Exameneisen 2014 - 2015 Communicatiemedewerker/Junior adviseur - BNP niveau 3 (B)
Vooraf Zoals in het examenreglement is bepaald, wordt de strekking van de hierna geformuleerde eisen verder aangeduid door het studiemateriaal van de opleiding Communicatiemedewerker/ Junior adviseur - BNP niveau 3 (B). Onder studiemateriaal wordt verstaan: 1. 2. 3.
Alle SRM syllabi (studiebundels), opdrachten en trainingsbundels die op de site staan. De verplichte literatuur die door SRM wordt voorgeschreven. Al datgene wat tijdens de bijeenkomsten aan de orde komt en dat als ondersteuning van die bijeenkomsten in schriftelijke vorm wordt uitgedeeld.
Het SRM examen Communicatiemedewerker/Junior adviseur - BNP niveau 3 (B) is bedoeld om te toetsen in hoeverre een kandidaat op inleidend niveau: kennis heeft van begrippen uit communicatie en voorlichting; kennis heeft van en inzicht heeft in de vakgebieden communicatie en voorlichting; vaardigheid heeft om kennis en inzicht toe te passen op communicatie- en voorlichtingsvraagstukken.
Exameneisen Communicatiemedewerker/Junior Adviseur – BNP niveau 3 (B) 2014 - 2015
1
Bij het schriftelijk examen, bij het praktijkwerkstuk en tijdens de opleiding die daartoe voorbereidt wordt uitgegaan van voorkennis van en inzicht in de onderwerpen die tijdens de opleiding zijn behandeld. Na afronding van het Do It!-gedeelte heeft u een schriftelijk examen en levert u een communicatieplan in, dat wordt beoordeeld met een goed, een voldoende of een onvoldoende. Zonder dat er tijdens het examen expliciet naar wordt gevraagd, mag worden verondersteld dat de kandidaat de vakpers bijhoudt. Zowel tijdens het examen als tijdens de opleiding die daartoe voorbereidt, wordt uitgegaan van de voorkennis zoals beschreven in onderstaande punten 1 en 2. 1.
Kennis van de algemene beginselen die ten grondslag liggen aan communicatie.
Toelichting: belangrijkste begripsinhouden; structuur van een communicatieplan; ontvangers van communicatieactiviteiten; belangrijkste communicatiemiddelen; hoofdlijnen van journalistiek Nederland; plaats en taken van een communicatieafdeling in een organisatie; basisbeginselen voor het schrijven van een communicatietekst; soorten communicatieteksten; soorten communicatieonderzoek en belangrijkste kenmerken. 2.
Kennis van de Nederlandse taal op eindexamenniveau Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en de vaardigheid om deze kennis juist toe te passen.
Toelichting: grammatica; spelling; stijl. Bovendien gaan zowel de docenten als de examinatoren ervan uit dat er een natuurlijke interesse bestaat voor hetgeen er 'binnen het vak leeft'. Zonder dat er tijdens het examen expliciet naar wordt gevraagd, mag worden verondersteld dat de kandidaat de vakpers bijhoudt.
Exameneisen Communicatiemedewerker/Junior adviseur - BNP niveau 3 (B).
2
3.
Kennis van en inzicht in het begrip 'communicatie' in relatie tot het vakgebied communicatie naar de belangrijkste begripsinhouden, samenstellende elementen, verschijningsvormen, effecten en de vaardigheid kennis en inzicht toe te passen in communicatiesituaties.
Toelichting: elementen en begrippen van het communicatieproces, zoals zender, boodschap, medium, ontvanger, feedback en terugkoppeling, coderen, decoderen, invloed omgeving; alsmede begrippen die daarmee sterk verband houden, zoals ruis, miscommunicatie, informatie, redundantie en metacommunicatie; criteria alvorens te kunnen spreken van communicatie, zoals intentionaliteit, succesvolheid, wederkerigheid; soorten communicatie, zoals verbale en non-verbale communicatie, schriftelijke en mondelinge communicatie, auditieve, visuele, audiovisuele en interactieve communicatie en intrapersoonlijke, interpersoonlijke en massacommunicatie; communicatiemodaliteiten, zoals voorlichting, reclame, propaganda en communicatie, corporate (institutionele) communication, marketingcommunication; hoofdstromingen in de effectenleer, zoals stimulusresponse, two-step en multi-step-flow, mediating factors, actieve publieksbenadering, terugkeer naar het concept van de machtige media; communicatietechnieken, zoals geruchtenverspreiding, herhaling, orkestratie; communicatieonderzoek, begrippen als kwantitatief en kwalitatief onderzoek, conceptonderzoek, pretesten, effectmeting, imago-onderzoek. 4.
Kennis van en inzicht in de ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van het vakgebied communicatie en aanzetten tot theoretische terreinafbakening.
