Ontwerptekst huiswerkondersteuning Basisonderwijs – Sociaal Huis Duffel Inleiding: Onderwijs is een zeer belangrijke hefboom in de algemene ontwikkeling van kinderen met het oog op de algemene integratie en toekomstperspectieven. Ondanks alle inspanningen die vanuit het onderwijsveld reeds geleverd worden om alle kinderen aansluiting te laten vinden bij het onderwijssysteem, zijn er op de scholen toch een aantal meer kwetsbare doelgroepen met een verhoogd risico op een minder gunstige schoolloopbaan. Uiteraard is dit een samenspel van diverse factoren maar uit de signalen van de basisscholen blijkt dat ook de kloof tussen het school- en thuismilieu één van de belangrijke oorzaken is. Vaak is er in de thuissituatie onvoldoende opvolging en ondersteuning, is de participatie van de ouders/opvoeders bij het schoolgebeuren erg laag. Soms heeft dit te maken met beperkingen op vlak van taal waardoor er onvoldoende mogelijkheden zijn bij de ouders zelf om hun kinderen te steunen en te helpen bij het schoolgebeuren. Soms heeft het ook te maken met gebrek aan vaardigheden, competenties die niet met taal te maken hebben maar vaak sociaal-cultureel en financieel ingegeven zijn (kansarmoede, gebrek aan kennis, attitudeprobleem, thuiscultuur). Binnen de huidige schoolcontext, ondanks alle inspanningen (GOK, CLB, zorgploeg, begeleiding op school) ontbreekt het aan mogelijkheden om voor deze groep de extra nodige ondersteuning, met focus op het thuismilieu te bieden. In overleg met de basisscholen, Sociaal Huis/OCMW, de gemeentelijke jeugddienst wordt beslist om een project op te starten. Het is uitdrukkelijk de bedoeling om dit school- en netoverschrijdend uit te werken.
Doelstellingen Het project huiswerkondersteuning wil inspelen op twee belangrijke doelstellingen die gecombineerd worden nagestreefd. -
Het sensibiliseren en motiveren van de ouders/opvoeders om in het thuismilieu aandacht te hebben voor het leerproces van het kind. Verhogen van de competenties van de ouders (vaardig maken) en het stimuleren van een onderwijscultuur waar de betrokkenheid bij het schoolgebeuren van de ouders meer centraal staat.
-
Het verhogen van de competenties van de leerling zelf en het stimuleren van een positieve schoolattitude (huiswerk maken, voorbereiden, agenda overlopen, …). Door de leerling zelf te begeleiden worden de vaardigheden van het kind uitgebreid en de betrokkenheid bij het schoolgebeuren verhoogt.
Beide sporen hebben voornamelijk als doel om de kloof tussen thuismilieu en de school te overbruggen. Een eenzijdige focus op de cognitieve vaardigheden of de leerinhoud zelf is niet de bedoeling en is een taak voor de school en de structuur binnen het onderwijs (zorgleerkarchten, CLB, …). Dat aspect wordt niet verwacht van de vrijwilligers. Afbakening 1. Leerjaar: allereerst wil het project inspelen op de ondersteuning van kinderen uit het eerste en tweede leerjaar. Uiteraard kan dit afhankelijk van de instroom van vrijwilligers en de evaluatie doorheen het project worden uitgebreid, maar de nood om vooral in de eerste jaren van de basisschool de begeleiding op te starten wordt in het overleg naar voor geschoven. 2. Doelgroep: het project wil voornamelijk inspelen op kinderen met verhoogd risico op een minder gunstige schoolloopbaan waarbij vastgesteld wordt dat de kloof tussen school en thuisomgeving vertroebeld raakt (weinig opvolging, onvoldoende huiswerk maken, agenda wordt niet nagekeken, taalafstand, …). Het gaat dan om situaties van kinderen & ouders waarbij een combinatie van enkele van de volgende indicatoren worden vastgesteld en wanneer deze factoren een belemmering vormen voor een minder gunstige aansluiting bij de school en opleiding: -
Beperkingen op vlak van de taal
-
Beperkingen op vlak van de vaardigheden (cognitief – zelfredzaamheid – psycho-sociaal)
-
Kwetsbaarheid op vlak van socio-culturele en financiële situatie
3. Vrijwillige en constructieve medewerking: de ouders/opvoeders en de leerling zijn bereid om in het project mee te stappen en tonen bereidheid tot een constructieve samenwerking met het
oog op verbetering van de situatie. Voor de ondersteuning start wordt de hulpvraag van de ouders concreet gemaakt en wordt getoetst dat hun engagement en bereidheid voor medewerking aanwezig is. 4. Vanuit de school wordt ingeschat dat door deze vorm van huiswerkondersteuning progressie kan worden gemaakt. Wanneer er andere ernstige factoren de mogelijkheden beperken (bijv. ernstige cognitieve achterstand, psychisch-medische oorzaken, …) zijn andere oplossingen aangewezen en doet de school beroep op de structuren die in het onderwijs zelf bestaan (CLB, zorgleerkracht, …).
