Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie (Voltijd) Saxion
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T
(070) 30 66 800
F
(070) 30 66 870
I
www.hobeon.nl
E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie (Voltijd) Crohonummer 34282 Saxion
Hobéon® Certificering BV Datum: Oktober 2010 Auditteam: R.J.M. van der Hoorn, mba, cmc P. Ike K. Schrederhof A. Graafland Secretaris: H.R. van der Made
INHOUDSOPGAVE DEEL 1
1
1. MANAGEMENT SAMENVATTING 1.1. OBJECT VAN BEOORDELING 1.2. SAMENVATTENDE BEOORDELING
1 1 2
2.
INLEIDING
7
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
9
4.
VORIGE (ACCREDITATIE)AUDITS
13
DEEL 2
17
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
17 17 17 20 21 22 22 26 28 30 32 35 36 38 41 41 43 45 49 49 51 54 54 57 58 61 61 63
6.
OORDEELSCHEMA
65
7.
BIJLAGEN BIJLAGE 1 BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV BIJLAGE V BIJLAGE VI
67 69 73 79 81 89 93
Programma en gesprekspartners Kwantitatieve gegevens van de opleiding Onderwijsprogramma Scorion – ROP Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Hobéon Geraadpleegde documenten
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Object van beoordeling
De beoordeling in dit rapport betreft de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie van Saxion Hogeschool Deventer. Het auditteam dat de opleiding heeft beoordeeld, komt op grond van zijn bevindingen tot het oordeel voldoende. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd. Algemene gegevens Naam van de instelling: Locaties van de instelling: Locatie van de opleiding:
Saxion Hogeschool Deventer Apeldoorn, Deventer Deventer
Naam VBI: Datum visitatie: Datum adviesrapport
Hobéon Certificering b.v. 18 mei 2010 oktober 2010
Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Samenstelling auditteam Het auditteam bestond uit de volgende personen: R.J.M. (Rob) van der Hoorn, voorzitter, is directeur en mede-eigenaar van Hobéon Groep BV. Hij is bedrijfskundig adviseur en vervult regelmatig de rol van interim manager, ondermeer ook in het hoger beroepsonderwijs. Van der Hoorn heeft ruime ervaring als lead-auditor in het hoger (beroep) onderwijs. P. (Paul) Ike, vakdeskundige, is bijzonder hoogleraar Technische Planologie en opleidingsdirecteur van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen en als zodanig eveneens verantwoordelijk voor de universitaire bachelor Sociale Geografie & Planologie en de bachelor Technische Planologie. Ike heeft een ruime staat van dienst in het domein van de ruimtelijke wetenschappen, zowel als onderzoeker, docent en hoofddocent als ook in verschillende bestuurlijke functies. K. (Karin) Schrederhof, werkvelddeskundige, is bouwkundige en werkte ondermeer als tekenaar/projectleider bij een architectenbureau, als extern deskundige voor een bewonersorganisatie en bij de gemeente Rotterdam als projectleider voor Oud Charlois. Ook was zij bij de gemeente Den Haag zowel projectleider als hoofd van de projectstaf, en uit dien hoofde verantwoordelijk voor zowel de naoorlogse als vooroorlogse wijken. Schrederhof is momenteel senior adviseur bij BMC in de marktgroep Woningcorporaties en voor een dag in de week Lector Stedelijke Vernieuwing aan de Hogeschool Rotterdam.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 1
A. (Arianne) Graafland, studentdeskundige, is derdejaarsstudent aan de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie, Urban design & Real Estate Management van de Hogeschool Utrecht. Zij is ondermeer lid van de opleidingscommissie Ruimtelijke Ordening en Planologie van haar hogeschool en in het kader van haar studie volgde zij gedurende vier maanden een Business Administration programma aan de SungKyunKwan University te Seoul, Zuid-Korea. H.R. (Rob) van der Made, secretaris, heeft een onderwijsachtergrond, maakte een aantal jaren deel uit van het management van een particuliere hogeschool en was in die hoedanigheid verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van verschillende opleidingen. Als secretaris bij Hobéon Certificering is hij betrokken bij diverse accreditatietrajecten in het hoger onderwijs.
1.2.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie op de volgende overwegingen: Algemeen beeld De competentiegerichte hbo bacheloropleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie (ROP) van Saxion Hogeschool Deventer heeft een duidelijk en onderscheidend profiel ten opzichte van de andere aanbieders van bacheloropleidingen Ruimtelijke Ordening en Planologie. In vergelijking tot het vorige onderwijsmodel (‘Samenhang’) resulteert de herziening over de gehele linie in een sterkere uitdaging voor en inspanning van de student. De doelstellingen waarop de opleiding zich baseert zijn relevant en gevalideerd door het werkveld, het nieuwe studieprogramma oogt doortimmerd en bevat stuk voor stuk toepasselijke studieonderdelen. De planologisch relevante competenties worden in een breed repertoire aan werkvormen geoefend en adequaat beoordeeld. Sterk programmatisch punt van de ROP-opleiding van Saxion, vindt het panel de krachtige verbinding die de opleiding tot stand heeft gebracht tussen het dagelijkse onderwijs en de lectoraten. Het panel is positief over de maatregelen die de opleiding treft om ook de eerstejaarsstudenten al direct met de lectoraten kennis te laten maken. Het docententeam is zowel in kwaliteit als kwantiteit toegerust om het programma adequaat uit te voeren; wel verdient – in het licht van de energie die het veranderingsproces vergt – de dreigende overbelasting van docenten de aandacht van het management. De voorzieningen zijn toereikend om het onderwijs te faciliteren. Aandacht behoeft het door studenten gesignaleerde gebrek aan computerfaciliteiten op piektijden, het assortiment Engelse literatuur in de bibliotheek en de responstijd van docenten op emails van studenten. De opleiding beschikt over een breed evaluatie-instrumentarium, dat ook wordt ingezet ter verbetering van zowel onderwijs als organisatie. In een enkel geval heeft het panel echter vastgesteld, overigens samen met de opleiding, dat de pdca-cyclus1 nog niet geheel sluit. De opleiding heeft hiertoe inmiddels goede verbetermaatregelen geformuleerd met heldere deadlines. Het gerealiseerd niveau van de afstudeerwerkstukken is zondermeer aan de maat. Zoals de opleiding ook zelf signaleert, vraagt het te lage studierendement haar volle aandacht. Het panel stelt vast dat de opleiding ook op dit punt doeltreffende verbetermaatregelen neemt. Onderwerp Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid.
1
PDCA: Plan Do Check Act, Deming Circle.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 2
Het beroepsprofiel is ontleend aan een landelijk opgesteld en gevalideerd beroepsprofiel. Bij de ontwikkeling van de competenties heeft de opleiding de internationale oriëntatie in het beroepsdomein expliciet meegenomen. De set van tien competenties die de opleiding als haar doelstellingen hanteert, heeft zij aantoonbaar gevalideerd door deze te bespreken met haar beroepenveldcommissie, waarin een representatieve vertegenwoordiging van het relevante werkveld is opgenomen. De inhoudelijk, didactische en organisatorisch gemaakte keuzes zijn tevens besproken en afgestemd in het landelijke overleg van ROP-opleidingen. De opleiding onderhoudt daarnaast een groot aantal werkveldcontacten, waarbij in meerdere gevallen alumni van de opleiding zijn betrokken; daardoor vindt een extra vorm van permanente afstemming tussen opleiding en werkveld plaats. De opleiding heeft haar competenties verbonden met de zogenaamde Dublin Descriptoren, waarmee zij het hbo-bachelorniveau van de doelstellingen indiceert. Om studenten te faciliteren bij het behalen van het hbo-bachelorniveau heeft de opleiding competentieniveaus vastgesteld die zij gedurende de opleiding fasegewijs behalen en die in complexiteit toenemen. Twee van de drie facetten van het onderwerp Inzet van Personeel worden als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’’ rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel gevoegd. Onderwerp Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het panel stelt vast dat de opleiding met het zogenaamde Scorionmodel2 een didactisch concept hanteert dat het mogelijk maakt de eindcompetenties, c.q. de doelstellingen, te behalen. De ingezette literatuur is actueel en van het juiste niveau; de opleiding heeft de kennisbasis in termen van kennis, inzicht, vaardigheden en attitude expliciet opgenomen in de competentiekaarten. De door studenten veelvuldig uit te voeren projecten zijn direct ontleend aan de actuele beroepspraktijk en het verrichten van praktijkonderzoek maakt substantieel deel uit van het opleidingsprogramma. In dit verband prijst het panel de opleiding met de wijze waarop zij een stevige koppeling tot stand heeft gebracht tussen de beroepspraktijk, de onderzoeksagenda van het Kenniscentrum Leefomgeving en de onderwijsmodulen; dit geldt in het bijzonder ten aanzien van het afstuderen. Het curriculum is dan ook, naar het oordeel van het panel, een inhoudelijk doortimmerd opleidingsprogramma, dat qua samenhang, opbouw en focus uitstekend voldoet. Door middel van een competentiematrix heeft de opleiding aan het panel inzichtelijk gemaakt dat alle competenties in gelijke mate via het onderwijsaanbod aan de orde komen, zodat de student ook daadwerkelijk in staat is de eindkwalificaties van de opleiding te behalen. De studiebelasting en het aantal te behalen EC’s (240) zijn gelijkelijk over de studie verdeeld; het aantal van 20 contacturen per week is gebruikelijk voor een voltijdse hbo-studie. Wel vraagt de ontwikkeling van de door de studenten ervaren studiebelasting, in samenhang met de grote mate van keuzevrijheid van de student, nadrukkelijke en frequente monitoring – en zo nodig aanpassingen – van de opleiding. Het programma sluit goed aan op de relevante vooropleidingen. De zwaarte van en de toelatingseisen voor het Engelstalige final year vragen echter nog aandacht. De opleiding heeft een toetsplan opgesteld dat aangeeft op welke wijze en aan de hand waarvan de competenties worden gemeten. De competenties heeft de opleiding uitgewerkt in beoordelingsaspecten en prestatie-indicatoren, zodat studenten tevoren weten waarop en hoe zij worden beoordeeld. De afstudeerfase heeft heldere ingangseisen; het afstudeertraject is helder gedocumenteerd en de beoordeling geschiedt op grond van duidelijke criteria. Rol en samenstelling van de examencommissie vragen in het licht van de Wet Versterking Besturing (Saxion breed) nog de nodige aandacht. 2
Scorionmodel: een door Saxion ontwikkeld onderwijsmodel dat wordt gekenmerkt door thematisch competentiegericht projectonderwijs, dat is afgestemd op de Persoonlijke Leerweg (PLW) van studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 3
Onderwerp Inzet van Personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het panel is positief over de wijze waarop het team van de opleiding ROP zich openstelt voor verandering en ontwikkeling. Het Team Ontwikkelings Plan (TOP), waaruit duidelijk ambitie spreekt, is daarbij een effectief instrument. Het panel heeft vastgesteld dat het docententeam zowel onderwijskundig/didactisch als op het gebied van vak- en werkveldkennis in voldoende mate is toegerust om het onderwijsprogramma van de opleiding uit te voeren. In de gesprekken met de studenten viel op dat zij zonder uitzondering zeer lovend waren over de grote werkveld- en vakkennis van de docenten. Ook de gedrevenheid werd gememoreerd. Voor wat betreft het aantal docenten, stelt het panel vast dat in termen van student-docent ratio de formatie toereikend is. Wel signaleert het panel – door het grote aantal inhoudelijke en organisatorische veranderingen – de valkuil van een groeiende werkdruk en dreigende overbelasting, hetgeen door het management van de opleiding wordt onderkend. In dat opzicht deelt het panel de visie van de academie om op korte termijn de aandacht meer te richten op de interne organisatie van de academie en te bezien of met behoud van kwaliteit de organisatie van het onderwijs kan worden vereenvoudigd. Onderwerp Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het panel heeft vastgesteld dat de huisvesting en de materiële voorzieningen van de opleiding ROP in overeenstemming zijn met hetgeen daarover op centraal niveau door Saxion is vastgesteld. De studenten tonen zich in algemene zin tevreden over de bibliotheek- en ICTvoorzieningen. Wel maken zij opmerkingen over de geringe hoeveelheid beschikbare Engelstalige literatuur en de – in hun ogen – te beperkte hoeveelheid werkplekken voor zelfstudie en projecten, alsook de beschikbaarheid van computers. De opleiding heeft hier oog voor en voert inmiddels een aantal verbetermaatregelen uit. Saxion breed wordt onderzoek gedaan naar de wensen en huisvestingsbehoeften die noodzakelijk zijn voor het Scorion-onderwijsconcept. Het panel is positief over de maatregelen die de opleiding vooruitlopend op de uitkomsten van dit onderzoek reeds heeft genomen. De studenten oordelen positief over aard en omvang van de geboden studiebegeleiding. Wel gaven de buitenlandse studenten aan moeilijk in contact te kunnen komen met de Nederlandse studenten, waardoor isolatie van de foreign students dreigt; een probleem waarvoor de opleiding, zo is het panel gebleken, doeltreffende maatregelen neemt. De studenten waarmee het panel sprak, waren tevreden over de wijze waarop de opleiding hen informeert over de studie. Wel treft de opleiding maatregelen om de informatie naar aspirantstudenten te verbeteren en daarbij de sterke punten van de opleiding beter over het voetlicht te brengen. Maatregelen die het panel toejuicht. Onderwerp Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Conform het centraal ingerichte kwaliteitsmanagementsysteem voert de opleiding een groot aantal evaluaties volgens een vaste cyclus uit met als doel de onderwijskwaliteit te verbeteren. Zij doet dit op basis van vastgelegde streefwaarden. Het panel heeft vastgesteld dat alle stakeholders bij de evaluaties zijn betrokken, maar dat nog niet in alle gevallen de pdca-cyclus wordt gesloten. Veel zaken die de kwaliteitszorg binnen de opleiding betreffen, worden informeel geregeld en in goede banen geleid, maar niet altijd vastgelegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 4
Het management, zo is het panel gebleken, is zich hiervan bewust. De introductie van de digitale ‘compliance manager’ is voor de opleiding aanleiding het sluiten van de pdca-cyclus beter te bewaken. Het panel heeft tijdens de audit veel voorbeelden gezien van verbetermaatregelen die de opleiding aantoonbaar heeft doorgevoerd en op effectiviteit heeft beoordeeld. Het panel vindt het verandertraject van ‘Samenhang’ naar ‘Scorion’ hiervan een aansprekend voorbeeld. Onderwerp Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het panel heeft een tiental eindwerkstukken voorafgaand aan de audit beoordeeld. Deze werkstukken vond het panel duidelijk aan de maat. Bovendien bleek dat de beoordeling van de werkstukken was gebeurd op grond van tevoren vastgelegde heldere criteria en op correcte wijze was gebeurd. Met andere woorden: de door de opleiding toegekende cijfers kwamen overeen met de cijfers die het auditteam aan de scripties toekende. Verificatie door een steekproef uit de tijdens de audit ter inzage liggende scripties heeft dit beeld verder bevestigd. Het onderwijsrendement van de opleiding behoeft, zo stelt ook het management vast, aandacht. De opleiding haalt op dit punt haar streefwaarden niet, maar heeft twee jaar geleden wel verbetermaatregelen in gang gezet. Het panel heeft er – mede gelet op de meest recente gegevens – vertrouwen in dat de door de opleiding genomen verbetermaatregelen op dit punt het gewenste effect zullen sorteren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 5
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 6
2.
INLEIDING
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de Hbo bacheloropleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie, verzorgd door Saxion Hogeschool Deventer, Croho nummer 34282. De opleiding wordt uitsluitend aangeboden in de voltijdse variant. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding en de daarbij behorende onderliggende documenten. Het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003) is als beoordelingskader gehanteerd. De audit heeft plaatsgevonden op 18 mei 2010. Het programma van de audit is opgenomen in Bijlage I. Het auditteam werd gevormd door R.J.M. (Rob) van der Hoorn, voorzitter, P. (Paul) Ike, vakdeskundige, K. (Karin) Schrederhof, werkvelddeskundige, A. (Arianne) Graafland, studentdeskundige, H.R. (Rob) van der Made, secretaris. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. werkveld voorzitter R.J.M. van der Hoorn (MBA, CMC) vakdeskundige Prof. Dr. Ir. P. Ike, hoogleraar technische planologie werkvelddeskundige K. Schrederhof, directeur Woonbron Delft en lector stedelijke vernieuwing hogeschool Rotterdam studentdeskundige A. Graafland Derdejaarsstudent Hogeschool Utrecht secretaris H.R. van der Made
vak / discipline
onderwijs
kwaliteitszorg /audit
studentperspectief
x x
x
x
x
x x
x
Beoordeling centraal beleid op instellingsniveau Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAObeoordelingskader op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau. Voor de Hogeschool Saxion heeft Hobéon een generieke audit op instellingsniveau uitgevoerd3 in februari 2010 (Zie bijlage 1). In deze instellingsaudit is nagegaan welke bedrijfsprocessen op centraal niveau worden aangestuurd en hoe de borging daarvan is geregeld. Dit heeft geleid tot de vaststelling dat een aantal bedrijfsprocessen op strategisch en tactisch niveau vanuit de Raad van Bestuur van Saxion, via de Academies doorwerken tot op het niveau van de opleidingen.
3
Deze generieke audit werd uitgevoerd door W.L.M. Blomen, partner/directeur van Hobéon certificering en G. de Raad, oud Secretaris Generaal EFQM in Brussel en voormalig Algemeen Directeur van de Raad voor Accreditatie en voorzitter van de Industriële Kring Twente. Ten tijde van de instellingsaudit is De Raad voorzitter van onder meer het Career Center Twente, de Stichting Kwaliteit Twente. de Stuurgroep Versterking Industrie-potentieel Twente en bestuurslid van INK.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 7
In de beoordeling van de onderwerpen en facetten in hoofdstuk 5 komt dit nader aan de orde. Indien van toepassing wordt de beoordeling van de opleiding ROP voorafgegaan door de bevindingen uit de generieke audit op instellingsniveau. Waar dit het geval is, is dit door kopjes aangegeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 8
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Opleidingsprofiel De opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie (ROP) van Saxion in Deventer is een brede, praktijkgerichte beroepsopleiding, die beoogt in te spelen op de actualiteit binnen de Ruimtelijke Ordening. Zij leidt op tot het beroep van planoloog bij overheden, woningcorporaties, projectontwikkelaars en adviesbureaus. De studentenpopulatie komt overwegend uit het regionale verzorgingsgebied van Saxion, maar ook van (ver) daarbuiten melden studenten zich aan bij de opleiding ROP. ROP Deventer werkt samen met collega ROP-opleidingen in Nederland. Uitgangspunt van deze samenwerking is dat de opleidingen van elkaar leren en elkaar versterken. Vergeleken met de collega-opleidingen in Nederland is ‘Deventer’ sterker gericht op het landelijk gebied, duurzaamheid en de bestuurlijk-juridische aspecten van de ruimtelijke ordening. Dit is terug te voeren op de ontstaansgeschiedenis van de opleiding en de verankering in de regio. De civieltechnische aspecten komen ten opzichte van de andere ROP-opleidingen minder aan bod. Saxion heeft nadrukkelijk de keus gemaakt om de opleiding ROP niet te ‘verwateren’ met teveel aspecten van Stedenbouwkundig Ontwerpen, maar daarvoor een aparte opleiding in het leven te roepen. Situering ROP binnen Saxion en de Academie ROB Met vestigingen in Deventer, Enschede en Apeldoorn en bijna 21.000 studenten is Saxion één van de grootste hogescholen van Oost-Nederland. De opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie wordt verzorgd door de Academie Ruimtelijke Ontwikkeling en Bouw (ROB) van Saxion. Deze academie biedt zes voltijdse bacheloropleidingen aan: 1. Bouwkunde 2. Civiele Techniek 3. Milieukunde 4. Ruimtelijke Ordening en Planologie 5. Stedenbouwkundig Ontwerpen 6. Vastgoed & Makelaardij Naast deze zes Nederlandse (voltijdse) bacheloropleidingen, biedt de Academie ROB verschillende deeltijd bachelor- en masteropleidingen aan; zowel in het Nederlands als in het Engels. Ook verzorgt de academie diverse cursussen en leergangen in het kader van Saxion Kennistransfer. De opleidingen die door de Academie ROB aangeboden worden, kenmerken zich door hun brede opzet/oriëntatie en hun raakvlakken op het terrein van de fysieke leefomgeving: ruimtelijke ontwikkeling, planologie, vastgoed(ontwikkeling), (steden)bouw, civiele techniek, natuur (milieu of veiligheid), of een combinatie of dwarsdoorsnede daarvan. De opleiding ROP is in 1996 ontstaan uit de opleiding Milieukunde. In 2002 was ROP een van de 2 pijlers onder de nieuwe opleidingen Vastgoed en Makelaardij. In 2007 is vanuit ROP de opleiding Stedenbouwkundig Ontwerpen ontwikkeld. Breed beroepenveld De opleiding ROP biedt een basis voor een breed beroepenveld, waarmee een student zich voorbereidt op de beroepspraktijk rond leefomgevingsvraagstukken. Het brede ROB-aanbod biedt de studenten de mogelijkheid kennis te nemen van aanverwante vakgebieden zoals, stedenbouwkundig ontwerpen, bouwkunde, civiele techniek en milieukunde. Gezamenlijk onderwijs vindt plaats in onderzoeksprojecten, minoren en binnen de plattelandswerkplaats Salland Plus.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 9
Vernieuwing van het curriculum: Van ‘Samenhang’ naar ‘Scorion’ Met de invoering van het curriculum ‘Samenhang’ in 2004 is de praktijkgerichtheid van de opleiding versterkt. Er kwamen meer projecten en er ontstond meer samenhang in het programma. De opleiding kent, naast veel beroepsgerichte projecten, een stageperiode en een afstudeerperiode van beide een half jaar. Er zijn geen beschreven afstudeerspecialisaties, maar studenten specialiseren zich door de keuze van stage, minor en afstudeeronderwerp. Om de maatschappelijke relevantie te versterken en de actualiteit van de afstudeerontwerpen te vergroten, is in 2008 een koppeling gemaakt met de onderzoeksagenda’s van het Kenniscentrum Leefomgeving van Saxion. De onderzoeksagenda voor ROP, die ook is vastgelegd in het Teamontwikkelingsplan, is opgedeeld in drie hoofdthema’s: Revitalisatie Landelijk gebied, Stedelijke vernieuwing, Klimaat en Ruimte. Voor ieder hoofdthema is één docent-onderzoeker verantwoordelijk gesteld. Deze actualiseert jaarlijks de onderzoeksagenda op actuele ruimtelijk-maatschappelijke vraagstukken. Na de implementatie van het model Samenhang, kwamen onder meer vanuit het team en de academie diverse wensen naar voren voor een verdere aanscherping en verbetering van het didactisch concept. Dit heeft geleid tot de huidige, competentiegerichte, onderwijsvernieuwing die in de hele Academie ROB is doorgevoerd onder de naam Scorion. Kernwoorden voor het Scorion-model zijn ‘Praktijkgericht’, ‘Zelfstandigheid’, ‘Keuzemogelijkheid’ en ‘Zelfontplooiing’. Saxion heeft met Scorion gekozen voor competentiegericht leren, waarbij de persoonlijke leerweg van studenten (PLW) een belangrijk onderdeel vormt. In de PLW staan de competenties (het einddoel van de studenten) vast, maar is de route daar naartoe voor de studenten in steeds grotere mate zelf in te vullen. Op dit moment (2010) worden de eerste twee jaar van de opleiding aangeboden conform het ‘Scorion-model’ (competentie gericht) en het derde en vierde jaar in model ‘Samenhang’. Bij de omslag van ‘Samenhang’ naar ‘Scorion’, wordt volgens de opleiding aangehaakt op de strategische visie van Saxion, waarin (1) onderwijsintensivering, (2) een sterke relatie met het werkveld, (3) internationalisering, (4) excellentie en (5) professionalisering centraal staan. Voor de beoordeling van de opleiding betekent dit dat er sprake is van twee opleidingsprogramma’s, waarvan één wordt uitgefaseerd. De beoordeling van het auditteam dat de opleidingsaudit uitvoerde heeft zich bij zijn beoordeling primair gericht op het nieuwe programma Scorion, waarvan overigens het derde en vierde jaar ten tijde van de audit nog in ontwikkeling waren. Stage- en afstudeerhandleidingen 2009-2010 hadden derhalve nog betrekking op het oude programma en gaven dus nog niet het volledige zicht op de te vernieuwen afstudeerfase onder Scorion. Overigens heeft het panel kunnen vaststellen dat de opbrengst in de vorm van de afstudeerwerkstukken onder het ‘oude’ didactisch model aan de maat waren; dit schept, naar het oordeel van het panel, verwachtingen naar het toekomstig afstuderen onder ‘Scorion’. Tijdens de audit is ook met derde- en vierdejaarsstudenten gesproken, waardoor het panel zicht heeft gekregen op de praktische verschillen tussen ‘Samenhang’ en ‘Scorion’ en de verbeteringen die de introductie van Scorion, ten opzichte van het vorige model, teweeg heeft gebracht. Kenmerken van het Scorion-opleidingsprogramma Het Scorion-curriculum is gebaseerd op een uitgewerkte set van competenties. Naast een verdere invulling van het beroepsgericht onderwijs, is gekozen voor onderwijsintensivering. Hierdoor is er meer aandacht ontstaan voor basiskennis, meer keuzevrijheid mogelijk voor de student, verbetering van de toetsing en scherpere formulering van de eindtermen van de opleiding. Het curriculum is opgedeeld in drie niveaus. Een propedeusejaar (niveau 1: basic) een hoofdfase van 1,5 jaar (niveau 2: trainee) en een afrondend jaar (niveau 3: bachelor). Verder volgt de student een minor van een half jaar, die de student in principe vrij kan invullen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 10
Het curriculum kent een logische opbouw waarbinnen in 3,5 jaar tijd het hele werkveld van de Planoloog aan bod komt. Zoals eerder vermeld werkt de student aan projecten die zowel bijdragen aan zijn competentieontwikkeling, als aan zijn profilering. De projecten hebben steeds een verschillende focus, waarbij stedelijke vernieuwing (1e jaar blok 1 en 3, 2e jaar semester 1), revitalisering van het landelijk gebied (1e jaar blok 2 en 4, 4e jaar semester 1) en Klimaat en ruimte (2e jaar semester 2), vaak een kapstok zijn voor het project. Andere meer methodische competenties, als de bestuurlijk juridische competentie ‘Ruimtelijk planproces juridisch begeleiden’ of ‘Uitzetten, beoordelen en begeleiden van Ruimtelijke ontwerpen’ worden hierbinnen ook bediend. Naarmate de student in de opleiding vordert wordt meer zelfstandigheid van hem gevraagd. Ten behoeve van de projecten worden ondersteunende leerlijnen aangeboden om de student de benodigde kennis en vaardigheden te leren. Daarnaast wordt een leerlijn professionele ontwikkeling aangeboden voor studieloopbaanbegeleiding. In de Bijlage III van dit rapport is een schematisch overzicht van het opleidingsprogramma opgenomen. Producten en samenwerking Het team ROP kent een sterke gerichtheid op samenwerking. Dit is niet verwonderlijk gezien de rol van een planoloog in het ruimtelijk speelveld. Deze gerichtheid op samenwerking komt ook tot uiting in de producten waaraan ROP meewerkt. Naast de major ROP is het team verantwoordelijk voor de succesvolle minor Regie Stedelijke Vernieuwing (RSV) en levert het bijdragen aan diverse opleidingen binnen en buiten de academie (bijvoorbeeld de minor mobiliteit bij de opleiding Civiele Techniek, planologisch onderwijs bij de opleiding Archeologie bij Saxion-Next en de plattelandswerkplaats Salland Plus). Internationalisering, onderzoek en transfer Naast de Nederlandstalige bachelor kent de opleiding een Engelstalig final year (International Bachelor Programme, IBP). Dit ‘final year’ wordt uitgevoerd in samenwerking met de opleidingen Milieukunde en Civiele Techniek. Tijdens de audit is een apart gesprek opgenomen met deze Engelstalige studenten. Waar relevant wordt hieraan in de rapportage door het panel specifiek gerefereerd. Met de University of Greenwich voert de opleiding op masterniveau het International Master Programme (IMP) – Urban and Regional Planning en de omgevingsgerichte masteropleiding TOM uit. ROP is bovendien betrokken bij de professional master Urban Management en Area Development (UMAD), waarin sprake is van samenwerking met de Hogeschool Utrecht en Hogeschool Rotterdam. Met de Indonesische hogeschool ITS in Surabaja (Indonesië) is een ‘double degree programme’ afgesloten (Samenwerking ITS Surabaya FISP ITS and ROB agreement; 1-05-09). Met de Universiteit van Nanchang (China) is een contract voor een Nederlandse diplomaroute waarbij studenten 3 jaar in China studeren en 1 jaar hier. In Europees verband werkt de opleiding samen binnen het Erasmusprogramma met universiteiten en hogescholen in Barcelona (Spanje), Gyor (Hongarije), Osnabrück (Duitsland), Torun (Polen), Aalborg (Denemarken) en Greenwich (United Kingdom). Naast onderwijs spelen onderzoeksactiviteiten een belangrijke rol voor het team; deze vinden plaats in samenwerking met het Kenniscentrum Leefomgeving (KCL). Hierdoor worden zowel de onderzoeksvaardigheden van docenten als studenten verbeterd en wordt een nieuwe koppeling met de praktijk aangebracht. Bovendien wordt hiermee de actualiteit van het curriculum versterkt en worden excellente studenten gestimuleerd. Naast onderwijs en (toegepast) onderzoek houdt het ROP-team zich bezig met transferactiviteiten. Daarbij gaat het om het verzorgen van kortere cursussen, met name op het terrein van bestuurlijk-juridische vraagstukken. Het aantal transferactiviteiten is de laatste jaren stabiel gebleven, terwijl de opleiding vaststelt dat de marktpotentie op dit terrein vele malen groter is dan nu wordt benut.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 11
In 2010 wil de opleiding meer werk maken van transferactiviteiten, die goed aansluiten bij de samenwerking met het KCL en de inmiddels sterke binding met de praktijk. Voor toegepast onderzoek en transferactiviteiten geldt dat het moet leiden tot versterking van de kwaliteit van het onderwijs en de toenemende aandacht voor de internationale component van ruimtelijke vraagstukken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 12
4.
