Pabo Breda Bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Academisch jaar 2015 - 2016
Opleidingswijzer Leraar Basisonderwijs Voltijd
Avans Hogeschool PABO Breda Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Academisch jaar 2015 – 2016 Deze Opleidingswijzer geeft informatie over het opleidingsprogramma van de Pabo en is bedoeld voor voltijdstudenten en andere direct betrokkenen, zoals: docenten, coaches en mentoren uit de praktijk.
2
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Inhoud 1
Welkomstwoord ...................................................................................................... 5
2
Wat kenmerkt de opleiding? ................................................................................... 7
3
Fase taakbekwaam: wat verwachten we van de student? ................................... 17
4
Fase taakbekwaam: overzicht van het programma .............................................. 19
5
Fase taakbekwaam: de kernopgaven ................................................................... 20
6
Fase taakbekwaam: de praktijk ............................................................................ 25
7
Fase taakbekwaam: de toetsing ........................................................................... 26
8
Competenties en indicatoren taakbekwaam ......................................................... 29
9
Fase lio-bekwaam: wat verwachten we van de student? ..................................... 36
10
Fase lio-bekwaam: overzicht van het programma ................................................ 40
11
Fase lio-bekwaam: de kernopgaven ..................................................................... 43
12
Fase lio-bekwaam: de minoren............................................................................. 49
13
Fase lio-bekwaam: de praktijk .............................................................................. 52
14
Fase lio-bekwaam: de toetsing ............................................................................. 54
15
Competenties en indicatoren lio-bekwaam ........................................................... 55
16
Fase startbekwaam: wat verwachten we van de student? ................................... 67
17
Fase startbekwaam: overzicht programma .......................................................... 71
18
Fase startbekwaam: de kernopgaven .................................................................. 75
19
Fase startbekwaam: de praktijk ............................................................................ 77
20
Fase startbekwaam: de toetsing ........................................................................... 79
21
Competenties en indicatoren startbekwaam ........................................................ 86
22
Wie doet wat? ....................................................................................................... 94
23
Hoe werken we op de Pabo?................................................................................ 96
24
Communicatie ....................................................................................................... 97
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
3
Een bron van inspiratie Op weg naar meesterschap Praktijk is uitgangspunt Zelf keuzes maken
4
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
1
Welkomstwoord
Dit is de digitale versie van de Opleidingswijzer Voltijd van het academisch jaar 2015-2016. Hierin staat hoe wij op de Pabo Breda het onderwijs hebben vormgegeven. Naast feitelijke informatie, tref je onze visie op leren, opleiden en begeleiden aan. Bovendien lees je in deze Pabowijzer wat we van elkaar mogen verwachten en welk gedrag wij van jou als toekomstig leraar basisonderwijs willen zien. Op onze website www.avans.nl en op onze digitale leeromgeving, Blackboard, vind je veel extra informatie. Ambitie van de Academie De Pabo Avans Hogeschool stelt zich als doel te komen tot maximale groei van alle betrokkenen bij de academie. Maximale groei van studenten, medewerkers, partners en in het bijzonder het kind. Het mooiste resultaat is uiteraard goed onderwijs voor àlle kinderen in een rijke leeromgeving, zodat kinderen de optimale kansen krijgen om het beste uit zichzelf te halen, opdat kinderen uitgroeien tot geëmancipeerde deelnemers aan deze complexe en steeds veranderende maatschappij. Het doel is dat zij teamspelers worden: betrokken, ondernemend en nieuwsgierig. De kernopdracht van leraren in het basisonderwijs zien wij als het aanzetten tot positief leergedrag bij kinderen, hen vaardigheden en strategieën aan te leren en hen zo te stimuleren, dat zij een levenslange passie voor leren opdoen. Bij de Pabo Avans Hogeschool gaan we ervan uit dat de leraar daarom zowel pedagoog, onderzoeker als ontwerper moet zijn die bijdraagt aan vernieuwing van onderwijsactiviteiten. Het beroep vraagt om creatief denkende mensen met visie en een onderzoekende en ondernemende houding. Een leraar die voortdurend zoekt naar de meest passende en wenselijke situatie om de juiste leer- en ontwikkelingskansen voor kinderen te creëren. Een ware reflective practitioner. Om als Pabo een voortrekkersrol te vervullen in de ontwikkeling van het beroep van leraar basisonderwijs en excellente leraren op te blijven leiden, is het van belang dat de Pabo zorgt voor een hechte Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
5
samenwerking tussen studenten, werkveld en medewerkers. Een duurzaam partnerschap, waarin gewerkt wordt aan de professionalisering van alle betrokkenen. De Pabo als herkend en erkend kennispartner van de basisscholen in de regio. De Pabo Breda stelt zich dan ook de volgende doelen: • Medewerkers en studenten zijn vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid in hun gedrag zichtbaar ambassadeur van duurzame ontwikkeling van kennis, samenleving en mensen; • Studenten worden persoonlijk gecoacht zodat ze zich geborgen en geïnspireerd voelen; studenten dagen wij inhoudelijk uit het beste uit zichzelf te halen en als beginnend beroepsbeoefenaar weloverwogen keuzes te maken op persoonlijk en professioneel vlak. Onze studenten zijn eerste keuze voor de vacatures in de regio; • Een werkklimaat te creëren waarin medewerkers zich bewust zijn van hun kwaliteiten, hun talenten optimaal en aantoonbaar willen ontwikkelen en inzetten voor de student, de Pabo en Avans Hogeschool. Zij zijn door hun professionele houding ambassadeur van de Pabo en Avans Hogeschool; Een cultuur in de Pabo te vormen die inspirerend, mensgericht, resultaatgericht en betrokken is. Respect en zorg voor elkaar en elkaars opvattingen staan hoog genoteerd. Studenten en medewerkers zijn er trots op dat ze bij de Pabo Breda studeren en werken en ze voelen zich verbonden met de school, het beroep en elkaar. Wij zijn ervan overtuigd dat de hechte samenwerking tussen studenten, werkveld en medewerkers de beste garantie op succes is. Door onderwijs- en beroepsontwikkeling als een gezamenlijke verantwoordelijkheid te zien en te beleven, kunnen we de beroepsgroep de uitstraling en status geven die ze verdient. Daarin willen wij graag, samen met jou, investeren. Wij wensen iedereen, namens het Pabo-team, een inspirerend, uitdagend, succesvol studiejaar toe. Hanneke Ariëns Directeur
6
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
2
Wat kenmerkt de opleiding?
Competenties, een definitie. Als je aan een hbo-opleiding gaat studeren, kun je niet om het begrip competentie heen. Vrijwel elke hbo-opleiding heeft het programma ingedeeld op basis van die competenties. Een definitie: Competenties is het vermogen om adequaat professioneel gedrag te vertonen in beroepssituaties. Het gedrag is gebaseerd op integratie van kennis, vaardigheden, motivatie en persoonskenmerken. Een competentie kan worden gemeten en getoetst aan aanvaarde normen en kan worden verbeterd via training en ontwikkeling. Het gaat dus om dat wat je moet kunnen als je straks een beroep gaat uitoefenen. Je wordt geacht beroepsproblemen adequaat te kunnen oplossen en daarvoor heb je gereedschap nodig. Leren van en voor de praktijk Vroeger kreeg een student in een hbo-opleiding losse vakken waarna hij voor elk vak apart tentamen deed. Zo kreeg de student in het derde jaar van de Pabo iets over handelingsplannen, leerde hij wat over onderwijskunde en rekenproblemen en dat moest dan een voldoende theoretische basis zijn om er in de praktijk mee aan de slag te kunnen. Daarmee werd de kloof tussen wat een student in de opleiding deed en wat er in de praktijk van hem verwacht werd, niet gedicht. Competentiegericht leren brengt de koppeling met die praktijk nadrukkelijker tot stand. Een competentie is meestal opgebouwd uit een aantal onderdelen die je tegelijk gebruikt als je aan het werk bent op hbo-niveau. Je oefent zo’n competentie ook als een geheel tijdens de opleiding. Je krijgt vaak opdrachten waarbij je moet laten zien dat je die competentie ontwikkelt.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
7
De Pabo werkt met competenties die afgeleid zijn van de sbl-competenties. Wel hebben we deze aangescherpt en aangepast aan de eisen van de regio West-Brabant en aangevuld met leerkrachtcompetenties op het gebied van duurzame ontwikkeling. Deze competenties zijn begin- en eindpunt. Tijdens de opleiding beoordeelt de opleiding of jij je voldoende ontwikkelt in de richting van het beroep van leraar basisonderwijs, waarbij je steeds meer ruimte krijgt voor een individuele invulling van die ontwikkeling. Een ontwikkeling die uiteindelijk moet leiden tot een startbekwame leraar. Je bent startbekwaam als je in een kenmerkende beroepssituaties adequaat kunt handelen. Voor de leraar basisonderwijs heeft de Pabo van Avans Hogeschool de volgende competenties vastgesteld: Figuur 1: Competenties
1. Interpersoonlijk competent
8. Competent in duurzaam handelen
8
4. Competent in organisatorisch handelen C o m p e t e n t i e s
2. Pedagogisch competent
3. Vakinhoudelijk en Didactisch competent
7. Competent in reflectie en ontwikkeling
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
5. Competent in het samenwerken met collega's
6. Competent in het samenwerken met de omgeving
Binnen het competentiegerichte onderwijs onderzoek je systematisch je eigen competentieontwikkeling: ‘hoever je bent’ in je ontwikkeling tot startbekwame leraar basisonderwijs. Iedereen heeft, hoe bescheiden ook, al de beschikking over bepaalde competenties bij start van de opleiding. Voor elke student zal de grootte en de inkleuring van de bolletjes verschillend zijn. In het beroeps-en competentieprofiel van de Pabo Breda zijn alle competenties op het niveau van de startbekwame leraar basisonderwijs uitgewerkt. Competenties en indicatoren Voor alle fasen van de opleiding zijn de competenties vertaald naar indicatoren. In het overzicht per fase tref je alle indicatoren per competentie aan die voor die fase relevant zijn. In de kolommen achter de indicatoren zie je in welk studieonderdeel de indicatoren expliciet aan bod komen. Aan de hand van de indicatoren kun je meten hoever je bent met jouw ontwikkeling. Gedurende je gehele loopbaan hier op de Pabo zal je studieloopbaanbegeleider je daarbij helpen en ondersteunen. Criteria In de verschillende studieonderdelen willen we door middel van heel concreet gedrag zien of je de indicatoren ook hebt bereikt. Daarom hebben we de indicatoren in de studieonderdelen uitgewerkt in criteria. Op die criteria word je getoetst. In deze wijzer zijn daar voorbeelden van opgenomen. Een voorbeeld daarvan kun je lezen in een overzicht van de kernopgave: ’De competente student’ en ‘Oriëntatie op het beroep van leraar basisonderwijs’. De kennisbasis Landelijk is de minimale kennis waarover iedere aanstaande leraar basisonderwijs moet beschikken vastgesteld: de kennisbasis. Ook de Pabo van Avans Hogescholen voldoet daaraan. De kennisbasis is verwerkt in verschillende studieonderdelen, bijvoorbeeld voor Nederlandse taal en rekenen-wiskunde. Als je deze studieonderdelen met succes hebt afgerond kun je deelnemen aan de (verplichte) landelijke kennistoetsen voor deze vakken.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
9
Tabel 1: Voorbeeld samenhang tussen competentie, indicatoren en criteria
Competentie Pedagogisch competent Beschrijving van de beroepssituatie De leraar basisonderwijs moet de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Om dit te realiseren moet de leraar pedagogisch competent zijn. Zo’n leraar creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en in zijn lessen. De leraar zorgt ervoor dat de kinderen:
Weten dat ze erbij horen en welkom zijn; Weten dat ze gewaardeerd worden; Op een respectvolle manier met elkaar omgaan; Uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar; Initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken;
Beschrijving van het handen De leraar is in staat zich een goed beeld te vormen van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de kinderen en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Hij ontwerpt op basis daarvan zelfstandig een plan van aanpak of een ontwikkelingsgerichte benadering om de kinderen te begeleiden naar een veilig en harmonisch leef- en werkklimaat om hun sociaal-emotionele en morele ontwikkeling te bevorderen. De leraar voert dat plan van probleemgerichte aanpak of die ontwikkelingsgerichte benadering uit. De leraar evalueert dat plan van aanpak of de ontwikkelingsgerichte benadering en stelt het zo nodig bij, voor de hele groep en ook voor individuele kinderen. De leraar signaleert problemen en belemmeringen in de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen en stelt, eventueel samen met collega’s, een passend plan van aanpak of adequate benadering op. Indicator Opleidings bekwaam Criteria Kernopgave competente student en oriëntatie
10
Je bent bekend met het globale verloop van de sociaalemotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen en met de problemen die zich daarbij kunnen voordoen. Je beschrijft ontwikkelingskenmerken van kinderen in de leeftijd van nul tot veertien jaar binnen verschillende contexten zijnde: de school, de buurt en sport- en jeugdverenigingen; Je kent en illustreert met voorbeelden de mogelijke invloed van aanleg en omgeving op de ontwikkeling van het kind; Je noemt mogelijke oorzaken van belemmeringen of..
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Fasen van de opleiding In elke opleidingsfase ga je een stap verder. W e onderscheiden vier opleidingsfasen, waarvan de laatste twee worden afgesloten met een assessment. Na de propedeuse ben je opleidingsbekwaam. Na het tweede jaar,als je alle onderdelen van het gemeenschappelijke programma met succes hebt afgerond, ben je taakbekwaam. Voordat je met de lio-stage (leraar in opleiding = een stage van ongeveer 5 maanden) begint, ben je liobekwaam en in het afsluitend assessment van de opleiding beoordelen we of je een startbekwame leraar basisonderwijs bent. Tabel 2: Fasen van de opleiding
Fase in opleiding Propedeuse Tweede leerjaar Voor start van lio Einde opleiding
Niveau van competenties Opleidingsbekwaam Taakbekwaam lio-bekwaam Startbekwaam
Overgang en drempels Ons uitgangspunt is “pas doorgaan als het voorgaande behaald is”. Concreet betekent dit dat een voorgaande fase van de opleiding behaald moet zijn (kernopgave en assessment) voordat de student door kan gaan. We hebben hiertoe de volgende afspraken gemaakt voor 1 t/m 4 voltijd:
Drempels in het curriculum: - deelname aan jaar 2 programma indien 52 ECTS + Cito taal/rekenen + stage hebt gehaald en een positief advies hebt gekregen; - deelname aan het jaar 4 programma indien je 180 studiepunten hebt behaald.
Een intensief SLB traject (verplichtend karakter) in periode 3 van Pabo 1 en periode 4 voor Pabo 2 voor potentiële vertragers.
Maximaal twee toetsmomenten per onderdeel per studiejaar (inclusief werkstukken, mondelingen, assessments).
De entreetoets 'mens en wereld' moet binnen 2 jaar behaald zijn.
Zie voor de volledige Onderwijs- en Examenregeling de OER van 2013-2014.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
11
Samenhang in het programma Het is goed om te weten op welke manier de opleiding opgebouwd is en welke keuzes daarbij gemaakt zijn. De basis van ons programma is het Beroeps- en competentie-profiel van de Pabo. Dit kun je vinden op Blackboard, onze digitale leeromgeving. De kern van het beroep van leraar basisonderwijs is het op interactievewijze creëren van leer- en ontwikkelkansen voor kinderen, zodat zijn zich kunnen ontplooien tot geëmancipeerde deelnemers aan deze complexe en steeds veranderende samenleving. Beroeps- en competentieprofiel Pabo 2008
Hiervan zijn het opleidingsprofiel en het curriculumontwerp afgeleid.
