Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening voltijd/deeltijd Saxion
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening voltijd/deeltijd Saxion Croho-nummer:34617
Hobéon® Certificering BV Datum: 18 november 2010 Auditteam: Mw. F.M. Brouwer Mw. A. Groen Mw. drs. J.T. van Geffen Mw. J. Moret Secretaris: Dhr. G.W.M.C. Broers
INHOUDSOPGAVE DEEL 1 1. MANAGEMENT SAMENVATTING 1.1. Integraal advies 1.2. Samenvattende beoordeling
1 1 1 2
2.
INLEIDING
5
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
7
4.
VORIGE ACCREDITATIE
9
5.
BIJZONDER KENMERK
11
DEEL 2 6. ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
13 13 13 13 16 17 18 18 21 23 25 27 29 30 32 34 34 36 38 40 40 42 44 44 46 47 50 50 51
7.
OORDEELSCHEMA
53
8.
BIJLAGEN BIJLAGE I Programma en gesprekspartners BIJLAGE II Kwantitatieve gegevens van de opleiding BIJLAGE III Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren BIJLAGE IV Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Hobéon
55 57 61 63 69
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de hbo-bacheloropleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening, verzorgd door Saxion Hogescholen, vestiging Enschede, croho-nummer 34617, in al haar varianten voltijd en deeltijd te accrediteren. Dit advies wordt in het voorliggende rapport gefundeerd. Algemene gegevens Naam van de instelling: Saxion Hogescholen. Naam van de opleiding: Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH). Varianten van de opleiding: voltijd en deeltijd. Locatie van de opleiding: Enschede. Naam VBI: Hobéon Certificering b.v. Datum visitatie: 12 mei 2010. Datum adviesrapport: 18 november 2010. Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Samenstelling auditteam Mevrouw F.M. Brouwer Mevrouw Brouwer is werkzaam als adviseur bij Hobéon Certificering. Haar ervaring ligt met name op het terrein van kwaliteitszorg binnen het hoger onderwijs. Mevrouw A. Groen Mevrouw Groen is thans interim manager bij Phorza, de beroepsvereniging voor sociaalagogen in zorg en welzijn. Daarvoor was zij bestuurder/directeur bij een adviesbureau en opleidingsinstituut voor de jeugdzorg. Mevrouw J.T. van Geffen Mevrouw Van Geffen was tot 2009 dean bij hogeschool Stenden van de opleidingen op het terrein van Social Work. Vanaf 2009 is zij directeur bij Educational Support Organisation bij Stenden. Mevrouw J. Moret Mevrouw J. Moret is student SPH aan de Hogeschool Leiden. De heer G.W.M.C. Broers De heer Broers is adviseur bij Hobéon Certificering en betrokken als secretaris bij audits in het hoger onderwijs.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 1
1.2.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening op de volgende overwegingen: Algemeen beeld Het auditteam trof bij de opleiding SPH van Saxion Hogeschool een kundig team aan (management en docenten), dat afgestudeerden aan het werkveld levert die over de gewenste kwalificaties beschikken. De opleiding onderhoudt nauwe contacten met (internationale) vakgenoten en werkveld over invulling en organisatie van de opleiding. De opleiding wordt aangeboden in een voltijd- en deeltijdvariant waarbij opgemerkt moet worden dat ze naast een Nederlandstalige SPH ook een Duitstalige aanbiedt onder de naam Sozial Pädagogik. Beide opleidingen beïnvloeden elkaar onder andere op het niveau van docenten: docenten van de Nederlandstalige variant geven les aan de Duitstalige variant en omgekeerd. Zo wisselen zij internationale ervaringen uit op het terrein van SPH. Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding baseert zich op het nieuwe beroepsprofiel dat recentelijk door de beroepsvereniging is opgesteld. In samenspraak met de andere SPH-opleidingen en het werkveld heeft SPH Saxion een opleidingsprofiel opgesteld met daarvan afgeleide competenties. De opleidingscompetenties zijn geactualiseerd op basis van het nieuwe beroepsprofiel. Goed is dat de opleiding het eigen profiel een eigen inkleuring heeft gegeven. Bij het ontwikkelen en actualiseren van de opleidingscompetenties heeft de opleiding de Dublin Descriptoren en de kernkwalificaties van de hbo-bachelor als uitgangspunt genomen. De opleiding heeft voor het bepalen van het eindniveau van de student vastgelegd welke Dublin Descriptoren aan de orde zijn bij de beoordeling van de verschillende afstudeeronderdelen. Twee facetten van onderwerp 1 ‘Doelstellingen opleiding’ worden als goed beoordeeld voor de opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel gevoegd. Onderwerp 2 Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding biedt een actueel programma en zorgt er goed voor dat studenten díé kennis en vaardigheden ontwikkelen die zij nodig hebben in de beroepspraktijk. Daarbij gebruikt de SPHopleiding vakliteratuur die relevant en up-to-date is. Tijdens de lessen maakt de opleiding gebruik van verschillende werkvormen. De deeltijder, die vanaf het eerste studiejaar de meeste tijd op de werkplek doorbrengt, ontwikkelt de benodigde kennis en vaardigheden in de praktijk. Daarover maakt de opleiding afspraken met de betrokken werkgevers/instellingen. In het programma heeft de opleiding bij elke module duidelijk vermeld aan welke competentie wordt gewerkt en welk gedrag de student op welk niveau moet tonen met de daarbij behorende kennis en inzicht en vaardigheden. Dit toetst en beoordeelt de opleiding, hierbij gebruikmakend van verschillende toetsvormen. De opleiding beoordeelt de toetsen en verbetert, waar nodig, de kwaliteit ervan afdoende. Samenhang in het programma realiseert de opleiding door de competenties gedurende de verschillende studiejaren te laten terugkomen in steeds complexere situaties. Horizontale samenhang komt o.a. tot uiting in de thema’s waar de student aan werkt vanuit verschillende invalshoeken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 2
De opleiding werkt aan een afgewogen verdeling van de stof, zonder daarbij concessies te doen aan de inhoud van de opleiding. Er is sprake van voldoende contacturen en van adequate studiebegeleiding. De opleiding hanteert heldere toelatingseisen en besteedt veel aandacht aan instroomactiviteiten en voorlichting voor vo- en mbo-leerlingen. Ook besteedt ze aandacht aan studievaardigheden en taalbegeleiding, en biedt ze studenten onder strikte voorwaarden de mogelijkheid om vrijstellingen te verkrijgen. Studenten zijn tevreden over de opzet en inhoud van het programma. Onderwerp 3 Inzet van personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding zet voldoende gekwalificeerd en deskundig personeel in voor de verschillende vakgebieden. Veel docenten zijn werkzaam geweest in het vakgebied. De docenten hebben regelmatig contact met het (internationale) werkveld en zijn op de hoogte van actuele ontwikkelingen, maar dat vraagt van hen wel voortdurende inspanning en tijdsinvestering. De opleiding besteedt voldoende aandacht aan het functioneren van de docenten en aan gezamenlijke en individuele scholing. Werkdruk is een punt waar de opleiding op moet blijven letten. Docenten zijn evenwel tevreden over de aandacht die het management hieraan geeft. De studenten zijn tevreden over de docenten, hun (vak)deskundigheid, hun kennis van de beroepspraktijk en hun praktijkgerichtheid in de lessen. Drie facetten van onderwerp 3 ‘Inzet van Personeel’ worden als goed beoordeeld voor de opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel gevoegd. Onderwerp 4 Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De ruimtelijke en de algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen voldoen aan de eisen. De opleiding besteedt veel tijd en aandacht aan studie(loopbaan)begeleiding. Met name in de eerste studiejaren biedt de opleiding door middel van een studieadviesrooster goede ondersteuning bij het studeren en studenten waarderen dit. Studenten worden op een adequate wijze geïnformeerd over het opleidingsprogramma, de begeleiding en de studievoortgang via o.a. de studiegids en Blackboard. Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding evalueert op verschillende manieren regelmatig de kwaliteit van het programma, het functioneren van de docenten en de organisatie van het onderwijs. Dit doet de opleiding zowel via schriftelijke enquêtes, als via gesprekken met studenten, docenten en vertegenwoordigers van het werkveld. Daar waar nodig of gewenst treft de opleiding aantoonbaar verbetermaatregelen. De opleiding informeert de docenten en de studenten over de uitkomsten van de evaluaties en de geplande en genomen verbetermaatregelen. De opleiding betrekt de studenten, docenten, alumni en het werkveld voldoende bij de kwaliteit van de opleiding. Dit gebeurt zowel via formele overlegmomenten met de Opleidingscommissie, de studentenoverleggen, het docententeam, de regionale en landelijke werkveldadviescommissie als via veel informele contacten. Onderwerp 6 Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 3
De opleiding borgt, dat de studenten die afstuderen het gewenste hbo-niveau hebben behaald. De opleiding toetst of de student alle competenties op het hoogste (derde) niveau heeft gerealiseerd. In het eindgesprek vindt de afsluitende individuele beoordeling plaats. De afstudeerwerkstukken die het auditteam inzag, hadden hbo-niveau waarbij sprake was van een duidelijk verschil in kwaliteit. De opleiding brengt de rendementsgegevens jaarlijks in kaart en zorgt er o.a. door verbetermaatregelen voor dat de rendementen voldoen aan de streefcijfers.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 4
2.
INLEIDING
Dit rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie (VBI) is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hboopleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening, verzorgd door Saxion Hogeschool in Enschede, croho-nummer:34617. De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd en deeltijd. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is geweest het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Daarnaast is gebruik gemaakt van de resultaten van de toets op instellingsniveau (zie hierna). De audit heeft plaatsgevonden op 12 mei (SPH voltijd en deeltijd, Nederlandstalig) en op 10 juni (SPH deeltijd, Duitstalig) 2010. Het programma van de audit is opgenomen in Bijlage I. De in het team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. In Bijlage II zijn uitgebreide CV’s van de auditoren te vinden. werkveld voorzitter mw. F.M. Brouwer adviseur Hobéon werkvelddeskundige mw. A. Groen, interim-manager vakdeskundige mw. J.T. van Geffen, directeur student mw. J. Moret, student secretaris dhr. G.W.M.C. Broers, adviseur Hobéon
vak / discipline
onderwijs x
X
x
X
x
kwaliteitszorg /audit x
studentperspectief
x x x
Beoordeling centraal beleid op instellingsniveau Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk facetten en onderwerpen op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau. In dit verband is het van belang om op te merken dat Hobéon Certificering in februari 2010 een instellingsaudit bij Saxion Hogeschool heeft uitgevoerd, waarbij is nagegaan welke bedrijfsprocessen op centraal niveau worden aangestuurd en hoe de borging daarvan is geregeld. Deze instellingsaudit werd uitgevoerd door W.L.M. Blomen, partner/directeur van Hobéon Certificering, en G. de Raad, voormalig Secretaris Generaal EFQM in Brussel, voormalig Algemeen Directeur van de Raad voor Accreditatie en oud-voorzitter van de Industriële Kring Twente. Ten tijde van de instellingsaudit is dhr. De Raad voorzitter van onder meer het Career Center Twente, de Stichting Kwaliteit Twente, de Stuurgroep Versterking Industriepotentieel Twente en bestuurslid van INK. De instellingsaudit heeft geleid tot de vaststelling dat een aantal bedrijfsprocessen op strategisch en tactisch niveau vanuit de Raad van Bestuur van Saxion, via de academies, doorwerkt tot op het niveau van de opleidingen. In de beoordeling van de onderwerpen en facetten in deel 2 van dit accreditatierapport komt dit verder aan de orde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 5
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 6
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Inleiding De opleiding SPH maakt deel uit van de Academie Mens en Maatschappij (AMM) van Saxion Hogeschool Enschede. AMM is één van de grootste opleidingsvoorzieningen op het sociaalagogische terrein in Nederland met 1622 studenten (feb. 2010) die SPH studeren. AMM biedt naast SPH ook de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening aan. De Saxion-opleiding SPH onderscheidt zich van de meeste andere SPH-opleidingen in Nederland door een Euregionaal/Duits accent. In februari 2010 werkten circa 190 medewerkers (116,5 fte) voor AMM. De opleiding SPH wordt in een voltijd- en deeltijdvariant verzorgd. Daarnaast biedt de opleiding een Duitstalige deeltijdvariant aan onder de naam Sozial Pädagogik (SP). Doel van de opleiding is om “sociaal pedagogische hulpverleners op te leiden die in staat zijn om te werken aan herstel van het 'gewone' leven”. AMM beschikt over een Raad van Advies (RvA), een Academieraad (AR), een Opleidingscommissie (OC), een Examencommissie (EC), een Beroepenveldcommissie MWD /SPH en een Beroepenveldcommissie SP, specifiek voor het Duitse werkveld. Duitstalige variant van SPH De academie positioneert zich als Euregionale kennisinstelling in haar interne en externe activiteiten. Centraal staat dat een vergelijkbare ontwikkeling van de sociaalpedagogische hulpverlening en het daarop gerichte onderwijs in de Euregio wordt nagestreefd. De Enschedese SPH-opleiding kent daarom een Duitstalige deeltijdvariant. De opleiding geeft aan dat, gelet op het bijzondere karakter van de Duitstalige variant, men hiervoor een bijzonder kenmerk wil aanvragen (zie hierna). De Nederlandstalige SPH en haar Duitstalige (deeltijd)variant Sozial Pädagogik leiden op tot dezelfde opleidingskwalificaties. Het curriculum is inhoudelijk grotendeels gelijk, zij het dat het op onderdelen soms anders is ingevuld. Zo is voor het Duitse werkveld het studieonderdeel ‘Recht’ van groter belang dan voor het Nederlandse werkveld. Daarom is in het Duitstalige SPcurriculum meer aandacht voor recht dan in het Nederlandstalige SPH-curriculum. Het beleid van de academie is erop gericht om de contacten in Duitsland en Nederland te formaliseren/te bekrachtigen. De contacten zijn ondergebracht in een databank. De samenwerking neemt soms de vorm aan van een ‘maatwerktraject’. Op dit moment lopen er meerjarige maatwerktrajecten in onder andere Nederland en Duitsland. In het Duitse werkveld is grote behoefte aan samenwerking met de opleiding SP rondom scholing van personeelsleden van uiteenlopende instellingen. Ontwikkelingen/trends binnen AMM AMM heeft vanaf 2003 op academieniveau een grootschalige curriculumvernieuwing doorgevoerd. Kenmerkend was de verandering in leerprocessen, waarbij de verantwoordelijkheid meer bij de student is komen te liggen. Hierbij is de praktijk nog nadrukkelijker bij de opleiding betrokken. Aanleiding voor de vernieuwing waren de vele veranderingen die zijn geconstateerd in de samenleving, het beroepenveld, het gedrag van studenten, onderwijskundige inzichten en technologie. Gekozen is voor een verandering van aanbodgericht onderwijs naar een competentiegericht curriculum, met als belangrijkste uitgangspunten: meer flexibiliteit, dialoogsturing en een persoonlijke leerweg. Social Work Een belangrijke trend van de afgelopen jaren was de mogelijke ontwikkeling in de richting van een opleiding Social Work. Daarin zouden verschillende agogische beroepen (waaronder MWD en SPH) zijn vertegenwoordigd. De propedeuse SPH is als een brede propedeuse ‘Social Work’ vormgegeven. De student kan zich daarbinnen vervolgens richten op een opleiding naar voorkeur binnen het Social Work (MWD, SPH).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 7
Vernieuwd opleidingsprogramma SPH en SP In het studiejaar 2004-2005 zijn de opleidingskwalificaties van zowel MWD als SPH gestructureerd in negen kernkwalificaties op drie ontwikkelingsniveaus. Deze zijn uitgangspunt geweest voor de verkaveling en vormgeving van het nieuwe ‘competentiegerichte curriculum’. De studieloopbaanbegeleidingslijn loopt als een belangrijke rode draad door het curriculum. Doel van deze leerlijn is studenten te ondersteunen bij het leren ‘optreden als regisseur van de eigen (studie)loopbaan’ (professionalisering). Met ingang van het studiejaar 2008-2009 is het nieuwe opleidingsprogramma geheel ingevoerd in alle leerjaren van de voltijd- en deeltijdvariant van SPH. Vanaf studiejaar 2009-2010 wordt het stapsgewijs ingevoerd in de Duitstalige deeltijdvariant SP, te beginnen in de propedeuse. In de jaren daarna wordt het geleidelijk ingevoerd in de overige leerjaren van SP. In het nieuwe curriculum is een intensivering van het onderwijs meegenomen. Dat komt tot uiting in het aantal contacturen in de propedeuse en het tweede leerjaar. Ontwikkelingsmogelijkheden medewerkers De academie geeft medewerkers de mogelijkheid om op de hoogte te blijven van relevante ontwikkelingen in het werkveld én verder te professionaliseren door betrokken te worden bij onderzoekslijnen van de Lectoraten van het Kenniscentrum, waar ook promotiemogelijkheden aan gekoppeld zijn. Voor studenten biedt het de kans hun (onderzoeks)competenties én praktijkkennis van het werkveld te vergroten via deelname aan voor het werkveld relevante onderzoekstrajecten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 8
4.