Concrete werkwijze van de huiswerkondersteuning De huiswerkondersteuning wordt aangeboden in het thuismilieu waar naast de begeleiding van de leerling zelf ook de combinatie kan gemaakt worden met de betrokkenheid van de ouders en gewerkt kan worden aan aangepast ‘leerklimaat’ in de thuisomgeving. De aanwezigheid van de vrijwilliger is dus ondersteunend en aanvullend. De huiswerkondersteuning heeft geenszins de bedoeling de taken van de leerkracht/zorgleerkracht over te nemen. De ondersteuning wordt aangeboden door vrijwilligers die in eerste instantie gedurende 10 weken telkens één uur per week thuis ondersteuning zullen aanbieden. Afhankelijk van de situatie (leerling, ouders, vrijwilliger) kan dit uitgebreid worden of kan er ook nog nazorg/nabegeleiding worden opgestart. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat de vrijwilliger door school of ouders (steeds toestemming van thuismilieu!) wordt betrokken bij rapportbespreking of andere activiteiten. In de loop van de ondersteuning is dit steeds bespreekbaar. Vanuit de school van de leerling wordt ondersteuning aangeboden aan de vrijwilliger. Er is overleg en opvolging voorzien door een contactpersoon van de school om ook op die manier maximaal aansluiting te voorzien op de aanpak en leermethode van de school zelf. Vanuit het sociaal huis wordt algemeen, in samenwerking met de scholen, opvolging voorzien (algemene visieontwikkeling, groepsoverleg, intervisie). Op het sociaal huis wordt elk dossier geïnitieerd in functie van de algemene opvolging van het project. Verloop van het proces In verder overleg wordt een uitgebreid draaiboek uitgewerkt om de procedure en werkwijze duidelijk uiteen te zetten. Op die manier wordt ook de plaats van elke actor binnen dit proces (school-vrijwilliger-
sociaal huis-‘cliëntsituatie’) duidelijk. Voorlopig worden volgende algemene stappen in de procedure weergegeven:
A. Toewijzing De klasleerkracht of zorgteam van de school beslissen autonoom welke leerlingen worden toegeleid naar het project huiswerkbegeleiding. De school zelf detecteert de doelgroep en onderzoekt de bereidheid van ouders en kind om in te stappen in het project. Indien ouders de vraag stellen voor ondersteuning is het ook eerst de school die onderzoekt of betrokkenen kunnen instappen in het project. Ouders kunnen nooit rechtstreeks bij sociaal huis de vraag stellen om in te stappen want de vraag zal telkens omgeleid worden via de school.
