Pabo Breda
2
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Avans Hogeschool PABO Breda Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Academisch jaar 2013 – 2014 Deze Opleidingswijzer geeft informatie over het opleidingsprogramma van de Pabo en is bedoeld voor voltijdstudenten en andere direct betrokkenen, zoals: docenten, coaches en mentoren uit de praktijk. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
3
Inhoud
4
1
Welkomstwoord ...................................................................................................................6
2
Wat kenmerkt de opleiding? .................................................................................................8
3
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse):wat verwachten we van de student? .................... 19
4
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse):overzicht van het programma............................... 22
5
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse):de kernopgaven ................................................... 23
6
Fase opleidingsbekwaam(propedeuse): de praktijk ............................................................ 28
7
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): geletterdheid en gecijferdheid ............................. 30
8
Fase opleidingsbekwaam(propedeuse): trainingen ............................................................. 33
9
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de toetsing .......................................................... 35
10
Competenties en indicatoren opleidingsbekwaam ............................................................... 39
11
Fase taakbekwaam: wat verwachten we van de student? ................................................... 46
12
Fase taakbekwaam: overzicht van het programma............................................................. 48
13
Fase taakbekwaam: de kernopgaven ................................................................................. 49
14
Fase taakbekwaam: de praktijk .......................................................................................... 54
15
Fase taakbekwaam: de toetsing .........................................................................................55
16
Competenties en indicatoren taakbekwaam ....................................................................... 58
17
Fase lio-bekwaam: wat verwachten we van de student? ..................................................... 65
18
Fase lio-bekwaam: overzicht van het programma ............................................................... 69
19
Fase lio-bekwaam: de kernopgaven ................................................................................... 71
20
Fase Lio-bekwaam: de minoren .........................................................................................80
21
Lio-bekwaam: de praktijk ....................................................................................................85
22
Fase lio-bekwaam: de toetsing ...........................................................................................87
23
Competenties en indicatoren lio-bekwaam ......................................................................... 89
24
Fase startbekwaam: wat verwachten we van de student?................................................. 102
25
Fase startbekwaam: overzicht programma ....................................................................... 106
26
Fase startbekwaam: de kernopgaven ............................................................................... 110
27
Fase startbekwaam: de praktijk ........................................................................................ 112
28
Fase startbekwaam: de toetsing....................................................................................... 115
29
Competenties en indicatoren startbekwaam ............................................................................... 122
30
Wie doet wat? .................................................................................................................. 132
31
Hoe werken we op de Pabo? ........................................................................................... 134
32
Communicatie .................................................................................................................. 135
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Een bron van inspiratie Op weg naar meesterschap Praktijk is uitgangspunt Zelf keuzes maken
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
5
1
Welkomstwoord
Dit is de digitale versie van de Opleidingswijzer Voltijd van het academisch jaar 2013-2014. Hierin staat hoe wij op de Pabo Breda het onderwijs hebben vormgegeven. Naast feitelijke informatie, tref je onze visie op leren, opleiden en begeleiden aan. Bovendien lees je in deze Pabowijzer wat we van elkaar mogen verwachten en welk gedrag wij van jullie als toekomstig leraar basisonderwijs willen zien. Op onze website www.avans.nl en op onze digitale leeromgeving, Blackboard, vind je veel extra informatie. De opdracht van Avans Hogeschool is volgens haar missie, het opleiden van excellente professionals en een partner zijn in kennisontwikkeling. Hierbij zijn de studenten, de medewerkers en de professionals in het werkveld de belangrijkste spelers. De Pabo Breda wil een voortrekkersrol vervullen in de ontwikkeling van het beroep van leraar basisonderwijs. Om excellente leraren op te blijven leiden, is het van belang dat werkveld, Pabo-opleidingsdocenten én studenten een duurzaam partnerschap ontwikkelen en samen werken aan professionalisering van alle betrokkenen. De Pabo Breda stelt zich dan ook ten doel: • Medewerkers en studenten zijn vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid in hun gedrag zichtbaar ambassadeur van duurzame ontwikkeling van kennis, samenleving en mensen; • Herkend en erkend kennispartner van de basisscholen in de region te zijn;
6
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
• Studenten persoonlijk te coachen zodat ze zich geborgen en geïnspireerd voelen; studenten dagen wij inhoudelijk uit het beste uit zichzelf te halen en als beginnend beroepsbeoefenaar weloverwogen keuzes te maken op persoonlijk en professioneel vlak. Onze studenten zijn eerste keuze voor de vacatures in de region; • Een werkklimaat te creëren waarin medewerkers zich bewust zijn van hun kwaliteiten, hun talenten optimaal en aantoonbaar willen ontwikkelen en inzetten voor de student, de Pabo en Avans Hogeschool. Zij zijn door hun professionele houding ambassadeur van de Pabo en Avans Hogeschool; • Een cultuur in de Pabo te vormen die inspirerend, mensgericht, resultaatgericht en betrokken is. Respect en zorg voor elkaar en elkaars opvattingen staat hoog genoteerd. Studenten en medewerkers zijn er trots op dat ze bij de Pabo Breda werken; voelen zich verbonden met de school, het beroep en elkaar; Wij zijn ervan overtuigd dat een hechte samenwerking tussen studenten, werkveld en medewerkers de beste garantie op succes is. Door onderwijs- en beroepsontwikkeling als een gezamenlijke verantwoordelijkheid te zien en te beleven, kunnen we inderdaad de beroepsgroep de uitstraling en status geven die ze verdient; Daarin willen wij graag, samen met jullie, investeren. Ik wens iedereen namens het Pabo-team een plezierig, inspirerend en succesvol studiejaar toe.
drs. Hanneke Ariëns Directeur Pabo Breda
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
7
2
Wat kenmerkt de opleiding?
Competenties, een definitie. Als je aan een hbo-opleiding gaat studeren, kun je niet om het begrip competentie heen. Vrijwel elke hbo-opleiding heeft het programma ingedeeld op basis van die competenties. Een definitie:
Competenties is het vermogen om adequaat professioneel gedrag te vertonen in beroepssituaties. Het gedrag is gebaseerd op integratie van kennis, vaardigheden, motivatie en persoonskenmerken. Een competentie kan worden gemeten en getoetst aan aanvaarde normen en kan worden verbeterd via training en ontwikkeling.
Het gaat dus om dat wat je moet kunnen als je straks een beroep gaat uitoefenen. Je wordt geacht beroepsproblemen adequaat te kunnen oplossen en daarvoor heb je gereedschap nodig. Leren van en voor de praktijk Vroeger kreeg een student in een hbo-opleiding losse vakken waarna hij voor elk vak apart tentamen deed. Zo kreeg de student in het derde jaar van de Pabo iets over handelingsplannen, leerde hij wat over onderwijskunde en rekenproblemen en dat moest dan een voldoende theoretische basis zijn om er in de praktijk mee aan de slag te kunnen. Daarmee werd de kloof tussen wat een student in de opleiding deed en wat er in de praktijk van hem verwacht werd, niet gedicht. Competentiegericht leren brengt de koppeling met die praktijk nadrukkelijker tot stand 8
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Een competentie is meestal opgebouwd uit een aantal onderdelen die je tegelijk gebruikt als je aan het werk bent op hbo-niveau. Je oefent zo’n competentie ook als een geheel tijdens de opleiding. Je krijgt vaak opdrachten waarbij je moet laten zien dat je die competentie ontwikkelt. De Pabo werkt met competenties die afgeleid zijn van de sblcompetenties. Wel hebben we deze aangescherpt en aangepast aan de eisen van de regio West-Brabant en aangevuld met leerkrachtcompetenties op het gebied van duurzame ontwikkeling. Deze competenties zijn begin- en eindpunt. Tijdens de opleiding beoordeelt de opleiding of jij je voldoende ontwikkelt in de richting van het beroep van leraar basisonderwijs, waarbij je steeds meer ruimte krijgt voor een individuele invulling van die ontwikkeling. Een ontwikkeling die uiteindelijk moet leiden tot een startbekwame leraar. Je bent startbekwaam als je in een kenmerkende beroepssituaties adequaat kunt handelen. Voor de leraar basisonderwijs heeft de Pabo van Avans Hogeschool de volgende competenties vastgesteld:
Figuur 1: Competenties Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
9
Binnen het competentiegerichte onderwijs onderzoek je systematisch je eigen competentieontwikkeling: ‘hoever je bent’ in je ontwikkeling tot tartbekwaam leraar basisonderwijs. Iedereen heeft, hoe bescheiden ook, al de beschikking over bepaalde competenties bij start van de opleiding. Voor elke student zal de grootte en de inkleuring van de bolletjes verschillend zijn. In het beroeps-en competentieprofiel van de Pabo Breda zijn alle competenties op het niveau van de startbekwame leraar basisonderwijs uitgewerkt. Competenties en indicatoren Voor alle fasen van de opleiding zijn de competenties vertaald naar indicatoren. In het overzicht per fase tref je alle indicatoren per competentie aan die voor die fase relevant zijn. In de kolommen achter de indicatoren zie je in welk studieonderdeel de indicatoren expliciet aan bod komen. Aan de hand van de indicatoren kun je meten hoever je bent met jouw ontwikkeling. Gedurende je gehele loopbaan hier op de Pabo zal je studieloopbaanbegeleider je daarbij helpen en ondersteunen. Criteria In de verschillende studieonderdelen willen we door middel van heel concreet gedrag zien of je de indicatoren ook hebt bereikt. Daarom hebben we de indicatoren in de studieonderdelen uitgewerkt in criteria. Op die criteria word je getoetst. In deze wijzer zijn daar voorbeelden van opgenomen.Een voorbeeld daarvan kun je lezen in een overzicht van de kernopgave: ’De competente student’ en ‘Oriëntatie op het beroep van leraar basisonderwijs’. De kennisbasis Landelijk is de minimale kennis waarover iedere aanstaande leraar basisonderwijs moet beschikken vastgesteld: de kennisbasis. Ook de Pabo van Avans Hogescholen voldoet daaraan. De kennisbasis is verwerkt in verschillende studieonderdelen, bijvoorbeeld voor Nederlandse taal en rekenen-wiskunde. Als je deze studieonderdelen met succes hebt afgerond kun je deelnemen aan de (verplichte) landelijke kennistoetsen voor deze vakken. 10
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Tabel 1: Voorbeeld samenhang tussen competentie, indicatoren en criteria
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
11
Fasen van de opleiding In elke opleidingsfase ga je een stap verder. We onderscheiden vier opleidingsfasen, waarvan de laatste twee worden afgesloten met een assessment. Na de propedeuse ben je opleidingsbekwaam. Na het tweede jaar,als je alle onderdelen van het gemeenschappelijke programma met succes hebt afgerond, ben je taakbekwaam. Voordat je met de lio-stage (leraar in opleiding = een stage van ongeveer 5 maanden) begint, ben je lio-bekwaam en in het afsluitend assessment van de opleiding beoordelen we of je een startbekwame leraar basisonderwijs bent. Tabel 2: Fasen van de opleiding
Fase in opleiding Propedeuse Tweede leerjaar Voor start van lio Einde opleiding
Niveau van competenties Opleidingsbekwaam Taakbekwaam lio-bekwaam Startbekwaam
Overgang en drempels Ons uitgangspunt is “pas doorgaan als het voorgaande behaald is”. Concreet betekent dit dat een voorgaande fase van de opleiding behaald moet zijn (kernopgave en assessment) voordat de student door kan gaan. We hebben hiertoe de volgende afspraken gemaakt voor 1 t/m 4 voltijd: • Drempels in het curriculum: - deelname aan jaar 2 programma indien 52 ECTS + Cito taal/rekenen + stage hebt gehaald en een positief advies hebt gekregen; - deelname aan het jaar 4 programma indien je 180 studiepunten hebt behaald. • Een intensief SLB traject (verplichtend karakter) in periode 3 van Pabo 1 en periode 4 voor Pabo 2 voor potentiële vertragers. • Maximaal twee toetsmomenten per onderdeel per studiejaar (inclusief werkstukken, mondelingen, assessments). • De entreetoets 'mens en wereld' moet binnen 2 jaar behaald zijn. Zie voor de volledige Onderwijs- en Examenregeling de OER van 2013-2014.
12
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Samenhang in het programma Het is goed om te weten op welke manier de opleiding opgebouwd is en welke keuzes daarbij gemaakt zijn. De basis van ons programma is het Beroeps- en competentie-profiel van de Pabo. Dit kun je vinden op Blackboard, onze digitale leeromgeving. De kern van het beroep van leraar basisonderwijs is het op interactievewijze creëren van leer- en ontwikkelkansen voor kinderen, zodat zijn zich kunnen ontplooien tot geëmancipeerde deelnemers aan deze complexe en steeds veranderende samenleving. Beroeps- en competentieprofiel Pabo 2005
Hiervan zijn het opleidingsprofiel en het curriculumontwerp afgeleid. Figuur 2: Curriculumontwerp
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
13
Als student krijg je uiteindelijk te maken met de onderwijseenheden. We onderscheiden hierbij: • kernopgaven; •
stages;
•
trainingen;
•
toetsen kennisbasis;
•
minoren (in fase lio-bekwaam).
De praktijk / partnerschap in opleiden Pabo Breda heeft het 'Opleiden in de school' structureel vormgegeven. Studenten uit de voltijd- en deeltijdopleiding lopen in leerteams stage op scholen die een door Pabo Breda opgeleide stagecoach hebben, ook wel opleidingsscholen genoemd. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat het opleiden en begeleiden van aanstaande leerkrachten een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van opleidingsscholen én de Pabo. Leerteams Studenten leren van en met elkaar. Dit betekent dat jij in een leerteam stage loopt op een school. De stage-werkzaamheden die je tijdens de stage verricht, zijn of worden aangestuurd door de opleiding of door de stageplaats (basisschool). Vanuit de opleiding krijg je geen ‘kant-en-klare’ opdrachten. Het is aan jou om de theorie uit de kernopgaven te koppelen aan de praktijk en daarbij de competenties en de indicatoren van de fase als leidraad te nemen. Op de stageschool bekijk je samen met de stagecoach op welke wijze je aan de criteria kunt voldoen.
14
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Studieloopbaanbegeleiding (SLB) Op de Pabo Breda richt de studieloopbaanbegeleiding zich op de student. De studieloopbaanbegeleider adviseert jou regelmatig en systematisch in je leer- en ontwikkelproces ten aanzien van competenties die voor de beroepspraktijk relevant zijn. Samen signaleren jullie tijdig studieproblemen zodat jij een adequate studievoortgang kunt realiseren en studieachterstand kunt voorkomen. Je neemt geleidelijk jouw ontwikkeling steeds meer ter hand en neemt, steeds meer verantwoordelijkheid voor je eigen leerproces; je ontwikklet een reflectief vermogen, gekoppeld aan je beroepsindentiteit. Het accent van de begeleiding verschuift naarmate jij je in een andere fase van betrokkenheid bevindt. Je krijgt per studiejaar een studieloopbaanbegeleider toegewezen. Deze is voor jou het eerste aanspreekpunt. In het eerste jaar van je studie krijg je twee verplichte studieadviezen: vóór 1 februari en vóór 1 september. Daarnaast krijg je aparte informatie die gekoppeld is aan een aantal onderdelen die horen bij de studieloopbaanbegeleiding. In de fasen opleidingsbekwaam en taakbekwaam krijg je bijvoorbeeld informatie over portfoliovorming, het maken van een Persoonlijk ActiviteitenPlan (PAP), het maken van een lesvoorbereiding m.b.v. een lesvoorbereidingsformulier en het schrijven van een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). In de fasen lio-bekwaam en startbekwaam zal o.a. aandacht worden besteed aan het omgaan met verschillen tussen leerlingen, de rol van de toekomstige leerkracht binnen een schoolteam en oudergesprekken. Binnen SLB is er sprake van individuele begeleiding, werk je in kleine of grotere groepen met de studieloopbaanbegeleider of kan er video-interactie training plaatsvinden. In de individuele gesprekken kunnen ook persoonlijke zaken en vragen aan de orde komen. Indien nodig kan de studieloopbaanbegeleider je verwijzen naar de decaan en/of de studie-adviseur. De studentendecaan is de onafhankelijke adviseur die verbonden is aan Avans Hogeschool. De studie-adviseur begeleidt en adviseert de studenten binnen de opleiding (ná de SLB’er). Deze voert gesprekken met studenten met studieachterstanden en/of persoonlijke problemen, stelt individuele leerroute- en verbetertrajecten op voor studenten en verzorgt trainingen studievaardigheden (zoals plannen en organiseren) voor eerstejaarsstudenten. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
15
Tevens kun je een beroep doen op peermentoren. Dit zijn derdejaars studenten die jou als eerstejaars student begeleiden. Blackboard en portfolio Blackboard is een digitale leeromgeving waar binnen Avans Hogeschool mee wordt gewerkt. In de eerste twee periodes leer je in deze omgeving te werken en vanaf de derde periode zul je de benodigde informatie vooral vinden op Blackboard. De digitale leeromgeving heeft als voordeel dat de informatie altijd up-to-date is en dat je met medestudenten en docenten op afstand en tijdonafhankelijk kunt communiceren. Ook is er een directe relatie tussen de studieonderdelen op Blackboard en je eigen portfolio. Gedurende je gehele opleiding werk je met een digitaal portfolio. Een portfolio is een map waarin je laat zien hoe je leerinhouden verwerkt en hoe je vordert met je competentieontwikkeling. Deze map maak je in de digitale leeromgeving Blackboard. We vragen je op elk gewenst moment de materialen op te slaan en toegankelijk te maken voor medestudenten, docenten, coaches en mentoren van de basisschool. In je portfolio werk je met een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP), en een Persoonlijk ActiviteitenPlan (PAP). Daarnaast neem je in het portfolio bewijzen op waaruit blijkt dat je bepaalde competenties verworven hebt. We vragen je ook je portfolio toegankelijk te maken voor externe audits! Toetsorganisatie Om alle toetsen goed te laten verlopen hebben we een toetsorganisatie. Een overzicht van alle procedures en afspraken vind je op blackboard in de community ‘Toetsing’
HBO – kennisbank Scripties en onderzoeken worden geplaatst in de HBO-kennisbank. Je publiceert als het ware hiermee je onderzoek. Deze kennisbank biedt docenten en studenten de mogelijkheid om ook andere scripties en afstudeeronderzoeken te bestuderen van andere opleidingen (Pabo’s).
16
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Leeromgeving Vanzelfsprekend hebben we als lerarenopleiding een moderne (digitale) leeromgeving, aangepast aan de eisen van deze tijd en aan de toekomst. Zo zijn er moderne lokalen, voorzien van zogenaamde. smartboards. Ook de college- zalen zijn van alle middelen voorzien. Voor individueel studeren of voor het werken in groepsverband is er Xplora. Xplora Xplora is de leer- en werkomgeving van Avans Hogeschool met moderne pc’s, kwalitatieve voorzieningen en deskundige ondersteuning. Ook kun je er de Pabocollectie vinden in de vorm van methoden voor het basisonderwijs, spel- en leermaterialen, verdiepende literatuur en tijdschriften als JSW, Praxis, Didaktief, etc. gericht op het werken in de praktijk. TOPClass Pabo Breda biedt naast het normale programma een extra aanbod in de vorm TOPClasses: 1. Een TOPClass gedragsspecialist, bestemd voor excellente studenten die zich willen specialiseren in kinderen met leeren gedragsproblemen. Voor meer informatie: zie www. topclassgedragsspecialist.nl
2. Een TOPClass specialist vernieuwend onderwijs, bestemd voor excellente studenten die zich richten op onderzoek naar vernieuwende impulsen in het reguliere basisonderwijs. De TOPClass specialist vernieuwend onderwijs gaat in op het bedenken van creatieve en vernieuwende oplossingen voor een bepaald onderwijsknelpunt. Met name de studenten met onderzoeksbelangstelling komen hierbij aan hun trekken. Het is de bedoeling om vernieuwingsimpulsen uit te proberen en tevens met behulp van praktijkonderzoek na te gaan of deze vernieuwingen de bedoelde effecten hebben.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
17
Daarnaast maken de studenten kennis met vernieuwende onderwijsconcepten door schoolbezoeken en gastsprekers. Selectie vindt plaats op basis van een assessment waarbij elementen als creativiteit, ‘out-of-the-box-denken’ en onderzoeksbelangstelling centraal staan.
18
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
3 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): wat verwachten we van de student? Een creatief beroep Kiezen voor de Pabo en het beroep van leraar basisonderwijs is kiezen voor een creatief en inspirerend beroep voor ondernemende mensen met passie voor leren en kinderen. Het vak gaat verder dan alleen lesgeven: ook kinderen persoonlijk begeleiden, wegwijs maken in de maatschappij, stimuleren van onderzoekend en ontwikkelingsgericht leren, het ontwerpen van leer- omgevingen en samenwerken met collega’s en ouders hoort hierbij. Als dat je aanspreekt, ben je bij de Pabo aan het goede adres. Veranderend onderwijs Je studeert aan een hogeschool en dat betekent dat je geen schoolse opleiding volgt, maar leert en werkt in een hogeschoolgemeenschap samen met mede- studenten, docenten en leerkrachten uit de basisschool. Het verschil met de middelbare school is dat de leerstof niet meer in afgebakende gebieden wordt aangeboden en dat docenten zich niet opstellen als de allesweters. Van de student wordt verwacht dat deze de regie neemt over zijn eigen leerproces en samen met de docenten, met medestudenten en mentoren en stagecoaches werkt aan het uiteindelijke doel: als startbekwame leerkracht de opleiding verlaten. Bij de voltijdopleiding werken we met leerteams. We vinden het belangrijk dat je samen met andere studenten leert. Het voordeel is dat je elkaar kunt stimuleren tijdens het leerproces en dat je van elkaars expertise gebruik kunt maken. Een andere belangrijke reden is ook dat de informatie die je opzoekt, op die manier langer beklijft.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
19
Leerbronnen We vinden het belangrijk dat de praktijk begin- en eindpunt is van de opleiding. De opdrachten waarmee je een kernopgave (een grote onderwijs- eenheid) afrondt, zijn altijd aan de praktijk gerelateerd. We werken echter niet met stageopdrachten. Het is aan de student zelf om de theorie uit de kernopgaven te koppelen aan de praktijk in de stage. Naast de praktijk als belangrijkste leerbron, maken we ook gebruik van digitale leeromgevingen, onderwijsmethoden en allerlei vormen van naslagwerken. Tijdens de kern- opgaven raak je bekend met verschillende pedagogische inzichten en krijg je informatie over vakinhoudelijke theorieën en over communicatietechnieken. Je gaat daar actief mee aan de slag door zelf leervragen te formuleren en te zoeken naar antwoorden en oplossingen. Daarvoor moet je inzichten uit verschillende vakgebieden bestuderen, ervaringen opdoen in het basisonderwijs, experimenteren, discussies voeren in je leerteam en vervolgens alles met elkaar combineren. Bij dit leerproces zullen docenten, mentoren en coaches je zoveel mogelijk bijstaan. Dat doen ze in de vorm van begeleiding, training of door specifieke expertise in te brengen in de (werk)colleges. We gaan er van uit dat je actief gebruik maakt van de docent als leerbron. Je zult merken dat je de docent in de 'traditionele' rol van kennisoverdrager minder tegen zult komen, maar meer als leertaakbegeleider, studieloopbaanbegeleider of expert. Daarnaast zul je ervaren dat niet alleen leren (het verwerven van kennis) maar ook het leren leren belangrijk is in de opleiding tot leerkracht basisonderwijs. Niet alleen het resultaat telt, maar ook de manier waarop dit tot stand komt, het denkproces en de aanpak. Door de aanpak te overdenken kun je er in nieuwe of onbekende situaties je voordeel mee doen. We zullen daarom veel aandacht schenken aan ‘reflecteren’.