VORIGE ACCREDITATIE
Resultaten accreditatie 2004 De opleiding SPH is in 2004 geaudit en in 2005 geaccrediteerd door de NVAO. De NVAO maakte bij de positieve beoordeling van de opleiding een aantal kanttekeningen:
Ten aanzien van de beoordeling van de werkervaring van deeltijdstudenten bij het bereiken van de eindkwalificaties onderstreepte de NVAO het belang van een goede beoordelingsprocedure om vast te stellen hoe de werkervaring bijdraagt aan het realiseren van de eindkwalificaties. De staf-studentratio vond de NVAO ‘niet sterk’, gelet op de intensieve begeleiding die de programmaopzet vraagt. Het rendement van de opleiding SPH diende verbeterd te worden.
Verbetermaatregelen naar aanleiding van de accreditatie Over het beoordelen van de bijdrage van werkervaring aan het bereiken van de eindkwalificaties merkt de opleiding op dat het hier gaat het om een systematiek waarbij deeltijdstudenten gebruik kunnen maken van Eerder Verworven Competenties (EVC’s). Tijdens de audit in 2004 was hiervoor een instrument in ontwikkeling, dat in 2005 beschikbaar kwam: het ‘(Digitaal) Intake Assessment’ (DIA). Dit wordt sindsdien gehanteerd binnen de opleiding SPH en de Duitstalige deeltijdvariant SP. De opleiding heeft de staf-studentratio en de docent-studentratio de afgelopen jaren verbeterd. De docent-studentratio is momenteel 1:21. Binnen de academie is het streven om hierbij ten minste in te zetten op een ratio van 1:25. De kanttekening van de NVAO over de onderwijsrendementen van de Nederlandstalige varianten van de opleiding SPH (die achterblijven bij de geformuleerde streefwaarden) is opgepakt als een belangrijke speerpunt in het AMM-beleid. De opleiding heeft de afgelopen jaren maatregelen genomen om de rendementen, met name in de propedeuse, te verbeteren. Op onderdelen is sprake van verbeteringen. Zo ligt de verblijfsduur van afgestudeerden bij de voltijdopleiding op ruim vier jaar en bij de deeltijd- op exact vier jaar. Het blijkt dat steeds meer studenten de afgelopen jaren meer tijd nodig hebben om de opleiding met goed gevolg af te ronden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 9
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 10
5.
BIJZONDER KENMERK
Inleiding De NVAO biedt opleidingen in het hoger onderwijs de mogelijkheid een bijzonder kenmerk aan te vragen bij een VBI. Bij het beoordelen van een ‘bijzonder kenmerk’ wordt uitgegaan, in de terminologie van de NVAO, van ‘concretisering’ en ‘onderscheidend karakter’. In 2007 heeft de opleiding Fysiotherapie van Saxion Hogescholen al een ‘bijzonder kenmerk’ ontvangen voor haar internationale oriëntatie. De opleiding SPH wil nu een ‘bijzonder kenmerk’ aanvragen voor haar internationale, i.h.b. Duitstalige, deeltijdvariant. Meer specifiek voor de oriëntatie van haar deeltijdopleiding Sozial Pädagogik op de Euregio (Twente en het aangrenzende Noordrijn Westfalen). De opleiding SPH, i.h.b. haar Duitstalige variant Sozial Pädagogik, heeft met Hobéon Certificering afspraken gemaakt over de punten waarop het bijzonder kenmerk wordt aangetoond en getoetst. De bevindingen van het auditteam inzake dit bijzonder kenmerk zijn samengevat in een aparte rapportage. Audit 2004 In dit kader merken wij op dat tijdens de eerste accreditatie-audit in 2004 het toenmalige Hobéon-auditteam ook aandacht besteed heeft aan de Duitstalige SPH-deeltijdvariant. Het auditteam herinnert zich deze variant als doordacht wat inhoud en arbeidsmarktgerichtheid betreft en daarmee aansluitend bij de behoefte van de Duitse arbeidsmarkt. Zowel de docenten als studenten waren enthousiast over deze variant. Studenten waren niet alleen afkomstig uit het direct aangrenzende gebied van Noordrijn Westfalen, maar ook uit verder gelegen Duitse landsdelen. Sindsdien heeft de Duitstalige deeltijdvariant zich verder ontwikkeld, zowel wat oriëntatie, inhoud als organisatie betreft. Procedure Tijdens de audit van de Nederlandstalige SPH opleiding op 12 mei 2010 heeft het auditteam al gesprekken gevoerd met Duitstalige docenten en studenten van de Nederlandstalige opleiding SPH. Dit was mogelijk omdat Duitse studenten in een aantal gevallen ervoor kiezen de Nederlandstalige variant te volgen en omdat Duitse docenten ook les geven binnen de Nederlandstalige SPH-varianten. Na de Nederlandstalige audit is op 10 juni een extra audit uitgevoerd geheel gericht op de Duitstalige SPH deeltijdvariant. Er is voor gekozen om de voorzitter en secretaris die deel uitmaakten van het auditteam dat de Nederlandstalige SPH op 12 mei 2010 heeft beoordeeld ook deel te laten uitmaken van het panel dat de Duitstalige deeltijdvariant Sozial Pädagogik beoordeelt. Een Duitse werkveld-/vakdeskundige en een Duitse student zijn aan laatstgenoemd panel toegevoegd. Voorafgaand aan de audit heeft de voorzitter van het auditteam een bezoek gebracht aan de Duitse werkveld-/vakdeskundige en hem uitgebreid gebrieft. Behalve de relevante documentatie, waaronder een Duitstalige Management Review en toegang tot de digitale informatie van de opleiding, beschikte hij voorafgaand aan de audit ook over eindwerkstukken van de studenten die de deeltijdvariant Sozial Pädagogik volgen. In overleg met de opleiding is ervoor gekozen om de deeltijdvariant te auditten gedurende ruim een dagdeel. Het Duitstalige auditprogramma is als een aparte rapportage bij dit rapport gevoegd. Gelet op het specifiek Duitstalige karakter van de audit is ervoor gekozen om het rapport inzake het ‘Bijzonder kenmerk’ in het Duits te schrijven. Zo waren alle Duitstalige betrokkenen bij de audit in de gelegenheid het accreditatierapport ‘Bijzonder kenmerk ‘ te bestuderen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 11
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 12
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 6.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER
1.
Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Algemeen Saxion heeft op instellingsniveau vastgelegd, dat de competenties waartoe wordt opgeleid mede ontleend zijn aan landelijk opgestelde en gevalideerde beroepsprofielen. Alle Saxion hbobacheloropleidingen, dus ook SPH, nemen actief deel aan het landelijk overleg waarin het relevante beroepenveld de beroepsprofielen valideert en waarin de gezamenlijke opleidingen met elkaar komen tot domeincompetenties en opleidingscompetenties. De dienst Onderwijs & Student van Saxion monitort hierop. In het kwaliteitsmanagementsysteem en de planning nemen de academies en opleidingen op, dat zij eenmaal per vier jaar het beleid met betrekking tot de ‘doelstellingen opleiding’ evalueren en waar nodig bijstellen. In hun jaarplannen schenken zij doorlopend aandacht aan ontwikkelingen binnen hun domein. In de bilaterale overleggen van academiedirecteuren met de Raad van Bestuur wordt het jaarplan besproken.Tijdens de instellingsaudit in februari 2010 is het bovenstaande geverifieerd en is gebleken dat alle bacheloropleidingen het centrale beleid uitvoeren. Hiermee is op instellingsniveau voldoende geborgd, dat de eindkwalificaties van de opleidingen aansluiten bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. Visie op het SPH-beroep In een beleidsnotitie voor de periode 2008-2012 beschrijven AMM en de opleiding SPH hun visie op het werkveld: ‘De Sociaal Pedagogische Hulpverlener als hbo-professional in het sociaal-agogische domein heeft de verantwoordelijkheid marktgericht, internationaal, innovatief, ondernemend en kritisch normatief te opereren. Signaleren, onderzoeken en initiëren zijn sleutelwoorden. De SPH’er kan kritisch reflecteren en zich profileren als bekwame deskundige. De SPH’er draagt bij aan innovaties in het werkveld en aan de ontwikkeling van het beroep.’ Beroepsprofiel en eindkwalificaties Het auditteam constateert dat de opleiding het beroepsprofiel en de eindkwalificaties waar de beginnend beroepsbeoefenaar aan dient te voldoen, heeft uitgewerkt in de documentatie. De belangrijkste inspiratiebronnen voor het opstellen van het door de SPH-opleiding gehanteerde beroepsprofiel en de eindkwalificaties zijn: de door het NIZW in samenwerking met werkveld, vakbonden en opleidingen uitgewerkte beroepenstructuur ‘Zorg en Welzijn’; de visie op het beroep van het Landelijk Overleg van SPH-Opleidingen;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 13
het document ‘Vele takken één stam’ van de Werkgroep Profilering Sociaal-Agogisch Domein; het landelijk vastgestelde, onlangs geactualiseerde opleidingsprofiel van SPH: ‘De creatieve professional’. Dit is opgesteld door het Landelijk Overleg van SPH-opleidingen.
De kwalificaties van het opleidingsprofiel/de beginnend beroepsbeoefenaar zijn voorschrijvend voor de SPH-opleidingen en geven de studenten een beeld van het toekomstige beroepsmatig handelen. ‘De creatieve professional’, verschenen in 2009, is een geactualiseerde versie van het tien jaar geleden gepubliceerde opleidingsprofiel met dezelfde titel. Het nieuwe profiel is op een aantal onderdelen bijgesteld ten opzichte van het profiel uit 1999. De SPH’er anno 2010 werkt met een diversiteit aan doelgroepen: kinderen, pubers, jongvolwassenen, maar ook volwassenen of ouderen met vaak complexe problematiek. SPH’ers verrichten hun werkzaamheden (van preventief tot curatief) in uiteenlopende voorzieningen en verspreid over diverse deelgebieden van de sector zorg en welzijn (jeugdzorg, verstandelijk gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg) en verspreid over verschillende typen van hulpverlening. Uit de documentatie is afleidbaar dat het SPH profiel op hbo-niveau is opgesteld waarbij de competentiebeschrijvingen voldoen aan de generieke hbo-kernkwalificaties en aan de Dublin Descriptoren. Het profiel is een breed Social Work profiel door de aanwezigheid van zowel generalistische als specialistische competenties die de student verwerft binnen op het vakgebied SPH gerichte leeromgevingen. Het vernieuwde landelijke opleidingsprofiel is in het voorjaar van 2009 vastgesteld. De opleiding wil op basis van dit document stapsgewijs toewerken naar het eventueel ontwikkelen van nieuwe onderwijsinhoud, om het onderwijsprogramma geheel af te stemmen op het vernieuwde opleidingsprofiel SPH. Vanaf het studiejaar 2010-2011 wordt geleidelijk aan eventueel nieuw onderwijs geïmplementeerd. Clustering van de competentieset De opleiding werkt met competenties die zijn afgeleid van het landelijk overeengekomen opleidingsprofiel; de competenties bestrijken dit profiel in zijn geheel. De opleiding heeft haar competenties geordend in verschillende clusters: hulp- en dienstverlening aan cliëntsystemen; werken in en vanuit een arbeidsomgeving; werken aan professionaliteit en professionalisering. De opleiding geeft bij de studiehandleidingen aan welke competenties op welk eindniveau moeten zijn verworven. De te realiseren competenties voor het afstudeerprogramma zijn geoperationaliseerd in concrete prestatiecriteria waarbij ook de wijze van beoordeling is beschreven. De opleiding heeft een document opgesteld waarbij het volledige curriculum inzichtelijk gemaakt is. Validatie door het beroepenveld Bij het vormgeven van het curriculum heeft het werkveld invloed. Er wordt in ieder geval op uiteenlopende manieren intensief samengewerkt met het beroepenveld. In toenemende mate gebeurt dat op basis van convenanten: geformaliseerde samenwerkingsovereenkomsten waarbij afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld personeelsuitwisseling, deelname in de beroepenveldcommissie van de academie, praktijkplekken van studenten, deelname aan de beoordeling van eindgesprekken, betrokkenheid bij onderwijsontwikkeling, training en praktijkonderzoek. Inmiddels heeft de academie de afgelopen jaren convenanten gesloten met Nederlandse en Duitse instellingen, maar ook met organisaties in Europa en daarbuiten in het kader van internationalisering. In de beide beroepenveldcommissies van de academie (respectievelijk voor MWD/SPH en voor SP) vindt regelmatig afstemming plaats over de visie op het beroep en over de mate waarop het curriculum inspeelt op de (verschillende) behoeften van het (eu)regionale werkveld. Inzicht in de behoeften van het werkveld en wat dat betekent voor de opleiding komt ook voort uit de intensieve samenwerking die de academie AMM met verschillende werkveldinstellingen in de (eu)regio onderhoudt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 14
Onderhoud beroeps- en opleidingsprofiel Binnen de academie wordt grote waarde gehecht aan een goede relatie met het werkveld omdat de contacten met het werkveld de academie inzicht geven in zaken als: arbeidsmarktbehoefte, kwaliteit van de opleiding (o.a. opleidingsniveau) en trends en ontwikkelingen. De academie hanteert verschillende methoden om zicht te krijgen op de arbeidsmarktbehoefte. Verreweg de belangrijkste input wordt verkregen via de beroepenveldcommissies en de Raad van Advies. Thema’s als arbeidsmarktbehoefte en de (wensen van het beroepenveld ten aanzien van de) kwaliteit van afgestudeerde SPH’ers worden in deze gremia met werkveldvertegenwoordigers besproken. Vooral binnen de gehandicaptenzorg is er een afnemende behoefte aan hbo-geschoolden. Dit in tegenstelling tot de jeugdzorg, waar juist meer behoefte is aan hoger opgeleiden. Mede hierdoor heeft AMM besloten extra te investeren in het thema ‘jeugdzorg’. Studentenoordeel Studenten geven tijdens de audit aan tevreden te zijn over de inhoud en het niveau van de eindkwalificaties. Samenvattend constateert het auditteam dat de SPH-opleidingen op landelijk niveau recentelijk een nieuw beroepsprofiel hebben opgesteld waaraan de beginnend beroepsbeoefenaar dient te voldoen en waarbij de Enschedese SPH-opleiding voor een goed uitgewerkte en daarmee duidelijke zichtbare eigen profilering heeft gekozen. Er vindt duidelijk afstemming met het werkveld hierover plaats.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 15
Facet 1.2. Niveau: Bachelor
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor of een Master
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Opleidingskwalificaties en Dublin Descriptoren In de notitie ‘de creatieve professional, met afstand het meest nabij’ zijn op landelijk niveau de eindkwalificaties/competenties uitgewerkt waarbij in een aparte paragraaf de opleidingskwalificaties zijn uitgewerkt. Om te komen tot een operationele definitie van het bachelorniveau, maken SPH-opleidingen gebruik van de daarvoor geldende indicatoren die gedefinieerd zijn in de Dublin Descriptoren. De kernkwalificaties en de daaronder hangende opleidingskwalificaties zijn inhoudelijk een uitwerking en concretisering van de (inter)nationale opleiding- en hogeschoolkwalificaties. Binnen de academie draagt het Centraal Orgaan Onderwijsontwikkeling en Kwaliteitszorg (hierna: COOK) zorg voor de integratie van de Dublin Descriptoren en de hbo-competenties in het totale opleidingscurriculum. De SPH-professional op bachelorniveau moet op uitvoerend en ontwerpend niveau complexe vraagstukken van individuen, groepen en organisaties in hun context kunnen signaleren, ontwikkelingen kunnen initiëren en kunnen beïnvloeden. In een ‘niveauschema voor sociaalagogisch onderwijs’, opgenomen in de notitie ‘Vele takken, één stam’, is de verhouding uitgewerkt tussen de Dublin Descriptoren en de beroepsstructuur. De opleidingskwalificaties zijn uitgewerkt op drie niveaus: • Oriëntatie: de student heeft kennis van en beheerst de (deel)vaardigheden en attitude t.b.v. overzichtelijke, eenvoudige probleemsituaties. Een student die zijn propedeusegetuigschrift behaalt, voldoet minimaal aan de eisen op dit niveau. • Reproductie: de student kan kennis, vaardigheden en attitude geïntegreerd toepassen volgens gegeven procedures in overzichtelijke, eenvoudige probleemsituaties (postpropedeuse – middenfase). • Productie: de student kan kennis, vaardigheden en attitude geïntegreerd, creatief en inventief toepassen in onoverzichtelijke, complexe probleemsituaties, zo nodig aan de hand van nieuw te ontwerpen en ontwikkelen procedures (postpropedeuse - eindfase). Het hoogste niveau verwijst verder naar zelfstandigheid (voert regie bij het uitvoeren van opdrachten), transfer (vertaalt kennis en vaardigheden naar een aanpak met andere disciplines), complexiteit (bedenkt creatieve oplossingen binnen en buiten de eigen werksituatie) en verantwoordelijkheid (is aanspreekbaar op de aanpak, de coördinatie, de continuïteit en op het resultaat). De opleiding heeft de niveaubeschrijvingen in het landelijk vastgestelde competentieprofiel als richtinggevend overgenomen; de specificaties voldoen daarmee aan de kernbegrippen van de Dublin Descriptoren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 16
Facet 1.3. Oriëntatie hbo
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 17
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen hbo