VORIGE (ACCREDITATIE)AUDITS
Vorige accreditatierapport (2004/2005) De vorige beoordeling van de opleiding in het kader van de accreditatie hoger onderwijs (20042005) liet zien dat de opleiding ROP Deventer over de gehele linie voldoende presteerde. Een aandachtspunt vormde de toetsing; positieve punten waren het niveau van de bachelor, de instroom en de ‘eisen HBO’ bij de noemer personeel. Het gesignaleerde aandachtspunt toetsing en het beperkt aantal aspecten dat ‘goed’ scoorde was voor de opleiding aanleiding de afgelopen jaren over de gehele linie de kwaliteit van het onderwijs verder te verbeteren. De opleiding ROP heeft aan toetsing in de achterliggende periode veel aandacht besteed. Omdat het team geen sterke traditie heeft in toetsing, heeft het dankbaar gebruik gemaakt van de academiebrede ontwikkeling van het didactisch model, het toetsbeleid en de gezamenlijke scholingsactiviteiten op het gebied van toetsing om haar eigen toetsprestaties te verbeteren. De eerste resultaten laten weliswaar zien dat de studenttevredenheid over toetsing nog niet toeneemt, maar dat komt – naar het oordeel van de opleiding – vooral doordat de lat voor de studenten hoger is gelegd. Ook verhoging van de studielast en het verder versterken van de ‘rode draad’ in het programma waren expliciete verbeterthema’s in de afgelopen zes jaar. De beschrijving van competenties en het vertalen naar duidelijke eisen aan studenten hebben aan de realisering ervan bijgedragen. Verder heeft de opleiding extra aandacht besteed aan de communicatie met studenten. De kwaliteit van de terugkoppeling is verbeterd en het aantal feedbackmomenten verhoogd. De heroprichting van de opleidingscommissie heeft hierin, naar het oordeel van de opleiding, een belangrijke rol vervuld. De interne kwaliteitszorg is verbeterd ten opzichte van de situatie in 2004 – 2005, maar de opleiding signaleert het een blijvende opgave te vinden om hierin routine op te bouwen en de PDCA-cyclus voor alle onderdelen te sluiten. De opleiding is zich ervan bewust dat kwaliteitszorg vraagt om een goede verankering in de organisatie, maar dat is nog niet op alle onderdelen vanzelfsprekend gebeurt. Resultaten worden wel steeds vaker en explicieter besproken met zowel studenten als docenten vanuit de gedachte dat deze openheid tot inzicht leidt. De opleiding stelt vast dat dit vaker leidt tot een andere inzet van personeel en bijstellingen van het onderwijsprogramma, en dus resulteert in verbetering van het onderwijs. Interne opleidingsaudit 10 november 2009 Op 10 november 2009 is een interne audit uitgevoerd bij de opleiding ROP. Het auditrapport van deze interne beoordeling bevatte een aantal aandachtspunten die ook voor de accreditatieaudit op 18 mei 2010 van belang waren en derhalve in de beoordeling van het auditteam zijn betrokken. Het interne auditteam van Saxion kwam in november 2009 tot de volgende bevindingen: Sterke punten Opvallend voor de opleiding zijn de vele en sterke contacten met het beroepenveld, die de docenten onderhouden en de studenten ervaren gedurende hun studie. De opleiding is duidelijk naar buiten gericht, haalt in alle leerjaren de praktijk naar binnen en onderhoudt op vele terreinen nationale en internationale relaties met interessante partners. Een tweede sterk punt ligt bij het ontwikkelde Scorion onderwijsmodel, dat inmiddels in het eerste en tweede leerjaar geïmplementeerd is. Deze implementatie kende vorig jaar (2008) nog wat startproblemen, met name op het gebied van de summatieve toets.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 13
In 2009-2010 zijn studenten in hoge mate tevreden over het onderwijs, de samenhang erin, het enthousiasme van de docenten en de begeleiding. Studenten gaven tijdens het bedrijfsbezoek aan dat ze trots zijn op hun docenten (enthousiast, betrokken, behulpzaam) en de leuke projecten. Verbeterpunten Het interne auditteam signaleert naast de sterke punten ook een aantal verbeterpunten. De belangrijkste daarvan liggen op drie gebieden:
de keuzemogelijkheden in het oude en het nieuwe curriculum; de voorzieningen op het gebied van pc’s met specifieke ROP-applicaties en literatuur; en het aantoonbaar rond blijven maken van de pdca-cycli op alle niveaus binnen de organisatie en opleiding.
Als het aan studenten (die het interne panel tijdens het bedrijfsbezoek sprak) ligt, zou de opleiding met voorrang de volgende punten moeten verbeteren:
meer tijdig bekendmaken van roosters; zorgen dat docenten tijdig reageren op mailtjes; actualiseren van de boekenlijst; meer geschikte computers; de ‘admission criteria for final year students’ (Engelstalige programma) aanscherpen; more practical components in final year (Engelstalige programma).
Het kwaliteitsrapport (MR) tenslotte verdient, naar het oordeel van het interne auditpanel, een verbeterslag: door de vaak erg beknopte beschrijvingen met een laag kritisch reflectief gehalte doet de opleiding zichzelf tekort. Verwijzingen naar documenten zijn niet altijd zinvol en bepaalde essentiële informatie of documentatie ontbrak bij bepaalde items. Samenvattend oordeel generieke audit februari 2010 Het auditteam dat de generieke audit uitvoerde kwam ten aanzien van de onderwerpen die op centraal niveau konden worden beoordeeld tot de volgende conclusies. Het kwaliteitszorginstrumentarium De hogeschool beschikt over een werkend instrumentarium dat is gericht op het beheersen van de gehele bedrijfsvoering op drie managementlagen: Raad van Bestuur, academie en opleiding. Dit instrumentarium bestaat uit (i) een planning & control cyclus, (ii) een kwaliteitscyclus en (iii) een monitor, waarmee wordt gemeten wat de stand van zaken is omtrent de bedrijfsvoering in een aantal essentiële processen. Via de jaarlijkse planning & control cyclus beheerst de hogeschool het proces waarbinnen maatregelen worden voorgenomen (plan), worden uitgevoerd (do) en daarover wordt gerapporteerd in drie jaarlijkse managementrapportages (maraps), de effecten daarvan worden gemeten (control) en vervolgens zonodig nieuwe maatregelen worden genomen (act). In de kwaliteitscyclus zijn interne en externe audits opgenomen die op het niveau van de afzonderlijke opleiding meten wat de kwaliteit van het onderwijs is. De hogeschool kent de Saxion monitor die te beschouwen is als een aanvulling op de maraps (managementrapportages) in de p&c-cyclus. Op concernniveau wordt onafhankelijk van en in aanvulling op de maraps onderzocht wat de stand van zaken is in verschillende bedrijfsprocessen binnen academies, waarover in die rapportages niet in detail wordt gerapporteerd. Door dit te doen wordt de managementinformatie gecompleteerd en daarmee de betrouwbaarheid van die informatie geborgd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 14
Het auditteam heeft gezien dat het instrumentarium de Raad van Bestuur en managers op niveaus daaronder een compleet inzicht kan bieden in de bedrijfsvoering. Het instrumentarium biedt daardoor een essentiële bijdrage aan de kwaliteit van bedrijfsvoering en van de producten van de hogeschool. De gang van zaken laat zien dat Hogeschool Saxion een goed ontwikkelde visie heeft op de kwaliteit van haar producten. Uit het consequent toepassen van het instrumentarium blijkt ook dat in alle lagen in de organisatie sprake is van een kwaliteitscultuur. Centraal beleid om de kwaliteit van het onderwijs te realiseren Het auditteam heeft kunnen constateren dat de hogeschool beschikt over adequaat centraal beleid op de navolgende gebieden: onderwijs: doelstellingen en de verwevenheid tussen onderwijs, het (internationale) beroepenveld en de respectieve vakgebieden, personeel, voorzieningen, het beheersen van de kwaliteit, onderwijsrendement. De audit heeft opgeleverd dat centraal beleid rond het primaire proces van onderwijs is ontwikkeld en is geïmplementeerd in de academies, de opleidingen en, waar het de inhoud en uitvoering van het onderwijs betreft, in de onderwijsteams in de bacheloropleidingen. Op concernniveau worden in een meerjarenprogramma speerpunten voor de verdere ontwikkeling van het onderwijs vastgelegd, die op lagere niveaus in de organisatie worden vertaald in jaarplannen met concrete acties. Het auditteam heeft niet de werking van de lectoraten en kenniscentra onderzocht en zich niet gericht op de bedrijfsvoering in en kwaliteitsbeheersing van de masteropleidingen. Over de verwevenheid van onderzoek dat wordt uitgevoerd door de lectoraten en kenniscentra in het onderwijs van de bachelor opleidingen heeft het auditteam wel beleid aangetroffen, maar dit niet kunnen toetsen. Daarom doet het auditteam hierover geen uitspraken. Ten aanzien van het personeelsbeleid heeft het auditteam kunnen vaststellen dat er centraal geformuleerd beleid is ten aanzien van de kwaliteit en kwantiteit van het personeel. De uitvoering van dit beleid ligt bij de academies en opleidingen. Het auditteam heeft vastgesteld dat dit beleid daadwerkelijk wordt uitgevoerd en de effecten daarvan worden gemeten. Er is eveneens sprake van centraal beleid rond de materiële voorzieningen als huisvesting, bibliotheek en rond de ict hulpmiddelen. De uitvoering van dit beleid ligt eveneens bij de academies. Deze hebben een zekere vrijheidsgraad bij het invullen van hun ter beschikking gestelde ruimtes. De omvang en wijze van informatievoorziening aan studenten is eveneens centraal vastgelegd, wordt door academies en opleidingen uitgevoerd en gemonitord. De uitkomsten van het primaire proces: onderwijs in de bacheloropleidingen wordt afgezet tegen centraal geformuleerde streefcijfers en kengetallen. Academies kunnen beredeneerd afwijken van deze centrale normen, in overeenstemming met de Raad van Bestuur. Over de uitkomsten wordt gerapporteerd in de ‘plan en control cyclus’, waarna zonodig acties voor verbeteringen worden doorgesproken, vastgelegd, gefaciliteerd en de uitvoering daarvan weer wordt gemonitord. Betrokkenheid van stakeholders Op concernniveau richt Saxion zich op de studenten, de medewerkers, de alumni en het beroepenveld. Studenten worden bevraagd via de landelijke tevredenheidmeting en op opleidingsniveau na elke module. Medewerkers geven hun oordeel in de tweejaarlijkse meting van Effectory en via hun bijdragen in resultaatverantwoordelijke teams. De alumni worden bevraagd via de HBO-Monitor.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 15
De meting van de werkveldtevredenheid geschiedt in vier deelonderzoeken: (i) tevredenheid van bedrijfsbegeleiders over de kwaliteit van studenten en de opleiding, (ii) tevredenheid van topmanagers over Saxion als partner en diens reputatie, (iii) tevredenheid van opdrachtgevers van praktijkgericht onderzoek over de prestaties van de kenniscentra en (iv) tevredenheid van leidinggevenden over de afgestudeerden. De uitkomsten van de verschillenden onderzoeken worden geanalyseerd, waarna op instellingsniveau, academieniveau en (indien mogelijk) op opleidingsniveau acties worden ondernomen in de p&c cyclus. Elke academie heeft een operationeel evaluatieplan en een vastgestelde werkwijze van evalueren, afgestemd op de specifieke kenmerken van de opleidingen. De medezeggenschap van medewerkers en studenten is formeel belegd in de Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en Academieraden en, wat studenten betreft, ook in de Opleidingscommissies. Zowel de kritische bevindingen van het auditteam dat in 2004-2005 de opleiding ROP bezocht als de conclusies uit de interne audit van 2009 heeft het panel dat de accreditatieaudit op 18 mei 2010 uitvoerde, in zijn beoordeling betrokken. Daarnaast vormden ook de bevindingen van het auditteam dat de generieke audit uitvoerde de grondslag voor de beoordeling van de implementatie van het centraal door Saxion gevoerde beleid op opleidingsniveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 16
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER
1.
Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Saxion Saxion heeft op instellingsniveau vastgelegd, dat de competenties waartoe wordt opgeleid mede ontleend zijn aan landelijk opgestelde en gevalideerde beroepsprofielen. Alle Saxion hbobacheloropleidingen nemen actief deel aan het landelijk overleg waarin het relevante beroepenveld de beroepsprofielen valideert en waarin de gezamenlijke opleidingen met elkaar komen tot domeincompetenties en opleidingscompetenties en aan de sectorraad overleggen. De dienst Onderwijs & Student (O&S) van Saxion monitort hierop. In hun kwaliteitsmanagementsysteem en de planning hebben de academie en opleidingen opgenomen, dat zij eenmaal per vier jaar het beleid met betrekking tot de ‘doelstellingen opleiding’ evalueren en waar nodig bijstellen. In hun jaarplannen schenken zij doorlopend aandacht aan ontwikkelingen op hun domein. In de bilaterale overleggen van academiedirecteuren met de Raad van Bestuur (RvB), wordt het jaarplan besproken. Tijdens de generieke audit in 2010 is het bovenstaande geverifieerd en is gebleken dat alle bacheloropleidingen het centrale beleid uitvoeren. Hiermee is op instellingsniveau voldoende geborgd, dat de eindkwalificaties van de opleidingen aansluiten bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. Opleiding Beroepsprofiel In het ROB competentiegerichte onderwijsmodel Scorion vormen de competenties de doelen van de opleiding. Deze competenties (10) heeft de opleiding opgesteld met het landelijk vastgestelde beroepsprofiel voor de Bachelor of Built Environment als basis. Op grond hiervan komt de academie ROB tot een vijftal algemene competenties die gelden voor alle door haar aangeboden opleidingen. Het betreft de competenties ‘communiceren’, ‘projectmatig/procesmatig werken’, ‘zelfverantwoordelijk functioneren’, ‘analytisch denken en handelen’ en ‘toegepast onderzoek verrichten’. De opleiding ROP heeft daarnaast nog een vijftal specifieke beroepscompetenties gedefinieerd. Dit zijn ‘ruimtelijk beleid vormen en implementeren’, ‘ontwerpen en uitvoeren van een interactief planproces’, ‘het uitzetten, begeleiden en beoordelen van ruimtelijke ontwerpen’, ‘het financieel berekenen en beheren van ruimtelijke plannen’ en ‘het ruimtelijk planproces juridisch begeleiden’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 17
In (de beschrijvingen van) deze beroepscompetenties komt het accent dat de ROP-opleiding van Saxion legt op het landelijk gebied, duurzaamheid en de bestuurlijk-juridische aspecten van de ruimtelijke ordening (zie ook hoofdstuk 3, Karakteristiek van de opleiding), naar het oordeel van het panel goed tot uitdrukking. Ten tijde van de audit wordt voor het Engelstalige final year (International Bachelor Programme, IBP) nog geen competentiegericht onderwijsmodel gehanteerd. De eindkwalificaties zijn voor deze internationale stroom nog in eindtermen geformuleerd. De ombouw naar competentiegericht onderwijs voor het Engelstalige jaar voert de opleiding eerst uit tussen november 2010 en maart 2011. Validatie Bij het opstellen van de definitieve competentieset is het werkveld intensief betrokken geweest en zijn de resultaten door de beroepenveldcommissie besproken en vastgesteld. De opleiding onderhoudt halfjaarlijks contact met de beroepenveldcommissie (BVC), die is samengesteld uit een brede werkveldvertegenwoordiging, zo blijkt uit de CV’s van de leden van de beroepenveldcommissie die het auditteam heeft ingezien. De werkveldvertegenwoordiging telt op datum visitatie 14 leden en is in 2009 versterkt. Meerdere nieuwe partijen uit de BVC hebben sindsdien een actieve vorm van samenwerking met de opleiding gevonden (Aveco de Bondt; adviesbureau Eelerwoude). Uit de notulen van de vergaderingen vanaf 2007 van de BVC, die het auditteam heeft ingezien, blijkt een goede gerichtheid op en betrokkenheid bij de inhoudelijke ontwikkeling van de opleiding. Landelijk ROP-overleg De opleiding maakt deel uit van het landelijk overleg van ROP-opleidingen. Dit komt twee keer per jaar een dag bij elkaar. In dit overleg worden ervaringen uitgewisseld tussen de 5 opleidingen: Delft, Rotterdam, Utrecht, Breda en Deventer. Zowel inhoudelijk, didactisch als organisatorisch vergelijken de opleidingen gemaakte keuzes. Ook stemmen de opleidingen landelijk de profielkeuzes die binnen de eindtermen worden gemaakt op elkaar af. Dit heeft ertoe bijgedragen dat de ROP-opleiding van Saxion, in verhouding tot de collega-opleiders, sterker gericht is op het landelijk gebied, duurzaamheid en de bestuurlijk-juridische aspecten van de ruimtelijke ordening. Ook neemt het overleg gezamenlijke initiatieven, bijvoorbeeld waar het gaat om de afstemming met de KNAG (beroepsvereniging van aardrijkskundeleraren) en de BNSP (beroepsvereniging van planologen). Wisselwerking met werkveldorganisaties Het aantal vragen van organisaties uit het werkveld en ook het aantal organisaties dat structureel wil samenwerken met de opleiding ROP van Saxion, is volgens de opleiding sterk groeiend. Met diverse organisaties heeft de opleiding inmiddels structurele samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld met Woonbedrijf Ieder1 (voorheen Woonunie), en de gemeenten Apeldoorn en Olst-Wijhe. Deze samenwerking, waarbij in meerdere gevallen alumni van de opleiding zijn betrokken, zorgt voor een extra vorm van permanente afstemming tussen opleiding en werkveld. De opleiding is doende meer van dergelijke samenwerkingsverbanden tot stand te brengen. Internationalisering Internationalisering vormt een van de vijf strategische punten uit de strategische visie van Saxion. Deze visie is geoperationaliseerd in het Teamontwikkelingsplan van de opleiding ROP. Bij de ontwikkeling van de competenties heeft de opleiding de internationale oriëntatie in het beroepsdomein expliciet meegenomen. Dit blijkt uit de aandacht voor internationale ontwikkelingen bij de verwerving van de competenties: ‘Ruimtelijk beleid vormen en implementeren’, ‘Ontwerpen en uitvoeren van een interactief planproces’ en het ‘Uitzetten, begeleiden en beoordelen van ruimtelijke ontwerpen’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 18
Verder is een vreemde taal een verplicht onderdeel van de competentieset. In een beoordelingsaspect van de algemene hbo competentie ‘Communiceren’ heeft de opleiding dit geborgd. In het onderwijsconcept ‘Samenhang’, waarbinnen de huidige derde- en vierdejaarsstudenten studeren, is een internationale competentie opgenomen, die behaald kan worden door nadrukkelijk internationaal onderzoek te doen, rekening houdend met cultuurverschillen. Op grond van deze bevindingen stelt het panel vast dat de eindkwalificaties van de opleiding ROP van Saxion Hogeschool Deventer goed aansluit bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een dergelijke opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 19
Facet 1.2. Niveau: Bachelor
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Relatie tot Dublin Descriptoren De beroepscompetenties ROP heeft de opleiding gerelateerd aan de Dublin Descriptoren. De per competentie beschreven KIVA (benodigde Kennis, Inzicht, Vaardigheden en Attitude) relateert de opleiding aan de Dublin Descriptoren ‘knowledge and understanding’ en ‘making judgements’. De per competentie beschreven beroepssituatie en beroepsproducten heeft de opleiding gerelateerd aan de Dublin Descriptor ‘applying knowledge and understanding’. De descriptoren ‘Communication’ en ‘Learning Skills’ zijn gerelateerd aan de twee afzonderlijke algemene hbo competenties ‘Communiceren’ en ‘Zelfverantwoordelijk functioneren’ en krijgen daarmee expliciet aandacht. De descriptor Communication komt in de vorm van strategisch communiceren terug in de beroepsspecifieke competenties ‘het ontwerpen en uitvoeren van een interactief planproces’. Uit de beschrijvingen in het Competentieboek ROB en de beschrijving van de beroepscompetenties ROP blijkt dat de Dublin Descriptoren hiermee in voldoende mate worden afgedekt. Bereiken van het bachelorniveau In het overzicht van competenties geeft de opleiding telkens aan voor welke functies en/of rollen en binnen welke context de competenties beschreven zijn. Daarbij zijn tevens de kenmerkende taken en activiteiten aangegeven. In de competentie ‘zelfverantwoordelijk functioneren’ komt de mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid die van een hbostudent op bachelorniveau mag worden verwacht, tot uitdrukking. Doordat de opleiding hieraan ook studiepunten koppelt, wordt een student verplicht aan te tonen op professionele wijze met zijn ontwikkeling bezig te zijn. Dit vertaalt zich ondermeer in een toenemende mate van keuzevrijheid en zelfstandigheid van werken binnen het curriculum. De competentiesets (zowel algemeen als beroepsspecifiek) zijn vertaald naar 3 niveaus (Basic voor propedeuse, Trainee en Bachelor voor de hoofdfase). Deze niveaus leiden de student van ‘bewust onbekwaam’, via ‘onbewust bekwaam’ naar ‘bewust bekwaam’. De opleiding ROP heeft, zo heeft het panel kunnen vaststellen, voor het Basic- en Traineeniveau uitgewerkte curriculum- en toetsplannen, waarin alle competenties aan bod komen. De scheiding tussen de drie vastgelegde niveaus beschouwt de opleiding nog als een aandachtspunt. In de competentieboeken voor de algemene hbo-competenties en de Beroepsspecifieke competenties wordt in algemene termen een onderscheid aangebracht, dat uitgaat van een toenemende mate van complexiteit van de competenties. Voor de verdere uitwerking van de competentieniveaus heeft de opleiding aan het panel aangegeven twee sporen te zullen volgen: Alle beschikbare informatie rondom de competentieniveaus wordt op korte termijn overzichtelijker gepresenteerd, waardoor betere communicatie rondom het onderscheid mogelijk wordt (in bijvoorbeeld projecthandleidingen en beschrijvingen in het competentieboek). Op academieniveau wordt overlegd hoe een betere scheiding tussen de verschillende niveaus beschreven kan worden; bovendien wordt een ‘populaire’, meer toegankelijke, versie van de competentiekaarten ontwikkeld. Het panel oordeelt positief over deze verdere verduidelijking van de competentieniveaus en stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleiding zich goed verhouden tot het algemeen aanvaarde kwalificatieniveau van een bachelor.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 20
Facet 1.3. Oriëntatie HBO
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties Een HBO-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in de facetten 1.1 en 1.2 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 21
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen HBO
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Kennisontwikkeling Kennisontwikkeling bestaat bij de opleiding ROP uit twee onderdelen: 1. Het opdoen van (basis-)kennis door de student waardoor hij competent wordt als planoloog (niveau 1 en 2). 2. Het uitvoeren van toegepast onderzoek naar ruimtelijk relevante maatschappelijke vraagstukken waardoor nieuwe kennis wordt ontwikkeld (niveau 3). Voor de niveaus 1 en 2 heeft de opleiding de benodigde basiskennis opgenomen in de competentiebeschrijvingen. Kennisonderdelen zijn specifiek geïndiceerd in het onderdeel KIVA (kennis, inzicht, vaardigheden en attitude) van de competentiekaarten. Kennisontwikkeling vindt plaats via workshops, basisvakken en praktijkprojecten, zoals blijkt uit het leerplan en het curriculumplan van de opleiding. De basiskennis wordt zowel apart getoetst (door middel van digitale kennistoetsen) als in de beroepscontext (door middel van beroepsproducten en casustoetsen). Op niveau 3 is kennisontwikkeling een van de pijlers onder en redenen voor de binnen ROP in 2008 ingevoerde nieuwe afstudeerwerkwijze. Deze is tot stand gekomen in samenwerking met het KCL (KennisCentrum Leefomgeving) van Saxion Hogeschool Deventer. In 2008-2009 is deze nieuwe werkwijze getest; de opleiding heeft vastgesteld dat de nieuw ontworpen aanpak leidt tot een betere kennisopbouw. Dit wordt bevorderd door de keuze van duidelijke thema’s van de (interne en externe onderwijs)projecten, contractactiviteiten en onderzoeksopdrachten. Deze vaststelling wordt, naar het oordeel van het panel, gestaafd door de afstudeerwerkstukken (zie 6.1), waarvan het panel een selectie heeft beoordeeld. Het auditteam heeft met instemming kennisgenomen van de literatuurlijst. Deze bevat de relevante standaardwerken die in het kader van kennisontwikkeling binnen een opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie op hbo-niveau aan de orde zijn. Interactie met de beroepspraktijk De opleiding heeft, zoals beschreven in het Businessplan van de academie ROB (2004-2008), een beroepenveldcommissie (BVC) waarmee halfjaarlijks contact is. Uit de notulen van vergaderingen van de BVC, die het panel heeft ingezien, blijkt dat het werkveld een duidelijke input levert met betrekking tot de inhoud van de opleiding. Leden van de BVC worden tevens ingeschakeld bij diverse onderwijsactiviteiten en beoordelingen van de afstudeerprojecten. Dit betekent dat docenten en externe deskundigen op diverse momenten samenwerken. Hierdoor is er een actieve en directe feedback vanuit het beroepenveld op het niveau van de opleiding en het afstudeerniveau van de studenten. Ontwikkelingen die in het beroepenveld leven en in de diverse contacten naar voren komen, worden ingebracht in het teamoverleg van de opleiding, zo is het panel gebleken uit het gesprek dat het met de docenten en het opleidingsmanagement heeft gevoerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 22
De inbreng uit het werkveld vormt voor het opleidingsteam de basis voor de besluitvorming over de wijze waarop de opleiding op de gesignaleerde ontwikkelingen kan inspringen. Alumni in de opleiding Drie alumni van de opleiding ROP zijn als docent werkzaam binnen de opleiding (voor resp. 1,0 fte, 0,6 fte en 0,2 fte) en brengen door hun eigen contacten met jaargenoten een deel van het alumninetwerk actief naar de opleiding. Het alumnibeleid ROB is in ontwikkeling (2010), onderdeel hiervan is de Saxion alumnisite. Deze site kent onder andere per Saxion Academie georganiseerde communities, waarvan op de datum van de visitatie Saxion breed 1491 alumni lid zijn. De community van de Academie Ruimtelijke Ontwikkeling & Bouw heeft 168 oudstudenten als lid. In de gesprekken met het auditteam heeft het opleidingsmanagement aangegeven de relatie met oud-studenten verder te zullen versterken en te systematiseren, met name ook waar het gaat om de verbinding van de opleiding met de actuele beroepspraktijk. De Academie ROB is daartoe in april 2010 een academiebreed project gestart. Het auditteam vindt dit een goede ontwikkeling. Materiaal uit de beroepspraktijk: ‘real life’ projecten Studenten doen minimaal een stage en een afstudeeropdracht in de beroepscontext. Tevens wordt in de leerplannen c.q. curriculumplannen, volgens het Scorion onderwijsconcept, ten minste 50% van de tijd besteed aan projectwerk. De student werkt hierdoor in feite gedurende de hele studie aan projecten in een beroepsspecifieke context en ontwikkelt daarmee de benodigde beroepsvaardigheden. Bij alle projecten wordt het werkveld (in meerdere of mindere mate) betrokken. De academie heeft in 2007 een Projectenbureau ROB ingesteld waar studenten zich kunnen inschrijven voor verschillende soorten praktijkopdrachten. Vooruitlopend op de start van het Projectenbureau is in 2008-2009 begonnen met het versterken en opbouwen van diverse samenwerkingsrelaties, bijvoorbeeld met de gemeenten Apeldoorn en Olst-Wijhe, en met diverse andere partijen in het werkveld. Deze samenwerking vertaalt zich in directe betrokkenheid van de samenwerkingspartners bij het onderwijs. Zo is de gemeente Olst-Wijhe direct betrokken bij de onderwijseenheid Ontwikkelingsplanologie en heeft de gemeente Apeldoorn actief geparticipeerd in de onderwijseenheid Zuidwestpoort in Apeldoorn (niveau 2, 1e semester). Het gevolg hiervan is, dat in het onderwijs een directe relatie wordt gelegd met de actuele beroepspraktijk. Bij het opstellen van de projectopdrachten wordt namelijk – in samenwerking met het beroepenveld – nadrukkelijk een verband met de actuele ontwikkelingen binnen de Ruimtelijke Ordening en Planologie gezocht. Hierdoor wordt de actualiteit van het onderwijs verder versterkt en wordt een bijdrage geleverd aan de actuele kennisontwikkeling van student en docent. Over de wijze waarop de opleiding ROP op dit punt de relatie met het werkveld onderhoudt en versterkt is het auditteam zeer positief. Actueel programma: mogelijkheid tot individuele leerroute Binnen het competentiegerichte Scorion onderwijsmodel wordt onderscheid gemaakt tussen formatieve en summatieve beoordeling. In de summatieve beoordeling worden, onafhankelijk van de gevolgde leerweg, de competenties (doelstellingen) individueel gemeten. Dit geeft studenten veel keuzemogelijkheden maar ook veel eigen verantwoordelijkheid. Binnen deze keuzemogelijkheden en zelfverantwoordelijkheid kan een student er ook voor kiezen om extern competenties te verwerven of alternatieve bewijsmaterialen aan te leveren, bijvoorbeeld door actuele projecten zelfstandig op te pakken. Een en ander wordt tussen de student en de opleiding vooraf vastgelegd in een studiecontract. De leer- en curriculumplannen (voor de propedeuse c.q. hoofdfase) bieden, naar het oordeel van het panel, voldoende ruimte om in het opgezette raamwerk, jaarlijks bijstellingen mogelijk te maken en de actualiteit te waarborgen. Bijstellingen van de leer- en curriculumplannen vindt plaats op basis van systematische evaluaties met studenten, docenten, werkveldvertegenwoordigers en alumni.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 23
Praktijkonderzoek Met ingang van studiejaar 2008-2009 is een vernieuwingstraject rondom het afstuderen ingezet. Er is een nadrukkelijke koppeling gemaakt met de onderzoeksagenda van het Kenniscentrum Leefomgeving (KCL). De studenten voeren hun afstudeeronderzoek uit binnen de actuele thema’s van deze onderzoeksagenda, die is onderverdeeld in drie hoofdthema’s (Stedelijke Ontwikkeling, Revitalisering van het Landelijk gebied en Klimaat & Ruimte). Het panel is onder de indruk van de wijze waarop de opleiding deze nauwe verwevenheid tussen het onderwijs en de lectoraten ontwikkelt. De lectoren, met een betekenisvolle taakomvang en bijbehorende kenniskringen, krijgen hierdoor een directe en gewenste meerwaarde voor het opleidingsprogramma. Wel is het van belang, zo is het panel ook gebleken uit gesprekken met studenten, dat de betrokkenheid van lectoren bij de opleiding van meet af aan, dus ook al in het eerste jaar, in de opleiding wordt verankerd. De opleiding onderkent dit en heeft in een verbeterplan dat het auditteam na afloop van de audit ontving, onder andere aangegeven dat er plannen zijn ontwikkeld om vanaf het studiejaar 2011 – 2012 binnen de academie in het eerste semester één gezamenlijk project te organiseren, waarin het lectoraat zich presenteert en dus een actieve rol speelt. Het panel is hierover positief. In 2009/2010 zijn de eerste studenten aan de slag gegaan met projecten via het aanbod van het projectenbureau. De inbreng van het lectoraat ‘Duurzame leefomgeving’ is bij de totstandkoming van projecten versterkt en vormt een belangrijke borging voor het niveau van het praktijkgericht onderzoek. In samenwerking met het KCL zijn in het Teamontwikkelingsplan van ROP de drie hiervoor genoemde strategische thema’s geformuleerd. Op basis hiervan heeft de opleiding onderzoekslijnen ingericht die structurerend en inhoudelijk verdiepend werken voor het afstuderen. De bij het KCL betrokken docent-onderzoekers beoordelen bijvoorbeeld alle afstudeervoorstellen. Deze werkwijze is ingevoerd in studiejaar 2008-2009. De onderwijsprojecten On The Border (niveau 2, 2e semester) en Ontwikkelingsplanologie (jaar 4, 1e semester) maken gebruik van door het KCL gerealiseerde onderzoeksresultaten. Docentonderzoekers spelen een specifieke rol in de uitvoering van deze onderwijsprojecten. De ontwerper en coördinator van de minor Regie Stedelijke Vernieuwing, die wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de opleiding ROP, is een docent-onderzoeker. Thema’s, onderwerpen en netwerkcontacten vanuit het KCL bepalen de agenda van deze minor. Door deze werkwijze ziet de opleiding kans om een sterke wisselwerking te organiseren tussen lectoraat en het onderwijs. Zoals gezegd, vindt het auditteam dit een sterk punt van de opleiding. Naast onderwijs spelen onderzoeksactiviteiten een belangrijke rol voor het docententeam van de opleiding ROP; deze vinden plaats in samenwerking met het Kenniscentrum Leefomgeving (KCL). Hierdoor worden de onderzoeksvaardigheden van zowel docenten als studenten verbeterd en wordt een nieuwe koppeling met de praktijk aangebracht. Bovendien wordt hierdoor de actualiteit van het curriculum versterkt. Het opleidingsmanagement waarmee het auditteam tijdens de audit heeft gesproken, stelt – samen met het panel – vast dat, zeker waar het gaat om het stimuleren van excellente studenten, de samenwerking met het KCL kansen biedt. Transferactiviteiten Naast onderwijs en (toegepast) onderzoek zijn er transferactiviteiten vanuit het team ROP. Het betreft veelal kortere cursussen, met name op het terrein van bestuurlijk-juridische vraagstukken. De afgelopen jaren is het aantal transferactiviteiten stabiel gebleven. De opleiding stelt dat de marktpotentie op dit terrein echter vele malen groter is dan nu wordt benut; ofwel: er komen meer vragen op de opleiding af dan de opleiding aankan. Het team heeft aan het panel aangegeven in 2010 meer werk te maken van het versterken van transferactiviteiten. Deze ontwikkeling sluit goed aan bij de zich ontwikkelende samenwerking met het Kenniscentrum Leefomgeving (KCL) en de inmiddels sterke binding met de praktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 24
Voor toegepast onderzoek en transferactiviteiten geldt dat deze moeten leiden tot versterking van de kwaliteit van het onderwijs. Binnen alle activiteiten is er daarnaast toenemende aandacht voor de internationale component van ruimtelijke vraagstukken. Internationalisering Alle studenten doen in het kader van hun studie aantoonbare internationale ervaring op, zo is het panel gebleken uit het gesprek dat het met de studenten heeft gevoerd. Het opdoen van internationale ervaring is vastgelegd in het competentieboek en blijkt uit het onderwijsaanbod. In het kader van de Persoonlijke Leerweg (PLW) kiezen studenten zelf de vorm waarin zij hun internationale ervaring willen verwerven. Op niveau 2 wordt er een internationaal onderwijsproject aangeboden (15EC’s) dat op dit moment door alle tweedejaarsstudenten wordt gevolgd. In het vierde jaar is er een buitenlandexcursie en voorbereidend daarop een vak ‘Actuele leefomgevingsvraagstukken’ met een internationale oriëntatie (totaal 3EC’s). Door in het curriculum expliciet aandacht te besteden aan internationale ontwikkelingen en een deel van het onderwijs in het Engels te verzorgen, inspireert dit studenten zich ook internationaal te oriënteren. Voor studenten ROP is er in het vierde jaar de mogelijkheid te kiezen voor een Engelstalige internationale klas (60EC’s) waarin ruimtelijke projecten samen met milieukundigen en civiel technici worden aangepakt. Daarnaast zijn er jaarlijks meerdere studenten die een stage of afstudeerproject in het buitenland doorlopen (30EC’s). In het studiejaar van visitatie (2009/2010) zijn dat er 10. Onderdeel van zowel het voorgaande curriculum (Samenhang) als het vernieuwde curriculum (Scorion) is een internationaal Engelstalig project, waarbij studenten samen met buitenlandse studenten onderzoek doen naar oplossingen voor ruimtelijke problemen in de diverse Europese regio ‘s. Om de internationale deskundigheid te vergroten en de relevantie te benadrukken heeft het team ROP in het najaar van 2009 een studiereis gemaakt naar China. ROP werkt samen met het Kenniscentrum Leefomgeving en regionale partners aan een verdere uitbouw met als doel een langlopend internationaal project te realiseren. Het panel is van oordeel dat het studieprogramma van de opleiding ROP er doortimmerd uitziet. Stuk voor stuk komen relevante planologische studieonderdelen en planologische relevante competenties aan de orde. Aandachtspunt vormt het ontbreken van het onderdeel ‘statistiek’ in het programma (competentie ‘Toegepast onderzoek verrichten’). Dit vormt naar het oordeel van het panel mogelijk een probleem bij doorstroming van studenten naar het wetenschappelijk onderwijs. Voor het overige heeft het panel op grond van de hiervoor geschetste observaties en de naar aanleiding daarvan gevoerde gesprekken tijdens de audit, kunnen vaststellen dat het programma ruimschoots voldoet aan de inhoudelijke eisen die aan een hbo bachelorprogramma kunnen en moeten worden gesteld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 25
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Saxion Saxion hanteert als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang heeft van 240 studiepunten en is opgebouwd uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Dit heeft Saxion vastgelegd in het model voor de Onderwijsen Examenregeling (OER), dat alle opleidingen gebruiken voor de eigen opleidings-OER. Met de major/minorstructuur beoogt Saxion de keuzevrijheid van de student te vergroten voor inhoudelijke profilering ten behoeve van de arbeidsmarkt of voor een verdere studieverbreding. De minor is nodig om het competentieprofiel van de bachelor te completeren door verbreding of verdieping. Met de major wordt de student startbekwaam. De minorcommissie van Saxion bewaakt het niveau van het minoronderwijs. De minorcommissie adviseert de RvB over het minoraanbod. Het minorenaanbod wordt jaarlijks geëvalueerd en vastgesteld. Saxion heeft centraal afspraken vastgelegd over de bekendmaking van de minoren, de intekening, de goedkeuring van de keuze van de student, de toetsing en herkansing van de minoren, de toekenning van studiepunten en de rol van de examencommissie in de major/minorstructuur. Voor de voltijdstudenten geldt dat zij na het behalen van het propedeuse-examen een minor moeten volgen. Voor de deeltijdstudenten (voor de opleiding ROP niet van toepassing) is een aantal beleidsregels opgesteld, waardoor het mogelijk is op individuele basis flexibel om te gaan met de minoren. Duale studenten (voor de opleiding ROP niet van toepassing) kunnen een minor volgen als die kan worden ingepast in de arbeidsovereenkomst. Opleiding Concretisering van eindkwalificaties Voor de uitwerking van competenties in competentiekaarten hanteert de opleiding een vast format. De competenties zijn opgedeeld in 3 niveaus – Basic (propedeuse, niveau 1), Trainee (hoofdfase, anderhalf jaar, niveau 2), Bachelor (afrondend jaar, niveau 3). Deze niveaus vormen de basis voor toetsen, projecten en ander onderwijsaanbod. Verder volgt de student een minor van een half jaar, die de student in principe vrij kan invullen (zie hiervoor). Het competentieniveau is bepalend voor de complexiteit van de projectopdracht en de mate van begeleiding. Aan de competentieniveaus zijn studiepunten verbonden. Via een competentiematrix wordt onderwijsaanbod aan competentieniveaus gekoppeld. Iedere competentie is ingedeeld in beoordelingsaspecten met eigen prestatie-indicatoren, die dezelfde zijn voor alle niveaus. De toetsplannen die de opleiding heeft opgesteld voor zowel de propedeutische fase als de traineefase van het programma heeft het panel ingezien. Daarin zijn alle competenties met beoordelingsaspecten/prestatie-indicatoren opgenomen en gekoppeld aan de afzonderlijke (toetsen van) programmaonderdelen. Uit de matrices blijkt dat de competenties/eindkwalificaties daarmee volledig worden afgedekt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 26