20
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Beeldschets Om je een beeld te geven wat we van een opleidingsbekwame student verwachten, hebben we een beeldschets geschreven. Die vind je hieronder:
De student heeft zich breed georiënteerd op zijn toekomstige rol als leerkracht basisonderwijs, neemt verantwoordelijkheid voor het eigen leren, is in staat tot zelfsturing en kan zijn studiehouding kritisch bezien. De student heeft een open houding, is initiatiefrijk en is voldoende vaardig in het communiceren met de groep en het individuele kind. Hij zorgt ervoor dat kinderen contact met hem kunnen maken en zich bij hem op hun gemak voelen. Daarbij is de student zich bewust van zijn eigen houding en gedrag en realiseert hij zich wat de invloed daarvan is op de kinderen. In zijn handelen laat de student zien dat hij aansluit bij de basisbehoeften van de kinderen. Hij is bekend met de leefwereld van basisschoolleerlingen en met het verloop van de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen en sluit in de praktijk hierbij aan. De student ontwerpt en voert speel- en leeractiviteiten uit o.a. voor taal en rekenen die voor kinderen uitvoerbaar zijn en waarbij rekening gehouden wordt met de leefwereld van de kinderen. Hij evalueert de effecten van deze activiteiten en stelt deze zo nodig bij voor de hele groep,maar ook voor individuele kinderen. Hij beheerst de leerinhouden van én beschikt over didactische inzichten m.b.t. de vaken vormingsgebieden en past deze ook toe. De student is in staat onder begeleiding een klassenmanagement te voeren, dat gericht is op een goede werksfeer. Hij laat zien planmatig te kunnen werken waarbij hij, indien de omstandigheden dit vragen, ook flexibiliteit aan de dag legt. Hij laat in zijn lessen zien een begin te kunnen maken met een rijke leeromgeving door meerdere leerbronnen in te zetten. De student maakt een begin met het onderbouwen van zijn keuzes en het ontwikkelen van een visie. Hij maakt hierbij gebruik van de aangeboden informatie en gaat ook zelf op zoek naar bronnen die hem hierbij kunnen helpen.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
21
4 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): overzicht van het programma Het propedeutische programma ziet er in schema als volgt uit:
Periode 1+2
Periode 1+2
Periode 3
Periode 4
Kernopgave 1 De competente student & Oriëntatie op het beroep van leraar basisonderwijs
Kernopgave 2 Pedagogisch klimaat en een rijke leeromgeving
Kernopgave 3 Educatief ontwerpen en taalontwikkeling óf Educatief ontwerpen en rekenen/ wiskunde
Kernopgave 4 Educatief ontwerpen en rekenen/ wiskunde óf Educatief ontwerpen en taalontwikkeling
+ kijken naar kinderen
+ kijken naar kinderen
+ kijken naar kinderen + duurzame ontwikkeling
Wetenschap & techniek
Wetenschap & techniek
Wetenschap & techniek
Eigen vaardigheid taal (elementaire geletterdheid) Eigen vaardigheid rekenen/wiskunde (elementaire gecijferdheid) Training drama/muziek/bewegingsonderwijs/beeldende vorming Praktijk Praktijk Praktijk Praktijk Studieloopbaanbegeleiding
22
Periode 1 van 26 augustus 2013 t/m 1 november 2013
Periode 2 van 4 november 2012 t/m 24 januari 2014
Periode 3 van 27 januari 2014 t/m 11 april 2014
Periode 4 van 14 april 2014 t/m 27 juni 2014
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Fase opleidingsbekwaam
Tabel 4: Overzicht programma fase opleidingsbekwaam (Propedeuse 2013 - 2014)
5 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de kernopgaven Hieronder vind je een korte omschrijving van de inhoud van de kernopgaven die in het eerste jaar aan bod komen.
Kernopgave: De competente student & Oriëntatie op het beroep van leraar basisonderwijs Deze kernopgave heeft drie aandachtsgebieden. Allereerst is het belangrijk dat je een goed beeld krijgt van het beroep van leraar in de basisschool. Van belang is dat je een gevoel ontwikkelt voor de eigenheid van kinderen. Je kijkt in deze kernopgave naar kinderen in verschillende contexten, om van daaruit de verbinding met jezelf in de rol van leerkracht te vinden. Het tweede aandachtsgebied heeft betrekking op de kennis en de vaardig- heden die je nodig hebt voor het beroep van leraar basisonderwijs. Het derde aandachtsgebied gaat over de kennis en de vaardigheden die je nodig hebt voor deze opleiding. Niet iedere student heeft al de vereiste vaardigheden om te kunnen studeren op hbo-niveau. In deze kernopgave leer je jouw studiehouding kritisch te bezien en te optimaliseren. Je kunt bij het laatste denken aan: hoe kan ik projectmatig werken, welke leerbronnen zijn geschikt om te gebruiken (systematisch en betrouwbare informatie, hoe vergroot ik mijn presentatie-, ICT- en studievaardigheden.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
23
Kernopgave: Pedagogisch klimaat en een rijke leeromgeving Tijdens deze kernopgave ga je op basis van kennis betreffende pedagogische stromingen en vormen van adaptief onderwijs onderzoeken welke opvattingen er bij kinderen, ouders en leerkrachten leven over een ‘goed’ pedagogisch klimaat. Ook doe je de eerste ervaring op met het creëren van een veilig klimaat in de klas. Dit alles moet er toe leiden dat je op het einde van de kernopgave een eigen visie ontwikkeld hebt over wat voor jou het ideale pedagogische klimaat is. Deze visie moet je kunnen onderbouwen en ook in praktijk zichtbaar kunnen maken. Kernopgave: Educatief ontwerpen en taalontwikkeling Deze kernopgave gaat over jouw rol als aspirant-leraar basisonderwijs in de ontwikkeling van de taalvaardigheid van kinderen. Om zicht te krijgen op deze rol ga je je breed oriënteren op de inhouden van het taalonderwijs op de basisschool. Je maakt kennis met taalontwikkelingstheorieën en de beginselen van de taaldidactiek. Je leert lesgeven in de verschillende domeinen van taal en het vakgebied Engels en schrijven. Voor wat betreft dit laatste onderdeel staat de didactiek van schrijven in de basisschool als ook het trainen van eigen vaardigheden op bord, smartboard en papier centraal. Engels. In eerste instantie doe je dit aan de hand van een methode, later steeds vaker door zelf routes te bedenken en aan te passen aan de situatie in je klas. Met andere woorden: je leert educatief ontwerpen om op die manier de taalontwikkeling van kinderen te bevorderen. Je werkt samen met je leerteam aan twee eindproducten: een beroepsspecifiek product en een nietberoepsspecifiek product. Deze twee eindproducten vormen de rode draad door de kernopgave. Bij het beroepsspecifieke product staan de competenties van de leraar basisonderwijs centraal. Samen met je leerteam ga je een week taalonderwijs voor basisschool- leerlingen plannen, ontwerpen, gedeeltelijk uitvoeren en evalueren met beschikbare methoden en bronnen. Bij het nietberoepsspecifieke product staan competenties centraal die breed van toepassing zijn. In deze kernopgave gaat het dan om communicatieve vaardigheden op hbo-niveau.
24
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Beroepstaak: Educatief ontwerpen en rekenen/wiskunde Probeer de auto met het kruis eruit te krijgen. Je mag alleen horizontaal en verticaal schuiven. Indien je het niet kunt beredeneren, kun je een papieren voorbeeld maken van het spel. Maak van de stukjes een kubus. Rekenen- wiskunde is een van de hoofdvakken op de basisschool. Rekenen- wiskunde is voor kinderen van belang om te kunnen functioneren in de hedendaagse maatschappij. Ook is het een selectiecriterium voor het vervolgonderwijs.Tegenwoordig deelt men algemeen de opvatting dat het imiteren van trucjes op geen enkele wijze bijdraagt tot de cognitieve ontwikkeling van kinderen en het ontwikkelen van wiskundige kennis en vaardigheden. De kinderen kunnen door een dergelijke aanpak té afhankelijk worden van de leerkracht: ‘‘Meester hoe ging het ook alweer, doe het nog één keer voor.’’ Ook krijgen kinderen een verkeerd beeld van wat rekenen is. Ze ontwikkelen het idee dat rekenen een kwestie is van trucjes leren. Vroeger heette het vak rekenen, tegenwoordig spreekt men liever van rekenen-wiskunde. Daarmee maakt men duidelijk dat het in het vak om meer gaat dan rekenen met getallen. Zo speelt ook meetkunde een rol. Ook meten komt nadrukkelijk aan de orde, vaak geïntegreerd in het rekenen met getallen. Verhoudingsdenken speelt een grote rol door alle groepen van het basisonderwijs heen. Maar ook het ontwikkelen van een wiskundige attitude bij kinderen krijgt veel aandacht. Het ‘rekenonderwijs’ van nu omvat dus veel meer dan alleen maar rekenen! Voor het leren van rekenen en wiskunde is de zogeheten realistische theorie beschikbaar die tegenwoordig in alle gebruikte basisschoolmethoden gehanteerd wordt, en het kenmerk heeft het rekenen inzichtelijk en betekenisvol aan kinderen te presenteren. Het uitgangspunt in deze kernopgave is het rekenen met hele getallen het basisonderwijs. We starten bij de ontluikende gecijferdheid in de voorschoolse periode en komen uiteindelijk uit bij het vlot en vaardig (schattend) rekenen met hele (grote) getallen in groep 8. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
25
Duidelijk is dat je eigen kennis een absolute voorwaarde is om goed rekenwiskundeonderwijs te leren ontwerpen, uitvoeren en toetsen. Wetenschap & techniek ‘Wetenschap en techniek’ is op dit moment landelijk een speerpunt. De overtuiging erachter is dat wetenschap en techniek de natuurlijke creativiteit en nieuwsgierigheid bij kinderen prikkelt en zij hierdoor hun talenten beter benutten en ontwikkelen. We vinden het belangrijk dat studenten al in een vroeg stadium van hun studie de mogelijkheden gaan ontdekken die ‘wetenschap en techniek’ biedt in de basisschool. In periode twee, drie en vier worden in totaal acht vakken aangeboden. Om die mogelijkheden te laten zien, koppelen we ‘wetenschap en techniek’ aan andere vakken. In de voltijd zijn dat de vakken: aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, natuurkunde, muziek, taal, rekenen/wiskunde en beeldende vorming. Bij ‘wetenschap en techniek’ gaat het vooral om de ervaring, om het doen. Met behulp van het leerteam en individueel ga je opdrachten uitvoeren om die later eventueel ook met kinderen uit te kunnen proberen. Kijken naar kinderen Een van de rollen die je als leerkracht vervult is die van begeleider, coach. Vanuit het streven dat alle kinderen zich optimaal ontwikkelen leer je ze interacties aan te gaan met andere kinderen en volwassenen uit hun omgeving. Hiervoor is het nodig dat je oog leert hebben voor talenten en beperkingen van kinderen zodat je hierop kunt inspelen. We starten in het eerste jaar met een leerlijn 'kijken naar kinderen' waarbij steeds vanuit praktijkobservaties belangrijke onderdelen uit de vakgebieden ontwikkelingspsychologie, pedagogiek en leerpsychologie op de voorgrond staan. Dit in voortdurende wisselwerking met wat in de kernopgaven aan de orde komt. Op deze wijze leer je vanuit verschillende perspectieven de ontwikkeling van kinderen te duiden en waar mogelijk te beïnvloeden. Het is tevens de bedoeling dat je een door jou 'gekozen' kind gaat volgen. Deze leerlijn loopt door tot en met periode 2 van het tweede jaar.
26
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Duurzame ontwikkeling Sociale betrokkenheid, economische voorspoed, een schoon milieu en ruimte voor de natuur geven invulling aan het concept duurzame ontwikkeling. Het startpunt voor ‘leren voor duurzame ontwikkeling’ ligt in het basisonderwijs. Als leraar van de toekomst, als pabo-student, vervul je hierin een spilfunctie. Als toekomstige leraar is het van belang dat je kinderen leert nadenken over oplossingen voor de problemen van nu en morgen. Je gaat je dit jaar richten op De vraag wat er onder duurzame ontwikkeling kan worden verstaan, welke zaken hiermee te maken hebben en welke betekenis dit kan hebben voor de leraar en zijn leerkrachtgedrag. .
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
27
6 Fase opleidingsbekwaam(propedeuse): de praktijk De propedeuse heeft een oriënterende, selecterende en adviserende functie. Om aan het einde van de propedeuse tot een goede afweging te kunnen komen, is het voor zowel student als opleiding van belang daar ook de praktijk in mee te nemen. Praktijk is een zeer belangrijk onderdeel van de opleiding. Vandaar dat we je vrijwel van het begin af aan met die praktijk willen confronteren. Dit kan zijn doordat je werkt aan praktijksituaties en het oplossen van problemen uit het basis- onderwijs, maar vooral ook door het uitvoeren van activiteiten in de stage. We werken in leerteams van 4 tot 6 studenten op een basisschool. Op die manier is samenwerkend leren mogelijk en kun je elkaar ondersteunen en van feedback voorzien. Zelf bereid jij je voor door het maken van een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) en het daarvan afgeleide PAP (Persoonlijk ActiviteitenPlan). Alle infomatie met betrekking tot stage is te lezen in de stagenota 2013 – 2014. Zo’n plan formuleer je SMART. SMART betekent slim en handig. In het Nederlands is het een letterwoord voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden: 5 kenmerken voor een helder en haalbaar doel.
Het PAP bespreek je met je stagecoach, die samen met je mentor bepaalt welke activiteiten uitgevoerd kunnen worden. Bij het samenstellen van je POP en PAP houd je steeds de competenties en de daarvan afgeleide indicatoren in de gaten. Het activiteitenplan bevat naast individuele activiteiten ook een aantal gezamenlijke activiteiten op schoolniveau. Je kunt betrokken worden bij allerlei (buiten)schoolse activiteiten, zoals de organisatie van een sportdag, een creatieve middag of een excursie. Tijdens de praktijkperiode leer je van de activiteiten en de feedback van medestudenten, coaches, mentoren en andere betrokkenen. 28
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
De praktijk in het eerste jaar is vooral bedoeld om je te oriënteren in de beroepspraktijk op de belangrijkste rollen en taken van de leraar in het basisonderwijs, namelijk: • • • • • • • •
De vakinhoudelijk en didactische aanpak waarmee de leraar de kinderen helpt om zich de doelen eigen te maken voor het basisonderwijs; De pedagogische aanpak waarmee de sociaal-emotionele en de morele ontwikkeling van kinderen wordt bevorderd; De manier waarop een leef-en werkklimaat voor individuele kinderen en groepen wordt vorm gegeven; Het klassenmanagement; Het werken als collega en teamgenoot; De rol van gesprekspartner van ouders of verzorgers en andere betrokkenen; Het functioneren als professional; De manier waarop je aan duurzame ontwikkeling betrokkenheid vorm geeft. De praktijk wordt voor- en nabesproken in je leerteam. Met name het werken aan jouw reflectieve vaardigheden staat centraal. De bijeenkomsten worden begeleid door de docent van de Pabo. Alle infomatie met betrekking tot stage is te lezen in de stagenota 2013 – 2014.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
29
7 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): geletterdheid en gecijferdheid Een groot deel van je toekomstige praktijk zal bestaan uit het verzorgen van kwalitatief goed rekenwiskunde- en taalonderwijs. Als leerkracht heb je de belangrijke taak de leerlingen gecijferd en taalvaardig te maken. Daarvoor moet je natuurlijk ook zelf gecijferd en geletterd zijn. In het eerste jaar komt dit ruimschoots aan bod. In de opleiding tot Leraar Basisonderwijs maken we onderscheid in elementaire, gevorderde en professionele gecijferdheid en geletterdheid. In de tabel op de volgende pagina zie je wat ermee wordt bedoeld.
30
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Tabel 5: Niveaus van geletterdheid en gecijferdheid Elementair
Gevorderd
Professioneel
Geletterd
De basale vaardigheid in en kennis over taal en taalregels. Je zou kunnen zeggen dat hiermee de taalvaardigheid bedoeld wordt waarmee je je in het dagelijkse leven als ervaren taalgebruiker kunt redden. Dat heeft twee kanten: je bent vaardig in het hanteren van taal en je hebt kennis van de onderliggende regels.
Als taalgebruiker moet je je bewust zijn van de omstandigheden waarin je taal gebruikt: wat zeg je precies, hoe zeg je dat en welke effecten heeft dat op de ander? Tevens heb je een goed onderbouwde mening over taal en taalgebruik.
De competenties van de taalleraar: hoe verloopt de taalontwikkeling bij kinderen en welke maatregelen moet jij als leraar treffen om die ontwikkeling te stimuleren?
Gecijferd
Elementaire gecijferdheid betekent dat je de wereld van de getallen met alle elementaire rekenbewerkingen en een beperkte toepassing van de getallen in die wereld kent. Je hebt geleerd om handige rekenaanpakken (rekenstrategieën) te ontdekken en te gebruiken en je hebt een zekere gevoeligheid voor getallen ontwikkeld.
Rekenen in kunnen zetten ten behoeve van de studie en voor het toekomstig functioneren binnen en buiten het beroep. Te denken valt aan interpreteren van onderzoeksgegevens, beoordelen van begrotingen, eenvoudige gegevens verwerkende programmatuur, het werken met getallen en bewerkingen die nodig zijn om literatuur te beschouwen en het interpreteren van gegevens uit leerlingvolgsystemen.
D competenties van de rekenleraar: hoe verloopt de rekenontwikkeling van kinderen en welke maatregelen moet jij treffen om die ontwikkeling te stimuleren. Met andere woorden: het flexibel en didactisch verantwoord kunnen inzetten van de elementaire gecijferdheid bij het begeleiden van de rekenprocessen van kinderen.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
31
Voor de programma’s elementaire geletterdheid en gecijferdheid zijn twee soorten toetsen: 1.
De landelijke Citotoets rekenen-wiskunde (Wiscat) en Nederlandse taal. Deze instaptoetsen worden aangeboden in periode 1, 2 en 4. Je dient deze toetsen in het eerste jaar met een voldoende af te sluiten. We volgen hierbij de landelijke afspraken over inhoud en normering. Inzage in de resultaten van de toetsen gebeurt via Cito.
2.
32
Instituutstoetsen rekenen-wiskunde en Nederlandse taal. Deze maken onderdeel uit van de kernopgaven in de propedeuse en meten jouw gevorderde geletterdheid en gecijferdheid.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
8 Fase opleidingsbekwaam(propedeuse): trainingen In het eerste jaar van de opleiding krijg je de volgende trainingen: drama, muziek, bewegingsonderwijs en beeldende vorming. In de kerndoelen van het basisonderwijs staat dat leerlingen tijdens de basisschoolperiode moeten leren om beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. Hoewel bewegingsonderwijs en kunstzinnige oriëntatie in het tweede jaar van de opleiding tot Leraar Basisonderwijs uitgebreid aan bod komen, willen we er in de propedeuse al aandacht voor hebben. We zoomen bij de trainingen in op de eigen vaardigheid van de student. In elke periode staat één training centraal. Bij muziek gaat het bijvoorbeeld om het uitvoeren en ontwerpen, het lezen en noteren van muziek. Deze training is gewijd aan het zelf zingen met aandacht voor articulatie, ademgebruik, zuiverheid en expressie. Ook het zelf leiden van een lied is onderwerp in deze bijeenkomsten. Bij drama gaat het bijvoorbeeld om uitdrukkingsmogelijkheden van het eigen lichaam: stem, taal, houding, beweging, gebaren, mimiek en de dramatische verbeelding in rollen, scènes, toneelspel. In de trainingen zijn reflectie en feedback onmisbare elementen. Bij de trainingen gaat het naast het vergroten van de eigen vaardigheid ook om aanvullende literatuurstudie. De kennis die je daarbij opdoet werkt inspirerend. De trainingen spelen zich af in de beschermde situatie van de groep. Het ene moment ben je speler, het andere moment ben je toeschouwer en beoordelaar. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
33
Wanneer de groepsleden zorgvuldig met elkaar omgaan en elkaar respecteren en helpen, dan kunnen zij zich in de eigen vaardigheid goed ontwikkelen. Dat heeft zijn positieve weerslag op de eigen persoonlijke vorming en op het handelen in de beroepspraktijk. Een beroepspraktijk, waarin je eigen persoonlijke presentatie centraal staat en waarin je gebruik moet kunnen maken van je eigen mogelijkheden op het gebied van muziek, drama, bewegen en beeldende vorming. Stem- en spraakscreening en training Omdat je stem- en spraakgebruik cruciale instrumenten voor je zijn als aankomend leraar basisonderwijs, hebben wij er als Pabo Breda voor gekozen om elke student in het eerste jaar de mogelijkheid te geven zich individueel te laten screenen. Deze screening gebeurt door een professionele logopedist die tevens docent is aan onze Pabo. Tijdens de opleiding krijg je vanaf het eerste jaar groepstrainingen, die erop gericht zijn je stem en je spraakgebruik te verbeteren in verschillende beroepssituaties. We proberen hierbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij de andere vaardigheidstrainingen, zoals vocale training (muziek), drama, presentatietechnieken of bewegingsonderwijs. Mocht uit de stemscreening blijken dat je intensievere stembegeleiding nodig hebt dan de reguliere groepstrainingen kunnen bieden, dan zullen we je adviseren maatwerklogopedie te gaan volgen bij een zelfstandig logopedist. Wij werken als Pabo Breda nauw samen met de praktijk: de heer B.A.L.M. de Witte Wildenborgstraat 48 (IJpelaar) 4834 CP BREDA Telefoon: +31-76 564 02 62 E-mail:
[email protected] Website: http://www.logopediepraktijkdewitte.nl/ Je bent uiteraard vrij om ook zelf op zoek te gaan naar een logopedist. Logopedie wordt onbeperkt vergoed via elke basisverzekering.
34
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
9 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de toetsing Op de Pabo heeft de toetsing een diagnostische en een beoordelende functie. Voor de diagnostische functie gebruiken we formatieve en voor de beoor- delende functie summatieve toetsen. De begrippen summatief en formatief kom je in de kernopgaven en bij de andere studieonderdelen regelmatig tegen. Formatieve toetsen geven antwoord op vragen als: “Waar sta ik in mijn leer- proces en waar moet ik op letten?” Informatie hierover krijg je van docenten, mentoren, stagecoaches, studieloopbaanbegeleiders en medestudenten. Aan de formatieve toetsing zijn geen studiepunten gekoppeld. Summatieve toetsen zijn beoordelend. Hier zijn wel studiepunten aan gekoppeld. Iedere onderwijseenheid heeft summatieve toetsmomenten. In het overzicht van de summatieve toetsing (tabel 6) lees je welke toets-vormen we in de propedeuse gebruiken bij de verschillende studieonderdelen. Een gedetailleerde beschrijving van de toetsvorm en wat je daarvoor moet doen en leren, vind je in de studiehandleidingen van de studieonderdelen. Protocol Nederlandse taal Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je verwacht wordt dat je verzorgd Nederlands hanteert. Dat wil zeggen dat je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw). Meer informative over toetsing vind je op blackboard in de community ‘Toetsing’ en in de courses van de diverse studieonderdelen. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
35
Toekenning van studiepunten In de propedeuse zijn 60 studiepunten te behalen verdeeld over de verschillende onderdelen. Informatie met betrekking tot toetsing is te vinden in de course ‘Toetsing’ en in de courses van de diverse programmaonderdelen. Omdat deze courses niet toegankelijk zijn voor alle relevante medewerkers van stagescholen volgt hieronder een toelichting voor de onderdelen ‘praktijk’en ‘Methodische Praktijkbegeleiding’. Toetsing van de praktijk De contactdocent geeft op basis van de tussen-en eindevaluaties van de mentor(en)en van de stagecoach van de basisscholen een beoordeling. Toetsing van Methodische Praktijkbegeleiding De contactdocent bepaalt zijn beoordeling op basis van: • •
wat de student gedemonstreerd heeft tijdens de gesprekken op de stageschool (minimaal) zes schriftelijke praktijkreflecties (na iedere stageweek schrijf je een reflectie). Deze reflecties dienen een duidelijke ontwikkeling van reflectieve vaardigheden aan te tonen. Bij twijfel zal de contactdocent het logboek van een student of werkmap waarin de uitwerkingen van de leertaken zijn opgenomen, in de beoordeling betrekken.
De eindbeoordeling vindt plaats in de zesde stageweek en de herkansing in de zevende stageweek van hetzelfde studiejaar en wordt uitgedrukt in een cijfer. Een onvoldoende (< 5,5) wordt schriftelijk gemotiveerd door de contactdocent. Herkansing van het onderdeel Methodische Praktijkbegeleiding vindt plaats in augustus van hetzelfde studiejaar.
36
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Tabel 6: programmaonderdelen, studielast en studiepunten
Programmaonderdelen Kernopgave ‘Oriëntatie op het beroep’
Studielast in uren Studiepunten 252 9
Kernopgave ‘Pedagogisch klimaat’ Kernopgave ‘Educatief ontwerpen en taal’
252
9
280
10
Kernopgave Educatief ontwerpen en rRekenen/ wiskunde Hele Getallen’
280
10
Kijken naar kinderen
56
2
Training muziek, drama, beeldende vorming, bewegingsonderwijs
56
2
Training "mens en wereld". studiepunten: Geschiedenis, aardrijkskunde en natuur- onderwijs
28
1
Elementaire geletterdheid
28
1
Elementaire gecijferdheid
28
1
Wetenschap & techniek
56
2
Studieloopbaanbegeleiding
28
1
Praktijk
308
11
Duurzame ontwikkeling
28
1
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
37
Voorlopig studieadvies Je ontvangt voor 1 februari een voorlopig (schriftelijk)studieadvies. Het studieadvies wordt uitgebracht door de studieloopbaanbegeleider. Je ontvangt een voorlopig positief studieadvies als je de volgende onderdelen met een voldoende beoordeling hebt afgerond: • Eén kernopgave; • Cito toets rekenen- wiskunde (WISCAT); • Cito toets Nederlandse taal. In alle andere gevallen ontvang je een voorlopig negatief studieadvies. Een voorlopig negatief studieadvies wordt vergezeld van een toelichting van de studieloopbaanbegeleider. Definitief studieadvies eerste jaar van inschrijving Voor 1 september ontvang je een definitief studieadvies. Aan dit definitieve advies wordt een bindende afwijzing verbonden als je aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding op 31 augustus 2014, niet voldaan hebt aan de volgende eisen: • Je hebt 52 of meer studiepunten behaald; • Je bent geslaagd voor de Cito toets rekenen- wiskunde (WISCAT); • Je bent geslaagd voor de Cito toets Nederlandse taal.