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Kennisontwikkeling De door de student te realiseren competenties voor het afstudeerprogramma zijn geoperationaliseerd in concrete prestatiecriteria. Bestudering door het auditteam van het curriculum laat zien dat er sprake is van een duidelijke opbouw, waarin de voor het vakgebied relevante onderwerpen voldoende aan bod komen. Ook de opdrachten voor studenten zijn ontleend aan de beroepspraktijk en worden door het auditteam als relevant beschouwd. Het werken aan beroepsproducten en diensten staat centraal binnen de opleiding. Het auditteam waardeert de ambities die uit de gehanteerde SPH-competenties en het SPHstudieprogramma blijken. Vakliteratuur De opleiding maakt gebruik van vakliteratuur die door het auditteam als relevant en up-to-date gekwalificeerd wordt. De opleiding maakt gebruik van met name boeken die vrijwel iedere beroepsbeoefenaar in het betreffende veld kent en gebruikt, en (recente) artikelen uit vaktijdschriften. Binnen het Nederlandstalige studieprogramma wordt met name gebruik gemaakt van Nederlandstalige literatuur. Over de samenstelling van het pakket Nederlandse studieboeken heeft de opleiding regelmatig overleg met vertegenwoordigers uit het werkveld. Bij projecten, stages en de afstudeeropdracht is het gebruik van en goed verwijzen naar vakliteratuur één van de aspecten waarop de student wordt beoordeeld. Studenten hebben via de bibliotheek/mediatheek van Saxion Hogeschool en via online databanken toegang tot vakgerelateerde boeken en tijdschriften. Interactie met de beroepspraktijk Studenten in het SPH-voltijdcurriculum krijgen de gelegenheid om al vroegtijdig kennis te maken met het werkveld: in de propedeuse lopen ze ongeveer 100 uur stage (zie volgende alinea). Verder oriënteren deze studenten zich via een stagemarkt op het werkveld. In het tweede jaar brengen de studenten 300 uur in de beroepspraktijk door, en in het derde jaar 11.20 uur. Een dag per week zijn zij dan op school voor het volgen van onderwijs. Een groot deel van de beroepsproducten die zij binnen de verschillende leerpakketten ontwikkelen realiseren zij in de praktijk. In het eerste jaar van alle varianten van de opleiding SPH wordt de theoretische basis gelegd, waarop in de verdere opleiding voortgeborduurd wordt. Daardoor komt één van de belangrijke uitgangspunten van het curriculum, het leren in een realistische omgeving, in het propedeusestudieprogramma nog niet sterk naarvoren. Studenten brengen, zoals hierboven aangegeven, in de propedeuse 100 uur door in de beroepspraktijk. Dit heeft vooral een oriënterend karakter voor de student: hoe ziet de beroepspraktijk er uit, voel ik me hier thuis, etc. Naarmate de student in de studie vordert, neemt het leren in een realistische omgeving toe. In de propedeuse is het onderwijs nog relatief sterk aanbodgericht. Dat is begrijpelijk omdat de student eerst basisprincipes en concepten moeten verwerven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 18
In de curricula van de deeltijdopleidingvarianten SPH en de Duitstalige deeltijdvariant SP is de integratie van binnen- en buitenschools leren nog sterker. Doordat studenten vanaf het begin van de opleiding in de beroepspraktijk stage lopen (voltijd) of werkzaam zijn (deeltijd), wordt vanaf het eerste leerjaar met behulp van praktijkgerichte opdrachten voortdurend expliciet de koppeling tussen binnen- en buitenschools leren gelegd. De wensen en behoeften van het werkveld bereiken de opleiding vanuit verschillende bronnen, bijvoorbeeld via de beroepenveldcommissie, de stagebegeleiding, de medewerkers die zelf ook deels werkzaam zijn in het werkveld, het Bureau Kennistransfer, het Kenniscentrum en via activiteiten voorkomend uit convenanten met werkveldinstellingen. Op basis van signalen vanuit het Actieplan Professionalisering Jeugdzorg is in 2008 de minor Jeugdzorg bijgesteld. Verder zijn in de afgelopen jaren, eveneens op grond van ontwikkelingen in het werkveld, onderdelen toegevoegd als ‘Outreachende hulpverlening’ en ‘Werken met levensverhalen’. Een ander voorbeeld van studiemateriaal afkomstig uit de praktijk, is de opname van de minor ‘Werken in gedwongen kader’ in het curriculum. De opleiding sluit hiermee aan bij de vraag uit het reclasseringswerkveld om SPH’ers die daarvoor kiezen, gerichter voor te bereiden op een carrière in de reclassering. Het buitenschools leren (in binnen- en buitenland) zal de komende jaren verder worden uitgebouwd. Met ingang van studiejaar 2008-2009 is een teamleider aangesteld die als taak heeft het buitenschools leren en de organisatie ervan (rol van contactdocenten, stagebureau, etc.) in de steigers te zetten. Minoren De academie heeft zich in 2007 ingekocht in de landelijk ontwikkelde minor ‘Werken in gedwongen kader’, die op dat moment vrijwel afgerond was. Deze minor geeft studenten extra toegangsmogelijkheden tot dit werkveld. Docenten van de academie hebben een bijdrage geleverd aan de verdere bijstelling en ontwikkeling van deze minor. In de minoren komt de beroepspraktijk op uiteenlopende wijze aan de orde. Zo worden in de minor ‘Werken in gedwongen kader’ gastdocenten uitgenodigd en vinden excursies plaats. De minor ‘Ambulante jeugdhulpverlener’ bevat een stage in een instelling voor jeugdhulpverlening. Actualiteit van het studieprogramma De opleiding besteedt voldoende aandacht aan recente ontwikkelingen op het terrein van sociaalpedagogische hulpverlening. De actualiteit van het onderwijsprogramma wordt ondersteund door gastdocenten die relevante en recente thema’s behandelen. Daarnaast bespreekt de opleiding de opzet en de inhoud van het onderwijsprogramma met de vertegenwoordigers van het werkveld. Docenten participeren binnen de beroepsvereniging. Zij beschikken over een netwerk binnen relevante instellingen en volgen de actualiteit door congresbezoek, opleidingen en scholing. Positief in dit verband is ook dat studenten van de verschillende varianten kennis nemen van ontwikkelingen in Nederland én Duitsland. In dit verband kan het auditteam refereren aan gesprekken met Duitse docenten die beschikten over voldoende actuele kennis van het vakgebied in hun eigen land. Internationalisering In het studieprogramma wordt in toenemende mate rekening gehouden met het uitvoeren van opdrachten in het buitenland. Intensivering van de bestaande Europese contacten met hogescholen moet leiden tot een uitwisseling van studenten en docenten die verder gaat dan tot nu toe. Zo moet het voor studenten mogelijk worden een substantieel deel van hun opleiding bij één van de buitenlandse partnerhogescholen te volgen, zonder dat er sprake is van studievertraging. Dit was ten tijde van de audit nog niet mogelijk. De academie ontwikkelt een Engelstalig ‘Final Year’ voor studenten uit Europa en eventueel daarbuiten en natuurlijk ook voor haar eigen studenten die geïnteresseerd zijn in een internationaal georiënteerd programma.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 19
Duitse SP-studenten vormen een belangrijk deel van de internationale instroom van AMM, maar ook van Saxion. Internationalisering binnen de academie wordt sterk gedomineerd door de relatie met het Duitse beroepenveld en de instroom van Duitse studenten in SP én in de Nederlandstalige SPH-varianten. De opleiding stimuleert de internationale oriëntatie door onder meer docentenuitwisselingen. In dat kader worden gastlessen verzorgd door docenten uit het buitenland binnen de academie. Ook verzorgen docenten gastlessen in het buitenland. Internationale contacten bestaan met organisaties in Aruba, Duitsland, Engeland, India, Oostenrijk, Turkije, Scandinavië en Suriname. Daarnaast moet in dit verband worden opgemerkt dat binnen de opleiding SPH zowel Duitse als Nederlandse docenten onderwijs verzorgen. Hierdoor ontstaat er uitwisseling van voor de opleiding relevante vakinhoudelijke informatie. Op dit moment zijn er zes studiepunten gereserveerd voor internationalisering. Het doel is om in de komende vijf jaar het curriculum zo aan te passen dat alle studenten in de opleiding 30 studiepunten aan internationalisering besteden. Toegepast onderzoek De opleiding SPH kent in elke variant een onderzoeksleerlijn, die in het eerste jaar begint en tot het laatste leerjaar (bacheloronderzoek) doorloopt. Daarmee verwerven studenten gedurende hun opleiding onderzoekscompetenties. Het bacheloronderzoek draagt een praktijkgericht karakter. Vanuit de noodzaak om SPH-studenten deel te laten nemen aan praktijkgericht of toegepast onderzoek, is de afgelopen jaren met het eigen Kenniscentrum GW&T gewerkt aan een infrastructuur die dit in toenemende mate gestructureerd mogelijk maakt. Dit wordt nog verder uitgebouwd. Voor docenten en onderzoekers is vanuit het Kenniscentrum een scholingstraject in onderzoek ontwikkeld. Aan deze ‘Research Course M&M’ hebben inmiddels vijftien docenten deelgenomen. Door de groei van het Kenniscentrum en haar programmalijnen/Lectoraten, is sprake van diverse onderzoektrajecten, veelal gefinancierd vanuit Raak-subsidies. De projecten bieden zowel docenten als studenten de mogelijkheid in het werkveld ervaring op te doen binnen onderzoek en innovaties. Een aantal docenten en belangstellende studenten maakt hiervan inmiddels gebruik. Studentenoordeel Uit de diverse evaluaties onder studenten en uit de door het auditteam gevoerde gesprekken wordt duidelijk dat de studenten tevreden zijn over het studiemateriaal, de voorbereiding op de actuele beroepspraktijk, de aansluiting op actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de mogelijkheid kennis en vaardigheden te ontwikkelen in de praktijk. Samenvattend vervult het werkveld een belangrijke rol bij het vormgeven van de opleiding en het mede opleiden van de studenten. Ook waardeert het auditteam de mate waarin de SPHopleiding de praktijkgerichtheid een duidelijk herkenbare plek heeft gegeven in het curriculum. De opleiding maakt van internationalisatie expliciet werk, ook bij de deeltijdopleiding. Het docententeam van de opleiding, bestaande uit Nederlandse en Duitse studenten zorgt voor de inbreng van actualiteit en de internationale oriëntatie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 20
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Algemeen Saxion hanteert als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang heeft van 240 studiepunten en is opgebouwd uit een majordeel van 210 en een minordeel van 30 studiepunten. Dit heeft Saxion vastgelegd in het model voor de Onderwijs- en Examenregeling, dat alle opleidingen gebruiken voor de eigen opleidingsspecifieke regeling. Met de major/minor-structuur beoogt Saxion de keuzevrijheid van de student te vergroten voor inhoudelijke profilering voor de arbeidsmarkt of voor verdere studieverbreding. De minor is nodig om het competentieprofiel van de bachelor te completeren door verbreding of verdieping. Met de combinatie van major en minor wordt de student startbekwaam. De minorcommissie van Saxion adviseert de Raad van Bestuur over het minoraanbod. Het minorenaanbod wordt jaarlijks geëvalueerd en vastgesteld. De Dienst Onderwijs & Student voert periodieke validatie van minoren uit, waarin inhoud en niveau worden beoordeeld. Saxion heeft centraal afspraken vastgelegd over de bekendmaking van de minoren, de intekening, de goedkeuring van de keuze van de student, de toetsing en herkansing van de minoren, de toekenning van studiepunten en de rol van de Examencommissie in de major/minor-structuur. Voor de voltijdstudenten geldt dat zij na het behalen van het propedeuse-examen een minor moeten volgen. Voor de deeltijdstudenten is een aantal beleidsregels opgesteld, waardoor het mogelijk is op individuele basis flexibel om te gaan met de minoren. Concretisering eindkwalificaties De opleiding heeft de competenties, kerntaken en beroepstaken overzichtelijk in een schema samengebracht. Hieruit wordt duidelijk aan welke eindkwalificaties de student dient te voldoen. Het nieuwe onderwijsprogramma is gebaseerd op het competentieprofiel en de competentiematrix en wordt opgebouwd vanuit een vaste structuur voor de inrichting van het onderwijs. De onderwijseenheden daarbinnen zijn thematisch van aard. Met de invoering van het vernieuwde programma is expliciet aandacht besteed aan het op peil brengen van de moeilijkheidsgraad van de opleiding. Dit is met name gebeurd door middel van opdrachten en literatuur. De opleiding SPH heeft haar curriculum, zowel voor de Duitstalige als de Nederlandstalige varianten, vormgegeven aan de hand van eindkwalificaties en hiervan afgeleide deelkwalificaties. De deelkwalificaties zijn een concretisering van en rechtstreeks te herleiden tot de kwalificaties die beschreven zijn in ‘De creatieve professional’. Het Nederlandse opleidingsprofiel blijkt aan te sluiten bij de eisen die het Duitse werkveld stelt aan afgestudeerde SPH’ers. Door de opleiding zijn de te verwerven (kern)kwalificaties uitgewerkt in deelkwalificaties op drie niveaus, gedifferentieerd naar complexiteit en zelfstandigheid van de student. De deelkwalificaties zijn bij de ontwikkeling van het huidige programma eerst vertaald naar gedragsindicatoren, die vervolgens geleid hebben tot toetscriteria. Door middel van het projectprogramma EMMA (Even Mooi Maar Anders) is fasegewijs de overstap naar een competentiegericht curriculum gemaakt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 21
Vertaling eindkwalificaties naar niveaus en doelstellingen In het kader van de curriculumontwikkeling is een overzicht van de te bereiken competenties opgesteld en het beheersingsniveau daarvan. Deze doelen zijn afgeleid van het opleidingsprofiel. Deze leerdoelen worden mede gebruikt om de relatie van het programma met het onderwijsprofiel te bewaken. Het auditteam constateert dat de opleiding de competenties nader heeft uitgewerkt in heldere gedragsbeschrijvingen per niveau met vermelding van de daarbij benodigde kennis, inzicht en vaardigheden. Het onderwijs is in het eerste jaar is in hoofdzaak nog aanbodgericht. Het tweede jaar kent meer mogelijkheden, vooral met betrekking tot de wijze waarop een student de bewijzen van kunnen wenst te realiseren (bijvoorbeeld aansluitend bij de eigen praktijkplek). In het derde jaar heeft de student naast de keuze voor een beroepspraktijk ook binnen de onderwijsinstelling keuzemogelijkheden. Zo kan hij kiezen uit twaalf methodische profielen waar hij zich verder in wil verdiepen. Omdat de leerpakketten uit de postpropedeuse meerdere keren per studiejaar worden aangeboden, kan een student het programma doorlopen in een volgorde die het best past bij zijn stage. Een andere vorm van keuzevrijheid vormen de zogeheten vrije minoren. Studenten kunnen de minor van 30 EC’s die zij moeten volgen, invullen met onderdelen naar keuze, zowel van binnen als buiten Saxion. Uiteindelijk moet een en ander bekrachtigd worden door de Examencommissie, willen de studiepunten geregistreerd worden. Op deze wijze kan de student een op maat gesneden minorprogramma samenstellen, afgestemd op eigen wensen en interesses. Mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te behalen Op basis van de analyse van het onderwijsprogramma is het auditteam van mening, dat studenten wanneer zij het hele programma hebben doorlopen, de geformuleerde eindkwalificaties kunnen behalen. Alle competenties in de diverse studieonderdelen komen aan bod op een steeds hoger niveau. Studentenoordeel Uit onderwijsevaluaties onder de studenten en uit de door het auditteam gevoerde gesprekken ontstaat het beeld dat de studenten tevreden zijn over de bijdrage van het onderwijs in de verschillende periodes aan de ontwikkeling van hun competenties. Samenvattend constateert het auditteam dat het studieprogramma studenten in staat stelt om de eindkwalificaties te behalen. De competenties in de diverse studieonderdelen komen duidelijk aan bod op een complexer niveau, naarmate de student in zijn studie vordert. Er is sprake van een systematische wijze waarop de opleiding de vertaling van de eindkwalificaties naar het studieprogramma programma en de afzonderlijke onderdelen ervan heeft uitgevoerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 22
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Horizontale samenhang De horizontale samenhang binnen de studiejaren wordt gerealiseerd door in het eerste studiejaar beroepsgerichte opdrachten in het programma op te nemen. Daarbij worden vanuit verschillende invalshoeken praktijksituaties belicht. Integratie vindt eveneens plaats door de stage in de propedeuse (100 uur). De student zet dan de eerste stappen om met behulp van zijn stagewerkplan het geleerde in praktijk te brengen. Oriëntatie staat hierbij centraal. In de propedeuse maakt de student verder een start met de verwerving van de beroepscompetenties door een aantal met elkaar samenhangende leertrajecten te volgen: methodiek en training, theorieonderwijs, beroepspraktijkvorming en studieloopbaan- en beroepsoriëntatie. De studenten worden opgeleid met als doel kennis te nemen van het brede sociaal-agogische domein. Het specifieke onderdeel dat in de propedeuse wordt aangeboden is geheel vernieuwd en wordt dit jaar geëvalueerd. Het betreft het onderdeel waarbinnen studenten (inleidend) kennis maken met het brede beroepenveld van SPH in al zijn facetten. Wat betreft de horizontale samenhang in het tweede en derde studiejaar geldt het volgende. In het tweede studiejaar biedt de opleiding de volgende thema’s aan: ‘hulp en dienstverlening aan cliënten’, ‘werken binnen een organisatie’ en ‘werken aan professionalisering van jezelf en van het beroep’. Theorie, methodiek en (creatief-agogische) werkzaamheden vullen elkaar hierin aan. In het derde studiejaar komt de horizontale samenhang in het programma tot uiting in de zgn. kerntaken. De student voert een taak uit, en maakt daarbij gebruik van conceptuele (vakinhoudelijke) kennis. Concreet: de student beschikt over vakinhoudelijke informatie en past dit direct toe in de praktijk. Hier wordt hij geconfronteerd met (probleem)situaties en bespreekt deze op de opleiding met docenten en medestudenten. Vervolgens kan hij de oplossing in de praktijk toepassen en daarbij controleren of de gekozen oplossing ‘werkt’. Verticale samenhang Het auditteam is van mening, dat het programma voldoende verticale samenhang vertoont. Alle competenties binnen de verschillende onderwijsperioden en studiefasen komen regelmatig aan bod in steeds complexere situaties en op een wijze die van de student steeds meer initiatief vraagt. Het curriculum is opgedeeld in twee fasen. Fase één omvat de propedeuse en beroepsvoorbereiding (dit komt overeen met leerjaar één en twee) en fase twee, de beroepsuitoefening (leerjaar drie en vier). Fase één kenmerkt zich door sturing en een beperkt aantal keuzemogelijkheden voor de student. In fase twee zijn de keuzemogelijkheden voor de student groter. De (kern)kwalificaties zijn uitgewerkt in drie opeenvolgende niveaus: oriëntatie, reproductie en productie. In de regel wordt het eerste niveau in de propedeuse aangeboden en de hierop volgende niveaus in de studiejaren twee tot en met vier. De grondslagen geven tevens aan hoe de verschillende programmaonderdelen samenhangen en op elkaar worden afgestemd. Het eerste studiejaar wordt gekenmerkt door een brede propedeuse. Kenmerkend is een sterk aanbodgestuurde, brede oriëntatie op Social Work. Voor de postpropedeuse geldt dat het tweede studiejaar nog sterk aanbodgestuurd is, met wel een duidelijk herkenbaar MWD-, SPHof SP-traject. In het derde en vierde studiejaar werken studenten aan kwalificaties op productieniveau met een curriculum waarin veel mogelijkheden zijn opgenomen tot specifieke, mede zelf te bepalen Social Work-differentiaties en -specialisaties, waaronder cross-overs tussen MWD en SPH en de minoren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 23
