van dit beleid zijn verwoord in een tiental ijkpunten. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. De academie ABR heeft een Businessplan, dat steunt op vier pijlers: de Onderwijsplannen, het Kwaliteitsplan, de Begroting en het Organisatie- en Personeelsplan. De opleiding heeft in het personeelsplan (Organisatie- en Personeelsplan ABR) vastgelegd aan welke kerncompetenties het personeel moet voldoen om het onderwijs inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch te realiseren. De kern van het ABR personeelsbeleid is resultaat- en ontwikkelingsgericht werken, waarbij aansluiting bij de strategische keuzes van Saxion geborgd worden. ABR heeft de afgelopen jaren bewust docenten geworven die deels in de praktijk willen blijven werken. Het beleid is erop gericht om docenten met ervaring in de beroepspraktijk aan te trekken. Daarnaast wordt gestimuleerd dat men verbonden blijft met de beroepspraktijk. Voor zittende docenten geldt dat zij docentstages kunnen lopen, of door middel van detachering voor langere tijd beroepservaring kunnen opdoen. Opleiding MER Het MER team is de laatste jaren flink uitgebreid en verjongd, naast nieuwe docenten afkomstig uit de beroepspraktijk hebben ook oud-studenten het team versterkt. Het docententeam is zeer divers qua opbouw. Acht medewerkers zijn tevens werkzaam in de beroepspraktijk. Anderen voeren contractactiviteiten uit, volgen docentstages of nemen deel aan onderzoekswerk in de kenniskring van een lectoraat. Een van de teamleden is tevens lector kennisinnovatief ondernemerschap. Vooral de jongere docenten lopen stages, o.a. bij de rechtbank in Almelo, ING en Eurocon. De inhoud van de stages sluit aan bij de vakken die zij doceren. De opdrachten die de docenten uitvoeren tijdens de stage, zijn door leden van de BVC ontwikkeld. Alle docenten hebben daarnaast regelmatig en structureel contact met de beroepspraktijk in de vorm van stagebegeleiding en de begeleiding van afstudeerprojecten. Ook komen zij met de beroepspraktijk in aanraking door activiteiten buiten het onderwijs zoals congresbezoek, deelname aan bijeenkomsten van beroepsverenigingen e.d. Studenten zijn van mening dat docenten voldoende op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. Daarnaast wordt er regelmatig gebruik gemaakt van gastdocenten; iets wat door studenten wordt bevestigd en wordt gewaardeerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 36
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft vastgesteld dat een deel van de docenten een verbinding heeft met het werkveld en dat bij de werving van docenten gericht aandacht wordt gegeven aan de ervaring die kandidaten moeten hebben met de beroepspraktijk. De opleiding stimuleert in het kader van de scholing dat docenten deelnemen aan docentstages. Voorts is er een directe verbinding met kenniskringen, waardoor nieuwe inzichten kunnen gaan doorwerken in het onderwijs. Er is naar het oordeel van het auditteam sprake van een docentencorps dat op een goede manier de verbinding legt tussen opleiding en beroepspraktijk. De uitkomsten van het studenttevredenheidsonderzoek ondersteunt deze opvatting.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 37
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen Algemeen De academies hebben in hun eigen personeelsplan de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwantiteit en kwaliteit van het personeel beschreven en aangeduid wat de noodzakelijk geachte kwantiteit en kwaliteit van het personeel zou moeten zijn. De academiedirecteuren werven en selecteren hun eigen personeel. Dit doen zij in samenspraak met de Dienst P&O van Saxion, die het proces bewaakt en ondersteunt. Daarbij wordt ook gelet op te herplaatsen docenten. De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het personeelsbeleid. Voor de kwantitatieve personeelspanning geldt de afspraak dat in principe 70% van de formatie wordt ingevuld door medewerkers met een vaste aanstelling en 30% van de formatie flexibel is. De minimumomvang van een aanstelling moet 0,6 fte zijn. Met deze vaste kern en flexibele schil kunnen schommelingen in de studentenaantallen worden opgevangen. Daarnaast geldt de afspraak dat 70% van de formatie wordt ingezet voor het onderwijs, 20% voor beheer en 10% voor beleid. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door integraal personeelsbeleid te voeren voor zorgt, dat op alle academies en opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat Saxion aan academies, waar dat noodzakelijk was, extra ruimte heeft geboden om versneld personeel aan te trekken. Opleiding MER Bij de opleiding zijn 27 docenten betrokken. Het onderwijsgevende personeel bestaat voor 30% uit fulltimers (8 van de 27) en uit 70% uit parttimers (19 van de 27). De huidige docent-studentratio ligt gemiddeld op 1:28. Het auditteam heeft tijdens de auditdag geconcludeerd dat de opleiding uitgevoerd wordt door bevlogen, enthousiaste mensen. De formatie is toereikend voor de uitvoering van het reguliere onderwijsproces en voor onderwijsontwikkeling. Tegelijkertijd wil het team opmerken dat de grote hoeveelheid activiteiten, de grote hoeveelheid functies en het inspringen op hogeschoolbrede ontwikkelingen veel van de inzet van het personeel vragen. Het auditteam heeft op het punt van de werkdruk zijn bezorgdheid uitgesproken, ondanks dat het team tijdens de audit geen echt negatieve effecten heeft kunnen ontdekken van de vele activiteiten die worden ontplooid. Zo ligt het ziekteverzuim bij ABR en de opleiding MER onder Saxionbreed geformuleerde maximale norm en geven docenten aan dat zij “het hebben van meerdere petten” een uitdaging vinden. Het management heeft aangeven dat het aandacht voor de problematiek heeft. Zo wordt er in de gesprekscyclus aandacht besteed aan werkdruk en is er, indien noodzakelijk, ruimte voor passende oplossingen. Gezien de (ontwikkel)plannen die op de agenda van de opleiding staan, wil het auditteam de opleiding op het hart drukken dat extra aandacht vereist blijft.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 38
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door integraal personeelsbeleid te voeren voor zorgt, dat op alle academies en opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Met een vaste kern en flexibele schil kunnen schommelingen in de studentenaantallen worden opgevangen. Het auditteam heeft vastgesteld dat de formatie bij de opleiding MER toereikend is om het onderwijs op het gewenste kwaliteitsniveau te verzorgen. Aandachtspunt blijft de capaciteitsbewaking m.b.t. de inzet ten behoeve van innovatie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 39
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen Algemeen Zoals eerder beschreven heeft Saxion op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd in het document Personeelsplanning, november 2004. In het stuk zijn onder meer ijkpunten opgenomen rondom de inhoud van het personeelsplan, het vastleggen van de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten van het personeel, het uitvoeren van gesprekken in de gesprekscyclus en het opstellen van een scholingsplan. In facet 3.1 en 3.2 merkten wij reeds op dat alle academies op basis hiervan hun personeelsplanning maken. Saxion heeft de functieprofielen van alle voorkomende functies beschreven en vastgelegd in het Saxion Functiegebouw (augustus 2005). Alle medewerkers van Saxion zijn op basis hiervan ingedeeld. Daarnaast heeft Saxion op instellingsniveau een aantal ontwikkelingen in gang gezet t.a.v. deskundigheidsbevordering. Zo verzorgt Saxion sinds 2006 een eigen cursus voor nieuwe docenten en vanaf begin 2007 een training studieloopbaanbegeleiding (zie over studieloopbaanbegeleiding ook facet 4.2.). Daarnaast heeft het lectoraat en de kenniskring ‘Assessment’ cursussen ontwikkeld in het kader van ‘Assessment voor hbo-docenten’. Deze cursussen worden vanaf 2007 ingezet. Samenvattend kan worden gesteld, dat er tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal personeelsbeleid om er voor te zorgen, dat op alle academies en opleidingen het personeel voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Opleiding MER Uit de CV’s van docenten heeft het auditteam geconcludeerd dat er voldoende kennis aanwezig is om de opleiding te verzorgen, zowel vakinhoudelijk als onderwijskundig en didactisch. 