Definitief studieadvies tweede jaar van inschrijving Aan het definitief studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als je aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding niet bent geslaagd voor je propedeutische examen.
38
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
1.5 1.6
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x x
x
x x
Kijken naar kinderen
MPB
x
Taal / Rekenen
x
Beweging
x
Beeldend
x
Drama
x
Muziek
x
Praktijk
x
Studieloopbaan
Wetenschap & Techniek
1.4
Kernopgave 4 Rekenen-
1.3
Kernopgave 3 Taal
1.2
Interpersoonlijk competent De student wordt zich bewust van zijn rol als leerkracht. De student toont zich bewust van zijn eigen houding en gedrag en van de invloed daarvan op de groep medestudenten en op kinderen. De student stelt zich op de hoogte van communicatie- en omgangsvormen in de leefwereld van basisschoolkinderen, waardoor hij zorgt dat ze contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen. Hij gebruikt schriftelijke en mondelinge communicatietechnieken. Hij kan eigen verwachtingen enigszins afstemmen op die van de groep / het kind. De student observeert in meerdere groepssituaties en signaleert en analyseert voorkomende probleemsituaties.
Kernopgave 2 Pedagogisch
1. 1.1
Kernopgave 1
10 Competenties en indicatoren opleidingsbekwaam
x
x x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
39
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
3. 3.1
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Vakinhoudelijk en didactisch competent De student vormt zich een beeld x x van de mate waarin de kinderen de leerinhoud van de vak- en vormingsgebieden beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken. 40
Kijken naar kinderen
x
x
MPB
Oriënteert zich op leerkrachtgedrag dat erop gericht is de kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling en gedragsregulering. Hij oriënteert zich op relevante ontwikkelingsen opvoedingstheorieën van het jonge en oudere kind. De student oriënteert zich op x school, de verantwoordelijkheid van de leerkracht basis-onderwijs, zowel maatschap-pelijk als pedagogisch. Hij vormt zich d.m.v. observatie een goed beeld van het sociale klimaat van een groep en het individuele welbevinden van kinderen.
Wetenschap & Techniek
x
Taal / Rekenen
x
Beweging
x
Beeldend
x
Drama
Hij laat in zijn houding zien dat de kinderen welkom zijn en gewaardeerd worden, wat blijkt uit zijn respectvolle benadering van het kind. Hij is bekend met het globale x verloop van de sociaalemo-tionele en morele ontwik-keling van basisschoolkinderen.
2.2
Muziek
Kernopgave 4 Rekenen-
x
Praktijk
Kernopgave 3 Taal
x
Pedagogisch competent De student oriënteert zich op de leefwereld van basisschoolkind-eren en hun basisbehoeften (autonomie, relatie en competentie).
Studieloopbaan
Kernopgave 2 Pedagogisch
x
Kernopgave 1
x
2. 2.1
x
x
x
x
x
x
x
x
3.5
3.6
3.7
3.8
De student zorgt ervoor dat zijn geletterdheid en gecijferdheid op een zodanig niveau is dat hij de leerlingen kan begeleiden en verbeteren. De student oriënteert zich op de opbouw van de leerinhouden van de vakgebieden taal en rekenen en wiskunde.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
41
Kijken naar kinderen
x
MPB
x
Wetenschap & Techniek
x
Taal / Rekenen
x
Beweging
x
Beeldend
x
Drama
x
Muziek
x
Praktijk
x
Studieloopbaan
Kernopgave 4 Rekenen-
3.4
Kernopgave 3 Taal
3.3
De student ontwerpt speel- en leeractiviteiten voor taal en rekenen waarbij die voor kinderen uitvoerbaar zijn en waarbij rekening gehouden wordt met de leefwereld van de kinderen. De student oriënteert zich op binnen en buitenschoolse leerbronnen (informatievaardighedenlijn)t.a.v. de vak- en vormingsgebieden, met name voor taal en rekenen. De student is er zich bewust van dat hij de speel- en leeractiviteiten moet evalueren en hij kan de uitkomsten daarvan toepassen op de hele groep. De student beschikt over voldoende didactische inzichten en vaardigheden m.b.t. taal en rekenen en past deze toe. De student beheerst de leerinhouden van de vaken vormingsgebieden Nederlands, Engels, schrijven en rekenen/wiskunde. Hij heeft zich georiënteerd op de opbouw van de andere vaken vormingsgebieden.
Kernopgave 2 Pedagogisch klimaat
Kernopgave 1 3.2
5. 5.1
5.2
Hij vraagt en geeft hulp aan medestudenten en collega’s. Hij kan samenwerken met medestudenten.
5.3
42
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x x
x
x x
Kijken naar kinderen
MPB
Wetenschap & Techniek
Taal / Rekenen
Beweging
Beeldend
Drama
x
hij houdt een planning aan x x die bij de kinderen bekend is en werkt volgens een tijdsschema en gaat hier flexibel mee om als hiertoe aanleiding is. Competent in het samenwerken met collega’s De student oriënteert zich x op verschillende vormen van overleg (leerlingbespreking, teamoverleg, bouwoverleg) binnen de school. Hij houdt rekening met zijn x collega’s en de belangen van zijn school.
4.3
Muziek
x
Praktijk
Kernopgave 4 Rekenen-
x
Studieloopbaan
Kernopgave 3 Taal
Kernopgave 1 Kernopgave 2 Pedagogisch klimaat De student kan basiskennis ICT x x efficiënt en effectief gebruiken binnen het opleidingsinstituut en binnen de basisschool. 3.10 De student kan op x x systematisch wijze betrouwbare informatie opsporen en hanteren. 4. Competent in organisatorisch handelen 4.1 Hij oriënteert zich op alle x aspecten van het klassenmanagement. 4.2 De student beschikt over een x diversiteit aan binnen en buitenschoolse leerbronnen en weet deze op een inspirerende wijze in te zetten (rijke leeromgeving). 3.9
6. 6.1
6.2
7. 7.1
7.2 7.3
7.4
7.5 7.6
Hij kan zijn x x onderwijsactiviteiten projectmatig opzetten. Competent in het samenwerken met de omgeving Hij oriënteert zich op de x sociaal- culturele en levensbeschouwelijke context van de school en de invloed hi l isb bekend met De student verschillende overlegvormen buiten de school waarin de mentor participeert. Competent in reflectie en ontwikkeling De student heeft zich een x beeld gevormd van het beroep van leraar basisonderwijs. Hij benoemt wat voor hem x x x persoonlijk relevant is in het leraarschap. Hij heeft zich een beeld x gevormd van de opleiding tot leraar basisonderwijs en neemt de verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. De student kan vragen en x problemen die voortkomen uit de praktijk opsporen en formuleren. Hij kan praktijkervaringen koppelen aan theorie. Hij kan praktijkervaringen verbinden aan zijn persoonlijke mogelijkheden en (voorlopige) onmogelijkheden in het licht van zijn bekwaamheden.
x
MPB Kijken naar kinderen
Kernopgave 3 Taal Kernopgave 4 RekenenStudieloopbaan Praktijk Muziek Drama Beeldend Beweging Taal / Rekenen Wetenschap & Techniek
Kernopgave 2 Pedagogisch klimaat
Kernopgave 1 5.4
x
x
x
x x
x
x x
x
x
x x
x
x x x x
x
x x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x x x
43
7.8
x
x
Kijken naar kinderen
MPB
x
Wetenschap & Techniek
Taal / Rekenen
Beweging
Beeldend
x
Drama
x
Muziek
Praktijk
Hij beschikt over de communicatieve vaardigheid, zowel schriftelijk en mondeling, om zijn praktijkervaring in het onderwijs in te brengen. De student heeft een beeld van pedagogische , morele, en maatschappelijke overwegingen.
Studieloopbaan
Kernopgave 4 Rekenen-
Kernopgave 3 Taal
Kernopgave 1 Kernopgave 2 Pedagogisch klimaat 7.7
x
Hij kan methodisch werken aan verbetering van het eigen leerproces.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
7.10 De student staat open voor nieuwe , niet voorspelbare situaties.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
7.11 De student oriënteert x zich op zijn waardeoriëntaties en i student oriënteert zich op x 7.12 De di de rol van overdrager van het cultureel erfgoed.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
7.9
44
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Competentent met betrekking tot duurzame ontwikkeling: indicatoren 1
3
4
1. is ermee bekend dat de natuurlijke, sociale en economische systemen complex zijn en dat deze elkaar beïnvloeden.
X
X
2. begrijpt dat er relaties zijn tussen mens en natuur, de huidige generatie en de toekomstige generaties, arm en rijk, hier en daar.
X
X
X
X
4. begrijpt de noodzakelijkheid van een overgang naar een duurzaam gebruik van de aarde, meer levenskwaliteit en solidariteit.
X
X
5. kent het belang van een onderzoekende houding om te leren.
X
X
6. begrijpt dat het nodig is leerlingen voor te bereiden op uitdagingen waarvoor de toekomst ons stelt.
X
X
X
X
3. is zich bewust van de eigen culturele identiteit en staat open voor die van anderen.
7. volgt de ontwikkelingen in de maatschappij.
X
X
2
X
X
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
45
11 Fase taakbekwaam: wat verwachten we van de student? Je hebt je in de fase opleidingsbekwaam breed georiënteerd op het beroep van leraar basisonderwijs en de opleiding. In de fase taakbekwaam is het de bedoeling dat je de diepte in gaat. De kernopgaven worden complexer, je gaat steeds meer richting geven aan je eigen studie en we beoordelen in de assessments hoe competent je bent. Je bent aan het einde van de fase taakbekwaam dusdanig competent, dat je begrijpt om welke interacties het in het basisonderwijs gaat. Je kunt inschatten welke leer-en ontwikkelkansen kinderen hebben en hoe jij die kan versterken. Je begrijpt de verschillen tussen kinderen en je snapt hoe jij als toekomstige leerkracht kunt bijdragen aan het leren en dus aan de emancipatie van kinderen, zodat ze zich in onze samenleving maximaal kunnen ontplooien. Je wordt je steeds bewuster van deze belangrijke taak in de vorming van jonge mensen. Daarom zullen we je in deze fase in toenemende mate bevragen op je visie op kinderen en op leer- en ontwikkelingsprocessen, je bent in staat onderwijs te ontwerpen op basis van kennis t.a.v. vak- en vormingsgebieden. Je legt in de fase taakbekwaam van de Pabo een belangrijke basis voor je toekomstig ‘meesterschap’. Om dat alles onder de knie te krijgen, gebruik je tal van leerbronnen: • • • • • •
46
de kernopgaven, je medestudenten, Xplora (het leercentrum), de stageplaats, de docenten van de Pabo, de begeleiders in de basisschool etc.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Het is aan jou om deze bronnen optimaal te benutten om steeds dichter bij je doel te komen. Ervaring en onderzoek wijzen uit dat hoe actiever je zelf bent, hoe meer je met anderen samenwerkt en hoe meer je het geleerde begrijpt en toepast in de context van het beroep, hoe beter je jezelf ontwikkelt en hoe meer plezier je in het leren krijgt. Aan de slag dus! De fase taakbekwaam is nog een gemeenschappelijk jaar waarin je een forse basiskennis verwerft. Alle studenten volgen min of meer hetzelfde programma. Vanaf de fase lio-bekwaam ga je je profileren. Je kiest dan voor een leeftijds- specialisatie, namelijk voor het jonge (van 2 t/m 7 jaar) of het oudere kind (7 t/m 14 jaar), voor een levensbeschouwelijke richting en voor bepaalde vakvormingsgebieden. Aan het einde van de fase taakbekwaam maak je die keuzes en daarom is het zinvol al in het begin van deze fase over je eigen ambities en de mogelijkheden op de Pabo na te denken. Ook ga je in de fase lio-bekwaameen minor volgen en we raden aan om ook daarover in de fase taakbekwaam al na te denken. Als je bijvoorbeeld besluit om in het buitenland stage te gaan lopen voor je minor, dan moet je vroeg met de voorbereiding beginnen. Tijdens de studieloopbaanbegeleiding zal hier uitgebreid op ingegaan worden. Beeldschets taakbekwaam De student is zich bewust van zijn rol als zich ontwikkelende student. Hij oriënteert zich vanuit zijn eigen ontwikkeling op de vak- en vormingsgebieden van het basisonderwijs. Hij heeft inzicht in de wijze waarop het leren van kinderen tot stand komt. Hij kan leerroutes ontwerpen voor een groep kinderen, zowel voor het jonge kind als voor het oudere kind, en weet dat te presenteren op basis van planmatig en reflectief handelen. Hij doet dit met een beschreven voorbereiding en met een geplande evaluatie. Hij kan naar aanleiding van door hem ontvangen feedback zijn planning bijstellen. Hij kan de voor de kinderen ontworpen leerroutes aanpassen op een wijze die voor een aantal kinderen effectief is; dit hoeft nog niet voor de hele groep. Hij heeft zicht op: kerndoelen en de grondslagen van de vak- en vormingsgebieden, kan de basisstructuren van vaken vormingsgebieden formuleren en afhankelijk van de stagegroep, stel- en vuistregels formuleren voor alle vak- en vormingsgebieden en beheerst op praktisch niveau alle inhouden die behoren tot het basisschoolcurriculum. Hij weet daarbij doelen te formuleren en te realiseren. Hij kan vanuit een veilige en vertrouwde omgeving werken aan een optimale ontwikkeling voor ieder kind, rekening houdend met de eigenheid van ieder kind. Hij is initiatiefrijk in de samenwerking met anderen. Hij kan op basis van zijn praktijkervaring conclusies trekken en die in toenemende mate verbinden aan zijn vakdeskundigheid.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
47
12 Fase taakbekwaam: overzicht van het programma Tabel 7: Overzicht programma fase taakbekwaam
Periode 1
Periode 2
Kernopgave ontwerpen van onderwijs in relatie tot 'oriëntatie op jezelf en de wereld en levensbeschouwing’
Kernopgave ontwerpen van onderwijs in relatie tot 'oriëntatie op jezelf en de wereld en levens- beschouwing’
Kernopgave bewegen en gezondheid deel ’ Kernopgave 'kijken naar kinderen'
Kernopgave 'ontwerpen van onderwijs in relatie tot kunstzinnige oriëntatie deel 1'
Kernopgave ‘omgaan met verschillen’
Kernopgave ‘bewegen en gezondheid deel 2’
Kernopgave rekenenwiskunde en didactiek 2 Kernopgave taal Praktijk 2 x 1 week
Periode 3 Proformance assessement
Periode 4 Kernopgave 'ontwerpen van onderwijs in relatie tot kunstzinnige oriëntatie deel 2' Kernopgave rekenenwiskunde en didactiek 2 Kernopgave taal 2
Kernopgave 'kijken naar kinderen' Kernopgave rekenen-wiskunde en didactiek 2 Praktijk 2 x 1 week
Praktijk 1 x 10 weken
Studieloopbaanbegeleiding (SLB)
48
Periode 1 van 26 augustus 2013 t/m 1 november 2013
Periode 2 van 4 november 2013 t/m 24 januari 2014
Periode 3 van 27 januari 2014 t/m 11 april 2014
Periode 4 van 14 april 2013 t/m 27 juni 2014
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
13 Fase taakbekwaam: de kernopgaven Kernopgave: Oriëntatie op jezelf en de wereld en levensbeschouwing In deze kernopgave leer je hoe je onderwijs kunt ontwerpen en uitvoeren dat aansluit op de kerndoelen van het domein Oriëntatie op jezelf en de wereld. Je leert hoe je vanuit de vakken geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, natuur en techniek en levensbeschouwing vorm kunt geven aan een thema, waarbij de eigen invalshoek van elk van deze vakgebieden aandacht krijgt. Je maakt daarbij effectief gebruik van moderne media en andere activerende werkvormen. Het uitgangspunt is daarbij het natuurlijke leren van kinderen en je sluit aan bij hun leer- en leefomgeving. In de kernopgave is er aandacht voor bestaande methodes. Ook wordt een excursie ingebouwd. In het beroepsproduct dat je maakt bij deze kernopgave laat je zien dat je aansluit bij de ontwikkeling van kinderen en dat je kunt verantwoorden welke vaardigheden je bij kinderen ontwikkelt. •
Je laat in de verantwoording van het beroepsproduct zien dat je beschikt over eigen kennis van elk van de vakgebieden, zoals het vakconcept, de specifieke basisvaardigheden en de didactiek van het betreffende vakgebied.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
49
Kernopgave: Bewegen en gezondheid In deze kernopgave ben je met drie onderwerpen bezig. Allereerst verzorg je lessen bewegingsonderwijs aan groep 1 en 2. De beginnende leraar kan door een eigen positieve bewegingsattitude het, vaak al aanwezige, enthousiasme van de kinderen voor bewegen stimuleren. Hierbij speelt kennis en inzicht in een, voor het basisonderwijs, relevant spel- en bewegingsrepertoire op het terrein van gymnastiek, atletiek, spel en bewegen op muziek, een grote rol. Deze kennis en vaardigheden zet je in concrete onderwijsleersituaties in voor kinderen van groep 1 en 2. Het werken in meerdere groepen is hierbij het uitgangspunt. Dit wordt onder andere gerealiseerd door een didactisch practicum dat 1 of 2 leerteams verzorgen. Hierbij leer je dus bewegings- situaties voor groep 1-2 na en naast elkaar aan te bieden in de gymzaal of het speellokaal. Bewegen in andere contexten (biac) voor groep 1 t/m 8 is het tweede onderwerp waarmee je aan de slag gaat. Kinderen bewegen niet alleen in het speellokaal of de gymzaal, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld op een spelletjesmiddag of bij een sportdag. Hierbij speelt de leraar basisonderwijs natuurlijk ook een grote rol. Het derde onderwerp in deze kernopgave is gezondheid, gezond gedrag en gezonde levenswijze. Hier wordt een directe relatie gelegd met het vak bewegingsonderwijs en de rol van de school en van de groepsleerkracht hierin. Van jou wordt verwacht dat je onderzoek doet naar hetgeen de (semi)overheid doet op het gebied van bewegen en gezondheid en welke activiteiten de stageschool onderneemt op dit terrein. Mede op basis van deze bevindingen geef je jouw visie met betrekking tot de problematiek op het gebied van bewegen en gezondheid. Kernopgave: Omgaan met verschillen Ieder kind is uniek. De leraar moet weten wat het ene kind, vergeleken met het andere, uniek maakt. Ieder kind heeft een eigen karakter, belangstelling, leertempo, leerstijl, capaciteit en een eigen sociaal culturele leefwereld. Al deze verschillen hebben invloed op het schoolsucces van de kinderen. Deze kernopgave gaat over de 50
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
prestatieverschillen binnen de groep op de basisschool en hoe je om kunt gaan met deze verschillen, gekoppeld aan de psychologische basisbehoeften (autonomie, relatie, competentie). In deze kernopgave is passend onderwijs leidend. Je werkt in dit kader aan het bestuderen van verschillen en aan het ontwerpen van adaptieve onderwijsarrangementen. Het organiseren en uitvoeren van 1-zorgroute staat centraal: Je moet eerst je huidige praktijk goed scannen en daarna een onderzoek doen naar de kinderen die op een bepaald vak- en vormingsgebied uitvallen. Interventies bedenken om deze kinderen beter te kunnen helpen. Deze interventies uitvoeren en evalueren. De verslaglegging van deze cyclus vormt de toetsing. Kernopgave Kunst: Educatief ontwerpen in relatie tot kunstzinnige oriëntatie Je kunt je op honderd verschillende manieren uiten: met je stem, met je lijf, met je handen. Je kunt werken met decorstukken, met klei of met een instrument. Je kunt van kunst genieten, het kan je shockeren, het kan je ontspanning geven. Maar het gaat vooral om de communicatie met jezelf en anderen over hoe je de wereld ervaart. Ook kinderen verkennen tekenend, dansend en musicerend de wereld. Je kunt er niet van uitgaan dat zij alle expressievormen uit zichzelf ontdekken. Ieder kind heeft recht op ontmoetingen met kunstzinnige mensen, op activiteiten om te proeven van dit stukje van de wereld en op het ontdekken van zijn eigen talenten. Wil je kinderen op dit gebied inspireren, dan heb je als toekomstig leerkracht niet alleen inhoudelijke bagage nodig. Het vraagt van jou een open houding, het geraakt willen worden door (werk van) anderen. Daarnaast moet je zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen, zodat je hen op de juiste momenten impulsen kunt geven. In deze kernopgave leer je hoe je als aspirant-leerkracht kinderen kunt helpen de wereld van de kunst een beetje beter te begrijpen. Door te werken met ‘kunst van thuis’ en aan een eigen kunstportfolio word je langzaam maar zeker in dit domein ondergedompeld. De disciplines drama, beeldend, muziek, digitale media en cultureel erfgoed werken mee om er voor jou een succesvolle kernopgave van te maken.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
51
Kernopgave Rekenen: Rekenen-wiskunde en didactiek 2 Rekenen-wiskunde is een van de hoofdvakken op de basisschool. Het staat in elke klas gedurende ongeveer één uur op het rooster. Rekenen-wiskunde is voor kinderen van belang om te kunnen functioneren in de hedendaagse maatschappij. Om kinderen goed te leren rekenen, moet je heel wat in je mars hebben. Natuurlijk moet je zelf goed kunnen rekenen, maar dat is niet genoeg. Een vakbekwame leerkracht weet ook veel over hoe kinderen rekenenwiskunde leren daarmee samenhangend, hoe je rekenen-wiskunde kunt onderwijzen. Een goede docent heeft gevoel voor leerprocessen, voor hoe hij zelf leert en hoe leerlingen leren. Dat is erg moeilijk. Allereerst omdat we nog maar weinig zicht hebben op wat zich precies afspeelt in de hoofden van leerlingen. Daarnaast zijn mensen van nature geneigd te denken dat anderen leren zoals ze zelf leren. Ze denken te dan te weten hoe anderen iets kunnen leren. Een goede leraar weet dat mensen op heel verschillende manieren leren. Hij stelt de leerprocessen van leerlingen centraal en vraagt zich af hoe hij die kan ondersteunen en verbeteren. Een goede docent laat zich niet leiden door de vraag hoe hij bepaalde leerstof in de hoofden van leerlingen kan krijgen, maar hoe hij het leren van leerlingen kan bevorderen met behulp van die leerstof. Hij is een lerende leraar. In de 'Kennisbasis rekenen-wiskunde voor de pabo' staat wat je als (aanstaand) leerkracht nodig hebt om goed rekenenwiskundeonderwijs te kunnen geven. Dat betreft vier vakspecifieke competenties voor rekenen- wiskunde. Allereerst moet de leerkracht zelf beschikken over een voldoende niveau van rekenvaardigheden en gecijferdheid. Ten tweede moet hij of zij rekenen-wiskunde betekenis kunnen geven. In de derde plaats gaat het om het realiseren van oplossingsprocessen en niveauverhoging bij kinderen. En ten vierde moet de leerkracht het wiskundig denken van kinderen kunnen bevorderen. Stond in het eerste jaar de oriëntatie op dit hoofdvak centraal, in het tweede jaar van de opleiding gaat het om het (leren) ontwerpen voorbereiden en realiseren van kwalitatief hoogwaardig rekenwiskundeonderwijs. Gedurende twee perioden ontwikkel je de genoemde vakspecifieke competenties verder, waarbij de domeinen meten & meetkunde en verhoudingen & procenten het voermiddel zijn.
