Bacheloropleiding leraar basisonderwijs voltijd & deeltijd Onderwijs- en examenregeling 2015 – 2016 Academie voor Pedagogisch Onderwijs Vastgesteld per 07-2015
datum 07-2015 pagina 2 van 84
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Over de Onderwijs- en examenregeling Voor wie is deze OER? Hoe lees je de OER? Aan welke regels moet de OER voldoen? Hoe lang is de OER geldig? Begrippen in de OER
5 5 5 5 5 5
2 2.1 2.2
Competenties van de opleiding en beroepseisen Welke competenties beheers je aan het einde van de opleiding? Beroepseisen n.v.t.
6 6 6
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.4 3.5
Toelating tot de opleiding 6 Welke vooropleiding moet je gedaan hebben? 6 Als je niet aan de eisen voldoet 6 Je hebt wel een havo-, vwo- of mbo 4-diploma, maar niet het juiste profiel Je hebt geen havo-, vwo- of mbo 4-diploma 6 De taaleis 8 Extra eisen 8 Moet je verplicht werken naast je opleiding? 8
4 4.1 4.2 4.2.1
Studiebegeleiding Begeleiden van studenten Hoe begeleiden wij je? De opleiding registreert de gesprekken
5 5.1 5.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.4 5.4.1 5.5 5.5.1 5.5.2 5.5.3 5.6 5.6.1 5.6.2 5.7 5.8 5.8.1 5.8.2 5.8.3 5.8.4 5.9 5.10 5.11 5.12
Toetsen, tentamens en examens Wat is het examenprogramma? Welke informatie krijg je bij de start van de onderwijseenheid? Wat is een tentamen? Mondelinge toetsen Wanneer kun je een aangepaste toets aanvragen? Moet je je inschrijven voor een toets? Als je je te laat inschrijft? Welke regels gelden er als je een toets maakt? Neem je legitimatie mee Als het alarm afgaat Gelden er meer regels? Wat gebeurt er als je je niet aan de regels houdt? Welke maatregelen kan de examencommissie nemen? Een gesprek met de examencommissie Hoe controleren wij plagiaat? Hoe beoordeelt de examinator je toets? Welke beoordeling krijg je voor een toets? Wanneer behaal je een tentamen? Hoe berekenen we je tentamencijfer? Voorwaarden compensatie n.v.t. Wanneer krijg je je beoordeling? Als je je toets wilt inkijken Hoe vaak mag je een toets doen? Hoe lang bewaren we tentamens en beoordelingen?
6
9 9 9 9 10 10 10 10 10 11 11 11 11 11 11 11 11 12 12 12 12 12 13 13 13 13 13 14 14 2
datum 07-2015 pagina 3 van 84
5.13 5.13.1 5.13.2 5.13.3 5.13.4 5.13.5 5.14 5.14.1 5.14.2 5.14.3 5.15 5.15.1 5.15.2 5.15.3 5.16 5.17
Vrijstelling vragen voor een toets Wat moet er in je verzoek staan? Wanneer beslist de examencommissie? Als je geen diploma, getuigschrift, akte of verklaring hebt Wanneer kun je geen vrijstelling vragen? Ben je het niet eens met de examencommissie? Hoe lang is een beoordeling of vrijstelling geldig? Beoordelingen die je behaalt tijdens de propedeutische fase Beoordelingen die je behaalt tijdens de postpropedeutische fase Wil je dat je beoordeling langer geldig is? Wanneer krijg je een getuigschrift of verklaring? Getuigschrift van de propedeuse Getuigschrift van de bachelor Als je stopt met de opleiding zonder getuigschrift Welke titel krijg je na de opleiding? Wanneer slaag je cum laude?
14 15 15 15 15 15 15 15 15 16 16 16 16 16 16 16
6 6.1 6.1.1 6.2 6.3
Verzoek aan de examencommissie of in beroep gaan Heb je een verzoek aan de examencommissie? Waar stuur je je verzoek naartoe? Onvoorziene omstandigheden Ben je het niet eens met een beslissing?
17 17 17 17 18
7 7.1 7.1.1 7.1.2 7.2 7.3 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.3.4 7.4 7.5 7.5.1 7.5.2 7.5.3 7.5.4 7.5.5 7.5.6 7.5.7 7.6 7.7 7.8 7.8.1
De voltijd bacheloropleiding 19 Hoe is de opleiding opgebouwd? 19 Wanneer heb je toestemming nodig voor een minor? 19 Welke afstudeerrichting kun je kiezen? 19 In welke taal is deze opleiding? 19 Met welke vooropleiding kun je vrijstelling krijgen? 19 Je hebt een WEB-diploma 20 Je hebt een vwo-diploma 20 Je hebt een Associate degree 20 Je hebt een andere vooropleiding 20 Wanneer krijg je een voorlopig en een definitief advies over je opleiding? 20 Wanneer moet je stoppen met de opleiding? 20 Als je je voor 1 februari hebt ingeschreven voor de opleiding 20 Als je de propedeuse niet behaalt in twee jaar 21 Een gesprek met de examencommissie 21 Behaal je te weinig studiepunten door persoonlijke omstandigheden? 21 Wat gebeurt er als je moet stoppen met de opleiding? 21 Ben je het niet eens met onze beslissing? 21 Bijzondere situaties 22 Als de inhoud van jouw opleiding verandert 22 Kan de vorm van een toets veranderen? 22 De volgorde van je onderwijseenheden 22 Wanneer heb je recht op studievoortgangsgarantie? 23
8 8.1 8.1.1 8.1.2 8.2 8.3 8.3.1 8.3.2 8.3.3
De deeltijd bacheloropleiding Hoe is de opleiding opgebouwd? Wanneer heb je toestemming nodig voor een minor? Welke afstudeerrichting kun je kiezen? In welke taal is deze opleiding? Met welke vooropleiding kun je vrijstelling krijgen? Je hebt een WEB-diploma Je hebt een vwo-diploma Je hebt een andere vooropleiding
23 23 23 23 24 24 24 24 24 3
datum 07-2015 pagina 4 van 84
8.4 8.5 8.5.1 8.5.2 8.5.3 8.5.4 8.5.5 8.5.6 8.5.7 8.6 8.7 8.8 8.8.1
Wanneer krijg je een voorlopig en een definitief advies over je opleiding? 24 Wanneer moet je stoppen met de opleiding? 24 Als je je voor 1 februari hebt ingeschreven voor de opleiding 25 Als je de propedeuse niet behaalt in twee jaar 25 Een gesprek met de examencommissie 25 Haal je te weinig studiepunten door persoonlijke omstandigheden?25 Wat gebeurt er als je moet stoppen met de opleiding? 25 Ben je het niet eens met onze beslissing? 26 Bijzondere situaties 26 Als de inhoud van jouw opleiding verandert 26 Kan de vorm van een toets veranderen? 26 De volgorde van je onderwijseenheden 26 Wanneer heb je recht op studievoortgangsgarantie? 27
9 9.1 9.2 9.3 9.4
Het maken en aanpassen van de OER Hoe maken we de OER? Ieder studiejaar krijg je een nieuwe OER Soms moeten we de OER eerder aanpassen Waar vind je de OER?
28 28 28 28 28
Bijlage 1
Begrippenlijst
29
Bijlage 2
WHW-artikelen
35
Bijlage 3
Bekwaamheidseisen
37
Bijlage 4
Inhouden van het onderwijs
48
Bijlage 5
Begeleidbaar opstellen/basiswaarden en beroepshouding 74
Bijlage 6
Protocol gevorderde geletterdheid (taalprotocol)
76
Bijlage 7
Landelijke afspraken
78
Bijlage 8
Regeling kennisbasistoetsen taal en rekenen/wiskunde
79
4
datum 07-2015 pagina 5 van 84
1
Over de Onderwijs- en examenregeling
Dit is een Onderwijs- en examenregeling (OER). In een OER staat informatie over het onderwijs en de examens. Je leest welke rechten en plichten er gelden binnen jouw opleiding.
1.1
Voor wie is deze OER? Dit is de OER van de opleiding(en) van Avans Hogeschool (brinnummer 07GR) hieronder. Deze OER geldt voor het studiejaar 2015-2016. Naam opleiding
Academie(s)
CROHO-nummer
Titel na de opleiding (afkorting)
B leraar basisonderwijs
APO
34808
B ED
De regels in de OER gelden voor: Alle studenten die zijn ingeschreven voor het studiejaar 2015-2016 en studeren aan een opleiding hierboven. Met studenten bedoelen we ook extranei. Dit zijn studenten die alleen examens doen en geen onderwijs volgen. Het College van Bestuur. De academiedirectie(s). De examencommissie. De medewerkers van de opleiding(en).
1.2
Hoe lees je de OER?
1.3
Als we het hebben over ‘we’, dan bedoelen we Avans Hogeschool en de opleidingen die staan bij 1.1. Met ‘je’ bedoelen we jou, als student of extraneus van Avans Hogeschool. En als we ‘hij’ schrijven, dan bedoelen we ook ‘zij’.
Aan welke regels moet de OER voldoen? De OER moet voldoen aan de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) en het Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut van Avans. Dit beleid bestaat uit de documenten hieronder. Je vindt ze op iAvans. De Handreiking voor het opstellen van een Onderwijs- en examenregeling. Het Format voor het opstellen van een Onderwijs- en examenregeling. Hoe we de OER maken, lees je in hoofdstuk 9.
1.4
Hoe lang is de OER geldig? De OER 2015-2016 is geldig tot 1 september 2016. Is de OER 2015-2016 op 1 september 2015 nog niet gereed? Dan geldt de OER 2014-2015 totdat de nieuwe OER gereed is.
1.5
Begrippen in de OER Ieder begrip in deze OER proberen wij in de tekst uit te leggen. Als er toch begrippen in de OER staan die je niet kent, dan kun je in de begrippenlijst kijken voor een uitleg. Je vindt de begrippenlijst in bijlage 1.
5
datum 07-2015 pagina 6 van 84
2
Competenties van de opleiding en beroepseisen
In dit hoofdstuk lees je welke competenties je beheerst aan het einde van de opleiding. Als er voor jouw opleiding beroepseisen gelden, dan lees je die ook in dit hoofdstuk.
2.1
Welke competenties beheers je aan het einde van de opleiding? Avans Hogeschool wil dat je over bepaalde competenties beschikt als je afstudeert. Hiermee bedoelen we dat je over bepaalde kennis, vaardigheden en bepaald gedrag beschikt die je kunt toepassen in het beroep waarvoor we je opleiden. Welke competenties bij jouw opleiding horen, lees je in bijlage 3. We hebben de competenties vergeleken met de Dublin Descriptoren. Hiermee zorgen we er onder meer voor dat onze opleidingen op Associate degree- en bachelorniveau zijn. Daarmee zijn de getuigschriften vergelijkbaar met getuigschriften van andere hogescholen.
2.2
Beroepseisen n.v.t.
3
Toelating tot de opleiding
In dit hoofdstuk lees je aan welke eisen je moet voldoen als je een opleiding wilt doen die hoort bij deze OER.
3.1
Welke vooropleiding moet je gedaan hebben? Als je een opleiding wilt doen van Avans Hogeschool, dan moet je een havo-diploma, vwo-diploma of mbo 4-diploma hebben. Je moet ook het juiste profiel en de juiste vakken hebben gedaan op de middelbare school. Wat dit precies betekent, lees je in de inschrijvingsvoorwaarden van Avans Hogeschool. Deze vind je op iAvans bij Studentinfo. Avans Hogeschool houdt zich aan de afspraken in de Lissabon conventie. Dit betekent dat wij getuigschriften van andere hogescholen erkennen.
3.2
Als je niet aan de eisen voldoet Wat je moet doen als je niet aan de eisen voldoet, hangt af van de diploma’s die je hebt. 3.2.1 Je hebt wel een havo-, vwo- of mbo 4-diploma, maar niet het juiste profiel Je hebt een havodiploma, vwo-diploma of mbo 4-diploma, maar je hebt op de middelbare school niet het juiste profiel gedaan of de juiste vakken gevolgd. Dan verzoek je de academiedirectie of je deel kunt nemen aan het deficiëntieonderzoek. De academiedirectie zal alleen aan je verzoek tegemoet komen, als er zwaarwegende redenen zijn waardoor je niet kunt voldoen aan de juiste vooropleidingseisen van het voorgezet onderwijs. Met het onderzoek moet je aan kunnen tonen dat je dezelfde kennis en vaardigheden hebt als studenten die het profiel of de vakken op de middelbare school wél hebben gedaan. Je voldoet dan toch aan de Regeling Aanmelding en Toelating in het Hoger Onderwijs (3 april 2014). Bovenstaande tekst is alleen van toepassing voor de Mens en Wereld-toetsen. Zie paragraaf 3.4 Extra eisen.
3.2.2 Je hebt geen havo-, vwo- of mbo 4-diploma Als je geen havo-, vwo- of mbo 4-diploma hebt en je bent 21 jaar of ouder, dan kun je een toelatingsonderzoek aanvragen. De academiedirectie doet het toelatingsonderzoek of laat het doen.
6
datum 07-2015 pagina 7 van 84
Ze onderzoekt of je de kennis en vaardigheden hebt die nodig zijn voor de opleiding. Ze onderzoekt of je het Nederlands goed beheerst. Als de opleiding gegeven wordt in een andere taal, dan toetsen ze of je die taal goed beheerst.
De eisen van het toelatingsonderzoek zijn: I. Nederlandse taal:
A. een tekstverklaring (tekstinzicht aan de hand van een tekst met een tiental vragen) o duur: 60 minuten o weging 60%; B. een spellingtest (spellingvaardigheid op het gebied werkwoorden en onveranderlijke woorden) o duur: 20 minuten o weging 30%; C. een grammaticatest (structuurkennis van de Nederlandse taal aan de hand van de taalkundige en redekundige ontleding van een aantal zinnen) o duur: 10 minuten o weging 10%
II. Mondelinge taalvaardigheid:
Bij aspirant‐studenten die het Nederlands niet als moedertaal voeren, wordt een aanvullend mondeling onderzoek uitgevoerd. Aan de hand van een voorbereide tekst vindt een gesprek plaats met twee Neerlandici o duur: 30 minuten
III. Rekenen/wiskunde:
In een test wordt de gecijferdheid onderzocht. Hierbij gaat het onder meer om strategieën om op een natuurlijke en handige manier met getallen om te gaan o duur: 60 minuten.
Het totale toelatingsonderzoek duurt 150 minuten (exclusief het eventuele mondelinge onderzoek). Aan de genoemde onderdelen worden de volgende eisen gesteld:
o o o
o
de onderdelen Nederlandse taal (Ia t/m Ic) en rekenen/wiskunde (III) leveren beide een cijfer op dat uitgedrukt wordt in één cijfer achter de komma nauwkeurig; om te slagen voor het toelatingsexamen moet de aspirant‐student voor beide onderdelen (taal en rekenen/wiskunde) minimaal een 5,5 behaald hebben; aspirant‐studenten die het Nederlands niet als moedertaal voeren en bij wie een mondeling onderzoek heeft plaatsgevonden, moeten hiervoor een voldoende gescoord hebben. Deze eis komt boven op de eerdergenoemde eisen; de toelatingscommissie kan onder bepaalde omstandigheden van bovenstaande eisen afwijken (hardheidsclausule).
Het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd door of namens de examencommissie.
7
datum 07-2015 pagina 8 van 84
Let op: Heb je een buitenlands diploma? En kun je met dit diploma in het land waar je het hebt behaald naar een school voor hoger onderwijs? Dan kun je een toelatingsonderzoek aanvragen. Je leeftijd maakt niet uit.
3.3
De taaleis Als je een opleiding van Avans Hogeschool wilt doen, moet je de Nederlandse taal voldoende beheersen om de opleiding te kunnen volgen. Als je geen Nederlander of Vlaming bent, moet je voldoen aan een van deze taaleisen: Je hebt het staatsexamen NT2 Programma II behaald. En je beheerst het Nederlands op taalniveau B2 van het Europees Referentie Kader. Je hebt het CNaVT1-certificaat PAT of PTHO behaald. Als je niet aan deze taaleisen voldoet kan de academiedirectie na een ander soort onderzoek beslissen dat je het Nederlands goed genoeg beheerst.
3.4
Extra eisen Heb je een toelatingsexamen moeten doen, een mbo-4 opleiding afgerond of havo-examen gedaan waarin een of meerdere van de volgende vakken niet geëxamineerd zijn, te weten aardrijkskunde, geschiedenis of natuurkunde/biologie, dan dien je, voordat je toegelaten wordt de landelijke kennisbasistoetsen voor deze vakken met goed gevolg af te leggen. Voor havisten geldt dat ze voor het vak dat in het eindexamenpakket zat, vrijgesteld zijn. Studenten die een vwo-, hbo- of universitaire opleiding hebben afgerond, zijn van deze toetsen vrijgesteld. Voor deze toetsen geldt dat er geen beroep op de examencommissie kan worden gedaan, omdat de toetsen voor de poort landelijk worden afgenomen en voorwaardelijk zijn voor toelating tot welke pabo dan ook.
3.5
Moet je verplicht werken naast je opleiding? Als je de voltijdopleiding volgt, dan hoef je niet te werken tijdens de opleiding. Als je de deeltijdopleiding volgt, hoef je niet te werken tijdens de opleiding. Doe je de deeltijdopleiding PABO? Dan kun je werkzaamheden naast je studie doen. Je houdt bij eventuele werkzaamheden rekening met de volgende zaken: Je moet de eerste drie jaren van de opleiding minimaal acht uur per week stage lopen. De opleiding deelt jouw stageplek in. In het vierde jaar van de opleiding ben je een half jaar Leraar In Opleiding (LIO). Je loopt dan minimaal 21 uur per week stage. De opleiding moet jouw stageplek goedkeuren, n.a.v. jouw sollicitatie op de betreffende stageschool.
8
datum 07-2015 pagina 9 van 84
4
Studiebegeleiding
Iedere student van Avans Hogeschool krijgt begeleiding tijdens de opleiding. In dit hoofdstuk lees je meer over deze begeleiding.
4.1
Begeleiden van studenten Avans Hogeschool begeleidt iedere student tijdens de opleiding. We houden ons hierbij aan de regels in het Kader voor matching van Avans. Je vindt dit document op iAvans. De volgende studenten kunnen extra begeleiding krijgen: Studenten die naast hun opleiding aan topsport doen. Studenten met een functiebeperking.
Studenten die horen bij een minderheid of een kwetsbare groep. We bedoelen groepen waarvan we weten dat ze minder naar hbo-opleidingen gaan dan andere Nederlanders.
4.2
Hoe begeleiden wij je? Als student heb je een studiebegeleider die met jou een aantal gesprekken plant over je studieresultaten. Hieronder lees je hoeveel gesprekken dat zijn. Als je een voltijdopleiding volgt, heb je tijdens de propedeutische fase minstens één gesprek per periode met je studiebegeleider. Tijdens de postpropedeutische fase heb je één of meer gesprekken per studiejaar. Als je een deeltijdopleiding volgt, heb je tijdens de propedeutische fase minstens twee gesprekken met je studiebegeleider. Tijdens de postpropedeutische fase heb je minstens één gesprek per studiejaar. 4.2.1 De opleiding registreert de gesprekken De opleiding registreert wat er met je is besproken. We houden ons hierbij aan de regels van de Regeling Bescherming persoonsgegevens studenten. Deze regeling staat in het Studentenstatuut. Je vindt dit statuut op iAvans.
9
datum 07-2015 pagina 10 van 84
5
Toetsen, tentamens en examens
Om je getuigschrift te behalen, moet je aan alle eisen van het examenprogramma voldoen. In dit hoofdstuk lees je meer over hoe dit is opgebouwd.
5.1
Wat is het examenprogramma? Je bachelor of Associate degree bestaat uit twee examens: het propedeutisch examen en het afsluitend examen. Je behaalt een examen als je alle onderwijseenheden hebt afgerond. Dit samenhangend geheel van onderwijseenheden noemen we het examenprogramma. Welke onderwijseenheden er zijn, vind je in het examenprogramma in bijlage 4. Je sluit een onderwijseenheid af met een tentamen. Tentamens kunnen uit een of meer toetsen bestaan. Zie voor een schematisch overzicht de begrippenlijst in bijlage 1.
5.2
Welke informatie krijg je bij de start van de onderwijseenheid? Als
5.3
een onderwijseenheid begint, stellen we de volgende informatie beschikbaar: Waar de onderwijseenheid over gaat. Welke vakken, stages en practica je moet volgen en wat deze onderdelen inhouden. Hoeveel studiepunten je kunt behalen voor de onderwijseenheid. Welke toetsvorm we gebruiken. Welke beoordelingscriteria en -normen we gebruiken. Of het tentamen uit meerdere toetsen bestaat. We laten je in dat geval weten wat voor soort toetsen het zijn en in welke volgorde je ze moet doen. Het moment waarop je toetsen moet maken of opdrachten moet inleveren. Welke deelnameverplichting er is voor onderdelen van het onderwijs. Welke hulpmiddelen je mag gebruiken.