Figuur 2: Curriculum ontwerp
Beroeps- en competentie profiel
Opleidingskader
Curriculum ontwerp
12
Eisen voor Bekwaamheid: - Kennisbasis - Kritisch denken - Creativiteit - Onderzoekend e houding - Duurzaamheid - ICT
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Beroepstaken: - Studieloopbaan begeleiding - Werkplek leren - Taal-en rekenlijn
Toetsen: - Portfolio - Assessment (alleen voor pabo 3 en 4)
Als student krijg je uiteindelijk te maken met de onderwijseenheden. W e onderscheiden hierbij: • kernopgaven; • stages; • toetsen kennisbasis; • minoren (in fase lio-bekwaam). De praktijk / partnerschap in opleiden Pabo Breda heeft het 'Opleiden in de school' structureel vormgegeven. Studenten uit de voltijd- en deeltijdopleiding lopen in leerteams stage op scholen die een door Pabo Breda opgeleide stagecoach hebben, ook wel opleidingsscholen genoemd. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat het opleiden en begeleiden van aanstaande leerkrachten een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van opleidingsscholen én de Pabo. Leerteams Studenten leren van en met elkaar. Dit betekent dat jij in een leerteam stage loopt op een school. De stage-werkzaamheden die je tijdens de stage verricht, zijn of worden aangestuurd door de opleiding of door de stageplaats (basisschool). Vanuit de opleiding krijg je geen ‘kant-en-klare’ opdrachten. Het is aan jou om de theorie uit de kernopgaven te koppelen aan de praktijk en daarbij de competenties en de indicatoren van de fase als leidraad te nemen. Op de stageschool bekijk je samen met de stagecoach op welke wijze je aan de criteria kunt voldoen. Studieloopbaanbegeleiding (SLB) Op de Pabo Breda richt de studieloopbaanbegeleiding zich op de student. De studieloopbaanbegeleider adviseert jou regelmatig en systematisch in je leer- en ontwikkelproces ten aanzien van competenties die voor de beroepspraktijk relevant zijn. Samen signaleren jullie tijdig studieproblemen zodat jij een adequate studievoortgang kunt realiseren en studieachterstand kunt voorkomen. Je neemt geleidelijk jouw ontwikkeling steeds meer ter hand en neemt, steeds meer verantwoordelijkheid voor je eigen leerproces; je ontwikkelt een reflectief vermogen, gekoppeld aan je beroepsindentiteit. Het accent van de begeleiding verschuift naarmate jij je in een andere fase van betrokkenheid bevindt. Je krijgt per studiejaar een studieloopbaanbegeleider toegewezen. Deze is voor jou het eerste aanspreekpunt.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
13
In het eerste jaar van je studie krijg je twee verplichte studieadviezen: vóór 1 februari en vóór 1 september. Daarnaast krijg je aparte informatie die gekoppeld is aan een aantal onderdelen die horen bij de studieloopbaanbegeleiding. In de fasen opleidingsbekwaam en taakbekwaam krijg je bijvoorbeeld informatie over portfoliovorming, het maken van een Persoonlijk ActiviteitenPlan (PAP), het maken van een lesvoorbereiding m.b.v. een lesvoorbereidingsformulier en het schrijven van een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). In de fasen liobekwaam en startbekwaam zal o.a. aandacht worden besteed aan het omgaan met verschillen tussen leerlingen, de rol van de toekomstige leerkracht binnen een schoolteam en oudergesprekken. Binnen SLB is er sprake van individuele begeleiding, werk je in kleine of grotere groepen met de studieloopbaan- begeleider of kan er video-interactie training plaatsvinden. In de individuele gesprekken kunnen ook persoonlijke zaken en vragen aan de orde komen. Indien nodig kan de studieloopbaanbegeleider je verwijzen naar de decaan en/of de studie- adviseur. De studentendecaan is de onafhankelijke adviseur die verbonden is aan Avans Hogeschool. De studieadviseur begeleidt en adviseert de studenten binnen de opleiding (ná de SLB’er). Deze voert gesprekken met studenten met studieachterstanden en/of persoonlijke problemen, stelt individuele leerroute- en verbetertrajecten op voor studenten en verzorgt trainingen studievaardigheden (zoals plannen en organiseren) voor eerstejaarsstudenten. Tevens kun je een beroep doen op peermentoren. Dit zijn derdejaars studenten die jou als eerstejaars student begeleiden. Blackboard en portfolio Blackboard is een digitale leeromgeving waar binnen Avans Hogeschool mee wordt gewerkt. In de eerste twee periodes leer je in deze omgeving te werken en vanaf de derde periode zul je de benodigde informatie vooral vinden op Blackboard. De digitale leeromgeving heeft als voordeel dat de informatie altijd up-to-date is en dat je met medestudenten en docenten op afstand en tijdonafhankelijk kunt communiceren. Ook is er een directe relatie tussen de studieonderdelen op Blackboard en je eigen portfolio. Gedurende je gehele opleiding werk je met een digitaal portfolio. Een portfolio is een map waarin je laat zien hoe je leerinhouden verwerkt en hoe je vordert met je competentieontwikkeling. Deze map maak je in de digitale leeromgeving Blackboard. We vragen je op elk gewenst moment de 14
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
materialen op te slaan en toegankelijk te maken voor medestudenten, docenten, coaches en mentoren van de basisschool. In je portfolio werk je met een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP), en een Persoonlijk ActiviteitenPlan (PAP). Daarnaast neem je in het portfolio bewijzen op waaruit blijkt dat je bepaalde competenties verworven hebt. We vragen je ook je portfolio toegankelijk te maken voor externe audits! Toetsorganisatie Om alle toetsen goed te laten verlopen hebben we een toetsorganisatie. Een overzicht van alle procedures en afspraken vind je op blackboard in de community ‘Toetsing’ HBO – kennisbank Scripties en onderzoeken worden geplaatst in de HBO-kennisbank. Je publiceert als het ware hiermee je onderzoek. Deze kennisbank biedt docenten en studenten de mogelijkheid om ook andere scripties en afstudeeronderzoeken te bestuderen van andere opleidingen (Pabo’s). Leeromgeving Vanzelfsprekend hebben we als lerarenopleiding een moderne (digitale) leeromgeving, aangepast aan de eisen van deze tijd en aan de toekomst. Zo zijn er moderne lokalen, voorzien van zogenaamde. smartboards. Ook de college- zalen zijn van alle middelen voorzien. Voor individueel studeren of voor het werken in groepsverband is er Xplora. Xplora Xplora is de leer- en werkomgeving van Avans Hogeschool met moderne pc’s, kwalitatieve voorzieningen en deskundige ondersteuning. Ook kun je er de Pabocollectie vinden in de vorm van methoden voor het basisonderwijs, spel- en leermaterialen, verdiepende literatuur en tijdschriften als JSW , Praxis, Didaktief, etc. gericht op het werken in de praktijk.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
15
TOPClass Pabo Breda biedt naast het normale programma een extra aanbod in de vorm TOPClasses: 1. Een TOPClass gedragsspecialist, bestemd voor excellente studenten die zich willen specialiseren in kinderen met leer- en gedragsproblemen. Voor meer informatie zie www. topclassgedragsspecialist.nl
2. Een TOPClass specialist vernieuwend onderwijs, bestemd voor excellente studenten die zich richten op onderzoek naar vernieuwende impulsen in het reguliere basisonderwijs. De TOPClass specialist vernieuwend onderwijs gaat in op het bedenken van creatieve en vernieuwende oplossingen voor een bepaald onderwijsknelpunt. Met name de studenten met onderzoeksbelangstelling komen hierbij aan hun trekken. Het is de bedoeling om vernieuwingsimpulsen uit te proberen en tevens met behulp van praktijkonderzoek na te gaan of deze vernieuwingen de bedoelde effecten hebben. Daarnaast maken de studenten kennis met vernieuwende onderwijsconcepten door schoolbezoeken en gastsprekers. Selectie vindt plaats op basis van een assessment waarbij elementen als creativiteit, ‘out-of-the-box-denken’ en onderzoeksbelangstelling centraal staan.
16
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
3
Fase taakbekwaam: wat verwachten we van de student?
Je hebt je in de fase opleidingsbekwaam breed georiënteerd op het beroep van leraar basisonderwijs en de opleiding. In de fase taakbekwaam is het de bedoeling dat je de diepte in gaat. De kernopgaven worden complexer, je gaat steeds meer richting geven aan je eigen studie en we beoordelen in de assessments hoe competent je bent. Je bent aan het einde van de fase taakbekwaam dusdanig competent, dat je begrijpt om welke interacties het in het basisonderwijs gaat. Je kunt inschatten welke leer-en ontwikkelkansen kinderen hebben en hoe jij die kan versterken. Je begrijpt de verschillen tussen kinderen en je snapt hoe jij als toekomstige leerkracht kunt bijdragen aan het leren en dus aan de emancipatie van kinderen, zodat ze zich in onze samenleving maximaal kunnen ontplooien. Je wordt je steeds bewuster van deze belangrijke taak in de vorming van jonge mensen. Daarom zullen we je in deze fase in toenemende mate bevragen op je visie op kinderen en op leer- en ontwikkelingsprocessen, je bent in staat onderwijs te ontwerpen op basis van kennis t.a.v. vak- en vormingsgebieden. Je legt in de fase taakbekwaam van de Pabo een belangrijke basis voor je toekomstig ‘meesterschap’. Om dat alles onder de knie te krijgen, gebruik je tal van leerbronnen:
de kernopgaven, je medestudenten, Xplora (het leercentrum), de stageplaats, de docenten van de Pabo, de begeleiders in de basisschool
Het is aan jou om deze bronnen optimaal te benutten om steeds dichter bij je doel te komen. Ervaring en onderzoek wijzen uit dat hoe actiever je zelf bent, hoe meer je met anderen samenwerkt en hoe meer je het geleerde begrijpt en toepast in de context van het beroep, hoe beter je jezelf Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
17
ontwikkelt en hoe meer plezier je in het leren krijgt. Aan de slag dus! De fase taakbekwaam is nog een gemeenschappelijk jaar waarin je een forse basiskennis verwerft. Alle studenten volgen min of meer hetzelfde programma. Vanaf de fase lio-bekwaam ga je je profileren. Je kiest dan voor een leeftijdsspecialisatie, namelijk voor het jonge (van 2 t/m 7 jaar) of het oudere kind (7 t/m 14 jaar) en voor een levensbeschouwelijke richting. Aan het einde van de fase taakbekwaam maak je die keuzes en daarom is het zinvol al in het begin van deze fase over je eigen ambities en de mogelijkheden op de Pabo na te denken. Ook ga je in de fase lio- bekwaam een minor volgen en we raden aan om ook daarover in de fase taakbekwaam al na te denken. Als je bijvoorbeeld besluit om in het buitenland stage te gaan lopen voor je minor, dan moet je vroeg met de voorbereiding beginnen. Tijdens de studieloopbaanbegeleiding zal hier uitgebreid op ingegaan worden. Beeldschets taakbekwaam De student is zich bewust van zijn rol als zich ontwikkelende student. Hij oriënteert zich vanuit zijn eigen ontwikkeling op de vak- en vormingsgebieden van het basisonderwijs. Hij heeft inzicht in de wijze waarop het leren van kinderen tot stand komt. Hij kan leerroutes ontwerpen voor een groep kinderen, zowel voor het jonge kind als voor het oudere kind, en weet dat te presenteren op basis van planmatig en reflectief handelen. Hij doet dit met een beschreven voorbereiding en met een geplande evaluatie. Hij kan naar aanleiding van door hem ontvangen feedback zijn planning bijstellen. Hij kan de voor de kinderen ontworpen leerroutes aanpassen op een wijze die voor een aantal kinderen effectief is; dit hoeft nog niet voor de hele groep. Hij heeft zicht op: kerndoelen en de grondslagen van de vak- en vormingsgebieden, kan de basisstructuren van vak- en vormingsgebieden formuleren en afhankelijk van de stagegroep, stel- en vuistregels formuleren voor alle vak- en vormingsgebieden en beheerst op praktisch niveau alle inhouden die behoren tot het basisschoolcurriculum. Hij weet daarbij doelen te formuleren en te realiseren. Hij kan vanuit een veilige en vertrouwde omgeving werken aan een optimale ontwikkeling voor ieder kind, rekening houdend met de eigenheid van ieder kind. Hij is initiatiefrijk in de samenwerking met anderen. Hij kan op basis van zijn praktijkervaring conclusies trekken en die in toenemende mate verbinden aan zijn vakdeskundigheid.
18
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
4
Fase taakbekwaam: overzicht van het programma
Tabel 3: Overzicht programma fase taakbekwaam
Periode 1
Periode 2
Kernopgave ontwerpen van onderwijs in relatie tot 'oriëntatie op jezelf en de wereld en levensbeschouwing’
Kernopgave 'ontwerpen van onderwijs in relatie tot kunstzinnige oriëntatie deel 1'
Kernopgave ‘bewegen en gezondheid deel 1’
Kernopgave ‘bewegen en gezondheid deel 2’
Periode 3 Proformance assessement
Kernopgave rekenenwiskunde en didactiek 2
Kernopgave 'kijken naar Kernopgave 'kijken kinderen' naar kinderen' Kernopgave ‘omgaan met verschillen’
Periode 4 Kernopgave 'ontwerpen van onderwijs in relatie tot kunstzinnige oriëntatie deel 2'
Kernopgave taal 2
Kernopgave rekenenwiskunde en didactiek 2
Kernopgave rekenenwiskunde en didactiek 2 Kernopgave taal 2 Kernopgave taal Praktijk 2 x 1 week
Praktijk 2 x 1 week
Praktijk 1 x 10 weken
Studieloopbaanbegeleiding (SLB)
Periode 1 31-08-2015 t/m 06-11-2015 Periode 2 09-11-2015 t/m 29-01-2016
Periode 3 01-02-2016 t/m 15-04-2016 Periode 4 18-04-2016 t/m 01-07-2016
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
19
5
Fase taakbekwaam: de kernopgaven
Kernopgave: Oriëntatie op jezelf en de wereld en levensbeschouwing In deze kernopgave leer je hoe je onderwijs kunt ontwerpen en uitvoeren dat aansluit op de kerndoelen van het domein Oriëntatie op jezelf en de wereld. Je leert hoe je vanuit de vakken geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, natuur en techniek en levensbeschouwing vorm kunt geven aan een thema, waarbij de eigen invalshoek van elk van deze vakgebieden aandacht krijgt. Je maakt daarbij effectief gebruik van moderne media en andere activerende werkvormen. Het uitgangspunt is daarbij het natuurlijke leren van kinderen en je sluit aan bij hun leer- en leefomgeving. In de kernopgave is er aandacht voor bestaande methodes. Ook wordt een excursie ingebouwd. In het beroepsproduct dat je maakt bij deze kernopgave laat je zien dat je aansluit bij de ontwikkeling van kinderen en dat je kunt verantwoorden welke vaardigheden je bij kinderen ontwikkelt. Je laat in de verantwoording van het beroepsproduct zien dat je beschikt over eigen kennis van elk van de vakgebieden, zoals het vakconcept, de specifieke basisvaardigheden en de didactiek van het betreffende vakgebied. Kernopgave: Bewegen en gezondheid In deze kernopgave ben je met drie onderwerpen bezig. Allereerst verzorg je lessen bewegingsonderwijs aan groep 1 en 2. De beginnende leraar kan door een eigen positieve bewegingsattitude het, vaak al aanwezige, enthousiasme van de kinderen voor bewegen stimuleren.
20
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Hierbij speelt kennis en inzicht in een, voor het basisonderwijs, relevant spel- en bewegingsrepertoire op het terrein van gymnastiek, atletiek, spel en bewegen op muziek, een grote rol. Deze kennis en vaardigheden zet je in concrete onderwijsleersituaties in voor kinderen van groep 1 en 2. Het werken in meerdere groepen is hierbij het uitgangspunt. Dit wordt onder andere gerealiseerd door een didactisch practicum dat 1 of 2 leerteams verzorgen. Hierbij leer je dus bewegings- situaties voor groep 1-2 na en naast elkaar aan te bieden in de gymzaal of het speellokaal. Bewegen in andere contexten (biac) voor groep 1 t/m 8 is het tweede onderwerp waarmee je aan de slag gaat. Kinderen bewegen niet alleen in het speellokaal of de gymzaal, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld op een spelletjesmiddag of bij een sportdag. Hierbij speelt de leraar basisonderwijs natuurlijk ook een grote rol. Het derde onderwerp in deze kernopgave is gezondheid, gezond gedrag en gezonde levenswijze. Hier wordt een directe relatie gelegd met het vak bewegingsonderwijs en de rol van de school en van de groepsleerkracht hierin. Van jou wordt verwacht dat je onderzoek doet naar hetgeen de (semi)overheid doet op het gebied van bewegen en gezondheid en welke activiteiten de stageschool onderneemt op dit terrein. Mede op basis van deze bevindingen geef je jouw visie met betrekking tot de problematiek op het gebied van bewegen en gezondheid. Kernopgave: Omgaan met verschillen Ieder kind is uniek. De leraar moet weten wat het ene kind, vergeleken met het andere, uniek maakt. Ieder kind heeft een eigen karakter, belangstelling, leertempo, leerstijl, capaciteit en een eigen sociaal culturele leefwereld. Al deze verschillen hebben invloed op het schoolsucces van de kinderen. Deze kernopgave gaat over de prestatieverschillen binnen de groep op de basisschool en hoe je om kunt gaan met deze verschillen, gekoppeld aan de psychologische basisbehoeften (autonomie, relatie, competentie). In deze kernopgave is passend onderwijs leidend. Je werkt in dit kader aan het bestuderen van verschillen en aan het ontwerpen van adaptieve onderwijsarrangementen. Het organiseren en uitvoeren van 1-zorgroute staat centraal: Je moet eerst je huidige praktijk goed scannen en daarna een onderzoek doen naar de kinderen die op een bepaald vak- en vormingsgebied uitvallen. Interventies bedenken om deze kinderen beter te kunnen Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
21
helpen. Deze interventies uitvoeren en evalueren. De verslaglegging van deze cyclus vormt de toetsing. Kernopgave Kunst: Educatief ontwerpen in relatie tot kunstzinnige oriëntatie Je kunt je op honderd verschillende manieren uiten: met je stem, met je lijf, met je handen. Je kunt werken met decorstukken, met klei of met een instrument. Je kunt van kunst genieten, het kan je shockeren, het kan je ontspanning geven. Maar het gaat vooral om de communicatie met jezelf en anderen over hoe je de wereld ervaart. Ook kinderen verkennen tekenend, dansend en musicerend de wereld. Je kunt er niet van uitgaan dat zij alle expressievormen uit zichzelf ontdekken. Ieder kind heeft recht op ontmoetingen met kunstzinnige mensen, op activiteiten om te proeven van dit stukje van de wereld en op het ontdekken van zijn eigen talenten. W il je kinderen op dit gebied inspireren, dan heb je als toekomstig leerkracht niet alleen inhoudelijke bagage nodig. Het vraagt van jou een open houding, het geraakt willen worden door (werk van) anderen. Daarnaast moet je zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen, zodat je hen op de juiste momenten impulsen kunt geven. In deze kernopgave leer je hoe je als aspirant-leerkracht kinderen kunt helpen de wereld van de kunst een beetje beter te begrijpen. Door te werken met ‘kunst van thuis’ en aan een eigen kunstportfolio word je langzaam maar zeker in dit domein ondergedompeld. De disciplines drama, beeldend, muziek, digitale media en cultureel erfgoed werken mee om er voor jou een succesvolle kernopgave van te maken. Kernopgave Rekenen: Rekenen-wiskunde en didactiek 2 Rekenen-wiskunde is een van de hoofdvakken op de basisschool. Het staat in elke klas gedurende ongeveer één uur op het rooster. Rekenen-wiskunde is voor kinderen van belang om te kunnen functioneren in de hedendaagse maatschappij. Om kinderen goed te leren rekenen, moet je heel wat in je mars hebben. Natuurlijk moet je zelf goed kunnen rekenen, maar dat is niet genoeg. Een vakbekwame leerkracht weet ook veel over hoe kinderen rekenen- wiskunde leren daarmee samenhangend, hoe je rekenen-wiskunde kunt onderwijzen. Een goede docent heeft gevoel voor leerprocessen, voor hoe hij zelf leert en hoe leerlingen leren.
22
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Dat is erg moeilijk. Allereerst omdat we nog maar weinig zicht hebben op wat zich precies afspeelt in de hoofden van leerlingen. Daarnaast zijn mensen van nature geneigd te denken dat anderen leren zoals ze zelf leren. Ze denken dan te weten hoe anderen iets kunnen leren. Een goede leraar weet dat mensen op heel verschillende manieren leren. Hij stelt de leerprocessen van leerlingen centraal en vraagt zich af hoe hij die kan ondersteunen en verbeteren. Een goede docent laat zich niet leiden door de vraag hoe hij bepaalde leerstof in de hoofden van leerlingen kan krijgen, maar hoe hij het leren van leerlingen kan bevorderen met behulp van die leerstof. Hij is een lerende leraar. In de 'Kennisbasis rekenen-wiskunde voor de pabo' staat wat je als (aanstaand) leerkracht nodig hebt om goed rekenenwiskundeonderwijs te kunnen geven. Dat betreft vier vakspecifieke competenties voor rekenen- wiskunde. Allereerst moet de leerkracht zelf beschikken over een voldoende niveau van rekenvaardigheden en gecijferdheid. Ten tweede moet hij of zij rekenen-wiskunde betekenis kunnen geven. In de derde plaats gaat het om het realiseren van oplossingsprocessen en niveauverhoging bij kinderen. En ten vierde moet de leerkracht het wiskundig denken van kinderen kunnen bevorderen. Stond in het eerste jaar de oriëntatie op dit hoofdvak centraal, in het tweede jaar van de opleiding gaat het om het (leren) ontwerpen voorbereiden en realiseren van kwalitatief hoogwaardig rekenwiskundeonderwijs. Gedurende twee perioden ontwikkel je de genoemde vakspecifieke competenties verder, waarbij de domeinen meten & meetkunde en verhoudingen & procenten het voermiddel zijn. Kernopgave Taal In het eerste jaar heb je kennisgemaakt met het taalonderwijs op de basisschool en heb je lesactiviteiten ontworpen. Je hebt ontdekt dat taalonderwijs te verdelen is over meerdere domeinen. In deze beroepstaak ga jij je verder verdiepen in de didactische uitgangspunten van en de mogelijke knelpunten bij de didactiek van het vak taal in de domeinen stellen, taalbeschouwing, begrijpend lezen en luisteren en spreken. Naast je primaire taak, lesgeven en leerlingen begeleiden, moet je als leerkracht in staat zijn om je eigen praktijk met een analytische blik te bekijken. Je leert afstand te nemen van je praktijk en kritisch te kijken naar je eigen handelen. Je eigen praktijkproblemen vormen het uitgangspunt van het onderzoek waaraan theorie en praktijk in nauwe samenhang worden gekoppeld. Door middel van het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van ontwerponderzoek volgens de
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
23
richtlijnen die horen bij de zeven kernactiviteiten van praktijkonderzoek, ga je het praktijkprobleem verminderen dan wel wegnemen. Op deze manier maak je je een onderzoekende houding eigen. Naast het vergroten van je didactische kennis en onderzoeksvaardigheden werk je in deze beroepstaak ook aan de ontwikkeling van je gevorderde geletterdheid door middel van het schrijven van de onderzoeksrapportage waarbij het accent ligt op het theoretisch kader. Kijken naar kinderen , deel 2 Vervolg van programma in jaar 1. In dit jaar ligt de nadruk op het verder volgen van het door jou gekozen kind. Je beschrijft de geobserveerde veranderingen en plaatst deze in de verschillenden ontwikkelingsdomeinen. In dit programma verder specifiek ingegaan op kijken naar het jonge kind. Duurzame ontwikkeling: In dit jaar staat participatie aan een maatschappelijke activiteit centraal. Het beroep leraar basisonderwijs kan niet zonder een visie op maatschappelijke ontwikkelingen en door deel te nemen aan een concrete activiteit wordt je uitgedaagd te onderzoeken waar jij in deze staat. Je kiest deze activiteit samen met je klasgenoten uit en gaat daadwerkelijk aan de slag.