Toelichting: ontstaan en ontwikkeling in Nederland, mede in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen; strekking en reikwijdte Wet Openbaarheid van Bestuur; functie en taken van organisaties en samenwerkingsverbanden, zoals Logeion, vereniging voor communicatie, VEA, BVA; definities en omschrijvingen van communicatie en voorlichting; begrippen en processen die direct verband houden met de beeldvorming, zoals imago en identiteit. 5.
Kennis van en inzicht in de plaats en functie van communicatie binnen de organisatie en de communicatietaken en activiteiten die daarmee samenhangen.
Toelichting: positie in het organisatieschema, te weten op directieniveau, stafniveau, onderdeel stafafdeling; kennis en inzicht van de organisatie en haar doelstellingen;. Kennis en inzicht van identiteit, imago en positionering van de organisatie; criteria die bepalend zijn voor opbouw van de communicatieafdeling, zoals soort en grootte organisatie, communicatiementaliteit en plaats communicatieafdeling binnen organisatie; mogelijke functies van een communicatiefunctionaris en/of communicatieafdeling volgens de Logeion, vereniging voor communicatie: (helpen) bepalen en formuleren van plaats en doelstelling van de organisatie in de samenleving; communicatie-inbreng in het algemeen beleid en vaststellen van het communicatiebeleid en programma; adviseren van leiding en medewerkers over communicatie;
Exameneisen Communicatiemedewerker/Junior Adviseur – BNP niveau 3 (B) 2014 - 2015
3
-
-
6.
op de hoogte zijn van de eigen organisatie en ontwikkelingen in de samenleving en van de publieke opinie, voor zover die de positie van de organisatie kunnen beïnvloeden; vaststellen van de relevante publieksgroepen van de organisatie; zorg voor de (re)presentatie van de organisatie; zorg voor het in- en extern informeren over taken, structuur, beleid en activiteiten van de organisatie; taken en werkzaamheden die uit de verschillende functies kunnen voortvloeien; clustering van taken en werkzaamheden tot specialistische functies, zoals perscontacten, interne communicatie, bedrijfsjournalistiek; ethische aspecten en beroepscode, zoals niveaus in ethische normen, oogmerken beroepscode, kenmerken van betrouwbaarheid, beroepscode Logeion vereniging voor communicatie; werkterrein(en) communicatie- en reclameadviseur/adviesbureau: voor en nadelen inschakelen extern adviseur, globaal overzicht werkwijze adviseur/adviesbureau. Kennis van en inzicht in het opstellen van communicatieplannen, in het organiseren, uitvoeren en evalueren van communicatieactiviteiten die voortvloeien uit de verschillende communicatietaken, alsmede de vaardigheid om kennis en inzicht toe te passen in communicatievraagstukken.
Toelichting: onderdelen analyse- en planningsmodellen; ontleden van vraagstukken in actoren en factoren; beschrijven van situatie en in kaart brengen van problemen; beschrijven gewenste eindsituatie in termen van kennis, houding en/of gedrag; indelingen van groepen, zoals in- en extern, publieks- en doelgroepen, afhankelijkheidsen relatiegroepen, beleids- en communicatiedoelgroepen; indelingen van middelen, zoals naar doelgroepen, naar primair versus secondair, naar persoonlijk, onpersoonlijk, naar zintuigen; formuleren van voorstellen waarin aandacht wordt besteed aan doelgroepkeuze, boodschappenkeuze en middelenkeuze, waarbij wordt uitgegaan van een vooraf geformuleerde 'gewenste eindsituatie'; structuur en hoofdlijnen van checklists, draaiboeken, activiteitenschema's ten behoeve van activiteiten die voortvloeien uit het communicatiebeleid. 7.
Kennis van en inzicht in disciplines en werkzaamheden die buiten het dagelijkse communicatie werk vallen, maar waarvoor kennis en inzicht wel noodzakelijk is om een communicatiefunctie goed in te vullen.
Toelichting: begrippen op het gebied van de mediaplanning, (audio)visuele productie, documentatie, drukwerk, auteursrecht; de verschillende soorten media, de werking daarvan en de toepassingsmogelijkheden, daarbij valt te denken aan: de verschillende media-indelingen, mediumbeoordelingscriteria en mediumkeuze. ontwikkelingen ten aanzien van persmedia en omroepmedia, zowel ten aanzien van de bestaande media als ten aanzien van de nieuwe toepassingen; begrippenen toepassingen op het gebied van nieuwe media en social media. lees-, luister-, en kijkgedrag in Nederland; (audio)visuele en interactieve middelen: onderscheid apparatuur en programma, voor- en nadelen van de verschillende soorten, fasen waarin een (audio)visueel en/of interactief programma tot stand komt; meer specifieke kennis van periodieken die totstandkomen onder verantwoordelijkheid van de communicatiefunctionaris, zoals personeelsblad, huisorgaan (redactiereglement); meer specifieke kennis van audio(visuele) en interactieve producties die totstandkomen onder verantwoordelijkheid van de communicatiefunctionaris;
Exameneisen Communicatiemedewerker/Junior adviseur - BNP niveau 3 (B).