80% van de docenten is academisch opgeleid in een voor de opleiding MER relevant vakgebied. Een vijftal docenten van ABR is bezig met een promotietraject. Jaarlijks is er een gesprekscyclus bestaande uit een plangesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek. Medewerkers hebben persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP’s) die worden besproken in de voortgangsgesprekken. Afspraken worden vastgelegd; evaluatieresultaten komen in de gesprekken aan de orde evenals de scholingsbehoefte van docenten. De ABR en de opleiding hebben ten aanzien van de ontwikkeling en deskundigheidsbevordering van het personeel een gezamenlijk beleid geformuleerd. In het Opleidings- en ontwikkelingsplan ABR hebben de academie en opleiding de kwalitatieve eisen vastgelegd die zij stellen aan docenten. Op hogeschoolniveau is men bezig met het koppelen van functieprofielen aan competenties. De academie heeft op basis van de functieprofielen een classificatie in competenties gemaakt om de POP’s van medewerkers te ondersteunen. De ontwikkeling van de gewenste competenties wordt via een scholingsplan gestimuleerd. Scholing kan zowel vanuit de opleiding als vanuit de individuele docent geïnitieerd worden. Docenten hebben daarvan voldoende voorbeelden gegeven. De opleidingen besteden aandacht aan teamontwikkeling met studiedagen. In verschillende werkoverleggen komen onderwerpen aan de orde als onderwijsvisie en onderwijsinhoud, onderwijsuitvoering en -beoordeling en de organisatie van het onderwijs. De medewerkers worden geschoold in belangrijke (onderwijskundige) ontwikkelingen op het gebied van onderzoeksvaardigheden, didactiek, beoordeling en toetsing en studieloopbaanbegeleiding. Voor nieuwe docenten is er een traject van intervisie en supervisie, neergelegd in de nota Beleid en Introductie voor nieuwe medewerkers.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 40
Tevredenheid studenten Studenten zijn blijkens het gesprek met het auditteam tevreden over de docenten wat betreft vakkennis en didactische capaciteiten. Er zijn natuurlijk wel verschillen, maar het algehele beeld is positief. In het STO 2008 beoordelen de studenten de didactische kwaliteiten van de docenten met het cijfer 7,2 en hun vakinhoudelijke deskundigheid met een 7,4. Ook zijn studenten positief over de bereikbaarheid van docenten.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam is van oordeel dat de opleiding beschikt over personeel dat inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch geschikt en in staat is om het onderwijsprogramma te realiseren. De academie en opleiding hebben duidelijk ingezet op de begeleiding en nascholing van docenten. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat alle docenten gedurende de afgelopen periode substantiële activiteiten hebben verricht t.b.v. deskundigheidsbevordering op hun vakgebied en/of op onderwijskundig gebied.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Inzet van personeel” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Alle facetten zijn positief beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Inzet van personeel” is voor de opleiding Management, Economie en Recht derhalve positief.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van het onderwerp “Inzet van personeel” als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 41
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding. Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen Algemeen Binnen Saxion worden de huisvestingsvoorzieningen in overleg met de gebruikers centraal georganiseerd. De hogeschool heeft kwaliteitseisen opgesteld waaraan de materiële en ruimtelijke infrastructuur moet voldoen om een passende uitvoering van de verschillende onderwijsprogramma’s mogelijk te maken. Saxion – i.c. de dienst Facilitair Bedrijf (FB) – inventariseert de eisen en wensen van personeel en studenten t.a.v. materiële en ruimtelijke infrastructuur. Samenvattend kan worden gesteld, dat tijdens de instellingsaudit is aangetoond dat Saxion, door jaarlijks integraal te bekijken wat er nodig is aan ruimte en materiële voorzieningen, ervoor zorgt dat voorzieningen op elke academie en opleiding toereikend zijn om de onderwijsprogramma’s ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het auditteam dat de instellingsaudit heeft uitgevoerd, heeft vastgesteld dat Saxion een goed geformuleerde lange termijnvisie heeft op het huisvestingsbeleid en dat dit huisvestingsbeleid en de operationalisatie hiervan – zoals bijvoorbeeld het feitelijk gebruik van ruimten – regelmatig geëvalueerd wordt. Ook beleid t.a.v. informatie- en ICTvoorzieningen wordt voor een groot deel reeds op instellingsniveau ontwikkeld, uitgevoerd en geborgd. ABR en opleiding MER In het businessplan 2005-2009 van de academie zijn de eisen geformuleerd waaraan alle voorzieningen binnen de ABR moeten voldoen. ABR heeft daarnaast haar ICT-beleid beschreven in het Werkplan ABR 2007-2008 en in de meerjarenbegroting. Voor de uitwerking en implementatie van het beleid heeft ABR afspraken gemaakt met Meeting Point, de dienst van Saxion die academies op ICT-gebied adviseert en ondersteunt. De informatie- en communicatiemiddelen zijn adequaat. In het gebouw is een draadloos netwerk aangelegd waar studenten met een laptop gebruik van kunnen maken. Daarnaast beschikken studenten over een Saxion e-mailaccount. Er wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van elektronische leeromgevingen. Binnen ABR is ervaring opgedaan met LearningSpace. Deze elektronische leeromgeving bleek niet geheel te voldoen aan de verwachtingen van studenten en docenten. Inmiddels wordt er al geruime tijd gewerkt met de veel flexibeler en eenvoudiger QuickPLaces. Ook is er een project gestart dat ertoe moet leiden dat in het studiejaar 2010-2011 voor de deeltijdopleiding Blackboard wordt ingevoerd. Het computerlokaal is goed geoutilleerd. De mediatheek is gevestigd op de campus en biedt toegang tot relevante, wetenschappelijke nationale en internationale publicaties en tijdschriften. Naast een mediatheek beschikt de hogeschool over een boekenwinkel en een winkel waar studenten readers en studiehandleidingen kunnen aanschaffen. Uit de studentenevaluaties blijkt tevredenheid over de beschikbare faciliteiten (opleidingsbalie, studentenadministratie, de bibliotheek, de onderwijsruimten, de restauratieve en ICTvoorzieningen). Studenten geven zelfs een voldoende voor de beschikbare computerfaciliteiten tussen 9.00 – 15.00 uur. Wat het auditteam opviel tijdens de rondleiding door het gebouw was de opmerkelijke orde, netheid en gestructureerdheid. Alles is tot in de puntjes voor elkaar.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 42
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft tijdens de audit kunnen waarnemen dat de academie en de opleiding MER de beschikking hebben over een goed geoutilleerde onderwijsomgeving inclusief mediatheek en studielandschap en een draadloos netwerk. De ruimtelijke voorzieningen zijn geschikt voor de uitvoering van het totale palet aan werkvormen (individueel, hoor- en werkcolleges, practica, groepswerk, praktijksimulaties, studieloopbaanbegeleiding e.d.). De materiële voorzieningen (ICT, mediatheek, beroepsspecifieke apparatuur & instrumentarium e.d.) zijn up-to-date.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 43
