Pabo Breda
Bachelor opleiding Leraar Basisonderwijs Academisch jaar 2015 - 2016
Opleidingswijzer Leraar Basisonderwijs Deeltijd
Avans Hogeschool PABO Breda Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs Academisch jaar 2015 – 2016 Deze Opleidingswijzer geeft informatie over het opleidingsprogramma van de Pabo en is bedoeld voor deeltijdstudenten en andere direct betrokkenen, zoals: docenten, coaches en mentoren uit de praktijk.
2
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Inhoud 1
Welkomstwoord ...................................................................................................... 6
2
Wat kenmerkt de opleiding? ................................................................................... 8
3
De deeltijd en zijn varianten .................................................................................. 18
4
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): wat verwachten we van de student? ... 21
5
Fase Opleidingsbekwaam (propedeuse): overzicht van het programma ............. 23
6
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de beroepstaken .................................. 25
7
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de praktijk ............................................ 28
8
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de kennisbasis taal en rekenen ........... 30
9
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): workshops ........................................... 33
10
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de toetsing ........................................... 36
11
Competenties en indicatoren opleidingsbekwaam ............................................... 40
12
Fase taakbekwaam: wat verwachten we van de student? ................................... 46
13
Fase taakbekwaam: overzicht van het programma .............................................. 48
14
Fase taakbekwaam: de beroepstaken .................................................................. 49
15
Fase taakbekwaam: de praktijk ............................................................................ 53
16
Fase taakbekwaam: de toetsing ........................................................................... 54
17
Competenties en indicatoren taakbekwaam ......................................................... 58
18
Fase lio-bekwaam: wat verwachten we van de student? ..................................... 64
19
Fase lio-bekwaam: overzicht van het programma ................................................ 67
20
Fase lio-bekwaam: de verplichte beroepstaken ................................................... 68
21
Het minorprogramma: de minoren ........................................................................ 74
22
Fase lio-bekwaam: de praktijk .............................................................................. 77
23
Fase lio-bekwaam: de toetsing ............................................................................. 79
24
Competenties en indicatoren lio-bekwaam ........................................................... 82 Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
3
25
Fase startbekwaam: wat verwachten we van de student? ................................... 93
26
Fase startbekwaam: overzicht programma .......................................................... 97
27
Fase startbekwaam: de beroepstaken ................................................................. 99
28
Fase startbekwaam: de praktijk .......................................................................... 101
29
Fase startbekwaam: de toetsing ......................................................................... 103
30
Competenties en indicatoren startbekwaam ...................................................... 110
31
Overzicht programma eerste jaar tweejarige variant .......................................... 119
32
Het tweede jaar van de tweejarige variant ......................................................... 121
33
Stage in de tweejarige variant ............................................................................ 126
34
Intervisie .............................................................................................................. 128
35
Minoren ............................................................................................................... 129
36
Wie doet wat? ..................................................................................................... 130
37
Hoe werken we op de Pabo?.............................................................................. 132
38
Communicatie ..................................................................................................... 133
4
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Een bron van inspiratie Op weg naar meesterschap Praktijk is uitgangspunt Zelf keuzes maken
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
5
1
Welkomstwoord
Dit is de digitale versie van de Opleidingswijzer Voltijd van het academisch jaar 2015-2016. Hierin staat hoe wij op de Pabo Breda het onderwijs hebben vormgegeven. Naast feitelijke informatie, tref je onze visie op leren, opleiden en begeleiden aan. Bovendien lees je in deze Pabowijzer wat we van elkaar mogen verwachten en welk gedrag wij van jou als toekomstig leraar basisonderwijs willen zien. Op onze website www.avans.nl en op onze digitale leeromgeving, Blackboard, vind je veel extra informatie. Ambitie van de Academie De Pabo Avans Hogeschool stelt zich als doel te komen tot maximale groei van alle betrokkenen bij de academie. Maximale groei van studenten, medewerkers, partners en in het bijzonder het kind. Het mooiste resultaat is uiteraard goed onderwijs voor àlle kinderen in een rijke leeromgeving, zodat kinderen de optimale kansen krijgen om het beste uit zichzelf te halen. Zodat kinderen uitgroeien tot geëmancipeerde deelnemers aan deze complexe en steeds veranderende maatschappij. Zodat zij teamspelers worden: betrokken, ondernemend en nieuwsgierig. De kernopdracht van leraren in het basisonderwijs zien wij als het aanzetten tot positief leergedrag bij kinderen, hen vaardigheden en strategieën aan te leren en hen zo te stimuleren, dat zij een levenslange passie voor leren opdoen. Bij de Pabo Avans Hogeschool gaan we ervan uit dat de leraar daarom zowel pedagoog, onderzoeker als ontwerper moet zijn die bijdraagt aan vernieuwing van onderwijsactiviteiten. Het beroep vraagt om creatief denkende mensen met visie en een onderzoekende en ondernemende houding. Een leraar die voortdurend zoekt naar de meest passende en wenselijke situatie om de juiste leer- en ontwikkelingskansen voor kinderen te creëren. Een ware reflective practitioner.
6
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
Om als Pabo een voortrekkersrol te vervullen in de ontwikkeling van het beroep van leraar basisonderwijs en excellente leraren op te blijven leiden, is het van belang dat de Pabo zorgt voor een hechte samenwerking tussen studenten, werkveld en medewerkers. Een duurzaam partnerschap, waarin gewerkt wordt aan de professionalisering van alle betrokkenen. De Pabo als herkend en erkend kennispartner van de basisscholen in de regio. De Pabo Breda stelt zich dan ook de volgende doelen: • Medewerkers en studenten zijn vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid in hun gedrag zichtbaar ambassadeur van duurzame ontwikkeling van kennis, samenleving en mensen; • Studenten worden persoonlijk gecoacht zodat ze zich geborgen en geïnspireerd voelen; studenten dagen wij inhoudelijk uit het beste uit zichzelf te halen en als beginnend beroepsbeoefenaar weloverwogen keuzes te maken op persoonlijk en professioneel vlak. Onze studenten zijn eerste keuze voor de vacatures in de regio; • Een werkklimaat te creëren waarin medewerkers zich bewust zijn van hun kwaliteiten, hun talenten optimaal en aantoonbaar willen ontwikkelen en inzetten voor de student, de Pabo en Avans Hogeschool. Zij zijn door hun professionele houding ambassadeur van de Pabo en Avans Hogeschool; Een cultuur in de Pabo te vormen die inspirerend, mensgericht, resultaatgericht en betrokken is. Respect en zorg voor elkaar en elkaars opvattingen staan hoog genoteerd. Studenten en medewerkers zijn er trots op dat ze bij de Pabo Breda studeren en werken en ze voelen zich verbonden met de school, het beroep en elkaar. Wij zijn ervan overtuigd dat de hechte samenwerking tussen studenten, werkveld en medewerkers de beste garantie op succes is. Door onderwijsen beroepsontwikkeling als een gezamenlijke verantwoordelijkheid te zien en te beleven, kunnen we de beroepsgroep de uitstraling en status geven die ze verdient. Daarin willen wij graag, samen met jou, investeren. Wij wensen iedereen, namens het Pabo-team, een inspirerend, uitdagend, succesvol studiejaar toe. Hanneke Ariëns Directeur Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
7
2
Wat kenmerkt de opleiding?
Competenties, een definitie. Als je aan een hbo-opleiding gaat studeren, kun je niet om het begrip competentie heen. Vrijwel elke hbo-opleiding heeft het programma ingedeeld op basis van die competenties. Een definitie:
Competenties is het vermogen om adequaat professioneel gedrag te vertonen in beroepssituaties. Het gedrag is gebaseerd op integratie van kennis, vaardigheden, motivatie en persoonskenmerken. Een competentie kan worden gemeten en getoetst aan aanvaarde normen en kan worden verbeterd via training en ontwikkeling.
Het gaat dus om dat wat je moet kunnen als je straks een beroep gaat uitoefenen. Je wordt geacht beroepsproblemen adequaat te kunnen oplossen en daarvoor heb je gereedschap nodig.
Leren van en voor de praktijk Vroeger kreeg een student in een hbo-opleiding losse vakken waarna hij voor elk vak apart tentamen deed. Zo kreeg de student in het derde jaar van de Pabo iets over handelingsplannen, leerde hij wat over onderwijskunde en rekenproblemen en dat moest dan een voldoende theoretische basis zijn om er in de praktijk mee aan de slag te kunnen. Daarmee werd de kloof tussen wat een student in de opleiding deed en wat er in de praktijk van hem verwacht werd, niet gedicht. Competentiegericht leren brengt de koppeling met die praktijk nadrukkelijker tot stand. Een competentie is meestal opgebouwd uit een aantal onderdelen die je tegelijk gebruikt als je aan het werk bent op hbo-niveau. Je oefent zo’n competentie ook als een geheel tijdens de opleiding. Je krijgt vaak opdrachten waarmee je die competentie kunt ontwikkelen. 8
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
De Pabo werkt met competenties die afgeleid zijn van de sblcompetenties. Wel hebben we deze aangescherpt en aangepast aan de eisen van de regio W est-Brabant en aangevuld met leerkrachtcompetenties op het gebied van duurzame ontwikkeling. Deze competenties zijn begin- en eindpunt. Tijdens de opleiding beoordeelt de opleiding of jij je voldoende ontwikkelt in de richting van het beroep van leraar basisonderwijs, waarbij je steeds meer ruimte krijgt voor een individuele invulling van die ontwikkeling. Een ontwikkeling die uiteindelijk moet leiden tot een startbekwame leraar. Je bent startbekwaam als je in een kenmerkende beroepssituaties adequaat kunt handelen. Voor de leraar basisonderwijs heeft de Pabo van Avans Hogeschool de volgende competenties vastgesteld: Figuur 1: Competenties
Binnen het competentiegerichte onderwijs onderzoek je systematisch je eigen competentieontwikkeling: ‘hoever je bent’ in je ontwikkeling tot startbekwaam leraar basisonderwijs. Iedereen heeft, hoe bescheiden ook, al de beschikking over bepaalde competenties bij de start van de opleiding. Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
9
Voor elke student zal de grootte en de inkleuring van de bolletjes verschillend zijn. In het beroeps-en competentieprofiel van de Pabo Breda zijn alle competenties op het niveau van de startbekwame leraar basisonderwijs uitgewerkt. Competenties en indicatoren Voor alle fasen van de opleiding zijn de competenties vertaald naar indicatoren. In het overzicht per fase tref je alle indicatoren per competentie aan die voor die fase relevant zijn. In de kolommen achter de indicatoren zie je in welk studieonderdeel de indicatoren expliciet aan bod komen. Aan de hand van de indicatoren kun je meten hoever je bent met jouw ontwikkeling. Gedurende je gehele loopbaan hier op de Pabo zal je studieloopbaanbegeleider je daarbij helpen en ondersteunen. Criteria In de verschillende studieonderdelen willen we door middel van heel concreet gedrag zien of je de indicatoren ook hebt bereikt. Daarom hebben we de indicatoren in de studieonderdelen uitgewerkt in criteria. Op die criteria word je getoetst. In deze wijzer zijn daar voorbeelden van opgenomen. Een voorbeeld daarvan kun je lezen in een overzicht van de kernopgave: ’De competente student’ en ‘Oriëntatie op het beroep van leraar basisonderwijs’. De kennisbasis Landelijk is de minimale kennis waarover iedere aanstaande leraar basisonderwijs moet beschikken vastgesteld: de kennisbasis. Ook de Pabo van Avans Hogescholen voldoet daaraan. De kennisbasis is verwerkt in verschillende studieonderdelen, bijvoorbeeld voor Nederlandse taal en rekenen-wiskunde. Als je deze studieonderdelen met succes hebt afgerond kun je deelnemen aan de (verplichte) landelijke kennistoetsen voor deze vakken.
10
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
Tabel 1: Voorbeeld samenhang tussen competentie, indicatoren en criteria
Fasen opleidingsbekwaam Competentie Pedagogisch competent Beschrijving van de beroepssituatie De leraar basisonderwijs moet de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Om dit te realiseren moet de leraar pedagogisch competent zijn. Zo’n leraar creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en in zijn lessen. De leraar zorgt ervoor dat de kinderen: Weten dat ze erbij horen en welkom zijn; Weten dat ze gewaardeerd worden; Op een respectvolle manier met elkaar omgaan; Uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar; Initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunne werken. Beschrijving van het handelen De leraar is in staat zich een goed beeld te vormen van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de kinderen en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Hij ontwerpt op basis daarvan zelfstandig een plan van aanpak op een ontwikkelingsgerichte benadering om de kinderen te begeleiden naar een veilig en harmonisch leef- en werkklimaat om hun sociaal-emotionele en morele ontwikkeling te bevorderen. De leraar voert dat plan van probleemgerichte aanpak of die ontwikkelingsgerichte benadering uit. De leraar evalueert dat plan van aanpak of de ontwikkelingsgerichte benadering en stelt het zonodig bij, voor de hele groep en ook voor individuele kinderen. De leraar signaleert problemen en belemmeringen in de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen en stelt eventueel samen met collega’s een passend plan van aanpak of adequate benadering op. Indicator Opleidingsbekwaam Criteria Kernopgave competente student en oriëntatie
Je bent bekend met het globale verloop van de sociaalemotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen en met de problemen die zich daarbij kunnen voordoen. Je beschrijft ontwikkelingskenmerken van kinderen in de leeftijd van nul tot veertien jaar binnen verschillende contexten zijnde: de school, de buurt en sport- en jeugdverenigingen. Je kent en illustreert met voorbeelden de mogelijke invloed van aanleg en omgeving op de ontwikkeling van het kind Je noemt mogelijke oorzaken van belemmeringen of Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
11
Fasen van de opleiding Iedere student die aan de opleiding studeert, doorloopt vier fasen in de opleiding. Dit zijn de fasen: opleidingsbekwaam, taakbekwaam, liobekwaam en startbekwaam. Per variant wordt hieronder beschreven hoe de fasen verlopen.
A. In de vierjarige variant Na het eerste jaar van je opleiding kun je je propedeuse behalen. Met de afsluiting van de propedeuse ben je tevens opleidingsbekwaam. Na het tweede jaar, als je alle onderdelen van het gemeenschappelijke programma met succes hebt afgerond, ben je taakbekwaam. Voordat je met de lio-stage (leraar in opleiding) begint, dien je aangetoond te hebben liobekwaam te zijn. In het afsluitende assessment van de opleiding beoordelen we of je een startbekwame leraar basisonderwijs bent. In schema: Tabel 2: Fasen van de opleiding in de vierjarige variant Fase in opleiding Propedeuse Tweede leerjaar Voor start van lio Einde opleiding
Niveau van competenties Opleidingsbekwaam Taakbekwaam lio-bekwaam Startbekwaam
B. In de tweejarige variant In het eerste jaar van de tweejarige variant (verkorte opleiding) doorloop je twee fasen, te weten opleidingsbekwaam en taakbekwaam. In het tweede jaar volgen dan de fasen liobekwaam en startbekwaam. In schema: Tabel 3: Fasen van de opleiding in de tweejarige variant Fase in opleiding Eerste halve jaar Einde eerste jaar Na anderhalf jaar Einde opleiding 12
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
Niveau van competenties opleidingsbekwaam taakbekwaam lio-bekwaam startbekwaam
Overgang en drempels A. In de vierjarige variant Om van pabo 1 naar pabo 2 te kunnen gaan, dien je minstens 50 studiepunten te hebben behaald en de Cito-toetsen taal en rekenen. Je moet een positief bindend studieadvies hebben. Je kunt in pabo 2 pas deelnemen aan het Performance assessment als er een positief advies is van de stagecoach en de contactdocent. De pabo 2 stage moet behaald zijn, voordat je met de pabo 3 stage kunt starten. Om van pabo 3 naar pabo 4 te kunnen gaan, dien je 180 studiepunten te hebben behaald. Een uitzondering wordt gemaakt voor de landelijke kennisbasistoetsen voor taal en rekenen. Mocht je beide of een van beide niet behaald hebben, dan kun je toch door naar pabo 4). Je kunt pas starten met je lio-stage in pabo 4 als je het liobekwaamgesprek hebt behaald. Je kunt in het vierde jaar pas deelnemen aan het startbekwaam assessment als je alle voorgaande onderdelen met een voldoende hebt afgerond. B. In de tweejarige variant Voor de overgang van het eerste naar het tweede leerjaar geldt, dat de student de toets geletterdheid en gecijferdheid behaald moet hebben. Het niet behalen van een van deze twee toetsen leidt tot een bindende afwijzing. De student kan pas starten met de lio-stage als het liobekwaamgesprek is behaald. De student kan pas deelnemen aan het startbekwaam assessment als alle voorgaande tentamens en assessments met een voldoende beoordeling zijn afgerond en het portfolio is gevuld conform de eisen die aan de bewijslast worden gesteld. Zie voor de volledige Onderwijs- en Examenregeling de OER van 2015-2016.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
13
Samenhang in het programma Het is goed om te weten op welke manier de opleiding opgebouwd is en welke keuzes daarbij gemaakt zijn. De basis van ons programma is het Beroeps- en competentie-profiel van de Pabo. Dit kun je vinden op Blackboard, onze digitale leeromgeving. De kern van het beroep van leraar basisonderwijs is het op interactievewijze creëren van leer- en ontwikkelkansen voor kinderen, zodat zijn zich kunnen ontplooien tot geëmancipeerde deelnemers aan deze complexe en steeds veranderende samenleving. Beroeps- en competentieprofiel Pabo 2008
Hiervan zijn het opleidingsprofiel en het curriculumontwerp afgeleid. Figuur 2: Curriculumontwerp
Beroeps- en competentieprofiel
Opleidingsprofiel
Curriculumontwerp Onderwijseenheden Kernopgave Workshops Minoren Stages Toetsen Kennisbasis Assessments Studieloopbaanbegeleiding E-learning
14
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
Als student krijg je uiteindelijk te maken met de onderwijseenheden. We onderscheiden hierbij: • beroepstaken; • stages; • workshops; • minoren (in fase lio-bekwaam (In de vierjarige variant)). Je studie wordt ondersteund door assessments (de fase-toetsing), elearning en studieloopbaanbegeleiding. Op zowel de opleiding als tijdens je stages werk je aan de indicatoren welke behoren bij de fase van je opleiding. De praktijk / partnerschap in opleiden Pabo Breda heeft het ‘Opleiden in de school’ structureel vormgegeven. Studenten uit de deeltijdopleiding doen praktijkervaring op scholen die een door Pabo Breda opgeleide stagecoach hebben, ook wel opleidingsscholen genoemd. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat het opleiden en begeleiden van aanstaande leerkrachten een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van opleidingsscholen én de Pabo. Leerteams Studenten leren van en met elkaar. Dit betekent dat jij in een leerteam stage loopt op een school. Het doel is dat je bij elkaar gaat kijken, elkaar feedback geeft, lessen samen kunt voorbereiden, samen werkt aan je reflectievaardigheden. Ervaringen kun je ook delen via de mail of via Blackboard. De praktijkactiviteiten De stage-werkzaamheden die je tijdens je stage verricht, zijn of worden aangestuurd door de opleiding of door de werkplek (basisschool). Vanuit de opleiding krijg je geen “kant-en-klare” opdrachten. Het is aan jou om de theorie uit de beroepstaken te koppelen aan de praktijk en daarbij de competenties en de indicatoren van de fase als leidraad te nemen. Op de stageschool bekijk je samen met de stagecoach wat er mogelijk is. Studieloopbaanbegeleiding (SLB) Op de Pabo Breda richt de studieloopbaanbegeleiding zich op de student. De studieloopbaanbegeleider adviseert jou regelmatig en systematisch in je leer- en ontwikkelproces ten aanzien van competenties die voor de beroepspraktijk relevant zijn. Samen signaleren jullie tijdig Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
15
studieproblemen zodat jij een adequate studievoortgang kunt realiseren en studieachterstand kunt voorkomen. Je neemt geleidelijk jouw ontwikkeling steeds meer ter hand en neemt, steeds meer verantwoordelijkheid voor je eigen leerproces; je ontwikkelt een reflectief vermogen, gekoppeld aan je beroepsidentiteit. Het accent van de begeleiding verschuift naarmate jij je in een andere fase van betrokkenheid bevindt. Je krijgt per studiejaar een studieloopbaanbegeleider toegewezen. Deze is voor jou het eerste aanspreekpunt. Op twee momenten in het eerste studiejaar, voor 1 februari en voor het einde van het eerste jaar, geeft de studieloopbaanbegeleider jou een studieadvies. Dit geldt niet voor de tweejarige variant. In de individuele SLB gesprekken kunnen ook persoonlijke zaken en vragen aan de orde komen. Indien nodig kan de studieloopbaanbegeleider je verwijzen naar de decaan. De studentendecaan is een onafhankelijke adviseur die verbonden is aan Avans Hogeschool. Blackboard en portfolio Blackboard is een digitale leeromgeving waar binnen Avans Hogeschool mee wordt gewerkt. Je vindt de benodigde intormatie vooral op Blackboard. In de eerste twee periodes leer je in deze omgeving te werken. De digitale leeromgeving heeft als voordeel dat de informatie altijd up-to-date is en dat je met medestudenten en docenten op afstand en tijdonafhankelijk kunt communiceren. Ook is er een directe relatie tussen de studieonderdelen op Blackboard en je eigen portfolio. Digitaal portfolio Gedurende je gehele opleiding werk je met een digitaal portfolio. Een portfolio is een map waarin je laat zien hoe je leerinhouden verwerkt en hoe je vordert met je competentieontwikkeling. Deze map maak je in de digitale leeromgeving Blackboard. We vragen je op elk gewenst moment de materialen op te slaan en toegankelijk te maken voor medestudenten, docenten, coaches en mentoren van de basisschool. In je portfolio werk je met een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP), en een Persoonlijk ActiviteitenPlan (PAP).
16
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
Daarnaast neem je in het portfolio bewijzen op waaruit blijkt dat je bepaalde competenties verworven hebt. We vragen je ook je portfolio toegankelijk te maken voor externe audits. Toetsorganisatie Om alle toetsen goed te laten verlopen hebben we een toetsorganisatie.
Een overzicht van alle procedures en afspraken vind je op blackboard in de community ‘Toetsing’. HBO – kennisbank Scripties en onderzoeken worden geplaatst in de hbo-kennisbank. Je publiceert als het ware hiermee je onderzoek. Deze kennisbank biedt docenten en studenten de mogelijkheid om ook andere scripties en afstudeeronderzoeken te bestuderen van andere opleidingen (Pabo’s). Leeromgeving Vanzelfsprekend hebben we als lerarenopleiding een moderne (digitale) leeromgeving, aangepast aan de eisen van deze tijd en aan de toekomst. Zo zijn er moderne lokalen, voorzien van zogenaamde. smartboards. Ook de college- zalen zijn van alle middelen voorzien. Voor individueel studeren of voor het werken in groepsverband is er Xplora Xplora is de leer- en werkomgeving van Avans Hogeschool met moderne pc’s, kwalitatieve voorzieningen en deskundige ondersteuning. Ook kun je er de Pabocollectie vinden in de vorm van methoden voor het basisonderwijs, spel- en leermaterialen, verdiepende literatuur en tijdschriften als JSW , Praxis, Didaktief, etc. gericht op het werken in de praktijk.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
17
3
De deeltijd en zijn varianten
De deeltijd kent een doorlooptijd van twee, drie of vier jaar. (Zie schema). De lengte van de studie wordt voor een groot gedeelte bepaald door de vooropleiding van de student. Alleen die studenten die een afgeronde vierjarige hbo-opleiding hebben of een afgeronde universitaire opleiding komen in aanmerking voor het tweejarige traject. Alle studenten met een andere vooropleiding starten in het vierjarige traject. Figuur 3: Varianten in de deeltijdopleiding
4-jarige deeltijdopleiding 1e jaar 4-jarige deeltijdopleiding
2e jaar 4-jarige deeltijdopleiding
3e jaar 4-jarige deeltijdopleiding
4e jaar 4-jarige deeltijdopleiding
3-jarige deeltijdopleiding 1e jaar 4-jarige deeltijdopleiding
2e jaar 4-jarige deeltijdopleiding
2e jaar 2-jarige deeltijdopleiding
3-jarige deeltijdopleiding 1e jaar 2-jarige deeltijdopleiding
3e jaar 4-jarige deeltijdopleiding
2-jarige deeltijdopleiding 1e jaar 2-jarige deeltijdopleiding
18
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
2e jaar 2-jarige deeltijdopleiding
4e jaar 4-jarige deeltijdopleiding
Voor wie is de 3-jarige variant bedoeld? De studenten die voor de tweejarige variant in aanmerking komen en er voor kiezen om drie jaar over hun studie te doen in plaats van twee. De motieven om hiervoor te gaan, kunnen zijn: A. De student heeft niet de mogelijkheid om in het eerste jaar twee dagen per week stage te lopen. Hij kiest er daarom voor om de eerste twee jaren van de vierjarige variant te volgen. Hij kan dan die eerste twee jaren met een dag stage per week volstaan. B. Een deeltijdstudent uit de tweejarige variant wil graag een minor volgen. In de tweejarige variant is dit niet mogelijk, in de driejarige wel. Na het eerste jaar van de tweejarige variant besluit hij over te stappen naar het derde jaar van de vierjarige variant, waarna hij zijn studie vervolgt met het vierde jaar van de vierjarige variant. Een voorwaarde om deze overstap te kunnen maken is, dat de student alle studiepunten van het eerste jaar behaald heeft. Wil je switchen van variant, dan dien je een onderbouwd voorstel in te dienen bij de examencommissie.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
19
4- jarige deeltijd
20
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
4
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): wat verwachten we van de student?