Het curriculum kent een logische opbouw waarbinnen in 3,5 jaar tijd het hele werkveld van de Planoloog aan bod komt. De student werkt aan projecten die zowel bijdragen aan zijn competentieontwikkeling, als aan zijn profilering. De projecten hebben steeds een verschillende focus, waarbij stedelijke vernieuwing (1e jaar blok 1 en 3, 2e jaar semester 1), revitalisering van het landelijk gebied (1e jaar blok 2 en 4, 4e jaar semester 1) en Klimaat en ruimte (2e jaar semester 2), vaak een kapstok zijn voor het project. Andere, meer methodische competenties, zoals de bestuurlijk juridische competentie ‘Ruimtelijk planproces juridisch begeleiden’ of ‘Uitzetten, beoordelen en begeleiden van Ruimtelijke ontwerpen’ worden hierbinnen ook bediend. Naarmate de student in de opleiding vordert, wordt meer zelfstandigheid van hem gevraagd. Op het moment van visitatie (mei 2010) worden de eerste twee jaar van de opleiding aangeboden conform het Scorion-model en het derde en vierde jaar in model ‘Samenhang’. Bij de omslag van ‘Samenhang’ naar ‘Scorion’, wordt aangehaakt op de strategische visie van Saxion, waarin (1) onderwijsintensivering, (2) een sterke relatie met het werkveld, (3) internationalisering, (4) excellentie en (5) professionalisering centraal staan. Individuele leerroute Binnen het competentiegerichte Scorion onderwijsmodel wordt zowel formatief als summatief getoetst. In de summatieve beoordeling worden, onafhankelijk van de gevolgde leerweg, de competenties (doelstellingen) individueel gemeten. Dit geeft studenten veel keuzemogelijkheden maar ook veel eigen verantwoordelijkheid. Binnen deze keuzemogelijkheden en zelfverantwoordelijkheid kan een student er ook voor kiezen om extern competenties te verwerven of alternatieve bewijsmaterialen aan te leveren, bijvoorbeeld door actuele projecten zelfstandig op te pakken (vooraf vastgelegd in een studiecontract). De leeren curriculumplannen (propedeuse c.q. hoofdfase) bieden voldoende ruimte om in het opgezette raamwerk, jaarlijks bijstellingen mogelijk te maken zodat de actualiteit van het programma wordt gewaarborgd. Bijstellingen van de leer- en curriculumplannen, zo is het panel gebleken, vinden plaats op basis van systematische evaluaties met studenten, docenten, werkveldvertegenwoordigers en alumni. Oordeel studenten en werkveld over actualiteit van programma Studenten waarderen de aansluiting van het programma bij de actualiteit in het Studenten Tevredenheidsonderzoek (STO) 2009 met een ruime voldoende (7,4 op een tienpuntschaal). Uit het meest recente werkveldtevredenheidsonderzoek blijkt ook dat het werkveld tevreden is over de kennis van de actualiteit van de ROP-studenten. Op dit punt wordt de opleiding beoordeeld met een 7,1. Op de vraag of de opdrachten voldoende beroepsvoorbereidend zijn, scoort de opleiding een 8,2. Het Teamontwikkelingsplan benoemt het belang van de actualiteit van de opleiding ook nadrukkelijk. Onder andere door de doelstelling dat iedere ROP-docent over relevante actuele (werk)ervaring dient te beschikken. Hiertoe worden onder andere transferactiviteiten ingezet. (zie ook 3.1). Op grond van deze bevindingen stelt het panel vast dat de relatie tussen doelstellingen en het programma voldoende is geborgd. De leerdoelen en de inhoud van het programma vormen een goede vertaling van de eindcompetenties, zowel wat betreft niveau, oriëntatie als de eisen die het domein van de Bachelor of Built Environment stelt. Het auditteam is er tijdens de audit van overtuigd geraakt, dat de inhoud van het programma de studenten de mogelijkheid biedt de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 27
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Didactisch model Voor alle opleidingen van ROB, en dus ook voor ROP, is een didactisch concept ontwikkeld dat geënt is op de Saxion onderwijsvisie. Dit komt neer op: Onderwijs gebaseerd op competenties, verdeeld in 3 niveaus; Vast onderwijsaanbod in de propedeuse en hoofdfase; Toepassen van kennis en vaardigheden in beroepscontext (projecten) door middel van werken aan beroepsproducten; Feedback op individuele ontwikkeling (formatieve toetsen) en vaststellen; ontwikkeling d.m.v. summatieve beoordeling door onafhankelijke beoordelaars Gesprekken t.b.v. de studieplanning / studiekeuzes met een studieloopbaanbegeleider (SLB’er). In het nieuwe onderwijsconcept heeft de student naarmate het curriculum vordert een toenemende mate van keuzevrijheid met betrekking tot de invulling van het curriculum en de leerroute tot aan het afstuderen. Binnen de gestelde kaders werkt de student zelf uit op welke wijze de competenties behaald worden. Ook extern competenties verwerven behoort hierbij tot de mogelijkheden. Bij het bepalen van deze persoonlijke Leerweg (PLW), wordt de student geassisteerd door zijn/haar studieloopbaanbegeleider. ROP is bezig met de implementatie van dit onderwijsconcept sinds september 2008. Het Scorion-onderwijsconcept wordt sinds studiejaar 2008-2009 stapsgewijs, vanaf de propedeuse, ingevoerd. De ervaringen van de studiejaren waar het concept reeds is ingevoerd worden continu gebruikt voor verdere verbetering van het concept en aanscherping van het onderwijs (zie ook 5.1 en 5.2). In het eerdere onderwijsmodel (dat door de huidige derde- en vierdejaarsstudenten wordt gevolgd) is de samenhang tot stand gebracht door de beschrijving van de elf eindkwalificaties/competenties, de uitwerking daarvan in leerlijnen en de reguliere mondelinge afstemming tussen de docenten. Binnen het nieuwe onderwijsmodel is de samenhang steviger geborgd in de competentieset ROP (5 beroepspecifieke competenties ROP en 5 algemene hbo-competenties). Deze competentieset vormt de rode draad van het onderwijs. ROP biedt een vast programma aan in de propedeuse. In het aanbod passeren de belangrijkste, aan het beroepenveld gerelateerde thema’s, de revue. Per kwartiel staan achtereenvolgens centraal: ‘Inleiding in de planologie’, ‘Ruimtelijke ontwikkeling in het landelijk gebied/juridische vormgeving’, ‘Proces stedelijke vernieuwing’ en ‘Locatieontwikkeling’. Horizontale samenhang Via een vertaling van competenties in het leer- c.q. curriculumplan zijn de inhoudelijke leereenheden op elkaar afgestemd. De basisvakken en workshops (inclusief excursies) zijn afgestemd op de benodigde kennis en vaardigheden die voor de uitvoering van de projecten nodig is. De hoofdfase kent een vast onderwijsaanbod, dat per semester thematisch is geordend. De student bepaalt zelf per periode de volgorde, de route en de verhouding tussen binnenschoolse en buitenschoolse activiteiten, op basis van een keuze voor de te behalen competenties (vastgelegd in het studiecontract). In afstemming met de studieloopbaanbegeleider (SLB’er) worden uiteindelijk wel alle competenties behaald.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 28
Verticale samenhang In het programma van de opleiding wordt een toenemende complexiteit gerealiseerd doordat de opleiding drie niveaus van competentiebeheersing onderscheidt: beginner, gevorderd en bekwaam. De student spiegelt zijn niveau van ontwikkeling tijdens de studie aan de hand van prestatieindicatoren van ieder van de te verwerven competenties. Een voorbeeld van zo’n prestatieindicator is ‘De gegevens zijn met kennis van het beschouwde milieusysteem geanalyseerd door middel van een geschikte analysemethode’. De prestatie-indicatoren impliceren een toenemende complexiteit, waardoor, door middel van summatieve toetsing, wordt geborgd dat de student zich van beginner naar gevorderde ontwikkelt tot uiteindelijk een bekwame startende beroepsbeoefenaar op hbo-niveau. Buiten- en binnenschoolse samenhang Vanwege de verankering aan de competenties zijn externe projecten (stage, afstuderen) goed afgestemd op de ‘binnenschoolse’ activiteiten. De opleiding kent geen afstudeerrichtingen. Wel bieden het curriculum en onderwijsmodel voldoende specialisatieruimte binnen het programma, door keuzemogelijkheden binnen het onderwijsaanbod en de projecten. Binnen de competenties en de leereenheden kunnen studenten zelf (stevige) accenten leggen, bijvoorbeeld ‘stedelijk gebied’, ‘landelijk gebied’ en ‘klimaat en ruimte’. Ook kunnen ze zich specialiseren op ruimtelijk relevante thema’s als water, mobiliteit, natuur e.d. Dit geldt met name voor de tweede helft van niveau 2 (waarvan het auditteam projectopdrachten heeft ingezien) en voor het – door de opleiding nog te ontwikkelen - niveau 3. De mate van keuzevrijheid in de praktijkopdrachten neemt op deze niveaus zichtbaar toe. Persoonlijke leerweg Om de eindkwalificaties te kunnen behalen, moeten studenten diverse keren een leercyclus doorlopen. Aan het eind van elke halfjaarlijkse cyclus wordt in een beoordelingsgesprek de voortgang vastgesteld. Op basis van de bij de student vastgestelde competentieontwikkeling vinden individuele planningsgesprekken plaats waarin de student wordt ondersteund in de te maken keuzes (bijvoorbeeld: welke competenties, op welk niveau, intern of extern, in welke context (gemeente, adviesbureau, etc.)). Voor de opleiding ROP geldt een studieloopbaantraject met een halfjaarlijkse gesprekscyclus waarin een functioneringsgesprek en een planningsgesprek plaatsvinden. Zie ook 4.2, Studiebegeleiding. Oordeel studenten Studenten geven in het STO 2009 aan de samenhang in het curriculum te waarderen met 6,9. Op grond van bovengenoemde bevindingen stelt het panel vast dat het studieprogramma van de opleiding ROP een goede samenhang vertoont.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 29
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studiebelasting en contacturen Uit kwartielevaluaties en het Landelijke Studenttevredenheidsonderzoek waaraan ROP heeft meegedaan blijkt dat ROP-studenten de studielast van het bestaande curriculum (samenhang) te laag vonden. In het nieuwe onderwijsmodel zet de opleiding vooral daarom in op intensivering. De verschillen in beleving van de studiebelasting tussen studenten die het bestaande en het vernieuwde curriculum volgen, werden bevestigd in de gesprekken die het panel met de studenten heeft gevoerd. Het vernieuwde curriculum werd door de studenten nadrukkelijk als intensiever en zwaarder ervaren. Voor het nieuwe onderwijsmodel Scorion geldt dat er in de propedeuse en in het eerste jaar van de hoofdfase ROP een onderwijsaanbod van ca. 20 contacturen is. In de hoofdfase bepaalt de student, in overleg met de SLB’er zelf zijn studielast per semester (en dit wordt vastgelegd in een studiecontract). Het onderwijsaanbod op traineeniveau (workshops en basisvakken) is in totaal ongeveer 30 uur per week. Studenten moeten een keus maken uit dit aanbod omdat ze naast deze contacturen ook aan toepassing van kennis, inzicht en vaardigheden in projecten moeten werken. Keuzevrijheid ROP studenten zijn in belangrijke mate zelf verantwoordelijk voor hun competentieontwikkeling. De student heeft veel keuzevrijheid in de studieroute en onderwijseenheden die de student daarvoor volgt. Hij is niet verplicht om van het onderwijsaanbod gebruik te maken om competenties te behalen; de student kan er, in overleg met zijn/haar SLB’er ook voor kiezen om competenties op alternatieve wijze, bijvoorbeeld in extra stages, te verwerven. De competentieontwikkeling van de student wordt gemeten aan het eind van de leercyclus. In de propedeuse is er een vast programma, waarvan niet afgeweken kan worden, maar voor de hoofdfase kan de student kiezen uit het onderwijsaanbod van de opleiding en uit projecten die via het ROB-projectenbureau worden aangeboden. De keuze wordt (half-) jaarlijks vastgelegd in een studiecontract. Op basis van het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) wordt in een studiecontract vastgelegd aan welke competenties de student gedurende de komende periode werkt, welke toetseenheden daarbij horen en welke leereenheden. De student geeft aan welke inspanningsverplichting hij aangaat; ROP geeft aan welk onderwijs (modulen, begeleiding en toetsingen) daarbij wordt geboden. Ten opzichte van het oude curriculum (Samenhang) moeten studenten meer keuzes maken met betrekking tot hun opleiding, wat hen meer verantwoordelijkheid geeft. De studieloopbaanbegeleider adviseert in dit traject van de leercyclus. ROP biedt geen eigen mogelijkheid tot vrij ondernemen. Studenten kunnen uit het Saxionaanbod kiezen voor een minor ondernemerschap. Studenten over studielast en studeerbaarheid Uit evaluaties en het studenttevredenheidsonderzoek (STO) blijkt dat het programma goed studeerbaar is. In het STO 2009 scoort studielast een 7,7 (was 7,4 in 2008). De spreiding van de studielast wordt met een 7,2 beoordeeld (Saxion gemiddeld is een 6,6). De moeilijkheidsgraad werd in 2009 door 68% met goed gewaardeerd (2008: 60%). In 2008 vond 37% de opleiding (veel) te gemakkelijk, in 2009 is dit nog 30%. De gemiddelde tijdsbesteding laat echter in 2009 een licht dalende lijn zien ten opzichte van 2008. Nadere analyse van het STO laat echter zien dat de eerstejaarsstudenten in 2009 de werklast als hoger ervaren dan voor de opleiding gemiddeld. Bovenstaande laat zien dat de studielast, nog een aandachtspunt is, maar dat deze al wel is verbeterd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 30
Dit is, volgens de opleiding, ook het beeld dat ontstaat uit de eerste mondelinge evaluaties van niveau 2 van het nieuwe curriculum en sluit aan op de ervaringen van studenten die het panel optekende tijdens het auditgesprek. Wel vraagt de door de studenten ervaren studiebelasting, in samenhang met de grote mate van keuzevrijheid van de student, naar het oordeel van het panel nadrukkelijke en frequente monitoring – en zo nodig aanpassingen – van de opleiding. De bevindingen van het auditteam op het criterium ‘studielast’ brengen het panel tot de constatering dat de studiebelasting van de opleiding ROP reëel is en dat (mogelijke) studiebelemmerende factoren binnen het programma, op een adequate wijze door de opleiding worden ondervangen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 31
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (web) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. De Academie ROB volgt op het punt van de instroomeisen grotendeels het Saxionbeleid. Vrijstellingen worden niet verleend, maar eerder verworven competenties worden of via een EVC-procedure vastgesteld of komen via de reguliere beoordelingssystematiek (summatieve toets) tot stand. De student kan op grond van nog niet behaalde competenties een programma samenstellen (vastgelegd in een studiecontract). Toelating Uit de Onderwijs- en Examenregeling Ruimtelijke Ordening en Planologie, maar ook uit de informatie die de opleiding via de website verstrekt, blijkt dat toelating tot de opleiding geschiedt op basis van een mbo (niveau 4), havo- of vwo-diploma met profiel NT, NG of EM. Bij een ontoereikend profiel of ontoereikende vakken (bij het profiel CM bijvoorbeeld het ontbreken van Wiskunde A1,2 en/of Natuurkunde) wordt een deficiëntieonderzoek uitgevoerd. Daarvoor worden toetsen afgenomen op het gebied van Wiskunde A en Natuurkunde. Ruimtelijke Ordening en Planologie was tot en met studiejaar 2008-2009 een zogenaamde AXIS-opleiding, hetgeen betekent dat studenten de mogelijkheid hadden om eventuele deficiënties tijdens het eerste jaar van inschrijving weg te werken. Deze regeling is echter per 1 september 2009 niet meer van toepassing, zodat studenten geacht worden deficiënties voorafgaand aan de inschrijving te elimineren. Aansluiting vooropleiding Aan het begin van de propedeuse wordt een instroomenquête afgenomen om de achtergrond en de verwachtingen van studenten in beeld te krijgen. Het instroomonderzoek heeft ook in 2009 plaatsgevonden, maar vanwege een te lage respons zijn de resultaten voor ROP niet representatief. Uit het vorige instroomonderzoek dat in 2005 is gehouden blijkt 66% van de 202 respondenten die bij de opleiding ROP instroomden afkomstig van het havo, 14% van het mbo en 11% van het vwo. De ROP-propedeuse is afgestemd op een combinatie van verschillende doelgroepen (mbo, havo). In het onderwijsconcept worden behaalde competenties (kwalificaties) van instromende studenten individueel beoordeeld (en met studiepunten beloond) via de reguliere (summatieve) toetsprocedure. Uit de resultaten van de aansluitingsmonitor 2006-2007 ROP blijkt dat 83% van de studenten tevreden is over de aansluiting, 100% van de respondenten de opleiding studeerbaar vindt en 87% de opleiding opnieuw zou kiezen. Vanaf juni 2010 wordt binnen ROB een academiebreed project uitgevoerd om in het kader van het zogenaamde SURF-project mbo-hbo-doorstroom (DINK) de afstemming met de mbocompetenties hierin mee te nemen. Deze exercitie zal de academie in december 2010 afronden. Oriëntatie en selectie De functies van de propedeuse zijn expliciet geformuleerd in het ROB-onderwijsmodel Scorion en gelden ook voor ROP. In het leerplan propedeuse zijn criteria vastgelegd ten aanzien van oriëntatie en selectie, bijvoorbeeld het feit dat de thema’s in de opleiding de breedte van het beroepenveld dekken. Zo komen in de propedeuse alle competenties aan bod in verschillende werksituaties, waardoor meerdere sectorale thema’s worden behandeld, zowel in stedelijk als in
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 32
landelijk gebied. In de beschrijving van het onderwijsaanbod is vastgelegd welke onderdelen ten behoeve van de oriëntatie worden aangeboden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 33
Zo geven de eerste twee projecten in de propedeuse een goed beeld van de opleiding én het beroepenveld door de gekozen thema’s, de betrokkenheid van het beroepenveld en de rollen die studenten vervullen. Daarnaast wordt vanaf het begin een redelijk hoog abstractieniveau van de studenten gevraagd, zodat ze kunnen ervaren of ze de opleiding aankunnen. Door een combinatie van voldoende diepgang, individuele toetsing en een minimumprestatie van 40EC’s wordt ook het selecterend karakter van de propedeuse (BSA) geborgd. Uit het studenttevredenheidsonderzoek (2008) blijkt dat door de ROP-respondenten dit onderdeel met een ruime voldoende (7,1) wordt beoordeeld. Een beeld, dat door de Nederlandse studenten waarmee het auditteam sprak werd bevestigd. In het afzonderlijke gesprek met de studenten uit het Engelstalige final year, is het panel gebleken dat zowel het programma als de toelatingseisen voor dit internationale jaar zouden kunnen worden verzwaard. De opleiding heeft, tot tevredenheid van het panel, aangegeven hiertoe maatregelen in voorbereiding te hebben, die zo mogelijk al per direct tot verbeteringen leiden, maar in ieder geval in het opleidingsjaar 2011-2012 zullen worden geëffectueerd. Eenzelfde soort opmerking maakt het panel ook met betrekking tot de betrekkelijk geïsoleerde positie van de internationale studenten (zie ook 4.2, Studiebegeleiding). Het panel komt met betrekking tot het instroomcriterium tot de conclusie dat het programma voor wat betreft vorm en inhoud voldoende aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 34
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis (240 studiepunten) m.b.t. de omvang van het curriculum: o HBO-bachelor: 240 studiepunten
Oordeel: voldaan Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Het curriculum van iedere bacheloropleiding van Saxion heeft een omvang van 240 EC’s en is opgebouwd uit een majordeel van 210 EC’s en een minordeel van 30 EC’s. Daarmee voldoet elke bacheloropleiding van Saxion aan de formele vereiste van 240 EC’s met betrekking tot de omvang van het curriculum van een hbo-bacheloropleiding. Dit geldt evenzeer voor de opleiding ROP. Binnen de opleiding, zo heeft het panel kunnen vaststellen, zijn de 240 EC’s als volgt over de verschillende studiefasen verdeeld: 60 EC’s zijn aan het niveau Basic toekent, 90 EC’s aan het niveau Trainee, 30 EC’s aan de minor en 60 EC’s zijn bestemd voor het (afstudeer)niveau Bachelor.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 35
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Onderwijsvernieuwing binnen de academie ROB Saxion heeft gekozen voor het onderwijsmodel competentiegericht leren waarbij de persoonlijke leerweg van studenten (PLW) een belangrijk onderdeel vormt. In de PLW staan de competenties (het einddoel van de studenten) vast, maar is de route daar naartoe voor de studenten in steeds grotere mate zelf in te vullen. Elke opleiding bepaalt de competenties die haar studenten moeten behalen, door het landelijke beroepsprofiel te vertalen naar opleidingsspecifieke competenties. Op basis van de set competenties ontwikkelt de opleiding de leer- en toetsomgeving. In deze omgeving zitten taken en opdrachten die zijn afgeleid van het beroepsprofiel, of die rechtstreeks afkomstig zijn uit de beroepspraktijk. Het competentiegerichte onderwijs bestaat uit verschillende vormen van leren en werken: projecten, werkplaatsactiviteiten, colleges, onderzoek, intervisie, cases etc. De student krijgt hierbinnen steeds meer sturingsmogelijkheden. Hij stippelt, naar gelang zijn studie vordert, zijn eigen leerweg (de PLW) uit op basis van het onderwijsaanbod én zijn eigen wensen en mogelijkheden. De invulling van studieonderdelen zal meer en meer langs de lijnen lopen die studenten zelf in hun persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) hebben beschreven. De leeractiviteiten en de toetsing worden vastgelegd in studiecontracten, die studenten in overleg met een studieloopbaanbegeleider opstellen. Didactisch concept Na de implementatie van het model Samenhang (2004-2005), kwamen – onder meer vanuit het team en de academie – diverse wensen naar voren voor een verdere aanscherping en verbetering van het didactisch concept. Dit heeft geleid tot de huidige, competentiegerichte, onderwijsvernieuwing die in de hele academie ROB is doorgevoerd onder de naam Scorion. Kernwoorden voor het Scorionmodel zijn ‘Praktijkgericht’, ‘Zelfstandigheid’, ‘Keuzemogelijkheid’ en ‘Zelfontplooiing’. Het curriculum is gebaseerd op een uitgewerkte set van competenties. Naast een verdere invulling van het beroepsgericht onderwijs, is er gekozen voor onderwijsintensivering. Hierdoor is er sprake van: meer aandacht voor basiskennis, meer keuzevrijheid voor de student, verbetering van de toetsing en scherpere formulering van de eindtermen van de opleiding. De nieuwe propedeuse (niveau 1, Basic) is in 2008-2009 ingevoerd en ‘groeit mee’ met het cohort 2009, waardoor met ingang van studiejaar 2011-2012 het nieuwe onderwijs volledig geïmplementeerd is binnen de gehele bachelor. Het onderwijsconcept dat de basis vormt voor het Scorionmodel, gaat ervan uit dat de student aan competenties werkt door het uitvoeren van - waar mogelijk – authentieke, aan de beroepspraktijk ontleende, projecten. Projectonderwijs is in de opleiding ROP dus geen aparte werkvorm, maar is de basis van het onderwijsconcept waar alles om draait, inclusief leerwegonafhankelijke toetsing en studieloopbaanbegeleiding (waaronder coaching). Een project, het onderwijs en de toetsing zijn direct gekoppeld aan competenties op een bepaald niveau. De studenten worden binnen een competentie getoetst op Kennis, Inzicht, Vaardigheden en Attitude (KIVA). Iedere student is in hoge mate zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van bewijsmaterialen in een portfolio.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 36
Ondersteunend onderwijs vindt plaats in de vorm van workshops, waarin specifieke vaardigheden worden getraind en basisvakken waarin de benodigde basiskennis wordt aangebracht. Koppeling basisvakken met projecten In het didactisch concept van ROB is vastgelegd dat het onderwijsaanbod bestaat uit ca. 50 % projecttijd, 30 % basisvakken, en 20% workshops (inclusief de toetsing en begeleiding). Binnen alle projecten speelt de integratie van kennisaspecten, vaardigheden en toepassing in de aan de praktijk ontleende opdrachten, een centrale rol. Alle kwartielen in het eerste jaar kunnen hiervoor als voorbeeld dienen. Zo ook het eerste project, Havenkwartier. Daar zijn de basisvakken (bijvoorbeeld Stedelijke geografie), de workshops (bijvoorbeeld excursie Rotterdam) nadrukkelijk gekoppeld aan de onderbouwing van keuzes die in het project gemaakt dienen te worden. Deze koppeling is in Scorion verstevigd, maar was in het eerdere onderwijsmodel (Samenhang) ook al aanwezig. Via de website hbo.sxills.nl kunnen studenten tijd- en plaatsonafhankelijk advies krijgen ten aanzien van de ontwikkeling van hun hbocompetenties. Het Projectenbureau ROB biedt projecten vanuit de markt en het KCL aan. Koppeling met kenniscentrum Om de maatschappelijke relevantie te versterken en actualiteit van de afstudeerontwerpen te vergroten, is in 2008 een koppeling gemaakt met de onderzoeksagenda’s van het Kenniscentrum Leefomgeving van Saxion. De onderzoeksagenda voor ROP, die ook is vastgelegd in het Teamontwikkelingsplan van de opleiding, is opgedeeld in drie hoofdthema’s: Revitalisatie Landelijk gebied Stedelijke vernieuwing Klimaat en Ruimte. Voor ieder hoofdthema is één docent-onderzoeker verantwoordelijk gesteld. Deze actualiseert jaarlijks de onderzoeksagenda op actuele ruimtelijk-maatschappelijke vraagstukken. Studenten over afstemming vormgeving/inhoud De studenten waarmee het panel sprak waren positief over de wijze waarop de opleiding is vormgegeven in relatie tot de te behalen eindkwalificaties. Daarbij constateerde het panel evidente verschillen tussen de ouderejaarsstudenten (derde en vierde jaar, die nog het onderwijsmodel ‘Samenhang’ volgen) en de eerste- en tweedejaarsstudenten. Deze laatste groep ervoer een grotere studiebelasting, meer integratie tussen kennis, vaardigheden en de toepassing ervan in praktijkopdrachten, een groter beroep op zelfstandigheid en de aanwezigheid in het programma van een steviger kennisbasis. De opleiding lijkt daarmee de doelen van het vernieuwde onderwijsconcept te realiseren. Op grond van deze bevindingen concludeert het panel dat het didactisch concept van de opleiding aansluit op de doelstellingen en de opleiding werkvormen inzet die passend zijn voor het didactisch model.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 37
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toetsbeleid en toetsvormen De Academie ROB heeft een vastgesteld toetsbeleid, waarin is uitgewerkt wat, waar, wie, wanneer, hoe en waarom getoetst wordt. Het format toetsplan is opgesteld op basis van het toetsbeleid en wordt door alle opleidingen, dus ook ROP, gehanteerd. Toetsing in het nieuwe onderwijsconcept Scorion is opgedeeld in formatieve toetsing ten behoeve van het geven van feedback, en summatieve toetsing waarin de ontwikkeling van competenties wordt vastgesteld en op basis waarvan studiepunten worden toegekend. In juni 2009 is dit beleid door de opleiding aangepast op basis van ervaringen in het eerste jaar van uitvoering van het nieuwe onderwijsconcept. Uit het door de academie geformuleerde toetsbeleid, blijkt verder dat bij de toetsing ondermeer de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
Studenten dienen te worden getoetst op de beheersing van competenties; Kennisvelden worden aan competenties ‘gehangen’ en integraal (niet vakgericht) per competentie toetst; De opleiding hanteert drie toetsvormen: digitale kennistoets (individueel)/ casustoets (individueel) / de beoordeling van beroepsproducten (meestal een groepsproduct); De toekenning van studiepunten gebeurt formeel op grond van de summatieve toets; De summatieve toets bestaat uit een beoordelingsgesprek (criterium gericht interview) op basis van het portfolio met de individuele student en gebeurt ieder half jaar; Op niveau 1 (propedeuse) wordt onderscheid gemaakt in toetsing van de algemene hbocompetenties (geschiktheid hbo) en beroepsspecifieke competenties (geschiktheid ROP). Dit om reden van selectie. Op niveau 2 (postpropedeuse) vervalt dit onderscheid.