In het tweede jaar oriënteren de studenten zich op het werkveld van SPH in brede zin. Bij methodiek en training, theorieonderwijs en beroepspraktijkvorming vindt verdieping plaats. In het derde jaar wordt de competentieontwikkeling complexer. De thematiek verschuift van het basale, uitvoerende werk naar problematiek die samenhangt met het werken in een complexe organisatorische omgeving en de professionalisering van het beroep. In het vierde jaar voert de student een aantal afstudeeropdrachten uit. Hierbij wordt aandacht besteed aan sectoroverstijgende thema’s. De student moet aantonen dat hij beschikt over de competenties van de beginnende beroepsbeoefenaar, o.a. door het voeren van een eindgesprek. Samenhang binnen- en buitenschools programma De opleiding SPH heeft de theorie- en de praktijkcomponent inhoudelijk op elkaar afgestemd: dezelfde kwalificaties komen in beide gevallen aan de orde. Bij de theorieopdrachten wordt regelmatig gebruik gemaakt van praktijkervaringen en in het buitenschoolse leren wordt soms gewerkt aan binnenschoolse opdrachten. In de onderwijseenheid ‘professionele ontwikkeling’ krijgt de afstemming tussen theorie en praktijk specifieke aandacht. Tijdens de ontwikkeling van het curriculum zijn de keuzes met betrekking tot de afstemming van de binnen- en buitenschoolse opdrachten met regelmaat voorgelegd aan vertegenwoordigers van het werkveld. Beroepsproducten kunnen zowel binnen- als buitenschools worden behaald, op basis van de persoonlijke leerweg van de student. Het is de bedoeling dat studenten in het derde en vierde jaar daar waar mogelijk deze bewijzen van kunnen verwerven in of maken ten behoeve van de beroepspraktijk. Studentenoordeel Studenten zijn over het algemeen tevreden zijn over de samenhang in het programma.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 24
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Studielast Uit de documentatie blijkt dat de totale studiebelastingsuren van de beide opleidingsvarianten 240 EC’s bedraagt. Deze last is verdeeld over vier studiejaren van elk 60 EC’s, gelijk aan 1680 uren studie verdeeld over 42 weken. Contacturen Onder contacturen verstaat de academie zowel ingeroosterde uren, als contacturen van de student op de stageplek. De academie hanteert voor de inrichting van haar curricula de in de OER vastgelegde studielast (40-urige werkweek voor het voltijd onderwijsprogramma). In lijn met de ambitie van het ‘Saxion strategisch beleid 2008-2012’ streeft de academie naar 20 contacturen per week in de eerste twee studiejaren van de voltijdopleiding SPH. Met ingang van studiejaar 2009-2010 krijgen de onderwijsteams meer ruimte om voorstellen te doen voor de aanpassing en/of uitbreiding van de invulling van contacturen en toetsing. De academie heeft ervoor gekozen om bij de invoering van het curriculum in studiejaar 2008-2009 in de propedeuse de gewenste onderwijsintensivering direct te implementeren. Momenteel bedraagt de wekelijkse contacttijd in het eerste studiejaar 20 uur. De extra uren zijn in de propedeuse vooral gebruikt voor de vakken sociologie, filosofie en pedagogiek. De plannen voor onderwijsintensivering in het tweede jaar worden momenteel nader uitgewerkt. Het streven van de opleiding hierbij is om een studielast te realiseren die niet veel zal verschillen van de studielast van de propedeuse. Met de fasegewijze invoering van het curriculum vanaf studiejaar 2005-2006 is tevens de studiebelasting onder de loep genomen. Een studentenonderzoek uitgevoerd in maart 2008 laat zien dat voltijd-SPH-studenten gemiddeld 33,5 uur per week besteden aan hun opleiding, deeltijd-SPH-studenten 31,6 uur en SP-studenten gemiddeld 33,2 uur per week. In dit verband moet opgemerkt worden dat studenten (zie hierna) de studiebelasting niet als gelijkmatig verdeeld over de vierjarige opleiding ervaren. Studievoortgang Het auditteam constateert dat de opleiding een aantal maatregelen neemt om de studievoortgang te bevorderen: Een vaste indeling, die de student in staat stelt de studie evenwichtig te spreiden; Per studiefase zijn de taken beschreven in het studiemateriaal, met de vermelding van het aantal studiebelastingsuren; Regelmatige evaluaties met studenten over het onderwijs, waarbij onder andere aandacht uitgaat naar de studiebelastingsuren. De opleiding neemt knelpunten mee in een verbeterplan voor de betreffende periode; Studieloopbaanbegeleiding voor elke student tijdens het studieloopbaanprogramma. Daarnaast is er voor elke student tijd ingeroosterd voor persoonlijke begeleiding; Bij aanvang van het studiejaar en iedere nieuwe onderwijsperiode krijgt de student voorlichting over diverse aspecten in het studiejaar/de periode.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 25
Studentenoordeel Veertig procent is ontevreden over de spreiding van de studielast, een punt dat momenteel aandacht heeft van de opleiding. Hierboven hebben we aangegeven dat de gemiddelde studieduur van studenten rond de 33 uur studie per week ligt. Er is sprake van piekbelasting waarbij studenten ruim boven de 40 uur per week studeren, zo geven zij aan. Uit evaluaties blijkt bijvoorbeeld dat derdejaars studenten momenteel een hoge studielast ervaren. Dat heeft te maken met het feit dat de (voltijd)student al 32 uur in de praktijk stage loopt of hier werkzaam is en daarnaast nog studieonderdelen moeten volgen. In dit verband merkt de opleiding op dat men geen concessies wil doen aan de inhoud/zwaarte van de opleiding. De oplossing voor het verlichten van de studielast ligt met name in het meer verspreid aanbieden van de verschillende studieonderdelen over de studiejaren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 26
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (web) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Toelating De academie heeft beschreven hoe haar aansluitings- en toelatingsbeleid (ook wel instroombeleid genoemd) is vormgegeven. Ook het doorstroom- en uitstroombeleid is in samenhang daarmee beschreven. Instroomgegevens worden centraal door Saxion geregistreerd en beschikbaar gesteld aan de AMM. Met ROC’s in de regio Twente werkt de SPH-opleiding samen om de doorstroming te vergemakkelijken. Mbo’ers uit de sector Zorg en Welzijn(niveau vier) die in het programma van hun laatste jaar een speciale doorstroomroute hebben gevolgd, kunnen instromen in het tweede jaar van SPH. Mbo’ers die bij andere ROC’s op niveau vier een diploma in de sector Zorg en Welzijn hebben behaald, komen in aanmerking voor een verkort traject, mits zij het intake-assessment afronden met een voldoende beoordeling. Sinds twee jaar is het EVCKenniscentrum van Saxion actief. Het beoordeelt potentiële SPH-studenten en rapporteert haar bevindingen in een EVC-rapportage. Op basis daarvan kan een student, als deze zich aanmeldt voor de opleiding SPH, vrijstellingen aanvragen. Sinds de afgelopen vijf jaar wordt gebruik gemaakt van het Digitaal Intake Assessment om EVC’s te bepalen van studenten die dat wensen. Op basis daarvan kan de Examencommissie tot vrijstelling besluiten voor bepaalde onderdelen van het curriculum. Deze studenten volgen daardoor een verkort traject. De documentatie van de Examencommissie laat zien dat vrijstellingen vooral gegeven worden voor delen van de deeltijdopleiding. Taalvaardigheden Met betrekking tot het op peil brengen van de reken- en taalvaardigheden heeft de academie, ervoor gekozen zich te concentreren op de taalbeheersing van studenten. In het studiejaar 2009-2010 worden verbeteringen in het onderwijs wat betreft taalbeheersing in het propedeusecurriculum geïmplementeerd. Ook zal worden bekeken hoe dit in de volgende leerjaren vormgegeven kan worden. Uitgangspunt is dat de propedeuse gebruikt wordt om de taalvaardigheden zoveel mogelijk op het niveau van een beginnende hbo’er te krijgen. Daarbij gaat het dan om het ontwikkelen van taalcompetenties op hbo-niveau zoals het schrijven van een artikel, solliciteren, rapporteren en argumenteren. Aansluiting op de vooropleiding Het propedeusejaar is oriënterend: het geeft de studenten een overzicht van het gehele Social Work-veld. In het curriculum is het onderwijsaanbod van het eerste jaar gericht op het behalen van competenties op het eerste niveau: oriëntatie. In de propedeusefase oriënteert de student zich aan de hand van in onderwijseenheden verweven beroepspraktijkgerelateerde problemen, op het beroepenveld. Dit gebeurt zowel binnen de opleiding als in de beroepspraktijk zelf.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 27
De propedeuse heeft eveneens een selecterende en verwijzende functie. Op basis van studieresultaten en de gestelde eisen met betrekking tot het bindend studieadvies wordt nagegaan of studenten de studie in de postpropedeuse kunnen vervolgen. Iedere student die voor het eerst is ingeschreven voor de propedeuse van de opleiding krijgt uiterlijk aan het eind van het eerste studiejaar voor de propedeuse een schriftelijk (bindend) studieadvies over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding. Voor 1 februari van het studiejaar krijgen alle studenten een (pre-advies)gesprek met hun studieloopbaanbegeleider, waarin zij een voorlopig advies m.b.t. hun studie krijgen. Er worden doorlopende leerwegen aangeboden die specifiek op de Nederlandstalige student gericht zijn. In samenspraak met het ROC in de regio Twente worden wederzijdse wensen en behoeften op elkaar afgestemd. Voor de deeltijdstudent geldt het volgende. Omdat het deeltijdprogramma aangepast is aan de ervaring en toepassingsmogelijkheden van de praktijk, dient de deeltijder in het bezit te zijn van werk of een stageplaats van 20 uur per week. In feite vormt dit de basis voor de deeltijdopleiding: het curriculum is zodanig van opzet dat de deeltijdstudent in de gelegenheid wordt gesteld om de theorie in de praktijk toe te passen of te toetsen. Studentenoordeel Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten van mening zijn dat de opleiding voldoende aansluit bij hun vooropleiding. Wat betreft vrijstellingen geven studenten aan dat de opleiding op dit terrein streng is. Samenvattend constateert het auditteam dat de opleiding goed heeft nagedacht over de wijze waarop zij aansluit bij de ‘beginsituatie’ van de instromende student. De opleiding ondersteunt studenten die over te weinig taalvaardigheden beschikken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 28
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis (240 studiepunten) m.b.t. de omvang van het curriculum: o hbo-bachelor: 240 studiepunten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Saxion beschrijft in artikel 9 van haar Onderwijs- en Examenregeling dat het curriculum van een voltijd- en deeltijdbacheloropleiding 240 studiepunten moet omvatten. Met ingang van september 2006 bestaat de opleiding SPH uit een major- en minordeel. De grondslagen beschrijven tevens dat vanuit het perspectief van de major/minor-structuur, de academie 210 studiepunten heeft gereserveerd voor de major en 30 studiepunten voor de minor.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 29
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Didactische concept De opleiding hanteert een didactisch concept dat uit gaat van: competentiegericht onderwijs, een activerende rol van de student en een persoonlijk leertraject. In het studiejaar 2004-2005 is gestart met het invoeren van een curriculum dat gebaseerd is op het concept van de Persoonlijke LeerWeg, het PLW-curriculum. In het studiejaar 2006-2007 is dit curriculum gestart met de invoering in het derde- en vierde studiejaar van de Nederlandstalige deeltijd- en voltijdopleiding. Daarna volgden het tweede en in 2008-2009 het eerste jaar. De SPH-opleiding gaat uit van het principe van dialooggestuurd onderwijs, waarbij de mate van keuzevrijheid en van zelfsturing van de student toeneemt. Studenten leren tijdens de opleiding te handelen in (complexe) beroepsituaties, te oefenen in een reële context en actuele kennis, inzichten en vaardigheden toe te passen. Het persoonlijk opleidingsplan (POP) en de studieloopbaanbegeleiding (slb) zijn belangrijke instrumenten waarmee de student zijn weg vindt door de opleiding. Specifiek voor de deeltijdvariant geldt dat de opleiding aansluit bij het bestaande competentieen ervaringsniveau van de deeltijdstudent. Het competentiegerichte leren vindt plaats in een persoonlijk leertraject. De student is daarbij zelf verantwoordelijk voor zijn ontwikkelingsproces. Het onderwijs is zodanig ingericht dat de student actief lerend de set competenties verwerft. Voor de deeltijdstudent betekent dit: het verwezenlijken van een actieve rol in het opstellen van leerdoelen en de invulling van de onderwijsroute. De student kan binnen de kaders van een leerpakket keuzes maken t.a.v. de wijze waarop hij zich de inhoud van het pakket eigen wil maken . Werkvormen In het PLW-curriculum worden werkvormen en studieactiviteiten gebruikt, die passen binnen een competentiegericht curriculum. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een breed scala aan werkvormen. Per onderwijseenheid en/of leerpakket wordt aangegeven welke werkvormen worden gebruikt, zowel individueel als (sub)groepsgewijs, docentafhankelijk en -onafhankelijk. Het betreft een mix van o.a. studie- en toepassingstaken, opdrachten, presentaties, projecten, casuïstiekbesprekingen en vaardigheidslessen. De student heeft de mogelijkheid om zelf invloed uit te oefenen op de mix van werkvormen. Om de persoonlijke leerweg te begeleiden en de (studie)loopbaankeuze van de student hierbinnen via dialoogsturing te ondersteunen, is gekozen voor frequente begeleiding in studiekringen. In het onderwijs werken studenten (individueel/groepsgewijs) aan praktijkgerelateerde leertaken die leiden naar verschillende toetsvormen. Deze toetsvormen zijn afgeleid van de opleidingskwalificaties en hebben een directe relatie met de beroepspraktijk. Ook in verschillende onderwijseenheden speelt de praktijk een belangrijke rol. Door onder andere casuïstiek, rollenspelen, opdrachten en stageactiviteiten wordt de student de gelegenheid geboden kennis, inzicht en vaardigheden gezamenlijk toe te passen in praktijk(gerichte) situaties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 30
In de dagelijkse praktijk blijkt dat vooral voltijdstudenten moeite hebben met de koppeling tussen de theorie (aangeboden binnen de opleiding) en de hulpverleningspraktijk. Voor deeltijders (Nederlands/Duits) is dit nauwelijks een probleem. Zij werken al in de praktijk en kunnen daardoor veel makkelijker een relatie leggen tussen de theorie, geleerd binnen de hogeschool, en de dagelijkse hulpverleningspraktijk. Op dit moment wordt binnen de academie bekeken hoe theorie en praktijk nog meer op elkaar kunnen worden afgestemd. Hierbij wordt ingezet op een sterkere afstemming tussen de praktijk(toetsing) en de professionele ontwikkeling van de student. Het gebruik van op ict georiënteerde materialen en werkvormen kan daarbij een belangrijke rol vervullen. Studentenoordeel Uit gesprekken van het auditteam met studenten blijkt dat de studenten tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen en de keuzemogelijkheden binnen het programma.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 31