24
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
6
Fase taakbekwaam: de praktijk
In de fase taakbekwaam wordt de praktijkoriëntatie fors uitgebreid. Je ontwikkelt je competenties naar het niveau ‘taakbekwaam’ en dat betekent dat je onder begeleiding leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt en uitvoert en dat je leert om adequaat met kinderen in groepen om te gaan. Ook ga je werkzaamheden verrichten op organisatorisch gebied en leer je om systematisch na te denken over je eigen handelen. Je gaat ervaringen opdoen in verschillende groepen van de basisschool voor de vakvormingsgebieden, zoals ze terug te vinden zijn in de kerndoelen. Doordat je in het tweede jaar een langere tijd aaneengesloten op een stageschool bent, krijg je oog voor doorgaande processen in een groep en voeling met het klassenmanagement. De stage wordt afgesloten met een performanceassessment waarin een deskundige assessor beoordeelt of je voldoende competent bent op taakbekwaam niveau. Je kunt tijdens de stage door feedback van medestudenten, stagecoaches en mentoren veel leren. W ees daar actief in en probeer dat zo goed mogelijk bij te houden in je portfolio, zodat je de stage kunt afsluiten met een samen- vattend verslag. De voorbereiding op de stage en de verwerking van stage- ervaringen door middel van reflecties vindt ook binnenschools plaats met de contactdocent. Dit programmaonderdeel wordt methodische praktijkbegeleiding genoemd. Het stageprogramma met al zijn ‘ins en outs’ vind je in een ‘course’ op Blackboard.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
25
7
Fase taakbekwaam: de toetsing
In de fase taakbekwaam word je getoetst op je voortgang ten aanzien van je competentieverwerving. De toetsing heeft een diagnostische en beoordelende functie. In de fase taakbekwaam worden een tweetal summatieve toetsen onderscheiden: 1) Kernopgavetoetsen Tijdens de kernopgave wordt een kernopgavetoets afgenomen. De inhoudsdeskundige docent beoordeelt (indien mogelijk) niet de studenten die hij binnen de kernopgave heeft begeleid maar de studenten van zijn collega. Indien je deze toets met succes aflegt, krijg je een gedeelte van de studiepunten van de kernopgave toegekend. (zie tabel 4). 2) Performance assessment Het performance assessment vindt plaats in de authentieke situatie van de praktijk. Je rondt daarmee gedeeltelijk je stage af. In dit performance assessment bereid je onderwijsactiviteiten voor en word je beoordeeld in een beroepssituatie. Daarin is minimaal een taal-of rekenactiviteit opgenomen en een vakvormingsgebied naar keuze. Alle informatie betreffende het performance assessment is te vinden in de course ‘assessments’. De student mag deelnemen aan het performance assessment indien hij een positief advies heeft van de contactdocent. Rollen Binnen het performance-assessment zijn er verschillende personen die al dan niet een specifieke rol vervullen. Hieronder worden de taken van deze actoren beschreven.
26
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Mentor De mentor is tijdens het assessment in de klas aanwezig en kan, als de performance van de student daar aanleiding toe geeft, gevraagd en ongevraagd advies aan de assessoren geven. Met name in die gevallen waar de performance van de student tijdens het assessment sterk afwijkt van wat de student onder normale omstandigheden laat zien, wordt van de mentor gevraagd dit aan te geven. Stagecoach De stagecoach observeert een les- of spelactiviteit van de stagiaire en brengt op basis van het ingevulde adviesformulier een advies uit: student, gezien je performance adviseer ik je om wel of niet aan het assessment deel te nemen. Het advies wordt voorzien van een motivering. Bij een negatief advies heeft de stagecoach overleg met de contactdocent van de Pabo. Samen komen zij tot een definitief besluit naar de student. De stagecoach plant samen met de studenten de assessmentdag(en) in: op welke dag/dagdeel in de geplande periode kunnen de performanceassessments afgenomen worden. De stagecoach kán als co-assessor optreden. Assessor De assessor is een docent van de Pabo die in de periode voorafgaand aan het assessment een training heeft gevolgd in het afnemen van het performance- assessment. De groep assessoren tweede jaar van de Pabo heeft gezamenlijk de beoordelingsschaal aangescherpt en het beoordelingsmodel en het assessmentformulier ontwikkeld. Zij hebben geoefend in het waarnemen van gedrag en het waarderen van dit gedrag en hebben hun eigen beoordelingsfouten leren kennen. Zij zijn gecertificeerd in het voeren van het assessment- en feedbackgesprek.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
27
Tabel 4: De relatie tussen verschillende programmaonderdelen van de fase taakbekwaam, de toetsvormen en de studiepunten
Programmaonderdelen
28
Studielast in uren
Studiepunten
Kernopgave ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld & levensbeschouwing’ (OJW&L)
168
6
Maatschappelijke betrokkenheid + duurzame ontwikkeling
28
1
Slb
28
1
Kernopgave ‘Omgaan met verschillen’ (OMV)
140
5
Kernopgave ‘Bewegen en gezondheid’ (B&G)
112
4
Kernopgave ‘Kunstzinnige oriëntatie’ 224 (KuO)
8
Kernopgave ‘Kijken naar naar kinderen’
54
2
Stage en Methodische Partijkbegeleiding
224
8
Taal 2
224
8
Rekenen wiskunde en didactiek 2
196
7
Performance assessment
280
10
Totaal
1680
60
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
8
Competenties en indicatoren taakbekwaam
1.
KnK
MPB
IPP Org.
Taal
Stage
OJW&L
Rwd2
BEW
KuO
OMV
Tabel 5: Competenties en indicatoren taakbekwaam
Interpersoonlijk competent
1.1 De student kan vanuit de visie op adaptief onderwijs een relatie leggen tussen zijn verwachtingen van de leerling en het schoolsucces. 1.2 Uit de houding en reactie van de student blijkt dat hij luistert naar kinderen en gericht is op kinderen (oogcontact, luisterende houding).
x
x x
x x
x
1.3 De student toont aan op de hoogte te zijn van communicatie- en omgangsvormen in de leefwereld van basisschoolkinderen en schept daardoor een veilig klimaat.
x x
x
x
1.4 De student is vaardig in het communiceren met groepen, herkent en benoemt in zijn omgang met leerlingen de cultuurbepaalde communicatiecodes. 1.5 De student kan eigen verwachtingen afstemmen op die van het kind en de groep en stelt de beleving van het kind centraal.
x x
x
x
x x
x
x
1.6 De student observeert in meerdere groepssituaties en signaleert en analyseert voorkomende probleemsituaties en bespreekt mogelijke interventies met zijn begeleiders.
x
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
29
KnK
MPB
IPP Org.
Taal
Stage
OJW&L
Rwd2
BEW
KuO
OMV 2. Pedagogisch competent 2.1 De student kent de leefwereld van basisschoolkinderen en hun basisbehoeften (autonomie, relatie en competentie) en hun verwachtingen en ontwikkelt zicht op de verschillen tussen kinderen. 2.2 De student stemt zijn handelen af op het leeren ontwikkelingsniveau van de groep.
x x
x x
x x x
x x
2.3 De student kent het verloop van de sociaalemotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen bekeken vanuit verschillende theorieën en kan hier op inspelen.
x
x x
x
2.4 De student draagt bij in de begeleiding van sociaalemotionele, levensbeschouwelijke en morele ontwikkeling van de kinderen op groepsen individueel niveau. 2.5 De student kent de betekenis van relevante ontwikkelings- en opvoedingstheorieën van het jonge en oudere kind.
x
x x
x
2.6 De student heeft actuele kennis van processen van zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind en stemt zijn activiteiten hierop af. 2.7 De student realiseert in een gestructureerde speel- of leersituatie een veilige leeromgeving.
3.
x x
x
x
x
x x x
x x
Vakinhoudelijk en didactisch competent
3.1 De student heeft een reëel beeld van de mate waarin de kinderen in de groep de leerinhoud van de kerndoelen beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken. De student kent leerlijnen waarlangs het verloop van de cognitieve en motorische ontwikkeling van kinderen van 3 tot 12 jaar plaatsvindt en kent de culturele bepaaldheid van de ontwikkeling in de verschillende fasen.
30
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x x x
x x
x x x
x x
3.4 De student evalueert de speel- en leeractiviteiten en de effecten ervan en stelt deze zo nodig bij voor de hele groep en voor het individuele kind. 3.5 De student beschikt over voldoende didactische inzichten m.b.t. alle vak- en vormingsgebieden en bezit de vaardigheid om van daaruit adaptieve speel- en leersituaties te ontwerpen.
x x
x x
3.6 De student ontwikkelt op basis van objectieve observaties een beeld van de leerlingen. Oriënteert zich op leerproblemen binnen taal en rekenen. Hij maakt kennis met een planmatige aanpak van leerproblemen en leerbelemmeringen. 3.7 De student verantwoordt zijn handelen vanuit: • Criteria van algemene en leerlijnen, didactiek en vakdidactiek. • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. • Sociaal maatschappelijke overwegingen. • Pedagogisch concepten. • Levensvisie en ethische overwegingen. 3.8 De student beheerst de leerinhouden van alle vak- en vormingsgebieden. 3.9 De student ondersteunt kinderen in het mathematiseren van de werkelijkheid (gecijferdheid) en is zich bewust van het eigen taalgebruik en de invloed hiervan op kinderen (geletterdheid).
x
KnK
MPB
IPP Org.
Taal
Stage
OJW&L
Rwd2
BEW
KuO
OMV 3.2 De student ontwerpt vanuit alle vak- en vormingsgebieden speel- en leeractiviteiten die aansluiten bij het niveau van de kinderen en die hen aanzetten tot zelfwerkzaamheid en waarbij de kinderen leren samenwerken en voert deze adequaat met kinderen uit. 3.3 De student zet binnen en buitenschoolse leerbronnen in, waaronder ICT-middelen, en houdt hierbij rekening met de sociaal culturele context van de kinderen.
x x
x
x x
x x
x x x x x x x
x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
31
x x
x
x x
3.13 De student kent de factoren die een krachtige leeromgeving ondersteunen en zet de juiste middelen in om dit te realiseren.
x
x x
x x
3.14 De student kent verschillende actuele leer- en onderwijstheorieën en onderwijsarrangementen voor het jonge en oudere kind. 3.15 De student heeft praktische en theoretische kennis van veel voorkomende leerstoornissen en onderwijsbelemmeringen en oriënteert zich op een planmatige aanpak van de begeleiding.
4.
x
x
Competent in organisatorisch handelen
4.1 De student stemt de organisatie van activiteiten af op de ontwikkelingsbehoeften van kinderen.
x x
4.2 De student gebruikt in de planning van de lessen kennis van belangrijke didactische componenten als werkvormen, groeperingsvormen, leer- en hulpmiddelen. 4.3 De student past verschillende werkvormen toe tijdens de lessen en verandert deze waar nodig.
x
4.4 De student daagt basisschoolleerlingen op een inspirerende en creatieve manier uit tot het leren ontdekken van de verschillende leerbronnen.
32
x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x x
x x
x
x x
x x
KnK
MPB
IPP Org.
Taal
Stage
OJW&L
Rwd2
BEW
KuO
OMV 3.10 De student oriënteert zich op de opbouw van de leerinhouden van alle vak- en vormingsgebieden in leerlijnen en de samenhang daartussen. 3.11 De student kent de mogelijkheden van het digitale schoolbord en kan deze op een adequate wijze voor onderwijsdoeleinden inzetten. 3.12 De student gebruikt de resultaten van diverse onderzoeksbronnen voor het ontwerpen van nieuwe leerarrangementen.
De student past vormen van differentiatie toe en oriënteert zich hierbij op de ondersteuning van ICTmogelijkheden.
4.6
De student oriënteert zich op de samenwerking met diverse actoren in de onderwijsorganisatie.
4.7
De student observeert en registreert op een overzichtelijke en inzichtelijke wijze de ontwikkeling van kinderen.
x x
4.8
De student organiseert activiteiten die betekenisvol en integratief leren mogelijk maken. Hij maakt hierbij afspraken met de kinderen. De student maakt met de kinderen een planning en gaat hier flexibel mee om.
x x x
5.
Competent in het samenwerken met collega’s
5.1
De student neemt enkele malen deel aan overleg op de basisschool.
5.2
De student heeft kennis van het schoolconcept van zijn stageschool en de vertaling daarvan naar inhoud en vormgeving van het onderwijs.
5.3
De student handelt respectvol naar collega’s en actoren betrokken bij de school.
5.4
De student werkt adequaat samen met medestudenten en betrokkenen binnen de basisschool. Vervult onder andere de rol van ‘lerend’ ontwerper en adviseur.
x
5.5
De student pakt taken projectmatig aan.
x
6.
Competent in het samenwerken met de omgeving
6.1
De student oriënteert zich op de wijze waarop de basisschool omgaat met ouders en verzorgers vanuit een brede maatschappelijke visie. En hij oriënteert zich op sociaal-culturele instellingen (waaronder de Brede School) in de omgeving van de basisschool.
x
KnK
MPB
IPP Org.
Taal
Stage
OJW&L
Rwd2
BEW
KuO
OMV 4.5
x x
x
x x
x x x x
x
x
x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
33
KnK
MPB
IPP Org.
Taal
Stage
OJW&L
x x x
6.4 De student heeft in de omgang met ouders / verzorgers een goede balans tussen afstand en nabijheid. Hij gaat in deze omgang vertrouwelijk om met informatie over leerlingen en basisschool.
x x
6.5 De student heeft in de omgang met ouders / verzorgers een goede balans tussen afstand en nabijheid.
7.
Rwd2
BEW
KuO
OMV 6.2 De student oriënteert zich op externe professionals die bij de onderwijszorg van de school betrokken zijn. 6.3 De student oriënteert zich op samenwerking met instanties buiten de school, zoals instanties voor kunsteducatie, sportverenigingen.
x
Competent in reflectie en ontwikkeling
7.1 De student verantwoordt zijn keuzes voor zijn onderwijspraktijk tegenover zijn begeleiders en past de feedback die hij daarbij ontvangt toe in een volgende situatie. 7.2 De student verantwoordt zijn keuzes voor zijn onderwijspraktijk op basis van zijn visie: op het kind en op leer- en ontwikkelingsprocessen.
x
x x
x
x x
7.3 De student heeft een lerende houding en is in staat tot kritische zelfbeoordeling en zelfsturing om zijn handelen te verbeteren.
x x x x x x
x
7.4 De student kan vragen en problemen die voortkomen uit de praktijk opsporen, formuleren en analyseren en handelingsalternatieven aangeven. 7.5 De student koppelt zijn praktijkervaringen aan relevante theorie en komt zodoende tot nieuwe leervragen.
x
x x x x
x
x
x x
x
7.6 De student kan een verbinding leggen tussen zijn mogelijkheden en zijn bekwaamheid, zijn overtuigingen en de motieven.
x
x x
x
7.7 De student beschikt over de communicatieve vaardigheden om zijn gereflecteerde praktijkervaring in het eigen onderwijs in te brengen.
x
x
x
34
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
De student betrekt in het bepalen van zijn standpunt pedagogische, morele en maatschappelijke overwegingen.
7.9
de student werkt methodisch aan de verbetering van het eigen leerproces en toont dit in uiteenlopende situaties aan.
x x
7.10 De student is in staat om in niet-voorspelbare
situaties te handelen. 7.11 De student oriënteert zich op zijn
waardeoriëntaties die zijn handelen sturen en de tradities die daarin een rol spelen. 7.12 De student benoemt zijn rol van overdrager van
het cultureel erfgoed.
x
x
x x
x
x
x x
x
x
x
KnK
MPB
IPP Org.
Taal
Stage
OJW&L
Rwd2
BEW
KuO
OMV 7.8
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x x x
35
9
Fase lio-bekwaam: wat verwachten we van de student?
Na de algemene oriëntatie in de fase opleidingsbekwaam (propedeuse) en het verwerven van de taakbekwaam-kwalificaties krijg je in de fase lio-bekwaam de ruimte om te werken aan je persoonlijke profilering. In de fasen opleidingsbekwaam en taakbekwaam volgde je min of meer hetzelfde programma als je medestudenten. In de fase lio-bekwaam krijg je de mogelijkheid, binnen de gemaakte kaders, eigen keuzes te maken. Je kunt kiezen voor:
Een leeftijdsspecialisatie. Een levensbeschouwelijke richting. Een minor.