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen Algemeen In het Saxion brede model voor de OER heeft Saxion op instellingsniveau zaken rondom studieloopbaanbegeleiding en studieadvisering vastgelegd, bijvoorbeeld zaken m.b.t. de frequentie en verslaglegging van voortgangsgesprekken en het bindend negatief studieadvies. Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER (Onderwijs en Examenreglement). Saxion streeft instellingsbreed naar een persoonlijke leerweg voor elke student met toepassing van de instrumenten startgesprek/verkenningsprogramma, studiecontract, persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), portfolio en studieloopbaanbegeleiding (SLB). Om dit uit te werken heeft Saxion in 2003 het project ‘Persoonlijke Leerweg’ (PLW) opgezet. De inhoudelijke uitgangspunten zijn vastgelegd in de Integrale rapportage Instrumenten PLW (maart 2006). De vijf kerninstrumenten van de PLW worden gefaseerd binnen de academies en opleidingen ingevoerd. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond dat Saxion werkt aan integraal beleid met betrekking tot studieloopbaanbegeleiding en studieadvisering. De wijze waarop de academies vorm geven aan dit beleid wordt periodiek geëvalueerd. Er is beschreven welke instrumenten de academies en opleidingen (gaan) hanteren om de studiebegeleiding met het oog op de studievoortgang zo adequaat mogelijk in te richten. Door medewerkers te scholen als studieloopbaanbegeleider (slb’er) en hen daarvoor te certificeren, zorgt Saxion ervoor dat deze medewerkers voldoende competent zijn voor de uitvoering van hun begeleidende taak. ABR ABR heeft het beleid over studieloopbaanbegeleiding vastgelegd en uitgewerkt in de SLO handleiding docent en de SLO handleiding student. Er zijn handleidingen voor de deeltijd en de voltijdse leerroutes. Daarnaast is een en ander nader uitgewerkt in de SLB notitie ABR in de Studentenhandleiding Studieloopbaanbegeleiding. De academiebrede kerngroep studieloopbaanontwikkeling werkt het academiebeleid ten aanzien van de begeleiding van de studenten voor alle ABR-opleidingen uit. Verder evalueert zij het beleid en maakt zij verbetervoorstellen, waar nodig. Ook zorgt de kerngroep ervoor dat deskundigheidsbevordering onder de begeleiders plaatsvindt. Opleiding MER De studiebegeleiding bij de opleiding MER wordt geregeld in de studieloopbaanontwikkelingslijn, die een omvang heeft van 9 EC en als rode draad door de gehele opleiding loopt. In de propedeutische fase is de aandacht gericht op de oriëntatie, selectie en verwijzing. In de hoofdfase is de begeleiding gericht op studievoortgang en continuïteit. In de loop van de opleiding verandert de intensiteit van de studieloopbaanbegeleiding. Het initiatief voor de begeleiding wordt gaandeweg de opleiding steeds meer bij de studenten gelegd. Het auditteam spreekt zijn waardering uit voor de sollicitatiegesprekken tussen de propedeutische en postpropedeutische fase. Als studenten voldoende gemotiveerd zijn voor een opleiding bij ABR, moeten ze solliciteren naar een plaats in de postpropedeuse. Ter ondersteuning van de sollicitatiebrief stellen zij een portfolio samen met bewijsmateriaal waaruit hun geschiktheid voor de opleiding en het beroep blijkt. Voor het schrijven van een sollicitatiebrief en het samenstellen van je portfolio wordt een workshop aangeboden. De student wordt hiermee gedwongen zich serieus te oriënteren op zijn eigen motivatie en geschiktheid, op zijn studiehouding, op het beroep van MER bedrijfskundige en op wat de opleiding voor hem kan betekenen. In het sollicitatiegesprek gaat de opleiding na of de student een realistisch beeld heeft van de beroepspraktijk en of hij kan aangeven of opleiding en beroep passen bij hetgeen hij wil en kan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 44
Begeleiders Elke student wordt gedurende de opleiding begeleid door docenten in de rol van docent/tutor en studieloopbaanbegeleider. Docenten begeleiden de studenten individueel, maar tijdens het onderwijs ook in teamverband. De slb’er ondersteunt studenten bij het reflecteren op leer- en werkervaringen, bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van persoonlijke ontwikkelingsplannen en bij het samenstellen van een portfolio. De professionalisering van de studieloopbaanbegeleiding wordt vormgegeven door cursussen die op instellingsniveau worden aangeboden aan medewerkers die de taak van slb’er. De begeleiding in de stage en afstudeerperiode wordt verzorgd door een bedrijfscoach en een coach vanuit de opleiding. De taken van deze coaches zijn beschreven in de stagegids en de notitie Afstuderen bij de ABR. De opleiding heeft eisen gesteld aan de praktijkcoach. Studievoortganggesprekken Sinds het studiejaar 2006-2007 hebben alle voltijdstudenten in het eerste leerjaar drie gesprekken met hun studieloopbaanbegeleider, een kennismakingsgesprek en twee functioneringsgesprekken. Naast deze individuele gesprekken is er wekelijks 1 uur groepsgewijs ingeroosterd waarin workshops en instructies plaatsvinden, o.a. ter ondersteuning van het solliciteren en het schrijven van een POP. In de postpropedeuse heeft elke voltijdstudent jaarlijks twee functioneringsgesprekken. Tijdens deze gesprekken bespreken de studenten de studievoortgang met hun studieloopbaanbegeleider. Gespreksonderwerpen zijn de gerealiseerde studiepunten, de keuze van een stageplaats in het derde jaar, van de minor en de inrichting van de afstudeerfase in het vierde jaar. De studenten in de deeltijdse variant hebben in het eerste jaar vier gesprekken: een kennismakingsgesprek en drie voortgangsgesprekken. Daarna is er jaarlijks een gesprek. De studenten van MER Compact hebben een aannamegesprek; daarna worden alleen voortgangsgesprekken georganiseerd als de studenten daarom vragen. In de nieuwe compacte deeltijdopleiding worden de studenten die het schakelprogramma volgen intensief begeleid en worden op gezette tijden studieloopbaangesprekken gehouden. Met de studenten die dit programma niet volgen, voert de opleiding een aannamegesprek en daarna zijn er studieloopbaangesprekken naar behoefte van de student. Informatievoorziening Relevante informatie over de opzet, inhoud en vormgeving van het studie- en toetsprogramma ontvangt de student in de introductieweek, in het informatie/introductieboekje, via intranet, via de blokboeken, de stage- en afstudeerhandleiding en in de onderwijs en examenregeling (OER). Voor de planning en organisatie van het onderwijs worden daarnaast regelmatig mededelingen gedaan via intranet en de ABR-berichten. Het blokboek kunnen studenten snel vinden door met hun studentnummer in te loggen op het studentendomein van het intranet. Hoewel er wel eens sprake is van miscommunicatie, wordt de digitale informatie goed up-to-date gehouden. Ter ondersteuning van de studieloopbaanbegeleiding kent de opleiding een studentvolgsysteem: Volg+. Studenten hebben toegang tot dit systeem en kunnen op elk moment de behaalde studieresultaten (studiepunten) inzien. Ten behoeve van de begeleiding van studenten is er een zogeheten mentormenu ontwikkeld waarmee de studieloopbaanbegeleiders gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot de studieresultaten. Tevredenheid studenten In de Saxion Student Survey 2004 en 2006 komt naar voren dat de studenten gematigd positief oordelen over de begeleiding van de opleiding. In 2004 sprak 60% zich positief uit over de begeleiding, in 2006 was dat 63%. Echter, de studenten oordelen negatief over het POP en het portfolio. In het STO 2008 oordelen de studenten positief over de begeleiding die de opleiding hen biedt, zij uiten zich negatief over de instrumenten POP en portfolio (cijfer 4,9 en 5,1).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 45