In de propedeutische fase worden de stel- en schrijfvaardigheid van de student getoetst door middel van het schrijven van een paper/essay, dat beoordeeld wordt door een vakdocent. Het niet behalen van deze toets leidt ertoe dat deze competentie op een andere wijze door de student moet worden aangetoond. Ook in de hoofdfase (niveau 2) verzorgt de opleiding relatief veel voorgestructureerd onderwijs. Voor de mainstream-studenten geldt dezelfde constructie als op niveau 1, waarbij het onderscheid tussen beroepsspecifieke en algemene hbo-competenties komt te vervallen. De formatieve resultaten per competentie worden na een half jaar omgezet in summatieve resultaten als de verschillende bewijsmaterialen een eenduidig beeld laten zien (conform het advies van het docententeam in dat half jaar). Er wordt in een summatief toetsgesprek alleen dan nader beoordeeld als bewijsmaterialen een niet-consistent beeld tonen of als de student aanvullend bewijsmateriaal heeft verzameld. Facultatief (op verzoek van de student) kan een tussentijds gesprek met de SLB’er worden gepland. Hoe verder de student in de studie komt, des te meer keuzemogelijkheden hij heeft; de summatieve toetsing op basis van het portfolio wordt daarbij steeds belangrijker. Voor studenten die, bijvoorbeeld op grond van hun toelating met EVC (Eerder Verworven Competenties), een individuele leerroute volgen, geldt dat zij zowel in de propedeutische fase als daarna ieder half jaar summatief worden getoetst op basis van hun portfolio.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 38
Het auditteam heeft tijdens de audit voorbeelden van zowel kennistoetsen, casustoetsen als beoordeelde beroepsproducten ingezien en vindt zowel het niveau als de beoordeling ervan adequaat. Uit het gesprek dat het auditteam heeft gevoerd met de studenten, bleek tevredenheid over de wijze waarop toetsresultaten worden teruggekoppeld en besproken. Aansluiting toetsprogramma op leerdoelen en eindkwalificaties In het toetsplan ROP dat het panel heeft ingezien, wordt aangegeven hoe en aan de hand waarvan de competenties gemeten worden. Alle competenties zijn uitgewerkt in beoordelingsaspecten en prestatie-indicatoren. De beoordeling vindt plaats aan de hand van de aangegeven beoordelingsaspecten. Voor de beroepsproducten op niveau 3 wordt, zo heeft de opleiding aangegeven, gedurende het studiejaar 2010-2011 een uitgewerkte set van beoordelingscriteria gelijktijdig met het onderwijs van het vierde jaar ontwikkeld. Validiteit en betrouwbaarheid van toetsen Beoordelingsaspecten moeten op tenminste 2 manieren gemeten worden. Validiteit wordt geborgd door het werken met, voor het beroepenveld herkenbare, beroepsproducten. Voor het toetsen van kennis en inzicht wordt gewerkt met een toets-item-bank waarvan de betrouwbaarheid gemeten wordt. Uit de evaluatiegegevens blijkt dat de betrouwbaarheid van de digitale toetsing nog niet bij alle toetsen op orde is. In het team is, om een kwaliteitsverbetering in de toets-item-bank mogelijk te maken, besloten de vragen voorafgaand aan afname aan een bredere groep docenten voor te leggen (intervisie) en is op de studiedag van docenten (januari 2010) aan dit onderdeel expliciet aandacht besteed. Ingangseisen afstudeerfase Een student kan niet eerder aan zijn afstudeerproject beginnen, dan nadat tenminste het propedeusediploma is behaald en alle onderwijsmodulen zijn afgerond, waarbij nog maximaal 10EC’s mogen openstaan naast het afstuderen. In uitzonderlijke gevallen, zo is het panel gebleken, kan de examencommissie hiervoor ontheffing verlenen. Betrokkenheid werkveld bij beoordeling eindwerkstuk In het studiejaar 2009-2010 worden de externe begeleiders actief door de opleiding geïnformeerd over de rol van de begeleiding en de plaats/functie van de opdracht van de student in het (vernieuwde) curriculum. De beoordeling van de stage vindt plaats in een eindgesprek. Daarbij zijn de stagiair, stagementor (vanuit het bedrijf/werkveld) en stagebegeleider aanwezig. Uitgangspunt voor het eindgesprek zijn de verslagen van de student en het door de stagementor ingevulde beoordelingsformulier. De stagementor, stagebegeleider en stagiair komen in het eindgesprek gezamenlijk tot een oordeel over de stage. De externe begeleiders (stagementoren) hebben nooit een beslissende stem in de beoordeling van de student. Hun beoordeling wordt als advies meegenomen door de beoordelaar (stagebegeleider), die in alle gevallen (vak)docent bij de opleiding ROP is en het definitieve beoordelingsformulier invult. Rol examencommissie De examencommissie voor de opleiding ROP bestaat uit een tweetal docenten. De opleiding kent geen formele toetscommissie, maar wel een tweetal docenten dat zich, sterker dan andere docenten, met de kwaliteitscontrole op de in te zetten toetsen bezighoudt. De primaire werkzaamheden van de examencommissie bestaan uit het beoordelen en sanctioneren van individuele studietrajecten van studenten op basis van EVC en de handhaving van de OER. Daarnaast behandelt de examencommissie klachten over toetsen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 39
In de examencommissie vinden geen beoordelingen plaats van (een selectie) van eindwerkstukken; dit gebeurt wel in het docententeam. In het licht van de Wet Versterking Besturing stelt het auditteam vast dat de huidige examencommissie qua samenstelling en positie niet voldoet aan de ‘waakhond’-vereisten die het (toekomstige) wettelijke kader van een examencommissie verlangt. Naar aanleiding van een vraag hierover aan het management, stelt deze dat in het studiejaar 2010-2011 de werkwijze van de examencommissies academiebreed wordt herzien, zodat deze voldoen aan de Wet op het Hoger Onderwijs. Het project ‘examencommissies’ start binnen Saxion in oktober 2010 en wordt maart 2011 afgerond. Oordeel studenten Uit de Opleidingsrapportage van het Landelijke Studenttevredenheidsonderzoek 2009 blijkt dat ROP studenten over het algemeen tevreden zijn (beoordeling = 6,2) over toetsing. De ambitie van het team is echter om de tevredenheid verder te vergroten door betere stroomlijning en kwaliteitsverbetering van de toetsen. Een aanzet hiertoe is gemaakt in de aanpassing van het toetsbeleid in juni 2009. Op grond van het voorgaande stelt het panel vast dat met de door de opleiding uitgevoerde beoordelingen, toetsingen en examens op een verantwoorde wijze wordt vastgesteld dat de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma ook inderdaad hebben behaald.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 40
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen HBO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Team Ontwikkelings Plan (TOP) In het document ‘Personeelsbeleid, Formatiebeleid & Streefformatie 2006-2009’ is voor de Academie ROB vastgelegd dat het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd dient te worden door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Meer specifiek stelt de academie dat ‘docenten recente ervaring of directe betrokkenheid dienen te hebben, dan wel werkzaam dienen te zijn in de beroepspraktijk waarvoor de studenten worden opgeleid.’ Uit de CV’s van docenten die het auditteam tijdens de visitatie ter inzage heeft gekregen en het gesprek dat het auditteam met een vertegenwoordiging van het docerend personeel heeft gevoerd, werden de door de academie gestelde criteria met betrekking tot de beroepsgerichtheid van het docentencorps bevestigd: alle docenten onderhouden contacten met het werkveld en leggen een verbinding in hun onderwijs met de actuele beroepspraktijk. Van het aantal van 15 docenten dat aan de opleiding is verbonden, is een drietal naast het docentschap nog werkzaam in de actuele praktijk. De relatie met het beroepenveld van het opleidingsteam is intensief. Naast de beroepenveldcommissie, zijn er veel en diverse contacten van docenten met allerlei partijen in het werkveld. Deze contacten zijn vaak persoonsgebonden en leiden tot veel input in het onderwijs (interessante opdrachten voor de minor RSV, actieve samenwerking met Woonbedrijf Ieder1, gemeente Apeldoorn en gemeente Olst-Wijhe, spraakmakende sprekers in de collegereeks Actualiteiten, interessante projecten in de Plattelandswerkplaats Salland Plus, Dag van het Bestuur in Apeldoorn, bezoek van een politieke delegatie uit de EU ten tijde van de verkiezingen enzovoorts). Op grond van het academiebrede personeelsbeleid, dienen de afzonderlijke opleidingen te beschikken over competentieprofielen voor het personeel, waarin de aansluiting met de beroepspraktijk als streefnorm is vastgelegd. Tevens stelt het personeelsbeleid van de academie dat gestreefd moet worden naar voeding van iedere opleiding door een lectoraat en daaraan verbonden kenniskring. Ook aantoonbare internationale deskundigheid met betrekking tot de domeinspecifieke eisen dient in het opleidingsteam aanwezig te zijn. Deze internationale deskundigheid is, zo stelt het panel vast, binnen het opleidingsteam van ROP aanwezig. Voorts stelt het panel vast dat de docenten van ROP lid zijn van diverse netwerken, zowel nationaal als internationaal, en dat zij daarin actief participeren. Het opleidingsteam heeft recent nadrukkelijker de aandacht gericht op onderzoek en kennistransfer, waardoor de relatie met het beroepenveld mede is geïntensiveerd. Daardoor is een nog sterkere wisselwerking tussen (individuele) docenten en de actuele beroepspraktijk ontstaan. Alle docenten zijn didactisch geschoold, een deel van de docentengroep is betrokken bij onderzoek (voornamelijk via het lectoraat) en bij contractactiviteiten. Studenten over werkveldkennis docenten Zowel de Nederlandse als de internationale studenten waarmee het panel sprak waren uitermate positief over de (werkveld)kennis van de docenten en hun sterke gedrevenheid om praktijkgericht onderwijs te verzorgen. De studenten refereerden daarbij aan concrete praktijkvoorbeelden die docenten in hun onderwijs gebruiken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 41
Op grond van deze bevindingen concludeert het panel dat de opleiding over het personeel beschikt dat in hun onderwijs een directe relatie legt en kan leggen met de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 42
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Saxion Een van de centrale doelen van de hogeschool is onderwijsintensivering. Om dat te bereiken is vanaf het studiejaar 2010 een centraal vastgestelde docent/student ratio van kracht als uitgangspunt voor de kwantitatieve personeelsplanning. De academies hebben in hun eigen personeelsplan de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwantiteit (en kwaliteit) van het personeel beschreven. Voor de kwantitatieve personeelsplanning geldt de afspraak dat 70% van de formatie wordt ingezet voor het onderwijs, 20% voor beheer en 10% voor beleid. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwantiteit van het personeel en de eventuele knelpunten. Samen zoeken zij naar oplossingen om personele problematiek aan te pakken. Wanneer dat mogelijk is, worden problemen direct opgelost. Tijdens de instellingsaudit in 2008 en 2010 is aangetoond, dat Saxion door integraal personeelsbeleid te voeren ervoor zorgt, dat op alle academies en opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de gesprekken met de RvB en hoofd van de dienst HRM blijkt dat Saxion op instellingsniveau duidelijk in beeld heeft welke bijzonderheden er zijn met betrekking tot de kwantiteit van het personeel binnen de onderscheiden academies. Opleiding Personeelsformatie Op academieniveau is vastgelegd dat de opleiding beschikt over personeelsbeleid dat is gebaseerd op het centrale personeelsbeleid van Saxion. De academie beschikt over een formatieplan, waaruit blijkt dat voldoende en voldoende gekwalificeerd personeel wordt ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De totale formatie van het team ROP beslaat, inclusief de extern gerichte activiteiten, 11,5FTE, verdeeld over 15 personen. De meeste docenten hebben een aanstelling in deeltijd en/of zijn voor een deel van hun tijd gedetacheerd bij het Kenniscentrum, hebben een rol in de coördinatie van de internationale activiteiten op academieniveau of zijn gedetacheerd bij een externe organisatie (bijvoorbeeld een woonbedrijf). Voor de directe onderwijsactiviteiten binnen de bacheloropleiding ROP is 4,7FTE beschikbaar (exclusief de minor en innovatie, inclusief intensiveringsgelden). Op basis van het aantal studenten (190) is de docent-studentratio 1:35. Wordt de relatief grote groep studenten uit het vijfde jaar en hoger erbij betrokken (n=30) dan is de docent-studentratio: 1:40. Werkdruk Het panel vindt het Teamontwikkelingsplan een prima instrument, dat heeft gewerkt om de samenhang in het opleidingsteam te versterken bij het ontwikkelen van het competentiegerichte onderwijs. Tegelijkertijd signaleert het panel de valkuil van een groeiende werkdruk en dreigende overbelasting als gevolg van de omvangrijke ontwikkelingsagenda binnen de opleiding/academie. Uit de gesprekken met zowel de docenten als het management is het panel gebleken dat dit thema de aandacht heeft van het management en onderwerp van bespreking vormt in de teamoverleggen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 43
In dit verband heeft de opleiding aan het panel aangegeven dat vanaf de zomer 2010, mede door een gewijzigde samenstelling van het management van de academie, de focus sterker zal komen te liggen op een betere – vereenvoudigde – organisatie van het onderwijs. Daarbij is er nadrukkelijk aandacht voor het verminderen van de werkdruk. Ook zal de opleiding in dit kader gedurende het studiejaar 2010 – 2011 geen tussentijdse wijzigingen in de inhoud van het curriculum en de wijze van toetsen doorvoeren. Studenten over capaciteitsinzet De studenten waarmee het panel sprak, zijn over het algemeen positief over de inzet van docenten en hun benaderbaarheid. In een enkel geval duurt de beantwoording van emails te lang of is een docent moeilijk bereikbaar. De opleiding geeft op dit punt aan docenten in de jaarlijkse gesprekscyclus erop te blijven aanspreken dat zij voor studenten bereikbaar zijn. Op grond van deze bevindingen concludeert het panel dat de opleiding voldoende personeel inzet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 44
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Saxion De kwaliteit van het personeel is voor Saxion centraal gedefinieerd. In de ‘Strategische visie 2008-2012’ is vastgelegd dat Saxion streeft naar een toenemend aantal academisch geschoolde medewerkers. Daarover is Saxion in gesprek met universiteiten. In de werving en selectie van nieuw personeel richt de aandacht zich op het aantrekken van academici. Voor lectoren geldt dat ze gepromoveerd zijn. Saxion heeft de functieprofielen van alle voorkomende functies beschreven en vastgelegd in het Saxion Functiegebouw. Alle medewerkers van Saxion zijn op basis hiervan ingedeeld. De rechtspositie en CAO-HBO beperken de instelling voor een deel in het maatwerk dat zij wensen te leveren rond functie-indelingen en inschaling, promotie en demotie. Elke academie heeft een personeelsplan, waarin de kwaliteit en kwantiteit van het personeel zijn beschreven. Het scholingsplan met daarin de vakinhoudelijke en didactische deskundigheidsbevordering van medewerkers, maakt daarvan deel uit. De centrale dienst HRM ondersteunt de academies en maakt daarvoor zogenaamde accountplannen. Op instellingsniveau is er geen centraal scholingsplan voor alle medewerkers; dit wordt beschreven op academieniveau. Professionalisering van docenten geschiedt onder meer doordat zij gebruik maken van het aanbod van de Saxion Academy. Het auditteam heeft bij de instellingsaudit van 2010 gezien dat in 2009 van de 445 scholingsplaatsen er 283 door docenten werden benut. Het accent lag daarbij op cursussen studieloopbaanbegeleiding en didactische voorbereiding. Verder organiseren docenten hun vaktechnische scholing door het volgen van vakgerichte cursussen en seminars en door contacten met het werkveld en kenniscentra. Binnen de gesprekscyclus tussen medewerker en leidinggevende wordt gesproken over de geleverde prestaties, over de wensen ten aanzien van de eigen ontwikkeling en worden afspraken gemaakt. De leidinggevenden sturen aan op een psychologisch contract met medewerkers. Naar het oordeel van diverse gesprekspartners tijdens de instellingsaudit 2010 werkt de gesprekscyclus goed en is er inmiddels de praktijk gegroeid dat ‘men elkaar de maat durft nemen’. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwaliteit van het personeel en de uitvoering van het personeelsbeleid met betrekking tot de gesprekscyclus en de scholing en ontwikkeling van het personeel. Opleiding Personeelsplan In het personeelsplan is een verdeling vastgelegd tussen academisch geschoolde en hbogeschoolde docenten. Van de 16 docenten, waaruit het ROP-team bestaat, hebben 13 docenten een relevante mastersopleiding. De overigen hebben een bacheloropleiding. Uit de CV’s die het auditteam heeft ingezien, maar vooral ook uit de gevoerde gesprekken tijdens de audit, blijken alle docenten te beschikken over een stevig fundament in de relevante beroepspraktijk. Wel is het panel van oordeel dat de opleiding meer aandacht dient te schenken aan het actualiteitsgehalte en de presentatie van de CV’s; sommige zijn te beknopt en niet zelden ontbreekt de vermelding van het relatienetwerk met het relevante werkveld. De opleiding heeft
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 45
na afloop van de audit laten weten op dit punt een aantal concrete maatregelen door te voeren, waaronder het jaarlijks actualiseren van CV’s, gekoppeld aan de gesprekscyclus. Het panel is hier positief over. Naast een stevig netwerk in de beroepspraktijk, zijn alle docenten didactisch geschoold (zie hierna); een deel van de docentengroep is betrokken bij onderzoek (voornamelijk via het lectoraat) en een deel bij de contractactiviteiten. Er is (nog) geen personeelsplan met streefcijfers voor ROP. Het team geeft in het Teamontwikkelingspan (TOP, 2007) aan dat het in 2010 een personeelsplan gereed wil hebben. Hierin moet onder meer worden aangegeven welk scholingsniveau wenselijk is en welke stappen en investeringen nodig zijn om daar te komen. Eisen aan externe begeleiders staan vermeld in de stage- en afstudeerhandleidingen. Deze zijn relevant, helder verwoord en bekend bij stageverlenende organisaties. Deskundigheidsbevordering Alle nieuwe docenten van de opleiding ROP krijgen een didactische cursus van 300 uur. Ten aanzien van de implementatie van het nieuwe onderwijsmodel heeft de academie ROB scholingen en trainingen verzorgd op het gebied van coaching, toetsconstructie en beoordelen. In het TOP-ROP zijn vakinhoudelijke speerpunten benoemd. Deze worden de komende jaren verder ingevuld en uitgewerkt. In 2009-2010 is een start gemaakt met de deskundigheidsbevordering op het gebied van het begeleiden van het afstudeerproces. Docenten worden gestimuleerd om hun inhoudelijke competenties op peil te houden, bijvoorbeeld door deel te nemen aan studiedagen, het begeleiden van externe projecten of het doen van onderzoek. Daarnaast wordt docenten in de gesprekscyclus gevraagd hun eigen scholingsfaciliteiten duidelijk in beeld te brengen en het scholingsbudget actief te benutten. Daar waar op teamniveau lacunes zijn, worden teamscholingen of academiebrede studiedagen georganiseerd, zo is het panel ook gebleken uit het gesprek dat het tijdens de audit met de docenten heeft gevoerd. Docenten zijn actief in kenniskringen, diverse (nationale en internationale) netwerken en gebruiken deze netwerken en kenniskringen actief voor de inzet in hun onderwijs. Ook andere nevenfuncties worden actief benut. Op het gebied van vreemde talen kunnen docenten worden getest op hun Engelse taalvaardigheid. ROB streeft er naar dat docenten in de Engelstalige programma’s een IELTS-score hebben van minimaal 7.0 (voor studenten geldt minimaal 6.0). Docenten worden gestimuleerd hun Master dan wel Philosophers Degree te behalen. Daarvoor is binnen het team een extra scholingsbudget beschikbaar. Teamontwikkeling Bij de start van het opstellen van het Teamontwikkelingsplan heeft het team een grondige SWOT-analyse gemaakt over het team zelf. In het Teamontwikkelingsplan (oktober 2008) heeft het team de volgende missie voor zichzelf verwoord: Het team ROP is een deskundig team dat met name door middel van het opleiden van (toekomstige) professionals, een bijdrage levert aan maatschappelijk relevante ruimtelijk vraagstukken. Daarbij is er expliciet aandacht voor een duurzame ruimtelijke inrichting en wordt op een actieve manier een koppeling gelegd tussen het hoger onderwijs, toegepast onderzoek en behoeften en wensen van het werkveld. (Bron: Teamontwikkelingsplan, oktober 2008) Tijdens een teamdag in november 2009 heeft het team de SWOT van twee jaar daarvoor opnieuw tegen het licht gehouden. Opvallend was dat meerdere van de kansen uit de SWOT van 2007 inmiddels als sterk punt worden beoordeeld (zie matrix). Daaruit blijkt dat het
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 46
Teamontwikkelingsplan van de opleiding de sturende werking heeft die het beoogt. Door het team zijn ook nieuwe zwakke punten en bedreigingen geconstateerd. De SWOT-analyse vormt een van de onderleggers onder de actualisatie van het TOP die in het voorjaar van 2010 heeft plaatsgevonden (zie tabel hieronder). Sterke punten Veel inhoudelijke deskundigheid Sterke betrokkenheid Grote bereidheid tot samenwerking (team) Continu en intensief contact met de praktijk Actief/ flexibel Veel ambities Mensen met frisse blik in team Bereidheid nieuwe dingen op te pakken Goede relatie met het KCL Sturend TOP Veel partijen zoeken structurele samenwerking
Zwakke punten Minder overzicht, afstemming en samenwerking dan gewenst. Zowel tussen mensen als tussen producten. De meerwaarde van onderzoeksresultaten in het onderwijs kan sterker. Te weinig inhoudelijke deskundigheid op gebied van: o water o verkeer o financiën/planeconomie Duidelijkheid naar studenten t.a.v. eisen. Kleine kwaliteit Heldere besluitvorming
Kansen Bedreigingen Als hoog ervaren werkdruk Ambities van de lectoraten en de Onvrede bij bepaalde mensen in het team o onderzoekspotentie sluiten goed aan. over de ingezette onderwijsvernieuwing Nieuw onderwijsmodel en TOP als basis Organisatietalent wordt belangrijker. Is voor matig in team vertegenwoordigd. versterken teambelang en: Te weinig werving en acquisitie van o meer onderlinge openheid en transferopdrachten feedback Toetssysteem (Testvision) is niet volgroeid o elkaar steunen / adviseren Te weinig heldere besluitvorming en acties o coachen i.p.v. elkaars taken Weinig tijd voor het nadenken over overnemen langere termijn Transfer: o nieuwe Wro/juridische vraagstukken o interactieve beleidsvorming o bedrijventerreinen o landelijk gebied o cultuurhistorie Goede arbeidsmarkt SWOT-exercitie van het opleidingsteam ROP, november 2009 Ambities ROB is een academie die aangeeft graag voorop te lopen in vernieuwing. Dat geldt, zo is het panel gebleken, ook voor het team ROP. De implementatie van een nieuw didactisch concept, de ontwikkeling van een nieuw curriculum, de intensivering van de samenwerking met het Kenniscentrum en het beroepenveld hebben een stimulerende werking op het team. Door de uitbreiding van het docententeam ontstond er ruimte voor ontplooiing en persoonlijke ontwikkeling van teamleden. Een parallelle ontwikkeling op academieniveau is de decentralisatie van taken en verantwoordelijkheden naar de opleidingsteams. Meer verantwoordelijkheid betekent meer keuzemogelijkheden, die het team actief benut. Een en ander heeft ertoe geleid dat ROP, als eerste binnen de academie, in oktober 2008 een Teamontwikkelingsplan (TOP) vaststelde. In het Teamontwikkelingsplan zijn negen speerpunten beschreven voor de periode 2008-2012. Naast onderwijsvernieuwing zet het opleidingsteam onder meer in op: 1. het aangaan van de strategische samenwerking met 5 strategische samenwerkingspartners in de regio’s Stedendriehoek en Twente; 2. het vergroten van de praktijkervaring van alle docenten;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 47
3.
4. 5.
het duidelijker in beeld brengen van persoonlijke ontwikkeling en groeimogelijkheden, en afstemming daarvan met de teamontwikkeling; dus het verkrijgen van inzicht in de kwaliteiten van team/teamleden; het vergroten van het onderwijsrendement; samenwerking op internationaal vlak met minimaal één nieuwe partner.