52
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Kernopgave Taal In het eerste jaar heb je kennisgemaakt met het taalonderwijs op de basisschool en heb je lesactiviteiten ontworpen. Je hebt ontdekt dat taalonderwijs te verdelen is over meerdere domeinen. In deze beroepstaak ga jij je verder verdiepen in de didactische uitgangspunten van en de mogelijke knelpunten bij de didactiek van het vak taal in de domeinen stellen, taalbeschouwing, begrijpend lezen en luisteren en spreken. Naast je primaire taak, lesgeven en leerlingen begeleiden, moet je als leerkracht in staat zijn om je eigen praktijk met een analytische blik te bekijken. Je leert afstand te nemen van je praktijk en kritisch te kijken naar je eigen handelen. Je eigen praktijkproblemen vormt het uitgangspunt van het onderzoek waaraan theorie en praktijk in nauwe samenhang worden gekoppeld. Door middel van het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van ontwerponderzoek volgens de richtlijnen die horen bij de zeven kernactiviteiten van praktijkonderzoek, ga je het praktijkprobleem verminderen dan wel wegnemen. Op deze manier maak je je een onderzoekende houding eigen. Naast het vergroten van je didactische kennis en onderzoeksvaardigheden werk je in deze beroepstaak ook aan de ontwikkeling van je gevorderde geletterdheid door middel van het schrijven van de onderzoeksrapportage waarbij het accent ligt op het theoretisch kader. Kijken naar kinderen , deel 2 Vervolg van programma in jaar 1. In dit jaar ligt de nadruk op het verder volgen van het door jou gekozen kind. Je beschrijft de geobserveerde veranderingen en plaatst deze in de verschillenden ontwikkelingsdomeinen. In dit programma verder specifiek ingegaan op kijken naar het jonge kind. Duurzame ontwikkeling: In dit jaar staat participatie aan een maatschappelijke activiteit centraal. Het beroep leraar basisonderwijs kan niet zonder een visie op maatschappelijke ontwikkelingen en door deel te nemen aan een concrete activiteit wordt je uitgedaagd te onderzoeken waar jij in deze staat. Je kiest deze activiteit samen met je klasgenotenn uit en gaat daadwerkelijk aan de slag.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
53
14 Fase taakbekwaam: de praktijk In de fase taakbekwaam wordt de praktijkoriëntatie fors uitgebreid. Je ontwikkelt je competenties naar het niveau ‘taakbekwaam’ en dat betekent dat je onder begeleiding leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt en uitvoert en dat je leert om adequaat met kinderen in groepen om te gaan. Ook ga je werkzaamheden verrichten op organisatorisch gebied en leer je om systematisch na te denken over je eigen handelen. Je gaat ervaringen opdoen in verschillende groepen van de basisschool voor de vakvormingsgebieden, zoals ze terug te vinden zijn in de kerndoelen. Doordat je in het tweede jaar een langere tijd aaneengesloten op een stageschool bent, krijg je oog voor doorgaande processen in een groep en voeling met het klassenmanagement. D e stage wordt afgesloten met een performanceassessment waarin een deskundige assessor beoordeelt of je voldoende competent bent op taakbekwaam niveau. Je kunt tijdens de stage door feedback van medestudenten, stagecoaches en mentoren veel leren. Wees daar actief in en probeer dat zo goed mogelijk bij te houden in je portfolio, zodat je de stage kunt afsluiten met een samen- vattend verslag. De voorbereiding op de stage en de verwerking van stage- ervaringen door middel van reflecties vindt ook binnenschools plaats met de contactdocent. •
Dit programmaonderdeel wordt methodische praktijkbegeleiding genoemd.
Het stageprogramma met al zijn ‘ins en outs’ vind je in een ‘course’ op Blackboard.
54
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
15 Fase taakbekwaam: de toetsing In de fase taakbekwaam word je getoetst op je voortgang ten aanzien van je competentieverwerving. De toetsing heeft een diagnostische en beoordelende functie. In de fase taakbekwaam worden een tweetal summatieve toetsen onderscheiden: 1)
Kernopgavetoetsen
Tijdens de kernopgave wordt een kernopgavetoets afgenomen. De inhouds- deskundige docent beoordeelt indien mogelijk niet de studenten die hij binnen de kernopgave heeft begeleid maar de studenten van zijn collega. Indien je deze toets met succes aflegt, krijg je een gedeelte van de studiepunten van de kernopgave toegekend. (zie tabel 8). 2)
Performance assessment
Het performance assessment vindt plaats in de authentieke situatie van de praktijk. Je rondt daarmee gedeeltelijk je stage af. In dit performance assessment bereid je onderwijsactiviteiten voor en word je beoordeeld in een beroepssituatie. Daarin is minimaal een taal-of rekenactiviteit opgenomen en een vakvormingsgebied naar keuze. Alle informative betreffende het performance assessment is te vinden in de course ‘assessments’. De student mag deelnemen aan het performance assessment indien hij een positief advies heeft van de contactdocent.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
55
Rollen Binnen het performance-assessment zijn er verschillende personen die al dan niet een specifieke rol vervullen. Hieronder worden de taken van deze actoren beschreven. Mentor De mentor is tijdens het assessment in de klas aanwezig en kan, als de performance van de student daar aanleiding toe geeft, gevraagd en ongevraagd advies aan de assessoren geven. Met name in die gevallen waar de performance van de student tijdens het assessment sterk afwijkt van wat de student onder normale omstandigheden laat zien, wordt van de mentor gevraagd dit aan te geven. Stagecoach De stagecoach observeert een les- of spelactiviteit van de stagiaire en brengt op basis van het ingevulde adviesformulier een advies uit: student, gezien je performance adviseer ik je om wel of niet aan het assessment deel te nemen. Het advies wordt voorzien van een motivering. Bij een negatief advies heeft de stagecoach overleg met de contactdocent van de Pabo. Samen komen zij tot een definitief besluit naar de student. De stagecoach plant samen met de studenten de assessmentdag(en) in: op welke dag/dagdeel in de geplande periode kunnen de performanceassessments afgenomen worden. De stagecoach kán als co-assessor optreden. Assessor De assessor is een docent van de Pabo die in de periode voorafgaand aan het assessment een training heeft gevolgd in het afnemen van het performance- assessment. De groep assessoren tweede jaar van de Pabo heeft gezamenlijk de beoordelingsschaal aangescherpt en het beoordelingsmodel en het assessmentformulier ontwikkeld. Zij hebben geoefend in het waarnemen van gedrag en het waarderen van dit gedrag en hebben hun eigen beoordelingsfouten leren kennen. Zij zijn gecertificeerd in het voeren van het assessment- en feedbackgesprek.
56
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Tabel 8: De relatie tussen verschillende programmaonderdelen van de fase taakbekwaam, de toetsvormen en de studiepunten
Programmaonderdelen
Studielast in uren
Studiepunten
Kernopgave ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld & levensbeschou- wing’ (OJW&L)
168
6
Maatschappelijke betrokkenheid + duurzame ontwikkeling
28
1
Slb
28
1
Kernopgave ‘Omgaan met verschillen’ (OMV)
140
5
Kernopgave ‘Bewegen en gezondheid’ (B&G)
112
4
Kernopgave ‘Kunstzinnige oriëntatie’ (KuO)
224
8
Kernopgave ‘Kijken naar naar kinderen’
54
2
Stage en Methodische Partijkbegeleiding
224
8
Taal 2
224
8
Rekenen wiskunde en didactiek 2
196
7
Preformance assessment
280
10
Totaal
1680
60
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
57
16 Competenties en indicatoren taakbekwaam
OMV KuO BEW Rwd2 OJW&L Stage Taal IPP Org. MPB KnK
Tabel 9: Competenties en indicatoren taakbekwaam
1. 1.1
1.2
Interpersoonlijk competent De student kan vanuit de visie op adaptief onderwijs een relatie leggen tussen zijn verwachtingen van de leerling en het schoolsucces. Uit de houding en reactie van de student blijkt dat hij luistert naar kinderen en gericht is op kinderen (oogcontact, luisterende houding).
x
x x
x x
x
De student toont aan op de hoogte te zijn van communicatie- en omgangsvormen in de leefwereld van basisschoolkinderen en schept daardoor een veilig klimaat. De student is vaardig in het communiceren met groepen, herkent en benoemt in zijn omgang met leerlingen de cultuurbepaalde communicatiecodes.
x x
x
x
x x
x
x
1.5
De student kan eigen verwachtingen afstemmen op die van het kind en de groep en stelt de beleving van het kind centraal.
x x
x
x
1.6
De student observeert in meerdere groepssituaties en signaleert en analyseert voorkomende probleemsituaties en bespreekt mogelijke interventies met zijn begeleiders.
x
1.3
1.4
58
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
OMV KuO BEW Rwd2 OJW&L Stage Taal IPP Org. MPB KnK 2. 2.1
Pedagogisch competent De student kent de leefwereld van basisschoolkinderen en hun basisbehoeften (autonomie, relatie en competentie) en hun verwachtingen en ontwikkelt zicht op de verschillen tussen kinderen.
2.2
De student stemt zijn handelen af op het leer- en ontwikkelingsniveau van de groep.
2.3
2.4
2.5 2.6
2.7
3. 3.1
x x
x x
x x x
x x
De student kent het verloop van de sociaalx emotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen bekeken vanuit verschillende theorieën en kan hier op inspelen. De student draagt bij in de begeleiding van x sociaalemotionele, levensbeschouwelijke en morele ontwikkeling van de kinderen op groeps- en individueel niveau. De student kent de betekenis van relevante x ontwikkelings- en opvoedingstheorieën van het jonge en oudere kind. De student heeft actuele kennis van x processen van zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind en stemt zijn activiteiten hierop af. De student realiseert in een x gestructureerde speel- of leersituatie een veilige leeromgeving.
x x
x
x x
x
Vakinhoudelijk en didactisch competent De student heeft een reëel beeld van de mate waarin de kinderen in de groep de leerinhoud van de kerndoelen beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken. De student kent leerlijnen waarlangs het verloop van de cognitieve en motorische ontwikkeling van kinderen van 3 tot 12 jaar plaatsvindt en kent de culturele bepaaldheid van de ontwikkeling in de verschillende fasen.
x x x
x
x x
x
x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
59
OMV KuO BEW Rwd2 OJW&L Stage Taal IPP Org. MPB KnK 3.2
De student ontwerpt vanuit alle vak- en vorminggebieden speel- en leeractiviteiten die aansluiten bij het niveau van de kinderen en die hen aanzetten tot zelfwerkzaamheid en waarbij de kinderen leren samenwerken en voert deze adequaat met kinderen uit.
x x x
x x
3.3
De student zet binnen en buitenschoolse leerbronnen in, waaronder ICT-middelen, en houdt hierbij rekening met de sociaal culturele context van de kinderen.
x x x
x x
3.4
De student evalueert de speel- en leeractiviteiten en de effecten ervan en stelt deze zo nodig bij voor de hele groep en voor het individuele kind.
x x
x x
3.5
De student beschikt over voldoende x didactische inzichten m.b.t. alle vak- en vormingsgebieden en bezit de vaardigheid om van daaruit adaptieve speel- en leersituaties te ontwerpen. De student ontwikkelt op basis van objectieve x observaties een beeld van de leerlingen. Oriënteert zich op leerproblemen binnen taal en rekenen. Hij maakt kennis met een planmatige aanpak van leerproblemen en leerbelemmeringen.
3.6
x x
3.7 De student verantwoordt zijn handelen vanuit: x x • Criteria van algemene en leerlijnen, didactiek en vakdidactiek. • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. • Sociaal maatschappelijke overwegingen. • Pedagogisch concepten. • Levensvisie en ethische overwegingen. 3.8 3.9
60
De student beheerst de leerinhouden van alle vak- en vormingsgebieden. De student ondersteunt kinderen in het mathematiseren van de werkelijkheid (gecijferdheid) en is zich bewust van het eigen taalgebruik en de invloed hiervan op kinderen (geletterdheid).
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x x
x x x x x x x
x x
OMV KuO BEW Rwd2 OJW&L Stage Taal IPP Org. MPB KnK 3.10 De student oriënteert zich op de opbouw van de leerinhouden van alle vak- en vormingsgebieden in leerlijnen en de samenhang daartussen.
x x
3.11 De student kent de mogelijkheden van het digitale schoolbord en kan deze op een adequate wijze voor onderwijsdoeleinden inzetten.
x x
x x
3.12 De student gebruikt de resultaten van diverse onderzoeksbronnen voor het ontwerpen van nieuwe leerarrangementen. 3.13 De student kent de factoren die een krachtige leeromgeving ondersteunen en zet de juiste middelen in om dit te realiseren. 3.14 De student kent verschillende actuele leeren onderwijstheorieën en onderwijsarrangementen voor het jonge en oudere kind. 3.15 De student heeft praktische en theoretische kennis van veel voorkomende leerstoornissen en onderwijsbelemmeringen en oriënteert zich op een planmatige aanpak van de begeleiding.
x
x x
x
x x
x
x
4. 4.1
Competent in organisatorisch handelen De student stemt de organisatie van activiteiten af op de ontwikkelingsbehoeften van kinderen.
4.2
De student gebruikt in de planning van de lessen kennis van belangrijke didactische componenten als werkvormen, groeperingsvormen, leer- en hulpmiddelen.
4.3
De student past verschillende werkvormen toe tijdens de lessen en verandert deze waar nodig.
x x
x
4.4
De student daagt basisschoolleerlingen op een inspirerende en creatieve manier uit tot het leren ontdekken van de verschillende leerbronnen.
x x
x x
x x
x x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
61
OMV KuO BEW Rwd2 OJW&L Stage Taal IPP Org. MPB KnK 4.5
De student past vormen van differentiatie toe en oriënteert zich hierbij op de ondersteuning van ICTmogelijkheden.
4.6
De student oriënteert zich op de samenwerking met diverse actoren in de onderwijsorganisatie.
4.7
De student observeert en registreert op een overzichtelijke en inzichtelijke wijze de ontwikkeling van kinderen.
x x
4.8
De student organiseert activiteiten die betekenisvol en integratief leren mogelijk maken. Hij maakt hierbij afspraken met de kinderen. De student maakt met de kinderen een planning en gaat hier flexibel mee om.
x x x
5. 5.1
Competent in het samenwerken met collega’s De student neemt enkele malen deel aan overleg op de basisschool.
5.2
De student heeft kennis van het schoolconcept van zijn stageschool en de vertaling daarvan naar inhoud en vormgeving van het onderwijs. De student handelt respectvol naar collega’s en actoren betrokken bij de school. De student werkt adequaat samen met medestudenten en betrokkenen binnen de basisschool. Vervult onder andere de rol van ‘lerend’ ontwerper en adviseur.
5.3 5.4
5.5 6. 6.1
62
x
x
x
x x
x x x
x x
De student pakt taken projectmatig aan. x Competent in het samenwerken met de omgeving De student oriënteert zich op de wijze waarop x de basisschool omgaat met ouders en verzorgers vanuit een brede maatschappelijke visie. En hij oriënteert zich op sociaal-culturele instellingen (waaronder de Brede School) in de omgeving van de basisschool.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x x
OMV KuO BEW Rwd2 OJW&L Stage Taal IPP Org. MPB KnK 6.2
De student oriënteert zich op externe professionals die bij de onderwijszorg van de school betrokken zijn.
6.3
De student oriënteert zich op samenwerking met instanties buiten de school, zoals instanties voor kunsteducatie, sportverenigingen.
6.4
De student heeft in de omgang met ouders / verzorgers een goede balans tussen afstand en nabijheid. Hij gaat in deze omgang vertrouwelijk om met informatie over leerlingen en basisschool. De student heeft in de omgang met ouders / verzorgers een goede balans tussen afstand en nabijheid.
6.5
7. 7.1
7.2
Competent in reflectie en ontwikkeling De student verantwoordt zijn keuzes voor zijn onderwijspraktijk tegenover zijn begeleiders en past de feedback die hij daarbij ontvangt toe in een volgende situatie. De student verantwoordt zijn keuzes voor zijn onderwijspraktijk op basis van zijn visie: op het kind en op leer- en ontwikkelingsprocessen.
x
x x
x
x
x
x
x x
x
x x
De student heeft een lerende houding en is in staat tot kritische zelfbeoordeling en zelfsturing om zijn handelen te verbeteren. De student kan vragen en problemen die voortkomen uit de praktijk opsporen, formuleren en analyseren en handelingsalternatieven aangeven. De student koppelt zijn praktijkervaringen aan relevante theorie en komt zodoende tot nieuwe leervragen.
x x x x x x
x
x
x x x x
x
x
x x
x
7.6
De student kan een verbinding leggen tussen zijn mogelijkheden en zijn bekwaamheid, zijn overtuigingen en de motieven.
x
x x
x
7.7
De student beschikt over de communicatieve vaardigheden om zijn gereflecteerde praktijkervaring in het eigen onderwijs in te brengen.
x
x
x
7.3 7.4
7.5
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
63
OMV KuO BEW Rwd2 OJW&L Stage Taal IPP Org. MPB KnK 7.8
De student betrekt in het bepalen van zijn standpunt pedagogische, morele en maatschappelijke overwegingen.
7.9
de student werkt methodisch aan de verbetering van het eigen leerproces en toont dit in uiteenlopende situaties aan.
7.10 De student is in staat om in nietvoorspelbare situaties te handelen. 7.11 De student oriënteert zich op zijn waardeoriëntaties die zijn handelen sturen en de tradities die daarin een rol spelen. 7.12 De student benoemt zijn rol van overdrager van het cultureel erfgoed.
64
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x x
17 Fase lio-bekwaam: wat verwachten we van de student? Na de algemene oriëntatie in de fase opleidingsbekwaam (propedeuse) en het verwerven van de taakbekwaam-kwalificaties krijg je in de fase lio-bekwaam de ruimte om te werken aan je persoonlijke profilering. In de fasen opleidings- bekwaam en taakbekwaam volgde je min of meer hetzelfde programma als je medestudenten. In de fase lio-bekwaam krijg je de mogelijkheid, binnen de gemaakte kaders, eigen keuzes te maken. Je kunt kiezen voor: • Een leeftijdsspecialisatie; • Een levensbeschouwelijke richting; • Keuze uit verschillende vakvormingsgebieden; • Een minor. Je krijgt de ruimte om je te verdiepen in bepaalde vakvormingsgebieden van het beroep van leraar basisonderwijs. Daardoor bepaal je uiteindelijk zelf je persoonlijk afstudeer profiel. We sluiten daarmee ook aan bij de wensen van basisscholen om geprofileerde leraren op te leiden. Ons uitgangspunt in de fase liobekwaam is niet meer alles bestuderen, overal een beetje van weten, waardoor oppervlakkigheid ontstaat, maar kiezen en de diepte zoeken rond bepaalde thema’s. Misschien vraag je je af of je bepaalde vakken dan niet mist. Dat zou kunnen maar wij hebben er wel vertrouwen in dat als je de diepgang weet aan te brengen in bijvoorbeeld een kernopgave als tijd, je dan ook over het vermogen beschikt om de diepte te zoeken in het thema ruimte. Levenslang leren betekent door blijven leren in vakvormings-gebieden, pedagogische en didactische gebieden die relevant zijn voor jouw werk als leraar basisonderwijs, ook nadat je afgestudeerd bent van de Pabo. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
65
Professionals in de praktijk, mentoren en coaches op basisscholen geven daarin het voorbeeld. De opleiding Leraar Basisonderwijs is een belangrijke periode in je leven maar maakt deel uit van een doorgaande ontwikkeling die levenslang duurt! Het is dus van belang om verantwoorde keuzes te maken. Houd daarbij de competenties in het vizier en werk toe naar het assessment. We verwachten van jou dat je serieus, toegewijd en actief studeert, om weer een stapje dichter bij de kern van het beroep van leraar basisonderwijs te komen. In deze fase werk je toe naar lio-bekwaamheid. De fase liobekwaam loopt door tot en met periode 1 van het laatste jaar. Als je lio-bekwaam bent dan ben je dusdanig competent dat je de lio-stage kunt gaan lopen. De lio-stage is de laatste intensieve praktijkperiode van de Pabo. Hieronder lees je de beeldschets van een liobekwaam student: De student kan zijn leerdoel formuleren en leeractiviteiten plannen en uitvoeren. Hij evalueert op basis van ontvangen feedback leerproces en stelt dit bij indien nodig. De student werkt hierbij vanuit overtuigingen die nauw aansluiten bij het beroepsprofiel van de leerkracht basisonderwijs en zijn kernkwaliteiten en persoonlijke missie. De student kan activiteiten uitvoeren, gedurende dagdelen en dagen, in een groep kinderen met een gemiddelde diversiteit. Hij kan meervoudige activiteiten ontwerpen en uitvoeren met de hele groep met daarbinnen subgroepjes en/of individuele kinderen. Hij stemt zijn gedrag af op de klassensituatie en weet daarin een goed werkklimaat te scheppen, waarin kinderen uitgedaagd worden samen te werken. Hij weet hoe en wanneer je groepsprocessen moet beïnvloeden en hij ontwikkelt hiertoe in toenemende mate een effectief handelingsrepertoire. Hij kan daarin adequate hulpmiddelen inzetten. Op basis van een groepsanalyse maakt hij een verantwoorde keuze voor activiteiten gebaseerd op de kerndoelen, de grondslagen van de vak- en vormingsgebieden. Hij past daarbij de basisstructuren van vak-en vormingsgebieden toe en hij kan dit met verschillende niveaus binnen één groep. De student hanteert een voor iedereen inzichtelijk en effectief klassenmanagement. Hij speelt een actieve en initiatiefrijke rol in de samenwerking met de mentor en andere collega’s binnen de school. Hij ontwikkelt goede contacten met de ouders en verzorgers van de kinderen in zijn groep. Hij verantwoordt zijn handelen en kan dit bijstellen op basis van zijn reflectief vermogen.
66
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Je hebt inmiddels verschillende keuzes gemaakt: • Je hebt gekozen voor het jongere kind, groep 1 t/m 4 (van 2 t/m 7 jaar) of, • het oudere kind, groep 4 t/m 8 (vanaf 7 jaar t/m 14 jaar). Zoals je ziet zit er een ‘overlap’ in. Omdat de ontwikkeling van kinderen niet gelijktijdig plaatsvindt, moet een leerkracht op de hoogte zijn van de kenmerken van ontwikkeling volgend op of voorafgaand aan een leeftijdsfase of een groep. Ook moet een leerkracht onderbouw op de hoogte zijn van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Van een leerkracht in de bovenbouw wordt verwacht dat hij op de hoogte is van de eerste jaren van het voortgezet onderwijs. De verschillende leeftijdsgroepen hebben een eigen benadering nodig in de ontwikkeling van spelen en leren naar onderzoeken en leren. • Je hebt gekozen voor het behalen van een diploma Katholiek Godsdienstonderwijs of het getuigschrift Algemeen Levensbeschouwelijke Vorming. • Je gaat je verdiepen in één van de drie vakvormingsgebieden natuur en trechniek, tijd of ruimte. Deze profilering kenmerkt zich door zowel een inhoudelijke als didactische verdieping. Daarbij zijn transfer-, onderzoeks-, en ontwerpvaardigheden belangrijk. • In de fase lio-bekwaam krijg je ook ‘vrije ruimte’ in de vorm van minoren. Een minor is een programma van 30 studiepunten. Het geeft je de kans om ‘buiten de muren’ te kijken of om je nog meer te verdiepen in bepaalde beroepsspecifieke thema’s. De profilering stelt je in staat om beter in te spelen op de verschillen tussen kinderen in je groep en de eerste stappen te zetten op het gebied van pedagogisch en didactisch onderzoek. Door leer- en gedragsproblemen, sociaal - emotionele ontwikkeling, leerlingenzorg voor het jongere of het oudere kind te bestuderen en te onderzoeken krijg je meer zicht op je pedagogisch en didactische taak als (aspirant) leerkracht. Om dit alles onder de knie te krijgen, gebruik je tal van leerbronnen zoals de kernopgaven, je medestudenten, Xplora (het leercentrum), de stageplaats, de docenten van de Pabo en de begeleiders in de basisschool.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
67
Het is aan jou om deze bronnen optimaal te benutten om steeds dichter bij je doel te komen. Ervaring en onderzoek wijzen uit dat hoe actiever je zelf bent, hoe meer je met anderen samenwerkt en hoe meer je het geleerde begrijpt en toepast in de context van het beroep, hoe beter je jezelf ontwikkelt en hoe meer plezier je in het leren krijgt. De fase lio-bekwaam kenmerkt zich doordat iedere student een eigen programma volgt. Je krijgt de kans om je te profileren, je te onderscheiden van de anderen. Dat vraagt zelfkennis, weten waar je mogelijkheden en kansen liggen, nog meer je eigen ontwikkeling ter hand te nemen. Hierdoor krijg je de kans en ben je in staat om in Pabo 4 te beginnen aan je laatste fase van de opleiding, de lio-stage om uiteindelijk startbekwaam te worden. Met jouw profilering ben je in staat om aan te sluiten bij de vraag uit de praktijk: geen leerkrachten die van alles een beetje kunnen, maar leerkrachten die van enkele gebieden van de hoed en de rand weten.