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Relatie leerdoelen en toetsvormen Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding een duidelijke relatie legt tussen de leerdoelen en de toetsvormen. De (kern)kwalificaties zijn uitgewerkt in deelkwalificaties (studiedoelen) op drie niveaus. Die zijn weer uitgewerkt in toetsings- en beoordelingscriteria en vertaald in indicatoren. Studenten moeten op een authentieke, dat wil zeggen praktijknabije, manier aantonen de competenties te beheersen. Daarnaast heeft de opleiding een kennisbasis vastgelegd die bepalend is voor de kennistoetsen. De beroepsinhoudelijke competenties worden samen met de algemene hbo-competenties beoordeeld. In de studiehandleiding van afzonderlijke onderwijseenheden wordt beschreven hoe deze bijdragen aan het behalen van welke deelkwalificaties. In het algemene deel van de jaarboeken c.q. van de handleidingen van de leerpakketten van de verschillende varianten van het SPH-curriculum worden de toetsen beschreven, inclusief de beoordelingscriteria en de bijbehorende feedbackformulieren. De opleiding heeft beschreven op welk moment in het programma en op welk niveau de verschillende competenties worden getoetst. Dit vormt de basis voor de toetsplanning van de opleiding waarin voor alle betrokkenen helder is vastgelegd door middel van welke toetsen de competenties en kennis in de onderwijseenheden worden getoetst. Bij de deeltijdvariant gaat de opleiding uit van dezelfde te toetsen onderdelen, toetscriteria en toetsprocedures als bij de voltijdopleiding, maar vorm en tijdstip kunnen afwijken. Een deel van de toetsing vindt tijdens het werkplekleren plaats. Toetsvormen De toetsen zijn te onderscheiden in schriftelijke en digitaal afgenomen kennistoetsen, producttoetsen, assessments en arbeidsproeven. Hoewel groepsopdrachten onderdeel (kunnen) zijn van een toets, leidt het overgrote deel van de toetsen tot een individuele beoordeling van de student: gemiddeld meer dan zeventig procent van de toetsen in de curricula. Tien procent van de toetsen bestaat uit een mix van individuele- en groepsbeoordeling. De opleiding kent een samenhangende mix van summatieve en formatieve toetsen, waarin zowel het leerproces als het product wordt beoordeeld. Aan summatieve toetsen zijn studiepunten verbonden, aan formatieve toetsen niet. Toetsvormen worden ingezet al naar gelang de doelstelling van het onderwijsonderdeel en de opleidingsfase. Zo zitten er in het propedeusejaar met name kennis- en inzichttoetsen, vaardigheidstoetsen en reflectie; in het derde en vierde leerjaar is echter met name sprake van integratieve toetsing, onder andere in de vorm van assessments. Afhankelijk van het niveau van competentieontwikkeling worden, naast de integratie van kennis, vaardigheden en attitude binnen een beroepscontext, ook de onderliggende kennis en (deel)vaardigheden getoetst. Naarmate een student vordert in de opleiding heeft hij zelf invloed in de te kiezen mix aan toetsvormen. In het kader van zijn persoonlijke leerweg kan een student zelf met een voorstel komen voor een alternatieve toetsing. Voorwaarde is wel dat het alternatief de beheersing van dezelfde opleidingskwalificatie(s) aantoont als de reguliere toetsing. Voor kennistoetsen is geen alternatieve toetsing mogelijk. De Examencommissie AMM toetst, na advies te hebben ingewonnen van inhouddeskundige docenten, of de voorgestelde alternatieven de opleidingskwalificaties ook werkelijk dekken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 32
Het werkveld als beoordelaar Vanaf studiejaar 2009-2010 is besloten het werkveld meer te betrekking bij de (inhoudelijke) beoordeling van studenten. In de OER is daarvoor een wijziging doorgevoerd. Het (mede) door vertegenwoordigers van de beroepspraktijk laten toetsen van de student acht de academie een goede manier om de competentieontwikkeling van de student te kunnen beoordelen. De beoordeling vindt zoveel mogelijk plaats aan de hand van praktijkgerelateerde opdrachten (zoals het vervaardigen van beroepsproducten) met een toenemende complexiteit. Beroepsproducten kunnen zowel binnen- als buitenschools worden behaald, op basis van de persoonlijke leerweg van de student. Streven is om in het derde en vierde jaar deze bewijzen van kunnen te verwerven in of te maken ten behoeve van de beroepspraktijk. Kwaliteitsborging toetsing Voor de centrale coördinatie van de uitvoering van het toetsbeleid fungeert één teamleider als aanspreekpunt voor toetsing. Binnen het COOK is Toetsing een expertgebied, met als prioriteit het academiebreed toetsbeleid actueel te houden. Tot dit studiejaar deed de COOK-functionaris dit in samenwerking met de Toetscommissie van de academie, met ondersteuning van het Tentamenbureau AMM. De AMMteamleiders zijn eindverantwoordelijk voor de inhoud, organisatie en ontwikkeling van het totale curriculum en dus ook voor toetsing. De COOK heeft vooral een beleidsadviserende functie gekregen. Er is een eerste voorstel geschreven dat zich richt op het standaardiseren van de beoordelingssystematiek en het (mede daardoor) verder vergroten van de betrouwbaarheid tussen beoordelaars. Het auditteam heeft met het docententeam expliciet gesproken over de objectiviteit van de beoordeling. Gebleken is dat docenten onderling veelal op informele informatie uitwisselen over de wijze waarop zij beoordelen. Zij vinden dit een vanzelfsprekendheid. Het verder formaliseren hiervan is terug te vinden in het genoemde voorstel rond de standaardisering van de beoordelingssystematiek. Ieder onderwijsteam is verantwoordelijk voor de uitvoering van het bestaande toetsbeleid. Binnen ieder team is daarvoor een medewerker belast met de belangrijkste toetsvraagstukken. Ondersteund door het tentamenbureau draagt deze medewerker zorg voor bijvoorbeeld het inrichten van een itembank met kennisvragen, de training van docenten in het schrijven van items voor de itembank, voortdurende itemscreening en statistische analyses van afgenomen schriftelijke (kennis)toetsen. Examencommissie De Examencommissie ziet toe op de naleving van de Onderwijs- en Examenregeling en beslist bij onduidelijkheden en geschillen. De borging van de kwaliteit van de examinering en toetsing heeft de Examencommissie gedelegeerd aan de Toetscommissie. Kwaliteit toetsen Het auditteam heeft voorafgaand en tijdens de audit toetsen bestudeerd verspreid over de verschillende studiejaren. Geconstateerd kan worden dat de toetsen van voldoende hbo-niveau zijn; zij dagen studenten voldoende uit om hun kennis te activeren en te verwoorden bij de beantwoording van de vragen. De toetsvragen zijn voldoende dekkend voor de lesstof. Studentenoordeel Uit evaluaties onder studenten en docenten tijdens de implementatie van het PLW-curriculum bleek, dat de toetsing tot ontevredenheid onder studenten leidde. Er is daarom onder meer begonnen met het vereenvoudigen en verminderen van het grote aantal (met name product-) toetsen en/of toetscriteria. Een grotere tevredenheid over de toetsing is nog niet gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 33
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen hbo
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Achtergrond docenten in het werkveld AMM heeft er een beleidslijn van gemaakt om docenten de gelegenheid te bieden in de praktijk werkzaam te zijn. Enkele tientallen Duitse en Nederlandse docenten werken (parttime) in het SPH-werkveld. Daarnaast maakt de opleiding gebruik van gastdocenten om een aantal modulen of onderwijseenheden te verzorgen. Dit gebeurt zowel in de propedeuse als in de hoofdfase. De gastdocenten zijn zonder uitzondering werkzaam (of recentelijk werkzaam geweest) in organisaties op het gebied van SPH op minimaal bachelorniveau. Relatie met het werkveld Uit de documentatie en de gesprekken met docenten is gebleken dat zij ieder hun eigen relatienetwerk hebben. Deze netwerken worden vervolgens ingezet om eigen professionaliteit en die van collega’s te bevorderen, voor programma-uitvoering, om studenten te beoordelen en stageplaatsen te verwerven. Om ervoor te zorgen dat de docenten voldoende binding houden met de beroepspraktijk wordt een breed spectrum aan activiteiten uitgevoerd. Een ruime meerderheid van de docenten van de voltijdopleiding is stagebegeleider en heeft hierdoor structureel contact met het werkveld. Voor de docenten van de deeltijdopleiding geldt dat zij in hun functie van studieloopbaanbegeleider structureel contact hebben met studenten, zowel in Nederland als in Duitsland, die in de beroepspraktijk werken. Binding van de medewerkers met de beroepspraktijk ontstaat eveneens door contacten in het kader van excursies en studiereizen. Praktijkvertegenwoordigers nemen op verschillende manieren deel aan onderdelen van het programma. Ook bij de eindgesprekken zijn werkveldvertegenwoordigers betrokken. Onder onderwerp 1 hebben we er al op gewezen dat de opleiding gastdocenten inzet. Deze gastdocenten zijn afkomstig uit het voor SPH relevante beroepenveld. Zij kunnen zowel de reguliere docenten van de opleiding als de studenten op de hoogte brengen van ontwikkelingen in het werkveld. Studenten die interesse hebben in het werkveld van de gastdocenten kunnen met hen in contact treden om vervolgens in dat werkveld stage te lopen. Lectoraat en het Kenniscentrum Vanuit de Lectoraten wordt een bijdrage geleverd aan het actueel houden van de bij docenten aanwezige kennis van de beroepspraktijk. In de afgelopen jaren organiseerden de lectoren van het agogisch domein een reeks professionaliseringsbijeenkomsten voor docenten. De thema’s van de bijeenkomsten werden ontleend aan het onderzoek van het Kenniscentrum. Deze professionaliseringsbijeenkomsten worden uitgevoerd door deskundigen uit de wetenschap en de beroepspraktijk, en bijgewoond door de medewerkers uit de opleidingsteams. In het kader van de deskundigheidsbevordering blijven in de komende studiejaren medewerkers participeren in onderzoeken bij het Kenniscentrum. Dit betreft nu nog een relatief kleine groep, maar in het kader van de deskundigheidsbevordering is het beleid bij SPH dat docenten wisselend ingezet worden als onderzoeker bij het Kenniscentrum.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 34
Studentenoordeel Uit onderwijsevaluaties blijkt dat de studenten tevreden zijn over de mate waarin docenten praktijkgericht zijn en op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. Samenvattend stelt het auditteam vast dat de opleiding beschikt over een docententeam dat een relatie legt met de beroepspraktijk. Docenten bezitten binding met de beroepspraktijk en waar behoefte is aan aanvullende informatie uit de praktijk worden er gastdocenten ingezet.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 35
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Algemeen Een van de centrale doelen van de hogeschool is onderwijsintensivering. Om dat te bereiken werkt de opleiding vanaf studiejaar 2008-2009 met de norm van 20 contacturen per week in het eerste en tweede studiejaar. Deze norm geldt daarmee tevens als referentie voor de kwantitatieve personeelsplanning. Daarnaast hanteert Saxion vanaf het studiejaar 2010 één definitie van de docent-studentratio. De academies hebben in hun eigen personeelsplan de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwantiteit (en kwaliteit) van het personeel beschreven. Voor de kwantitatieve personeelspanning geldt de afspraak dat zeventig procent van de formatie wordt ingezet voor het onderwijs, twintig procent voor beheer en tien procent voor beleid. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwantiteit van het personeel en de eventuele knelpunten. Samen zoeken zij naar oplossingen om personele problematiek aan te pakken. Wanneer dat mogelijk is worden problemen direct opgelost. Tijdens de instellingsaudit in 2010 is aangetoond dat Saxion door integraal personeelsbeleid te voeren ervoor zorgt, dat op alle academies en opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de gesprekken met de RvB en directeur van de dienst HRM blijkt dat Saxion op instellingsniveau duidelijk in beeld heeft welke kenmerken er zijn met betrekking tot de kwantiteit van het personeel binnen de onderscheiden academies. Streefcijfers en feitelijke docent-studentratio Uit het formatieplan 2009-2010 blijkt dat er binnen de academie meer parttime aanstellingen zijn dan fulltime. Dat komt doordat de academie ernaar streeft medewerkers aan te stellen die ook werkzaam blijven in de praktijk. Binnen de huidige formatie is een onderscheid gemaakt tussen het managementteam, onderwijsbeheerpersoneel en het onderwijsgevend personeel. Binnen de academie zijn 180 docenten (parttime en fulltime) werkzaam. Het totaal aantal docenten is behoorlijk, gezien het aantal studenten binnen de academie. In mei 2008 werd duidelijk dat de verhouding tussen het aantal onderwijsgevenden en het aantal studenten ‘ernstig uit balans’ was geraakt. De docentstudentratio is momenteel 1:21. Binnen de academie is het streven om hierbij ten minste in te zetten op een ratio van 1:25. Met eerstgenoemde verhouding ligt de opleiding ruim onder dat wat binnen het hbo als ‘regulier’ beschouwd kan worden, rond 1:25. Werklast en werkdruk Er is op onderdelen sprake van werkdruk die vooral wordt toegeschreven aan het feit dat docenten verscheidene rollen hebben en daardoor meerdere taken. De opleiding spreekt regelmatig met de docenten over de werkdruk en waar mogelijk worden verbetermaatregelen getroffen. De docenten die het auditteam sprak, maken een betrokken indruk bij de opleiding. Dat de beleving van de werkdruk persoonsgebonden is bleek wel tijdens de audit. De docenten hadden veel verschillende taken, maar zij vonden het ‘schakelen’ daartussen juist aantrekkelijk. Ze krijgen naar hun mening afdoende ondersteuning vanuit het management. Studentenoordeel Studenten zijn over het algemeen tevreden over de persoonlijke aandacht die zij krijgen van docenten en begeleiders en over de bereikbaarheid van de docenten. Voor beide punten blijkt in de formatie voldoende ruimte te zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 36
Samenvattend stelt het auditteam vast de docent-studentratio 1:21 bedraagt, een binnen het hbo goede verhouding. Ook studenten geven aan dat het aantal docenten adequaat is, gelet op de persoonlijke aandacht die zij krijgen en de bereikbaarheid van de docenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 37
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Algemeen In de ‘Strategische visie 2008-2012’ is vastgelegd dat Saxion streeft naar een toenemend aantal academisch geschoolde medewerkers. Daarover is Saxion in gesprek met universiteiten. In de werving en selectie van nieuw personeel richt de aandacht zich op het aantrekken van academici. Voor lectoren geldt dat ze gepromoveerd zijn. Saxion heeft de functieprofielen van alle voorkomende functies beschreven en vastgelegd in het Saxion Functiegebouw. Alle medewerkers van Saxion zijn op basis hiervan ingedeeld. De rechtspositie en cao hbo beperken de instelling voor een deel in het maatwerk dat zij wenst te leveren rond functie-indelingen en inschaling, promotie en demotie. Elke academie heeft een personeelsplan, waarin de kwaliteit en kwantiteit van het personeel zijn beschreven. Het scholingsplan met daarin de vakinhoudelijke en didactische deskundigheidsbevordering van medewerkers, maakt daarvan deel uit. De centrale dienst HRM ondersteunt de academies en maakt daarvoor zogenaamde accountplannen. Het centraal scholingsplan voor alle medewerkers wordt beschreven op academieniveau, en niet op instellingsniveau Professionalisering van docenten geschiedt onder meer doordat zij gebruik maken van het aanbod van de Saxion Academy. Het auditteam heeft bij de instellingsaudit 2010 gezien dat in 2009 van de 445 scholingsplaatsen er 283 door docenten werden benut. Het accent lag daarbij op cursussen Studieloopbaanbegeleiding en Didactische voorbereiding. Verder organiseren docenten hun vaktechnische scholing door het volgen van vakgerichte cursussen en seminars en door contacten met het werkveld en met Kenniscentra. Binnen de gesprekscyclus tussen medewerker en leidinggevende wordt gesproken over de geleverde prestaties, over de wensen ten aanzien van de eigen ontwikkeling en worden afspraken gemaakt. De leidinggevenden sturen aan op een psychologisch contract met medewerkers. Naar het oordeel van diverse gesprekspartners tijdens de instellingsaudit 2010 werkt de gesprekscyclus goed en is er inmiddels de praktijk gegroeid dat ‘men elkaar de maat durft nemen’. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwaliteit van het personeel en de uitvoering van het personeelsbeleid met betrekking tot de gesprekscyclus en de scholing en ontwikkeling van het personeel. Vak-, onderwijs- en organisatorische kwaliteit Uit de door het auditteam bestudeerde CV’s blijkt dat de kennis en vaardigheden van alle aspecten van de beroepsuitoefening in het team aanwezig is. Docenten hebben minimaal een hbo-bacheloropleiding, aangevuld met vakspecifieke cursussen en een ruime ervaring in de relevante beroepspraktijk. Docenten die een wo-opleidingen gevolgd hebben, beschikken over een doctoraal op het sociaal-agogische terrein. Een aantal docenten is gepromoveerd. De opleiding zet ook, zoals eerder aangegeven, regelmatig gastdocenten in om de link met de actuele beroepspraktijk te versterken en presentaties/workshops te verzorgen over bijzondere thema’s. Een aantal docenten heeft een aanstelling in de kenniskring van het Lectoraat.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 38
Aannamebeleid Van nieuwe docenten verwacht de opleiding dat zij kennis hebben van de basis van het relevante SPH-werkveld en het vakoverstijgend onderwijs. Het beschikken over een didactische kwalificatie is van belang. Wanneer zij die niet hebben, moeten ze een aanvullende opleiding volgen. Vanuit het aannamebeleid wordt nieuwe medewerkers gevraagd of zij over een masterdegree beschikken. Indien dit niet het geval is, worden zij gemotiveerd plannen te maken voor het volgen van een masteropleiding (stimuleringsbeleid). Scholing De scholing is erop gericht dat docenten kennis hebben van het werkveld. De academie hanteert een personeels- en scholingsplan dat jaarlijks wordt geëvalueerd en bijgesteld. De context van het personeels- en scholingsplan wordt in belangrijke mate gevormd door de Strategische Visie van Saxion en, in het verlengde daarvan, het AMM-businessplan en het jaarplan. Verder dient het Saxion-functiegebouw als kader voor de inzet van medewerkers. De afgelopen jaren is vooral extra tijd geïnvesteerd door de vakdocenten in deskundigheidsbevordering met betrekking tot de actuele vernieuwingen in het werkvelddomein. Docenten geven aan tevreden te zijn over de mogelijkheden nieuwe kennis op te doen en zich te ontwikkelen binnen het vakgebied. Het bijhouden van de vele ontwikkelingen vraagt van de vakspecifieke docent wel voortdurende inspanning en tijdsinvestering. Dat bleek ook uit de gesprekken tijdens de audit. Buitenschools leren is een belangrijk onderdeel van het programma van de academie, en daarmee zijn praktijkbegeleiders belangrijke functionarissen. Voor hen biedt de academie jaarlijks een cursus praktijkbegeleiding aan. Docenten als drager van kwaliteit Het auditteam merkt op dat de opleiding ernaar streeft om verantwoordelijkheden en bevoegdheden lager in de organisatie te verankeren om zo de kwaliteit van het onderwijs verder te optimaliseren. Dat vindt het auditteam een goed initiatief. Studentenoordeel Studenten zijn in het algemeen tevreden over de docenten en zijn van mening dat de docenten beschikken over voldoende vakinhoudelijke- en didactische kwaliteiten, zo blijkt uit de verschillende evaluaties. Samenvattend is het auditteam gebleken dat de kwaliteit van het docententeam goed is. Zij krijgen de mogelijkheid om zich op voor hen relevante terreinen bij te scholen. Als opvallend/positief kwalificeert het auditteam de toenemende verantwoordelijkheid van de docent. De opleiding legt daarmee de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijsproces daar waar dit hoort.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 39