Wat is een tentamen? Iedere onderwijseenheid sluit je af met een tentamen. Dit tentamen kan uit een of meer toetsen bestaan. Een examinator of meer examinatoren toetsen en beoordelen jouw kennis, inzicht en/of vaardigheden. Dit zijn meestal de docenten van je opleiding. Avans Hogeschool gebruikt onder andere de volgende toetsvormen: een assessment schriftelijke of mondelinge toets een studietaak of een studieopdracht een werkstuk praktische oefeningen presentatie een scriptie een onderzoeksverslag een stageverslag stageopdrachten practica of veldwerk Je levert je papers, werkstukken, verslagen en eindscripties veelal (uitsluitend) digitaal in. Of dit ook van toepassing is bij jouw onderwijseenheid lees je bij de informatie die je bij de start van de onderwijseenheid krijgt. 5.3.1 Mondelinge toetsen Een mondelinge toets doe je alleen, tenzij de examencommissie anders beslist. 10
datum 07-2015 pagina 11 van 84
Een mondelinge toets is openbaar. De examencommissie mag in bijzondere situaties beslissen dat een mondelinge toets niet openbaar is.
5.3.2 Wanneer kun je een aangepaste toets aanvragen? Je kunt in de volgende gevallen vragen of je toetsen mag doen op een manier die voor jou het meest passend is: je hebt een functiebeperking je bent een topsporter Je legt je vraag voor aan de decaan. De decaan adviseert de examencommissie. De examencommissie neemt de beslissing. Als er een andere bijzondere situatie is waardoor je een toets op een andere manier wilt doen, moet je de examencommissie hiervoor toestemming vragen. Hoe je dit doet, staat in hoofdstuk 6 van deze OER.
5.4
Moet je je inschrijven voor een toets? Je moet je op tijd inschrijven voor een toets. Via het jaarrooster laten we je weten vanaf en tot wanneer je je kunt inschrijven. Meer informatie vind je in de Toetsregeling op iAvans. 5.4.1 Als je je te laat inschrijft? Ben je te laat met inschrijven en wil je toch meedoen? Dan gelden tot een week voorafgaand aan de toets deze regels: Als het gaat om een schriftelijke toets die je tegelijk met andere studenten maakt, betaal je € 20 administratiekosten als je je inschrijft. Als je je in één keer voor meerdere toetsen van één onderwijseenheid inschrijft, betaal je € 20 administratiekosten voor dit cluster van toetsen.
5.5
Welke regels gelden er als je een toets maakt? Hieronder lees je aan welke regels je je moet houden als je een toets maakt. 5.5.1 Neem je legitimatie mee Als je een schriftelijke toets maakt, moet je je legitimeren. De regels die hiervoor gelden, vind je in de Toetsregeling van Avans Hogeschool. Deze regeling vind je op iAvans. Zonder legitimatie mag je niet meedoen aan de toets. 5.5.2 Als het alarm afgaat Als het alarm afgaat tijdens een toets moet je zo snel mogelijk naar buiten. Je toets wordt niet nagekeken en telt niet mee. Dit geldt ook als je je werk al hebt ingeleverd. Je mag de toets zo snel mogelijk opnieuw maken. Binnen 24 uur na de noodsituatie lees je op Blackboard waar, wanneer en hoe laat de nieuwe toets is. 5.5.3 Gelden er meer regels? Zie voor afwijkende regelgeving rondom toetsing : Kennisbasis Taal en Rekenen/wiskunde (bijlage 9 Landelijke afspraken).
5.6
Wat gebeurt er als je je niet aan de regels houdt? Houd je je niet aan de regels die gelden voor het maken van toetsen, of pleeg je fraude of plagiaat? Dan zal de examinator, surveillant of examencommissie het volgende doen: Als een examinator of surveillant voor of tijdens een tentamen vaststelt dat je je niet aan de regels houdt, dan kan hij beslissen dat je niet mee mag doen met het tentamen of dat je het tentamen niet af mag maken. De examencommissie beslist later welke maatregelen zij neemt. 11
datum 07-2015 pagina 12 van 84
De examinator kan ook ná de toets vaststellen dat je je niet aan de regels hebt gehouden. Hij moet dit melden aan de examencommissie. Die beslist later welke maatregelen zij neemt.
5.6.1 Welke maatregelen kan de examencommissie nemen? De examencommissie kan een of meer van de volgende maatregelen nemen. Je toets wordt niet nagekeken. Je krijgt geen beoordeling. Als je toets al is nagekeken, kan de examencommissie beslissen dat je beoordeling niet geldig is. Je moet de toets opnieuw maken. Je mag maximaal een jaar niet meedoen met een of meer toetsen.
Je moet een extra tentamen doen voordat je een getuigschrift krijgt. Hoe dit tentamen eruitziet, beslist de examencommissie.
Je krijgt geen getuigschrift voor je propedeuse of bachelor.
De examencommissie kan het College van Bestuur vragen te beslissen dat je moet stoppen met je opleiding.
De examencommissie kan beslissen dat de toets niet geldig is. Je moet de toets dan opnieuw maken.
5.6.2 Een gesprek met de examencommissie Voordat de examencommissie een maatregel neemt, wil ze eerst met jou praten. Dit noemen we het hoorrecht. Na het gesprek neemt de examencommissie een beslissing en krijg je hierover een brief of mail. De examencommissie informeert ook de academiedirectie. In hoofdstuk 6 lees je wat je moet doen als je het niet eens bent met de beslissing van de examencommissie.
5.7
Hoe controleren wij plagiaat? De werkstukken die je inlevert moet je uploaden op Blackboard. Wij vergelijken alle werkstukken met elkaar en controleren ze op plagiaat. Door het inleveren van het werkstuk geef je hiervoor toestemming. Je mag je werkstuk er niet tegen beveiligen.
5.8
Hoe beoordeelt de examinator je toets? De examinator beoordeelt je toets als volgt: Hij beoordeelt of je de leerdoelen hebt behaald die bij de onderwijseenheid horen. Hiervoor gebruikt hij beoordelingscriteria en een beoordelingsnorm. Deze zijn vooraf vastgesteld. De beoordelingscriteria geven aan waarop je wordt beoordeeld. De beoordelingsnorm geeft aan hoe de beoordeling van de toets moet worden berekend. Heeft de examinator een toets nagekeken? Dan analyseert hij de toets. Concludeert hij achteraf dat de beoordelingsnorm niet klopt? Dan vraagt hij de examencommissie toestemming om de beoordelingsnorm te veranderen. De nieuwe beoordelingsnorm mag niet nadeliger voor je zijn dan de eerste beoordelingsnorm. Een deskundige die niet bij Avans werkt, kan de examinator adviseren over jouw beoordeling. Een deskundige die niet bij Avans werkt, kan jou alleen beoordelen als de examencommissie hem als examinator heeft aangewezen. 5.8.1 Welke beoordeling krijg je voor een toets? Je examinator kan jouw toets als volgt beoordelen: Met een cijfer van 1 tot en met 10. o We ronden cijfers voor toetsen af met één cijfer achter de komma. o Een 5,5 is een voldoende. Een 5,4 is een onvoldoende. Met een zeer goed, goed, ruim voldoende, voldoende, onvoldoende of zeer onvoldoende Met een voldaan of niet voldaan. Hieronder zie je hoe de beoordelingen zich tot elkaar verhouden.
12
datum 07-2015 pagina 13 van 84
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
Zeer goed Goed
Voldaan
Ruim voldoende Voldoende Onvoldoende Niet voldaan Zeer onvoldoende
5.8.2 Wanneer behaal je een tentamen? Je kunt een tentamen behalen op de manieren hieronder. De academiedirectie beslist per onderwijseenheid welke manier geldt. Je hebt voor alle toetsen een 5,5 of hoger behaald. Je hebt een voldoende of hoger behaald. Je hebt de beoordeling ‘voldaan’ gekregen.
5.8.3
Hoe berekenen we je tentamencijfer?
Voor tentamens die uit meer dan één toets bestaan, berekenen we het gemiddelde. Hierbij tellen woordbeoordelingen niet mee. Als niet alle toetsen even zwaar meetellen, berekenen we het gewogen gemiddelde. In het examenprogramma in bijlage 4 zie je in de kolom ‘Weging’ hoe zwaar jouw toetsen meetellen.
5.8.4
5.9
Voorwaarden compensatie n.v.t.
Wanneer krijg je je beoordeling? Je krijgt je beoordeling binnen drie weken nadat je de toets hebt gedaan. De opleiding zet jouw beoordeling en studiepunten in Osiris. Wij houden ons hierbij aan de regels van de Regeling Bescherming persoonsgegevens studenten. Deze regeling is een onderdeel van het Studentenstatuut. Je vindt dit statuut op iAvans.
5.10 Als je je toets wilt inkijken Vanaf de dag dat je je beoordeling krijgt, heb je vier weken de tijd om de beoordeling van de toets in te kijken. Hiervoor gelden de volgende regels: 1.
Gedurende maximaal 20 werkdagen na het bekendmaken van het resultaat van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Hiervoor zijn de volgende regels van toepassing (WHW artikel 7.13.2p): o Er is één centraal inzagemoment per periode. De inzagemomenten worden ingeroosterd. De inzage is alleen op dat moment mogelijk. Dit geldt voor alle toetsen (werkstukken, verslagen, schriftelijke toetsen). De student kan in beroep gaan tegen een toegekende beoordeling met een daarvoor bestemd inzageformulier (te vinden op Blackboard). Het inzageformulier wordt ingeleverd 13
datum 07-2015 pagina 14 van 84
o o
bij de docent. De docent rapporteert schriftelijk aan de student over de beslissing tot herziening van het cijfer. Voor de citotoetsen geldt dat inzage alleen mogelijk is bij het Cito in Arnhem na aanvrage aldaar. Indien een inzage niet is ingeroosterd kan de student op zijn verzoek toch inzage krijgen in zijn beoordeeld werk. De student maakt hiervoor binnen de in 7.1 genoemde termijn een schriftelijke afspraak met de docent en volgt dezelfde beroepsprocedure zoals in 7.1.1 is beschreven.
Bereid je je voor op een toekomstige toets? Dan mag je de vragen en opdrachten van eerdere toetsen inkijken. En je mag de beoordelingsnorm zien waarmee de examinator de cijfers heeft bepaald. Hiervoor gelden de volgende regels:
-
De student kan toetsen tot drie jaar terug inzien; Hiertoe dient hij een schriftelijk verzoek in bij de docent ; Dit schriftelijk verzoek dient te gebeuren volgens het format dat terug te vinden is op de community Pabo Toetsing; De student kan het verzoek indienen tot vijf weken voorafgaand aan de tentamendatum.
5.11 Hoe vaak mag je een toets doen?
Per studiejaar heb je twee kansen om een toets te behalen. De eerste kans is in de onderwijsperiode waarin we de onderwijseenheid aanbieden Een uitzondering vormen de landelijke toetsen voor taal en rekenen in het eerste jaar van de opleiding. Daarvoor krijg je drie kansen. Je mag altijd een herkansing doen. Het maakt niet uit of je een voldoende of een onvoldoende hebt behaald voor de eerste toets. Als je niet meedoet met de eerste kans, dan mag je wel meedoen met de tweede kans. Je hebt dan geen recht op een extra kans. In bijzondere situaties kan de examencommissie je hier toch toestemming voor geven. Hoe je toestemming vraagt, lees je in hoofdstuk 6. Als je een toets meer dan één keer maakt geldt je hoogste beoordeling. Alle laatste herkansingen van de propedeutische fase vinden voor de voltijdstudenten voor de zomervakantie plaats, uiterlijk in week 11 van periode 4. Voor deeltijdstudenten vinden alle herkansingen van de propedeutische fase plaats voor 31 augustus, waarbij de uiterste inleverdatum van de werkstukken 10 dagen eerder is.
5.12 Hoe lang bewaren we tentamens en beoordelingen?
Toetsopgaven met bijbehorende beoordelingscriteria en normering (antwoordmodellen) bewaren we vier jaar. Beoordelingen bewaren we minimaal zeven jaar. Jouw beoordeelde toetsen en de beoordelingen die daarbij horen, bewaren we twee jaar. Als je een vraag of een klacht hebt gestuurd over de toets, dan bewaren we je toets zo lang je vraag of klacht wordt behandeld. Eindwerkstukken die een voldoende hebben gekregen, bewaren we zeven jaar. Getuigschriften en cijferlijsten bewaren we 50 jaar.
5.13 Vrijstelling vragen voor een toets Je kunt vrijstelling vragen voor een toets. Je stuurt hiervoor een verzoek naar de examencommissie. Hoe je het verzoek moet insturen, lees je in hoofdstuk 6. 14
datum 07-2015 pagina 15 van 84
5.13.1 Wat moet er in je verzoek staan? Schrijf in je verzoek waarom je vrijstelling wilt krijgen en stuur de volgende bewijsstukken mee: Kopie van een diploma, getuigschrift, akte of verklaring waarmee je aantoont dat je aan de eisen van de toets voldoet. Kopie van de lijst met kwalificaties die hoort bij dat diploma, getuigschrift, die akte of verklaring. Kopie van een lijst met documenten die je hebt bestudeerd. Bijvoorbeeld studieboeken, readers of collegeteksten. Andere bewijsstukken waaruit blijkt dat je vrijstelling zou moeten krijgen. 5.13.2 Wanneer beslist de examencommissie? De examencommissie beslist binnen vier weken nadat ze je verzoek hebben gekregen of je vrijstelling krijgt. Je krijgt hierover een brief of mail. De examencommissie bewaart een kopie van de beslissing in je dossier. Krijg je de vrijstelling? Dan staat in Osiris dat je vrijstelling hebt voor de toets. 5.13.3 Als je geen diploma, getuigschrift, akte of verklaring hebt Als je geen diploma, getuigschrift, akte of verklaring hebt waarmee je aantoont dat je vrijstelling kunt krijgen, dan kan je de examencommissie vragen of je een vervangende opdracht mag maken. Je krijgt vrijstelling als je een voldoende behaalt voor deze toets. Je krijgt hierover een brief of mail. En in Osiris staat dat je vrijstelling hebt voor het toets.
5.13.4 Wanneer kun je geen vrijstelling vragen? Je kunt geen vrijstelling vragen voor een afstudeeropdracht. Je kunt geen vrijstelling vragen voor een toets die je al een keer hebt gemaakt. 5.13.5 Ben je het niet eens met de examencommissie? In hoofdstuk 6 lees je wat je moet doen als je het niet eens bent met de beslissing van de examencommissie.
5.14 Hoe lang is een beoordeling of vrijstelling geldig? Hoe lang een beoordeling of vrijstelling geldig is, hangt af van het moment waarop je de beoordeling of de vrijstelling krijgt. Let op: hieronder hebben we het over beoordelingen. Precies hetzelfde geldt voor vrijstellingen. 5.14.1 Beoordelingen die je behaalt tijdens de propedeutische fase Beoordelingen die je behaalt tijdens de propedeutische fase blijven geldig zolang je bent ingeschreven als student bij Avans Hogeschool. Let op: stop je een tijdje met de opleiding vanwege persoonlijke omstandigheden zoals omschreven in 7.5.5? Dan kan de examencommissie beslissen dat jouw beoordelingen weer geldig zijn als je verder gaat met je opleiding. Neem hiervoor contact op met de examencommissies. Hoe je dit doet, lees je in hoofdstuk 6. 5.14.2 Beoordelingen die je behaalt tijdens de postpropedeutische fase Beoordelingen voor toetsen die je behaalt in het tweede, derde of vierde studiejaar van de opleiding zijn zes jaar geldig. We berekenen dit vanaf de datum dat je de beoordeling van de laatste toets van de onderwijseenheid hebt gekregen. Heb je nog niet alle toetsen van een tentamen behaald? Dan zijn de toetsen die je wel hebt behaald zes jaar geldig. We berekenen deze zes jaar voor iedere toets apart.
15
datum 07-2015 pagina 16 van 84
Haal je de beoordeling in september, oktober, november, december of januari? Dan is de beoordeling zes jaar geldig vanaf 1 februari. Haal je de beoordeling in februari, maart, april, mei, juni, juli of augustus? Dan is de beoordeling zes jaar geldig vanaf 1 september. De beoordelingen die ouder zijn dan zes jaar, kunnen dus op twee momenten in het jaar vervallen.
5.14.3 Wil je dat je beoordeling langer geldig is? Als je wilt dat je beoordeling langer geldig is, dan stuur je een verzoek naar de examencommissie. Hoe je dit doet, lees je in hoofdstuk 7. De beoordeling moet wel voldoende zijn.
5.15 Wanneer krijg je een getuigschrift of verklaring? Hieronder lees je wanneer je een getuigschrift of verklaring krijgt. 5.15.1 Getuigschrift van de propedeuse Je krijgt het getuigschrift van de propedeuse als de examencommissie vaststelt dat je alle tentamens van de propedeutische fase hebt behaald. Bij het getuigschrift krijg je ook de cijferlijst die daarbij hoort. De cijfers op je cijferlijst zijn afgerond op hele cijfers.
5.15.2 Getuigschrift van de bachelor Je krijgt het getuigschrift van de bachelor als de examencommissie vaststelt dat je alle tentamens van de postpropedeutische fase hebt behaald. Bij het getuigschrift krijg je een cijferlijst en een supplement. Een supplement is een bijlage waarin informatie staat over de opleiding die je hebt gedaan. Je krijgt ook een Engels supplement dat voldoet aan de regels van Unesco/Cepes en de Vereniging Hogescholen. 5.15.3 Als je stopt met de opleiding zonder getuigschrift Stop je met de opleiding en heb je geen recht op een getuigschrift? Dan kun je de examencommissie vragen om een verklaring waarin staat welke tentamens je hebt behaald. Hoe je dit doet, lees je in hoofdstuk 7.
5.16 Welke titel krijg je na de opleiding? Welke titel je behaalt voor de opleiding lees je in hoofdstuk 1.
5.17 Wanneer slaag je cum laude? Wil je cum laude afstuderen voor deze bacheloropleiding? Dan moet je aan de eisen hieronder voldoen. Let op: met cijferlijst bedoelen we de cijferlijst die je krijgt bij je getuigschrift. Het gewogen gemiddelde van alle cijfers op je cijferlijst is een 8,0 of hoger. Als er op je cijferlijst een vrijstelling of de beoordeling ‘voldaan’ staat, beslist de examencommissie hoe deze meetelt voor je gemiddelde. Er staat geen cijfer lager dan een 7,0 op je cijferlijst. Je hebt minstens een 8,0 behaald voor je afstudeeropdracht.
Je hebt nooit fraude gepleegd tijdens de opleiding. 16
datum 07-2015 pagina 17 van 84
6
Verzoek aan de examencommissie of in beroep gaan
In dit hoofdstuk lees je wat je moet doen als je een verzoek hebt voor de examencommissie. Ook lees je wat je moet doen als je het niet eens bent met een beslissing van de examencommissie of een examinator.
6.1
Heb je een verzoek aan de examencommissie? In de andere hoofdstukken van deze OER lees je wanneer je een verzoek naar de examencommissie kunt sturen. Je mag bijvoorbeeld een verzoek sturen over de volgende onderwerpen: Je wilt dat jouw toets of tentamen opnieuw wordt beoordeeld. Je bent niet aangemeld voor een toets. Toch wil je meedoen. Je wilt een vrijstelling. Je meldt je te laat aan voor een toets. Toch vind je dat je geen boete hoeft te betalen, omdat je er niets aan kon doen. Je wilt een toets op een andere manier doen. Je wilt een extra kans voor een toets. Je hebt een functiebeperking en je wil de toets op een voor jou passende manier doen. Je doet aan topsport. Daarom wil je de toets op een voor jou passende manier of een ander moment doen. Je hebt een klacht over de manier waarop je een toets moest doen, of over de examinator. Zit deze examinator ook in de examencommissie? Dan mag hij over deze situatie niet meebeslissen. Je hebt toestemming nodig om een minor te volgen die je zelf samenstelt, die niet in Avans minorcatalogus staat of die niet in het aanbod van ‘Kies op Maat’ staat.
Let op: je moet binnen zes weken na de gedraging of het voorval je verzoek aan de examencommissie hebben gedaan. 6.1.1 Waar stuur je je verzoek naartoe? Een verzoek aan de examencommissie stuur je naar <
[email protected]>. Binnen vier weken nadat de examencommissie je verzoek heeft ontvangen, krijg je een brief of mail met de beslissing van de examencommissie. Hierna mag je niet nog eens een verzoek sturen over hetzelfde onderwerp.
6.2
Onvoorziene omstandigheden Als zich onvoorziene omstandigheden voordoen, die in de OER vastgelegd hadden moeten zijn, dan beslist de examencommissie daarover. Zij overlegt dit zoveel mogelijk met de academiedirectie(s). De examencommissie legt verantwoording af over haar beslissing aan de academiedirectie(s). Je krijgt een brief of mail waarin staat wat de examencommissie heeft beslist en waarom. Er staat ook in wat je kunt doen als je het niet eens bent met deze beslissing. En voor wanneer je dit moet doen.