Je krijgt de ruimte om je te verdiepen op bepaalde gebieden van het beroep van leraar basisonderwijs. Daardoor bepaal je uiteindelijk deels zelf je persoonlijk afstudeerprofiel. We sluiten daarmee ook aan bij de wensen van basisscholen om geprofileerde leraren op te leiden. Ons uitgangspunt in de fase lio-bekwaam is niet meer alles bestuderen, overal een beetje van weten, waardoor oppervlakkigheid ontstaat, maar kiezen en de diepte zoeken rond bepaalde thema’s. Misschien vraag je je af of je bepaalde vakken of onderdelen dan niet mist. Dat zou kunnen maar wij hebben er wel vertrouwen in dat als je de diepgang weet aan te brengen in je keuzes je dan ook over het vermogen beschikt om door levenslang te leren jouw werk als leraar basisonderwijs kwalitatief op niveau te houden. Professionals in de praktijk, mentoren en coaches op basisscholen geven daarin het voorbeeld. De opleiding Leraar Basisonderwijs is een belangrijke periode in je leven maar maakt tenslotte deel uit van een doorgaande ontwikkeling die levenslang duurt! Het is dus van belang om verantwoorde keuzes te maken. Houd daarbij de competenties in het vizier en werk toe naar het assessment. We verwachten van jou dat je serieus, toegewijd en actief studeert, om weer 36
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
een stapje dichter bij de kern van het beroep van leraar basisonderwijs te komen. In deze fase werk je toe naar lio-bekwaamheid. De fase lio-bekwaam loopt door tot en met periode 1 van het laatste jaar. Als je lio-bekwaam bent dan ben je dusdanig competent dat je de lio-stage kunt gaan lopen. De lio-stage is de laatste intensieve praktijkperiode van de Pabo. Hieronder lees je de beeldschets van een lio-bekwaam student: De student kan zijn leerdoel formuleren en leeractiviteiten plannen en uitvoeren. Hij evalueert op basis van ontvangen feedback het leerproces en stelt dit bij indien nodig. De student werkt hierbij vanuit overtuigingen die nauw aansluiten bij het beroepsprofiel van de leerkracht basisonderwijs en zijn kernkwaliteiten en persoonlijke missie. De student kan activiteiten uitvoeren, gedurende dagdelen en dagen, in een groep kinderen met een gemiddelde diversiteit. Hij kan meervoudige activiteiten ontwerpen en uitvoeren met de hele groep met daarbinnen subgroepjes en/of individuele kinderen. Hij stemt zijn gedrag af op de klassensituatie en weet daarin een goed werkklimaat te scheppen, waarin kinderen uitgedaagd worden samen te werken. Hij weet hoe en wanneer je groepsprocessen moet beïnvloeden en hij ontwikkelt hiertoe in toenemende mate een effectief handelingsrepertoire. Hij kan daarin adequate hulpmiddelen inzetten. Op basis van een groepsanalyse maakt hij een verantwoorde keuze voor activiteiten gebaseerd op de kerndoelen, de grondslagen van de vak- en vormingsgebieden. Hij past daarbij de basisstructuren van vak-en vormingsgebieden toe en hij kan dit met verschillende niveaus binnen één groep. De student hanteert een voor iedereen inzichtelijk en effectief klassenmanagement. Hij speelt een actieve en initiatiefrijke rol in de samenwerking met de mentor en andere collega’s binnen de school. Hij ontwikkelt goede contacten met de ouders en verzorgers van de kinderen in zijn groep. Hij verantwoordt zijn handelen en kan dit bijstellen op basis van zijn reflectief vermogen. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
37
Je hebt inmiddels verschillende keuzes gemaakt: Je hebt gekozen voor het jongere kind, groep 1 t/m 4 (van 2 t/m 7 jaar) of, Het oudere kind, groep 4 t/m 8 (vanaf 7 jaar t/m 14 jaar). Zoals je ziet zit er een ‘overlap’ in. Omdat de ontwikkeling van kinderen niet gelijktijdig plaatsvindt, moet een leerkracht op de hoogte zijn van de kenmerken van ontwikkeling volgend op of voorafgaand aan een leeftijdsfase of een groep. Ook moet een leerkracht onderbouw op de hoogte zijn van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Van een leerkracht in de bovenbouw wordt verwacht dat hij op de hoogte is van de eerste jaren van het voortgezet onderwijs. De verschillende leeftijdsgroepen hebben een eigen benadering nodig in de ontwikkeling van spelen en leren naar onderzoeken en leren. Je hebt gekozen voor het behalen van een diploma Katholiek Godsdienstonderwijs of het getuigschrift Algemeen Levens- beschouwelijke Vorming. In de fase lio-bekwaam krijg je ook ‘vrije ruimte’ in de vorm van minoren. Een minor is een programma van 30 studiepunten. Het geeft je de kans om ‘buiten de muren’ te kijken of om je nog meer te verdiepen in bepaalde beroepsspecifieke thema’s. De profilering stelt je in staat om beter in te spelen op de verschillen tussen kinderen in je groep en de eerste stappen te zetten op het gebied van pedagogisch en didactisch onderzoek. Door leer- en gedragsproblemen, sociaal - emotionele ontwikkeling, leerlingenzorg voor het jongere of het oudere kind te bestuderen en te onderzoeken krijg je meer zicht op je pedagogisch en didactische taak als (aspirant) leerkracht. Om dit alles onder de knie te krijgen, gebruik je tal van leerbronnen zoals de kernopgaven, je medestudenten, Xplora (het leercentrum), de stageplaats, de docenten van de Pabo en de begeleiders in de basisschool.
38
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Het is aan jou om deze bronnen optimaal te benutten om steeds dichter bij je doel te komen. Ervaring en onderzoek wijzen uit dat hoe actiever je zelf bent, hoe meer je met anderen samenwerkt en hoe meer je het geleerde begrijpt en toepast in de context van het beroep, hoe beter je jezelf ontwikkelt en hoe meer plezier je in het leren krijgt. De fase lio-bekwaam kenmerkt zich doordat iedere student deels een eigen programma volgt. Je krijgt de kans om je te profileren, je te onderscheiden van de anderen. Dat vraagt zelfkennis, weten waar je mogelijkheden en kansen liggen, nog meer je eigen ontwikkeling ter hand te nemen. Hierdoor krijg je de kans en ben je in staat om in Pabo 4 te beginnen aan je laatste fase van de opleiding, de lio-stage om uiteindelijk startbekwaam te worden. Met jouw profilering ben je in staat om aan te sluiten bij de vraag uit de praktijk: geen leerkrachten die van alles een beetje kunnen, maar leerkrachten die van enkele gebieden van de hoed en de rand weten.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
39
10 Fase lio-bekwaam: overzicht van het programma De postpropedeutische fase van de bacheloropleiding leraar basisonderwijs voor het vierjarig competentiegericht traject (voltijd, pabo 3) voor het studiejaar 2015-2016 bestaat uit de volgende onderwijseenheden, Te zien op de volgende pagina:
40
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Tabel 6: Overzicht programma fase lio-bekwaam
Periode 1
Periode 2
Periode 3
In deze periode Kernopgave Kernopgave staat de gekozen Passend Onderwijs Passend Onderwijs minor centraal. Kernopgave Natuur &Techniek
Maatschappelijke Duurzame ontwikkeling
Kernopgave Godsdienst/ Levensbeschouwing
Maatschappelijke Duurzame ontwikkeling
Stage
Stage
Intervisie
Intervisie
Periode 4 In deze periode staat de gekozen minor centraal.
Keuzes * :
Keuzes * :
Minor bewegingsonderwijs
Minor bewegingsonderwijs
Minor cultuureducatie
Minor cultuureducatie
Minor Buitenland Developing Skills For Teaching English Abroad
Minor Buitenland Developing Skills For Teaching English Abroad
Minor TOPClass gedragspecialist (alleen voor studenten die dit traject volgen)
Minor TOPClass gedragspecialist (alleen voor studenten die dit traject volgen)
LIO bekwaam assessment
Kennisbasis rekenen / wiskunde Kennisbasislijn Nederlandse taal * Individuele profilering bestaat dit jaar uit keuze van één van de aangegeven minoren. Het minoraanbod is jaarlijks aan wijzigingen onderhevig. Periode 1 31-08-2015 t/m 06-11-2015 Periode 2 09-11-2015 t/m 29-01-2016
Periode 3 01-02-2016 t/m 15-04-2016 Periode 4 18-04-2016 t/m 01-07-2016 Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
41
Tabel 7: Overzicht van het programma fase lio-bekwaam (5 periodes)
Onderwijseenheden
Studielast in uren
Studie punten
Verplicht: Kernopgave Passend Onderwijs
336
8+4
Kernopgave Natuur en Techniek
56
2
Kernopgave Godsdienst/levensbeschouwing
56
2
Intervisie
28
1
Stage
140
5
Maatschappelijke Duurzame ontwikkeling
56
2
Kennisbasis rekenen / wiskunde
28
1
Kennisbasis Nederlandse Taal
28
1
Portfolio assessment
112
4
Individuele profilering bestaat uit keuze van één van de volgende onderdelen:
840
30
Minor Bewegingsonderwijs Minor Cultuureducatie Minor Buitenland Developing Skills For Teaching English Abroad Minor TOPClass gedragsspecialist (alleen voor studenten die dit traject volgen) Toelichting op het programma: Periode 1: In periode 1 zijn de volgende kernopgaven parallel georganiseerd: Kernopgave Passend Onderwijs Kernopgave Natuur &Techniek. Periode 2: In periode 2 zijn de volgende kernopgaven parallel georganiseerd: Kernopgave Passend Onderwijs Kernopgave Godsdienst/Levensbeschouwing Periode 3 en 4: In deze periode staat de gekozen minor centraal. In periode 1 en 2 loop je regulier stage. In periode 3 en 4 maakt praktijk voor 50% deel uit van je minorprogramma. 42
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
11 Fase lio-bekwaam: de kernopgaven De kernopgaven in de fase lio-bekwaam kennen allemaal de volgende gemeenschappelijke uitgangspunten:
De competenties en indicatoren voor lio-bekwaam zijn een belangrijke leidraad. Tijdens het werken in kernopgaven is het belangrijk deze niet uit het oog te verliezen. Gebruik ze bij de keuzes die je maakt in je persoonlijke ontwikkelplan. De kernopgaven starten vanuit een gemeenschappelijk kader.
Binnen elke kernopgave is voldoende ruimte en aandacht voor de gekozen leeftijdscategorie. Bovendien is hierdoor ook ruimte voor transfer naar de niet gekozen leeftijdsgroep.
Binnen elke kernopgave is ruimte voor onderzoek. Onderzoek is een manier om de relatie tussen binnenschools programma en de praktijk te overbruggen.
Binnen elke kernopgave is ruimte voor ontwerpvaardigheden. Met gebruikmaking van vakconcepten, basisstructuur van het vak en vakdidactische uitgangspunten ben je in staat om afhankelijk van de gekozen leeftijdsgroep authentieke leer- en spelactiviteiten te ontwerpen. Dit sluit aan bij onze visie dat je in staat moet zijn als leraar basisonderwijs om adaptief met methodes om te gaan en dat je los van methodes onderwijsactiviteiten moet kunnen ontwerpen.
In de kernopgaves vindt een forse verdieping ten aanzien van kennis van de vakvormingsgebieden plaats. Je dient na het volgen van een kernopgave over een stevige kennisbasis te beschikken.
De kerndoelen zijn verwerkt in de kernopgaven. Elke kernopgave wordt summatief en formatief getoetst. Je krijgt een cijfer beoordeling voor de kernopgave. Tijdens je portfolio assessment moet je competentiegroei laten zien. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
43
Kernopgave Passend Onderwijs Lesgeven aan een basisschoolgroep vraagt steeds meer van de leerkracht. Van hem of haar wordt verwacht dat deze het maximale uit de leerlingen weet te halen en daarbij rekening houdt met hun specifieke onderwijsbehoeften, zowel op het gebied van gedrag als op het gebied van hun leerontwikkeling. In deze beroepstaak krijg je vanuit vijf verschillende invalshoeken informatie om opbrengstgericht te kunnen werken. De vijf vakken zijn: onderwijskunde/pedagogiek, Nederlandse taal, rekenen/wiskunde, schrijven en logopedie. Bij opbrengstgericht werken denken we o.a. aan het maken van trendanalyses en het inzetten van de juiste instructiemethodieken. Daarnaast bouwt deze beroepstaak voort op de kennis die je hebt opgedaan bij de beroepstaak OMV. Dat betekent dat je werkt volgens de 1Zorgroute, d.w.z. handelingsgericht werken en het werken met groepsplannen. In relatie daarmee kun je differentiëren naar instructieonafhankelijke, instructie- gevoelige en instructie-afhankelijke groepen. Zoals je ziet, werk je dus vooral op groepsniveau. Deze beroepstaak vraagt erom dat je de kennis die je binnen de opleiding opdoet naar de praktijk van je stagegroep vertaalt. Dit betekent o.a. dat je van je stageklas een groepsanalyse maakt, onderwijs- en leerbehoeften in kaart brengt, leerlingen clustert op grond van die behoeften, een groepsplan schrijft en dit gedurende een periode uitvoert in je stageklas. Naast kennis over de 1-Zorgroute, moet je natuurlijk ook kennis hebben om leer- en gedragsproblemen te signaleren, te analyseren, te diagnosticeren en te remediëren. De vijf vakken zullen je daar ook de noodzakelijke informatie over geven. Ter afronding van deze beroepstaak heb je de 1-zorgroute uitgevoerd, een groepsplan gemaakt en je keuzes verantwoordt.. Tevens dien je een verantwoording te schrijven over je visie op leerlingenzorg, de 1-zorgroutecyclus en je eigen leeropbrengst van het uitvoeren van de 1-zorgroute in relatie tot je visie op leerlingenzorg .Daarnaast wordt je kennis over de aangeboden inhouden d.m.v. een schriftelijke toets afgetoetst.
44
Kernopgave Natuur en Techniek De aangeboden lessen en verwerkingsmogelijkheden voor jou binnen deze keuze kernopgave, zijn heel afwisselend. In deze kernopgave switch je van de theorie naar de direct toepasbare mogelijkheden op groepsniveau. De opzet van deze kernopgave wordt vooraf schematisch geplaatst in de Blackboard course. Binnen de kernopgave is er voor iedere student veel
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
ruimte voor de inzet van eigen ontwerp - en onderzoeksvaardigheden. De nadruk ligt op competentie 3: de vakinhoudelijk/vakdidactische competentie. Je gaat leeractiviteiten ontwerpen die gebaseerd zijn op recente vakdidactische, pedagogische uitgangspunten. Ook ga je je bekwamen in het doorzien van samenhangen van Natuur en Techniek met andere vakgebieden zoals: rekenen en taal en andere wereld oriënterende vakken. In deze kernopgave wordt aangesloten bij de recente ontwikkelingen rondom de kennisbasis. De doelen die de studenten nastreven binnen de keuze kernopgave zijn: a. De student kan de specifieke bijdrage van natuur en techniek aan de ontwikkeling van de betekenis ervan voor kinderen beschrijven aan de hand van de drie pijlers van het vakgebied. b. De student kan toelichten welke bijdrage natuur- en techniekonderwijs kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs op groeps- en schoolniveau. Kernopgave: Godsdienst / levensbeschouwing Deze kernopgave is voor iedere student verplicht en wordt gepland in periode 2 van het 3e jaar. Er zijn twee varianten, waarbij je een keuze maakt voor één richting: Katholiek of algemeen levensbeschouwelijk:
Katholiek: verdieping in de christelijke levensvisie als voorbereiding op de akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar katholiek primair onderwijs. In pabo 4 krijgt dit een vervolg in de kernopgave identiteit.
Algemeen levensbeschouwelijk: verdieping in verschillende levensbeschouwelijke visies als voorbereiding op de akte van bekwaamheid Algemeen Levensbeschouwelijke Vorming (ALV), gericht op het werken in het Openbaar Onderwijs. In pabo 4 krijgt dit een vervolg in de kernopgave identiteit.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
45
In beide kernopgaven gaat het om het verwerven van kennis over de christelijke en andere levensvisies en het ontwikkelen van vaardigheden om kinderen op levensbeschouwelijk gebied goed te kunnen begeleiden. Voor elke leraar is het belangrijk om te weten wat godsdienst in het leven van mensen kan betekenen. Een leraar met kennis in hoofd en hart over belangrijke levensbeschouwelijke thema’s en verhalen/rituelen die deze thema’s betekenis geven, kan zijn handelen verbinden met diepere waarden die de basis vormen van onze westerse samenleving. Kinderen kun je zo begeleiden in het leren ontdekken wat voor hen in hun leven waardevol is. Je gaat via opdrachten (leertaken) zelf op zoek naar wat voor jou inspirerend is en je verdiept je via literatuurstudie en ook door middel van andere bronnen in belangrijke levensbeschouwelijke thema’s. Als je kiest voor het werken op een katholieke basisschool is een expliciete verdieping in de christelijke levensvisie een voorwaarde. Daarnaast ga je ook verkennen wat in een andere levensvisie te vinden is over het door jou gekozen thema. Als je kiest voor het werken op een openbare basisschool verdiep je je in verschillende levensbeschouwelijke en/of filosofische stromingen. In de bijeenkomsten wordt er op verschillende manieren gewerkt rond thema´s en verhalen uit de christelijke en/of andere levensbeschouwelijke stromingen. Let op: Als je de akte van bekwaamheid voor de katholieke basisschool wilt halen moet je rekening houden met het volgende:
deelname aan de kernopgave godsdienst/levensbeschouwing katholiek van het 3e jaar en een voldoende afronding daarvan is verplicht. een persoonlijke betrokkenheid waarin je laat zien dat je je laat inspireren door waarden van de christelijke levensvisie, is een voorwaarde.
Studenten die voldoen aan de hier genoemde voorwaarden komen in aanmerking voor één van de volgende aktes: Akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar katholiek primair onderwijs, uitgegeven door Pabo Breda. Of 46
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar katholiek primair onderwijs, ondertekend door de bisschoppelijke gedelegeerde voor het katholieke onderwijs. (Zie voor de voorwaarden voor deze akte de richtlijnen in de brief van de Rooms – Katholieke Bisschoppenconferentie, maart 2009). Beide diploma’s worden als gelijkwaardig beschouwd en erkend door besturen in het katholiek primair onderwijs.
De kennisbasis voor Nederlands De Kennisbasis Nederlandse taal omvat het begrippenkader dat aan de basis staat van de didactiek van het vak taal op de basisschool . In Pabo 1 en 2 zijn deze begrippen en hun toepassingen al aan de orde geweest. Aan het eind van pabo 2 worden ze getoetst door middel van een landelijk georganiseerde meting (de zogenaamde landelijke kennisbasistoets). Indien je de toets in pabo 2 niet met een voldoende resultaat afsluit, heb je daarna nog twee kansen per studiejaar om deze toets te halen. Er worden in Pabo 3 en 4 geen colleges over dit onderwerp aangeboden, voorbereiding op de toetsen gebeurt dus individueel en op eigen initiatief. Voor studiemateriaal verwijzen we naar de literatuurlijst. * Portaal ( door H. Paus e.a., uitg. Coutinho ) : verplicht * Basiskennis taalonderwijs ( door H. Huizenga en R. Robbe, uitg. Noordhoff ) : geadviseerd * website : www.lesintaal.nl geadviseerd * website: www.10voordeleraar.nl Kennisbasis rekenen-wiskunde Het verwerven van kennis uit de kennisbasis rekenen-wiskunde is geen doel op zich. Het gaat er om wat een startbekwame leerkracht kán met deze kennis, namelijk deze kennis inzetten bij het realiseren van rekenwiskundeonderwijs op de basisschool. Het geheel aan reken-wiskundige kennis, vaardigheden en inzichten van een (startbekwame) leerkracht wordt aangeduid met het begrip professionele gecijferdheid. Het gaat hierbij om: - Het zelf beschikken over voldoende rekenvaardigheid en gecijferdheid. - Rekenen-wiskunde betekenis kunnen geven voor kinderen. - Oplossingsprocessen en niveauverhoging bij kinderen kunnen realiseren. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
47
- Wiskundig denken van kinderen kunnen bevorderen. Bij deze competentie gaat het om de samenhang tussen mathematiseren en didactiseren. De kennisbasis rekenen-wiskunde is te vinden op www.10vdl.nl Maatschappelijke Duurzame ontwikkeling In het kader van Maatschappelijke Duurzame ontwikkeling zijn er in jaar 3 twee mogelijkheden. De studenten worden ingedeeld bij één van de twee programma’s. A. Playing for Success. Binnen Playing for Success Breda werken kinderen en jongeren van 9 tot 23 jaar in het NACADEMY leercentrum van het Rat Verlegh Stadion aan hun leerprestaties en zelfvertrouwen. Doelstelling van Playing for Success is om leerprestaties te verbeteren met een naschools programma in een motiverende en uitdagende omgeving. Alle deelnemers hebben tien weken lang 2,5 uur per week onder intensieve begeleiding een naschools leer- en spelprogramma gevolgd. “Playing for Success is echt leren met een wow-factor". www.playingforsuccess.nl B. De Uitdaging. Meedoen in de samenleving. Verschil maken in de wereld om je heen. Daar draait het allemaal om bij de uitdaging. Met De Uitdaging gaan kinderen van groep 7 of 8 hun eigen sociale dromen uitvoeren. Basisscholen in Breda en omstreken kunnen met steun van de Avans Hogeschool PABO starten met De Uitdaging. Als student verzorg je in koppels van twee, de kwalitatieve coaching van de kinderen bij De Uitdaging. http://deuitdaging.info/
48
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
12 Fase lio-bekwaam: de minoren Een minor is een samenhangend geheel van onderwijseenheden ('programma’s') met een omvang van 30 studiepunten met een looptijd van 20 weken. Een minor kan betrekking hebben op verbreding of verdieping van competenties die in de hoofdfase aan de orde zijn of op geheel nieuwe competenties. Er bestaan verschillende soorten minoren: 1. 2.