68
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
18 Fase lio-bekwaam: overzicht van het programma De postpropedeutische fase van de bacheloropleiding leraar basisonderwijs voor het vierjarig competentiegericht traject (voltijd, pabo 3) voor het studiejaar 2013-2014 bestaat uit de volgende onderwijseenheden: Tabel 10: Overzicht van het programma fase lio-bekwaam (5 periodes) Onderwijseenheden
Studielast in Studiepunten uren
Verplicht: Kernopgave Passend Onderwijs
336
12
Kernopgave Godsdienst/levensbeschouwing
56
2
Intervisie
28
1
Stage
140
5
Maatschappelijke Duurzame ontwikkeling
56
2
Kennisbasis rekenen / wiskunde Kennisbasis Nederlandse Taal
28 28
1 1
Portfolio assessment
112
4
Kernopgave Tijd
56
2
Kernopgave Ruimte
56
2
Kernopgave Natuur en Techniek
56
2
840
30
Keuze (student kiest één Kernopgave)
Individuele profilering bestaat uit keuze van één van de volgende onderdelen Minorkeuzes binnen Avans kunnen door capaciteitsaspecten niet altijd worden gehonoreerd. Het minoraanbod is wegens wijzigingen in het curriculum jaarlijks aan wijzigingen onderhevig. Minor Talentontwikkeling bij W en T en hoogbegaafdheid Minor Bewegingsonderwijs Minor Cultuureducatie Minor Buitenland Developing Skills For Teaching Englisch Abroad Minor TOPClass gedragsspecialist (alleen voor studenten die dit traject volgen)
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
69
Toelichting op het programma: Periode 1: In periode 1 zijn de volgende kernopgaven parallel georganiseerd: • Kernopgave Passend Onderwijs • Keuzekernopgave Ruimte of Tijd of Natuur &Techniek. Periode 2: In periode 2 zijn de volgende kernopgaven parallel georganiseerd: • Kernopgave Passend Onderwijs • Kernopgave Godsdienst/Levensbeschouwing Periode 3 en 4: In deze periode staat de gekozen minor centraal. Praktijk / stage maakt het gehele jaar deel uit van het programma. In blok 1 en 2 zullen de indicatoren afgeleid zijn van de competenties op liobekwaam niveau. Je zult ook stage lopen in de door jou gekozen leeftijdsgroep. In blok 3 en 4 maakt praktijk / stage ongeveer 50% deel uit van het minor programma. De minor bewegingsonderwijs wordt voor een groep ook in periode 1 en 2 aangeboden. In periode 3 en 4 volgen de overige programma onderdelen van pabo 3. Februari stroom en de fase Lio-bekwaam. Alle studenten van pabo 3 krijgen zoveel mogelijk dezelfde profileringsmogelijkheden aangeboden. Om dit te kunnen realiseren wordt het programma voor de studenten van de februari stroom gespiegeld aangeboden. Voor de inhoud van het programma, de stage en de toetsing zie de betreffende hoofdstukken bij de fase Lio-bekwaam.
70
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
19 Fase lio-bekwaam: de kernopgaven De kernopgaven in de fase lio-bekwaam kennen allemaal de volgende gemeenschappelijke uitgangspunten: •
De competenties en indicatoren voor lio-bekwaam zijn een belangrijke leidraad. Tijdens het werken in kernopgaven is het belangrijk deze niet uit het oog te verliezen. Gebruik ze bij de keuzes die je maakt in je persoonlijke ontwikkelplan.
•
De kernopgaven starten vanuit een gemeenschappelijk kader. Binnen elke kernopgave is voldoende ruimte en aandacht voor de gekozen leeftijdscategorie. Bovendien is hierdoor ook ruimte voor transfer naar de niet gekozen leeftijdsgroep.
•
Binnen elke kernopgave is ruimte voor onderzoek. Onderzoek is een manier om de relatie tussen binnenschools programma en de praktijk te overbruggen.
•
Binnen elke kernopgave is ruimte voor ontwerpvaardigheden. Met gebruikmaking van vakconcepten, basisstructuur van het vak en vakdidactische uitgangspunten ben je in staat om afhankelijk van de gekozen leeftijdsgroep authentieke leer- en spelactiviteiten te ontwerpen. Dit sluit aan bij onze visie dat je in staat moet zijn als leraarbasisonderwijs om adaptief met methodes om te gaan en dat je los van methodes onderwijsactiviteiten moet kunnen ontwerpen.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
71
In de kernopgaves vindt een forse verdieping ten aanzien van kennis van de vakvormingsgebieden plaats. Je dient na het volgen van een kernopgave over een stevige kennisbasis te beschikken. •
De kerndoelen zijn verwerkt in de kernopgaven.
•
Elke kernopgave wordt summatief en formatief getoetst. Je krijgt een cijfer-beoordeling voor de kernopgave. Tijdens je portfolio assessment moet je competentiegroei laten zien.
Periode 1: In periode 1 zijn de volgende kernopgaven parallel georganiseerd: •
Kernopgave Passend Onderwijs
•
Keuzekernopgave Ruimte of Tijd of Natuur &Techniek.
Periode 2: In periode 2 zijn de volgende kernopgaven parallel georganiseerd: •
Kernopgave Passend Onderwijs
•
Kernopgave Godsdienst/Levensbeschouwing
Kernopgave Passend Onderwijs Lesgeven aan een basisschoolgroep vraagt steeds meer van de leerkracht. Van hem of haar wordt verwacht dat deze het maximale uit de leerlingen weet te halen en daarbij rekening houdt met hun specifieke onderwijsbehoeften, zowel op het gebied van gedrag als op het gebied van hun leerontwikkeling. In deze beroepstaak krijg je vanuit vijf verschillende invalshoeken informatie om opbrengstgericht te kunnen werken. De vijf vakken zijn: onderwijskunde/pedagogiek, Nederlandse taal, rekenen/wiskunde, schrijven en logopedie. Bij opbrengstgericht werken denken we o.a. aan het maken van trendanalyses en het inzetten van de juiste instructiemethodieken.
72
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Daarnaast bouwt deze beroepstaak voort op de kennis die je hebt opgedaan bij de beroepstaak OMV. Dat betekent dat je werkt volgens de 1-Zorgroute, d.w.z. handelingsgericht werken en het werken met groepsplannen. In relatie daarmee kun je differentiëren naar instructieonafhankelijke, instructie- gevoelige en instructie-afhankelijke groepen. Zoals je ziet, werk je dus vooral op groepsniveau. Deze beroepstaak vraagt erom dat je de kennis die je binnen de opleiding opdoet naar de praktijk van je stagegroep vertaalt. Dit betekent o.a. dat je van je stageklas een groepsanalyse maakt, onderwijs- en leerbehoeften in kaart brengt, leerlingen clustert op grond van die behoeften, een groepsplan schrijft en dit gedurende een periode uitvoert in je stageklas. Naast kennis over de 1-Zorgroute, moet je natuurlijk ook kennis hebben om leer- en gedragsproblemen te signaleren, te analyseren, te diagnosticeren en te remediëren. De vijf vakken zullen je daar ook de noodzakelijke informatie over geven. Onder andere aan de hand van casussen ga je op een systematische manier aan de slag om de individuele leerling met zijn problematiek in kaart te brengen. Die kennis en vaardigheden heb je weer nodig in de dagelijkse praktijk. Uiteindelijk dien je een verantwoording te schrijven over je visie op leerlingenzorg, de 1-zorgroute-cyclus en je eigen leeropbrengst van het uitvoeren van de 1zorgroute in relatie tot je visie op leerlingenzorg. Keuze Kernopgave Natuur en Techniek De aangeboden lessen en verwerkingsmogelijkheden voor jou binnen deze keuze kernopgave, zijn heel afwisselend. De opbouw van de lessen is weergeven in een schema waar we afwisselen van een theoretisch deel naar de direct toepasbare mogelijkheden op groepsniveau. Dit staat op Blackboard bij de course.Er is voor iedere student veel ruimte voor je eigen ontwerp - en onderzoeksvaardigheden. De nadruk ligt op competentie 3: vakinhoudelijk/vakdidactisch. Je gaat leer- en spelactiviteiten ontwerpen die gebaseerd zijn op recente vakdidactische, pedagogische uitgangspunten.Ook ga je je bekwamen in het doorzien van samenhangen van Natuur en Techniek met andere vakgebieden zoals: rekenen en taal.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
73
In deze keuze kernopgave wordt aangesloten bij de recente ontwikkelingen rondom de kennisbasis. De doelen die de studenten nastreven binnen de keuze kernopgave zijn: De student kan de specifieke bijdrage van natuur en techniek aan de ontwikkeling van de betekenis ervan voor kinderen beschrijven aan de hand van de drie pijlers van het vakgebied. De student kan toelichten welke bijdrage natuur- en techniekonderwijs kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs op groeps- en schoolniveau. Kernopgave Ruimte “Ik kies de ruimte, ruimte en zingeving’ Deze titel geeft aan wat er in deze kernopgave aan de hand is: • Jij kiest de ruimte om je eigen leerweg verder uit te stippelen • Jij kiest voor het vak- en vormingsgebied “ruimte” (aardrijkskunde) • Jij kiest voor je eigen kleur daarin • Jij kiest voor de zingeving die bij je past • Jij kiest voor een duurzame ontwikkeling waarin kinderen de ruimte krijgen Je hebt al “ruimte” gehad om je te ontwikkelen op de Pabo, de stage en je leefomgeving. Je hebt een beeld van jezelf als mens, student en leraar en weet of denkt na wat je nog verder wilt leren. Daarvoor krijg je de “ruimte” om vanuit je eigen beeld, wereldbeeld, persoonlijke kenmerken keuzes te maken uit indicatoren bij competenties behorende bij het leraarschap en het ontwikkelingsgebied “ruimte”. Je krijgt “ruimte” om te keuzes te maken voor integratie. • Je krijgt “ruimte” kleur te bekennen. • Je krijgt “ruimte” om je waardering voor verschijnselen en ontwikkeling uit te spreken. • Je krijgt “ruimte” om feedback te geven en te vragen.
74
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
In deze kernopgave maak je een plan. Daarin stel je vanuit de competenties en indicatoren een programma/doel(en) op. De nadruk ligt daarbij op competentie 3. Je legt dit plan ter goedkeuring voor aan de leertaakbegeleider om het niveau en de omvang vast te stellen. Daarna maak je een activiteitenplan. Je gaat aan het werk met terugkoppeling/voortgangspresentatie aan medestudenten en docent. Medestudenten zijn belangrijk voor de feedback. Kernopgave Tijd Het doel van deze keuzekernopgave is dat je aantoont dat je de vakspecifieke competenties van het kerndeel en het profieldeel van Tijd hebt behaald HBO raad , Een goede basis ; advies van de commissie kennisbasis pabo 2012 blz. 32-34. Daarnaast moet je aantonen dat je een deel van de indicatoren van de competenties voor het beroep leraar basisonderwijs hebt behaald zoals beschreven in de opleidingswijzer in de tabel die een overzicht geeft van de verdeling van indicatoren over onderdelen van het derde jaar. Voorbeelden van de vakspecifieke competenties zijn: 1. Algemeen 1.1 De student kan gangbare en vernieuwende visies op inhouden en didactische benaderingen van geschiedenisonderwijs beschrijven en de daarmee beoogde leer- en ontwikkelingsopbrengsten bij kinderen toelichten. Hij kan zijn eigen standpunt hierin beargumenteren. 4. De samenhang met andere vakken 4.4 De student benoemt mogelijkheden in de omgeving van de school voor het ontwerpen van een vakoverstijgend aanbod met een voor leerlingen relevante opbrengst. Hij beargumenteert hoe hij met behulp van deze omgeving concepten uit de geschiedenis toegankelijk en begrijpelijk maakt voor kinderen. Hij kan met (lokale) erfgoedinstellingen (bijv. musea, archieven, monumenten) samenwerken. De eerste bijeenkomst wordt gebruikt om taken te verdelen en uitleg te geven over de werkwijze bij dit vak. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
75
Een deel van de competenties wordt behaald tijdens de bijeenkomsten. De studenten functioneren daarin in een ‘learning community’ waarbij circa vier bijeenkomsten worden gevuld met presentaties door leerteams van studenten waarin de klas werkt aan de bovengenoemde competenties. Iedere student stelt een portfolio samen waarin hij laat zien dat hij de bovengenoemde competenties heeft behaald. Dit portfolio wordt beoordeeld door de docent. De url van Een goede basis : http://www.scienceguide.nl/media/690915/hbo-110990advies_kennisbasis_pabo_v4_web_-_definitieve_versie__1_.pdf De student toont aan de hand van een individueel portfolio aan dat hij heeft voldaan aan de doelen uit de kennisbasis tijdens een gesprek op basis van het portfolio. We proberen situaties te creëren waarin de studenten en de docent al werkende aan deze kernopgave voor het onderwijs relevante innovaties in het geschiedenisonderwijs teweeg brengen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een lessenserie over Breda Nassaustad of een lessenserie over tweehonderd jaar Koninkrijk der Nederlanden. Kernopgave: Godsdienst / levensbeschouwing Deze kernopgave is voor iedere student verplicht en wordt gepland in periode 2 van het 3e jaar. Er zijn twee varianten, waarbij je een keuze maakt voor een richting: katholiek of algemeen levensbeschouwelijk: 1. Katholiek: verdieping in de christelijke levensvisie als voorbereiding op de akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar katholiek primair onderwijs. In pabo 4 krijgt dit een vervolg in de kernopgave identiteit. 2. Algemeen levensbeschouwelijk: verdieping in verschillende levensbeschouwelijke visies als voorbereiding op de akte van bekwaamheid Algemeen Levensbeschouwelijke Vorming (ALV), gericht op het werken in het Openbaar Onderwijs. In pabo 4 krijgt dit een vervolg in de kernopgave identiteit. In beide kernopgaven gaat het om het verwerven van kennis over de christelijke en andere levensvisies en het ontwikkelen van vaardigheden om kinderen op levensbeschouwelijk gebied goed te kunnen begeleiden. Voor elke leraar is het belangrijk om te weten wat godsdienst in het leven van mensen kan betekenen. Een leraar met kennis in hoofd en hart over 76
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
belangrijke levensbeschouwelijke thema’s en verhalen/rituelen die deze thema’s betekenis geven, kan zijn handelen verbinden met diepere waarden die de basis vormen van onze westerse samenleving. Kinderen kun je zo begeleiden in het leren ontdekken wat voor hen in hun leven waardevol is. Je gaat via opdrachten (leertaken) zelf op zoek naar wat voor jou inspirerend is en je verdiept je via literatuurstudie en ook door middel van andere bronnen in belangrijke levensbeschouwelijke thema’s. Als je kiest voor het werken op een katholieke basisschool is een expliciete verdieping in de christelijke levensvisie een voorwaarde. Daarnaast ga je ook verkennen wat in een andere levensvisie te vinden is over het door jou gekozen thema. Als je kiest voor het werken op een openbare basisschool verdiep je je in verschillende levensbeschouwelijke en/of filosofische stromingen. In de bijeenkomsten wordt er op verschillende manieren gewerkt rond thema´s en verhalen uit de christelijke en/of andere levensbeschouwelijke stromingen. Let op: Als je de akte van bekwaamheid voor de katholieke basisschool wilt halen moet je rekening houden met het volgende: • deelname aan de kernopgave godsdienst/levensbeschouwing katholiek van het 3e jaar en een voldoende afronding daarvan is verplicht. • een persoonlijke betrokkenheid waarin je laat zien dat je je laat inspireren door waarden van de christelijke levensvisie, is een voorwaarde. Studenten die voldoen aan de hier genoemde voorwaarden komen in aanmerking voor één van de volgende aktes: Akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar katholiek primair onderwijs, uitgegeven door Pabo Breda. of Akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar katholiek primair onderwijs, ondertekend door de bisschoppelijke gedelegeerde voor het katholieke onderwijs. (Zie voor de voorwaarden voor deze akte de richtlijnen in de brief van de Rooms – Katholieke Bisschoppenconferentie, maart 2009). Beide diploma’s worden als gelijkwaardig beschouwd en erkend door besturen in het katholiek primair onderwijs.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
77
De kennisbasis voor Nederlands De Kennisbasis Nederlandse taal is een omschrijving van alle vakgebonden begrippen die een student Pabo moet beheersen om later een goede leerkracht taal te kunnen zijn. In Pabo 1 en 2 zijn deze begrippen en hun toepassingen al aan de orde geweest. In Pabo 3 worden ze getoetst via een landelijk georganiseerde meting. Er worden twee toetsmomenten aangeboden. Studenten die vanaf studiejaar 2011 - 2012 zijn ingestroomd, moeten deze toets behalen. Er worden in Pabo 3 geen colleges over dit onderwerp aangeboden, voorbereiding op de toetsen gebeurt dus individueel en op eigen initiatief. Voor studiemateriaal verwijzen we naar de literatuurlijst. * Portaal ( door H. Paus e.a., uitg. Coutinho ) : verplicht * Basiskennis taalonderwijs ( door H. Huizenga en R. Robbe, uitg. Noordhoff ) : geadviseerd * website : www.lesintaal.nl geadviseerd Kennisbasis rekenen-wiskunde Om goed reken-wiskundeonderwijs te kunnen geven moeten leerkrachten ‘boven de stof staan’, zoals dat heet. Maar wat houdt dat eigenlijk in? Onlangs heeft de HBO-raad de ‘Kennisbasis rekenenwiskunde’1 voor aanstaande leerkrachten basisonderwijs uitgebracht. Hierin staat beschreven welke kennis een leerkracht op zijn of haar repertoire zou moeten hebben. Een vakbekwame leerkracht weet hoe kinderen rekenen! Wiskunde leren en daarmee samenhangend, hoe je rekenen-wiskunde kunt onderwijzen. Een goed leerkracht kan rekenwiskundeopgave correct en inzichtelijk op verschillende manieren oplossen en doorziet onderlinge verbanden. Een goede rekenleerkracht kan de leerstof inzichtelijk maken voor kinderen door gebruik te maken van reële, betekenisvolle situaties. Dat vraagt veel van Pabo’s en hun studenten. De kennisbasis is daarbij een stevige leidraad. De kennisbasis beschrijft wat startbekwame leraren absoluut aan parate kennis in huis horen te hebben. Of ze nu hebben gestudeerd in Hengelo of Den Haag, in Leiden of in Breda. De kennisbasis rekenen-wiskunde is te vinden op www.10voordeleeraar.nl
78
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Maatschappelijke Duurzame ontwikkeling In het kader van Maatschappelijke Duurzame ontwikkeling zijn er in jaar 3 twee mogelijkheden. De studenten worden ingedeeld bij één van de twee programma’s.
A.
Playing for Success.
Binnen Playing for Success Breda werken kinderen en jongeren van 9 tot 23 jaar in het NACADEMY leercentrum van het Rat Verlegh Stadion aan hun leerprestaties en zelfvertrouwen. Doelstelling van Playing for Success is om leerprestaties te verbeteren met een naschools programma in een motiverende en uitdagende omgeving. Alle deelnemers hebben tien weken lang 2,5 uur per week onder intensieve begeleiding een naschools leer- en spelprogramma gevolgd. “Playing for Success is echt leren met een wow-factor". www.playingforsuccess.nl
B.
De Uitdaging.
Meedoen in de samenleving. Verschil maken in de wereld om je heen. Daar draait het allemaal om bij de uitdaging. Met De Uitdaging gaan kinderen van groep 7 of 8 hun eigen sociale dromen uitvoeren. Basisscholen in Breda en omstreken kunnen met steun van de Avans Hogeschool PABO starten met De Uitdaging. Als student verzorg je in koppels van twee, de kwalitatieve coaching van de kinderen bij De Uitdaging. http://deuitdaging.info/
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
79
20 Fase Lio-bekwaam: de minoren Een minor is een samenhangend geheel van onderwijseenheden ('programma’s') met een omvang van 30 studiepunten met een looptijd van 20 weken. Een minor kan betrekking hebben op verbreding of verdieping van competenties die in de hoofdfase aan de orde zijn of op geheel nieuwe competenties. Er bestaan verschillende soorten minoren: 1. Minoren die aangeboden worden vanuit je eigen major (dus alleen voor Pabo-studenten). 2. Minoren die buiten de eigen studie (major) worden aangeboden,dit kan zowel bij Avans Hogeschool (Avans brede minor) als bij een andere hogeschool. 3. Tevens kun je aanvragen om een half jaar naar een school of stage in het buitenland te gaan, in plaats van een minor. •
80
Studenten kunnen voor minoren ook in de avond worden ingedeeld.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Wij bieden de volgende minoren aan: Minor Bewegingsonderwijs De Minor bewegingsonderwijs komt voort uit de bestaande Leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs via Pabo (Opleiding tot vakleerkracht bewegingsonderwijs voor de basisschool). Deze leergang bestaat uit 3 blokken. In de minor gaan we deze 3 blokken aanbieden. Als je deze minor met een voldoende afsluit dan heb je recht op 3 deelcertificaten van de Opleiding tot vakleerkracht bewegingsonderwijs voor de basisschool. Deze minor wordt aangeboden in het derde leerjaar en omvat 20 weken. De week bestaat uit 3 dagdelen les in de zaal, de rest van de week wordt ingevuld met stage, voorbereiding stagelessen, stageopdrachten en zelfstudie. Er wordt met twee of drie studenten stage gelopen op scholen welke door de Pabo geselecteerd zijn. De toetsing van de minor gebeurt door een theorietoets en een portfolio dat o.a. bestaat uit 60 lessen bewegingsonderwijs verspreid over gr 3-8. Wanneer je de drie blokken met een voldoende hebt afgesloten, volgt na de Pabo nog een assessment waarmee je het hele traject afsluit. Om deel te mogen nemen aan deze minor is het zeer belangrijk dat je een voldoende mate van eigen vaardigheid bezit en gemotiveerd bent om ná je afstuderen op de Pabo, op de basisschool meerdere lessen bewegingsonderwijs te verzorgen, dus óók aan andere groepen dan je eigen groep. Het niveau van eigen vaardigheid moet het niveau van groep 8+ zijn. Deze eigen vaardigheid wordt getest middels een intakebijeenkomst in de sportzaal. Informatie hierover wordt t.z.t. op BB bekend gemaakt. Omdat praktijk een groot gedeelte van deze minor omvat moet de stage van Pabo 2 met een voldoende zijn afgerond.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
81
Minor Cultuureducatie Mees is diep onder de indruk. Hij is stil. Voor het eerst sinds lange tijd ligt hij niet overhoop met andere kinderen. Hij zit naast de violist van het Brabants Orkest en heeft de belangrijke taak op het juiste moment zijn partituur om te slaan. Ze hebben een teken bedacht; als de violist knikt is Mees aan zet. Glunderend loopt Mees na de repetitie de zaal uit. Zijn vriend loopt naast hem. Mees is een ervaring rijker en drie centimeter gegroeid. Kinderen hebben 100 manieren om zich uit te drukken; met hun lichaamstaal, tekenend, zingend, toneelspelend, boetserend, musicerend…. Zij kunnen worden geraakt en geïnspireerd door werk van kunstenaars. Zij staan open voor de wereld om hen heen. In deze minor leer je hoe je een cultureel klimaat kan scheppen. Basisscholen zijn steeds meer op zoek naar mensen die binnen hun team de taak van ICC-er kunnen oppakken; Interne Coördinator Cultuureducatie. Dat is iemand die een team kan inspireren en contacten kan leggen en onderhouden met culturele instellingen. Daarom ga je in deze minor o.a. stagelopen binnen een culturele instelling en op een basisschool, ga je aan de slag met cultuur binnen de tien tijdvakken en bestudeer je artikelen. Je spaart Kunstbelevenissen en ontwikkelt en verwoordt je eigen visie op cultuureducatie (receptief, reflectief, productief en mediatief). Een minor die niet geschikt is voor verstokte cultuurbarbaren. Wel voor cultuur(over)dragers die op zoek zijn naar verbreding en verdieping en de rol van ICC-er wel zien zitten. Minor TOPCLass gedragspecialist Deze minor is alleen toegankelijk voor studenten die zijn geselecteerd voor dit ‘on top’ programma. In nauwe samenwerking met scholen van de deelnemende besturen (Driespan, KPO Roosendaal en INOS) is een programma ontworpen waarbij de koppeling theorie / praktijk centraal staat. Maandag tot en met woensdag zijn stagedagen, donderdag les of training, vrijdag zelfstudie of excursie. De aangeboden lesstof en trainingen worden steeds gevolgd door het opdoen van praktijkervaringen. Door hierop kritisch terug te kijken wordt het handelen weer verder geprofessionaliseerd. Nadere informatie is te vinden op de website www.topclassgedragsspecialist.nl en (voor de betreffende studenten) op de course. 82
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Developing Skills For Teaching Englisch Abroad Buitenlandstage is in een fase van transitie. In het schooljaar 2013-2014 zal er naast de traditionele buitenlandstage ook een pilot van een Engelstalige minor plaatsvinden, waarin de buitenlandstage een grote plaats ineemt. Op deze minor kunnen ook niet Nederlandse studenten intekenen. Het hoofddoel van deze minor is het onderwijzen van Engels aan de hand van drama en muziek in een multiculturele setting. De studenten zullen gedurende de eerste 6 weken van deze minor op Avans allerlei handvatten aangereikt krijgen om het Engels te onderwijzen op een basisschool. Na deze 6 weken gaan de studenten op stage in het buitenland, alwaar zij Engels gaan geven aan basisschoolkinderen en gebruik gaan maken van hetgeen zij geleerd hebben. • Het is de bedoeling dat de Engelstalige buitenlandstage de traditionele in het schooljaar 2014 -2015 totaal gaat vervangen. Minor Talentontwikkeling W en T en Hoogbegaafdheid Het doel van de minor is het leren van kennis, inzicht en vaardigheden om het onderwijs aan kinderen die begaafd of hoogbegaafd zijn te optimaliseren. Het komt voor dat deze kinderen zich niet volledig kunnen ontwikkelen binnen het huidige onderwijs. Deze minor past geheel in de recente onderwijsontwikkelingen omtrent Passend Onderwijs en Opbrengstgericht werken in de groep. De studenten gaan zich verdiepen in signalering, hoe kom ik te weten welke kinderen begaafd of hoogbegaafd zijn? De talentenjacht. Daarnaast gaan ze zich verdiepen in hoe deze kinderen leren en welke didactieken je kunt gebruiken om het leren te stimuleren Ook gaan de studenten kijken hoe deze kinderen functioneren binnen de plusgroepen en in de groep op de basisschool. Waar zitten de overeenkomsten en de verschillen? Hoe kun je als student voor deze groep uitdagend , interessant onderwijs ontwerpen? In deze minor worden interne en externe deskundigen gevraagd om de studenten te begeleiden. Een van de middelen waarmee de studenten onderwijsontwerpen kunnen maken is het vakgebied natuur en techniek. Gedurende een deel van de minor wordt aandacht besteed aan een ICT toepassing: Mindstorms van Lego. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
83
De voltijdstudenten gaan 2,5 dag stage lopen. De stage wordt waar mogelijk gecombineerd: een deel van de stage op een basisschool en deel in een groep met specifieke aandacht voor begaafde, hoogbegaafde kinderen.