17
datum 07-2015 pagina 18 van 84
6.3
Ben je het niet eens met een beslissing? Als je het niet eens bent met een beslissing van de examencommissie of een examinator, dan kun je in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens. Je moet dit doen binnen zes weken na de datum die op de brief of mail van de beslissing staat. Hoe je in beroep gaat en hoe het College van Beroep voor de Examens jouw beroep behandelt, lees je in het Reglement van orde van het College van Beroep voor de Examens. Je vindt dit document op iAvans bij Studentinfo.
18
datum 07-2015 pagina 19 van 84
7
De voltijd bacheloropleiding
Dit hoofdstuk gaat over jouw bacheloropleiding. Je doet de volgende voltijdopleiding: Naam opleiding B leraar basisonderwijs
7.1
Academie APO
Major 210
Minor 30
Hoe is de opleiding opgebouwd? Voor deze opleiding moet je 240 studiepunten behalen. Dit kan in vier jaar. Eén studiepunt is hetzelfde als 28 studiebelastingsuren. Eén studiejaar is 42 weken. In één studiejaar kun je 60 studiepunten behalen. Dit zijn 1.680 studiebelastingsuren. Eén studiejaar bestaat uit vier onderwijsperiodes. Periode 1 start in september. Je kunt 15 studiepunten per onderwijsperiode behalen. Dit zijn 420 studiebelastingsuren. In bijlage 4 vind je het examenprogramma van jouw opleiding. Je opleiding is als volgt opgebouwd: Je volgt verplichte onderwijseenheden die bij de competenties van je opleiding horen. Dit noemen we de major. Je behaalt hiervoor 210 studiepunten. Je kiest zelf onderwijseenheden. Deze onderwijseenheden hoeven niet bij je opleiding te horen. Je behaalt hiervoor 30 studiepunten. Deze onderwijseenheden noemen we een minor. 7.1.1 Wanneer heb je toestemming nodig voor een minor? Je hebt toestemming nodig van de examencommissie in de situaties hieronder. De examencommissie controleert of de minor van bachelor niveau is. De minor staat niet in de Avans minorcatalogus. De minor staat niet in het aanbod van ‘Kies op Maat’. Je wilt zelf een minor samenstellen. 7.1.2
Welke afstudeerrichting kun je kiezen?
Je kunt kiezen uit deze afstudeerrichtingen: Afstudeerrichting
Aantal studiepunten
Jonge kind Oudere kind Katholiek ALV
240 240 12 12
Dit geldt voor de studenten van studiejaar: 3 en 4 3 en 4 3 en 4 3 en 4
In bijlage 4 vind je het examenprogramma van jouw opleiding.
7.2
In welke taal is deze opleiding? De voertaal van jouw opleiding is in de regel Nederlands.
7.3
Met welke vooropleiding kun je vrijstelling krijgen? Hieronder lees je met welke vooropleiding je vrijstelling kunt krijgen en waarvoor. 19
datum 07-2015 pagina 20 van 84
7.3.1 Je hebt een WEB-diploma Je krijgt geen vrijstelling als je een WEB-diploma hebt. 7.3.2 Je hebt een vwo-diploma Je krijgt geen vrijstelling als je een vwo-diploma hebt.
7.3.3
Je hebt een Associate degree
Je krijgt geen vrijstelling als je een Associate degree hebt.
7.3.4 Je hebt een andere vooropleiding Deze paragraaf geldt niet voor jouw opleiding.
7.4
Wanneer krijg je een voorlopig en een definitief advies over je opleiding? In de propedeutische fase krijg je twee keer een advies over je opleiding. De examencommissie bekijkt hiervoor de resultaten van je tentamens. Uiterlijk een half jaar nadat je bent gestart, krijg je een voorlopig advies. Een jaar nadat je bent gestart, krijg je een definitief advies. De examencommissie gebruikt het definitieve advies om te beslissen of je wel of niet mag doorgaan met de opleiding. Hoe dat werkt, lees je bij 7.5. Ben je in periode 1 gestart met de opleiding? Dan krijg je voor 1 februari een voorlopig advies en voor 1 september een definitief advies.
7.5
Wanneer moet je stoppen met de opleiding? De examencommissie mag beslissen dat je moet stoppen met de opleiding als ze vindt dat je niet geschikt bent voor de opleiding. Dit noemen we een bindende afwijzing. Het aantal studiepunten dat je hebt behaald, is bepalend. Wij moeten je voldoende studiebegeleiding hebben gegeven. In hoofdstuk 4 en in het Kader voor matching lees je wat we hiermee bedoelen. 7.5.1 Als je je voor 1 februari hebt ingeschreven voor de opleiding De examencommissie beslist dat je moet stoppen met je opleiding als je aan het einde van je eerste studiejaar te weinig studiepunten hebt behaald. We berekenen daarvoor hoeveel studiepunten er op 31 augustus in Osiris staan. Heb je minder dan 52 studiepunten behaald? Dan heb je er te weinig. Bij de berekening van het aantal studiepunten tellen de studiepunten van alle behaalde tentamens en toetsen mee. Als je vrijstellingen hebt, tellen we de studiepunten daarvan mee. We houden bij het uitbrengen van de bindende afwijzing rekening met je persoonlijke omstandigheden.
Heb je voor 30 studiepunten of meer vrijstelling gekregen in de propedeutische fase? Dan kan de examencommissies beslissen dat je de overige onderwijseenheden binnen één jaar moet behalen. Je krijgt voor elke onderwijseenheid minimaal drie kansen om tentamen te doen. Als je genoeg tentamenkansen hebt gehad en je hebt toch niet alle onderwijseenheden behaald, dan heb je te weinig studiepunten behaald. Als je de landelijke kennistoetsen voor taal of rekenen uit de propedeuse niet behaalt, moet je stoppen met de opleiding. 20
datum 07-2015 pagina 21 van 84
7.5.2 Als je de propedeuse niet behaalt in twee jaar Je moet de propedeuse binnen twee jaar behalen. Als je je voor 1 februari hebt ingeschreven voor de opleiding, dan beslist de examencommissie uiterlijk 31 augustus van het tweede studiejaar of je moet stoppen met je opleiding. Ze gebruikt hiervoor het aantal studiepunten dat in Osiris staat. We houden hierbij rekening met je persoonlijke omstandigheden.
7.5.3 Een gesprek met de examencommissie Als de examencommissie van plan is te beslissen dat je moet stoppen met de opleiding, laat ze dat aan je weten in een brief of mail. De examencommissie nodigt je uit voor een gesprek. Dit noemen we het hoorrecht. In het gesprek krijg je de kans om uit te leggen waarom je te weinig studiepunten hebt behaald. Daarna neemt de examencommissie een definitieve beslissing. 7.5.4 Behaal je te weinig studiepunten door persoonlijke omstandigheden? Als je te weinig studiepunten behaalt, kan dat komen door persoonlijke omstandigheden. De examencommissie kan beslissen dat zij twaalf maanden wacht met haar beslissing of je moet stoppen met de opleiding. Als er kans is dat je door persoonlijke omstandigheden te weinig studiepunten behaalt, moet je dit vertellen aan de decaan van je opleiding. Hij gaat vertrouwelijk met jouw verhaal om. De decaan adviseert de examencommissie. Met welke persoonlijke omstandigheden houden we rekening? Ziekte. Functiebeperking. Zwangerschap. Bijzondere omstandigheden in je familie. Lidmaatschap van de opleidingscommissie, de Medezeggenschapsraad of de Academieraad. Bestuurlijk werk voor Avans Hogeschool.
Lidmaatschap van het bestuur van een actieve studentenorganisatie of een actieve maatschappelijke organisatie. Deze organisatie heeft volledige rechtsbevoegdheid.
In de Faciliteitenregeling bestuurlijk actieve studenten staat aan welke voorwaarden het lidmaatschap of bestuurlijk werk moet voldoen. Je vindt de regeling op iAvans. 7.5.5 Wat gebeurt er als je moet stoppen met de opleiding? Als de examencommissie beslist dat je moet stoppen met de opleiding, dan schrijven we je uit bij de opleiding en ben je vanaf het begin van de maand na de beslissing geen student meer van deze opleiding. We geven je zoveel mogelijk een passend studieadvies mee. Als je uitgeschreven bent gelden de volgende regels voor jou: Je kunt je niet meer als student of als extraneus inschrijven voor deze opleiding bij Avans Hogeschool. Na een jaar kun je je wel weer opnieuw inschrijven bij de opleiding waarmee je moest stoppen. Maar alleen als de academiedirectie het aannemelijk vindt dat je bij een nieuwe start wel genoeg studiepunten kunt behalen voor deze opleiding. Je moet daarvoor goede argumenten hebben. Je hebt bijvoorbeeld intussen ergens anders gestudeerd, of je hebt werkervaring opgedaan. Als de academiedirecteur je toestemming geeft om je weer in te schrijven, dan gelden bij je nieuwe inschrijving weer alle regels over stoppen met de opleiding. Als je wéér moet stoppen, dan kun je niet nog eens na een jaar toelating vragen. 7.5.6 Ben je het niet eens met onze beslissing? In hoofdstuk 6 lees je wat je moet doen als je het niet eens bent met de beslissing van de examencommissie. 21
datum 07-2015 pagina 22 van 84
7.5.7 Bijzondere situaties Als je je voor 1 februari (start periode 1) of 1 september (start periode 3) uitschrijft voor je opleiding, dan krijg je geen definitief studieadvies en ook geen bindende afwijzing. Ben je gestart in periode 1 bij de voltijdvariant van de opleiding en stap je voor 1 februari over naar de deeltijdvariant of de duale variant? Dan passen we de regels voor deeltijdstudenten of duale studenten toe op jouw situatie. Als je in periode 3 bent gestart en stap je voor 1 september over, dan passen we ook de regels voor deeltijdstudenten of duale studenten toe. Ben je gestart in periode 1 bij de voltijdvariant van de opleiding en stap je na 1 februari over naar de deeltijdvariant of duale variant? Dan passen we de regels voor voltijdstudenten toe op jouw situatie. Als je in periode 3 bent gestart, dan geldt hetzelfde als je overstapt na 1 september.
7.6
Als de inhoud van jouw opleiding verandert Wij vernieuwen onze opleidingen. Dit betekent dat wij de inhoud van onderwijseenheden veranderen en dat wij onderwijseenheden vervangen. Wat betekent dit voor jou? Heb je een onderwijseenheid gevolgd die nu vernieuwd is of die nu niet meer in de opleiding hoort? En heb je de toets of toetsen van die onderwijseenheid nog niet behaald? Dan krijg je nog twee kansen om ze toch te behalen. We bieden hiervoor geen onderwijs aan. Haal je de toets of toetsen van de oude onderwijseenheid niet? Dan moet je meedoen met de vernieuwde of nieuwe onderwijseenheid.
7.7
Kan de vorm van een toets veranderen? Als je een toets moet herkansen, dan moet deze herkansing dezelfde vorm hebben als de eerste toets. Dit geldt alleen als de herkansing in hetzelfde studiejaar is. De toetsvorm kan alleen veranderen als de examencommissie en de student hiermee akkoord zijn.
7.8
De volgorde van je onderwijseenheden In de propedeutische fase geldt geen verplichte volgorde voor deelname aan de onderwijseenheden. In de postpropedeutisch fase van de voltijdse opleiding geldt de volgende tentamenvolgorde: o De pabo 1 stage moet zijn behaald voordat de student met de pabo 2 stage kan starten; o De pabo 2 stage moet zijn behaald voordat de student met de pabo 3 stage kan starten; o De student kan pas starten met pabo 4 indien alle studiepunten tot en met de minor zijn behaald (180 studiepunten) We maken hierbij een uitzondering voor de landelijke kennisbasistoetsen voor taal en rekenen. Indien beide of een van beide niet behaald worden in het derde jaar van de opleiding, dan vormt dit geen belemmering om naar pabo 4 te gaan; o
o
De student kan pas starten met de liostage als het liobekwaamgesprek is behaald (185 studiepunten); De student kan pas deelnemen aan het Startbekwaam assessment als hij 236 studiepunten, behorende bij de pabo opleiding, heeft behaald.
22
datum 07-2015 pagina 23 van 84
7.8.1 Wanneer heb je recht op studievoortgangsgarantie? Studievoortgangsgarantie betekent dat als je niet kunt deelnemen aan onderwijseenheden in de verplichte volgorde, dat wij je in dat studiejaar onderwijseenheden aanbieden waarmee je minimaal 40 studiepunten kunt behalen. De voorwaarde is dat je aanwezig was bij de onderwijseenheid die je niet hebt behaald of dat je afwezig was met een goede reden.
8
De deeltijd bacheloropleiding
Dit hoofdstuk gaat over jouw bacheloropleiding. Je doet de volgende deeltijdopleiding:
8.1
Naam opleiding
Academie(s)
CROHO-nummer
Titel na de opleiding (afkorting)
B leraar basisonderwijs
APO
34808
B ED
Hoe is de opleiding opgebouwd? Een opleiding bestaat uit een propedeuse en een postpropedeuse. De propedeuse is het eerste jaar van je opleiding en bestaat uit 60 studiepunten. De postpropedeuse is de studieperiode na de propedeuse. Voor deze opleiding moet je 240 studiepunten behalen. Dit kan in vier jaar. Eén studiepunt is hetzelfde als 28 studiebelastingsuren. Eén studiejaar is 42 weken. In één studiejaar kun je 60 studiepunten behalen. Dit zijn 1.680 studiebelastingsuren. Eén studiejaar bestaat uit vier onderwijsperiodes. Periode 1 start in september. Je kunt vijftien studiepunten per onderwijsperiode behalen. Dit zijn 420 studiebelastingsuren per onderwijsperiode. In bijlage 4 vind je het examenprogramma van jouw opleiding. Je opleiding is als volgt opgebouwd: Je volgt verplichte onderwijseenheden die bij de competenties van je opleiding horen. Dit noemen we de major. Je behaalt hiervoor 210 studiepunten. Je kiest zelf onderwijseenheden. Deze onderwijseenheden hoeven niet bij je opleiding te horen. Je behaalt hiervoor 30 studiepunten. Deze onderwijseenheden noemen we een minor.
8.1.1 Wanneer heb je toestemming nodig voor een minor? Je hebt toestemming nodig van de examencommissie in de situaties hieronder. De examencommissie controleert of de minor van bachelorniveau is. De minor staat niet in de Avans minorcatalogus. De minor staat niet in het aanbod van ‘Kies op Maat’. Je wilt zelf een minor samenstellen. 8.1.2 Welke afstudeerrichting kun je kiezen? Je kunt in deze opleiding geen afstudeerrichting kiezen. Wel kun je een specialisatie kiezen voor het jonge of oudere kind. Ook kun je kiezen voor de Algemeen Levensbeschouwelijke richting (ALV) of voor de katholieke.
23
datum 07-2015 pagina 24 van 84
In bijlage 4 vind je het examenprogramma van jouw opleiding.
8.2
In welke taal is deze opleiding? De voertaal van jouw opleiding is in de regel Nederlands.
8.3
Met welke vooropleiding kun je vrijstelling krijgen? Hieronder lees je met welke vooropleiding je vrijstelling kunt krijgen en waarvoor. 8.3.1
Je hebt een WEB-diploma
Je krijgt geen vrijstelling als je een WEB-diploma hebt.
8.3.2 Je hebt een vwo-diploma Je krijgt geen vrijstelling als je een vwo-diploma hebt. 8.3.3
Je hebt een andere vooropleiding
Als je de vooropleiding een afgeronde vierjarige hbo-opleiding of wo-opleiding hebt, krijg je vrijstelling voor de onderwijseenheden hieronder. Naam onderwijseenheid Propedeuse Minor
Studiejaar
Aantal studiepunten
1 3
60 30
De vrijstellingen en het aantal studiepunten die daarbij horen, vind je in het examenprogramma. De examencommissie moet per student toestemming geven. In hoofdstuk 6 lees je hoe dit werkt.
8.4
Wanneer krijg je een voorlopig en een definitief advies over je opleiding? In de propedeutische fase krijg je twee keer een advies over je opleiding. De examencommissie bekijkt hiervoor de resultaten van je tentamens. Uiterlijk een half jaar nadat je bent gestart, krijg je een voorlopig advies. Een jaar nadat je bent gestart, krijg je een definitief advies. De examencommissie gebruikt het definitieve advies om te beslissen of je wel of niet mag doorgaan met de opleiding. Hoe dat werkt, lees je bij 9.5. Ben je in periode 1 gestart met de opleiding? Dan krijg je voor 1 februari een voorlopig advies en voor 1 september een definitief advies.
8.5
Wanneer moet je stoppen met de opleiding? De examencommissie mag beslissen dat je moet stoppen met de opleiding als ze vindt dat je niet geschikt bent voor de opleiding. Dit noemen we een bindende afwijzing. Het aantal studiepunten dat je hebt behaald, is bepalend. Wij moeten je voldoende studiebegeleiding hebben gegeven. In hoofdstuk 4 en in het Kader voor matching lees je wat we hiermee bedoelen.
24
datum 07-2015 pagina 25 van 84
8.5.1 Als je je voor 1 februari hebt ingeschreven voor de opleiding De examencommissie beslist dat je moet stoppen met je opleiding als je aan het einde van je eerste studiejaar te weinig studiepunten hebt behaald. We berekenen daarvoor hoeveel studiepunten er op 31 augustus in Osiris staan. Heb je minder dan 50 studiepunten behaald? Dan heb je er te weinig. Als je vrijstellingen hebt, tellen we de studiepunten daarvan mee. We houden bij het uitbrengen van de bindende afwijzing rekening met je persoonlijke omstandigheden. Als je de landelijke kennistoetsen voor taal of rekenen in het eerste jaar niet behaalt, moet je stoppen met de opleiding.
8.5.2 Als je de propedeuse niet behaalt in twee jaar Je moet de propedeuse binnen twee jaar behalen. Als je je voor 1 februari hebt ingeschreven voor de opleiding, dan beslist de examencommissie uiterlijk 31 augustus van het tweede studiejaar of je moet stoppen met je opleiding. Ze gebruikt hiervoor het aantal studiepunten dat in Osiris staat. We houden hierbij rekening met je persoonlijke omstandigheden.
8.5.3 Een gesprek met de examencommissie Als de examencommissie van plan is te beslissen dat je moet stoppen met de opleiding, laat ze dat aan je weten in een brief of mail. De examencommissie nodigt je uit voor een gesprek. Dit noemen we het hoorrecht. In het gesprek krijg je de kans om uit te leggen waarom je te weinig studiepunten hebt behaald. Daarna neemt de examencommissie een definitieve beslissing. 8.5.4 Haal je te weinig studiepunten door persoonlijke omstandigheden? Als je te weinig studiepunten behaalt, kan dat komen door persoonlijke omstandigheden. De examencommissie kan beslissen dat zij twaalf maanden wacht met haar beslissing of je moet stoppen met de opleiding. Als er kans is dat je door persoonlijke omstandigheden te weinig studiepunten behaalt, moet je dit vertellen aan de decaan van je opleiding. Hij gaat vertrouwelijk met jouw verhaal om. De decaan adviseert de examencommissie. Met welke persoonlijke omstandigheden houden we rekening? Ziekte. Functiebeperking. Zwangerschap. Bijzondere omstandigheden in je familie. Lidmaatschap van de opleidingscommissie, de Medezeggenschapsraad of de Academieraad. Bestuurlijk werk voor Avans Hogeschool. Lidmaatschap van het bestuur van een actieve studentenorganisatie of een actieve maatschappelijke organisatie. Deze organisatie heeft volledige rechtsbevoegdheid. In de Faciliteitenregeling bestuurlijk actieve studenten staat aan welke voorwaarden het lidmaatschap of bestuurlijk werk moet voldoen. Je vindt de regeling op iAvans. 8.5.5 Wat gebeurt er als je moet stoppen met de opleiding? Als de examencommissie beslist dat je moet stoppen met de opleiding, dan schrijven we je uit bij de opleiding en ben je vanaf het begin van de maand na de beslissing geen student meer van deze opleiding. We geven je zoveel mogelijk een passend studieadvies mee. Als je uitgeschreven bent gelden de volgende regels voor jou: Je kunt je niet meer als student of als extraneus inschrijven voor deze opleiding bij Avans Hogeschool. Na een jaar kun je je wel weer opnieuw inschrijven bij de opleiding waarmee je moest stoppen. Maar alleen als de academiedirectie het aannemelijk vindt dat je bij een nieuwe start wel genoeg studiepunten kunt behalen voor deze opleiding. Je moet daarvoor goede argumenten hebben. Je hebt bijvoorbeeld intussen ergens anders gestudeerd, of je hebt
25
datum 07-2015 pagina 26 van 84
werkervaring opgedaan. Als de academiedirecteur je toestemming geeft om je weer in te schrijven, dan gelden bij je nieuwe inschrijving weer alle regels over stoppen met de opleiding. Als je wéér moet stoppen, dan kun je niet nog eens na een jaar toelating vragen. 8.5.6 Ben je het niet eens met onze beslissing? In hoofdstuk 6 lees je wat je moet doen als je het niet eens bent met de beslissing van de examencommissie. 8.5.7 Bijzondere situaties Als je je voor 1 februari (start periode 1) of 1 september (start periode 3) uitschrijft voor je opleiding, dan krijg je geen definitief studieadvies en ook geen bindende afwijzing. Heb je je ingeschreven bij de deeltijdvariant van de opleiding en stap je over naar de voltijdtijdvariant of de duale variant? Dan passen we de regels voor voltijdstudenten of duale studenten toe op jouw situatie. 8.6
Als de inhoud van jouw opleiding verandert Wij vernieuwen onze opleidingen. Dit betekent dat wij de inhoud van onderwijseenheden veranderen en dat wij onderwijseenheden vervangen. Wat betekent dit voor jou? Heb je een onderwijseenheid gevolgd die nu vernieuwd is of die nu niet meer in de opleiding hoort? En heb je de toets of toetsen van die onderwijseenheid nog niet behaald? Dan krijg je nog twee kansen om ze toch te behalen. We bieden hiervoor geen onderwijs aan. Haal je de toets of toetsen van de oude onderwijseenheid niet? Dan moet je meedoen met de vernieuwde of nieuwe onderwijseenheid.