De opleiding heeft dit negatieve oordeel met de studenten besproken en erkent de bezwaren. In verband hiermee heeft de opleiding een plan ontwikkeld om de kerninstrumenten POP en portfolio beter in te bedden in het concept persoonlijke leerweg.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Op basis van zijn bevindingen is het auditteam van oordeel dat de studiebegeleiding en informatievoorziening met het oog op de studievoortgang adequaat zijn ontwikkeld en dat deze over het algemeen in voldoende mate aansluiten bij de wensen van de studenten. Het auditteam heeft kennis genomen van de verbetermaatregelen – zoals de andere inzet van de instrumenten POP en portfolio– om de kwaliteit van de coaching te verbeteren.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Voorzieningen” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Alle facetten zijn positief beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Voorzieningen” is voor de opleiding Management, Economie en Recht derhalve positief.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel een van de twee facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als voldoende en één als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 46
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld. Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen Algemeen Het kwaliteitsbeleid van de opleidingen is in eerste instantie hogeschoolbeleid. Saxion heeft op instellingsniveau een set kengetallen en daarbij behorende toetsbare streefcijfers geformuleerd o.a. op het punt van in- en uitstroom, rendementen, kwaliteit en kwantiteit personeel en tevredenheid van studenten, alumni en medewerkers. Deze kengetallen worden periodiek geëvalueerd en bijgesteld. Daarnaast mogen de academies, waar noodzakelijk, passende streefdoelen voor eigen evaluaties (zoals module-evaluaties) vaststellen. Op instellingsniveau nam Saxion elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) af. Met ingang van 2008 hanteert Saxion het Studenttevredenheidsonderzoek (STO) van de HBO Raad. Als kwantitatief streefdoel voor evaluatie-uitkomsten wordt de norm gehanteerd van 70% tevredenheid. Scores daaronder leiden tot nader overleg en/of onderzoek. Daarnaast benadert Saxion haar alumni om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding, door hen te vragen mee te werken aan de HBO-Monitor dan wel aan het Saxion Alumni Onderzoek. In het najaar van 2007 is voor het eerst Saxionbreed een Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) uitgevoerd. Tevredenheidsonderzoeken onder het werkveld vinden nog niet plaats op centraal niveau. Saxion hanteert een PCDA-cyclus, waarin is vastgelegd dat iedere academie beleid opstelt, uitvoert en regelmatig evalueert. Tot op heden zijn de operationele evaluatieplannen van de academies de kern van de kwaliteitszorg. Hiermee worden de opleidingen o.a. periodiek geëvalueerd. Alle academies hebben in Jaarplannen hun keuzes verantwoord. Dit Jaarplan wordt vervolgens vastgesteld door de Raad van Bestuur (RvB). Daarnaast zijn academies vrij om ondersteunend aan het Jaarplan een Businessplan of meerjarenbeleidsplan op te stellen. Academies stellen verder jaarlijks een Management Review op, waarin ze verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en de gerealiseerde resultaten. Het Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen (SKB) vormt een checklist voor deze Management Review. Monitoring van de ontwikkeling, uitvoering en realisatie van verbeterbeleid vindt plaats in het viermaandelijkse overleg tussen RvB en directie. Om de drie jaar worden er interne audits gehouden. De scoresystematiek is voor een groot deel overeenkomstig aan die van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK, 2004). Hiervoor heeft Saxion bewust gekozen: in de toekomst kan de Saxion-auditsystematiek desgewenst relatief eenvoudig in de INK-scoresystematiek overgaan. Tijdens de instellingsaudit en de verificaties in 2007 en 2008 is aangetoond dat Saxion aantoonbaar waarborgt dat de PDCA-cyclus goed doorlopen wordt. De kwaliteitsbewaking is uitstekend, integraal en continu. ABR en opleiding MER In het Kwaliteitsplan ABR Kwaliteit, de zorg van ons allen is de organisatie van de kwaliteitszorg beschreven. Onderdelen van dit plan zijn (i) de visie op kwaliteit en kwaliteitszorg, (ii) de organisatie van de kwaliteitszorg, (iii) de kwaliteitsonderzoeken op instellings- en academieniveau en (iv) de planning van die onderzoeken. In dit kwaliteitsplan wordt per jaar aangegeven welke kwaliteitsonderzoeken op instellingsniveau en academieniveau worden uitgevoerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 47
Binnen ABR is kwaliteit de zorg van alle medewerkers. Dat komt tot uitdrukking in het werken in zogeheten resultaatverantwoordelijke teams. In deze teams werken medewerkers aan het onderwijs en de ondersteunende processen en zorgen ze ervoor dat processen en producten voldoen aan de gestelde eisen. Alle medewerkers maken deel uit van een dergelijk team, al naar gelang expertise en affiniteit. Aan het primaire proces (= het onderwijs) worden de volgende producten en deelprocessen onderscheiden: (1) inhoudelijk opleidingskader en curriculum, (2) toetsing en beoordeling, (3) studieprogramma en onderwijsleerproces en (4) studieloopbaanbegeleiding. Voor elk van deze producten en deelprocessen – met uitzondering van toetsing en beoordeling - is een resultaatverantwoordelijk team geformeerd. Voor toetsing en beoordeling is een projectgroep actief. Het auditteam heeft op basis van documentatie en de gesprekken tijdens de audit kunnen vaststellen dat de uitwerking van het Kwaliteitsplan regelmatig wordt getoetst, dat wordt nagegaan welke resultaten zijn behaald en dat, indien noodzakelijk, verbeterplannen worden opgesteld en doorgevoerd. Het auditteam heeft in het kader van de audit kennisgenomen van een aantal verbeterplannen. Na elk kwartiel wordt op basis van een quickscan en panelgesprekken een verbeterplan per kwartiel opgesteld waarin concrete maatregelen zijn opgenomen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam heeft kennisgenomen van het Saxion Kwaliteitskader Bachelor en de werking daarvan op centraal niveau, op academieniveau en op het niveau van de voltijd- en deeltijdopleiding MER. Het auditteam heeft geconstateerd dat het door Saxion gehanteerde kwaliteitszorgsysteem goed gedocumenteerd is en dat de implementatie van dit systeem controleerbaar plaatsvindt via vastgelegde procedures. Het auditteam is van mening dat de opleiding MER aantoonbaar waarborgt, dat de PDCA-cyclus goed doorlopen wordt. De kwaliteitsbewaking is uitstekend, integraal en continu. De evaluaties zijn in de planningscyclus van de opleiding geplaatst en hebben daardoor een structureel karakter. Het auditteam is van oordeel dat de opleiding op goede wijze ervoor zorg draagt dat de opleiding periodiek haar primaire en secundaire processen meet en evalueert aan de hand van toetsbare streefdoelen. In de diverse interne (management)rapportages staan deze streefcijfers concreet aangegeven. De opleiding maakt vervolgens systematisch gebruik van evaluatieresultaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 48