84
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
21 Lio-bekwaam: de praktijk Vanaf het derde jaar ga je je profileren door keuzes te maken. Een van de keuzes betreft de leeftijdsspecialisatie: jongere of oudere kind. Voor de stage in blok 1 en 2 betekent dit nog dat je je breed oriënteert in de leeftijds- specialisatie die je gekozen hebt. Op grond van de ontwikkelingsfasen die een kind doorloopt -niet alle kinderen ontwikkelen zich op dezelfde wijze- en de eis dat de leerkracht zicht heeft op de doorgaande ontwikkeling is vanuit leerpsychologische invalshoek gekozen voor onderstaande indeling, waarbij er sprake is van een overlap in groep 4 (7 jaar): • Jongere kind : 2 t/m 7 jaar; • Oudere kind : 7 t/m 14 jaar. Vertaald naar het organisatieprincipe van basisscholen betekent dit dat je afhankelijk van je keuze stage loopt in de volgende groepen: • Jongere kind: groep 1 t/m 4; • Oudere kind: groep 4 t/m 8. De brede oriëntatie houdt in dat je je niet beperkt tot het opdoen van ervaringen in één groep of één klas, maar dat je ook gericht bent op andere groepen die vallen binnen de gekozen leeftijdsgroep. Richtlijn hierbij is dat je 50% van de tijd stage loopt in een ‘vaste groep’, (de basisgroep) en vanuit daar uitstapjes maakt naar andere groepen die vallen binnen de gekozen leeftijdsgroep jongere of oudere kind.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
85
De reeds eerder opgedane stage-ervaringen van de student met een bepaalde groep zijn mede bepalend voor de keuze van de basisgroep. Stagecoach en contactdocent zullen dit bewaken. Naast de de vier weken stage per blok, heb je ook wekelijks 1 dag verplicht stage die in het teken staat van de kernopgave Passend Onderwijs. De competenties en de indicatoren op lio-bekwaamniveau (zie tabel 11) zijn het handvat voor ontwikkeling van de student tijdens de stage uren. De beoordeling van de stage wordt als bewijs opgenomen in het portfolio. De minoren hebben een eigen inrichting en beoordeling van de stage.
86
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
22 Fase lio-bekwaam: de toetsing In de fase lio-bekwaam word je getoetst op je voortgang ten aanzien van je competentieontwikkeling. De toetsing heeft een diagnostische functie en een beoordelende functie. Voor de diagnostische functie gebruiken we de term formatieve toets en voor de beoordelende functie gebruiken we de term summatieve toets. Aan de summatieve toetsen worden de studiepunten verbonden. In Pabo 3 wordt formatief en summatief getoetst. Toetsing van de kernopgaven De kernopgaven worden summatief getoetst. Dit wil zeggen, je krijgt een cijfer en op basis van een voldoende beoordeling ontvang je studiepunten voor je portfolioassessment. Het portfolioassessment Het lio-bekwaamportfolioassessment zal plaatsvinden in periode 3 en in periode 4 is de mogelijkheid het assessment te herkansen. Alle informatie over het assessment vind je in de Jandleiding LIObekwaam portfolioassessment. Voor de handleiding verwijzen we je naar de Blackboard course Assessments. Je schrijft je in voor het assessment via Osiris.Voor de studenten die in periode 3 en 4 in het buitenland stage lopen, vindt het assessment plaats in periode 4 met een herkansingsmogelijkheid in periode 5.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
87
Herkansing summatieve toetsen Voor elke kernopgave heb je een eerste en een tweede kans. Herkansing van (interne) minoren vindt plaats in de laatste week van augustus. Herkansing van de externe minor wordt bepaald door de academie/instelling waar de student de minor volgt. Toelating tot het 4e jaar Een student wordt toegelaten tot het 4e jaar indien hij over 180 ects beschikt.
88
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
23 Competenties en indicatoren lio-bekwaam
1. Interpersoonlijk competent 1.1 De student is zich bewust van zijn rol als medeopvoeder en creëert in de opvoedingsrelatie kansen voor alle kinderen. 1.2 De student is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie in zijn relatie tot het kind.
x x
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
Minor Buitenlandstage Minor Cultuureducatie
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Tijd
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie
Tabel 11: Competenties en indicatoren lio-bekwaam
x
x
x x
x
x
x
x
1.3 Uit de houding en het gedrag van de x x student blijkt dat hij op de hoogte is van de communicatie en de (on/gewenste) omgangsvormen tussen kinderen en hun leefwereld, waaronder de digitale wereld. 1.4 De student is op de hoogte van x belangrijke aspecten van interculturele communicatie en is vaardig in het communiceren met groepen en individuen en de wisselwerking hiertussen vanuit principes van groepsdynamica.
x
x
x
x
x
x x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
89
x
x
x
x
x x
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
Minor Buitenlandstage Minor Cultuureducatie
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Tijd
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie 1.5 De student kan eigen verwachtingen afstemmen op die van het kind en de groep en stelt de zelfstandigheid en de onderlinge samenwerking tussen kinderen centraal. 1.6 De student observeert in meerdere groepssituaties en signaleert en analyseert voorkomende probleemsituaties en voert planmatige interventies uit afgestemd op de leeftijdcategorie.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2. Pedagogisch competent 2.1 De student kent de leefwereld van basisschoolkinderen en hun basisbehoeften, stemt activiteiten af op verschillen tussen kinderen en onderneemt activiteiten die de zelfstandigheid, het initiatief, de verantwoordelijkheid en het zelfvertrouwen van het kind bevorderen. 2.2 Vanuit een ontwikkelingsgerichte benadering voert de student activiteiten uit met de groep en het individuele kind. 2.3 De student stelt op basis van theorie en praktijk een plan van aanpak op voor kinderen met een problematisch verloop van de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling, toetst de juistheid van het plan en kan dit plan (met begeleiding) uitvoeren.
90
x x
x
x
x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
2.6 De student: • Verdiept zich in de identiteit van de school en de daarmee samenhangende tradities en stemt zijn handelen hierop af. • Kent de maatschappelijke en pedagogische opdracht van het onderwijs en zijn verantwoordelijkheid hierin als aspirant leerkracht basisonderwijs. • Leert het kind verantwoordelijkheid te nemen voor de ander, voor zijn omgeving en voor de wereld en de natuur.
x
2.7 De student stimuleert de ontwikkeling van kinderen in het respectvol, met waardering en met zorg omgaan met elkaar en hun leefomgeving.
x
x
x
x
x
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Tijd x
x
Minor Buitenlandstage Minor Cultuureducatie
2.5 De student kan betekenis geven aan de actuele ontwikkelings- en opvoedingstheorieën van expliciet het jonge dan wel het oudere kind.
x
Minor Bewegingsonderwijs
x
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie 2.4 De student bevordert de sociaalemotionele, levensbeschouwelijke en morele ontwikkeling van het jonge of oudere kind en verantwoordt zich vanuit sociaal communicatieve kennis en kunde en vanuit resultaten van wetenschappelijk onderzoek.
x
x x
x
x
x x
x
x
x x
x
x
x x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
91
3.2
3.3
3.4
3.5
Vakinhoudelijk en didactisch competent Hij heeft een beeld van het x x niveau van de kinderen die uitvallen en van de kinderen die weinig moeite met de leerstof hebben en van de manier waarop ze hun werk aanpakken. De student ontwerpt nieuwe x x (samenhangende) leeractiviteiten vanuit de gekozen vak- en Vormings- gebieden die voor de kinderen uitvoerbaar zijn en die hen aanzetten tot zelfwerkzaamheid en samenwerken en hij voert deze samen met de kinderen uit. De student zet bij de x x leeractiviteiten van de gekozen vak- en vormingsgebieden een diversiteit aan leerbronnen in, waaronder ICT en multimedia, en creëert daarmee een uitdagende leeromgeving. De student evalueert de speel- en x x leeractiviteiten voor de gekozen vak- en vormingsgebieden en het effect ervan op de samenwerking tussen kinderen en stelt deze zo nodig bij. De student kiest bij de gekozen x x vak- en vormingsgebieden en de beginsituatie van het kind een voor de kinderen zinvolle didactische aanpak, zodanig dat hij ook in niet-voorspelbare situaties zowel onderwijskundig, methodisch/ didactisch als inhoudelijk adequaat kan handelen. 92
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
Minor Buitenlandstage Minor Cultuureducatie
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Tijd
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie 3. 3.1
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
De student benoemt op basis van observaties en analyse leerproblemen t.a.v. taal en rekenen en de gekozen vak- en vormingsgebieden en stelt een plan van aanpak op en voert in overleg delen van dit plan uit.
x x
3.7
De student verantwoordt zijn handelen voor de gekozen vaken vormingsgebieden vanuit:
x
3.8
3.9
• Criteria van algemene didactiek ,vakdidactiek en leerlijnen. • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. • Sociaal maatschappelijke overwegingen. Pedagogisch concepten. • Levensvisie en ethische overwegingen. De student beheerst de actuele x x leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden en kan deze op een creatieve manier onder de aandacht van de kinderen brengen waarbij hij rekening houdt met het dagelijks leven van de kinderen. De student is in staat zijn geletterdheid en gecijferdheid adequaat te beoordelen en in te zetten voor het leren van de kinderen.
x
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
Minor Buitenlandstage Minor Cultuureducatie
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Tijd
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie 3.6
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
93
x x
x
x
x
x x
x
x
x
x
3.13 De student gebruikt adequaat x actuele onderwijstheorieën bij het ontwerpen van onderwijs voor de gekozen leeftijdscategorie. 3.14 De student onderzoekt de x maatregelen die de school neemt om onderwijsbelemmeringen op te lossen en hoe de kennisdeling hierover binnen de school tot stand komt. 4. Competent in organisatorisch handelen 4.1 De student maakt een dag- en x x weekplanning op basis van de ontwikkelingbehoeften van kinderen. 4.2 De student toont aan dat hij x x ten aanzien van de organisatie van het onderwijs methodisch handelt.
94
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
x
Minor Buitenlandstage Minor Cultuureducatie
Kernopgave Tijd
x
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Ruimte
x
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Natuur en techniek
x
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie 3.10 De student is bekend met de opbouw van de leerlijnen en tussendoelen in de relatie met de kerndoelen en de samenhang daartussen. 3.11 De student onderzoekt de praktijk en past zijn bevindingen toe bij het ontwerpen van leerarrangementen. 3.12 De student toont aan met de inzet van de juiste middelen een krachtige leeromgeving te ondersteunen.
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
4.4
De student maakt diverse binnen- en buitenschoolse leerbronnen op een creatieve wijze toegankelijk voor de gekozen leeftijdscategorie en het gekozen vak- en vormingsgebied, zodat deze uitnodigen tot leren.
x
4.5
De student kan zijn onderwijsaanbod afstemmen op de gegeven situatie.
x
4.6
De student maakt adequate afspraken met de diverse actoren in de onderwijsorganisatie om te komen tot een planmatige organisatie van zijn onderwijs.
x x
4.7
De student registreert vanuit een ontwikkelingsgerichte benadering, op een overzichtelijke en inzichtelijke manier, de ontwikkeling van de leerlingen zodat deze op individueel en groepsniveau een doorgaande ontwikkeling in beeld brengt door het planmatig inzetten van toetsen.
x x
x
x
x
x
x
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
levensbeschouwing
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Tijd
Kernopgave Ruimte x
Minor Buitenlandstage hoogbegaafdheid Minor Cultuureducatie
x x
Minor Bewegingsonderwijs
De student kan op basis van gesignaleerde behoeften afwijken van geplande werkvormen en organisatieprincipes.
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie 4.3
x
x
x
x
x x
x
x
x x
x
x
x x
x
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
95
4.9
x
x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
Minor Buitenlandstage Minor Cultuureducatie
x
Minor Bewegingsonderwijs
x
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
x
x x
4.10 De student gebruikt, voor de x gekozen leeftijdscategorie en het gekozen vak- en vormingsgebied, de leermiddelen en ontwikkelingsmaterialen zodanig dat ze aansluiten bij de ontwikkelingsdoelen. 4.11 De student kan zijn x x organisatorisch handelen verantwoorden vanuit: • Persoonlijke afwegingen. • Didactische en pedagogische criteria • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. 5. Competent in het samenwerken met collega’s 5.1 De student: x x x • Neemt actief deel aan vormen van overleg binnen de basisschool (leerlingbespreking, teamoverleg, bouwoverleg).
96
Kernopgave Tijd
x x
Kernopgave Ruimte
De student benoemt de organisatorische condities die nodig zijn om een leeromgeving te realiseren die aansluit bij de belevingswereld van het kind zodat betekenisvol en integratief geleerd wordt. Hij betrekt hierbij de kinderen. De student kan inspelen op plotseling gewijzigde omstandigheden binnen de school of groepsoverstijgende activiteiten.
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie 4.8
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
5.4
5.5
5.6
De student kent de zorgstructuur binnen de basisschool en de achterliggende visie. De student herkent vanuit kennis over schoolorganisatie, schoolontwikkeling en groepsdynamica de verschillende belangen binnen de basisschool en weet hier respectvol mee om te gaan. De student deelt vanuit zijn rol als teamlid informatie met collega’s en levert een constructieve bijdrage aan de samenwerking binnen het team en is in de samenwerking gericht op de gemeenschappelijke taak.
x x
De student heeft inzicht in het kwaliteitszorgsysteem binnen de basisschool en het proces van onderwijsverbetering.
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x x
x
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
x
hoogbegaafdheid
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing levensbeschouwing
Kernopgave Tijd
Kernopgave Ruimte x
Minor Buitenlandstage Minor Cultuureducatie
5.3
x x x
Minor Bewegingsonderwijs
5.2
• Neemt actief deel aan intervisiebijeenkomsten met medestudenten (leerteam) en is in staat problemen in de samenwerking collegiaal op te lossen. De student kent het belang van een gemeenschappelijk gedragen visie op onderwijsconcepten en kent het proces van visieontwikkeling binnen een basisschool.
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie 5.1
x
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
97
Competent in het samenwerken met de omgeving De student heeft een ‘open mind’ x x x voor signalen uit de omgeving, is bekend met de leef- en belevingswereld van de ouders of verzorgers van het kind; respecteert hun opvattingen en verwachtingen over opvoeden en onderwijs en de rol van de school hierin.
6.2
De student kent de samenwerkings- verbanden en samenwerkingsafspraken tussen de school en andere bij het onderwijs betrokken externe instanties en houdt zich aan deze afspraken in zijn contacten met externen.
x x
6.3
De student kent de afgesproken werkwijze van de interne en externe professionals. De student kan zijn opvattingen over en werkwijze met de kinderen verantwoorden naar de ouders op basis van normen en waarden van de school. Hij gaat in zijn omgang vertrouwelijk om met informatie over leerlingen en basisschool.
x x
6.4
98
x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
levensbeschouwing
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Tijd
x
Minor Buitenlandstage hoogbegaafdheid Minor Cultuureducatie
6. 6.1
x
Minor Bewegingsonderwijs
De student kan leidinggeven aan een kortlopend, niet te complex project binnen het opleidingsinstituut of de basisschool.
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie 5.7
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x x
x
7. 7.1
7.2
7.3
x
x
Competent in reflectie en ontwikkeling De student kan zijn handelen in x x x de onderwijspraktijk verantwoorden ten aanzien van gekozen vakvormings- gebieden en leeftijdsspecialisatie zowel tegenover zijn begeleiders als zijn medestudenten, collega’s van de basisschool en ouders van kinderen. De student verantwoordt zijn x x x keuzes voor zijn onderwijspraktijk op basis van zijn visie: • Op het kind. • Op leer –en ontwikkelinsprocessen. • Op de invloed van omgevingsvariabelen. • Op ‘meesterschap’. De student toont door middel van x x self- en peerassessments dat hij inzicht heeft in zijn leerhouding en kan de studie steeds zelfstandiger en op een hoger niveau aan.
x
x
x
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
Minor Buitenlandstage Minor Cultuureducatie x x
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
x
Kernopgave Tijd
x
Kernopgave Ruimte
Minor Bewegingsonderwijs
6.6
De student heeft inzicht in de gedeelde pedagogische taak tussen de school en de ouders/verzorgen van de kinderen. De student evalueert met gebruikmaking van bestaande modellen de kwaliteit van het onderwijs binnen zijn groep en koppelt hieraan verbeteracties.
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie 6.5
x
x
x
x x
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
99
10
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
x
x x
x
x
x
x x
x
x x x
x
x
x
x x x
x
x x
x
x
x x
x
x x
x
x x x
x x x
x
x x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
hoogbegaafdheid
Minor Buitenlandstage Minor Cultuureducatie
x
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing levensbeschouwing
x x
Kernopgave Tijd
x
Kernopgave Ruimte
Minor Bewegingsonderwijs
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie De student toont initiatief om problemen die voortkomen uit de praktijk op te sporen, te formuleren en te analyseren, handelingsalternatieven aan te geven en deze onder begeleiding uit te voeren. 7.5 De student legt voortdurend de verbinding tussen zijn praktijkervaringen en de theorie en kan op basis van alternatieven handelen. 7.6 De student kan reflecteren op zijn kernkwaliteiten als motivatie, creativiteit, enthousiasme, zorg, openheid e.d. en weet hoe hij deze kwaliteiten op het juiste moment in kan zetten. 7.7 De student beheerst zowel de adequate mondelinge (verbale en non-verbale) als schriftelijke communicatieve vaardigheden om op zijn praktijk te reflecteren en tot verbetering te komen. 7.8 De student toont aan dat hij een praktijkprobleem vanuit pedagogische, morele en maatschappelijke standpunten kan bezien en komt met innovatieve ideeën. 7.9 De student gebruikt resultaten van recent onderzoek en vakliteratuur voor de verbetering van zijn professioneel handelen. 7.10 De student kan in niet voorspelbare situaties en/of onder tijdsdruk toch flexibel handelen. 7.4
x
Minor Talentontwikkeling en hoogbegaafdheid
Minor Buitenlandstage hoogbegaafdheid Minor Cultuureducatie
Minor Bewegingsonderwijs
levensbeschouwing
Kernopgave Godsdienst / levensbeschouwing
Kernopgave Tijd
Kernopgave Ruimte
Kernopgave Natuur en techniek
Kernopgave Passend Onderwijs Stage Reflectievaardigheden & intervisie 7.11 De student kan zijn waardenoriëntaties en de oorsprong daarvan benoemen en is daarover mededeelzaam naar begeleiders en medestudenten en toont respect voor waardenoriëntaties van anderen. 7.12 De student toont zich bewust van zijn rol als overdrager van het cultuurerfgoed (tradities en fundamenten van onze samenleving).
x
x
x x
x
x
x
x x
x
Minor TOPClass gedragspecialist onderdeel van het gelijknamige ‘on top’ programma. Competenties en indicatoren zijn te vinden op de website. www.topclassgedragsspecialist.nl
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
101
24 Fase startbekwaam: wat verwachten we van de student? In de fase startbekwaam werk je toe naar jouw Startbekwaamheid. De fase lio-bekwaam start in blok 1 van de fase lio-bekwaam en loopt door tot en met periode 4 van de fase startbekwaam. Als je Liobekwaam bent ben je zo competent dat je de lio -stage kunt gaan lopen. De lio-stage is de laatste intensieve praktijkperiode van de Pabo. Daarna ben je 'Startbekwaam'.
Hieronder lees je de beeldschets behorende bij de fase startbekwaam. De startende leerkracht is interpersoonlijk competent Hij kan zelfstandig zijn leerdoel formuleren en leeractiviteiten plannen en uitvoeren. Hij kan op basis van zelfreflectie zijn leerproces evalueren en bijstellen. De groep waarin de startende leerkracht werkt, heeft een normale tot grote diversiteit: combinatiegroep, onderwijskansengroepen, eventueel speciaal onderwijs. De startende leerkracht kan meervoudige activiteiten met de hele groep en alle onderwijsprocessen en leerfuncties m.b.t. alle kerndoelen uitvoeren. Hij verzorgt gedurende een hele week zelfstandig onderwijs. De startende leerkracht bekwaamt zich bewust in het integreren van de niveaus van handelen. De startende leerkracht is een innovatieve starter. De startende leerkracht hanteert de juiste balans tussen leiden en begeleiden, tussen sturen en volgen, tussen confronteren en verzoenen en tussen corrigeren en stimuleren. 10
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
De startende leerkracht is pedagogisch competent Hij vormt zich een beeld van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de kinderen en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Hij ontwerpt op basis van analyse, observatie en reflectie een effectief plan van aanpak. De startende leerkracht is vakinhoudelijk en didactisch competent Hij kan de inhoudelijke dimensies van de kerndoelen omzetten in onderwijsmethoden, leerlijnen en toetsdoelen. Hij stemt de leerinhouden en zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met individuele verschillen. Hij motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om dit met succes af te ronden. Hij leert de kinderen leren, van en met elkaar, om daarmee hun zelfstandigheid te bevorderen. De startende leerkracht is organisatorisch competent. Hij kan zijn organisatie afstemmen en vormgeven vanuit de ontwikkelings- behoeftes van leerlingen. Hij weet een stelsel te creëren van afspraken, voor- zieningen en ontmoetingsmogelijkheden waaruit het kind kan leren. Hij ziet het leren van kinderen als een dynamisch proces en kan hier in zijn organisatie flexibel op inspelen. Hij kan de samenwerking met de diverse actoren van zijn onderwijs in de organisatie vormgeven (kinderen, ouders, onderwijsassistent, collega’s, remedial teacher). Hij kan onderwijs verzorgen aan een groep waarbij hij voor verschillende onderwijsleersituaties een gepaste organisatievorm kiest (flexibele leeromgeving). Hij heeft en hanteert organisatorische afspraken voor het gebruik van leermiddelen en ontwikkelingsmaterialen die aansluiten bij de ontwikkelingsdoelen. Hij kan op een overzichtelijke en inzichtelijke wijze de ontwikkeling van zijn leerling(en) registreren, zodat deze zowel op klassen- niveau als op schoolniveau de doorgaande ontwikkeling in beeld brengt. De startende leerkracht is competent in het samenwerken met collega’s Hij deelt relevante informatie over het onderwijsinhoudelijk concept met collega’s. Hij neemt op constructieve wijze deel aan verschillende vormen van overleg binnen de school. Hij draagt bij aan gemeenschappelijke planningen en systemen (leerlingvolgsysteem) en levert zijn aandeel in de gemeenschappelijke taken. Hij draagt bij aan de visie- en beleidsontwikkeling. Hij draagt bij aan de ontwikkeling van het schoolconcept met een gelijktijdige afstemming van het eigen werkconcept op het schoolconcept. Hij draagt bij aan een systematische verbetering van de onderwijskwaliteit. Hij geeft en ontvangt collegiale consultatie.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
103
De startende leerkracht is competent in het samenwerken met de omgeving Hij heeft in eerste instantie het vermogen om onbevooroordeeld te kunnen luisteren. Hij onderhoudt goede contacten met ouders en verzorgers van de kinderen: hij neemt initiatief indien de ontwikkeling van de leerling daarom vraagt en hij geeft respons op vragen van ouders en verzorgers ten aanzien van de ontwikkeling van de leerling. Hij neemt contact op met instellingen en organisaties buiten de school die invloed hebben op de begeleiding van leerlingen. Hij gebruikt de uit deze contacten verworven informatie in zijn begeleiding van de leerling. Hij verantwoordt zijn professionele opvattingen en werkwijze met betrekking tot een leerling aan ouders en andere belang- hebbenden en past in gezamenlijk overleg zonodig zijn werkwijze aan. De startende leerkracht is competent in reflectie en ontwikkeling Hij neemt op een systematische wijze distantie van zijn eigen onderwijskundig handelen door relevant materiaal te verzamelen, te analyseren en te bewerken en dit vanuit verschillende perspectieven te beoordelen: vanuit efficiëntie- en effectiviteitsoverwegingen, vanuit pedagogische, moreelethische en sociaal- maatschappelijke overwegingen. Hij komt op basis daarvan tot handelingsalternatieven en maakt hieruit een verantwoorde keuze in overeenstemming met zijn mens-zijn.