8.7
Kan de vorm van een toets veranderen? Als je een toets moet herkansen, dan moet deze herkansing dezelfde vorm hebben als de eerste toets. Dit geldt alleen als de herkansing in hetzelfde studiejaar is. De toetsvorm kan alleen veranderen als de examencommissie en de student hiermee akkoord zijn.
8.8
De volgorde van je onderwijseenheden In de propedeutische fase geldt geen verplichte volgorde voor deelname aan de onderwijseenheden. In de postpropedeutisch fase van de deeltijdopleiding geldt de volgende tentamenvolgorde: o De pabo 1 stage moet zijn behaald voordat de student met de pabo 2 stage kan starten; o De pabo 2 stage moet zijn behaald voordat de student met de pabo 3 stage kan starten; o De student kan pas starten met pabo 4 indien alle studiepunten tot en met de minor zijn behaald (180 studiepunten) We maken hierbij een uitzondering voor de landelijke kennisbasistoetsen voor taal en rekenen. Indien beide of een van beide niet behaald worden in het derde jaar van de opleiding, dan vormt dit geen belemmering om naar pabo 4 te gaan; o
o
De student kan pas starten met de liostage als het liobekwaamgesprek is behaald (185 studiepunten); De student kan pas deelnemen aan het Startbekwaam assessment als hij 236 studiepunten, behorende bij de pabo opleiding, heeft behaald.
26
datum 07-2015 pagina 27 van 84
8.8.1 Wanneer heb je recht op studievoortgangsgarantie? Studievoortgangsgarantie betekent dat als je niet kunt deelnemen aan onderwijseenheden in de verplichte volgorde, dat wij je in dat studiejaar onderwijseenheden aanbieden waarmee je minimaal 40 studiepunten kunt behalen. De voorwaarde is dat je aanwezig was bij de onderwijseenheid die je niet hebt behaald of dat je afwezig was met een goede reden.
27
datum 07-2015 pagina 28 van 84
9
Het maken en aanpassen van de OER
In dit hoofdstuk lees je hoe we de OER maken. Je leest ook hoe we ervoor zorgen dat de OER altijd overeen komt met de afspraken over je opleiding.
9.1
Hoe maken we de OER? De academiedirectie maakt de OER op basis van het Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut. Dit beleid bestaat uit twee delen: Het Format voor het opstellen van een Onderwijs- en examenregeling. Met dit document maakt de academiedirectie deze OER. De Handreiking voor het opstellen van een Onderwijs- en examenregeling. In dit document staat wat de academiedirectie met het Format moeten doen.
9.2
Ieder studiejaar krijg je een nieuwe OER Ieder studiejaar maken wij een nieuwe OER. Deze OER vind je bij Studentinfo op iAvans. We maken de OER op de volgende manier: Ieder jaar evalueert de academiedirectie de OER. Ook de opleidingscommissie doet dit. Haar resultaten stuurt ze naar de academiedirectie. Als het nodig is, past de academiedirectie de OER aan. Ze gebruikt hierbij de adviezen van de opleidingscommissie en de examencommissie. Het nieuwe concept stuurt de academiedirectie naar de opleidingscommissie. De opleidingscommissie geeft een advies over het concept. De academiedirectie beslist wat zij met dit advies doet. Hierna kijkt het Leer- en Innovatiecentrum of het concept klopt met het Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut. De academiedirectie stelt de definitieve OER vast. De academieraad moet hiermee instemmen. Dit doet zij zoals staat in het Medezeggenschapsreglement Academieraden Avans Hogeschool. De academiedirectie zorgt ervoor dat de studenten en medewerkers voor 1 september weten dat er een nieuwe OER is.
9.3
Soms moeten we de OER eerder aanpassen Soms moeten we de OER tijdens een studiejaar aanpassen. We mogen dit alleen doen als dit niet nadelig is voor onze studenten. We passen de OER op de volgende manier aan: De academiedirectie past de OER aan. Zij bespreekt de aanpassing met de opleidingscommissie. Hierna kijkt het Leer- en Innovatiecentrum of de aanpassing klopt met het Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut. De academiedirectie stelt de definitieve OER vast. De academieraad moet hiermee instemmen. Dit doet zij zoals staat in het Medezeggenschapsreglement Academieraden Avans Hogeschool.
De studenten en medewerkers van de opleiding krijgen een overzicht waarop staat wat we hebben aangepast.
9.4
Waar vind je de OER?
Je vindt de OER bij Studentinfo op iAvans en op Blackboard van je opleiding.
Deze OER is een onderdeel van het Studentenstatuut van Avans Hogeschool. In dit statuut staan de belangrijkste rechten en plichten van onze studenten.
28
datum 07-2015 pagina 29 van 84
Bijlage 1
Begrippenlijst
Academie
Organisatorische eenheid binnen de hogeschool waarin het onderwijs voor een of meer opleidingen wordt verzorgd of voor programma’s binnen opleidingen.
Academiedirectie
Het orgaan binnen de organisatie van de hogeschool dat is belast met de leiding van een academie, voor zover daartoe bevoegdheden door het College van Bestuur zijn gemandateerd.
Academieraad
De medezeggenschapsraad van de academie. Deze deelraad bestaat uit medewerkers en studenten van de academie. De Academieraad oefent tegenover de Academiedirectie het instemmingsrecht en het adviesrecht uit, voor zover het aangelegenheden betreft die de academie aangaan (WHW artikel 10.25).
Afstudeerrichting
Een deel van de bacheloropleiding dat zich richt op een specifiek onderdeel van het beroep of de beroepsuitoefening. Niet van toepassing bij major/minorstructuur.
Associate degree
Een tweejarige opleiding met een afgebakend programma van ten minste 120 studiepunten (EC) dat wordt afgesloten met de wettelijke graad Associate degree. (WHW artikel 7.8a)
Avans Medezeggenschapsraad (AMR)
De medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 10.35 WHW. Deze raad bestaat uit medewerkers en studenten en is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden die Avans Hogeschool betreffen.
Bachelor
Een vierjarige opleiding met een afgebakend programma van ten minste 240 studiepunten (EC). De aanduiding Bachelor is een graad die aangeeft dat iemand een complete beroepsgerichte opleiding heeft afgerond aan een hogeschool of een basisopleiding heeft voltooid aan een universiteit.
Cohort
Een cohort bestaat uit de studenten die per 1 oktober voor de eerste keer zijn ingeschreven in de propedeutische fase van een opleiding.
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs
Een landelijk College van Beroep voor het Hoger Onderwijs, gevestigd in 's-Gravenhage, zoals bedoeld in artikel 7.64 WHW.
College van Beroep voor de Examens (COBEX)
Een aan de hogeschool verbonden beroepscollege voor studenten, aspirant-studenten, voormalige studenten en extraneï, zoals bedoeld in artikel 7.60 WHW.
College van Bestuur (CvB)
Bestuur van de Stichting Avans dat tevens het instellingsbestuur is van Avans Hogeschool.
CROHO
Het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs is een systematisch geordende verzameling van gegevens
29
datum 07-2015 pagina 30 van 84
met betrekking tot de opleidingen die door de instellingen voor hoger onderwijs verzorgd worden. Cum laude
Met lof (latijn).
Deeltijd
Deeltijdonderwijs is hoger onderwijs 1. dat gedurende minder dan 7 maanden gegeven wordt; 2. van 7 maanden of langer dat minder dan 16 klokuren of 19 lesuren per week wordt gegeven; 3. dat gegeven wordt aan studenten voor wie het volgen van onderwijs niet de voornaamste bezigheid is.
EVC
Erkenning van Verworven Competenties. EVC maakt je werkervaring meetbaar. Kennis en vaardigheden (competenties) die je hebt ontwikkeld tijdens je werk. Een examencommissie kan op grond van elders verworven competenties vrijstellingen toekennen.
Eindwerkstuk
Met eindwerkstuk wordt ook bedoeld: een afstudeerwerkstuk, een portfolio, een beroepsproduct, een (reeks van) tentamen(s) ter afsluiting van een competentie, artikel, een artistieke prestatie, of iets dergelijks.
Examen
Het geheel van tentamens van de propedeutische fase of van de postpropedeutische fase.
Examencommissie
De examencommissie wordt ingesteld door het College van Bestuur. De examencommissies is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de Onderwijsen examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.
Examinator
Een door de examencommissie aangewezen persoon die belast is met de het maken, afnemen en beoordelen van tentamens.
Examenprogramma
Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden. Het examenprogramma bestaat uit een geheel van de tentamens van de onderwijseenheden van een opleiding. Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. Een tentamen kan uit één of meer toetsen bestaan. Omdat de examencommissie beslissingen kan nemen 30
datum 07-2015 pagina 31 van 84
op het niveau van ‘toetsen’ zijn toetsen het uitgangspunt bij het schrijven van de OER. Extraneus
Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is ingeschreven aan Avans Hogeschool. Deze inschrijving als extraneus (examenstudent) geeft uitsluitend recht op het afleggen van tentamens en examens.
Fraude
Fraude is een vorm van bedrog; de zaken worden anders voorgesteld dan ze zijn, door mondeling, op papier of digitaal een onjuiste weergave te geven van de werkelijkheid.
Graad
De graad Associate degree wordt verleend als de student is geslaagd voor een Associate degree programma. De graad Bachelor wordt verleend als de student is geslaagd voor een bacheloropleiding met een omvang van 240 studiepunten. De graad Master wordt verleend als de student is geslaagd voor een Master opleiding.
Hoger beroepsonderwijs
Onderwijs dat gericht is op de overdracht van theoretische kennis en op de ontwikkeling van vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk.
Hoger onderwijs
Wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs.
Kandidaat
De student of extraneus die deelneemt aan een tentamen of examen.
KOM
Kies Op Maat. Dit is een aanbod van minoren van een aantal samenwerkende hogescholen.
Matching
Het proces dat expliciet aandacht geeft aan de bewustwording van de student in het eerste jaar. Onderzocht wordt of er een “fit” is tussen de student en de gekozen opleiding. Het proces kent drie fasen;
Major
match‐0 (intake), match‐mid (halverwege leerjaar 1) match‐1 (aan het einde van leerjaar 1). In een persoonlijk advies wordt aan de student geadviseerd of er een match is tussen student en opleiding. De fasen zijn gekoppeld aan het VSA en BSA.
Een samenhangend geheel van onderwijseenheden van de bacheloropleiding dat opleidt tot een geëxpliciteerd beroepsprofiel, met een omvang van minimaal 180 en maximaal 210 studiepunten. Binnen een major kunnen keuzemogelijkheden worden aangeboden. Verschillende majors van een opleiding kunnen gezamenlijke onderwijseenheden bevatten.
31
datum 07-2015 pagina 32 van 84
Minor
Een samenhangend geheel van één of meer onderwijseenheden van de bacheloropleiding met een totale omvang van 30 studiepunten. Een minor kan betrekking hebben op verbreding of verdieping van competenties die in de major aan de orde zijn of op nieuwe competenties waaronder doorstroomkwalificaties voor een masteropleiding.
Nominale (studie-)duur
De duur van de opleiding zonder vrijstellingen en zonder studievertraging.
EP-Nuffic
Het EP-Nuffic is de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs.
Onderwijseenheid (OE)
Een samenhangend geheel van de leerstof dat zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat. Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen (WHW artikel 7.3).
Opleiding
Een hbo-bacheloropleiding is volgens de WHW een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit dient te beschikken (artikel 7.3. WHW) met een nominale omvang van 240 studiepunten. Een bacheloropleiding van Avans Hogeschool is een hboopleiding in de zin van de WHW, die als zodanig door het College van Bestuur is benoemd en die opleidt tot het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in het betreffende titeldomein. Een opleiding binnen Avans Hogeschool kan op meerdere locaties worden aangeboden.
Opleidingscommissie
Het adviesorgaan van de opleiding, bestaande uit vertegenwoordigers van studenten en docenten van de opleiding conform artikel 10.3c. van de WHW, dat advies uitbrengt aan de Academieraad en aan de Academiedirectie over de inhoud en kwaliteit van (de uitvoering van) de OER.
Periode
Het schooljaar is opgedeeld in vier onderwijsperioden. Een periode bestaat uit tien weken. Periode 1 start in september. Periode 4 kan uit elf weken bestaan. De periodes staan in het jaarrooster. Het jaarrooster kun je vinden op iAvans.
Plagiaat
Het overnemen van andermans werk zonder correcte bronvermelding. Hierbij wordt een werk gepubliceerd of vermenigvuldigd zonder vermelding van de oorspronkelijke auteur, waarbij de pleger van het plagiaat het doet voorkomen alsof dit zijn eigen oorspronkelijke werk is.
Postpropedeutische fase
Het gedeelte van de opleiding dat volgt na de propedeutische fase. In de voltijdse bacheloropleiding heeft de postpropedeutische fase een nominale duur
32
datum 07-2015 pagina 33 van 84
van drie studiejaren en een omvang van 180 studiepunten. De nominale duur van de postpropedeutische fase van een deeltijdse of duale opleiding kan langer zijn dan drie jaar. De nominale duur van de postpropedeutische fase van de Associate degree is één jaar en deze fase heeft een studielast van 60 studiepunten. In sommige opleidingen wordt de term hoofdfase gebruikt als synoniem voor postpropedeutische fase. Practica / praktische oefening
Hieronder wordt verstaan: het maken van scripties en werkstukken, het uitvoeren van onderzoeksopdrachten, het deelnemen aan veldwerk en excursies, het doorlopen van stages, het deelnemen aan andere onderwijsleeractiviteiten die zijn gericht op het bereiken van specifieke handelingsvaardigheden.(WHW artikel 7.13d, toelichting)
Propedeutische fase
Iedere opleiding kent een propedeutische fase. Deze omvat het eerste gedeelte van de opleiding en heeft in de voltijd- en duale opleiding een nominale duur van één studiejaar en een omvang van 60 studiepunten. De nominale duur van de propedeutische fase van een deeltijdopleiding kan langer zijn dan één studiejaar; (WHW artikel 7.8).
Student
Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is ingeschreven aan Avans Hogeschool. Overal waar student staat kan ook studente gelezen worden.
Studiebegeleiding
Systeem van begeleiding van de student gericht op het voorkomen van studieproblemen en het tijdig signaleren van studieproblemen en het ondersteunen bij het oplossen hiervan. Ook is studiebegeleiding gericht op het onderzoeken van de match tussen studenten en opleiding en het ondersteunen bij de gevolgtrekking hiervan. Hiertoe worden in ieder geval individuele gesprekken gevoerd, eventueel aangevuld met groepsles of andere activiteiten.
Studiejaar
Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar (WHW artikel 1.1).
Studielast
De studielast voor een studiejaar bedraagt 60 studiepunten voor voltijd- en duale opleidingen. 60 studiepunten zijn identiek aan 1.680 uren studie. De studielast van iedere bacheloropleiding is 240 studiepunten, en van iedere Associate degree 120 studiepunten. Waar in het Kader wordt gesproken over ‘het behalen van x studiepunten’ wordt bedoeld het verkrijgen van een voldoende beoordeling voor een tentamen van een onderwijseenheid met een studielast van x studiepunten.
Studiepunt
De studielast van de opleiding en van elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén 33
datum 07-2015 pagina 34 van 84
studiepunt is gelijk aan 28 uren studie (WHW artikel 7.4, 7.4b). Het studiepunt voldoet aan de eisen van het European Credit Transfer System (ECTS). Tentamen
Een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat met betrekking tot een onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van de uitslag van dat onderzoek (WHW artikel 7.10). Een tentamen kan uit een of meer toetsen bestaan.
Toets
Een toets is een onderzoek naar kennis en/of vaardigheden en/of attitude. Er is een veelheid aan toetsvormen. Vanouds bekend zijn het werkstuk, de schriftelijke en de mondelinge toets. Voorbeelden van wat recentere toetsvormen zijn de casustoets, het groepsassessment en de portfoliobespreking. Een toets is een onderdeel van een tentamen.
Voltijd
Voltijdonderwijs betekent onderwijs dat ten minste 16 klokuren of 19 lesuren per week en gedurende minstens 7 maanden wordt gegeven aan studenten voor wie het volgen van onderwijs de voornaamste bezigheid is.
WEB
Wet Educatie en Beroepsonderwijs; dit is de wetgeving voor het beroepsonderwijs. Tot 1996 werd de aanduiding middelbaar beroepsonderwijs (mbo) gebruikt voor deze categorie opleidingen.
Weken
Met ‘weken’ worden ‘onderwijsweken’ bedoeld zoals opgenomen in het Avans-jaarrooster (zie iAvans). De weken die geen onderwijsweken zijn, tellen niet mee voor de periode die in de OER is aangegeven. De weken in de zomervakantie zijn hierop een uitzondering als het gaat om de verzoeken aan de examencommissie. Met de examencommissie heeft het CvB afspraken gemaakt over bereikbaarheid. Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; Staatsblad 1992, 593 en alle bijbehorende wijzigingen.
WHW
34
datum 07-2015 pagina 35 van 84
Bijlage 2
WHW-artikelen
De wetsartikelen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) geven de basis geven voor deze OER. In deze tabel vind je terug welk artikelen uit de WHW van toepassing zijn bij welke artikelen in de OER. Nr.
Hoofdstuk
1
Over de Onderwijs- en examenregeling
2
Competenties van de opleiding en beroepseisen
2.1
art.7.13 lid 2 c
3
Toelating tot de opleiding
3.1
art. 7.24, 7.25 en 7.28
3.2.1
art. 7.25
3.2.2
art. 7.29
3.3
art. 7.28
3.3
Gedragscode internationale student hoger onderwijs
3.4
art. 7.26a
3.5
art. 7.27
4
Studiebegeleiding
5
Toetsen, tentamens en examens
Paragraaf
Artikel in de WHW n.v.t.
art. 7.34 lid 1 e , art. 7.13 lid 2 u 5.1
art. 7.3, 7.8 en 7.10
5.2
art. 7.13 lid 2
5.3
art. 7.3, 7.10 lid 1 en 7.12c
5.3.1
art. 7.13 lid 2 n
5.3.2
art. 7.13 lid 2 l en lid 2 m
5.4
n.v.t.
5.5
n.v.t.
5.6
art. 7.12b
5.7
n.v.t.
5.8
n.v.t.
5.9
art. 7.13 lid 2 o
5.10
art. 7.13 lid 2 p en lid 2 q
5.11
art. 7.13 lid 2 h en lid 2 j
5.12
n.v.t.
35
datum 07-2015 pagina 36 van 84
6
5.13
art. 7.12b lid 1 d en 7.13 lid 2 r
5.14
art. 7.13 lid 2 k
5.15
art. 7.11
5.16
art. 7.11
5.17
n.v.t. art. 7.59 lid 4, 7.60, 7.1 en 7.62
Verzoek aan de examencommissie of in beroep gaan
De opbouw van de hoofdstukken van alle opleidingsvarianten (voltijd, deeltijd, duaal en de Ad’s) zijn hetzelfde. Als voorbeeld is hoofdstuk zeven opgenomen. 7
15
Opleidingsgeboden hoofdstuk
Het maken en aanpassen van de OER
art 7.13 lid 2 i 7.1
art. 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8 en 7.13
7.2
art. 7.2
7.3
n.v.t.
7.4
art. 7.8b
7.5
art. 7.8b
7.6
n.v.t.
7.7
n.v.t.