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAOcriterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen Algemeen Saxion voert een aantal instellingsbrede projectmatige ontwikkelingen uit, die zij ook instellingsbreed evalueert en verbetert. Voorbeelden hiervan zijn het project ‘Persoonlijke Leerweg’, het project ‘MHBO’ in samenwerking met ROC’s en de producten van het lectoraat ‘Assessment’ (scholing van docenten op drie assessmentrollen). Daarnaast is voor het Saxionbrede thema arbeidsomstandigheden naar aanleiding van het MTO 2007 en de Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E) op instellingsniveau een plan van aanpak opgesteld en vastgesteld door de RvB. De dienst HRM voert de regie voor de uitvoering van de beschreven verbeterpunten. Opleiding MER Jaarlijks wordt de stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en de ondersteunende processen in de academie opgemaakt. Er wordt elk voorjaar en najaar door de vijf opleidingscoördinatoren van ABR gekeken welke projecten er al dan niet academiebreed moeten worden uitgezet. Op basis hiervan wordt verbeterbeleid geformuleerd, dat wordt uitgevoerd door resultaatverantwoordelijke teams (curriculumcommissie, werkgroep studieloopbaanbegeleiding e.d.). Als daar aanleiding voor is, worden verbeterprojecten gestart. Het MT stelt daartoe projectgroepen samen op basis van expertise en affiniteit. Een verbeterproject dat ten tijde van de zelfevaluatie en visitatie wordt uitgevoerd betreft de toetsing en beoordeling. Belangrijke instrumenten voor kwaliteitsverbetering zijn de zogenoemde quickscan en de daarop volgende panelgesprekken in elk kwartiel. Kwartielcoördinatoren, het bureau kennistransfer en de coördinator buitenschools leren spelen een belangrijke rol bij het formuleren en doorvoeren van verbetermaatregelen. De maatregelen worden vastgelegd in verslagen en voorgelegd aan het bureau kwaliteitszorg. In de jaarlijkse ‘stand van zakennotitie’ worden verbetermaatregelen voorgesteld die o.a. gevolgen hebben voor de beleidsrijke begroting van het volgend jaar. De uitkomsten van bijvoorbeeld module-evaluaties waar ook het functioneren van de docent is meegenomen, worden op docentniveau besproken in de voortgangsgesprekken. De docent komt indien nodig met voorstellen ter verbetering en er worden resultaatafspraken gemaakt. De opleidingen geven in het zelfevaluatierapport een aantal voorbeelden aan van verbetermaatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van evaluaties: versterking internationale dimensie in de opleiding, herziening zwaarte en spreiding studielast (o.a. verzwaring propedeuse en verhoging contacttijd), vernieuwing onderzoeksvaardighedenlijn, aanpassing van de onderwijsstructuur m.b.t. de taakgebieden, intensivering studieloopbaanbegeleiding. Het auditteam stelt vast dat uitkomsten van evaluaties en andere signalen in voldoende mate gebruikt worden om te komen tot verbeteringen van de opleiding. Het auditteam wil de opleiding op het hart drukken om consistent te bewaken of de ingevoerde verbetermaatregelen ook daadwerkelijk tot verbeteringen leiden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 49
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties:
Het auditteam heeft kennisgenomen van de uitkomsten van diverse evaluaties en vastgesteld dat op basis hiervan verbeteringen worden doorgevoerd in het programma van de voltijd- en deeltijdopleiding. Naar oordeel van het auditteam toont de opleiding overtuigend aan dat het kwaliteitszorgsysteem, gebaseerd op de PDCA-cyclus, zorgvuldig wordt gehanteerd en in de praktijk werkt. Het auditteam ziet het bewijs dat verbeteringen aantoonbaar worden doorgevoerd en dat sprake is van betrokkenheid van het management en de docenten bij deze verbeteringen en beoordeelt dit facet daarom als goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 50
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen Algemeen Uit het voorgaande is al duidelijk geworden dat medewerkers en studenten actief zijn betrokken bij de kwaliteitszorg, zowel binnen de inspraakprocedures als via de evaluatiemethodiek. Op instellingsniveau heeft Saxion de volgende afspraken vastgelegd: De medewerkers worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR), de Academieraad, de Opleidingscommissie en de Examencommissie. Daarnaast worden de medewerkers bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties: o.a. (Saxion) Medewerkertevredenheidsonderzoek (MTO), Preventief Medisch Onderzoek (voorheen: PAGO) en Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E). De studenten worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de GMR, de Academieraad en de Opleidingscommissie. Daarnaast worden de studenten bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. Saxion Student Survey, landelijk StudentTevredenheidsOnderzoek en studenttevredenheids-onderzoeken van de eigen academie/opleiding). De alumni worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken door het Saxion en/of academiespecifieke alumnibeleid en door alumnionderzoeken (o.a. Saxion Alumni Onderzoek, HBO-monitor). Het beroepenveld wordt bij de interne kwaliteitszorg van de academie en opleiding(en) betrokken via de Beroepenveldcommissie en eventueel een Raad van Advies. De diensten Algemeen Bestuurlijke Zaken (ABZ) en Onderwijs en Student (O&S) bewaken de uitvoering van het beleid ten aanzien van betrokkenheid van diverse groeperingen. Opleiding MER Een aandachtspunt – dat ook tijdens de interne audit reeds naar voren kwam – is het relatiemanagement richting alumni en werkveld. De opleiding heeft naar eigen zeggen (nog) geen actief alumnibeleid; zij is nog bezig met het vormgeven van een adequaat alumnivolgsysteem. Ook op ABR niveau wordt hard gewerkt aan het verder inrichten van het alumnibeleid. M.b.t. systematische feedback richting werkveld kan ook nog slag gemaakt worden. In gesprekken tijdens de audit kwam naar voren dat de opleiding meer extern gericht kan zijn, ook betreffende feedback richting werkveld over producten en diensten. Tijdens de interne audit kwam de terugkoppeling van evaluaties onder studenten aan de orde: studenten vonden dat ze te weinig van de resultaten op de hoogte gesteld worden. Voorheen kregen studenten feedback over evaluatieresultaten en daaruit voortvloeiende maatregelen via academieberichten. Voor studenten waren deze niet als terugkoppeling herkenbaar. Nu ontvangen alle deelnemende studenten ook een mail met resultaten waarin expliciet wordt gesteld: “dit zijn de evaluatieresultaten; dit gaan we ermee doen en dit is reeds verbeterd”. Deeltijdstudenten bevestigen dit tijdens het gesprek op de auditdag. Zij geven aan dat de resultaten van enquêtes en panelgesprekken ook op intranet staan en dat er aan hen gevraagd wordt of ze nog aanvullingen hebben.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 51
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het auditteam is van mening, dat Saxion in haar beleid duidelijk heeft aangegeven met welke verschillende groepen er overlegd moet worden over de interne kwaliteitszorg. Voor een groot deel is op instellingsniveau tevens reeds geborgd dat studenten, docenten, alumni en het afnemend beroepenveld systematisch en planmatig worden betrokken bij de evaluatie van de verschillende opleidingen en wel via (i) interne evaluaties op hogeschool-, academie- en opleidingsniveau, (ii) externe onderzoeken en enquêtes, (iii) consultaties van de beroepenveldcommissies en (iv) consultaties van stagebiedende organisaties. De opleiding dient nog een slag te maken richting een uitgewerkt alumnibeleid dat ook wordt uitgevoerd. Ook in de systematische feedback naar alumni en werkveld is nog ruimte voor verbetering.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Interne kwaliteitszorg” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Alle facetten zijn positief beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp “Interne kwaliteitszorg” is voor de opleiding Management, Economie en Recht derhalve positief.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van het onderwerp “Interne kwaliteitszorg” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 52