Tijdens de fase startbekwaam studeer je verder op de voorgaande jaren en sla je nieuwe paden in. Naast het kunnen studeren en werken op hboniveau laat je in gedrag ook zien dat je aankomend professional bent. Je bent pro- actief, verantwoordelijk voor je daden en aanspreekbaar op de consequenties. We willen dat gedrag van je zien dat hoort bij een startbekwame leraar basisonderwijs.
104
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Je werkt in de laatste fase van de opleiding ook verder aan je profilering: • • • •
de lio-stage loop je in de groep (bouw) behorende bij jouwleeftijdspecialisatie; godsdienst / levensbeschouwing rond je af met een diploma Katholiek Basisonderwijs of het getuigschrift Algemeen Levensbeschouwelijk Vorming (ALV); Je werkt aan je onderzoek met betrekking tot de schoolontwikkelingsvraag, je onderzoek voor het gekozen Schoolontwikkleingsonderwerp; naast het werken aan je professionele geletterdheid en gecijferdheid, verdiep je je verder in je gekozen vakvormingsgebieden.
Toelating tot het 4e jaar Een student wordt toegelaten tot het 4e jaar indien hij over 180 ects beschikt. Indien een student aan het einde van Pabo 3 een achterstand heeft van maximaal 1 keuzekernopgave (dus geen stage of minor) dan krijgt de student een mogelijkheid om deze te herkansen. Indien een student een grotere achterstand heeft, moet deze achterstand in periode 1 en 2 weggewerkt worden. De student start in periode 3 met het Pabo 4 programma en loopt student studievertraging op van minimal 2 periodes.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
105
25 Fase startbekwaam: overzicht programma Tabel 12: Overzicht programma fase startbekwaam
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Kernopgave praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Kernopgave praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Kernopgave identiteit
Kernopgave identiteit
Studieloopbaanbegeleiding / training Intervisie Stage
Lio-stage 10 weken 10 weken 2 dagen stage en 3 dagen 1 dag onderzoiek stage en 2 dagen Lio-bekwaam onderzoek
Periode 1 van 26-08- 2013 t/m 01-11-2013 Periode 3 van 27-01-2014 t/m 11-04-2014
106
Lio-stage Voorbereiding Assessment: 10 weken 4 dagen stage 10 weken en 1 dag onderzoek
Periode 2 van 04-11-2012 t/m 24-01-2014 Periode 4 van 14-04-2014 t/m 27-06-2014
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
startbekwaam assessment
Periode 1
Toelichting op het programma: Periode 1: Het collegejaar begint met een intensieve eerste periode. Met de drie grote onderdelen: de kernopgaven Praktijkonderzoek schoolontwikkeling, Identiteit en de lio-stage wordt een start gemaakt. Je doorloopt versneld de fasen van betrokkenheid (zelf-, taak- en ander betrokken) om na afloop van deze periode met je lio-stage te kunnen beginnen. De studenten die in groep 1 of 2 stage lopen krijgen extra lessen gericht op het werken met het jonge kind de praktijk heb je een zelfassessment gemaakt en je ontwikkelt je door op basis van een POP en PAP, daardoor bereik je het niveau van lio-bekwaam. Het liobekwaam gesprek is het tweede deel van je lio-assessment. Ook trainingen, vervolg van het intervisie-traject en studieloopbaanbegeleiding zijn onderdeel van het programma. Periode 2 en 3: In deze periode staan stage en onderzoek centraal. Je bent 3 resp. 4 dagen in je lio-klas aan het werk en ervaart daadwerkelijk de langdurige leer- en ontwikkelingsprocessen van de kinderen in je groep, de contacten met ouders en collega’s. Je reflecteert regelmatig op je professionele ontwikkeling. De 7 competenties komen in volle breedte in beeld, op weg naar jouw startbekwaamheid. Overige werkzaamheden zijn onderdelen van je onder- zoeken uitvoeren, voorbereiden en werken aan je portfolio. Periode 4: Het startbekwaam assessment is het echte afstudeermoment. Als de programmaonderdelen Praktijkonderzoek schoolontwikkeling, Identiteit, Intervisie en Lio-stage summatief met een voldoende zijn beoordeeld, kun je deelnemen aan het Startbekwaamassessment.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
107
Februari stroom en de fase Startbekwaam. Pabo 4 begint voor de studenten van de Februaristroom na de periode met het keuzecluster.
Tabel 13: Overzicht Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Pabo 3
Pabo 3
Pabo 4H
Kernopgaven: • Taal • Rek / wisk • Ped. Onderzoek • Stage • Intervisie
• Keuzecluster • Godsdienst / lb. • Stage • Intervisie
Kernopgaven: • PraktijkOnderzoek en Schoolontwikk. • Identiteit • Lintstage • Onderzoeksdag • Intervisie
Pabo 4H Ingangseis:180 Kernopgaven: • PraktijkOnderzoek en Schoolontwikk. • Identiteit • Lintstage • Onderzoeksdag • Intervisie
Vertragers halen in
Vertragers halen in
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Pabo 4H Ingangseis:180
Pabo 4H
Pabo 4
Pabo 4
Kernopgave: - PraktijkOnderzoek en Schoolontwikk. - Lio-stage - Intervisie
Lio-stage Startbekwaam Assessment
Start nieuwe cohort. Etc..
Start in pabo 4 bij sept. stroom
108
Periode 1 van 26-08- 2013 t/m 01-11-2013
Periode 2 van 04-11-2012 t/m 24-01-2014
Periode 3 van 27-01-2014 t/m 11-04-2014
Periode 4 van 14-04-2014 t/m 27-06-2014
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Toelichting op het programma: In periode 3 en 4 werk je verder aan de indicatoren van de fase liobekwaam. Je start met praktijkonderzoek schoolontwikkeling, Identiteit en Intervisie. Je loopt deze periode 2 dagen stage (ma en di in dezelfde klas) in de bouw van jouw voorkeur. Op woensdag ben je op de stageschool bezig met je onderzoek. De overige 2 dagen ben je bezig met het afwerken van het Praktijkonderzoek schoolontwikkeling, volg je dus Intervisie en werk je aan je digitaal portfolio. Als de programmaonderdelen Praktijkonderzoek schoolontwikkeling, Identiteit, Intervisie en Lio-stage summatief met een voldoende zijn beoordeeld kun je op het Startbekwaamassessment. In de laatste periode ga je je hier op voorbereiden.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
109
26
Fase startbekwaam: de kernopgaven
Pabo 4 kent 2 kernopgaven: Kernopgave Schoolontwikkeling en onderzoek. Gedurende de opleiding heb je kennis gemaakt met het doen van onderzoek. Afhankelijk van de fase van de opleiding heb je onderzoek(-jes) gedaan naar jezelf, naar het leren van kinderen en het kind in de groep. In pabo 4 leer je ook een bijdrage te leveren aan schoolontwikkeling. Naast de verantwoordelijke taak voor de kinderen in je groep moet je ook in staat zijn een inbreng te leveren in schoolontwikkeling d.m.v. praktijkonderzoek. Ook dit is een belangrijke hbo-competentie. In pabo 3 heb je gesolliciteerd naar een lio-stageplaats. Tevens is hierbij de schoolontwikkelingsvraag ter sprake gekomen. Jouw leervragen moeten overeenkomen met de ontwikkelingsvraag van de school. In het hele afstudeerjaar ben je bezig met het voorbereiden, uitvoeren en rapporteren van je praktijkonderzoek. Kernopgave Identiteit en schoolconcept. In deze kernopgave staat de ontwikkeling van je professionele identiteit centraal. Door het open en kritisch overdenken van je waarden en idealen én door weloverwogen te doen wat waardevol is voor de ontwikkeling van kinderen, word jij je bewust van wie jij bent en waar jij voor staat als persoon en als leraar. Door kinderen te begeleiden bij de ontwikkeling van hun levensbeschouwelijke identiteit, lever je een bijdrage aan de identiteit van jouw school.
110
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
In de opdracht bij deze kernopgave start je met een reflectie op jezelf. Daarna ga je je via theorie en praktijk verdiepen in een door jou gekozen levensbeschouwelijk onderwerp. Je onderzoekt wat dit onderwerp voor jou als leraar betekent en wat het betekent voor het begeleiden van kinderen. Op deze manier vorm je ook jouw professionele identiteit. Aan deze kernopgave is verbonden de akte van bekwaamheid voor de katholieke basisschool of de akte algemene levensbeschouwelijke vorming. •
In pabo 3 heb je al een keuze gemaakt voor een richting.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
111
27 Fase startbekwaam: de praktijk De praktijk is in je afstudeerjaar een behoorlijk onderdeel van het programma. We doen dit omdat je als aankomend beroepsbeoefenaar het beroep in de volle breedte moet kunnen ervaren. Dit om de 'praktijkschok' op te vangen onder 'gecontroleerde' omstandigheden. Dit wil zeggen, je begeleiding is op afstand maar indien nodig snel inzetbaar. Maar ook moet je in staat zijn om langdurig leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen te kunnen volgen en begrijpen en daar op in te spelen. Dit heb je op deze manier nog niet eerder in de opleiding meegemaakt. Zoals als eerder aangegeven ga je ook ten aanzien van je profilering verder met de verdieping. In periode 1, 2 en 3 loop je dus stage in de groep van jouw voorkeur. Hier heb je bewust naar gesolliciteerd en tijdens het sollicitatiegesprek is dit besproken. Verder houd je wel zicht op de gehele leeftijdsfase (jonge / oudere kind)*. m.n. voorschoolse (beginsituatie) en de schoolkeuze die van belang is na het basisonderwijs. De praktijk in periode 1 omvat 3 dagen per week. • Concreet werk je 2 dagen in je lio-klas en 1 dag ben je bezig met je onderzoeken e.d. Op basis van een zelfassessment maak je een POP en PAP voor periode 1. Op het einde van deze periode moet je lio-bekwaam zijn. Hiervoor heb je het tweede deel van je lio-bekwaam, d.w.z. het lio-bekwaam assessement gesprek dat je samen met je contactdocent en stagecoach houdt aan de hand van de indicatoren lio-bekwaam.
112
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
* Op grond van de ontwikkelingsfasen die een kind doorloopt en vanuit leerpsychologische invalshoek is gekozen voor onderstaande indeling, waarbij er sprake is van een overlap in groep 4 (7 jaar): • Jongere kind: 2 t/m 7 jaar; • Oudere kind: 7 t/m 14 jaar. Vertaald naar het organisatieprincipe van basisscholen betekent dit dat je afhankelijk van je keuze stage loopt in de volgende groepen: • Jongere kind: groep 1 t/m 4; • Oudere kind: groep 4 t/m 8. In periode 2 sta je 3 dagen zelfstandig voor de klas. Dat betekent dat de begeleiding 'op afstand is'. De overige twee dagen ben je bezig met voorbereiding, verslaglegging en de onderzoeken van de kernopgaven. Je werkt in deze periode aan je POP en PAP behorende bij de indicatoren startbekwaam. Periode 3 volgt hetzelfde stramien als periode 2 met het verschil dat je deze periode 4 dagen voor de klas staat. In periode 4 is er nog ruimte voor de zgn. praktijkdagen. Mocht je nog gegevens voor je onderzoeken nodig hebben, nog iets willen afronden op de basisschool, dan kan en mag dat. Voor het overige ben je bezig met de voorbereidingen op het startbekwaamassessment. Veel scholen zullen proberen je als student nog in te zetten voor deze laatste periode. Begrijpelijk, maar omdat we je als student ook de rust willen gunnen om het afstuderen goed voor te bereiden ondersteunen we dit niet. Er is dan ook geen stage- contract voor deze periode. Dat betekent dat, als je toch zou stagelopen, wij als Pabo niet aansprakelijk zijn voor eventuele gevolgen. In de LIO-stagegids zijn alle belangrijke zaken over de organisatie van de stage in het afstudeerjaar, waaronder die van de LIO-stage, de leerdoelen voor de stage, de begeleiding en beoordeling van de student en de opbouw van het stageleerproces opgenomen.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
113
Intervisie Door deelname aan de collegiale intervisie werkt de student in interactie met anderen aan de ontwikkeling van zijn persoonlijke professionele beroepshouding. Binnen een vastgestelde structuur leert hij van problemen, vragen en ervaringen van andere lio-studenten en helpt hij hen om tot oplossingen te komen. Alle informatie over de intervisie vind je in de handleiding voor studenten ‘begeleide intervisie’.
114
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
28
Fase startbekwaam: de toetsing
Alle onderdelen worden summatief getoetst. Alle informative is te vinden in de communities ‘Toetsing’ en de course ‘assessments’, als in de courses behorende bij de kernopgaven. Hieronder een toelichting op de onderdelen ‘Lio bekwaam gesprek ‘ en ‘startbekwaam assesment’. Lio-bekwaam gesprek Het lio-bekwaam gesprek wordt in de laatste weken van periode 1 leerjaar 4 gehouden. De student laat in dit gesprek zien dat hij gereed is om met de Lio-stage te beginnen. Het lio-bekwaam gesprek bestaat uit een gesprek van 30 minuten met de studieloopbaanbegeleider-/contactdocent en de mentor naar aanleiding van het stageportfolio. De studieloopbaanbegeleider-/ contactdocent en de mentor hebben voorafgaand aan het liobekwaam gesprek het portfolio van de student bekeken. De agenda voor het lio- bekwaam gesprek wordt door de student en de studieloopbaanbegeleider/ contactdocent en de mentor gezamenlijk opgesteld. Het doel van het gesprek is het overtuigen van de studieloopbaanbegeleider/contactdocent en de mentor door de student. De student toont aan dat hij op basis van het portfolioassessment in Pabo 3 en het lio-bekwaam gesprek in pabo 4, Lio-bekwaam is. • Het lio-bekwaam gesprek heeft een summatieve (selecterende) functie. Als de student een akkoord ontvangt voor het lio-bekwaam gesprek, ontvangt de student 5 studiepunten. Welke competenties worden beoordeeld? Lio-bekwaam gesprek Tijdens het lio-bekwaam gesprek beoordelen de studieloopbaanbegeleider/ contactdocent samen met de mentor of de student lio-bekwaam is. De student laat middels zijn portfolio zijn Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
115
competentiegroei zien op alle competenties, te weten interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, competent in organisatorisch handelen, competent in samenwerken met de omgeving, competent in samenwerken met collega’s en competent in reflectie en ontwikkeling. De beoordeling van de concretisering van het PAP tijdens periode 1, en het PAP voor periode 2 vormen de basis voor het gesprek voor de lio-verklaring. De student bewijst dat hij er klaar voor is om de lio-stage te kunnen beginnen. Dit doet hij met een goed plan van aanpak op basis van het zelfassessment en toegevoegd bewijsmateriaal, verzameld tijdens periode 1 van pabo 4. De student laat in zijn gedrag zien dat hij voldoet aan het niveau van liobekwaam. Voorwaarde voor deelname Om te mogen deelnemen aan het lio-bekwaam gesprek en het assessment zijn de volgende voorwaarden gesteld: Lio-bekwaam gesprek • De student heeft alle studiepunten tot en met de minor gehaald. • Het portfolio is gevuld conform de eisen die aan de bewijslast worden gesteld. Aanvraag van het Lio-bekwaam gesprek en het assessment Als de student aan de gestelde voorwaarden voldoet, kan hij in periode 1 leerjaar 4 het lio-bekwaam gesprek aanvragen bij zijn studieloopbaanbegeleider/contactdocent en de mentor. Wie beoordeelt de student? Lio-bekwaam gesprek De studieloopbaanbegeleider/contactdocent heeft tijdens dit gesprek naast een begeleidende rol ook een beoordelende rol. Hij checkt of de student aan de voorwaarden voldaan heeft om aan de lio-stage te beginnen. De studieloopbaanbegeleider/contactdocent is niet alleen in zijn beoordeling. De mentor beoordeelt de student ook. In het gesprek spreekt de mentor uit dat hij vertrouwen heeft. Wanneer de mentor twijfelt aan de student 116
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
ontstaan twee mogelijkheden: • •
de student loopt een verlengde stage in dezelfde klas; de student wisselt van stageklas.
De studieloopbaanbegeleider/contactdocent is eindverantwoordelijk voor de beoordeling en het al dan niet akkoord geven voor de lio-verklaring. Herkansing Lio-bekwaam gesprek Indien de student voor het lio-bekwaam gesprek geen akkoordverklaring heeft behaald, gaat de student door met stage lopen tot het moment van lio- bekwaam. In overleg met de studieloopbaanbegeleider/contactdocent en de mentor wordt de periode van verlengde stage vastgesteld. De student maakt op basis van deze uitkomst een nieuw POP en PAP om het volgende lio- bekwaam gesprek succesvol af te ronden. De student vraagt vervolgens opnieuw een lio-bekwaam gesprek aan. De lio-stage start later en kan dan doorlopen in periode 4. Start van de LIO-stage Je kunt pas starten met de LIO-stage als het LIO bekwaam gesprek is behaald. Het startbekwaamassessment Het startbekwaam assessment is het laatste toetsonderdeel van de opleiding tot leraar basisonderwijs. De student heeft – met name in het afstudeerjaar - al op diverse wijzen aangetoond dat hij professioneel kan handelen als leraar en collega bij de begeleiding van kinderen in hun ontwikkeling. Dat is bevestigd in de formatieve beoordeling van volgende onderdelen:
de Lio-stage het praktijkonderzoek Schoolontwikkeling (POS) de afstudeeropdracht Indentiteit intervisie
Aan het einde van periode 4 leerjaar 4 toont de student tijdens het (summatieve) startbekwaam assessment aan hoe hij dit alles heeft geïntegreerd en hoe hij voldoet aan de niveau-eisen die worden gesteld aan een afgestudeerde van de bacheloropleiding in het hoger onderwijs. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
117
Welke competenties worden beoordeeld? In het assessment laat de student middels zijn portfolio zijn competentiegroei zien met betrekking tot de Dublin descriptoren op alle zeven competenties. Voorwaarde voor deelname Om te mogen deelnemen aan het startbekwaamassessment zijn de volgende voorwaarden gesteld: • De student heeft alle voorgaande Studie-onderdelen (cq 236 ects) met een voldoende beoordeling afgerond (125 c.q. 185 ects); • Het portfolio is gevuld conform de eisen die aan de bewijslast worden gesteld Aanvraag van het assessment In periode 4 leerjaar 4 schrijft de student zich in voor het startbekwaamassessment. Wie beoordeelt de student? De student wordt in het startbekwaamassessment beoordeeld door een getrainde assessor. De assessor toetst zijn waarnemingen naar aanleiding van het portfolio en vraagt door op de inhoud. De assessoren zijn niet de degenen die de student in het studiejaar hebben begeleid tijdens o.a. de Lio-stage. Op deze manier is geborgd dat beoordelen en begeleiden gescheiden zijn. Leertaakbegeleider en inhoudsdeskundige uit de kernopgaven en de mentor in de stage beoordelen de student formatief. Dit leidt tot gevalideerde producten of bewijzen die de student opneemt in zijn portfolio. Om het eindniveau van de opleiding en de praktijkrelevantie te borgen en te objectiveren wordt gebruik gemaakt van externe deskundigen. Deze externe deskundigen worden at random toegevoegd aan studenten die het startbekwaamassessment afleggen. Zij geven een advies over de mate waarin competenties door eindexamenkandidaten zijn verworven, het niveau van de afgestudeerden en het niveau van de toetsing. 118
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Herkansing Indien de student voor het startbekwaamassessment een onvoldoende beoordeling (cijfer ≤ 5,4) heeft behaald, kan de student in de periode daaropvolgend opnieuw bij dezelfde assessoren een assessment aanvragen. De student ondervindt studievertraging. Tabel 14: Verdeling van de studiepunten over de toetsen in Pabo 4 Toets Lio-bekwaam gesprek Startbekwaamassessment
Studielast in uren 140 112
Aantal 5 4
Tabel 15: De relatie tussen de programmaonderdelen van Pabo 4 en de bijbehorende studielast Programmaonderdelen Lio-bekwaam gesprek:
Studielast in 140
Studiepunten 5
Startbekwaamassessment
112
4
Kernopgave Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
336
14
Kernopgave Identiteit/schoolconcept
336
10
Intervisie
56
2
Stage
560
25
Totaal
1680
60
Structuur van het portfolio De structuur van het portfolio is vrij. De assessor moet in een kort tijdsbestek het portfolio kunnen beoordelen. Dit vraagt een overzichtelijke en eenduidige opbouw van het portfolio. Het portfolio is gevuld met gevalideerde bewijzen, resultaten van formatieve toetsen, feedback van peers, mentoren en coaches. De student is uitdrukkelijk zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van bewijzen en feedback. Wat toont de student aan met de bewijzen? De student verrantwoordtzijn ontwikkeling met betrekking tot de Dublin Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
119
descriptoren waarbij het vertrekpunt zijn persoonlijk ontwikkel- en activiteitenplan (POP en PAP) is. De student heeft meerdere activiteiten ondernomen (geoefend) en daarmee ervaring opgedaan, vaak in verschillende contexten. De activiteiten hebben tot verschillende producten/bewijzen geleid. Welk patroon heeft de student ontdekt en wat zegt dit over zijn ontwikkeling? In het verslag verwijst de student met linken naar de gevalideerde bewijzen die hij heeft verzameld. Op deze manier is de bewijslast direct toegankelijk voor de assessor. Aan de student de taak om te zorgen voor gevarieerde contexten en een diversiteit aan activiteiten en bewijzen, zodat de assessor een goed beeld krijgt van de competentiegroei. Eisen aan bewijslast Elk bewijs dat de student in zijn portfolio opneemt is voorzien van 1) een bijschrift, 2) feedback en 3) een validatie en 4) voldoet aan de kwaliteitseisen. Een korte toelichting: 1) In het bijschrift geeft de student aan in welke context het materiaal verzameld is en wat de relatie is met de Dublin descriptoren 2) De feedback wordt gegeven door medestudenten, de mentor, de stagecoach of bestaat uit de resultaten van een peerassessment. Bij de feedback van peers of belangrijke anderen heeft de student vooraf de criteria aangegeven waarop hij feedback wil ontvangen. De student geeft tevens in zijn portfolio aan wat hij vervolgens met de feedback heeft gedaan of gaat doen. De student is zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van de feedback. 3) Elk product dat de student opneemt in zijn portfolio is gevalideerd door een leertaakbegeleider of inhoudsdeskundige. De leertaakbegeleider / inhoudsdeskundige geeft met de validatie feedback op de mate waarin de student voldoende ‘kennis’ heeft opgebouwd, op de mate waarin zijn handelingsrepertoire is uitgebreid en op de reflectie op de activiteiten die de student heeft ondernomen. De validering moet voldoende zijn om het als bewijs in het portfolio op te kunnen nemen. De student is zelf verantwoordelijk voor de validering van de bewijzen. De kernopgaven en de stage geven voldoende ruimte en gelegenheid om bewijzen te verzamelen en te valideren. Als bewijzen zijn gevalideerd door een externe deskundige, doet de leertaakbegeleider/contactdocent een check ter akkoord verklaring. 120
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
4) De bewijzen in het portfolio moeten naast de bovengenoemde punten ook voldoen aan de volgende kwaliteitscriteria: - authenticiteit Het bewijsmateriaal dat de student opneemt, is zo authentiek mogelijk. Het materiaal is een afspiegeling van de ervaring en de deskundigheid van de student zelf en niet vergaard door knip- en plakwerk van een collega- student of het web. De student kan de authenticiteit aantonen en de assessor checkt of de bewijslast van de student zelf is; - actualiteitswaarde De bewijslast zegt iets over de competentiegroei en het huidige competentieniveau van de student. - relevantie De bewijslast zegt iets over of verwijst naar de belangrijkste elementen van de descriptoren. De student neemt alleen die materialen op die ‘er toe doen’, waarbij kwaliteit boven kwantiteit gaat; - variatie De student heeft in verschillende contexten geoefend en ervaring opgedaan. Hoe groter de variatie hoe groter de kans dat er competentiegroei ontstaat. 5) De schriftelijke verslaglegging/producten die de student in zijn portfolio opneemt, voldoen aan de eisen uit het ‘Protocol gevorderde geletterdheid’. Protocol Nederlandse taal Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw). Meer informatie hierover vind je op Blackboard.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
121
29 Competenties en indicatoren startbekwaam
1. 1.1
Interpersoonlijk competent De leraar onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid.
