Opleiding Ergotherapie HvA Junior Adviseurs: Elianne de Geus Suzanne Jonker Antoinette Kaldenbach Senior Adviseur: Soemitro Poerbodipoero In opdracht van: Slotervaartziekenhuis, Brynnin Berendsen, Marlies Verkade Datum: januari 2008 tot juni 2008
Inhoudsopgave 1. Inleiding .................................................................................................................................3 1.1 Algemene inleiding ........................................................................................................3 1.2 Inleiding bij deel 6 .........................................................................................................4 2. Interviews ..............................................................................................................................5 Theorie...................................................................................................................................5 Praktijk ...................................................................................................................................5 3. Algemeen model van foutenbronnen...............................................................................5 Onafhankelijk variabelen ....................................................................................................5 4. Vragenlijst.............................................................................................................................5 Theorie...................................................................................................................................5 Praktijk ...................................................................................................................................6 5. Interviewer en respondent .................................................................................................7 Theorie...................................................................................................................................7 Praktijk ...................................................................................................................................7 6. Context ..................................................................................................................................7 Theorie...................................................................................................................................7 Praktijk ...................................................................................................................................8 7. Methode benaderen............................................................................................................8 Theorie...................................................................................................................................8 Praktijk ...................................................................................................................................8 8. Proefonderzoek en vragenlijst...........................................................................................8 Theorie...................................................................................................................................8 Praktijk ...................................................................................................................................9 9. Vraaggesprekken in het werkveld.....................................................................................9 10. Bron...................................................................................................................................12 11. Bijlage 1 Uitwerking interviews bij Turkse mannen ...................................................13 12. Bijlage 2 Uitwerking interviews bij Turkse vrouwen...................................................14 13. Bijlage 3 Uitwerking interviews bij Marokkaanse mannen........................................17 14. Bijlage 4 Uitwerking interviews bij Marokkaanse vrouwen.......................................19 15. Bijlage 5 Uitwerking vraaggesprek neuropsycholoog Miriam Goudsmit................21 16. Bijlage 6 Uitwerking vraaggesprek geriater Jos van Campen .................................23 17. Bijlage 7 Uitwerking vraaggesprek ergotherapeut Mirjam Doesburg .....................25 18. Bijlage 8 Uitwerking vraaggesprek ergotherapeut Faouzia el Hajaoui ...................27
2
1. Inleiding 1.1 Algemene inleiding Het afstudeerproject ‘Ouder Worden Ver Van Thuis’ heeft als doel een protocol te ontwikkelen voor de ergotherapeutische screening op de dagkliniek geriatrie, met als doelgroep Turkse en Marokkaanse cliënten die verdacht worden van milde cognitieve stoornissen. Voor de totstandkoming van het protocol zijn zeven eindproducten opgesteld, namelijk: Deel 1: Protocol ‘ergotherapeutische screening Turkse en Marokkaanse cliënten dagkliniek geriatrie’ Deel 2: Samenvatting protocol ‘ergotherapeutische screening Turkse en Marokkaanse cliënten dagkliniek geriatrie’. Dit is een werkbare versie van het protocol, het bevat de werkwijze van de ergotherapeutische screening, een flowchart, het activiteitenaanbod en de checklist observatie ergotherapeutische screening. Deel 3: Theoretische onderbouwing van het protocol. Dit deel bevat informatie uit boeken, scripties, artikelen en internetbronnen. Het betreft informatie over diversiteit, cultureel, interculturele ergotherapie. Eveneens worden het activiteitenaanbod, de checklist observatie ergotherapeutische screening, de intakelijst CMOP ergotherapeutische screening en de methodiek van het protocol onderbouwd. Deel 4: Achtergrondinformatie De achtergrondinformatie heeft als doel om de ergotherapeuten, werkzaam in het Slotervaartziekenhuis, te informeren over onderwerpen met betrekking tot Turkse en Marokkaanse ouderen. De onderwerpen belichten diverse aspecten met betrekking tot de doelgroep, zoals: migratie, demografische gegevens over Turkije en Marokko, cultuur, religie, sociaal netwerk, (in)formele hulp en gezondheidszorg. Deel 5: Huidige en wenselijke situatie ergotherapeutische screening dagkliniek. De huidige situatie betreft de ergotherapeutische screening op de dagkliniek geriatrie aan de hand van kwaliteitshandboek ‘Slotervaartziekenhuis, ergotherapie’. Naar aanleiding van observaties van de ergotherapeutische screening bij allochtone cliënten zijn aanpassingen in het kwaliteitshandboek verwerkt, dit betreft de wenselijke situatie. Deel 6: Theoretische onderbouwing interviews bij Turkse en Marokkaanse mensen. In dit verslag is de onderbouwing van de interviews opgenomen en zijn de uitwerkingen van de interviews en vraaggesprekken uitgewerkt. Deel 7: Werkgroepinterventies ter bevordering van de implementatie van het protocol.
3
Dit deel bevat interventies die door de werkgroep zijn uitgevoerd ter bevordering van de implementatie van het protocol: materialenlijst, ingrediëntenlijst, activiteiten aftekenlijst, uitwerking workshop, artikelen en een folder. 1.2 Inleiding bij deel 6 In dit verslag is de onderbouwing van de interviews opgenomen. De volgende doelgroepen zijn bereikt met het afnemen van de interviews: • Turkse mannen (zie bijlage 1). • Turkse vrouwen (zie bijlage 2). • Marokkaanse mannen (zie bijlage 3). • Marokkaanse vrouwen (zie bijlage 4). Aan de hand van theorie met betrekking tot interviewen van etnische minderheden zijn de interviews opgesteld. Ten eerste wordt de theorie nadere toegelicht en vervolgens wordt aan de hand van deze toelichting de praktijk beschreven, namelijk de door ons opgestelde interviews. Naast de interviews zijn er vraaggesprekken afgenomen bij een aantal mensen uit het werkveld die ervaring hebben met de doelgroep: • Miriam Goudsmit, neuropsycholoog in Slotervaartziekenhuis te Amsterdam (zie bijlage 5). • Jos van Campen, geriater in Slotervaartziekenhuis te Amsterdam (zie bijlage 6). • Mirjam Doesburg, ergotherapeut in verpleeghuis Schildershoek te Den Haag (zie bijlage 7). • Faouiza el Hajaoui, ergotherapeut in verpleeghuis Gaasperdam te Amsterdam (zie bijlage 8).