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement. Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen Voor het beantwoorden van de vraag of de eindkwalificaties ook daadwerkelijk worden behaald, heeft de opleiding, zoals het auditteam heeft kunnen vaststellen, voldoende bruikbare instrumenten: de goede reguliere toetsing, de procedures rond en de beoordeling van de stage en het afstuderen (vastgelegd in adequate documenten), de beoordeling van stagiaires en afstudeerders door bedrijven, de contacten met de stagebegeleiders van de bedrijven, de contacten met de Raad van Advies, het Saxionbrede alumnionderzoek en de HBO-Monitor. Belangrijk is dat bij een aantal cruciale onderdelen van het programma – de stages en de afstudeeropdracht – externen uit het werkveld (adviserend) betrokken zijn bij de beoordeling. De opleiding wordt afgesloten met een afstudeeropdracht die – in de regel – extern wordt uitgevoerd. De student heeft de keuze tussen het uitvoeren van een individuele opdracht en het met een compagnon uitvoeren van een duo-opdracht. De opdracht moet representatief en kenmerkend zijn voor de beroepsuitoefening van de startende hbo-bachelor. Ofwel: het vraagstuk moet aansluiten bij de opleidingscompetenties of bij de beroepstaken en taakgebieden. De afstudeeropdracht fungeert niet voor niets als een proeve van bekwaamheid, waarmee de student aantoont dat hij beschikt over de competenties die de opleiding beoogt. De criteria zijn beschreven in Afstuderen bij Academie Bestuur & Recht (d.d. juli 2008. De voorbereidende fase bestaat uit het schrijven van een projectvoorstel en, na goedkeuring hiervan, een plan van aanpak. Het afstudeerproject (30 EC’s) bestaat uit een door de opdrachtgever verlangde beroepsproduct, een verantwoording van de totstandkoming van dit beroepsproduct in de vorm van een scriptie en een schriftelijke reflectie van de student en een eindgesprek. Na goedkeuring van de scriptie door een schoolcoach en een tweede lezer, is er een eindgesprek dat wordt gevoerd tussen de student, de schoolcoach en de tweede lezer. Aan de basis van het gesprek ligt hetgeen is vastgelegd op de formulieren reflectie student, evaluatie beroepsproduct en beoordeling (concept-)scriptie. In het uiteindelijke cijfer tellen het beroepsproduct en de scriptie voor 70% mee en het eindgesprek voor 30%. De opdrachtgever, in de persoon van de praktijkcoach, heeft een adviserende rol bij de totstandkoming van het eindcijfer. Dit doet hij op basis van zijn oordeel over de kwaliteit van het beroepsproduct en de wijze waarop dit tot stand is gekomen. Eigen waarneming van afstudeerwerkstukken Het auditteam heeft een tiental afstudeerwerkstukken plus beoordelingen vooraf bestudeerd. Het team vond de scripties van een voldoende tot goed niveau en kon zich in het merendeel van de beoordelingen van de docenten vinden. Op grond van het bestudeerde aantal afstudeerprojecten vindt het auditteam de keuze van onderwerpen actueel, relevant en bruikbaar voor de praktijk. De opzet/structuur van het onderzoek is in de meeste gevallen helder. De probleemstellingen zijn overwegend helder en van voldoende niveau. De uitwerking en beantwoording van de vraagstelling is in orde en consequent. De meeste verslagen kennen een duidelijke en logische opbouw en leiden tot een duidelijke conclusie. In een aantal werkstukken constateert het auditteam dat er te weinig aandacht is voor de methodologie. Daarbij gaat het met name om het ontbreken van een duidelijke theoretische onderbouwing. Studenten geven bijvoorbeeld niet altijd aan welke concepten en modellen zijn gebruikt en waarom zij hiervoor hebben gekozen. Aandacht voor het adequaat formuleren en analyseren van probleemstellingen en voor het koppelen van conclusies aan de onderzoeksvragen/deelvragen blijft daarnaast essentieel. Het gebruik dat wordt gemaakt van relevante literatuur is wisselend. De meeste verslagen zijn goed leesbaar. Aandacht voor taalgebruik en spelling blijft nodig.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 53
Naar de mening van het auditteam getuigen de afstudeerwerkstukken, afgemeten aan de door de opleidingen gehanteerde generieke kwalificaties, ondanks de paar kritische opmerkingen van het team, zeker van hbo-niveau. Waarneming van externe bronnen Uit de rapportage Het niveau van afstudeerders ARB (d.d. 12 september 2007) komt naar voren in hoeverre afstudeerders van ABR voldoen aan het hbo-bachelorniveau zoals omschreven in de vijf Dublin Descriptoren. Leden van de BVC is gevraagd het werk van drie afstudeerders te bestuderen en de afstudeergesprekken van deze studenten bij te wonen en om elke afstudeerder te beoordelen aan de hand van de kwalificaties zoals beschreven in de vijf Dublin descriptoren. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de MER-studenten voor circa 80% voldoen aan het bachelorniveau zoals beschreven in de vijf Dublin descriptoren. Mede n.a.v. deze onderzoeken heeft de opleiding de diepgang van de kenniscomponent in de propedeuse aangepast. Afgestudeerden van de opleiding geven aan dat de opleiding goed aansluit op de praktijk. Dat blijkt uit de resultaten uit de HBO-Monitor (2004 en 2006) en het alumnionderzoek dat ABR-breed is uitgevoerd. Alumni hebben voldoende bagage meegekregen waarmee ze goed uit de voeten kunnen in de beroepspraktijk.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleidingen als voldoende. Het auditteam is van oordeel dat het kunnen bereiken van het eindniveau voldoende geborgd is. De academie heeft heldere richtlijnen opgesteld voor het afstuderen en beoordelingscriteria geformuleerd. Van belang is de betrokkenheid van het afnemend beroepenveld bij de beoordeling van de afstudeerwerkstukken. De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad, zijn wat betreft probleemstelling van voldoende diepgang en complexiteit en voor het realiseren ervan dienen de afstudeerders te beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van hbo-studenten mag en moet worden geëist. Van belang is, dat gebleken is dat de leden van de beroepenveldcommissie feedback geven op het behaalde hbo-niveau bij het afstuderen en dat zij van mening zijn dat het eindniveau van de afgestudeerden voldoet aan het bachelorniveau. Ook alumni zijn positief over het eindniveau van de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 54
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen Algemeen Zoals al onder 5.1. is vermeld, hanteert Saxion sinds een set kengetallen en daarbij behorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. De instelling heeft ook streefcijfers geformuleerd voor het propedeuserendement, het afstudeerrendement, het uitvalpercentage, de verblijfsduur en de behaalde studiepunten per studiejaar. Academies mogen beredeneerd van de streefwaarde afwijken, indien wordt aangegeven op welke wijze in het tijdsbestek van enkele jaren naar de Saxion-streefwaarde wordt toegegroeid. ABR en opleiding MER In het ABR businessplan 2005-2009 (hst 6) heeft de academie de volgende kengetallen voor onderwijsrendement opgenomen: percentage studenten van een cohort dat na twee jaar de propedeuse heeft behaald: > 60% percentage studenten van een cohort dat na vijf jaar is afgestudeerd: > 50% percentage afwijzingen: 10% percentage studenten dat minimaal 48 studiepunten heeft behaald: 100% Deze kengetallen komen in de Saxion Planning & Control cyclus aan de orde in het eerste bilaterale overleg van de academiedirectie met de RvB (februari van elk jaar). In de managementrapportage worden grote afwijkingen ten opzichte van de ABR streefwaarden besproken en verbeterbeleid voorgesteld. Daarnaast worden trends in de ontwikkeling van de kengetallen vertaald naar prognoses van enerzijds aantallen studenten en anderzijds naar financiële gevolgen en wordt de begroting van de academie voor het volgende (kalender)jaar daarop aangepast. De afspraken die in een bilateraal overleg worden gemaakt naar aanleiding van de kengetallen, worden vastgelegd in de verslagen. Rendementscijfers: rendement propedeuse (in %) cohort cohort cohort cohort cohort
2002 2003 2004 2005 2006
voltijd 37% 38% 62% 36%
deeltijd 61% 52% 59% 65%
Tabel 1. Percentage studenten dat na twee jaar de propedeuse heeft behaald. Streefwaard is >60%.
totaal rendement (in %) cohort cohort cohort cohort
voltijd 1999 2000 2001 2002
53% 38% 39% 43%
deeltijd 21% 38% 47% 61%
Tabel 2. Percentage studenten dat na vijf jaar is afgestudeerd. Streefwaarde is >50%.