Een creatief beroep. Kiezen voor de Pabo en het beroep van leraar basisonderwijs is kiezen voor een creatief en inspirerend beroep voor ondernemende mensen met passie voor leren en kinderen. Het vak gaat verder dan alleen lesgeven: ook kinderen persoonlijk begeleiden en wegwijs maken in de maatschappij, het stimuleren van onderzoekend en ontwikkelingsgericht leren, het ontwerpen van leeromgevingen en samenwerken met collega’s en ouders hoort hierbij. Als dat je aanspreekt, ben je bij de Pabo aan het goede adres. Veranderend onderwijs. Voor een aantal deeltijdstudenten zal het een hele tijd geleden zijn dat ze de schoolbanken voor het laatst bezochten. In die tijd is er veel veranderd. De leerstof wordt niet meer in afgebakende gebieden aangeboden, docenten stellen zich niet op als de allesweters, van de student wordt verwacht dat deze de regie neemt over zijn eigen leerproces en samen met de docenten, met medestudenten en mentoren en stagecoaches werkt aan het uiteindelijke doel: als startbekwame leerkracht de opleiding verlaten. Bij de deeltijdopleiding werken we met leerteams. We vinden het belangrijk dat je samen met andere studenten leert. Het voordeel is dat je elkaar kunt stimuleren tijdens het leerproces en dat je van elkaars expertise gebruik kunt maken. Een andere belangrijke reden is ook dat de informatie die je verzamelt, op die manier langer beklijft. De toetsing gebeurt echter individueel.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
21
Leerbronnen We vinden het belangrijk dat de praktijk begin- en eindpunt is van de opleiding. De opdrachten waarmee je een beroepstaak (een grote onderwijseenheid) afrondt, zijn altijd aan de praktijk gerelateerd. We werken echter niet met stageopdrachten. Het is aan de student zelf om de theorie uit de beroepstaken te koppelen aan de praktijk in de stage. Naast de praktijk als belangrijkste leerbron, maken we ook gebruik van digitale leeromgevingen, onderwijsmethoden en allerlei vormen van naslagwerken. Tijdens de beroepstaken raak je bekend met verschillende pedagogische inzichten en krijg je informatie over vakinhoudelijke theorieën en over communicatietechnieken. Je gaat daar actief mee aan de slag door zelf leervragen te formuleren en te zoeken naar antwoorden en oplossingen. Daarvoor moet je inzichten uit verschillende vakgebieden bestuderen, ervaringen opdoen in het basisonderwijs, experimenteren, discussies voeren in je leerteam en vervolgens alles met elkaar combineren. Bij dit leerproces zullen docenten, mentoren en coaches je zoveel mogelijk bijstaan. Dat doen ze in de vorm van begeleiding, workshop of door specifieke expertise in te brengen in de colleges. We gaan er van uit dat je actief gebruik maakt van de docent als leerbron. Je zult merken dat je de docent in de ‘traditionele’ rol van kennisoverdrager minder tegen zult komen, maar meer als leertaakbegeleider, studieloopbaanbegeleider en bijvoorbeeld als expert. Daarnaast zul je ervaren dat niet alleen leren (het verwerven van kennis) maar ook het leren leren belangrijk is in de opleiding tot leerkracht basisonderwijs. Niet alleen het resultaat telt, maar ook de manier waarop dit tot stand komt, het denkproces en de aanpak. Door de aanpak te overdenken kun je er in nieuwe of onbekende situaties je voordeel mee doen. We zullen daarom veel aandacht schenken aan ‘reflecteren’.
22
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
5
Fase Opleidingsbekwaam (propedeuse): overzicht van het programma
Het propedeutische programma ziet er in schema als volgt uit: Figuur 4: Overzicht programma fase opleidingsbekwaam (Propedeuse 2015-2016)
Periode 1
Periode 2
Beroepstaak Oriëntatie op het beroep
Beroepstaak Rekenen
Workshops drama
Periode 3
Periode 4
Beroepstaak Taal
Beroepstaak Pedagogisch klimaat & rijke leeromgeving
Workshops Workshops Workshops muziek bewegingsonderwijs Beeldende vorming Workshop wetenschap & techniek
Workshop wetenschap & techniek
Kennisbasis taal & rekenen Studieloopbaanbegeleiding Werkplekleren & MPB (Methodische praktijk begeleiding) Periode 1 31-08-2015 t/m 09-10-2015 Periode 2 12-10-2015 t/m 29-01-2016
Periode 3 01-02-2016 t/m 15-04-2016 Periode 4 18-04-2016 t/m 01-07-2016
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
23
Beeldschets Om je een beeld te geven wat we van een opleidingsbekwame student verwachten, hebben we een beeldschets geschreven. Die vind je hieronder: De student heeft zich breed georiënteerd op zijn toekomstige rol als leerkracht basisonderwijs, neemt verantwoordelijkheid voor het eigen leren, is in staat tot zelfsturing en kan zijn studiehouding kritisch bezien. De student heeft een open houding, is initiatiefrijk en is voldoende vaardig in het communiceren met de groep en het individuele kind. Hij zorgt ervoor dat kinderen contact met hem kunnen maken en zich bij hem op hun gemak voelen. Daarbij is de student zich bewust van zijn eigen houding en gedrag en realiseert hij zich wat de invloed daarvan is op de kinderen. In zijn handelen laat de student zien dat hij aansluit bij de basisbehoeften van de kinderen. Hij is bekend met de leefwereld van basisschoolleerlingen en met het verloop van de sociaalemotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen en sluit in de praktijk hierbij aan. De student ontwerpt en voert speel- en leeractiviteiten uit o.a. voor taal en rekenen die voor kinderen uitvoerbaar zijn en waarbij rekening gehouden wordt met de leefwereld van de kinderen. Hij evalueert de effecten van deze activiteiten en stelt deze zo nodig bij voor de hele groep, maar ook voor individuele kinderen. Hij beheerst de leerinhouden van én beschikt over didactische inzichten m.b.t. de vak- en vormingsgebieden en past deze ook toe. De student is in staat onder begeleiding een klassenmanagement te voeren, dat gericht is op een goede werksfeer. Hij laat zien planmatig te kunnen werken waarbij hij, indien de omstandigheden dit vragen, ook flexibiliteit aan de dag legt. Hij laat in zijn lessen zien een begin te kunnen maken met een rijke leeromgeving door meerdere leerbronnen in te zetten. De student maakt een begin met het onderbouwen van zijn keuzes en het ontwikkelen van een visie. Hij maakt hierbij gebruik van de aangeboden informatie en gaat ook zelf op zoek naar bronnen die hem hierbij kunnen helpen.
24
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
6
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de beroepstaken
Hieronder vind je een korte omschrijving van de inhoud van de beroepstaken die in het eerste jaar aan bod komen. Beroepstaak: De competente student & Oriëntatie op het beroep van leraar basisonderwijs Deze beroepstaak heeft drie aandachtsgebieden. Allereerst is het belangrijk dat je een goed beeld krijgt van het beroep van de leraar in de basisschool. Van belang is dat je een gevoel ontwikkelt voor de eigenheid van kinderen. Je kijkt in deze beroepstaak naar kinderen in verschillende contexten, om van daaruit in de rol van leerkracht verbindingen met jezelf te vinden. Het tweede aandachtsgebied heeft betrekking op de kennis en de vaardigheden die je nodig hebt voor het beroep van leraar basisonderwijs. Het derde aandachtsgebied gaat over de kennis en de vaardigheden die je nodig hebt voor deze opleiding. Niet iedere student heeft al de vereiste vaardigheden om te kunnen studeren op hbo- niveau. In deze beroepstaak leer je jouw studiehouding kritisch te bezien en te optimaliseren. Je kunt bij het laatste denken aan: hoe werk ik zo projectmatig mogelijk, welke leerbronnen zijn geschikt om te gebruiken (wat is betrouwbare informatie), hoe vergroot ik mijn presentatie-, ICT- en studievaardigheden. Beroepstaak: Educatief ontwerpen en rekenen/wiskunde Bekijk de afbeelding en probeer de auto met het kruis eruit te krijgen. Je mag alleen horizontaal en verticaal schuiven. Indien je het niet kunt beredeneren, kun je een papieren voorbeeld maken van het spel.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
25
Bekijk de andere afbeelding en probeer van de stukjes een kubus te maken. Rekenen- wiskunde is een van de hoofdvakken op de basisschool. Rekenenwiskunde is voor kinderen van belang om te kunnen functioneren in de hedendaagse maatschappij. Ook is het een selectiecriterium voor het vervolgonderwijs. Tegenwoordig deelt men algemeen de opvatting dat het imiteren van trucjes op geen enkele wijze bijdraagt tot de cognitieve ontwikkeling van kinderen en het ontwikkelen van wiskundige kennis en vaardigheden. De kinderen kunnen door een dergelijke aanpak té afhankelijk worden van de leerkracht: ‘‘Meester hoe ging het ook alweer, doe het nog één keer voor.’’ Ook krijgen kinderen een verkeerd beeld van wat rekenen is. Ze ontwikkelen het idee dat rekenen een kwestie is van trucjes leren. Vroeger heette het vak rekenen, tegenwoordig spreekt men liever van rekenen- wiskunde. Daarmee maakt men duidelijk dat het in het vak om meer gaat dan rekenen met getallen. Zo speelt ook meetkunde een rol. Ook meten komt nadrukkelijk aan de orde, vaak geïntegreerd in het rekenen met getallen. Verhoudingsdenken speelt een grote rol door alle groepen van het basisonderwijs heen. Maar ook het ontwikkelen van een wiskunde attitude bij kinderen krijgt veel aandacht. Het ‘rekenonderwijs’ van nu omvat dus veel meer dan alleen maar rekenen! Voor het leren van rekenen en wiskunde is de zogeheten realistische theorie beschikbaar die tegenwoordig in vrijwel alle gebruikte basisschoolmethoden gehanteerd wordt, en het kenmerk heeft het rekenen inzichtelijk en betekenisvol aan kinderen te presenteren. Het uitgangspunt in deze kernopgave is het rekenen in alle groepen van het basisonderwijs. Duidelijk is dat je eigen kennis een absolute voorwaarde is om goed rekenwiskunde- onderwijs te leren ontwerpen, uitvoeren en toetsen. Beroepstaak: Educatief ontwerpen en taalontwikkeling Deze beroepstaak gaat over jouw rol als aspirant-leraar basisonderwijs in de ontwikkeling van de taalvaardigheid van kinderen. Om zicht te krijgen op deze rol ga jij je breed oriënteren op de inhouden van het 26
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
taalonderwijs op de basisschool. Je maakt kennis met taalontwikkelingstheorieën en de beginselen van de taaldidactiek. Je leert lessen geven in de verschillende domeinen van taal als ook op het vakgebied Engels. In eerste instantie doe je dit aan de hand van een methode, later steeds vaker door zelf routes te bedenken en aan te passen aan de situatie in je klas. Met andere woorden: je leert educatief ontwerpen om op die manier de taalontwikkeling van kinderen te bevorderen. Je werkt samen met je leerteam aan het vergroten van het didactisch begrippen-repertoire. Daarnaast werk je voor een tweetal domeinen een lessencyclus uit volgens de uitgangspunten van interactief taalonderwijs. Deze twee eindproducten vormen de rode draden door de beroepstaak. Bij het beroepsspecifieke product staan competenties centraal die zijn afgeleid van de latere beroepspraktijk: het werken als leraar basisonderwijs. Beroepstaak: Pedagogisch klimaat en een rijke leeromgeving Tijdens deze beroepstaak ga je op basis van kennis betreffende pedagogische stromingen, vormen van adaptief onderwijs en inzichten uit de groepsdynamica onderzoeken welke opvattingen er bij kinderen, ouders en leerkrachten leven over een ‘goed’ pedagogisch klimaat. Ook doe je op bescheiden schaal ervaring op met het creëren van een veilig klimaat in de klas. Dit alles moet er toe leiden dat je op het einde van de beroepstaak een eigen visie ontwikkeld hebt over wat voor jou het ideale pedagogische klimaat is. Deze visie moet je kunnen onderbouwen en ook in de praktijk zichtbaar kunnen maken.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
27
7
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de praktijk
De propedeuse heeft een oriënterende, selecterende en adviserende functie. Om aan het einde van de propedeuse tot een goede afweging te kunnen komen, is het belangrijk daar ook de praktijk in mee te nemen. Praktijk is een zeer belangrijk onderdeel van de opleiding. Vandaar dat we vrijwel van het begin af aan je met die praktijk willen confronteren. Dit kan zijn doordat je werkt aan praktijksituaties en het oplossen van problemen uit het basisonderwijs, maar vooral door het uitvoeren van activiteiten in de stage. Indien mogelijk werken we in de deeltijd in kleine leerteams op een basisschool. Op die manier is samenwerkend leren mogelijk en zo kun je elkaar ondersteunen en van feedback voorzien. Zelf bereid jij je voor door het maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en het daarvan afgeleide PAP (persoonlijk activiteitenplan). Zo’n plan formuleer je SMART.
SMART betekent slim en handig. In het Nederlands is het een letterwoord voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden: 5 kenmerken voor een helder en haalbaar doel.
Het PAP bespreek je met je stagecoach, die samen met je mentor bepaalt welke activiteiten uitgevoerd kunnen worden. Bij het samenstellen van je POP en PAP houd je steeds de competenties en de daarvan afgeleide indicatoren in de gaten. Het activiteitenplan bevat naast individuele activiteiten ook een aantal gezamenlijke activiteiten op schoolniveau. Je kunt betrokken worden bij allerlei (buiten)schoolse activiteiten, zoals de organisatie van een sportdag, een creatieve middag of een excursie. Tijdens de praktijkperiode leer je van de activiteiten en de feedback van medestudenten, coaches, mentoren en andere betrokkenen. 28
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
De praktijk in het eerste jaar is vooral bedoeld om je te oriënteren in de beroepspraktijk op de belangrijkste rollen en taken van de leraar in het basisonderwijs, namelijk:
De vakinhoudelijk en didactische aanpak waarmee de leraar de kinderen helpt om zich de doelen eigen te maken voor het basisonderwijs; De pedagogische aanpak waarmee de sociaal-emotionele en de morele ontwikkeling van kinderen wordt bevorderd; De manier waarop een leef-en werkklimaat voor individuele kinderen en groepen wordt vorm gegeven; Het klassenmanagement; Het werken als collega en teamgenoot; De rol van gesprekspartner van ouders of verzorgers en andere betrokkenen; Het functioneren als professional; De manier waarop je aan duurzame ontwikkeling betrokkenheid vorm geeft.
De praktijk wordt voor- en nabesproken in je leerteam. Met name het werken aan jouw reflectieve vaardigheden staat centraal. De bijeenkomsten worden begeleid door de docent van de Pabo. Alle informatie met betrekking tot werkplekleren (stage) is te lezen in de nota werkplekleren 2015-2016.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
29
8
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de kennisbasis taal en rekenen
Als leerkracht basisonderwijs dien je over voldoende kennis te beschikken m.b.t. de verschillende vak- en vormingsgebieden. De kennis kun je onderverdelen in algemene kennis (kennis van de tijdvakken bij geschiedenis bijvoorbeeld, of voldoende kennis op het gebied van spelling en grammatica) en in vakdidactische kennis (kennis van vaktermen en didactieken). Er zijn voor de verschillende vakken afspraken over wat de inhouden van de kennisbasis zijn. Het is de bedoeling dat jij als student in de eerste twee jaren van de opleiding die kennis opbouwt en uitbreidt. Deze kennis zal ook afgetoetst worden. Hieronder gaan we uitgebreider in op jouw kennis op het gebied van geletterdheid en gecijferdheid. Een groot deel van je toekomstige praktijk zal bestaan uit het verzorgen van kwalitatief goed reken/ wiskundeonderwijs en taalonderwijs. Als leerkracht heb je een belangrijke taak de leerlingen gecijferd en geletterd te maken. Daarvoor moet je natuurlijk ook zelf gecijferd en geletterd zijn. In de opleiding tot Leraar Basisonderwijs maken we onderscheid in elementaire, gevorderde en professionele gecijferd- en geletterdheid. In de volgende tabel zie je wat hiermee bedoeld wordt.
30
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Tabel 4: Niveaus van geletterdheid en gecijferdheid
Elementair
Gevorderd
Professioneel
Geletterd
De basale Als taalgebruiker De competenties vaardigheid in en moet je je bewust zijn van de taalleraar: hoe kennis over taal en van de verloopt de taalregels. Je zou omstandigheden taalontwikkeling bij kunnen zeggen dat waarin je taal kinderen en welke hiermee de taalgebruikt: wat zeg maatregelen moet jij vaardigheid bedoeld je precies, hoe zeg je als leraar treffen om wordt waarmee je je dat en welke effecten die in het dagelijkse leven heeft dat op de ontwikkeling te als ervaren ander? Tevens heb je stimuleren? taalgebruiker kunt een goed redden. Dat heeft onderbouwde mening twee kanten: je bent over taal en vaardig in het taalgebruik. hanteren van taal en je hebt kennis van de onderliggende regels.
Gecijferd
Elementaire Rekenen in kunnen De competenties gecijferdheid betekent zetten ten behoeve van de rekenleraar: dat je de wereld van van de studie en voor hoe verloopt de de getallen met alle het toekomstig rekenontwikkeling van elementaire functioneren binnen kinderen en welke rekenbewerkingen en en buiten het beroep. maatregelen moet jij een beperkte Te denken valt aan treffen om die toepassing van de interpreteren van ontwikkeling te getallen in die wereld onderzoeksgegevens, stimuleren. Met kent. Je hebt geleerd beoordelen van andere woorden: het om handige begrotingen, flexibel en didactisch rekenaanpakken eenvoudige gegevens verantwoord kunnen (rekenstrategieën) te verwerkende inzetten van de ontdekken en te programmatuur, het elementaire gebruiken en je hebt werken met getallen gecijferdheid bij een zekere en bewerkingen die het begeleiden van gevoeligheid voor nodig zijn om de rekenprocessen getallen ontwikkeld. literatuur te van kinderen. beschouwen en het interpreteren van gegevens uit leerlingvolgsystemen. Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
31
In de fase opleidingsbekwaam (propedeuse) bieden we programma’s aan voor de elementaire gecijferd- en geletterdheid. Deze programma’s lopen naast de beroepstaken. Binnen de beroepstaken werk je aan de gevorderde en professionele geletterd- en gecijferdheid. Voor de programma’s elementaire geletterdheid en gecijferdheid zijn twee soorten toetsen: Voor de programma’s elementaire geletterdheid en gecijferdheid zijn de volgende toetsen: 1.
2.
32
De landelijke Citotoets rekenen-wiskunde (W iscat) en Nederlandse taal. Deze instaptoetsen worden aangeboden in periode 1 en 2. Je dient deze toetsen in het eerste jaar met een voldoende af te sluiten. We volgen hierbij de landelijke afspraken over inhoud en normering. Inzage in de resultaten van de toetsen gebeurt via Cito. Een instituutstoets voor rekenen en Nederlandse taal meten jouw gevorderde geletterdheid en gecijferdheid.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
9
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): workshops
In het eerste jaar van de opleiding krijg je de volgende workshops: drama, muziek, bewegingsonderwijs en beeldende vorming en wetenschap en techniek. In de kerndoelen van het basisonderwijs staat dat leerlingen tijdens de basisschoolperiode moeten leren om beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. Hoewel bewegingsonderwijs en kunstzinnige oriëntatie in het tweede jaar van de opleiding tot Leraar Basisonderwijs uitgebreid aan bod komen, willen we er in de propedeuse al aandacht voor hebben. We zoomen bij de workshops in op de eigen vaardigheid van de student. Tevens proberen we een koppeling tot stand te brengen tussen het vak dat in de workshop centraal staat en de inhouden die bij de beroepstaak aan bod komen. In elke periode staat een discipline centraal. Bij muziek gaat het bijvoorbeeld om het uitvoeren en ontwerpen, het lezen en noteren van muziek. Deze workshop is gewijd aan het zelf zingen met aandacht voor articulatie, ademgebruik, zuiverheid en expressie. Ook het zelf leiden van een lied is onderwerp in deze bijeenkomsten. Bij drama gaat het bijvoorbeeld om uitdrukkingsmogelijkheden van het eigen lichaam: stem, taal, houding, beweging, gebaren, mimiek en de dramatische verbeelding in rollen, scènes, toneelspel. ‘W etenschap en techniek’ is op dit moment landelijk een speerpunt. De overtuiging erachter is dat wetenschap en techniek de natuurlijke creativiteit en nieuwsgierigheid bij kinderen prikkelt en zij hierdoor hun talenten beter benutten en ontwikkelen. De Pabo Breda vindt het belangrijk dat studenten al in een vroeg stadium van hun studie hiermee in aanraking komen en de mogelijkheden gaan ontdekken die ‘wetenschap en techniek’ biedt in de basisschool. Vandaar dat we al in het eerste jaar van de opleiding in het curriculum hier ruimte voor inbouwen. Om die Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
33
mogelijkheden te laten zien, koppelen we ‘wetenschap en techniek’ aan andere vakken. Bij ‘wetenschap en techniek’ gaat het vooral om het onderzoeken en het ontwerpen van onderwijs. Met behulp van het leerteam en individueel ga je opdrachten uitvoeren om die later eventueel ook met kinderen uit te kunnen proberen. In het eerste jaar krijg je twee workshops wetenschap & techniek. In het tweede jaar van de opleiding volgen er dan nog twee. In de workshops zijn reflectie en feedback onmisbare elementen. Bij de workshops gaat het naast het vergroten van de eigen vaardigheid ook om aanvullende literatuurstudie. De kennis die je daarbij opdoet, werkt inspirerend. De workshops spelen zich af in de beschermde situatie van de groep. Het ene moment ben je speler, het andere moment ben je toeschouwer en beoordelaar. W anneer de groepsleden zorgvuldig met elkaar omgaan en elkaar respecteren en helpen, dan kunnen zij zich in de eigen vaardigheid goed ontwikkelen. Dat heeft zijn positieve weerslag op de eigen persoonlijke vorming en op het handelen in de beroepspraktijk. Een beroeps- praktijk, waarin je eigen persoonlijke presentatie centraal staat en waarin je gebruik moet kunnen maken van je eigen mogelijkheden op het gebied van muziek, drama, bewegen en beeldende vorming. Deelnemen aan de workshops is verplicht. De toetsing wordt opgenomen in de lopende beroepstaak. Stem- en spraakscreening en training Omdat je stem- en spraakgebruik cruciale instrumenten voor je zijn als aankomend leraar basisonderwijs, hebben wij er als Pabo Breda voor gekozen om elke student in het eerste jaar de mogelijkheid te geven zich individueel te laten screenen. Deze screening gebeurt door een professionele logopedist die tevens docent is aan onze Pabo. Tijdens de opleiding krijg je vanaf het eerste jaar groepstrainingen, die erop gericht zijn je stem en je spraakgebruik te verbeteren in verschillende beroepssituaties. W e proberen hierbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij de andere vaardigheidstrainingen, zoals vocale training (muziek), drama, presentatietechnieken of bewegingsonderwijs.
34
Mocht uit de stemscreening blijken dat je intensievere stembegeleiding nodig hebt dan de reguliere groepstrainingen kunnen bieden, dan zullen we je adviseren maatwerklogopedie te gaan volgen bij een zelfstandig logopedist.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Wij werken als Pabo Breda nauw samen met de praktijk: de heer B.A.L.M. de W itte Wildenborgstraat 48 (IJpelaar) 4834 CP BREDA Telefoon: +31-76 564 02 62 E-mail:
[email protected] Website: www.logopediepraktijkdewitte.nl Je bent uiteraard vrij om ook zelf op zoek te gaan naar een logopedist. Logopedie wordt onbeperkt vergoed via elke basisverzekering.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
35
10 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de toetsing Op de Pabo heeft de toetsing een diagnostische en een beoordelende functie. Voor de diagnostische functie gebruiken we formatieve en voor de beoordelende functie summatieve toetsen. De begrippen summatief en formatief kom je in de beroepstaken en bij de andere studieonderdelen regelmatig tegen. Formatieve toetsen geven antwoord op vragen als: “Waar sta ik in mijn leerproces?”, “Ben ik goed bezig?”, “Waar moet ik op letten?” Informatie hierover krijg je van docenten, mentoren, stagecoaches, studieloop- baanbegeleiders en medestudenten. Aan de formatieve toetsing zijn geen studiepunten verbonden. Summatieve toetsen zijn beoordelend. Hier zijn wel studiepunten aan gekoppeld. Iedere onderwijseenheid heeft summatieve toetsmomenten. Een gedetailleerde beschrijving van de toetsvorm en wat je daarvoor moet doen en leren, vind je in de studiehandleidingen van de studieonderdelen.
Protocol Nederlandse taal Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de vormaspecten van de taal (zoals spelling , interpunctie en zinsbouw). Als het werkstuk inhoudelijk voldoende is, maar niet aan het taalprotocol voldoet, krijgt de student in pabo 1 drie dagen de tijd om het werkstuk op
36
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
taalkundig gebied te herzien. Voldoet het werkstuk dan aan het taalprotocol, dan worden de studiepunten alsnog toegekend. Meer informatie over toetsing vind je op blackboard in de community ‘Toetsing’ en in de courses van de diverse studieonderdelen.