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Algemeen Saxion organiseert de huisvesting op concernniveau in overleg met de gebruikers. De langetermijnvisie is daarvoor vastgelegd voor de periode 2009-2020. Alle academies kennen inmiddels de open, transparante, stimulerende werkomgeving. Er bestaat een normering voor de ruimtebehoefte. Academies vullen zelf de hen toegewezen ruimte in. Regelmatige bezettingsonderzoeken geven inzicht in de feitelijke bezetting. Evaluaties onder medewerkers en studenten geven inzicht in de appreciatie van de leer- en werkomgeving; zo nodig worden op basis van signalen veranderingen doorgevoerd. De ict-voorzieningen zijn centraal georganiseerd. Het beleid is vastgelegd in een informatiebeleidsplan. Vanuit de vraaggestuurde benadering hebben de academies als klanten een belangrijke taak bij het tot stand brengen en uitvoeren van het informatiebeleid. Op centraal niveau bewaakt de informatiemanager de afstemming tussen de organisatiedelen en de afstemming met de concernstrategie. Door bundeling van voorzieningen en samenwerking met bibliotheken met wetenschappelijke steunfunctie heeft Saxion een stevige bibliotheek- en mediatheekvoorziening. Accountmanagers van de bibliotheek ondersteunen academies en opleidingen bij de collectievorming en toegang tot databanken. De informatie aan studenten wordt centraal en decentraal uitgevoerd. Er is een studentvolgsysteem dat studenten en studieloopbaanbegeleiders in de gelegenheid stelt de vorderingen te volgen. Uit studenttevredenheidsonderzoeken blijkt dat de studenten redelijk tevreden zijn over de informatievoorziening. Hogeschool Saxion is vanaf 2010 bezig met het implementeren van Educator, dat het studentvolgsysteem Volg+ gaat vervangen. Tijdens de instellingsaudit van 2008 en 2010 is aangetoond, dat Saxion jaarlijks integraal bekijkt wat er nodig is aan ruimte en materiële voorzieningen, en er zo voor zorgt dat voorzieningen op elke academie en opleiding toereikend zijn om de onderwijsprogramma’s ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen van de RvB met de academiedirecteuren blijkt dat de RvB met hen de benodigde materiële voorzieningen en noodzakelijke en gewenste verbeteringen bespreekt. Tijdens de audit heeft het auditteam in Deventer de voorzieningen gezien en deze adequaat bevonden. De voorzieningen in Enschede zijn eerder bezocht bij audits van andere bacheloropleidingen in Enschede. De bevindingen uit 2009 bij die audits wijzen uit dat de voorzieningen in Enschede eveneens in orde zijn. Gebouw Het SPH-auditteam heeft een rondleiding gehad door de Saxion-vestiging in Enschede. De opleiding beschikt over ruim voldoende eigen materiële voorzieningen om het onderwijsprogramma uit te voeren. Bij de inzet van materiële voorzieningen is in eerste instantie primair gekeken naar het ondersteunen van competentiegericht en actief leren. De academie beschikt over lokalen voor grote en kleine groepen, onderwijskantoren voor probleemgestuurd onderwijs of projectonderwijs en informele open ruimtes met pc’s en ontmoetingsplekken. Behalve van eigen ruimtes en middelen maakt de academie ook gebruik van de algemene Saxion-ruimtes, zoals collegezalen en het studielandschap.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 40
De kwaliteit en beschikbaarheid van faciliteiten en materialen binnen de academie worden meegenomen in onderwijsevaluaties en in tevredenheidsonderzoeken onder studenten en medewerkers. Mediatheek/bibliotheek De mediatheek/bibliotheek beschikt over literatuur en relevante tijdschriften en biedt toegang tot een groot aantal voor de opleiding relevante databases. De ruimte maakt een verzorgde indruk; studenten kunnen er zowel individueel studeren als groepsgewijs overleggen. Ict In de nabije toekomst zal Saxion, parallel aan de implementatie van nieuwe ict-voorzieningen in het onderwijs, bekijken worden of de materiële voorzieningen voor de onderwijsruimtes heroverwogen dienen te worden. De academie beschikt over intranet dat is bedoeld voor zowel docenten als studenten. Op intranet staat zowel Saxion-brede als academiespecifiek informatie. De academie heeft apparatuur en (informatie)materialen ter beschikking om de onderwijsactiviteiten te ondersteunen. Naast algemene ondersteunende materialen als bord, overheadprojector en flip-over, maakt de academie ook gebruik van bijvoorbeeld videoapparatuur voor het opnemen van rollenspelen. Studentenoordeel Studenten geven aan tevreden te zijn over zowel de inrichting van het gebouw als specifieke voorzieningen, waaronder de mediatheek en Ict.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 41
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Algemeen Centraal op instellingsniveau heeft Saxion vastgelegd wat de kwaliteitseisen zijn ten aanzien van studiebegeleiding. De academies zijn zelf verantwoordelijk voor het vormgeven en hanteren van de instrumenten ten aanzien van de studiebegeleiding in de bacheloropleidingen. De aanpak is daardoor verschillend. Op centraal niveau ontvangen academies daarbij ondersteuning. Saxion streeft naar een persoonlijke leerweg voor elke student. Dat houdt in dat in elk geval wordt gestreefd naar keuzemogelijkheden voor studenten in het derde en vierde leerjaar, maar zo mogelijk eerder. De opleidingen gebruiken daarbij instrumenten: het startgesprek/ verkenningsprogramma, het studiecontract, het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), het portfolio en de studieloopbaanbegeleiding (slb). De verschillende niveaus van slb zijn gedefinieerd in drie rollen: (i) docent/instructeur /trainer van de student in de leercyclus, (ii) studieloopbaanbegeleider van de student in de loopbaancyclus en (iii) slb-expert, de begeleider van de student en tevens coördinator en adviseur van de teams van slb’ers. In de Saxion-brede Onderwijs- en Examen Regeling (OER) heeft Saxion op instellingsniveau beschreven waaraan de studieloopbaanbegeleiding ten minste moet voldoen in de propedeutische en postpropedeutische fase met betrekking tot de gesprekken en de verslaglegging. Ook zijn regels vastgelegd over studieadvisering en een negatief studieadvies. De professionalisering van de studieloopbaanbegeleiding wordt vormgegeven door cursussen die door de Saxion Academy worden aangeboden aan medewerkers die rollen in het kader van de studieloopbaanbegeleiding uitvoeren. Voor academies is het mogelijk de docenten indien gewenst extern te laten certificeren als begeleider. Over de wijze waarop de academie vorm geeft aan het studieloopbaanbegeleidingsbeleidvindt periodiek overleg plaats in het bilaterale overleg tussen RvB en academiedirecteuren. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion integraal beleid heeft ontwikkeld met betrekking tot de persoonlijke leerweg van studenten. Door medewerkers te scholen in de verschillende rollen van begeleider en hen daarvoor eventueel te certificeren, zorgt Saxion ervoor dat deze medewerkers voldoende competent zijn voor de uitvoering van hun begeleidende taak. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt dat de RvB met de academiedirecteuren spreekt over de studieloopbaanbegeleiding die de academie en opleiding biedt. Studiebegeleiding De studieloopbaanbegeleiding is in de Nederlandstalige voltijd- en deeltijdvarianten SPH en van het propedeuseprogramma van de Duitstalige deeltijdvariant SP beschreven in de handleidingen van de leerpakketten. Studieloopbaanbegeleiding is vormgegeven via de studieloopbaanbegeleider (slb’er) in combinatie met studiekringen. In de propedeuse heeft een slb’er in elk geval in het begin van het leerjaar een individueel kennismakingsgesprek met de student. Halverwege volgt een preadviesgesprek en aan het eind van het jaar een adviesgesprek. Indien gewenst kan zowel de student als de slb’er het initiatief nemen tot meer gesprekken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 42
In de postpropedeuse vinden per student minimaal twee individuele gesprekken per jaar plaats: een startgesprek in september of begin oktober, waarin het studiecontract voor het komende jaar vastgesteld wordt, en een meer evaluerend gesprek in periode vier. De studieloopbaanbegeleiding is niet alleen gericht op het leren studeren binnen het hbo, maar heeft ook een onderwijsinhoudelijke kant. Gedurende de opleiding zit een student in een wekelijks bijeenkomende studiekring die door de slb’er wordt begeleid. In de propedeuse worden de studiekringen ook nog in kleine groepjes gecoacht door vierdejaars studenten. In de studiekring leert de student werken met het opleidingsprofiel, de opleidingscompetenties, de inhoud en opzet van de opleiding. Vast onderdeel van de studiekringen vormen de oriëntatie op en informatie over de in de komende studiejaren mogelijke keuzes. Voor de deeltijdstudent geldt dat de studieloopbaanbegeleider van de student in de propedeuse het fundament legt voor het competentiegericht leren binnen de persoonlijke leerweg. Tijdens de studie heeft de studieloopbaanbegeleider vooral een coachende rol. De opleiding wijst er hierbij nadrukkelijk op dat de begeleider goed moet kunnen aansluiten bij het ervaringsniveau van de deeltijder. Essentieel hierbij is dat de begeleider zich realiseert dat de deeltijdstudent al beschikt over een aantal relevante vaardigheden en attitudes maar niet altijd relevante theoretische kennis heeft. Door de geringe aanwezigheid van de deeltijdstudent op de opleiding vindt de opleiding het van belang dat zij speciale aandacht besteedt aan verschillende communicatiemogelijkheden. Studenten over de studiebegeleiding Uit de onderwijsevaluaties blijkt dat studenten tevreden zijn over de studiebegeleiding. Informatievoorziening Studenten en docenten communiceren met elkaar via e-mail. Deze communicatie heeft zowel betrekking op de organisatie als op de inhoud van het onderwijs. Met ingang van studiejaar 2009-2010 beschikt Saxion over een digitale leeromgeving. Dit studiejaar wordt gebruikt om deze leeromgeving voor al het onderwijs in te richten. Indien het implementatietraject succesvol verloopt zal het gehele AMM-onderwijs in studiejaar 2010-2011 met behulp van Blackboard worden ondersteund. Mede door participatie in Saxion-brede projectgroepen is de Academie Mens en Maatschappij direct betrokken geweest bij de keuzes die zijn gemaakt rondom bijvoorbeeld een nieuwe elektronische leeromgeving en een nieuw Digitaal Portfolio. Met name deze twee producten wil de academie haar studenten een moderne omgeving aanbieden, die hen plaats- en tijdonafhankelijk (thuis, praktijk, Saxion) toegang biedt tot onderwijsmaterialen, passend bij de onderwijsvisie van de academie. Studenten over de informatievoorziening Uit studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat studenten tevreden zijn over de informatievoorziening.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 43
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Algemeen Het kwaliteitsmanagementsysteem van Saxion kent evaluaties op verschillende niveaus binnen de organisatie. Saxion richt zich op concernniveau op de studenten via het landelijke studenttevredenheidsonderzoek, op de medewerkers via het tevredenheidonderzoek, op de alumni via de HBO-Monitor en op het beroepenveld via meting van werkveldtevredenheid. Op concernniveau heeft Saxion streefcijfers vastgelegd. Deze worden onderscheiden in eindresultaten die Saxion wil zien: indicatoren die bedoeld zijn om te sturen op onderdelen van de strategische visie en kengetallen die operationele informatie opleveren. Jaarlijks rapporteert de Raad van Bestuur in zijn jaarverslag en het jaarplan over de kengetallen. Elke academie heeft een operationeel evaluatieplan en een vastgestelde werkwijze van evalueren, afgestemd op de specifieke kenmerken van de opleidingen. De uitkomsten van evaluaties worden geanalyseerd en omgezet in verbeterbeleid dat in de Planning & Controlcyclus (P&C-cyclus) wordt opgenomen. De uitkomsten van verschillende onderzoeken worden geanalyseerd, waarna op academieniveau, (indien mogelijk) op opleidingsniveau en zo nodig op instellingsniveau acties worden ondernomen in de P&C-cyclus. In de bilaterale gesprekken tussen het opleidingsmanagement en de academiedirectie, respectievelijk de academiedirectie en de Raad van Bestuur, wordt gesproken over de beleidsontwikkeling, uitvoering en realisatie van verbeterbeleid, op basis van het jaarplan en het daarin beschreven evaluatieplan of evaluatiekalender en de (meerjaren)begroting. Over de items uit het Saxion Kwaliteitskader Bachelor (SKB) waarover de academies niets rapporteren, verklaren de academiedirecteuren dat deze ‘in control’ zijn. Om dit ‘in control’ daadwerkelijk te kunnen vaststellen kent Saxion een monitor, die de stand van zaken in een aantal essentiële processen meet. Deze monitor is te beschouwen als een aanvulling op de managementrapportages in de P&C-cyclus. Door zelf op concernniveau, onafhankelijk van deze rapportages, te monitoren wat de stand van zaken is in verschillende bedrijfsprocessen, wordt de managementinformatie gecompleteerd en de betrouwbaarheid daarvan geborgd. Tijdens de instellingsaudit in 2010 is aangetoond dat Saxion op centraal niveau kengetallen en streefcijfers heeft vastgesteld, die de academies en opleidingen gebruiken bij het evalueren van hun opleiding. Aangetoond is dat diverse evaluaties op concernniveau met regelmaat worden uitgevoerd en dat de uitkomsten worden geanalyseerd en besproken met de academiedirecteuren. Het SKB borgt dat de academies en opleidingen jaarlijks rapporteren over het geëvalueerde en nog te evalueren beleid. Uit de planning en de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt dat de RvB jaarlijks met de academiedirecteuren spreekt over deze uitvoering. Opleidingsspecifieke evaluaties, zoals module-evaluaties en semesterevaluaties, vinden plaats op academie- en opleidingsniveau. In deze evaluaties komt tevens het functioneren van de docenten aan de orde. Het verbeterbeleid dat op basis van deze onderwijsevaluaties tot stand komt wordt door de academiedirecteur in managementrapportages aan de Raad van Bestuur verantwoord.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 44
Evaluatie en streefdoelen Saxion heeft een set kengetallen en daarbij horende streefcijfers voor de bacheloropleidingen vastgelegd in de ‘Strategische visie 2008-2012’. Het businessplan van AMM uit 2009 is mede daarop gebouwd, met ambities, kengetallen, streefgetallen en resultaatmeting. In de Beleidsnotitie van de academie uit 2008 zijn beleid en visie over evaluaties van resultaten vastgelegd. Saxion neemt deel aan twee landelijke hbo-onderzoeken: de HBO-Monitor (gericht op alumni, 2009) en het Studententevredenheidsonderzoek (sto). Zelf organiseert Saxion het medewerkerstevredenheidsonderzoek. Binnen de academie wordt vanaf het studiejaar 20092010 gestart met een aanpak om de onderwijsevaluaties door docententeams systematischer te laten verlopen. De komst van informatiebulletins voor personeel en studenten maakt het vanaf eind 2008 mogelijk frequent te rapporteren over uitkomsten en verbeteracties. De Commissie Kwaliteitszorg coördineert de rapportage van al deze evaluaties. Voor de landelijke evaluaties kan worden volstaan met een verslag met verbeterplannen voor het managementteam. Binnen Saxion, de academie en de verschillende opleidingen wordt veel geëvalueerd waarbij in een aantal gevallen complexe verbanden worden gelegd tussen de verschillende evaluaties en hun resultaten. Daarbij is sprake van PDCA’s die op strategisch, tactisch en operationeel niveau aan elkaar worden geklonken. Speerpunten in het komende jaar zijn het verder afstemmen van de PDCA’s van de verschillende teams en tussen de organisatieniveaus binnen de academie en tussen de academie en de Raad van Bestuur. De academie zet haar businessplan in als strategisch plandocument in de P&C-cyclus. Het is tevens het referentiekader voor de verantwoording van beleid en bereikte resultaten naar zowel de Raad van Bestuur van Saxion als naar de verschillende geledingen binnen de academie. In een snel groeiende academie streeft het management doorlopend naar verbetering van de kwaliteit van haar onderwijsproducten, processen en resultaten. De belangrijkste beoordelaars daarvan zijn de studenten en het werkveld. Gestreefd wordt naar een kwaliteitsbesef op alle niveaus van de organisatie, gestuurd door een ‘gedragen’ structuur van kwaliteitszorg. De COOK-functionaris Kwaliteitszorg is hiervoor verantwoordelijk, onder leiding van de manager Onderwijs. Als instrument wordt de PDCA-cyclus gehanteerd. De functionaris Kwaliteitszorg draagt bovendien zorg voor de managementsrapportage op het gebied van de kwaliteitszorg; uitkomsten van evaluaties worden met het management besproken en in verbetertrajecten omgezet. Het management is in het studiejaar 2008-2009 met een voorstel gekomen om de organisatieen communicatiestructuur aan te passen: het wil deze gebieden integreren binnen zowel de onderwijsteams als het management. Korte lijnen tussen de onderwijsteams en studenten en meer ruimte/bevoegdheden om te handelen voor de teams moeten tot een kwaliteitsverhoging van het onderwijs leiden. Om te realiseren dat deze ontwikkelingen een breed draagvlak kennen, is in het studiejaar 2008-2009 aandacht besteed aan de communicatie hierover. De jaarplannen van de academie en de managementreviews geven inzicht in de bereikte resultaten, onder andere uitgedrukt in tevredenheid van studenten en medewerkers. Voor wat betreft het werkveld is dit op Saxion-niveau in ontwikkeling. Studentenoordeel Uit studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat de studenten vinden dat er voldoende evaluaties worden gehouden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 45