Het opleidingsteam heeft sinds 2008 op een aantal van deze punten vooruitgang geboekt: Er is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de Indonesische hogeschool ITS Surabaja; Er worden docenten gedetacheerd bij woonbedrijf Ieder1 en het Kenniscentrum Leefomgeving; Er is een vertragerstraject opgestart, waarbij de professionalisering van studieloopbaanbegeleiding is ingezet om het onderwijsrendement te vergroten. De keerzijde van deze ontwikkelingen is soms versnippering van activiteiten, een hoge werkdruk (zie 3.2) en spanning tussen bestaande en nieuwe taken. Ook kan niet iedereen zich in gelijke mate vinden in de onderwijsveranderingen en de bijpassende veranderingen in de werkwijze. In een herijking van het TOP en de daaraan ten grondslag liggende SWOT-analyse van het team zijn dit – zo onderkent het opleidingsteam – belangrijke aandachtspunten. Eén en ander heeft ertoe geleid dat de Academie ROB, waartoe de opleiding behoort, vanaf de zomer van 2010 van samenstelling is gewijzigd. Dit komt voor uit de keuze om, nu veel inhoudelijke ambities worden gerealiseerd, de aandacht meer te richten op de interne organisatie van de academie. Eén van de aandachtspunten daarbij is na te gaan of met behoud van de kwaliteit de organisatie van het onderwijs kan worden vereenvoudigd. Over de planmatige en transparante aanpak van de ontwikkeling en deskundigheidsbevordering van het docentencorps is het panel zeer positief. Studenten over kwaliteit personeel De studenten waarmee het panel sprak waren zonder uitzondering te spreken over de didactische en vakkundige kwaliteiten van hun docenten. De studenten memoreerden daarbij ook de toegevoegde waarde van een aantal interessante gastsprekers. Op grond van deze bevindingen stelt het panel vast dat de opleiding beschikt over personeel dat voldoende is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 48
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Saxion Saxion organiseert de huisvesting op concernniveau in overleg met de gebruikers. De lange termijn visie daarvoor is vastgelegd voor de periode 2009-2020. Alle academies kennen inmiddels de open, transparante, stimulerende werkomgeving. Er bestaat een normering voor de ruimtebehoefte. Academies vullen zelf de hen toegewezen ruimte in. Regelmatige bezettingsonderzoeken geven inzicht in de feitelijke bezetting. Evaluaties onder medewerkers en studenten geven inzicht in de appreciatie van de leer- en werkomgeving; zo nodig worden op basis van signalen veranderingen doorgevoerd. De ICT-voorzieningen zijn centraal georganiseerd. Het beleid is vastgelegd in een Informatiebeleidsplan. Vanuit de vraaggestuurde benadering hebben de academies als klanten een belangrijke taak bij het tot stand brengen en uitvoeren van het informatiebeleid. Op centraal niveau bewaakt de informatiemanager de afstemming tussen de organisatiedelen en de afstemming met de concernstrategie. Door bundeling van voorzieningen en samenwerking met bibliotheken met wetenschappelijke steunfunctie heeft Saxion een stevige bibliotheek- en mediatheekvoorziening. Accountmanagers van de bibliotheek ondersteunen academies en opleidingen bij de collectievorming en toegang tot databanken. De informatie aan studenten wordt centraal en decentraal uitgevoerd. Er is een studentvolgsysteem dat studenten en mentoren in de gelegenheid stelt de vorderingen te volgen. Uit studenttevredenheidsonderzoeken blijkt dat de studenten redelijk tevreden zijn over de informatievoorziening. De hogeschool is vanaf 2010 bezig met het implementeren van Bison, wat de vervanger wordt van het studentvolgsysteem Student+. Tijdens de instellingsaudit van 2008 en 2010 is aangetoond, dat Saxion door jaarlijks integraal te bekijken wat er nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen, ervoor zorgt dat voorzieningen op elke academie en opleiding toereikend zijn om de onderwijsprogramma’s ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen van de RvB met de academiedirecteuren blijkt dat de RvB met deze directeuren spreekt over de benodigde materiële voorzieningen en noodzakelijke en gewenste verbeteringen. Opleiding ROP volgt het Saxionbeleid ten aanzien van de kwaliteitseisen voor materiële voorzieningen. Voor huisvesting en computerfaciliteiten worden de kengetallen van de facilitaire dienst en de Dienst Onderwijs en Student gehanteerd. Uit het STO 2009 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de faciliteiten, zoals bibliotheek en ICT-voorzieningen, maar ontevreden over de hoeveelheid werkplekken voor zelfstudie en projecten, en de beschikbaarheid van computers. In september 2009 is een (Saxion) pilot project gestart waarin de wensen en de huisvestigingsbehoeften ten aanzien van het Scorion-onderwijsconcept nader worden onderzocht. De uitkomsten hiervan worden in de loop van studiejaar 2010-2011 bekend.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 49
Niveau van de voorzieningen De voorzieningen zijn op academieniveau gerealiseerd. In de jaarbegroting (Jaarplan 2009) van de academie zijn middelen opgenomen, afhankelijk van aard en soort opleiding. Vanuit de bibliotheek wordt gewerkt aan het opstellen van een collectieprofiel ROP. In het collectieprofiel heeft de opleiding aandacht voor de aanwezigheid van voldoende ‘standaardwerken’ en aanvullende literatuur, om de vereiste kennis binnen de KIVA-aspecten van de ROB – en ROP – competenties en de drie hoofdthema’s rondom het afstuderen, af te dekken. Het collectieprofiel is in het voorjaar van 2010 afgerond. In de propedeuse wordt de studenten een workshop aangeboden waarin aandacht is voor het collectieprofiel en de aanwezigheid van literatuur in de bibliotheek. Met betrekking tot de bibliotheekcollectie merkten de buitenlandse studenten op dat het aantal Engelstalige boeken te gering is. Het panel acht dit eveneens een aandachtspunt voor het collectieprofiel. Computervoorzieningen Zoals eerder aangegeven, blijkt uit het STO 2009 dat er klachten zijn bij ROP-studenten over de beschikbaarheid van computers. De klachten spitsen zich vooral toe op de piektijden. Naar aanleiding van deze resultaten heeft de academie besloten dat de ruimte voor de internationale studenten in daluren (in kwartiel 3 en 4) ook aan Nederlandse studenten beschikbaar wordt gesteld. Daarnaast voert de academie een beleid om studenten te stimuleren vaker buiten de piektijden te werken en zo mogelijk over te gaan tot aanschaf van laptops. Ook zal de opleiding met de studenten duidelijker communiceren wat zij op dit punt van de hogeschool mogen verwachten. Overigens bleken de studenten waarmee het panel sprak al verbeteringen waar te nemen in de beschikbaarheid van computerfaciliteiten. Werk- en overlegruimten/studieplekken Voor ingeroosterde uren zijn werk- en overlegplekken gecreëerd volgens de Saxionsystematiek. Voor de projecten kunnen studenten op aanvraag gebruik maken van overlegruimtes. Werkplekken zijn er in de OTSWO (Open Transparante Studeer en Werkomgeving). Zowel de Nederlandse als buitenlandse studenten waarmee het panel heeft gesproken, toonden zich tevreden over de beschikbaarheid van overleg- en studieplekken. Op grond van deze bevindingen stelt het panel vast dat de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend zijn om het programma te realiseren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 50
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Saxion Centraal op instellingsniveau heeft Saxion vastgelegd wat de kwaliteitseisen zijn ten aanzien van studiebegeleiding. De academies zijn zelf verantwoordelijk voor het vormgeven en hanteren van de instrumenten ten aanzien van de studiebegeleiding in de bacheloropleidingen. De aanpak is daardoor verschillend. Op centraal niveau ontvangen academies daarbij ondersteuning. Saxion streeft naar een persoonlijke leerweg (PLW) voor elke student en kent daarvoor studiecontracten, het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), het portfolio en de studieloopbaanbegeleiding (SLB). De verschillende niveaus van SLB zijn gedefinieerd in drie rollen: (i) docent/instructeur /trainer van de student in de leercyclus, (ii) studieloopbaanbegeleider van de student in de loopbaancyclus en (iii) SLB-expert, begeleider van de student en tevens coördinator en adviseur van de teams van SLB-ers. In het Saxion-brede model OER heeft Saxion op instellingsniveau beschreven waaraan de studieloopbaanbegeleiding tenminste moet voldoen in de propedeutische en postpropedeutische fase met betrekking tot de gesprekken en de verslaglegging. Ook zijn regels vastgelegd met betrekking tot studieadvisering en een negatief studieadvies. De professionalisering van de studieloopbaanbegeleiding wordt vormgegeven door cursussen die door de Saxion Academy worden aangeboden aan medewerkers die rollen in het kader van de studieloopbaanbegeleiding uitvoeren. Voor academies is het mogelijk de docenten indien gewenst extern te laten certificeren als begeleider. Over de wijze waarop de academie vorm geeft aan het beleid met betrekking tot de studieloopbaanbegeleiding vindt periodiek overleg plaats in het bilaterale overleg tussen RvB en academiedirecteuren. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion integraal beleid heeft ontwikkeld met betrekking tot de persoonlijke leerweg. Door medewerkers te scholen in de verschillende rollen van begeleider en hen daarvoor eventueel te certificeren, zorgt Saxion ervoor dat deze medewerkers voldoende competent zijn voor de uitvoering van hun begeleidende taak. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt dat de RvB met de academiedirecteuren spreekt over de studie-loopbaanbegeleiding die de academie en opleiding biedt. Opleiding Persoonlijke leerweg en SLB De opleiding ROP volgt bij de studentenbegeleiding het centraal vastgelegde model van studie(loopbaan)begeleiding en de gesprekscyclus zoals die is beschreven in het Scorion Didactisch concept ROB, waarin voor iedere student is voorzien in een eigen Studieloopbaanbegeleider. De Studie(loopbaan)begeleiding bestaat uit zowel coaching (wekelijks), halfjaarlijkse functioneringsgesprekken met een coach en plangesprekken met een vaste SLB’er (minimaal 2 keer per jaar).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 51
Onderdeel van het didactisch concept is het instrument Scorion Scan, waarmee studenten zogenaamde 90, 180 en 360 graden feedback krijgen en geven. Voor de voortgangsregistratie van formatieve resultaten wordt vanaf augustus 2009 gebruikt gemaakt van digitale systeem Scorion SCORE. Om de eindkwalificaties te kunnen behalen, moeten studenten diverse keren een leercyclus doorlopen. Aan het eind van elke halfjaarlijkse cyclus wordt in een beoordelingsgesprek de voortgang geëvalueerd. Op basis van bij de student vastgestelde competentieontwikkeling vinden met de SLB’er de individuele plangesprekken plaats waarin de student wordt ondersteund in de te maken keuzes (bijvoorbeeld: welke competenties, op welk niveau, intern of extern, in welke context (gemeente, adviesbureau, etc.)). ROP-studenten zijn in belangrijke mate zelf verantwoordelijk voor hun competentieontwikkeling. De student heeft veel keuzevrijheid in de studieroute en onderwijseenheden die hij daarvoor volgt. Eventueel kan hij, in overleg met zijn SLB’er ook er ook voor kiezen om competenties op een alternatieve wijze, bijvoorbeeld in extra stages, te verwerven. De studieloopbaanbegeleider adviseert in dit traject van de leercyclus. Ten behoeve van de voorlichting aan studenten, en het zo optimaal mogelijk benutten van de mogelijkheden van de Studieloopbaanbegeleiding, worden per jaar meerdere workshops aangeboden, die worden verzorgd door de eigen SLB’er. Deze workshops betreffen SLBgerelateerde onderwerpen als motivatie, feedback geven en het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Voor SLB’ers en studenten wordt een Handleiding Studieloopbaanbegeleiding opgesteld. Deze wordt in het voorjaar van 2010 afgerond en geeft de doelstelling van SLB en de relatie tussen de verschillende workshops over studieloopbaan en motivatie, de gesprekscyclus en het POP van de student weer. De handleiding schetst per studiejaar tevens de focus van het studieloopbaantraject. Dit is eerst gericht op kennismaken met de opleiding en hbo-onderwijs, later op assisteren bij het maken van keuzes in de studie en inhalen van eventueel opgelopen studieachterstand. Oordeel studenten over begeleiding Uit onderzoek (Opleidingsrapportage Landelijke Studenttevredenheidsonderzoek) blijkt dat studenten over het algemeen redelijk tevreden zijn (beoordeling: 6,3) over de binnen- en buitenschoolse studiebegeleiding. De studenten waarmee het panel tijdens de audit sprak, waren zeer te spreken over de wijze waarop zij tijdens hun studie door docenten en hun Studieloopbaanbegeleider worden ondersteund. Dit geldt ook voor de buitenlandse studenten, maar zij plaatsten wel de kanttekening dat het hun moeite kost in contact te komen met Nederlandse studiegenoten, hetgeen – naar hun oordeel – door bijvoorbeeld een buddy-systeem zou kunnen worden ondervangen. De opleiding heeft aan het panel, tot zijn tevredenheid, aangegeven op dit punt verbetermaatregelen te zullen doorvoeren. Transparante informatievoorziening Bezoekers van de Open Dag die de opleiding organiseert, wordt gevraagd of zij tevreden zijn over de gepresenteerde informatie. Uit de evaluaties van de open dagen blijkt dat aspirantstudenten tevreden tot zeer tevreden zijn over de verkregen informatie en dat het hen helpt een keus te maken. In de propedeuse worden workshops aangeboden die zijn afgestemd op de instroom; bijvoorbeeld ‘Inleiding beroepscompetenties’, ‘Schrijven van POP’, ‘Inleiding studeren bij ROB’, ‘Knoppencursus instrumenten’, ‘Portfolio samenstellen’, ‘Motivatie onderzoeken’, ‘Reflecteren en feedback geven’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 52
De meeste communicatie over bijvoorbeeld onderwijsuitvoering, studieloopbaanbegeleiding, toetsing e.d. vindt plaats via het intranet van Saxion. Zo maakt de wijze waarop de studieloopbegeleiding is geregeld deel uit van de OER van de opleiding. Dit geldt eveneens voor de regeling met betrekking tot een negatief studieadvies (BSA, zie ook 2.5) aan het eind van het eerste studiejaar. Voor informatie over hun studie kunnen studenten altijd terecht bij de studieloopbaanbegeleider, zo werd door de studenten tijdens de audit bevestigd. Met betrekking tot de communicatie over roosterwijzigingen, stelden de studenten instemmend vast dat aantal en frequentie ervan stelselmatig afneemt. In het kader van een verbeterde organisatie van de onderwijsprocessen, neemt de opleiding in het lopende studiejaar de informatievoorziening aan (aspirant) studenten onder de loep. Zo zal op de internetsite van de hogeschool in het profiel van de opleiding sterker de nadruk worden gelegd op enkele onderscheidende kenmerken, namelijk: internationalisering als keuzeoptie en de aanpak van toegepast onderzoek in relatie tot de rol van de lectoraten binnen de opleiding. Ook zal de opleiding op de website meer begrijpelijke, inhoudelijke informatie presenteren over het curriculum, de literatuurlijst en enkele aansprekende projecten. Het panel, dat ten aanzien van de presentatie van de eigen opleiding naar buiten toe enige ‘introversie’ bij het opleidingsteam vaststelde (veel documenten waren sterk intern gericht en lastig te doorgronden), is positief over deze maatregelen op het gebied van de informatievoorziening. Op grond van deze bevindingen komt het panel tot het oordeel dat de studiebegeleiding en de informatievoorziening aansluiten op de behoefte van de studenten en dat deze adequaat zijn in het kader van de studievoortgang.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 53
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Saxion Op concernniveau heeft Saxion streefcijfers vastgelegd. Deze worden onderscheiden in (i) eindresultaten die Saxion wil zien, (ii) indicatoren die bedoeld zijn om te sturen op onderdelen van de strategische visie en (iii) kengetallen die tactisch/operationele stuurinformatie opleveren. Jaarlijks rapporteert de Raad van Bestuur in zijn jaarverslag en het jaarplan over de kengetallen. De uitkomsten van de verschillende onderzoeken onder alle stakeholders (zie facet 5.3) worden geanalyseerd, waarna op instellingsniveau, academieniveau en (indien mogelijk) op opleidingsniveau acties worden ondernomen in de p&c cyclus. In de drie jaarlijkse bilaterale gesprekken tussen opleidings-management en academiedirectie, respectievelijk academiedirectie en Raad van Bestuur, wordt gesproken over de beleidsontwikkeling, uitvoering en realisatie van verbeterbeleid op basis van het Jaarplan en het daarin beschreven evaluatieplan of de evaluatiekalender en de (meerjaren)begroting. Voor de items uit het Saxion Kwaliteitskader Bachelor waarover de academies niets rapporteren verklaren de academiedirecteuren dat deze ‘in control’ zijn. Om dit ‘in control’ daadwerkelijk te kunnen vaststellen, kent Saxion een monitor, waarmee wordt gemeten wat de stand van zaken is van een aantal essentiële processen. Deze monitor is te beschouwen als een aanvulling op de management rapportages (maraps) in de pdca-cyclus. Door zelf op concernniveau, onafhankelijk van de maraps, te monitoren wat de stand van zaken is in verschillende bedrijfsprocessen wordt de managementinformatie gecompleteerd en de betrouwbaarheid ervan geborgd. Tijdens de instellingsaudit in 2010 is aangetoond, dat Saxion op centraal niveau kengetallen en streefcijfers heeft vastgesteld, die de academies en opleidingen gebruiken bij het evalueren van hun opleiding. Aangetoond is dat diverse evaluaties op concernniveau met regelmaat worden uitgevoerd en dat de uitkomsten worden geanalyseerd en besproken met de academiedirecteuren. Het SKB borgt dat de academies en opleidingen jaarlijks rapporteren over het geëvalueerde en nog te evalueren beleid. Uit de planning en de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB jaarlijks met de academiedirecteuren spreekt over deze uitvoering. Opleidingsspecifieke evaluaties, zoals module-evaluaties al dan niet gekoppeld aan het functioneren van de docenten, vinden plaats op academie- en opleidingsniveau. Opleiding De opleiding werkt sinds september 2009 met de zogenaamde ‘Compliance Manager’, waarin alle documenten zijn opgenomen waarmee de opleiding aantoont in controle te zijn over de kwaliteitszorg. Het panel stelt vast dat de Compliance Manager nog duidelijk in ontwikkeling is en dat de kwaliteitszorg op dit punt nog dient te worden aangescherpt. Een opvatting die overigens door het docententeam van de opleiding wordt gedeeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 54
Verschillende documenten die moeten worden opgenomen, ontbreken nog: bijvoorbeeld verslagen van de examencommissie. Deze vergadert – zo is het panel tijdens de audit gebleken – veelvuldig, maar er zijn echter maar een paar verslagen in de Compliance Manager terug te vinden. Hetzelfde kan worden opgemerkt met betrekking tot de vergaderingen van de opleidingscommissie. In algemene zin lijkt de pdca-cyclus bij nogal wat onderwerpen niet helemaal gesloten. Tijdens de audit is het panel gebleken dat dit zijn oorzaak heeft in het feit dat de opleiding een relatief klein team heeft met veel informele lijnen. Verschillende personen hebben meerdere petten op. Langs deze informele lijnen wordt veel geregeld en in goede banen geleid. Voor buitenstaanders is dit echter niet altijd duidelijk. Docenten en opleidingsmanagement zijn zich hiervan bewust; de introductie van de ‘Compliance Manager’ is voor de opleiding aanleiding één en ander beter te documenteren. Daarnaast zal de kwaliteitsmonitoring sterker worden gekoppeld aan de werkprocessen, zodat evaluatie en analyse direct kunnen worden vertaald in verbetermaatregelen. Ook gaat de opleiding de kengetallen rondom kwaliteitszorg actiever communiceren binnen het opleidingsteam, om daarmee het bewustzijn en de betrokkenheid van medewerkers te vergroten. Het panel is positief over deze verbetermaatregelen. Evaluatiecyclus Soorten en frequenties van evaluatie zijn vastgelegd in het evaluatieplan van de academie ROB, evenals kengetallen en streefwaarden. De opleiding voert de navolgende evaluaties uit, waarvan de gearceerde evaluaties in academieverband – specifiek voor de ROB-opleidingen – worden afgenomen: Soort evaluatie Instroomonderzoek
Frequentie jaarlijks
Initiator Instroomcoördinator per locatie, binnenkort Saxion breed
Arbeidsmarktonderzoek
Iedere 4 jaar (nog op te zetten) Iedere 4 jaar
Nog onbekend
Marktonderzoek Toetskwaliteitonderzoek
Manager organisatie
Ieder kwartiel of projectperiode Ieder kwartiel of projectperiode
Examencommissie
Saxion Student Survey (STO)
Iedere 2 jaar
Saxion breed
Aansluitmonitor
Jaarlijks
Hanze Hogeschool
Alumnionderzoek HBO-monitor
Iedere 2 jaar Iedere 2 jaar
Saxion HBO-raad
RIE PAGO (Personeels arbeidsen gezondheidsonderzoek) Personeelstevredenheidsonderzoek (MTO)
Iedere 2 jaar Iedere 4 jaar
P&O Saxion P&O Saxion
Jaarlijks
P&O Saxion
ROB Studentenenquête
beheercoördinatoren
Doel Profiel instromer, motieven studiekeuze achterhalen, gebruik en invloed van informatiebronnen Onderzoek naar tevredenheid van de arbeidsmarkt met stagiairs/afgestudeerden Onderzoek naar marktpositie van ROB-opleidingen Controle of toetsen qua vorm, inhoud en tijdsduur voldoen Onderzoek naar studenttevredenheid over verschillende onderwerpen van het Kwaliteitskader ROB en SKB. Onderzoek naar studenttevredenheid over verschillende onderwerpen van het SKB. Onderzoek naar vooropleiding en naar aansluiting bij kwalificaties van instroom Onderzoek bij alumni over tevredenheid opleiding en aansluiting bij huidige functie; tevens wordt contact met opleiding onderzocht
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 55
In het evaluatieplan staat onder andere dat het onderwijs (inhoud en docenten) per kwartiel geëvalueerd wordt met een quickscan (de zogenaamde ROB-studentenenquête). Uitkomsten van de quickscan worden besproken in de opleidingscommissies en de opleidingsteams, zoals blijkt uit de notulen van verschillende vergaderingen van zowel de opleidingscommissie ROP als het opleidingsteam ROP, die het panel tijdens de audit heeft ingezien. Verder vinden, volgens de centraal vastgelegde systematiek, onderzoeken plaats onder alumni, medewerkers en studenten naar de tevredenheid. Jaarlijks wordt door de opleiding een balans opgemaakt in de ‘Stand van zaken notitie’ op basis van de verkregen informatie uit evaluaties en andere kanalen. Uit de analyse van studenttevredenheid bij ROP blijkt bijvoorbeeld dat de tevredenheid over toetsing structureel laag is, en de voorbereiding op de beroepsuitoefening hoog scoort. De resultaten uit de tevredenheidsonderzoeken worden in het teamoverleg besproken en vormen de input voor zowel de permanente onderwijsverbetering, de onderwijsvernieuwing, als de gesprekscyclus en bespreking van de teamcultuur. Voor de studenttevredenheid acht het opleidingsteam van ROP het van belang dat studenten gehoord worden en een aanspreekpunt hebben. Om die reden gaat het team sinds 2007-2008 vaker actief met studenten in gesprek, wordt getracht in de Opleidingscommissie een open sfeer te creëren en worden resultaten van evaluaties breed gecommuniceerd. Het centraal uitgevoerde medewerkers-tevredenheidsonderzoek dat in 2008 is uitgevoerd, heeft zich binnen de academie vertaald naar een actieplan. Belangrijke aandachtspunten zijn de docentwerkplekken en de interne organisatie van de academie. De resultaten van evaluaties worden vastgelegd en meegenomen in de jaarlijkse evaluatie op basis waarvan doelstellingen worden geformuleerd en prioriteiten worden gesteld in het beleidsplan van de academie. Bijvoorbeeld: bij ROP wordt per periode van 10 weken het onderwijs onder studenten geëvalueerd. Resultaten van deze enquêtes worden vastgelegd in rapportages en besproken in de opleidingscommissie en het opleidingsteam. Daarbij worden actiepunten ter verbetering besproken, vastgelegd en van een prioriteit voorzien. In het managementteamoverleg van ROB is de kwaliteit van de producten, inclusief de opleiding ROP een vast punt van aandacht. Resultaten van enquêtes worden altijd besproken in het MT en met de opleiding. De opleiding hanteert een klachtenregeling, die Saxionbreed van kracht is (zie ook 5.3). Op grond van voorgaande bevindingen stelt het panel vast dat de opleiding stelselmatig wordt geëvalueerd en dat de opleiding hierbij toetsbare streefdoelen hanteert.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 56