3.
Minoren die aangeboden worden vanuit je eigen major (dus alleen voor Pabo-studenten). Minoren die buiten de eigen studie (major) worden aangeboden, dit kan zowel bij Avans Hogeschool (Avans brede minor) als bij een andere hogeschool. Tevens kun je aanvragen om een half jaar naar een school of stage in het buitenland te gaan, in plaats van een minor.
Studenten kunnen voor minoren ook in de avond worden ingedeeld. Wij bieden de volgende minoren aan: Minor Bewegingsonderwijs De Minor bewegingsonderwijs komt voort uit de bestaande Leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs via Pabo (Opleiding tot vakleerkracht bewegingsonderwijs voor de basisschool). Deze leergang bestaat uit 3 blokken. In de minor gaan we deze 3 blokken aanbieden. Als je deze minor met een voldoende afsluit dan heb je recht op 3 deelcertificaten van de Opleiding tot vakleerkracht bewegingsonderwijs voor de basisschool. Deze minor wordt aangeboden in het derde leerjaar en omvat 20 weken. De Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
49
week bestaat uit 3 dagdelen les in de zaal, de rest van de week wordt ingevuld met stage, voorbereiding stagelessen, stageopdrachten en zelfstudie. Er wordt met twee of drie studenten stage gelopen op scholen welke door de Pabo geselecteerd zijn. De toetsing van de minor gebeurt door een theorietoets en een portfolio dat o.a. bestaat uit 60 lessen bewegingsonderwijs verspreid over gr 3-8. Wanneer je de drie blokken met een voldoende hebt afgesloten, volgt na de Pabo nog een assessment waarmee je het hele traject afsluit. Om deel te mogen nemen aan deze minor is het zeer belangrijk dat je een voldoende mate van eigen vaardigheid bezit en gemotiveerd bent om ná je afstuderen op de Pabo, op de basisschool meerdere lessen bewegingsonderwijs te verzorgen, dus óók aan andere groepen dan je eigen groep. Het niveau van eigen vaardigheid moet het niveau van groep 8+ zijn. Deze eigen vaardigheid wordt getest middels een intakebijeenkomst in de sportzaal. Informatie hierover wordt t.z.t. op BB bekend gemaakt. Omdat praktijk een groot gedeelte van deze minor omvat moet de stage van Pabo 2 met een voldoende zijn afgerond. Minor Cultuureducatie Mees is diep onder de indruk. Hij is stil. Voor het eerst sinds lange tijd ligt hij niet overhoop met andere kinderen. Hij zit naast de violist van het Brabants Orkest en heeft de belangrijke taak op het juiste moment zijn partituur om te slaan. Ze hebben een teken bedacht; als de violist knikt is Mees aan zet. Glunderend loopt Mees na de repetitie de zaal uit. Zijn vriend loopt naast hem. Mees is een ervaring rijker en drie centimeter gegroeid. Kinderen hebben 100 manieren om zich uit te drukken; met hun lichaamstaal, tekenend, zingend, toneelspelend, boetserend, musicerend…. Zij kunnen worden geraakt en geïnspireerd door werk van kunstenaars. Zij staan open voor de wereld om hen heen. In deze minor leer je hoe je een cultureel klimaat kan scheppen. Basisscholen zijn steeds meer op zoek naar mensen die binnen hun team de taak van ICC-er kunnen oppakken; Interne Coördinator Cultuureducatie. Dat is iemand die een team kan inspireren en contacten kan leggen en onderhouden met culturele instellingen. 50
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Daarom ga je in deze minor o.a. stagelopen binnen een culturele instelling en op een basisschool, ga je aan de slag met cultuur binnen de tien tijdvakken en bestudeer je artikelen. Je spaart Kunstbelevenissen en ontwikkelt en verwoordt je eigen visie op cultuureducatie (receptief, reflectief, productief en mediatief). Een minor die niet geschikt is voor verstokte cultuurbarbaren. Wel voor cultuur(over)dragers die op zoek zijn naar verbreding en verdieping en de rol van ICC-er wel zien zitten. Minor TOPCLass gedragspecialist Deze minor is alleen toegankelijk voor studenten die zijn geselecteerd voor dit ‘on top’ programma. In nauwe samenwerking met scholen van de deelnemende besturen (Driespan, KPO Roosendaal en INOS) is een programma ontworpen waarbij de koppeling theorie / praktijk centraal staat. Maandag tot en met woensdag zijn stagedagen, donderdag les of training, vrijdag zelfstudie of excursie. De aangeboden lesstof en trainingen worden steeds gevolgd door het opdoen van praktijkervaringen. Door hierop kritisch terug te kijken wordt het handelen weer verder geprofessionaliseerd. Nadere informatie is te vinden op de website www.topclassgedragsspecialist.nl en (voor de betreffende studenten) op de course. Developing Skills For Teaching English Abroad Sinds het schooljaar 2013- 2014 is de buitenlandstage vervangen door een Engelstalige minor, waarin naast een theoretisch-didactische voorbereiding van 6 weken een buitenlandstage van 12 weken wordt gelopen in een land naar eigen keuze. Elk jaar tekenen ook studenten uit andere landen in voor deze minor—zij gaan hun 12 weken in Nederland stage lopen. Het hoofddoel van de minor is het onderwijzen van Engels aan buitenlandse basisschoolkinderen aan de hand van drama en muziek in een multiculturele setting. De koppeling theorie-praktijk is in de zes theorie-weken geregeld via wekelijkse stagemomenten op een vvto-school. Voor alle minoren geldt dat je je moet blijven trainen in het beheren van je klassenmanagement en dat je regelmatig voor de groep staat om je lesgevende taken te blijven oefenen.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
51
13 Fase lio-bekwaam: de praktijk Vanaf het derde jaar ga je je profileren door keuzes te maken. Een van de keuzes betreft de leeftijdsspecialisatie: jongere of oudere kind. Voor de stage in blok 1 en 2 betekent dit nog dat je je breed oriënteert in de leeftijdsspecialisatie die je gekozen hebt. Op grond van de ontwikkelingsfasen die een kind doorloopt -niet alle kinderen ontwikkelen zich op dezelfde wijze- en de eis dat de leerkracht zicht heeft op de doorgaande ontwikkeling is vanuit leerpsychologische invalshoek gekozen voor onderstaande indeling, waarbij er sprake is van een overlap in groep 4 (7 jaar): Jongere kind : 2 t/m 7 jaar; Oudere kind : 7 t/m 14 jaar. Vertaald naar het organisatieprincipe van basisscholen betekent dit dat je afhankelijk van je keuze stage loopt in de volgende groepen: Jongere kind: groep 1 t/m 4; Oudere kind: groep 4 t/m 8. De brede oriëntatie houdt in dat je je niet beperkt tot het opdoen van ervaringen in één groep of één klas, maar dat je ook gericht bent op andere groepen die vallen binnen de gekozen leeftijdsgroep. Richtlijn hierbij is dat je 50% van de tijd stage loopt in een ‘vaste groep’, (de basisgroep) en vanuit daar uitstapjes maakt naar andere groepen die vallen binnen de gekozen leeftijdsgroep jongere of oudere kind. De reeds eerder opgedane stage-ervaringen van de student met een bepaalde groep zijn mede bepalend voor de keuze van de basisgroep. Stagecoach en contactdocent zullen dit bewaken. Naast de vier weken stage per blok, heb je ook wekelijks 1 dag verplicht stage die in het teken staat van de kernopgave Passend Onderwijs. Ook is er per week een stagedag ingepland voor activiteiten in de groep.
52
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
De competenties en de indicatoren op lio-bekwaamniveau (zie tabel 8) zijn het handvat voor ontwikkeling van de student tijdens de stage uren. De beoordeling van de stage wordt als bewijs opgenomen in het portfolio. De minoren hebben een eigen beoordelingsformat.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
53
14 Fase lio-bekwaam: de toetsing In de fase lio-bekwaam word je getoetst op je voortgang ten aanzien van je competentieontwikkeling. De toetsing heeft een diagnostische functie en een beoordelende functie. Voor de diagnostische functie gebruiken we de term formatieve toets en voor de beoordelende functie gebruiken we de term summatieve toets. Aan de summatieve toetsen worden de studiepunten verbonden. In Pabo 3 wordt formatief en summatief getoetst. Toetsing van de kernopgaven De kernopgaven worden summatief getoetst. Dit wil zeggen, je krijgt een cijfer en op basis van een voldoende beoordeling. Het portfolioassessment Het lio-bekwaamportfolioassessment zal plaatsvinden in periode 3 en in periode 4 is de mogelijkheid het assessment te herkansen. Alle informatie over het assessment vind je in de handleiding LIO-bekwaam portfolioassessment. Voor de handleiding verwijzen we je naar de Blackboard course Assessments. Je schrijft je in voor het assessment via Osiris. Voor de studenten die in periode 3 en 4 in het buitenland stage lopen, vindt het assessment plaats in periode 4 met een herkansingsmogelijkheid in periode 5.Herkansing summatieve toetsen Voor elke kernopgave heb je een eerste en een tweede kans. Herkansing van (interne) minoren vindt plaats in de laatste week van augustus. Herkansing van de externe minor wordt bepaald door de academie/instelling waar de student de minor volgt. Toelating tot het 4e jaar Een student wordt toegelaten tot het 4e jaar indien hij over 180 ects beschikt. 54
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
15 Competenties en indicatoren lio-bekwaam
1.
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Tijd
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Reflectievaardigheden & intervisie
Stage
Kernopgave Passend Onderwijs
Tabel 8: Competenties en indicatoren lio-bekwaam
Interpersoonlijk competent
1.1 De student is zich bewust van zijn rol als medeopvoeder en creëert in de opvoedingsrelatie kansen voor alle kinderen.
x x
1.2 De student is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie in zijn relatie tot het kind. 1.3 Uit de houding en het gedrag van de student blijkt dat hij op de hoogte is van de communicatie en de (on/gewenste) omgangsvormen tussen kinderen en hun leefwereld, waaronder de digitale wereld.
x x
x x
x x x
x x
x x
x x
1.4 De student is op de hoogte van belangrijke aspecten van interculturele communicatie en is vaardig in het communiceren met groepen en individuen en de wisselwerking hiertussen vanuit principes van groepsdynamica.
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
55
x x
2.
Minor Cultuureducatie
x
Minor Buitenlandstage
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
x
x
x x x
Pedagogisch competent
2.1 De student kent de leefwereld van basisschoolkinderen en hun basisbehoeften, stemt activiteiten af op verschillen tussen kinderen en onderneemt activiteiten die de zelfstandigheid, het initiatief, de verantwoordelijkheid en het zelfvertrouwen van het kind bevorderen.
x x
2.2 Vanuit een ontwikkelingsgerichte benadering voert de student activiteiten uit met de groep en het individuele kind.
x x
2.3 De student stelt op basis van theorie en praktijk een plan van aanpak op voor kinderen met een problematisch verloop van de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling, toetst de juistheid van het plan en kan dit plan (met begeleiding) uitvoeren.
x x
56
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
1.6 De student observeert in meerdere groepssituaties en signaleert en analyseert voorkomende probleemsituaties en voert planmatige interventies uit afgestemd op de leeftijdcategorie.
x
Kernopgave Tijd
x
Reflectievaardigheden & intervisie
Stage
Kernopgave Passend Onderwijs 1.5 De student kan eigen verwachtingen afstemmen op die van het kind en de groep en stelt de zelfstandigheid en de onderlinge samenwerking tussen kinderen centraal.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x x
x x x
x x
x x
2.5
De student kan betekenis geven aan de actuele ontwikkelings- en opvoedingstheorieën van expliciet het jonge dan wel het oudere kind.
x
2.6
De student:
x x x
Minor Cultuureducatie
x x
Minor Buitenlandstage
Kernopgave Ruimte
Minor Bewegingsonderwijs
x
Kernopgave Tijd Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
De student bevordert de sociaalemotionele, levensbeschouwelijke en morele ontwikkeling van het jonge of oudere kind en verantwoordt zich vanuit sociaal communicatieve kennis en kunde en vanuit resultaten van wetenschappelijk onderzoek.
Stage Reflectievaardigheden & intervisie Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs 2.4
x x x
x
x
x x
x x x
x x
x x x
• Verdiept zich in de identiteit van de school en de daarmee samenhangende tradities en stemt zijn handelen hierop af. • Kent de maatschappelijke en pedagogische opdracht van het onderwijs en zijn verantwoordelijkheid hierin als aspirant leerkracht basisonderwijs. • Leert het kind verantwoordelijkheid te nemen voor de ander, voor zijn omgeving en voor de wereld en de natuur 2.7
De student stimuleert de ontwikkeling van kinderen in het respectvol, met waardering en met zorg omgaan met elkaar en hun leefomgeving.
3.
Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent
3.1 Hij heeft een beeld van het niveau van de kinderen die uitvallen en van de kinderen die weinig moeite met de leerstof hebben en van de manier waarop ze hun werk aanpakken.
x
x x
x
x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
57
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Tijd Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Ruimte
Stage Reflectievaardigheden & intervisie Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs 3.2 De student ontwerpt nieuwe (samenhangende) leeractiviteiten vanuit de gekozen vak- en Vormings- gebieden die voor de kinderen uitvoerbaar zijn en die hen aanzetten tot zelfwerk-zaamheid en samenwerken en hij voert deze samen met de kinderen uit.
x x
x x x x
x
3.3 De student zet bij de leeractiviteiten van de gekozen vak- en vormingsgebieden een diversiteit aan leerbronnen in, waaronder ICT en multimedia, en creëert daarmee een uitdagende leeromgeving.
x x
x x x x
x x x
3.4 De student evalueert de speel- en leeractiviteiten voor de gekozen vak- en vormingsgebieden en het effect ervan op de samenwerking tussen kinderen en stelt deze zo nodig bij.
x x
x x
x
x
3.5 De student kiest bij de gekozen vak- en vormingsgebieden en de beginsituatie van het kind een voor de kinderen zinvolle didactische aanpak, zodanig dat hij ook in niet-voorspelbare situaties zowel onderwijskundig, methodisch/ didactisch als inhoudelijk adequaat kan handelen. 3.6 De student benoemt op basis van observaties en analyse leerproblemen t.a.v. taal en rekenen en de gekozen vak- en vormingsgebieden en stelt een plan van aanpak op en voert in overleg delen van dit plan uit.
x x
x x x x
x
x
58
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x x
x
x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Tijd Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Reflectievaardigheden & intervisie
Stage
Kernopgave Passend Onderwijs 3.7 De student verantwoordt zijn handelen voor de gekozen vak- en vormingsgebieden vanuit: • Criteria van algemene didactiek, vakdidactiek en leerlijnen. • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. • Sociaal maatschappelijke overwegingen. • Pedagogisch concepten. • Levensvisie en ethische overwegingen. 3.8 De student beheerst de actuele leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden en kan deze op een creatieve manier onder de aandacht van de kinderen brengen waarbij hij rekening houdt met het dagelijks leven van de kinderen. 3.9 De student is in staat zijn geletterdheid en gecijferdheid adequaat te beoordelen en in te zetten voor het leren van de kinderen.
x
x x
x x
x x x x
x
x
3.10 De student is bekend met de opbouw van de leerlijnen en tussendoelen in de relatie met de kerndoelen en de samenhang daartussen. 3.11 De student onderzoekt de praktijk en past zijn bevindingen toe bij het ontwerpen van leerarrangementen.
x
x x x x
x
x x
x x x
x
3.12 De student toont aan met de inzet van de juiste middelen een krachtige leeromgeving te ondersteunen.
x x
x x
x x x
3.13 De student gebruikt adequaat actuele onderwijstheorieën bij het ontwerpen van onderwijs voor de gekozen leeftijdscategorie.
x
x x x
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
59
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Tijd Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Reflectievaardigheden & intervisie
Stage
Kernopgave Passend Onderwijs 3.14 De student onderzoekt de maatregelen die de school neemt om Onderwijsbelemmeringen op te lossen en hoe de kennisdeling hierover binnen de school tot stand komt.
x
x x
4.1 De student maakt een dag- en weekplanning op basis van de ontwikkelingbehoeften van kinderen.
x x
x
4.2 De student toont aan dat hij ten aanzien van de organisatie van het onderwijs methodisch handelt.
x x
x
x
4.3 De student kan op basis van gesignaleerde behoeften afwijken van geplande werkvormen en organisatieprincipes.
x x
x
x
4.4 De student maakt diverse binnen- en buitenschoolse leerbronnen op een creatieve wijze toegankelijk voor de gekozen leeftijdscategorie en het gekozen vak- en vormingsgebied, zodat deze uitnodigen tot leren.
x
4.5 De student kan zijn onderwijsaanbod afstemmen op de gegeven situatie.
x
4.6 De student maakt adequate afspraken met de diverse actoren in de onderwijsorganisatie om te komen tot een planmatige organisatie van zijn onderwijs.
x x
4.