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Algemeen Uit de aan het auditteam bij de instellingsaudit in februari 2010 overlegde informatie en uit de gesprekken die dat auditteam heeft gevoerd is duidelijk geworden dat op basis van analyse van de managementrapportages en uitkomsten van interne en externe audits verbeteracties worden ondernomen. In het merendeel van de gevallen stellen de managers zelf deze verbeteracties voor aan het ‘naast hogere’ niveau. Verbeteracties worden opgenomen in jaarplannen en vervolgens uitgevoerd. Over die uitvoering wordt dan weer gerapporteerd. Op centraal niveau leidt de analyse van managementrapportages en audits tot centrale aansturing op een of meer kernthema’s. In 2009 zijn op die wijze drie kernthema’s aan de orde geweest. Na de evaluaties De opleiding werkt systematisch aan het vernieuwen en verbeteren van de opleiding. Het speelt daarbij in op ontwikkelingen in het land, het werkveld en binnen Saxion én maakt het gebruik van uitkomsten van (eigen) onderzoek onder studenten- en docenten. Belangrijk aspect is dat tijdens de lessen evaluaties worden uitgevoerd, waardoor de respons veel hoger is dan in het verleden. Tevens is het dan mogelijk om met de studenten te praten over hun tevredenheid. Studentenevaluaties maken op die wijze veel meer integraal onderdeel uit van het lesprogramma. In het ‘Businessplan 2008-2012’ zijn de resultaten over het ‘Businessplan 2005-2008’ samengevat. Aangegeven wordt onder meer dat de norm van zeventig procent tevredenheid in het werkveld en bij de medewerkers wel wordt gehaald, maar bij studenten niet op alle terreinen. Onderzoek onder studenten geeft aan dat de academie streefcijfers op sommige onderdelen in de Nederlandstalige opleidingsvarianten haalt. Beheer van de verbetercyclus Alle evaluatieonderzoeken worden op meerdere niveaus geanalyseerd en besproken. Op basis daarvan worden verbetermaatregelen afgesproken en naar gelang de aard ervan uitgevoerd door het (de) meest betrokken team(s) en/of functionaris(sen). De opleiding heeft vastgelegd wie verantwoordelijk is voor een bepaald kwaliteitsgebied en wie ervoor zorgt dat evaluatieresultaten worden geanalyseerd, verbeteringen worden uitgevoerd en de uitvoering van de maatregelen worden gemonitord. In verband met het EMMA-project (Even Mooi Maar Anders) is binnen AMM extra ingezet op innovatie en vernieuwing. Doordat het project over meerdere jaren loopt, konden jaarlijks ervaringen en nieuwe ontwikkelingen en inzichten in het project worden geïntegreerd. Inmiddels is de ontwikkeling en invoering van het PLW-studieprogramma in de propedeuse van de Nederlandstalige varianten van de opleidingen SPH in het studiejaar 2008-2009 afgerond. Studentenoordeel Studenten zijn doorgaans tevreden over de maatregelen die de opleiding neemt naar aanleiding van studentevaluaties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 46
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Algemeen Het kwaliteitsmanagementsysteem van Saxion kent evaluaties op verschillende niveaus binnen de organisatie. Op concernniveau richt Saxion zich op: de studenten via het landelijke studenttevredenheidsonderzoek (STO) dat vanaf 2010 wordt samengevoegd met de Nationale Studenten Enquête. Deze evaluatie levert vergelijkingscijfers op met andere instellingen. De hogeschool merkt dat studenten niet tevreden zijn over onderwerpen die met de betrokkenheid hebben te maken. De hogeschool experimenteert met panelgesprekken met studenten en studieverenigingen. de medewerkers via het tweejaarlijkse onderzoek van Effectory. In de tussenliggende jaren vindt een steekproef plaats onder vierhonderd medewerkers. De betrokkenheid van medewerkers wordt voorts vergroot doordat zij in veel gevallen werken in resultaatverantwoordelijke teams. Er zijn overal in de organisatie regelmatig personeelsbijeenkomsten en studiedagen, terwijl de Raad van Bestuur eens per jaar een ronde maakt langs academies en diensten, en gesprekken voert met medewerkers. de alumni. Saxion volgt zijn alumni via de jaarlijkse HBO-Monitor. Een eigen alumnionderzoek leverde te weinig respons op. het beroepenveld. Instellingsbreed wordt de werkveldtevredenheid gemeten. Dit geschiedt in vier deelonderzoeken: (i) tevredenheid van bedrijfsbegeleiders over de kwaliteit van studenten en de opleiding, (ii) tevredenheid van topmanagers van de belangrijkste werkveldrelaties over Saxion als partner en diens reputatie, (iii) tevredenheid van opdrachtgevers van praktijkgericht onderzoek over de prestaties van de Kenniscentra en (iv) tevredenheid van leidinggevenden over de afgestudeerden. De laatste twee genoemde onderzoeken worden uitgevoerd in 2010. De uitkomsten van de verschillenden onderzoeken worden geanalyseerd, waarna op academieniveau en (waar nodig) op opleidingsniveau en instellingsniveau acties worden ondernomen in de P&C-cyclus. Op opleidingsniveau worden studenten frequent bevraagd via module-, blok- of periodeevaluaties, stage- en werkplekevaluaties en afstudeer- en examenevaluaties. Saxion heeft op concernniveau een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) en op het niveau van academies een Academieraad (AR). In deze raden zijn medewerkers en studenten vertegenwoordigd. Opleidingen of clusters van opleidingen kennen een Opleidingscommissie (OC). Voor deze raden en commissies bestaat een regeling op concernniveau. Saxion heeft een ‘Reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Er is een Meldpunt Integriteit en Klachten ingesteld, dat het centrale loket binnen Saxion vormt voor alle klachten op allerlei gebied en vragen of verzoeken rondom integriteit. Bij dit Meldpunt is een integriteitfunctionaris benoemd, die borgt dat de klachten worden afgehandeld. Tevens is er een Klachtenfunctionaris Studenten van Saxion Hogescholen benoemd. Voor bezwaren tegen uitspraken van de Examencommissie heeft Saxion een College van Beroep Saxion Hogescholen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 47
Werkveld De academie beschikt over een AMM Beroepenveldcommissie SPH/MWD en een Beroepenveldcommissie SP. Het werkveld wordt nauw betrokken bij de ontwikkeling van leerpakketten en minoren. Zij zijn óf vertegenwoordigd als klankbordgroep óf als meedenker bij vormgeving van de onderwijsleerpakketten. Ook wordt gebruik gemaakt van de Cursus Praktijkbegeleiding om het werkveld nieuwe ontwikkelingen voor te leggen en te laten toetsen. De academie beschikt over een gezamenlijke Raad van Advies met de Academie Gezondheidszorg en het Kenniscentrum. Deze is tot stand gekomen op advies van de eerdere Raad van Advies op academie-niveau. Verder beschikt de academie over een Academieraad. In de organisatie- en communicatiestructuur is verder de Opleidingscommissie opgenomen als adviesorgaan van de COOK en de manager Onderwijsinnovatie. Deze commissie bestaat uit vier studenten en vier docenten en vergadert om de week. In aansluiting op de formele participatie/inspraak van studenten in de Academieraad en Opleidingscommissie, zullen de onderwijsteams gevraagd worden de inspraak van studenten ook op deelgebieden vorm te geven. Studenten Studenten kunnen participeren binnen de academie via de Academieraad en de Opleidingscommissie. Bij de ontwikkeling, organisatie en implementatie van de Persoonlijke Leerweg, het PLW-curriculum, is (en wordt bij de ontwikkeling van Duitstalige SPH-variant nog steeds) gebruikgemaakt van studenten uit het tweede, derde en vierde studiejaar, die of meelezen of actief bij de ontwikkeling betrokken worden. Saxion neemt deel aan het studenttevredenheidsonderzoek (STO) van de HBO-Raad. De academie kent daarnaast een eigen systeem van studentenevaluaties. De OC bespreekt enkele keren per jaar de rapportage van studentenevaluaties en adviseert daarover het managementteam. Om de studenten te informeren over de uitkomsten en verbeterplannen van de studentenevaluaties startte de Commissie Kwaliteitszorg in november 2007 met een eigen nieuwsbrief. Medewerkers Behalve via formele kanalen als AR en OC worden medewerkers ook structureel via personeelsdagen en via de teams geïnformeerd over en betrokken bij ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding. Met de aanpassing van de bestaande organisatie- en communicatiestructuur van de academie met bijbehorend implementatietraject vanaf studiejaar 2009-2010 krijgen medewerkers via de teams meer mogelijkheden om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van die delen van de opleiding waarbij ze direct betrokken zijn Alumni AMM kent een (voorlopige) Werkgroep Alumnibeleid. AMM is voornemens vanuit een vaste commissie hieraan te werken. Recentelijk heeft de academie een alumniwebsite, die aanhaakt bij die van Saxion, gerealiseerd. Vanuit een gezamenlijk Saxion-communicatieplan worden de alumni verzocht zich aan te melden bij deze website. Het betrekken van alumni bij de evaluatie van het onderwijs vindt plaats via de HBO-Monitor en het Saxion-alumnionderzoek. Het betrekken van alumni bij de ontwikkeling, uitvoering en verbetering van het onderwijs vindt (nog) niet gericht plaats. Wel treden alumni in dienst als werknemer van AMM om vooral ingezet te worden bij PGO-onderwijs in het eerste leerjaar. Alumni zullen nog meer betrokken moeten worden bij onderwijs en voorlichting, ook om als rolmodel te kunnen fungeren voor speciale doelgroepen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 48
Studentenoordeel Uit de onderwijsevaluaties blijkt dat de studenten voldoende mogelijkheden ervaren om problemen aan de orde te stellen. De opleiding neemt, waar mogelijk, suggesties van hen serieus en voert vervolgens verbetermaatregelen door.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 49
6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Werkveld en gerealiseerd niveau Studenten schrijven een eindwerkstuk in het vierde jaar van de SPH-opleiding. In de regel is de opdracht die leidt tot het eindwerkstuk afkomstig uit het werkveld. De inhoud van het eindwerkstuk presenteren studenten vervolgens binnen de opleiding. Het werkveld is in de vorm van de beroepenveldvertegenwoordigers bij de eindpresentaties van SPH-studenten betrokken. Door hun aanwezigheid bij de eindpresentaties – waarbij studenten het totaal van hun bereikte professionele eindniveau dienen aan te tonen voor een eindexamencommissie - en via feedback op het daar getoonde eindniveau, wordt het gewenste niveau extra geborgd. Uit de verslagen die de werkvelddeskundigen daarvan geven, blijkt dat het gewenste eindniveau wordt gerealiseerd. Uit het Werkveldonderzoek 2009 komt naar voren dat werkveldvertegenwoordigers over het algemeen tevreden zijn over het opleidingsniveau van academiestudenten (gemiddeld rapportcijfer AMM: 7.5, SPH: 7.7). De opleiding wil bij alumni informeren of zij met de verworven competenties voldoende uitgerust zijn om hun werkzaamheden te kunnen verrichten in de hulpverleningspraktijk. Bij het werkveld informeert de academie in hoeverre zij tevreden zijn over het startniveau van de door haar opgeleide SPH-studenten. Eindniveau van de eindwerkstukken Voorafgaand aan de audit heeft het auditteam een lijst bij de opleiding gevraagd van afstudeerwerkstukken en hun beoordeling. Vervolgens hebben de werkveld- en vakdeskundige een selectie gemaakt van scripties die zij bestudeerd hebben. Ook tijdens de audit had het auditteam toegang tot de eindwerkstukken van de afgelopen jaren. Naar het oordeel van het auditteam laten de scripties een wisselende kwaliteit zien, al voldoen ze wel allemaal aan het vereiste bachelorniveau. Interessante scripties met verdiepende conclusies en een goede data-analyse worden afgewisseld door eindwerkstukken die meer theoretische diepgang en een methodisch-systematische verantwoording verdienen. Het auditteam beoordeelt de feedback/beoordeling van de docenten als kritisch en opbouwend. Het adviseert de docenten om hierbij meer nadruk te leggen op het theoretisch kader evenals op de relatie met de eigen toekomstige beroepspraktijk en de bijdrage die het eindwerkstuk daaraan kan leveren. De beoordeling door de docent(en) van de eindwerkstukken is adequaat en wordt door het auditteam als ‘herkenbaar’ gekwalificeerd. De beoordeling door de beoordelaars komt overeen met of wijkt beperkt af van het oordeel dat de auditoren gegeven zouden hebben aan de eindwerkstukken. Studentenoordeel In de HBO-Monitor 2008 is aan door de academie opgeleide SPH-studenten gevraagd hoe ze denken over de opleiding als basis om te starten op de arbeidsmarkt. De respondenten geven daarvoor gemiddeld een score van 4.0 op een vijfpuntsschaal. Als voorbereiding op de actuele beroepspraktijk krijgt de opleiding van hen een 6.9 als gemiddeld rapportcijfer.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 50
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Algemeen Op concernniveau heeft Saxion streefcijfers en kengetallen vastgelegd. Een aantal streefcijfers heeft betrekking op het onderwijsrendement: studenteninstroom, propedeuserendement, afstudeerrendement, uitval, verblijfsduur en behaalde studiepunten per studiejaar. Academies mogen beredeneerd van de streefwaarde afwijken indien zij aangeven op welke wijze in het tijdsbestek van enkele jaren zij naar de Saxion-streefwaarde toegroeien. De gegevens worden centraal bijgehouden en ter beschikking gesteld aan alle academies. De kengetallen en bijbehorende streefwaarden worden tweejaarlijks geëvalueerd. De academies rapporteren over de gerealiseerde rendementscijfers en hun analyse daarvan. Op instellingsniveau rapporteert Saxion vervolgens in haar jaarverslag over de kengetallen en de behaalde rendementen per opleiding. Op basis van de daaruit getrokken conclusies, formuleert Saxion verbeterbeleid. Streefcijfers De academie hanteert eigen streefwaarden bij de kengetallen. Sinds 1 januari 2007 sluiten de vanuit Saxion centraal aangeleverde cijfers beter aan op de verlangde kengetallen en streefwaarden die de academie in haar Management Review dient te verantwoorden. Onderwijsrendementen worden centraal door Saxion geregistreerd en beschikbaar gesteld aan de academie. De resultaten worden binnen het managementteam geanalyseerd en besproken in het bilaterale overleg met de Raad van Bestuur van Saxion Hogescholen. Uitkomsten daarvan worden meegenomen in de begrotingen van volgende studiejaren. Resultaten De verblijfsduur van afgestudeerden ligt bij de voltijd en de Duitse deeltijdvariant op 4,3 jaar en bij de Nederlandse deeltijd op 4 jaar. Dat steekt positief af bij de Saxion-streefwaarde van 4,5 jaar. Gebleken is dat de afgelopen jaren steeds meer studenten MWD en SPH niet binnen vier of vijf jaar afstuderen. Er is een tendens waarbij meer studenten meer studietijd nodig hebben om hun bachelordiploma te behalen. Zo deden in het studiejaar 2006-2007 55 procent van de SPHvoltijdstudenten en 56 procent van de SPH-deeltijdstudenten langer dan vier jaar over hun opleiding. Dat was in het studiejaar 2004-2005 nog respectievelijk 26 procent en 24 procent. Er lijkt een samenhang te bestaan tussen de totale studietijd en de invoering van de Persoonlijke Leerweg, het nieuwe PLW-curriculum, waarbij aanvankelijk belangrijke condities op het gebied van informatieverstrekking en toetsing onvoldoende aanwezig waren, terwijl ook toetsflexibilisering werd ingevoerd. Analyse en verbetermaatregelen De academie heeft met het oog op het verbeteren van het kwantitatief onderwijsrendement aandacht voor studieloopbaanbegeleiding en de studeerbaarheid. Een belangrijk onderdeel hiervan is het lokaliseren en volgen van studenten met substantiële studievertraging (bekend als ‘studenten uitgesteld examen’, indien ze vijf jaar of langer over hun studie doen) en het samen met hen opstellen van en begeleiden bij het realiseren van een persoonlijk studieplan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 51
Met ingang van het studiejaar 2008-2009 is het nieuwe PLW-programma in alle jaren van de SPH-opleidingsvarianten voltijd en deeltijd ingevoerd. In dit studieprogramma neemt studieloopbaanbegeleiding een centrale plaats in. Er is sprake van wekelijkse bijeenkomsten van studiekringen begeleid door de studieloopbaanbegeleider. Een positief effect op de doorstroom gaat naar verwachting uit van de invoering van de nieuw vormgegeven studieloopbaanbegeleiding in het Persoonlijke LeerWeg-onderwijs (PLW) via de slb’er in combinatie met studiekringen. In deze intensieve begeleidingsvorm krijgen de studenten na het propedeusejaar een vaste SLB'er toegewezen die hen gedurende hun verdere opleiding blijft begeleiden tot en met een mogelijk vijfde studiejaar. Daarnaast worden sinds het studiejaar 2008-2009 studenten, die langer dan vijf jaar over hun studie dreigen te doen, intensief begeleid door een klein groepje ervaren ‘Uitgesteld Examen’–slb’ers. Deze worden ingezet om de studenten actief te benaderen en hen te motiveren tot en te begeleiden bij het succesvol afronden van hun opleiding. De eerste resultaten daarvan laten een toenemend aantal studenten zien dat de opleiding met een getuigschrift verlaat, c.q. een dalende tendens wat betreft uitval zonder getuigschrift bij deze specifieke groep studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 52
7.