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Saxion Uit de aan het auditteam bij de instellingsaudit overlegde informatie en uit de gesprekken die dat auditteam heeft gevoerd is duidelijk geworden dat op basis van analyse van de management rapportages en uitkomsten van interne en externe audits verbeteracties worden ondernomen. In het merendeel van de gevallen stellen de managers zelf deze verbeteracties voor aan het naasthogere niveau. Verbeteracties worden opgenomen in jaarplannen en vervolgens uitgevoerd. Over die uitvoering wordt dan weer gerapporteerd. Op centraal niveau leidt de analyse van managementrapportages en audits tot centrale aansturing op een of meer kernthema’s. In 2009 zijn op die wijze drie kernthema’s aan de orde geweest. Opleiding Zoals reeds bij 5.1 werd geconstateerd, wordt het onderwijs systematisch geëvalueerd en verbeterd; zowel op kwartielniveau als jaarlijks via een studenttevredenheidsonderzoek. De kwartielevaluaties worden uitgevoerd na afronding van de onderwijseenheden (na de toetsing). Na de evaluaties: beheer van de verbetercyclus De resultaten van de kwartielevaluaties worden besproken in de opleidingscommissie. Het betrokken onderwijsteam analyseert de resultaten en komt met een verbeterplan. Dit plan wordt in het teamoverleg vastgesteld. Deze stappen zijn in de teamplanning structureel opgenomen. Het panel heeft over de studiejaren 2008 en 2009 twee documenten ingezien, waarin het uitgevoerde STO wordt geanalyseerd en verbetermaatregelen worden geformuleerd; daaruit blijkt dat de opleiding op basis van de analyse van de evaluatieresultaten concrete verbetermaatregelen treft en de effecten ervan opnieuw aan een beoordeling onderwerpt. Een voorbeeld van een verbetering is de communicatie naar externe partijen toe. Uit het Werkveldtevredenheidsonderzoek (WTO) kwam naar voren dat hierin verbetering wenselijk is. Dit heeft vervolgens geleid tot verbetering van de communicatie naar derden. Deze verbetering is als structureel onderdeel in het werkproces van het stage-/projectenbureau opgenomen en heeft tot het elimineren van dit probleem geleid. Ook in de gesprekscyclus is het functioneren van collega’s een expliciet thema en worden –waar nodig– verbetermaatregelen uitgezet. Een ander voorbeeld van een concrete verbetermaatregel betreft ‘faciliteiten en kleine kwaliteit’. Dit is een terugkerend thema in de studenttevredenheidsonderzoeken (zie ook 4, Voorzieningen). Naar aanleiding van deze onderzoeken en de gemaakte opmerkingen hierover tijdens de audit, heeft het opleidingsteam aan het panel aangegeven op dit punt een aantal maatregelen te zullen treffen. Zo zal de opleiding beter met studenten communiceren wat zij met betrekking tot computerfaciliteiten van de hogeschool mogen verwachten en zal de opleiding het gebruik van laptops actief gaan stimuleren. Vanaf september 2010 zullen informatiestromen voor studenten worden gestroomlijnd door de gefaseerde introductie van ‘Blackboard’ als digitale leeromgeving. Op grond van deze bevindingen en de talrijke verbetermaatregelen die voortvloeien uit de invoering van het competentiegerichte onderwijsmodel, waardoor – zo is het panel gebleken – aantoonbaar een aantal manco’s van het ‘oude’ model worden ondervangen (bijv. op het punt van studielast), stelt het panel vast dat de opleiding stelselmatig verbetermaatregelen uitvoert die bijdragen aan het realiseren van haar streefdoelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 57
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Saxion Het kwaliteitsmanagementsysteem van Saxion kent evaluaties op verschillende niveaus binnen de organisatie. Op concernniveau richt Saxion zich op: de studenten via het landelijke studenttevredenheidsonderzoek (STO) dat vanaf 2010 wordt samengevoegd met de Nationale Studenten Enquête. Deze evaluatie levert vergelijkingscijfers op met andere instellingen. De hogeschool merkt dat studenten niet tevreden zijn over onderwerpen die met de betrokkenheid hebben te maken. De hogeschool experimenteert met panelgesprekken met studenten en studieverenigingen. de medewerkers via het tweejaarlijkse onderzoek van Effectory. In de tussenliggende jaren vindt een steekproef plaats onder 400 medewerkers. De betrokkenheid van medewerkers wordt voorts vergroot doordat zij in veel gevallen werken in resultaatverantwoordelijke teams. Er zijn overal in de organisatie regelmatig personeelsbijeenkomsten en studiedagen, terwijl de Raad van Bestuur eens per jaar een ronde maakt langs academies en diensten en gesprekken voert met medewerkers. de alumni. Saxion volgt zijn alumni via de jaarlijkse HBO-Monitor. Een eigen alumnionderzoek leverde te weinig respons op. het beroepenveld. Instellingsbreed wordt de werkveldtevredenheid gemeten. Dit geschiedt in vier deelonderzoeken: (i) tevredenheid van bedrijfsbegeleiders over de kwaliteit van studenten en de opleiding, (ii) tevredenheid van topmanagers van de belangrijkste werkveldrelaties over Saxion als partner en diens reputatie, (iii) tevredenheid van opdrachtgevers van praktijkgericht onderzoek over de prestaties van de kenniscentra en (iv) tevredenheid van leidinggevenden over de afgestudeerden. De laatste twee genoemde onderzoeken worden uitgevoerd in 2010. De uitkomsten van de verschillende onderzoeken worden geanalyseerd, waarna op instellingsniveau, academieniveau en (indien mogelijk) op opleidingsniveau acties worden ondernomen in de p&c cyclus. Op opleidingsniveau worden studenten frequent bevraagd via module-, blok of periodeevaluaties, stage- en werkplekevaluaties en afstudeer- en examenevaluaties. Elke academie heeft een operationeel evaluatieplan en vastgestelde werkwijze van evalueren, afgestemd op de specifieke kenmerken van de opleidingen. De uitkomsten van evaluaties worden geanalyseerd en omgezet in verbeterbeleid dat in de p&c cyclus wordt opgenomen. Saxion heeft op concernniveau een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) en op het niveau van academies een Academieraad (AR). In deze raden zijn medewerkers en studenten vertegenwoordigd. Opleidingen of clusters van opleidingen kennen een Opleidingscommissie. Voor deze raden en commissies bestaat een regeling op concernniveau. Saxion heeft een ‘Reglement Klachtenmanagement Saxion’. Er is een Meldpunt Integriteit en Klachten ingesteld, dat het centrale loket binnen Saxion vormt voor alle klachten op allerlei gebied en vragen of verzoeken rondom integriteit. Bij dit Meldpunt is een integriteitfunctionaris benoemd, die borgt dat de klachten worden afgehandeld. Tevens is er een Klachtenfunctionaris studenten van Saxion benoemd. Voor bezwaren tegen uitspraken van de Examencommissie heeft Saxion een College van Beroep Saxion.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 58
Opleiding De academie ROB, en derhalve ook de opleiding ROP, conformeert zich aan het centrale kwaliteitsmanagementsysteem van Saxion. Per opleiding binnen de academie ROB is er een opleidingscommissie, met vertegenwoordigers van de studenten, en een beroepenveldcommissie met vertegenwoordigers van het beroepenveld ingesteld. Betrokkenheid studenten De betrokkenheid van de studenten bij de opleiding is goed en scoort in het STO 2009 bovengemiddeld ten opzichte van Saxion gemiddeld (6,9 tegen 6,4). De studenten van de opleiding ROP vinden bovendien dat de opleiding voldoende evalueert (6,7 tegen 6,6). Per kwartiel worden het onderwijs en de docenten geëvalueerd. Resultaten worden per kwartiel in het opleidingsteam en met de opleidingscommissie besproken. De studenten constateren in 2009 wel nog dat de opleiding te weinig doet met de evaluatiegegevens, waardoor deze op dit punt onder de eigen minimale streefnorm scoort (zie ook 5.2). De studenten waarmee het panel tijdens de visitatie in mei 2010 sprak, toonden zich inmiddels tevreden over de wijze waarop de opleiding reageert op de resultaten van evaluaties en de terugkoppeling die zij hierover ontvangen via de Opleidingscommissie. Een punt van aandacht vormt, naar het oordeel van het panel, de evaluatie van het afstuderen. Ten tijde van de audit werd het afstuderen niet onder de afstuderende studenten geëvalueerd; een dergelijke evaluatie kan naar het oordeel van het panel de opleiding echter waardevolle informatie opleveren ter verbetering van het afstudeertraject. Alumni ROP maakt gebruik van het alumnibeleid van Saxion; het ROB-Alumnibeleid is, zoals eerder besproken, in ontwikkeling (2010). Sinds najaar 2009 is er een (Saxion) alumnisite waar alumni zich aanmelden en waarop de academie ROB berichten plaatst. De opleiding ROP onderhoudt met veel alumni contact. Daarnaast heeft een aantal alumni zitting in de beroepenveldcommissie. Ook zijn diverse alumni werkzaam bij de twee samenwerkingspartners van de opleiding. Uit al deze contacten komt het beeld naar voren dat de opleidingskwalificaties goed aansluiten bij de vraag uit het beroepenveld. In 2009 is gestart met het Saxionbreed werkveldonderzoek. Hierdoor ontstaat een goed beeld in hoeverre de alumni menen te beschikken over de algemene hbo-kwalificaties van de beginnende beroepsbeoefenaar. Het alumnibeleid voor de academie ROB is in ontwikkeling (2010). Opleidingscommissie en Academieraad De opleidingscommissie vergadert viermaal per jaar. De resultaten uit de evaluaties staan in de OC centraal. Zowel de evaluatieresultaten als de bespreking ervan in de OC worden in openheid met de studenten gecommuniceerd, zo bleek tijdens het gesprek dat het panel met de studenten voerde. De Academieraad heeft circa 5 à 6 keer per jaar overleg met het MT. Voor de beroepenveldcommissies, de Raad van Advies en de Academieraad gebruikt ROB de standaardreglementen die binnen Saxion worden gehanteerd. Beroepenveldcommissie De opleiding heeft een halfjaarlijks overleg met de beroepenveldcommissie (BVC). De commissie bestaat uit representatieve vertegenwoordigers van het werkveld. In de bijeenkomsten, zo is het panel gebleken uit de notulen die het heeft ingezien, worden relevante thema’s besproken, alsook de belangrijkste uitkomsten uit programmaevaluaties. Een onderwerp dat in de BVC veelvuldig aan de orde is geweest, is de onderwijsvernieuwing, de achterliggende uitgangspunten en de na te streven doelen. Onderwerpen als het competentieprofiel, de vraag hoe praktijksituaties in het onderwijs kunnen worden ingepast en het onderscheid tussen hbo en universitair onderwijs, zijn eveneens veelvuldig besproken thema’s. De commissie adviseert gevraagd en ongevraagd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 59
In toenemende mate participeren de partijen met wie de opleiding structureel samenwerkt in de BVC ook in het onderwijs. Dit om het rendement van de BVC verder te optimaliseren. Op grond van deze bevindingen stelt het panel vast dat de opleiding bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrekt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 60
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Meesterproef Het afstudeeronderzoek wordt beschouwd als de ‘meesterproef’. Hierin komen de inhoudelijke oriëntatie en diepgang van de opleiding aan bod, evenals de methodische aanpak en zelfstandigheid van werken. In principe studeren studenten af in opdracht van een externe partij. Deze partij beoordeelt het eindproduct en heeft op basis daarvan een adviserende stem in de definitieve beoordeling van de afstudeerscriptie. Binnen de opleiding beoordeelt primair de begeleider. De definitieve beoordeling wordt echter, mede op basis van de input van de begeleider, opgesteld door een onafhankelijke beoordelaar vanuit de opleiding. De ervaring leert dat docenten over het algemeen in de beoordeling tot een vergelijkbaar oordeel komen als de opdrachtgevers, soms zijn ze iets strenger. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2008 blijkt dat de studenten de voorbereiding op de beroepsuitoefening hooglijk waarderen. Sinds het studiejaar 2008-2009 is het Kenniscentrum ook actief betrokken bij het begeleiden en beoordelen van het eindniveau. Saxionbreed onderzoek onder alumni van de diverse opleidingen is in ontwikkeling. In het Werkveldtevredenheidsonderzoek (2009) scoort de opleiding goed op het kengetal ‘niveau van de student’ (8,2). Ook oordeelt het werkveld positief over de door de opleiding verstrekte opdrachten: 90% (n=22) vindt deze beslist van hbo-niveau, 95% vindt ze voldoende relevant en actueel. De opleiding heeft vastgesteld dat op het gebied van methodische vaardigheden rondom onderzoek het niveau van de afstudeerders in enkele gevallen onder de maat is. Onderzoeksvaardigheden zijn hierom door het team benoemd als speerpunt voor verbetering. In de actualisatie van het Team Ontwikkelingsplan wordt dit ook benoemd. Er is gewerkt aan een verbeterplan, waarin een opbouw van het trainen van methodische vaardigheden van propedeuse tot afstuderen is vastgelegd. De verbeteringen worden met ingang van studiejaar 2010-2011 ingevoerd. Afstudeerateliers Om het afstuderen inhoudelijk verder te verdiepen, externe partijen actiever en intensiever bij het afstuderen te betrekken en het afstudeerproces beter te ondersteunen, heeft de opleiding ROP ervoor gekozen om zogenaamde afstudeerateliers op te zetten. Doel van deze opzet is, naast het hiervoor genoemde, ook een sterkere koppeling te maken tussen werkveld, onderwijs en onderzoek. Een afstudeeratelier is een samenwerking tussen studenten met een gemeenschappelijk afstudeerthema, die zijn gekoppeld aan een expertisegroep en/of lector. Een atelier bestaat uit ongeveer vier studenten en een begeleidend docent. Eens per maand komen zij bij elkaar voor een intervisiebijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomsten wordt door de studenten elkaars voortgang besproken onder leiding van een docent. Daarnaast werkt de groep aan het beantwoorden van een centrale onderzoeksvraag. Er zijn drie afstudeerthema’s benoemd, te weten: Stedelijke Vernieuwing Revitalisering Landelijk gebied Klimaat en Ruimte
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 61
In het studiejaar 2010-2011 scherpt de opleiding de betrokkenheid van werkvelddeskundigen bij het afstuderen verder aan: een extern oordeel van een werkvelddeskundige wordt voor alle afstudeeronderzoeken verplicht gesteld en de beoordeling wordt opgenomen in het dossier van de student. Bij stages en andere externe projecten zal een identieke werkwijze worden gevolgd, zodat een continue beoordeling van werkstukken door de beroepspraktijk plaatsvindt. De breedte van de opleiding en van de afstudeerwerken wordt onder meer geborgd door een actieve samenwerking met het KCL enerzijds, maar ook door een toenemend aantal opdrachtgevers anderzijds. Gebruikte prestatie-indicatoren voor het afstuderen staan expliciet vermeld in de afstudeerhandleiding. De werkwijze bij de begeleiding en beoordeling door twee docenten en het werkveld garandeert voldoende objectiviteit. Ook vindt hierdoor de afstemming met de praktijk plaats en borgt de opleiding door de betrokkenheid van externen de validiteit van de beoordeling. Naar het oordeel van het panel is een grotere betrokkenheid van de examencommissie bij de controle op het gerealiseerd niveau, bijvoorbeeld door het stelselmatig (laten) uitvoeren van steekproeven onder de eindwerkstukken, noodzakelijk. De opleiding heeft het panel in dezen laten weten dat dit aspect wordt meegenomen in de Saxionbrede herziening van de samenstelling, inrichting en rol van de examencommissies in het licht van de Wet Versterking Besturing. In het najaar 2010 wordt hiermee een begin gemaakt. Oordeel auditteam over gerealiseerd niveau Het auditteam heeft voorafgaand aan de audit een 10-tal afstudeerwerkstukken ontvangen. Deze heeft het auditteam geselecteerd uit een door de opleiding aangeboden lijst van afstudeerwerkstukken over de afgelopen twee jaar. Bij de selectie heeft het panel zowel scripties geselecteerd met een duidelijke voldoende, alsook scripties met mogelijke ‘genade zesjes’4 en van verschillende assessoren. Bovendien zijn door het panel zowel scripties uit de Nederlandse opleiding als uit het Engelstalige afstudeerjaar bekeken. Eén van de afstudeeronderzoeken uit de Engelstalige stroom was door twee studenten gezamenlijk uitgevoerd. Een modus die niet de voorkeur verdient (een afstudeeronderzoek en -werkstuk dient immers een individuele proeve van bekwaamheid te zijn), maar die in dit geval wel aantoonbaar heeft geleid tot twee duidelijk inhoudelijk eigenstandige scripties, met ieder een eigen invalshoek en van voldoende zwaarte. Tijdens de audit heeft het panel nog een aanvullende selectie van de overige scripties (62) beoordeeld. Deze selectie bevestigde het voorlopige oordeel dat het panel zich voorafgaand aan de audit al over de afstudeerwerkstukken had gevormd. Het panel vindt de kwaliteit van de afstudeerwerkstukken over de gehele linie zeer aanvaardbaar, zowel qua niveau, oriëntatie als de domeinspecifieke vereisten. Soms komt de waardering van de panelleden iets lager uit dan die van de opleiding, maar dit betrof nooit de cesuur tussen voldoende en onvoldoende en week nooit meer dan een 0,5 punt af. Wellicht wordt dit veroorzaakt doordat de opleiding de beoordeling afrondt op hele cijfers, waardoor een – soms gewenste – nuancering ontbreekt.
4
De volgende scripties werden voorafgaand aan de audit beoordeeld: ‘Werken in Nederland’, B. van de Brink (7); ‘Welstandsnota in het bestemmingsplan’, A. Hoek (6); ‘Meedoen met energie besparen’, E. Krabbenbos (8); ‘Urban Planning in the Cities threatend by potential flooding’, W. Wei (6); ‘Analyses of the spatial relationship between Rozengaardebuurt and Saxion site for promoting the urban development in Deventer, the Netherlands’, H.Hu (8), / H. Wang (9); ‘Rood voor Rood’, G. Pels (6).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 62
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Saxion Op concernniveau heeft Saxion streefcijfers en kengetallen vastgelegd. Deze worden onderscheiden in (i) eindresultaten die Saxion wil zien, (ii) indicatoren die bedoeld zijn om te sturen op onderdelen van de strategische visie en (iii) kengetallen die tactisch/operationele stuurinformatie opleveren. Een aantal streefcijfers heeft betrekking op het onderwijsrendement: studenteninstroom, propedeuserendement, afstudeerrendement, uitval, verblijfsduur en behaalde studiepunten per studiejaar. Academies mogen beredeneerd van de streefwaarde afwijken indien wordt aangegeven op welke wijze in het tijdsbestek van enkele jaren naar de Saxion-streefwaarde wordt toegegroeid. De gegevens worden centraal bijgehouden en ter beschikking gesteld aan alle academies. De kengetallen en bijbehorende streefwaarden worden tweejaarlijks geëvalueerd. De academies rapporteren over de gerealiseerde rendementscijfers en de analyse daarvan. Op instellingsniveau rapporteert Saxion vervolgens in haar Jaarverslag over de kengetallen en de behaalde rendementen per opleiding en welke conclusies zij op basis daarvan heeft getrokken en welk daaruit voortkomend verbeterbeleid zij daartoe formuleert. Opleiding De opleiding ontvangt, conform de centrale afspraken, de kengetallen over het onderwijsrendement jaarlijks van de betreffende Saxiondiensten. Deze worden besproken en geanalyseerd in een overleg met management en teamleiders en tot slot door het team vertaald naar beleid en concrete acties. De rendementen worden opgenomen in de managementrapportages. Deze rapportages worden drie keer per jaar besproken met de Raad van Bestuur tijdens het bilateraal overleg. ROP heeft op de peildatum 1 oktober 2009 ongeveer 193 studenten. De instroom is sinds jaren stabiel en beweegt zich rond de 50 eerstejaarsstudenten. Dit, ondanks de start van de ‘concurrerende’ opleiding Stedenbouwkundig Ontwerpen binnen dezelfde Academie. De volgende gegevens zijn afkomstig van de Saxion kengetallen, april 2009, en aangevuld met de voorlopige aanmeldingscijfers van september 2010.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 63
Cohort
Aantal studenten instroom
Streefcijfer5 2003/2004 2004/2005 2005/2006 2006/2007 2007/2008
Ca. 50 42 (+ 4 deeltijd) 41 (+ 3 deeltijd) 41 (+ 3 deeltijd) 45 78 (incl. stedenbouwkundig ontwerpen) 48 47 56 (per 27-09-2010)
2008/2009 2009/2010 2010/2011
Verblijfsduur afgestudeerden (in maanden) Dalend (54 mnd. >) 55,1 52,4 55,0 63,1 48,8
Uitval in 1e jaar (in %)
----
----
Dalend (25% >) -16 12 14 11
Het onderwijsrendement is voor de opleiding een punt van zorg. De zogenaamde onderwijsvraagfactor is relatief laag. Oorzaak hiervan is een lange gemiddelde studieduur en een hoge uitval na het selecterend jaar, de propedeuse. De afstudeerfase blijkt voor veel studenten een struikelblok. Dit lage rendement is voor de opleiding aanleiding geweest om bij de vernieuwing sinds 2007 expliciet te sturen op rendementsverbetering. Dit heeft geresulteerd in een betere beschrijving van de beoordelingskaders, een beter toetsbeleid, wijziging van het afstudeerproces en extra aandacht voor het selecterend karakter van de propedeuse. Daarnaast worden studenten uit de hogere leerjaren actiever betrokken bij de opleiding en wordt maatwerk geleverd bij de afronding van hun studie. Daarnaast heeft de opleiding beleid opgesteld voor sterk vertraagde studenten (jaar 6 en hoger). Als onderdeel hiervan is vanaf jaar 2008-2009 een studieloopbaanbegeleider vrijgemaakt, specifiek voor deze groep studenten. De opleiding denkt door deze maatregelen de verblijfsduur (die voor de diplomalichting 20062007 is toegenomen, waardoor de opleiding haar eigen streefdoel op dit punt niet haalt) terug te dringen naar 4,5 jaar. Overigens zal het rendement door het ingezette beleid in eerste instantie een lichte verslechtering laten zien doordat vertraagde studenten of besluiten te stoppen (wat het gemiddelde rendement verlaagt) of alsnog hun diploma halen waardoor de gemiddelde studieduur in maanden toeneemt. De opleiding neemt deze gevolgen voor lief. In vergelijking met de andere ROP-opleidingen in Nederland bevindt Saxion zich voor wat betreft het studierendement in de middenmoot. Zo ligt het 5-jaars rendement 5 procent onder het gemiddelde van alle ROP-opleidingen, maar bij de uitval na 1 en 3 jaar doet Saxion het gemiddeld. De studieduur in maanden per gediplomeerde schommelde de laatste jaren rond het gemiddelde van 55 maanden; hierbij presteert Saxion iets beter dan het gemiddelde van alle ROP-opleiders. Met inachtneming van de verbetermaatregelen die de opleiding heeft getroffen om zowel de verblijfsduur als de propedeuse-uitval te verlagen, komt het panel op het criterium van onderwijsrendement tot een voldoende.
5
Streefcijfers heeft de opleiding opgenomen in haar ‘Concept Evaluatieplan ROB, juni 2006’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 64
6.
OORDEELSCHEMA RUIMTELIJKE ORDENING EN PLANOLOGIE VOLTIJD
Onderwerp
/
Facet
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
Oordeel V V V V V G G G V V Voldaan G V V6
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G V G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V
V
V V V V
Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo-bacheloropleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie, verzorgd door Saxion Hogeschool Deventer, Crohonummer 34282, in de voltijdse variant op de locatie Deventer te accrediteren.