60
Organisatorisch competent
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x x x x
x x x
x x x x x
x x x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Tijd Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Reflectievaardigheden & intervisie
Stage
Kernopgave Passend Onderwijs 4.7 De student registreert vanuit een ontwikkelingsgerichte benadering, op een overzichtelijke en inzichtelijke manier, de ontwikkeling van de leerlingen zodat deze op individueel en groepsniveau een doorgaande ontwikkeling in beeld brengt door het planmatig inzetten van toetsen.
x x
4.8 De student benoemt de organisatorische condities die nodig zijn om een leeromgeving te realiseren die aansluit bij de belevingswereld van het kind zodat betekenisvol en integratief geleerd wordt. Hij betrekt hierbij de kinderen.
x x
4.9 De student kan inspelen op plotseling gewijzigde omstandig-heden binnen de school of groepsoverstijgende activiteiten.
x x
4.10 De student gebruikt, voor de gekozen leeftijdscategorie en het gekozen vak- en vormings-gebied, de leermiddelen en ontwikkelingsmaterialen zodanig dat ze aansluiten bij de ontwikkelingsdoelen.
x
x x x x
x
4.11 De student kan zijn organisatorisch handelen verantwoorden vanuit:
x x
x x x
x x x
x x
x x x
x x x
x x
x
• Persoonlijke afwegingen. • Didactische en pedagogische criteria • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
61
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Tijd Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Ruimte
Competent in het omgaan met collega’s
5.1 De student: • Neemt actief deel aan vormen van overleg binnen de basisschool (leerlingbespreking, teamoverleg, bouwoverleg). • Neemt actief deel aan Intervisiebijeenkomsten met medestudenten (leerteam) en is in staat problemen in de samenwerking collegiaal op te lossen.
x x x
5.2 De student kent het belang van een gemeenschappelijk gedragen visie op onderwijsconcepten en kent het proces van visieontwikkeling binnen een basisschool.
x
5.3 De student kent de zorgstructuur binnen de basisschool en de achterliggende visie.
x x
5.4 De student herkent vanuit kennis over schoolorganisatie, schoolontwikkeling en groepsdynamica de verschillende belangen binnen de basisschool en weet hier respectvol mee om te gaan.
x
5.5 De student deelt vanuit zijn rol als teamlid informatie met collega’s en levert een constructieve bijdrage aan de samenwerking binnen het team en is in de samenwerking gericht op de gemeenschappelijke taak.
x x
5.6 De student heeft inzicht in het kwaliteitszorgsysteem binnen de basisschool en het proces van onderwijsverbetering.
x
62
Kernopgave Natuur en techniek
Reflectievaardigheden & intervisie
Stage
Kernopgave Passend Onderwijs
5.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x x x x
x
x
x
x
6.
x
x
x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Tijd Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Reflectievaardigheden & intervisie
Stage
Kernopgave Passend Onderwijs 5.7 De student kan leidinggeven aan een kortlopend, niet te complex project binnen het opleidingsinstituut of de basisschool.
x
Competent in het omgaan met externen
6.1 De student heeft een ‘open mind’ voor signalen uit de omgeving, is bekend met de leef- en belevingswereld van de ouders of verzorgers van het kind; respecteert hun opvattingen en verwachtingen over opvoeden en onderwijs en de rol van de school hierin.
x x
x
6.2 De student kent de samenwerkingsverbanden en samenwerkingsafspraken tussen de school en andere bij het onderwijs betrokken externe instanties en houdt zich aan deze afspraken in zijn contacten met externen. 6.3 De student kent de afgesproken werkwijze van de interne en externe professionals.
x x
x
6.4 De student kan zijn opvattingen over en werkwijze met de kinderen verantwoorden naar de ouders op basis van normen en waarden van de school. Hij gaat in zijn omgang vertrouwelijk om met informatie over leerlingen en basisschool.
x x
6.5 De student heeft inzicht in de gedeelde pedagogische taak tussen de school en de ouders/verzorgen van de kinderen.
x
x
x x x
x
x x
x
x x x x
x x x
x x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
63
7.
x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Tijd Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Reflectievaardigheden & intervisie
Stage
Kernopgave Passend Onderwijs 6.6 De student evalueert met gebruikmaking van bestaande modellen de kwaliteit van het onderwijs binnen zijn groep en koppelt hieraan verbeteracties.
x
Competent op het gebied van reflectie
7.1 De student kan zijn handelen in de onderwijspraktijk verantwoorden ten aanzien van gekozen vakvormingsgebieden en leeftijdsspecialisatie zowel tegenover zijn begeleiders als zijn medestudenten, collega’s van de basisschool en ouders van kinderen.
x x x
x
7.2 De student verantwoordt zijn keuzes voor zijn onderwijspraktijk op basis van zijn visie: • Op het kind. • Op leer –en ontwikkelinsprocessen. • Op de invloed van omgevingsvariabelen. • Op ‘meesterschap’.
x x x
x
7.3 De student toont door middel van self- en peerassessments dat hij inzicht heeft in zijn leerhouding en kan de studie steeds zelfstandiger en op een hoger niveau aan.
x x
x
7.4 De student toont initiatief om problemen die voortkomen uit de praktijk op te sporen, te formuleren en te analyseren, handelingsalternatieven aan te geven en deze onder begeleiding uit te voeren.
x x x
x x x
64
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x x
x x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Tijd Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Reflectievaardigheden & intervisie
Stage
Kernopgave Passend Onderwijs 7.5 De student legt voortdurend de verbinding tussen zijn praktijkervaringen en de theorie en kan op basis van alternatieven handelen. 7.6 De student kan reflecteren op zijn kernkwaliteiten als motivatie, creativiteit, enthousiasme, zorg, openheid e.d. en weet hoe hij deze kwaliteiten op het juiste moment in kan zetten.
x x x x x
7.7 De student beheerst zowel de adequate mondelinge (verbale en nonverbale) als schriftelijke communicatieve vaardigheden om op zijn praktijk te reflecteren en tot verbetering te komen.
x x x
x
7.8 De student toont aan dat hij een praktijkprobleem vanuit pedagogische, morele en maatschappelijke standpunten kan bezien en komt met innovatieve ideeën.
x x x
x x x
7.9 De student gebruikt resultaten van recent onderzoek en vakliteratuur voor de verbetering van zijn professioneel handelen. 7.10 De student kan in niet voorspelbare situaties en/of onder tijdsdruk toch flexibel handelen.
x x
x x x
7.11 De student kan zijn waardenoriëntaties en de oorsprong daarvan benoemen en is daarover mededeelzaam naar begeleiders en medestudenten en toont respect voor waardenoriëntaties van anderen.
x
x
x
x x x
x x x
x
x x x
x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x x
65
x x
Minor TOPClass gedragspecialist onderdeel van het gelijknamige ‘on top’ programma. Competenties en indicatoren zijn te vinden op de website. www.topclassgedragsspecialist.nl
66
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Tijd Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Reflectievaardigheden & intervisie
Stage
Kernopgave Passend Onderwijs 7.12 De student toont zich bewust van zijn rol als overdrager van het cultuurerfgoed (tradities en fundamenten van onze samenleving).
gn wi uh oc s es b ne ev l
x x
16 Fase startbekwaam: wat verwachten we van de student? In de fase startbekwaam werk je toe naar jouw startbekwaamheid. De fase lio-bekwaam start in blok 1 van de fase lio-bekwaam en loopt door tot en met periode 4 van de fase startbekwaam. Als je lio-bekwaam bent ben je zo competent dat je de lio -stage kunt gaan lopen. De liostage is de laatste intensieve praktijkperiode van de Pabo. Daarna ben je 'startbekwaam'.
Hieronder lees je de beeldschets behorende bij de fase startbekwaam. De startende leerkracht is interpersoonlijk competent. Hij kan zelfstandig zijn leerdoel formuleren en leeractiviteiten plannen en uitvoeren. Hij kan op basis van zelfreflectie zijn leerproces evalueren en bijstellen. De groep waarin de startende leerkracht werkt, heeft een normale tot grote diversiteit: combinatiegroep, onderwijskansengroepen, eventueel speciaal onderwijs. De startende leerkracht kan meervoudige activiteiten met de hele groep en alle onderwijsprocessen en leerfuncties m.b.t. alle kerndoelen uitvoeren. Hij verzorgt gedurende een hele week zelfstandig onderwijs. De startende leerkracht bekwaamt zich bewust in het integreren van de niveaus van handelen. De startende leerkracht is een innovatieve starter. De startende leerkracht hanteert de juiste balans tussen leiden en begeleiden, tussen sturen en volgen, tussen confronteren en verzoenen en tussen corrigeren en stimuleren.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
67
De startende leerkracht is pedagogisch competent. Hij vormt zich een beeld van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de kinderen en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Hij ontwerpt op basis van analyse, observatie en reflectie een effectief plan van aanpak. De startende leerkracht is vakinhoudelijk en didactisch competent. Hij kan de inhoudelijke dimensies van de kerndoelen omzetten in onderwijsmethoden, leerlijnen en toets doelen. Hij stemt de leerinhouden en zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met individuele verschillen. Hij motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om dit met succes af te ronden. Hij leert de kinderen leren, van en met elkaar, om daarmee hun zelfstandigheid te bevorderen. De startende leerkracht is organisatorisch competent. Hij kan zijn organisatie afstemmen en vormgeven vanuit de ontwikkelingsbehoeftes van leerlingen. Hij weet een stelsel te creëren van afspraken, voorzieningen en ontmoetingsmogelijkheden waaruit het kind kan leren. Hij ziet het leren van kinderen als een dynamisch proces en kan hier in zijn organisatie flexibel op inspelen. Hij kan de samenwerking met de diverse actoren van zijn onderwijs in de organisatie vormgeven (kinderen, ouders, onderwijsassistent, collega’s, remedial teacher). Hij kan onderwijs verzorgen aan een groep waarbij hij voor verschillende onderwijsleersituaties een gepaste organisatievorm kiest (flexibele leeromgeving). Hij heeft en hanteert organisatorische afspraken voor het gebruik van leermiddelen en ontwikkelingsmaterialen die aansluiten bij de ontwikkelingsdoelen. Hij kan op een overzichtelijke en inzichtelijke wijze de ontwikkeling van zijn leerling(en) registreren, zodat deze zowel op klassenniveau als op schoolniveau de doorgaande ontwikkeling in beeld brengt. De startende leerkracht is competent in het samenwerken met collega’s. Hij deelt relevante informatie over het onderwijsinhoudelijk concept met collega’s. Hij neemt op constructieve wijze deel aan verschillende vormen van overleg binnen de school. Hij draagt bij aan gemeenschappelijke planningen en systemen (leerlingvolgsysteem) en levert zijn aandeel in de gemeenschappelijke taken. Hij draagt bij aan de visie- en beleidsontwikkeling. Hij draagt bij aan de ontwikkeling van het schoolconcept met een gelijktijdige afstemming van het eigen werkconcept op het schoolconcept. Hij draagt bij aan een systematische verbetering van de onderwijskwaliteit. Hij geeft en ontvangt collegiale consultatie. 68
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
De startende leerkracht is competent in het samenwerken met de omgeving. Hij heeft in eerste instantie het vermogen om onbevooroordeeld te kunnen luisteren. Hij onderhoudt goede contacten met ouders en verzorgers van de kinderen: hij neemt initiatief indien de ontwikkeling van de leerling daarom vraagt en hij geeft respons op vragen van ouders en verzorgers ten aanzien van de ontwikkeling van de leerling. Hij neemt contact op met instellingen en organisaties buiten de school die invloed hebben op de begeleiding van leerlingen. Hij gebruikt de uit deze contacten verworven informatie in zijn begeleiding van de leerling. Hij verantwoordt zijn professionele opvattingen en werkwijze met betrekking tot een leerling aan ouders en andere belanghebbenden en past in gezamenlijk overleg zo nodig zijn werkwijze aan. De startende leerkracht is competent in reflectie en ontwikkeling. Hij neemt op een systematische wijze distantie van zijn eigen onderwijskundig handelen door relevant materiaal te verzamelen, te analyseren en te bewerken en dit vanuit verschillende perspectieven te beoordelen: vanuit efficiëntie- en effectiviteitsoverwegingen, vanuit pedagogische, morele en sociaal- maatschappelijke overwegingen. Hij komt op basis daarvan tot handelings- alternatieven en maakt hieruit een verantwoorde keuze in overeenstemming met zijn menszijn. Tijdens de fase startbekwaam studeer je verder op de voorgaande jaren en sla je nieuwe paden in. Naast het kunnen studeren en werken op hbo-niveau laat je in gedrag ook zien dat je aankomend professional bent. Je bent proactief, verantwoordelijk voor je daden en aanspreekbaar op de consequenties. We willen dat gedrag van je zien dat hoort bij een startbekwame leraar basisonderwijs.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
69
Je werkt in de laatste fase van de opleiding ook verder aan je profilering: de lio-stage loop je in de groep (bouw) behorende bij jouw leeftijdspecialisatie; godsdienst / levensbeschouwing rond je af met een diploma Katholiek Basisonderwijs of het getuigschrift Algemeen Levensbeschouwelijk Vorming (ALV); je werkt aan je onderzoek met betrekking tot de schoolontwikkelingsvraag; naast het werken aan je professionele geletterdheid en gecijferdheid, werk je verder aan je professionele ontwikkeling. Toelating tot het 4e jaar De student kan pas starten met Pabo 4 indien alle studiepunten tot en met de minor zijn behaald (180studiepunten). De enige onderdelen die hierop een uitzondering kunnen vormen betreffen de landelijke kennisbasistoetsen Nederlands (1 studiepunt) en rekenen-wiskunde (1 studiepunt). Indien één of beide studiepunten niet behaald zijn, kan de student met Pabo 4 starten indien 179 dan wel 178 studiepunten behaald zijn; De student kan pas starten met de liostage als het liobekwaamgesprek is behaald (185 studiepunten). De enige onderdelen die hierop een uitzondering kunnen vormen betreffen de landelijke kennisbasistoetsen Nederlands (1 studiepunt) en rekenen-wiskunde (1 studiepunt). Indien één of beide studiepunten niet behaald zijn, kan de student starten met de liostage als hij 184 dan wel 183 studiepunten heeft. Indien een student geen 180 studiepunten heeft behaald en een enkel onderdeel heeft open staan (niet zijnde een van de kennisbasistoetsen of de stage), kan hij bij de examencommissie een verzoek indienen voor een extra kans. Indien een student een grotere achterstand heeft, moet deze achterstand in periode 1 en 2 weggewerkt worden. De student kan dan in periode 3 starten met het Pabo 4 programma en loopt studievertraging op van minimaal 2 periodes.
70
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
17 Fase startbekwaam: overzicht programma Tabel 9: Overzicht programma fase startbekwaam
Periode 2
Periode 3
Kernopgave praktijkonderzoek schoolontwikkeling Kernopgave identiteit Theorie deel
Periode 4 Afronding Kernopgave praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Uitwerken praktijkdeel identiteit + afronding Studieloopbaanbegeleiding / training Intervisie
Stage 10 weken 2 dagen stage en 1 dag onderzoek Lio-bekwaam
Lio-stage Lio-stage 10 weken 10 weken 3 dagen stage en 4 dagen stage en 2 dagen 1 dag onderzoek onderzoek
Periode 1 31-08-2015 t/m 06-11-2015 Periode 2 09-11-2015 t/m 29-01-2016
Voorbereiding Assessment: 10 weken
Startbekwaamassessment
Periode 1
Periode 3 01-02-2016 t/m 15-04-2016 Periode 4 18-04-2016 t/m 01-07-2016
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
71
Toelichting op het programma: Periode 1: Het collegejaar begint met een intensieve eerste periode. Met de drie grote onderdelen: de kernopgaven Praktijkonderzoek schoolontwikkeling, Identiteit en de lio-stage wordt een start gemaakt. Je doorloopt versneld de fasen van betrokkenheid (zelf-, taak- en ander betrokken) om na afloop van deze periode met je lio-stage te kunnen beginnen. Je maakt een zelfassessment en ontwikkelt je verder op basis van een POP en een PAP. Zo bereik je het bekwaamheidsniveau om de lio-stage te starten. Het lio-bekwaam gesprek is het tweede deel van je lio-assessment. Ook trainingen, vervolg van het intervisie-traject en studieloopbaanbegeleiding zijn onderdeel van het programma. Periode 2 en 3: In deze periode staan stage en onderzoek centraal. Je bent 3 respectievelijk 4 dagen in je lio-klas aan het werk en ervaart daadwerkelijk de langdurige leer- en ontwikkelingsprocessen van de kinderen in je groep, de contacten met ouders en collega’s. Je reflecteert regelmatig op je professionele ontwikkeling. De 7 competenties komen in volle breedte in beeld, op weg naar jouw startbekwaamheid. Overige werkzaamheden zijn: onderdelen van je onderzoeken uitvoeren, voorbereiden en werken aan je portfolio. Kernopgave identiteit wordt afgerond eind periode 2 (eerste kans), of eind periode 3 (tweede kans). Periode 4: Het startbekwaam assessment is het echte afstudeermoment. Als de programmaonderdelen Praktijkonderzoek schoolontwikkeling, Identiteit, Intervisie en lio-stage summatief met een voldoende zijn beoordeeld, kun je deelnemen aan het startbekwaamassessment.
72
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Studievertraging en de fase Startbekwaam. Pabo 4 begint voor de studenten met studievertraging een half jaar later. Tabel 10: Overzicht Periode 1 Pabo 3
Periode 2 Pabo 3
Periode 1 Pabo 4H Ingangseis:180
Periode 2 Pabo 4H
Periode 3 Pabo 4H
Periode 4 Pabo 4H Ingangseis:180
• PraktijkOnderzoek Schoolontwikkeling • Identiteit • Lintstage • Onderzoeksdag • Intervisie
• PraktijkOnderzoek en Schoolontwikk. • Identiteit • Lintstage • Onderzoeksdag • Intervisie
Periode 3 Pabo 4
Periode 4 Pabo 4
• Praktijk Onderzoek • Lio-stage en • Startbekwaam Schoolontwikkeling • Lio-stage • Intervisie
• Assessment
Start in pabo 4 bij sept. stroom Periode 1 31-08-2015 t/m 06-11-2015 Periode 2 09-11-2015 t/m 29-01-2016
Periode 3 01-02-2016 t/m 15-04-2016 Periode 4 18-04-2016 t/m 01-07-2016
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
73
Toelichting op het programma: In periode 3 en 4 werk je verder aan de indicatoren van de fase liobekwaam. Je start met Praktijkonderzoek schoolontwikkeling, Identiteit en Intervisie. Je loopt deze periode 2 dagen stage (maandag en dinsdag in dezelfde klas) in de bouw van jouw voorkeur. Op woensdag ben je op de stageschool bezig met je onderzoek. De overige 2 dagen ben je bezig met het afwerken van het Praktijkonderzoek schoolontwikkeling, volg je intervisie en werk je aan je digitaal portfolio. Als de programmaonderdelen Praktijkonderzoek schoolontwikkeling, Identiteit, Intervisie en Lio-stage summatief met een voldoende zijn beoordeeld kun je deelnemen aan het startbekwaamassessment. In de laatste periode ga je je hier op voorbereiden.
74
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
18 Fase startbekwaam: de kernopgaven Pabo 4 kent 2 kernopgaven: Kernopgave Praktijkonderzoek en schoolontwikkeling (POS). Gedurende de opleiding heb je kennis gemaakt met het doen van onderzoek. Afhankelijk van de fase van de opleiding heb je onderzoek(jes) gedaan naar jezelf, naar het leren van kinderen en het kind in de groep. In pabo 4 leer je ook een bijdrage te leveren aan schoolontwikkeling. Naast de verantwoordelijke taak voor de kinderen in je groep moet je ook in staat zijn een inbreng te leveren in schoolontwikkeling d.m.v. praktijkonderzoek. Ook dit is een belangrijke hbo-competentie. In pabo 3 heb je gesolliciteerd naar een liostageplaats. Tevens is hierbij de schoolontwikkelingsvraag ter sprake gekomen. Jouw leervragen moeten overeenkomen met de ontwikkelingsvraag van de school. In het hele afstudeerjaar ben je bezig met het voorbereiden, uitvoeren en rapporteren van je praktijkonderzoek. Kernopgave Identiteit. In deze kernopgave staat de ontwikkeling van je professionele identiteit centraal. Door het open en kritisch overdenken van je waarden en idealen én door weloverwogen te doen wat waardevol is voor de ontwikkeling van kinderen, word jij je bewust van wie jij bent en waar jij voor staat als persoon en als leraar. Door kinderen te begeleiden bij de ontwikkeling van hun levensbeschouwelijke identiteit, lever je een bijdrage aan de identiteit van jouw school.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
75
In de opdracht bij deze kernopgave start je met een reflectie op jezelf. Daarna ga je je via theorie en praktijk verdiepen in een door jou gekozen levensbeschouwelijk onderwerp. Je onderzoekt wat dit onderwerp voor jou als leraar betekent en wat het betekent voor het begeleiden van kinderen. Op deze manier vorm je ook jouw professionele identiteit. Aan deze kernopgave is verbonden de akte van bekwaamheid voor de katholieke basisschool of de akte algemene levensbeschouwelijke vorming. In pabo 3 heb je al een keuze gemaakt voor een richting.