Toekenning van studiepunten. In de fase opleidingsbekwaam (propedeuse) zijn 60 studiepunten te behalen, verdeeld over de verschillende onderdelen: Toetsing binnen de beroepstaak Elke beroepstaak kent maximaal twee summatieve toetsonderdelen. De toetsonderdelen worden beoordeeld met een cijfer tussen 0 en 10. Op het moment dat je beide toetsonderdelen met een voldoende cijfer (≥ 5,5) afrondt, worden de studiepunten van de beroepstaak toegekend. De beoordeling gebeurt door de inhoudsdeskundige docent. Herkansing van de beroepstaak is steeds in week 9 of 10 van de daar opvolgende periode, met uitzondering van de beroepstaak in periode 4. Voor de propedeuse geldt dat de herkansing van de beroepstaak in periode 4 in periode 5 (0-week) plaatsvindt. Toetsing van de praktijk De contactdocent geeft op basis van de tussen- en eindevaluaties van de mentor(en) en van de stagecoach van de basisscholen een beoordeling. Toetsing van Methodische Praktijkbegeleiding De contactdocent bepaalt zijn beoordeling op basis van: wat de student gedemonstreerd heeft tijdens de gesprekken op de stageschool (minimaal) zes schriftelijke praktijkreflecties (na iedere vier stagedagen schrijf je een reflectie). Deze reflecties dienen een duidelijke ontwikkeling van reflectieve vaardigheden aan te tonen. Bij twijfel zal de contactdocent het logboek van een student of werkmap waarin de uitwerkingen van de leertaken zijn opgenomen, in de beoordeling betrekken. De eindbeoordeling wordt uitgedrukt in een cijfer. Een onvoldoende (< 5,5) wordt schriftelijk gemotiveerd door de contactdocent. Herkansing van het onderdeel Methodische Praktijkbegeleiding vindt plaats in augustus van hetzelfde studiejaar.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
37
Tabel 5: programmaonderdelen, studielast en studiepunten
Programmaonderdelen
Studielast in uren
Beroepstaak Oriëntatie op het beroep. Workshop Drama 2x.
280
10
280
10
280
10
280
10
Kennisbasis gecijferdheid en geletterdheid.
56
2
Praktijk inclusief MPB.
504
18
Beroepstaak Pedagogisch klimaat. Workshop Bewegingsonderwijs 2x. Workshop Wetenschap & Techniek. Beroepstaak Educatief ontwerpen en taal. Workshop Muziek 2x. Beroepstaak Educatief ontwerpen en rekenen/ wiskunde. Workshop Beeldende Vorming 2x. Workshop Wetenschap & Techniek.
Studiepunten
Voorlopig studieadvies Je ontvangt voor 1 februari een voorlopig (schriftelijk) studieadvies. Het studieadvies wordt uitgebracht door de studieloopbaanbegeleider. Je ontvangt een voorlopig positief studieadvies als je de volgende onderdelen met een voldoende beoordeling hebt afgerond: • Eén beroepstaak; • Cito toets rekenen- wiskunde (W ISCAT); • Cito toets Nederlandse taal. In alle andere gevallen ontvang je een voorlopig negatief studieadvies. Een voorlopig negatief studieadvies wordt vergezeld van een toelichting van de studieloopbaanbegeleider. 38
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Definitief studieadvies Eerste jaar van inschrijving. Voor 1 september ontvang je een definitief studieadvies. Aan dit definitieve advies wordt een bindende afwijzing verbonden als je aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding (op 31 augustus) niet voldaan hebt aan de volgende eisen: • Je hebt 50 of meer studiepunten behaald; • Je bent geslaagd voor de Cito toets rekenen- wiskunde (W ISCAT); • Je bent geslaagd voor de Cito toets Nederlandse taal. Tweede jaar van inschrijving. Aan het definitief studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als je, persoonlijke omstandigheden daargelaten, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding niet bent geslaagd voor je propedeutische examen.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
39
11 Competenties en indicatoren opleidingsbekwaam
1. Interpersoonlijk competent 1.1 De student wordt zich bewust van zijn rol als leerkracht. 1.2 De student toont zich bewust van zijn eigen houding en gedrag en van de invloed daarvan op de groep medestudenten en op kinderen. 1.3 De student stelt zich op de hoogte van communicatie- en omgangsvormen in de leefwereld van basisschoolkinderen, waardoor hij zorgt dat ze contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen.
40
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
MPB
Wetenschap & Techniek
Gecijferdheid &geletterdheid
Workshop Beweging
Workshop Beeldend
Workshop Drama
Workshop Muziek
Praktijk
Studieloopbaan
Beroepstaak 2 Rekenen
Beroepstaak 3 Taal
Beroepstaak 4
Beroepstaak 1
Tabel 6: Indicatoren opleidingsbekwaam per competentie
x x x x
x
x
x x
x x x x
x
x
x x
x x x x
x
x x x x x x
MPB
Wetenschap & Techniek
Gecijferdheid &geletterdheid
Workshop Beweging
Workshop Beeldend
Workshop Drama
Workshop Muziek
Praktijk
Studieloopbaan
Beroepstaak 2 Rekenen
Beroepstaak 3 Taal
Beroepstaak 4
Beroepstaak 1 1.4 Hij gebruikt schriftelijke en Mondelinge communicatie-technieken. 1.5 Hij kan eigen verwachtingen enigszins afstemmen op die van de groep / het kind. 1.6 De student observeert in meerdere groepssituaties en signaleert en analyseert voorkomende probleemsituaties.
x x
x
x
x x x x
2. 2.1 De student oriënteert zich op de leefwereld van basisschoolkinderen en hun basisbehoeften (autonomie, relatie en competentie).
x x x
x
2.2 Hij laat in zijn houding zien dat de kinderen welkom zijn en gewaardeerd worden, wat blijkt uit zijn respectvolle benadering van het kind. 2.3 Hij is bekend met het globale verloop van de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen.
x x x
x
2.4 Oriënteert zich op leerkrachtgedrag dat erop gericht is de kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling en gedragsregulering. 2.5 Hij oriënteert zich op relevante ontwikkelingen opvoedingstheorieën van het jonge en oudere kind. 2.6 De student oriënteert zich op school, de verantwoordelijkheid van de leerkracht basisonderwijs, zowel maatschappelijk als pedagogisch.
x
x x x x x
x
x x x
x
x x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
41
3. Vakinhoudelijk en didactisch competent 3.1 De student vormt zich een beeld van de mate waarin de kinderen de leerinhoud van de vak- en vormingsgebieden beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken. 3.3 De student oriënteert zich op binnen en buitenschoolse leerbronnen (informatievaardighedenlijn)t.a.v. de vak- en vormingsgebieden, met name voor taal en rekenen. 3.4 De student is er zich bewust van dat hij de speel- en leeractiviteiten moet evalueren en hij kan de uitkomsten daarvan toepassen op de hele groep. 3.5 De student beschikt over voldoende didactische inzichten en vaardigheden m.b.t. taal en rekenen en past deze toe. 3.6 De student beheerst de leerinhouden van de vaken vormingsgebieden Nederlands, Engels, schrijven en rekenen/wiskunde. Hij heeft zich georiënteerd op de opbouw van de andere vak- en vormingsgebieden. 3.7 De student zorgt ervoor dat zijn geletterdheid en gecijferdheid op een zodanig niveau is dat hij de leerlingen kan begeleiden en verbeteren.
42
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x x x
x
x x
x
x x x
x
x x
x
x x x
x x
x
x
x
x x x x
x
I
MPB
Wetenschap & Techniek
Gecijferdheid &geletterdheid
Workshop Beweging
Workshop Beeldend
Workshop Drama
Workshop Muziek
Praktijk
Studieloopbaan
Beroepstaak 2 Rekenen
Beroepstaak 3 Taal
Beroepstaak 4
Beroepstaak 1 2.7 Hij vormt zich d.m.v. observatie een goed beeld van het sociale klimaat van een groep en het individuele welbevinden van kinderen.
x x
x
MPB
Wetenschap & Techniek
Gecijferdheid &geletterdheid
Workshop Beweging
Workshop Beeldend
Workshop Drama
Workshop Muziek
Praktijk
Studieloopbaan
Beroepstaak 2 Rekenen
Beroepstaak 3 Taal
Beroepstaak 4
Beroepstaak 1 3.8 De student oriënteert zich op de opbouw van de leerinhouden van de vakgebieden taal en rekenen en wiskunde. 3.9 De student kan basiskennis ICT efficiënt en effectief gebruiken binnen het opleidingsinstituut en binnen de basisschool. 3.10 De student kan op systematisch wijze betrouwbare informatie opsporen en hanteren.
x
x x x x
x x
4. Competent in organisatorisch handelen 4.1 Hij oriënteert zich op alle aspecten van het klassenmanagement.
x
x x x
4.2 De student beschikt over een diversiteit aan binnen en buitenschoolse leerbronnen en weet deze op een inspirerende wijze in te zetten (rijke leeromgeving).
x x x
4.3 Hij houdt een planning aan die bij de kinderen bekend is en werkt volgens een tijdsschema en gaat hier flexibel mee om als hiertoe aanleiding is.
x
5. Competent in het samenwerken met collega’s 5.1 De student oriënteert zich op x verschillende vormen van overleg (leerling-bespreking, teamoverleg, bouwoverleg) binnen de school. 5.2 Hij houdt rekening met zijn collega’s en de belangen van zijn school. 5.3 Hij vraagt en geeft hulp aan medestudenten en collega’s. Hij kan samenwerken met medestudenten.
x
x x
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
43
7. Competent in reflectie en ontwikkeling 7.1 De student heeft zich een beeld x gevormd van het beroep van leraar basisonderwijs. 7.2 Hij benoemt wat voor hem persoonlijk x relevant is in het leraarschap. 7.3 Hij heeft zich een beeld gevormd van x de opleiding tot leraar basisonderwijs en neemt de verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. 7.4 De student kan vragen en problemen die voortkomen uit de praktijk opsporen en formuleren. 7.5 Hij kan praktijkervaringen koppelen aan theorie. 7.6 Hij kan praktijkervaringen verbinden aan zijn persoonlijke mogelijkheden en (voorlopige) onmogelijkheden in het licht van zijn bekwaamheden. 7.7 Hij beschikt over de communicatieve vaardigheid, zowel schriftelijk en mondeling, om zijn praktijkervaring in het onderwijs in te brengen.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
MPB
Wetenschap & Techniek
Gecijferdheid &geletterdheid
Workshop Beweging
Workshop Beeldend
Workshop Drama
Workshop Muziek
x x
x
6. Competent in het samenwerken met de omgeving 6.1 Hij oriënteert zich op de sociaalx culturele en levensbeschouwelijke context van de school en de invloed hiervan op leerbronnen en leeromgeving. 6.2 De student is bekend met verschillende overlegvormen buiten de school waarin de mentor participeert.
44
Praktijk
Studieloopbaan
Beroepstaak 2 Rekenen
Beroepstaak 3 Taal
Beroepstaak 4
Beroepstaak 1 5.4 Hij kan zijn onderwijsactiviteiten projectmatig opzetten.
x
x
x x x
x x x x
x x x
x
x x x x x
x x
x x x
x
x x
x
x x
x x
7.9 Hij kan methodisch werken aan verbetering van het eigen leerproces.
x x x x x x x x x x x x x
7.10 De student staat open voor nieuwe, niet voorspelbare situaties.
x x x x x x x x x x x x x
7.11 De student oriënteert zich op zijn waardeoriëntaties en tradities.
x x x x x x x x x x x x x
7.12 De student oriënteert zich op de rol van overdrager van het cultureel erfgoed.
x x x x x x x x x x x x x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
45
I
MPB
Wetenschap & Techniek
Gecijferdheid &geletterdheid
Workshop Beweging
Workshop Beeldend
Workshop Drama
Workshop Muziek
Praktijk
Studieloopbaan
Beroepstaak 2 Rekenen
Beroepstaak 3 Taal
Beroepstaak 4
Beroepstaak 1 7.8 De student heeft een beeld van pedagogische, morele, en maatschappelijke overwegingen.
12 Fase taakbekwaam: wat verwachten we van de student? Je hebt je in de propedeuse breed georiënteerd op het beroep van leraar basisonderwijs. In dit tweede jaar is het de bedoeling dat je de diepte ingaat. De beroepstaken worden complexer, je gaat steeds meer richting geven aan je eigen studie en we beoordelen onder andere door een praktijkassessment hoe competent je bent op taakbekwaamniveau. Je bent aan het einde van het tweede jaar dusdanig competent, dat je begrijpt om welke interacties het in het basisonderwijs gaat. Je kunt inschatten welke leer- en ontwikkelkansen kinderen hebben en hoe jij die kunt versterken. Je begrijpt de verschillen tussen kinderen en je snapt hoe jij als toekomstige leerkracht kunt bijdragen aan het leren van en daarmee aan de emancipatie van kinderen, opdat ze in onze samenleving gelukkig worden. Je wordt je steeds bewuster van deze belangrijke taak in de vorming van jonge mensen. Daarom zullen we je in het tweede jaar in toenemende mate bevragen op je visie op kinderen en op leer-en ontwikkelingsprocessen, op je kennis ten aanzien van vak- en vormingsgebieden en hoe jij de omgeving gaat inrichten om leren mogelijk te maken. Je legt in het tweede jaar van de Pabo een belangrijke basis voor je toekomstig ‘meesterschap’. Om dat alles onder de knie te krijgen, gebruik je tal van leerbronnen: de beroepstaken, je medestudenten, Xplora (het leercentrum), de stageplaats, de docenten van de Pabo, de begeleiders in de basisschool etc. Het is aan jou om deze bronnen optimaal te benutten om steeds dichter bij je doel te komen. Het tweede jaar is nog een gemeenschappelijk jaar waarin je een forse basiskennis verwerft. Alle studenten volgen min of meer hetzelfde programma. Vanaf de fase lio-bekwaam ga jij je profileren. Je kiest dan voor een leeftijdsspecialisatie, bijvoorbeeld voor het jonge (van 2 tot 7 jaar) of het oudere kind (7 t/m 14 jaar), en voor een levensbeschouwelijke richting. 46
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Aan het einde van het tweede jaar maak je die keuzes en daarom is het zinvol al in het tweede jaar over je eigen ambities en de mogelijkheden op de Pabo na te denken. Ook ga je in het derde jaar een minor volgen en we raden je aan om daar in het tweede jaar al over na te denken. Als je bijvoorbeeld besluit om in het buitenland stage te gaan lopen in het derde jaar, dan moet je vroeg met de voorbereiding beginnen. Tijdens de studieloopbaanbegeleiding zal hier uitgebreid op ingegaan worden. Om je duidelijk te maken wat we van een student in het tweede jaar mogen verwachten, hebben we dat vorm gegeven in een beeldschets. Beeldschets taakbekwaam: De student is zich bewust van zijn rol als zich ontwikkelende student. Hij oriënteert zich vanuit zijn eigen ontwikkeling op de vak- en vormingsgebieden van het basisonderwijs. Hij heeft inzicht in de wijze waarop het leren van kinderen tot stand komt. Hij kan leerroutes ontwerpen voor een groep kinderen, zowel voor het jonge kind als voor het oudere kind, en weet dat te presenteren op basis van planmatig en reflectief handelen. Hij doet dit met een beschreven voorbereiding en met een geplande evaluatie. Hij kan naar aanleiding van door hem ontvangen feedback zijn planning bijstellen. Hij kan de voor de kinderen ontworpen leerroutes aanpassen op een wijze die voor een aantal kinderen effectief is; dit hoeft nog niet voor de hele groep. Hij heeft zicht op: kerndoelen en de grondslagen van de vak- en vormingsgebieden, kan de basisstructuren van vak- en vormingsgebieden formuleren en afhankelijk van de stagegroep, stel- en vuistregels formuleren voor alle vak- en vormingsgebieden en beheerst op praktisch niveau alle inhouden die behoren tot het basisschoolcurriculum. Hij weet daarbij doelen te formuleren en te realiseren. Hij kan vanuit een veilige en vertrouwde omgeving werken aan een optimale ontwikkeling voor ieder kind, rekening houdend met de eigenheid van ieder kind. Hij is initiatiefrijk in de samenwerking met anderen. Hij kan op basis van zijn praktijkervaring conclusies trekken en die in toenemende mate verbinden aan zijn vakdeskundigheid.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
47
13 Fase taakbekwaam: overzicht van het programma
Periode 1 Beroepstaak Ontwerpen van onderwijs in relatie tot ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld en levensbeschouwing’
Beroepstaak ‘Bewegen en gezondheid’
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Beroepstaak ‘Omgaan met verschillen’
Beroepstaak ontwerpen van onderwijs in relatie tot ‘Kunstzinnige oriëntatie’
Beroepstaak ‘Rekenen deel 2’ Workshop Wetenschap & Techniek
Taal
Beroepstaak ‘Rekenen deel 1’
Stage (36 dagen) & Methodische Praktijk Begeleiding Studieloopbaanbegeleiding
Periode 1 31-08-2015 t/m 09-10-2015 Periode 2 12-10-2015 t/m 29-01-2016
48
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Periode 3 01-02-2016 t/m 15-04-2016 Periode 4 18-04-2016 t/m 01-07-2016
Performance assessment
Tabel 7: Overzicht programma fase taakbekwaam
14 Fase taakbekwaam: de beroepstaken Beroepstaak: Oriëntatie op jezelf en de wereld en levensbeschouwing. Je bereidt je met deze beroepstaak voor om uiteindelijk in groep 1 t/m 8 leeractiviteiten te verzorgen die aansluiten op de kerndoelen van ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld en levensbeschouwing’. Bij deze beroepstaak horen de domeinen mens en maatschappij, natuur en techniek, ruimte en tijd. In deze beroepstaak leer je hoe je geïntegreerd onderwijs kunt vormgeven met behulp van van oudsher bekende vakgebieden zoals aardrijkskunde, geschiedenis, natuurkunde, biologie, godsdienst en levensbeschouwing. Het vertrekpunt is de natuurlijke manier van leren door kinderen rond de genoemde vakgebieden. We gebruiken daarvoor de methode ‘topontwerpers’. Tijdens deze beroepstaak ontwerp je een serie opdrachtkaarten die gecentreerd zijn rond een thema dat relevant is voor kinderen, bijvoorbeeld ‘water’. Het thema verbindt de verschillende vakgebieden op een zo natuurlijk mogelijke manier met elkaar. De ontwerpproducten moeten voldoen aan hoge eisen: ze sluiten aan bij de ontwikkeling van kinderen, ze geven blijk van een gedegen kennis van de specifieke vakgebieden, zoals het vak concept, de specifieke basisvaardigheden en de didactiek van het betreffende vakgebied. Ook vragen we je een verantwoording te maken van het ontwerp, de uitvoering en de evaluatie op basis van onderzoek naar de bestaande onderwijspraktijk. Bij deze ontwerpopdracht kan de school waar je stage loopt de onderzoeksvraag mee bepalen. Beroepstaak: Bewegen en gezondheid In deze beroepstaak ben je met drie onderwerpen bezig. Allereerst verzorg je lessen bewegingsonderwijs aan groep 1 en 2. De beginnende leraar kan door een eigen positieve bewegingsattitude het, vaak al aanwezige, enthousiasme van de kinderen voor bewegen stimuleren. Hierbij speelt kennis en inzicht in een, voor het basisonderwijs, relevant spel- en bewegingsrepertoire op het terrein van gymnastiek, atletiek, spel en bewegen op muziek, een grote rol. Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
49
Deze kennis en vaardigheden zet je in concrete onderwijsleersituaties in voor kinderen van groep 1 en 2. Het werken in meerdere groepen is hierbij het uitgangspunt. Dit wordt onder andere gerealiseerd door een didactisch practicum dat 1 of 2 leerteams verzorgen. Hierbij leer je dus bewegingssituaties voor groep 1-2 na en naast elkaar aan te bieden in de gymzaal of het speellokaal. Bewegen in andere contexten (biac) voor groep 1 t/m 8 is het tweede onderwerp waarmee je aan de slag gaat. Kinderen bewegen niet alleen in het speellokaal of de gymzaal, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld op een spelletjesmiddag of bij een sportdag. Hierbij speelt de leraar basisonderwijs natuurlijk ook een grote rol. Het derde onderwerp in deze beroepstaak is gezondheid, gezond gedrag en gezonde levenswijze. Hier wordt een directe relatie gelegd met het vak bewegingsonderwijs en de rol van de school en van de groepsleerkracht hierin. Van jou wordt verwacht dat je onderzoek doet naar hetgeen de (semi)overheid doet op het gebied van bewegen en gezondheid en welke activiteiten de stageschool onder- neemt op dit terrein. Mede op basis van deze bevindingen geef je jouw visie met betrekking tot de problematiek op het gebied van bewegen en gezondheid. Beroepstaak: Omgaan met verschillen Ieder kind is uniek. De leraar moet weten wat het ene kind, vergeleken met het andere, uniek maakt. Ieder kind heeft een eigen karakter, belangstelling, leertempo, leerstijl, capaciteit en een eigen sociaal culturele leefwereld. Al deze verschillen hebben invloed op het schoolsucces van kinderen. Deze beroepstaak gaat over de prestatieverschillen binnen de groep op de basisschool en hoe je om kunt gaan met deze verschillen, gekoppeld aan de psychologische basisbehoeften (autonomie, relatie, competentie).In de beroepstaak is passend onderwijs leidend. Je werkt in dit kader aan het bestuderen van verschillen en aan het ontwerpen van adaptieve onderwijsarrangementen. Je moet eerst je huidige praktijk goed scannen en daarna een onderzoek doen naar de kinderen die op een bepaald vak- en vormingsgebied uitvallen. Interventies bedenken om deze kinderen beter te kunnen helpen. Je eigen onderwijspraktijk (stage) vormt het vertrekpunt, de verwerking, in de vorm van uitvergroten / verdiepen en toepassen van je ervaringen staat centraal en je pendelt voortdurend tussen theorie en praktijk.
50
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Beroepstaak Kunst: Educatief ontwerpen in relatie tot kunstzinnige oriëntatie Je kunt je op honderd verschillende manieren uiten: met je stem, met je lijf, met je handen. Je kunt werken met decorstukken, met klei of met een instrument. Je kunt van kunst genieten, het kan je shockeren, het kan je ontspanning geven. Maar het gaat vooral om de communicatie met jezelf en anderen over hoe je de wereld ervaart. Ook kinderen verkennen tekenend, dansend en musicerend de wereld. Je kunt er niet van uitgaan dat zij alle expressievormen uit zichzelf ontdekken. Ieder kind heeft recht op ontmoetingen met kunstzinnige mensen, op activiteiten om te proeven van dit stukje van de wereld en op het ontdekken van zijn eigen talenten. W il je kinderen op dit gebied inspireren, dan heb je als toekomstig leerkracht niet alleen inhoudelijke bagage nodig. Het vraagt van jou een open houding, het geraakt willen worden door (werk van) anderen. Daarnaast moet je zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen, zodat je hen op de juiste momenten impulsen kunt geven aan hun creatief proces. In deze beroepstaak leer je hoe je als aspirant-leerkracht kinderen kunt helpen de wereld van de kunst en creativiteit een beetje beter te begrijpen. Door te werken met ‘kunst van thuis’, door aandacht voor de stappen van een creatief proces, door bijeenkomsten vanuit de disciplines drama, beeldend en muziek en door zelf aan de slag te gaan in de word je langzaam maar zeker in dit domein ondergedompeld. Je stelt vervolgens je eigen kunstportfolio samen waarin je jouw visie op kunstzinnige oriëntatie koppelt aan theorie en praktijk. Beroepstaak: taal In het eerste jaar heb je kennisgemaakt met het taalonderwijs op de basisschool. Je hebt ontdekt dat dit taalonderwijs te verdelen is over meerdere domeinen. In deze beroepstaak taal ga jij je verder verdiepen in de didactische uitgangspunten van en de mogelijke knelpunten bij de didactiek van het vak taal. Door middel van een literatuurstudie ga je onderzoek doen naar de knelpunten die zich in een bepaald taaldomein voordoen. Je gaat op zoek naar oplossingen voor deze knelpunten, je gaat de praktijk bestuderen en je vat je bevindingen samen in een artikel. In deze beroepstaak moet je tot een echte verdieping komen, je moet een visie gaan ontwikkelen op taalonderwijs en je moet je de vaardigheid eigen gaan maken om die visie in concrete taalactiviteiten vorm te geven. Naast verdieping in de didactiek van het vak, werk je ook aan het vergroten van je vakkennis en aan de ontwikkeling van de gevorderde geletterdheid.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
51
Beroepstaak: rekenen en wiskunde Rekenen-wiskunde is een van de hoofdvakken op de basisschool. Het staat in elke klas elke dag gedurende ongeveer één uur op het rooster. Rekenenwiskunde is voor kinderen van belang om te kunnen functioneren in de hedendaagse maatschappij. Om kinderen goed te leren rekenen, moet je heel wat in je mars hebben. Natuurlijk moet je zelf goed kunnen rekenen, maar dat is niet genoeg. Een vakbekwame leerkracht weet ook veel over hoe kinderen rekenen-wiskunde leren en daarmee samenhangend, hoe je rekenen-wiskunde kunt onderwijzen. Een goede docent heeft gevoel voor leerprocessen, voor hoe hij zelf leert en hoe leerlingen leren. Dat is heel erg moeilijk. Allereerst omdat we nog maar weinig zicht hebben op wat zich precies afspeelt in de hoofden van leerlingen. Daarnaast zijn mensen van nature geneigd te denken dat anderen leren zoals ze zelf leren. Ze denken dan te weten hoe anderen iets kunnen leren. Een goede leraar weet dat mensen op heel verschillende manieren leren. Hij stelt de leerprocessen van leerlingen centraal en vraagt zich af hoe hij die kan ondersteunen en verbeteren. Een goede docent laat zich niet leiden door de vraag hoe hij bepaalde leerstof in de hoofden van leerlingen kan krijgen, maar hoe hij het leren van leerlingen kan bevorderen met behulp van die leerstof. Hij is een lerende leraar. In de ‘Kennisbasis rekenen-wiskunde voor de pabo’ staat wat je als (aanstaand) leerkracht nodig hebt om goed reken-wiskundeonderwijs te kunnen geven. Dat betreft vier vakspecifieke competenties voor rekenenwiskunde. Allereerst moet de leerkracht zelf beschikken over een voldoende niveau van rekenvaardigheid en gecijferdheid. Ten tweede moet hij of zij rekenen-wiskunde betekenis kunnen geven. In de derde plaats gaat het om het realiseren van oplossingsprocessen en niveauverhoging bij kinderen. En ten vierde moet de leerkracht het wiskundig denken van kinderen kunnen bevorderen. Stond in het eerste jaar de oriëntatie op dit hoofdvak centraal, in het tweede jaar van de opleiding gaat het om het (leren) ontwerpen, voorbereiden en realiseren van kwalitatief hoogwaardig rekenwiskundeonderwijs. Gedurende twee perioden ontwikkel je de genoemde vakspecifieke competenties verder, waarbij de domeinen meten & meetkunde en verhoudingen & procenten het voermiddel zijn.
52
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
15 Fase taakbekwaam: de praktijk In het tweede jaar wordt de praktijkoriëntatie fors uitgebreid. Je ontwikkelt je competenties naar het niveau ‘taakbekwaam’ en dat betekent dat je onder begeleiding leeractiviteiten ontwerpt, voorbereidt en uitvoert en dat je leert om adequaat met kinderen in groepen om te gaan. Ook ga je werkzaamheden verrichten op organisatorisch gebied en leer je om systematisch na te denken over je eigen handelen. Je gaat ervaringen opdoen in verschillende groepen van de basisschool voor de vakvormingsgebieden, zoals ze terug te vinden zijn in de kerndoelen. In dit tweede jaar moet je zowel oog gaan krijgen voor doorgaande processen in een groep als voeling krijgen met het klassenmanagement. Je stage wordt in het tweede jaar afgesloten met een performanceassessment waarin een deskundige assessor beoordeelt of je voldoende competent bent op taakbekwaam niveau. Je kunt tijdens de stage door feedback van medestudenten, stagecoaches en mentoren veel leren. W ees daar actief in en probeer dat zo goed mogelijk bij te houden in je portfolio, zodat je de stage kunt afsluiten met een samenvattend verslag. Dit verslag kan je helpen bij het kiezen van je majorprofiel. De voorbereiding op de stage en de verwerking van stage- ervaringen door middel van reflecties vindt ook binnenschools plaats met de contactdocent. Het stageprogramma met al zijn ‘ins en outs’ vind je in een ‘course’ op Blackboard en in de stagenota deeltijd. In het tweede jaar loop je 36 dagen stage.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
53
16 Fase taakbekwaam: de toetsing In de fase taakbekwaam word je getoetst op je voortgang ten aanzien van je competentie-verwerving. De toetsing heeft een diagnostische en beoordelende functie. Voor de diagnostische functie gebruiken we de term formatieve toets. Voor de beoordelende functie gebruiken we de term summatieve toets, daaraan worden de studiepunten verbonden. In de fase taakbekwaam wordt een tweetal summatieve toetsen onderscheiden: 1) Beroepstaaktoetsen Tijdens de beroepstaak worden maximaal twee toetsen afgenomen. Een daarvan is een kennistoets. Niet alle competenties worden in de beroepstaak getoetst, maar wél met name die competenties waarop in de beroepstaak het accent ligt. 2) Performance assessment Het performance assessment vindt plaats in de authentieke situatie van de praktijk. Je rondt daarmee gedeeltelijk je stage af. In het performance-assessment bereid je onderwijsactiviteiten voor en word je beoordeeld in een beroepssituatie. Daarin is minimaal een taal-of rekenactiviteit opgenomen en een vak-vormingsgebied naar keuze. De student mag deelnemen aan het performance-assessment indien hij een positief advies heeft van de contactdocent en de stagecoach. De studiepunten worden toegekend, indien het propedeutisch examen is behaald.
54
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Rollen Binnen het performance-assessment zijn er verschillende personen die al dan niet een specifieke rol vervullen. Hieronder worden de taken van deze actoren beschreven
Mentor De mentor is tijdens het assessment in de klas aanwezig en kan, als de performance van de student daar aanleiding toe geeft, gevraagd en ongevraagd advies aan de assessoren geven. Met name in die gevallen waar de performance van de student tijdens het assessment sterk afwijkt van wat de student onder normale omstandigheden laat zien, wordt van de mentor gevraagd dit aan te geven. Stagecoach De stagecoach observeert een les- of spelactiviteit van de stagiaire en brengt op basis van het ingevulde adviesformulier een advies uit: student; gezien je performance adviseer ik je om wel of niet aan het assessment deel te nemen. Het advies wordt voorzien van een motivering. Bij een negatief advies heeft de stagecoach overleg met de contactdocent van de Pabo. Samen komen zij tot een definitief besluit naar de student. De stagecoach plant samen met de studenten de assessmentdag(en) in: op welke dag/dagdeel in de geplande periode kunnen de performance- assessments afgenomen worden. De stagecoach kán als co-assessor optreden. Assessor De assessor is een docent van de Pabo die in de periode voorafgaand aan het assessment een training heeft gevolgd in het afnemen van het performance- assessment. De groep assessoren tweede jaar van de Pabo heeft gezamenlijk de beoordelingsschaal aangescherpt en het beoordelingsmodel en het assessmentformulier ontwikkeld. Zij hebben geoefend in het waarnemen van gedrag en het waarderen van dit gedrag en hebben hun eigen beoordelings- fouten leren kennen. Zij zijn geoefend in het voeren van het assessment- en feedbackgesprek.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
55
Tabel 8: Studiepuntenverdeling taakbekwaam
Programmaonderdelen
Studielast
Studiepunten
Beroepstaak ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld & levensbeschouwing’
224
8
Beroepstaak ‘Bewegen en gezondheid’
112
4
Beroepstaak ‘Omgaan met verschillen’
168
6
Beroepstaak ‘ Kunstzinnige oriëntatie’
224
8
Beroepstaak ‘Taal’
224
8
Beroepstaak ‘Rekenen’
224
7
Performance-assessment
280
10
Overall stagebeoordeling
224
9
TOTAAL
1680
60
Herkansing Voor elke toets of toetsonderdeel in leerjaar 2 waaraan studiepunten zijn gekoppeld (zie tabel 9), heb je binnen dit jaar twee kansen om de toets met een voldoende af te ronden. Herkansing van de beroepstaken is steeds in week 9 en 10 van de daaropvolgende periode, met uitzondering van de beroepstaken in periode 4. Herkansing van deze onderdelen vindt plaats in de laatste week van augustus. Als je de beroepstaaktoets van het tweede leerjaar niet hebt gehaald, kun je in het derde jaar deze beroepstaaktoets herkansen. Herkansing van het performanceassessment vindt nog plaats in periode 4. De uitwerking van de bovenstaande regeling vind je in de studiehandleidingen in de programma’s.
56
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Protocol Nederlandse taal Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw). Meer informatie hierover vind je op Blackboard.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
57
17 Competenties en indicatoren taakbekwaam
1.
58
Interpersoonlijk competent
1.1 De student kan vanuit de visie op adaptief onderwijs een relatie leggen tussen zijn verwachtingen van de leerling en het schoolsucces. 1.2 Uit de houding en reactie van de student blijkt dat hij luistert naar kinderen en gericht is op kinderen (oogcontact, luisterende houding).
x x x
x x
1.3 De student toont aan op de hoogte te zijn van communicatie- en omgangsvormen in de leefwereld van basisschoolkinderen en schept daardoor een veilig klimaat. 1.4 De student is vaardig in het communiceren met groepen, herkent en benoemt in zijn omgang met leerlingen de cultuurbepaalde communicatiecodes. 1.5 De student kan eigen verwachtingen afstemmen op dievan het kind en de groep en stelt de beleving van het kind centraal.
x x
x
x x
x
x x
x
1.6 De student observeert in meerdere groepssituaties en signaleert en analyseert voorkomende probleemsituaties en bespreekt mogelijke interventies met zijn begeleiders.
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
MPB
Taal & rekenen
Stage
OJW&L
BEW
KuO
OMV
Tabel 9: Competenties en indicatoren taakbekwaam
MPB
Taal & rekenen
Stage
OJW&L
BEW
Pedagogisch competent
2.1 De student kent de leefwereld van basisschoolkinderen en hun basisbehoeften (autonomie, relatie en competentie) en hun verwachtingen en ontwikkelt zicht op de verschillen tussen kinderen. 2.2 De student stemt zijn handelen af op het leer- en ontwikkelingsniveau van de groep. 2.3 De student kent het verloop van de sociaalemotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen bekeken vanuit verschillende theorieën en kan hierstudent op inspelen. 2.4 De draagt bij in de begeleiding van sociaalemotionele, levensbeschouwelijke en morele ontwikkeling van de kinderen op groepsen individueel niveau. 2.5 De student kent de betekenis van relevante ontwikkelings- en opvoedingstheorieën van het jonge en oudere kind. 2.6 De student heeft actuele kennis van processen van zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind en stemt zijn activiteiten hierop af. 2.7 De student realiseert in een gestructureerde speelof leersituatie een veilige leeromgeving. 3.
KuO
OMV 2.
x x x x
x x x x x x
x x
x
x x
x
x
x
x
x
Competent in organisatorisch handelen
3.1 De student heeft een reëel beeld van de mate waarin de kinderen in de groep de leerinhoud van de kerndoelen beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken. De student kent leerlijnen waarlangs het verloop van de cognitieve en motorische ontwikkeling van kinderen van 3 tot 12 jaar plaatsvindt en kent de culturele bepaaldheid van de ontwikkeling in de verschillende fasen.
x x x x x
3.2 De student ontwerpt vanuit alle vak- en vorming gebieden speel- en leeractiviteiten die aansluiten bij het niveau van de kinderen en die hen aanzetten tot zelfwerkzaamheid en waarbij de kinderen leren samenwerken en voert deze adequaat met kinderen uit.
x x x x x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
59
3.4 De student evalueert de speel- en leeractiviteiten en de effecten ervan en stelt deze zo nodig bij voor de hele groep en voor het individuele kind.
x x x x
3.5 De student beschikt over voldoende didactische inzichten m.b.t. alle vak- en vormingsgebieden en bezit de vaardigheid om van daaruit adaptieve speel- en leersituaties te ontwerpen.
x
3.6 De student ontwikkelt op basis van objectieve observaties een beeld van de leerlingen. Oriënteert zich op leerproblemen binnen taal en rekenen. Hij maakt kennis met een planmatige aanpak van leerproblemen en leerbelemmeringen.
x
3.7 De student verantwoordt zijn handelen vanuit: • Criteria van algemene en leerlijnen, didactiek en vakdidactiek. • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. • Sociaal maatschappelijke overwegingen. • Pedagogische concepten. • Levensvisie en ethische overwegingen. 3.8 De student beheerst de leerinhouden van alle vak- en vormingsgebieden. 3.9 De student ondersteunt kinderen in het mathematiseren van de werkelijkheid (gecijferdheid) en is zich bewust van het eigen taalgebruik en de invloed hiervan op kinderen (geletterdheid). 3.10 De student oriënteert zich op de opbouw van de leerinhouden van alle vak- en vormingsgebieden in leerlijnen en de samenhang daartussen.
x x
3.12 De student gebruikt de resultaten van diverse onderzoeksbronnen voor het ontwerpen van nieuwe leerarrangementen.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x x
x x
x x x x x x x x x x x x x x
x x
MPB
Taal & rekenen
Stage
OJW&L
x x x x x
3.11 De student kent de mogelijkheden van het digitale schoolbord en kan deze op een adequate wijze voor onderwijsdoeleinden inzetten.
60
BEW
KuO
OMV 3.3 De student zet binnen en buitenschoolse leerbronnen in, waaronder ICT-middelen, en houdt hierbij rekening met de sociaal culturele context van de kinderen.
3.15 De student heeft praktische en theoretische kennis van veel voorkomende leerstoornissen en onderwijsbelemmeringen en oriënteert zich op een planmatige aanpak van de begeleiding.
4.6 De student oriënteert zich op de samenwerking met diverse actoren in de onderwijsorganisatie. 4.7 De student observeert en registreert op een overzichtelijke en inzichtelijke wijze de ontwikkeling van kinderen. 4.8 De student organiseert activiteiten die betekenisvol en integratief leren mogelijk maken. Hij maakt hierbij afspraken met de kinderen. De student maakt met de kinderen een planning en gaat hier flexibel mee om. 5. Competent in het samenwerken met collega’s 5.1 De student neemt enkele malen deel aan overleg op de basisschool.
MPB
Taal & rekenen
Stage
OJW&L
BEW
x
x x x
x
4. Competent in organisatorisch handelen 4.1 De student stemt de organisatie van activiteiten af op de ontwikkelingsbehoeften van kinderen. 4.2 De student gebruikt in de planning van de lessen kennis van belangrijke didactische componenten als werkvormen, groeperingsvormen, leer- en hulpmiddelen. 4.3 De student past verschillende werkvormen toe tijdens de lessen en verandert deze waar nodig. 4.4 De student daagt basisschoolleerlingen op een inspirerende en creatieve manier uit tot het leren ontdekken van de verschillende leerbronnen. 4.5 De student past vormen van differentiatie toe en oriënteert zich hierbij op de ondersteuning van ICT mogelijkheden.
KuO
OMV 3.13 De student kent de factoren die een krachtige leeromgeving ondersteunen en zet de juiste middelen in om dit te realiseren. 3.14 De student kent verschillende actuele leer- en onderwijstheorieën en onderwijsarrangementen voor het jonge en oudere kind.
x x x x x
x x x x x x x
x
x x
x
x x x x x x x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
61
5.5 De student pakt taken projectmatig aan. 6. Competent in het samenwerken met de omgeving 6.1 De student oriënteert zich op de wijze waarop de x basisschool omgaat met ouders en verzorgers vanuit een brede maatschappelijke visie. En hij oriënteert zich op sociaal- culturele instellingen (waaronder de Brede School) in de omgeving van de basisschool. 6.2 De student oriënteert zich op externe professionals die bij de onderwijszorg van de school betrokken zijn. 6.3 De student oriënteert zich op samenwerking met instanties buiten de school, zoals instanties voor kunsteducatie en sportverenigingen.
7.3 De student heeft een lerende houding en is in staat tot kritische zelfbeoordeling en zelfsturing om zijn handelen te verbeteren. 62
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
MPB
Taal & rekenen
Stage
x x x x
x
x x
x x x x
6.4 De student heeft in de omgang met ouders / verzorgers een goede balans tussen afstand en nabijheid. Hij gaat in deze omgang vertrouwelijk om met informatie over leerlingen en basisschool. 6.5 De student heeft in de omgang met ouders / verzorgers een goede balans tussen afstand en nabijheid. 7. Competent in reflectie en ontwikkeling 7.1 De student verantwoordt zijn keuzes voor zijn onderwijspraktijk tegenover zijn begeleiders en past de feedback die hij daarbij ontvangt toe in een volgende situatie. 7.2 De student verantwoordt zijn keuzes voor zijn onderwijspraktijk op basis van zijn visie: op het kind en op leer- en ontwikkelingsprocessen.
OJW&L
BEW
KuO
OMV 5.2 De student heeft kennis van het schoolconcept van zijn stageschool en de vertaling daarvan naar inhoud en vormgeving van het onderwijs. 5.3 De student handelt respectvol naar collega’s en actoren betrokken bij de school. 5.4 De student werkt adequaat samen met medestudenten en betrokkenen binnen de basisschool. Vervult onder andere de rol van ‘lerend’ ontwerper en adviseur.
x
x
x
x
x
x
x x x x x x
MPB
Taal & rekenen
Stage
OJW&L
BEW
KuO
OMV 7.4 De student kan vragen en problemen die voortkomen uit de praktijk opsporen, formuleren en analyseren en handelingsalternatieven aangeven.
x
x x x x
7.5 De student koppelt zijn praktijkervaringen aan relevante theorie en komt zodoende tot nieuwe leervragen.
x
x x
x
7.6 De student kan een verbinding leggen tussen zijn mogelijkheden en zijn bekwaamheid, zijn overtuigingen en de motieven.
x
x x
x
7.7 De student beschikt over de communicatieve vaardigheden om zijn gereflecteerde praktijkervaring in het eigen onderwijs in te brengen.
x
x
x
x
x
7.8 De student betrekt in het bepalen van zijn standpunt pedagogische, morele en maatschappelijke overwegingen.
x x
x
7.9 De student werkt methodisch aan de verbetering van het eigen leerproces en toont dit in uiteenlopende situaties aan.
x
7.10 De student is in staat om in niet-voorspelbare situaties te handelen.
x
x
x x
x
x
x
7.11 De student oriënteert zich op zijn waardeoriëntaties die zijn handelen sturen en de tradities die daarin een rol spelen. 7.12 De student benoemt zijn rol van overdrager van het cultureel erfgoed.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
63
18 Fase lio-bekwaam: wat verwachten we van de student? Na de algemene oriëntatie in je propedeuse en het verwerven van de taakbekwaam-kwalificaties krijg je in de fase lio-bekwaam de ruimte om te werken aan je persoonlijke profilering. In de fasen opleidingsbekwaam en taakbekwaam volgde je min of meer hetzelfde programma als je medestudenten. In de fase lio-bekwaam krijg je de mogelijkheid, binnen de gemaakte kaders, eigen keuzes te maken. Je kunt kiezen voor: • Een leeftijdsspecialisatie; • Een levensbeschouwelijke richting; • Een minor. Je krijgt de ruimte om je te verdiepen in bepaalde aspecten van het beroep van leraar basisonderwijs. Daardoor bepaal je uiteindelijk zelf je persoonlijk afstudeerprofiel. W e sluiten daarmee ook aan bij de wensen van basisscholen om geprofileerde leraren op te leiden. Ons uitgangspunt in Pabo 3 is niet meer alles bestuderen, overal een beetje van weten, waardoor oppervlakkigheid ontstaat, maar kiezen en de diepte zoeken rond bepaalde thema’s. Levenslang leren betekent door blijven leren in vak-vormingsgebieden, pedagogische en didactische gebieden die relevant zijn voor jouw werk als leraar basisonderwijs, ook nadat je afgestudeerd bent aan de Pabo. Professionals in de praktijk, mentoren en coaches op basisscholen geven daarin het voorbeeld. De opleiding Leraar Basisonderwijs is een belangrijke periode in je leven maar maakt deel uit van een doorgaande ontwikkeling die levenslang duurt! Het is dus van belang om verantwoorde keuzes te maken. Houd daarbij de competenties in het vizier en werk toe naar het assessment. In pabo 3 werk je toe naar lio-bekwaamheid. De fase lio-bekwaam start in het eerste blok van pabo 3 en loopt door tot en met blok 2 van pabo 4. Als je lio-bekwaam bent, dan ben je dusdanig competent dat je de lio-stage kunt gaan lopen. De lio- stage is de laatste intensieve praktijkperiode van 64
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
de Pabo. Hieronder lees je een beeldschets van een lio-bekwame student: Beeldschets van een lio-bekwame student Als lio-bekwame student kun je samen met anderen jouw leerdoel formuleren en leeractiviteiten plannen en uitvoeren. Je kunt na feedback jouw leerproces evalueren en bijstellen. Je werkt hierbij vanuit overtuigingen die nauw aansluiten bij het beroepsprofiel van de leerkracht basisonderwijs en jouw kernkwaliteiten en persoonlijke missie. Je kunt activiteiten uitvoeren, gedurende dagdelen en dagen, in een groep kinderen met een gemiddelde diversiteit. Je kunt meervoudige activiteiten ontwerpen en uitvoeren met de hele groep met daarbinnen subgroepjes en/of individuele kinderen. Je kunt jouw gedrag afstemmen op de klassensituatie. Jij weet daarin een goed werkklimaat te scheppen, waarin kinderen uitgedaagd worden samen te werken. Je weet hoe en wanneer je groepsprocessen moet beïnvloeden en je ontwikkelt hiertoe in toenemende mate een effectief handelingsrepertoire. Je kunt daarin adequate hulpmiddelen inzetten. Je kunt op basis van een groepsanalyse een verantwoorde keuze maken voor activiteiten gebaseerd op de kerndoelen, de grondslagen van de vak- en vormingsgebieden. Je kunt daarbij de basisstructuren van vak- en vormingsgebieden toepassen en je kunt dit met verschillende niveaus binnen één groep. Jij hanteert daarbij een voor iedereen inzichtelijk en effectief klassenmanagement. Je speelt daarbij een actieve en initiatiefrijke rol in de samenwerking met de mentor en andere collega’s binnen de school. Je ontwikkelt goede contacten met de ouders en verzorgers van de kinderen in jouw groep. Je kunt jouw handelen verantwoorden en bijstellen op basis van jouw reflectief vermogen. Je hebt dan verschillende keuzes achter de rug: Je hebt gekozen voor het jongere kind, groep 1 t/m 4 (van 2 t/m 7 jaar) of, het oudere kind, groep 4 t/m 8 (vanaf 7 jaar t/m 14 jaar). Zoals je ziet zit er een ‘overlap’ in.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
65
Omdat de ontwikkeling van kinderen niet gelijktijdig plaatsvindt, moet een leerkracht op de hoogte zijn van de kenmerken van ontwikkeling volgend op of voorafgaand aan een leeftijdsfase of een groep. Ook moet een leerkracht onderbouw op de hoogte zijn van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Van een leerkracht in de bovenbouw wordt verwacht dat hij op de hoogte is van de eerste jaren van het voortgezet onderwijs. De verschillende leeftijdsgroepen hebben een eigen benadering nodig in de ontwikkeling van spelen en leren naar onderzoeken en leren.
Je hebt gekozen voor het behalen van een diploma Katholiek Godsdienstonderwijs of het getuigschrift Algemeen Levensbeschouwelijke Vorming.
Je hebt je verdiept in W etenschap & Techniek. Deze profilering kenmerkt zich door zowel een inhoudelijke als didactische verdieping. Daarbij zijn transfer-, onderzoeks-, en ontwerpvaardigheden belangrijk in verband met organisatorische beperkingen wordt de keuze voor een van de drie gebieden bepaald door de hele groep.
In de fase lio-bekwaam krijg je ook “vrije ruimte” in de vorm van minoren. Een minor is een programma van 30 studiepunten. Het geeft je de kans om “buiten de muren” te kijken of om je nog meer te verdiepen in bepaalde beroeps specifieke thema’s.
De profilering stelt je in staat om beter in te spelen op de verschillen tussen kinderen in je groep en de eerste stappen te zetten op het gebied van pedagogisch en didactisch onderzoek. Door leer- en gedragsproblemen, sociaal – emotionele ontwikkeling, leerlingenzorg voor het jongere of het oudere kind te bestuderen en te onderzoeken krijg je meer zicht op je pedagogisch en didactische taak als (aspirant) leerkracht. Om dit alles onder de knie te krijgen, gebruik je tal van leerbronnen zoals de beroepstaken, je medestudenten, Xplora (het leercentrum), de stageplaats, de docenten van de Pabo en de begeleiders in de basisschool. Het is aan jou om deze bronnen optimaal te benutten om steeds dichter bij je doel te komen. Jij gaat je bekwamen in het begeleiden van kinderen met leer - en of gedragsproblemen. Je leert in deze fase om op een planmatige wijze een leer- of gedragsprobleem te onderzoeken. Daarnaast leer je om een groepsplan op te stellen en dit ook organisatorisch uit te voeren. .
66
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
19 Fase lio-bekwaam: overzicht van het programma Tabel 10: Overzicht van het programma fase lio-bekwaam deeltijd
Periode 1 Periode 2 Beroepstaak Beroepstaak ‘Passend Onderwijs’ ‘Passend Onderwijs’ Beroepstaak Wetenschap & techniek
Keuze uit: Algemeen Levensbeschouwelijke vorming, Katholieke identiteit
Periode 3
Periode 4 Minor Keuze uit:
Bewegingsonderwijs, Cultuureducatie, Buitenlandstage
Intervisie Intervisie Praktijk: 9 dagen Praktijk: 9 dagen Studieloopbaanbegeleiding
Praktijkcomponent minor
Periode 1 31-08-2015 t/m 09-10-2015 Periode 2 12-10-2015 t/m 29-01-2016
Periode 3 01-02-2016 t/m 15-04-2016 Periode 4 18-04-2016 t/m 01-07-2016
Tabel 11: blok 1 fase startbekwaam deeltijd
Periode 1 + 2 Beroepstaak Beroepsidentiteit Beroepstaak Schoolinnovatie studieloopbaanbegeleiding
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
67
20 Fase lio-bekwaam: de verplichte beroepstaken De beroepstaken in de fase lio-bekwaam kennen allemaal de volgende gemeenschappelijke uitgangspunten: De competenties en indicatoren voor lio-bekwaam zijn een belangrijke leidraad. Tijdens het werken in de beroepstaken is het belangrijk deze niet uit het oog te verliezen. Gebruik ze bij de keuzes die je maakt in je persoonlijke ontwikkelplan. De beroepstaken starten vanuit een gemeenschappelijk kader. Binnen elke beroepstaak is voldoende ruimte en aandacht voor de gekozen leeftijdscategorie. Daarnaast is er ook ruimte voor transfer naar de niet gekozen leeftijdsgroep. Binnen elke beroepstaak is ruimte voor onderzoek. Onderzoek is een manier om de relatie tussen binnenschools programma en de praktijk te leggen.
Binnen elke beroepstaak is ruimte voor ontwerpvaardigheden.
Met gebruikmaking van vakconcepten, de basisstructuur van het vak en vakdidactische uitgangspunten ben je in staat om, afhankelijk van de gekozen leeftijdsgroep, authentieke leer- en spelactiviteiten te ontwerpen. Dit sluit aan bij onze visie dat je in staat moet zijn als leraar basisonderwijs om adaptief met methodes om te gaan en dat je los van methodes onderwijsactiviteiten moet kunnen ontwerpen.
68
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
In de beroepstaken vindt een forse verdieping plaats ten aanzien van kennis van de vakvormingsgebieden. Je dient na het volgen van een beroepstaak over een stevige kennisbasis te beschikken. De kerndoelen zijn verwerkt in de beroepstaken. Binnen elke beroepstaak wordt summatief getoetst.
In de eerste twee perioden van pabo 3 ben je met onderstaand programma bezig: Beroepstaak Passend Onderwijs Beroepstaak Wetenschap & techniek Godsdienst/levensbeschouwing Intervisie Stage
Beroepstaak: ‘Passend Onderwijs’ Lesgeven aan een basisschoolklas vraagt steeds meer van de leerkracht. Van hem of haar wordt verwacht dat deze het maximale uit de leerlingen weet te halen en daarbij rekening houdt met hun specifieke onderwijsbehoeften, zowel op het gebied van gedrag als op het gebied van hun leerontwikkeling. In deze beroepstaak krijg je vanuit vijf verschillende invalshoeken informatie om opbrengstgericht te kunnen werken. De vijf vakken zijn: onderwijskunde/pedagogiek, Nederlandse taal, rekenen/wiskunde, schrijven en logopedie. Bij opbrengstgericht werken denken we o.a. aan het maken van trendanalyses en het inzetten van de juiste instructiemethodieken. Daarnaast bouwt deze beroepstaak voort op de kennis die je hebt opgedaan bij de beroepstaak OMV. Dat betekent dat je werkt volgens de 1-Zorgroute, d.w.z. handelingsgericht werken en het werken met groepsplannen. In relatie daarmee kun je differentiëren naar instructie-onafhankelijke, instructie- gevoelige en instructie-afhankelijke groepen. Zoals je ziet, werk je dus vooral op groepsniveau. Deze beroepstaak vraagt erom dat je de kennis die je daar opdoet naar de praktijk van je stageklas vertaalt. Dit betekent o.a. dat je van je stageklas een groepsanalyse maakt, onderwijs- en leerbehoeften in kaart brengt, leerlingen clustert op grond van die behoeften, een groepsplan schrijft en dit gedurende een periode uitvoert in je stageklas. Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
69
Naast kennis over de 1-Zorgroute, moet je natuurlijk ook kennis hebben om leer- en gedragsproblemen te signaleren, te analyseren, te diagnosticeren en te remediëren. De vijf vakken zullen je daar ook de noodzakelijke informatie over geven. Ter afronding van deze beroepstaak heb je de 1-zorgroute uitgevoerd, een groepsplan gemaakt en je keuzes verantwoordt.. Tevens dien je een verantwoording te schrijven over je visie op leerlingenzorg, de 1-zorgroutecyclus en je eigen leeropbrengst van het uitvoeren van de 1-zorgroute in relatie tot je visie op leerlingenzorg .Daarnaast wordt je kennis over de aangeboden inhouden d.m.v. een schriftelijke toets afgetoetst. Beroepstaak: Natuur & techniek De aangeboden lessen en verwerkingsmogelijkheden voor jou binnen deze beroepstaak zijn heel afwisselend. De opbouw van de lessen is weergegeven in een schema waar we afwisselen van een theoretisch deel naar de direct toepasbare mogelijkheden op groepsniveau. Dit staat op BlackBoard bij de course. Er is voor iedere student veel ruimte voor de eigen ontwerp- en onderzoeksvaardigheden. De nadruk ligt op competentie 3: vakinhoudelijk/ vakdidactisch. Je gaat leer- en spelactiviteiten ontwerpen die gebaseerd zijn op recente vakdidactische, pedagogische uitgangspunten. Ook ga je je bekwamen in het doorzien van samenhangen van Natuur en Techniek met andere vakgebieden zoals: rekenen en taal. In deze beroepstaak wordt aangesloten bij de recente ontwikkelingen rondom de kennisbasis. De doelen die de studenten nastreven binnen de beroepstaak zijn: De student kan de specifieke bijdrage van natuur en techniek aan de ontwikkeling van de betekenis ervan voor kinderen beschrijven aan de hand van de drie pijlers van het vakgebied. De student kan toelichten welke bijdrage natuur- en techniekonderwijs kan leveren aan de realisatie van de kerndoelen voor het primair onderwijs op groeps- schoolniveau. Kernopgave: Godsdienst / levensbeschouwing Deze kernopgave is voor iedere student verplicht en wordt gepland in periode 2 van het 3e jaar. Er zijn twee varianten, waarbij je een keuze maakt voor één richting: Katholiek of algemeen levensbeschouwelijk.
70
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Katholiek: verdieping in de christelijke levensvisie als voorbereiding op de akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar katholiek primair onderwijs. In pabo 4 krijgt dit een vervolg in de kernopgave identiteit. Algemeen levensbeschouwelijk: verdieping in verschillende levensbeschouwelijke visies als voorbereiding op de akte van bekwaamheid Algemeen Levensbeschouwelijke Vorming (ALV), gericht op het werken in het Openbaar Onderwijs. In pabo 4 krijgt dit een vervolg in de kernopgave identiteit. In beide beroepstaken gaat het om het verwerven van kennis over de christelijke en andere levensvisies en het ontwikkelen van vaardigheden om kinderen op levensbeschouwelijk gebied goed te kunnen begeleiden. Voor elke leraar is het belangrijk om te weten wat godsdienst in het leven van mensen kan betekenen. Een leraar met kennis in hoofd en hart over belangrijke levensbeschouwelijke thema’s en verhalen/rituelen die deze thema’s betekenis geven, kan zijn handelen verbinden met diepere waarden die de basis vormen van onze westerse samenleving. Kinderen kun je zo begeleiden in het leren ontdekken wat voor hen in hun leven waardevol is. Je gaat via opdrachten (leertaken) zelf op zoek naar wat voor jou inspirerend is en je verdiept je via literatuurstudie en ook door middel van andere bronnen in belangrijke levensbeschouwelijke thema’s. Als je kiest voor het werken op een katholieke basisschool is een expliciete verdieping in de christelijke levensvisie een voorwaarde. Daarnaast ga je ook verkennen wat in een andere levensvisie te vinden is over het door jou gekozen thema. Als je kiest voor het werken op een openbare basisschool verdiep je je in verschillende levensbeschouwelijke en/of filosofische stromingen. In de bijeenkomsten wordt er op verschillende manieren gewerkt rond thema´s en verhalen uit de christelijke en/of andere levensbeschouwelijke stromingen. Let op: Als je de akte van bekwaamheid voor de katholieke basisschool wilt halen moet je rekening houden met het volgende:
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
71
deelname aan de kernopgave godsdienst/levensbeschouwing katholiek van het 3e jaar en een voldoende afronding daarvan is verplicht. een persoonlijke betrokkenheid waarin je laat zien dat je je laat inspireren door waarden van de christelijke levensvisie, is een voorwaarde. Studenten die voldoen aan de hier genoemde voorwaarden komen in aanmerking voor één van de volgende aktes: Akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar katholiek primair onderwijs, uitgegeven door Pabo Breda. Of Akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar katholiek primair onderwijs, ondertekend door de bisschoppelijke gedelegeerde voor het katholieke onderwijs. (Zie voor de voorwaarden voor deze akte de richtlijnen in de brief van de Rooms – Katholieke Bisschoppenconferentie, maart 2009). Beide diploma’s worden als gelijkwaardig beschouwd en erkend door besturen in het katholiek primair onderwijs. De kennisbasis voor Nederlands De Kennisbasis Nederlandse taal is een omschrijving van alle vakgebonden begrippen die een student Pabo moet beheersen om later een goede leerkracht taal te kunnen zijn. In Pabo 1 en 2 zijn deze begrippen en hun toepassingen al aan de orde geweest. In Pabo 3 worden ze getoetst via een landelijk georganiseerde meting. Er worden twee toetsmomenten aangeboden. Studenten die vanaf studiejaar 2011 - 2012 zijn ingestroomd, moeten deze toets behalen. Er worden in Pabo 3 geen colleges over dit onderwerp aangeboden, voorbereiding op de toetsen gebeurt dus individueel en op eigen initiatief. Voor studiemateriaal verwijzen we naar de literatuurlijst. * Portaal ( door H. Paus e.a., uitg. Coutinho ) : verplicht * Basiskennis taalonderwijs ( door H. Huizenga en R. Robbe, uitg. Noordhoff ) : geadviseerd * website : www.lesintaal.nl geadviseerd 72
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Kennisbasis rekenen-wiskunde Om goed reken-wiskundeonderwijs te kunnen geven moeten leerkrachten ‘boven de stof staan’, zoals dat heet. Maar wat houdt dat eigenlijk in? Onlangs heeft de HBO-raad de ‘Kennisbasis rekenen-wiskunde’1 voor aanstaande leerkrachten basisonderwijs uitgebracht. Hierin staat beschreven welke kennis een leerkracht op zijn of haar repertoire zou moeten hebben. Een vakbekwame leerkracht weet hoe kinderen rekenen! Wiskunde leren en daarmee samenhangend, hoe je rekenen -wiskunde kunt onderwijzen. Een goede leerkracht kan reken-wiskundeopgave correct en inzichtelijk op verschillende manieren oplossen en doorziet onderlinge verbanden. Een goede rekenleerkracht kan de leerstof inzichtelijk maken voor kinderen door gebruik te maken van reële, betekenisvolle situaties. Dat vraagt veel van Pabo’s en hun studenten. De kennisbasis is daarbij een stevige leidraad. De kennisbasis beschrijft wat startbekwame leraren absoluut aan parate kennis in huis horen te hebben. Of ze nu hebben gestudeerd in Hengelo of Den Haag, in Leiden of in Breda. De kennisbasis rekenen-wiskunde is te vinden op www.10voordeleeraar.nl
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
73
21 Het minorprogramma: de minoren Een minor is een samenhangend geheel van onderwijseenheden ('programma’s') met een omvang van 30 studiepunten met een looptijd van 20 weken. Een minor kan betrekking hebben op verbreding of verdieping van competenties die in de hoofdfase aan de orde zijn of op geheel nieuwe competenties. Er bestaan verschillende soorten minoren: 1 Minoren die aangeboden worden vanuit je eigen major (dus alleen voor Pabo-studenten). 2 Minoren die buiten de eigen studie (major) worden aangeboden, dit kan zowel bij Avans Hogeschool (Avans brede minor) als bij een andere hogeschool. Wij bieden de volgende minoren aan: Minor Bewegingsonderwijs1 De Minor bewegingsonderwijs komt voort uit de bestaande Leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs via Pabo (Opleiding tot vakleerkracht bewegingsonderwijs voor de basisschool). Deze leergang bestaat uit 3 blokken. In de minor gaan we deze 3 blokken aanbieden. Als je deze minor met een voldoende afsluit dan heb je recht op 3 deelcertificaten van de Opleiding tot vakleerkracht bewegingsonderwijs voor de basisschool. Deze minor wordt aangeboden in het derde leerjaar en omvat 20 weken. De week bestaat uit 3 dagdelen les in de zaal, de rest van de 1
74
deze minor wordt in collegejaar 2015-2016 voor het laatst integraal aangeboden.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
week wordt ingevuld met stage, voorbereiding stagelessen, stageopdrachten en zelfstudie. Er wordt met twee of drie studenten stage gelopen op scholen welke door de Pabo geselecteerd zijn. De toetsing van de minor gebeurt door een theorietoets en een portfolio dat o.a. bestaat uit 60 lessen bewegingsonderwijs verspreid over gr 38. W anneer je de drie blokken met een voldoende hebt afgesloten, volgt na de Pabo nog een assessment waarmee je het hele traject afsluit. Om deel te mogen nemen aan deze minor is het zeer belangrijk dat je een voldoende mate van eigen vaardigheid bezit en gemotiveerd bent om ná je afstuderen op de Pabo, op de basisschool meerdere lessen bewegingsonderwijs te verzorgen, dus óók aan andere groepen dan je eigen groep. Het niveau van eigen vaardigheid moet het niveau van groep 8+ zijn. Deze eigen vaardigheid wordt getest middels een intakebijeenkomst in de sportzaal. Informatie hierover wordt t.z.t. op BB bekend gemaakt.
Minor Cultuureducatie Mees is diep onder de indruk. Hij is stil. Voor het eerst sinds lange tijd ligt hij niet overhoop met andere kinderen. Hij zit naast de violist van het Brabants Orkest en heeft de belangrijke taak op het juiste moment zijn partituur om te slaan. Ze hebben een teken bedacht; als de violist knikt is Mees aan zet. Glunderend loopt Mees na de repetitie de zaal uit. Zijn vriend loopt naast hem. Mees is een ervaring rijker en drie centimeter gegroeid. Kinderen hebben 100 manieren om zich uit te drukken; met hun lichaamstaal, tekenend, zingend, toneelspelend, boetserend, musicerend…. Zij kunnen worden geraakt en geïnspireerd door werk van kunstenaars. Zij staan open voor de wereld om hen heen. In deze minor leer je hoe je een cultureel klimaat kan scheppen. Basisscholen zijn steeds meer op zoek naar mensen die binnen hun team de taak van ICC-er kunnen oppakken; Interne Coördinator Cultuureducatie. Dat is iemand die een team kan inspireren en contacten kan leggen en onderhouden met culturele instellingen. Daarom ga je in deze minor o.a. stagelopen binnen een culturele instelling en op een basisschool, ga je aan de slag met cultuur binnen de tien tijdvakken en bestudeer je artikelen. Je spaart Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
75
kunstbelevenissen en ontwikkelt en verwoordt je eigen visie op cultuureducatie (receptief, reflectief, productief en mediatief). Een minor die niet geschikt is voor verstokte cultuurbarbaren. Wel voor cultuur(over)dragers die op zoek zijn naar verbreding en verdieping en de rol van ICC-er wel zien zitten.
Developing Skills For Teaching English Abroad Buitenlandstage is in een fase van transitie. Op deze minor kunnen ook niet Nederlandse studenten intekenen. Het hoofddoel van deze minor is het onderwijzen van Engels aan de hand van drama en muziek in een multiculturele setting. De studenten zullen gedurende de eerste 6 weken van deze minor op Avans allerlei handvatten aangereikt krijgen om het Engels te onderwijzen op een basisschool. Na deze 6 weken gaan de studenten op stage in het buitenland, alwaar zij Engels gaan geven aan basisschoolkinderen en gebruik gaan maken van hetgeen zij geleerd hebben. Externe minor Je krijgt de mogelijkheid om extern buiten de Pabo binnen Avans Hogeschool of bij een andere hogeschool een minor te volgen. Het moet een volwaardig minor-programma omvatten. De aanvraag en procedure hiervoor loopt via de examencommissie, deze moet goedkeuring en toestemming verlenen.
76
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
22 Fase lio-bekwaam: de praktijk Vanaf het derde jaar ga je je profileren door keuzes te maken. Een van de keuzes betreft de leeftijdsspecialisatie: jongere of oudere kind. Voor de stage in blok 1 en 2 betekent dit nog dat je je breed oriënteert in de leeftijdsspecialisatie die je gekozen hebt. Op grond van de ontwikkelingsfasen die een kind doorloopt -niet alle kinderen ontwikkelen zich op dezelfde wijze- en de eis dat de leerkracht zicht heeft op de doorgaande ontwikkeling is vanuit leerpsychologische invalshoek gekozen voor onderstaande indeling, waarbij er sprake is van een overlap in groep 4 (7 jaar):
Jongere kind : 2 t/m 7 jaar; Oudere kind : 7 t/m 14 jaar.
Vertaald naar het organisatieprincipe van basisscholen betekent dit dat je afhankelijk van je keuze stage loopt in de volgende groepen:
Jongere kind: groep 1 t/m 4; Oudere kind: groep 4 t/m 8.
De brede oriëntatie houdt in dat je je niet beperkt tot het opdoen van ervaringen in één groep of één klas, maar dat je ook gericht bent op andere groepen die vallen binnen de gekozen leeftijdsgroep. Richtlijn hierbij is dat je 50% van de tijd stage loopt in een ‘vaste groep’, (de basisgroep) en vanuit daar uitstapjes maakt naar andere groepen die vallen binnen de gekozen leeftijdsgroep jongere of oudere kind.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
77
De reeds eerder opgedane stage-ervaringen van de student met een bepaalde groep zijn mede bepalend voor de keuze van de basisgroep. Stagecoach en contactdocent zullen dit bewaken. De competenties en de indicatoren op lio-bekwaamniveau (zie tabel 17) zijn het handvat voor jouw ontwikkeling tijdens de stage-uren. De beoordeling van de stage in pabo 3 wordt als bewijs opgenomen in het portfolio. De minoren hebben een eigen inrichting en beoordeling van de stage. In periode 1 en 2 van Pabo 3 loop je 18 dagen stage.
78
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
23 Fase lio-bekwaam: de toetsing In de fase lio-bekwaam word je getoetst op je voortgang ten aanzien van je competentie-ontwikkeling. De toetsing heeft een diagnostische functie en een beoordelende functie. Voor de diagnostische functie gebruiken we de term formatieve toets en voor de beoordelende functie gebruiken we de term summatieve toets. Aan de summatieve toetsen worden de studiepunten verbonden. Toetsing van de beroepstaken De beroepstaken worden summatief getoetst. Dit wil zeggen dat je een cijfer- beoordeling krijgt en je voor de beroepstaken ook rechtstreeks studiepunten ontvangt. Ook krijg je formatieve feedback tijdens de beroepstaak. Deze gebruik je voor de summatieve beoordeling maar ook voor je portfolioassessment. Het portfolioassessment. In het portfolioassessment, als onderdeel van het lio-bekwaamassessment, wordt de competentiegroei op alle zeven competenties beoordeeld. De indicatoren lio-bekwaam zijn richtinggevend bij de beoordeling in dit assessment. Als het assessment met succes wordt afgelegd (cijfer ≥ 5,5), ontvang je 6 studiepunten. Met het portfolioassessment rond je enerzijds periode 1 en 2 af en anderzijds is het een tussentijdse meting om voor jezelf te bepalen hoe je de resterende tijd gebruikt om je voor te bereiden op het lio-bekwaam gesprek. De eerste kans is in periode 3 en de herkansing in periode 4. Alle informatie over het assessment vind je in de handleiding LIO-bekwaam portfolioassessment. Voor de handleiding verwijzen we je naar de Blackboard course Assessments.
Het portfolioassessment bestaat uit een assessmentgesprek van 30 minuten met één van de assessoren naar aanleiding van het digitaal portfolio dat jij in periode 1 en 2 hebt opgebouwd. Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
79
Als student ben je zelf eigenaar van je portfolio. Je dient dus na te gaan of je aan de eisen voldoet en je bent zelf verantwoordelijk voor de aanvraag van het assessment! Minoren De minor of de individuele keuzeruimte wordt met een summatieve toets afgerond. Bij een voldoende beoordeling (cijfer ≥ 5,5) ontvang je 30 studiepunten. In de studiehandleiding van de minor of de buitenland stage wordt de inhoud van de toets beschreven. Tabel 12: Studiepuntenverdeling liobekwaam Programma-onderdelen Beroepstaak Passend onderwijs Beroepstaak Natuur & Techniek Kennisbasis Nederlandse taal. Kennisbasis rekenen/wiskunde. Beroepstaak Godsdienst Intervisie Stage Lio-bekwaam assessment Minor Totaal
Studielast 336 56 28 28 56 28 140 168 840 1680
Studiepunten 12 2 1 1 2 1 5 6 30 60
Eisen aan portfoliobewijzen Het portfolio wordt volgens voorgeschreven structuur opgebouwd en bestaat uit de onderdelen: overzichten, bewijzen en competentiegroei. In het onderdeel competentiegroei neem je een verslag op waarin je in maximaal 3 A4-tjes je competentiegroei ten aanzien van de 7 competenties aangeeft. Daarbij zijn de indicatoren lio-bekwaam richtinggevend. De competentiegroei toon je aan door in het verslag te verwijzen naar bewijzen die je in de beroepstaken en in de stage hebt verzameld.
Met de bewijzen laat je zien: welke kennis je hebt opgebouwd en waaraan je nog wilt werken; welk handelingsrepertoire (nieuwe methoden van werken) je hebt; 80
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
opgebouwd dat maakt dat je een competentere leerkracht bent; een terugblik op de ondernomen activiteiten en in welke mate deze; bijgedragen hebben aan je competentieontwikkeling.
Validatie Elk bewijs dat je opneemt in je portfolio is gevalideerd door de leertaakbegeleider of een inhoudsdeskundige. De leertaakbegeleider /inhoudsdeskundige geeft met de validatie feedback op de mate waarin jij voldoende ‘kennis ’ hebt opgebouwd, op de mate waarin jouw handelingsrepertoire is uitgebreid en op de reflectie op de activiteiten die je hebt ondernomen. De validering moet voldoende zijn om het als bewijs in je portfolio op te kunnen nemen. Je bent zelf verantwoordelijk voor de validering van de bewijzen. De beroepstaken en de stage geven je voldoende ruimte en gelegenheid om bewijzen te verzamelen en te valideren. Herkansing van de beroepstaken en het lio-bekwaam assessment. Je krijgt voor ieder onderdeel een eerste en een tweede kans. Protocol Nederlandse taal Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw). Meer informatie hierover vind je op Blackboard.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
81
24 Competenties en indicatoren lio-bekwaam
1.
1.4 De student is op de hoogte van belangrijke aspecten van interculturele communicatie en is vaardig in het communiceren met groepen enindividuen en de wisselwerking hiertussen vanuit principes van groepsdynamica.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x
x
x x
x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/ Levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Natuur en techniek
Reflectievaardigheden & intervisie
Interpersoonlijk competent
1.1 De student is zich bewust van zijn rol als medeopvoeder en creëert in de opvoedingsrelatie kansen voor alle kinderen. 1.2 De student is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie in zijn relatie tot het kind. 1.3 Uit de houding en het gedrag van de student blijkt dat hij op de hoogte is van de communicatie en de (on/gewenste) omgangsvormen tussen kinderen en hun leefwereld, waaronder de digitale wereld.
82
Stage
Beroepstaak Passend Onderwijs
Tabel 13: Competenties en indicatoren lio-bekwaam
2.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/ levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Natuur en
Reflectievaardigheden & intervisie
Beroepstaak Passend Onderwijs Stage 1.5 De student kan eigen verwachtingen afstemmen op die van het kind en de groep en stelt de zelfstandigheid en de onderlinge samenwerking tussen kinderen centraal. 1.6 De student observeert in meerdere groepssituaties en signaleert en analyseert voorkomende probleemsituaties en voert planmatige interventies uit afgestemd op de leeftijdcategorie.
x
x x x
Pedagogisch competent
2.1 De student kent de leefwereld van basisschoolkinderen en hun basisbehoeften, stemt activiteiten af op verschillen tussen kinderen en onderneemt activiteiten die de zelfstandigheid, het initiatief, de verantwoordelijkheid en het zelfvertrouwen van het kind bevorderen. 2.2 Vanuit een ontwikkelingsgerichte benadering voert de student activiteiten uit met de groep en het individuele kind. 2.3 De student stelt op basis van theorie en praktijk een plan van aanpak op voor kinderen met een problematisch verloop van de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling, toetst de juistheid van het plan en kan dit plan (met begeleiding) uitvoeren. 2.4 De student bevordert de sociaalemotionele, levensbeschouwelijke en morele ontwikkeling van het jonge of oudere kind en verantwoordt zich vanuit sociaal communicatieve kennis en kunde en vanuit resultaten van wetenschappelijk onderzoek.
x
x
x
x x x x
x x
x
x x x x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
83
3.
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/ levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Natuur en
x
x x x
x
x
x
x
x x x x
x
x x x x
Vakinhoudelijk en didactisch competent
3.1 Hij heeft een beeld van het niveau van de kinderen die uitvallen en van de kinderen die weinig moeite met de leerstof hebben en van de manier waarop ze hun werk aanpakken. 3.2 De student ontwerpt nieuwe (samenhangende) leeractiviteiten vanuit de gekozen vak- en vormingsgebieden die voor de kinderen uitvoerbaar zijn en die hen aanzetten tot zelfwerkzaamheid en samenwerken en hij voert deze samen met de kinderen uit. 84
Reflectievaardigheden & intervisie
Beroepstaak Passend Onderwijs Stage 2.5 De student kan betekenis geven aan de actuele ontwikkelings- en opvoedingstheorieën van expliciet het jonge dan wel het oudere kind. 2.6 De student: • Verdiept zich in de identiteit van de school en de daarmee samenhangende tradities en stemt zijn handelen hierop af. • Kent de maatschappelijke en pedagogische opdracht van het onderwijs en zijn verantwoordelijkheid hierin als aspirant leerkracht basisonderwijs. • Leert het kind verantwoordelijkheid te nemen voor de ander, voor zijn omgeving en voor de wereld en de natuur. 2.7 De student stimuleert de ontwikkeling van kinderen in het respectvol, met waardering en met zorg omgaan met elkaar en hun leefomgeving.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x x x
x x
x x
x
x
x
x x x
x
x
x
x
x
x x x
3.6 De student benoemt op basis van observaties en analyse leerproblemen t.a.v. taal en rekenen en de gekozen vak- en vormingsgebieden en stelt een plan van aanpak op en voert in overleg delen van dit plan uit. 3.7 De student verantwoordt zijn handelen voor de gekozen vak- en vormingsgebieden vanuit: • Criteria van algemene didactiek, vakdidactiek en leerlijnen. • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. • Sociaal maatschappelijke overwegingen. Pedagogisch concepten. • Levensvisie en ethische overwegingen.
x
x
x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/ levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Natuur en
Reflectievaardigheden & intervisie
Beroepstaak Passend Onderwijs Stage 3.3 De student zet bij de leeractiviteiten van de gekozen vak- en vormingsgebieden een diversiteit aan leerbronnen in, waaronder ICT en multimedia, en creëert daarmee een uitdagende leeromgeving. 3.4 De student evalueert de speel- en leeractiviteiten voor de gekozen vak- en vormingsgebieden en het effect ervan op de samenwerking tussen kinderen en stelt deze zo nodig bij. 3.5 De student kiest bij de gekozen vak- en vormingsgebieden en de beginsituatie van het kind een voor de kinderen zinvolle didactische aanpak, zodanig dat hij ook in niet-voorspelbare situaties zowel onderwijskundig, methodisch/ didactisch als inhoudelijk adequaat kan handelen.
x x x x
x
x
x x
x
x
x x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
85
x
3.9 De student is in staat zijn geletterdheid en gecijferdheid adequaat te beoordelen en in te zetten voor het leren van de kinderen.
x
3.10 De student is bekend met de opbouw van de leerlijnen en tussendoelen in de relatie met de kerndoelen en de samenhang daartussen. 3.11 De student onderzoekt de praktijk en past zijn bevindingen toe bij het ontwerpen van leerarrangementen.
x
x
3.12 De student toont aan met de inzet van de juiste middelen een krachtige leeromgeving te ondersteunen.
x
3.13 De student gebruikt adequaat actuele onderwijstheorieën bij het ontwerpen van onderwijs voor de gekozen leeftijdscategorie. 3.14 De student onderzoekt de maatregelen die de school neemt om onderwijsbelemmeringen op te lossen en hoe de kennisdeling hierover binnen de school tot stand komt.
x
86
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x x x
x x
x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/ levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Natuur en
Reflectievaardigheden & intervisie
Beroepstaak Passend Onderwijs Stage 3.8 De student beheerst de actuele leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden en kan deze op een creatieve manier onder de aandacht van de kinderen brengen waarbij hij rekening houdt met het dagelijks leven van de kinderen.
x
x
x x x
x x
x
x x x
x
x
x x
x x x
x x x
x
x x
x
Beroepstaak Godsdienst/ levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs Minor Buitenlandstage Minor Cultuureducatie
Reflectievaardigheden & intervisie Beroepstaak Natuur en Beroepstaak Ruimte Beroepstaak Tijd
Beroepstaak Passend Onderwijs Stage 4.
Competent in organisatorisch handelen
4.1 De student maakt een dag- en weekplanning op basis van de ontwikkelingbehoeften van kinderen.
x
x
x
4.2 De student toont aan dat hij ten aanzien van de organisatie van het onderwijs methodisch handelt.
x
x
x
x
4.3 De student kan op basis van gesignaleerde behoeften afwijken van geplande werkvormen en organisatieprincipes. 4.4 De student maakt diverse binnen- en buitenschoolse leerbronnen op een creatieve wijze toegankelijk voor de gekozen leeftijdscategorie en het gekozen vak- en vormingsgebied, zodat deze uitnodigen tot leren. 4.5 De student kan zijn onderwijsaanbod afstemmen op de gegeven situatie. 4.6 De student maakt adequate afspraken met de diverse actoren in de onderwijsorganisatie om te komen tot een planmatige organisatie van zijn onderwijs.
x
x
x
x
x
x
4.7 De student registreert vanuit een ontwikkelingsgerichte benadering, op een overzichtelijke en inzichtelijke manier, de ontwikkeling van de leerlingen zodat deze op individueel en groepsniveau een doorgaande ontwikkeling in beeld brengt door het planmatig inzetten van toetsen.
x
x
x
x x x
x
x x x x
x x x x x
x x x
x x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
87
x
x
x
x
4.10 De student gebruikt, voor de gekozen leeftijdscategorie en het gekozen vak- en vormingsgebied, de leermiddelen en ontwikkelingsmaterialen zodanig dat ze aansluiten bij de ontwikkelingsdoelen.
x
4.11 De student kan zijn organisatorisch handelen verantwoorden vanuit: • Persoonlijke afwegingen. • Didactische en pedagogische criteria • Resultaten van wetenschappelijk onderzoek.
x
5.
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
x x x
x x x x x
x
Beroepstaak Godsdienst/ levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Natuur en
x x x
x x x
x x
x
x x x
Competent in het samenwerken met collega’s
5.1 De student: • Neemt actief deel aan vormen van overleg binnen de basisschool (leerlingbespreking, teamoverleg, bouwoverleg). • Neemt actief deel aan intervisiebijeenkomsten met medestudenten (leerteam) en is in staat problemen in de samenwerking collegiaal op te lossen.
88
Reflectievaardigheden & intervisie
Beroepstaak Passend Onderwijs Stage 4.8 De student benoemt de organisatorische condities die nodig zijn om een leeromgeving te realiseren die aansluit bij de belevingswereld van het kind zodat betekenisvol en integratief geleerd wordt. Hij betrekt hierbij de kinderen. 4.9 De student kan inspelen op plotseling gewijzigde omstandigheden binnen de school of groepsoverstijgende activiteiten.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x x
x
x
x
5.5 De student deelt vanuit zijn rol als teamlid informatie met collega’s en levert een constructieve bijdrage aan de samenwerking binnen het team en is in de samenwerking gericht op de gemeenschappelijke taak. 5.6 De student heeft inzicht in het kwaliteitszorgsysteem binnen de basisschool en het proces van onderwijsverbetering. 5.7 De student kan leidinggeven aan een kortlopend, niet te complex project binnen het opleidingsinstituut of de basisschool.
x
6.
x
x
x
x x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/ levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Natuur en
Reflectievaardigheden & intervisie
Beroepstaak Passend Onderwijs Stage 5.2 De student kent het belang van een gemeenschappelijk gedragen visie op onderwijsconcepten en kent het proces van visieontwikkeling binnen een basisschool. 5.3 De student kent de zorgstructuur binnen de basisschool en de achterliggende visie. 5.4 De student herkent vanuit kennis over schoolorganisatie, schoolontwikkeling en groepsdynamica de verschillende belangen binnen de basisschool en weet hier respectvol mee om te gaan.
x
x x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Competent in het samenwerken met de omgeving
6.1 De student heeft een ‘open mind’ voor signalen uit de omgeving, is bekend met de leef- en belevingswereld van de ouders of verzorgers van het kind; respecteert hun opvattingen en verwachtingen over opvoeden en onderwijs en de rol van de school hierin.
x
x
x x x x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
89
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/ levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Natuur en
Reflectievaardigheden & intervisie
Beroepstaak Passend Onderwijs Stage 6.2 De student kent de samenwerkingsverbanden en samenwerkings- afspraken tussen de school en andere bij het onderwijs betrokken externe instanties en houdt zich aan deze afspraken in zijn contacten met externen. 6.3 De student kent de afgesproken werkwijze van de interne en externe professionals.
x
x
x
x
x
x x x
6.4 De student kan zijn opvattingen over en werkwijze met de kinderen verantwoorden naar de ouders op basis van normen en waarden van de school. Hij gaat in zijn omgang vertrouwelijk om met informatie over leerlingen en basisschool. 6.5 De student heeft inzicht in de gedeelde pedagogische taak tussen de school en de ouders/verzorgen van de kinderen. 6.6 De student evalueert met gebruikmaking van bestaande modellen de kwaliteit van het onderwijs binnen zijn groep en koppelt hieraan verbeteracties.
x
x
x x x x
7.
90
x
x x x
x
x
Competent in reflectie en ontwikkeling
7.1 De student kan zijn handelen in de onderwijspraktijk verantwoorden ten aanzien van gekozen vakvormingsgebieden en leeftijdsspecialisatie zowel tegenover zijn begeleiders als zijn medestudenten, collega’s van de basisschool en ouders van kinderen. Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x x
x x x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/ levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Natuur en
Reflectievaardigheden & intervisie
Beroepstaak Passend Onderwijs Stage 7.2 De student verantwoordt zijn keuzes voor zijn onderwijspraktijk op basis van zijn visie: • Op het kind. • Op leer –en ontwikkelinsprocessen. • Op de invloed van omgevingsvariabelen. • Op ‘meesterschap’.
x
x x
7.3 De student toont door middel van selfen peerassessments dat hij inzicht heeft in zijn leerhouding en kan de studie steeds zelfstandiger en op een hoger niveau aan. 7.4 De student toont initiatief om problemen die voortkomen uit de praktijk op te sporen, te formuleren en te analyseren, handelings- alternatieven aan te geven en deze onder begeleiding uit te voeren.
x
x
x
x
x x
x x x
7.5 De student legt voortdurend de verbinding tussen zijn Praktijk- ervaringen en de theorie en kan op basis van alternatieven handelen. 7.6 De student kan reflecteren op zijn kernkwaliteiten als motivatie, creativiteit, enthousiasme, zorg, openheid e.d. en weet hoe hij deze kwaliteiten op het juiste moment in kan zetten.
x
x x x x
x
x
7.7 De student beheerst zowel de adequate mondelinge (verbale en nonverbale) als schriftelijke communicatieve vaardigheden om op zijn praktijk te reflecteren en tot verbetering te komen.
x
x x
x
x x
x x x x
x x x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
91
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/ levensbeschouwing Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Natuur en
Reflectievaardigheden & intervisie
Beroepstaak Passend Onderwijs Stage 7.8 De student toont aan dat hij een praktijkprobleem vanuit peda- gogische, morele en maat- schappelijke standpunten kan bezien en komt met innovatieve ideeën.
x
x x
x x x
7.9 De student gebruikt resultaten van recent onderzoek en vakliteratuur voor de verbetering van zijn professioneel handelen. 7.10 De student kan in niet voorspelbare situaties en/of onder tijdsdruk toch flexibel handelen.
x
x
x x x
7.11 De student kan zijn waardenoriëntaties en de oorsprong daarvan benoemen en is daarover mededeelzaam naar begeleiders en medestudenten en toont respect voor waardenoriëntaties van anderen. 7.12 De student toont zich bewust van zijnrol als overdrager van het cultuurerfgoed (tradities en fundamenten van onze samenleving).
92
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x x x
x
x
x x
x
x
x x
25 Fase startbekwaam: wat verwachten we van de student? In de fase startbekwaam begin je aan de laatste fase van de opleiding. Je werkt toe naar jouw Startbekwaamheid. De fase lio-bekwaam start in periode 1 van de fase lio-bekwaam en loopt door tot en met periode 2 van de fase startbekwaam. Als je lio-bekwaam bent, dan ben je dusdanig competent dat je de lio-stage kunt gaan lopen. De lio-stage is de laatste intensieve praktijkperiode van de Pabo Breda. Daarna ben je “Startbekwaam”. Hieronder lees je de beeldschets behorende bij de fase startbekwaam. De startende leerkracht is interpersoonlijk competent Hij kan zelfstandig zijn leerdoel formuleren en leeractiviteiten plannen en uitvoeren. Hij kan op basis van zelfreflectie zijn leerproces evalueren en bijstellen. De groep waarin de startende leerkracht werkt, heeft een normale tot grote diversiteit: combinatiegroep, onderwijskansengroepen, eventueel speciaal onderwijs. De startende leerkracht kan meervoudige activiteiten met de hele groep en alle onderwijsprocessen en leerfuncties m.b.t. alle kerndoelen uitvoeren. Hij verzorgt gedurende een hele week zelfstandig onderwijs. De startende leerkracht bekwaamt zich bewust in het integreren van de niveaus van handelen. De startende leerkracht is een innovatieve starter. De startende leerkracht hanteert de juiste balans tussen leiden en begeleiden, tussen sturen en volgen, tussen confronteren en verzoenen en tussen corrigeren en stimuleren. De startende leerkracht is pedagogisch competent Hij vormt zich een beeld van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de kinderen en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Hij ontwerpt op basis van analyse, observatie en reflectie een effectief plan van aanpak. Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
93
De startende leerkracht is vakinhoudelijk en didactisch competent Hij kan de inhoudelijke dimensies van de kerndoelen omzetten in onderwijsmethoden, leerlijnen en toetsdoelen. Hij stemt de leerinhouden en zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met individuele verschillen. Hij motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om dit met succes af te ronden. Hij leert de kinderen leren, van en met elkaar, om daarmee hun zelfstandigheid te bevorderen. De startende leerkracht is organisatorisch competent. Hij kan zijn organisatie afstemmen en vormgeven vanuit de ontwikkelings- behoeftes van leerlingen. Hij weet een stelsel te creëren van afspraken, voorzieningen en ontmoetingsmogelijkheden waaruit het kind kan leren. Hij ziet het leren van kinderen als een dynamisch proces en kan hier in zijn organisatie flexibel op inspelen. Hij kan de samenwerking met de diverse actoren van zijn onderwijs in de organisatie vormgeven (kinderen, ouders, onderwijsassistent, collega’s, remedial teacher). Hij kan onderwijs verzorgen aan een groep waarbij hij voor verschillende onderwijsleersituaties een gepaste organisatievorm kiest (flexibele leeromgeving). Hij heeft en hanteert organisatorische afspraken voor het gebruik van leermiddelen en ontwikkelingsmaterialen die aansluiten bij de ontwikkelingsdoelen. Hij kan op een overzichtelijke en inzichtelijke wijze de ontwikkeling van zijn leerling(en) registreren, zodat deze zowel op klassen- niveau als op schoolniveau de doorgaande ontwikkeling in beeld brengt. De startende leerkracht is competent in het samenwerken met collega’s Hij deelt relevante informatie over het onderwijsinhoudelijk concept met collega’s. Hij neemt op constructieve wijze deel aan verschillende vormen van overleg binnen de school. Hij draagt bij aan gemeenschappelijke planningen en systemen (leerlingvolgsysteem) en levert zijn aandeel in de gemeenschappelijke taken. Hij draagt bij aan de visie- en beleidsontwikkeling. Hij draagt bij aan de ontwikkeling van het schoolconcept met een gelijktijdige afstemming van het eigen werkconcept op het schoolconcept. Hij draagt bij aan een systematische verbetering van de onderwijskwaliteit. Hij geeft en ontvangt collegiale consultatie.
94
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
De startende leerkracht is competent in het samenwerken met de omgeving Hij heeft in eerste instantie het vermogen om onbevooroordeeld te kunnen luisteren. Hij onderhoudt goede contacten met ouders en verzorgers van de kinderen: hij neemt initiatief indien de ontwikkeling van de leerling daarom vraagt en hij geeft respons op vragen van ouders en verzorgers ten aanzien van de ontwikkeling van de leerling. Hij neemt contact op met instellingen en organisaties buiten de school die invloed hebben op de begeleiding van leerlingen. Hij gebruikt de uit deze contacten verworven informatie in zijn begeleiding van de leerling. Hij verantwoordt zijn professionele opvattingen en werkwijze met betrekking tot een leerling aan ouders en andere belanghebbenden en past in gezamenlijk overleg zo nodig zijn werkwijze aan.
De startende leerkracht is competent in reflectie en ontwikkeling Hij neemt op een systematische wijze distantie van zijn eigen onderwijskundig handelen door relevant materiaal te verzamelen, te analyseren en te bewerken en dit vanuit verschillende perspectieven te beoordelen: vanuit efficiëntie- en effectiviteitsoverwegingen, vanuit pedagogische, Moreel-ethische en sociaal- maatschappelijke overwegingen. Hij komt op basis daarvan tot handelingsalternatieven en maakt hieruit een verantwoorde keuze in overeenstemming met zijn mens-zijn.
In de fase startbekwaam bouw je verder op de voorgaande jaren en sla je nieuwe paden in. Naast het kunnen studeren en werken op hbo-niveau laat je in gedrag ook zien dat je aankomend professional bent. Je bent verantwoordelijk voor je daden, aanspreekbaar op de consequenties en proactief. W e willen het gedrag van je zien dat hoort bij een startbekwame leraar basisonderwijs.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
95
Je werkt in de laatste fase van de opleiding ook verder aan je profilering: de lio-stage loop je in de groep (bouw) behorende bij jouw leeftijdspecialisatie; godsdienst / levensbeschouwing rond je af met een diploma Katholiek Basisonderwijs of het getuigschrift Algemeen Levensbeschouwelijk Vorming (ALV); Je werkt aan je onderzoek met betrekking tot de schoolontwikkelingsvraag voor het gekozen schoolontwikkelingsonderwerp; naast het werken aan je professionele geletterdheid en gecijferdheid, verdiep je je verder in de gekozen vak- vormingsgebieden.
96
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
26 Fase startbekwaam: overzicht programma
Tabel 14: Overzicht programma fase startbekwaam
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Beroepstaak onderzoek POS
Beroepstaak onderzoek POS
Beroepstaak onderzoek POS
Beroepstaak Identiteit
Beroepstaak Identiteit
Beroepstaak Identiteit
Studieloopbaanbegeleiding (SLB) / workshop Intervisie Stage 10 weken 1 dag per week Lio-bekwaam
Stage 10 weken 1 dag per week Lio-bekwaam
Periode 1 31-08-2015 t/m 09-10-2015 Periode 2 12-10-2015 t/m 29-01-2016
Startbekwaam assessment
Periode 1
Lio-stage Lio stage 10 weken 5 weken 2 ½ dag per week 2 ½ dag per week
Periode 3 01-02-2016 t/m 15-04-2016 Periode 4 18-04-2016 t/m 01-07-2016
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
97
Toelichting op het programma: Periode 1 en 2: Het collegejaar begint met een intensieve eerste periode. Met de drie grote onderdelen: de beroepstaken POS, Identiteit en de lio-stage wordt een start gemaakt. Je doorloopt versneld de fasen van betrokkenheid (zelf-, taak- en ander betrokken) om na afloop van deze periode met je lio- stage te kunnen beginnen. Voor de studenten die in groep 1 of 2 stage lopen krijgen extra lessen gericht op het werken met het jonge kind. Voor de praktijk heb je een zelfassessment gemaakt en je ontwikkelt je door op basis van een POP en PAP. Hierdoor bereik je het niveau van lio-bekwaam. Het lio-bekwaam gesprek is het tweede deel van je lio-assessment en vindt plaats in periode 2. Ook workshops, vervolg van het intervisietraject en studieloopbaanbegeleiding maken onderdeel uit van het programma. Periode 3: In deze periode staan je beroepstaken op een laag pitje. Je bent twee-eneen-halve dag in je lio-klas aan het werk en nu ervaar je daadwerkelijk de langdurige leer- en ontwikkelingsprocessen van de kinderen in je groep, de contacten met ouders en collega’s. Je reflecteert regelmatig op je professionele ontwikkeling. De 7 competenties komen in volle breedte in beeld, op weg naar jouw startbekwaamheid. Overige werkzaamheden zijn onderdelen van je onderzoeken uitvoeren, voorbereiden en werken aan je portfolio. Periode 4: Je lio-stage loopt door tot ongeveer halverwege deze periode. Daarna ga je je voorbereiden op het startbekwaamassessment. Dit is een belangrijk laatste onderdeel van je studie. Om dit goed voor te bereiden, krijg je in deze periode daar de tijd en ondersteuning voor. Dat betekent o.a. de verwerking van je onderzoeksgegevens in je onderzoekswerkstuk en de afronding van de beroepstaak Identiteit. Maar tevens het gereed maken van je digitaal portfolio op basis van je POP en PAP etc. Ook krijg je in deze periode de tijd en ruimte om je ervaringen van de intensieve lio-stage te verwerken. In reflecties, maar ook met elkaar in allerlei werkvormen.
98
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
27 Fase startbekwaam: de beroepstaken Pabo 4 kent 2 beroepstaken: Kenmerken van deze beroepstaken: De competenties en indicatoren voor lio-bekwaam en startbekwaam zijn een belangrijke leidraad. Tijdens het werken aan de beroepstaken is het belangrijk deze niet uit het oog te verliezen. Gebruik ze bij de keuzes die je maakt in je persoonlijke ontwikkelplan. Binnen elke beroepstaak is ruimte voor onderzoek. Onderzoek is een manier om de relatie tussen het binnenschools programma en de praktijk te overbruggen. Deze beroepstaken geven je de mogelijkheid te excelleren op de verschillende gebieden, zowel op het gebied van de theorie als de praktijk. Binnen elke beroepstaak wordt summatief getoetst. Dat wil zeggen dat de toetsing je informatie moet geven over jouw ontwikkeling binnen de beroepstaak en of je de juiste dingen doet om competent te worden. De beroepstaken duren het gehele jaar, in periode 1 start je de beroepstaak op en in periode 4 rond je deze af. In periode 3 en 4 zul je met name praktijkgericht bezig zijn.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
99
1.) Beroepstaak Schoolontwikkeling en onderzoek. Gedurende de opleiding heb je kennisgemaakt met het doen van onderzoek. Afhankelijk van de fase van de opleiding heb je onderzoek(-jes) gedaan naar jezelf, naar het leren van kinderen en het kind in de groep. In pabo 4 leer je ook een bijdrage te leveren aan de schoolontwikkeling. Naast de verantwoordelijke taak voor de kinderen in je groep moet je ook in staat zijn een inbreng te hebben in schoolontwikkeling d.m.v. onderzoek. Ook dit is een belangrijke hbo-competentie. In pabo 3 heb je gesolliciteerd naar een lio-stageplaats. Tevens is hierbij de schoolontwikkelingsvraag ter sprake gekomen. Jouw leervragen moeten overeenkomen met de leervraag van de school. Tijdens het doen van onderzoek word je begeleid door je contactdocent. Deze is tevens ingevoerd in het vakgebied waarop jij onderzoek doet. Samen met je leertaakbegeleider en met domeinexperts ga je in een leerteam aan de slag. Je helpt elkaar op het niveau van collegiale consultatie. 2.) Beroepstaak Identiteit en schoolconcept. In deze beroepstaak staat de ontwikkeling van je professionele identiteit centraal. Door het open en kritisch overdenken van je waarden en idealen én door weloverwogen te doen wat waardevol is voor de ontwikkeling van kinderen, word jij je bewust van wie jij bent en waar jij voor staat als persoon en als leraar. Door kinderen te begeleiden bij de ontwikkeling van hun levensbeschouwelijke identiteit, lever je een bijdrage aan de identiteit van jouw school. In de opdracht bij deze beroepstaak start je met een reflectie op jezelf. Daarna ga je je via theorie en praktijk verdiepen in een door jou gekozen levensbeschouwelijk onderwerp. Je onderzoekt wat dit onderwerp voor jou als leraar betekent en wat het betekent voor het begeleiden van kinderen. Op deze manier vorm je ook jouw professionele identiteit. Aan deze beroepstaak is verbonden de akte van bekwaamheid voor de katholieke basisschool of de akte algemene levensbeschouwelijke vorming. In pabo 3 heb je al een keuze gemaakt voor een richting.
100
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
28 Fase startbekwaam: de praktijk De praktijk is in je afstudeerjaar een behoorlijk onderdeel van het programma. We doen dit omdat je als aankomend beroepsbeoefenaar het beroep in de volle breedte moet kunnen ervaren. Dit om de “praktijkschok” op te vangen onder “gecontroleerde” omstandigheden. Dit wil zeggen dat je begeleiding op afstand is. Je moet in staat zijn om langdurig leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen te volgen en begrijpen en daar op in te spelen. Dit heb je op deze manier niet eerder in de opleiding meegemaakt. Zoals al eerder aangegeven ga je ook ten aanzien van je profilering verder met de verdieping. Het gehele jaar loop je dus stage in de groep van jouw voorkeur. Hier heb je bewust naar gesolliciteerd en tijdens het sollicitatiegesprek is dit besproken. Verder houd je wel zicht op de gehele leeftijdsfase (jonge / oudere kind)*. M.n. de voor- en naschoolse situatie moeten in groep 1-2 en 7-8 verkend blijven worden. De praktijk in periode 1 en 2 omvat 1 stagedag per week. Op basis van een zelfassessment maak je een POP en PAP voor periode 1. Op het einde van periode 2 moet je lio-bekwaam zijn. Hiervoor heb je het tweede deel van je lio-assessment, d.w.z. het lio-bekwaam gesprek dat je samen met je contactdocent en stagecoach houdt aan de hand van de indicatoren liobekwaam. * Op grond van de ontwikkelingsfasen die een kind doorloopt en vanuit leerpsychologische invalshoek is gekozen voor onderstaande indeling, waarbij er sprake is van een overlap in groep 4 (7 jaar)
Jongere kind: 2 t/m 7 jaar; Oudere kind: 7 t/m 14 jaar.
Vertaald naar het organisatieprincipe van basisscholen betekent dit dat je afhankelijk van je keuze stage loopt in de volgende groepen:
Jongere kind: groep 1 t/m 4; Oudere kind: groep 4 t/m 8. Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
101
In periode 2 ben je weer 1 stagedag op de stageschool. Je gebruikt die tijd ook om te werken aan de schoolontwikkelingsvraag en je onderzoek voor de beroepstaak identiteit. In periode 32 loop je 2,5 dag stage per week. Je werkt in deze periode aan je pop en pap behorende bij de indicatoren startbekwaam. De lio-stage voor de deeltijd loopt door tot halverwege periode 4. De weken die nog resten in periode 4 kun je gebruiken om je voor te bereiden op het startbekwaamassessment3.
2 3
102
Zie voor de juiste start van de lio-stage de lio-stagegids. Periode van voorbereiding is afhankelijk van de inplanning van het assessment.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
29 Fase startbekwaam: de toetsing Alle onderdelen worden summatief getoetst. Alle informatie is te vinden in de community ‘Toetsing’, de course ‘assessments’, als in de courses behorende bij de kernopgaven. Omdat deze informatie niet toegankelijk is voor alle relevante stagebegeleiders volgt hieronder een toelichting op de onderdelen ‘Lio bekwaam gesprek ‘ en ‘startbekwaam assesment’.
Het lio-bekwaam gesprek Het lio-bekwaam gesprek wordt tegen het einde van periode 2 leerjaar 4 gehouden. De student laat in dit gesprek zien dat hij gereed is om met de lio-stage te beginnen. Het lio-bekwaamgesprek bestaat uit een gesprek van 30 minuten met de contactdocent en de mentor naar aanleiding van het stageportfolio. De contactdocent en de mentor hebben voorafgaand aan het lio- bekwaam gesprek het portfolio van de student bekeken. De agenda voor het liobekwaam gesprek wordt door de student, de contactdocent en de mentor gezamenlijk opgesteld. Het doel van het gesprek is dat de student aantoont aan de contactdocent en de mentor dat hij op basis van het portfolioassessment in Pabo 3 en het lio-bekwaam gesprek in pabo 4, liobekwaam is. Het lio-bekwaam gesprek heeft een summatieve (selecterende) functie. Als de student een akkoord ontvangt voor het liobekwaam gesprek, ontvangt hij 5 studiepunten. Welke competenties worden beoordeeld? Tijdens het lio-bekwaam gesprek beoordeelt de contactdocent samen met de mentor of de student lio-bekwaam is. De student laat door middel van zijn portfolio zijn competentiegroei zien op alle competenties, te weten interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, competent in organisatorisch handelen, competent in samenwerken met de omgeving, competent in samenwerken met collega’s en competent in reflectie en ontwikkeling. Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
103
De beoordeling van de concretisering van het POP tijdens periode 1, en het PAP voor periode 2 vormen de basis voor het gesprek voor de lioverklaring. De student bewijst dat hij er klaar voor is om de lio-stage te kunnen beginnen. Dit doet hij met een goed plan van aanpak op basis van het zelfassessment en toegevoegd bewijsmateriaal, verzameld tijdens periode 1 van pabo 4. De student laat in zijn gedrag zien dat hij voldoet aan het niveau van lio-bekwaam. Voorwaarde voor deelname Om te mogen deelnemen aan het lio-bekwaam gesprek en het assessment zijn de volgende voorwaarden gesteld: De student heeft alle studiepunten tot en met de minor gehaald. Het portfolio is gevuld conform de eisen die aan de bewijslast worden gesteld. Aanvraag van het lio-bekwaam gesprek en het assessment. Als de student aan de gestelde voorwaarden voldoet, kan hij in periode 2 leerjaar 4 het liobekwaam gesprek aanvragen bij zijn contactdocent en de mentor.
Wie beoordeelt de student? De contactdocent heeft tijdens dit gesprek naast een begeleidende rol ook een beoordelende rol. Hij checkt of de student aan de voorwaarden voldaan heeft om aan de lio-stage te beginnen. De contactdocent is niet alleen in zijn beoordeling. De mentor beoordeelt de student ook. In het gesprek spreekt de mentor uit dat hij vertrouwen heeft. W anneer de mentor twijfelt aan de student ontstaan er twee mogelijkheden: de student loopt een verlengde stage in dezelfde klas; de student wisselt van stageklas. De contactdocent is eindverantwoordelijk voor de beoordeling en het al dan niet akkoord geven voor de lio-verklaring.
Herkansing Indien de student voor het lio-bekwaam gesprek geen akkoordverklaring heeft behaald, gaat de student door met stage lopen tot het moment van liobekwaam. In overleg met de contactdocent en de mentor wordt de periode van verlengde stage vastgesteld. De student maakt op basis van deze uitkomst een nieuw POP en PAP om het volgende lio-bekwaam gesprek succesvol af te ronden. De student vraagt vervolgens opnieuw een lio104
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
bekwaam gesprek aan. De lio-stage start later en kan dan doorlopen in periode 4. Het startbekwaamassessment Aan het einde van periode 4 leerjaar 4 toont de student tijdens het (summatieve) startbekwaam assessment aan hoe hij hoe hij voldoet aan het beroepsprofiel van een leerkracht basisonderwijs, op het niveau dat wordt gevraagd van een afgestudeerde van de bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs.
Vorm van het startbekwaam assessment Het startbekwaam assessment heeft de vorm van een sollicitatiegesprek. Het assessment bestaat uit twee stappen: 1) 2)
je schrijft een sollicitatiebrief en levert aanvullende bewijslast gericht op de vacature eisen. je voert een sollicitatiegesprek op basis van bovenstaande vacature.
De beoordeling van het assessment Het doel van het assessment is vaststellen of je voldoet aan de functie-eisen uit de vacature en of de bewijslast in het portfolio en in de presentatie en het gesprek op hbo-niveau is. Om een uitspraak te doen over het hbo-niveau maken de assessoren gebruik van de beoordelingscriteria die afgeleid zijn van de Dublin descriptoren, de kwaliteitseisen die (internationaal) aan het bachelorniveau worden gesteld. Voorwaarde voor deelname Om te mogen deelnemen aan het startbekwaam assessment zijn de volgende voorwaarden gesteld: De student kan pas deelnemen aan het startbekwaam assessment als alle voorgaande tentamens en assessments met een voldoende beoordeling zijn afgerond, als de lio-stage met een voldoende is afgerond als het portfolio voldoet aan het taalprotocol als het portfolio is gevuld conform de eisen die aan de bewijslast worden gesteld Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
105
Aanvraag van het assessment In periode 4 leerjaar 4 schrijft de student zich in voor het startbekwaamassessment. Wie beoordeelt de student? De student wordt in het startbekwaamassessment beoordeeld door een getrainde assessor. De assessor toetst zijn waarnemingen naar aanleiding van het portfolio en vraagt door op de inhoud. De assessoren zijn niet de degenen die de student in het studiejaar hebben begeleid tijdens o.a. de Lio-stage. Op deze manier is geborgd dat beoordelen en begeleiden gescheiden zijn. Om het eindniveau van de opleiding en de praktijkrelevantie te borgen en te objectiveren wordt gebruik gemaakt van externe deskundigen. Deze externe deskundigen worden at random toegevoegd aan studenten die het startbekwaamassessment afleggen. Zij geven een advies over de mate waarin competenties door eindexamenkandidaten zijn verworven, het niveau van de afgestudeerden en het niveau van de toetsing. Herkansing Indien een student voor het startbekwaam assessment een onvoldoende beoordeling (cijfer < 6) behaalt, kan hij zich eind periode 4 opnieuw inschrijven voor een tweede kans in periode 5 (augustus). Studievertragers kunnen het startbekwaam assessment herkansen elke laatste donderdag van de maand.
106
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Tabel 15: Verdeling van de studiepunten over de toetsen in Pabo 4
Toets
Studielast in uren studiepunten
Lio-bekwaam gesprek
140
5
Startbekwaamassessment
112
4
Kernopgave Praktijkonderzoek schoolontwikkeling Kernopgave identiteit/schoolconcept
392
14
280
10
Intervisie
56
2
Stage
700
25
Totaal
1680
60
Tabel 16: De relatie tussen de programmaonderdelen van Pabo 4 en de bijbehorende studielast
Programmaonderdelen
Studielast in uren
Studiepunten
Lio-bekwaam gesprek
140
5
Beroepstaak Schoolonderzoek
392
14
Beroepstaak Identiteit
280
10
Intervisie
56
2
Stage + stageportfolio
700
25
Startbekwaam-assessment
112
4
Totaal
1680
60
Structuur van het portfolio4 De structuur van het portfolio is vrij. De assessor moet in een kort tijdsbestek het portfolio kunnen beoordelen. Dit vraagt een overzichtelijke en eenduidige opbouw van het portfolio.
4
zie voor eisen aan het portfolio startbekwaam de handleiding startbekwaam assessment. Voor het lio-eindgesprek (zie ook de lio-stagenota). Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
107
Het portfolio is gevuld met gevalideerde bewijzen, resultaten van formatieve toetsen, feedback van peers, mentoren en coaches. De student is uitdrukkelijk zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van bewijzen en feedback. Wat toont de student aan met de bewijzen? De student verantwoordt zijn ontwikkeling met betrekking tot de Dublin descriptoren waarbij het vertrek punt zijn persoonlijk ontwikkel- en activiteitenplan (POP en PAP) is. De student heeft meerdere activiteiten ondernomen (geoefend) en daarmee ervaring opgedaan, vaak in verschillende contexten. De activiteiten hebben tot verschillende producten/bewijzen geleid. Welk patroon heeft de student ontdekt en wat zegt dit over zijn ontwikkeling? In het verslag verwijst de student met linken naar de gevalideerde bewijzen die hij heeft verzameld. Op deze manier is de bewijslast direct toegankelijk voor de assessor. Aan de student de taak om te zorgen voor gevarieerde contexten en een diversiteit aan activiteiten en bewijzen, zodat de assessor een goed beeld krijgt van de competentiegroei. Eisen aan bewijslast Elk bewijs dat de student in zijn portfolio opneemt is voorzien van 1) een bijschrift, 2) feedback en 3) een validatie en 4) voldoet aan de kwaliteitseisen. Een korte toelichting. 1) In het bijschrift geeft de student aan in welke context het materiaal verzameld is en wat de relatie is met de Dublin descriptoren 2) De feedback wordt gegeven door medestudenten, de mentor, de stagecoach of bestaat uit de resultaten van een peerassessment. Bij de feedback van peers of belangrijke anderen heeft de student vooraf de criteria aangegeven waarop hij feedback wil ontvangen. De student geeft tevens in zijn portfolio aan wat hij vervolgens met de feedback heeft gedaan of gaat doen. De student is zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van de feedback 3) Elk product dat de student opneemt in zijn portfolio is gevalideerd door een leertaakbegeleider of inhoudsdeskundige. De leertaakbegeleider / inhoudsdeskundige geeft met de validatie feedback op de mate waarin de student voldoende ‘kennis’ heeft opgebouwd, op de mate waarin zijn handelingsrepertoire is uitgebreid en op de reflectie op de activiteiten die de 108
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
student heeft ondernomen. De validering moet voldoende zijn om het als bewijs in het portfolio op te kunnen nemen. De student is zelf verantwoordelijk voor de validering van de bewijzen. De kernopgaven en de stage geven voldoende ruimte en gelegenheid om bewijzen te verzamelen en te valideren. Als bewijzen zijn gevalideerd door een externe deskundige, doet de leertaakbegeleider/contactdocent een check ter akkoord verklaring. 4) De bewijzen in het portfolio moeten naast de bovengenoemde punten ook voldoen aan de volgende kwaliteitscriteria: - authenticiteit Het bewijsmateriaal dat de student opneemt, is zo authentiek mogelijk. Het materiaal is een afspiegeling van de ervaring en de deskundigheid van de student zelf en niet vergaard door knip- en plakwerk van een collegastudent of het web. De student kan de authenticiteit aantonen en de assessor checkt of de bewijslast van de student zelf is; - actualiteitswaarde De bewijslast zegt iets over de competentiegroei en het huidige competentieniveau van de student. - relevantie De bewijslast zegt iets over of verwijst naar de belangrijkste elementen van de descriptoren. De student neemt alleen die materialen op die ‘er toe doen’, waarbij kwaliteit boven kwantiteit gaat; - variatie De student heeft in verschillende contexten geoefend en ervaring opgedaan. Hoe groter de variatie hoe groter de kans dat er competentiegroei ontstaat. 5) De schriftelijke verslaglegging/producten die de student in zijn portfolio opneemt, voldoen aan de eisen uit het ‘Protocol gevorderde geletterdheid’. Protocol Nederlandse taal Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw). Meer informatie hierover vind je op Blackboard.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
109
30 Competenties en indicatoren startbekwaam
1. Interpersoonlijk competent 1.1 De leraar onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. 1.2 De leraar zet bewust zijn eigen houding en gedrag in en is zich bewust van de invloed daarvan op kinderen.
x
x
1.6 De leraar is vaardig in het oplossen van problemen ten aanzien van het leef- en werkklimaat en toont dit door adequate interventies uit te voeren.
2.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Pedagogisch competent
2.1 De leraar is vertrouwd met en kent de leefwereld van basisschoolkinderen, hun basisbehoeften (autonomie, relatie en competentie), hun verwachtingen daarvan en hij weet hoe hij daarmee adaptief mee om kan gaan.
110
Intervisie
x
1.3 De leraar is op de hoogte van communicatie en omgangsvormen in de leefwereld van kinderen en zet die in. 1.4 De leraar is op praktisch en theoretisch niveau op de hoogte van communicatietheorieën, groepsdynamica en interculturele communicatie en hij kent de implicaties daarvan voor zijn eigen doen en laten. 1.5 De leraar kan eigen verwachtingen passend afstemmen op die van de groep / het kind.
Stage
Beroepstaak Schoolontwikkeling Beroepstaak Identiteit
Tabel 17 Schema competenties en indicatoren startbekwaam.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
2.4 De leraar kan de sociaal- emotionele en morele ontwikkeling van kinderen ondersteunen/ bevorderen op zowel groeps- als individueel niveau en is in staat: Methodisch en reflectief tehandelen. Sociaal communicatieve kennis en kunde aan de dag te leggen. Zich te verantwoorden op basis van pedagogische concepten. Zich te verantwoorden op basis van resultaten uit wetenschappelijk onderzoek. 2.5 De leraar heeft visie op ontwikkeling en opvoeding van het jonge en oudere kind en ontwerpt op basis hiervan zijn onderwijs.
3.
Intervisie
x
x
x
x
x
x
2.6 De leraar heeft actuele kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en aardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind en van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen. 2.7 De leraar heeft actuele kennis over groepsdynamische processen en de factoren die van invloed zijn op een veilige leeromgeving en een respectvolle manier van omgaan met elkaar.
Stage
Beroepstaak Schoolontwikkeling Beroepstaak Identiteit 2.2 De leraar heeft een visie op leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen (op zowel groepsniveau als individueel) en neemt deze als uitgangspunt van zijn handelen. 2.3 De leraar is zowel praktisch als theoretisch bekend met het verloop van de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen, met de problemen die zich daarbij kunnen voordoen en hij weet hoe hij daarmee kan omgaan.
x
x x
x
x
x
x
Vakinhoudelijk en didactisch competent
3.1 De student is op de hoogte van de mate waarin de kinderen in de groep de leerinhoud van de kerndoelen beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken.
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
111
Intervisie
x
x
3.3 De student kan daarbij op een verantwoorde wijze een diversiteit aan leerbronnen, waaronder ICT en multimedia, inzetten zodat een rijke leeromgeving ontstaat. 3.4 De student kan die activiteiten en de effecten ervan evalueren en kan ze zo nodig bijstellen, voor de hele groep maar ook voor individuele kinderen.
x
x
x
x
3.5 De student kan in uiteenlopende en in onvoorspelbare situaties adequaat, zowel onderwijskundig, didactisch, als methodisch handelen. 3.6 De student kan leerproblemen en – belemmeringen signaleren, analyseren, en diagnosticeren en stelt een passend plan van aanpak op dat hij op een adequate wijze uitvoert. 3.7 De student kan zijn handelen verantwoorden vanuit:
x
x
x
x
x
x
x
Criteria vanuit de algemene didactiek en leerlijnen. Criteria vanuit de vakdidactiek. Zijn pedagogische visie/concept. Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Sociaal maatschappelijke overwegingen. Ethische overwegingen.
3.8 De student beheerst de actuele leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden op een zodanig niveau dat hij flexibel met de leerstof om kan gaan en deze aan kan laten sluiten bij de behoefte van de leerlingen waarbij hij rekening houdt met het belang van die leerinhouden voor het dagelijks leven van de basisschoolkinderen.
112
Stage
Beroepstaak Schoolontwikkeling Beroepstaak Identiteit 3.2 De student kan op basis van die kennis (nieuwe) speel- en/of leeractiviteiten ontwerpen (educatief ontwerpen) die voor de kinderen uitvoerbaar zijn en die hen uitdagen tot zelfwerkzaamheid en samenwerken en hij voert deze op een adequate manier uit samen met de kinderen.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
Intervisie
Stage
Beroepstaak Schoolontwikkeling Beroepstaak Identiteit 3.9 De student is in staat zijn geletterdheid en gecijferdheid op een professionele wijze in te zetten d.w.z. hij is: In staat zijn eigen geletterdheid en gecijferdheid adequaat te beoordelen. Bereid en in staat de professionele geletterden gecijferdheid op niveau te houden.
x
x
3.10 De student past zijn kennis van de opbouw van de leerinhouden in leerlijnen binnen de basisschool op een adequate wijze toe waarbij hij de samenhang daartussen niet uit het oog verliest. 3.11 De student kan op een systematische wijze de praktijk onderzoeken en op basis van onderzoek nieuwe leerarrangementen ontwerpen.
x
x
x
x
3.12 De student heeft kennis van factoren die een krachtige leeromgeving ondersteunen en kan daarvoor de geëigende middelen op een verantwoorde wijze inzetten. 3.13 De student is bekend met verschillende actuele leer- en onderwijstheorieën en onderwijsarrangementen voor het jonge en oudere kind en hij weet hoe hij die in praktijk kan brengen. 3.14 Hij heeft een praktische en theoretische kennis van veel voorkomende leerstoornissen en onderwijsbelemmeringen en kan hier op een probleemgerichte manier aan werken.
x
x
x
x
4.
x
x
Competent in organisatorisch handelen
4.1 De leraar kan zijn organisatie afstemmen op de ontwikkelingsbehoeftes van de leerlingen en kan dat gedurende langere, aaneengesloten tijd (LIOstage) ook organiseren. 4.2 De leraar organiseert het onderwijs planmatig, bewust, doelgericht en methodisch. 4.3 De leraar kan flexibele werkvormen hanteren. Hij zet deze in op basis van gesignaleerde behoeften. 4.4 De leraar weet een diversiteit aan leerbronnen te benutten. Hij zet deze op een inspirerende wijze in mede door gebruik te maken van de mogelijkheden van de ruimte en creëert hierdoor een rijke leeromgeving.
x
x
x x
x
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
113
4.10 De leraar kan organisatorische afspraken hanteren voor het gebruik van leermiddelen en ontwikkelings- materialen die aansluiten bij de ontwikkelingsdoelen. 4.11 De leraar kan zijn handelen ten aanzien van het organisatorisch handelen verantwoorden op basis van:
114
Persoonlijke afwegingen. Theoretische overwegingen. Didactische criteria. Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Ethische afwegingen. Sociaal maatschappelijke overwegingen.
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
Intervisie
Stage
Beroepstaak Schoolontwikkeling Beroepstaak Identiteit 4.5 De leraar kan flexibel en adequaat zorgen voor en uitvoeren van een aangepast onderwijsaanbod. 4.6 De leraar kan adequaat samenwerken met diverse actoren in de onderwijsorganisatie (kinderen, ouders, collega’s, onderwijsassistent, remedial teacher). De leraar is sociaalcommunicatief vaardig en kan dit op een professionele en planmatige wijze inzetten naar de mensen met wie hij samenwerkt. 4.7 De leraar kan vanuit een ontwikkelingsgerichte benadering observaties noteren en interpreteren, toetsen planmatig inzetten en toetsresultaten systematisch registreren. Dit op een inzichtelijke wijze voor zijn klas. Hij kan hieruit conclusies trekken en dit omzetten in effectief handelen in de klas. De leraar registreert op een overzichtelijke en inzichtelijke wijze de ontwikkeling van zijn leerling(en), zodat deze zowel op klassenniveau als op schoolniveau de doorgaande ontwikkeling in beeld brengt. 4.8 De leraar heeft kennis van organisatorische condities die nodig zijn om een leeromgeving te realiseren waarin betekenisvol en integratief wordt geleerd voor zowel de kinderen, zijn collega’s en zichzelf. 4.9 De leraar kan flexibel inspelen op veranderingen in de onderwijsorganisatie.
x x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
Intervisie
Stage
Beroepstaak Schoolontwikkeling Beroepstaak Identiteit
5.
Competent in het samenwerken met collega’s
5.1 De leraar is op praktisch en theoretisch niveau op de hoogte van met methodieken voor samenwerking en intervisie waaronder teamgericht werken en hij kan deze methodieken toepassen. 5.2 De leraar heeft actuele kennis van visie- en beleidsontwikkelingen binnen basisscholen en hoe dit wordt vertaald in schoolconcepten.
x
x
x
5.3 De leraar handelt conform geldende afspraken op basis van de zorgstructuur binnen de school. Hij kan dit handelen ook verantwoorden.
x
5.4 De leraar toont aan dat hij rekening kan houden met zijn collega’s en de belangen van zijn school. Hij kan dit verantwoorden op basis van zijn kennis over schoolorganisatie, schoolontwikkeling en groepsdynamica.
x
x
x
5.5 De leraar is in staat adequaat samen te werken met collega´s en kan daarin verschillende rollen vervullen waaronder een leidinggevende rol.
x
x
x
5.6 De leraar basisonderwijs heeft kennis van kwaliteitszorgsystemen binnen het basisonderwijs en kan zijn dagelijks onderwijswerk verantwoorden vanuit dit perspectief.
x
x
5.7 De leraar toont aan projectmatig te kunnen werken en leiding te kunnen geven aan projecten in een multidisciplinaire omgeving.
x
x
6.
x
x
Competent in het samenwerking met de omgeving
6.1 De leraar basisonderwijs is in staat adequaat en onbevooroordeeld om te gaan (open en op een constructieve wijze) met ouders en verzorgers met verschillende culturele achtergronden. Hij toont daarin een respectvolle houding.
x
6.2 De leraar spreekt, in samenwerking met zijn team, mensen en instellingen buiten de school aan die bij de leerlingen betrokken zijn en is zelf ook voor die mensen en instellingen aanspreekbaar.
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
115
x
Intervisie
x
6.4 De leraar moet zijn opvattingen en werkwijzen op het gebied van samenwerken met ouders en instellingen kunnen verantwoorden vanuit:
Stage
Beroepstaak Schoolontwikkeling Beroepstaak Identiteit 6.3 De leraar/de student stemt zijn werk adequaat af op dat van andere partijen.
x
Persoonlijke afwegingen. Theoretische overwegingen. Pedagogische concepten. Resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Ethische afwegingen. Sociaal maatschappelijke afwegingen.
Hij gaat in zijn omgang vertrouwelijk om met informatie over leerlingen en basisschool. 6.5 De leraar toont zich bewust van zijn pedagogische taak en kan zijn dagelijks onderwijswerk verantwoorden vanuit zijn pedagogische taak. 6.6 De leraar basisonderwijs is in staat de kwaliteit van onderwijs te evalueren en op basis daarvan tot persoonlijke verbeteracties te komen. 7. Competent in reflectie en ontwikkeling 7.1 De leraar kan op een professionele manier zijn eigen onderwijspraktijk verwoorden, zowel tegenover collega’s als tegenover andere betrokkenen (ouders, externe begeleiders, 7.2 De leraar kan zich daarbij baseren op zijn visie in relatie tot :
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Het kind en de geëmancipeerde mens. Leer- en ontwikkelingsprocessen. De omgeving waarin het leren ingebed is. Het interactieve karakter van het meesterschap.
7.3 Kan leren van zijn eigen praktijk door het tonen van een lerende houding en leervaardigheden die nodig zijn om een vervolgstudie met een hoog niveau van autonomie aan te gaan.
116
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
7.5 Slaagt er in zijn praktijkervaringen op passende wijze te koppelen aan relevante theorievorming. 7.6 Kan praktijkervaringen verbinden aan zijn persoonlijke mogelijkheden en (voorlopige) onmogelijkheden in het licht van zijn bekwaamheden, overtuigingen, (persoonlijke) identiteit en motieven.
x
x
7.7 Beschikt over verbale en non- verbale instrumenten om gereflecteerde praktijkervaringen ten bate van het eigen onderwijs in te zetten. 7.8 Betrekt in het bepalen van standpunten pedagogische, morele en maatschappelijke overwegingen en is in staat om op basis hiervan te innoveren. 7.9 Heeft vermogens ontwikkeld die hem in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties. 7.10 Beschikt over transfervaardigheden die hem in staat stellen in niet voorspelbare situaties te handelen.
x
Intervisie
Stage
Beroepstaak Schoolontwikkeling Beroepstaak Identiteit 7.4 Kan vragen en problemen die voortkomen uit de praktijk op het spoor komen, formuleren, analyseren en daarvan distantie nemen en op grond hiervan op een persoonlijke en creatieve manier komen tot handelingsalternatieven.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
7.11 De leraar toont zich bewust van zijn waardeoriëntaties die zijn handelen sturen en de tradities die daarin een rol spelen.
x
x
7.12 Is zich bewust van zijn rol als overdrager van het cultuurerfgoed (tradities en fundamenten van onze samenleving).
x
x
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
117
2- jarige deeltijd
118
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
31 Overzicht programma eerste jaar tweejarige variant In het eerste jaar van de tweejarige variant doorloopt de student twee fasen, te weten de fase opleidingsbekwaam en de fase taakbekwaam. Zie voor de beide beeldschetsen de informatie bij de vierjarige variant. De competenties en indicatoren die voor beide fasen behaald moeten worden, zijn dezelfde als voor de vierjarige variant. Het programma van de tweejarige variant vertoont grote overeenkomsten met het programma van de vierjarige variant. Helemaal identiek kan dit niet zijn. Ook de studiepuntenverdeling ligt anders. Een overzicht: Tabel 18: Eerste jaar tweejarige variant
Periode 1 Beroepstaak 1 Oriëntatie op het beroep
Periode 2 Beroepstaak 3 Rekenen en wiskunde
Periode 3 Beroepstaak 5 Taal
Periode 4 Beroepstaak 7 OJW & L
Beroepstaak 2 Pedagogisch klimaat
Beroepstaak 4 Bewegingsonderwijs
Beroepstaak 6 OMV
Beroepstaak 8 Kunst
Workshop drama
Workshop muziek
Workshop Engels
Workshop Beeldend
Kennisbasis
Kennisbasis
Intervisie Kennisbasis
Kennisbasis
Studieloopbaanbegeleiding Stage (Werkplekleren) Periode 1 31-08-2015 t/m 09-10-2015 Periode 2 12-10-2015 t/m 29-01-2016
Periode 3 01-02-2016 t/m 15-04-2016 Periode 4 18-04-2016 t/m 01-07-2016 Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
119
Tabel 19: Programmaonderdelen, toetsvormen en studiepunten
Programmaonderdelen Beroepstaak 1 Oriëntatie op het beroep. Workshop Drama. Beroepstaak 2 Pedagogisch klimaat. Beroepstaak 3 Educatief ontwerpen en rekenen/wiskunde. Workshop Muziek. Beroepstaak 4 Bewegingsonderwijs. Beroepstaak 5 Educatief ontwerpen en taal. Workshop Engels. Beroepstaak 6 Omgaan met Verschillen. Beroepstaak 7 Oriëntatie Op Jezelf en de Wereld en Levensbeschouwing. Workshop Beeldende Vorming.
Studielast in uren Studiepunten 56 2 140
5
140
5
84
3
140
5
112
4
140
5
Beroepstaak 8 Kunst.
140
5
Kennisbasis gecijferdheid en geletterdheid.
112
4
Intervisie Stage Opleidingsbekwaam Stage taakbekwaam
56 392
2 7
Performanceassessment
84
5
Zie voor de inhouden van de beroepstaken, de workshops en de kennisbasis de informatie op blackboard bij fase Opleidingsbekwaam en Taakbekwaam van de vierjarige variant. Protocol Nederlandse taal Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw). Meer informatie hierover vind je op Blackboard. 120
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
32 Het tweede jaar van de tweejarige variant Het programma van het tweede jaar van de tweejarige variant ziet er als volgt uit: Tabel 20: Programma tweede jaar van de tweejarige variant
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Intervisie
Intervisie
Lio-stage
Lio-stage
Beroepstaak 9 Beroepstaak 9 Passend onderwijs Passend onderwijs Beroepstaak 10 POS
Beroepstaak 10 POS
Beroepstaak 11 Identiteit
Beroepstaak 11 Identiteit
Intervisie
Intervisie
Stage
Stage
Periode 1 31-08-2015 t/m 09-10-2015 Periode 2 12-10-2015 t/m 29-01-2016
Periode 3 01-02-2016 t/m 15-04-2016 Periode 4 18-04-2016 t/m 01-07-2016
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
121
Beroepstaken in het tweede studiejaar Beroepstaak: Passend Onderwijs Lesgeven aan een basisschoolklas vraagt steeds meer van de leerkracht. Van hem of haar wordt verwacht dat deze het maximale uit de leerlingen weet te halen en daarbij rekening houdt met hun specifieke kenmerken, zowel op het gebied van gedrag als op het gebied van hun leerontwikkeling. In deze beroepstaak krijg je vanuit vijf verschillende invalshoeken voldoende informatie om opbrengstgericht te kunnen werken. De vijf vakken zijn: onderwijskunde/pedagogiek, Nederlandse taal, rekenen/wiskunde, schrijven en logopedie. Bij opbrengstgericht werken denken we aan het werken met een PDCA-cyclus en kwaliteitskaarten, het maken van trendanalyses en het inzetten van de juiste instructiemethodieken. Daarnaast bouwt deze beroepstaak voort op de kennis die je hebt opgedaan bij de beroepstaak OMV. Dat betekent dat je werkt volgens de 1-Zorgroute, d.w.z. handelingsgericht werken en het werken met groepsplannen. In relatie daarmee kun je differentiëren naar instructie-onafhankelijke, instructie- gevoelige en instructie-afhankelijke groepen. Zoals je ziet, werk je dus vooral op groepsniveau. Deze beroepstaak vraagt erom dat je de kennis die je daar opdoet naar de praktijk van je stageklas vertaalt. Dit betekent o.a. dat je van je stageklas een groepsanalyse maakt, onderwijs- en leerbehoeften in kaart brengt, leerlingen clustert op grond van die behoeften, een groepshandelingsplan schrijft en deze gedurende een periode uitvoert in je stageklas. Naast kennis over de 1-Zorgroute, moet je natuurlijk ook kennis hebben om leer- en gedragsproblemen te signaleren, te analyseren, te diagnosticeren en te remediëren. De vijf vakken zullen je daar ook de noodzakelijke informatie over geven. Onder andere aan de hand van casussen ga je op een systematische manier aan de slag om de individuele leerling met zijn problematiek in kaart te brengen. Die kennis en vaardigheden heb je weer nodig in de dagelijkse praktijk.
122
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Beroepstaak:Schoolontwikleling en onderzoek Gedurende de opleiding heb je kennis gemaakt met het doen van onderzoek. Afhankelijk van de fase van de opleiding heb je onderzoek(jes) gedaan naar jezelf, naar het leren van kinderen en het kind in de groep. In pabo 2 verkort leer je ook een bijdrage te leveren aan de schoolontwikkeling. Naast de verantwoordelijke taak voor de kinderen in je groep moet je ook in staat zijn een inbreng te hebben in schoolontwikkeling d.m.v. onderzoek. Ook dit is een belangrijke hbo-competentie. In pabo 1 verkort heb je gesolliciteerd naar een lio-stageplaats. Tevens is hierbij de schoolontwikkelingsvraag ter sprake gekomen. Jouw leervragen moeten overeenkomen met de leervraag van de school. Tijdens het doen van onderzoek word je begeleid door je contactdocent. Deze is tevens ingevoerd in het vakgebied waarop jij onderzoek doet. Samen met je leertaakbegeleider en met domeinexperts ga je in een leerteam aan de slag. Je helpt elkaar op het niveau van collegiale consultatie. Beroepstaak: identiteit Dit omvat de Afstudeeropdracht godsdienst/levensbeschouwing. Aan deze opdracht is ook je akte van bekwaamheid voor een leraar in het katholiek primair onderwijs of het getuigschrift algemene levensbeschouwelijke vorming (ALV) verbonden. Leraren onderwijzen niet alleen. Ze vormen ook. Ze begeleiden leerlingen bij de ontwikkeling van hun identiteit. Een leraar moet dus kunnen beoordelen wat van waarde is voor de ontwikkeling van kinderen. Door het kritisch overdenken van zijn onderwijsidealen en door te doen wat waardevol is voor de ontwikkeling van kinderen vormt een leraar zijn of haar beroepsidentiteit. Je schrijft een kernreflectie: Wie ben ik als leraar? Je oefent in aandacht krijgen voor verschijnselen en ervaringen in de groep, de school of de wereld, die jou raken. Je leert de betekenis van die verschijnselen begrijpen in een bredere - ook maatschappelijke context. Je leert deze verschijnselen kritisch te beoordelen vanuit wat voor jou persoonlijk waardevol, goed en rechtvaardig is. Je gaat in gesprek met levensbeschouwelijke / godsdienstige verhalen, beelden, symbolen en onderzoekt hoe ze de keuzes die je hier maakt ondersteunen of verhelderen of bevragen. Je maakt een opzet van activiteiten voor kinderen, vanuit deze inzichten verkregen door onderzoek in de groep, door literatuuronderzoek en door kritische reflectie. Vanuit de ervaringen die jou aan het denken hebben gezet Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
123
zet je activiteiten op met kinderen, zodat je ook hun identiteit verder helpt ontwikkelen. Tenslotte reflecteer je op je beroepsidentiteit: wat je geleerd hebt over wie jij bent in de rol van leraar. De rapportage wordt beoordeeld in een peer assessment. Als je de akte van bekwaamheid voor de katholieke basisschool wilt halen moet je rekening houden met het volgende: een persoonlijke betrokkenheid waarin je laat zien dat je jezelf laat inspireren door waarden van de christelijke levensvisie; Studenten die, hieraan voldoen, komen in aanmerking voor één van de volgende aktes: Akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar katholiek primair onderwijs, uitgegeven door Pabo Breda Of Akte van bekwaamheid godsdienst/ levensbeschouwing voor leraar katholiek primair onderwijs, ondertekend door de bisschoppelijke gedelegeerde voor het katholieke onderwijs. (Zie voor de voorwaarden voor deze akte de richtlijnen in de brief van de Rooms - Katholieke Bisschoppenconferentie, maart 2009). Beide diploma’s worden als gelijkwaardig beschouwd en erkend door besturen in het katholiek primair onderwijs. Oudergesprekken Op de meeste scholen wordt drie keer per jaar een tien-minuten-gesprek gevoerd met ouders. Maar ook tussendoor zijn er gesprekken, al dan niet op initiatief van de leerkracht. Het is in het belang van de leerling dat deze gesprekken goed gevoerd worden. Hoe bouw je zo’n gesprek op? W elke rollen mag je als leerkracht wel/niet vervullen? Hoe breng je onprettige informatie over? Welke rol spelen ouders tijdens een oudergesprek? Vragen waar deze eenheid antwoord op probeert te geven. De praktijk wijst uit dat veel leerkrachten moeite hebben met het voeren van een goed oudergesprek. Deze gesprekken verlopen nogal eens onbevredigend, omdat één van beide partijen het gevoel heeft niet begrepen te worden, of omdat niet alle informatie de ouders bereikt. Het is dus belangrijk te weten waarom de communicatie niet tot stand komt. 124
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Een ander probleem waarmee leerkrachten steeds meer te maken krijgen, is dat ouders steeds kritischer en mondiger worden. Uit onderzoek is gebleken dat maar liefst één op de drie scholen jaarlijks te maken heeft met bedreigingen door ouders. Veel, vooral startende, leerkrachten hebben moeite om dan de rust en kalmte te bewaren. Lastige ouders kosten hen vaak veel tijd en vergen handenvol energie. In deze training zullen we ook aandacht besteden aan ‘lastige’ ouders. Naast het aanreiken van een theoretische bagage, is de inhoud vooral praktisch van aard. In de vorm van rollenspellen kun je je vaardigheid in het voeren van oudergesprekken oefenen. Ook is het de bedoeling dat je ervaringen met elkaar uitwisselt en met elkaar over vorm en inhoud van oudergesprekken discussieert. De workshop heeft een verplichtend karakter. Protocol Nederlandse taal Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw). Meer informatie hierover vind je op Blackboard. Tabel 21: Programmaonderdelen, toetsvormen en studiepunten
Programmaonderdelen
Studiepunten
Beroepstaak 9 Passend onderwijs
8
Beroepstaak 11 Identiteit
8
Beroepstaak 10 POS
10
Intervisie
2
Kennisbasis taal
1
Kennisbasis rekenen
1
Lio-bekwaamgesprek
4
Intervisie
2
Lio-stage (inclusief portfolio)
20
Startbekwaam assessment
4
Totaal
60 Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
125
33 Stage in de tweejarige variant Pabo Breda heeft het ‘opleiden in de school’ structureel vormgegeven. Studenten lopen in leerteams stage op scholen die een door Pabo Breda opgeleide stagecoach hebben, ook wel opleidingsscholen genoemd. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat het opleiden en begeleiden van aanstaande leerkrachten een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de opleidingsscholen èn de Pabo. Studenten leren van en met elkaar. Dit betekent dat jij in een leerteam stage loopt op een school. Vanuit de opleiding krijg je geen ‘kant-enklare’ opdrachten. Het is aan jou om de theorie uit de kernopgaven te koppelen aan de praktijk en daarbij competenties en indicatoren van de fase als leidraad te nemen. We werken in de stage met een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) en het daarvan afgeleide Persoonlijk ActiviteitenPlan (PAP). Het PAP bespreek je met de stagecoach, die samen met je mentor bepaalt welke activiteiten uitgevoerd kunnen worden. Eerstejaars studenten lopen het eerste half jaar 30 dagen en in het tweede halfjaar 32 dagen stage. De stage vindt plaats op twee verschillende basisscholen. Eén in een groep van de onderbouw (groepen 1 t/m 4) en één in een groep van de bovenbouw (groepen 4 t/m 8). Studenten met onderwijservaring kunnen in overleg minder dagen stage lopen. Het betreft dagstages van 2 dagen in de week. Voor de precieze richtlijnen en afspraken kun je de Stagenota Verkorte Opleiding raadplegen.
126
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Tweedejaars studenten lopen het hele jaar stage op hun lio-school en in hun lio-klas. De lio-school is een andere dan waar zij eerder in het eerste opleidingsjaar stage hebben gelopen. In de eerste en tweede periode loop je 12 dagen stage waarvan 3 dagen gebruikt mogen worden voor je onderzoek. Op het einde van de tweede periode vindt het liobekwaamgesprek plaats (zie voor inhoud vierjarige deeltijd). Dit gesprek is bedoeld om te bepalen of je liobekwaam bent en je toestemming krijgt om aan je lio-stage te beginnen. Beginnen met de lio-stage kan als alle programma-onderdelen van het eerste jaar (60 studiepunten) en het liobekwaamesprek van het tweede jaar met goed gevolg zijn afgesloten. Tabel 22: De stage in schema Cursusjaar Eerste jaar
Stageperiodes en stagedagen Opmerkingen Perioden 1 en 2: Op 2 verschillende scholen: 30 dagen (verdeling 14 - 16) Een keer onderbouw (groep 1 t/m 4) Perioden 3 en 4: en een keer bovenbouw 32 dagen (verdeling 16 -16) Periode 4: Performance-assessment
Tweede jaar Periode 1 en 2: 24 dagen (verdeling 12 – 12)
Per periode mogen 3 dagen besteed worden aan het doen van praktijkonderzoek Periode 2: Liobekwaamgesprek
Periode 3: lio-stage (10 weken 2,5 dag stage) Periode 4: lio-stage
Periode 4: lio-eindgesprek
(5 weken 2,5 dag stage) De stage wordt beoordeeld met een punt.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
127
34 Intervisie In het eerste en tweede jaar van de tweejarige variant is er sprake van begeleide intervisie. De veranderende kijk op de rol van de leerkracht, de school als lerende organisatie en de huidige maatschappelijke ontwikkelingen stellen hoge eisen aan de competenties van de leerkracht (in opleiding). Competenties waaraan jij als leerkracht gedurende je hele loopbaan blijvend dient te werken. Begeleide intervisie is een middel dat je hierbij kan helpen. Het stelt je in staat in interactie met anderen te werken aan de ontwikkeling van je persoonlijke professionele beroepshouding. Binnen een vastgestelde structuur leer je van elkaars problemen, vragen en ervaringen, zoek je samen naar oplossingen. Je krijgt de kans met behulp van je medestudenten te reflecteren op je eigen handelen en denken, waardoor ‘oplossingen’ in de zin van nieuwe perspectieven en gedragsveranderingen ontstaan. De intervisiebijeenkomsten zijn verplicht. Er dient van iedere bijeenkomst een intervisieverslag gemaakt te worden en ingeleverd bij de begeleidende docent.
128
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
35 Minoren De tweejarige variant van de deeltijdopleiding kent geen minoren. Een minor is een samenhangend geheel van onderwijseenheden met een omvang van 30 studiepunten en een looptijd van 20 weken. Een minor kan betrekking hebben op verbreding of verdieping van competenties die in de opleiding aan de orde zijn of het kunnen geheel nieuwe competenties zijn. Ook een buitenlandstage valt hieronder. Binnen het bestek van deze opleidingvariant is er geen ruimte om minoren aan te bieden. Indien een student van de tweejarige variant een minor wil volgen, betekent dit dat hij na het eerste jaar van de verkorte opleiding de overstap maakt naar het derde jaar van de vierjarige variant. De belangrijkste voorwaarde hierbij is dat alle studiepunten van het eerste jaar (60) behaald moeten zijn. Zie voor het aanbod van de minoren het derde jaar van de vierjarige variant.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
129
36 Wie doet wat? Leertaakbegeleider Docent van de Pabo die gedurende een kernopgave een groep en leerteams begeleidt bij de uitvoering van de leertaken/opdrachten. Vakdocent/trainer Docent van de Pabo die vanuit zijn specifieke deskundigheid ondersteunende informatie geeft bij een leertaak of werkcolleges of trainingen verzorgt. Contactdocent Docent van de Pabo die vooraf en tijdens de stage contact houdt met coaches en mentoren van basisscholen. Deze docent beoordeelt het praktijk- gedeelte van de individuele student. Studieloopbaanbegeleider Docent van de Pabo die je ondersteunt in het zelfstandig werken, je studievoortgang volgt, je eerste aanspreekpunt is bij studie of persoonlijke problemen en adviesgesprekken met je voert. Studie adviseur Medewerker van de Pabo die studenten begeleidt en adviseert binnen de opleiding (tweede lijn ná de studieloopbaanbegeleider). De studieadviseur voert gesprekken met studenten met studieachterstanden en/of persoonlijke omstandigheden (tweede lijn), stelt individuele leerroutes- en verbetertrajecten op voor studenten, verzorgt trainingen studievaardigheden (o.a. plannen en organiseren) voor eerstejaarsstudenten en is lid van de examencommissie.
130
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Stagecoach Leerkracht van de basisschool die studenten ondersteunt bij het maken van een persoonlijk activiteitenplan. Deze leerkracht coördineert en begeleidt mentoren binnen de basisschool en coördineert de activiteiten van studenten. Ook evalueert de coach het functioneren van individuele studenten. Mentor Leerkracht van de basisschool die je begeleidt bij activiteiten in de praktijk. Dat kunnen lesgebonden, lesverwante of lesoverstijgende activiteiten zijn. Deze leerkracht evalueert de uitvoering van je activiteiten en geeft je feedback. Assessor Een docent van de Pabo die getraind is om assessments af te nemen. Vertrouwenspersoon Zowel als student of als medewerker kan het zijn, dat je je niet veilig voelt binnen Avans: je kunt te maken krijgen met ongewenst gedrag in de vorm van seksuele intimidatie, psychische en/of lichamelijke agressie, discriminatie, pesten of machtsmisbruik. Bij de vertrouwenspersonen kun je daarvoor terecht. Heb je een nare ervaring, neem dan contact op via het Digitaal Loket van Avans.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
131
37 Hoe werken we op de Pabo? Met beroepstaken: Een grote en samenhangende onderwijseenheid van 10 of 20 weken. Het programma van het eerste jaar van de opleiding, de propedeuse, bestaat uit vier beroepstaken. Met leertaken: Een leertaak lijkt zoveel mogelijk op een taak van een leraar uit de praktijk. Wij noemen dat vaak een ‘authentieke taak’. Je verwerft hiermee (nieuwe) kennis en vaardigheden in een beroepsechte context.
132
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
38 Communicatie De Pabo Breda is sinds 2007 gevestigd in de nieuwbouw aan de Hogeschoollaan 1. Alle medewerkers van de Pabo zijn te vinden in de C-vleugel van het gebouw op de 2e verdieping (HC202). Algemene communicatie naar studenten verloopt bij voorkeur via Blackboard, mail en/of de klassenpostvakjes. Houd deze kanalen dus elke dag in de gaten. De Pabo heeft een vast aanspreekpunt per jaarteam voor het onderwijs en de begeleiding. Daarnaast heeft de Pabo ook haar eigen Servicepunt, waar je terecht kunt voor vragen over bijv. stage, (tentamen)roosters, Blackboard, Osiris, toetsing en andere praktische zaken. Het Pabo Servicepunt is geopend van:
maandag tot en met vrijdag van 10.00-14.00 uur donderdagavond van 18.00 - 20.30 uur.
Je kunt ook telefonisch contact opnemen met het servicepunt op nummer 088 525 87 87 of een mail sturen naar:
[email protected] Voor informatie over stage kun je bellen naar nummer 088 525 87 77 of mailen naar:
[email protected] We streven ernaar alle mail binnen twee werkdagen te beantwoorden. Studenten kunnen zich melden aan de balie tijdens de openingsuren van het servicepunt of als zij een afspraak hebben met een docent.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
133
Medewerkers Pabo Directeur Hanneke Ariëns E-mail Telefoon werk Mobiel nummer Portefeuilles
[email protected] 088 525 77 17 06 22 92 38 47 Externe betrekkingen, Onderwijs & Onderzoek, Strategische communicatie en Financiën, PR&V.
Senior managementassistente directie Sandra Dankers- Stofmeel E-mail
[email protected] Telefoon werk 088 525 87 38 Lector LeerKracht! Miranda Timmermans E-mail Telefoon werk Hoofd Kenniscentrum Constance Janssen E-mail
[email protected] 088 525 74 08
Telefoon werk
[email protected] [email protected] 088 525 87 58
Projectleider José de Graaf E-mail Telefoon werk
[email protected] 088 525 91 51
Studieadviseur Melanie Lips E-mail Telefoon werk
[email protected] 088 525 87 89
Inzetcoördinator – informatiemanager Marion Driessen E-mail
[email protected] Telefoon werk 088 525 87 52
134
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Stagebureau Monique Marks E-mail Telefoon werk
[email protected] 088 525 80 89
Medewerkers Pabo Servicepunt/Academiebureau Instroom, intake Jolanda Koenraadt-de Weert E-mail
[email protected] Telefoon werk 088 525 87 46 Toetscoördinator Karoline Hermus E-mail Telefoon werk
[email protected] 088 525 76 50
Osiris, assessments Karen Schrauwen- Westland E-Mail
[email protected] Telefoon werk 088 525 88 71 Servicepunt Nanda de Koningh- van Til E-mail
[email protected] Telefoon werk 088 525 87 87 Medewerkers Pabo Cultuurwerkplaats Werkplaatsassistente Edith Posthuma E-mail Telefoon werk
[email protected] 088 525 80 94
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
135
Jaarteams Voltijd Jaar 1 Margriet Veenbrink Jos Berns Bert de Witte Cindy Stienen Caren Legius
Jaar 2 Hand van der Heijden Wesley van Meir Lammert Blokhuis Toon Lauwen Mathieu van Meer Mariëlle Rijsmus
[email protected]
[email protected]
Jaar 3 Mart van Gool Hans van t Zelfde Renske Pals Ad van der Heijden Karen Leenaerts
Jaar 4 Muzaffer Yanik Marc Karremans Marion Liebregts Patrick van Lommel Esther Woertman Wesley van Meir
[email protected]
[email protected]
Deeltijd Jaar 1, 2, 3 en 4 Erica van de Kerkhof Jahan Weterings Jos van den Bergh Hans van Oosterbosch Vera van Jaarsveld
[email protected] Toetscommissie Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
136
Mirza van Tilburg (vz) Patrick van Lommel Mathieu van Meer Projectgroep onderwijsvernieuwing Nicole Poulussen (vz) Lydia de Jong Hans van der Heijden Kwaliteitscommissie Gerlene van Ofwegen Marion Liebregts Examencommissie Theo Pullens (vz) Kitty van Gulick-van Buul Mathieu van Meer Melanie Lips (secretaris) Ad Grootswagers (extern) Saskia van der Weide (secr. ondersteuning) E-mail Examencommissie:
[email protected]
De Examencommissie komt 2 keer per periode bij elkaar. Verzoeken aan de Examencommissie kunnen bij de secretaris, Melanie Lips, worden ingediend via het vaste format, uiterlijk één week voor de vergaderdatum. Voor meer informatie, zie Blackboard.
137
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Docentenlijst Naam
E-mail
Jeroen Becker
[email protected]
Jos van den Bergh
[email protected]
Jos Berns
[email protected]
Lammert Blokhuis
[email protected]
Marlijn Bouman
[email protected]
Suzan van Brussel
[email protected]
Mart van Gool
[email protected]
Kitty van Gulick-van Buul
[email protected]
Ad van der Heijden
[email protected]
Hans van der Heijden
[email protected]
Femke Hendriks
[email protected]
Vera van Jaarsveld
[email protected]
Lydia de Jong
[email protected]
Marc Karremans
[email protected]
Erica van de Kerkhof
[email protected]
Marion van der Kruk - Liebregts
[email protected]
Toon Lauwen
[email protected]
Karen Leenaerts
[email protected]
Caren Legius
[email protected]
Mirella Lem
[email protected]
Patrick van Lommel
[email protected]
Opleidingswijzer voltijd Leraar Basisonderwijs
138
139
Mathieu van Meer
[email protected]
Wesley van Meir
[email protected]
Kelly Meusen-Beekman
[email protected]
Carla Nijlunsing
[email protected]
Suzanne Nuyens
[email protected]
Gerlène van Ofwegen
[email protected]
Hans van Oosterbosch
[email protected]
Renske Pals
[email protected]
Willie van Pelt-Hilverda
[email protected]
Nicole Poulussen
[email protected]
Theo Pullens
[email protected]
Marielle Rijsmus
[email protected]
Cindy Stienen
[email protected]
Mirza van Tilburg
[email protected]
Margriet Veenbrink
[email protected]
Mayke Verhagen
[email protected]
Paulien Vrieling
[email protected]
Johan Weterings
[email protected]
Bert de Witte
[email protected]
Esther Woertman
[email protected]
Muzaffer Yanik
[email protected]
Hans van ‘t Zelfde
[email protected]
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Colofon Dit is een uitgave van Avans Hogeschool Pabo, augustus 2015 Teksten: Avans Hogeschool PABO Breda
Avans Hogeschool PABO Hogeschoollaan 1 4818 CR Breda Postbus 90.116 4800 RA Breda Telefoon (088) 525 05 00