6
Met aantekening ‘goed’
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 65
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 66
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 67
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 68
BIJLAGE 1 PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Programma Generieke Audit, 4 februari 2010 Locatie: Saxion Hogeschool Deventer, Deventer, Handelskade 75, 7417 DH Deventer Tijd
Gesprekspartners
Functie
09.00 – 10.00 uur
Wim Boomkamp
Voorzitter RvB
Ineke van Oldeniel
Lid RvB
Rients Jorna
Directeur HBS7
Peter van Dam
Directeur LED
Wim Slingerland
Directeur AMM
Rik Eijsink
Directeur CII
10.00 – 11.00 uur
11.00 – 11.15 uur
Koffiepauze
11.15 – 12.00 uur
Ingrid Lammerse
Directeur HRM
12.00 – 13.00 uur
Lunchpauze
13.00 – 14.00 uur
Paul Nieuwenhuis
Manager O&K
Rob de Goede
Beleidsmedewerker O&K
Programma Audit Opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie, 18 mei 2010 Locatie: Saxion Hogeschool Deventer, Handelskade 75, 7417 DH Deventer Tijd 08.30-09.00 09.00-09.15
Gesprekspartners Managementteam
09.15– 10.15
Marjan Weekhout (directeur Academie ROB) Pascal Heynen (teamleider ROP)
10.15-11.00
Curriculumcommissie Fransje Droesen (curriculumontwikkelaar) Gerry Stegeman (internationalisering) Bert Groot (stagecoördinator) Pascal Heynen (teamleider, curriculumontwikkelaar) Kwaliteitszorg Francis Kootstra (Kwaliteitszorg)
11.00-11.15
7
Auditoren Auditteam* Auditteam
Onderwerpen Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering Relatie beroepenveld
Auditteam
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Samenhang programma Borging eindniveau Praktijkcomponent/ stages Internationalisering
Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld
Interne terugkoppeling/stand van zaken
Toelichting op namen van Academies: HBS: Hospitality Business; LED: Life Science, Engineering & Design; AMM: Academie Mens & Maatschappij; CII: Communicatie, Informatietechnologie & Informatiemanagement Diensten: HRM: Human Resource Management; O&K: Onderwijs & Kwaliteit
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 69
Tijd 11.15-12.00
Gesprekspartners Examencommissie
Auditoren Deel auditteam
Onderwerpen Studiebegeleiding Borging eindniveau Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Studeerbaarheid studielast
Deel auditteam
Inhoud lectorschap Bijdrage lector aan (inhoud) onderwijs Inbreng leden kenniskring
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Verificatie opleidingsspecifieke voorzieningen
Gerhard Bos Jeroen Kuyper
11.15-12.00
ROP kent geen formele toetscommissie. Meest betrokkenen bij toetsing: Fransje Droesen André bus Lector en vertegenwoordigers kenniskring Theo de Bruijn André Bus Goos Lier Johan Timmerman
12.00 – 12.30 12.30 – 13.00
Rondleiding voorzieningen
Auditteam
13.00-14.00
Pascal Heynen, Student uit Opleidingscommissie Docenten
Auditteam
Henk Blokland Goos Lier Andre Bus Henk Horstink Rik Zeeuwen Martijn Huting Johan Timmerman Rob Harmsen
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent/stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Relatie eindkwalificaties en programma Resultaten / rendementen
Stage- en afstudeercoördinatoren Bert Groot Ricardo Cronie Bienke Beeker 14.00-14.45
Studenten
Deel Auditteam
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Theorie- en praktijkcomponent
Deel Auditteam
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Theorie- en praktijkcomponent
Jaar 1 Stefan Ruizendaal Lizanne de Keijzer Jaar 2 Daan Stortelder Jasper Oldegbers Twan Ruiterkamp Jaar 3 Jeroen van Nistelrooy
14.00-14.45
Jaar 4 Erwin Mol Internationale studenten F. Kusumawardani (Indonesië) D.M.B. Karina (Indonesië) N.H. Holzahorim de Sena (Brazilië)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 70
Tijd 14.45 – 15.15
Gesprekspartners Verificatie documenten
Auditoren Auditteam
15.15 – 16.00
Nader te bepalen gesprekspartners (niet benut)
Auditteam
16.00 – 16.30
Intern overleg auditteam en bepaling voorlopige beoordeling Alle gesprekspartners en genodigden
Auditteam
16.30– 17.00
Auditteam
Onderwerpen Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues. Vrije ruimte voor verdieping en/of additionele gespreksonderwerpen
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 71
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 72
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Studenten voltijd Aantal studenten 2009
193
(bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen) Instroom studenten 2009
47
2008
48
2007
50
2006
45
Vooropleiding studenten
mbo-4: 5 havo: 29 vwo: 13 ho: overig: -
Docenten 15 Aantal aan de opleiding verbonden docenten
Aantal fte per variant
Docent – student ratio per variant
4,7 (excl. minoren) 5,4 (incl. minoren)
1:35 (193 bekostigde studenten gedeeld door 5,4 fte)
3 Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk 12 Aantal docenten met een master opleiding 1 Aantal docenten met een Phd
Aantal fte in kenniskringen
1,4 structureel (via detachering) Daarnaast ongeveer 0,2 op incidentele basis (via uitleen)
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 73
Rendementsgegevens Onderstaande rendementsgegevens zijn afkomstig van de Hbo-raad (www.hbo-raad.nl/hboraad/feiten-en-cijfers/cat_view/60-feiten-en-cijfers/63-onderwijs/73-rendement. Het overzicht betreft de cijfers van mei 2010. rendement na 5 jaar
instroomjaar
hogeschool
2000
Hs. INHOLLAND Hs. Rotterdam
-
2001
2002
-
-
-
2003
2004
25,0%
37,5% 28,6%
33,3%
60,0%
Hs. Utrecht
56,8%
61,0%
64,5%
40,0%
56,3%
NHTV Internationale Hs. Breda
62,2%
57,7%
61,8%
72,2%
63,6%
Saxion Hs.
55,7%
47,5%
58,5%
55,3%
48,8%
Eindtotaal
57,7%
54,6%
59,1%
55,9%
53,8%
studieduur in mnd.
diplomajaar
hogeschool
2004
2005
Hs. INHOLLAND
-
Hs. Rotterdam
-
2006
-
2007
-
2008 42,0
53,5
47,0
49,3
51,1
56,5 53,2
Hs. Utrecht
56,1
56,6
54,6
54,9
NHTV Internationale Hs. Breda
64,6
58,3
55,9
54,7
54,1
Saxion Hs.
55,1
52,4
55,0
63,1
48,8
Eindtotaal
57,6
55,4
54,4
56,2
52,4
Som van uitval na 1 jaar
uitvaljaar
hogeschool
2004
2005
2006
2007
2008
Hs. INHOLLAND
37,5%
0,0%
0,0%
16,7%
25,0%
Hs. Rotterdam
57,1%
11,1%
12,5%
11,8%
10,3%
Hs. Utrecht
17,2%
9,5%
23,3%
12,8%
10,7%
NHTV Internationale Hs. Breda Saxion Hs.
10,9% 16,3%
6,6% 11,6%
5,7% 13,5%
8,9% 10,9%
8,3% onbekend
Eindtotaal
19,0%
9,0%
13,9%
10,8%
8,5%
Som van uitval na 3 jaar
uitvaljaar
hogeschool
2002
Hs. INHOLLAND Hs. Rotterdam Hs. Utrecht
2003
22,2%
2004
2005
2006
33,3%
20,0%
0,0%
14,3%
11,8%
47,1%
23,1%
11,1% 22,8%
4,9%
24,1%
13,7%
10,8%
NHTV Internationale Hs. Breda
13,3%
11,6%
16,9%
8,5%
13,0%
Saxion Hs.
13,1%
15,7%
28,3%
12,2%
18,2%
Eindtotaal
11,5%
16,6%
20,8%
11,5%
17,2%
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 74
Contacturen Definitie: ingepland lesuur waarbij een student georganiseerd contact heeft met een docent. contacturen
voltijd
e
18
e
20
e
3 leerjaar
praktijkjaar
4e leerjaar
+ 12
1 leerjaar 2 leerjaar
Bij de opleiding betrokken lectoraten Lectoraat 1
Naam lectoraat: Duurzame Leefomgeving
omschrijving opdracht
Leefomgevingsvraagstukken raken ons allemaal. Het gaat bijvoorbeeld om de ontwikkeling van onze steden en dorpen, om de toekomst van het landelijk gebied, om de toestand van het milieu en om de waterhuishouding. Hoewel de afgelopen jaren veel is bereikt, staat de kwaliteit van onze leefomgeving onder druk. Een duurzame leefomgeving vraagt om experimenten vanuit een integraal perspectief. Dus met oog voor sociaaleconomische, milieu-hygiënische en ruimtelijke aspecten. Het lectoraat Duurzame Leefomgeving richt zich, vanuit een fysiek-ruimtelijke invalshoek, op het leren van innovatieve ideeën als basis voor bruikbare en praktische oplossingen die de kwaliteit van de leefomgeving versterken, nu en in de toekomst. Duurzaamheid en gebiedsontwikkeling zijn ankerpunten in het werk van het lectoraat. We gaan daarbij op zoek naar kansen en synergie: de kwaliteiten kunnen elkaar versterken wanneer ze integraal en vroeg in het proces wordt ingebed. Duurzame oplossingen vragen om samenwerking tussen verschillende partijen, zowel publiek als privaat. In ons werk besteden we daarom in het bijzonder aandacht aan de rol en positie van betrokken partijen, met name lagere
betrokkenheid bij opleiding
Naam lector
overheden en corporaties. 3 docent-onderzoekers die hun aanstelling hebben bij zowel het team als het lectoraat (1,2 fte) Inbreng in diverse vele onderwijseenheden (bijvoorbeeld: jaar 4: Actuele Leefomgevingsvraagstukken, Interactieve planvorming. Actieve betrokkenheid bij opstelling Teamontwikkelingsplan Vormgeving gezamenlijke onderzoekslijnen Gezamenlijke netwerkopbouw Dr. Ir. Theo de Bruijn
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 75
Lectoraat 2
Naam lectoraat: Gebiedsontwikkeling en Recht
omschrijving opdracht
De beschikbare ruimte in Nederland wordt steeds schaarser: niet alleen voor natuur en recreatie, maar ook voor wonen en werken. Daarnaast worden er steeds meer eisen gesteld aan bereikbaarheid, klimaat en duurzaamheid. Gebiedsontwikkeling, oftewel de ruimtelijke inrichting van gebieden, is een complex proces. Bij gebiedsontwikkeling en grondexploitatie komen immers veel schaalniveaus, eisen en belangen bij elkaar. Het juridisch correct en toch soepel doorlopen van de verschillende procedures bij gebiedsontwikkeling en grondexploitatie wordt daardoor steeds lastiger. Mondige burgers, maatschappelijke organisaties én bedrijven behartigen hun belangen steeds vaker tot aan de rechtbank toe. Het lectoraat Gebiedsontwikkeling en Recht heeft de kennis in huis om u over deze juridische problematiek te adviseren of onderzoek op het terrein van gebiedsontwikkeling en
betrokkenheid bij opleiding
recht voor u uit te voeren. 1 docent-onderzoekers die zijn aanstelling heeft bij zowel het team als het lectoraat (0,2 fte) Intentie tot aanstelling gezamenlijke docent-onderzoeker voor 0,4 fte. Betrokkenheid bij enkele onderwijseenheden
Naam lector
Vormgeving gezamenlijke onderzoekslijnen
Dr. Mr. John van den Hof
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 76
Lectoraat 3
Naam lectoraat: Regionale Ontwikkeling
omschrijving opdracht
Het lectoraat Regionale Ontwikkeling voert praktijkgericht onderzoek en projecten uit die gericht zijn op het creëren van een attractieve leefomgeving én een hoogwaardig investeringsklimaat voor burgers en bedrijven. In een verenigd Europa wordt de rol van regio's steeds belangrijker bij het bereiken van dit streven. Een beleid dat gunstig is voor investeerders en burgers vraagt om inzicht in het functioneren van het eigen gebied. Maar ook kennis van concurrerende regio's en regio's waarmee wordt samengewerkt is van belang voor een goede en evenwichtige beleidsvoering. Het lectoraat Regionale Ontwikkeling gaat ervan uit dat een attractieve leefomgeving de basisvoorwaarde is voor duurzame sociaaleconomische ontwikkeling. De kernregio’s voor de onderzoeks- en adviesactiviteiten zijn de Euregio (Twente, Achterhoek en grensgebied Nordrhein-Westfalen) en de stedendriehoek Deventer/Apeldoorn/Zutphen. Omdat dit het enige lectoraat in Nederland is op het gebied van regionale economische ontwikkeling, kan men ook bij het lectoraat terecht voor andere Nederlandse en Europese regio’s. De onderzoeksactiviteiten beslaan het gehele traject van probleemformulering, visie- en strategieontwikkeling, uitvoering en effectmeting. Het lectoraat Regionale Ontwikkeling onderzoekt de kansen voor sociaaleconomische regionale ontwikkeling binnen de marges van veiligheid en duurzaamheid. Hiermee vormt het lectoraat een verbinding tussen de verschillende lectoraten binnen het Kenniscentrum Leefomgeving van Saxion.
betrokkenheid bij opleiding
Binnen het stedelijk netwerk is een gezonde balans tussen samenwerking en concurrentie een lastige opgave voor de betrokken overheden. Onderzoek naar de effectiviteit van stedelijke netwerken is voor het lectoraat dan ook een belangrijk aandachtspunt. Incidentele uitwisseling docenten. In ontwikkeling: Betrokkenheid bij enkele onderwijseenheden Vormgeving gezamenlijke onderzoekslijnen Verkennen mogelijkheid tot gezamenlijke docent-onderzoeker voor 0,4 fte.
Naam lector
Drs. Paul Bijleveld
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 77
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 78
BIJLAGE III ONDERWIJSPROGRAMMA SCORION – ROP Bachelor Ruimtelijke Ordening en Planologie Blok 1 Visie
Jaar 1
Havenkwartier
Kennismaking met
Blok 2
Blok 3
Ontwikkeling in het
Stedelijke vernieuwing
landelijk gebied
Sociaal en fysiek
Ruimtelijke Analyse
Zuidwestpoort Apeldoorn
Jaar 2
milieukunde •
Keuze
Internationalisering
•
Toepassen van beleid
•
Spanningsveld tussen Stad en land
•
Specialisatie Juridisch of
•
Grote keuzevrijheid en
planexploitatie
zelfstandigheid
•
Jaar 4
in de Uiterwaarden
On The Border
•
Jaar 3
Ruimtelijk Ontwerp Relatie met
het vakgebied Bestemmingsplan en Grondexploitatie
Blok 4
Extern verwerven van competenties •
Stage
•
Zelfstandig functioneren
Actualiteit van de RO • •
Zelfstandig adviseren
•
•
Strategisch beleid ontwerpen Vrije keus voor student
Afstuderen •
‘Meesterproef’ van de opleiding
Revitalisering Landelijk gebied
International Bachelor Programme •
Minor
Specialisatie planproces of ontwerp
Environmental Impact Assessment
Afstuderen •
‘Meesterproef’ van de opleiding
Integral Water Management
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 79
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 80
BIJLAGE IV CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN Curricula vitae van de auditoren (generieke audit) W. (Wienke) Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 was hij werkzaam in diverse functies bij de HBO-raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretarisdirecteur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en mede-eigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. G. (Geert) de Raad was o.a. manager bij Polaroid, algemeen directeur bij Stork Plastics Machinery en Lid Raad van Bestuur bij Koninklijke Ten Cate. Van 1994 -1999 was hij Secretaris Generaal EFQM in Brussel en van 1998-2002 Algemeen Directeur van de Raad voor Accreditatie. Momenteel is De Raad voorzitter van onder meer de Industriële Kring Twente, de Stichting Kwaliteit Twente en de Stuurgroep Versterking Industriepotentieel Twente. R. (Rob) Peters studeerde personeelswerk in Den Haag, vervulde een personeelsfunctie in het openbaar vervoer en was cao-onderhandelaar voor een koepelorganisatie in de gezondheidszorg. Hij is in de periode 1990-2000 werkzaam geweest bij de HBO-Raad en bij de Hobéon Groep. In die periode heeft hij als projectleider ervaring opgedaan in nationale en internationale projecten op het terrein van onderwijs, management en strategische beleidsvorming. Aansluitend heeft hij zes jaar de functie van hoofd afdeling PO&I vervuld en is hij loco secretaris en plaatsvervangend griffier geweest bij een gemeente in de Randstad. Thans is hij als associé verboden aan de Hobéon Groep en betrokken bij het uitvoeren van audits in het hoger onderwijs. Curricula vitae van de auditoren (opleidingsaudit) R.J.M. (Rob) van der Hoorn, voorzitter, is directeur en mede-eigenaar van Hobéon Groep. Rob studeerde bedrijfseconomie (heao) en bedrijfskunde en is sinds 1996 mede-eigenaar van de Hobéon Groep. Rob van der Hoorn is bedrijfskundig adviseur en vervult regelmatig de rol van interim manager. Voorts is hij actief als adviseur voor organisatie- en managementvraagstukken en als adviseur bij financieringen voor bedrijven, not-for-profit instellingen en commerciële organisaties. Zowel binnen het hoger onderwijs als het bedrijfsleven opereert hij regelmatig als interim manager. Zo was hij ondermeer algemeen directeur bij een hogeschool in het oosten des lands, interim directeur/voorzitter van een economische faculteit van een middelgrote hogeschool, financieel interim directeur bij een brancheorganisatie en interim directeur van de sector Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur bij een middelgrote gemeente. In het kader van accreditaties hoger onderwijs zit hij met enige regelmaat auditpanels voor. Van der Hoorn is gecertificeerd lid van de orde van organisatiekundigen en organisatieadviseurs (OOA). P. (Paul) Ike, vakdeskundige, is bijzonder hoogleraar Technische Planologie en opleidingsdirecteur van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen en als zodanig eveneens verantwoordelijk voor de universitaire bachelor Sociale Geografie & Planologie en de bachelor Technische Planologie. Daarnaast is hij vele jaren coördinator van de master Environmental and Infrastructure Planning geweest.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 81
Ike behaalde zijn doctoraat ruimtelijke wetenschappen in 2000 aan de Rijksuniversiteit Groningen, na een studie Civiele Techniek (in het bijzonder Civiele Planologie, Verkeerskunde en Verkeersbouwkunde) aan de TH in Delft, die hij in 1982 afrondde; vervolgens was hij daar als onderzoeker verbonden aan de Afdeling Civiele Techniek van de vakgroep Civiele Planologie tot 1986. Sinds 1987 werkt hij aan de Rijksuniversiteit Groningen, eerst als universitair docent aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen (FRW), vervolgens ondermeer als hoofddocent en opleidingsdirecteur van dezelfde faculteit. Als opleidingsdirecteur heeft hij veel ervaring opgedaan met de ontwikkeling van een kwaliteitszorgsysteem voor de gehele universiteit en faculteit. Tot op heden is hij nog immer voorzitter van de RUG-werkgroep Kwaliteitszorg Onderwijs. Sinds 2007 is Ike Bijzonder Hoogleraar Technische Planologie. Hij heeft naast zijn onderwijs- en onderzoeksfuncties ook een ruime bestuurlijke ervaring en was ondermeer lid van de Provinciale Raad voor de Milieuzorg in Groningen, Lid van de vaste Adviescommissie voor Ontgrondingen, die de Raad van State adviseerde inzake beroepen die in het kader van de ontgrondingenwet bij de Kroon werden ingesteld, en lid van de Commissie voor de Milieueffectrapportage. Ike heeft een groot aantal publicaties op zijn naam staan, met name op het gebied van de ruimtelijke ordening en planologie. K. (Karin) Schrederhof, werkvelddeskundige, studeerde in 1980 af in bouwkunde aan de HTS in Rotterdam, waarna zij enige tijd de Academie van Bouwkunst volgde die zij niet voltooide en inruilde voor de beroepspraktijk. Bij Architectenbureau Herman van Olst werkte zij enige tijd als tekenaar/projectleider voor renovatieprojecten, opnames van panden en bewonersgesprekken. Als extern deskundige was zij betrokken bij de Bewonersorganisatie Vlaardingen Centrum, alwaar zij bewoners ondersteunde in de vernieuwing van het centrumgebied van Vlaardingen. Bij de gemeente Rotterdam werkte Schrederhof als projectleider voor Oud Charlois en voerde zij het procesmanagement voor de afronding van de stadsvernieuwing en het management van de opstart voor de ontwikkeling van een buitendijkse nieuwbouwlocatie, de Dokhaven. Ook was zij bij de gemeente Den Haag zowel projectleider als hoofd van de projectstaf, en uit dien hoofde verantwoordelijk voor zowel de naoorlogse als vooroorlogse wijken van de gemeente Den Haag. Na enkele jaren te hebben gewerkt als districtsmanager bij een woningbouwvereniging in Den Haag en als senior adviseur bij het adviesbureau Gerrichhauzen en Partners, werd Schrederhof benoemd tot bedrijfsdirecteur bij Vestia Rotterdam-Zuid, waar het accent van haar werkzaamheden lag op de reorganisatie van het bedrijf en het sturen van de herstructureringsprocessen voor Hordijkerveld en Zuidwijk. Karin Schrederhof is momenteel senior adviseur bij BMC in de marktgroep Woningcorporaties, vestigingsdirecteur woningcorporatie Woonbron Delft en voor een dag in de week Lector Stedelijke Vernieuwing aan de Hogeschool Rotterdam. A. (Arianne) Graafland, studentdeskundige, behaalde in 2006 haar havo-diploma in Gouda en is momenteel derdejaarsstudent aan de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie, Urban design & Real Estate Management van de Hogeschool Utrecht. Aan de Hogeschool Utrecht is zij ondermeer lid van de opleidingscommissie Ruimtelijke Ordening en Planologie. In het kader van haar studie volgde zij gedurende vier maanden een Business Administration programma aan de SungKyunKwan University te Seoul, Zuid-Korea. H.R. (Rob) van der Made, secretaris, heeft een onderwijsachtergrond en is als docent communicatie en Engels geruime tijd werkzaam geweest in het voortgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs, bij zowel bekostigde als niet-bekostigde instellingen. Aan de lerarenopleiding Utrecht is hij betrokken geweest bij de ontwikkeling van trainingen en nascholingsprogramma’s voor docenten VO. Hij maakte enkele jaren een uitstap naar regionale media, waar hij o.m. het directeur/hoofdredacteurschap bekleedde van een media/omroepbedrijf. Als onderwijsmanager heeft hij deel uitgemaakt van het management van een particuliere hogeschool en was hij in die hoedanigheid ondermeer verantwoordelijk voor ontwikkeling, accreditatie en uitvoering van opleidingen Bedrijfskunde, MER en IBMS. Van der Made is sinds 2009 werkzaam bij Hobéon Certificering als senior-adviseur.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 82
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 83
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 84
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 85
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 86
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 87
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 88
BIJLAGE V
WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON
Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijdse opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs’. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: 1 Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie van Saxion Hogeschool Deventer aangeleverde schriftelijke informatie (zie Bijlage VI) en de aanvullende informatie die de opleiding voor het auditteam ter inzage heeft geplaatst op haar intranet: Op basis van de door opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingsvariant. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
2
Audit
De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie8, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam met daarin twee externe onafhankelijke deskundigen en een student van een verwante opleiding ROP, een voorzitter en een secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. Daarnaast vormde de uitkomsten van de generieke audit die op 4 februari 2010 werd uitgevoerd, de basis voor verificatie op opleidingsniveau.
8
Visitatie van de opleiding heeft op 18 mei 2010 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 89
De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 90
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;9 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
9
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (‘Programma’) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 EC’s) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp ‘Programma’ een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 91
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 92
BIJLAGE VI GERAADPLEEGDE DOCUMENTEN
Kwaliteitsrapport ROP, 25 februari 2010 Businessplan ROB, 8 juni 2005 Beroepsprofiel Bachelor of the Built Environment Beroepscompetenties ROP, oktober 2007 en juni 2008 Format competentiekaart, 2006 Competentieboek ROB, augustus 2007 Brochure Competenties ROB in de praktijk Scorion Didactisch Concept ROB, juli 2008 Competentieprofiel ROP Samenhang Onderwijs- en Examenregeling ROP 2009-2010 Leerplannen ROP, niveaus 1 en 2, 2010-2011 Curriculumplan ROP, niveau 2, januari 2010 Toetsbeleid ROB, 2007 Toetsplannen, niveaus 1 en 2, 2009-2010 Diverse voorbeelden van toetsen en beoordelingen Draaiboek summatief toetsen ROB Studiepuntentabel, 2009 Projectplan Projectenbureau Academie ROB, 2007 Stagehandleiding 2009-2010 Afstudeerhandleiding ROP 2008-2009 Notitie afstuderen ROP, i.s.m. lectoraat, december 2008 Documentatie ten behoeve van stage- en afstudeerverlenende instanties Vernieuwing afstuderen ROP Beleidsnota Internationalisering, mei 2008 Diverse handleidingen voor projecten Lijst algemene workshops ROB, 2007 Inhoudsopgave workshops SLB, 2009 Programma Excursie Berlijn, 2009 Handboekje Minor RSV Saxionbrede minorenaanbod Literatuurlijst opleiding ROP, 2009-2010 Overzicht leden beroepenveldcommissie ROP Verslagen van besprekingen beroepenveldcommissie ROP Profiel Deventer, landelijk overleg ROP-opleidingen Profiel Opleiding ROP binnen ROB, juni 2006 Kwaliteitskader ROB, september 2005 Werkveldtevredenheidsonderzoek ROB, 2009 Studenttevredenheidsonderzoek ROP, 2009 Instroomonderzoek ROB-ROP, 2005 Analyse werkveldtevredenheidsonderzoek ROP, 26 november 2009 Intentieverklaringen Saxion Hogeschool Deventer met verschillende werkveldpartners Format Studiecontract ROB Format Portfoliobeoordeling, 2008 Personeelsbeleid, Formatiebeleid & Streefformatie 2006-2009 Taakbelastingssystematiek, 2008 Docentengesprekscyclus 2007 Expertise Handboek medewerkers ROB Deventer, 2009 Documenten met betrekking tot studie- en trainingsactiviteiten van het opleidingsteam Teamontwikkelingsplan, 2008 ROB-huisvestigingspilot, 2009 Jaarplan ROB, 2009 Verschillende evaluatie-uitkomsten, verbetermaatregelen en streefcijfers
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleiding ROP, Saxion Hogeschool Deventer, 1.0⏐ 93