76
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
19 Fase startbekwaam: de praktijk De praktijk is in je afstudeerjaar een behoorlijk onderdeel van het programma. We doen dit omdat je als aankomend beroepsbeoefenaar het beroep in de volle breedte moet kunnen ervaren. Dit om de 'praktijkschok' op te vangen onder 'gecontroleerde' omstandigheden. Dit wil zeggen, je begeleiding is op afstand maar indien nodig snel inzetbaar. Maar ook moet je in staat zijn om langdurig leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen te kunnen volgen en begrijpen en daar op in te spelen. Dit heb je op deze manier nog niet eerder in de opleiding meegemaakt. Zoals als eerder aangegeven ga je ook ten aanzien van je profilering verder met de verdieping. In periode 1, 2 en 3 loop je dus stage in de groep van jouw leeftijdspecialisatie. Hier heb je bewust naar gesolliciteerd en tijdens het sollicitatiegesprek is dit besproken. Verder houd je wel zicht op de gehele leeftijdsfase (jonge / oudere kind)*. m.n. voorschoolse (beginsituatie) en de schoolkeuze die van belang is na het basisonderwijs. De praktijk in periode 1 omvat 3 dagen per week. Concreet werk je 2 dagen in je lio-klas en 1 dag ben je bezig met je onderzoeken e.d. Op basis van een zelfassessment maak je een POP en PAP voor periode 1. Op het einde van deze periode moet je lio-bekwaam zijn. Dit wordt bepaald aan de hand van het lio-bekwaam assessementgesprek dat je samen met je contactdocent en stagecoach houdt over de indicatoren liobekwaam.
Op grond van de ontwikkelingsfasen die een kind doorloopt en vanuit leerpsychologische invalshoek is gekozen voor onderstaande indeling, waarbij er sprake is van een overlap in groep 4 (7 jaar): Jongere kind: 2 t/m 7 jaar; Oudere kind: 7 t/m 14 jaar. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
77
Vertaald naar het organisatieprincipe van basisscholen betekent dit dat je afhankelijk van je keuze stage loopt in de volgende groepen: Jongere kind: groep 1 t/m 4; Oudere kind: groep 4 t/m 8. In periode 2 sta je 3 dagen zelfstandig voor de klas. Dat betekent dat de begeleiding 'op afstand is'. De overige twee dagen ben je bezig met voorbereiding, verslaglegging en de onderzoeken van de kernopgaven. Je werkt in deze periode aan je POP en PAP behorende bij de indicatoren startbekwaam. Periode 3 volgt hetzelfde stramien als periode 2 met het verschil dat je deze periode 4 dagen voor de klas staat. In periode 4 is er nog ruimte voor de zgn. praktijkdagen. Mocht je nog gegevens voor je onderzoeken nodig hebben, nog iets willen afronden op de basisschool, dan kan en mag dat. Voor het overige ben je bezig met de voorbereidingen op het startbekwaamassessment. Veel scholen zullen proberen je als student nog in te zetten voor deze laatste periode. Begrijpelijk, maar omdat we je als student ook de rust willen gunnen om het afstuderen goed voor te bereiden ondersteunen we dit niet. Er is dan ook geen stagecontract voor deze periode. Dat betekent dat, als je toch zou stagelopen, wij als Pabo niet aansprakelijk zijn voor eventuele gevolgen. In de lio-stagegids zijn alle belangrijke zaken over de organisatie van de stage in het afstudeerjaar, waaronder die van de lio-stage, de leerdoelen voor de stage, de begeleiding en beoordeling van de student en de opbouw van het stageleerproces opgenomen. Intervisie Door deelname aan de collegiale intervisie werkt de student in interactie met anderen aan de ontwikkeling van zijn persoonlijke professionele beroepshouding. Binnen een vastgestelde structuur leert hij van problemen, vragen en ervaringen van andere lio-studenten en helpt hij hen om tot oplossingen te komen. Alle informatie over de intervisie vind je in de handleiding voor studenten ‘begeleide intervisie’.
78
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
20 Fase startbekwaam: de toetsing Alle onderdelen worden summatief getoetst. Alle informatie is te vinden in de communities ‘toetsing’ en de course ‘assessments’, als in de courses behorende bij de kernopgaven. Hieronder een toelichting op de onderdelen ‘lio-bekwaam gesprek ‘ en ‘startbekwaam assessment’. Lio-bekwaam gesprek Het lio-bekwaam gesprek wordt in de laatste weken van periode 1 leerjaar 4 gehouden. De student laat in dit gesprek zien dat hij gereed is om met de Lio-stage te beginnen. Het lio-bekwaam gesprek bestaat uit een gesprek van 30 minuten met de studieloopbaanbegeleider/contactdocent en de mentor naar aanleiding van het stageportfolio. De studieloopbaanbegeleider-/ contactdocent en de mentor hebben voorafgaand aan het lio-bekwaam gesprek het portfolio van de student bekeken. De agenda voor het lio- bekwaam gesprek wordt door de student en de studieloopbaanbegeleider/ contactdocent en de mentor gezamenlijk opgesteld. Het doel van het gesprek is het overtuigen van de studieloopbaanbegeleider/contactdocent en de mentor door de student. De student toont aan dat hij op basis van het portfolioassessment in Pabo 3 en het lio-bekwaam gesprek in pabo 4, lio-bekwaam is. Het lio-bekwaam gesprek heeft een summatieve (selecterende) functie. Als de student een akkoord ontvangt voor het lio- bekwaam gesprek, ontvangt de student 5 studiepunten. Welke competenties worden beoordeeld? Tijdens het lio-bekwaam gesprek beoordelen de studieloopbaanbegeleider/ contactdocent samen met de mentor of de student lio-bekwaam is. De student laat middels zijn portfolio zijn competentiegroei zien op alle competenties, te weten interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, competent in organisatorisch handelen, competent in samenwerken met de omgeving, competent in samenwerken met collega’s en competent in reflectie en ontwikkeling. De Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
79
student bewijst dat hij er klaar voor is om de lio-stage te kunnen beginnen. De student laat in zijn gedrag zien dat hij voldoet aan het niveau van liobekwaam. Voorwaarde voor deelname Om te mogen deelnemen aan het lio-bekwaam gesprek en het assessment zijn de volgende voorwaarden gesteld: Lio-bekwaam gesprek
De student heeft alle studiepunten tot en met de minor gehaald.
Het portfolio is gevuld conform de eisen die aan de bewijslast worden gesteld.
Aanvraag van het Lio-bekwaam gesprek en het assessment Als de student aan de gestelde voorwaarden voldoet, kan hij in periode 1 leerjaar 4 het lio-bekwaam gesprek aanvragen bij zijn studieloopbaanbegeleider/contactdocent en de mentor. Wie beoordeelt de student? De studieloopbaanbegeleider/contactdocent heeft tijdens dit gesprek naast een begeleidende rol, ook een beoordelende rol. Hij checkt of de student aan de voorwaarden voldaan heeft om aan de lio-stage te beginnen. De studieloopbaanbegeleider/contactdocent is niet alleen in zijn beoordeling. De mentor beoordeelt de student ook. In het gesprek spreekt de mentor uit dat hij vertrouwen heeft. Wanneer de mentor twijfelt aan de student ontstaan twee mogelijkheden:
de student loopt een verlengde stage in dezelfde klas;
de student wisselt van stageklas.
De studieloopbaanbegeleider/contactdocent is eindverantwoordelijk voor de beoordeling en het al dan niet akkoord gaan met de lio-verklaring.
80
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Herkansing Lio-bekwaam gesprek Indien de student voor het lio-bekwaam gesprek geen akkoordverklaring heeft behaald, gaat de student door met stage lopen tot het moment dat hij lio-bekwaam is. In overleg met de studieloopbaanbegeleider/ contactdocent en de mentor wordt de periode van verlengde stage vastgesteld. De student maakt op basis van deze uitkomst een nieuw POP en PAP om het volgende lio- bekwaam gesprek succesvol af te ronden. De student vraagt vervolgens opnieuw een lio-bekwaam gesprek aan. De lio-stage start later en kan dan doorlopen in periode 4. Start van de lio-stage Je kunt pas starten met de lio-stage als het lio-bekwaam gesprek is behaald. Het startbekwaamassessment Aan het einde van periode 4 leerjaar 4 toont de student tijdens het (summatieve) startbekwaam assessment aan hoe hij hoe hij voldoet aan het beroepsprofiel van een leerkracht basisonderwijs, op het niveau dat wordt gevraagd van een afgestudeerde van de bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs.
Vorm van het startbekwaam assessment Het startbekwaam assessment heeft de vorm van een sollicitatiegesprek. Het assessment bestaat uit twee stappen: 1) 2)
je schrijft een sollicitatiebrief en levert aanvullende bewijslast gericht op de vacature eisen. je voert een sollicitatiegesprek op basis van bovenstaande vacature.
De beoordeling van het assessment Het doel van het assessment is vaststellen of je voldoet aan de functie-eisen uit de vacature en of de bewijslast in het portfolio en in de presentatie en het gesprek op hbo-niveau is. Om een uitspraak te doen over het hbo-niveau maken de assessoren gebruik van de beoordelingscriteria die afgeleid zijn van de Dublin descriptoren, de kwaliteitseisen die (internationaal) aan het bachelorniveau worden gesteld.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
81
Voorwaarde voor deelname Om te mogen deelnemen aan het startbekwaam assessment zijn de volgende voorwaarden gesteld: De student kan pas deelnemen aan het startbekwaam assessment als alle voorgaande tentamens en assessments met een voldoende beoordeling zijn afgerond, als de lio-stage met een voldoende is afgerond als het portfolio voldoet aan het taalprotocol als het portfolio is gevuld conform de eisen die aan de bewijslast worden gesteld Aanvraag van het assessment In periode 4 leerjaar 4 schrijft de student zich in voor het startbekwaamassessment. Wie beoordeelt de student? De student wordt in het startbekwaamassessment beoordeeld door een getrainde assessor. De assessor toetst zijn waarnemingen naar aanleiding van het portfolio en vraagt door op de inhoud. De assessoren zijn niet de degenen die de student in het studiejaar hebben begeleid tijdens o.a. de Lio-stage. Op deze manier is geborgd dat beoordelen en begeleiden gescheiden zijn. Om het eindniveau van de opleiding en de praktijkrelevantie te borgen en te objectiveren wordt gebruik gemaakt van externe deskundigen. Deze externe deskundigen worden at random toegevoegd aan studenten die het startbekwaamassessment afleggen. Zij geven een advies over de mate waarin competenties door eindexamenkandidaten zijn verworven, het niveau van de afgestudeerden en het niveau van de toetsing. Herkansing Indien een student voor het startbekwaam assessment een onvoldoende beoordeling (cijfer < 6) behaalt, kan hij zich eind periode 4 opnieuw inschrijven voor een tweede kans in periode 5 (augustus). Studievertragers kunnen het startbekwaam assessment herkansen elke laatste donderdag van de maand.
82
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Tabel 11: De relatie tussen de programmaonderdelen van Pabo 4 en de bijbehorende studielast
Programmaonderdelen
Studielast in Studiepunten
Lio-bekwaam gesprek:
140
5
Startbekwaamassessment
112
4
Kernopgave Praktijkonderzoek schoolontwikkeling Kernopgave Identiteit
392
14
280
10
Intervisie
56
2
Stage
700
25
Totaal
1680
60
Structuur van het portfolio De structuur van het portfolio is vrij. De assessor moet in een kort tijdsbestek het portfolio kunnen beoordelen. Dit vraagt een overzichtelijke en eenduidige opbouw van het portfolio. Het portfolio is gevuld met gevalideerde bewijzen, resultaten van formatieve toetsen, feedback van peers, mentoren en coaches. De student is uitdrukkelijk zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van bewijzen en feedback. Wat toont de student aan met de bewijzen? De student verantwoordt zijn ontwikkeling met betrekking tot de Dublin descriptoren waarbij het vertrekpunt zijn persoonlijk ontwikkel- en activiteitenplan (POP en PAP) is. De student heeft meerdere activiteiten ondernomen (geoefend) en daarmee ervaring opgedaan, vaak in verschillende contexten. De activiteiten hebben tot verschillende producten/bewijzen geleid. Welk patroon heeft de student ontdekt en wat zegt dit over zijn ontwikkeling? In het verslag verwijst de student met linken naar de gevalideerde bewijzen die hij heeft verzameld. Op deze manier is de bewijslast direct toegankelijk voor de assessor. Aan de student de taak om te zorgen voor gevarieerde contexten en een diversiteit aan activiteiten en bewijzen, zodat de assessor een goed beeld krijgt van de competentiegroei. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
83
Eisen aan bewijslast portfolio lio-eindgesprek Elk bewijs dat de student in zijn portfolio opneemt is voorzien van 1) een bijschrift, 2) feedback en 3) een validatie en 4) voldoet aan de kwaliteitseisen. Een korte toelichting: 1) In het bijschrift geeft de student aan in welke context het materiaal verzameld is en wat de relatie is met de Dublin descriptoren 2) De feedback wordt gegeven door medestudenten, de mentor, de stagecoach of bestaat uit de resultaten van een peerassessment. Bij de feedback van peers of belangrijke anderen heeft de student vooraf de criteria aangegeven waarop hij feedback wil ontvangen. De student geeft tevens in zijn portfolio aan wat hij vervolgens met de feedback heeft gedaan of gaat doen. De student is zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van de feedback. 3) Elk product dat de student opneemt in zijn portfolio is gevalideerd door een leertaakbegeleider of inhoudsdeskundige. De leertaakbegeleider / inhoudsdeskundige geeft met de validatie feedback op de mate waarin de student voldoende ‘kennis’ heeft opgebouwd, op de mate waarin zijn handelingsrepertoire is uitgebreid en op de reflectie op de activiteiten die de student heeft ondernomen. De validering moet voldoende zijn om het als bewijs in het portfolio op te kunnen nemen. De student is zelf verantwoordelijk voor de validering van de bewijzen. De kernopgaven en de stage geven voldoende ruimte en gelegenheid om bewijzen te verzamelen en te valideren. Als bewijzen zijn gevalideerd door een externe deskundige, doet de leertaakbegeleider/contactdocent een check ter akkoord verklaring. 4) De bewijzen in het portfolio moeten naast de bovengenoemde punten ook voldoen aan de volgende kwaliteitscriteria: - authenticiteit Het bewijsmateriaal dat de student opneemt, is zo authentiek mogelijk. Het materiaal is een afspiegeling van de ervaring en de deskundigheid van de student zelf en niet vergaard door knip- en plakwerk van een collegastudent of het web. De student kan de authenticiteit aantonen en de assessor checkt of de bewijslast van de student zelf is; - actualiteitswaarde De bewijslast zegt iets over de competentiegroei en het huidige competentieniveau van de student.
84
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
- relevantie De bewijslast zegt iets over of verwijst naar de belangrijkste elementen van de descriptoren. De student neemt alleen die materialen op die ‘er toe doen’, waarbij kwaliteit boven kwantiteit gaat; - variatie De student heeft in verschillende contexten geoefend en ervaring opgedaan. Hoe groter de variatie hoe groter de kans dat er competentiegroei ontstaat. 5) De schriftelijke verslaglegging/producten die de student in zijn portfolio opneemt, voldoen aan de eisen uit het ‘Protocol gevorderde geletterdheid’. Protocol Nederlandse taal Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw).
Meer informatie hierover vind je op blackboard in de course assessments en in de community pabo-toetsing
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
85
21 Competenties en indicatoren startbekwaam Tabel 12: Schema competenties en indicatoren startbekwaam. Door student zelf in te vullen.
Stage
1.1 De leraar onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid.
x
x
1.2 De leraar zet bewust zijn houding en gedrag in en is zich bewust van de invloed daarvan op kinderen.
x
x
1.3 De leraar is op de hoogte van communicatie en omgangsvormen in de leefwereld van kinderen en zet die in.
x
x
1.
Interpersoonlijk competent
1.4 De leraar is op praktisch en theoretisch niveau op de hoogte van communicatietheorieën, groepsdynamica en interculturele communicatie en hij kent de implicaties daarvan voor zijn doen en laten. 1.5 De leraar kan eigen verwachtingen passend afstemmen op die van de groep / het kind. 1.6 De leraar is vaardig in het oplossen van problemen ten aanzien van het leef- en werkklimaat en toont dit door adequate interventies uit te voeren.
2.
x
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
Pedagogisch competent
2.1 De leraar is vertrouwd met en kent de leefwereld van basisschoolkinderen, hun basisbehoeften (autonomie, relatie en competentie), hun verwachtingen daarvan en hij weet hoe hij daarmee adaptief mee om kan gaan.
86
Intervisie
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Indicatoren Startbekwaam
x
x
KO Identiteit
Stage
x
x
x
2.4 De leraar kan de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van kinderen ondersteunen/bevorderen op zowel groepsals individueel niveau en is in staat: • Methodisch en reflectief te handelen. • Sociaal communicatieve kennis en kunde aan de dag te leggen. • Zich te verantwoorden op basis van pedagogische concepten. • Zich te verantwoorden op basis van resultaten uit wetenschappelijk onderzoek. • Maatschappelijke en ethische afwegingen te maken.
x
x
x
2.5 De leraar heeft visie op ontwikkeling en opvoeding van het jonge en oudere kind en ontwerpt op basis hiervan zijn onderwijs.
x
x
x
2.6 De leraar heeft actuele kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind en van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen.
x
x
x
2.7 De leraar heeft actuele kennis over groepsdynamische processen en de factoren die van invloed zijn op een veilige leeromgeving en een respectvolle manier van omgaan met elkaar.
x
x
x
x
Intervisie
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling 2.3 De leraar is zowel praktisch als theoretisch bekend met het verloop van de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen, met de problemen die zich daarbij kunnen voordoen en hij weet hoe hij daarmee kan omgaan.
2.2 De leraar heeft een visie op leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen (op zowel groepsniveau als individueel) en neemt deze als uitgangspunt van zijn handelen.
3.