B. Registratie hulpvraag + contact vrijwilliger Het sociaal huis wordt ingelicht wanneer een leerling en ouders instappen in het project. Op basis van de nodige informatie wordt vanuit het sociaal huis een vrijwilliger gecontacteerd die de huiswerkondersteuning op zich kan nemen. Er worden vanuit het sociaal huis de nodige stappen gezet om school en vrijwilliger in contact te brengen. In dit overleg schetst de school de noden en behoeften op vlak van ondersteuning. De school maakt tevens afspraken met de vrijwilliger op welke manier de ondersteuning vanuit de school zal verlopen. C. Kennismaking vrijwilliger - situatie De school initieert de kennismaking tussen vrijwilliger en leerling/ouders en maakt de nodige afspraken op vlak van begeleiding. Het sociaal huis wordt verwittigd van de opstart en afspraken. Er wordt minimaal een formele neerslag opgesteld waarin alle betrokkenen verklaren het engagement op te nemen voor de duur van de huiswerkondersteuning. Concrete afspraken worden ook opgenomen in de overeenkomst. D. Opvolging Er zijn regelmatig opvolgingsgesprekken tussen vrijwilliger en school (zorgleerkracht – titularis) om de situatie te bespreken en in te spelen op de evolutie binnen de ondersteuning. De school zelf ontwikkelt een systeem om de communicatie vlot te laten verlopen (mondeling – heen&weer boekje – via de agenda - …)
E. Algemene opvolging van vrijwilligers Vanuit het sociaal huis wordt de algemene opvolging van de vrijwilligers georganiseerd. Op regelmatige tijdstippen worden de vrijwilligers samen gebracht voor ervaringsuitwisseling, voor opleiding of vorming. De vrijwilligers worden ook in de bloemetjes gezet voor hun engagement. Aanwerving vrijwilligers en coördinatie project: De aanwerving van de vrijwilligers en de algemene coördinatie van het project gebeurt vanuit het sociaal huis. Vrijwilligers die huiswerkondersteuning bieden beschikken in het beste geval over minimale competentievereisten rond het begeleiden van kinderen. Uiteraard zijn ook andere vrijwilligers met een portie gezond verstand, inlevingsvermogen en goede wil welkom. Er worden met alle vrijwilligers duidelijke afspraken gemaakt rond discretie, privacy en algemene houding van de vrijwilliger. De vrijwilliger wordt hierin ook ondersteund en opgevolgd. Indien de samenwerking tussen school en vrijwilliger problemen oplevert, of de relatie tussen deelnemers en vrijwilliger verstoord geraakt, kan de samenwerking na overleg met het Sociaal Huis worden stopgezet. Campagne voor vrijwilligers Voor rekrutering van vrijwilligers worden vanuit het sociaal huis een aantal zaken opgemaakt, die dan verspreid kunnen worden. Op die manier wordt eenduidig gecommuniceerd. Er wordt een algemeen infomoment georganiseerd (sociaal huis, dinsdag 11 mei) waar geïnteresseerden wat meer uitleg kunnen krijgen en met vragen terecht kunnen. Nadien kunnen ze dan beslissen of ze vrijwilliger worden in het project. Er wordt via een aantal verschillende kanalen gerekruteerd: a. Algemene kanalen Op gemeentelijk niveau = Infoblad Contact editie mei – juni (wordt verspreid week van 1 mei) = Gazetje = Website = Infoborden
= Flyers en affiches op diverse plaatsen (organisaties, ontmoetingsplaatsen, gemeentelijke gebouwen, …) Niet gemeentelijk = pers (regionale pagina’s van kranten, RTV) = via deelnemende scholen (nieuwsbrieven, toelichting oudercomité) b. Specifieke kanalen Toelichting aan de adviesraden (jeugdraad – welzijnsraad) Brief aan leeftijdsgroep jongeren (18 – 25 jarigen) Brief aan alle oud-leerkrachten van de Duffelse scholen (op basis van een standaardbrief sturen de scholen dit op aan hun bestand) Vrijwilligersorganisaties-netwerken (gezinsbond, verenigingen, …) Scholen voor lerarenopleiding Mechelen en Lier (studenten die ingezet kunnen worden) Andere sociale richtingen (ortho-pedagogie, sociaal technische wetenschappen, …) in de buurt. Internet (facebook – mailing ) via jeugddienst Aanvang van het project: Het project wordt opgestart vanaf 1 september 2010.
Tim Op de Beeck Sociaal Huis 5 maart 2010