Op basis van de cijfers in tabel 1 concludeert het auditteam dat het op hogeschoolniveau beoogde rendement na twee jaar propedeuse bij de voltijd – m.u.v. cohort 2004 – niet is behaald. Bij de deeltijdopleiding worden het streefcijfer wel gehaald of is er sprake van een score net onder de norm. Op basis van de cijfers in tabel 2 concludeert het auditteam dat het op hogeschoolniveau beoogde rendement na vijf jaar zowel bij de voltijd als bij de deeltijd niet wordt behaald, m.u.v. cohort 1999 bij de voltijd en cohort 2002 bij de deeltijd. De opleiding onderkent dit gegeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 55
De opleiding vindt de hogere uitval in de propedeutische fase niet ernstig, als dat betekent dat de geschikte kandidaten overblijven voor de hoofdfase. Zij streeft er wel naar om de hogeschoolbrede streefwaarde te realiseren. De opleiding heeft inmiddels een pakket maatregelen getroffen om het rendement op dat niveau te brengen. Deze maatregelen betreffen ondermeer betere voorlichting op vo- en mbo-scholen, het inbrengen van meer beroepsgerichtheid in het propedeuseprogramma, het voeren van exitgesprekken bij uitvallers, vergroting van de contacttijd, intensivering van de studieloopbaanbegeleiding en bestrijding van de staartproblematiek. De staartproblematiek (5+ groep) wordt bijvoorbeeld opgepakt door studieloopbaanbegeleiders toe te wijzen aan studenten tot het moment van afstuderen. Nu raken studenten, als het binnenschoolse deel van de opleiding is afgerond, niet meer uit beeld en worden met vertragers individuele studieroutes uitgetekend en voortgangsafspraken hieromtrent gemaakt en vastgelegd. Tussentijdse evaluaties laten een positief beeld zijn: het percentage studenten dat in april 18 punten of meer had gehaald, was reeds 75% t.o.v. 66% het vorig studiejaar.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: In het Businessplan ABR 2005-2009 en in het Jaarplan 2009 vermeldt de academie ABR de kengetallen en bijbehorende streefcijfers. De academie heeft helder waarom bepaalde streefwaarden niet worden gehaald en heeft daar maatregelen op ingesteld. Het auditteam heeft kennisgenomen van de rendementen van de opleiding en ziet dat deze iet in overeenstemming zijn met de streefwaarden. Het auditteam heeft gezien welke maatregelen de opleiding inmiddels heeft genomen en gaat nemen. Op basis daarvan heeft het auditteam er vertrouwen in dat de rendementscijfers zullen verbeteren in lijn zullen komen met de vastgestelde streefwaarden. Tussentijdse evaluatie m.b.t. het propedeuserendement laten reeds een gunstig beeld zien.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor alle opleidingsvarianten als voldoende.
Alle facetten zijn positief beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de opleiding Management, Economie en Recht derhalve positief.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 56
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding voor Management, Economie en Recht, voltijd en deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING voor Management, Economie en Recht voltijd en deeltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel V4
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
V G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
G V G V V V G V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
4 5 6 7
Extra Extra Extra Extra
aantekening: aantekening: aantekening: aantekening:
V
V5 G V G V6 G V V7 G G V
V V V V
goed goed goed goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 57
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door Saxion in casu de Academie Bestuur en Recht in Enschede verzorgde voltijd en deeltijdvarianten van de hbo bacheloropleiding voor Management, Economie en Recht in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Extra aantekening Op basis van de oordelen zoals deze in dit rapport zijn genoemd, heeft het auditteam voor zowel de voltijd als de deeltijdopleiding de kwalificatie goed toegevoegd aan de onderwerpen: 1. “Doelstellingen opleiding” 3. “Inzet Personeel” 4. “Voorzieningen” 5. “Interne kwaliteitszorg”
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 58
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren Mr. J.A. (Hans) Frederik De heer Frederik heeft een lange carrière achter de rug, met name op het grensgebied van ICT en onderwijs. Hij heeft onderzoek gedaan bij de Universiteit Twente en heeft daarna tien jaar gewerkt in het HBO: eerst als docent organisatiekunde, later als leerplancoördinator en directeur oriëntatiejaar binnen een grote instelling voor hoger onderwijs. Vanaf 1999 is hij actief als interim manager / consultant met als expertiseterrein het organiseren van onderwijsprojecten. Als interim manager is hij onder andere werkzaam geweest als projectleider waarbij hij als specifieke taak had om het onderwijs en het beroepenveld daadwerkelijk met elkaar te verbinden. Op dit moment doet hij onderzoek bij de Universiteit voor Humanistiek. De heer Frederik is lid van de Orde van Organisatiekundigen en adviseurs (OOA). Prof. mr. dr. A.J.P. (Antoni) Brack Prof. mr. Brack is sinds 1991 hoogleraar Juridische aspecten van de bedrijfskunde (bedrijfsrecht) aan de Universiteit Twente, faculteit Management en Bestuur en sedert 2000 raadsheerplaatsvervanger (incidenteel rechter) in het Gerechtshof Arnhem. Hij is lid van de raad van commissarissen van een bedrijf in de chemische industrie en medeoprichter, ex-voorzitter en daarna gewoon lid van de raad van toezicht van de Stichting Consument en Veiligheid te Amsterdam. Behalve Bedrijfsrecht op een bedrijfskundige manier (2007: vierde druk; 2010: vijfde druk, Noordhoff uitgevers) publiceerde Brack boekbesprekingen en artikelen op het gebied van het bedrijfsrecht en consumentenrecht. Hij is medeoprichter en redacteur van het Tijdschrift voor Consumentenrecht. Brack is gericht op juridische coaching & consultancy: eerstelijns juridische advisering voor startende, kleine en middelgrote ondernemingen en second opinion op een aantal juridische gebieden zoals het arbeidsrecht M.J.M. (Maurits) Nitert De heer Nitert studeerde aan de Academie voor Lichamelijk Opvoeding te Tilburg, en was aansluitend gedurende 3 jaar actief als docent aan de Hogere Agrarische Scholen te Den Bosch. In 1986 maakt hij de switch naar het bedrijfsleven door in dienst te treden bij Randstad. Binnen Randstad heeft hij diverse functies bekleed (o.a. vestigingsmanager, projectmanager, productmanager, Business Controller) en volgde vele in- en externe trainingen en opleidingen op het gebied van marketing, management, kwaliteitszorg en finance (o.a. NIMA-A en HEAO-BE). Momenteel is hij werkzaam bij E-bridge, het Shared Service Center voor de Randstad Groep in Nederland, alwaar hij leiding geeft aan de debiteurenafdeling. M. (Ralph) Meelhuysen De heer Meelhuysen is derdejaarsstudent Management, Economie en Recht aan de Hogeschool Utrecht (afstudeerrichting Commerciële Bedrijfskunde). Hij doet mee aan het Topclass programma, een uitbreiding en intensivering van het reguliere bachelorprogramma. In het kader van dit programma heeft hij een half jaar in Ierland gewoon, waar hij gestudeerd heeft aan het Athlone Institute of Technology. Hij is verder lid van het studentenpanel van zijn opleiding. D.P.M. (Daniëlle) de Koning, MSc Mevrouw de Koning heeft haar propedeuse behaald in de Franse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden, vervolgens heeft zij ervoor gekozen om over te stappen naar de studie Commerciële Economie (richting Internationaal Management) aan de Haarlem Business School. Tijdens deze studie heeft mevrouw de Koning tien maanden in Frankrijk gewoond, waar zij stage heeft gelopen en gestudeerd heeft aan de ESSCA (Ecole Supérieure des Sciences Commerciales d’Angers). In 2003 studeerde zij af en is zij de studie Cultuur, Organisatie en Management gaan volgen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, welke zij in 2006 heeft afgerond. Haar werkterreinen binnen Hobéon zijn organisatieadvies, marktonderzoek en certificering.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 59