Vakinhoudelijk en vakdidactisch competent
3.1 De student is op de hoogte van de mate waarin de kinderen in de groep de leerinhoud van de kerndoelen beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
87
x
3.3 De student kan daarbij op een verantwoorde wijze een diversiteit aan leerbronnen, waaronder ICT en multimedia, inzetten zodat een rijke leeromgeving ontstaat.
x
3.4 De student kan die activiteiten en de effecten ervan evalueren en kan ze zo nodig bijstellen, voor de hele groep maar ook voor individuele kinderen.
x
x
x
x x
3.5 De student kan in uiteenlopende en in onvoorspelbare situaties adequaat, zowel onderwijskundig, didactisch,
x
3.6 De student kan leerproblemen en –belemmeringen signaleren, analyseren, en diagnosticeren en stelt een passend plan van aanpak op dat hij op een adequate wijze uitvoert.
x
3.7 De student kan zijn handelen verantwoorden vanuit: • Criteria vanuit de algemene didactiek en leerlijnen. • Criteria vanuit de vakdidactiek. • Zijn pedagogische visie/concept.
x
x
x
3.8 De student beheerst de actuele leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden op een zodanig niveau dat hij flexibel met de leerstof om kan gaan en deze aan kan laten sluiten bij de behoefte van de leerlingen waarbij hij rekening houdt met het belang van die leerinhouden voor het dagelijks leven van de basisschoolkinderen.
x
x
x
3.9 De student is in staat zijn geletterdheid en gecijferdheid op een professionele wijze in te zetten d.w.z. hij is: • In staat zijn geletterdheid en gecijferdheid adequaat te beoordelen. • Bereid en in staat de professionele geletterden gecijferdheid op niveau te houden.
x
88
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
Intervisie
Stage
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling 3.2 De student kan op basis van die kennis (nieuwe) speel- en/of leeractiviteiten ontwerpen (educatief ontwerpen) die voor de kinderen uitvoerbaar zijn en die hen uitdagen tot zelfwerkzaamheid en samenwerken en hij voert deze op een adequate manier uit samen met de kinderen.
x
x
x
x
3.12 De student heeft kennis van factoren die een krachtige leeromgeving ondersteunen en kan daarvoor de geëigende middelen op een verantwoorde wijze inzetten.
x
3.13 De student is bekend met verschillende actuele leer- en onderwijstheorieën en onderwijsarrangementen voor het jonge en oudere kind en hij weet hoe hij die in praktijk kan brengen. 3.14 Hij heeft een praktische en theoretische kennis van veel voorkomende leerstoornis-sen en onderwijsbelemmeringen en kan hier op een probleemgerichte manier aan werken.
x
x
x
x
4.
x
Intervisie
Stage
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling KO Identiteit 3.10 De student past zijn kennis van de opbouw van de leerinhouden in leerlijnen binnen de basisschool op een adequate wijze toe waarbij hij de samenhang daartussen niet uit het oog verliest. 3.11 De student kan op een systematische wijze de praktijk onderzoeken en op basis van onderzoek nieuwe leerarrangementen ontwerpen.
x
Competent in organisatorisch handelen
4.1 De leraar kan zijn organisatie afstemmen op de ontwikkelingsbehoeftes van de leerlingen en kan dat gedurende langere, aaneengesloten tijd (lio- stage) ook organiseren.
x
4.2 De leraar organiseert het onderwijs planmatig, bewust, doelgericht en methodisch. 4.3 De leraar kan flexibele werkvormen hanteren. Hij zet deze in op basis van gesignaleerde behoeften. 4.4 De leraar weet een diversiteit aan leerbronnen te benutten. Hij zet deze op een inspirerende wijze in mede door gebruik te maken van de mogelijkheden van de ruimte en creëert hierdoor een rijke leeromgeving. 4.5 De leraar kan flexibel en adequaat zorgen voor en uitvoeren van een aangepast onderwijsaanbod. 4.6 De leraar kan adequaat samenwerken met diverse actoren in de onderwijsorganisatie (kinderen, ouders, collega’s, onderwijsassistent, remedial teacher). De leraar is sociaalcommunicatief vaardig en kan dit op een professionele en planmatige wijze inzetten naar de mensen met wie hij samenwerkt.
x x
x
x
x
x
x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
89
x
4.8 De leraar heeft kennis van organisatorische condities die nodig zijn om een leeromgeving te realiseren waarin betekenisvol en integratief wordt geleerd voor zowel de kinderen, zijn collega’s en zichzelf. 4.9 De leraar kan flexibel inspelen op veranderingen in de onderwijsorganisatie. 4.10 De leraar kan organisatorische afspraken hanteren voor het gebruik van leermiddelen en ontwikkelings- materialen die aansluiten bij de ontwikkelingsdoelen. 4.11 De leraar kan zijn handelen ten aanzien van het organisatorisch handelen verantwoorden op basis van: • Persoonlijke afwegingen. • Theoretische overwegingen. • Didactische criteria. • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. • Ethische afwegingen. • Sociaal maatschappelijke overwegingen.
5.
Intervisie
x
x
x x x
x
Competent in het samenwerken met collega’s
5.1 De leraar is op praktisch en theoretisch niveau op de hoogte van met methodieken voor samenwerking en intervisie waaronder teamgericht werken en hij kan deze methodieken toepassen. 5.2 De leraar heeft actuele kennis van visie- en beleidsontwikkelingen binnen basisscholen en hoe dit wordt vertaald in schoolconcepten. 5.3 De leraar handelt conform geldende afspraken op basis van de zorgstructuur binnen de school. Hij kan dit handelen ook verantwoorden. 90
Stage
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling KO Identiteit 4.7 De leraar kan vanuit een ontwikkelingsgerichte benadering observaties noteren en interpreteren, toetsen planmatig inzetten en toetsresultaten systematisch registreren. Dit op een inzichtelijke wijze voor zijn klas. Hij kan hieruit conclusies trekken en dit omzetten in effectief handelen in de klas. De leraar registreert op een overzichtelijke en inzichtelijke wijze de ontwikkeling van zijn leerling(en), zodat deze zowel op klassenniveau als op schoolniveau de doorgaande ontwikkeling in beeld brengt.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
5.6 De leraar basisonderwijs heeft kennis van kwaliteitszorgsystemen binnen het basisonderwijs en kan zijn dagelijks onderwijswerk verantwoorden vanuit dit perspectief. 5.7 De leraar toont aan projectmatig te kunnen werken en leiding te kunnen geven aan projecten in een multidisciplinaire omgeving.
6.
Intervisie
Stage
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling KO Identiteit 5.4 De leraar toont aan dat hij rekening kan houden met zijn collega’s en de belangen van zijn school. Hij kan dit verantwoorden op basis van zijn kennis over schoolorganisatie, schoolontwikkeling en groepsdynamica. 5.5 De leraar is in staat adequaat samen te werken met collega´s en kan daarin verschillende rollen vervullen waaronder een leidinggevende rol.
x
x x
x
Competent in de samenwerking met de omgeving
6.1 De leraar basisonderwijs is in staat adequaat en onbevooroordeeld om te gaan (open en op een constructieve wijze) met ouders en verzorgers met verschillende culturele achtergronden. Hij toont daarin een respectvolle houding. 6.2 De leraar spreekt, in samenwerking met zijn team, mensen en instellingen buiten de school aan die bij de leerlingen betrokken zijn en is zelf ook voor die mensen en instellingen aanspreekbaar. 6.3 De leraar/de student stemt zijn werk adequaat af op dat van andere partijen. 6.4 De leraar moet zijn opvattingen en werkwijzen op het gebied van samenwerken met ouders en instellingen kunnen verantwoorden vanuit: • Persoonlijke afwegingen. • Theoretische overwegingen. • Pedagogische concepten. • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. • Ethische afwegingen. • Sociaal maatschappelijkeafwegingen.
x
x
x
x
x
x
Hij gaat in zijn omgang vertrouwelijk om met informatie over leerlingen en basisschool. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
91
x
6.6 De leraar basisonderwijs is in staat de kwaliteit van onderwijs te evalueren en op basis daarvan tot persoonlijke verbeteracties te komen.
x
6.7 Van de leraar in opleiding wordt een actieve, ondernemende houding verwacht ten aanzien van zijn visie op duurzaamheid en maatschappelijke betrokkenheid. De student is in staat zijn visie op duurzaamheid te vertalen naar zijn onderwijsactiviteiten. De student is in staat zijn handelen te verantwoorden naar leerlingen, collega’s, ouders en externe organisaties.
7.
x
x
x
x
Intervisie
Stage
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling 6.5 De leraar toont zich bewust van zijn pedagogische taak en kan zijn dagelijks onderwijswerk verantwoorden vanuit zijn pedagogische taak.
Competent in reflectie en ontwikkeling
7.1 De leraar kan op een professionele manier zijn eigen onderwijspraktijk verwoorden, zowel tegenover collega’s als tegenover andere betrokkenen (ouders, externe begeleiders, studenten) 7.2 De leraar kan zich daarbij baseren op zijn visie in relatie tot : • Het kind en de geëmancipeerde mens. • Leer- en ontwikkelingsprocessen. • De omgeving waarin het leren ingebed is. • Het interactieve karakter van het meesterschap.
x
x
7.3 Kan leren van zijn praktijk door het tonen van een lerende houding en leervaardigheden die nodig zijn om een vervolgstudie met een hoog niveau van autonomie aan te gaan.
x
x
7.4 Kan vragen en problemen die voortkomen uit de praktijk op het spoor komen, formuleren, analyseren en daarvan distantie nemen en op grond hiervan op een persoonlijke en creatieve manier komen tot handelingsalternatieven.
x
x
x
7.5 Slaagt er in zijn praktijkervaringen op passende wijze te koppelen aan relevante theorievorming.
x
x
x
92
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling KO Identiteit
Stage
Intervisie
x
x
x
7.6 Kan praktijkervaringen verbinden aan zijn persoonlijke mogelijkheden en (voorlopige) onmogelijkheden in het licht van zijn bekwaamheden, overtuigingen, (persoonlijke) identiteit en motieven. 7.7 Beschikt over verbale en non-verbale instrumenten om gereflecteerde praktijkervaringen ten bate van het eigen onderwijs in te zetten.
x
7.8 Betrekt in het bepalen van standpunten pedagogische, morele en maatschappelijke overwegingen en is in staat om op basis hiervan te innoveren.
x
x
x
7.9 Heeft vermogens ontwikkeld die hem in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
x
x
x
x
x x
7.10 Beschikt over transfervaardigheden die hem in staat stellen in niet voorspelbare situaties te handelen. 7.11 De leraar toont zich bewust van zijn waardeoriëntaties die zijn handelen sturen en de tradities die daarin een rol spelen.
x
x
7.12 Is zich bewust van zijn rol als overdrager van het cultuurerfgoed (tradities en fundamenten van onze samenleving).
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
93
22 Wie doet wat? Leertaakbegeleider Docent van de Pabo die gedurende een kernopgave een groep en leerteams begeleidt bij de uitvoering van de leertaken/opdrachten. Vakdocent/trainer Docent van de Pabo die vanuit zijn specifieke deskundigheid ondersteunende informatie geeft bij een leertaak of werkcolleges of trainingen verzorgt. Contactdocent Docent van de Pabo die vooraf en tijdens de stage contact houdt met coaches en mentoren van basisscholen. Deze docent beoordeelt het praktijk- gedeelte van de individuele student. Studieloopbaanbegeleider Docent van de Pabo die je ondersteunt in het zelfstandig werken, je studievoortgang volgt, je eerste aanspreekpunt is bij studie of persoonlijke problemen en adviesgesprekken met je voert. Studie adviseur Medewerker van de Pabo die studenten begeleidt en adviseert binnen de opleiding (tweede lijn ná de studieloopbaanbegeleider). De studieadviseur voert gesprekken met studenten met studieachterstanden en/of persoonlijke omstandigheden (tweede lijn), stelt individuele leerroutes- en verbetertrajecten op voor studenten, verzorgt trainingen studievaardigheden (o.a. plannen en organiseren) voor eerstejaarsstudenten en is lid van de examencommissie.
94
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Stagecoach Leerkracht van de basisschool die studenten ondersteunt bij het maken van een persoonlijk activiteitenplan. Deze leerkracht coördineert en begeleidt mentoren binnen de basisschool en coördineert de activiteiten van studenten. Ook evalueert de coach het functioneren van individuele studenten. Mentor Leerkracht van de basisschool die je begeleidt bij activiteiten in de praktijk. Dat kunnen lesgebonden, lesverwante of lesoverstijgende activiteiten zijn. Deze leerkracht evalueert de uitvoering van je activiteiten en geeft je feedback. Assessor Een docent van de Pabo die getraind is om assessments af te nemen. Vertrouwenspersoon Zowel als student of als medewerker kan het zijn, dat je je niet veilig voelt binnen Avans: je kunt te maken krijgen met ongewenst gedrag in de vorm van seksuele intimidatie, psychische en/of lichamelijke agressie, discriminatie, pesten of machtsmisbruik. Bij de vertrouwenspersonen kun je daarvoor terecht. Heb je een nare ervaring, neem dan contact op via het Digitaal Loket van Avans.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
95
23 Hoe werken we op de Pabo? Met kernopgaven Een grote en samenhangende onderwijseenheid van 10 of 20 weken. Het programma van het eerste jaar van de opleiding, de propedeuse, bestaat uit vier kernopgaven. In leerteams Een groep van ongeveer 6 studenten die samenwerken aan projecten, leertaken van een kernopgave. Met leertaken Een leertaak lijkt zoveel mogelijk op een taak van een leraar uit de praktijk. Wij noemen dat vaak een ‘authentieke taak’. Je verwerft hiermee (nieuwe) kennis en vaardigheden in een beroepsechte context. In projecten Een tijdelijk werkverband tussen een aantal mensen, in jullie geval een leer- team van 6 studenten, vaak met verschillende expertise, om een vooraf gesteld doel te bereiken.
96
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
24 Communicatie De Pabo Breda is sinds 2007 gevestigd in de nieuwbouw aan de Hogeschoollaan 1. Alle medewerkers van de Pabo zijn te vinden in de C-vleugel van het gebouw op de 2e verdieping (HC202). Algemene communicatie naar studenten verloopt bij voorkeur via Blackboard, mail en/of de klassenpostvakjes. Houd deze kanalen dus elke dag in de gaten. De Pabo heeft een vast aanspreekpunt per jaarteam voor het onderwijs en de begeleiding. Daarnaast heeft de Pabo ook haar eigen Servicepunt, waar je terecht kunt voor vragen over bijv. stage, (tentamen)roosters, Blackboard, Osiris, toetsing en andere praktische zaken. Het Pabo Servicepunt is geopend van:
maandag tot en met vrijdag van 10.00-14.00 uur donderdagavond van 18.00 - 20.30 uur.
Je kunt ook telefonisch contact opnemen met het servicepunt op nummer 076 523 87 87 of een mail sturen naar:
[email protected] Voor informatie over stage kun je bellen naar nummer 076 523 87 77 of mailen naar:
[email protected] We streven ernaar alle mail binnen twee werkdagen te beantwoorden. Studenten kunnen zich melden aan de balie tijdens de openingsuren van het servicepunt of als zij een afspraak hebben met een docent.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
97
Medewerkers Pabo Directeur Hanneke Ariëns E-mail Telefoon werk Mobiel nummer Portefeuilles
Adjunct Directeur Rick Lamers E-mail Telefoon werk Portefeuille
[email protected] 088 525 77 17 06 22 92 38 47 Externe betrekkingen, Onderwijs & Onderzoek, Strategische communicatie en Financiën, PR&V, Personeel, Onderwijsorganisatie, Studentzaken.
[email protected] 088 525 81 18 Kwaliteit
Senior managementassistente directie Sandra Dankers- Stofmeel E-mail
[email protected] Telefoon werk 088 525 87 38 Lector LeerKracht! Miranda Timmermans E-mail Telefoon werk Hoofd Kenniscentrum Constance Janssen E-mail
98
[email protected] 088 525 74 08
Telefoon werk
[email protected] [email protected] 088 525 87 58
Projectleider José de Graaf E-mail Telefoon werk
[email protected] 088 525 91 51
Studieadviseur Melanie Lips E-mail Telefoon werk
[email protected] 088 525 87 89
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Inzetcoördinator – informatiemanager Marion Driessen E-mail
[email protected] Telefoon werk 088 525 87 52 Stagebureau Monique Marks E-mail Telefoon werk
[email protected] 088 525 80 89
Medewerkers Pabo Servicepunt/Academiebureau Instroom, intake Jolanda Koenraadt-de Weert E-mail
[email protected] Telefoon werk 088 525 87 46 Toetscoördinator Karoline Hermus E-mail Telefoon werk
[email protected] 088 525 76 50
Osiris, assessments Karen Schrauwen- Westland E-Mail
[email protected] Telefoon werk 088 525 88 71 Servicepunt Nanda de Koningh- van Til E-mail
[email protected] Telefoon werk 088 525 87 87 Medewerkers Pabo Cultuurwerkplaats Werkplaatsassistente Edith Posthuma E-mail Telefoon werk
[email protected] 088 525 80 94
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
99
Voltijd Jaar 1 Bert de Witte Caren Legius Cindy Stienen Jos Berns Margriet Veenbrink Wesley van Meir
Jaar 2 Hans van der Heijden Kitty van Gulick-van Buul Lammert Blokhuis Toon Lauwen Mathieu van Meer Mariëlle Rijsmus
[email protected]
[email protected]
Jaar 3 Mart van Gool Mirza van Tilburg Renske Pals Ad van der Heijden Karen Leenaerts Suzanne Nuyens
[email protected]
Jaar 4 Muzaffer Yanik Marc Karremans Patrick van Lommel Esther Woertman Lydia de Jong
[email protected]
Deeltijd Jaar 1, 2, 3 en 4 Erica van de Kerkhof Johan Weterings Jos van den Bergh Hans van Oosterbosch Vera van Jaarsveld Marlijn Bouman
[email protected]
100
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Onderwijscommissie Hans van Oosterbosch (VZ) Constance Janssen Willie Hilverda Mirella Lem Kelly Meussen Saskia van der Weide (secr. Ondersteuning Toetscommissie Mirza van Tilburg (vz) Patrick van Lommel Mathieu van Meer Kwaliteitscommissie Gerlene van Ofwegen Esther Woertman Rick Lamers Examencommissie Theo Pullens (vz) Marion van der Kruk- Liebregts Mathieu van Meer Melanie Lips (secretaris) Ad Grootswagers (extern) Saskia van der Weide (secr. ondersteuning) E-mail Examencommissie:
[email protected]
De Examencommissie komt 2 keer per periode bij elkaar. Verzoeken aan de Examencommissie kunnen bij de secretaris, Melanie Lips, worden ingediend via het vaste format, uiterlijk één week voor de vergaderdatum. Voor meer informatie, zie Blackboard.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
101
102
Naam
E-mail
Jeroen Becker
[email protected]
Jos van den Bergh
[email protected]
Jos Berns
[email protected]
Lammert Blokhuis
[email protected]
Marlijn Bouman
[email protected]
Suzan van Brussel
[email protected]
Annika Eikenaar
[email protected]
Mart van Gool
[email protected]
Kitty van Gulick-van Buul
[email protected]
Ad van der Heijden
[email protected]
Hans van der Heijden
[email protected]
Femke Hendriks
[email protected]
Vera van Jaarsveld
[email protected]
Patricia Jansen
[email protected]
Lydia de Jong
[email protected]
Marc Karremans
[email protected]
Erica van de Kerkhof
[email protected]
Marion van der Kruk - Liebregts
[email protected]
Toon Lauwen
[email protected]
Karen Leenaerts
[email protected]
Caren Legius
[email protected]
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Mirella Lem
[email protected]
Patrick van Lommel
[email protected]
Mathieu van Meer
[email protected]
Wesley van Meir
[email protected]
Kelly Meusen-Beekman
[email protected]
Carla Nijlunsing
[email protected]
Suzanne Nuyens
[email protected]
Gerlène van Ofwegen
[email protected]
Hans van Oosterbosch
[email protected]
Renske Pals
[email protected]
Colette Pelt
[email protected]
Willie van Pelt-Hilverda
[email protected]
Nicole Poulussen
[email protected]
Theo Pullens
[email protected]
Marielle Rijsmus
[email protected]
Cindy Stienen
[email protected]
Mirza van Tilburg
[email protected]
Margriet Veenbrink
[email protected]
Mayke Verhagen
[email protected]
Paulien Vrieling
[email protected]
Johan Weterings
[email protected]
Annemarie Wigard
[email protected] Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
103
104
Bert de Witte
[email protected]
Esther Woertman
[email protected]
Muzaffer Yanik
[email protected]
Hans van ‘t Zelfde
[email protected]
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Colofon Dit is een uitgave van Avans Hogeschool Pabo, augustus 2015 Teksten: Avans Hogeschool PABO Breda
Avans Hogeschool PABO Hogeschoollaan 1 4818 CR Breda Postbus 90.116 4800 RA Breda Telefoon (088) 525 05 00
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
105