7.8
7.13 lid 2 h art. 7.13, 7.14, 10.3c en 10.20
36
datum 07-2015 pagina 37 van 84
Bijlage 3
Bekwaamheidseisen1
Volgens de Onderwijscoöperatie (2012) is de kern van het beroep van leraar basisonderwijs het op een professionele en interactieve wijze creëren van optimale leer- en ontwikkelingskansen voor kinderen in een rijke, krachtige leeromgeving, De leraar basisonderwijs heeft hierbij oog voor de inhoud die aangeboden moet worden en de drijfveren die het leerproces van de leerling stimuleren in interactie met diens omgeving. Hierbij geeft de leraar kennis en vaardigheden door en zorgt dat de leerlingen zich die eigen kunnen maken. Hij draagt eraan bij dat zij zich tot zelfstandige en verantwoordelijke mensen ontwikkelen en het beste uit zichzelf kunnen halen . Hiermee is de leraar verantwoordelijk voor de inhoud van zijn onderwijs (vakinhoudelijk bekwaam) en de manier waarop zijn leerlingen die inhoud leren (vakdidactisch bekwaam). Daarnaast is hij verantwoordelijk voor een veilig, ondersteunend en stimulerend leerklimaat (pedagogisch bekwaam) (Onderwijscoöperatie, 2012). Vakinhoudelijk bekwaam Vakinhoudelijk bekwaam wil zeggen dat de leraar de inhoud van zijn onderwijs beheerst. Hij staat boven de leerstof en kan die zo kiezen en/of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren (Onderwijscoöperatie, 2012). Hij beheerst en overziet de leerstof van het basisonderwijs en de doorlopende leerlijnen. Hij weet hoe zijn leerlingen de leerstof ervaren en gebruiken. Hij heeft theoretische achtergrondkennis van de verschillende leergebieden en beschikt over een grondige inhoudelijke en didactische kennis voor de vakken taal en rekenen (Onderwijscoöperatie, 2012). Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt in een algemeen en een specifiek deel. Algemeen: a. De leraar beheerst de leerstof (kennis en vaardigheden), kent de theoretische en praktische achtergronden daarvan. Hij kan de leerstof op een begrijpelijke en aansprekende manier uitleggen en demonstreren hoe er mee gewerkt moet worden; b. De leraar kan de leerstof aanvullen of verrijken, zich nieuwe leerstof eigen maken en die introduceren; c. De leraar overziet de opbouw van het curriculum en de doorlopende leerlijnen. Hij weet hoe zijn onderwijs voortbouwt op het voorgaande onderwijs of voorbereidt op het vervolgonderwijs of de beroepspraktijk. De leraar kent de samenhang tussen de verschillende verwante vakken, leergebieden en lesprogramma’s; d. De leraar weer dat zijn leerlingen de leerstof op verschillende manieren kunnen opvatten, interpreteren en leren. Hij kan zijn onderwijs daar op afstemmen. De leraar kan zijn leerlingen duidelijk maken wat de relevantie is van de leerstof. Waar dat aan de orde is, kan hij het verband met theoretische en praktische achtergronden duidelijk maken. Specifiek: a. De leraar beheerst de leerstof (kennis en vaardigheden) gericht op het behalen van de kerndoelen van het primair onderwijs en kent theoretische achtergronden daarvan. Hij kan de leerstof op een begrijpelijke en aansprekende manier uitleggen en demonstreren hoer er mee gewerkt moet worden. b. De leraar heeft een grondige beheersing van de basisvakken taal en rekenen. c. De leraar heeft zich theoretisch en praktisch verdiept in tenminste één van de andere vakken. De leraar heeft zich theoretisch en praktisch verdiept in de leerstof voor dat deel van de leerjaren waarin hij werkt.
1
Vanaf collegejaar 2014‐2015 37
datum 07-2015 pagina 38 van 84
d.
De leraar overziet de opbouw van het curriculum en de doorlopende leerlijnen. Hij weet hoe zijn onderwijs voortbouwt op het voorgaande onderwijs en voorbereidt op het vervolgonderwijs. De leraar kent de samenhang tussen de verschillende vakken in het curriculum.
e. De leraar weet dat zijn leerlingen de leerstof op verschillende manieren kunnen opvatten, interpreteren en leren. Hij kan zijn onderwijs daar op afstemmen. De leraar kan zijn leerlingen duidelijk maken wat de relevantie is van de leerstof voor het dagelijkse leven en vervolgonderwijs. Vakdidactisch bekwaam Vakdidactisch bekwaam houdt in dat de leraar de vakinhoud leerbaar maakt voor zijn leerlingen. Hij weet die inhoud te vertalen in leerplannen en leertrajecten (Onderwijscoöperatie, 2012). Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen wat de leraar moet weten en wat hij moet kunnen. Zo moet hij bijvoorbeeld programma’s kunnen uitvoeren, evalueren en bijstellen (Onderwijscoöperatie, 2012). Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in kennis en kunde. Kennis: a. De leraar heeft kennis van verschillende leer- en onderwijstheorieën die voor zijn onderwijspraktijk relevant zijn en kan die herkennen in het leren van zijn leerlingen. b. De leraar kent verschillende methodes20 en criteria waarmee hij de bruikbaarheid ervan voor zijn leerlingen kan vaststellen. Hij kent verschillende manieren om binnen een methode te differentiëren. Hij kan de methode aanvullen en verrijken. c. De leraar weet hoe een leerplan in elkaar zit en kent de criteria waaraan een goed leerplan moet voldoen. d. De leraar heeft kennis van digitale leermaterialen en -middelen. Hij kent de technische en pedagogisch-didactische mogelijkheden en beperkingen daarvan. e. De leraar kent verschillende didactische leer- en werkvormen en de (l eer-) psychologische achtergrond daarvan. Hij kent criteria waarmee de bruikbaarheid daarvan voor zijn leerlingen kan worden vastgesteld. f. De leraar kent verschillende doel en van evalueren en toetsen. Hij kent verschillende, bij deze doelen passende vormen van observeren ,toetsen en examineren. Hij kan toetsen ontwikkelen, toetsresultaten, beoordelen, analyseren en interpreteren en de kwaliteit van toetsen en examens beoordelen. g. Hij kan bruikbare en betrouwbare voortgangsinformatie verzamelen en analyseren en op grond daarvan zijn onderwijs waar nodig bijstellen. h. De leraar heeft zich theoretisch en praktisch verdiept in de vakdidactiek ten behoeve van het type onderwijs en het deel van het curriculum waarin hi j werkzaam is. Kunde: o De leraar kan onderwijs voorbereiden: ‐ doelen stellen, leerstof selecteren en ordenen; ‐ samenhangende lessen" uitwerken met passende werkvormen, materialen en media, afgestemd op het niveau en de kenmerken van zijn leerlingen; ‐ passende en betrouwbare toetsen kiezen, maken of samenstellen". o
De leraar kan onderwijs uitvoeren en het leren organiseren: ‐ een adequaat klassenmanagement realiseren; ‐ aan leerlingen de verwachtingen en leerdoelen duidelijk maken en leerlingen motiveren om deze te halen; ‐ de leerstof aan zijn leerlingen begrijpelijk en aansprekend tuitleggen,voordoen hoe er mee gewerkt 38
datum 07-2015 pagina 39 van 84
‐ ‐ ‐
‐ ‐ o
moet worden en daarbij inspelen op de taalbeheersing en taalontwikkeling van zijn leerlingen; doelmatig gebruik maken van beschikbare digitale leermaterialen en -middel en; de leerlingen met gerichte activiteiten de leerstof laten verwerken, daarbij variatie aanbrengen en bij instructie en verwerking differentiëren naar niveau en kenmerken van zijn leerlingen; de leerling begeleiden bij die verwerking, stimulerende vragen stellen en opbouwende gerichte feedback geven op taak en aanpak"; samenwerking, zelfwerkzaamheid en zelfstandigheid stimuleren
De leraar kan onderwijs evalueren en ontwikkelen: ‐ de voortgang volgen, de resultaten toetsen, analyseren en beoordelen; feedback vragen van leerlingen en deze feedback tezamen met zijn eigen analyse van de voortgang gebruiken voor een gericht vervolg van het onderwijsleerproces; ‐ leerproblemen signaleren en indien nodig met hulp van collega's oplossingen zoeken of doorverwijzen; ‐ advies vragen aan collega's of andere deskundigen; hij weet wanneer en hoe hij advies kan geven"; ‐ zijn didactische aanpak en handel en evalueren, analyseren, bijstellen en ontwikkelen; ‐ bijdragen aan didactische ontwikkelingen in zijn school; de inhoud en de didactische aanpak van zijn onderwijs uitleggen en verantwoorden; ‐ hij is in staat tot kritische reflectie op zijn eigen pedagogisch-didactisch handelen
Pedagogisch bekwaam Pedagogisch bekwaam wil zeggen dat de leraar een veilig, ondersteunend en stimulerend leerklimaat voor zijn leerlingen kan realiseren. Hij volgt de ontwikkeling van zijn leerlingen en stemt zijn handelen daarop af. Hij kan op deze manier bijdragen aan de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van zijn leerlingen (Onderwijscoöperatie, 2012). Ook binnen dit gebied wordt een onderscheid gemaakt tussen kennis en kunde. De leraar moet bijvoorbeeld bekend zijn met de leer- en ontwikkelingstheorieën en moet hij de leerlingen kunnen aanmoedigen, motiveren een vertrouwensrelatie opbouwen met zijn leerlingen (Onderwijscoöperatie, 2012). Kennis: ‐
‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Kunde: ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Hij heeft kennis van ontwikkelingstheorieën en de gedragswetenschappelijke theorie die voor zijn onderwijspraktijk relevant zijn 27 en kan die betrekken op zijn pedagogisch handelen. Hij heeft kennis van opvoedkundige theorieën en methodieken, die voor zijn onderwijspraktijk relevant zijn en kan die betrekken op zijn pedagogisch handelen. Hij heeft kennis van veelvoorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen en stoornissen. Hij weet hoe hij zicht kan krijgen op de leefwereld van zijn leerlingen en hun sociaalculturele achtergrond. Hij weet hoe hij daarmee rekening kan houden in zijn onderwijs. Hij heeft zich theoretisch en praktisch verdiept in de pedagogiek van het type onderwijs en het deel van het curriculum waarin hij werkzaam is.
Hij kan groepsprocessen sturen en begeleiden. Hij kan vertrouwen wekken bij zijn leerlingen en een veilig pedagogisch klimaat scheppen. Hij kan ruimte scheppen voor leren, inclusief het maken van vergissingen en fouten. Hij kan verwachtingen duidelijk maken en eisen stellen aan leerlingen. Hij kan het zelfvertrouwen van leerlingen stimuleren, hen aanmoedigen en motiveren". Hij heeft oog voor de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van zijn leerlingen en doet daar recht aan".
39
datum 07-2015 pagina 40 van 84
‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Hij kan ontwikkelings-,gedragsproblemen en gedragsstoornissen signaleren en indien nodig met hulp van collega's oplossingen zoeken of doorverwijzen. Hij kan zijn onderwijs en zijn pedagogische omgang met zijn leerlingen uitleggen en verantwoorden. Hij kan zijn pedagogisch handelen afstemmen met ouders en anderen die vanuit hun professionele verantwoordelijkheid bij de leerling betrokken zijn. Hij is in staat tot kritische reflectie op zichzelf in de pedagogische relatie. Hij kan zijn eigen grenzen bewaken.
Competenties2 Competenties omschrijven wij als het vermogen om adequaat professioneel gedrag te vertonen in beroepssituaties. Dat gedrag is gebaseerd op een integratie van kennis, vaardigheden, motivatie en persoonskenmerken. Een competentie kan worden gemeten en getoetst aan meetbare normen en kan worden verbeterd via training en ontwikkeling. Omdat wij van de leraar basisonderwijs verwachten dat hij voortdurend reflecteert, kennis construeert en het geleerde in meerdere situaties toepast, wordt er veel aandacht voor het metahandelen gevraagd, de kritische zelfreflectie. Voor de beschrijving van de competentie hanteren we het volgende format: beschrijving van de beroepssituatie handelingen handelingscriteria Competentie 1
Interpersoonlijk competent
Beschrijving van de beroepssituatie
De leraar basisonderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar interpersoonlijk competent zijn. Een leraar die interpersoonlijk competent is geeft op een goede manier leiding. Zo’n leraar schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Zo’n leraar bevordert de zelfstandigheid van kinderen en zoekt in zijn interactie een goede balans. De leraar laat deze competenties zien ten aanzien van groepen en let daarbij expliciet op het belang van individuele kinderen. De leraar laat zien dat hij interpersoonlijk competent is in groepen/klassen van onder-, midden- en bovenbouw. De leraar laat zien dat hij interpersoonlijk competent zien in roepen met een zowel lage als hoge mate van complexiteit.
Handelen
2
De leraar maakt contact met kinderen en zorgt ervoor dat zij contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen De leraar hanteert de juiste balans tussen o leiden en begeleiden o sturen en volgen o confronteren en verzoenen o corrigeren en stimuleren De leraar geeft de kinderen leiding maar laat hun ook verantwoordelijkheid en geeft hun een eigen inbreng
Geldt voor de cohorten die voor 1 september 2014 aan de opleiding zijn begonnen.
40
datum 07-2015 pagina 41 van 84
Handelingscriteria
De leraar schept een goed klimaat voor samenwerking met de kinderen en tussen de kinderen onderling. De leraar onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid De leraar toont zich bewust van zijn eigen houding en gedrag en van de invloed daarvan op kinderen De leraar is goed op de hoogte van communicatie en omgangsvormen in de leefwereld van kinderen De leraar is op praktisch niveau op de hoogte van communicatietheorieën, groepsdynamica en interculturele communicatie en hij kent de implicaties daarvan voor zijn eigen doen en laten. De leraar is vaardig op het gebied van groepsprocessen en sociale communicatie en weet een veilig klimaat te scheppen De leraar kan adequate hulpmiddelen hanteren om de juiste balans te vinden in de benadering van kinderen (bijvoorbeeld leerstijlinstrumenten) De leraar kan zijn handelen beargumenteren vanuit: criteria van algemene didactiek criteria van uit vakdidactiek een eigen (gekozen) pedagogische visie/concept De leraar kan eigen verwachtingen afstemmen op die van de groep/ het kind De leraar is vaardig in het diagnosticeren van probleemsituaties ten aanzien van het leef- en werkklimaat. De leraar is vaardig in het oplossen van problemen ten aanzien van het leef en werkklimaat en toont dit door adequate interventies uit te voeren
Competentie 2
Pedagogisch competent
Beschrijving van de beroepssituatie
De leraar primair onderwijs moet de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar pedagogisch competent zijn. Zo’n leraar creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en in zijn lessen. De leraar zorgt ervoor dat de kinderen: weten dat ze erbij horen en welkom zijn weten dat ze gewaardeerd worden op een respectvolle manier met elkaar omgaan uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor elkaar initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken
Handelen
de leraar is in staat zich een goed beeld te vormen van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de kinderen en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid
41
datum 07-2015 pagina 42 van 84
Handelingscriteria
hij ontwerpt op basis van daarvan zelfstandig een plan van aanpak of een ontwikkelingsgerichte benadering om de kinderen te begeleiden naar een veilig en harmonisch leefen werkklimaat en om hun sociaal-emotionele en morele ontwikkeling te bevorderen. de leraar voert dat plan van probleemgerichte aanpak of die ontwikkelingsgerichte benadering uit. de leraar evalueert dat plan van aanpak of de ontwikkelingsgerichte benadering en stelt het zo nodig bij, voor de hele groep en ook voor individuele kinderen. de leraar signaleert problemen en belemmeringen in de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen en stelt, eventueel samen met collega’s, een passend plan van aanpak of benadering op.
de leraar is vertrouwd met en kent de leefwereld van basisschoolkinderen, hun basisbehoeften (autonomie, relatie en competentie), hun verwachtingen, met de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet hoe hij daarmee om kan gaan. de leraar is bekend met het globale verloop van de sociaalemotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen, met de problemen die zich daarbij kunnen voordoen en hij weet hoe hij daarmee kan omgaan. de leraar is bekend met het planmatig handelen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Kan dit methodisch en reflectief uitvoeren op basis van voldoende sociaal communicatieve bekwaamheid. de leraar is bekend met (heeft kennis van en inzicht in ) relevante ontwikkelings- en opvoedingstheorieën van het jonge en oudere kind, hij is vertrouwd met verschillende opvoedingspraktijken en met de culturele bepaaldheid daarvan ; dit alles met name in hun consequenties m.n. het toepassen voor het onderwijs en voor zijn doen en laten als leraar waarbij de leraar gebruik moet kunnen maken van transfer. de leraar heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind en van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen.
Competentie 3
Vakinhoudelijk en didactisch competent
Beschrijving van de beroepssituatie
De leraar primair onderwijs moet de kinderen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die samengevat is in de kerndoelen voor het primair onderwijs en die elke deelnemer aan de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar vakinhoudelijk en didactisch competent zijn. De herziene kerndoelen (voorstel medio juni 2004) spreken van de volgende aandachtsgebieden: 42
datum 07-2015 pagina 43 van 84
Nederlandse taal (mondeling, schriftelijk taalonderwijs en taalbeschouwing, waaronder strategieën); Engels Rekenen/wiskunde (wiskundig inzicht en handelen, getallen en bewerkingen, meten en meetkunde) Oriëntatie op jezelf en de wereld (mens en samenleving, natuur en techniek, ruimte en tijd) Kunstzinnige oriëntatie (beelden, taal, muziek, spel en beweging) Bewegingsonderwijs Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Handelen
Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is: stemt de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met individuele verschillen motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om ze met succes af te ronden leert de kinderen leren, ook van en met elkaar, om daarmee onder andere hun zelfstandigheid en te bevorderen
Handelingscriteria
Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is heeft zowel kennis als vaardigheden in huis. Bij de vaardigheden zijn de volgende handelingscriteria te noemen: hij vormt zich een goed beeld van de mate waarin de kinderen de leerinhoud beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken hij ontwerpt op basis daarvan (speel- en) leeractiviteiten die voor de kinderen uitvoerbaar zijn en die hen aanzetten tot zelfwerkzaamheid hij voert die activiteiten samen met de kinderen uit hij evalueert die activiteiten en de effecten ervan en stelt ze zo nodig bij, voor de hele groep maar ook voor individuele kinderen hij signaleert leerproblemen en –belemmeringen en stelt, eventueel samen met collega’s, een passend plan van aanpak of benadering op De kennis die de leraar hieromtrent moeten bezitten, hangt samen met de leerdoelen (zie onder meer de kerndoelen, aangevuld met specifieke vakmatige tussendoelen), kennis van de leerling, kennis van de leerprocessen en effecten van zijn begeleidingsproces: hij is vertrouwd met hoe kinderen leren, wat hun leerbehoeften zijn, hoe hun ontwikkeling verloopt, welke problemen zich daarbij kunnen voordoen en hij weet hoe hij daar mee om kan gaan hij heeft kennis van de invloed van taalbeheersing en taalverwerving op het leren en hij weet hoe hij daar in zijn praktijk rekening mee moet houden hij beheerst de leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden, zoals beschreven in de kerndoelen voor het primair onderwijs hij kent het belang van die leerinhouden voor het dagelijks leven van basisschoolkinderen en hij weet hoe zij die leerinhouden gebruiken hij is vertrouwd met de opbouw van de leerinhouden in leerlijnen en met de samenhang daartussen
43
datum 07-2015 pagina 44 van 84
hij heeft kennis van (onderzoeksmatig) ontwerpen van onderwijs, didactieken en didactische leermiddelen, waaronder ict hij is bekend met verschillende leer- en onderwijstheorieën en onderwijsarrangementen voor het jonge en oudere kind en hij weet hoe hij die in praktijk kan brengen hij heeft een praktische kennis van veel voorkomende leerstoornissen en onderwijsbelemmeringen hij heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardeontwikkeling bij het jonge en oudere kind én van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen
Competentie 4
Competent in organisatorisch handelen
Beschrijving van de beroepssituatie
Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, ontwikkelingsgerichte leef- en leeromgeving waar het leren vanuit betekenisvolle en integratieve taken mogelijk is. Hij brengt dit tot uitdrukking in alle aspecten van het klassenmanagement en dat op een professionele, planmatige manier. In alle opzichten is zijn organisatie voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de kinderen helder. De leraar kan zijn organisatie afstemmen en vormgeven vanuit de ontwikkelingsbehoeftes van leerlingen De leraar weet een stelsel van afspraken, voorzieningen en ontmoetingsmogelijkheden te creëren waaruit het kind kan leren De leraar ziet het leren van kinderen als een dynamisch proces en kan hier in zijn organisatie flexibel op inspelen De leraar kan de samenwerking met de diverse actoren van zijn onderwijs in de organisatie vormgeven (kinderen, ouders, onderwijsassistent, collega’s, remedial teacher) De leraar kan onderwijs verzorgen aan een groep waarbij hij voor verschillende onderwijsleersituaties een gepaste organisatievorm kiest ( flexibele leeromgeving) De leraar heeft en hanteert organisatorische afspraken voor het gebruik van leermiddelen en ontwikkelingsmaterialen die aansluiten bij de ontwikkelingsdoelen De leraar kan op een overzichtelijke en inzichtelijke wijze de ontwikkeling van zijn leerling(en) registreren, zodat deze zowel op klassenniveau als op schoolniveau de doorgaande ontwikkeling in beeld brengt. De leraar beheerst het omgaan met flexibele werkvormen en kan deze gericht op de door hem gesignaleerde behoeften volgens de JIT-methode hanteren De leraar heeft een diversiteit aan leerbronnen en weet deze op een inspirerende wijze inzetten mede door gebruik te maken van de mogelijkheden van de ruimte (rijke leeromgeving) De leraar is flexibel en adequaat in het verzorgen van een aangepast onderwijsaanbod
Handelen
Handelingscriteria
44
datum 07-2015 pagina 45 van 84
De leraar is sociaal-communicatief vaardig en kan dit op een professionele planmatige wijze inzetten naar de mensen waarmee hij samenwerkt. De leraar kan vanuit een ontwikkelingsgerichte benadering observaties noteren en interpreteren, toetsen planmatig inzetten en toetsresultaten systematisch registreren. Dit op een inzichtelijke wijze op klas en schoolniveau
Competentie 5
Competent in het samenwerken met collega’s
Beschrijving van de beroepssituatie
De leraar kan samen met collega’s bijdragen aan een helder beleid in opvoeding en onderwijs, gericht op de ontwikkeling van leerlingen en het halen van de kerndoelen, hij moet bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Hij doet mee aan schoolactiviteiten die gericht op de leerlingen. Hij kan samen met collega’s bijdragen aan een krachtige identiteit van de school in een hechte samenwerking met elkaar. Hij kan problemen in die samenwerking collegiaal oplossen De leraar deelt relevante informatie over het onderwijsinhoudelijk concept met collega’s. De leraar neemt op constructieve wijze deel aan verschillende vormen van overleg binnen de school. De leraar draagt bij aan gemeenschappelijke planningen en systemen (leerlingvolgsysteem) en levert zijn aandeel in de gemeenschappelijke taken. De leraar draagt bij aan de visie- en beleidsontwikkeling. De leraar draagt bij aan de ontwikkeling van het schoolconcept met een gelijktijdige afstemming van het eigen werkconcept op het schoolconcept. De leraar draagt bij aan een systematische verbetering van de onderwijskwaliteit. De leraar geeft en ontvangt collegiale consultatie. De leraar is op praktisch niveau met methodieken voor samenwerking en intervisie. De leraar is op praktisch niveau bekend met het leerlingvolgsysteem en kan zijn eigen werk administreren. De leraar is in staat adequaat om te gaan met de zorgstructuur binnen de school. De leraar weet op welke wijze hij onderwijsverbetering op zijn school mede kan implementeren. De leraar houdt rekening met zijn collega’s en de belangen van zijn school.
Handelen
Handelingscriteria
Competentie 6
Competent in het samenwerken met de omgeving
Beschrijving van de beroepssituatie
Een leraar primair onderwijs moet contacten onderhouden met ouders of verzorgers van kinderen. Daarnaast onderhoudt hij contacten met externe organisaties. Hij is op de hoogte van de professionele infrastructuur van de school. Hij moet er voor zorgen dat zijn professionele handelen goed is afgestemd op het handelen van anderen buiten de school in relatie tot het begeleiden van
45
datum 07-2015 pagina 46 van 84
Handelen
Handelingscriteria
leerlingen. Hij is bekend met de leefwereld van de ouders en de culturele achtergrond van de leerlingen. De leraar heeft in eerste instantie het vermogen om onbevooroordeeld te kunnen luisteren. De leraar onderhoudt goede contacten met ouder en verzorgers van de kinderen. o Hij neemt initiatief indien de ontwikkeling van de leerling daarom vraagt o Hij geeft respons op vragen van ouders en verzorgers ten aanzien van de ontwikkeling van de leerling. De leraar neemt contact met instellingen en organisaties buiten de school die invloed hebben op de begeleiding van leerlingen. De leraar gebruikt de uit deze contacten verworven informatie in zijn begeleiding van de leerling. De leraar is in staat het leerlingvolgsysteem te hanteren in relatie tot deze competentie. Hij verantwoord zijn professionele opvattingen en werkwijze met betrekking tot een leerling aan ouders en andere belanghebbende en past in gezamenlijk overleg zonodig zijn werkwijze aan. De leraar onderhoudt op een open en constructieve wijze contacten met ouders en verzorgers. De leraar is zich bewust van zijn afgeleide pedagogische taak. De leraar spreekt, in samenwerking met zijn team, mensen en instellingen buiten de school aan die met de kinderen te maken hebben en is zelf ook voor die mensen en instellingen aanspreekbaar. De leraar stemt zijn werk goed af op dat van andere partijen. Hij moet zijn opvattingen en werkwijzen op het gebied van samenwerken met ouders en instellingen kunnen verantwoorden.
Competentie 7
Competent in reflectie en ontwikkeling
Beschrijving van de beroepssituatie
De leraar basisonderwijs beweegt zich in een complex en dynamisch beroepsveld. Dit vraagt om een grote mate van flexibiliteit, voortdurende ontwikkeling van professionaliteit en verantwoordelijkheid. Reflectief handelen stelt hem in staat om zijn beroepsuitoefening langs systematische en methodische weg bij de tijd te houden en te verbeteren in het licht van zijn mogelijkheden. Reflectief handelen staat in dienst van het zelfstandig leveren van bijdragen aan kennisuitbreiding, het integreren van kennis, concluderen en oordelen mede op grond van bewust gemaakte motieven en overwegingen.
Handelen
De leraar neemt op een systematische wijze distantie van zijn eigen onderwijshandelen door relevant materiaal te verzamelen, te analyseren en te bewerken en dit vanuit verschillende perspectieven te beoordelen: vanuit efficiëntie- en effectiviteitsoverwegingen, vanuit pedagogische, moreel-ethische en sociaal-maatschappelijke overwegingen. Hij komt op basis 46
datum 07-2015 pagina 47 van 84
daarvan tot handelingsalternatieven, en maakt hieruit een verantwoorde keuze in overeenstemming met zijn mens-zijn. Handelingscriteria
De leraar kan op een professionele manier zijn eigen onderwijspraktijk verwoorden, zowel tegenover collega’s als tegenover andere betrokkenen (ouders, externe begeleiders, studenten); Kan leren van zijn eigen praktijk; Kan vragen en problemen die voortkomen uit de praktijk op het spoor komen, formuleren, analyseren en daarvan distantie nemen en op grond hiervan op een persoonlijke en creatieve manier komen tot handelingsalternatieven; Slaagt er in zijn praktijkervaringen op passende wijze te koppelen aan relevante theorievorming; Kan praktijkervaringen verbinden aan zijn persoonlijke mogelijkheden en (voorlopige) onmogelijkheden in het licht van zijn bekwaamheden, overtuigingen, (persoonlijke) identiteit en motieven; Beschikt over verbale en non-verbale instrumenten om gereflecteerde praktijkervaringen ten bate van het eigen onderwijs in te zetten; Kan zijn eigen gedachten en ervaringen spiegelen aan die van anderen of aan standaarden en zichzelf voortdurend ontwikkelen; Betrekt in het bepalen van standpunten pedagogische, morele en maatschappelijke overwegingen.
47
datum 07-2015 pagina 48 van 84
Bijlage 4
Inhouden van het onderwijs
In deze bijlage staan per opleiding de curriculumoverzichten per periode van de propedeutische en postpropedeutische fase3.
Academie:
Pabo Voltijd
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Examenprogramma: Propedeuse
Cohort 2015/2016
Naam periode: 1 Code OE PABO-D-V-BT1 PABO-D-V-BT1 PABO-D-V-V1-REK PABO-D-V-V1-LET
Onderwijseenheid BT1 Het Basisschoolkind BT1 Het Basisschoolkind Rekenlijn Taallijn
Toets Casustoets Kennistoets Cito Wiscat Cito Taal
SP OE 6 4 1 1 12
SP Toets 6 4 1 1 12
Weging 1 1 1 1
Min. eis toets 5,5 5,5 103 113
NC/C NC NC NC NC
Naam periode: 2
PABO-D-V-BT2
BT2 Het leren in beeld
Leeractiviteit ontwerpen
6
SP Toets 6
PABO-D-V-BT2
BT2 Het leren in beeld
Kennistoets
4
4
1
5,5
NC
PABO-D-V-V1-SLB
Studieloopbaanbegeleiding
Studieloopbaan-1
2
2
1
5,5
NC
Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Toets
11
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
NC
12
3
Een aantal onderdelen lopen over meerdere periodes. Deze onderdelen worden niet in iedere periode getoetst. Wel is de student met deze onderdelen iedere periode bezig. Omdat de studiepunten in een of twee keer worden toegekend, is de studiepuntenverdeling niet per periode 15. Dat geldt wel voor de studiebelasting. Het gaat om de volgende onderdelen: Studieloopbaanbegeleiding, reken‐ en taallijn en werkplekleren. 48
datum 07-2015 pagina 49 van 84
Naam periode: 3 Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Toets
SP Toets 6
Weging
PABO-D-V-BT3
BT3 De creatieve leraar
Ontwerpen magazine
6
PABO-D-V-BT3
BT3 De creatieve leraar
Kennistoets
4
4
Elementaire gecijferheid
1
1
PABO-D-V-V1-REK
Rekenlijn
11
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
1
5,5
NC
Weging
NC/C
NC
11
Naam periode: 4 SP OE Code OE PABO-D-V-BT4
Verantwoording ontwerpeisen
6
6
1
Min. Eis toets 5,5
Verantwoording praktijk
4
4
1
5,5
NC
Studieloopbaan 2 Schriftelijke toets
2 1
2 1
1 1
5,5 5,5
NC NC
Onderwijseenheid
Toets
BT4 Een inspirerende leeromgeving BT4 Een inspirerende leeromgeving Studieloopbaanbegeleiding Taallijn
PABO-D-V-V12-STA
Werkplekleren
Eindgesprek
PABO‐D‐V‐V12‐STA
Methodische praktijkbegeleiding
PABO-D-V-BT4 PABO-D-V-V1-SLB PABO-D-V-V1-LET
12 0
SP Toets
NC
12
1
6
NC
0
1
5,5
NC
Evaluatie en participatie 25
49
datum 07-2015 pagina 50 van 84
Academie:
Pabo Voltijd
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Examenprogramma: Propedeuse
Cohort 2014/2015
Naam periode: 1 Code OE PABO-D-BTKIND-1 PABO-D-REKT1 PABO-D-LET1
Onderwijseenheid BT1 Het Basisschoolkind Rekenlijn Taallijn
Toets Casustoets Cito Wiscat Cito Taal
SP OE 10 1 1 12
SP Toets 10 1 1 12
Weging 1 1 1
Min. eis toets 5,5 103 113
NC/C NC NC NC
Naam periode: 2 Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Toets
PABO‐D‐BTLINB‐2
BT2 Het leren in beeld
Leeractiviteit ontwerpen
10
PABO-D-SLB
Studieloopbaanbegeleiding
Studieloopbaan-1
2 12
SP Toets 10
Weging
2
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
1
5,5
NC
SP Toets 10
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
1
1
5,5
NC
NC
12
Naam periode: 3 Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Toets
PABO-D-BTCREA-3
BT3 De creatieve leraar
Ontwerpen magazine
10
PABO-D-REKT2
Rekenlijn
Elementaire gecijferheid
1 11
NC
11
50
datum 07-2015 pagina 51 van 84
Naam periode: 4 SP OE Code OE PABO-D-BTLERO-4 PABO-D-SLB PABO-D-V-LETT2
PABO‐VP‐PRAKT PABO‐D‐V‐V12‐STA PABO-D-MWV1
Onderwijseenheid
NC/C
10
1
2 1
1 1
5,5 5,5
NC NC
11
1
6
NC
0
0
1
5,5
NC
1
1
1
Landelij ke norm
NC
BT4 Een inspirerende leeromgeving Studieloopbaanbegeleiding Taallijn
Verantwoording praktijk Verantwoording ontwerpeisen Studieloopbaan 2 Schriftelijke toets
10 2 1
Werkplekleren
Eindgesprek
11
Methodische praktijkbegeleiding
Evaluatie en participatie
Mens en wereld
Digitale toets
25
Academie:
Weging
Min. Eis toets 5,5
Toets
SP Toets
NC
25
Pabo Voltijd
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2015/2016 Examenprogramma: Postpropedeuse pabo 2 Naam periode: 1 Code OE PABO-B-V-BT5-1 PABO-B-V-BT5-1 PABO-B-V-BT7-1 PABO-B-V-BT7-1
4
Onderwijseenheid4 BT BT BT BT
5 5 7 7
Het spelend kind-1 Het spelend kind-1 De wereld verkennen-1 De wereld verkennen-1
Toets Thema ontwerp Didactisch handelen Verslag Kennistoets
SP OE 6 4 6 4 10
SP Toets 6 4 6 4 10
Weging 1 1 1 1
Min. eis toets 5,5 5,5 5,5 5,5
NC/C NC NC NC NC
BT 5 en 7 worden gespiegeld aangeboden aan pabo 2. 51
datum 07-2015 pagina 52 van 84
Naam periode: 2
PABO-B-V-BT6
BT 6 Talentontwikkeling
Verantwoording talentkaarten
6
SP Toets 6
PABO-B-V-BT6
BT 6 Talentontwikkeling
Kennistoets
4
4
1
5,5
NC
Kennistoets
1
1
1
5,5
NC
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
Code OE
PABO-B-V-V2-REK
Onderwijseenheid
Rekenlijn
SP OE
Toets
11
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
NC
11
Naam periode: 3
PABO-B-V-BT5-3
BT 5 Het spelend kind-3
Thema ontwerp
6
SP Toets 6
PABO-B-V-BT5-3
BT 5 Het spelend kind-3
Didactisch handelen
4
4
1
5,5
NC
PABO-B-V-BT7-3
BT 7 De wereld verkennen-3
Verslag
6
6
1
5,5
NC
PABO-B-V-BT7-3
BT 7 De wereld verkennen-3
Kennistoets
4
4
1
5,5
NC
PABO-B-V-V2-LET
Taallijn
Onderzoeksverslag
1
1
1
5,5
NC
Code OE
Onderwijseenheid5
SP OE
Toets
11
NC
11
Naam periode: 4
5
Worden gespiegeld aangeboden. 52
datum 07-2015 pagina 53 van 84
Onderwijseenheid
2 4 6 14
1 1 1 1
0
0
1
5,5
NC
2
2
1
5,5
NC
Toets
PABO-B-V-V2-SLB PABO-B-V-BT8 PABO-B-V-BT8 PAB0-B-V-V2-STA
Studieloopbaanbegeleiding BT 8 Leerkracht als manager BT 8 Leerkracht als manager Werkplek leren
mondeling Praktijktoets Voorbereiding + Reflectie Eindgesprek
2 4 6 14
PAB0‐B‐V‐V2‐STA
Methodische praktijkbegeleiding
Evaluatie en participatie
PABO-B-V-V2-VKO
Vaardigheidslijn KO
Toetsstation
28
Academie:
NC/C
Min. Eis toets 5,5 5,5 5,5 5,5
SP OE Code OE
SP Toets
Weging
NC NC NC NC
28
Pabo Voltijd
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2014/2015 Examenprogramma: Postpropedeuse pabo 26
Code OE PABO-B-OJW-V2 PABO-B-OMV-V2 PABO-B-BEGV2 PABO-B-KUN-V2
6
KO Oriëntatie op jezelf, de wereld en levensbeschouwing KO Omgaan met verschillen KO Bewegen en gezondheid KO Kunstzinnige oriëntatie
PABO-B-TAAL-V2
KO Reken-wiskunde en didactiek KO Taal
PABO-B-KNK-V2
Kijken naar kinderen
PABO-B-RWDV2-14
Lessencycli
6
SP Toets 6
Kennistoets + artikel Portfolio Presentatie + bronnenboek + Portfolio Kennistoets + mondelinge presentatie Kennistoets + Onderzoeksverslag Verslag
5 4 8
Onderwijseenheid
1
Min. eis toets 5,5
5 4 8
1 1 1
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
7
7
1
5,5
NC
8
8
1
5,5
NC
2
2
1
5,5
NC
Toets
SP OE
Weging
NC/C NC
Aangezien dit programma niet meer aangeboden wordt, staan de onderwijseenheden bij elkaar en niet verdeeld over de periodes. 53
datum 07-2015 pagina 54 van 84
PABO-B-DUR-V2 PABO-B-ASSTBV2 PABO-B-STAMPB-V2
PABO‐D‐V‐V12‐STA
Academie:
Duurzame ontwikkeling SLB Taakbekwaam assessment Stage + MPB Methodische praktijkbegeleiding
Verslag Portfolio Praktijktoets Mondeling + portfolio Evaluatie en participatie
1 1 10 8 0
1 1 10 8 0
60
60
1 1 1 1 1
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC
Pabo Voltijd
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2015/2016 Examenprogramma: Postpropedeuse pabo 3 Naam periode: 1 Code OE PABO-B-TECV3 PABO-B-REKT3-V3 PABO-B-LETT3-V3
Onderwijseenheid KO Natuur en techniek Kennisbasis rekenen-wiskunde Kennisbasis taal
Toets kennistoets + lessencyclus Digitale toets Digitale toets
SP OE 2 1 1 4
SP Toets 2 1 1 4
Weging 1 1 1
Min. eis toets 5,5 5,5 5,5
NC/C NC NC NC
Naam periode: 2 Code OE PABO-D-DURV3 PABO-B-LEVV3 PABO-B-PAOV3
Onderwijseenheid
SP OE
Weging
2
SP Toets 2
2
2
8
8
Toets
Duurzame ontwikkeling KO Godsdienst/levensbeschouwing
Verslag
KO Passend onderwijs
Verslag
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
1
5,5
NC
1
5,5
NC
NC
Onderzoeksverslag
54
datum 07-2015 pagina 55 van 84
PABO-B-PAOV3
KO Passend Onderwijs
Kennistoets
4
4
1
5,5
NC
PABO-B-INTV3
Intervisie
Verslag
1
1
1
5,5
NC
PABO-B-ASSLBV3
Lio-bekwaam assessment
Portfolio
4
4
1
5,5
NC
PAB0-B-V-V3-STA
Stage
Mondeling + Portfolio
5
5
1
5,5
NC
Weging
NC/C
NC
26
26
Naam periode: 3-4
Stageportfolio + essay + tentoonstelling tijdbalk Internship + teaching skills
30
30
1
Min. Eis toets 5,5
30
30
1
5,5
Assessmentgesprek
30
30
1
5,5
Kennistoets + Onderzoeksverslag Theorietentamen + portfoliogesprek
30
30
1
5,5
NC
30
30
1
5,5
NC
30
30
SP OE Code OE PABO-MINCE-08
Minor cultuureducatie
PABO-MINTE PABO-MINGS
Minor buitenland Developing Skills For Teaching English Abroad Minor gedragspecialist
PABO-MINTH
Minor talentontwikkeling
PABO-MINBO-08
Academie:
7
Onderwijseenheid7
Minor Bewegingsonderwijs
Toets
SP Toets
NC
Pabo Voltijd
Studenten volgen een minor. 55
datum 07-2015 pagina 56 van 84
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2014/2015 Examenprogramma: Postpropedeuse pabo 3 Naam periode: 1 Code OE PABO-B-TECV3 PABO-B-REKT3-V3 PABO-B-LETT3-V3
Onderwijseenheid KO Natuur en techniek Kennisbasis rekenen-wiskunde Kennisbasis taal
Toets kennistoets + lessencyclus Digitale toets Digitale toets
SP OE 2 1 1 4
SP Toets 2 1 1 4
Weging 1 1 1
Min. eis toets 5,5 5,5 5,5
NC/C NC NC NC
Naam periode: 2 Code OE PABO-D-DURV3
Onderwijseenheid
SP OE
Weging
2
SP Toets 2
2
Toets
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
2
1
5,5
NC
12
1
5,5
NC
NC
Duurzame ontwikkeling KO Godsdienst/levensbeschouwing
Verslag
PABO-B-PAOV3
KO Passend onderwijs
Verslag
12
PABO-B-INTV3
Intervisie
Verslag
1
1
1
5,5
NC
PABO-B-ASSLBV3
Lio-bekwaam assessment
Portfolio
4
4
1
5,5
NC
PAB0-B-V-V3-STA
Stage
Mondeling + Portfolio
5
5
1
5,5
NC
Weging
Min. Eis toets
NC/C
PABO-B-LEVV3
Onderzoeksverslag
26
26
Naam periode: 3-4 SP OE Code OE
8
Onderwijseenheid8
Toets
SP Toets
Studenten volgen een minor. 56
datum 07-2015 pagina 57 van 84
PABO-MINCE-08
Minor cultuureducatie
PABO-MINTE PABO-MINGS
Minor buitenland Developing Skills For Teaching English Abroad Minor gedragspecialist
PABO-MINTH
Minor talentontwikkeling
PABO-MINBO-08 Minor Bewegingsonderwijs
Academie:
Stageportfolio + essay + tentoonstelling tijdbalk Internship + teaching skills
30
30
1
5,5
NC
30
30
1
5,5
NC
Assessmentgesprek
30
30
1
5,5
Kennistoets + Onderzoeksverslag Theorietentamen + portfoliogesprek
30
30
1
5,5
NC
30
30
1
5,5
NC
30
30
Pabo Voltijd
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2015/2016 Examenprogramma: Postpropedeuse pabo 4 Naam periode: 1 Code OE PABO-VP-STAV4-08
Onderwijseenheid Liobekwaam gesprek
Toets LIO-gesprek
SP OE 5 5
SP Toets 5 5
Weging 1
Min. eis toets 5,5
NC/C NC
Naam periode: 2 Code OE PABO-B-IDEV4
Onderwijseenheid Identiteit
SP OE 10
SP Toets 10
10
10
Toets Werkstuk
Weging 1
Min. eis toets 5,5
NC/C NC
57
datum 07-2015 pagina 58 van 84
Naam periode: 3 Code OE PABO-B-STAGEV4
Onderwijseenheid LIO-stage
SP OE 25
SP Toets 25
25
25
Toets Eindgesprek + portolio
Weging 1
Min. eis toets 5,5
NC/C
Min. Eis toets 5,5 5,5 5,5
NC/C
NC
Naam periode: 4 SP OE Code OE PABO-B-INTV4 PABO-B-POSV4 PABO-B-STARTBEKW
Academie:
Onderwijseenheid Intervisie Schoolontwikkeling (POS) Startbekwaam assessment
Toets Verslag Onderzoeksverslag Presentatie + mondeling
2 14 4 20
SP Toets 2 14 4 20
Weging
1 1 1
NC NC NC
Pabo Voltijd
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2014/2015 Examenprogramma: Postpropedeuse pabo 4 Naam periode: 1 Code OE PABO-VP-STAV4-08
Onderwijseenheid Liobekwaam gesprek
Toets LIO-gesprek
SP OE 5 5
SP Toets 5 5
Weging 1
Min. eis toets 5,5
NC/C NC
58
datum 07-2015 pagina 59 van 84
Naam periode: 2 Code OE PABO-B-IDEV4
Onderwijseenheid Identiteit
SP OE 10
SP Toets 10
10
10
Toets Werkstuk
Weging 1
Min. eis toets 5,5
NC/C
Min. eis toets 5,5
NC/C
Min. Eis toets 5,5 5,5 5,5
NC/C
NC
Naam periode: 3 Code OE PABO-B-STAGEV4
Onderwijseenheid LIO-stage
SP OE 25
SP Toets 25
25
25
Toets Eindgesprek + portolio
Weging 1
NC
Naam periode: 4 SP OE Code OE PABO-B-INTV4 PABO-B-POSV4 PABO-B-STARTBEKW
Onderwijseenheid Intervisie Schoolontwikkeling (POS) Startbekwaam assessment
Toets Verslag Onderzoeksverslag Presentatie + mondeling
2 14 4 20
SP Toets 2 14 4 20
Weging
1 1 1
NC NC NC
59
datum 07-2015 pagina 60 van 84
Academie:
Pabo Deeltijd 4 jaar
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Examenprogramma: Propedeuse
Cohort 2015/2016
Naam periode: 1 Code OE PABO-DD-OBED1 PABO-DD-OBED1 PABO-DD-EGECD1 PABO-DD-EGEL
Onderwijseenheid BT Oriëntatie op het beroep Workshop drama Elementaire gecijferdheid Elementaire geletterdheid
Toets MC-toets + leerverslag practicum Cito Wiscat Cito taal
SP OE 10 0 1 1 12
SP Toets 10 0 1 1 12
Weging 1 1 1 1
Min. eis toets 5,5 5,5 5,5 5,5
NC/C NC NC NC NC
Naam periode: 2 Code OE PABO-D-RWDD1
Onderwijseenheid BT Rekenen/wiskunde
SP OE
Toets Kennistoets + leerlijn
10
SP Toets 10
Weging 1
Min. eis toets 5,5
NC/C NC
60
datum 07-2015 pagina 61 van 84
PABO-D-RWDD1 PABO-D-RWDD1
Workshop beeldende vorming Workshop wetenschap en techniek en natuurkunde
Practicum lesontwerp met feedback
0
0
1
5,5
NC
0
0
1
5,5
NC
SP Toets 10
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
0
1
5,5
NC
Weging
NC/C
10
10
Naam periode: 3 Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Toets
PABO-DD-NEDD1
BT Educatief ontwerpen en taalontwikkeling
Leerverslag en lessencyclus
PABO-DD-NEDD1
Workshop muziek
Practicum
10 0 10
NC
10
Naam periode: 4 SP OE Code OE PABO-DD-PEKD1 PABO-DD-PEKD1 PABO-DD-PEKD1 PABO-DD-PRAK/MPB
PABO‐DD‐PRAK/MPB
Onderwijseenheid BT Pedagogisch klimaat en rijke leeromgeving Workshop bewegingsonderwijs Workshop wetenschap en techniek en geschiedenis Werkplekleren + MPB Methodische Praktijkbegeleiding
Toets MC-toets + werkstuk
10
reflectieverslag lesontwerp met feedback
0 0
Eindgesprek
18
Evaluatie en participatie
0 28
10
1
Min. Eis toets 5,5
0 0
1 1
5,5 5,5
NC NC
18
1
5,5
NC
0
1
5,5
NC
SP Toets
NC
28
61
datum 07-2015 pagina 62 van 84
Academie:
Pabo Deeltijd 4 jaar
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Examenprogramma: Propedeuse
Cohort 2014/2015
Naam periode: 1 Code OE PABO-DD-OBED1 PABO-DD-OBED1 PABO-DD-EGECD1 PABO-DD-EGEL
Onderwijseenheid BT Oriëntatie op het beroep Workshop drama Elementaire gecijferdheid Elementaire geletterdheid
Toets MC-toets + leerverslag practicum Cito Wiscat Cito taal
SP OE 10 0 1 1 12
SP Toets 10 0 1 1 12
Weging 1 1 1 1
Min. eis toets 5,5 5,5 5,5 5,5
NC/C NC NC NC NC
Naam periode: 2 Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Toets
SP Toets 10
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
PABO-D-RWDD1
BT Rekenen/wiskunde
Kennistoets + leerlijn
10
PABO-D-RWDD1
Workshop beeldende vorming Workshop wetenschap en techniek en natuurkunde
Practicum
0
0
1
5,5
NC
0
0
1
5,5
NC
SP Toets 10
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
0
1
5,5
NC
PABO-D-RWDD1
lesontwerp met feedback
10
NC
10
Naam periode: 3 Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Toets
PABO-DD-NEDD1
BT Educatief ontwerpen en taalontwikkeling
Leerverslag en lessencyclus
PABO-DD-NEDD1
Workshop muziek
Practicum
10 0
NC
62
datum 07-2015 pagina 63 van 84
10
10
Naam periode: 4 SP OE Code OE PABO-DD-PEKD1 PABO-DD-PEKD1 PABO-DD-PEKD1 PABO-DD-PRAK/MPB
PABO‐DD‐PRAK/MPB
Onderwijseenheid BT Pedagogisch klimaat en rijke leeromgeving Workshop bewegingsonderwijs Workshop wetenschap en techniek en geschiedenis Werkplekleren + MPB Methodische Praktijkbegeleiding
Toets MC-toets + werkstuk
10
reflectieverslag lesontwerp met feedback
0 0
Eindgesprek
18 0
NC/C
10
1
0 0
1 1
5,5 5,5
NC NC
18
1
5,5
NC
0
1
5,5
NC
NC
Evaluatie en participatie 28
Academie:
Weging
Min. Eis toets 5,5
SP Toets
28
Pabo Deeltijd 4 jaar
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2015/2016 Examenprogramma: Postpropedeuse jaar 2 Naam periode: 1 Code OE PABO-B-OJWD2
PABO‐B‐OJW‐D2
Onderwijseenheid BT Oriëntatie op jezelf en levensbeschouwing Workshop wetenschap en techniek en biologie
Topontwerpers
8
SP Toets 8
Lesontwerp met feedback
0
0
Toets
SP OE
1
Min. eis toets 5,5
NC
1
5,5
NC
Weging
NC/C
63
datum 07-2015 pagina 64 van 84
PABO-B-BEGD2
BT Bewegen en gezondheid
Mondeling + portfolio
4 12
4 12
1
5,5
NC
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
1
5,5
NC
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
Naam periode: 2
PABO-B-NDL-D2
BT Taal
Onderzoeksverslag
6
SP Toets 6
PABO-B-OMV-D2
BT Omgaan met verschillen
Onderzoeksverslag
8
8
Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Toets
14
NC
14
Naam periode: 3 Code OE PABO-B-KUN-D2 BT Kunst PABO-B-RWD1D2 PABO-B-RWD2-D2
Kennistoets + Kinderkunstportfolio
8
SP Toets 8
Kennistoets
3
3
1
5,5
NC
0
0
1
5,5
NC
Onderwijseenheid
BT Rekenen 1 Workshop wetenschap en techniek en aardrijkskunde
SP OE
Toets
Werkstuk
11
NC
11
Naam periode: 4
64
datum 07-2015 pagina 65 van 84
Weging
Min. Eis toets
NC/C
4 0
1 1
5,5 5,5
NC NC
10 9
1 1
5,5 5,5
NC NC
0
0
5,5
NC
Weging
Min. eis toets
NC/C
SP OE Code OE PABO-B-RWD2-D2 PABO-B-OJW-D2 PABO-B-ASSTB PABO-B-STAMPB-D2
PABO‐B‐STAMPB‐D2
Onderwijseenheid BT Rekenen 2 Workshop wetenschap en techniek en aardrijkskunde Taakbekwaam assessment Stage Methodische praktijkbegeleiding
SP Toets
Toets Kennistoets Lesontwerp met feedback
4 0
Prakttijktoets Eindgesprek
10 9
Evaluatie en participatie 23
Academie:
23
Pabo Deeltijd 4 jaar
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2014/2015 Examenprogramma: Postpropedeuse jaar 2 Naam periode: 1 Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
65
datum 07-2015 pagina 66 van 84
PABO‐B‐OJW‐D2 PABO-B-OJWD2 PABO-B-BEGD2
BT Oriëntatie op jezelf en levensbeschouwing Workshop wetenschap en techniek en biologie BT Bewegen en gezondheid
Topontwerpers
8
8
1
5,5
NC
Lesontwerp met feedback
0
0
1
5,5
NC
Mondeling + portfolio
4 12
4 12
1
5,5
NC
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
1
5,5
NC
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
Naam periode: 2
PABO-B-NDL-D2
BT Taal
Onderzoeksverslag
6
SP Toets 6
PABO-B-OMV-D2
BT Omgaan met verschillen
Onderzoeksverslag
8
8
Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Toets
14
NC
14
Naam periode: 3 Code OE PABO-B-KUN-D2 BT Kunst PABO-B-RWD1D2 PABO-B-RWD2-D2
Kennistoets + Kinderkunstportfolio
8
SP Toets 8
Kennistoets
3
3
1
5,5
NC
0
0
1
5,5
NC
Onderwijseenheid
BT Rekenen 1 Workshop wetenschap en techniek en aardrijkskunde
SP OE
Toets
Werkstuk
11
NC
11
Naam periode: 4
66
datum 07-2015 pagina 67 van 84
Weging
Min. Eis toets
NC/C
4 0
1 1
5,5 5,5
NC NC
10 9
1 1
5,5 5,5
NC NC
0
1
5,5
NC
SP OE Code OE PABO-B-RWD2-D2 PABO-B-OJW-D2
Onderwijseenheid
SP Toets
Toets Kennistoets Lesontwerp met feedback
4 0
PABO-B-ASSTB PABO-B-STAMPB-D2
BT Rekenen 2 Workshop wetenschap en techniek en aardrijkskunde Taakbekwaam assessment Stage +
Prakttijktoets Eindgesprek
10 9
Methodische praktijkbegeleiding
Evaluatie en participatie
0
PABO‐B‐STAMPB‐D2
23
Academie:
23
Pabo Deeltijd 4 jaar
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2015/2016 Examenprogramma: Postpropedeuse jaar 3 Naam periode: 1 Code OE PABO-B-TECD3 PABO-B-REKT3-D3 PABO-B-LETT3-D3
Onderwijseenheid KO Natuur en techniek kennisbasis rekenen-wiskunde Kennisbasis taal
Toets kennistoets + lessencyclus Digitale toets Digitale toets
SP OE 2 1 1 4
SP Toets 2 1 1 4
Weging 1 1 1
Min. eis toets 5,5 5,5 5,5
NC/C NC NC NC
Naam periode: 2
67
datum 07-2015 pagina 68 van 84
Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Weging
2
SP Toets 2
Toets
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
1
5,5
NC
PABO-B-LEVD3
BT Godsdienst/levensbeschouwing
Onderzoeksverslag
PABO-B-PAOD3
BT Passend onderwijs
Verslag
8
8
PABO-B-PAOD3
BT Passend onderwijs
Kennistoets
4
4
PABO-B-INTD3
Verslag
1
1
1
5,5
NC
PABO-ASSLBD3
Intervisie Liobekwaam portfolioassessment
6
6
1
5,5
NC
PABO-B-STA-D3
Stage
Mondeling + Portfolio
5
5
1
5,5
NC
Weging 1
Min. eis toets 5,5
NC/C
30
SP Toets 30
30
30
1
5,5
NC
30
30
1
5,5
NC
30
30
1
5,5
NC
30
30
1
5,5
NC
Portfolio
26
NC
26
Naam periode: 3-4 Code OE PABO-MINTE
Onderwijseenheid Minor buitenland Developing Skills For Teaching English Abroad
PABO-MINTH Minor talentontwikkeling PABO-MINBO-08 PABO-MINCE-08 PABO-MINGS
Minor Bewegingsonderwijs Minor Cultuureducatie Minor gedragspecialist
SP OE
Toets
Internship + teaching skills Kennistoets + Onderzoeksverslag Theorietentamen + portfoliogesprek stageportfolio + essay + tentoonstelling tijdbalk Assessmentgesprek
NC
30
Academie:
Pabo Deeltijd 4 jaar
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2014/2015 Examenprogramma: Postpropedeuse jaar 3 68
datum 07-2015 pagina 69 van 84
Naam periode: 1 Code OE PABO-B-TECD3 PABO-B-REKT3-D3 PABO-B-LETT3-D3
Onderwijseenheid KO Natuur en techniek kennisbasis rekenen-wiskunde Kennisbasis taal
Toets kennistoets + lessencyclus Digitale toets Digitale toets
SP OE 2 1 1 4
SP Toets 2 1 1 4
Weging 1 1 1
Min. eis toets 5,5 5,5 5,5
NC/C NC NC NC
Naam periode: 2 Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Toets
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
12
1
5,5
NC
PABO-B-LEVD3
BT Godsdienst/levensbeschouwing
Onderzoeksverslag
PABO-B-PAOD3
BT Passend onderwijs
Verslag
12
PABO-B-INTD3
Intervisie Liobekwaam portfolioassessment
Verslag
1
1
1
5,5
NC
6
6
1
5,5
NC
Stage
Mondeling + Portfolio
5
5
1
5,5
NC
Weging
Min. eis toets 5,5
NC/C
PABO-ASSLBD3 PABO-B-STA-D3
2
SP Toets 2
NC
Portfolio 26
26
Naam periode: 3-4 Code OE PABO-MINTE
Onderwijseenheid Minor buitenland Developing Skills For Teaching English Abroad
SP OE
Toets 30
SP Toets 30
1
NC
Internship + teaching skills
69
datum 07-2015 pagina 70 van 84
PABO-MINTH Minor talentontwikkeling PABO-MINBO-08 Minor Bewegingsonderwijs PABO-MINCE-08 Minor Cultuureducatie PABO-MINGS
Minor gedragspecialist
Kennistoets + Onderzoeksverslag Theorietentamen + portfoliogesprek stageportfolio + essay + tentoonstelling tijdbalk Assessmentgesprek
30
30
1
5,5
NC
30
30
1
5,5
NC
30
30
1
5,5
NC
30
30
1
5,5
NC
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
30
Academie:
Pabo Deeltijd 4 jaar
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2015/2016 Examenprogramma: Postpropedeuse jaar 4 Naam periode: 1 Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
70
datum 07-2015 pagina 71 van 84
Code OE
Onderwijseenheid
Toets
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Weging
Min. eis toets
NC/C
Weging
NC/C
Naam periode: 4 SP OE Code OE PABO-B-IDED4 PABO-B-INTD4 PABO-B-STAGED4 PABO-B-POSD4
Identiteit Intervisie LIO-stage Schoolontwikkeling (POS)
Werkstuk Verslag Eindgesprek + portfolio Onderzoeksverslag
10 2 25 14
PABO-BSTARTBEKW
Startbekwaam assessment
Presentatie + mondeling
4 55
Academie:
10 2 25 14
1 1 1 1
Min. Eis toets 5,5 5,5 5,5 5,5
4
1
5,5
NC
Weging
Min. eis toets
NC/C
SP Toets
NC NC NC NC
55
Pabo Deeltijd 4 jaar
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2014/2015 Examenprogramma: Postpropedeuse jaar 4 Naam periode: 1 Code OE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Naam periode: 2
71
datum 07-2015 pagina 72 van 84
Code OE PABO-VP-STAV4
Onderwijseenheid Liobekwaamgesprek
SP OE 5
SP Toets 5
5
5
Toets Mondeling + portfolio
Weging
Min. eis toets 5,5
NC/C
Weging
Min. eis toets
NC/C
Weging
NC/C
NC
1
NC
Naam periode: 3 Code OE
Onderwijseenheid
Toets
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Naam periode: 4 SP OE Code OE PABO-B-IDED4 PABO-B-INTD4 PABO-B-STAGED4 PABO-B-POSD4
Identiteit Intervisie LIO-stage Schoolontwikkeling (POS)
Werkstuk Verslag Eindgesprek + portfolio Onderzoeksverslag
10 2 25 14
PABO-BSTARTBEKW
Startbekwaam assessment
Presentatie + mondeling
4 55
Academie:
10 2 25 14
1 1 1 1
Min. Eis toets 5,5 5,5 5,5 5,5
4
1
5,5
SP Toets
NC NC NC NC
55
Pabo Deeltijd 3 jaar
Opleiding: Leerkracht basisonderwijs Cohort 2015/2016 Examenprogramma: Postpropedeuse jaar 39
9
Zie voor jaar 1 en 2 Deeltijd 4 jaar 72
datum 07-2015 pagina 73 van 84
Naam periode: 1 Code OE PABO-B-LETT3-VK3 PABO-B-REKT3-VK3
Onderwijseenheid Kennisbasis taal Kennisbasis rekenen
Toets Digitale toets Digitale toets
SP OE 1 1 2
SP Toets 1 1 2
Weging 1 1
Min. eis toets 5,5 5,5
NC/C NC NC
Naam periode: 2 Code OE
Onderwijseenheid
SP OE
Toets 4
SP Toets 4
Weging
NC/C
1
Min. eis toets 5,5
PABO-VP-STAV3VK3 PABO-B-PAO-VK3
Liobekwaamgesprek
Mondeling + Portfolio
NC
Passend Onderwijs
Verslag
6
1
5,5
NC
PABO-B-PAO-VK3
Passend Onderwijs
Kennistoets
2
1
5,5
NC
Weging
Min. eis toets
NC/C
Weging
Min. Eis toets
NC/C
12
Naam periode: 3 Code OE
Onderwijseenheid
Toets
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
SP Toets
Naam periode: 4 SP OE Code OE
SP Toets
73
datum 07-2015 pagina 74 van 84
PABO-B-IDE-VK3 PABO-B-INT-VK3 PABO-B-POS-VK3 PABO-B-STAGE-VK3
Beroepstaak identiteit Intervisie Beroepstaak POS Lio-stage
Werkstuk Verslag Onderzoeksverslag Mondeling + Portfolio
8 2 10 22
PABO-BSTARTBEKW
Startbekwaam assessment
Presentatie + mondeling
4 46
Bijlage 5
8 2 10 20
1 1 1 1
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
4
1
5,5
NC
44
Begeleidbaar opstellen/basiswaarden en beroepshouding
Zie ook de nota werkplekleren pabo 1-2, stagenota pabo 3 en lio-stagenota. In 2004 heeft Avans de basiswaarden beschreven voor allen die direct bij de Hogeschool betrokken zijn. Basiswaarden bieden een streefpunt en een houvast voor het handelen en zijn een toetssteen voor beslissingen. Deel uitmaken van Avans Hogeschool, op welke wijze dan ook, houdt in dat de betrokkenen zich in hun activiteiten laten leiden door openheid, respect, actieve deelname, verantwoordelijkheid en maatschappelijke aandacht. Wij verwachten van onze studenten dat zij ook in de stage handelen volgens deze basiswaarden die tevens in het beroep van leraar basisonderwijs uiterst belangrijk zijn. Concreet betekent dit onder andere dat: de student de verantwoordelijkheid draagt voor zijn studie- en stagevoortgang en zich houdt aan de afspraken; de student open staat voor de begeleidingsadviezen van zijn begeleiders in de studie en in de stage; de student initiatief toont en zich gemotiveerd en betrokken opstelt; de student respectvol omgaat met de kinderen en zijn begeleiders en met de informatie die hij van en over hen krijgt; de student zich aanpast aan de omgangsvormen en basisregels van de stageschool.
Wij vinden deze basiswaarden zo belangrijk, dat ze zijn verwerkt in de beoordelingsformulieren. Indien de student niet voldoet aan bovenstaande eisen t.a.v. de beroepshouding, wordt de stage zonder meer beoordeeld met een onvoldoende.
Daarnaast zijn onderstaande algemene afspraken gedurende de stage van belang: 74
datum 07-2015 pagina 75 van 84
De student: blijft altijd gast op de stageschool en dient zich overeenkomstig te gedragen;` meldt zich tijdig af in geval van ziekte of andere bijzondere omstandigheden bij de stagecoach, en/of directie van de stageschool en de contactdocent; wordt geacht zich te gedragen volgens de normale omgangsregels binnen het schoolteam. Denk aan de voorbeeldfunctie; zorgt ervoor dat geen opmerkingen gemaakt kunnen worden over het gebruik van de gsm in de klas of op school; draagt er zorg voor dat hij correct gekleed gaat; stelt zich beleefd op en let op een correct taalgebruik in en buiten de klas.
75
datum 07-2015 pagina 76 van 84
Bijlage 6
Protocol gevorderde geletterdheid (taalprotocol)
Een drietal niveaus van geletterdheid.
Als opleiding kennen we een drietal niveaus van geletterdheid. We onderscheiden: elementaire, gevorderde en professionele geletterdheid. De elementaire geletterdheid (basale kennis van de taal op het gebied van spelling, grammatica en woordenschat) wordt getoetst met behulp van de landelijke pabo taal-toets. Het niveau van professionele geletterdheid houdt in dat de student voldoende kennis heeft van de didactiek en dat hij de vaardigheden beheerst om aan leerlingen van een basisschool goed taalonderwijs te kunnen geven. Daar waar binnen het curriculum de didactiek van het vak Nederlands aan bod komt, wordt steeds getoetst of de student dit niveau beheerst. Wat verstaan we onder gevorderde geletterdheid?
Van een leerkracht basisonderwijs wordt niet alleen verwacht dat hij basale kennis van de taal (spelling / grammatica / woordenschat) heeft, maar dat hij die kennis ook in allerlei mondelinge en schriftelijke uitingen correct kan toepassen. Om studenten te stimuleren steeds alert te zijn op een correcte toepassing van de taal tijdens de uitoefening van hun beroep, is het noodzakelijk dat die professionele beroepshouding tijdens de opleiding wordt aangeleerd. We willen dit bereiken door op toetsniveau het element van gevorderde geletterdheid steeds mee te nemen. Welke taaluitingen komen in aanmerking voor het toetsen van de gevorderde geletterdheid?
Alle schriftelijke en mondelinge taaluitingen waarbij de student de gelegenheid heeft om hulpmiddelen te hanteren, zijn in principe geschikt om dit niveau te toetsen. Dit betekent dat we schriftelijke en mondelinge tentamens uitsluiten. We onderscheiden een drietal categorieën: a. verslagen en rapportages (reflectieverslagen, samenvattingen, mondelinge rapportages (mits voorbereid)) b. werkstukken, scripties, (digitale) portfolio’s, e.d. c. eindproducten van de beroepstaken
Procedure
76
datum 07-2015 pagina 77 van 84
a. Alle leertaakbegeleiders, contactdocenten en studieloopbaanbegeleiders die een talig product ter beoordeling aangeboden krijgen, beoordelen dit product ook op de taalkundige kwaliteit. b. Daartoe hanteren ze het protocol. c. Indien het product op het niveau van gevorderde geletterdheid onder de maat is, worden de studiepunten niet toegekend. d. Bij twijfel over het niveau van gevorderde geletterdheid van de student, kan de docent een Neerlandicus inschakelen. Dit tot een maximum van 5% van het aantal studenten van wie hij/zij het werk nakijkt. Protocol gevorderde geletterdheid
In onderstaand protocol staan de onderdelen genoemd waaraan alle schriftelijke producten van studenten minimaal dienen te voldoen. Elke docent neemt bij de beoordeling hiervan onderstaande punten in ogenschouw. Algemene zaken: publiek, doel en uiterlijke vormgeving
Publiek: de student houdt duidelijk rekening met de lezer: de docent, medestudent, mentor, assessor, etc. Het is duidelijk dat de schrijver rekening houdt met opvattingen en eventuele weerstanden van zijn publiek. Doel: de student vermeldt duidelijk met welk doel hij een product schrijft: de eindopdracht van een kernopgave heeft duidelijk een ander doel dan een reflectie. Mogelijke doelen: informeren, overtuigen, tot handelen aansporen. Uiterlijke vormgeving: er is een titelblad met studentnaam, klas en titel; tevens is er een inhoudsopgave en – indien van toepassing - een duidelijke bronvermelding (volgens geldende conventies)
Vormkenmerken: opbouw, stijl, woordgebruik, spelling en literatuurverwijzingen
Opbouw: de volgende elementen zijn correct uitgewerkt: o Gedachte- en redeneerlijn: de student weet gedachten in heldere taal te verwoorden en gebruikt in zijn redeneerlijn goed afgewogen argumenten. o De tekst is verdeeld in alinea’s. Een alinea is een afgeronde en inhoudelijk samenhangende eenheid. Alle zinnen van een alinea hebben te maken met dezelfde gedachte. o De student maakt gebruik van tekstmarkeringen, zoals: kopjes, witregels, functioneel gebruik van verschillende lettertypen, onderstrepen, vette en schuingedrukte letters. Stijl en woordgebruik: de gedachten zijn vervat in levendig taal- en woordgebruik. Veelvuldig voorkomende problemen zijn: o verwijswoorden: dat-wat / dat-die o vergrotende trap met: als-dan o hun in de onderwerpsvorm o malapropismen o ongepaste modewoorden en clichés 77
datum 07-2015 pagina 78 van 84
o informeel taalgebruik (spreektaal) versus jargon o dubbele ontkenning o lijdende vorm o spreektaal versus formeel taalgebruik o hinderlijke woordherhaling o tangconstructie Spelling: de student spelt foutloos (het Groene boekje). Dat geldt voor: o veranderlijke en onveranderlijke woorden o interpunctie o hoofdletters Literatuurverwijzingen: zowel in de lopende tekst als in literatuurlijsten dient de geraadpleegde literatuur op adequate wijze vermeld te worden. Hiervoor wordt de zogenaamde APA-werkwijze gehanteerd.
Bijlage 7 Landelijke afspraken De volgende landelijke afspraken zijn voor de APO van toepassing: 01 Er is een landelijke afspraak gemaakt voor de Cito- taal en rekentoets. 02 Er is een landelijke afspraak gemaakt voor de toets Mens en Wereld. De volgende afspraken gelden hiervoor: Aankomend studenten die geen vwo-diploma hebben of een afgeronde hbo- of wo-bachelor moeten voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en natuurkunde/biologie een landelijk toelatingsexamen afleggen; Havisten die in hun eindexamenpakket een van genoemde vakken hebben zitten, hoeven voor dat vak geen toelatingsexamen af te leggen; Aankomend studenten krijgen per vakgebied twee kansen; Aankomend studenten die voor twee van de drie vakgebieden slagen, hebben recht op een assessment voor het ontbrekende vak; Dit assessment wordt afgenomen door een vakdocent en een docent uit jaarteam 1; Indien de aankomend student voor dit assessment slaagt, is hij toelaatbaar voor de opleiding.
78
datum 07-2015 pagina 79 van 84
03 Er is een landelijke afspraak gemaakt voor de Kennisbasistoets Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. Zie hiervoor bijlage 10.
Bijlage 8
Regeling kennisbasistoetsen taal en rekenen/wiskunde
Onderwijs- en examenregeling Landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen. Studiejaar 2015-2016 Onderdeel 1 (Algemeen: geldt voor tweedegraads lerarenopleidingen en pabo) Inleiding landelijke kennisbases en kennistoets lerarenopleidingen In 2008 hebben de hogescholen met lerarenopleidingen met de staatssecretaris van OCW de Meerjarenafspraak Krachtig Meesterschap afgesloten. In die overeenkomst staat het verhogen van de kwaliteit van de lerarenopleidingen centraal. Zoals afgesproken in de Meerjarenafspraak heeft elke lerarenopleiding een kennisbasis opgesteld die in een ‘landelijk examen’ wordt getoetst. Vanaf het studiejaar 2013-2014 zijn de landelijke kennistoetsen voor deze opleidingen en de genoemde pabo-vakken een verplicht onderdeel van de hoofdfase geworden. Aan iedere landelijke kennistoets is één studiepunt verbonden. Elke student van een lerarenopleiding, tweedegraads of pabo, moet geslaagd zijn voor de landelijke kennistoets (tweedegraads) of landelijke kennistoetsen (pabo) voordat hij of zij gediplomeerd de opleiding kan verlaten. De hogescholen hebben de kennisbases en kennistoetsen gezamenlijk in eigen beheer ontwikkeld. Er is per lerarenopleiding een landelijke kennisbasis samengesteld. De vragen van de kennistoets gaan over die kennisbasis. Tijdens de opleiding wordt deze kennisbasis behandeld. De opleiding bereidt de student voor op de kennistoets(en). Meer informatie over de landelijke kennisbasis en de landelijke kennistoets lerarenopleidingen is te vinden op www.10voordeleraar.nl. Daar zijn ook de landelijke kennisbasis en een oefentoets te vinden, evenals een toetsgids per vak dat een landelijke toets kent. De organisatie 10voordeleraar De organisatie 10voordeleraar is door de lerarenopleidingen belast met de organisatie van de ontwikkeling van kennisbases, toetsvragen, de digitale toets en de totstandkoming van de uitslag. De digitale toetsen worden op de hogescholen afgenomen. De organisatie 10voordeleraar en de hogescholen met lerarenopleidingen zorgen er samen voor dat de landelijke kennistoetsen objectief en betrouwbaar zijn. Om te zorgen dat studenten, bij welke hogeschool zij hun opleiding ook volgen, dezelfde kansen hebben, hanteren alle hogescholen dezelfde regels: de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen-OER. Hierin staan de relevante regels voor studenten. Voor de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen gaan de bepalingen van deze landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen OER boven de regels die gelden voor de overige toetsen van de opleiding.
79
datum 07-2015 pagina 80 van 84
Om het landelijke, uniforme karakter van de landelijke kennistoets te waarborgen, volgen hogescholen de landelijke afspraken met betrekking tot deelname, de aanmelding voor de toets, de toetsafname en bekendmaking van de resultaten. Dat houdt onder andere in dat hogescholen
verplicht zijn om de toetsen te plannen in de overeengekomen tijdsloten. Toetsafnames buiten de overeengekomen tijdsloten zijn niet mogelijk. Vanwege het landelijke karakter van de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen kunnen er specifieke maatregelen getroffen worden. Het gaat hierbij om de volgende maatregelen (niet limitatief): 1. Er kan, op initiatief van 10voordeleraar of de betrokken hogeschool, besloten worden dat de betrokken hogeschool niet kan deelnemen aan een toetsafname. Een dergelijke maatregel kan bijvoorbeeld genomen worden als de betrokken hogeschool niet een veilige toetsafname kan garanderen. Hierover worden de studenten door de betrokken hogeschool voorafgaand aan de toetsafname geïnformeerd. Deze hogeschool kan deelnemen aan de eerstvolgende toetsafname. Studenten dienen zich hiervoor opnieuw in te schrijven; 2. Als de toetsafname op het overeengekomen tijdstip is verstoord, zal door 10voordeleraar een nieuwe datum voor deze toetsafname worden bepaald Deze nieuwe toetsafname vindt vervolgens idealiter plaats binnen de toetsweek of toetsweken van de eerder geplande toetsafname datum doch uiterlijk binnen 4 werkweken na de eerder geplande toetsafname datum. De betrokken hogeschool informeert de studenten hierover; 3. In het geval van fraude10 met de landelijke kennistoetsen kunnen er maatregelen op landelijk niveau genomen worden. Zo kan bijvoorbeeld de toetsafname uitgesteld worden. Er wordt in dat geval een nieuw toetsmoment gepland, uiterlijk binnen 4 werkweken na de eerder geplande toetsafname datum. De betrokken hogeschool informeert de studenten hierover; 4. Er kan besloten worden dat, bijvoorbeeld bij identiteitsfraude (een student heeft deelgenomen onder een andere naam dan die van de student zelf) de uitslag van de landelijke kennistoets niet wordt verstrekt. Het besluit daartoe wordt uiterlijk 5 werkweken na de datum van de toetsafname genomen. De betrokken hogeschool informeert de student(en) hierover; 5. Indien er bij studenten fraude wordt geconstateerd, is de examencommissie van de lerarenopleiding in kwestie bevoegd maatregelen te nemen jegens de betrokken student.
10
In het kader van de landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen wordt onder fraude in ieder geval verstaan: a. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student gebruik maakt, of gebruik heeft gemaakt van hulpmiddelen waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; b. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student kijkt of gekeken heeft naar/op/in het werk van (een) andere student(en); c. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student aanleiding/mogelijkheden heeft gegeven aan andere studenten zijn of haar werk in te zien; d. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student tijdens de toetsafname informatie geeft of heeft gegeven aan andere studenten over de inhoud en uitwerking van de landelijke kennistoets; e. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student tijdens de toetsafname onjuiste of valse informatie geeft of heeft gegeven over zijn of haar identiteit; f. wanneer tijdens of na een toetsafname geconstateerd wordt dat de student zich door iemand anders heeft laten vertegenwoordigen; g. het zich voor de datum of het tijdstip waarop de toetsafname zal plaatsvinden, in het bezit stellen van de vragen of opgaven van de desbetreffende kennistoets. 80
datum 07-2015 pagina 81 van 84
Regels voor aanmelding, deelname en uitslag 1. Een student meldt zich bij de eigen opleiding digitaal aan voor deelname aan de kennistoets en ontvangt daarvan een bevestiging. 2. In het geval een aangemelde student niet deelneemt aan de toets dan geldt de aanmelding als een toetsdeelname en kan de hogeschool administratiekosten in rekening brengen. 3. De landelijke kennistoetsen worden op de hogeschool en alleen in digitale vorm afgenomen. Voor studenten met een handicap of chronische ziekte waardoor het afleggen van de toets onder de standaardafnamecondities duidelijk negatief wordt beïnvloed, kan de examencommissie verzoeken de tijdsduur van de toetsafname te verlengen. De lettergrootte en het contrast van het beeldscherm kunnen vergroot worden. Het verzoek tot tijdsduurverlenging moet door de examencommissie gelijktijdig met de aanmelding ingediend worden. 4. De geldigheidsduur van de uitslag van de digitale landelijke kennistoetsen is bepaald op vijf jaar nadat de uitslag is opgenomen in de studentenadministratie van de hogeschool. Binnen deze periode gelden behaalde resultaten bij overstap ook op een andere hogeschool. 5. De opleiding ontvangt van 10voordeleraar 21 werkdagen na afloop van de toetsperiode een overzicht van de resultaten (inclusief een cijferlijst) van de studenten die hebben deelgenomen aan de toets. De opleiding deelt de student het behaalde cijfer mee uiterlijk drie werkdagen nadat de hogeschool het overzicht van de resultaten van 10voordeleraar heeft ontvangen . 10voordeleraar hanteert voor het bepalen van wat werkdagen en vakantieweken zijn het schoolvakantieoverzicht, zoals dat jaarlijks wordt gepubliceerd op de website van de rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schoolvakanties/. 6. Nadat de uitslag van een landelijke kennistoets bekend is gemaakt, kunnen studenten die hun toets willen inzien zich aanmelden op de website www.10voordeleraar.nl. De inzage vindt plaats op een locatie die door 10voordeleraar wordt vastgesteld. Bij de inzage is er geen inhoudelijke toelichting. De reiskosten voor de inzage komen voor rekening van de student. 7. Beroep: Studenten kunnen tegen de uitslag van de toets beroep aantekenen. Dat moet binnen twee weken nadat de landelijke inzage periode is afgelopen, bij de ‘toegankelijke faciliteit’ (ook wel ‘Loket’ of ‘Klachtenloket’ genoemd) van de eigen hogeschool conform de procedures en reglementen van de eigen opleiding. Regels voor de toetsafname Bij de afname van de landelijke kennistoets gelden de volgende regels: 1. Studenten moeten zich legitimeren door middel van een geldige collegekaart in combinatie met een rijbewijs, paspoort of identiteitskaart. Alleen in het geval een hogeschool bij de identificatie van haar studenten geen collegekaart-systeem hanteert, volstaat een rijbewijs, paspoort of identiteitskaart voor legitimatie. Jassen, tassen, horloges, telefoons en andere middelen waarmee elektronische informatieoverdracht mogelijk is, moeten buiten het toetslokaal blijven, of vóór in de toetsruimte. 2. De surveillanten delen nadat de student achter de pc is gaan zitten aan elke student zijn/haar inlogbrief uit. Deze inlogbrief bevat een unieke inlognaam (deelnemer ID), een uniek wachtwoord en de URL voor de toets. Deelnemen onder een andere identiteit / inlognaam is niet toegestaan. 81
datum 07-2015 pagina 82 van 84
3. Studenten moeten minimaal 30 minuten blijven zitten alvorens ze de toetsruimte mogen verlaten. De toets moet in alle gevallen afgerond worden vóór het voor de toets vastgestelde eindtijdstip. 4. Studenten mogen geen andere dan de toegestane hulpmiddelen gebruiken. De toegestane hulpmiddelen staan vermeld in de toetsgids van de landelijke kennistoets. 5. Bij het afsluiten van de toets moet de student de toets daadwerkelijk afsluiten (knop ‘toets beëindigen’) en uitloggen. De inlogcode, het kladpapier en eventueel andere uitgereikte hulpmiddelen moeten weer ingeleverd worden. 6. Studenten mogen niets meenemen waarop informatie over de vragen staat.
7. Alle gangbare regels van het tentamenreglement van de hogeschool zijn van toepassing voor zover ze niet in strijd zijn met deze regels voor de landelijke kennistoetsen.
82
datum 07-2015 pagina 83 van 84
Onderwijs‐ en examenregeling Landelijke kennistoetsen lerarenopleidingen Studiejaar 2015-2016 Onderdeel 1b (Specifiek: geldt voor pabo’s) Vooraf: 1. Voor de Pabo vakken rekenen-wiskunde en Nederlandse taal geldt het volgende: de vakdidactische en vakinhoudelijke kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is vastgelegd in de kennisbases die landelijk zijn overeengekomen. 2. Per studiejaar zijn er vier toetsrondes. Deelname aan minimaal twee toetsrondes is voor alle pabo’s verplicht. Toetsdata worden voor aanvang van het studiejaar gepubliceerd. Artikel 1 Voor de vakken rekenen-wiskunde en Nederlandse taal geldt dat een landelijke kennistoets onderdeel uitmaakt van de opleiding. Aan iedere kennistoets is één studiepunt verbonden.11 Artikel 2 Aan deze toets moeten alle studenten en cursisten meedoen die vanaf het studiejaar 2011-2012 ingestroomd zijn. Artikel 3 Er kan pas deelgenomen worden aan de digitale landelijke kennistoets als de student: 1a. de propedeuse heeft behaald en; 1b. alle onderdelen uit de kennisbasis beheerst en zich (voor nominale voltijd- en deeltijdstudenten) in het derde studiejaar bevindt. 2a. Opleidingen kunnen van artikel 3 lid 1 b) afwijken, indien kan worden aangetoond dat nominale voltijd- en deeltijdstudenten alle studiepunten die betrekking hebben op de kennisbasis, met uitzondering van het studiepunt voor de landelijke kennistoets, hebben behaald, en deze studiepunten in het cijferregistratiesysteem van de studentenadministratie zijn verwerkt. 2b. Nominale voltijd- en deeltijdstudenten die door de opleiding overeenkomstig artikel 3 lid 2 a) in het tweede studiejaar worden aangemeld, kunnen eenmalig deelnemen aan de toetsperiode in juni. Voor hen wordt geen tweede toetsdeelname voor deze landelijke kennistoets aangeboden in de periode juni-september. De eerstvolgende landelijke kennistoets van het volgende studiejaar waar de student aan deelneemt, geldt als eerste toetsdeelname van dat studiejaar en niet als tweede toetsdeelname van de landelijke kennistoets van het tweede studiejaar. 3. Wanneer de opleiding geen propedeutisch examen kent, geldt lid 1a van dit artikel niet. Artikel 4
5 Een aantal hogescholen heeft gekozen de kennistoets deel uit te laten maken van een grotere onderwijseenheid. In deze gevallen is de kennistoets voorwaardelijk voor het behalen van die onderwijseenheid. 83
datum 07-2015 pagina 84 van 84
De studenten vermeld in artikel 2 mogen vanaf het derde studiejaar, mits voldaan is aan de voorwaarden voor deelname zoals besteld in artikel 3, per studiejaar maximaal twee keer deelnemen aan de landelijke kennistoets.
84