4
2. Interviews Theorie Binnen het sociaal-wetenschappelijk onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van interviews of andere secundaire data dat met behulp van interviews zijn verzameld. Bij deze vorm van data verzamelen moet altijd de vraag worden gesteld of zich wellicht vertekeningen kunnen voordoen. De bruikbaarheid kan namelijk aangetast worden door ‘selectiviteit’ die het gevolg is van de respondentselectie of van de nonrespons en door communicatieproblemen tussen interviewer en respondent. Bij interviews binnen minderhedenstudies doet zich de vraag voor in hoeverre de interculturele context bijdraagt aan het ontstaan van extra vertekeningen. (Houtkoop, 2002) Praktijk De kern interviews zijn gericht op het dagelijks handelen: de vragen sluiten aan bij activiteiten die verricht worden op het gebied van zelfredzaamheid, productiviteit en ontspanning. In het bijzonder zijn een aantal vragen gericht op andere activiteiten, gebruiken en gewoontes in vergelijking met autochtonen. Op deze manier kan er achterhaald worden of er daadwerkelijk anders wordt gehandeld dan autochtone ouderen. 3. Algemeen model van foutenbronnen Het Algemeen model van foutenbronnen is een model dat dient als hulpmiddel om foutenbronnen te onderscheiden en zo gespecificeerd mogelijk de oorzaken van (etnisch-specifieke) vertekeningen te kunnen aangeven. Het model ziet er als volgt uit: Onafhankelijk variabelen • Het onderzoeksontwerp • De vragenlijst • De interviewer • De respondent • De context • De interactie 4. Vragenlijst Theorie De structuur van een vragenlijst en de inhoud plus de formulering van de vragen is zeer van belang. Bij de structurering is het van belang dat er gelet wordt op de gevoeligheid van bepaalde onderwerpen en de mogelijkheid van toevoeging van thema’s die voor de respondenten interessant of leuk zijn. Bij de inhoud van de vragen moet rekening gehouden worden met de vertaling van de vragen, de moeilijkheidsgraad en de bekendheid van respondenten bij vraagtypen. (Houtkoop, 2002)
5
De volgende aspecten behoeven bijzondere aandacht met betrekking tot de vragenlijst: • De volgorde. • De complexiteit. • De formulering. • De lengte. • Open / gesloten. • De antwoordcategorieën. Praktijk Voorafgaand aan de interviews hebben wij ons verdiept in de cultuur van Turken en Marokkanen. Hierdoor creëerden wij een beeld van de doelgroep. Geen van alleen heeft ervaring met interviewen van deze doelgroep. De mogelijke taalbarrière zal een extra obstakel zijn bij het interviewen. Voorafgaand aan de vragen wordt in een korte introductie uiteengezet wie wij zijn (naam, school), het doel van de opdracht, wie de opdrachtgevers zijn en het doel van het gesprek. Er wordt voorafgaand ook gevraagd of de gesprekken opgenomen mogen worden of dat er aantekeningen gemaakt mogen worden. De structuur van de vragenlijst is als volgt (waar Marokko staat kan ook Turkije gelezen worden). Vragen: 1. Mogen we vragen hoe oud jullie zijn? 2. Hoe lang wonen jullie al in Nederland? 3. Hebben jullie familie in Marokko wonen? 4. Hebben jullie kinderen? 5. Zijn jullie getrouwd? 6. Heeft u een baan/werkt u en/of uw man? 7. Kunnen jullie vertellen hoe een doordeweekse dag voor jullie eruit ziet? Wat doen jullie zoal? • Als u s‘ochtends opstaat, wat gaat u dan doen? • Wat doet u in de middag? • Wat doet u in de avonds? 8. Is het weekend anders dan een doordeweekse dag? Wat doet u dan zoal? 9. Heeft u hobby’s/ activiteiten die u leuk vindt om te doen? (vrije tijdsbesteding?) 10. Hoe vaak eten jullie op een dag? Hoe laat? • Wat voor ontbijt/lunch/avondeten? • Eten jullie altijd Marokkaanse gerechten, of ook wel Nederlands/Italiaans/Mexicaans etc.? • Waar doen jullie boodschappen? 11. Bent u gelovig? 12. Op welke manier beïnvloedt dat u w dagelijks leven? 13. Hoe vaak bid u op een dag? 14. Gaat u (en zo ja, hoe vaak) naar de Moskee? 15. Zijn er traditionele gebruiken waarvan u merkt dat Nederlandse mensen dit niet of anders doen? Bijvoorbeeld in het huishouden? 16. Wat vindt u het allerbelangrijkste in uw leven?
6
17. Hebben jullie nog vragen aan ons? Of willen jullie nog wat vertellen of van ons weten? De vragen zijn kort en bondig geformuleerd. De vraag met betrekking van uitvoering van activiteiten op een doordeweekse dag is een open vraag. Als de respons minimaal wordt de vraag gesplitst in ochtend, middag en avond. Op deze manier wordt de respons waarschijnlijk vergoot aangezien de vraag specifieker wordt gesteld. 5. Interviewer en respondent Theorie Zowel intervieweffecten als respondenteneffecten hebben in het algemeen effect op de uitkomsten van een onderzoek. (Houtkoop, 2002) Etnisch-specifieke vertekeningen kunnen voortvloeien uit: • Rolafhankelijke interviewerkenmerken: een grotere sociale afstand tot de onderzoeksgroep. • Rolafhankelijke respondentenkenmerken: grotere onbekendheid met onderzoek, meer wantrouwen en scepsis. • Rolafhankelijke interviewer- en respondentenkenmerken: mismatch op geslacht, etnische afkomst, leeftijd en opleidingsniveau. (Houtkoop, 2002) Praktijk Er zijn een aantal factoren die de interviews mogelijk negatief kunnen beïnvloeden. Een factor is de grote sociale afstand tot de onderzoeksgroep. In onze nabije omgeving hebben wij geen contact met Marokkaanse of Turkse ouderen. In werksituaties, zoals de thuiszorg, is er sprake van een tijdelijk contact. Een ander aspect is dat de respondenten onbekend zijn met het onderzoek en hebben wellicht meer wantrouwen en scepsis. In een korte introductie wordt kort aangegeven wat het doel is van het interview. Wegens tijdgebrek kan er niet uitgebreid uitleg gegeven worden. Ten slotte de rolafhankelijke interviewer- en respondentenkenmerken: mismatch op geslacht, etnische afkomst, leeftijd en opleidingsniveau. Een groot deel van deze kenmerken kan toegeschreve n worden op mismatch. Echter, de benaderingswijze is tevens van groot belang bij het afnemen van een interview. 6. Context Theorie De context heeft altijd invloed op een onderzoek. Non-respons kan het gevolg zijn van een grotere culturele afstand en / of van de minderheidspositie van een doelgroep, dit gaat vaak samen met achterdocht en scepsis. De item-nonrespons staat onder invloed van de gevoeligheid van vragen. (Houtkoop, 2002)
7
Praktijk Non-respons kan het gevolg zijn van een grotere culturele afstand en / of van de minderheidspositie van een doelgroep. Tijdens het afnemen van interviews kan dit dus het geval zijn. Er bestaat een kans dat dit samengaat met achterdocht en scepsis. De item-nonrespons staat onder invloed van de gevoeligheid van vragen, de nonrespons zal tijdens het afnemen van interviews naar voren komen. 7. Methode benaderen Theorie • Allochtonen kunnen beter niet telefonisch worden benaderd, vele van hen hebben een geheim nummer of een mobiele telefoon. • Door taalproblemen is het niet goed mogelijk om een schriftelijke enquête te houden. • Face tot face is een bruikbare methode. • Het versturen van een introductiebrief (vertaalde en Nederlandse versie) waarin kort wordt beschreven wat het doel van het onderzoek is en er kan gewezen worden op de anonimiteit. • Zondag is een goede dag om Turken en Marokkanen te benaderen. Wel rekening houden met ramadan en allochtone feestdagen. • Matching: vrouwen benaderen vrouwen. (Houtkoop, 2002) Praktijk Er is contact opgenomen met verschillende organisaties, zoals buurtcentra en ontmoetingscentra. De contactpersoon heeft vervolgens een groep ouderen geselecteerd om te interviewen. Tijdens de interviews wordt er gebruik gemaakt van de face to face methode. 8. Proefonderzoek en vragenlijst Theorie Het is raadzaam om bij een allochtonenonderzoek een proefonderzoek uit te voeren (bij vijf a zes respondenten). Bij de vragenlijst moet worden nagegaan of: • de opbouw bruikbaar is, • of de vragen begrijpelijk zijn, • de woordkeuze aansluit bij de doelgroep, • er niet te moeilijke vragen gesteld worden (zoals toekomstgerichte vragen), • de vraagvolgorde correct is (bij allochtonen kan bijvoorbeeld de inkomensvraag naar voren gebracht worden), • er interessante / leuke vragen kan worden opgenomen, zodat de allochtone respondent zijn eigen verhaal meer kwijt kan. Het vertalen van vragenlijsten is aanbevelingswaardig. Bij de Marokkaanse groep is dit meestal een vertaling naar het Marokkaans -Arabisch. Het door veel Marokkanen gesproken Berber is geen geschreven taal. (Houtkoop, 2002)
8
Praktijk Wegens tijdgebrek is het afnemen van een proefonderzoek onmogelijk. Aangezien er meerdere interviews zijn afgenomen zijn er enkele correcties aangebracht in de vragen en vraagstelling. Er zijn bijvoorbeeld enkele vragen weggelaten of juist toegevoegd. De volgende vragen zijn weggelaten: • Mogen we vragen hoe oud jullie zijn? • Hoe lang wonen jullie al in Nederland? De reden om deze vragen te vervallen is dat deze vragen achtergrondinformatie bieden terwijl wij specifiek willen ingaan op de activiteiten. De volgende vraag is toegevoegd: • Zijn er traditionele activiteiten / gebruiken waarvan u merkt dat Nederlandse mensen dit niet of anders doen? Bijvoorbeeld in het huishouden? • Doet u vrijwilligerwerk? Deze eerste vraag is toegevoegd om te benadrukken of er daadwerkelijk verschillen tussen Turkse, Marokkaanse ouderen en Nederlandse ouderen zijn. De tweede vraag is toegevoegd nadat duidelijk werd dat sommige vrijwilligerswerk uitvoeren voor de moskee en de islamitische school. 9. Vraaggesprekken in het werkveld De onderstaande vragenlijst is opgesteld voor de gesprekken met neuropsycholoog Miriam Goudsmit, geriater Jos van Campen en ergotherapeut Mirjam Doesburg. De vragen hebben betrekking op onderwerpen als cognitie, communicatie, de doelgroep en ervaringen. Cognitie • Wat verstaat u onder milde cognitieve stoornissen? •
Over welke gebieden van de mentale status van een patiënt kan door middel van de test een uitspraak gedaan worden? Met name geheugen en oriëntatie?
•
Met wat voor soort activiteiten kunnen (duidelijk) cognitieve stoornissen vastgesteld worden? Voorbeelden van cognitieve functies waarop de ergotherapeutische screening op richt: concentratie, geheugen (ktg en ltg), oriëntatie in tijd, plaats en persoon, praxis, gnosis.
Vragen die bruikbaar zijn voor ‘ons protocol’ • Wat voor soort activiteiten sluiten aan bij Turkse en Marokkaanse ouderen? (relatie maken met eerste generatie / gastarbeiders). Activiteiten die aansluiten op: zelfredzaamheid, ontspanning en productiviteit.
9
•
Er wordt genoemd dat cultuur, opleiding en analfabetisme grote invloed hebben op neuropsychologische testprestaties. Op welke wijze houdt u rekening met deze drie aspecten? Hoe kunnen wij er rekening mee houden in het protocol/ activiteiten?
•
Het protocol die wij gaan optimaliseren richt zicht op Turkse en Marokkaanse ouderen. Met welke aspecten moeten wij rekening houden, zoals cultuur, gewoonte, normen en waarden?
•
In de huidige screening wordt voor de intake gebruik gemaakt van het SAMPC (somatiek, ADL, maatschappelijk functioneren, psychisch functioneren en communicatie). Sluiten deze onderdelen aan bij onze doelgroep? Kan er bijvoorbeeld een onderdeel toegevoegd worden?
Taal / communicatie • Welke methode gebruikt u om het taalprobleem zo veel mogelijk te verhelpen? •
Wat is uw ervaring met het ondervagen van familieleden of andere direct betrokkene van de cliënt?
Kennis en benadering allochtone ouderen • Er heerst weinig kennis over dementie is bij allochtone ouderen, de symptomen worden vaak toegeschreven aan ouderdomsverschijnselen. Op welke methode legt u de feiten aan de cliënt uit en hoe vatten de meeste cliënten het op? •
Er wordt genoemd dat het benaderen van Turkse ouderen lastig is door politieke bedenkingen tegenover leden van de Turkse gemeenschap die men niet kent, achterdocht over vertrouwelijkheid van de data en angst voor een sociaal stigma als men naar een psychiater zou gaan. Bovendien is men vaak onbekend met de geestelijke gezondheidszorg en het fenomeen dementie. Heeft u desondanks deze bevindingen tips om in contact te komen met allochtone ouderen, bijvoorbeeld het afleggen van een huisbezoek?
Ervaring / werkwijze van neuropsycholoog • Hoe gaat u om met cultuurverschillen? •
Hoe denkt u dat allochtone ouderen een screening ervaren?
•
Wat is uw ervaring met betrekking tot de zelfstandigheid. Komt het vaak voor dat taken van de ‘zieke’ overgenomen wordt?
•
Welke benaderingswijze gebruikt u tijdens een screening? Is deze anders dan bij autochtone ouderen?
• Past u bepaalde gesprekstechnieken bij de doelgroep toe? De onderstaande vragenlijst is opgesteld voor het vraaggesprek met ergotherapeut Faouzia el Hajaoui. Haar afstudeerproject had betrekking tot Marokkaanse ouderen. Als eindproduct heeft zij een folder opgesteld.
10
Vragen vanuit de folder: ‘vreemd ouder worden’. • Wat is de aanleiding van deze folder? Wie is de doelgroep? • Je geeft in je folder aan dat Marokkaanse mensen uit zichzelf niet snel met vragen komen over de gebieden productiviteit en ontspanning. Hoe kom jij aan je informatie over deze handelingsgebieden? • In je folder heeft je de volgende tip: Praktische vaardigheden worden eerder gewaardeerd dan gespreksvaardigheden en zorgen ervoor dat je een band krijgt met de familie. Over welke praktische vaardigheden heb je het? Turkse cliënten • Zijn er ook Turkse cliënten in het verpleeghuis? Weet je welke activiteiten zij uitvoeren? Algemeen • Ga jij als Marokkaanse ergotherapeut voornamelijk naar Marokkaanse cliënten, of verdelen jullie het? • Ergotherapie is gericht op zelfstandigheid maar ook op de wens van de cliënt. Merk jij tijdens het behandelen van Marokkaanse cliënten dat zij weinig waarde hechten aan zelfstandigheid? . • Hoe ziet een dag(planning) eruit van een Marokkaanse cliënt? • Op welke gebieden houden jullie rekening met de Marokkaanse cultuur? (bijvoorbeeld ruimtes om familie te ontvangen, is er gelegenheid voor gebed, worden er halal maaltijden bereid? • Hoe denk je dat we Marokkaanse ouderen het beste op de hoogte kunnen stellen van het belang van de ergotherapie? Activiteiten • Merken jullie verschil in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten tussen Nederlandse en Marokkaanse ouderen? Bijvoorbeeld bij het afwassen het sop eraf spoelen. • Welke activiteiten bieden jullie aan Marokkanen voor een observatie? Observatie • Welke observatie instrumenten gebruiken jullie? (AMPS etc) • Maken jullie gebruik van (bijbehorende) score / observatieformulieren? Taal/communicatie • Welke methode gebruiken jullie om het taalprobleem zo veel mogelijk te verhelpen? Hebben jullie ervaring met een onafhankelijke tolk van het tolkencentrum? • Wat is jullie ervaring met het ondervagen van familieleden of andere direct betrokkene van de cliënt? Benadering • Op welke manier houden jullie rekening met andere gebruiken, normen, waarden en gewoontes? • Op welke manier wordt er rekening gehouden met religie en de invloed hiervan op de cliënten?
11
Kwaliteit • Wat doen jullie of hebben jullie gedaan voor een goede kwaliteitszorg voor allochtonen? (Marokkanen) 10. Bron Houtkoop, H. & Veenman, J. (2002). Interviewen in de multiculturele samenleving. Assen: Koninklijke van Gorcum
12
11. Bijlage 1 Uitwerking interviews bij Turkse mannen, buurtcentrum Hudsonhof Amsterdam Welke activiteiten doen jullie in dit buurtcentrum? De Turkse mannen drinken thee en koffie met elkaar en doen spelletjes als mens erger je niet, rummikub, vier op een rij en ganzenbord. Ze lezen de krant en maken puzzels. Er worden ook voorlichtingen georganiseerd. De mannen gaan twee maal per week naar het buurtcentrum. Welke activiteiten doen jullie thuis op een doordeweekse dag?Wat zijn uw huishoudelijke taken? - ochtend - middag - avond De vrouw runt het huishouden, de Turkse mannen helpen niet of weinig in het huishouden. Over dit onderwerp wilden zij niet in gesprek. De mannen eten voornamelijk Turks, zoals vlees, soep, groente en linzen. Zij eten op dezelfde tijden. Een enkeling krijgt maaltijden van de thuiszorg. Heeft u hobby’s? De mannen hebben als hobby’s: tuinieren, lezen van romans, lezen van de krant, met de vrouw televisie kijken, puzzelen en fietsen. Gaat u vaak naar de moskee, wat doet u aan religie? De Turkse mannen bidden vijf keer per dag, en proberen dit zoveel mogelijk in de moskee te doen. Alle mannen gaan iedere vrijdag naar de moskee en wonen de preek van de Iman bij. Wat is het belangrijkste in uw leven? Bij de Turkse mannen speelt familie een grote rol, deze zien ze ook gemiddeld één keer per week. Het geluk van anderen vinden zij belangrijk. Genieten van het leven is belangrijk, lang leven is een goed leven. Het geloof speelt ook een belangrijke rol. Zijn er traditionele activiteiten/ gebruiken waarvan u merkt dat Nederlandse mensen dit niet of anders doen? Hoe ouder de mannen worden, hoe meer gescheiden ze leven van hun familie. Ook maken ze weinig uitstapjes en tonen weinig initiatief hiervoor. Ze hebben het gevoel minder “kennis”te hebben dan Nederlandse ouderen.
13
12. Bijlage 2 Uitwerking interviews bij Turkse vrouwen, buurtcentrum Witte Boei Amsterdam Algemeen Ons interview vond plaats met drie vrouwen in de leeftijd tussen de 23 en 48 jaar. Tijdens dit gesprek zaten de overige 10 vrouwen in dezelfde ruimte te kletsen en af en toe te helpen met vertalen. Tijdens het gesprek kregen we eten en thee aangeboden. Wat doen jullie voor activiteiten in dit buurthuis? De bijeenkomsten zijn bedoeld voor sociale contacten onderhouden. De Turkse vrouwen komen bijeen om te kletsen, thee te drinken, samen te koken en te eten en om te dansen. 1. Mogen we vragen hoe oud jullie zijn? De personen die meededen aan het gesprek waren 23 jaar, 33 jaar en 48 jaar. 2. Hoe lang wonen jullie al in Nederland? De vrouw van 23 is in Nederland geboren. De vrouw van 33 is met haar familie naar Nederland gekomen ongeveer 15 jaar geleden. De vrouw van 48 is ongeveer 20 jaar geleden naar Nederland gekomen. 3. Hebben jullie familie in Turkije wonen? Mevr 23 heeft alleen nog familie van haar man in Turkije wonen en gaat wel ieder jaar daar op vakantie. Mevr 33 heeft daar nog veel familie wonen, en gaat ook regelmatig terug. Mevr 48 heeft voor zover ze aangaf alle familie in Nederland wonen. 4. Hebben jullie kinderen? Ze hebben alle drie kinderen, mevr 48 heeft ook kleinkinderen. 5. Zijn jullie getrouwd? Ze zijn alle drie getrouwd. 6. Heeft u een man/werkt u en/of uw man? Mevr 23 werkt 3 dagen per week bij de politie in Amsterdam. Haar man werkt ook, ze doen samen het huishouden en de opvoeding van de kinderen. Zij geeft aan dat ze erg verwesterd is. Mevr 33 heeft geen baan, haar man wel. Zij doet hoofdzakelijk het huishouden, haar man helpt alleen met de zware klussen zoals stofzuigen. mevr 48 werk als schoonmaakster, haar man werkt ook. Zij besteed veel tijd aan het huishouden, haar man helpt haar niet veel. 7. Kunnen jullie vertellen hoe een doordeweekse dag voor jullie eruit ziet? Wat doen jullie zoal? • Als u s‘ochtends opstaat, wat gaat u dan doen? • Wat doet u s‘middags? • Wat doet u s’avonds? Mevr 23 staat vroeg op, verzorgt samen met haar man de kinderen, gaat werken, doet samen met haar man het huishouden. Ze geeft aan dat ze erg verwesterd is,
14
en dat het Moslimse geloof geen hele uitzonderlijke rol speelt. Ze sport veel, en doet graag leuke dingen met haar kinderen. Wel wordt er tijd vrijgemaakt om met het hele gezin samen te eten ’s avonds. Ongeveer 1 keer per 2 weken brengt ze haar kind naar familie en gaat ze met haar man naar de film of uit eten. Mevr 33 werkt niet, gaat veel om met familie in de buurt, en gaat ook wekelijks naar het buurtcentrum waar we het interview hielden. Mevr 48 staat om 6 uur op, dan ontbijt ze en gaat naar haar werk in het buurtcentrum. Als ze thuis komt gaat ze weer aan het werk, het huishouden, hier besteedt zij heel veel tijd aan en dit is erg belangrijk voor haar. Zij bidt 5 keer per dag. Zij doet boodschappen en kookt. 8. Is het weekend anders dan een doordeweekse dag? Wat doet u dan zoal? Mevr 23 besteedt in het weekend veel tijd aan leuke dingen doen met haar kinderen, en met haar familie. Ook eten speelt in het weekend een belangrijkere rol, er wordt dan meer tijd aan besteed. Mevr 48 besteed in het weekend veel tijd aan het huishouden en aan het eten maken. 9. Heeft u hobby’s/ activiteiten die u leuk vindt om te doen? (vrije tijdsbesteding?) Mevr 23 sport veel, fitness/ dansen en nog een sport. Ook doet ze veel leuke dingen met haar kinderen en haar man zoals naar de speeltuin of een park. Hier plant ze ook echt tijd voor in. Mevr 33 doet ook graag leuke dingen met haar kinderen, man en familie. Mevr. 48 vindt het huishouden heel leuk en belangrijk om te doen. Ook heeft zij een hobby: handwerken, het breien van sjalen. 10. Hoe vaak eten jullie op een dag? Hoe laat? • Wat voor ontbijt/lunch/avondeten? • Eten jullie altijd Turkse gerechten, of ook wel Nederlands/Italiaans/Mexicaans etc.? • Waar doen jullie boodschappen? Mevr 23 eet meestal 3 keer op een dag, ze eet gewoon Nederlands brood. Als zij naar haar werk gaat met smeerbeleg, maar in het weekend eet ze bijv brood met omelet of aardappel salade ’s middags. S’Avonds kookt ze niet altijd Turks, ook wel Nederlands of Italiaans. Zij doet boodschappen bij de AH en bij de Turkse winkeltjes. Mevr 48 eet altijd Turks, ongeveer 3 of 4 keer per dag. Zij doet bijna alle boodschappen bij de Turkse winkeltjes, maar gaat ook wel naar de AH. 11. Op welke manier beïnvloedt dat u w dagelijks leven? Alle drie zijn Moslims. Mevr 23 en 33 besteden niet heel veel tijd aan het geloof, ze bidden bijvoorbeeld niet iedere dag. Ze doen wel mee aan de traditionele feesten. Mevr 23 draagt wel sinds een jaar een hoofddoek, maar niet omdat dit moet, ze wil dit zelf graag. Mevr 33 draagt geen hoofddoek. Ze zien er beiden modieus uit, met kleurrijke kleding, make-up en sieraden. Mevr 48 bidt wel iedere dag, 5 keer. Ze doet mee aan de traditionele feesten. Zij draagt een hoofddoek.
15
12. Gaat u (en zo ja, hoe vaak) naar de Moskee? Vrouwen gaan in principe niet naar de Moskee, mannen wel. 13. Zijn er traditionele gebruiken waarvan u merkt dat Nederlandse mensen dit niet of anders doen? Bijvoorbeeld in het huishouden? Mevr 23; Nederlanders spoelen de afwas niet af, maar laten het sop erop zitten. Bij Nederlanders speelt de familie een minder belangrijke rol, wij zouden bijv nooit onze ouders in een verpleeghuis stoppen! Nederlanders eten vroeg en snel. Wij maken er een sociale activiteit van, als we iets lekker gemaakt hebben delen we uit en we eten vaak met veel mensen. We eten meestal rond 7 uur a half 8.
16
13. Bijlage 3 Uitwerking interviews bij Marokkaanse mannen, buurtcentrum Hudsonhof Amsterdam Welke activiteiten doen jullie in dit buurtcentrum? De mannen drinken vooral koffie en thee en kijken televisie. Er worden voorlichtingen door het buurtcentrum georganiseerd. De onderwerpen zijn onder andere: diabetes, astma, zorgverzekeringen en over psychische gezondheid (Mentrum, geestelijke gezondheidszorg Amsterdam). Er worden spreekuren georganiseerd waarbij de mensen bijvoorbeeld vragen kunnen stellen over formulieren van de belastingdienst en verzekeringen. Een maal per maand wordt er samen gekookt, iedere keer zijn het maaltijden uit verschillende culturen. Ook doen ze spelletjes zoals dammen, rummikub en sjoelen. Feestdagen zoals Ramadan, maar ook christelijke feesten, zoals Pasen worden samen gevierd. Welke activiteiten doen jullie thuis op een doordeweekse dag? - ochtend - middag - avond De dagbesteding van de mannen speelt met name af in het Hudsonhof. Een aantal wonen alleen en hebben daarom alleen de zorg voor het huishouden. De getrouwde mannen helpen hun vrouwen in het huishouden. Gemiddeld gaan de mannen 2 -3 keer op een dag naar de moskee. De mannen bidden vijfmaal per dag en lezen iedere dag de Koran. Alle mannen gaan iedere vrijdag naar de moskee en wonen de preek van de Iman bij. Sommige mannen helpen hun kleinkinderen met hun schoolwerk. Sommige mannen gaan op zaterdag naar gymnastiekles. Veel mannen gaan op familiebezoek of krijgen bezoek, vaak eenmaal per week en vooral in het weekend. Kinderen en kleinkinderen blijven af en toe logeren. Een aantal mannen hebben geen of weinig familie in Nederland en daardoor gaan velen naar het buurtcentrum. Wat zijn uw taken in het huishouden? De mannen koken zelf en eten gerechten uit verschillende la nden. Zo ontbijten ze met een broodje kaas of eieren en eten als avondeten veel salades, aardappelen, vlees, groenten, couscous. Het avondeten wordt om 18:00 genuttigd. Alleenstaande mannen zijn zelf verantwoordelijk voor het huishouden. Getrouwde mannen helpen hun vrouwen in het huishouden. Heeft u hobby’s? Als hobby doen ze aan sporten (gymnastiek, bewegen voor ouderen) en lezen in de Koran. Daarnaast televisie kijken, puzzelen en bezoek aan familie. Wat is het belangrijkste in uw leven? Familie is belangrijk voor hen, ze helpen graag hun kleinkinderen met school of hun vrouw in het huishouden en met koken. De mannen zien hun familie gemiddeld één keer per week. Gaat u vaak naar de moskee, wat doet u aan religie?
17
Gemiddeld gaan de mannen 2 -3 keer op een dag naar de moskee. De mannen bidden vijfmaal per dag en lezen iedere dag de Koran. Alle mannen gaan iedere vrijdag naar de moskee en wonen de preek van de Iman bij. Zijn er traditionele activiteiten/ gebruiken waarvan u merkt dat Nederlandse mensen dit niet of anders doen? De Marokkaanse mannen gaan zelden een dagje weg, zoals een bezoek aan een museum of een dagje naar het strand. Verder merken zij geen traditionele verschillen op tussen Nederlandse ouderen en Marokkaanse ouderen.
18
14. Bijlage 4 Uitwerking interviews bij Marokkaanse vrouwen, buurtcentrum Witte Boei Amsterdam Algemeen Tijdens het interview waren er ongeveer tien vrouwen aanwezig, in de leeftijd variërend van ongeveer 30 tot 75 jaar. Vele van hen zijn getrouwd en hebben kinderen. Een dame is getrouwd met een Nederlandse man.
1. Wat doen jullie voor activiteiten in dit buurthuis? Tegenwoordig doen ze niet zoveel activiteiten, er start binnenkort een computerles. Verder drinken de vrouwen samen thee en eten ze samen iets lekkers. Soms gaan ze uitgebreid koken en een keer in het jaar hebben ze een feestje. Vroeger werden er meer activiteiten georganiseerd. Ze deden aan yoga, sport, gymles (bij de fysiotherapeut), kookles, feesten, er was een moederdag, of een vrouwendag en naailessen. Dit zijn activiteiten die ze graag doen, al hebben ze er zelf geen tijd voor. 2. Waar bestaat jullie dagbesteding uit? Een aantal van hen hebben een baan in de schoonmaak, daarnaast runnen zij allen het huishouden. Een belangrijk aspect is voor hen sociale contacten. Naast het bezoeken van het buurthuis, komen zij regelmatig bij elkaar op bezoek. Doorgaans om te gezellig te praten onder het genot van een kopje thee. De jongste van de aanwezigen is net begonnen met een tweejarige opleiding ‘zorg en welzijn’. 3. Wat doen Marokkaanse ouderen? Veel televisie kijken. Voor ouderen bestaat de mogelijkheid om naar fysiotherapie (doorgaans eenmaal per week) en gymnastiek te gaan in het nabij gelegen gezondheidscentrum. 4. Eten jullie alleen Marokkaans eten? Nee, ze eten ook Hollands en Italiaans. 5. Wat zijn typische Marokkaanse gerechten? • Couscous. • Tajine (vleesgerecht met groente). Thuis worden er Turkse koekjes gebakken en taarten. Deze taarten zijn in cakevorm. 6. Is er veel verschil tussen de Nederlanders en de Marokkanen? Nee, maar Nederlanders zijn wel meer op zichzelf. Sommige activiteiten voeren ze anders uit. Bijvoorbeeld het afwassen. Over het algemeen doen Marokkanen dit zonder sop of spoelen het sop af. 7. Naar welke winkels gaan jullie en hoe vaak? Velen doen eenmaal boodschappen in de week. Er wordt dan grote hoeveelheden ingeslagen, bijvoorbeeld een aantal kilo vlees. Het vlees wordt ingekocht bij de islamitische slager; dit vlees is ‘halal’.
19
Groentes worden bij de groentewinkel gehaald. Daarnaast wordt gewoon de ‘Hollandse’ supermarkt bezocht. 8. Welke waarde wordt gehecht aan sociale contacten? Er wordt veel waarde gehecht aan sociale contacten. Daarbij staat de gedachte ‘voor elkaar klaar staan en hulp aanbieden’ centraal. Wanneer iemand hulp aanbiedt, wordt van diegene verwacht dat hij de volgende keer hulp aan biedt. Hierin zit dus een zekere wisselwerking. Elkaar bedanken in de vorm van overhandigen van geld is ongepast. 9. Wat is de invloed van geloof op jullie dagelijks leven? Allen zijn gelovig en bidden vijfmaal op een dag: liefst op vaste tijden. Indien dit niet mogelijk is, mogen zij het bidden verzetten. Hierin zit dus een zeker flexibiliteit. Sommige vrouwen gaan naar de moskee. De kinderen gaan (mogen) niet mee, aangezien dit verstorend voor anderen kan zijn. De moskee is een plek van stilte en rust. Vrijdag is de dag dat mannen naar de moskee gaan. Indien iemand niet op de grond kan bidden, wegens een beperking of ouderdom, mag de persoon in kwestie zittend bidden.
20
15. Bijlage 5 Uitwerking vraaggesprek neuropsycholoog Miriam Goudsmit, Slotervaartziekenhuis Amsterdam Cognitie Milde cognitieve stoornissen staan vastgesteld in de criteria van het CBO (Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg). De cliënten waarbij een onderzoek wordt afgenomen worden verdacht van een (beginnende) dementie. De Engelse term hiervoor is mild cognitive impairment (MCI). Een MCI valt niet onder dementie, maar is een fase voor de diagnose dementie. Naast verdenking van een dementie (veelal Alzheimer) kan de MCI ook een gevolg zijn van restverschijnselen van een CVA of ander niet-aangeboren hersenletsel (NAH). In het geval van allochtone cliënten wordt de cognitieve test, zo ver het mogelijk is, non-verbaal uitgevoerd. De test bevat geen schoolse vaardigheden, zoals rekenen en taal, maar wel opdrachten met betrekking tot het geheugen. Naast cognitieve aspecten als geheugen is een belangrijk onderdeel in de test het functioneren van de executieve functies van de cliënt. Voorbeelden van executieve functies zijn: planning en organisatie. Taal/communicatie Er is een spraakprogramma voor de computer ontwikkeld. De testafnemer kan door middel van een klik op de muisknop diverse opdrachten selecteren, bijvoorbeeld een introductie van de test. Bovendien zijn er aanmoedigen als: ‘goed zo’ en ‘probeer het nog eens’. De gesproken taal kan in het Turks, Berbers en Marokkaans-Arabisch geselecteerd worden. Daarnaast wordt, indien nodig, een tolk van het tolkcentrum ingeschakeld. Veelal is een familielid aanwezig, meestal de zoon of dochter aangezien zij de Nederlandse taal voldoende beheersen. Activiteiten: Eventuele activiteiten voor allochtone ouderen: • Post sorteren/lezen • Administratie bijhouden • Telefoneren • Iets sorteren • Boek lezen • TV kijken • Reizen met de tram • Sloten van deuren openen • Koken • Boodschappen doen Werk van allochtone mannen is voornamelijk: de tuinbouw, schoonmaak en de bouw. Er moet van te voren gecheckt worden of deze allochtone ouderen dit thuis zelfstandig doen, of dat het taken zijn die ze overlaten aan hun kinderen.. Aandachtpunt: het is belangrijk dat de cliënt de opdracht begrijpt, dit moet gecheckt worden voordat de cliënt de activiteit uitvoert.
21
Organisaties • Buurthuizen. • Moskeeën. • NISBO In landen als België en Duitsland hebben ze ook te maken met allochtonen cliënten. Wij kunnen contact opnemen met ergotherapeuten daar, te vragen hoe zij met het cultuur en taal verschil omgaan. Er is een dvd vanuit het Slotervaartziekenhuis gemaakt. Op deze dvd wordt uitleg gegeven over het verloop en het doel van een screeningdag op de dagkliniek. Ouderen krijgen deze van te voren opgestuurd.
22
16. Bijlage 6 Uitwerking vraaggesprek geriater Jos van Campen, Slotervaartziekenhuis Amsterdam Cognitie Milde cognitieve stoornissen worden vastgesteld aan de hand van criteria van het CBO. De cliënt die doorverwezen wordt naar de klinische geriater heeft doorgaans meerdere probleem, zowel op psychisch als somatisch gebied. Voorbeelden zijn: delier en dementie. Logistiek dagkliniek Een cliënt wo rdt eerst opgenomen op de kliniek. Wanneer de cliënt ontslagen wordt uit de kliniek, komt de cliënt op de polikliniek. Indien nodig wordt de cliënt doorverwezen naar de dagkliniek. De cliënt wordt tussen 9.00 en ongeveer 15.00 op de dagkliniek verwacht. De cliënt krijgt de volgende screenings: • Prik • Anamnese • Lichamelijk onderzoek • ECG • Longen / hartonderzoek • Geheugentest In de huidige situatie wordt de cliënt op de tweede dag doorverwezen naar de ergotherapie, dit bepaalt de geriater. In de toekomstige situatie is het de bedoeling dat de allochtone cliënt op de eerste dag naar de ergotherapie (nieuwe protocol), neuropsycholoog (definitieve dementiescreening) gaat. 50% van de cliënten na de eerste dag komt terug op de tweede dag, waarvan een aantal worden doorwezen naar de ergotherapie. Ergotherapeutische screening De geriater hecht veel waarde aan de uitkomsten van de ergotherapeutische screening. Naast het advies of de cliënt zelfstandig thuis kan blijven wonen, is het advies in hoeverre de cliënt functioneel beperkt is en het niveau van de praxis van belang voor de diagnose. Deze gegevens, samen met het advies van overige disciplines, worden gebruikt voor het definitief advies naar de huisarts. Activiteiten voor mannen • Shagje draaien. • Waterpijp roken. • Plant oppotten. • Klok openmaken / opwinden. • Techniek: fietsbel maken, zadel verstellen in hoogte. • Schoenen poetsen. Kennis en ervaring allochtone ouderen Er wordt uitleg gegeven over dementie(verschijnselen). Er wordt door de cliënt echter meer waarde gehecht aan de gevolgen, mogelijkheden en de maatregelen dan aan de diagnose. 23
De dag wordt over het algemeen door de cliënt als prettig ervaren, aangezien de cliënt meerde disciplines op een dag ziet en daardoor niet een aantal keren hoeft terug te komen. De dag wordt over het algemeen als lang ervaren. Cultuur / gewoontes De geriater gaf aan dat we vooral rekening moeten houden met de man / vrouw relatie. Wat betreft de taalbarrière is er al een oplossing in de vorm van een tolk / tolkentelefoon. Protocol Het is van belang dat in het protocol, met betrekking tot instructie geven, wordt beschreven dat de cliënt de opdracht zo goed mogelijk moet uitvoeren. Uit een praktijkvoorbeeld is gebleken dat er misverstanden kunnen ontstaan. Bij de geheugentest van Miriam Goudsmit komt het wel eens voor dat een cliënt denkt dat hij de test slecht moet uitvoeren omdat de test draait om geheugenproblemen. Om te analyseren of de cliënt heeft begrepen dat de opdracht goed uitgevoerd moet worden, is het van belang om een onderprestatie opdracht uit te laten voeren. Dit kan worden geanalyseerd door middel van een zeer eenvoudige taak zoals handen wassen. Onderzoek Om te onderzoeken of de activiteiten valide en betrouwbaar zijn, is het van belang dat er een onderzoek wordt gedaan met een de doelgroep en een controlegroep. Een cut-off bepaalt de grens van MCI / dementie. Contact voor inventarisatie activiteiten Serife: huisarts in opleiding (Turkse). Margriet Deijnen: geriater, is getrouwd met een Turkse man.
24
17. Bijlage 7 Uitwerking vraaggesprek ergotherapeut Mirjam Doesburg, verpleeghuis Schildershoek Den Haag Mansum van, R. (2007). Diversiteit binnen de ergotherapie (3), Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie, 35 (5), 25-25 Mirjam Doesburg, ergotherapeut in verpleeghuis de Schildershoek. Zij is in Suriname opgegroeid. Ze is naar Nederland gekomen om te studeren. Ze heeft een Nederlandse moeder en een Surinaamse vader. Ze maakt makkelijk contact met mensen uit allerlei culturen. Ze kan zich moeilijk voorstellen hoe het is als je dat niet kan. Zij heeft ons een aantal tips gegeven voor het opstellen van ons protocol. Gesprek / intake • Tijdens het voeren van een gesprek is het informele aspect belangrijk: benoem overeenkomsten, maak een praatje over de buurt waar de cliënt woont etc. Zo wordt het gesprek geen eenrichtingsverkeer en wordt het een gespreksvoering in plaats van een vraaggesprek. • Gebruik tijdens een screening geen lijsten, zoals observatielijsten. Dit is bovendien bevorderend voor een informele sfeer. • Vraag ter afsluiting van een gesprek / intake of de persoon nog vragen heeft. • Het betrekken van een familielid tijdens een gesprek is geen probleem. Cultuur • Kennis over cultuur, gebruiken en gewoontes is van belang. • Bewust zijn van gewoontes en andere gebruiken (zoals bijvoorbeeld kraan laten lopen tijdens afwassen). • Maak gebruik van herkenbare materialen, zoals glazen. Algemeen • Een kleinkind van een cliënt kan niet als tolk fungeren wegens privacy redenen. • Zieken of mensen met een beperking zijn niet verplicht om te vasten. • Een ouder iemand mag zittend bidden. • Over het algemeen is de schoondochter de mantelzorger: zij neemt veel taken op zich. Dit is in veel gezinnen gebruikelijk. Overig • Huisbezoeken afleggen is van zeer groot belang voor ergotherapeuten, om meer inzicht te krijgen in de thuissituatie en om ervaring op te doen. • Ondersteuning van mantelzorgers is van belang. • Bezoeken van Turkse en Marokkaanse winkeltjes. • Als je diversiteit onder cliënten niet leuk vindt, moet je niet met ze gaan werken. • Erken je vooroordelen. Praktische tips:
25
• • •
•
• • •
Bij schriftelijke afspraken moet er genoeg tijd zitten tussen het versturen van de brief en de afspraak. Anderstaligen moeten soms op zoek naar iemand die de brief kan vertalen. Instanties maken veel wel op korte termijn afspraken. Resultaat is dat er op het “afgesproken tijdstip” niemand thuis is. Als dit twee keer gebeurd worden aanvragen gestopt, gearchiveerd en kan alles opnieuw beginnen. Let op dat familieleden de cliënt niet voorschieten als er aankopen moeten worden gedaan die betrekking hebben op de handicap. Instanties betalen namelijk nooit terug als een aankoop reeds betaald is. In sommige culturen is het heel vanzelfsprekend om elkaar (financieel) bij te staan. Kijk tijdens een huisbezoek naar wat de ander doet, bijvoorbeeld buitenschoenen uittrekken bij de voordeur en zelfs sloffen uit voor je de slaapkamer binnen gaat. Deze keuzes hebben niet altijd te maken met hygiëne, soms ook puur met slijtage van de vloerbedekking. Mantelzorgen is vaak vanzelfsprekend omdat de familie de wens heeft om te helpen en/of zich verplicht te voelt. Wees alert op overbelasting. Familie kan goed dienen als tolk, maar blijf in gesprek met de cliënt. Hiërarchie binnen een familie kan een rol spelen onder meer het tolken, de verdeling van taken van manterzorgers en het maken van afspraken.
26
18. Bijlage 8 Uitwerking vraaggesprek ergotherapeut Faouzia el Hajaoui, verpleeghuis Gaasperdam Amsterdam De folder ‘vreemd ouder worden’. De aanleiding voor het opstellen van de folder is de 1 e generatie Marokkaanse ouderen in Nederland. De doelgroep van de folder zijn ergotherapeuten. In de folder geeft Faouzia aan dat Marokkaanse mensen uit zichzelf niet snel met vragen komen over de gebieden productiviteit en ontspanning. Dit komt hoofdzakelijk doordat Marokkanen geen activiteiten als hobby ervaren. Zij voeren wel ontspannende taken als de krant lezen of televisie kijken uit, maar zij zien dit niet als hun hobby. Turkse cliënten Er zijn ook Turkse cliënten in het Gaasperdam verpleeghuis. Bij Turkse ouderen is het traditionele rolpatroon duidelijk merkbaar. De vrouw is verantwoordelijk voor het huishouden, de man helpt haar hier doorgaans niet mee. Activiteiten De activiteiten die oudere Turkse vrouwen voornamelijk uitvoeren zijn: • Breien • Uitgebreid, in samenwerkingsverband of individueel koken • Sociale contacten onderhouden met vrienden en familie • Het huishouden • Bidden • Zo nu en dan naar de Moskee De activiteiten die oudere Turkse mannen voornamelijk uitvoeren zijn: • Turks nieuws volgen • De krant lezen • Discussiëren over politieke onderwerpen met andere mannen. • Naar de Moskee • Bidden Marokkaanse cliënten Faouiza geeft aan dat de Marokkaanse cliënten verdeeld worden over de ergotherapeuten, tenzij er een niet te overbruggen taalbarrière is. Bij Marokkaanse ouderen komt het vaak voor dat de man de vrouw helpt bij het doen van het huishouden. Activiteiten De activiteiten die oudere Marokkaanse vrouwen voornamelijk uitvoeren zijn: • Koken • Huishouden • Vrijdag naar het vrijdagsgebed De activiteiten die oudere Marokkaanse mannen voornamelijk uitvoeren zijn: • Discussiëren over politieke onderwerpen met andere mannen • Dammen • Domino spel spelen
27
• • •
Klussen in huis Monteren en demonteren van voorwerpen Vijf maal per dag naar de Moskee
Wij hebben de activiteit ‘monteren van een waterpijp’ opgenomen in onze activiteitenlijst. Fazouia geeft aan dat er niet veel Marokkaanse mannen zijn die thuis een waterpijp gebruiken, maar dat dit voornamelijk in het café wordt gedaan. Er zijn verschillen in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten tussen Nederlandse en Marokkaanse ouderen. Faouiza wist een aantal voorbeelden te noemen: • Marokkaanse ouderen gebruiken tijdens het eten koken vrijwel nooit een receptenboek. Recepten worden generatie op generatie doorgegeven, en uit het hoofd en op inzicht en gevoel gemaakt. • Marokkaanse ouderen gebruiken doorgaans geen snijplank bij het snijden van groenten, maar snijden de groenten in de hand. • Er is een wezenlijk verschil tussen Nederlands en Marokkaans thee en koffie zetten. De theepot en koffie pot zijn anders. Ook gebruiken Marokkaanse ouderen veel suiker in de thee. • Marokkaanse ouderen eten vaak twee maal per dag warm, ‘s middags en ’s avonds. • Marokkaanse ouderen doen vaak een middagdutje. • Marokkaanse ouderen gebruiken soms geen sop bij het afwassen, of spoelen het sop direct af na het afwassen. Sommigen gebruiken geen theedoek, maar laten de afwas drogen aan de lucht. Observatie De ergotherapeuten maken gebruik van het A-one scoreformulier. Taal/communicatie Een groot deel van de Marokkaanse ouderen is analfabeet. Turkse ouderen daarentegen kunnen vaak wel lezen en schrijven. Vanwege het taalprobleem bij Marokkaanse ouderen komt er meestal een kind mee naar de ergotherapie om te vertalen. Soms wordt er een tolk ingehuurd via het tolkencentrum. Het nadeel van een kind als tolk is dat niet alles wordt vertaald, en dat kinderen hun eigen invulling geven aan het gesprek. Ook kan het bespreekbaar maken van intieme zaken zoals toiletgang en wassen problemen opleveren. Bij een onafhankelijke tolk kan het erg belangrijk zijn een iemand van hetzelfde geslacht in te huren, omdat intieme zaken dan bespreekbaar zijn. Zorg en mantelzorg In de Marokkaanse cultuur worden taken die niet meer uitgevoerd kunnen worden door de vader en moeder, opgenomen door de dochters in het gezin. Zij verdelen de taken en de zorg voor hun ouders onderling. Dit kan eventueel leiden tot overbelasting van de mantelzorgers. Redenen waarom Marokkaanse ouderen bijvoorbeeld niet snel professionele huishoudelijke hulp zullen nemen zijn: • De huishoudelijke hulpen maken minder goed schoon dan Marokkaanse ouderen gewend zijn. • De huishoudelijke hulp is van een andere etniciteit en heeft een ander cultuur. • Er heerst schaamte tegenover de buitenwereld, dat de taken va n de ouders niet opgevangen worden binnen het gezin. 28
Daarom is het van belang om adviezen aan mantelzorgers te geven over bijvoorbeeld fysieke en mentale belasting tijdens het bieden van zorg en tijdens de uitvoer van huishoudelijke taken. Benadering Om cultureel competent te werken zijn er een aantal zaken erg belangrijk: • Een therapeut dient een open instelling te hebben. • De ergotherapeut werkt cliëntgericht. • De ergotherapeut benadert de cliënt als individu, niet als lid van een groep of cultuur. • De erkenning van cultuur, er mag niet raar opgekeken worden tegen verschillen. • Verschillende manieren van handelen en normen en waarden dienen geaccepteerd te worden door de ergotherapeut. In de folder spreekt Faouzia over praktische vaardigheden die eerder gewaardeerd worden dan gespreksvaardigheden. Het is bijvoorbeeld belangrijk om een eerste bezoek praktisch te houden, door bijvoorbeeld direct iets ‘tastbaars’ mee te nemen zodat de cliënt doorheeft dat de ergotherapeut iets voor hem/haar kan betekenen, zoals een verhoogde toilet bril of een ‘helping hand’. Tijdens een eerste bezoek heel veel vragen stellen, observeren en praten kan wantrouwen of onbegrip veroorzaken bij de cliënt. Ook is het belangrijk om aan het einde van het bezoek te benoemen wat er tijdens het volgende bezoek gaat gebeuren, wat de cliënt te wachten staat. Kwaliteit Om allochtone ouderen goede zorg te bieden heeft Verpleeghuis Gaasperdam het beleid om de diversiteit van werknemer en cliënten te vergroten. Ergotherapie is nog vrij onbekend onder Marokkaanse ouderen. Dit komt mede doordat slechts 10% van de cliënten doorverwezen worden door de huisarts. Ook zitten er maar weinig Marokkaanse studenten op de opleiding, waardoor mond op mond reclame minimaal is.
29