1.2
De leraar zet bewust zijn eigen houding en gedrag in en is zich bewust van de invloed daarvan op kinderen.
1.3
De leraar is op de hoogte van communicatie en omgangsvormen in de leefwereld van kinderen en zet die in.
1.4
De leraar is op praktisch en theoretisch niveau op de hoogte van communicatietheorieën, groepsdynamica en interculturele communicatie en hij kent de implicaties daarvan voor zijn eigen doen en laten.
1.5
De leraar kan eigen verwachtingen passend afstemmen op die van de groep / het kind.
1.6
De leraar is vaardig in het oplossen van problemen ten aanzien van het leef- en werkklimaat en toont dit door adequate interventies uit te voeren.
122
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Intervisie
Stage
KO Identiteit
Indicatoren Startbekwaam
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Tabel 16: Schema competenties en indicatoren startbekwaam. Door student zelf in te vullen.
2. 2.1
Pedagogisch competent De leraar is vertrouwd met en kent de leefwereld van basisschoolkinderen, hun basisbehoeften (autonomie, relatie en competentie), hun verwachtingen daarvan en hij weet hoe hij daarmee adaptief mee om kan gaan.
2.2
De leraar heeft een visie op leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen (op zowel groepsniveau als individueel) en neemt deze als uitgangspunt van zijn handelen.
2.3
De leraar is zowel praktisch als theoretisch bekend met het verloop van de sociaalemotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen, met de problemen die zich daarbij kunnen voordoen en hij weet hoe hij daarmee kan omgaan. De leraar kan de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van kinderen ondersteunen/bevorderen op zowel groepsals individueel niveau en is in staat: • Methodisch en reflectief te handelen. • Sociaal communicatieve kennis en kunde aan de dag te leggen. • Zich te verantwoorden op basis van pedagogische concepten. • Zich te verantwoorden op basis van resultaten uit wetenschappelijk onderzoek. • Maatschappelijke en ethische afwegingen te maken. De leraar heeft visie op ontwikkeling en opvoeding van het jonge en oudere kind en ontwerpt op basis hiervan zijn onderwijs.
2.4
2.5
2.6
Intervisie
Stage
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Indicatoren Startbekwaam
De leraar heeft actuele kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind en van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
123
2.7
De leraar heeft actuele kennis over groepsdynamische processen en de factoren die van invloed zijn op een veilige leeromgeving en een respectvolle manier van omgaan met elkaar.
3. 3.1
Vakinhoudelijk en didactisch competent De student is op de hoogte van de mate waarin de kinderen in de groep de leerinhoud van de kerndoelen beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken.
3.2
De student kan op basis van die kennis (nieuwe) speel- en/of leeractiviteiten ontwerpen (educatief ontwerpen) die voor de kinderen uitvoerbaar zijn en die hen uitdagen tot zelfwerkzaamheid en samenwerken en hij voert deze op een adequate manier uit samen met de kinderen.
3.3
De student kan daarbij op een verantwoorde wijze een diversiteit aan leerbronnen, waaronder ICT en multimedia, inzetten zodat een rijke leeromgeving ontstaat. De student kan die activiteiten en de effecten ervan evalueren en kan ze zonodig bijstellen, voor de hele groep maar ook voor individuele kinderen.
3.4
3.5
De student kan in uiteenlopende en in onvoorspelbare situaties adequaat, zowel onderwijskundig, didactisch, als methodisch handelen.
3.6
De student kan leerproblemen en –belemmeringen signaleren, analyseren, en diagnosticeren en stelt een passend plan van aanpak op dat hij op een adequate wijze uitvoert.
124
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Intervisie
Stage
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Indicatoren Startbekwaam
Intervisie
Stage
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Indicatoren Startbekwaam
3.7 De student kan zijn handelen verantwoorden vanuit: • Criteria vanuit de algemene didactiek en leerlijnen. … • Criteria vanuit de vakdidactiek. • Zijn pedagogische visie/concept. 3.8 De student beheerst de actuele leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden op een zodanig niveau dat hij flexibel met de leerstof om kan gaan en deze aan kan laten sluiten bij de behoefte van de leerlingen waarbij hij rekening houdt met het belang van die leerinhouden voor het dagelijks leven van de basisschoolkinderen. 3.9 De student is in staat zijn geletterdheid en gecijferdheid op een professionele wijze in te zetten d.w.z. hij is: • In staat zijn eigen geletterdheid en gecijferdheid adequaat te beoordelen. • Bereid en in staat de professionele geletterden gecijferdheid op niveau te houden. 3.10 De student past zijn kennis van de opbouw van de leerinhouden in leerlijnen binnen de basisschool op een adequate wijze toe waarbij hij de samenhang daartussen niet uit het oog verliest. 3.11 De student kan op een systematische wijze de praktijk onderzoeken en op basis van onderzoek nieuwe leerarrangementen ontwerpen. 3.12 De student heeft kennis van factoren die een krachtige leeromgeving ondersteunen en kan daarvoor de geëigende middelen op een verantwoorde wijze inzetten. 3.13 De student is bekend met verschillende actuele leer- en onderwijstheorieën en onderwijsarrangementen voor het jonge en oudere kind en hij weet hoe hij die in praktijk kan brengen. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
125
3.14 Hij heeft een praktische en theoretische kennis van veel voorkomende leerstoornissen en onderwijsbelemmeringen en kan hier op een probleemgerichte manier aan werken. 4. 4.1
Competent in organisatorisch handelen De leraar kan zijn organisatie afstemmen op de ontwikkelingsbehoeftes van de leerlingen en kan dat gedurende langere, aaneengesloten tijd (LIO-stage) ook organiseren.
4.2
De leraar organiseert het onderwijs planmatig, bewust, doelgericht en methodisch.
4.3
De leraar kan flexibele werkvormen hanteren. Hij zet deze in op basis van gesignaleerde behoeften.
4.4
De leraar weet een diversiteit aan leerbronnen te benutten. Hij zet deze op een inspirerende wijze in mede door gebruik te maken van de mogelijkheden van de ruimte en creëert hierdoor een rijke leeromgeving. De leraar kan flexibel en adequaat zorgen voor en uitvoeren van een aangepast onderwijsaanbod.
4.5
4.6
De leraar kan adequaat samenwerken met diverse actoren in de onderwijsorganisatie (kinderen, ouders, collega’s, onderwijsassistent, remedial teacher). De leraar is sociaalcommunicatief vaardig en kan dit op een professionele en planmatige wijze inzetten naar de mensen met wie hij samenwerkt.
4.7
De leraar kan vanuit een ontwikkelingsgerichte benadering observaties noteren en interpreteren, toetsen planmatig inzetten en toetsresultaten systematisch registreren. Dit op een inzichtelijke wijze voor zijn klas. Hij kan hieruit conclusies trekken en dit omzetten…
126
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Intervisie
Stage
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Indicatoren Startbekwaam
4.7
4.8
4.9
Intervisie
Stage
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Indicatoren Startbekwaam
…in effectief handelen in de klas. De leraar registreert op een overzichtelijke en inzichtelijke wijze de ontwikkeling van zijn leerling(en), zodat deze zowel op klassenniveau als op schoolniveau de doorgaande ontwikkeling in beeld brengt. De leraar heeft kennis van organisatorische condities die nodig zijn om een leeromgeving te realiseren waarin betekenisvol en integratief wordt geleerd voot zowel de kinderen, zijn collega’s en zichzelf. De leraar kan flexibel inspelen op veranderingen in de onderwijsorganisatie.
4.10 De leraar kan organisatorische afspraken hanteren voor het gebruik van leermiddelen en ontwikkelings- materialen die aansluiten bij de ontwikkelingsdoelen. 4.11 De leraar kan zijn handelen ten aanzien van het organisatorisch handelen verantwoorden op basis van: • Persoonlijke afwegingen. • Theoretische overwegingen. • Didactische criteria. • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. • Ethische afwegingen. • Sociaal maatschappelijke overwegingen. 5. Competent in het samenwerken met collega’s 5.1 De leraar is op praktisch en theoretisch niveau op de hoogte van met methodieken voor samenwerking en intervisie waaronder teamgericht werken en hij kan deze methodieken toepassen.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
127
5.2 De leraar heeft actuele kennis van visie- en beleidsontwikkelingen binnen basisscholen en hoe dit wordt vertaald in schoolconcepten. 5.3 De leraar handelt conform geldende afspraken op basis van de zorgstructuur binnen de school. Hij kan dit handelen ook verantwoorden. 5.4
De leraar toont aan dat hij rekening kan houden met zijn collega’s en de belangen van zijn school. Hij kan dit verantwoorden op basis van zijn kennis over schoolorganisatie, schoolontwikkeling en groepsdynamica.
5.5
De leraar is in staat adequaat samen te werken met collega´s en kan daarin verschillende rollen vervullen waaronder een leidinggevende rol.
5.6
De leraar basisonderwijs heeft kennis van kwaliteitszorgsystemen binnen het basisonderwijs en kan zijn dagelijks onderwijswerk verantwoorden vanuit dit perspectief.
5.7
De leraar toont aan projectmatig te kunnen werken en leiding te kunnen geven aan projecten in een multidisciplinaire omgeving.
6. Competent in het samenwerking met de omgeving 6.1 De leraar basisonderwijs is in staat adequaat en onbevooroordeeld om te gaan (open en op een constructieve wijze) met ouders en verzorgers met verschillende culturele achtergronden. Hij toont daarin een respectvolle houding. \
128
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Intervisie
Stage
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Indicatoren Startbekwaam
Intervisie
Stage
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Indicatoren Startbekwaam
6.2 De leraar spreekt, in samenwerking met zijn team, mensen en instellingen buiten de school aan die bij de leerlingen betrokken zijn en is zelf ook voor die mensen en instellingen aanspreekbaar. 6.3 De leraar/de student stemt zijn werk adequaat af op dat van andere partijen. 6.4 De leraar moet zijn opvattingen en werkwijzen op het gebied van samenwerken met ouders en instellingen kunnen verantwoorden vanuit: • Persoonlijke afwegingen. • Theoretische overwegingen. • Pedagogische concepten. • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. • Ethische afwegingen. • Sociaal maatschappelijke afwegingen. Hij gaat in zijn omgang vertrouwelijk om met informatie over leerlingen en basisschool. 6.5 De leraar toont zich bewust van zijn pedagogische taak en kan zijn dagelijks onderwijswerk verantwoorden vanuit zijn pedagogische taak. 6.6
De leraar basisonderwijs is in staat de kwaliteit van onderwijs te evalueren en op basis daarvan tot persoonlijke verbeteracties te komen.
7. Competent in reflectie en ontwikkeling 7.1 De leraar kan op een professionele manier zijn eigen onderwijspraktijk verwoorden, zowel tegenover collega’s als tegenover andere betrokkenen (ouders, externe begeleiders, studenten).
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
129
De leraar kan zich daarbij baseren op zijn visie in relatie tot : • Het kind en de geëmancipeerde mens. • Leer- en ontwikkelingsprocessen. • De omgeving waarin het leren ingebed is. • Het interactieve karakter van het meesterschap. Kan leren van zijn eigen praktijk door het 7.3 tonen van een lerende houding en leervaardigheden die nodig zijn om een vervolgstudie met een hoog niveau van autonomie aan te gaan. 7.4 Kan vragen en problemen die voortkomen uit de praktijk op het spoor komen, formuleren, analyseren en daarvan distantie nemen en op grond hiervan op een persoonlijke en creatieve manier komen tot handelingsalternatieven. 7.2
7.5
Slaagt er in zijn praktijkervaringen op passende wijze te koppelen aan relevante theorievorming.
7.6
Kan praktijkervaringen verbinden aan zijn persoonlijke mogelijkheden en (voorlopige) onmogelijkheden in het licht van zijn bekwaamheden, overtuigingen, (persoonlijke) identiteit en motieven.
7.7
Beschikt over verbale en non-verbale instrumenten om gereflecteerde praktijkervaringen ten bate van het eigen onderwijs in te zetten.
7.8
Betrekt in het bepalen van standpunten pedagogische, morele en maatschappelijke overwegingen en is in staat om op basis hiervan te innoveren.
130
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Intervisie
Stage
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Indicatoren Startbekwaam
7.9
Intervisie
Stage
KO Identiteit
KO Praktijkonderzoek schoolontwikkeling
Indicatoren Startbekwaam
Heeft vermogens ontwikkeld die hem in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties.
7.10 Beschikt over transfervaardigheden die hem in staat stellen in niet voorspelbare situaties te handelen. 7.11 De leraar toont zich bewust van zijn waardeoriëntaties die zijn handelen sturen en de tradities die daarin een rol spelen. 7.12 Is zich bewust van zijn rol als overdrager van het cultuurerfgoed (tradities en fundamenten van onze samenleving).
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
131
30 Wie doet wat? Leertaakbegeleider Docent van de Pabo die gedurende een kernopgave een groep en leerteams begeleidt bij de uitvoering van de leertaken/opdrachten. Vakdocent/trainer Docent van de Pabo die vanuit zijn specifieke deskundigheid ondersteunende informatie geeft bij een leertaak of werkcolleges of trainingen verzorgt. Contactdocent Docent van de Pabo die vooraf en tijdens de stage contact houdt met coaches en mentoren van basisscholen. Deze docent beoordeelt het praktijk- gedeelte van de individuele student. Studieloopbaanbegeleider Docent van de Pabo die je ondersteunt in het zelfstandig werken, je studie- voortgang volgt, je eerste aanspreekpunt is bij studie of persoonlijke problemen en adviesgesprekken met je voert. Studie adviseur Medewerker van de Pabo die studenten begeleidt en adviseert binnen de opleiding (tweede lijn ná de studieloopbaanbegeleider). De studieadviseur voert gesprekken met studenten met studieachterstanden en/of persoonlijke omstandigheden (tweede lijn), stelt individuele leerroutes- en verbetertrajecten op voor studenten, verzorgt trainingen studievaardigheden (o.a. plannen en organiseren) voor eerstejaarsstudenten en is lid van de examencommissie.
132
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Stagecoach Leerkracht van de basisschool die studenten ondersteunt bij het maken van een persoonlijk activiteitenplan. Deze leerkracht coördineert en begeleidt mentoren binnen de basisschool en coördineert de activiteiten van studenten. Ook evalueert de coach het functioneren van individuele studenten. Mentor Leerkracht van de basisschool die je begeleidt bij activiteiten in de praktijk. Dat kunnen lesgebonden, lesverwante of lesoverstijgende activiteiten zijn. Deze leerkracht evalueert de uitvoering van je activiteiten en geeft je feedback. Assessor Een docent van de Pabo die getraind is om assessments af te nemen. Vertrouwenspersoon Zowel als student of als medewerker kan het zijn, dat je je niet veilig voelt binnen Avans: je kunt te maken krijgen met ongewenst gedrag in de vorm van seksuele intimidatie, psychische en/of lichamelijke agressie, discriminatie, pesten of machtsmisbruik. Bij de vertrouwenspersonen kun je daarvoor terecht. Heb je een nare ervaring, neem dan contact op via
het Digitaal Loket van Avans.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
133
31 Hoe werken we op de Pabo? Met kernopgaven Een grote en samenhangende onderwijseenheid van 10 of 20 weken. Het programma van het eerste jaar van de opleiding, de propedeuse, bestaat uit vier kernopgaven. In leerteams Een groep van ongeveer 6 studenten die samenwerken aan projecten, leertaken van een kernopgave. Met leertaken Een leertaak lijkt zoveel mogelijk op een taak van een leraar uit de praktijk. Wij noemen dat vaak een ‘authentieke taak’. Je verwerft hiermee (nieuwe) kennis en vaardigheden in een beroepsechte context. In projecten Een tijdelijk werkverband tussen een aantal mensen, in jullie geval een leer- team van 6 studenten, vaak met verschillende expertise, om een vooraf gesteld doel te bereiken.
134
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
32 Communicatie De Pabo Breda is sinds 2007 gevestigd in de nieuwbouw aan de Hogeschoollaan 1. Alle medewerkers van de Pabo zijn te vinden in de C-vleugel van het gebouw op de 2e verdieping (HC202). Algemene communicatie naar studenten verloopt bij voorkeur via Blackboard, mail en/of de klassenpostvakjes. Houd deze kanalen dus elke dag in de gaten. De Pabo heeft een vast aanspreekpunt per jaarteam voor het onderwijs en de begeleiding. Daarnaast heeft de Pabo ook haar eigen Servicepunt, waar je terecht kunt voor vragen over bijv. stage, (tentamen)roosters, Blackboard, Osiris, toetsing en andere praktische zaken. Het Pabo Servicepunt is geopend van: • •
maandag tot en met vrijdag van 10.00-14.00 uur dinsdag- en donderdagavond van 18.00 - 20.30 uur.
Je kunt ook telefonisch contact opnemen met het servicepunt op nummer 076 523 87 87 of een mail sturen naar:
[email protected] Voor informatie over stage kun je bellen naar nummer 076 523 87 77 of mailen naar:
[email protected] We streven ernaar alle mail binnen twee werkdagen te beantwoorden. Studenten kunnen zich melden aan de balie tijdens de openingsuren van het servicepunt of als zij een afspraak hebben met een docent. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
135
Medewerkers Pabo Directeur Hanneke Ariëns E-mail Telefoon werk Mobiel nummer Portefeuilles
[email protected] 076 525 07 17 06 22 92 38 47 Externe betrekkingen, Onderwijs & Onderzoek, Strategische communicatie en Financiën, PR&V.
Waarnemend Directeur Cally Bruschinski E-mail
[email protected] Telefoon werk 076 525 80 33 Mobiel nummer 06 53 69 51 57 Portefeuilles Externe betrekkingen, Onderwijsvernieuwing, kenniscentrum, lectoraat, Strategische communicatie, PR&V en Financiën. Adjunct-directeur Arnoud van Leuven E-mail Telefoon werk Mobiel nummer Portefeuilles
[email protected] 076 525 87 87 06-22449655 Personeel, Onderwijsorganisatie, Studentzaken en Kwaliteit.
Senior managementassistente directie Sandra Dankers- Stofmeel E-mail
[email protected] Telefoon werk 076 523 87 38
136
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Hoofd Kenniscentrum Constance Janssen E-mail
[email protected] [email protected] Telefoon werk 076 525 87 58 Studieadviseur Melanie Lips E-mail Telefoon werk
[email protected] 076 523 87 89
Inzetcoördinator- toetscoördinator – informatiemanager Marion Driessen E-mail
[email protected] Telefoon werk 076 523 87 52 Stagebureau Monique Marks E-mail Telefoon werk
[email protected] 076 523 87 77
Projectleider TOPClass Specialist Vernieuwend Onderwijs Suzan van Brussel E-mail
[email protected] Telefoon werk 076 523 86 09 Projectleider TOPClass Gedragsspecialist Piet van Meer E-mail
[email protected] Telefoon werk 076 523 88 02
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
137
Medewerkers Pabo Servicepunt/Academiebureau Instroom, intake Jolanda Koenraadt-de Weert E-mail
[email protected] Telefoon werk 076 523 87 46 Osiris, assessments Karen Schrauwen- Westland E-Mail
[email protected] Telefoon werk 076 523 88 71 Servicepunt Nanda de Koningh- van Til E-mail
[email protected] Telefoon werk 523 85 91
Medewerkers Pabo Cultuurwerkplaats Werkplaatsassistente Edith Posthuma E-mail
[email protected] Telefoon werk 076 523 80 94
138
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Jaarteams Jaar 1
Jaar 2
Margriet Veenbrink Jos Berns Bert de Witte Mirella Lem Caren Legius Cindy Stienen
[email protected]
Hans van der Heijden Carla Nijlunsing Lammert Blokhuis Toon Lauwen Mathieu van Meer Alvin Vandeursen
[email protected]
Jaar 3
Jaar 4
Mart van Gool Hans van t Zelfde Renske Pals Ad van der Heijden Karen Leenaerts Roy van Eert
[email protected]
Muzaffer Yanik Theo Hoedjes Marc Karremans Marion Liebregts Patrick van Lommel
[email protected]
Deeltijd Guus Bergevoet Monique van Hooijdonk Erica vd Kerkhof Johan Weterings Jos van den Bergh Hans v Oosterbosch
[email protected]
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
139
Commissies
Onderwijscommissie Hans van Oosterbosch (vz) Constance Janssen Willie Hilverda Mirella Lem Kelly Meussen Saskia van der Weide (secr. ondersteuning) Projectgroep onderwijsvernieuwing Hans van Oosterbosch (vz) Lydia de Jong Nicole Poulussen Toetscommissie Mirza van Tilburg Patrick van Lommel Mathieu van Meer Kwaliteitscommissie Gerlene van Ofwegen Marion Liebregts Examencommissie Theo Pullens (vz) Kitty van Gulick-van Buul Mathieu van Meer Melanie Lips (secretaris) Theo Hoedjes Saskia van der Weide (secr. ondersteuning) E-mail Examencommissie:
[email protected]
De Examencommissie komt 2 keer per periode bij elkaar. Verzoeken aan de Examencommissie kunnen bij de secretaris, Melanie Lips, worden ingediend via het vaste format, uiterlijk één week voor de vergaderdatum. Voor meer informatie, zie Blackboard.
140
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Docentenlijst Naam
E-mail
Afkorting
Guus Bergevoet
[email protected]
begu
Jos van den Bergh
[email protected]
bejs
Jos Berns Lammert Blokhuis Suzan van Brussel
[email protected] [email protected] [email protected]
bejt blla brus
Roy van Eert
[email protected]
eero
Mart van Gool
[email protected]
gomt
Kitty van Gulick-van Buul
[email protected]
buca
Ad van der Heijden Hans van der Heijden
[email protected] [email protected]
head heha
Willie van Pelt-Hilverda
[email protected]
hiwi
Theo Hoedjes
[email protected]
hoth
Monique van Hooijdonk
[email protected]
hoom
Lydia de Jong
[email protected]
joly
Marc Karremans
[email protected]
kama
Erica van de Kerkhof
[email protected]
keer
Toon Lauwen
[email protected]
laan
Karen Leenaerts
[email protected]
leca
Caren Legius
[email protected]
legc
Mirella Lem
[email protected]
lemm
Marion Liebregts
[email protected]
lima
Patrick van Lommel
[email protected]
lopa
Mathieu van Meer
[email protected]
memt
Piet van Meer
[email protected]
mepe
Kelly Meusen-Beekman
[email protected]
meus
Gerlène van Ofwegen Hans van Oosterbosch
[email protected] ofge
[email protected] ooha
Renske Pals
[email protected]
pare
Theo Pullens
[email protected]
puth
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
141
142
Nicole Poulussen
[email protected]
poni
Cindy Stienen
[email protected]
stie
Agnes Taks
[email protected]
taag
Mirza van Tilburg
[email protected]
timi
Margriet Veenbrink
[email protected]
vemg
Alvin Vandeursen
[email protected]
vaal
Johan Weterings
[email protected]
wejh
Bert de Witte
[email protected]
wibe
Muzaffer Yanik
[email protected]
yamu
Hans van ‘t Zelfde
[email protected]
zejo
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Colofon Dit is een uitgave van Avans Hogeschool Pabo, augustus 2013 Teksten: Avans Hogeschool PABO Breda
Avans Hogeschool PABO Hogeschoollaan 1 4818 CR Breda Postbus 90.116 4800 RA Breda Telefoon (076) 525 05 00
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
143