OORDEELSCHEMA Sociaal Pedagogische Hulpverlening Voltijd
Onderwerp / Facet 1. Doelstellingen opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
Oordeel V1 G V G V G G V V G V V V V2
3. Inzet van personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G G G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
1 2
V
V
V V V V
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 53
Sociaal Pedagogische Hulpverlening Deeltijd
Onderwerp / Facet 1. Doelstellingen opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
Oordeel V3 G V G V G G V V G V V V V4
3. Inzet van personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G G G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
3 4
V
V
V V V V
Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 54
8. BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 55
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 56
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Programma Audit opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening Saxion Hogescholen, 12 mei 2010. Ruimte voor het auditteam in E-361, bij opsplitsing van het auditteam in E-363 Sessie
1
Tijd/Lokaal
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam*
Voorbespreking
Managemen t team
Mw. F. Brouwer Mw. A. Groen Mw. H. van Geffen Mw. J. Moret . Dhr. G. Broers
Kennismaking Definitieve vaststelling programma
09.15– 10.15
Managemen t team
10.1511.00
Curriculum commissie/ Cie.Onderwi jsontwikkeli ng
Mw. F. Brouwer Mw. A. Groen Mw. H. van Geffen Mw. J. Moret . Dhr. G. Broers Mw. F. Brouwer Mw. A. Groen Mw. H. van Geffen Mw. J. Moret . Dhr. G. Broers
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering Relatie beroepenveld Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Samenhang programma Borging eindniveau Praktijkcomponent/stages
08.3009.00 09.0009.15
E-361
2 E-361
3 E-361
Gesprekspartners
11.0011.15
4
11.1512.00
Mw. F. Brouwer Toetsen en . beoordelen/ Mw. J. Moret Examencommissie
11.1512.00
Gesprek met lector en vertegenwoordigers kenniskring
4 E-363
E- 392
12.00 – 12.30
5
12.30 – 13.00
Wim Slingerland, directeur Marijke Rodermond, manager Raimond Bartelink, manager Wim Slingerland Marijke Rodermond Raimond Bartelink
Peter Blijleven Ben Boksebeld Margreet Engelhart Francien Iedema Heike Kastner Stef v.d. Woning
Interne terugkoppeling/ stand van zaken
E-361
E-361
Namen van deelnemers Saxion
Rondleiding voorziening en- inclusief bibliotheek
Mw. A. Groen Mw. H. van Geffen Dhr. G. Broers
Studiebegeleiding Borging eindniveau Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Studeerbaarheid, studielast Inhoud lectorschap Bijdrage lector aan (inhoud) onderwijs Inbreng leden kenniskring
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
Siem Bosman Peter Blijleven Margreet Engelhart Hans Hartsuijker Lud Overkamp
Geralien Holsbrink Monique Engelbertink Wim Slingerland Jack de Swart
Marijke Rodermond
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 57
Sessie
Tijd/Lokaal
6
13.0014.00
Gesprekspartners Docenten
E-361
Auditoren
Onderwerpen
Mw. F. Brouwer Mw. H. van Geffen Mw. J. Moret .
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent/stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent/stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Theorie- en praktijkcomponent
Namen van deelnemers Saxion Michael Auen Phil Birkenhäger Saskia Böhm Karin Kremer
Peter Lauinger Connie Niehoff Glenn Ripassa Inge Tigelaar Sandra Vos
6 E-363
13.0014.00
Docenten
Mw. A. Groen Dhr. G. Broers
7
14.0014.45
Representatieve vertegenwoordiging studenten
Mw. F. Brouwer Mw. H. van Geffen Mw. J. Moret
14.0014.45
Representatieve vertegenwoordiging studenten
Mw. A. Groen Dhr. G. Broers
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Theorie- en praktijkcomponent
Nederlandse studenten: Lieke Folsche, eerstejaars vto Els Jansen, tweedejaars vto (MHL) Steffie Muurlink, derdejaars vto Nathan Kattelaar, derdejaars dto Ellis Klompenhouwer vierdejaars vto Nicolien Heuver, lid OC
14.45 – 15.15
Stage en Afstuderen
Mw. A. Groen Dhr. G. Broers
Peter Lauinger Connie Niehoff Inge Tigelaar Katrien Spanbroek
14.45 – 15.15
Kwaliteitszorg
Mw. F. Brouwer Mw. H. van Geffen Mw. J. Moret .
14.45 – 15.15
Verificatie documenten
Auditteam
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Relatie eindkwalificaties en programma Resultaten / rendementen Internationalisering Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen
E-361
7 E-363
8 E-363
8 E-361
9 E-363
Duitse studenten dto: Karin Wessling, eerste jaar Vanessa Greef, eerste jaar Tatjana Sparwasser, tweede jaar Antje Schrader, derde jaar Birgit Lütjann, Derde/vierde jaar
Phil Birkenhäger Johan Kiekebosch Ineke Sangidi Boudewijn de Vries Francien Iedema Ben Boksebeld Lud Overkamp Maria Schepers
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 58
Sessie
Tijd/Lokaal
10
15.15 – 16.00
E-361
11 E-361
16.00 – 16.30
12 OTSWO
16.30– 17.00
Gesprekspartners Nader te bepalen gesprekspar tners (iedereen beschikbaar) Intern overleg auditteam en bepaling voorlopige beoordeling Alle gesprekspar tners en genodigden
Auditoren
Onderwerpen
Auditteam
Pending issues. Vrije ruimte voor verdieping en/of additionele gespreksonderwerpen
Namen van deelnemers Saxion
Auditteam
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
* Auditteam:
Mw. F. Brouwer Mw. A. Groen Mw. H. van Geffen Mw. J. Moret Dhr. G. Broers
Lead-auditor. Werkvelddeskundige. Vakdeskundige. Student. Onderwijskundige/secretaris.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 59
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 60
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Studenten voltijd
deeltijd 719
903
2009
161
217
2008
171
211
2007
178
227
Aantal studenten 2009 Instroom studenten
Vooropleiding studenten
2009-10
2009-10
mbo-4: 61
mbo-4: 17
havo: 57
havo:
vwo: 8
vwo:
overig: 25
overig: 197
2008-09
2008-09
mbo-4: 65
mbo-4: 8
havo: 64
havo: 4
vwo: 6
vwo:
overig: 29
overig: 198
2007-08
2007-08
mbo-4: 49
mbo-4: 20
havo: 84
havo:
vwo: 11
vwo:
overig: 23
overig: 202
2006-07
2006-07
mbo-4: 63
mbo-4: 20
havo: 48
havo:
vwo: 12
vwo:
overig: 12
overig: 178
Aantal aan de opleiding verbonden docenten
147
Aantal fte per variant
90,9
Docent-studentratio per
Alle ingeschreven studenten gedeeld door onderwijzend
variant
personeel (minus bekostigde uitleen) in FTE 1 op 28 Beroepsmatig ook elders werkzaam: 33
Aantal docenten tevens
Relevant vrijwilligerswerk: 10
werkzaam in beroepspraktijk
Werkzaam via kennistransfer AMM: 25
Aantal docenten met een masteropleiding
38% hbo- of wo-master
Aantal docenten met een Phd
2
Aantal fte in kenniskringen
11,72 fte
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 61
Rendement Diplomarendement in aantallen en %
Voltijd
Deeltijd
aantal
%
aantal
%
cohort 2002
64
48%
101
78%
cohort 2003
34
39%
85
72%
cohort 2004
47
49%
91
78%
cohort 2005
68
45%
91
65%
(na vijf jaar afgestudeerd)
Propedeuserendement in aantallen en %
Voltijd
Deeltijd
aantal
%
aantal
%
cohort 2004
55
59%
88
75%
cohort 2005
103
68%
114
82%
cohort 2006
73
57%
97
69%
cohort 2007
82
61%
156
79%
cohort 2008
101
60%
169
76%
(na twee jaar propedeuse)
Contacturen De opleiding geeft de volgende definitie van contacturen: alle momenten waarbij de student uitgedaagd wordt competenties te verwerven in aanwezigheid en onder begeleiding van een docent. contacturen
Voltijd
Deeltijd
e
17
8
e
16
8
e
3 leerjaar
8
8
4e leerjaar
8
8
1 leerjaar 2 leerjaar
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 62
BIJLAGE III CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN Mevr. F.M. Brouwer Mevrouw Brouwer studeerde Andragologie en Geschiedenis, eerst in Groningen en vervolgens in Amsterdam. Zij werkte eerst als freelance tekstschrijver, beleidsonderzoeker en trainer. Vanaf 1991 werkte zij bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, in verschillende beleidsfuncties, voor het grootste deel als staflid voor het College van Bestuur, op de gebieden diversiteitbeleid, kwaliteitszorg en interne dienstverlening. In 2002 trad ze als kwaliteitszorgmedewerker in dienst bij de Technische Hogeschool Rijswijk, na de fusie met de Haagse Hogeschool werd ze senioradviseur onderwijs en kwaliteit, in het bijzonder regisseur voor de interne kwaliteitszorg en de accreditatietrajecten van de opleidingen in deze hogeschool en adviseur kwaliteitszorg voor het College van Bestuur. Zij was lid van de bestuurlijke werkgroep Accreditatie van de HBO-raad. Op dit moment is zij senioradviseur bij de Hobéon Groep, met als aandachtsgebieden kwaliteitszorg & certificering en management consult. Mevr. drs. J.T. van Geffen Mevrouw Van Geffen heeft Bestuurs- en Organisatiewetenschappen gestudeerd aan de (toenmalige) Koninklijke Universiteit Nijmegen. Zij startte haar carrière binnen de GGZ-sector om via het psychiatrische werkveld terecht te komen bij de sociaal-agogische sector. In de periode 2003-2007 was zij directeur van de PI Grittenborgh in Hoogeveen en vanaf 2007 tot 2009 dean bij Stenden van de opleidingen Social Work. Vanaf 2009 tot heden is zij directeur van Educational Support Organisation. Zij beschikt niet alleen over ruime ervaring binnen het hoger onderwijs, maar ook in het (internationale) werkveld. Zo heeft zij samengewerkt met het Child Welfare in Zuid-Afrika en met de University Social Work in Edinburgh. Mevr. drs. A. Groen Mevrouw Groen studeerde Orthopedagogiek aan de UvA. Via de functie van pedagogisch medewerkster en coördinator allochtonenplatform, is zij vanaf 1985-1991 werkzaam geweest bij het NIZW als beleidsmedewerker. Na vervolgens een aantal jaren als projectleider en senior beleidsmedewerker te hebben gewerkt binnen het Ministerie van Justitie en de Jeugdbescherming, werd zij in 1997 bestuurder/directeur van Collegio Dienstverlening BV, een adviesbureau e opleidingsinstituut op het terrein van de jeugdzorg. Sinds 2008 is zij interimmanager bij Phorza, de beroepsvereniging voor sociaalagogen in zorg en welzijn. Mevrouw. J. Moret Mevrouw Moret is vierdejaars student SPH aan de Hogeschool Leiden. De heer drs. G.W.M.C. Broers De heer Broers werkt sinds 1997 bij Hobéon als adviseur. Hij heeft sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Thans houdt hij zich binnen Hobéon vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NAO-kaders en is hij betrokken bij het beoordelen van de kwaliteit van restauratiebouwbedrijven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 63
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 64
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 65
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 66
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 67
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 68
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijdopleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs’. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
1 Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door het leergebied Sociaal Pedagogische Hulpverlening aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review; Studiegids; Onderwijs- en Examen Regeling – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: o strategische keuzen en de positie in de markt, o interne organisatie, o de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, o ontwikkelingen in het beroepenveld, o beroeps- en opleidingsprofielen, o (validatie) eindcompetenties, o curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, o werkvormen, o toetsing en beoordeling, o kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, o internationalisering, o instroombeleid, o studiebegeleiding, o onderwijsrendement. Op basis van de door opleiding geleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire- en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen.
2 Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie5, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een team met daarin opgenomen twee externe onafhankelijke deskundigen, een student van een verwante opleiding, een voorzitter en een secretaris (beide laatstgenoemde leden van het auditteam vanuit Hobéon Certificering).
5
De visitatie heeft op 12 mei 2010 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 69
Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, Examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; toetsen; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 70
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;6 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord. Wij merken op dat daar waar op facetniveau sprake is van een score ‘goed’, dit in een samenvattende tekst kort is gemotiveerd. Indien sprake is van een score ‘voldoende’ is geen samenvattende tekst aan het facet toegevoegd: het betreft dan een facet waar sprake is van basiskwaliteit die uit de beschrijving van dat facet blijkt.
6
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (‘Programma’) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 EC’s) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een hbo-bacheloraccreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan – bijvoorbeeld – ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp ‘Programma’ een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo-bacheloropleiding SPH, Saxion, 1.0 ⏐ 71