4
8.
de informatiebronnen voor communicatie en voorlichting, daarbij valt te denken aan: de bronnen die de basisdocumentatie (kunnen) vormen van een communicatieafdeling; ontwikkelingen op gebied van nieuwe-mediatoepassingen en online databestanden; de vervaardiging van lineaire en interactieve communicatiemiddelen, daarbij valt te denken aan: het productieproces (planning, budgettering en offertes); kenmerken van de belangrijkste technieken; keuzefactoren van technieken uitgaande van de technische kenmerken en het gewenste eindproduct; tekstverwerking; illustratie en kleurverwerking; afwerking van eindproducten; begrippen, zoals copyright, plagiaat, persoonlijkheidsrecht, overdracht en licentie; Kennis van en inzicht in de soorten en de werking van (omgaan met) publieksreacties.
Toelichting: klachtenprocedure; overzicht soorten en werking van de belangrijkste klachteninstanties zoals de Nationale Ombudsman, de Reclame Code Commissie, Raad voor de Journalistiek. 9.
Kennis van en inzicht in het specialisme 'interne communicatie' als toepassingsgebied binnen het vakgebied communicatie.
Toelichting: functies van interne communicatie; soorten interne communicatie; overzicht verantwoordelijkheden en taken binnen een organisatie op het gebied van interne communicatie; overzicht doelgroepen en middelen interne communicatie; interne communicatie bij veranderingsprocessen; cultuur als onderdeel van interne communicatie; ondernemingsraad en medezeggenschapsraad; betekenis van interne communicatie voor externe communicatie en het te voeren (commerciële) beleid. 10.
Kennis van en inzicht in het specialisme identiteit en huisstijl als toepassingsgebied binnen het vakgebied communicatie.
Toelichting: functies van huisstijl; overzicht verantwoordelijkheden binnen een organisatie bij invoering of verandering en bewaking van huisstijl; fasering en overzicht activiteiten en kosten bij invoeren of veranderen van huisstijl; basiselementen van huisstijl en huisstijlhandboek; relatie met ontwerpers. begrip en toepassing van creativiteit en concept.
Exameneisen Communicatiemedewerker/Junior Adviseur – BNP niveau 3 (B) 2014 - 2015
5
11.
Kennis van en inzicht in het specialisme 'perscontacten' als toepassingsgebied binnen het vakgebied communicatie.
Toelichting: organisatie van de perscontacten; nieuwswaarde boodschappen; actief en passief persbeleid: kenmerken, voor- en nadelen; soorten van perscontacten, zoals persbericht, persconferentie, persbezoek, persinterview; richtlijnen voor omgaan met journalisten; werking van begrippen zoals embargo, off the record, primeur, claim, lek, deadline; activiteiten zoals laten vervaardigen persfoto's, opstellen en bijhouden medialijsten, samenstellen persdocumentatie; effecten van perscontacten; overzicht leveranciers van nieuws zoals nationale en internationale persbureaus; overzicht van organisatie en indeling van (schrijvend) journalistiek Nederland. 12.
Kennis van en inzicht in het specialisme '(re)presentatie en evenementen' als toepassingsgebied binnen het vakgebied communicatie.
Toelichting: vormen van representatie; vormen van evenementen; rol (re)presentatie en evenementen in totale communicatie beleid; opstellen en (doen) uitvoeren van plannen voor de organisatie van in- en externe evenementen; procedures aanvragen Nederlandse ridderorden en onderscheidingen; opstellen en (doen) uitvoeren van donatie- en sponsorbeleid; geheel of gedeeltelijk (doen) uitvoeren van een beursdeelneming en tentoonstellingen, daarbij valt te denken aan: doelbepaling, soorten en selectiecriteria; hoofdlijnen voorbereiding, uitvoering en evaluatie beursdeelneming en tentoonstellingen; overzicht communicatie- en promotieactiviteiten beursdeelneming en tentoonstellingen; beursdeelneming/tentoonstellingen als onderdeel van het totale communicatieplan; overzicht soorten kosten beursdeelneming en tentoonstellingen. 13.
Kennis van en inzicht en vaardigheid in doelgroep gericht schrijven.
Toelichting: opbouw en structuur van teksten die veelvuldig in het dagelijkse communicatie- en voorlichtingswerk geschreven moeten worden, zoals folders, brochures, brieven, toespraken, artikelen in personeelsbladen en huisorganen en op internet/intranet, persberichten, uitnodigingen, direct mail en jaarverslagen. regels en formules voor het vaststellen van leesbaarheid van teksten; zelf informatieve en persuasieve teksten kunnen schrijven en herschrijven voor diverse lineaire en interactieve media.
Exameneisen Communicatiemedewerker/Junior adviseur - BNP niveau 3 (B).
6