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 60
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 61
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 62
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 63
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bacheloropleiding MER, Saxion Hogeschool ⏐ 64
BIJLAGE II: Programma Visitatie
Tijd + ruimte 08.15 – 08.30 EB 75 08.30 – 09.00 EB 75
Gesprekspartners
09.00 – 09.15 EB 75
Managementteam Mr. D.J. (Dick) Sweitser, directeur Drs. M.J. (Monique) Stam, manager innovatie Mr. B. (Bert) Wildering, manager organisatie Managementteam Mr. D.J. (Dick) Sweitser, directeur Drs. M.J. (Monique) Stam, manager innovatie Mr. B. (Bert) Wildering, manager organisatie Drs. J.A.H. (Jack) van Huykelom, projectleider accreditatie
09.15 – 10.15 EB 75
Auditteam**
10.15 – 10.30 10.30 – 11.15 EB 75
10.30 – 11.15 EB 76 (parallel)
Auditoren
Lectoraat/Kenniskring Mr. F.H. (Frans) Eijkelhof Ir. J.C. (Jos) Keulstra Drs. M.P.T. (Maurits) Sanders Drs. E.G.P. (Elly) Straatman Prof. dr. J.F.D.B. (Johan) Wempe Dr. E. (Erik) Wierstra Kwaliteitsmanagement Drs. J.A.H. (Jack) van Huykelom Drs. N.M. (Nora) van der Meulen Drs. P.M.M. (Paul) Schunselaar
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam Voorbespreking auditteam
Auditteam
-
Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Auditteam
Auditteam
Academiebreed + focus MER - Strategisch beleid, visie, missie - Marktpositie / Instroom / Toelating - Internationalisering - Innovatie - Kwaliteitszorg - Minoren - Relatie beroepenveld - Personeel / Scholing - Resultaten / Onderwijsrendement - Alumnibeleid Interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam I: Mr. J.A. (Hans) Frederik Prof. mr. A.J.P. (Antoni) Brack R. (Ralph) Meelhuysen
-
inhoud lectorschap bijdrage lector aan (inhoud) onderwijs inbreng leden kenniskring innovatie
Auditteam II: M.J.M. (Maurits) Nitert D.P.M. (Daniëlle) de Koning
-
Evaluatie van resultaten Verbeterbeleid / maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld
Studieloopbaanbegeleiding Drs. J.A. (Jacqueline) Dalhuisen Drs. M.A. (Marleen) Visser
-
11.15 – 11.30 11.30 – 12.00 EB 75
11.30 – 12.00 EB 76 (parallel)
Academiebrede curriculumcommissie propedeuse Drs. S. (Susan) Hulsschreuder Mr. E. (Esther) Lankamp Drs. J.J. (Joost) Nijrees Drs. M.A. (Marleen) Visser Buitenschools curriculum (stage en afstuderen) Drs. J.A. (Jacqueline) Dalhuisen K. (Klaas) Hoogenkamp Ir. J.C. (Jos) Keulstra Drs. J.E.C.R. (Jan) Sabee
12.00 – 12.45
Programma SLB/Persoonlijke leerweg Informatievoorziening Studievoortgang Verschillen tussen de varianten Evaluatie/bijstelling
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam I: Prof. mr. A.J.P. (Antoni) Brack D.P.M. (Daniëlle) de Koning
-
Auditteam II: Mr. J.A. (Hans) Frederik M.J.M. (Maurits) Nitert R. (Ralph) Meelhuysen
Aansluiting binnen- en buitenschools curriculum - Toetsen en beoordelen - Studiebegeleiding ‘op afstand’ - Relatie bedrijfscoach - opleidingcoach - EVC beleid en uitvoering Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam
Curriculumontwikkeling Aansluiting instroom - propedeuseprogramma Afstemming propedeuse – postpropedeuse Communicatie beroepsbeeld
-
Rondleiding voorzieningen Drs. S.K. (Sarah) Coombs Drs. S. (Susan) Hulsschreuder Verificatie documenten
(Deel) auditteam
13.15 – 14.00 EB 75
Curriculumcommissie MER Mr. A.T.B.M. (Astrid) Beute Drs. G.B.W. (Guus) van Dongen Drs. G.J. (Gerrit Jan) Kerkdijk Drs. L.B.F. (Luuk) Keupink Bc. L. (Laurens) ten Voorde
Auditteam I: Prof. mr. A.J.P. (Antoni) Brack D.P.M. (Daniëlle) de Koning
Inhoudelijk opleidingskader en curriculum - Curriculum(ontwikkeling) - Borging actualiteit programma - Internationalisering - Toetsen en beoordelen - Instroom - Studeerbaarheid, studielast - Minoren - Studie(loopbaan)begeleiding
13.15 – 14.00 EB 76 (parallel)
Projectgroep Toetsing / Examencommissie J.H.M. (Michel) Linnenbank, BBA Drs. N.M. (Nora) van der Meulen Drs. P.M.M. (Paul) Schunselaar Drs. M.J. (Monique) Stam, manager innovatie Drs. ing. P.M. (Patricia) Wiebinga Mr. C.P.M. (Cynthia) Vloon
Auditteam II: Mr. J.A. (Hans) Frederik M.J.M. (Maurits) Nitert R (Ralph) Meelhuysen
-
12.45 – 13.15
12.45 – 13.15 Eb 75 (parallel)
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
D.P.M. (Daniëlle) de Koning
-
Toetsprogramma Kwaliteitsborging toetsen en Beoordelen – Handboek Bezwaar en beroep Vrijstellingen / EVC Bewaking gerealiseerd niveau Toetscommissie Bevoegdheden Examencommissie
14.00 – 14.15
Auditteam
Interne terugkoppeling, verificatie Studieprogramma en onderwijsleerproces - Relatie beroepenveld - Ontwikkelingen beroepsdomein - Onderwijsontwikkeling - Eindkwalificaties - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Internationalisering - Deskundigheidsbevordering - zie boven plus - inrichting deeltijd - afstemming werk- en leeromgeving (zowel inhoudelijk als in de begeleidingssfeer) - …..
14.15 – 15.00 EB 75
Docenten MER voltijd Mr. A.M. (Mirian) Berghorst Mr. A.T.B.M. (Astrid) Beute Ir. H.G.H.M. (Henny) Groot Zwaaftink Bc. R.H.J. (Reinier) de Jong Drs. M.D. (Maarten) Kruimelaar
Auditteam I: Prof. mr. A.J.P. (Antoni) Brack D.P.M. (Daniëlle) de Koning
14.15 – 15.00 EB 76 (parallel)
Docenten MER deeltijd + deeltijd compact Drs. A.M.L. (Andrea) van Gemert Drs. G.J. (Gerrit Jan) Kerkdijk Drs. N.M. (Nora) van der Meulen Mr. C.P.M. (Cynthia) Vloon Drs. R.G.H. (Richard) Wermelink Verificatie documenten
Auditteam II: Mr. J.A. (Hans) Frederik M.J.M. (Maurits) Nitert R. (Ralph) Meelhuysen
Auditteam
-
Studenten MER voltijd A.N. (Nick) Assinck (1 vt) N.J. (Niek) van Dalen (2 vt) M. (Maron) Tilmans (2 vt) A.N. (Anieke) Sap (2 vt) D.M. (Dominique) Rutten (3 vt) B.M.M. (Birgit) Timmen (4 vt)
Auditteam I: Prof. mr. A.J.P. (Antoni) Brack D.P.M. (Daniëlle) de Koning
-
15.45 – 16.30 EB 76 (parallel)
Studenten MER deeltijd + deeltijd compact B. (Birgit) Goossens (1 dt MC) E. (Evelien) Janssen (1 dt) K. (Kirsten) de Jong (1 dt) W.A.J. (Wilma) Ruepert (2 dt) Y.I. (Yulia) Tsybulyak (2 dt) M.G.J. (Mark) Olink (3 dt) J.W. (Jan Willem) Soek (4 dt)
16.30 – 16.45 EB 75
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
15.00 – 15.45 EB 75
15.45 – 16.30 EB 75
-
Verificatie documenten Interne terugkoppeling / bepaling pending issues Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. buitenschoolse component / stages) Studeerbaarheid / studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen
Auditteam II: Mr. J.A. (Hans) Frederik M.J.M. (Maurits) Nitert R. (Ralph) Meelhuysen
-
zie hierboven plus: aansluiting werkomgeving – leeromgeving ….. ……
Auditteam
Pending issues
16.45 – 17.45 EB 75
17.45 – 18.00 EB 04
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling