lokaal sociaal beleid
Bijlagen bij het Verslagboek Sociaal Huis Projectfiches van de 21 geselecteerde “starters Sociaal Huis” 2003
Leen Sannen Projectleiding: Barbara Demeyer HIVA - K.U.Leuven Onderzoek in opdracht van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Inspectie en Toezicht
Samenstelling Leen Sannen, Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA), K.U.Leuven Projectleiding: Barbara Demeyer, Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA), K.U.Leuven
Ve r a n t w o o r d e l i j k e u i t g e v e r Marc Morris, directeur-generaal Administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn
Vo r m g e v i n g Tabeoka, Leuven
Uitgave Administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn, Afdeling Inspectie en Toezicht Cel Lokaal Sociaal Beleid
Druk Gevaert Printing nv, Zwevezele
Depotnummer D/2003/3241/284
ii
Woord vooraf Van bij de aanvang van deze legislatuur kreeg ‘het Sociaal Huis’ de volle aandacht. Niet alleen omwille van de prominente plaats die het innam in het regeerakkoord. Velen (h)erkenden de vaststelling dat desondanks het grote aanbod aan sociale hulp- en dienstverlening de toegankelijkheid ervan niet voor iedereen gegarandeerd is. De verhalen van bos en bomen die niet meer te onderscheiden zijn en het gevoel van het kastje naar de muur te worden verwezen, werden al snel geïllustreerd met tal van concrete voorbeelden. De ideeën over hoe het Sociaal Huis concreet gestalte moest krijgen en wat de rol van de verschillende overheden hierin was, waren al even rijkelijk aanwezig. Een even prominente plaats in dit regeerakkoord kreeg de intentieverklaring van de Vlaamse regering om lokale besturen als partners van de Vlaamse Gemeenschap te beschouwen. De principes uit het ‘pact tussen de Vlaamse Gemeenschap en de lokale besturen’ werden uitdrukkelijk onderschreven en een kerntakendebat werd vooropgesteld. Dit partnerschap veronderstelde een grotere betrokkenheid vanaf de aanvang van de beleidsvoorbereiding maar ook respect voor de eigen dynamiek, knowhow en autonomie van lokale besturen. Zo ontstond het verhaal van het Sociaal Huis dat we vandaag kennen en waarvan deze publicatie een getuigenis is. Mede op basis van de knowhow en dynamiek die sommige lokale besturen zelf ontwikkelden rond de realisatie van een Sociaal Huis vinden u en ik in dit verslagboek niet alleen een verdere conceptuele uitdieping maar ook zeer concrete praktijkvoorbeelden. Leen Sannen is erin geslaagd om de interactie tussen haar eerste onderzoeksresultaten die ze op basis van vergelijkend wetenschappelijk onderzoek verzamelde met de concrete praktijk te toetsen en het resultaat op een begrijpelijke manier te verwoorden. Hiervoor wil ik haar alvast feliciteren. Natuurlijk had zij dit niet kunnen verwezenlijken zonder de medewerking van de 21 lokale besturen die een startersovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschap afsloten en de Cel Lokaal Sociaal Beleid binnen de administratie Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van de Vlaamse Gemeenschap. Ook voor hen een woord van dank. Met dit verslagboek is een belangrijke stap gezet voor de realisatie van het regeerakkoord en het daaraan verbonden decreet Lokaal Sociaal Beleid. Dit is echter geen eindpunt maar een tussentijdse stap. Ook in de komende maanden werken we verder volgens deze methode. Een nieuwe oproep voor het afsluiten van startersovereenkomsten werd gelanceerd en ook de eerste startersgeneratie zal in de komende maanden verdere ondersteuning krijgen om via intervisie, ervaringsuitwisseling en begeleiding het concept Sociaal Huis op maat van haar eigen gemeente concreet gestalte te geven. Veel leesplezier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen Brussel, oktober 2003
iii
iv
SOCIAAL HUIS AALST
Inhoud Inleiding
VI
Projectfiches per starter 1. (Bijna) operationele Sociale Huizen 1.1 Sociaal Huis Aalst 1.2 Welzijnshuis Aarschot 1.3 Sociaal Huis Alken 1.4 Welzijnshuis Boom 1.5 Sociaal Huis Deinze 1.6 Welzijnsbureau Nieuw Gent 1.7 Sociaal Huis Heusden-Zolder 1.8 Sociaal Huis Houthalen-Helchteren 1.9 Sociaal Huis Kuurne 1.10 Sociaal Huis Oostende 1.11 Sociaal Huis Zomergem
1 15 23 29 36 45 55 68 80 90 102
2. Geplande Sociale Huizen 2.1 Huize Berchem en Gemeenschapscentrum Luchtbal 2.2 Sociaal Huis en Administratief Centrum Dilsen-Stokkem 2.3 Sociale Huizen Genk 2.4 Sociaal Huis Lier 2.5 Sociaal Huis Scherpenheuvel-Zichem
113 129 139 151 161
3. Sociale Huizen 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
170 179 187 201 208
in onderhandeling Visieontwikkeling Visieontwikkeling Visieontwikkeling Visieontwikkeling Visieontwikkeling
rond rond rond rond rond
Sociaal Sociaal Sociaal Sociaal Sociaal
Huis Huis Huis Huis Huis
/ Lokaal Sociaal Beleid Harelbeke / Lokaal Sociaal Beleid Kortrijk / Lokaal Sociaal Beleid Maasmechelen Mortsel Sint-Niklaas
v
Inleiding De voorliggende publicatie dient als bijlage bij het ‘Verslagboek Sociaal Huis’ en bundelt de projectfiches van de 21 geselecteerde ‘starters Sociaal Huis’ waarmee in de loop van 2003 een starterstraject werd afgelegd. Deze fiches, die de vorm aannemen van een uitgebreid casusverslag per starter, dienden als input voor het verslagboek. Terwijl het verslagboek de belangrijkste aspecten van het Sociaal Huis ‘in de diepte’ behandelt, geeft deze bijlage een overzicht ‘in de breedte’ van de bezochte casussen. Dit laat de lezer toe om zich een beeld te vormen van hoe de eerste Sociale Huizen in Vlaanderen tot stand zijn gekomen, wat bevorderende en belemmerende factoren waren, welke actoren werden betrokken, hoe de functies van het Sociaal Huis concreet zijn uitgebouwd, etc. De projectfiches kwamen tot stand op basis van informatie die verstrekt werd tijdens de bezoeken van de Cel Lokaal Sociaal Beleid en het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA-K.U.Leuven) aan elk van de starters. Dit gebeurde in de loop van januari en februari 2003. Nadien werden ze door de betrokkenen nagelezen, aangevuld en waar nodig gecorrigeerd. De projectfiches zijn opgedeeld in drie clusters: 1. (Bijna) operationele Sociale Huizen, 2. Geplande Sociale Huizen, 3. Sociale Huizen in onderhandeling. Per cluster werden de fiches alfabetisch gerangschikt. Ze zijn – naar gelang het stadium waarin het Sociaal Huis zich op het moment van het bezoek bevond - als volgt opgebouwd: Coördinaten Sociaal Huis en contactpersoon 1. Situering gemeente (sociaal-demografische en economische kenmerken) 2. Historiek Sociaal Huis (m.i.v. bevorderende en belemmerende factoren) 3. Planningsproces 4. Betrokken actoren 5. Doel/meerwaarde Sociaal Huis (zoals door de betrokkenen aangegeven) 6. Fysieke setting (beschrijving locatie, specifieke kenmerken inzake infrastructuur, architectuur, etc.) 7. Eénloketfunctie (o.a. personeel, werkwijze, aanbod, eerste ervaringen) 8. Doorverwijsfunctie 9. Signaalfunctie 10. Coördinatie (beleidsniveau-voorzieningenniveau-cliëntniveau) 11. Financiering 12. Communicatie/informatieverstrekking (naar de burger, naar andere diensten, interne communicatie) 13. Hiaten/toekomst 14. Juridische structuur 15. Kwaliteitszorg 16. Suggesties naar andere gemeenten 17. Suggesties naar ondersteuning door de Vlaamse overheid 18. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid 19. Belangrijkste indrukken Voor de starters waar het Sociaal Huis reeds operationeel is, of waar de locatie vastligt, werd een foto van het Sociaal Huis (of van de voorziene locatie) ter illustratie bijgevoegd.
vi
1 (Bijna) operationele Sociale Huizen
SOCIAAL HUIS AALST
Sociaal Huis Aalst Adres: Sociaal Huis Lazaretstraat 11 9300 Aalst tel: 053/60 61 62 fax: 053/60 61 63 24u permanentie voor crisissituaties: tel: 053/77 24 24 website: www.sociaalhuisaalst.be e-mail:
[email protected]
Bronnen - Informatie plaatsbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst - Activiteitenverslag Sociaal Huis, 10 oktober–31 december 2002 - Informatiefolders en brochures Datum bezoek 31 januari 2003 Aanwezige personen - Vera Van der Borght (voorzitter OCMW) - Albert Saeys (secretaris OCMW) - Pierre D’haens (Afdelingschef sociale zaken OCMW) - Camile Wellekens (voorzitter CAWRA) - Stef Muylaert (stafmedewerker CAWRA) Contactpersoon Pierre D’haens OCMW Aalst Gasthuisstraat 40 9300 Aalst tel: 053/76 50 26 fax: 053/76 51 51 e-mail:
[email protected]
1
1. Situering gemeente Provincie: Oost-Vlaanderen Aantal inwoners: 76 470 Aalst is een centrumstad. Vanuit Aalst pendelen dagelijks mensen naar Brussel en Gent. Onder meer wegens de teloorgang van de textielsector zijn de tewerkstellingsmogelijkheden beperkt. Er is in verhouding met andere centrumsteden geen grote migrantenpopulatie (zie ook onderstaande tabel). Aalst kenmerkt zich tevens door een grote uitbouw van voorzieningen in de gezondheids- en sociale sector.
SIF-indicatoren 1999 Aalst Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
%
aantallen
76.291
-
5.912.382
-
65
4,32
4.992
3,88
1.528
2,00
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
201
0,26
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
487
0,64
30.568
0,52
1.805
2,37
109.986
1,86
432
0,57
28.846
0,49
1.183
1,55
158.252
2,68
431
1,37
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
5.222
17,74
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
6.227
8,16
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners) Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners) SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners) Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
2
Absolute
SOCIAAL HUIS AALST
2. Historiek Sociaal Huis Het Sociaal Huis in Aalst is operationeel sedert 10 oktober 2002. Voor de (nabije) toekomst zijn verbouwingswerken gepland, met onder meer de realisatie van een meer centraal gelegen balie (zie verder). Men wenste echter eerst de goede werking en het nut van het Sociaal Huis aan te tonen, alvorens met verbouwingswerken te starten. Aalst heeft een traditie van veel VZW’s (zogenaamde ‘derden’) in het welzijnsveld. Er was in het verleden op beleidsniveau weinig samenspraak en samenwerking tussen stad en OCMW. Ook op dit moment bestaat er geen gezamenlijk Lokaal Sociaal Beleidsplan tussen stad en OCMW, hoewel dit zeker een hulpmiddel zou zijn. Eenzelfde gebrek aan samenwerking en afstemming was er bij de ‘derden’, wat wel eens aanleiding gaf tot concurrentie. Doorverwijzing tussen diensten was in het verleden beperkt; men opteerde eerder voor een uitbreiding van de eigen dienstverlening, wat op termijn onhoudbaar werd. Enerzijds bleven hiaten bestaan, anderzijds waren er overlappingen in de hulp- en dienstverlening waardoor men elkaar voor de voeten liep en wat tevens leidde tot ‘sociale shopping’ bij cliënten. Aan de basis, op operationeel niveau, bestond wel op een aantal terreinen samenwerking in functie van de individuele cliënt. Mede met de komst van het VFIK (Vlaams Fonds voor Integratie van Kansarmen) en het SIF (Sociaal Impulsfonds) kwam op beleidsniveau samenwerking tot stand. De schaalgrootte van diverse diensten en de interne relaties tussen de betrokkenen maakten samenwerkingsafspraken niet eenvoudig, hoewel men besefte dat samenwerking op termijn de enige oplossing was. Het feit dat stad noch OCMW zich reeds duidelijk in het welzijnsveld gepositioneerd hadden, werd als een bevorderende factor ervaren om tot afspraken te komen. De stad stelde in 2001 een budget van 10 miljoen Bef ter beschikking om naar een Sociaal Huis te evolueren. Door gebrek aan een inhoudelijk uitgewerkt concept, werden de middelen pas in 2002 aangewend. De uitwerking van het concept gebeurde aanvankelijk informeel doordat de betrokkenen samen aan tafel gingen zitten. Nadien werd een beleidscel/beleidsgroep Sociaal Huis opgericht met vertegenwoordigers van de stad en het OCMW. Ook de ambtenaren van het OCMW mogen hierop aanwezig zijn.
Bevorderende factoren - VFIK leidde tot samenwerking tussen OCMW en CAWRA inzake crisisopvang - SIF versterkte een aantal bestaande samenwerkingsvormen - samenvoeging van een aantal VZW’s tot CAWRA (met evenveel personeelsleden als de sociale dienst van het OCMW: ca 25) - geen duidelijke positionering van stad en OCMW vooraf (omwille van nieuwe coalitie); men functioneerde in een soort ‘niemandsland’ - nood aan samenwerking werd duidelijk aangevoeld - stad stelt budget ter beschikking - niet politiek gebonden ‘derde partner’ (CAWRA) betrokken
Belemmerende factoren Nu het Sociaal Huis officieel geopend is en inhoudelijk verder vorm krijgt, ervaart men op beleidsniveau/politiek niveau dat de betrokken actoren zich (opnieuw) meer gaan positioneren en wensen vast te houden aan hun eigen aanbod. Het feit dat de portefeuilles van verschillende schepenen raakvlakken hebben met het thema welzijn, bemoeilijkt het debat om tot afstemming te komen. Men is van mening dat een aparte juridische structuur voor het Sociaal Huis heel wat van de huidige problemen inzake positionering zou kunnen oplossen. Men denkt hierbij aan de mogelijkheden binnen ‘Hoofdstuk 12’ van de OCMW-wetgeving. Van in het begin wordt gestreefd naar een autonome positie van het Sociaal
3
Huis t.a.v. onder meer het OCMW en de stad. Er werd dan ook bewust voor geopteerd om het Sociaal Huis niet in de gebouwen van het OCMW onder te brengen. Ook gebrek aan een gezamenlijk personeelskader is een knelpunt; men zit met verschillende personeelsculturen, vormen van verloning, … wat het maken van afspraken in het Sociaal Huis bemoeilijkt. Een ander knelpunt is het feit dat OCMW en CAWRA op een andere schaal werkzaam zijn. Zo zou het CAWRA crisisopvang op regionaal niveau kunnen uitwerken, maar het OCMW van Aalst kan hier niet in meestappen, vermits de bevoegdheden stoppen aan de stadsgrenzen. Op operationeel niveau is het grootste knelpunt het overwinnen van de weerstand ‘op de werkvloer’. Op dat niveau ervaart men niet steeds de meerwaarde en er heersen wel eens onjuiste opvattingen over het Sociaal Huis: ‘het Sociaal Huis zal alles oplossen’ of ‘de moeilijke dossiers kunnen doorgeschoven worden naar het Sociaal Huis’. Men acht het dan ook van belang dat de meerwaarde van het Sociaal Huis door de beleidsmensen wordt gepromoot.
Samengevat Op operationeel niveau bestaat in Aalst reeds jaren samenwerking op een aantal terreinen tussen de basiswerkers van bepaalde diensten, zodat men niet gemakkelijk te overtuigen is van de meerwaarde van het Sociaal Huis. De personen op het tussenniveau (secretarissen, diensthoofd sociale dienst OCMW; CAWRA) kunnen omschreven worden als de ‘trekkers’ inzake het concept Sociaal Huis en dienen de uitvoerders en het beleid van het belang van het Sociaal Huis te overtuigen. Ook het politieke niveau is niet steeds gemakkelijk te motiveren. Ook op dit moment nemen de personen op dit niveau een eerder terughoudende houding aan. Het ‘tussenniveau’ is er evenwel van overtuigd dat, naarmate de meerwaarde van het Sociaal Huis duidelijker wordt, ook het beleid meegetrokken zal worden. Het huidige werkingsverslag is hiervoor reeds een eerste stap (zie verder). Men hoopt op die manier een aantal zaken te kunnen afdwingen en bestendigen op beleidsniveau.
3. Planningsproces Er werd gestart met de opmaak van een visietekst met daarin mogelijke vormen van samenwerking tussen OCMW en CAWRA. Men vertrok hierbij van teksten van beide actoren, waarbij gezocht werd naar mogelijke raakvlakken. Beide teksten werden samengevoegd tot een gezamenlijke visietekst. Ook in de beleidsnota van het CAWRA werd het Sociaal Huis geïntegreerd. De gesprekken vonden hun aanvang in oktober 2000. Zoals eerder aangegeven, werd voor 2001 10 miljoen Bef ingeschreven in de begroting, maar door het gebrek aan een locatie en een duidelijke invulling van het concept werden deze middelen niet dadelijk aangewend. Begin 2002 was een geschikte infrastructuur ter beschikking. Een gebouw op zich volstond evenwel niet; er moest plaats zijn voor een 24-urenwerking gekoppeld aan crisisopvang. Het gebouw moest m.a.w. geschikt zijn voor de visie rond het Sociaal Huis die men wilde verwezenlijken. (De 24-urenpermanentie, een samenwerking tussen OCMW en CAWRA, was reeds opgestart voor de komst van het Sociaal Huis.) In de loop van 2004 zijn verbouwingen gepland. Tevens wenst men dit jaar de meerwaarde van het Sociaal Huis op de ‘werkvloer’ te promoten en een structuur uit te werken voor het Sociaal Huis met duidelijke afspraken en bevoegdheden (zie ook bij paragraaf ‘hiaten / toekomst’).
4
SOCIAAL HUIS AALST
4. Betrokken actoren Het Sociaal Huis in Aalst betreft een samenwerkingsverband tussen OCMW Aalst, Stad Aalst en het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk Regio Aalst (CAWRA vzw). De actoren die momenteel fysiek aanwezig zijn in het Sociaal Huis zijn medewerkers van het OCMW en CAWRA met volgende opdracht: - OCMW: ter beschikkingstelling huisvestingsmogelijkheden en werkingsmiddelen + detachering van 2 maatschappelijk werkers met als opdracht: uitbouw loketfunctie, cliëntopvolgingssysteem en schuldhulpverlening; - CAWRA: 24 uur permanentie, Bed-Bad-Brood, crisisopvang, 3 maatschappelijk werkers voor uitbouw cliëntopvolgingssysteem en schuldhulpverlening. Er is wekelijks avondpermanentie inzake Eerstelijnsrechtshulp. De Stad Aalst verleent medewerking aan de uitbouw van de loketfunctie en de uitwerking van een juridische structuur. De Stad stelt momenteel evenwel geen personeel ter beschikking aan het Sociaal Huis. Naarmate de doorverwijzingstrajecten beter in kaart worden gebracht, kan eventueel overwogen worden om gemeentepersoneel naar het Sociaal Huis te verplaatsen. Er wordt tevens nauw samengewerkt met de sociale dienst van de politie. De verantwoordelijke van deze dienst maakt ook deel uit van de stuurgroep Sociaal Huis. Er werden nog geen samenwerkingsprotocollen afgesloten met andere derden. In de toekomst denkt men er aan om samenwerkingsverbanden uit te bouwen met: - Traject (samenwerking inzake drugpreventie / crisisopvang); - Teledienst (bedeling voedselpakketten, samenwerking sociale onderzoeken); - Woonwinkel Stad Aalst (huisvestingsproblematiek); - Huurdersbond (idem); - VZW De Loods (Sociaal Restaurant).
5. Doel/meerwaarde Het doel van het Sociaal Huis in Aalst bestaat er in om te komen tot een overkoepelend systeem om cliënten gericht te kunnen doorverwijzen (en zo ook ‘sociale shopping’ tegen te gaan). Hierbij is het de bedoeling om ‘zaken die het OCMW zelf niet goed kan’ en aspecten waarvoor best wordt samengewerkt met het CAWRA in het Sociaal Huis onder te brengen. Het cliëntdossier moet vanop een hoger niveau kunnen bekeken worden om de dienstverlening te optimaliseren. Hierbij moeten dossiers kunnen doorgegeven worden (bv. tussen OCMW en private actoren). Het uitgangspunt om – op beleidsniveau - tot een Sociaal Huis te komen, is m.a.w. samenwerking in functie van een goede dienstverlening (en niet louter samen rond de tafel zitten in functie van het verdelen van middelen, wat in het verleden wel voornamelijk het geval was). Hierbij is het van belang dat de betrokken actoren loskomen van hun eigen werking en nadenken over een algemene visie en globale doelstellingen. Alleen op die manier zijn beleidsgesprekken rond het Sociaal Huis mogelijk, hoewel men zich er ook van bewust is dat daar ook een mogelijke valkuil zit. Door samenwerking wordt gestreefd naar een maximaal rendement bij een minimale investering. Dit tracht men te doen door: - het hulpverleningsaanbod in een bredere, ruimere context te plaatsen; - het aanbod in één beleidslijn uit te tekenen; - met een sterk inhoudelijke samenwerking; - dienstverleningsvormen op mekaar te laten inspelen; - afstemmen van de verschillende overheidssubsidies (bron: informatiebrochure).
5
De meerwaarde van het Sociaal Huis zit m.a.w. in efficiëntie en gezamenlijke verantwoordelijkheid. In de informatiefolder staat het als volgt geformuleerd: “Het Sociaal Huis Aalst is er: een welzijnsbaken voor de regio, een gids die mensen in contact brengt met de meest geschikte vorm van dienst- of hulpverlening.” Kenmerkend voor het Sociaal Huis in Aalst zijn: - De centrale toegangspoort: een eenvoudig te herkennen en vlot bereikbaar aanspreekpunt; - Een lage drempel: de deur staat open voor alle vragen (lage psychologische drempel); goed bereikbare ligging, uren van permanentie, telefonische bereikbaarheid; - Aansluitend bij de vraag van de cliënt: vertrekkend van de vraag van de cliënt worden, in samenspraak met de cliënt, problemen verkend en de wegen naar oplossing aangegeven; hulpverlening is geen verkoop van diensten, het is het aanpassen van de sector aan de cliëntvragen van vandaag; hierbij gaat aandacht naar integrale hulpverlening waar verschillende aspecten worden afgestemd en zich richten op de volledige hulpvraag; - Samenwerking in functie van de cliënten: in samenspraak met de cliënt en conform de deontologie wordt nagegaan hoe gegevens uit intake en dossier tussen diensten kunnen worden doorgespeeld; elke organisatie behoudt eigenheid/eigen identiteit, maar engageert zich om specifieke deskundigheid in te brengen; goed dossierbeheer- en opvolging (één hulpverlener blijft de dossierbeheerder); overleg rond concrete dossiers; - Één aanspreekpunt voor diensten: Sociaal Huis niet alleen toegangspoort voor de cliënt, maar ook het centraal loket voor de hulpverlening zelf (bv. vragen omtrent de cliënt, doorverwijzingsmogelijkheden, afstemming met andere diensten, …); - Ombudsman/klantendienst (bron: folder, informatiebrochure). Ook de nabijheid van het Team Niemandsland en Begeleid Wonen beschouwt men als een meerwaarde.
6. Fysieke setting Er werd geopteerd voor de uitbouw van één Sociaal Huis op gemeentelijk niveau. Van in het begin werd, vanuit het belang dat men hecht aan de autonomie; een ‘eigen identiteit’ van het Sociaal Huis, de optie genomen om het Sociaal Huis niet onder te brengen in de gebouwen van het OCMW. Men zou ook pas opstarten zodra men een eigen locatie had. De inplanting van de huidige locatie wordt als zeer positief ervaren. Het Sociaal Huis werd ondergebracht in een gebouw dat in het verleden dienst deed als verpleegtehuis voor ongeneeslijk zieken. Ook het Team Niemandsland (crisisopvang, langdurige opvang en ‘Bed-Bad-Brood’) en Begeleid Wonen zijn er in ondergebracht. Door het groot aantal bezoekers heeft het Sociaal Huis nu reeds te kampen met plaatsgebrek: - afwezigheid van een vergaderzaal en/of ruimte om grotere groepen te ontvangen (scholen, diensten, werkbezoeken beleidsmensen); - nood aan meer gespreksruimtes, zeker wanneer erop langere termijn een personeelsuitbreiding komt of wanneer andere diensten aan het Sociaal Huis participeren; - opvang van andersvaliden is vatbaar voor verbetering: het probleem van de toegankelijkheid van het gebouw (trap) werd opgelost via bewegwijzering naar ‘Niemandsland’, maar in het Sociaal Huis zijn bijkomende voorzieningen nodig (bv. aangepast toilet). Om aan deze tekorten tegemoet te komen, zijn voor 2004 verbouwingswerken gepland, zodat er onder meer extra ruimte is voor gesprekskamers, het uitstallen van informatiefolders, een WIS-computer, drankautomaat, enz. Er is in dit verband reeds een principieel akkoord tussen stad en OCMW (overlegvergadering 18/06/03). Men wenste evenwel eerst de goede werking en het nut van het Sociaal Huis bewijzen, alvorens met verbouwingswerken te starten.
6
SOCIAAL HUIS AALST
Op dit moment is er een balie, die enigszins ‘verstoken’ is in een bureau. Een duidelijke signalisatie heeft evenwel heel wat opgelost. In de gang vindt de cliënt diverse folders en ook een prikbord verstrekt informatie. Er zijn aparte lokalen voorzien voor een gesprek met een maatschappelijk werker. Voor kleine kinderen werd een speeltafeltje voorzien. Momenteel moet men een trap op om het Sociaal Huis binnen te gaan. Minder validen kunnen via een zijgebouw binnen. Er werd veel aandacht geschonken aan de ontwikkeling van een eigen logo waarop de vuurtoren het ‘baken’ in het welzijnslandschap symboliseert. Na de verbouwing zal de balie meer centraal worden voorzien. Het is tevens de bedoeling in de toekomst de computers in het Sociaal Huis via internet te verbinden met het OCMW zodat dossiers kunnen worden doorgegeven. Op die manier moet het bijvoorbeeld mogelijk zijn om – naast het OCMW - ook in het Sociaal Huis een aanvraag tot individuele steun te induceren. Andere initiatieven waar men aan denkt om de drempel naar het Sociaal Huis te verlagen, zijn het voorzien van een duidelijke bewegwijzering; een bushalte vlakbij het Sociaal Huis, …
7. Eénloketfunctie Personeel De permanentie in het Sociaal Huis wordt verzorgd door een multidisciplinair team, samengesteld uit medewerkers (hulpverleners) van OCMW en CAWRA, die in beurtrol de balie ‘bemannen’: - het OCMW stelt hiervoor twee maatschappelijk werkers voltijds tewerk; - vanuit het CAWRA is één maatschappelijk werker 23 uur per week ‘vrijgesteld’; een andere 16 uur per week. De aanwezigheid van ervaren medewerkers van OCMW en CAWRA uit diverse disciplines als Jeugdhulpverlening, Eerstelijnshulpverlening, Schuldhulpverlening, Zorgwonen en Crisisopvang zorgt voor een brede basis van opvangmogelijkheden. Door hun ervaring beschikken alle medewerkers bovendien over een grondige kennis van de sociale kaart van de regio. Men ervaart evenwel een nood om meer uren te voorzien, zodat door roulatie de openingsuren gegarandeerd zijn. De aanvankelijke spanningen die deze manier van werken teweegbracht, verdwijnen stilaan; het onderscheid tussen de baliebedienden vervaagt naarmate de meerwaarde van deze manier van werken duidelijker wordt. De baliebedienden omschrijven zichzelf dan ook als ‘medewerkers van het Sociaal Huis’ i.p.v. van het OCMW of CAWRA. Ook stapt men af van de opdeling ‘OCMW-cliënt’ en ‘CAWRA-cliënt’. Momenteel levert de stad geen personeel aan het Sociaal Huis. Op basis van een activiteitenverslag wordt de vraag naar een mogelijke overplaatsing van gemeentepersoneel naar het Sociaal Huis evenwel niet uitgesloten.
We r k w i j z e Momenteel worden alle taken in het Sociaal Huis verzorgd door de maatschappelijk assistenten/hulpverleners, in het kader van hun permanenties. Dit betekent dat er tijdens de openingsuren steeds één hulpverlener uit het permanentiesysteem moet worden vrijgemaakt om volgende taken te vervullen: - onthaal aan de balie; - telefoonpermanentie; - administratieve taken (bv. opvolging folderklassement); - kleine onderhoudstaken (bv. aankopen). De cliënt wordt onthaald aan de balie, waar zeer summier wordt nagegaan of het een nieuwe aanmelding betreft dan wel of de cliënt specifiek een bepaalde medewerker wenst te spreken. Indien het een nieuwe hulpvraag betreft, wordt de ‘permanentor’ verwittigd, die de cliënt ontvangt in een aparte gespreksruimte om een grondige intake te doen. Afhankelijk van de aard van de hulpvraag, wordt deze door de medewerker van het
7
Sociaal Huis ter harte genomen, wordt een samenwerking opgestart met andere diensten of gebeurt een doorverwijzing. Er wordt veel aandacht besteed aan het ontrafelen van de zogenaamde ‘vraag achter de vraag’, zonder dat men evenwel de intentie heeft om het de vraag te ‘overproblematiseren’. Men kiest er bewust voor om vraaggestuurd te werk te gaan, i.p.v. te vertrekken van het aanbod. Bij de intake wordt er een dossier opgemaakt (registratie). Eigen aan de werking van het Sociaal Huis is het systeem van cliëntopvolging, wat betekent dat de medewerker die de intake verzorgd heeft, voor de cliënt ‘verantwoordelijk’ blijft. De cliënt kan m.a.w. opnieuw op deze medewerker terugvallen voor bijkomende informatie, een nieuwe hulpvraag of indien bv. een doorverwijzing niet het gewenste resultaat heeft. Heel wat cliënten nemen nadien zelf terug contact op met de maatschappelijk werker die de intake verzorgde, om te informeren naar de opvolging van het dossier. De mensen die naar het Sociaal Huis komen, vertrouwen er op dat het dossier wordt opgevolgd en beschouwen de ‘intaker’ als het aanspreekpunt voor verdere contacten. Om te vermijden dat de burger hetzelfde verhaal nadien opnieuw moet doen, wordt bijvoorbeeld voor schuldhulpverlening eenzelfde intakeformulier gehanteerd in het OCMW, het CAWRA en het Sociaal Huis. Ook in het OCMW zelf, los van het Sociaal Huis, kan een intake gebeuren.
Aanbod In de back-office bevindt zich het Team Schuldhulpverlening, bemand door maatschappelijk werkers van OCMW en CAW. Dit multidisciplinair Team, dat kadert binnen de samenwerkingsakkoorden OCMW-CAWRA, werd in functie van het Sociaal Huis opgericht in december 2002 doordat men vaststelde dat heel wat burgers met een vraag naar schuldhulpverlening bij het Sociaal Huis kwamen aankloppen. Het Team is samengesteld uit de hulpverleners die zich in deze materie specialiseren en/of in hun begeleidingswerk vaak met de problematiek van financiële moeilijkheden/schuldoverlast geconfronteerd worden. Het Team Schuldhulpverlening vergadert tweemaal per maand met een vaste agenda, waarin de mogelijkheid geboden wordt om: - alle intakes te bespreken en na te gaan met welke hulpverlening de cliënt het best gebaat is; - de hulpverleners een mogelijkheid te bieden tot informatie-uitwisseling en intervisie; - een signaalfunctie te vervullen t.o.v. het beleid; - t.o.v. het doelpubliek naar buiten te treden met één samenhangend hulpaanbod. Daarnaast wordt in het Sociaal Huis door het CAW een 24 urenpermanentie voorzien in samenwerking met het OCMW, waarvan de sociale dienst van de politie vrij veel gebruikt maakt. Buiten de openingsuren van het Sociaal Huis wordt de telefoon automatisch doorgeschakeld naar de 24-urenpermanentie. Het Sociaal Huis is op die manier 24 op 24 uur bereikbaar. Ook voor eerstelijnsrechtshulp kan men terecht in het Sociaal Huis. In dit verband ontving het Sociaal Huis in november 2002 een aanbod van de Commissie voor Juridische Bijstand om in het kader van de eerstelijnsrechtshulp in het Sociaal Huis een permanentie voor gratis juridisch advies te voorzien. Dit gebeurt iedere woensdagavond tussen 17 en 19 uur, waarbij de cliënt de mogelijkheid krijgt om zijn juridische vraag rechtstreeks aan een advocaat te stellen. Indien nodig/gewenst woont een hulpverlener van het Sociaal huis dit gesprek bij. In de periode tot eind december 2002 (4 zitdagen) maakten reeds 31 cliënten van dit aanbod gebruik (bv. m.b.t. echtscheiding, huur, strafzaken, erfrecht, adoptie, pacht). Voor onder meer een pensioenaanvraag of vragen i.v.m. huisvesting dient men zich nog steeds naar de stad te wenden. Het is de bedoeling om door inventarisatie van de vragen waarmee burgers zich naar het Sociaal Huis wenden na te gaan waar eventueel verschuivingen in het aanbod tussen actoren wenselijk zijn. De input uit het werkingsverslag zou m.a.w. beleidsmatig moeten vertaald worden.
8
SOCIAAL HUIS AALST
Klachtenbehandeling In principe kan men bij het Sociaal Huis een klacht indienen tegen een betrokken actor.
Openingsuren Maandag, dinsdag, donderdag: 9u-17u Woensdag: 9u-19u Vrijdag: 9u-12u Het Sociaal Huis is ook tijdens de middaguren open. Voor crisissituaties buiten de openingsuren kan worden teruggevallen op de 24-uurpermanentie van het Crisisopvangcentrum Niemandsland (in zelfde gebouw als Sociaal Huis). In het kader van het Sociaal Huis werd het personeelsbestand dat in het Crisisopvangcentrum de nacht- en weekendpermanentie verzorgt, uitgebreid tot twee voltijdse beroepskrachten. Dit zorgt voor kwaliteitsverbetering (bv. intake bij een nachtelijke opname) en meer veiligheid van de personeelsleden.
Eerste ervaringen Aanvankelijk verliep de gezamenlijke uitbouw van de éénloketfunctie door medewerkers van het OCMW en het CAW moeizaam. Momenteel loopt dit goed, hoewel het niet evident is. Men is van mening dat een eigen statuut voor het Sociaal Huis een oplossing zou kunnen bieden en misschien op termijn noodzakelijk is. Men wil vermijden dat het Sociaal Huis louter een ‘probleemhuis’ wordt. Dit zal een belangrijk aandachtspunt worden. Iedereen moet in het Sociaal Huis terechtkunnen. In de periode 10 oktober 2002 – 31 december 2002 meldden zich 567 bezoekers aan in het Sociaal Huis, zonder dat het concept werd gepromoot naar het bredere publiek.1 Het betrof 195 verschillende aanmeldingen, waarvan 184 individuele hulpverleningsdossiers en 11 bezoeken in het kader van bekendmaking en preventie. In bijna alle gevallen gebeurde de aanmelding persoonlijk, door de cliënt die zich rechtstreeks tot het Sociaal Huis wendt. Slechts een kleine minderheid (minder dan 10%) van de vragen werd telefonisch gesteld en in de geregistreerde periode stelde geen enkele cliënt zijn vraag via e-mail. In 17% van de bezoeken betrof het de continuering van een begeleiding die reeds voor de opening van het Sociaal Huis werd opgestart door OCMW of CAWRA; de cliënt ‘verhuisde m.a.w. mee’ met de hulpverlener. Wat de aard van de vragen betreft, werden volgende gegevens genoteerd:
Aard van de vraag
Percentage
Financiële / administratieve problemen
48%
Huisvestingsproblemen
20%
Juridische vragen
19%
Persoonlijke / relatieproblemen
7%
Andere
6%
(bron: Activiteitenverslag Sociaal Huis 10 oktober-31 december 2002)
8. Doorverwijsfunctie Men ervaart dat een grondige kennis van de regionale kaart een basisvoorwaarde is voor de personen die de intake verzorgen, mede met het oog op een gerichte doorverwijzing. Momenteel dringt zich evenwel de vraag op hoe ver men in het Sociaal Huis moet gaan om mensen op weg te helpen en hen de weg te wijzen in het hulpverleningslandschap. Het is immers ook belangrijk om t.a.v. de burger emancipatorisch te werk te gaan. Men ervaart evenwel dat heel wat van de bezoekers van het Sociaal
1 Cliënten die meermaals kwamen met verschillende vragen of in het kader van een begeleiding werden per bezoek geregistreerd. Een bezoek van een groep werd als 1 geregistreerd.
9
Huis hun weg niet vinden in het welzijnslandschap. Men beschouwt de fysische nabijheid van het OCMW (enkele straten verder) en diverse opvangmogelijkheden (crisisopvang, begeleid wonen) als belangrijke elementen in het kader van een gerichte doorverwijzing. Uiteraard kunnen burgers zich nog steeds rechtstreeks naar het OCMW, etc. wenden, zonder eerst via het Sociaal Huis te passeren. Het Sociaal Huis is immers geen ‘verplicht loket’.
9. Signaalfunctie Op basis van de hulpvragen worden bepaalde ‘trends’, knelpunten of tekorten door de medewerkers van het Sociaal Huis gesignaleerd aan de bevoegde instanties (Beleidsstuurgroep OCMW, Stad Aalst en CAWRA). Hiervoor maken medewerkers van het Sociaal Huis deel uit van bepaalde overlegorganen (ROWA, SAW, …). Op basis van het eerste werkjaar zal worden geëvalueerd welke vertegenwoordiging noodzakelijk/nuttig is. Tevens is men van oordeel dat het Sociaal Huis een belangrijke signaalfunctie kan vervullen in het kader van het uittekenen van het Lokaal Sociaal Beleidsplan, maar ook in het kader van eventuele verschuivingen van vormen van dienstverlening (bv. medewerker stedelijke huisvestingsdienst opnemen in balie Sociaal Huis) om op die manier tot een betere afstemming en efficiëntere dienstverlening te komen.
10. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces Zoals bij de beschrijving van de historiek aangegeven, gebeurde de uitwerking van het concept aanvankelijk informeel doordat de betrokkenen (directeur CAW en de afdelingschef sociale zaken OCMW) samen aan tafel gingen zitten. Nadien werd een beleidscel/beleidsgroep Sociaal Huis opgericht met vertegenwoordigers van de stad en het OCMW (vergelijkbaar met wat gebeurde in het kader van de Lokale Werkwinkel). Ook de ambtenaren van het OCMW mogen hierop aanwezig zijn.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u : i n t e r n e c o ö r d i n a t i e S o c i a a l H u i s Momenteel steunt de dagdagelijkse werking van het Sociaal Huis sterk op ‘goodwill’ van de betrokkenen. Er is (nog) geen structurele coördinator van het Sociaal Huis aangeduid. Op de wekelijkse teamvergaderingen worden knelpunten besproken, maar dit acht men op termijn geen werkbare formule. De praktische samenwerking verloopt goed, wat zowel voor de hulpvrager als voor de hulpverlener een meerwaarde betekent. De permanentie van de balie wordt geregeld door het CAWRA. Dit is evenwel op termijn niet houdbaar en een duidelijke juridische structuur, m.i.v. een duidelijke omkadering (personeelsformatie, verloning, …) dringt zich op. Het is immers niet te vermijden dat er een eigen logica en afspraken ontstaan in het Sociaal Huis. Liefst zou men willen dat deze structuur vanuit Vlaanderen wordt opgelegd, zodat het voor iedereen duidelijk is binnen welke structuur men moet werken.
Cliëntniveau Een aandachtspunt blijft de ‘coördinatie’ van de hulpverlening (wie doet wat) bij dossiers waarin meerdere diensten actief zijn. In de toekomst wenst men te komen tot individueel casemanagement vanuit het Sociaal Huis. Nu gebeurt dit in Aalst uitsluitend in de private sector.
10
SOCIAAL HUIS AALST
11. Financiering De stad stelde voor 2001 een budget van 10 miljoen Bef ter beschikking aan het OCMW voor de realisatie van het Sociaal Huis. In 2003 ging het om 500 000 € aan werkingsmiddelen, via het Stedenfonds voor werking Sociaal Huis, infrastructuur en uitbouw 24 uur permanentie. Deze bedragen worden afgehouden van de overige werkingsmiddelen. Er werd hiervoor een apart activiteitencentrum gecreëerd.
12. Communicatie/informatieverstrekking Met uitzondering van de persbelangstelling bij de opening van het Sociaal Huis, werden nog geen concrete acties opgezet om het Sociaal Huis te promoten bij het bredere publiek. Wel hebben de betrokkenen hiervoor reeds diverse ideeën.
Naar de burger Het is de bedoeling om het Sociaal Huis in de loop van 2003 meer bekendheid te geven bij de burger. Dit zal onder meer gebeuren aan de hand van folders. Het is de bedoeling om het Sociaal Huis bekend te maken bij het brede publiek en niet alleen zogenaamde ‘kansengroepen’. De burger moet zich er van bewust zijn dat hij/zij ook met vragen rond kinderopvang, rusthuizen, … in het Sociaal Huis terecht kan. De folder van het Sociaal Huis zou dan ook bv. te vinden moeten zijn bij de bakker, in het station, bij dokter en apotheker, … Men wenst hiervoor ook actoren in te schakelen die contacten hebben met specifieke groepen (bv. mutualiteit, buurtwerk, …).
Naar andere diensten Het bekendmaken van het aanbod van het Sociaal Huis aan andere diensten gebeurt onder meer door het uitnodigen van diensten voor een werkbezoek. Ook bezocht men zelf reeds een aantal diensten om de werking en het aanbod van het Sociaal Huis kenbaar te maken, via introductiegesprekken op externe diensten (bv. scholen, stad, OCMW, voedselbedeling, De Loods, Integratiedienst, …). Eén van de maatschappelijk werkers gaf zelfs een toelichting bij het Sociaal Huis in de zondagsmis. Een stap verder dan de bekendmaking van het aanbod aan diverse diensten en organisaties bestaat er in om na te gaan hoe men kan samenwerken.
Interne communicatie Het is de bedoeling om de interne communicatie tussen de betrokken actoren technisch te verbeteren. Het uitgangspunt hierbij moet zijn dat de betrokkenen de agenda van de hulpverleners kunnen consulteren, zodat duidelijk is wanneer een afspraak met een bepaalde maatschappelijk werker kan worden gemaakt. Ook wenst men dossiers te kunnen raadplegen, hoewel men zich bewust is dat dit problemen kan opleveren inzake de wet op de privacy. Intranet is één van de mogelijkheden waaraan wordt gedacht. Op dit moment kan een maatschappelijk werker van het CAWRA reeds een dossier op het sociaal comité van het OCMW brengen, dat vervolgens wordt besproken op de Raad. In dit verband werd er uitdrukkelijk voor gekozen om de bijeenkomst van het comité af te stemmen op en te laten aansluiten bij de openingsuren van het Sociaal Huis.
13. Hiaten/toekomst Het Sociaal Huis in Aalst zal in de toekomst verder worden uitgebouwd. Aan de hand van een stappenplan wenst men de werking te verharden en te verdiepen, waaronder: - Het betrekken van verschillende actoren en uitwerken van een visie (doelen);
11
-
Concretere invulling van een aantal uitgangspunten (strategie); Communicatie i.v.m. het Sociaal Huis naar betrokken diensten; Afspraken en overleg tussen welzijnswerkers/hulpverleners; Communicatie naar cliënten (bron: informatiebrochure).
Zoals eerder aangegeven, worden in de loop van 2004 verbouwingswerken gepland. Rekening houdend met het aantal bezoekers en het feit dat er op het moment van de bevraging slechts twee personeelsleden voltijds voor het Sociaal Huis werken (de gedetacheerde CAWRA-medewerkers werken deeltijds en hebben in het kader van hun andere activiteiten ook hulpverleningsopdrachten; zo werkt het CAWRA met een ‘zitdagformule’ in het Sociaal Huis voor wat betreft budgetbegeleidingen) is er nood aan een bijkomende hulpverlener die voltijds voor het Sociaal Huis werkt (permanentie/intakes/opstart hulpverlening). De aanwerving van een bijkomende voltijdse hulpverlener zou ook een oplossing bieden voor de onderbezetting van het Sociaal Huis op bepaalde dagen/uren. Tevens is er nood aan de aanwerving van een administratieve bediende, die een deel van de ‘onthaaltaken’ kan overnemen waardoor alle hulpverleners steeds beschikbaar zouden zijn om aan hulpverlening te doen (bron: Activiteitenverslag). Een groot gebouw waar veel mensen over de vloer komen, heeft nood aan een eigen systeem om in onderhoud/schoonmaak te voorzien. Het huidige systeem, waarin het poetspersoneel van andere werkingen een aantal uren gedetacheerd wordt naar het Sociaal Huis, is slechts voorlopig werkbaar. In Aalst wenst men met het Sociaal Huis te evolueren naar een eigen structuur en een eigen regie. Bovendien zou het Sociaal Huis zich ook moeten kunnen uitspreken over het Lokaal Sociaal Beleidsplan, waarbij het Sociaal Huis een belangrijke signaalfunctie zou moeten krijgen. Ook wenst men, door het registreren van de vragen waarmee burgers zich naar het Sociaal Huis wenden, na te gaan welke actoren of vormen van dienstverlening mee bij het Sociaal Huis dienen betrokken te worden. Als men bijvoorbeeld zou detecteren dat 30% van de vragen verband houden met huisvestingsproblematiek, dan is het logisch dat de stad die deze problematiek behandelt, bij het Sociaal Huis wordt betrokken, bijvoorbeeld door het ter beschikking stellen van één personeelslid om in het Sociaal Huis vragen rond huisvesting te beantwoorden. Op dit moment is men hier vanuit de stad evenwel geen vragende partij naar. Sommigen zien het concept ‘Sociaal Huis’ nog groter en wensen er de verschillende actoren die betrokken zijn bij ‘welzijn’ onder te brengen. Anderen zien dit evenwel niet als realistisch en opteren voor het uitbouwen van goede samenwerkingsprotocollen met andere actoren (waaronder de stad). Om te vermijden dat het Sociaal Huis bestempeld wordt als een ‘probleemhuis’, dient werk gemaakt te worden van een bekendmakingsactie naar het ‘grote publiek’, zodat niet alleen mensen met bepaalde ‘moeilijkheden’ op het Sociaal Huis een beroep doen, maar ook het segment van de bevolking dat niet de gewoonte heeft om een beroep te doen op welzijnsdiensten (bv. om informatie te vragen over sociale administratie, kinderopvang, rustoorden, …). Tevens wenst men in de toekomst vanuit het Sociaal Huis meer naar de burger toe te stappen. Momenteel gebeurt dit reeds vanuit het OCMW, in het bijzonder naar ouderen, wat door de betrokken burgers doorgaans als zeer positief wordt ervaren. Deze ‘outreachende benadering’ heeft evenwel voor gevolg dat er ook een vraag wordt gecreëerd: maaltijdbedeling, schoonmaak, … terwijl het OCMW op dit moment onvoldoende financiële middelen heeft om deze vragen te beantwoorden. Men zou in de toekomst evenwel ook andere groepen (alleenstaanden, jongeren, …) op die manier willen bereiken. In Aalst ervaart men immers een belangrijke problematiek van vereenzaming en gebrek aan mobiliteit. Ook wenst men ‘in dialoog te gaan’ met doelgroepen. Men denkt hierbij aan het betrekken van de Vierde Wereldbeweging en zelfhulpgroepen. Op die manier wenst men ervaringsdeskundigen een plaats te geven in het hulpverleningsaanbod.
12
SOCIAAL HUIS AALST
Tot slot wenst men op termijn te onderzoeken of het technisch mogelijk is om via het Sociaal Huis i.s.m. de Stadsdiensten bepaalde informatie elektronisch op te vragen en/of bepaalde administratieve formaliteiten te vervullen. Concreet wordt hierbij gedacht aan inschrijvingen voor een sociale woning, het afleveren van gratis attesten van woonst, uitwisselen van databases (kinderopvang, …). Informatisering is ook nodig in functie van een goed dossierbeheer: waar zit cliënt momenteel? Voor welke problematieken heeft hij reeds een antwoord? Is de cliënt geholpen?
14. Juridische structuur Door gebrek aan een juridische structuur en een interne coördinator, berust de werking van het Sociaal Huis in Aalst momenteel hoofdzakelijk op goodwill van de betrokkenen. Op termijn wordt dit evenwel niet haalbaar geacht. Men is in Aalst dan ook vragende partij voor een aparte juridische structuur voor het Sociaal Huis met een eigen personeelsomkadering. Deze autonomie van het Sociaal Huis acht men belangrijk indien er een privépartner (CAWRA) aan het Sociaal Huis participeert, anders komt men in een politieke beleidsstroom terecht. Hierbij bestaat het gevaar dat de beslissingen van de stuurgroep op politieke forums worden besproken en bekritiseerd, wat een valkuil vormt.
15. Kwaliteitszorg Men is van mening dat in het Sociaal Huis garanties dienen ingebouwd te worden naar cliënten toe. Binnen het proces van kwaliteitszorg wenst men aandacht te besteden aan volgende hulpverleningscomponenten. Evaluatie van: - maatschappelijke doelstelling van het Sociaal Huis: worden de vooropgestelde doelstellingen bereikt? - cliënttevredenheid: is de cliënt gebaat met de aangeboden dienst- en hulpverlening? - hulpverleningsprocessen: hoe verlopen aspecten als doorverwijzingen, dossierstroom, cliëntoverleg, etc. - ingezette middelen: zijn de juiste middelen ingezet in het Sociaal Huis? Hoe zijn ze besteed? - betrokken organisaties/medewerkers: hoe is de tevredenheid van de betrokken diensten en medewerkers? Hoe is de ingezette deskundigheid? - leiding/beleid: hoe wordt het Sociaal Huis aangestuurd? Is er een gedeelde visie ontwikkeld tussen welzijnsorganisaties? (bron: informatiebrochure)
16. Suggesties naar andere gemeenten Het realiseren van een Sociaal Huis is een stap vooruit in een coördinatie van samenwerking binnen de verschillende actoren van het welzijnswerk. Er zou maar mogen gestart worden indien de betrokken instanties (Stad-OCMW-CAW) de minimale visie over het Sociaal Huis volledig steunen. Enkel een naamswijziging van sociale dienst van de stad of OCMW zonder een gewijzigde visie doet meer kwaad dan goed omdat dan de burger wordt misleid.
17. Suggesties naar ondersteunig vanuit de Vlaamse Overheid Door gebrek aan afdwingbaarheid van een juridische structuur mét beslissingsbevoegdheid draait het Sociaal Huis in Aalst op dit moment grotendeels op goodwill van de betrokkenen. Men is dan ook vragende partij naar een meer afdwingbare, autonome structuur, opgelegd door de Vlaamse overheid. Hierbij wenst men decretaal omschreven opdrachten te krijgen voor het Sociaal Huis, waardoor het Sociaal Huis een sturende rol krijgt in het Lokaal Sociaal Beleid. (Een vergelijkbaar probleem speelt zich momenteel af in het kader van de Lokale
13
Werkwinkel.) De gesprekspartners zijn bereid hier rond samen met de Cel Lokaal Sociaal Beleid binnen de Vlaamse administratie een aantal mogelijke en haalbare structuren op papier te zetten. Ook in verband met het Lokaal Sociaal Beleidsplan is men vragende partij naar een duidelijkere afdwingbaarheid, m.i.v. kwaliteitscriteria rond de planning. Daarnaast heeft de Vlaamse overheid een belangrijke rol in het aansporen van de beleidsverantwoordelijke mandatarissen om zich mee achter het concept ‘Sociaal Huis’ te scharen. Tevens is er vraag naar de uitbouw van een elektronisch loket voor hulpverleners, zodat informatie elektronisch kan worden opgevraagd. Naar vorming voor het baliepersoneel heeft men geen duidelijke vraag. Wel is men vragende partij voor de ontwikkeling van een uniform registratie-instrument.
18. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid Op het vlak van Lokaal Sociaal Beleid in het algemeen werden reeds volgende realisaties verwezenlijkt: - Cliëntoverleg; - Schuldhulpverlening; - Thuislozenzorg; - 24-uur permanentie.
19. Belangrijkste indrukken Men staat reeds een heel eind in het inhoudelijk invullen van het Sociaal Huis (visieontwikkeling), hoewel men nu het Sociaal Huis in de praktijk functioneert op een aantal belangrijke knelpunten stoot: gebrek aan juridische structuur; gebrek aan personeelskader; gebrek aan recurrente financiering, … Vooral het feit dat het Sociaal Huis in Aalst een samenwerking betreft van een publieke en private actor (OCMW - CAWRA) maakt dat men verschillende personeelsculturen dient te verzoenen. Voorlopig draait de werking grotendeels op goodwill van de betrokkenen, maar men ervaart dat dit op termijn niet houdbaar is. De geplande uitbreiding van het gebouw, zal de laagdrempeligheid zeker ten goede komen; een balie op het gelijkvloers; een opvallendere inkom; … Het eigen logo is reeds een belangrijke stap in de bekendmaking van het Sociaal Huis naar de burger.
14
SOCIAAL HUIS AALST
Welzijnshuis Aarschot Adres: Welzijnshuis Statiestraat 24 3200 Aarschot (Een centraal nummer is in aanvraag)
Bronnen - Informatie startersbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst Datum bezoek 18 februari 2003 Aanwezige personen - Els Vinckx (Schepen Sociale Zaken) - Peter Holemans (Ambtenaar Welzijn; coördinator Welzijnshuis) - Kristien Jacobs (Diensthoofd Sociale Dienst OCMW) - Chris Van Rymenant (Preventiewerker & SIF) - Robert Nyssen (Secretaris OCMW) - Godelieve Winckelmans (Directeur CAW Hageland) Contactpersonen - Peter Holemans (Welzijn) Tel: 0495/56 07 92 e-mail:
[email protected] - Chris Van Rymenant (Preventie) Tel: 016/56 79 34 e-mail:
[email protected] - Godelieve Winckelmans (CAW Hageland) Tel: 013/33 52 47 e-mail:
[email protected] - Robert Nyssen (OCMW) Tel: 016/55 07 01 e-mail:
[email protected] - Els Vinckx (Schepen Sociale Zaken) Tel: 0495/58 16 76 e-mail:
[email protected]
15
1. Situering gemeente Provincie: Vlaams-Brabant Aantal inwoners: 27.661 Aarschot is een fusiegemeente die fungeert als centrumstad voor scholen en middenstand. De bevolking wordt gekenmerkt door een sterke vergrijzing. Er is een beperkte aanwezigheid van industrie. Er wonen weinig allochtonen in Aarschot. Het particuliere aanbod van de welzijnssector werd slechts recent uitgebouwd. Het betreft hier voornamelijk 1ste en 2de lijnshulp. Voor 3de lijnshulp gebeurt een doorverwijzing naar Leuven.
SIF-indicatoren 1999 Aarschot Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
%
aantallen
27.304
-
5.912.382
-
13
2,34
4.992
3,88
381
1,41
104.448
1,78
57
0,21
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
154
0,56
30.568
0,52
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
531
1,94
109.986
1,86
48
0,18
28.846
0,49
101
0,37
158.252
2,68
0
0,00
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
1.782
17,61
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
2.272
8,32
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners) Bijzondere Jeugdbijstand
Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners) SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners) Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
16
Absolute
WELZIJNSHUIS AARSCHOT
2 . H i s t o r i e k We l z i j n s h u i s In het verleden werd het merendeel van de ‘sociale zaken’ opgenomen door het OCMW. Het aspect ‘welzijn’ dat bij de stad lag, was eerder beperkt. Er bestond ook geen aparte welzijnsdienst, noch een schepen Sociale Zaken, binnen de stad. Met de komst van het SIF groeide een zekere toenadering tussen stad en OCMW wat het thema welzijn betreft. Het Welzijnshuis, dat met een deel van de partners operationeel is sedert juli 2002, is vooral een samenwerkingsverband tussen de stad en het CAW Hageland. (Het CAW houdt geen zitdagen in andere omliggende gemeenten.) De idee om tot een Welzijnshuis te komen, bestond in Aarschot reeds voordat in het Vlaams Regeerakkoord sprake was van een Sociaal Huis. Op het terrein bestaat er – om versnippering van middelen tegen te gaan reeds van bij het ontstaan van het CAW samenwerking met de stad, wat zich o.a. vertaalde in gezamenlijke projecten en concrete afspraken (bv. op het domein van drugspreventie, gezondheidspromotie, welzijn, …). Bij het ter beschikking stellen van de voormalige Rijkswachtkazerne door de Regie der Gebouwen op 25 mei 2002, zag men hierin een mogelijkheid om te gaan samen zitten en op termijn de éénloketfunctie uit te bouwen.
Reeds genomen beslissingen in het kader van het Sociaal Huis - Op 1 maart 2001 keurde de gemeenteraad een samenwerkingsprotocol tussen de stad en het dienstencentrum vzw ‘Het Anker’ goed. - Op 27 december 2001 keurde de gemeenteraad een samenwerkingsconvenant tussen de stad en vzw Hageland goed. - Beslissing Vast Bureau van het OCMW 19 augustus 2002 betreffende het SIF-voortgangsrapport waarin een addendum werd voorzien m.b.t. werking en uitbreiding van het Welzijnshuis. - Idem: College van Burgemeester en Schepenen van 30 augustus 2002 - Idem: OCMW-Raad van 28 oktober 2002 - Idem: Gemeenteraadsbeslissing 5 november 2002 - Samenwerkingsprotocol tussen OCMW Aarschot en vzw ‘Het Anker’ - Samenwerkingsovereenkomst tussen OCMW Aarschot en het Sociaal Verhuurkantoor SPIT
Bevorderende factoren Het idee van het Welzijnshuis is gebaseerd op het concept van de zogenaamde ‘Opvoedingswinkels’ (zoals aanwezig in Genk) waar meerdere organisaties rond opvoeding op één plaats worden samengebracht, met eventueel antennepunten in wijken. Deze idee werd in Aarschot verruimd tot een Welzijnshuis. In Aarschot zaten de bestaande diensten die met welzijn bezig zijn steeds in elkaars buurt. Dit maakt dat welzijnswerkers op operationeel niveau steeds hebben samengewerkt. Sedert de aanstelling van een schepen Sociale Zaken groeide ook meer samenwerking op beleidsniveau. Men is er van overtuigd dat het al dan niet slagen van samenwerking sterk afhangt van individuele personen. Het feit dat het gemeentebestuur en het CAW reeds in het verleden gezamenlijk projecten opzetten, betekende een goede start om naar een Welzijnshuis toe te groeien. Men is er van overtuigd dat ‘mensen die elkaar vinden naar ideeën, de beste basis is voor samenwerking’. Hierbij is het soms van belang dat men van het zuiver ‘politiek denken’ kan afstappen.
Belemmerende factoren Een belangrijke belemmerende factor in de uitbouw van een goed functionerend Welzijnshuis is de ‘onderbemanning’. Momenteel bestaan de Preventiedienst en de Welzijnsdienst elk uit één FTE.
17
3. Betrokken actoren Op het moment van het plaatsbezoek zijn volgende actoren fysiek ingebed in het Welzijnshuis: - CAW Hageland (Wetswinkel, Centrum voor Levensvragen, SAS: nazorg cliënteel uit opvangcentrum voor thuisloze jongeren, Jongeren Adviescentrum); - Preventiedienst stad (informeren, sensibiliseren, vorming, onderzoek, slachtofferhulp, sociale preventie, buurtwerk); - Dienst Welzijn Aarschot (uitbouwen Welzijnshuis, coördineren adviesraden e.a., kinderopvang, gezondheidspromotie, mobiliteit en toegankelijkheid); - De Leuning vzw (Leuvens Netwerk voor Integratie van Personen met Gezondheidsproblemen en Gehandicapten). De idee bestaat om ook de pensioendienst in het gebouw onder te brengen. Daarnaast wordt gedacht aan het organiseren van zitdagen van ‘derden’ in het Sociaal Huis, met name: - KVG (zitdag voor leden, doorgeven van info); - De Bond (zitdag voor leden en toekomstige leden); - Pensioenen (zitdag informatieverstrekking etc.). Met volgende actoren is/wordt samenwerking uitgebouwd in het kader van het Welzijnshuis, zonder dat ze evenwel fysiek worden ingebed: - Begeleid Wonen Aarschot via Vlaams Fonds (BEWO); - Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s); - Het Anker vzw (Dienstencentrum); - Scholen (spijbelpreventie, vorming, drugpreventie, …); - Mobiel vzw (aangepast vervoer voor personen met een fysieke handicap); - Justitiële diensten (Parket, politie, Comité Bijzondere Jeugdzorg: spijbelpreventie); - Lokaal Overleg Basisonderwijs (LOB); - Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO); - Boodschappendienst De Vrucht; - Lokaal Overleg voor- en naschoolse kinderopvang (Stekelbees: kinderopvang); - Woonproject (vorm van begeleid zelfstandig wonen zonder Vlaams Fonds); - Bakermat (kraamzorg voor kansarmen en allochtonen); - Leefsleutels (sociale vaardigheidstraining); - Provinciaal netwerk voor criminaliteitspreventie (overleg preventiewerk). - Sociaal Verhuurkantoor Spit; - Juridische dienst Huurdersbond (in onderhandeling); Het OCMW is niet in het Welzijnshuis ondergebracht. De nabijheid van hun ligging (overkant van de straat) maakt dat dit overbodig wordt geacht.
4. Planningsproces Er werden formele samenwerkingscontracten afgesloten tussen: - CAW/Gemeente; - OCMW/Gemeente (protocol) (de officialisering van de afspraken tussen Gemeente en OCMW gebeurde op de gemeenteraad in functie van het Sociaal Huis).
18
WELZIJNSHUIS AARSCHOT
5. Fysieke setting Het Welzijnshuis is op gemeentelijk niveau gesitueerd en werd, zoals eerder aangegeven, ondergebracht in een voormalige Rijkswachtkazerne. Het feit dat men een bestaand gebouw betrok, heeft wel een aantal beperkingen naar indeling van het gebouw. Deze locatie, centraal in Aarschot, ligt op wandelafstand van het station en het stadhuis en vlakbij het OCMW-gebouw en een advocatenbureau dat pro deo dienstverlening aanbiedt. Deze gunstige ligging van het Welzijnshuis beschouwt men zelf als een belangrijk pluspunt. Er werd bewust voor gekozen om het Welzijnshuis niet in het OCMW onder te brengen. Op die manier wenst men het stigma dat vaak nog bij oudere inwoners van de gemeente leeft, te doorbreken. Er werd gekozen voor de term ‘Welzijnshuis’ i.p.v. ‘Sociaal Huis’, omdat men deze laatste benaming toch nog te stigmatiserend vindt. Er wordt afgestapt van de idee om met antennepunten in de deelgemeenten te werken. In het verleden werden er wel zitdagen aangeboden, maar men merkte dat de vraag hiernaar niet groot was. Aarschot is in feite niet zo uitgestrekt, wat antennes overbodig maakt. Indien nodig, kunnen burgers een beroep doen op de zogenaamde ‘belbus’ van De Lijn. Wel zijn er op het grondgebied twee buurtwerkingen en één buurthuis (opgericht op initiatief van de stad in het kader van het SIF), die gesitueerd zijn in sociale woonwijken. Vanuit deze buurthuizen gebeurt informatiedoorstroming naar het Welzijnshuis.
6. Eénloketfunctie Het is de bedoeling om in het Welzijnshuis de éénloketfunctie te realiseren. Momenteel wordt een bezoeker onthaald door een maatschappelijk werker van het CAW die op dat moment niet in gesprek is. Indien de vraag niet zo duidelijk is, gebeurt er een uitgebreid intakegesprek met vraagverduidelijking of wordt een afspraak gemaakt om op een ander moment terug te komen. Men is zich ervan bewust dat het al dan niet stigmatiserend overkomen/de toegankelijkheid van het Welzijnshuis sterk bepaald wordt door het aanbod. Men opteert er voor om in het Welzijnshuis een infotheek uit te werken rond bepaalde thema’s om zo een breder publiek te bereiken (bv. studeren in het buitenland, pensioenaanvraag, informatie over het kinderopvangaanbod in de gemeente, …). Het is echter niet eenvoudig om de publieke opinie te veranderen. Het bieden van een goede service moet maken dat burgers anders over bepaalde diensten gaan denken. Over de uitbouw van een e-loket is men eerder terughoudend. Men is van mening dat het sociaal/persoonlijk contact aan de balie belangrijk blijft. Mensen mogen de voeling met het concept ‘Welzijnshuis’ niet verliezen. Er wordt tot slot meegedeeld dat de problematiek waarmee cliënten de laatste jaren naar het CAW/Welzijnshuis komen, zwaarder wordt. Dit zou te verklaren zijn door de groeiende wachtlijsten op de tweede lijn.
7. Doorverwijzing Va n u i t d e S t e d e l i j k e We l z i j n s d i e n s t Doorverwijzing vanuit de Stedelijke Welzijnsdienst gebeurt op dit moment nog niet gestructureerd, maar eerder ad hoc. Een voordeel is dat de sociale kaart in Aarschot niet zo uitgebreid is en dat de diensten in het welzijnsveld elkaar goed kennen. Door gebrek aan een uitgebreid aanbod aan diensten, is men tevens genoodzaakt om samen te werken. De meeste diensten zijn tevens vertegenwoordigd in stedelijke overlegorganen. Bij doorverwijzing wordt meestal vooraf een afspraak gemaakt. Doordat men tevens fysiek dicht bij elkaar zit (OCMW iets verder in de straat) gebeurt het wel eens dat men een cliënt vergezelt tot bij de dienst waar hij/zij moet zijn. Men beschikt (nog) niet over een intranet om gegevens door te sturen.
19
Va n u i t h e t C AW In het CAW gebeurt intake en doorverwijzing doorgaans wel gestuctureerd: per cliënt wordt door een maatschappelijk werker een dossier opgemaakt, waarin ook eventuele externe contacten worden opgenomen. Er wordt tevens contact opgenomen met de betrokken dienst om na te vragen of een dossier al dan niet kan worden afgesloten.
8. Coördinatie Interne coördinatie De actoren die in het Welzijnshuis zijn ondergebracht (voorlopig enkele stadsdiensten en het CAW) werken hoofdzakelijk als zelfstandige entiteiten. De stedelijke ambtenaar welzijn staat in voor de coördinatie van het Welzijnshuis. Voorlopig is deze coördinerende rol beperkt tot: - het leggen van contacten met ‘derden’ in functie van het al dan niet aanbieden van zitdagen in het Welzijnshuis; - administratie.
Externe coördinatie In functie van mogelijke samenwerking met derden, wordt momenteel door de ambtenaar ‘Welzijn’ een netwerkanalyse uitgewerkt. Dit houdt in dat er een inventaris wordt gemaakt van welke organisaties momenteel voorhanden zijn, waaruit hun aanbod bestaat en tot welke doelgroepen zij zich richten. Op basis van deze analyse is het de bedoeling dat overlappingen, hiaten, knelpunten en mogelijke vormen van samenwerking aan het licht komen. Met de Lokale Werkwinkel in de buurt wenst men in de toekomst nauwere contacten uit te bouwen.
9. Communicatie/informatieverstrekking Alvorens een informatiecampagne naar de bevolking op te starten, wenst men eerst het aanbod in het Welzijnshuis uit te klaren. Vermits de betrokkenen die er hun intrek namen slechts verhuisden naar de overkant van de straat, vond men het niet nodig om hierover reeds een informatiecampagne op te starten; de burgers vinden gemakkelijk de weg naar het nieuwe adres. Er is momenteel een website in de maak (http://www.aarschot.be, zoekterm ‘welzijnshuis’). Het Welzijnshuis wenst deze site in eigen beheer te houden, hoewel wel een link wordt voorzien naar de stedelijke website. Eind september-begin oktober wordt er een opening voorzien waarop alle actoren uit het welzijnswerkveld worden uitgenodigd.
10.Hiaten/toekomst Op dit moment beschikt men in Aarschot niet over een geactualiseerde sociale kaart voor de streek. Wel werden reeds ‘thematische’ sociale kaarten opgesteld voor bepaalde diensten (bv. politie, scholen). Hiervoor baseerde men zich op de sociale kaart van de provincie. Een ander hiaat is het gebrek aan een uitgewerkte balie om bezoekers te ontvangen. Er wordt gezocht naar een oplossing voor een uitgewerkte balie.
20
WELZIJNSHUIS AARSCHOT
11. Financiering Infrastructuur Het is de bedoeling dat de gemeente het gebouw waarin het Welzijnshuis is ondergebracht, op termijn aankoopt. Momenteel heeft men het (gratis) ter beschikking van de Regie der Gebouwen.
We r k i n g s m i d d e l e n Er worden aparte middelen voorzien in de begroting voor de werking en projecten van het Welzijnshuis. Hiervoor werd een jaarbudget goedgekeurd.
Personeel De stad stelt volgende personeelsleden ter beschikking van het Welzijnshuis: - Een voltijdse agogisch consulent-preventiedeskundige (universitair); - Een voltijdse welzijnsmanager (gegradueerde). CAW Hageland stelt volgende personeelsleden ter beschikking: - Een juriste; - Een voltijdse maatschappelijk assistent; - Een halftijdse maatschappelijk assistent; - Een deeltijdse maatschappelijk assistent (7,6 uur per week); - Een halftijdse administratieve kracht; - Een deeltijdse poetsvrouw (7,6 uur per week). Vzw De Leuning: - Een voltijdse coördinator, projectverantwoordelijke WEP+; - Begeleiding 1,25 FTE. Het OCMW (vanaf 2003): - Dienst voor schuldbemiddeling met juriste en één voltijdse maatschappelijk assistent; - Budgetbegeleiding (1 FTE); - SIT (Aarschot-Begijnendijk-Herselt). Bovengenoemde personeelsleden informatieverstrekking en vorming.
werken
samen
op
het
vlak
van
psychosociale
begeleiding,
12. Juridische structuur Men is geen vragende partij voor het creëren van een eigen juridische structuur voor het Welzijnshuis. Zo is het voor een CAW niet evident om in een aparte Gemeentelijke VZW-structuur te stappen, rekening houdend met de pluriformiteit van het CAW. Men is dan ook eerder voorstander van ‘losse’ vormen van samenwerking, zeker bij aanvang van het concept. Momenteel functioneren Gemeente en CAW als zelfstandige entiteiten in het concept. Het is op dit moment nog niet duidelijk met welke andere partners in de toekomst vanuit het Welzijnshuis samenwerkingsvormen worden uitgebouwd. Dat men in de (verre) toekomst toegroeit naar een aparte juridische entiteit wordt niet uitgesloten, maar het is momenteel niet aan de orde.
21
13. Suggesties naar andere gemeenten Men acht het van belang om zo snel mogelijk met iets concreets ‘op het veld’ te beginnen. Het opzetten van gezamenlijke projecten (zoals dat in Aarschot het geval was voor Gemeente en CAW) was een betere start om tot de realisatie van een Welzijnshuis te komen dan te vertrekken van oeverloze discussies m.b.t. ‘wat kunnen we samen doen’.
14. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid Men is het eens met de inhoud van het kaderdecreet Lokaal Sociaal Beleid, maar een aantal aspecten zouden ‘dwingender’ mogen (evt. met resultaatsverbintenissen). Hiermee samenhangend wordt de vrees uitgedrukt dat, door het SIF onder te brengen bij het Gemeentefonds, het sociale aspect bijzaak wordt in het gemeentelijk beleid van heel wat gemeenten. Men is van mening dat een vast bedrag vanuit Vlaanderen moet gereserveerd worden voor Lokaal Sociaal Beleid. Daarnaast is er vraag naar deskundigheid vanuit de Vlaamse overheid (bv. onder de vorm van regelmatig overleg). Zo wenst men informatie over hoe men aan een omgevingsanalyse moet beginnen.
15. Concrete realisaties in het kader van het Lokaal Sociaal Beleid - Personeelsleden van de betrokken actoren zijn concreet op één adres gehuisvest en werken samen op het vlak van psychosociale begeleiding, informatieverstrekking en vorming; - Voor de werkdomeinen van de verschillende partners wordt er een éénloketservice aangeboden voor het cliënteel; - Preventieve gezondheidszorg in samenwerking met LOGO 4 (Lokaal Gezondheidsoverleg); - Drugkrant (informatieblad omtrent drugproblematiek gericht op jongeren tussen 14 en 16 jaar); - Netwerkontwikkeling en gerichte doorverwijzing.
16. Belangrijkste indrukken Het feit dat men in een bestaand gebouw zijn intrek nam, heeft zijn beperkingen (o.a. naar inrichting). De gunstige fysieke ligging van het Welzijnshuis (centraal + dicht bij andere ‘welzijnsactoren’) is wel een pluspunt.
22
SOCIAAL HUIS AALST
Sociaal Huis Alken Adres: OCMW Alken Papenakkerstraat 5 3570 Alken tel: 011/59 06 70 fax: 011/59 29 55
Bronnen - Informatie plaatsbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst Datum bezoek 24 februari 2003 Aanwezige personen - Magda Hanssen (voorzitter OCMW) - Ernest Debock (secretaris OCMW) - Greta Boussu (sociale dienst gemeente) - Gerard Goris (Schepen Sociale Zaken) - Valère Phillippaerts (diensthoofd sociale dienst) - Danny Strauven (maatschappelijk assistent OCMW) Contactpersoon Ernest Debock (secretaris OCMW) Tel: 011/59 06 72 Fax: 011/59 29 55 e-mail:
[email protected]
23
1. Situering gemeente Provincie: Limburg Aantal inwoners: 11.000 Alken is een kleine, landelijke gemeente. Zij wordt gekenmerkt door een oudere bevolking (20,2% is 60 jaar of ouder). Daarnaast scoort Alken als volgt op de SIF-indicatoren:
SIF-indicatoren 1999 Alken Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
10.824
-
5.912.382
-
12
4,53
4.992
3,88
125
1,18
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
17
0,16
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
53
0,49
30.568
0,52
200
1,85
109.986
1,86
22
0,21
28.846
0,49
110
1,02
158.252
2,68
0
0,00
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
351
10,39
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
845
7,81
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners) Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners) SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners) Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
2. Historiek Sociaal Huis Het Sociaal Huis in Alken is operationeel sedert september 2000. Er is reeds een jarenlange traditie van samenwerking tussen het gemeentebestuur en het OCMW in Alken. Door de OCMW-secretaris werd een afsprakennota opgemaakt n.a.v. de meerjarenplanning. Op basis hiervan werd een bestuursakkoord opgemaakt, dat de basis zal vormen voor het Lokaal Sociaal Beleidsplan, waarin ook het Sociaal Huis zal worden opgenomen. Men wenst bij de opmaak van het Lokaal Sociaal Beleidsplan te vertrekken van een omgevingsanalyse. Deze analyse dient nog te worden opgemaakt, evt. door een externe organisatie met de middelen uit de startersovereenkomst.
24
SOCIAAL HUIS ALKEN
Wel werden reeds, aan de hand van fiches, het bestaande aanbod en de samenwerkingsvormen in kaart gebracht en werd nagegaan welk aanbod in de toekomst bijkomend dient te worden voorzien. Er werd door het Schepencollege beslist dat, met uitzondering van de wettelijke taken die door het gemeentebestuur dienen te worden opgenomen (bv. pensioenaanvraag), de overige (‘optionele’) welzijnstaken door het OCMW worden opgenomen. Het OCMW werd tevens aangeduid als coördinator van het éénloket/Sociaal Huis.
Bevorderende factoren De goede verstandhouding tussen gemeentebestuur en OCMW is zeker een bevorderende factor. Zo is de Schepen Sociale Zaken steeds aanwezig op de OCMW-raad. De voorzitter van het OCMW wordt op de hoogte gebracht van de agenda van het Schepencollege. Indien er een OCMW-materie aan bod komt, participeert de voorzitter aan het college. De onderhandelingen worden tevens bevorderd doordat de voorzitter van het OCMW in het verleden burgemeester was. Ook het feit dat er een nieuwe infrastructuur kon gerealiseerd worden, was een bevorderende factor. Het gebouw moet zich immers lenen voor de realisatie van het concept ‘Sociaal Huis’.
Belemmerende factoren Een nieuwbouw is evenwel geen garantie om een bepaald idee omtrent de invulling van het Sociaal Huis te realiseren. Zo kon in Alken, omwille van brandweertechnische beperkingen, het oorspronkelijke concept van het Sociaal Huis - waarbij de bureaus van de maatschappelijk werkers rond de balie zouden worden geconcentreerd - niet worden gerealiseerd. In de ronde vleugel van het gebouw werd daarom de openbare bibliotheek ondergebracht. Ook het ruimtelijk structuurplan hield beperkingen in. Zo moest de hoofdingang voorzien worden langs de kant van de kerk, daar waar de ‘achterkant’ hier eigenlijk meer mogelijkheden toe leent, aangezien hier ook parkeerplaatsen voorzien zijn.
3. Betrokken actoren In het nieuwe gebouw zijn verschillende actoren fysiek ingebed: - OCMW (Dienst schuldbemiddeling, Lokaal Agent Vlaamse Zorgkas, tewerkstellingsdienst, …); - Openbare Bibliotheek; - Lokale Buitenschoolse Kinderopvang ’t Molentje; - Lokaal Dienstencentrum De Kouter; - Buurtopbouwwerk Hakkeveld – RIMO (Regionaal Instituut Maatschappelijk Opbouwwerk): wijkwerking sociaal achtergestelde buurt via buurthuislocatie; - Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT): interdisciplinair overleg inzake opmaak van zorgplannen voor ernstig zieken; - Thuisdiensten en mantelzorg: organiseren van Poetsdienst, Klusjesdienst, Warme Maaltijden, Voetverzorging, Personen Alarm Systeem, vorming aan mantelzorgers; - Vrijwilligerswerking: Bejaardengezelschapsdienst, Anders Mobiel Limburg, bezoek langdurig zieke bejaarden en aanmoediging van familie- en burenhulp, antenne- en signaalfunctie bevorderen. Doordat, met uitzondering van de wettelijk verplichte taken, alle overige welzijnstaken van lokale besturen bij het OCMW zijn ondergebracht, achtte men het niet noodzakelijk dat ook de gemeentelijke sociale dienst in het gebouw van het Sociaal Huis werd ondergebracht. Dit is ook praktisch gezien niet mogelijk, aangezien de persoon die op de sociale dienst van de gemeente werkt, daarnaast ook andere taken opneemt (in hoofdzaak personeelszaken). Volgende actoren zijn via zitdagen aanwezig in het Sociaal Huis (of zullen dit in de toekomst zijn): - Juridische dienst (gratis juridisch advies); - Dagzorgcentrum (i.s.m. Cecilia rustoord: voor licht tot zwaar zorgbehoevende senioren, iedere werkdag);
25
-
Sociaal Verhuurkantoor ’t Land van Loon (bemiddeling in het zoeken naar goedkope woongelegenheden); Limburgs Tehuis (sociale huisvestingsmaatschappij in de wijk Hakkeveld); Interelectra (klantenservice elektriciteit en gas; momenteel zitdagen in gemeentehuis); Dienst studietoelagen Provinciebestuur (aanvragen studiebeurzen; momenteel zitdagen in gemeentehuis).
Met volgende actoren zijn of worden samenwerkingsverbanden uitgebouwd: - CAD (Centrum voor Alcohol- en andere Drugproblemen): alcohol- en drugspreventie/ambulante behandeling; - Dienst voor opvanggezinnen (DOG) “De Bambi’s”: organisatie opvanggezinnen voor kinderen; - CAW (Centrum Algemeen Welzijnswerk) SONAR: hulpverlening bij echtscheidingen, psycho-sociale hulpverlening aan asielzoekers, vorming en animatie en REAB (vrijwillige terugkeer asielzoekers); - PWA TEAM (Tewerkstelling en Engagement in de Alkense Meerwaardeneconomie – Plaatselijke Lokale Werkwinkel): tewerkstellingsprojecten voor en vorming aan langdurig werkzoekenden; - REVAL (Revalidatie Limburg)/LITP (Limburgs Instituut Toegepaste Psychologie): revalidatieprogramma en toegepaste psychologie voor personen met een handicap; - Babel: tolkhulp vreemdelingen; - LISTEL (Limburgs Steunpunt Eerste Lijnsdienst): verzorging van intervisie voor provinciale zorgbemiddelaars en ondersteuning SIT werking; - Provincie Limburg dienst ouderen: provinciale mantelzorgtoelage, vorming aan mantelzorgers en vrijwilligers in de thuiszorg; - Kind en Gezin: kwaliteitsbewaking buitenschoolse kinderopvang; - Wit-Gele Kruis: thuisverpleging.
4. Fysieke setting Het Sociaal Huis in Alken is uitgebouwd op gemeentelijke schaal. Het is ondergebracht in een nieuw, modern complex, gelegen tussen 3 scholen en op wandelafstand van het gemeentehuis (ca. 200 meter). Zoals ook bij de andere bezochte ‘nieuwbouw-Sociale Huizen’ werd gewerkt met veel glas, wat een lichte en ruime indruk geeft. De ronde vleugel waarin de bibliotheek is ondergebracht, trekt de aandacht van de voorbijganger. Er is een onthaalbalie voorzien. De wachtruimte is hiervan fysiek gescheiden, wat de privacy bevordert. Indien door de baliebediende niet dadelijk een antwoord kan geformuleerd worden op de vraag, vindt er een gesprek met een maatschappelijk werker plaats. Dit gebeurt op de bureaus van de maatschappelijk werkers zelf die elk (5) over een apart kantoor beschikken. Er zijn geen aparte gespreksruimtes voorzien. Men acht dit ook niet nodig; ervaring met agressieve cliënten heeft men tot op heden niet. De aanwezige diensten zijn (nog) niet duidelijk geafficheerd aan de buitenkant. Ook de benaming ‘Sociaal Huis’ is nergens aan de buitenkant aangegeven.
5. Eénloketfunctie De burger meldt zich aan bij de onthaalbalie, waarna hij – indien er niet dadelijk een antwoord op de vraag kan worden gegeven - wordt doorverwezen, hetzij intern, hetzij extern. Het feit dat er, naast het Sociaal Huis, ook diverse andere partners in het complex aanwezig zijn, ervaart men als sterk drempelverlagend. Zo is het van buitenaf niet duidelijk te zien waarvoor men het gebouw binnengaat: voor een vraag aan het OCMW, een bezoek aan de bibliotheek, het afhalen van de (klein)kinderen in de buitenschoolse opvang, een activiteit in het dienstencentrum, … Doordat het OCMW ook kinderopvang en poetshulp aanbiedt, bereikte men echter ook in het verleden reeds een breder publiek dan de zogenaamde ‘kansarmen’.
26
SOCIAAL HUIS ALKEN
Personeel Aan het loket zit een administratief medewerker van het OCMW. De baliebediende staat onder meer in voor het telefonisch onthaal, de verdeling van voedselbonnen, … De nood aan bijkomende opleiding voor de baliebediende wordt echter aangevoeld. De sociale dienst van het OCMW bestaat uit 5 FTE maatschappelijk werkers en een buurtwerker die gedeeltelijk gefinancierd wordt door het RIMO en die tewerkgesteld is in het buurthuis in de kansarme buurt van de gemeente.
6. Doorverwijzing Indien er een doorverwijzing naar de gemeente plaatsvindt, gebeurt dit doorgaans via afspraak. Als het gaat om een pensioenaanvraag, is geen opvolging voorzien. Dit is wel het geval indien de cliënt in behandeling is bij het OCMW of indien een voorschot op het pensioen moet worden betaald. In dit geval blijft het dossierbeheer bij het bestuur dat het dossier afhandelt. De personeelsleden van de sociale dienst van gemeente en OCMW hebben toegang tot elkaars dossiers. Er zijn diverse vormen van intergemeentelijke samenwerking (bv. inzake juridische dienstverlening, trajectbegeleiding, TEAM-werking). Ook staat het erkende lokaal dienstencentrum open voor inwoners uit andere gemeenten.
7. Coördinatie Het OCMW werd aangeduid als coördinator van het éénloket. Daarnaast werd nog niet uitgeklaard wie de overige coördinerende rollen inzake het Sociaal Huis opneemt (met name de algemene coördinatie, coördinatie op voorzieningenniveau, coördinatie op cliëntniveau). Men sluit niet uit dat hiervoor meerdere coördinatoren zullen worden aangeduid.
8. Communicatie/informatieverstrekking Tu s s e n d i e n s t e n b e t r o k k e n b i j h e t S o c i a a l H u i s Interessant om te vermelden is dat de gemeente maandelijks een update van het bevolkingsregister opmaakt en ter beschikking stelt van de lokale welzijnspartners. Dit laat toe dat men gericht mensen kan bereiken (pro-actieve dienstverlening) met bepaalde initiatieven (bv. mazoutcheques).
Naar verenigingen/groepen (geen informatie beschikbaar)
Naar de individuele burger Specifiek m.b.t. de communicatie rond het Sociaal Huis werden 2 opendeurdagen georganiseerd, met name bij de opening (september 2000) en n.a.v. 25 jaar OCMW. Daarnaast verloopt communicatie met de burger in de eerste plaats via het gemeentelijk informatieblad, waarin het OCMW een aparte rubriek heeft. Ook gebeuren bij specifieke situaties mailings naar de bevolking (bv. brochure over successierechten voor de nabestaanden bij overlijden; vanuit de sociale dienst van de gemeente wordt tevens een huisbezoek gebracht aan jonge weduwen). Ook vinden de burgers stilaan hun weg via e-mail naar de lokale besturen (bv. om informatie op te vragen over een vacature bij de gemeente). Momenteel is er een gemeentelijke website in de maak. Het is de bedoeling om ook de werking van het OCMW daar aan te linken. De opzet is om de burger via deze weg interactief te betrekken. Zo zal hij via de website vragen kunnen stellen aan de lokale besturen.
27
9. Hiaten/toekomst Vooral bijkomende opleiding voor de onthaalbediende wordt als een nood aangevoeld.
10. Financiering De infrastructuur waarin het Sociaal Huis is ondergebracht, is eigendom van de gemeente. Het OCMW dient voor het gebruik geen huur te betalen. Het OCMW zal een personeelslid afvaardigen om mee te werken aan de beleidsvoorbereiding m.b.t. het Lokaal Sociaal Beleid.
11. Juridische structuur (geen informatie beschikbaar)
12. Suggesties naar andere gemeenten Men is van mening dat bij de uitwerking van het Sociaal Huis in een eerste fase best gemeentebestuur en OCMW op elkaar worden afgestemd. In een volgende fase kunnen ook derden betrokken worden.
13. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid Men is van mening dat het voorzien van vrijheidsgraden voor de invulling van het Sociaal Huis zowel voorals nadelen heeft, hoewel men zich ervan bewust is dat deze manier van werken een vrij uniek gegeven is. Het realiseren van geïntegreerde hulpverlening kan men echter moeilijk opleggen; het is iets wat lokaal moet waargemaakt worden. Er kunnen immers verschillende interpretaties aan gegeven worden, mede bepaald door de lokale specifieke situatie (bv. al dan niet een sterk uitgebouwde sociale dienst bij de gemeente, al dan niet overlappingen in het aanbod, …). Het uitgangspunt moet in ieder geval zijn dat de cliënt er beter van moet worden, wat ook de lokale invulling van het Sociaal Huis is. Zo dient een overlapping in het aanbod van gemeente en OCMW vermeden te worden. Er is vooral een concrete vraag naar ervaringsuitwisseling.
14. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid De afgesloten startersovereenkomst met gemeentebestuur en OCMW beschouwt men als een eerste belangrijke realisatie in het kader van het Lokaal Sociaal Beleid.
15. Belangrijkste indrukken Het feit dat in het gebouw waarin het OCMW is ondergebracht ook diverse andere actoren aanwezig zijn, werkt sterk drempelverlagend en voorkomt stigmatisering. De maandelijkse ter beschikking stelling van een update van het bevolkingsregister aan de welzijnspartners maak dat gerichte acties kunnen worden genomen naar bepaalde doelgroepen (pro-actief optreden).
28
SOCIAAL HUIS AALST
Welzijnshuis Boom Adres: Welzijnshuis Colonel Silvertopstraat 15 2850 Boom tel: 03/880 58 32 fax: 03/880 58 34 website: www.boom.be
Bronnen - Informatie plaatsbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst Datum bezoek 14 februari 2003 Aanwezige personen - François Boddaert (secretaris IMSIR) - Jo Piessens (secretaris OCMW Boom) - Pedro Beckers (voorzitter OCMW) Contactpersoon Jo Piessens (secretaris OCMW Boom) Tel: 03/880 58 30 Fax: 03/880 58 34 e-mail:
[email protected]
29
1. Situering gemeente Provincie: Antwerpen Aantal inwoners: +/- 15.000 (Rupelstreek: +/- 50.000) De gemeente Boom vervult een centrumfunctie in de Rupelstreek en vormt o.a. het handelscentrum in de streek. De gemeente voorziet in een scholengemeenschap die 6000 leerlingen telt. De intercommunale IMSIR (Intercommunale voor Medico-Sociale Instellingen van de Rupelstreek), die ontstond in 1964, typeert de intergemeentelijke samenwerking van de regio. IMSIR functioneert als ‘koepel’ of ‘anker’ voor 4 Rupelgemeenten (Boom, Niel, Hemiksem, Rumst). Ook de Lokale Werkwinkel (m.i.v. het PWA) is intergemeentelijk uitgebouwd en heeft antennepunten per gemeente.
Specifieke kenmerken - 30% van de inwoners van Boom zijn 65-plussers; - 15% van het woningenbestand van de gemeente behoort tot het patrimonium van de Gewestelijke verhuurmaatschappij; - 10% van de particuliere woningen beantwoordt niet aan de Vlaamse wooncode; - als centrumgemeente in de streek vormt Boom een aantrekkingspool voor migranten en heeft dus een relatief hoge concentratie migranten op het grondgebied; - de werkloosheid onder de laaggeschoolden in de streek is hoger dan het Vlaams gemiddelde.
SIF-indicatoren 1999 Boom Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
%
aantallen
14.822
/
5.912.382
/
15
4,11
4.992
3,88
234
1,64
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
38
0,26
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
83
0,56
30.568
0,52
273
1,84
109.986
1,86
87
0,58
28.846
0,49
SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
788
5,32
158.252
2,68
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
820
12,57
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
761
12,76
296.211
13,83
1.348
9,09
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners) Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners)
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners) (bron: www.vlaanderen.be/aps)
30
Absolute
WELZIJNSHUIS BOOM
2. Historiek Sociaal Huis De intercommunale ‘IMSIR’ kan beschouwd worden als een voorloper van het Sociaal Huis, vermits diverse welzijnsactoren reeds sedert het ontstaan van de intercommunale in 1964 onder één dak zijn samengebracht. In het verleden zaten de betrokkenen samen in een ziekenhuisgebouw. Sedert 1 mei 2000 betrekt men een nieuw gebouw in het centrum van Boom. Op dat moment werden ook andere actoren in het gebouw ondergebracht (waaronder het PWA). De OCMW’s van de betrokken gemeenten fungeren als een soort ‘antennepunten’. In de toekomst wenst men hiervan een Sociaal Huis/Welzijnshuis te maken. In dit verband denkt men aan de uitbouw van een ‘afsprakenbeheerssysteem’ (virtueel Sociaal Huis) en het formaliseren van bestaande informele contacten met diverse diensten, zodat het bestaande netwerk/circuit versterkt wordt (zie verder). De dynamiek die ontstaat m.b.t. het Lokaal Sociaal Beleid wordt aangegrepen om de werking van de reeds bestaande welzijnsactoren te optimaliseren. Er werd een werkgroep ‘sociale kaart/sociaal beleid’ opgericht die het proces moet aansturen, onder coördinatie van de gemeente. Men wenst het Lokaal Sociaal Beleid vooral in te vullen als een versteviging van de bestaande sociale netwerken, zowel tussen burgers als tussen diensten (onder meer via de uitwerking van een informaticasysteem). Op die manier wenst men een soort ‘vervangend sociaal netwerk’ te creëren voor deze burgers die geen (voldoende) persoonlijk sociaal netwerk hebben. Zo hoopt men het onveiligheidsgevoel bij de burger te verminderen / tegen te gaan. Naast de realisatie van een Sociaal Huis is het, voornamelijk uit kostenbeheersing, de bedoeling om in Boom verschillende diensten voor bejaarden op één campus onder te brengen, op een andere locatie dan het ziekenhuis. Op deze campus zal tevens ruimte worden voorzien voor sociale dienstverlening en een restaurant, maar ook voor een psychosociaal en medisch centrum (bv. podoloog, tandarts, arts, …). Het zou wel gaan om duidelijk fysiek gescheiden gebouwen.
Concrete realisaties in kader van Sociaal Huis - Er werd een overeenkomst m.b.t. de verdeling van de welzijnsmateries opgemaakt tussen Gemeente en OCMW. - In 2000 werd het nieuwe administratief centrum van het OCMW Boom in gebruik genomen. Het gebouw werd samen met IMSIR aangekocht en heringericht. - Er werd n.a.v. de inrichting van het nieuw administratief centrum een onthaalfunctie voorzien die de hulpvraag correct doorverwijst naar de juiste hulpverlener. (Deze onthaalfunctie is op dit moment evenwel nog niet concreet uitgewerkt.) - Intergemeentelijke samenwerking via IMSIR: gezamenlijke uitbouw van individuele dienstverlening, psychosociale hulpverlening, beschermde en sociale tewerkstelling, thuiszorg. - Gemeente, OCMW, IMSIR en de Gewestelijke Bouwmaatschappij bouwen een gemeenschappelijke geïnformatiseerde databank uit die als basis dient voor een gecentraliseerd doorverwijssysteem.
Bevorderende factoren Mits een aantal beperkte ingrepen en samenwerkingsafspraken kan het bestaande ‘Welzijnshuis’ worden omgevormd tot Sociaal Huis.
Belemmerende factoren De overlap in dienstverlening tussen OCMW en CAW (doordat CAW zich steeds meer richt op eerste lijn) ervaart men als een belemmerende factor om tot afstemming te komen.
31
3. Betrokken actoren Volgende partners zijn fysiek ingebed in het nieuwe gebouw: - OCMW Boom (coördinator Sociaal Huis voor gemeente Boom); - IMSIR (Thuiszorgdiensten en sociale tewerkstelling); - CAW Welzijnshuis (psycho-sociale dienstverlening); - Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Regio Mechelen; - PWA (werkgelegenheid); - Dienst schuldbemiddeling. Volgende actoren zijn via zitdagen aanwezig in het Welzijnshuis: - Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (tweedelijns psychosociale hulpverlening); - Consultatie Ministerie Sociale Zaken (informatie en begeleiding bij diverse sociale betoelagingen). Met volgende actoren zijn samenwerkingsverbanden uitgebouwd: - Gemeente (welzijnsactiviteiten die de globale bevolking beogen); - Gewestelijke Verhuurmaatschappij (sociale huisvesting); - Werkwinkel (tewerkstelling).
4. Fysieke setting De schaal van de gemeente Boom wordt als ideaal omschreven voor de uitbouw van één centraal gelegen Sociaal Huis/Welzijnshuis waarin verschillende actoren worden ondergebracht. Het Welzijnshuis heeft tevens een intergemeentelijke functie. Men sluit niet uit dat in de toekomst ook in de omliggende Rupelgemeenten een Sociaal Huis wordt uitgebouwd. Het is echter niet de bedoeling om in ieder van deze gemeenten een antenne van het CAW uit te bouwen. Dit zou immers in tegenspraak zijn met de recent doorgevoerde fusie. Het nieuwe gebouw waarin de betrokken actoren zijn ondergebracht is modern, ruim en licht door het gebruik van veel glas. Doordat momenteel (bewust) geen balie is voorzien, is het niet zo duidelijk waar je je kan aanmelden (zie verder). Informatieborden geven aan waar welke dienst te vinden is. Verschillende diensten zitten samen onder één dak, zonder dat sprake is van een geïntegreerde dienstverlening. Het gebouw, gelegen in het centrum van Boom, is gemakkelijk te bereiken met het openbaar vervoer, ook vanuit de omliggende gemeenten. Er is een lift voorzien voor mindervaliden.
5. Eénloketfunctie In het nieuwe gebouw zitten diverse welzijnsactoren samen. Er werd tot op heden evenwel bewust voor gekozen om geen baliefunctie uit te bouwen, in hoofdzaak om de privacy van de cliënt te waarborgen (zo horen wachtenden niet waarvoor een cliënt langskomt). Bovendien heeft men onvoldoende werk en financiële middelen voor permanentie door een receptioniste gedurende 8 uur per dag en 5 dagen per week. Wel wenst men het onthaal in het gebouw beter te afficheren. Daarnaast leeft de idee om in de toekomst een soort ‘afsprakenbeheerssysteem’ uit te bouwen, zoals in ziekenhuizen wordt gebruikt. Dit beheerssysteem wenst men te koppelen aan de plaatselijke sociale kaart, waardoor een elektronisch doorverwijssysteem ontstaat. De loketbediende zal hierbij fungeren als ‘dispatcher’ en bijvoorbeeld een afspraak maken met een maatschappelijk werker van het OCMW, met een ambtenaar van de gemeente, etc. Uiteraard speelt informaticaondersteuning (en planning) hierin een centrale rol. Op die manier kan een soort ‘virtueel Sociaal Huis’ worden gecreëerd, waarbij de betrokkenen (aanvankelijk) op hun
32
WELZIJNSHUIS BOOM
huidige locatie kunnen blijven zitten. In een volgende fase, nadat men zicht heeft op frequente doorverwijzingen tussen bepaalde diensten, kan nagedacht worden over eventuele verschuivingen van personeel.
Personeel Wellicht zullen in het te realiseren Sociaal Huis zowel generalisten (‘allrounders’) als specialisten worden ondergebracht. Meer bepaald zal de persoon achter de balie een brede kijk op het welzijnsveld moeten hebben. In de back-office wenst men daarentegen meer naar specialisatie te evolueren, bijvoorbeeld inzake schuldbemiddeling, … Momenteel nemen alle maatschappelijk werkers iedere vorm van hulpverlening op, maar het is onmogelijk om alle wetgevingen op te (blijven) volgen.
6. Doorverwijzing Tussen Gemeente en OCMW zijn duidelijke taakafspraken gemaakt, zodat de dienstverlening complementair is en men niet ‘in elkaars vaarwater zit’. Het OCMW staat in voor de individuele hulp- en dienstverlening evenals de instellingsgerichte hulpverlening, daar waar de gemeente eerder initiatieven neemt die gericht zijn op het algemene belang (bv. initiatief rond promotie borstkankerscreening, seniorenadviesraad). Ook op politiek niveau bestaat er een goede verstandhouding tussen beide besturen. Zo woont de Schepen Sociale Zaken het comité bij. Er is een goede verhouding tussen de basiswerkers van IMSIR en de Lokale Werkwinkel. Een medewerker van de Lokale Werkwinkel brengt verslag uit op het Sociaal Comité indien leefloontrekkers begeleid worden door een medewerker van de Lokale Werkwinkel. Er is bijgevolg een goede dossieropvolging en terugkoppeling. Op beleidsniveau lopen samenwerkingsafspraken moeilijker, mede doordat regels ‘botsen’. Ook met de mutualiteiten zijn er contacten tussen de basiswerkers. Een structurele samenwerking is er evenwel niet. Men zou tot een betere afstemming tussen OCMW en CAW willen komen, maar het feit dat beide actoren zich wensen te profileren op de eerste lijn, bemoeilijkt samenwerkingsafspraken.
7. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces Eén jaar na aanvang van de nieuwe gemeentelijke legislatuur werd een afsprakennota opgemaakt tussen gemeentebestuur en OCMW m.b.t. welzijnsthema’s. Er werd afgesproken dat het OCMW een inventaris zou opmaken van de taken die worden uitgevoerd en dat zou worden nagedacht over hoe dit (beter) naar de bevolking kan worden gecommuniceerd. Op het moment van de bevraging is de fase van de inventarisatie nog volop bezig. De gemeente neemt hiervan de coördinatie op. Er werd een werkgroep ‘sociale kaart/sociaal beleid’ opgericht, die in feite bestaat uit een ‘afgeslankte SIF-stuurgroep’. Volgende actoren participeren aan de werkgroep: - IMSIR; - Gemeente; - OCMW; - Sociale Huisvestingsmaatschappij.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Intern De Directeur van IMSIR staat in voor de interne coördinatie. Extern De nood wordt aangevoeld om het bestaande netwerk, dat vaak gevoed wordt door informele contacten tus-
33
sen basiswerkers, te versterken door meer geformaliseerde afspraken tussen actoren te maken. Hierdoor wenst men te vermijden dat burgers ‘tussen de mazen van het net vallen’ en dat er een overlap is in dienstverlening, daar waar andere hiaten niet (voldoende) worden ingevuld. Men wenst in dit verband de samenwerking te optimaliseren, alvorens de baliefunctie in het Sociaal Huis wordt uitgewerkt.
8. Communicatie/informatieverstrekking Tu s s e n d i e n s t e n b e t r o k k e n b i j h e t S o c i a a l H u i s Het overleg dat tussen de betrokkenen bij het Welzijnshuis plaatsvond in functie van de opmaak van een samenwerkingsprotocol, werd doorgetrokken naar een aantal andere initiatieven, waaronder: - De ontvangst van nieuwkomers met een receptie, waarbij men kennis kan maken met de ‘gezichten’ van diverse diensten; - De organisatie van een gezamenlijk nieuwjaarsfeest (gemeente, OCMW, IMSIR), ter bevordering van de informele contacten; - …
Naar de individuele burger Er wordt gecommuniceerd met de bevolking via het gemeentelijk informatieblad ‘Het Blad’. Ook IMSIR, het OCMW en de sociale huisvestingsmaatschappij kunnen hierin gratis adverteren. Tevens wordt gewerkt met wijkraden, waarbij burgers signalen kunnen geven aan politici. De gemeentelijke website zou operationeel moeten zijn tegen de zomer van 2003. Op de website zal de burger onder meer de sociale kaart van de regio terugvinden en kan hij op basis van trefwoorden informatie opzoeken. Het is de bedoeling dat de burger via e-mail vragen kan stellen aan de actoren die opgenomen zijn in de sociale kaart. Om de toegankelijkheid van de website te vergroten, zouden computers geplaatst worden in diverse openbare gebouwen (bv. openbare bibliotheek). Men is er zich evenwel van bewust dat het een probleem blijft om die mensen te bereiken die hulp het meest nodig hebben. Een manier om dit te vergemakkelijken is op het terrein zelf aanwezig zijn. Het is immers niet alleen belangrijk om informatie te verstrekken naar de burger, maar ook omgekeerd: om kanalen te creëren waardoor signalen van de burger bij de diensten en verantwoordelijke politici doordringen. In dit verband wijst men op het belang van het stimuleren van sociale netwerken tussen mensen (verenigingsleven, buurtwerk, koffienamiddag gepensioneerden, …), waarop ook hulp- en dienstverleners en politici zouden moeten aanwezig zijn om de signalen van de burgers op te vangen. Dergelijke initiatieven bereiken immers doorgaans een groot publiek. Men stelt evenwel vast dat dit doorgaans de eerste uitgavenposten zijn die worden geschrapt zodra er moet bezuinigd worden.
9. Hiaten/toekomst (geen informatie beschikbaar)
10. Financiering Het nieuwe gebouw werd gefinancierd door het OCMW en IMSIR.
11. Juridische structuur Men heeft niet de intentie om van het Sociaal Huis in Boom een aparte juridische structuur te maken. Wel wenst
34
WELZIJNSHUIS BOOM
men hieraan legitimering te geven, mede door het formaliseren van de bestaande informele contacten tussen welzijnspartners.
12. Suggesties naar andere gemeenten Men is van mening dat een duidelijke taakverdeling tussen actoren, waardoor specialisatie mogelijk wordt, op termijn het best werkt. Het is voor een individuele hulp- of dienstverlener immers onmogelijk om alle regelgeving omtrent sociale materies op te volgen.
13. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid Het wordt lokaal niet als evident ervaren om samen te werken, laat staan om fysiek samen te gaan zitten. Vandaar dat vanuit Vlaams niveau goed onderbouwde en gemotiveerde suggesties zouden moeten gedaan worden omtrent welke actoren lokaal het best fysiek worden samen gezet, in functie van een gerichte doorverwijzing. Dit impliceert dat op Vlaams niveau informatie wordt verzameld omtrent frequente doorverwijzingen tussen diensten. M.a.w. eerst zouden doorverwijzingsstromen in de hulpverleningsrelaties moeten onderzocht worden, alvorens te bepalen welke actoren moeten samen zitten in het Sociaal Huis. De eerste doelstelling inzake Lokaal Sociaal Beleid zou er in moeten bestaan om op Vlaams niveau na te gaan ‘wat werkt’ en ‘wat niet werkt’. Tevens stelt men zich vragen bij de grote diversiteit van modellen van Sociale Huizen die momenteel bestaan of worden uitgewerkt (betrokken actoren, aanbod, ...). Ook de rol van eenzelfde actor kan sterk verschillen van Sociaal Huis tot Sociaal Huis. Dit maakt het voor de burger niet eenvoudig om te weten wat hij in het Sociaal Huis kan vinden. Men is van mening dat er de afgelopen jaren reeds voldoende geëxperimenteerd is inzake sociaal beleid, en dat het nu tijd is dat er knopen worden doorgehakt op Vlaams niveau. Men betreurt dan ook dat momenteel middelen gaan naar 21 ‘pilootprojecten’, zonder dat de selectie gebaseerd werd op onderbouwd wetenschappelijk onderzoek. Er is dan ook vraag naar een meer gestructureerd en onderbouwd beleid. Er wordt een vergelijking gemaakt met het NOB: in plaats van één informaticasysteem op te leggen door Vlaanderen, bestaan er nu 5 verschillende systemen naast elkaar. Om dit in het kader van het Sociaal Huis te vermijden, is er de vraag naar de uitwerking van één uniform beheerssysteem voor het maken van afspraken, doorverwijzing en opvolging dat door iedere hulpverlener kan worden gebruikt. Idealiter wordt hierin een ‘tool’ voorzien die het mogelijk maakt om op Vlaams niveau te detecteren tussen welke diensten frequent afspraken worden gemaakt en doorverwijzingen plaatsvinden. Op basis hiervan kunnen vervolgens onderbouwde suggesties worden gedaan voor het fysiek samenbrengen van actoren. Ook heeft men bedenkingen bij het vervagen van de scheidingslijnen tussen bijvoorbeeld CAW en OCMW, zoals dat ondermeer in het kader van het Sociaal Huis in Aalst het geval is met de baliebedienden. In Boom is men eerder voorstander van duidelijk afgebakende taken en specialisering i.p.v. allround inzetbare personeelsleden. Tot slot is er nood aan begeleiding van mensen op het terrein.
14. Belangrijkste indrukken In Boom zitten een aantal actoren reeds jaren onder één dak, wat als voorloper van het Sociaal Huis kan gezien worden. Mits kleine ingrepen (uitwerken balie, versterking netwerk) kan men spreken van een Sociaal Huis. Interessante aspecten: - (uit te werken) afsprakenbeheerssysteem (soort ‘virtueel Sociaal Huis’); - intergemeentelijke samenwerking vanuit IMSIR.
35
SOCIAAL HUIS AALST
Sociaal Huis Deinze Adres: OCMW Deinze Gentpoortstraat 41 9800 Deinze tel: 09/387.76.10 fax: 09/380.18.96 e-mail:
[email protected] website: www.deinze.be (fotograaf: Dirk Tevels, OCMW Deinze)
Bronnen - Gesprek bij startersbezoek - Ingevulde fiche - Kandidatuur startersovereenkomst - Uitgeschreven leidraad - Verslag vergadering ‘Sociaal Huis’ (23/01/2003) - Notulen overlegcomité 24/03/2003 - Document functieomschrijvingen Datum bezoek 29 januari 2003 Aanwezige personen - Lucien De Neve (diensthoofd sociale dienst stad) - Nadine Verhellen (Schepen Sociale Zaken) - Silvaan Leroy (Voorzitter OCMW) - Marc Van Praet (secretaris OCMW) - Jack Callu (stadssecretaris) - Hilde Van Landuyt (hoofd sociale dienst OCMW) Contactpersoon Marc Van Praet (secretaris OCMW) Tel: 09/387.76.15 Fax: 09/380.18.96 e-mail:
[email protected]
36
SOCIAAL HUIS DEINZE
1. Situering gemeente Provincie: Oost-Vlaanderen Aantal inwoner: 27.896 (op 14/12/2002) Deinze vervult een centrumfunctie naar de omliggende gemeenten en dit op verschillende domeinen (welzijn, onderwijs, economie, sport, cultuur) met een gecentraliseerd aanbod in de stadskern. Het is een fusiegemeente met 11 dorpen (3 grote en 8 kleinere). De kern is sterk verstedelijkt, met een uitgebouwde tertiaire sector. Wat de bevolkingssamenstelling betreft, wordt Deinze gekenmerkt door een verouderende bevolking en veel WIGW’s (weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen). Het aandeel vreemdelingen is relatief beperkt (147 niet EG-vreemdelingen op een totaal van 399 vreemdelingen). Er is tevens een sterke aangroei van mensen met schulden.
SIF-indicatoren 1999 Deinze Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
27.331
/
5.912.382
/
14
2,36
4.992
3,88
362
1,36
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
15
0,05
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
97
0,36
30.568
0,52
333
1,22
109.986
1,86
58
0,21
28.846
0,49
175
0,64
158.252
2,68
0
0,00
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
1.620
17,38
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
2.420
8,85
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners) Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners) SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners) Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
2. Historiek Sociaal Huis In Deinze vertrekt men bij het Sociaal Huis en het Lokaal Sociaal Beleid van volgende uitgangspunten: het is - een groeiscenario; - een veranderingsproces; - een aanpassing in denken en doen; - een organisatievraagstuk; - een uitdaging die de kernopdracht van de lokale besturen raakt; - met een meerwaarde voor de burger (klantgerichte dienstverlening). Men is van mening dat de basis eerst op punt moet staan, alvorens concrete stappen te ondernemen: ‘eerst denken en overleggen, dan doen’.
37
Hoewel nog geen definitieve route is vastgelegd, wordt volgend (voorlopig) tijdsperspectief voorzien: - 2002-2003: opstartfase (op het moment van de bevraging zijn de verbouwingen van de vroegere materniteit tot een Sociaal Huis volop bezig); - uiterlijk op 31 december 2003 draait het Sociaal Huis proef met OCMW-personeel; - uiterlijk 31 december 2004 dient het aanbod van Stad en OCMW gekend en op elkaar afgestemd te zijn en aldus gecommuniceerd naar de bevolking; - 2003-2004: verkennende contacten met derden, prioritair met CAW en Centrum voor gezinsvraagstukken; - 2005: organisatie Staten-Generaal van het lokale welzijnsveld; - einde legislatuur: Sociaal Huis volledig operationeel; - 2007: nieuw integraal Lokaal Sociaal Beleidsplan n.a.v. de vernieuwing van de raden. Bij de laatste lokale verkiezingen is bij de formatie van het nieuwe bestuur de idee van het Sociaal Huis en e-government naar voor gekomen. De versnippering van de dienstverlening tussen Stad en OCMW was immers niet langer verdedigbaar. Het concept ‘Sociaal Huis’ werd opgenomen in de legislatuurnota van het OCMW. Het is de bedoeling om op termijn de jaarverslagen van Gemeente en OCMW m.b.t. de sociale materies samen te brengen, wat moet leiden tot de opmaak van een Lokaal Sociaal Beleidsplan. Dit vraagt evenwel tijd om tot afstemming te komen. Op het moment van de bevraging dient de nota met taakafspraken tussen Stad en OCMW nog besproken te worden op politiek niveau (budgetten, …). Men vermoedt evenwel dat het politiek draagvlak hiervoor aanwezig zal zijn.
Reeds genomen beslissingen in raam van Sociaal Huis -
gunningsbesluiten werkzaamheden raden januari 2002 en februari 2002; opname concept in strategische nota, beleidsnota budget 2002; gunstig advies kaderwijziging sociale dienst met oog op Sociaal Huis (november 2002); intentieverklaring OCMW + Stad om deel te nemen aan het startersproject (november/december 2002).
Bevorderende factoren Reeds bij de formatie van het nieuwe lokale bestuur kwam de idee van het Sociaal Huis en e-government naar boven. Er bestaan goede afspraken tussen Gemeente en OCMW die werden neergeschreven in een samenwerkingsakkoord op basis van het VVSG-model. Hierin worden twee fases van aanpak vooropgesteld: 1) nagaan wie wat doet; 2) het Sociaal Huis als extra krachtlijn.
Belemmerende factoren Het gebrek aan een decreet Lokaal Sociaal Beleid bemoeilijkt de lokale onderhandelingen om tot een gezamenlijk Lokaal Sociaal Beleidsplan te komen. Wegens plaatsgebrek is het niet mogelijk om de stadsdiensten (bv. pensioendienst, zorgverzekering) in het Sociaal Huis onder te brengen. Op technisch vlak is het feit dat OCMW en Gemeente een verschillende leverancier hebben van informatica een belemmering om tot de realisatie van een intranet tussen beide besturen te komen. Rekening houdend met de eerder aangegeven uitgangspunten, worden nog volgende weerstanden verwacht: - verschillende beleidsorganen met autonomie (lokale besturen, CAW’s, …) moeten zich achter dezelfde visie scharen; - het proces is budgettair niet neutraal; - de ‘professionals’ moeten hun eiland verlaten en warm gemaakt worden voor de meerwaarde; - het kan een taakverzwaring betekenen.
38
SOCIAAL HUIS DEINZE
3. Betrokken actoren/personeelsbezetting Het is de bedoeling om in eerste instantie de sociale dienst van het OCMW om te vormen tot een Sociaal Huis. Het OCMW krijgt meer bepaald de voortrekkersrol inzake de loketfunctie en doorverwijzing. Ook het huidige takenpakket van de sociale dienst van het OCMW zal in het Sociaal Huis worden ondergebracht. Er werd reeds aangegeven dat het wegens plaatsgebrek niet mogelijk is om ook de welzijnsdienst van de Stad in het Sociaal Huis onder te brengen. De Stad Deinze heeft te veel diensten (waaronder dienst opvanggezinnen, mindermobielencentrale, jeugddienst, drugpreventiedienst, welzijnsdienst, …) en bovendien zou dit de permanentie in het stadhuis ondermijnen. Dit ‘hiaat’ wenst men op de vangen door de uitwerking van een goed functionerende balie van waaruit (eventueel na intake) een gerichte doorverwijzing kan gebeuren en de ontwikkeling van een e-loket (zie verder). Men kiest er ook bewust voor om geen ‘welzijnsmastodont’ te worden. Dit signaal wenst men ook aan de particuliere sector te geven. Wat anderen goed doen, moet de lokale overheid niet overnemen. Wél moet de burger in het Sociaal Huis informatie krijgen over wat andere actoren doen en moet hij in contact kunnen gebracht worden met deze diensten. In een tweede fase worden contacten gelegd met diverse derden, waaronder in de eerste plaats het CAW. Op termijn kan dit leiden tot nieuwe taakafspraken of taakherschikkingen tussen alle betrokken actoren (protocol inzake taakafspraken en samenwerking tussen de Stad en het OCMW van Deinze, 24 januari 2003). In een latere fase zal bepaald worden welke actoren eventueel via zitdagen in het Sociaal Huis zullen aanwezig zijn. Men heeft de intentie om samenwerkingsverbanden uit te bouwen met volgende actoren: - Welzijnsdienst stad (huidige taken van de stadsdiensten op sociaal vlak + welzijnsdomeinen); - CAW Visserij Gent -antenne Deinze (psychosociale hulpverlening); - Basiseducatie Gent-Eeklo (alfabetisering); - Lokaal Dienstencentrum Elfdorpen (huidige en toekomstige opdrachten LDC); - Contactcentrum Levensvragen (psychosociale hulpverlening + voedselbank); - OCMW-dienst poetshulp en maaltijdbedeling + personenalarm (thuiszorgaanbod OCMW).
Personeelsbezetting Het is de bedoeling om de bestaande ‘nepstatuten’ binnen het OCMW (SIF, Startbaan, …) om te zetten in vaste contracten en het aantal maatschappelijk werkers uit te breiden. Dit wordt mogelijk gemaakt door de verhoging van de gemeentelijke dotatie (trekkingsrecht bijzonder fonds), de energiefondsen en de Sociale Maribel.
4. Meerwaarde De gesprekspartners zijn van mening dat, ook zonder de komst van een decreet, het Sociaal Huis een meerwaarde heeft voor de burger, aangezien het Sociaal Huis leidt tot een betere afstemming tussen diensten en een meer klantgerichte dienstverlening.
5. Fysieke setting/schaal Volgende argumenten lagen aan de basis van de keuze van de locatie voor het Sociaal Huis: - centraal gelegen; - parkeermogelijkheden; - indien mogelijk niet ver van andere sociale faciliteiten (stadhuis, mutualiteiten, …);
39
-
voldoende waarborgen van beschutting en privacy; toegankelijk voor mindermobiele mensen; te realiseren met zo weinig mogelijk kosten; keuze voor één Sociaal Huis in het centrum.1
Rekening houdend met deze criteria, werd er voor geopteerd om de vroegere materniteit, gelegen op de ‘centrale OCMW-campus’ en grenzend aan het huidige OCMW-gebouw en het lokale dienstencentrum, te verbouwen en er het Sociaal Huis in onder te brengen. De site is centraal in Deinze gelegen, met integratiemogelijkheid van de sociale dienst van het OCMW. De stedelijke welzijnsdienst ligt op wandelafstand (ongeveer 200m). Boven de vroegere materniteit wordt een nieuwe verdieping ingericht, met een centrale onthaalbalie voor alle vragen die betrekking hebben op maatschappelijke dienstverlening. Momenteel zitten de maatschappelijk werkers verspreid over het OCMW-gebouw. Het is de bedoeling om hun bureaus samen te brengen in het Sociaal Huis. In plaats van een landschapsbureau wordt geopteerd voor aparte bureaus voor iedere maatschappelijk werker.
6. Eénloketfunctie Aanbod Zoals eerder aangegeven, is het de bedoeling om in het Sociaal Huis een goed functionerende balie uit te bouwen, van waaruit - eventueel na intake - een gerichte doorverwijzing kan gebeuren. Tevens zal een e-loket worden ontwikkeld. In dit verband wordt de idee van een telefonisch call-center (bv. kies toets 2 voor rechtstreekse verbinding met de dienst drugpreventie) verder onderzocht. Hetzelfde geldt voor het realiseren van een intranet tussen Stad en OCMW. Het is de bedoeling om in het Sociaal Huis de centrale toegangspoort te voorzien voor het aanbod van Stad en OCMW. Conform het logo van het Sociaal Huis van Aalst, wenst men in het Sociaal Huis de vuurtorenfunctie op te nemen. Het is echter niet de bedoeling om van het Sociaal Huis de enige toegangspoort te maken: niet elke burger moet verplicht passeren aan het loket van het Sociaal Huis. Evenmin heeft men de intentie om iedere vraag voor informatie het etiket ‘sociaal probleem’ op te plakken. Men is van mening dat vele vragen wellicht een eenvoudige oplossing kunnen krijgen. Voor het verstrekken van hulpverlening verkiest men een ‘rustige omgeving’ waar niet iedereen ziet wie hulp vraagt. Men opteert er dan ook voor om de delokalisatie van het hulpverlenend aanbod te laten bestaan, zowel voor wat betreft het openbaar aanbod van gemeentebestuur en OCMW als het particulier welzijnsaanbod. Groepsvoorlichting, collectieve voorlichting over bepaalde rechten (bv. zorgverzekering, nieuwe ontwikkelingen in de thuiszorg, …), wenst men te kaderen in de werking van het Lokaal Dienstencentrum Elfdorpen en het nieuwe buurtcentrum De Rekkelinge (behorend tot OCMW).
Personeel Er gebeurde een kaderwijziging binnen de sociale dienst van het OCMW om te kunnen inspelen op de nieuwe uitdagingen van het Sociaal Huis en het decreet Lokaal Sociaal Beleid. Zo zal de personeelsbezetting van het Sociaal Huis worden versterkt met een onthaalbediende, een administratief assistent en twee bijkomende maatschappelijk werkers (1 in 2004 en 1 in 2005), wat het totaal in 2005 op 7 maatschappelijk werkers zal brengen. Momenteel zijn bij een minimumbezetting (vakantieperiodes) steeds twee maatschappelijk assistenten aanwezig. Tevens is het de bedoeling om een stafmedewerker (niveau A1) aan te stellen.
40
1 Decentralisatie naar de 11 deelgemeenten is in het verleden reeds uitgetest, maar het werken met zitdagen op antennepunten was geen succes, noch rendabel (versnippering werkkrachten, beperkte permanentie, …). Er wordt geopteerd om te gaan werken met huisbezoeken voor burgers die niet op eigen krachten naar het Sociaal Huis kunnen komen (‘sociale mobile’). Intergemeentelijke samenwerking acht men niet opportuun of haalbaar.
SOCIAAL HUIS DEINZE
- De administratief assistent zal onder meer instaan voor het onthaal van cliënten in het Sociaal Huis en doorverwijzing naar de bevoegde medewerker van de sociale dienst. Bij afwezigheid van de onthaalbediende zal de administratief assistent tevens de onthaalbalie en de telefooncentrale bemannen. - De onthaalbediende is verantwoordelijk voor het onthaal van de sociale dienst (OCMW) en het Sociaal Huis. Hij/zij verzorgt de permanentie aan het onthaal, zodat de bezoekers snel weten waar ze terecht kunnen met hun vragen. De onthaalbediende staat tevens in voor het bedienen van de telefooncentrale, zodat oproepen efficiënt en vriendelijk op de betrokken dienst terecht komen. Tevens staat de onthaalbediende in voor administratieve ondersteuning van de sociale dienst. Daarnaast vervult hij/zij tevens de ‘callcentrum-functie’ binnen het Sociaal Huis: oproepen, zowel telefonisch als via e-mail en het web, ontvangen en doorsturen naar de bevoegde diensten (bron: document functieomschrijvingen). - De stafmedewerker zal in de loop van 2003 worden aangesteld om het Sociaal Huis en het Lokaal Sociaal Beleid te coördineren. Tevens krijgt deze persoon de opdracht om actief mee te werken aan de concrete inhoudelijke invulling van het startersproject Lokaal Sociaal Beleid. Eventueel worden de middelen uit de startersovereenkomst hiervoor aangewend. Een andere mogelijkheid is via de Sociale Maribel-regeling.
Organisatorisch Binnen de werkgroep maatschappelijk werkers wordt reeds gebrainstormd over hoe de éénloketfunctie concreet kan georganiseerd worden. Men denkt er aan om bij het onthaal en de intake te werken in twee niveaus: - de front-office (eerstelijn, onthaalbalie); - de tweedelijn (soort backstage/back-office met gespecialiseerde maatschappelijk werkers). Meer concreet is het de bedoeling dat aan het onthaal (front-office) de eerste informatie wordt gegeven (bv. folders) en dat de burger eventueel wordt doorverwezen. Indien nodig wordt een intake van een maatschappelijk assistent gevraagd (back-office). Hiervoor zal men zich wenden naar de maatschappelijk assistent die ‘van wacht is’ (= huidig systeem). De uitbouw van een goede kennis van de sociale kaart acht men essentieel voor een goede loketfunctie. In een latere fase denkt men aan de opmaak van een administratief handboek. Dit acht men immers belangrijk voor een uniforme werking van de dienst (uniform gebruik van de intakeformulieren, opstarten budget, …). Men wenst de huidige openingsuren te behouden (8-12 uur, 13-17 uur). Daarnaast kunnen cliënten na afspraak ook langskomen tot 18.00 uur.
7. Doorverwijzing (cf. supra) De ontwikkeling van een e-loket moet een gerichte doorverwijzing vereenvoudigen.
8. Coördinatie Beleidsniveau Er werd een ‘gemengde’ stuurgroep Sociaal Huis opgericht, met zowel beleidsverantwoordelijken als ambtenaren van stad en OCMW, met name: - Stad: • Schepen Sociale Zaken; • Stadssecretaris; • Diensthoofd welzijn stad. - OCMW: • OCMW-voorzitter; • OCMW-secretaris;
41
• Diensthoofd sociale dienst OCMW. Er wordt voor gekozen om diegenen die het Sociaal Huis nadien op het terrein moeten waarmaken (sociale dienst OCMW en welzijnsdienst stad), actief te betrekken bij het proces. Eerst worden de grote lijnen uitgewerkt; nadien worden deze verfijnd.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u De voortrekkersrol en de regiefunctie werden toebedeeld aan het OCMW, gelet op de locatie van het Sociaal Huis (in het OCMW-gebouw) en de sociale kernopdracht van het OCMW. Alle maatschappelijk werkers (momenteel 5) worden in het proces betrokken. Zij vormen een aparte denktank: het Sociaal Huis wordt een item van hun teamoverleg. De coördinerende rol/de rol van ‘projectleider’ zal in de toekomst opgenomen worden door een nog aan te stellen stafmedewerker van het OCMW. Momenteel wordt deze rol – tijdelijk – opgenomen door de OCMW-secretaris. Het is evenwel niet zo dat de partner die de coördinatie van het Sociaal Huis opneemt, ook per definitie moet instaan voor de (volledige) financiering van het concept. Op dit moment ervaart men dat ‘derdenorganisaties’ er bijna spontaan van uitgaan dat de coördinator ook met geld over de brug komt indien derden zich inschakelen in het project, wat niet de bedoeling kan zijn.
Cliëntniveau Bij het OCMW bestaat reeds de mogelijkheid tot teamoverleg, waarbij verschillende diensten samenkomen om een bepaalde situatie/cliënt te bespreken. Sommige diensten hebben hun overlegmoment in het OCMW (bv. familiezorg). Intern heeft de sociale dienst van het OCMW een overlegmoment op donderdagmiddag om dossiers te verdelen en te bespreken.
9. Financiering De financiering van de verbouwingen gebeurt door het OCMW (via gemeentelijke toelagen). Hiervoor werden industriegronden verkocht en een lening aangegaan. De investeringskredieten werden hoofdzakelijk voorzien op het budget 2002 (verbouwing en meubilering Sociaal Huis en nieuwe telefooncentrale). Een Sociaal Huis is echter geen ‘baksteenoperatie’, maar een aanspreekpunt voor mensen met diverse vragen en problemen. Dit vergt voldoende geschoold personeel. Een kaderwijziging voor het OCMW werd voorbereid in 2002. Er wordt voorzien in een versterking van de sociale dienst, een nieuwe onthaalfunctie (front-office, baliefunctie, e-loket) en een stafmedewerker (coördinatie van het Lokaal Sociaal Beleid, beleidsmatige invulling, …). Deze kaderwijziging werd goedgekeurd door de OCMW-raad van februari 2003. Er werd een aangepaste functieomschrijving opgemaakt die rekening houdt met de uitdagingen inzake Lokaal Sociaal Beleid. Het OCMW voorziet vormingskredieten en heeft reeds een huisstijl van permanente bijscholing van medewerkers. Tot slot wordt aangegeven dat de uitbouw van een Sociaal Huis in Deinze enkel mogelijk was via o.a.: - verhoging Gemeentefonds en gewaarborgd OCMW-trekkingsrecht; - het aanspreken van de loonsubsidies in het kader van de sociale Maribel; - het hogere federale trekkingsrecht hulpfonds gas en elektriciteit. Het startersproject van de Vlaamse Gemeenschap maakt het mogelijk om het tempo van de realisatie op te voeren. De projectsubsidie wordt voorzien op het OCMW-budget 2003 en dient ter financiering van de personeelsen werkingskosten die het startersproject met zich meebrengt (protocol inzake taakafspraken en samenwerking tussen de Stad en het OCMW van Deinze).
42
SOCIAAL HUIS DEINZE
10. Communicatie/informatieverstrekking Kenbaar maken Sociaal Huis Aangezien het Sociaal Huis nog niet gerealiseerd is, werden nog geen concrete initiatieven genomen om de bevolking van het project op de hoogte te brengen. Zodra het gebouw afgewerkt is en het concept inhoudelijk is ingevuld, volgt een gerichte informatiecampagne. Men voorziet dit voor eind 2003. Mogelijkheden zijn: het geven van een persconferentie en informatie in de wekelijkse infokrant. Men overweegt om het Sociaal Huis eerst een tijdje te laten ‘proefdraaien’, zodat de eventuele informaticaproblemen e.d. opgelost zijn voor de officiële opening. In het ‘protocol inzake taakafspraken en samenwerking tussen de Stad en het OCMW van Deinze’, dat op 24 januari 2003 op het gemeentelijk overlegcomité werd besproken, staat m.b.t. openbaarheid en communicatie naar de bevolking dat: ‘de sociale en welzijnsinitiatieven van Stad en OCMW bekendgemaakt worden via de stedelijke infokrant en de stedelijke website, met een eigen domeinnaam voor het OCMW. Beide besturen kunnen hun specifieke dienstverlening verder bekend maken via geëigende brochures en infofolders. De infokiosken van de Vlaamse Gemeenschap die aanwezig zijn in de stads- en OCMW-diensten kunnen gebruikt worden voor de bekendmaking van het wederzijds dienstenaanbod.’
Communicatieinstrumenten in kader van realisering Sociaal Huis De ontwikkeling van een e-loket moet een gerichte doorverwijzing vereenvoudigen. Daarnaast wenst men ook een call-centrum te realiseren voor sociale materies, zodat de burger niet voor iedere vraag naar het Sociaal Huis hoeft te komen. De concrete realisatie hiervan dient nog uitgewerkt te worden. Ook wordt gedacht aan het opstellen van een elektronische sociale kaart. Een permanente sociale kaart op computer acht men essentieel voor het welslagen van een centraal, lokaal aanspreekpunt en de doorverwijsfunctie. Dit laatste is evenwel een zeer tijdsintensieve opdracht die nooit af is. In dit verband werden reeds voorbereidende stappen ondernomen: opmaak infobrochures OCMW-diensten, interne sociale kaart aanbod thuisdiensten Deinze, seniorengids stad, infokiosken Vlaamse Gemeenschap, … Daarnaast is men van mening dat een provinciale databank (cf. West-Vlaanderen) hier een belangrijke een meerwaarde kan bieden. Stad en OCMW hebben reeds een gezamenlijke website waarlangs burgers elektronische vragen kunnen overmaken (www.ocmwdeinze.be en
[email protected]; www.deinze.be en
[email protected]). De inschatting van de informaticabehoeften voor deze realisaties moet nog gebeuren. In een latere fase wenst men systeembeheerders te betrekken bij de invulling van de notie e-government binnen het Sociaal Huis. Ook de relatie met externe databanken is momenteel nog niet onderzocht (bv. Kruispuntbank, Vlaamse Gemeenschap, federale overheid, provincie, …). Het is de bedoeling om ook deze databanken mee te integreren in het aanbod van het Sociaal Huis.
11. Hiaten/toekomst (zie ook bij ‘belemmerende factoren’) Wegens plaatsgebrek is het niet mogelijk om de welzijnsdienst van de stad in het Sociaal Huis onder te brengen. Op technisch vlak is het feit dat OCMW en Gemeente een verschillende leverancier hebben van informatica een belemmering om tot de realisatie van een intranet tussen beide besturen te komen. Tevens wordt aangegeven dat Deinze wel de ambitie heeft om het Sociaal Huis waar te maken, maar dat dit concept niet mag aangegrepen worden om alle nieuwe sociale opdrachten op te leggen aan dit Sociaal Huis. De algemene budgettaire toestand van de Gemeente laat dit immers niet toe. Bovendien is men van mening dat de particuliere welzijnssector haar dynamiek en groeikansen moet kunnen behouden.
43
Hiermee samenhangend wordt gesteld dat nieuwe federale of Vlaamse programma’s enkel in overweging kunnen genomen worden indien er een substantiële financiële ondersteuning aan verbonden is. Momenteel heeft men geen duidelijk zicht op het welzijnsaanbod in de stad. Het is de bedoeling om in een eerste fase de bestaande netwerken en overlegplatforms in kaart te brengen en na te gaan wat mogelijke samenwerkingsvormen zijn met derden (bv. CAW, dienst Geestelijke Gezondheidszorg).
12. Suggesties naar andere gemeenten Er wordt vooral gewezen op het belang om de basis van in het begin bij de uitwerking van het concept ‘Sociaal Huis’ te betrekken.
13. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid In de eerste plaats is er vraag naar ondersteuning en begeleiding om tot e-government te komen. Zo is de Kruispuntbank op dit moment erg ontoegankelijk en niet begrijpelijk voor velen. Rekening houdend met de ontoegankelijkheid van e-government voor een deel van de bevolking, verwacht men van de Vlaamse overheid ook ondersteuning op dit vlak (bv. het uitbreiden van de informaticacursussen bij VDAB; het voorzien van premies voor de aanschaf van een computer door bepaalde kansengroepen). Er dient evenwel vermeden worden dat door de toenemende informatisering van de dienstverlening de kloof tussen overheid en burger niet nog groter wordt… Daarnaast wordt het belang van bepaalde tewerkstellingsstatuten onderstreept (Sociale Maribel, Gesco, …). Indien deze statuten wegvallen, vermindert ook de potentiële personeelsbezetting van het Sociaal Huis. Het bundelen van informatie over bestaande Sociale Huizen acht men ook wenselijk, zodat men van elkaar kan leren. Hiermee samenhangend is er de vraag naar ervaringsuitwisseling, zodat niet iedereen opnieuw ‘het warm water moet uitvinden’ (bv. hoe het concept Sociaal Huis communiceren naar de burger, hoe de baliefunctie concreet gestalte geven, etc.). Indien de realisatie van het Sociaal Huis een verplichting wordt voor iedere gemeente, is men van mening dat er ook financiële ondersteuning moet tegenoverstaan. Tevens wordt de vraag gesteld naar eventuele wettelijke problemen bij het opnemen van federale welzijnsmateries in het Sociaal Huis.
14. Concrete realisaties op vlak van Lokaal Sociaal Beleid Gezamenlijk (Gemeente en OCMW) opmaken van het SIF-beleidsplan als voorloper van een Lokaal Sociaal Beleidplan.
15. Belangrijkste indrukken Op het moment van het plaatsbezoek is het Sociaal Huis in Deinze nog niet operationeel. De verbouwingswerken van de vroegere materniteit, grenzend aan het OCMW-gebouw, zijn volop bezig en zouden binnen enkele maanden rond moeten zijn. De uitbouw van de éénloketfunctie met een balie komt op eerste verdieping. In een eerste fase focust men zich op afstemming tussen OCMW en Stad; nadien zal worden nagegaan hoe ‘derden’ (bv. CAW) kunnen betrokken worden. Een goede signalisatie zal belangrijk zijn, aangezien Sociaal Huis niet zichtbaar is van op straat (achterin gelegen). Bij verbouwingen wordt rekening gehouden met toegankelijkheid voor personen met handicap (lage balie, brede gangen, lift). Interessante ideeën: - proefdraaien Sociaal Huis (informaticasysteem); - callcentrum voor sociale materies.
44
SOCIAAL HUIS AALST
Welzijnsbureau Nieuw Gent Adres: Welzijnsbureau Nieuw Gent Rerum Novarumplein 180 9000 Gent tel: 09/266 90 00 fax: 09/266 90 25 e-mail:
[email protected] website : http://www.ocmwgent.be
Bronnen - gesprek bij plaatsbezoek - ingevulde fiche - kandidatuur startersovereenkomst - brochure ‘Waarmee kan ik u helpen? Uw gids door het OCMW, het sociaal huis van Gent’ - brochure ‘Wegwijs in de doolhof van het OCMW’ Datum bezoek 5 februari 2003 Aanwezige personen - Maureen Dierik (hoofdmaatschappelijk werker OCMW Gent) - Ann Vanden Wyngaerd (stafmedewerker departement Sociale Zaken OCMW Gent) Contactpersoon Ann Vanden Wyngaerd Tel: 09/266 97 55 Fax: 09/266 98 60 e-mail:
[email protected]
45
1. Situering gemeente Provincie: Oost-Vlaanderen Aantal inwoners: 226 715 Gent vervult een centrumfunctie, ook op welzijnsvlak. Zo zijn meer dan de helft van de voorzieningen van de provincie Oost-Vlaanderen in de regio Gent gevestigd, tegenover 1/3 van de inwoners. Leeftijd: 18% van de bewoners zijn ouder dan 65 jaar; 21% jonger dan 20 jaar. Etnisch-culturele minderheden: 6,4% niet-Belgen (N=14.579), waarvan: - 26,6% EU, 42,3% migranten (Turken en Noord-Afrikanen); - 10,1% Oost-Europeanen en voormalig USSR; - 7,1% Azië; - 6,7% Afrika. Gemiddelde gezinsgrootte: 2,21 Werkloosheidsgraad: 9,7% (niet werkende werkzoekenden op de totale beroepsbevolking) OCMW-gerechtigden (BM of aanvullende steun): N=5.117 (in 2001)
SIF-indicatoren 1999 Gent Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
%
aantallen
224.545
-
5.912.382
-
539
9,92
4.992
3,88
5.581
2,45
104.448
1,78
704
0,31
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
2.243
1,00
30.568
0,52
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
7.737
3,45
109.986
1,86
Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners)
3.418
1,52
28.846
0,49
13.686
6,09
158.252
2,68
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
8.309
7,89
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
16.094
16,67
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
18.734
8,34
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners) Bijzondere Jeugdbijstand
SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
46
Absolute
WELZIJNSBUREAU NIEUW GENT
2. Historiek De Welzijnsbureaus in Gent kunnen beschouwd worden als voorlopers van het Sociaal Huis. Het zijn gedecentraliseerde OCMW-werkingen onder één dak met Kind en Gezin, de Stedelijke Buurtwerking en haar partners (opbouwwerk, integratiesector, jeugdwerk) en met bureaus voor zitdagen van de ‘partners geïntegreerde werking’ (bv. trajectbegeleiders OCMW, woonconsulenten Dienst Sociale Zaken en Huisvesting Stad). De Welzijnsbureaus richten zich in eerste instantie naar de ‘zwaksten’, hoewel iedere burger welkom is. Het project rond de oprichting van Welzijnsbureaus startte reeds in 1995 op initiatief van de toenmalige OCMW-voorzitter. Doordat de Schepen Sociale Zaken de intentieverklaring mee ondertekende om een integrale geïntegreerde hulpverlening gedecentraliseerd aan te bieden, was er een draagvlak van Stad en OCMW. De belangrijkste beslissingen vonden plaats op: - Raad van 25/04/1995: OCMW Intentieverklaring 1995-2001; - Raad van 18/06/1996: eerste krachtlijnen van het project Welzijnsbureaus; - Raad van 03/06/2002: strategische beleidsnota 2001-2007: beslissingen m.b.t. Welzijnsbureaus en m.b.t. synergie met stad Gent en andere partners. De basis van de intentieverklaring waren volgende pijlers/beleidsdoelstellingen: vernieuwing, rationalisatie, selectiviteit en harmonie tussen individuele en structurele benadering. Er werd tevens een samenwerkingsprotocol ondertekend en een stuurgroep Welzijnsbureau opgericht (bestaande uit de structureel betrokken partners; zie verder). De Welzijnsbureaus worden voornamelijk in de ‘kansarme’ wijken van de stad uitgebouwd (hoofdzakelijk binnen de 19de eeuwse gordel en in de sociale woonwijkblokken, waaronder Nieuw Gent). In ‘rijkere’ wijken en deelgemeenten worden zogenaamde ‘antennes’ voorzien met een beperkte dienstverlening. De wijkindeling voor de Welzijnsbureaus is gebaseerd op de bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Een knelpunt is dat verschillende actoren (bv. politie, buurtwerk, OCMW) andere definities hanteren van een wijk. De wijk ‘Nieuw Gent’ omvat 41.000 inwoners, waarvan er 15.000 zijn aangewezen op het Welzijnsbureau Nieuw Gent en de overigen op drie antennes (Zwijnaarde, Sint-Denys-Westrem, Drongen). Het aantal maatschappelijk werkers van het OCMW dat in een Welzijnbureau wordt ingezet, is afhankelijk van de plaatselijke dossierlast. In een aantal Welzijnsbureaus wordt de dienstverlening geïntegreerd aangeboden met andere diensten (fysiek ingebed of onder de vorm van zitdagen). Hierdoor hebben de Welzijnsbureaus raakvlakken met zowel het concept ‘Geïntegreerd Wijkcentrum’ als ‘Sociaal Huis’. Dit is historisch zo gegroeid. Welzijnsbureaus waar een geïntegreerde dienstverlening wordt aangeboden, zijn: - Nieuw Gent (OCMW, Kind en Gezin, stedelijke buurtwerking en haar partners (Intercultureel Netwerk Gent (ING) en Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw (RISO), Universitair Centrum Eerstelijnsgezondheidszorg); - Bloemekeswijk (OCMW en Kind en Gezin; buurtwerking en dienst huisvesting houden zitdag); - Brugse Poort (OCMW, Kind en Gezin, stedelijke buurtwerking). Daarnaast zijn bijkomende Welzijnsbureaus gepland in Sint-Amandsberg, Macharius en Gentbrugge-Ledeberg (niet met stad, partners nog in bespreking). Er werd voor gekozen om buurtcentrum en OCMW niet onder één dak te brengen in wijken waar beide diensten op loopafstand van elkaar liggen. Samenwerking verloopt via zitdagen bij elkaar. Het Welzijnsbureau Nieuw Gent werkt sedert april 2000 volledig volgens het concept ‘Wijkbureaus’. Men verkiest ook in de toekomst de term ‘Welzijnsbureau’ verder te gebruiken, vermits deze term reeds langer is ingeburgerd dan ‘Sociaal Huis’.
47
Bevorderende factoren Het feit dat er bij de oprichting van de Welzijnsbureaus een politiek draagvlak van OCMW en Stad bestond, was zeker een bevorderende factor in de realisatie van het project. Ook ‘op de werkvloer’ is er een goede samenwerking tussen OCMW en Stad, evenals met de private actoren. Binnen het OCMW is men van mening dat hulp- en dienstverlening best zoveel mogelijk in interactie met andere actoren kan worden aangeboden. Dit maakt dat er een traditie is van samenwerking vanuit het OCMW met andere welzijnspartners. Hierbij wordt gestreefd naar een transparante hulpverlening. Daarnaast liet de verdubbeling van het aantal maatschappelijk werkers het OCMW toe om een moderne, integrale aanpak te ontwikkelen. De wijkwerkers hebben tijd om een begeleiding aan te bieden die verder gaat dan louter administratieve regeluitvoering.
Belemmerende factoren De saneringen die momenteel door de stad worden doorgevoerd bemoeilijken de verhouding tussen Stad en OCMW. Er werd evenwel voor geopteerd om de saneringen niet te richten op de Wijkbureaus.
3. Betrokken actoren Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: a) structurele partners (d.w.z. partners die er van in het begin bij waren): - OCMW Gent met eigen diensten (dienst opleiding en tewerkstelling, psychologische dienst, juridische dienst, integrale gezinsbegeleiding, collectieve schuldbemiddeling, emancipatorische projecten1); - Kind en Gezin en Inloopteam ‘Reddy Teddy’: preventieve gezondheidszorg van kinderen tot 3 jaar; - Universitair Centrum Eerstelijnsgezondheidszorg: eerstelijnsgezondheidszorg; - Stad (Dienst Sociale Zaken en Huisvesting; Dienst Stedelijke Buurtwerkingen): sociaal-culturele activiteiten en dienstverlening. b) niet-structurele partners - RISO; - Wijkrestaurant (met verlaagd tarief voor wijkbewoners); - Intercultureel Netwerk Gent (ING): vroegere lokale integratiecentra. Al deze actoren zijn fysiek ingebed in het Welzijnsbureau Nieuw Gent. De keuze voor deze actoren was pragmatisch. Met uitzondering van de stedelijke buurtwerking, wordt geen sociale dienstverlening van de Stad in het Welzijnsbureau Nieuw Gent aangeboden. Hiervoor (bv. pensioenaanvraag) dient men zich te wenden naar het centraal gelegen Administratief Centrum. Momenteel is er bij de stad een protocol in bespreking over hoe de dienstverlening nog verder kan gedecentraliseerd worden. Aangezien het OCMW een eigen dienst opleiding en tewerkstelling heeft binnen het Welzijnsbureau Nieuw Gent, is er geen structurele samenwerking met de Lokale Werkwinkel uitgebouwd. Een medewerker van het OCMW draaide een tijd mee in de Lokale Werkwinkel, maar hiervan werd afgestapt omdat men ervoor opteerde om alle dienstverlening van het OCMW aan te bieden in één gebouw. Vanuit het OCMW zijn er diverse samenwerkingsverbanden, maar niet noodzakelijk in het kader van het Sociaal Huis: - Onthaalsector: met beide CAW’s; - Wonen: • met de dienst Huisvesting van de Stad omtrent onbewoonbaarverklaringen; • met de Huisvestingsmaatschappijen omtrent uithuiszetting; - Tewerkstelling:
48
1 De emancipatorische projectwerking werkt met groepswerkingen in verschillende wijken, waaronder ook Nieuw-Gent. Via ontspannende, vormende en activerende activiteiten verhogen de groepswerkingen de zelfredzaamheid, gaan ze isolement tegen en bevorderen ze integratie. Men richt zich hierbij op de meest kansarmen. Ook de groepswerking ‘Wegwijzerproject’ valt hieronder (zie elders).
WELZIJNSBUREAU NIEUW GENT
• Stad-OCMW rond specifieke samenwerkingsvormen; • Een 60-tal VZW’s omtrent tewerkstelling in kader van Artikel 60§7. Andere samenwerkingsovereenkomsten zijn in bespreking, bv. protocol Stad-OCMW i.v.m. senioren.
4. Meerwaarde De Welzijnsbureaus wensen te fungeren als draaischijf in het ruime aanbod van dienstverlening in de stad. De burger kan er terecht met alle vragen om hulp, advies of inlichtingen. Er wordt hulp aangeboden via de eigen diensten of via doorverwijzing. Het concept ‘Welzijnsbureaus’ behelst niet alleen het samenbrengen van diensten onder één dak. Het OCMW stelde zich tegelijkertijd tot doel om de professionele integrale hulpverlening te versterken en op die manier haar dienstverlening beter en efficiënter te laten verlopen. De medewerkers van de sociale dienst zijn er van overtuigd dat een integrale begeleiding op maat noodzakelijk is om te kunnen werken aan duurzame oplossingen voor een kansarm publiek. De integrale aanpak gebeurt intern door doorverwijzing naar eigen diensten. Extern werkt het OCMW aan integrale zorgverlening door coördinatie van het welzijnsoverleg (zie ook bij coördinatie op voorzieningenniveau). Via een gedeconcentreerde inplanting op wijkniveau tracht men de dienstverlening dichter bij de burger aan te bieden. Sinds de realisatie van de Welzijnsbureaus stelt men een toename van het bereik van burgers vast. - Het totaal aantal aanvragen in Nieuw Gent ligt in 2000 hoger dan in 1999, terwijl het totale aantal aanvragen voor het volledige OCMW licht daalt. Het aantal loutere informatievragen in 2000 ligt hoger na de opening dan voordien. - De vrees dat de moderne gebouwen een drempel zouden vormen voor de meeste kansarmen, bleek totnogtoe onterecht. Ook deze doelgroep maakt intensief gebruik van de dienstverlening. Men is van mening dat de mooie accommodatie zorgt voor een beter imago van het OCMW. - Ook door de term ‘Welzijnsbureau’ te gebruiken, heeft men de indruk dat burgers gemakkelijker binnenstappen; het concept is niet meer (uitsluitend) gelinkt aan het OCMW. - Via huisbezoeken worden ook mensen die niet spontaan de stap zetten naar het Welzijnsbureau bereikt. Er werd geïnvesteerd in voldoende omkadering (aantal maatschappelijk werkers werd verdubbeld), zodat de maatschappelijk werkers tijd hebben voor de cliënt, zowel in het Welzijnbureau als bij huisbezoeken. - Doordat in het Welzijnsbureau Nieuw Gent verschillende actoren fysiek zijn ingebed, is het Welzijnsbureau vrij goed gekend bij de bevolking. Het feit dat de stedelijke buurtwerking en het wijkrestaurant in het concept zijn ingebed, werkt hierbij drempelverlagend. - Tot slot wordt met het Welzijnsbureau Nieuw Gent ook een ander publiek bereikt. Het moderne concept draagt daar wellicht toe bij. Men heeft de indruk dat, door het fysiek samen zitten van actoren, niet alleen de drempel naar de burger is verlaagd, maar ook tussen de medewerkers van de verschillende betrokken diensten. Er groeien spontane contacten, ook tijdens informele momenten (zoals een gezamenlijke nieuwjaarsreceptie, het samen eten in het wijkrestaurant, …). Er is een betere communicatie tussen hulpverleners, wat ook de cliënt ten goede komt. Ook worden gezamenlijke projecten opgezet (bv. rond gezondheidszorg). Cliënten worden intern gemakkelijker doorverwezen, waardoor de doelgroep verruimt. Het fysiek samen zitten van verschillende actoren maakt ook een ‘warme overdracht’ mogelijk: een personeelslid van een bepaalde dienst vergezelt de cliënt naar een andere dienst in het gebouw. Tot slot gaat ‘samenwonen’ overlappingen tegen. Sommige samenwonende diensten beginnen zelfs planningen op mekaar af te stemmen. Door de zichtbaarheid kunnen cliënten ook minder gemakkelijk ‘shoppen’. Men is echter van mening dat te veel diensten onder één dak ook een valkuil kan zijn: te grote mastodonten
49
zullen niet meer drempelverlagend zijn, noch efficiënt. Er moet dan immers al te veel vergaderd worden en cliënten kunnen weer gaan ‘shoppen’.
5. Fysieke setting Zoals bij de historiek aangegeven, zijn de Welzijnsbureaus gedecentraliseerd uitgebouwd. Door in de wijk aanwezig te zijn, wenst men beter aan te voelen wat er leeft. Op die manier wenst men in te spelen op de vragen en behoeften van de burger (brochure OCMW Gent). Voor het Welzijnsbureau Nieuw Gent werd een nieuwbouw voorzien. Het is centraal gelegen in de wijk, die voornamelijk bestaat uit sociale appartementsblokken (hoogbouw). Er werd gekozen voor een modern concept. Er is een aparte ingang voorzien voor het wijkrestaurant. Bij het binnenkomen is er een centrale, open balie. Er staat een WIS-computer in de inkomhal. Ook kunnen brochures geraadpleegd worden. Er bevinden zich op het gelijkvloers gespreksruimtes voor een meer uitgebreide intake. Daarnaast bevindt ook het wijkrestaurant zich op het gelijkvloers. Er zijn verschillende ‘wachthoeken’ in het gebouw. Kind en Gezin en het Universitair Centrum Eerstelijnsgezondheidszorg hebben hun bureau op de benedenverdieping, samen met het stedelijke buurtwerk en haar partners (RISO, Intercultureel Netwerk Gent (ING) en de Dienst Jeugd). Op de eerste verdieping zit het OCMW. Ook is er een vergaderzaal en een speelhoek voor kinderen. Om de contacten tussen de verschillende partners in het Welzijnsbureau te bevorderen, werd gekozen voor één gezamenlijke vergaderzaal. De structuur van het gebouw is zeer open en ruim, zowel in de hoogte als in de breedte. Het gebruik van glas maakt de structuur extra doorzichtig.
Ta s t b a r e ‘ s o c i a l e k a a r t ’ In de wachtzone van het OCMW vindt de burger een bord met fiches over verschillende welzijnsactoren in Gent (met korte beschrijving, adres, openingsuren, contactpersoon). De fiches kunnen worden meegenomen. Het is als het ware een soort ‘tastbare sociale kaart’. De maatschappelijk werkers zitten per twee in een bureau. Dit laat toe dat men gemakkelijk informatie kan uitwisselen of elkaar iets vragen. Men kan elkaar bij afwezigheid ook vrij gemakkelijk vervangen, doordat men elkaars dossiers kent.
6. Eénloketfunctie Personeel De balie van het Welzijnsbureau Nieuw Gent wordt 4/5 bemand door een bediende van het OCMW en 1/5 door een stedelijke buurtwerker. Van belang om te vermelden dat er in een tandem gewerkt wordt: aan de receptie zit een bediende die een duidelijk afgelijnd takenpakket heeft (antwoorden op eenvoudige informatievragen zoals een telefoonnummer of een adres doorgeven, …). Bij een complexere vraag gebeurt het eigenlijke onthaal bij door ervaren maatschappelijk werkers die de sociale kaart kennen. Een belangrijk aandachtspunt in de baliewerking is het zicht hebben op de agenda van de personen werkzaam in het Welzijnsbureau (wie is wanneer vrij?). Om de medewerkers van het Welzijnsbureau bij te scholen, wordt nagedacht over een geschikt vormingsprogramma. Zo bleek uit de ‘Wegwijzerwerking’ (zie verder) dat maatschappelijk werkers niet steeds begrijpen wat het voor een (kansarme) cliënt betekent om hulp te moeten vragen. Men denkt in dit verband aan een vormingspakket voor de maatschappelijk werkers bestaande uit een overzicht van de complexiteit van armoede, getuigenissen van ervaringsdeskundigen, cijfermateriaal en rollenspel. Voor de onthaalbedienden werd een apart vormingspakket voorzien.
50
WELZIJNSBUREAU NIEUW GENT
Aanbod Het Welzijnsbureau is telefonisch 24 uur op 24 uur en 7 dagen op 7 bereikbaar. Buiten de openingsuren komt de burger terecht op een noodlijn. Indien een probleem onmiddellijk moet opgelost worden, wordt dadelijk hulp geboden. Anders wordt meegedeeld waar men één van de volgende dagen terecht kan. Burgers kunnen in het Welzijnsbureau onder meer met vragen van administratieve, financiële, psychologische of juridische aard terecht, evenals met vragen op vlak van tewerkstelling. Er werd expliciet voor gekozen om de dienst opleiding en tewerkstelling van het OCMW in het Welzijnsbureau onder te brengen, i.p.v. in de Lokale Werkwinkel. Dit bevordert een vlotte en laagdrempelige doorverwijzing en zorgt voor een goede samenwerking tussen trajectbegeleider en wijkwerker.
Eerste ervaringen (zie ook bij meerwaarde) Men stelt vast dat de meeste mensen met een vraag van financiële of administratieve aard naar het Welzijnsbureau Nieuw Gent komen. Vooral de schuldenproblematiek neemt de laatste jaren fors toe, bij alle lagen van de bevolking. Ook stelt men vast dat de vragen steeds complexer worden.
7. Doorverwijzing Het goed draaiend welzijnsoverleg maakt dat de actoren elkaar en hun aanbod kennen, wat leidt tot een vlotte doorverwijzing, zowel intern binnen het Welzijnsbureau als naar externe partners.
8. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces (zie ook eerder genoemde overlegvormen) Het OCMW is de coördinator van de Welzijnsbureaus op beleidsniveau. Het OCMW is tevens vragende partij om de coördinerende rol in het globaal Lokaal Sociaal Beleid op te nemen, maar hier rond werden nog geen afspraken gemaakt. Tussen de meeste Stads- en OCMW-diensten is er regelmatig overleg en zijn er samenwerkingsprotocols met taakafspraken. Ook met private partners worden afspraken gemaakt, bv. rond studenten, gezondheidszorg of crisisopvang in onthaaltehuizen.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Intern De twee hoofdmaatschappelijk werkers van het OCMW staan in voor de interne coördinatie van het Welzijnsbureau Nieuw Gent. Extern Om de samenwerking te bevorderen en het Welzijnsbureau meer bekendheid te geven, worden af en toe gezamenlijke activiteiten georganiseerd (bv. nieuwjaarsreceptie, buurtfeest, …). Men gaat ook regelmatig met de verschillende partners rond de tafel zitten in de gezamenlijke vergaderzaal: - Om de twee maanden is er een bijeenkomst van het ‘huisteam’ met alle betrokken partners (zowel structurele als niet structurele partners). Op deze bijeenkomst wordt de stand van zaken m.b.t. het Welzijnsbureau besproken, evenals de meer- en minwaarden van het samen zitten en hoe verder vormgegeven kan worden aan het geïntegreerd werken. - Daarnaast is er een structureel overleg tussen de verantwoordelijken waarbij afspraken worden gemaakt over de werking en financiële aspecten. - Ook is er een welzijnsoverleg tussen alle gedecentraliseerde organisaties in de buurt, zowel private als
51
publieke actoren. In vier verschillende wijken vindt een dergelijk welzijnsoverleg plaats. Via dit overleg van alle hulpverleningsorganisaties van een wijk, leren de hulpverleners de andere organisaties en de evolutie van hun aanbod kennen. Naargelang de behoeften die het OCMW op het welzijnsoverleg vaststelt, coördineert ze werkgroepen per thema. Door de opmaak van een sociale kaart per wijk verwijzen de hulpverleners efficiënter door en worden overlappingen vermeden. Een knelpunt is dat de regionaal georganiseerde partners (bv. CAW) niet in dit welzijnsoverleg passen. Dit leidt onder meer tot aparte omgevingsanalyses. Evenmin kan dit overleg tot structurele wijzigingen in het welzijnslandschap leiden. Hiervoor wordt de oprichting van een overkoepelend overleg op niveau van de stad gepland. - Er bestaat reeds een regionaal welzijnsoverleg Gent-Meetjesland (onder supervisie van de provincie) dat evenwel ruimer is dan het grondgebied Gent. Om te vermijden dat het nog op te richten overkoepelend overleg op Gents niveau naast het regionaal welzijnsoverleg gaat werken, zal de stafmedewerker Lokaal Sociaal Beleid (aan te werven door de Stad) participeren aan beide overlegvormen. - Ook de stuurgroepen ‘ambtelijk sociaal overleg’ (tussen Stad en OCMW, gegroeid uit de SIF-stuurgroep) en ‘politiek sociaal overleg’ zijn momenteel niet sterk genoeg uitgebouwd.
Cliëntniveau Als initiatiefnemer van casemanagement, vermijdt de sociale dienst van het OCMW dat welzijnswerkers naast elkaar werken bij eenzelfde cliëntsysteem. Dit individueel cliëntoverleg gebeurt momenteel eerder spontaan en is niet duidelijk afgelijnd.
9. Communicatie/informatieverstrekking Naar de individuele burger Bij de opening van het Welzijnsbureau Nieuw Gent werd een groot volksfeest georganiseerd. Andere activiteiten om het Welzijnsbureau meer bekendheid te geven in de buurt, zijn de organisatie van een nieuwjaarsreceptie, een buurtfeest en de verdeling van een buurtkrantje (vanuit de stedelijke buurtwerking). Men is zich er evenwel van bewust dat drempelverlaging een aandachtspunt blijft. Specifiek in dit verband wordt tevens aandacht besteed aan het herschrijven van brochures in een eenvoudige taal. Een website is in ontwikkeling en zou operationeel moeten zijn medio 2003.
Naar andere welzijnsvoorzieningen Dit gebeurt voornamelijk via het welzijnsoverleg tussen alle gedecentraliseerde organisaties in de buurt. Door de opmaak van de sociale kaart bestaat ook de mogelijkheid tot het optimaliseren van de doorverwijzing naar andere welzijnsvoorzieningen.
10. Participatie G r o e p s w e r k i n g ‘ We g w i j z e r p r o j e c t ’ De groepswerking ‘Wegwijzerproject’ binnen de emancipatorische projectwerking werkt aan de dialoog van kansarmen met het OCMW over de kwaliteit van de hulpverlening. Het betreft een groepswerking met ‘kansarmen’ die feedback geven over het hulpverleningsproces. Vanuit deze groep werd een brochure gemaakt over hun ervaringen met hulpverlening (‘Wegwijs in de doolhof van het OCMW’). De groepsleden stellen de brochure voor aan hulpverleners en kansarmen, gaan erover in dialoog en verkleinen zo de afstand tussen hulpverlener en hulpvrager. Sedert juni 2002 heeft het Welzijnsbureau tevens intensieve contacten met de Beweging van Mensen met een Laag Inkomen en Kinderen. Zij maakten een voorstellenbundel op die wordt besproken met de maatschap-
52
WELZIJNSBUREAU NIEUW GENT
pelijk werkers uit de verschillende diensten, evenals op vergaderingen met de diensthoofden. Hieruit groeide onder meer een verplichte vorming voor maatschappelijk werkers.
11. Financiering De financiering van het Welzijnsbureau Nieuw Gent is nog in onderhandeling. Het OCMW stond in voor de kosten van de bouw. Momenteel krijgen de partners die in het gebouw zijn ingebed gratis huisvesting. Aangezien hierover vooraf geen duidelijke afspraken werden gemaakt, bemoeilijkt dit punt momenteel de onderhandelingen. Personeel en werking betalen de partners met eigen middelen.
12. Juridische structuur Er werd voor de Welzijnsbureaus geen aparte juridische structuur opgesteld.
13. Hiaten/toekomst Een minpunt m.b.t. het concept Nieuw Gent dat wordt vernoemd is het feit dat de anonimiteit van de hulpvrager niet gewaarborgd is: door de open architecturale structuur kan men zien wie bij welke dienst zit te wachten. Een ander knelpunt is momenteel het grote personeelsverloop, waardoor de opgebouwde know-how verdwijnt. Ook ervaart men het gebrek aan een wetenschappelijk verantwoord en eenvormig systeem voor registratie en opvolging van de hulpverlening en haar resultaten als een hiaat. M.b.t. het Lokaal Sociaal Beleid in het algemeen is één van de hiaten op dit moment het gebrek aan een overkoepelend welzijnsoverleg op niveau van de stad, bestaande uit publieke en private actoren, dat peilt naar nieuwe noden op welzijnsvlak. Dit maakt dat signalen te beperkt doorstromen vanuit de praktijk naar de stedelijke beleidsverantwoordelijken. Ook leidt gebrek aan centrale planning en sturing tot overlappingen in het aanbod, verschillende wijkindelingen en aparte omgevingsanalyses. Door het gebrek aan een overkoepelend overleg is er evenmin een samenhangend Lokaal Sociaal Beleid. Het is evenwel niet eenvoudig om op het niveau van ‘Groot Gent’ een overleg te organiseren, rekeninghoudend met de uitgebreide sociale kaart. (Een extern onderzoeksbureau buigt zich momenteel over de mogelijkheden.) Een ander knelpunt zijn de verschillende wijkindelingen van OCMW, buurtwerk, stadsdeelregisseurs, politie, dienstencentra, enz. met elk hun eigen vergaderingen. Dit belemmert het efficiënt functioneren van het bestaand overleg. Ook de stuurgroep ‘ambtelijk sociaal overleg’ (gegroeid uit de SIF-stuurgroep) en ‘politiek sociaal overleg’ zijn momenteel nog niet sterk genoeg uitgebouwd. Om een beter zicht te krijgen op de kwaliteit van de dienstverlening van de stad, werd door de stad een klantentevredenheids- en behoeftenonderzoek uitbesteed aan een onderzoeksbureau. Het is de bedoeling om in dit verband ook een zicht te krijgen op de tevredenheid van de cliënten over de dienstverlening van het OCMW. Tot slot wordt gewezen op het probleem dat regelgevingen en erkenningen van overheden op federaal, regionaal, provinciaal en gemeentelijk niveau niet steeds op elkaar afgestemd zijn. Zo moeten de lokale dienstencentra voor de Vlaamse overheid aan netwerkvorming en buurtondersteuning doen, net zoals de buurtcentra voor de Gentse overheid. Ook werkt Gent in haar buurthuizen en welzijnsbureaus aan integrale dienstverlening, maar worden de Werkwinkels uit de buurtcentra gehaald in functie van een categoriale aanpak.
53
14. Suggesties naar andere gemeenten Men wijst er op dat vooraf best duidelijke afspraken worden gemaakt m.b.t. de financiering van het concept, vooral wat betreft de fysieke inbedding van private actoren. Ook rond ‘wie doet wat’ kunnen best vooraf afspraken worden gemaakt. Bij de bouw van een nieuwe infrastructuur moet het een aandachtspunt zijn dat de diensten hun aparte entiteit kunnen ‘etaleren’, bijvoorbeeld door naast de centrale balie ook aparte toegangen te voorzien. Een andere infrastructureel aandachtspunt is de privacy, bijvoorbeeld door het voorzien van aparte wachtzalen.
15. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid In de eerste plaats is er vraag naar financiële ondersteuning om infrastructureel te kunnen samen zitten. Daarnaast is men voorstander om vanuit Vlaanderen niet te bevoogdend op te treden; samenwerkingsinitiatieven kunnen het best van onderuit groeien.
16. Concrete stappen inzake Lokaal Sociaal Beleid Op de Gemeenteraad van november 2002 en de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 01/12/2002 werd een overeenkomst getekend tussen Stad Gent, OCMW Gent, Welzijnsraad Gent vzw en het Regionaal Welzijnsoverleg Regio Gent inzake de ontwikkeling van een Lokaal Sociaal Beleid voor de stad Gent. In deze overeenkomst voorziet de Stad in een overdracht voor de aanwerving van een personeelslid door de Welzijnsraad Gent vzw en een deel van de werkingskosten. De Welzijnsraad heeft de taak de afstemming met de verschillende beleidsplannen van de betrokken actoren op het Lokaal Sociaal Beleid te faciliteren. Er werden tevens twee overlegforums opgericht: - Politiek: politiek sociaal overleg; - Ambtelijk: stuurgroep Welzijnsbureaus.
17. Belangrijkste indrukken Het feit dat er ook private partners bij het concept betrokken zijn, zoals Kind en Gezin, kan drempelverlagend werken naar de burger. Ook het feit dat er gestreefd wordt naar een geïntegreerde werking, en niet alleen het ‘samen onder één dak’ zitten, kan als voorbeeld dienen voor andere gemeenten. De sociale kaart onder de vorm van een wand met fiches kan, mits hier en daar aangepast, ook in andere gemeenten worden geïntroduceerd. Tot slot is ook het inschakelen van kansarmen om het hulpverleningsproces mee te evalueren en tot toegankelijke brochures te komen, is een interessant initiatief.
54
SOCIAAL HUIS AALST
Sociaal Huis Heusden-Zolder Adres: Sociaal Huis Sint-Willibrordusplein 4 3550 Heusden-Zolder tel: 011/45 61 50 fax: 011/45 61 51
Bronnen - Informatie startersbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst - Gemeentegids, Agenda 2003 - Informatiebrochure OCMW Heusden-Zolder - Informatiemapje OCMW Heusden-Zolder - Intern document ‘Huidige situatie Sociaal Huis in Heusden-Zolder’ Datum bezoek 25 februari 2003 Aanwezige personen - Ingeburg Digneffe (voorzitster OCMW) - Felix Maes (secretaris OCMW) - Raf Nulens (diensthoofd maatschappelijke begeleiding, gemeentelijke welzijnsdiensten) - Simonne Clerx (algemeen diensthoofd OCMW, coördinator Sociaal Huis) - Marc Vanderstraeten (Schepen Welzijn) Contactpersonen Felix Maes e-mail:
[email protected] tel: 0476/49 96 76 Simonne Clerx e-mail:
[email protected] tel: 011/45 61 50 Raf Nulens e-mail:
[email protected] tel : 011/53 73 71
55
1. Situering gemeente Provincie: Limburg Aantal inwoners: 30.517 (op 31/12/2002)
Sociaal-demografische en economische kenmerken In de eerste plaats wordt Heusden-Zolder gekenmerkt door een grote migrantenpopulatie: - niet–Belgen op basis van origine: 8 928 of 30% waarvan: • 5 420 uit Magreblanden en Turkije; • 2 724 uit EU-landen; • 682 uit vroegere Oostbloklanden; • 102 uit andere landen (bron: wijkatlas Heusden-Zolder 31/12/2001). Tevens is Heusden-Zolder een ex-mijngemeente met ernstige kansarmoedeproblemen. De regio maakt sedert de sluiting van de mijnen een zeer verregaande economische en arbeidssociologische heroriëntering door. In combinatie met de migrantenpopulatie tekent dit de gemeente op vlak van een aantal kansarmoede-indicatoren (SIF-cijfers 2002): - kinderen geboren in kansarme gezinnen: 16,77% ( Vlaanderen 4,60%); - uitkeringsgerechtigde volledig werklozen <25 jaar: 0,81% van de bevolking (Vlaanderen 0,38%); - uitkeringsgerechtigde werklozen, langer dan 1 jaar werkloos: 2,03% (Vlaanderen 1,38%); - SIF-vreemdelingen: 11,04% (Vlaanderen 2,63%). Andere kenmerken zijn enerzijds de jonge (migranten)populatie en anderzijds de sterke autochtone vergrijzing.
SIF-indicatoren 1999 Heusden-Zolder Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
%
aantallen
29.699
-
5.912.382
-
38
5,55
4.992
3,88
331
1,13
104.448
1,78
45
0,15
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
318
1,07
30.568
0,52
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
859
2,89
109.986
1,86
74
0,25
28.846
0,49
3.745
12,61
158.252
2,68
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
64
0,65
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
575
6,02
296.211
13,83
2.116
7,12
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners) Bijzondere Jeugdbijstand
Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners) SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners) (bron: www.vlaanderen.be/aps)
56
Absolute
SOCIAAL HUIS HEUSDEN-ZOLDER
Vo o r z i e n i n g e n Er bestaat in de gemeente een centraal aanbod van de OCMW-diensten en een decentraal aanbod van gemeentelijke welzijnsdiensten. Daarnaast zijn diverse actoren aanwezig op het terrein van welzijn, georganiseerd in diverse netwerken. Heusden-Zolder heeft tevens een winkelcentrum en een tweewekelijkse multiculturele markt met bovenlokale uitstraling. Andere handelskernen zijn gericht op het lokale kooppubliek.
2. Historiek Sociaal Huis Op het moment van het plaatsbezoek bevindt Heusden-Zolder zich m.b.t. het Sociaal Huis in een onderhandelingsfase. De historiek van het Lokaal Sociaal Beleid binnen de lokale besturen van HeusdenZolder kan als volgt worden geschetst: - 1960 -1982: geen gemeentelijke sociale dienst. De taken worden waargenomen door OCMW. (m.i.v. pensioenaanvragen en aanvragen MV (mindervaliden) - 1982-1994: gemeentelijke sociale dienst actief (huisvesting, gezondheidspreventie, minder-mobielencentrale, seniorenraad, MV-raad, Integratiedienst, schoolopbouwwerk, jeugddienst) - Eind jaren ’80: nood aan afspraken tussen gemeente en OCMW; de gemeente zal vanaf dan collectieve en preventieve activiteiten opnemen (groeps- en wijkwerking); het OCMW focust op de individuele dienstverlening, m.i.v. de pensioenaanvragen en aanvragen MV (is al zo sedert ’60). - Momenteel is er een gemeentelijke dienst Maatschappelijke Begeleiding. Deze dienst bestaat uit 9 secties die georganiseerd zijn vanuit sectorale, categoriale en territoriale invalshoek. Deze secties zijn: (Sociale) tewerkstelling/Lokale Werkwinkel, Jeugd, Preventie, Integratie (met een decentraal aanbod via wijkantennes in impulswijken), Ontwikkelingssamenwerking en Europese aangelegenheden, sociaal verhuurkantoor, schoolopbouwwerk, senioren en handel). Het OCMW heeft 2 afdelingen: een Sociale dienst waar alle inwoners met individuele hulpvragen (ook pensioenen en Minder-Validen) terecht kunnen en een uitgebreide Thuiszorgdienst De komst van het Vlaams Fonds voor Integratie van Kansarmen (VFIK) was de aanleiding om tot samenwerking te komen. Deze werd gestructureerd verder gezet in het kader van het Sociaal Impulsfonds (SIF), met de oprichting van een stuurgroep en de opmaak van een gezamenlijk beleidsplan. De vermelding van het begrip ‘Sociaal Huis’ in het Vlaams Regeerakkoord was voor Heusden-Zolder het startsein om de toenmalige manier van werken te evalueren. Op dat moment waren reeds diverse private actoren in het gebouw van het OCMW ondergebracht (zie verder). Het betreft het vroegere gemeentehuis van deelgemeente Heusden, waar het OCMW ook voor de gemeentefusie een aantal lokalen had. Na de gemeentefusie werd door het OCMW in het grootste gedeelte van het gemeentehuis Heusden geopteerd voor één centraal aangeboden dienstverlening voor alle OCMW-diensten. Einde 2001 wordt het gebouw volledig door het OCMW gebruikt. Het OCMW heeft geen gedecentraliseerde antennes of wijkwerkingen.
Omschrijving begrip Sociaal Huis Het begrip Sociaal Huis wordt in Heusden-Zolder door de betrokken actoren als volgt opgevat: ‘Bij de omschrijving van het begrip Sociaal Huis gaan we uit van een goed op elkaar aansluitend netwerk van welzijnsactoren in al zijn geledingen (kaderend in een ruime invulling van het Lokaal Sociaal Beleid en zeker niet beperkt tot het individuele en het louter hulpverlenende), dat tot doel heeft de cliënt vanuit een integrale benadering op een efficiënte en klantvriendelijke wijze een antwoord te bieden op vragen, problemen, e.d. De uitbouw van het Sociaal Huis heeft hierbij een dubbele doelstelling: - de ontwikkeling van een visie, een methodiek en een instrumentarium om binnen dit netwerk de bovenvermelde doelstelling te realiseren; - de concrete realisatie binnen de welzijnsinfrastructuur.
57
Baliemedewerkers van gemeentehuis en OCMW zullen hierin een belangrijke rol hebben inzake de dispatching van vragen. Vanuit cliëntperspectief kan iedere inwoner met al zijn vragen omtrent sociale dienstverlening bij het OCMW terecht. Het OCMW zal als Sociaal Huis de cliënt op een klantvriendelijke en efficiënte wijze: - informeren, inventariseren en wegwijs maken in het netwerk; - waar mogelijk onmiddellijk helpen; - waar nodig de hulpverlening coördineren en opvolgen bij het doorlopen van een traject waarin meer hulpvormen aangewezen zijn. Bij de gemeentelijke welzijnsdiensten kan men terecht met vragen die betrekking hebben op aanverwante domeinen van het ruime lokaal (sociaal/welzijns) beleid: o.a. onderwijs, jeugdwelzijn, integratie, senioren beleid, tewerkstelling, huisvesting en criminaliteitspreventie.’ (bron: ingevulde fiche)
Beslissingen die reeds werden genomen in het kader van het Sociaal Huis - In het overleg Gemeente-OCMW werd de beleidsafspraak herbevestigd om gemeentelijke individuele dienstverlening (pensioenen, mindervaliden, …) door het OCMW te laten uitvoeren. Dit gebeurt consequent sedert de oprichting van het OCMW in 1976. - Raadsbesluit van het OCMW van 18 juli 2000 om, in afwachting van verdere wetgeving, het begrip Sociaal Huis bij de bevolking ingang te doen vinden via informatieve publicaties e.d. - Beleidsoptie om noodzakelijke specifieke dienstverlening niet zelf uit te werken, maar uit te besteden aan private welzijnsdiensten o.b.v. resultaatgerichte samenwerkingsovereenkomsten. - Inhoudelijke taakafspraken omtrent de medewerking aan de Lokale Werkwinkel en de nog op te richten Woonwinkel. - Verder uitbouw van instrumenten inzake coördinatie op verschillende niveaus (zie verder).
Bevorderende factoren Er is reeds jaren een goede samenwerking tussen Gemeentebestuur en OCMW, met duidelijke taakafspraken, zonder dat deze evenwel in een samenwerkingsakkoord werden geformaliseerd. De schepen Sociale Zaken is meestal aanwezig op de OCMW-raad. De voorzitter van het OCMW is alleen op het Schepencollege indien het om een specifiek probleem gaat. Men keurt bovendien elkaars beleidsplannen goed, wat aanleiding geeft tot een structurele verandering en een gezamenlijk denkproces. Een verdere stap die nog moet worden gezet is te komen tot een gezamenlijke beleidsplanning. In het overlegcomité is evenwel weinig ruimte voor inhoudelijke discussies. Vandaar dat men er aan denkt om op basis van de ervaringen die men opbouwde met de SIF-stuurgroep een beleidsgroep samen te stellen, bestaande uit mandatarissen en ‘scharnierfiguren’ uit publieke en private diensten. Het feit dat in Heusden-Zolder reeds in het verleden duidelijke afspraken werden gemaakt tussen gemeente en OCMW, vergemakkelijkte de gesprekken. Bovendien bestond er nooit een aversie bij het bestuur tegenover Lokaal Sociaal Beleid. Tevens werd vanuit het lokaal bestuur steeds de nodige ondersteuning geboden om tot samenwerkingsafspraken te komen. Daarnaast werd reeds aangegeven dat de lancering van het begrip ‘Sociaal Huis’ in het Regeerakkoord een startsein was om de werking van het OCMW te evalueren. Ook het feit dat reeds langer private actoren ondergebracht zijn in het OCMW-gebouw, kan als een bevorderende factor beschouwd worden om te komen tot een Sociaal Huis.
Belemmerende factoren (geen informatie beschikbaar)
58
SOCIAAL HUIS HEUSDEN-ZOLDER
3. Betrokken actoren Het OCMW vormt de centrale actor in het Sociaal Huis van Heusden-Zolder. Meer bepaald vervullen de OCMWdiensten volgende taken in het Sociaal Huis: - instaan voor een integrale cliënthulpverlening d.m.v. informatie, dienstverlening, verwijzing, coördinatie en cliëntopvolging, etc.; - de dienstverlening bestaat uit de basisdienstverlening (wettelijke opdrachten), verruimd met een waaier van algemene diensten en thuiszorgdiensten; - de gemeentelijke taken inzake aanvragen mindervaliden en pensioenaanvragen gebeuren door het OCMW (sedert 1960 voor deelgemeente Heusden en sedert 1969 voor deelgemeente Zolder); - coördinatietaken omtrent de afstemming van en samenwerking tussen de partners in het netwerk van welzijnsactoren. Vermits de gemeentelijke individuele dienstverlening geïntegreerd is in de OCMW-dienstverlening (pensioenen, mindervaliden, overlijdensregelingen, noodopvang, informatie sociale voorzieningen), is er geen gemeentepersoneel (met uitzondering van de medewerkster van het Sociaal verhuurkantoor) aanwezig in het Sociaal Huis. De gemeentelijke welzijnsdiensten (integratiedienst, jeugddienst, preventiedienst, Werkwinkel, e.a.) die aanwezig zijn in het centraal gemeentehuis, de deelgemeente Zolder en gedecentraliseerde wijkwerkingen, staan in voor een ‘flankerende opstelling’ en coördinatie van de gemeentelijke welzijnsdiensten i.f.v. dienstverlening naar diverse doelgroepen (kansengroepen, gehele bevolking van gemeente), hogere overheden en het lokale beleid. Belangrijk hierbij blijft de mix tussen eerstelijnswerk en tweedelijnswerk gericht op structurele interventies. Tendensen en signalen gedetecteerd vanuit de individuele benadering worden door de gemeentelijke welzijnsdienst benaderd in collectieve en waar mogelijk preventieve programma’s. Diverse private diensten houden spreekuren in het OCMW-gebouw met als doel een kwalitatieve dienstverlening te verzekeren vanuit een integrale cliëntbenadering, die - waar nodig – een beroep doet op het cliëntcoördinatie–opvolgsysteem. Het gaat meer bepaald om volgende actoren: - Vzw CAW Sonar (hulpverlening bij relatie- en gezinsproblemen; preventieve opdrachten omtrent relaties in risicocontexten): regiokantoor fysiek ingebed in Sociaal Huis van Heusden-Zolder; - Centrum voor Alcohol en andere drugproblemen (CAD) (hulpverlening bij verslavingsproblemen; preventieve opdrachten omtrent risicogebruik en gebruikers waarin ook de taak van de straathoekwerker gesitueerd is): aantal uren per week permanentie; - Bureau voor juridische eerstelijnsbijstand (kosteloze rechtshulp); - Sociaal verhuurkantoor (gemeentelijke VZW) (sociale huisvesting verzorgen voor kansarmen binnen de private woningsector; informatie en advies bij vragen en/of problemen omtrent huren): fysiek ingebed; - Samenwerkingsinitiatief thuisgezondheidszorg (SIT) (coördinatie van het zorgplan, de zorgverlening en de opvolging van de thuiszorg bij zwaar zorgbehoevenden); - LOGO (coördinatie van de gezondheidspreventie in het algemeen en binnen risicogroepen in het bijzonder, hierbij gebruikmakend van het netwerk van welzijnsactoren). Er is regelmatig overleg met de private diensten. Daarnaast ziet het personeel elkaar informeel tijdens de middagpauzes. Het overleg tussen de diensten ‘in huis’ verloopt vlot.
59
Met volgende actoren zijn samenwerkingsverbanden uitgebouwd in het kader van het Sociaal Huis, zonder dat ze evenwel fysiek in het Sociaal Huis zijn ingebed:
Actor 1. samenwerking tussen OCMW en Gemeentelijke Welzijnsdiensten (integratiedienst, jeugddienst, preventiedienst, Werkwinkel e.a.) 2. SOW, Basiseducatie, LOGO en OCMW Maatzorgprojecten 3. CGG (Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg)
4. sociale tewerkstellingsinitiatieven (een tiental private vzw’s) 5. Seniorencentrum De Zandloper (gemeentelijke vzw)
6. vzw De Schans (private vzw)
7. Vrijwilligerswerkingen 8. Ingebouwde CAW van mutualiteit
Hoofdopdracht/rol m.b.t. Sociaal Huis • Uitwerking van een kansarmoedeaanpak die uitgaat van een inclusieve mens- en maatschappijbenadering • Netwerkmakelaarsfunctie i.f.v. een efficiënte organisatie van het lokale welzijnsbeleid • Groepswerkingen voor kansarmen samen uitbouwen • consultatie aan 1ste lijnswerkers • participeren in cliëntopvolging • samenwerking omtrent de opvolging van en hulpverlening aan kinderen in kansarme gezinnen • werkzoekende cliënten mogelijkheden bieden tot opleiding en tewerkstelling • samenwerking inzake het vormings- en dienstverleningsaanbod voor senioren • organisatie van inspraak en facilitering participatiemogelijkheden • samenwerking omtrent het aanbieden van dagactiviteiten met een ADL-functie aan thuiswonende cliënten met psychosociale en/of psychiatrische problemen • samenwerking met het oog op preventie en/of het versterken van het draagvlak van de dienstverlening • Niet-formeel samenwerkingsverband: wekelijks overleg en afspraken op cliëntniveau tussen maatschappelijk werkers van de onderscheiden diensten
Opmerking: deze lijst van samenwerkingsverbanden is niet limitatief. Er zijn ook nog enkele intergemeentelijke en provinciale samenwerkingsverbanden. Bron: fiche
In de toekomst wenst men dit overleg verder uit te bouwen met externe diensten. De externe samenwerking is gefocust op bestaande leemtes die in het verleden aan bod kwamen bij de opmaak van een inventaris over het bestaande aanbod. Zo werden in het kader van het Sociaal Impulsfonds een aantal ‘probleempunten’ uitbesteed aan VZW’s (bv. het organiseren van dagactiviteiten voor mensen met psychosociale moeilijkheden, groepsactiviteiten voor kinderen in kansarme buurten). In plaats van het allemaal zelf te willen doen, koos men er voor om het werkveld open te trekken. Samen vormt men een hecht netwerk. Om het netwerk informeel te versterken, vindt maandelijks een ‘puzzeluur’ plaats.
Het ‘puzzeluur’ Het maandelijks ‘puzzeluur’ is een informeel moment tijdens de middagpauze waarop de ‘welzijnspuzzel’ in kaart wordt gebracht, waar nieuwe initiatieven worden kenbaar gemaakt en projecten en nieuwe personeelsleden worden voorgesteld. Dit wordt als een zeer interessant initiatief ervaren, rekening houdend met het vaak grote verloop in de sector. Op die manier tracht men het ‘helicopterzicht’ over het welzijnsveld te behouden en wordt samenhang gecreëerd.
60
SOCIAAL HUIS HEUSDEN-ZOLDER
Tevens tracht men gemeenteoverschrijdend te werken om kennis en know-how met andere ex-mijngemeenten uit te wisselen. Er zijn ook een aantal intergemeentelijke en provinciale initiatieven (bv. inzake residentiële opvang). Hiervoor bestaat een intergemeentelijk overleg. Wel wordt de nood aangevoeld voor een koppeling van lokale en regionale fora. Daarnaast groeien ook netwerken op wijkniveau, met name in de vier impulswijken. Deze spontaan gegroeide vormen van samenwerking (gedifferentieerd en op maat van de wijk) versterken vaak ook de samenwerking op gemeentelijk niveau.
4. Fysieke setting Er werd gekozen voor de uitbouw van één centraal gelegen Sociaal Huis in het vroegere gemeentehuis van deelgemeente Heusden. Gezien het feit dat in het verleden reeds een aantal private diensten hun intrek namen in het gebouw, waren geen grote infrastructurele aanpassingen nodig. De ingang werd verplaatst zodat een centrale balie kon worden voorzien. Ook is een aparte ruimte voorzien voor een gesprek met een maatschappelijk werker. In 2003 zal de wachtruimte functioneel herdacht en gebruiksvriendelijker worden gemaakt in functie van de inhoudelijke invulling als Sociaal Huis (o.a. mogelijkheid om via beeldscherm informatie te verstrekken). Er is een aparte wachtruimte voorzien voor asielzoekers. De naam ‘Sociaal Huis’ wordt reeds buiten geafficheerd. In de vier impulswijken (ex-mijncités en nieuwe sociale woonwijken) werden wijkcentra/buurthuizen uitgebouwd, die door de gemeente worden aangestuurd. Een maatschappelijk werker van het OCMW (verantwoordelijke voor die bepaalde wijk) heeft er op vaste momenten overleg met de wijkwerker van de integratiedienst of het buurtopbouwwerk. Er gebeuren door de maatschappelijk werker van het OCMW geen intakegesprekken in de wijkcentra. Hiervoor wordt de burger doorverwezen naar het Sociaal Huis. In het verleden heeft men geëxperimenteerd met tijdelijke zitdagen van de dienst relatiebemiddeling in de integratiedienst om de doorverwijzing naar de dienst te verbeteren.
5. Eénloketfunctie Aanbod Er werd reeds een éénloketfunctie voor het geheel van de individuele dienstverlening in één huis gerealiseerd, meer bepaald wat betreft de OCMW-basisdienstverlening en een aantal specifieke diensten door private actoren. Daarnaast heeft ook de balie van het centraal gemeentehuis in de deelgemeente Zolder een belangrijke wegwijzerfunctie voor sociale materies. Deze wegwijzerfunctie zal in de toekomst verder uitgebouwd worden in functie van gerichte en begeleide doorverwijzing. Momenteel wordt volgend aanbod in het Sociaal Huis voorzien (zie ook bij betrokken actoren): 1. Sociale dienst OCMW - Informatie en administratieve hulp voor iedere inwoner van Heusden-Zolder rond allerlei sociale voordelen en sociale wetgeving, zoals pensioenen, mindervaliden, kinderbijslag, enz. - 1ste lijns- individuele hulpverlening: • financiële hulpverlening; • zoeken naar crisisopvang in noodsituaties; • overlijdensbezoeken bij elk overlijden binnen de gemeente - 2de lijns- individuele hulpverlening: • schuldhulpverlening (budgetbegeleiding, -beheer, schuldbemiddeling); • arbeidstrajectbegeleiding voor kansarmen; • opvang asielzoekers (LOI);
61
• in samenwerking met andere diensten: relatieproblemen (CAW Sonar); drughulpverlening (CAD en straathoekwerk); juridische hulpverlening (Balie van advocaten); Sociaal verhuurkantoor (gemeente, OCMW en andere diensten) - Groepswerking voor kansarmen: • Groepswerkingen (opvoedingsondersteuning, gezond en goedkoop koken ondersteuning opleiding en tewerkstelling Artikel 60§7, budgetbeheer (toekomst), samenwerking met scholen rond budgetbegeleiding (toekomst), ondersteunen oprichten vierde-wereldbeweging (toekomst); • Cliëntoverleg. 2. OCMW Thuiszorgdiensten - Aanbieden van diensten: gezinszorg, poetsdienst, maaltijden, sociale alarmering, voetverzorging, dieetconsultaties; - Gezinsondersteuning in kansarme gezinnen; - Begeleiding financiële voordelen thuiszorg: mantelzorg, tegemoetkoming hulp aan bejaarden, zorgverzekering; - Begeleiding plaatsing in rusthuizen; - Organisatie opleidingscentrum voor polyvalente verzorgenden; - Beheer dagverzorgingscentrum; - Gezondheidspreventie (LOGO); - SIT overleg (zorgplannen); - Ondersteunen mantelzorgers; - Stimuleren vrijwilligerswerking. 3. Buitenschoolse kinderopvang - Organisatie Initiatief voor Buitenschoolse Opvang (IBO); - Een informatiepunt voor alle mogelijke kinderopvang zal een toekomstig project zijn samen met de gemeentelijke welzijnsdiensten en het lokaal overleg kinderopvang, dat wordt aangestuurd vanuit de dienst jeugd. Het is de bedoeling om bij de cliënten een enquête te houden i.v.m. het behandelen van problemen, wachttijden, duidelijkheid van de werkwijze, gehechtheid aan een ‘vaste’ maatschappelijk werker, enz. Nadien kunnen in het kader van het Sociaal Huis eventuele wijzigingen in de werkinvulling van de maatschappelijk werkers plaatsvinden.
Personeel Een bediende van het OCMW zit achter de balie. Men wenst te bekijken hoe de baliefunctie verder kan worden uitgewerkt (bv. detectie van problemen). Hiervoor is gerichte opleiding van de baliemedewerker gewenst. De maatschappelijk werkers staan in voor de vraagverheldering en probleemdetectie. De cliënten worden op basis van hun woonplaats toegewezen aan een bepaalde maatschappelijk werker.
Eerste ervaringen Uit het jaarverslag van het OCMW kan opgemaakt worden dat slechts 17% van de hulpverlening verband houdt met financiële hulp. Het merendeel van de cliënten komt met andere vragen, van diverse aard, aankloppen bij het OCMW/Sociaal Huis.
6. Doorverwijzing Door de sterke netwerkvorming kennen de hulpverleners in de basisdiensten de werking en de contactpersonen van de andere private welzijnsdiensten, zodat doorverwijzing functioneel en op een vlotte manier kan gebeuren, evenals de follow-up in het dossier. Indien het bijvoorbeeld een relationeel probleem betreft, wordt telefonisch een afspraak gemaakt met een medewerker van het CAW.
62
SOCIAAL HUIS HEUSDEN-ZOLDER
Naar opvolging van de dossiers toe, werd reeds aangegeven dat het personeel van de verschillende diensten in het Sociaal Huis elkaar regelmatig ziet, zowel op formele als op informele momenten.
7. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces Tussen de personen die tijdens het plaatsbezoek aanwezig waren, vindt maandelijks een informeel overleg plaats om inhoudelijk onder meer met de uitwerking van het concept Sociaal Huis bezig te zijn. Men acht een dergelijk overleg noodzakelijk, vermits op het ‘officiële overlegcomité’ doorgaans geen ruimte is voor een inhoudelijke discussies. Samen met het gemeentebestuur stuurt het OCMW de coördinatie aan van het lokaal welzijnsbeleid. Dit gebeurt d.m.v. de wettelijk voorziene overleginstrumenten. Tevens werd in het kader van het Sociaal Impulsfonds een sturingsinstrument ontwikkeld, gericht op een inclusieve en integrale aanpak van het welzijnsbeleid waarin lokale actoren (openbaar en privaat) participeren en dat gefundeerd is vanuit een strategische planningsmethodiek. Dit sturingsinstrument zal in de nabije toekomst geactualiseerd worden, rekening houdend met de uitgangspunten van het decreet Lokaal Sociaal Beleid. Daarnaast is er een maandelijks overleg tussen de Schepen van Welzijn en de OCMW-voorzitster in samenspraak met leidinggevenden van gemeente en OCMW.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Intern Tussen het OCMW en de andere partners die fysiek ik het Sociaal Huis zijn ingebed, werden individuele samenwerkingsovereenkomsten afgesloten. Een bestuursakkoord is er momenteel niet, vermits de samenwerking zo’n diverse vertakkingen heeft dat het moeilijk op papier te beschrijven is. Extern Er bestaan in Heusden-Zolder diverse overlegplatforms, zowel op lokaal, regionaal als provinciaal niveau waaraan onder meer het OCMW en de Dienst Maatschappelijke begeleiding participeren. Op de terreinen waarop de gemeentelijke dienst maatschappelijke begeleiding actief is worden, waar nodig, (vanuit de scheiding taak / zaak van het publiek initiatief) samenwerkingsverbanden en –protocols afgesloten met relevante actoren/derden. Vanuit de lokale regie- en netwerkmakelaarsfunctie worden d.m.v het afsluiten van resultaatsverbintenissen met derden, hiaten opgevuld of specifieke know-how ingekocht.
Cliëntniveau Vanuit het OCMW bestaan er verschillende vormen van coördinatie op cliëntniveau: - Cliëntcoördinatie: op vraag van iedere cliënt, welzijnswerker of relevante betrokkene zorgt het OCMW voor een gestructureerde coördinatie en opvolging van het individueel cliëntoverleg. Hiervoor werd een maatschappelijk werker halftijds vrijgesteld; - Zorgbemiddeling: op vraag van iedere zwaar zorgbehoevende, familielid, zorg- of hulpverlener coördineert het OCMW het zorgplan, de zorgverlening en de opvolging; - Specifieke bemiddeling: in de secundaire scholen coördineert het OCMW het preventief netwerk dat de hulpverlening aan en begeleiding van ‘probleemjongeren’ tot doel heeft (i.s.m. integratiedienst, schoolopbouwwerk, Centrum voor Leerlingenbegeleiding, Centrum Geestelijke Gezondheidszorg en ‘groene leraars’).
63
8. Communicatie/informatieverstrekking Tu s s e n d i e n s t e n b e t r o k k e n b i j h e t S o c i a a l H u i s (geen informatie beschikbaar)
Naar verenigingen/groepen Er werd een video over de werking van het OCMW gemaakt, die door groepen kan ontleend worden (bv. laatstejaars van het beroepsonderwijs, KWB, seniorendienst, ziekenzorg, …).
Naar de individuele burger Door repetitieve artikels en een informatiebrochure-aan-huis tracht men het aanbod van het Sociaal Huis bekend te maken bij de bevolking. Het OCMW beschikt tevens over een handig informatiemapje met fiches van de verschillende vormen van dienstverlening, m.i.v. contactpersonen, telefoonnummers, dagen van aanwezigheid, informatie over hoe contact op te nemen, … Tevens ontvangen alle inwoners van de gemeente jaarlijks een gemeenteagenda waarin men via een trefwoordenlijst informatie over de verschillende diensten van Gemeente en OCMW kan opzoeken (m.i.v. afvalkalender, etc.). Naar aanleiding van 25 jaar OCMW bracht het OCMW tevens een folder uit. Een ander interessant initiatief is het JIP-spel van de Jeugddienst (Jongeren Informatie Punt) waarbij alle vormen van hulp- en dienstverlening voor jongeren in een spel werden opgenomen. Er is tevens een gemeentelijk informatieblad (‘De vier seizoenen’) en een (beknopter) maandagmagazine. M.b.t. thuiszorg werkt men momenteel aan een brochure waarin alle Thuiszorgdiensten worden opgesomd. Het is de bedoeling dat deze brochure vraaggestuurd verspreid wordt. Een gemeentelijke website is er momenteel niet. Hiervoor tekende men in op een project bij de Vlaamse overheid.
9. Hiaten/toekomst Gemeente en OCMW wensen in de toekomst te evolueren naar een gezamenlijke beleidsplanning. Mede in dit kader wenst men de vroegere SIF-stuurgroep om te vormen tot een beleidsgroep, bestaande uit mandatarissen en ‘scharnierfiguren’ uit publieke en private diensten. Deze beleidsgroep zal onder meer volgende sporen moeten verkennen: - Een mogelijke link tussen het lokale en het bovenlokale niveau. - Komen tot een ontdubbeling van advisering en beslissing. Sedert het wegvallen van het Sociaal Impulsfonds ligt dit moeilijker en zijn de taken van de stuurgroep/beleidsgroep minder duidelijk afgelijnd; de SIF-stuurgroep heeft niet meer dezelfde slagkracht als voorheen. Bovendien is het moeilijk om de gemeenteraadsleden inhoudelijk te betrekken bij het thema ‘welzijn’. Men denkt dan ook aan de oprichting van een soort ‘Gemeenteraadscommissie welzijn’ om op die manier een breder beleidsmatig draagvlak te creëren. Het creëren van een draagvlak naar medewerkers, externe partners en bepaalde doelgroepen lukt doorgaans wel, mede door de ervaringen die men in dit verband opdeed in het kader van het Sociaal Impulsfonds. Het overlegcomité Gemeente/OCMW is daarentegen sterk gefocust op budgetten en minder op inhoudelijke thema’s. Vandaar dat maandelijks een informeel overleg plaatsvindt tussen de aanwezigen bij het startersbezoek. In de relatie tot derden wenst men naar de toekomst toe vooral het overleg met externe diensten verder uit te bouwen. Tevens wordt de nood aangevoeld voor een koppeling van lokale en regionale fora. Ook wenst men tot samenwerkingsafspraken te komen tussen de sociale huisvestingsmaatschappij die zich richt naar de zogenaamde ‘kansengroepen’ en de woondienst van de gemeente. Op die manier wenst men het ‘welzijnsaspect’ binnen de huisvesting te koppelen aan de ‘hardere’ benadering van de huisvestingssector.
64
SOCIAAL HUIS HEUSDEN-ZOLDER
Specifiek m.b.t. de éénloketfunctie in het Sociaal Huis wenst men te bekijken hoe de baliefunctie verder kan worden uitgewerkt (bv. detectie van problemen). Hiervoor is gerichte opleiding van de baliemedewerker gewenst.
10. Financiering De personeelskosten voor de uitvoering van de gemeentelijke dienstverlening zijn opgenomen in het OCMWbudget a rato van 1 VE maatschappelijk assistent. Voor de coördinatie op cliëntniveau worden voorzien: - Cliëntcoördinatie: 1/3 VE maatschappelijk assistent; - Zorgbemiddeling: 1/3 VE maatschappelijk assistent. De financiering van de overeenkomsten met private welzijnsdiensten gebeurt via het aanbieden van logistieke dienstverlening (bureelruimte, telefoongebruik, …), hetzij tegen betaling van de aangeboden dienstverlening. Zo zijn het CAW en het CAD fysiek verankerd in het Sociaal Huis. Het OCMW biedt infrastructuur aan in ruil voor dienstverlening. Voor het opnemen van preventietaken en groepswerking betaalt het OCMW aan het CAW een forfaitaire vergoeding. Het pakket aan spreekuren en activiteiten wordt jaarlijks bekeken en onderhandeld. Het CAD ontvangt een vaste vergoeding per inwoner van de gemeente. De straathoekwerker werd in het verleden gefinancierd door SIF-middelen. In de toekomst zal dit gebeuren op basis van het Gemeentefonds.
11. Juridische structuur Sociaal Huis (geen informatie beschikbaar)
12. Suggesties naar andere gemeenten In de eerste plaats wordt het belang van netwerking onderstreept, zowel op beleidsniveau, op niveau van de hulp- en dienstverleners als op niveau van de cliënt (individueel cliëntoverleg). Het is van belang dat hulpverleners elkaar ‘van gezicht’ kennen, wat doorverwijzing van cliënten vergemakkelijkt. Ook is men van mening dat best eerst kan gekozen voor de inhoud van het concept, alvorens men gaat discussiëren over de vorm. De oprichting van een (informele) werkgroep die maandelijks samenkomt om inhoudelijk te discussiëren wordt hiervoor als een goed instrument beschouwd. Hierbij is het van belang dat met een zo open mogelijke visie over het concept wordt nagedacht en dat de partners loskomen van de reflex ‘dit is mijn domein’. In plaats hiervan moet kunnen nagedacht worden over wat de beste oplossing is voor een goed welzijnsbeleid, zonder dat concurrentieperikelen de bovenhand krijgen. Het is van belang dat organisaties zichzelf kunnen, durven en willen in vraag stellen om te kunnen blijven groeien en niet te verstarren. Dit kan echter alleen indien er een cultuur van vertrouwen heerst waarin zelfkritiek een plaats kan krijgen, zonder dat dit wordt afgestraft. Men is zich er evenwel van bewust dat een dergelijke beleidscultuur moet groeien. In dit verband wordt tevens de opmerking gemaakt waarom beleidsverantwoordelijken van verschillende diensten/voorzieningen elkaar zouden bevechten indien aan de basis, tussen de medewerkers, een goede verstandhouding bestaat. Het is ook van belang om te vertrekken van nevengeschikte i.p.v. ondergeschikte besturen. Ook moet er een draagvlak bestaan op het niveau van management en beleid, maar ook bij de private partners, aangezien de verantwoordelijkheid van het Lokaal Sociaal Beleid na het Sociaal Impulsfonds grotendeels bij de lokale besturen komt te liggen. Om een dergelijk draagvlak te verkrijgen, heeft men nood aan degelijk onderbouwde en realistische dossiers. Hierbij is het een uitdaging om de gemeenteraad een duidelijk zicht te geven op wat er gebeurt in het kader van het Lokaal Sociaal Beleid
65
13. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid Men verwacht van de Vlaamse overheid geen concreet model van een Sociaal Huis, wél een instrumentarium om de lokale dynamiek in het kader van het Sociaal Huis vorm te geven (bv. goed onderbouwde visies, goede praktijkvoorbeelden (evt. ook uit het buitenland), valkuilen waar men voor moet opletten, …). Tevens is het nodig dat er voldoende procesondersteuning wordt geboden om het lokale besturen te stimuleren tot het uitbouwen van een (nieuw) Lokaal Sociaal Beleid. Het omvangrijke bestuurlijke proces dat de Vlaamse overheid wil doorvoeren op lokaal niveau veronderstelt dan ook actieve begeleiding. Daarnaast doet men de suggestie om een uniforme ‘portaalsite’ te creëren voor alle Sociale Huizen. Momenteel worden immers lokaal veel middelen ‘verspild’ voor de opmaak van websites. Van op deze portaalsite, waarop een brede waaier aan gemeenschappelijke informatie kan worden voorzien (bv. omtrent leefloon, …), zou het mogelijk moeten zijn om een eenvoudige toegang tot de website van de overeenkomstige besturen te voorzien. De website ‘Lokaal Sociaal Beleid’ binnen de Vlaamse administratie kan hiervoor een aanknopingspunt zijn. Hiermee samenhangend is men tevens voorstander van het gebruik van een uniforme term voor het concept Sociaal Huis (i.p.v. welzijnshuis, welzijnsbureau, …). Ook omtrent digitale dienstverlening aan de burger en het informatiseren van de dienstverlening in het Sociaal Huis vraagt men ondersteuning, opdat niet elk lokaal bestuur dat zelf moet uitzoeken (bv. aanvraag verminderingskaart bij De Lijn, afspraken vastleggen met maatschappelijk werker, registratie van gegevens, …). Hierbij zou ook een link met de Kruispuntbank moeten mogelijk zijn. Samenhangend met het voorgaande, wordt tevens gevraagd naar administratieve vereenvoudiging, bijvoorbeeld door het automatisch toekennen van bepaalde rechten. Nu steekt met veel tijd in het afleveren van attesten. Ondersteuning voor het uitwerken van een cliëntopvolgingssysteem (elektronisch dossier) waarbij op een eenduidige wijze geregistreerd wordt. Er moet hierbij ook aandacht zijn voor opvolging en doorverwijzing, bewaken van het beroepsgeheim en registratie in het kader van beleidsbijsturing. Vereenvoudiging dringt zich tevens op inzake planning. Momenteel is het niet mogelijk om een overzicht te hebben van de verschillende plannen die lokaal bestaan. Het koepelplan dat wordt voorzien in het decreet Lokaal Sociaal Beleid wordt in dit verband toegejuicht, hoewel dit een mentaliteitswijziging zal vergen om tot een samenhang tussen plannen te komen en met diverse sectoren samen te zitten om op langere termijn te plannen. Nu worden beslissingen doorgaans jaarlijks genomen. Voorwaardelijk om te komen tot een effectief en efficiënt georganiseerd, integraal en inclusief Lokaal Sociaal Beleid(splan) is uiteraard sectorale afstemming op het Vlaamse bestuursniveau. Timing van opmaak, evaluatie, rapportering én planperiodes op elkaar afstemmen is hiertoe een eerste aanzet. Om het draagvlak bij de lokale politici te vergroten, is het noodzakelijk dat de maatschappelijke effecten van initiatieven kunnen worden aangetoond. Tevens wordt vermeld dat het ontwerpdecreet Lokaal Sociaal Beleid voorbij gaat aan de verhouding tussen gemeentebestuur en OCMW, hoewel het wel een plaatselijke realiteit is waar men rekening mee moet houden. Zo is het niet zo eenvoudig om de boekhouding van gemeentebestuur en OCMW op elkaar af te stemmen.
66
SOCIAAL HUIS HEUSDEN-ZOLDER
14.Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid - Voor het geheel van de individuele dienstverlening in één huis: de aangeboden dienstverlening bestaat uit de OCMW-basisdienstverlening en uit een aantal specifieke diensten door private partners (zie boven); - Systematische bekendmaking bij de bevolking, o.m. door repetitieve artikels en een infobrochure aan huis; - Op vraag van cliënt, betrokken familielid en/of iedere hulp- of zorgverlener organiseert het OCMW de cliëntcoördinatie of zorgbemiddeling; - Geïntegreerde doorverwijzing: door de sterke netwerkvorming kennen de hulpverleners in de basisdiensten de werking en de contactpersonen van de andere private welzijnsdiensten, zodat doorverwijzing functioneel en op een vlotte manier kan gebeuren evenals de follow-up in het dossier. - De outreachende aanpak en het decentraal georganiseerde aanbod van de gemeentelijke welzijnsdiensten maakt dat de instapmogelijkheden voor het Sociaal Huis en het ruime welzijnsveld worden verhoogd en mogelijke drempels of weerstanden worden verkleind.
15. Belangrijkste indrukken Interessante initiatieven: - maandelijks ‘puzzeluur’ => informele informatie-uitwisseling tussen welzijnspartners - video werking OCMW - gemeenteagenda: informatie openbare diensten (cf. Zomergem) - JIP-spel (informatie hulpverlening jongeren)
67
SOCIAAL HUIS AALST
68
Sociaal Huis Houthalen-Helchteren
Adres: Sociaal Huis Grote Baan 60 3530 Houthalen-Helchteren
Bronnen - Informatie plaatsbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst - Nota ‘Sociaal Huis Houthalen-Helchteren’ (ook integraal bijgevoegd in bijlage) - ‘In & Om’ (informatieblad gemeentebestuur, uitgave februari 2003)
Datum bezoek 25 februari 2003 Aanwezige personen - Marc Doumen (secretaris OCMW) - Marleen Van Houdt (hoofdmaatschappelijk werker wnd.) - Olga Van De Vloed (Schepen Welzijn) - Leopold Kelchtermans (voorzitter OCMW) - Erik Vangeneugden (diensthoofd gemeentelijke welzijnsdienst) - Marc Vervoort (diensthoofd beheer OCMW) Voorziene opening medio september 2003 (officiële opening: 24.10.2003) Contactpersoon Marc Doumen OCMW Peerdekerkhofstraat 32 3530 Houthalen-Helchteren tel: 011/60 09 60 – 011/60 09 64 fax: 011/60 09 79 e-mail:
[email protected]
68
SOCIAAL HUIS HOUTHALEN-HELCHTEREN
1. Situering gemeente Provincie: Limburg Aantal inwoners: 29.416 (02/02/2003)
Geografische kenmerken De gemeente Houthalen-Helchteren kan geografisch opgedeeld worden in vier wijken met typische kenmerken en waarvan het aantal inwoners varieert van 5.000 tot 9.000: - Meulenberg: het betreft een kansarme sociale woonwijk in een oude mijnwerkerscité, gekenmerkt door een hoge migrantenpopulatie en een hoge werkloosheidsgraad (aantal inwoners ca 5.000). Het buurthuis ‘Meulenberg’ is hier gevestigd (zie verder); - Houthalen Centrum: een kansarme wijk waar het buurthuis ‘De Standaard’ is ondergebracht (aantal inwoners ca 9.000); - Helchteren: hier gaat het meer om een landelijke buitenwijk met weinig migranten (aantal inwoners ca 6.000); - Houthalen Oost: deze wijk ligt ca 5 km van het centrum, vlakbij Genk. Het betreft een nieuwe sociale woonwijk met een grote populatie van kinderen, jongeren, migranten van de tweede en derde generatie en echtgescheidenen.
Sociaal-economische kenmerken Houthalen-Helchteren wordt gekenmerkt door volgende SIF-indicatoren: - SIF-vreemdelingen: 13,69% t.o.v. aantal inwoners; - Kinderen geboren in kansarme gezinnen: 5,44% t.o.v. aantal geboren kinderen; - UVW < 25 jaar: 0,72% t.o.v. aantal inwoners; - UVW > 1 jaar werkloos: 1,96% t.o.v. aantal inwoners; - Aantal sociale woningen: 797; - Houthalen-Helchteren scoort op criterium jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand.
Samenwerking gemeente - OCMW De pensioenaanvraag is in Houthalen-Helchteren sedert het ontstaan van de OCMW’s een OCMW-aangelegenheid. De Schepen van Welzijn is doorgaans aanwezig op de OCMW-Raad. Omgekeerd participeert de voorzitter van het OCMW aan het schepencollege indien er welzijnsthema’s besproken worden. Het overlegcomité komt gemiddeld 5 à 6 keer per jaar samen. Op ambtelijk niveau is er een coördinatiecommissie, bestaande uit de secretarissen en ontvangers van beide besturen, het afdelingshoofd van de gemeentelijke regie en welzijnsdienst en de politiecommissaris. Er is bijgevolg al een hele weg afgelegd in het verbeteren van de relatie van gemeente en OCMW en het naar elkaar toegroeien van beide besturen.
2. Historiek Sociaal Huis Op het moment van het plaatsbezoek zijn in Houthalen-Helchteren de verbouwingen in functie van het Sociaal Huis volop aan de gang. Met behulp van enkele asielzoekers, in het kader van integratie, werkt de technische dienst van het OCMW grotendeels zelf aan de nieuwe indeling van het gebouw. De officiële opening is voorzien op 24 oktober 2003.
69
Wegens plaatsgebrek en functioneel onaangepaste huisvesting was het OCMW van Houthalen-Helchteren reeds enkele jaren op zoek naar een nieuwe locatie voor haar sociale dienstverlening. Een mogelijkheid deed zich voor toen het voormalige rijkswachtgebouw vrijkwam. Het gebouw wordt door de Regie der Gebouwen overgedragen aan de gemeente die het vervolgens in erfpacht ter beschikking stelde van het OCMW. Alvorens in dit gebouw in te trekken, wenste men de werking van de sociale dienst zeer grondig te herdenken vanuit een sterke/zwakte-analyse. Op hetzelfde moment verscheen het voorontwerp van decreet Lokaal Sociaal Beleid, waarin sprake was van het Sociaal Huis. Het OCMW, in nauwe samenspraak met de gemeentelijke welzijnsdienst, maakte van de gelegenheid gebruik om het gebouw te herdenken in functie van de uitbouw van een Sociaal Huis. Alvorens met de verbouwingswerken te starten, werd dan ook eerst het concept van het Sociaal Huis inhoudelijk uitgeklaard. Men baseerde zich hierbij op het voorstel van de Federatie van Maatschappelijk Werkers waarin de opdracht van het Sociaal Huis wordt opgedeeld in drie inhoudelijke opdrachtniveau’s met een aantal ondersteunende kaders (zie verder). Men wenste een Sociaal Huis uit te bouwen in functie van de reeds aanwezige diensten in de gemeente. Bij het begin van de gemeentelijke legislatuur gebeurde reeds een taakanalyse en een knelpuntanalyse. Door een gemengde ad-hoc werkgroep OCMW/Gemeente (ambtelijk + politiek) werd een strategisch beleidsplan ‘Welzijn en Gezondheid’ opgemaakt. Dit leidde tot een versterking van de samenwerking tussen beide besturen. Het werkingsconcept en organisatiemodel van het Sociaal Huis werden goedgekeurd door beide besturen. De strategische doelstelling van het Sociaal Huis werd als volgt geformuleerd: ‘Op een klantgerichte, efficiënte en doeltreffende wijze het welzijns(zorg-)beleid en het armen(zorg-)beleid in Houthalen-Helchteren voorbereiden, uitvoeren en coördineren via het ontwikkelen en implementeren van een specifiek werkingsconcept en aangepast organisatiemodel Sociaal Huis binnen een functioneel aangepast gebouw.’ De kernfuncties van het Sociaal Huis in Houthalen-Helchteren worden als volgt omschreven: - Informatie- en doorverwijsfunctie - Uitbouw van psycho-sociale begeleiding - Ontwikkeling van maatzorgprincipes - Centrale coördinatiefunctie op cliëntniveau en op voorzieningenniveau - Signaalfunctie naar centrale overheden - Kaderend binnen globale visie op Lokaal Sociaal Beleid
Drie opdrachtniveaus Daar waar in het verleden gewerkt werd volgens een territoriale invalshoek, waarbij de meeste hulpvragen op basis van de woonplaats van de cliënt toegewezen werden aan 1 à 2 sociaal assistenten per sector (wijk of deelgemeente), wordt de sociale dienst van het OCMW gereorganiseerd. Organisatorisch zal de hulpverlening in het Sociaal Huis ingedeeld worden in drie opdrachtniveaus en vijf ondersteunende kaders. 1. Op het eerste opdrachtniveau van het Sociaal Huis wordt een brede, maximaal toegankelijke baliefunctie gerealiseerd voor elke burger van Houthalen-Helchteren die er terecht kan voor alle mogelijke vragen i.v.m. welzijn. 2. Vanaf het tweede hulpverleningsniveau biedt het Sociaal Huis opvolging en meer langdurige begeleiding aan, inzake diverse vormen van financiële hulp, thuiszorg en bejaardenzorg. Hierbij blijft er aandacht voor samenhangende psychosociale problemen. 3. Op het derde niveau staan gespecialiseerde maatschappelijk assistenten paraat voor langdurige en intensieve hulpverlening bij complexe probleemsituaties. Doelstelling is de meest kansarme en kwetsbare personen
70
SOCIAAL HUIS HOUTHALEN-HELCHTEREN
en groepen in de samenleving een kans te geven op een menswaardig leven. De ondersteunende kaders (domeinen waarop andere hulpverleners zich eveneens specialiseren) zijn: - Sociale tewerkstelling en opleiding - Juridische bijstand - Sociaal verhuurkantoor - Lokale ondersteunende initiatieven en projecten - Coördinatie Sociaal Huis
Bevorderende factoren Het initiatief van de Vlaamse overheid tot voorontwerp van decreet Lokaal Sociaal Beleid werd door de lokale besturen van Houthalen-Helchteren als een stimulans ervaren om de herdenking van de werking van de sociale dienst van het OCMW breder te kaderen binnen het concept Sociaal Huis. Daarnaast is ook de expliciete keuze van het lokaal bestuur om te blijven investeren in welzijn een belangrijke factor om een Lokaal Sociaal Beleid / Sociaal Huis uit te bouwen. Dit uit zich onder meer in het feit dat de SIFprojecten worden gecontinueerd (zie verder).
Belemmerende factoren (geen informatie beschikbaar)
3. Betrokken actoren Fysiek ingebed De sociale dienst van het OCMW krijgt een centrale positie in het Sociaal Huis van Houthalen-Helchteren en staat in voor de operationele uitvoering van het Sociaal Huis. (De administratieve diensten van het OCMW blijven in het huidige gebouw.) Ook de zorgbemiddeling in het kader van de thuiszorg (SIT) wordt mee ondergebracht in het Sociaal Huis. Het feit dat in de toekomst de term ‘Sociaal Huis’ zal gebruikt worden i.p.v. OCMW, verlaagde de drempel voor de partners in het SIT (verpleegkundigen, artsen,…) om zich mee in te schakelen in het Sociaal Huis. Het gebruik van de term ‘Sociaal Huis’ werkt m.a.w. niet alleen drempelverlagend naar de burger, maar ook naar bepaalde diensten. De coördinatie van de werking én het leiding geven over het OCMW-personeel zal evenwel, op basis van een ‘terbeschikkingsstellingsovereenkomst’, gebeuren door een medewerker (functionaris niveau A) van de gemeentelijke welzijnsdienst (zie verder). De Gemeentelijke Welzijnsdienst, die vooral gericht is op de collectieve dienstverlening naar de burger, wordt –althans in het beginstadium- niet mee geïntegreerd in het Sociaal Huis. Op termijn kan dit eventueel evolueren. De Gemeentelijke Welzijnsdienst blijft voorlopig het aanspreekpunt voor een aantal doelgroepen en specifieke thema’s: - Lokale Integratiedienst en het Onthaalbureau anderstalige nieuwkomers - Preventiedienst - Jeugdwelzijnswerk - Schoolopbouwwerk - Gelijke kansenbeleid - Ontwikkelingshulp - Adviesraden in verband met welzijnsbeleid Het is tevens de bedoeling dat de juridisch adviseur van de gemeente in het Sociaal Huis via zitdagen aanwezig is om gratis eerstelijns juridisch advies te verstrekken.
71
Daarnaast zullen een aantal projecten die opgestart werden in het kader van het Sociaal Impulsfonds worden ondergebracht in het Sociaal Huis. Er werd in dit verband afgesproken dat de vroegere SIF-middelen die toekwamen aan het OCMW ook in het kader van het Gemeentefonds gevrijwaard blijven voor het OCMW en in functie van loonsverhogingen worden opgetrokken. Dit betekent dat het lokaal bestuur er expliciet voor heeft gekozen om te blijven investeren in welzijn. Tot slot krijgen ook de Huisartsenkring, het CAD en het Wit-Gele Kruis ruimte in het Sociaal Huis in het kader van methadonverstrekking en intervisie van projectwerking. Voorlopig worden er geen andere private actoren fysiek ingebed in het Sociaal Huis. Dit houdt mede verband met het feit dat er slechts een beperkt aantal private actoren aanwezig zijn in de gemeente.
Zitdagen Men denkt er aan om in het Sociaal Huis zitdagen te blijven organiseren van volgende actoren: - CGG West-Limburg vzw (intake, advies bij opvoedingsproblemen, psychosociale ondersteuning); - Dienst opvanggezinnen (informatieverstrekking, administratieve ondersteuning, bemiddeling); - Commissie juridische bijstand (intake en dossieropmaak pro-deo, doorverwijzing naar tweede echelon); - Rijksinstituut voor Sociale Verzekering der Zelfstandigen (informatieverstrekking, administratief advies en bemiddeling); - Rijksdienst voor Pensioenen (idem).
Samenwerkingsverbanden Men volgende actoren wenst men vanuit het Sociaal Huis samenwerkingsverbanden te organiseren: - Vzw Sociaal Verhuurkantorenplatform West-Limburg (administratieve ondersteuning van plaatselijke antenne); - Diverse sociale economie initiatieven (vzw’s) (sociale tewerkstelling van OCMW-cliënten in kader van Artikel 60§7); - OCMW Heusden-Zolder en Zonhoven (intervisie schuldbemiddeling); - Interelectra en VMW (opvolging energieschulden via LAC-commissies); - Vzw Samenwerkingsinitiatief in de Thuiszorg (SIT) (bekendmaking dienstverlening OCMW en gemeente); - Vzw CGG/LITP (coaching en supervisie sociaal assistent; 3de opdrachtniveau Sociaal Huis); - Vzw Route (individuele arbeidstrajectbemiddeling OCMW-cliënten in kader van Artikel 60§7); - Vzw Buurtwerk Meulenberg (infosessies ‘ouder worden in Vlaanderen’).
4. Fysieke setting Zoals eerder aangegeven is het gebouw waarin het Sociaal Huis zal worden gerealiseerd een vroeger Rijkswachtgebouw dat de gemeente in erfpacht heeft gegeven aan het OCMW. Het Sociaal Huis ligt op wandelafstand van het centrum, tegenover het TIKB-Opleidingscentrum. Er is ruime parkeergelegenheid. Een minpunt is het feit dat het gebouw gelegen is langs een drukke provincieweg. Er wordt gekozen voor de uitbouw van een Sociaal Huis op één plaats. Daarnaast blijft het voor de maatschappelijk werkers van het OCMW evenwel mogelijk om in de drie buurthuizen, gelegen in kansarme wijken van de gemeente, een intake van de cliënt te doen (zie verder). Het is nog niet uitgeklaard of een informaticaverbinding zal worden voorzien tussen de wijkcentra en het Sociaal Huis, zodat dossiers elektronisch kunnen worden doorgestuurd. Een rechtstreekse glasvezelverbinding met het administratief centrum van het OCMW (in een bestaande lus met gemeentebestuur) wordt alleszins gerealiseerd. Het eerste opdrachtniveau (zie eerder) wordt uitgebouwd op het gelijkvloers van het Sociaal Huis en technisch gerealiseerd door middel van een inkomhal, een loketbureel, een wachtplaats, 4 kleine spreeklokalen en 1 groter spreeklokaal (cf. akoestische scheidingswand in vergaderzaal), 2 landschapsbureaus (2 x 2 bureaus sociaal assistenten) en sanitaire voorzieningen. Het Sociaal Huis is vlot bereikbaar met openbaar vervoer, er is ruim voldoende parkeergelegenheid (ook voor het personeel aan de achterzijde); het gelijkvloers niveau is toegankelijk
72
SOCIAAL HUIS HOUTHALEN-HELCHTEREN
voor rolstoelgebruikers, ouders met kinderwagen, …; de openingsuren en telefonische bereikbaarheid worden afgestemd op de burger. Het Sociaal Huis van en te Houthalen-Helchteren zal herkenbaar zijn door middel van een duidelijk uithangbord/logo’s en een gerichte promotiecampagne (waarvoor de éénmalige premie i.k.v. de startersovereenkomst met Vlaamse Cel LSB deels aangewend zal worden). Het Sociaal Huis in zijn totaliteit en het gelijkvloers gedeelte in het bijzonder moeten letterlijk en figuurlijk een “open en transparant huis” zijn, evenwel zonder dat de burger/cliënt zich gestigmatiseerd of bekeken voelt en zonder dat er voorbij gegaan wordt aan diverse veiligheidsaspecten. Glas is derhalve een veelgebruikt materiaal. In de kelder wordt een ruimte voorzien voor een arts i.v.m. het verdelen van methadon. Daarnaast is er onder meer ruimte voor archivering. Op de eerste verdieping zal de meer verregaande hulpverlening plaatsvinden (bv. Budgetbeheer en schuldbemiddeling, financiële hulpverlening, maatzorg multiprobleem-gezinnen, lokaal cliëntoverleg, teamoverleg SIT, tewerkstelling en opleiding, sociaal verhuurkantoor, …). De openingsuren van het Sociaal Huis zijn als volgt vastgesteld: - van maandag tot en met donderdag: 9:00 – 12:00 uur en 13:00 – 18:00 uur en - vrijdag: 10:00 – 12:00 uur en 13:00 – 16:00 uur.
5. Eénloketfunctie Aanbod Zoals eerder aangegeven behoort de éénloketfunctie tot het eerste opdrachtenniveau. De opdrachten van het eerste opdrachtniveau kunnen als volgt worden samengevat: onthaal, informatie, intake, kortlopende hulpverlening, doorverwijzing (intern of extern). Meer bepaald kan de burger er terecht met vragen over: - informatie omtrent de sociale kaart en alle mogelijke voorzieningen en dienstverlening; - aanvragen voor tussenkomst in alle mogelijke vormen van premies en tussenkomsten op sociaal vlak; - aanvragen pensioen en mindervaliditeit; - aanvragen voorschotten op loon en sociale uitkeringen; - aanvragen leefloon, leefgeld en aanvullende financiële hulp; - aanvragen budgetbegeleiding, budgetbeheer en/of schuldbemiddeling; - aanvragen voor juridisch advies; - aanvragen voor tussenkomst in de verblijfkosten in een erkend onthaaltehuis - ROB/RVT; - dringende hulpverlening en voedselpakketten; - crisisopvang en dakloosheid; - aanvragen diverse thuiszorgvoorzieningen en -diensten (warme maaltijden, poetshulp, gezinszorg, dagverzorgingscentrum, minder mobielen centrale, mantelzorgtoelage, …); - aanvragen diverse woonvoorzieningen voor senioren (rusthuis, rust- en verzorgingstehuis, serviceflats, bejaardenwoningen); - aanvragen voor diverse kinderzorgvoorzieningen (dagopvang, buitenschoolse opvang, …); - niet gedefinieerde hulpvragen. De onthaaldienst op het eerste niveau, waarvoor een degelijke accommodatie voorhanden is in het te betrekken gebouw, staat tevens in voor de wijkgerichte benadering (cf. spreekuren te Helchteren, Houthalen-Oost, Meulenberg en De Standaard) en heeft een belangrijke doorverwijzende functie. Dit zowel naar diensten binnen het Sociaal Huis op het tweede en derde opdrachtniveau, als naar andere instanties en eerstelijnsdiensten binnen de lokale dienst- en hulpverlening in Houthalen-Helchteren, als naar gespecialiseerde diensten in het breder welzijnlandschap. Registratie omvat uiteraard een belangrijk luik in deze vorm van dienstverlening in functie van (beleids-) signalering.
73
Personeel Globaal voor het Sociaal Huis voorziet men dat er zo’n 15 FTE zullen worden ondergebracht. Voor de uitwerking van het eerste opdrachtniveau wenst men 6 voltijdse eenheden te voorzien. Het betreft een specifieke vorm van maatschappelijk werk en vereist een ruime kennis van wetgeving, sociale kaart en administratieve regelgeving. Het is een onthaalfunctie met een taakgerichte (intake-)opdracht, maar die ook “voelhorens” en het nodig inzicht vereist in het helder krijgen van de hulpvraag om alzo te voorzien in de juiste hulp- of dienstverlening. De sociaal assistenten worden ondersteund door een voltijdse eenheid loketbediende die tot op zekere hoogte mede de rol van dienstverlener op zich neemt maar uiteraard ook zorg draagt voor het persoonlijk en telefonisch onthaal, beheer spreekuren en algemene briefwisseling. Aangezien vraagverduidelijking en vraagontrafeling aan of binnen het loketbureel de nodige diplomatie en een belangrijke alertheid vragen van de bediende, wordt ervoor gekozen om een ervaren sociaal assistent (cf. graad van hoofddeskundige sociaal werk) mee in het loketbureel van het Sociaal Huis te zetten (cf. in functie van supervisie, coaching en desgevallend uitvoering van de onthaalopdrachten alsmede het bewaken van de vlotte stroming binnen het eerste opdrachtniveau en van de interne doorverwijsorganisatie). Indien meer gespecialiseerde hulpverlening gewenst is (bv. schuldbemiddeling, begeleiding naar de arbeidsmarkt, …) is het de bedoeling dat de informatie die bij de intake werd vergaard, wordt doorgegeven aan de maatschappelijk werker die de meer gespecialiseerde dienstverlening opneemt, zodat wordt vermeden dat de cliënt zijn verhaal opnieuw moet doen. Hoe men dit in de praktijk zal omzetten, is nog niet uitgeklaard.
6. Doorverwijzing Er zijn in Houthalen-Helchteren drie buurthuizen/wijkcentra, gelinkt aan bepaalde wijken of deelgemeente (met name in de wijken Meulenberg, Houthalen Centrum, Houthalen Oost en in de deelgemeente Helchteren). De sociale dienst van het OCMW en de gemeente houden zitdagen in de buurthuizen. Zo gebeuren er intakes door het OCMW in de buurthuizen. De concrete dossierafhandeling gebeurt evenwel op de sociale dienst van het OCMW (en in de toekomst in het Sociaal Huis). Ook na de realisatie van het Sociaal Huis zal het voor de maatschappelijk werkers van het OCMW mogelijk blijven om in de wijkcentra intakes te doen. Men wenst de manier waarop de intake gebeurt evenwel uit te breiden, zodat er nadien in het Sociaal Huis geen dubbele intake dient te gebeuren. Momenteel worden de sociale dossiers aan maatschappelijk werkers toegewezen op basis van de woonplaats van de cliënt. Men wenst hier evenwel in de toekomst van af te stappen zodra men zijn intrek neemt in het Sociaal Huis. Men wil m.a.w. de ‘territoriale invalshoek’, waarbij een maatschappelijk werker alle taken opneemt voor cliënten in een bepaalde wijk, verlaten en overgaan naar een specialisatie van maatschappelijk werkers volgens opdrachtniveau (bv. schuldbemiddeling, financiële hulp, thuiszorg, bejaardenzorg, maatzorg). Dit betekent evenwel niet dat de wijkcentra opgeheven worden. Deze zullen nu evenwel beschouwd worden als vooruitgeschoven posten van het eerste opdrachtniveau, waar evenmin intensieve hulpverlening maar wel eenvoudige basisdienstverlening aan de burger aangeboden wordt (informatieverstrekking, sociale administratie, intake en doorverwijzing). De spreekuren in deze wijkantennes worden dan ook gegarandeerd door een “mobiele wijkploeg” van maatschappelijk werkers eerste opdrachtniveau Sociaal Huis.
74
SOCIAAL HUIS HOUTHALEN-HELCHTEREN
7. Signaalfunctie De coördinator van het Sociaal Huis heeft tevens een belangrijke signaalfunctie. Meer bepaald krijgt deze persoon als taak om vastgestelde tekorten, noden en behoeften in de hulpverlening en welzijnszorg (-beleid), evenals binnen de interne organisatie en personeelsomkadering te signaleren aan de secretarissen van Gemeente en OCMW.
8. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces In de werkgroep ‘welzijn-gezondheid’, opgericht door de Gemeente in het kader van de opmaak van het strategisch beleidsplan, maar waaraan ook het OCMW participeert, werd de inhoudelijke invulling van het concept ‘Sociaal Huis’ voor de eerste keer besproken. De medewerkers van het Sociaal Huis krijgen ondertussen ook ondersteuning van een Stuurgroep, bestaande uit: - Voorzitter OCMW - Schepen van Welzijn - Secretaris OCMW - Secretaris gemeente - Afdelingshoofd gemeentelijke welzijnsdienst De taak van de stuurgroep bestaat er in o.a. advies te geven aan het Gemeente- en OCMW-bestuur over nieuwe initiatieven en het opvolgen of bijsturen van lopende acties en projecten binnen het Sociaal Huis. Ook werd de SIF-stuurgroep in de loop van april-mei 2002 omgebogen naar een ‘Welzijnsplatform’ met volgende opdrachten: - Advies geven aan Gemeente en OCMW inzake nieuw te nemen initiatieven en inzake continuering/bijsturing van lopende acties en projecten; - Op mekaar afstemmen van verschillende projecten en van organisatiedoorverwijzing; - Aanbieden van forum waarop lokale actoren aan mekaar en aan OCMW en Gemeente vragen kunnen stellen en suggesties kunnen doen.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Het is de bedoeling dat één van de 3 personeelsleden van de Gemeentelijke Welzijnsdienst (hetzij het diensthoofd, hetzij de welzijnscoördinator rond het SIF dan wel rond preventie) de coördinator van het Sociaal Huis wordt, zowel wat betreft de: - interne coördinatie en leiding (dagelijkse werking; zorgen voor vlotte stroming van werkzaamheden rond de dossiers); - externe coördinatie (onderhouden contacten met ‘derden’, uitbouwen netwerk); - ook heeft het diensthoofd een signaalfunctie naar het OCMW- en Gemeentebestuur, met als doel de beleidsbeslissingen inzake welzijn aan te sturen aan de hand van de ervaringen in het Sociaal Huis. Vermits het op termijn een statutaire functie betreft, zal de personeelsformatie van het gemeentebestuur worden aangepast. Als voorlopige regeling (cfr. termijn van maximum 3 jaar) die momenteel ook juridisch volledig sluitend is, werd geopteerd voor een terbeschikkingstelling van één van de drie personeelsleden op contractuele basis. De ‘terbeschikkingsstellingsovereenkomst‘ m.b.t. het diensthoofd Sociaal Huis werd recent goedgekeurd door zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn en overlegd met de representatieve vakorganisaties.
75
In het kader van het uitbouwen van een netwerk is het van belang om aan te geven dat de vroegere SIF-stuurgroep werd omgevormd tot ‘Welzijnsplatform Houthalen-Helchteren’.
Cliëntniveau Het individueel, lokaal cliëntoverleg met betrekking tot complexe sociale dossiers (cf. multi-probleem gezinnen) dient nog te worden uitgebouwd. Het teamoverleg in het kader van SIT en dit met betrekking tot medische thuiszorgsituaties bestaat reeds geruime tijd en wordt nu gecontinueerd op het derde opdrachtniveau van het Sociaal Huis.
9. Communicatie/informatieverstrekking Vanaf januari 2002 vond er een uitgebreid communicatieproces plaats binnen het OCMW en het Gemeentebestuur en met lokale actoren en de bevolking omtrent de doelstellingen en kerntaken van een gemeentelijk welzijnsbeleid, het Lokaal Sociaal Beleid en het concept Sociaal Huis. Het Sociaal Huis van en te Houthalen-Helchteren zal herkenbaar zijn door middel van een duidelijk uithangbord/logo’s en een gerichte promotiecampagne (waarvoor de éénmalige premie in het kader van de startersovereenkomst met Vlaamse Cel Lokaal Sociaal Beleid deels aangewend zal worden).
Tu s s e n d i e n s t e n b e t r o k k e n b i j h e t S o c i a a l H u i s De hoofdmaatschappelijk assistent binnen het eerste opdrachtniveau ziet te allen tijde toe op een gelijkwaardige verdeling van cliëntdossiers over de sociaal assistenten. Voor de toewijzing ervan hanteert hij/zij objectieve en voor iedereen duidelijke criteria. Bijstelling op basis van dagelijkse (korte) briefings, teamoverleg en regelmatige audits (informatica!) zijn wenselijk en noodzakelijk.
Naar verenigingen/groepen (geen informatie beschikbaar)
Naar de individuele burger Om het Sociaal Huis aan de burger bekend te maken, denkt men aan verschillende kanalen. - Zo wordt nu reeds de benaming ‘Sociaal Huis’ geafficheerd aan het gebouw waar het Sociaal Huis zal worden gerealiseerd, zodat de burger reeds wat vertrouwd wordt met de term. Men is er echter nog niet uit of men in de toekomst naast de term ‘Sociaal Huis’ nog de benamingen ‘Gemeente’ en ‘OCMW’ nog zal afficheren. Op dit moment is dit (nog) wel het geval. Een alternatief waaraan wordt gedacht is niet meer de benamingen ‘Gemeente’ en ‘OCMW’ te gebruiken, maar wel nog de logo’s in de affichering op te nemen. - Daarnaast denkt men aan het uitbrengen van een aparte folder over het Sociaal Huis. - Ook denkt men er aan om met het concept ‘de boer op te gaan’, hoewel het nog niet duidelijk is op welke manier men dat concreet zal doen. De idee bestaat om hiervoor de middelen uit de startersovereenkomst aan te wenden. - Een gemeentelijke website is momenteel in voorbereiding. Ook het OCMW zal hierop een plaats krijgen.
10. Hiaten/toekomst (Geen informatie beschikbaar)
76
SOCIAAL HUIS HOUTHALEN-HELCHTEREN
11. Financiering Personeel Er wordt een serieuze uitbreiding van de personeelsbezetting voorzien, zoals blijkt uit onderstaand ontwerp van personeelsbehoefteplan (PBP). opdrachtniveau
graad
Niv. 1
dienstverband
breuk
wijziging personeelskader
financieringswijze
Hoofddeskundige sociaal werk Statutair
4/4
Nihil
Ten laste OCMW
Niv. 1
Deskundige sociaal werk
Statutair
4/4
Nihil
Ten laste OCMW
Niv. 1
Deskundige sociaal werk
Statutair
4/4
Nihil
Ten laste OCMW
Niv. 1
Deskundige sociaal werk
Contractueel
4/4
Uitbreiding
Vlaams gemeentefonds
Niv. 1
Deskundige sociaal werk
Contractueel
2/4
Uitbreiding
Vlaams gemeentefonds
Niv. 1
Deskundige sociaal werk
Contractueel
2/4
Uitbreiding
Ten laste OCMW
Niv. 1
Administratief medewerker
Statutair
2/4
Uitbreiding
Ten laste OCMW
Niv. 1
Administratief medewerker
Statutair
2/4
Uitbreiding
Ten laste OCMW
Niv. 2A
Deskundige sociaal werk
Gesco
4/4
Nihil
Gesubsidieerd
Niv. 2A
Deskundige sociaal werk
Contractueel
4/4
Uitbreiding
Sociale maribel RSZPPO
Niv. 2B
Deskundige sociaal werk
Contractueel
4/4
Uitbreiding
Sociaal Fonds Energie
Niv. 2B
Deskundige sociaal werk
Statutair
3/4
Nihil
Sociaal Fonds Energie
Niv. 2A/B
Administratief medewerker
Statutair
4/4
Nihil
Ten laste OCMW
Niv. 2C
Deskundige sociaal werk
Contractueel
3/4
Uitbreiding
Sectoraal fonds RSZPPO
Niv. 2C
Deskundige sociaal werk
Statutair
2/4
Nihil
Ten laste OCMW
Niv. 2C
Deskundige sociaal werk
Statutair
2/4
Nihil
Ten laste OCMW
Niv. 2C
Administratief medewerker
Gesco
4/4
Nihil
Gesubsidieerd
Niv. 2D
Deskundige sociaal werk
Statutair
4/4
Nihil
Ten laste OCMW
Niv. 2D
Deskundige sociaal werk
Statutair
2/4
Nihil
Ten laste OCMW
Niv. 3
Hoofddeskundige sociaal werk Statutair
4/4
Niveauverhoging
Ten laste OCMW
Niv. 3
Deskundige sociaal werk
Statutair
4/4
Nihil
Ten laste OCMW
Niv. 3
Deskundige sociaal werk
Contractueel
4/4
Uitbreiding
Gesubsidieerd LOI
Niv. 3
Deskundige sociaal werk
Contractueel
4/4
Uitbreidng
Vlaams gemeentefonds
Niv. 3
Deskundige sociaal werk
Contractueel
2/4
Uitbreiding
Ten laste OCMW
ondersteunend kader
graad
dienstverband
breuk
wijziging personeelskader
financieringswijze
O.k. 1
Deskundige trajectbegeleiding
Contractueel
4/4
Uitbreiding
Vrijstelling RSZ art.60&7
O.k. 2
Jurist schuldbemiddeling
Contractueel
4/4
Uitbreiding
Sociaal Fonds Energie
O.k. 3
Deskundige sociaal werk
Statutair
2/4
Nihil
Ten laste OCMW
O.k. 5
Diensthoofd sociaal huis
Statutair
4/4
Uitbreiding
Detachering gemeente
77
Er is een overheveling voorzien van een functionaris niveau A van de gemeentelijke Welzijnsdienst naar het Sociaal Huis vanaf juli 2003.
Gebouw/infrastructuur In functie van de renovatie en de herinrichting van het voormalige rijkswachtgebouw, werden eerder voorziene investeringskredieten vrijgemaakt. Zoals eerder aangegeven beschikt men momenteel onder de vorm van erfpacht over het gebouw, wat onder meer impliceert dat er geen huurkosten moeten worden betaald. De verbouwing gebeurde bijna volledig door tewerkstelling van OCMW-cliënteel (asielzoekers, tewerkstelling in het kader van Artikel 60§7, …) en eigen personeelsleden. Hierdoor kreeg de verbouwing ook een sociaal aspect.
We r k i n g s m i d d e l e n De SIF-middelen van het OCMW (13,8% van het globaal trekkingsrecht van de gemeente) werden geheroriënteerd naar het Sociaal Huis. Ook zal het volledig OCMW-exploitatiebudget ‘sociale bijstand’ aangewend worden voor de toekomstige werking van het Sociaal Huis.
12. Juridische structuur Voorlopig is men geen vragende partij voor een aparte juridische structuur voor het Sociaal Huis. Wel wenst men op middellange termijn duidelijkheid omtrent juridische mogelijkheden en beperkingen van het Sociaal Huis, inzonderheid met betrekking tot “personele integratie” van gemeentelijke diensten en OCMW-diensten.
13. Suggesties naar andere gemeenten In de eerste plaats wordt het belang van veel overleg met de betrokken diensten onderstreept. Alleen op die manier kan men ervoor zorgen dat het concept gedragen is door het personeel dat instaat voor de concrete werking van het Sociaal Huis. Ook is het van belang om het concept duidelijk te communiceren naar de bevolking: wat houdt het Sociaal Huis concreet in? Welk is de meerwaarde van het Sociaal Huis ten opzichte van de vroegere sociale dienst van het OCMW?
14. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid Naast financiële ondersteuning is er tevens een duidelijke vraag naar suggesties vanuit de Vlaamse overheid voor wat betreft de juridische mogelijkheden en beperkingen inzake de invulling van het Sociaal Huis, zoals: - mogelijkheden inzake detachering/’standplaatsverandering’; - de manier waarop een gemeentelijk ambtenaar de coördinatie/het gezag over maatschappelijk werkers van het OCMW kan uitvoeren; - wat dit als consequenties heeft voor de jobevaluaties van de betrokken maatschappelijk werkers; - … De betrokkenen wensen m.a.w. te anticiperen op een aantal mogelijke problemen.
78
SOCIAAL HUIS HOUTHALEN-HELCHTEREN
15. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid Ombuiging van SIF-stuurgroep naar ‘Welzijnsplatform’ (april-mei 2002): - Advies geven aan Gemeente en OCMW inzake nieuw te nemen initiatieven en inzake continuering / bijsturing van lopende acties en projecten; - Op mekaar afstemmen van verschillende projecten en van organisatiedoorverwijzing; - Aanbieden van forum waarop lokale actoren naar mekaar en naar OCMW en Gemeente vragen kunnen stellen en suggesties kunnen doen. Inhoudelijke participatie van OCMW aan opmaak strategisch beleidsplan gemeente 2002-2006.
16. Belangrijkste indrukken Het concept zit inhoudelijk en organisatorisch goed in elkaar. De maatschappelijk werkers zullen toegewezen worden aan een bepaald opdrachtenniveau, hetgeen doorgedreven taakspecialisatie toelaat, daar waar op dit moment iedere maatschappelijk werker zowat het hele hulpverleningsaanbod voorziet. Het feit dat ook andere diensten in het Sociaal Huis worden ondergebracht (bv. volledig gamma thuiszorgvoorzieningen), zal wellicht drempelverlagend werken naar bepaalde groepen. Het gebouw is ruim, zodat er naar de toekomst ruimte is voor uitbreiding van de dienstverlening. Het grootste nadeel is echter de ligging van het gebouw: aan een drukke weg, niet echt in het centrum van de gemeente en niet gemakkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer…
79
Sociaal Huis Kuurne Adres: Sociaal Huis Kortrijksestraat 2 8520 Kuurne Tel: 056/73.70.11 Fax: 056/ 72.56.90 Website: http://www.kuurne.be
Bronnen - informatie startersbezoek - Kandidatuur startersovereenkomst - Fiche - Randinformatie (teksten, artikels, …) Datum bezoek 15 januari 2003 Aanwezige personen - Nicole Piepers (OCMW-voorzitter) - André Vandenheede (OCMW-secretaris) - Rik Bouckaert (Schepen Sociale Zaken) - Jean-Marie Viaene (diensthoofd sociale dienst OCMW) Contactpersoon André Vandenheede (secretaris) Tel: 056/73.10.19 e-mail: andré
[email protected]
80
SOCIAAL HUIS KUURNE
1. Situering gemeente Provincie: West-Vlaanderen Aantal inwoners: 12.684 De gemeente Kuurne is een kleine verstedelijkte gemeente, gelegen in het arrondissement Kortrijk, met een oppervlakte van ca 1.000 ha. De gemeente vertoont de kenmerken van een stad: er is een sterke concentratie van woningen (veel lintbebouwing en hoge concentratie sociale woningen), er is een belangrijk industrieterrein en de landbouw en open ruimten zijn zeer beperkt. Door de aanwezigheid van het industrieterrein kent Kuurne een sterke instroom van werknemers uit de randgemeenten. De gemeente Kuurne heeft goede contacten met omliggende gemeenten, waarmee gezamenlijke projecten en overlegmomenten worden opgezet (bv. Lokale Werkwinkel, Welzijnsconsortium, overleg tussen OCMW-voorzitters, OCMW-secretarissen, burgemeesters).
SIF-indicatoren 1999 Wat betreft de SIF-indicatoren, scoort Kuurne vooral hoog wat betreft het aantal sociale woningen (wat ook mensen uit randgemeenten aantrekt), aantal WIGW’s, kansarme kinderen en eenoudergezinnen. Ook het aantal allochtonen ligt hoger in vergelijking met de omliggende gemeenten. Kuurne heeft ook een achtergestelde woonwijk met wijkwerking.
Kuurne Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
12.845
/
5.912.382
/
11
3,69
4.992
3,88
286
2,22
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
34
0,26
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
48
0,37
30.568
0,52
135
1,05
109.986
1,86
Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners)
41
0,32
28.846
0,49
SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
92
0,72
158.252
2,68
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
233
4,83
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
641
14,18
296.211
13,83
1.049
8,17
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners) (bron: www.vlaanderen.be/aps)
2. Historiek Sociaal Huis Het Sociaal Huis in Kuurne is operationeel sedert 18 november 2002. De diensten van het OCMW-Kuurne zijn gehuisvest in een nieuw gebouw en vormen één dienst met de gemeentelijke welzijnsdienst. Aan deze opening ging een heel ‘rijpingsproces’ vooraf. De eerste ideeën ontstonden reeds in 1994. De planningsfase naar de bouw en de inhoudelijke invulling van het concept startte in 1999. De officiële opening vond plaats op 6 december 2002.
81
Samengevat: - 1994: eerste ideeën rond fysiek samenbrengen OCMW en sociale dienst gemeente; - 1998-1999: beslissing om OCMW in nieuw gebouw onder te brengen en dit Sociaal Huis te noemen; - 2000: beslissing om sociale dienst gemeente mee in gebouw onder te brengen; bouwplannen worden uitgetekend.
Bevorderende factoren Reeds lang werden een aantal bestaande regelingen tussen Gemeente en OCMW als inefficiënt ervaren (bv. voor een pensioenaanvraag diende men zich te wenden naar de Gemeente, voor een voorschot op het pensioen naar het OCMW; indien men een beroep wilde doen op kostenloze rechtsbijstand via het OCMW, diende eerst een formulier bij de gemeente te worden gehaald, …). Bovendien profileerde het OCMW zich al langer als dé sociale dienst van de Gemeente waar de burger met uiteenlopende vragen terecht kon. Dit hield mede verband met het feit dat pas een 10-tal jaren geleden een sociale dienst binnen de Gemeente werd opgericht. Doordat het OCMW bovendien ook op verschillende manieren naar buiten trad (bv. deelname aan redactieraad), werd het (negatief) imago dat het OCMW alleen maar openstaat voor mensen met financiële problemen doorbroken. Maar vooral de nood aan een nieuwe locatie voor het OCMW maakte van de realisatie van een Sociaal Huis een opportuniteit. In het begin van de jaren ’90 werd beslist om het OCMW in een nieuw gebouw onder te brengen. Het OCMW kocht hiervoor grond van de Gemeente. Van die gelegenheid werd gebruik gemaakt om bij de Gemeente af te toetsen of men samen in een project wilde stappen. De goede relatie die reeds langer bestond tussen OCMW en Gemeente (zowel op niveau van de mandatarissen als de ambtenaren) en die versterkt werd door het Sociaal Impulsfonds, maakte dat de stap naar één gezamenlijk gebouw relatief gemakkelijk kon worden gezet. Reeds langer leefde men met de idee dat het beter was om (terug) in één gebouw te gaan zitten. (Ook vroeger hebben beide diensten reeds samen gezeten: tot 1986 was het OCMW ondergebracht in het gemeentehuis.) De vermelding van het Sociaal Huis in het Vlaams Regeerakkoord in 1999 was een extra steun in de rug om het project te starten. Ook het feit dat de burgemeester in het verleden Schepen Sociale Zaken was, kan gezien worden als een bevorderende factor.
Belemmerende factoren Er leefden aanvankelijk nogal wat vooroordelen omtrent het feit of de zogenaamde ‘kansengroepen’ niet uit de boot zouden vallen in het Sociaal Huis. Ook het gebrek aan goede praktijkvoorbeelden van Sociale Huizen leidde tot onzekerheid. Dit maakt dat het Sociaal Huis in Kuurne hoofdzakelijk werd gerealiseerd op basis van een eigen ‘aanvoelen’ van de betrokkenen.
3. Betrokken actoren Het gemeentebestuur en het OCMW van Kuurne zijn de centrale partners in het Sociaal Huis. In het nieuwe gebouw zijn volgende actoren fysiek ingebed: - de volledige OCMW-administratie; - de sociale dienstverlening van het OCMW; - de gemeentelijke welzijnsdienst. Om de samenwerking en dienstverlening tussen Gemeentebestuur en OCMW nog beter af te stemmen, houden de voorzitster van het OCMW en de schepen van Sociale Zaken elk hun kantoor in het Sociaal Huis. Beide
82
SOCIAAL HUIS KUURNE
mandatarissen dragen de politieke verantwoordelijkheid voor het Lokaal Sociaal Beleid en het Sociaal Huis. Concreet maken 13 personeelsleden en twee mandatarissen deel uit van het Sociaal Huis: - voorzitster OCMW; - schepen Sociale Zaken - secretaris OCMW; - 1 ontvanger (OCMW) - 1 diensthoofd maatschappelijk werk (OCMW); - 5 maatschappelijk werkers (OCMW); - 1 maatschappelijk werker (dienstverantwoordelijke gemeentelijke welzijnsdienst); - 2 administratief medewerkers (gemeentelijke welzijnsdienst); - 3 administratieve medewerkers (OCMW); De overige gemeentelijke diensten blijven in het gebouw vlak achter het Sociaal Huis. Beide gebouwen zijn aangesloten op dezelfde server en in de toekomst is het de bedoeling om te komen tot een gezamenlijke telefooncentrale, een verbinding via intranet, een gezamenlijke interactieve website, … Met private hulpaanbieders werden afspraken gemaakt naar doorverwijzing en samenwerking. Volgende actoren organiseren zitdagen in het Sociaal Huis: - Kinderopvangdienst KAV–Kortrijk (dienstverlening aan gezinnen); - Pensioendienst RVP–Kortrijk (informatie – dienstverlening); - het Provinciaal Integratiecentrum vzw (PIC) (onthaalbureau Kortrijk) (begeleiding migranten); - CAW’s Piramide en Stimulans Kortrijk; - intergemeentelijke dienst Schuldbemiddeling Zuid-West-Vlaanderen-Kortrijk (i.s.m. Welzijnsconsortium Kortrijk) (juridische ondersteuning personen schuldoverlast). Daarnaast worden, met het oog op gerichte doorverwijzing van cliënten, diverse samenwerkingsverbanden vanuit het Sociaal Huis onderhouden, met name met: - Intergemeentelijke dienst Schuldbemiddeling Zuid-West-Vlaanderen; - Provinciaal Integratiecentrum vzw; - Thuiszorgdiensten ziekenfondsen (afspraken poetsdienst en thuisbegeleiding); - CAW Piramide en Stimulans Kortrijk (woonbegeleiding); - Sociale Huisvestingsmaatschappij ‘Eigen Gift–Eigen hulp’ (afspraken inzake begeleiding uithuiszetting, huurwaarborgen, bemiddeling huurachterstal); - Justitiehuis Kortrijk (juridische informatie); - Vzw T’Of Kuurne (arbeidszorg); - Vzw BIK Kuurne (buurteconomie); - Lokale Werkwinkel Kuurne (begeleiding werkzoekenden). Het gaat hier voornamelijk om de voortzetting van netwerken die reeds bestonden voor de realisatie van het Sociaal Huis. Daar waar vroeger zowel Gemeentebestuur als OCMW afzonderlijk participeerden aan het overleg, kunnen nu afspraken worden gemaakt over wie het Sociaal Huis vertegenwoordigt in welk overleg. Met het CAW is er tot nog toe weinig samenwerking (met uitzondering van een project begeleid wonen en sporadische samenwerking in het kader van schuldbemiddeling). Er werd expliciet voor gekozen om in de eerste plaats de samenwerking en afstemming tussen Gemeentebestuur en OCMW te optimaliseren, alvorens de samenwerking met ‘derden’ uit te breiden. In de toekomst zal tevens gezocht worden naar een manier om, via intergemeentelijke samenwerking, een gezamenlijke systeembeheerder aan te stellen.
83
4. Fysieke setting Gezien de beperkte omvang van de Gemeente, werd gekozen voor de uitbouw van één centraal gelegen Sociaal Huis. Het Sociaal Huis van Kuurne is vlot met het openbaar vervoer te bereiken (bushalte vlakbij). Zoals reeds aangegeven, bevinden de andere gemeentelijke diensten zich in een gebouw achter het Sociaal Huis. In de toekomst zal ook de politie een nieuw gebouw in de omgeving krijgen en komt ook de bouwmaatschappij zich in de buurt vestigen, zodat de verschillende (openbare) diensten worden gegroepeerd. Om het gebouw fysiek toegankelijk te maken voor rolstoelgebruikers worden momenteel de nodige aanpassingen aangebracht. Naast de reeds vermelde toepassingen inzake intranet, website, … is het tevens de bedoeling dat de burger in het Sociaal Huis zelf informatie op internet kan opzoeken. Hiervoor worden de nodige aansluitingen en apparatuur voorzien. Wat de architectuur betreft, werd gekozen voor een modern concept. Vooraf werden de wensen m.b.t. het gebouw duidelijk op papier gezet: er moest een ruime balie komen, voldoende parkeerplaatsen, spreekruimten, een landschapsbureau voor de maatschappelijk werkers,… De ontwerper deed inspiratie op in het Welzijnsbureau Nieuw Gent. Dankzij het gebruik van warme kleuren, indirecte verlichting en modern meubilair werd getracht om een ‘huiselijke’/’gemoedelijke’ sfeer te creëren. De brede gangen en de centrale balie met doorzicht tot de tuin maken dat het geheel een gevoel van ruimte uitstraalt. De balie is centraal in het gebouw gelegen. Op de benedenverdieping bevinden zich alle diensten waarmee de burger rechtstreeks in contact komt. De maatschappelijk werkers zitten samen in een landschapsbureau. Dit bevordert het onderling overleg en maakt ervaringsuitwisseling gemakkelijker. Er zijn aparte gespreksruimtes voorzien om de privacy van de cliënt te waarborgen. De maatschappelijk werkers kunnen via een aparte gang naar deze gespreksruimtes gaan. Bij de bouw werd ervoor gezorgd dat de binnenmuren indien nodig kunnen aangepast worden naargelang de noden. Tevens werd supplementaire ruimte voorzien voor partners die eventueel in de toekomst zitdagen willen houden in het Sociaal Huis.
5. Eénloketfunctie Personeel Van in het begin werd de loketfunctie ingeschreven in de plannen van het Sociaal Huis. Het gaat hier om een centraal loket dat bemand wordt door gemeentepersoneel van de vroegere welzijnsdienst. In dit verband werden twee administratieve medewerkers overgeheveld naar het Sociaal Huis. Een maatschappelijk werker van de gemeente treedt op als diensthoofd van het loket. Iedere bezoeker van het Sociaal Huis dient zich aan te melden aan de balie. De administratief medewerker zorgt voor de ‘eerste opvang’. De maatschappelijk werker staat in voor de dossiers die begeleiding vergen. De baliemedewerker dient zelf te kunnen aanvoelen of al dan niet een maatschappelijk werker moet worden ingeschakeld. Aangezien het personeel aan de balie afkomstig is van de gemeentelijke sociale dienst, wordt dit niet als een probleem ervaren. Tijdens de openingsuren is er telkens minstens één maatschappelijk werker beschikbaar. Wie buiten de spreekuren wenst te komen, moet een afspraak maken. De juridische werkgever van het gemeentepersoneel dat in het Sociaal Huis is ondergebracht blijft het gemeentebestuur. Het inhoudelijk werkgeverschap ligt evenwel bij de secretaris van het OCMW die de coördinatie van het Sociaal Huis opneemt (cf. infra). De openingsuren van Gemeente en OCMW werden op elkaar afgestemd. Het loket van het Sociaal Huis is momenteel open op volgende momenten (dit kan eventueel in de toekomst nog herbekeken worden):
84
SOCIAAL HUIS KUURNE
Openingsuren Sociaal Huis Kuurne -
Ma Di Woe Do Vr
9.00-12.00 9.00-12.00 9.00-12.00 9.00-12.00 9.00-12.00
13.30-16.00 13.30-16.00 13.30-16.00 13.30-18.30
Aanbod Concreet bestaat het Sociaal Huis uit: - een centraal loket voor iedere burger die zich aandient voor ‘welzijnsproblemen’; - een gemeenschappelijke sociale dienst (Gemeente en OCMW) voor de ‘behandeling’ en opvolging van bepaalde vragen voor tussenkomsten en tegemoetkomingen en voor begeleiding (administratief, financieel, enz.); - een kantoor voor de OCMW-voorzitter en de Schepen Sociale Zaken. Alle beleidsdomeinen, behalve jeugd, die behoren tot de bevoegdheid van de schepen van Sociale Zaken (senioren, kinderopvang, onthaalbeleid nieuwkomers, gezondheidspreventie) en het OCMW behoren voortaan tot de bevoegdheid van het Sociaal Huis (planning, uitvoering, coördinatie, enz.). Het Sociaal Huis vervult ook de coördinatiefunctie van de lokale overheid inzake sociaal beleid via het integreren van de bestaande formele (Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg, Onthaalbureau, Sociaal Impulsfonds, Lokaal Overleg Buitenschoolse Opvang, enz.) en informele netwerken (werkgroepen en overlegplatformen). Het is nog niet duidelijk afgelijnd met welke vragen burgers zich naar het Sociaal Huis kunnen wenden. Het aanbod werd evenmin reeds duidelijk aan de bevolking gecommuniceerd. In de eerste plaats wenst men te ontleden met welke vragen burgers zich naar het Sociaal Huis wenden. Vervolgens dient te worden nagegaan op welke manier deze vragen kunnen gestroomlijnd worden. Het is niet de bedoeling om in het Sociaal Huis een antwoord te geven op iedere vraag; om alles zelf te doen. Voor bepaalde aspecten worden andere actoren ingeschakeld (bv. justitiehuis). Men beschikt op dit moment niet over een sociale kaart op papier; wel is de sociale kaart aanwezig in de hoofden van het personeel. Tevens werden – informeel - afspraken gemaakt over welke stappen dienen gezet te worden bij bepaalde problemen (bv. uithuiszetting). Ook werden op voorhand geen duidelijke taken afgebakend tussen de sociale dienst van de gemeente versus het OCMW. Het is immers de bedoeling om te evolueren naar een integratie van dienstverlening.
Eerste ervaringen Tot nog toe melden – mede doordat nog geen expliciete informatiecampagne naar de bevolking werd gevoerd – niet veel ‘nieuwe’ cliënten zich aan bij het Sociaal Huis. Doordat het cliënteel doorgaans gekend is, weten de loketbedienden meestal snel naar wie men een cliënt – indien nodig – moet doorverwijzen. Het gebrek aan gespecialiseerd personeel (bv. jurist, informaticus, …) heeft als voordeel dat de medewerkers polyvalent zijn. Een nadeel is dat men zich niet kan specialiseren. Via samenwerking men andere gemeenten wenst men in de toekomst een beroep te doen op specialisten. Er is op dit moment geen passend vormingsaanbod voor loketbedienden. Het zou interessant zijn, moest er een regionaal/provinciaal aanbod-op-maat worden uitgewerkt, waarbij men vertrekt van de vragen waarmee baliebedienden zelf zitten omtrent de invulling van hun functie. Het registreren van vragen waarmee burgers zich aan de balie van het Sociaal Huis aanbieden, kan hiervoor een input zijn.
85
6. Doorverwijzing In een eerste fase ging alle energie naar de bouw en invulling van het Sociaal Huis. Nu is een tweede fase aangebroken waarin men vanuit het Sociaal Huis verschillende actoren wenst uit te nodigen om hun werkzaamheden bekend te maken en om na te gaan op welk terrein men eventueel kan samenwerken (o.a. thuiszorg, Centrum Algemeen Welzijnswerk, sociale bouwmaatschappij, private rusthuizen, …). Het is de bedoeling dat de coördinatie van deze samenwerkingsvormen gebeurt vanuit het Sociaal Huis. Op dit moment is het niet mogelijk om een cliënt in het Sociaal Huis in te schrijven voor een privaat rusthuis; hetzelfde geldt i.v.m. de sociale bouwmaatschappij. Wel krijgt de cliënt informatie over deze diensten in het Sociaal Huis. De dienstverlening op het terrein van ‘jeugd’ wordt niet in het Sociaal Huis ondergebracht, maar bevindt zich in het gemeentehuis. Wel wordt men in het Sociaal Huis geconfronteerd met problematieken binnen dit terrein.
7. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces In voorbereiding van de opening van het Sociaal Huis werden zowel door het Schepencollege, de OCMWRaad en de Gemeenteraad verschillende beslissingen genomen inzake samenwerking, bouw, personeel, financiën, enz. Het overlegcomité tussen Gemeente en OCMW fungeert in Kuurne als een goed bruikbaar instrument waar over diverse aangelegenheden kan gediscussieerd worden, inclusief het Sociaal Huis. Daarnaast werd in functie van de uitwerking van het Sociaal Huis een stuurgroep opgericht, waaraan – naast de ontwerper - de OCMWvoorzitter, de schepen Sociale Zaken, de OCMW-secretaris, de gemeentesecretaris en het diensthoofd sociale dienst van Gemeente en OCMW participeerden. Het jaar voorafgaand aan de intrek in het Sociaal Huis werd een concreet stappenplan opgesteld. De stuurgroep werd omgevormd tot een wekelijkse stafvergadering. Op dit moment is er nog geen gezamenlijk beleidsplan tussen Gemeentebestuur en OCMW. Het is de bedoeling om in 2004 een dergelijk plan op te stellen. Het was een bewuste keuze om pas aan een gezamenlijk plan te werken vanaf het moment dat Gemeente en OCMW fysiek samen zaten. Wel is er reeds een gezamenlijk seniorenbeleidsplan dat zal worden ingebed in het voorziene koepelplan. Ook zijn er reeds diverse concrete afspraken tussen de Schepen voor Sociale Zaken en de voorzitter van het OCMW: - beide bureaus werden ondergebracht in het Sociaal Huis; - men participeert gezamenlijk aan de seniorenraad; - de bijeenkomsten van het dagelijks bestuur vinden in het Sociaal Huis plaats; - de OCMW-voorzitter krijgt het programma van het Schepencollege en mag hierop aanwezig zijn; - het OCMW participeert tweewekelijks aan de werkvergaderingen van de gemeente; - de Schepen Sociale Zaken (of de burgemeester) is systematisch aanwezig op de OCMW-raad. Zoals eerder aangegeven vervult het Sociaal Huis de coördinatiefunctie inzake sociaal beleid via het integreren van de bestaande formele en informele netwerken.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Intern De voorzitter van het OCMW en de schepen van Sociale Zaken dragen de politieke verantwoordelijkheid voor het Lokaal Sociaal Beleid en de werking van het Sociaal Huis. De OCMW-secretaris is verantwoordelijk voor de dagelijkse organisatie en voor het personeel, toegewezen aan het Sociaal Huis.
86
SOCIAAL HUIS KUURNE
De meeste afspraken tussen Gemeentebestuur en OCMW m.b.t. het Sociaal Huis zijn informeel geregeld. Door de goede verstandhouding tussen beide actoren, vindt men het niet noodzakelijk om dit steeds te formaliseren. Vaak ontbreekt het ook aan tijd om alles op papier te zetten. Bovendien is men heel wat praktische aspecten van het dagelijks functioneren nog aan het uitzoeken. Het is hierbij de bedoeling om te evolueren naar een geïntegreerde dienstverlening van beide sociale diensten. Extern Men wenst in een tweede fase vanuit het Sociaal Huis verschillende actoren uit te nodigen om hun werkzaamheden bekend te maken en na te gaan op welk terrein men eventueel kan samenwerken. De coördinatie van deze samenwerkingsvormen gebeurt vanuit het Sociaal Huis. Het OCMW heeft in het verleden vaak opgetreden als coördinator van verschillende dossiers, waarbij diverse actoren werden samengebracht (bv. inzake verwaarlozing woningen). Men wenst tevens tot afstemming te komen met de Lokale Werkwinkel in de gemeente.
Cliëntniveau Men wenst de coördinatie van hulp- en dienstverlening op het niveau van de cliënt vanuit het Sociaal Huis te organiseren. Op dit moment is er geen registratiesysteem om de vragen waarmee burgers zich naar het Sociaal Huis begeven te inventariseren. Dit wordt als een gemis ervaren. De vraag die zich hierbij evenwel stelt is tot waar hulpverlening vanuit de sociale dienst/het Sociaal Huis gaat. Men heeft hier nog geen pasklaar antwoord voor. Een goed informatiecasysteem zou het moeten mogelijk maken dat minder tijd gaat naar administratieve dienstverlening.
8. Communicatie/informatieverstrekking Tu s s e n d i e n s t e n b e t r o k k e n b i j h e t S o c i a a l H u i s De communicatie tussen de diensten betrokken bij het Sociaal Huis zal (mede) gebeuren door een nog uit te bouwen informatiesysteem (intranet en e-loket).
Naar verenigingen/groepen Het is de bedoeling om de vormen van actieve informatieverstrekking die reeds in het verleden bestonden (bv. informatieverstrekking rond kansarmoede aan leerkrachten) ook in de toekomst te behouden. Bovendien zijn sommige verenigingen vragende partij om het Sociaal Huis te bezoeken. Dit zal worden uitgebreid naar diverse voorzieningen en diensten (bv. VZW’s, OCMW’s uit omliggende gemeenten, tewerkstellingsinitiatieven, …).
Naar de individuele burger De dag na de ‘officiële’ opening van het Sociaal Huis was er een opendeurdag voor het ‘brede publiek’. Het is de bedoeling om in de nabije toekomst diverse verenigingen uit te nodigen om een bezoek te brengen aan het Sociaal Huis en op die manier de dienstverlening kenbaar te maken. Tevens werd een logo ontworpen dat wordt gebruikt om het Sociaal Huis bij de burger te promoten. Een gerichte promotiecampagne naar de inwoners van Kuurne vond nog niet plaats. Dit zou verklaren waarom tot op heden niet meer burgers dan vroeger zich aandienen bij Gemeente/OCMW. Het is nog te vroeg om op dit moment uitspraak te doen over het feit of de creatie van het Sociaal Huis in Kuurne al dan niet drempelverlagend werkt. Initiatieven die gepland zijn, zijn bijvoorbeeld het verspreiden van een informatiekrantje, samen met de lancering van een nieuwe website.
9. Hiaten/toekomst Tot op heden ging de meeste energie naar de inrichting van het gebouw. Een inkom die toegankelijk is voor rolstoelgebruikers dient nog te worden voorzien. Men is zich er evenwel van bewust dat de bouw van het
87
Sociaal Huis slechts een begin is. Pas nu kan de concrete inhoudelijke en methodologische invulling van het concept gebeuren: hoe de dienstverlening en informatie die binnenkomt structureren, enz. De dagdagelijkse werking van het Sociaal Huis is voornamelijk gebaseerd op eigen ‘aanvoelen’ en vroegere ervaringen van samenwerking en afstemming tussen de betrokkenen. Het spontaan overleg is in Kuurne zeer belangrijk. Vooral het gebrek aan een registratie-instrument, om na te gaan met welke vragen burgers zich naar het Sociaal Huis wenden en om bij doorverwijzing het traject te kunnen opvolgen, wordt momenteel als een ernstig tekort ervaren. Een dergelijk instrument wordt ook noodzakelijk geacht voor de uitbouw van de signaalfunctie, zodat knelpunten kunnen teruggekoppeld worden naar de juiste instantie/het juiste beleidsniveau. (In het verleden werd het seniorenbeleidsplan reeds opgesteld aan de hand van een enquête bij senioren.) Hieraan gekoppeld zou men tevens een soort ‘tevredenheidsonderzoek’ willen laten uitvoeren bij de bezoekers. Men is van mening dat dit best gebeurt door een externe organisatie. Ook de uitwerking van een klachtenprocedure moet nog worden bekeken. Daarnaast moet worden uitgezocht op welke manier het middenveld en gebruikers kunnen betrokken worden bij de verdere uitwerking van het concept. In dit verband wordt gedacht aan de creatie van een Lokaal Welzijnsoverleg, bestaande uit thematische stuurgroepen (bv. huisvesting, thuiszorg, …) en een algemene vergadering waarin de toetsing met het meerjarenplan (Lokaal Sociaal Beleidsplan) gebeurt. Ook regionale samenwerking is een aandachtspunt voor de toekomst.
10. Financiering De realisatie van de infrastructuur van het Sociaal Huis (aankoop grond, nieuwbouw, kosten veiligheidscoördinator, meubilair, nieuwe computerconfiguratie, bewegwijzering, …) kwam volledig op rekening van het OCMW. Bij de opmaak van een volgende meerjarenplan (2004-2006) wordt een overeenkomst voorzien om een aantal kosten via een verdeelsleutel door te factureren aan de Gemeente (investeringskosten en exploitatiekosten: telefoon, postzegels, verwarming, …). Alleen op die manier heeft de burger een duidelijk zicht op wat de sociale dienstverlening van het OCMW kost. De personeelskosten worden gedeeld. In de loop van 2003 is een uitbreiding en invulling van het personeelskader in functie van het Sociaal Huis voorzien. (De personeelsformatie in het Sociaal Huis stelt wel eens problemen. Zo is het aanwerven van een personeelslid in het kader van de Sociale Maribel-regeling financieel interessant, maar binnen de gemeente is hiervoor geen mogelijkheid en het OCMW is hiervoor te beperkt uitgebouwd. Men ervaart vooral de nood aan een seniorenconsulent in het kader van zorgtoeleiding.) Voor de werkingsmiddelen werd een gezamenlijke sociale beleidsplanning opgemaakt voor 2003. Voor het organiseren van zitdagen in het Sociaal Huis wordt aan de semi-private actoren (de zogenaamde ‘derden’) geen kostprijs aangerekend. Men beschouwt het als een aanbod ‘ten dienste van de gemeenschap’.
11. Juridische structuur Van in het begin werd er voor geopteerd om het Sociaal Huis binnen de bestaande juridische structuren te realiseren.
12. Suggesties naar andere gemeenten Vooral het belang van een goede communicatie tussen de betrokken partners wordt onderstreept, ook – en
88
SOCIAAL HUIS KUURNE
in het bijzonder - naar de personeelsleden die het concept in de praktijk zullen moeten waarmaken: wat zal van hen worden verwacht? Alleen op die manier kunnen personeelsleden ‘meegroeien’ met het concept en ontstaat er voldoende draagvlak. Ook is het van belang om ideeën van onderuit te laten groeien en er de nodige tijd voor te nemen om ideeën te laten ‘rijpen’. Bovendien heeft men in Kuurne de ervaring dat het, om bepaalde zaken gerealiseerd te krijgen of om een voldoende draagvlak te creëren voor een bepaald initiatief, soms beter is om deskundige ‘externen/derden’ in te schakelen (bv. RISO voor uitwerken buurtproject, Welzijnsconsortium voor uitwerking SIF-plan). Dit komt voor de betrokkenen vaak minder bedreigend over.
13. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid In de eerste plaats wordt sterk de nood aangevoeld voor het uitwerken van een uniform registratieinstrument op Vlaams niveau. Daarnaast heeft men zelf geen zicht op hoe het Sociaal Huis functioneert en is er nood aan iemand die vanop afstand kijkt naar hoe het Sociaal Huis in Kuurne draait; hoe de bezoekers zich erbij voelen; hoe de medewerkers in het Sociaal Huis hun werk ervaren. Men is tevens vragende partij naar methodologische ondersteuning bij het op te stellen Lokaal Sociaal Beleidsplan anno 2005. Voor deze beide vormen van ondersteuning, overweegt men om een beroep te doen op het Welzijnsconsortium, zoals ook in het verleden reeds gebeurde. Ook aangepaste vorming-op-maat voor de loket- / onthaalbedienden is een noodzaak. Tot slot wordt de wens uitgedrukt dat de politici zouden nadenken over een soort ‘Sociaal Huis’ op Vlaams niveau, zodat de verschillende regelgevingen wat beter op elkaar zouden worden afgestemd.
14. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid -
Uitbouw één-loket-functie; Coördinatie gemeentelijk sociaal beleid; Uitbouw netwerk van eigen voorzieningen; Samenwerkingsverbanden met semi-publieke welzijnsorganisaties; Seniorenbeleidsnota.
15. Belangrijkste indrukken In Kuurne werd de nood aan een nieuwe locatie voor het OCMW aangegrepen om te komen tot een integratie van de sociale dienstverlening van Gemeentebestuur en OCMW. De dagdagelijkse werking van het Sociaal Huis is voornamelijk gebaseerd op eigen ‘aanvoelen’ en vroegere ervaringen van samenwerking en afstemming tussen de betrokkenen. Het spontaan overleg is in Kuurne zeer belangrijk. Tot op heden ging de meeste energie naar de inrichting van het gebouw; het vormelijke aspect. Naar de toekomst toe wil men zich meer bezighouden met de inhoudelijke invulling om op die manier de werking beter te ‘stroomlijnen’ en te evolueren naar een geïntegreerde dienstverlening van Gemeente en OCMW. Daar waar het Sociaal Huis tot op heden uitsluitend bestaat om een samenwerkingsverband tussen Gemeente en OCMW, wenst men dit in de toekomst open te trekken naar ‘derden’ en na te gaan waar men eventueel kan samenwerken. Architecturaal en conceptueel is het Sociaal Huis van Kuurne een voorbeeld voor andere gemeenten.
89
Sociaal Huis Oostende Adres Sociaal Huis: Edith Cavellstraat 15 8400 Oostende tel: 059/55 56 10 fax: 059/55 55 55 e-mail:
[email protected] Adres Huize Willy Kooy: Hospitaalstraat 35 8400 Oostende (fotograaf: Peter Maenhoudt bvba, Gistel)
Bronnen - Info startersbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst - Infobrochure Sociaal Huis Oostende - Intentieverklaring Datum bezoek 23 januari 2003 Aanwezige personen - Marc Boumans (OCMW-secretaris) - Nel Ottevanger (diensthoofd secretariaat, onthaal & archief) - Tine Wyns (directeur CAW Middenkust) - Hans Claeys (stafmedewerker CAW Middenkust) - Frédéric Mylle (coördinator onthaalteam) Contactpersoon Nel Ottevanger Tel: 059/55.56.55 Fax: 059/55.55.55 e-mail:
[email protected]
90
SOCIAAL HUIS OOSTENDE
1. Situering gemeente Provincie: West-Vlaanderen Aantal inwoners: 68.041
SIF-indicatoren 1999 Oostende Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
67.595
/
5.912.382
/
89
7,12
4.992
3,88
2.248
3,26
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
321
0,47
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
456
0,67
30.568
0,52
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
1.443
2,14
109.986
1,86
Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners)
1.118
1,65
28.846
0,49
691
1,02
158.252
2,68
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
1.333
4,10
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
3.896
12,92
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
6.750
9,99
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
Met betrekking tot de specifieke sociaal-demografische en economische kenmerken die het Lokaal Sociaal Beleid in Oostende bepalen, blijkt uit het SIF-beleidsplan van 2000-2002 dat Oostende op 8 van de 10 SIF-criteria hoger scoort dan het Vlaamse gemiddelde. Dezelfde conclusie gold bij de analyse in het SIF-beleidsplan 1997-1999. De grootste afwijking wordt vastgesteld voor wat betreft kinderen van alleenstaanden, jongeren in de bijzondere jeugdbijstand, bestaansminimumtrekkers, kinderen geboren in een kansarm gezin en sociale huurappartementen. Langdurige (meer dan 1 jaar) en jonge (jonger dan 25 jaar) uitkeringsgerechtigde werklozen en WIGW’s komen in Oostende relatief meer voor dan het Vlaamse gemiddelde, doch de afwijking is minder uitgesproken. Voor twee SIF-criteria is het cijfer voor Oostende lager dan dat voor het Vlaamse Gewest, namelijk woningen zonder klein comfort en SIF-vreemdelingen. Vergeleken met de vorige analyse evolueerden vijf criteria in gunstige zin, namelijk jongeren in de bijzondere jeugdbijstand, SIF-vreemdelingen, langdurige werklozen, jonge werklozen en WIGW’s. Voor de criteria bestaansminimumtrekkers en sociale huurappartementen geldt een toename en het aantal kinderen geboren in een kansarm gezin is nagenoeg gelijk gebleven. Een ander markant gegeven voor Oostende is het aantal 60-plussers. Als we de cijfers van 2001 bekijken, zien we een absoluut aantal van 20.525 60-plussers. Dit is 30,48 % van de Oostendse bevolking. Het Vlaams gemiddelde is 22,29 %. Oostende vervult de functie van een centrumstad. Voor heel wat diensten komen mensen uit de verschillende randgemeenten naar Oostende.
91
Oostende is ook een ‘terminusstad’. Onder de bevolking bevinden zich heel wat ‘aangespoelden’. Dit zijn o.m. mensen die zich op oudere leeftijd in Oostende komen vestigen, mensen die tijdens het seizoen komen om seizoensarbeid te verrichten (vaak niet ingeschreven in de horeca) en die dan na het seizoen in Oostende blijven hangen, e.d. Oostende is tevens een toeristische kustgemeente met een geringe industriële en handelsonderbouw. Momenteel worden hieromtrent een aantal initiatieven gerealiseerd, o.m. het project ‘Plassendaele’.
2. Historiek Sociaal Huis Op het moment van het bezoek is het Sociaal Huis in Oostende bijna operationeel. De opening van het eerste gedeelte vond plaats op 16 september 2003 (Huize Willy Kooy met de partners). De opening van het centrale onthaal (op de binnenkoer van het oude OCMW-gebouw) is gepland begin 2004.
Wa t v o o r a f g i n g In de sociale sector in Oostende kende men tot 1994 een versnipperde aanpak. Sociale Zaken van de stad, het OCMW en de private welzijnsdiensten leefden en werkten voor een groot deel naast elkaar. In het politieke beleidsakkoord na de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 werd beslist om bijna het volledig sociale beleid aan het OCMW toe te vertrouwen. Hierdoor werd de schepen voor sociale zaken afgeschaft. Er werd afgesproken om een goede samenwerking met de privé-welzijnssector na te streven. Vanaf begin 2001 werden tevens gesprekken gevoerd om het Sociaal Huis uit te werken. Een degelijke dienstverlening naar elke Oostendenaar is hierbij het uitgangspunt. In het kader van de oorspronkelijke idee om het OCMW om te vormen tot een Sociaal Huis, werd een strategisch beleidsplan opgesteld met daarin volgende visie: ‘Het OCMW is facilitator en motor van het Sociaal Huis, maar maakt er tevens in haar geheel deel van uit. Daarnaast wordt gestreefd naar samenwerkingsverbanden met een aantal partners. Om als partner in het Sociaal Huis toe te treden, moet er minstens een basisconvenant met het OCMW afgesloten worden, waarin ondermeer de kernwaarden van het Sociaal Huis, alsook minimale samenwerkingsverbanden onderschreven worden. Het Sociaal Huis van Oostende moet een huis met visie zijn, resultaatgericht, inspelend op nieuwe behoeften, in harmonie tussen publieke en private organisaties en het bredere maatschappelijke veld. Of het nu over individuele hulpverlening gaat of over maatschappelijke projecten of over residentiële begeleiding voor kinderen, volwassenen of ouderen, steeds wordt er naar gestreefd dat het Sociaal Huis van Oostende overal in Vlaanderen voor zijn eigentijdse en doeltreffende aanpak als voorbeeld wordt gesteld. Alle procedures worden professioneel uitgewerkt. De doelstelling wordt zo duidelijk mogelijk omschreven. Kwaliteit staat steeds voorop en elkeen levert daar een bijdrage toe. De cliënt staat centraal. Het is de betrachting om hulpverlening/ondersteuning/begeleiding op maat aan te bieden. Genoemde principes gelden niet alleen voor de operationele diensten, maar ook voor de interne en de logistieke diensten.’ Als aanloop om bovenstaande principes te realiseren, werd ook werk gemaakt van: - Lancering concept Sociaal Huis met nieuw logo: van de viering van het 25-jarig bestaan van het OCMW werd gebruik gemaakt om het concept Sociaal Huis en het nieuwe logo voor een eerste keer aan pers, personeel en bevolking bekend te maken. In alle Oostendse brievenbussen werd een infobrochure besteld. - Uitwerking nieuwe huisstijl: met een grafisch bedrijf werd reeds gewerkt rond de aanpassing van al het papieren drukwerk; op alle documenten wordt het logo van het Sociaal Huis vermeld. De partners van het Sociaal Huis zullen de mogelijkheid krijgen om aangepast briefpapier te drukken. - Infrastructuur: bouw van een bijkomend complex in de Hospitaalstraat voor de partners van het Sociaal Huis
92
SOCIAAL HUIS OOSTENDE
en de verbouwing van het OCMW-gebouw in de E. Cavellstraat voor het centrale onthaal (de éénloketfunctie en centrale doorverwijsfunctie), extra burelen voor de ontvangst van cliënten, aanpassing van de burelen van de ondersteunende diensten (personeelsdienst, financiële dienst e.d.). Verder wordt het aanbod, naast de drie bestaande buurthuizen (in de wijken Westerkwartier, Vuurtoren en Oud Hospitaal) en het lokaal dienstencentrum, uitgebreid met drie extra ontmoetingscentra (in de wijken Centrum, Conterdam en Nieuwe Stad). - Interieur: zowel voor het nieuwe complex als voor het centrale onthaal op de binnenkoer zullen meubels en pc’s aangekocht worden. Tevens wordt voorzien in een netwerkverbinding en telefoonaansluiting om cliënten wegwijs te maken in het aanbod van hulp- en dienstverlening.
Reeds genomen beslissingen in het kader van het Sociaal Huis - Bestuursakkoord 2001-2007 van 22 januari 2001 met daarin het besluit om het OCMW om te vormen tot een Sociaal Huis; - Beleidsplan CAW-Middenkust 2003-2005 waarin participatie aan het Sociaal Huis als onderdeel van de strategische doelstelling m.b.t. de doelgroepen opgenomen is; - Officiële goedkeuring door de Raad van Beheer van het CAW m.b.t. de detachering van een personeelslid naar de onthaalbalie van het Sociaal Huis en de goedkeuring van de statuten van de ‘Werkgroep Onthaal’; - Diverse beslissingen genomen door Stuurgroep Sociaal Huis. Ook werd reeds een intentieverklaring i.v.m. het concept (goedgekeurd op de Plenaire Vergadering Sociaal Huis van 27 januari 2003) opgesteld. Hierin worden de visie, de doelstellingen en de basisprincipes beschreven. De werkzaamheden aan de nieuwbouw (Huize Willy Kooy) tegenover het OCMW zijn volop bezig. Tegen de zomer van 2003 zou het gebouw voltooid moeten zijn. Hier worden de diverse partners van het Sociaal Huis ondergebracht. De balie is voorzien op het binnenplein van het OCMW-gebouw en wordt begin 2004 gerealiseerd. Het voormalig diensthoofd van de sociale dienst van het OCMW bracht vanaf september 2001, nadat het Sociaal Huis ter sprake kwam in het Vlaams Regeerakkoord, de onderhandelingen en de netwerkvorming i.v.m. het Sociaal Huis op gang. Bij het begin van de nieuwe lokale legislatuur werd het concept Sociaal Huis mee opgenomen in het bestuursakkoord. Het OCMW fungeert m.a.w. als initiatiefnemer en als ‘trekker’. Het CAW is evenwel van bij aanvang bij de uitwerking van het concept betrokken. Het OCMW en het CAW zijn de hoofdpartners in het concept. Er worden momenteel contacten gelegd met diverse actoren in het welzijnsveld om af te toetsen wat hun verwachtingen zijn t.a.v. het Sociaal Huis en om na te gaan op welke manier er in de toekomst eventueel kan worden samengewerkt of hoe verschillende vormen van dienstverlening op elkaar kunnen worden afgestemd. Vele diensten en hulpverlenende organisaties participeren reeds bij de voorbereiding van het Sociaal Huis en ondertekenden de ‘intentieverklaring’
Bevorderende factoren Het feit dat reeds samenwerking en overleg bestond tussen het OCMW en het CAW heeft de onderhandelingen over het Sociaal Huis vergemakkelijkt. Men was reeds een jaar bezig met het aftasten van mogelijke vormen van samenwerking. Het feit dat het CAW zich van in het begin in het concept engageerde, versterkte de inspanning van het OCMW om ook andere private actoren over de brug te halen. Ook een open communicatie tussen de betrokkenen, zowel op beleids- als uitvoerend niveau, wordt als belangrijke bevorderende factor onderstreept. Het is van belang dat de bedoelingen m.b.t. het Sociaal Huis en de verwachtingen t.a.v. de inbreng van andere actoren duidelijk wordt gecommuniceerd.
93
Daarnaast heeft het opstellen van een intentieverklaring, waarin de autonomie van de betrokken partners wordt gegarandeerd (zowel wat betreft de manier van werken als t.a.v. de cliënt), het wantrouwen tussen actoren deels weggewerkt. Het feit dat bij de meeste diensten lange wachtlijsten bestaan (de vraag overstijgt het aanbod), vermindert de vrees dat ‘werk zou worden afgenomen’. De geplande nieuwbouw werd aangegrepen als een kans om een dynamiek tot vernieuwing op gang te brengen. Het feit dat partners kostenloos gebruik kunnen maken van de huisvesting, het onderhoud van informatica en gebouw, is ook een bevorderende factor. Hier staat wel tegenover dat men tijdens de openingsuren van het Sociaal Huis voor de burger bereikbaar moet zijn en dat men samenwerking met en afstemming op elkaar en met derden als belangrijk uitgangspunt neemt.
Belemmerende factoren Het parcours om tot een Sociaal Huis te komen is vaak niet rimpelloos. Zo bemoeilijkt de versnippering van de sociale dienstverlening van de stad over verschillende schepenen de onderhandelingen om tot samenwerking en afstemming te komen. Ook gaan discussies inzake mogelijke afstemming en samenwerking vaak niet over de inhoud (waar de meeste actoren het belang van inzien), maar eerder over organisatorische aspecten, beroepsgeheim,… In het OCMW noemt men dit eerder een ‘normale’ aftasting van de bedoelingen in een beginsituatie. Dit moet met het nodige respect en een portie geduld benaderd worden, anders kan niet tot een goede samenwerking gekomen worden. Dergelijke onzekerheid in een fase van onbekendheid ten opzichte elkaar, is ook herkenbaar in de ‘achterban’ binnen een aantal organisaties.
3. Geplande meerwaarde Sociaal Huis In de intentieverklaring lezen we dat de strategische doelstelling er in bestaat ‘de bereikbaarheid en de kwaliteit van de lokale dienst- en hulpverlening te verfijnen’. Omgezet in tactische doelstellingen betekent dit: - Een concept van éénloket- en doorverwijsfunctie uitbouwen, waar elke burger voor alle sociale en welzijnsmateries terecht kan. Daarbij is er bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. - Een integraal en inclusief lokaal welzijnsbeleid ontwikkelen door beleidsplannen van privé/OCMW/Stad op elkaar af te stemmen. Er wordt in de intentieverklaring evenwel uitdrukkelijk op gewezen dat het Sociaal Huis niet de enige toegangspoort is tot het welzijnsveld. Burgers zullen zich rechtstreeks kunnen blijven wenden naar de bestaande diensten.
4. Betrokken actoren & personeelsbezetting Het OCMW en het CAW zijn de hoofdpartners in het Sociaal Huis. De onthaalbalie zal worden ingevuld door personeel van het OCMW en het CAW. Het CAW detacheert hiervoor een maatschappelijk werker voor 26 uur/week naar het Sociaal Huis. Deze persoon is reeds sedert januari 2003 betrokken bij de inhoudelijke uitwerking van het onthaal in het Sociaal Huis. In het nieuwe gebouw worden volgende actoren fysiek ingebed: In de samenwerking tussen de partners is er vooral gekeken naar mogelijke vorming van ‘clusters’, d.w.z. diensten die een gelijksoortig aanbod hebben op elkaar af te stemmen en die thema’s te promoten die van groot belang zijn om het aanbod naar de bevolking te optimaliseren.
94
SOCIAAL HUIS OOSTENDE
De volgende clusters van diensten werken nu reeds mee in het nieuwe concept Sociaal Huis: 1. Cluster wonen: - De Huurdersbond; - De Gelukkige Haard (sociale huisvestingsmaatschappij); - De Oostendse Haard (idem); - Stedelijke Huisvestingsdienst; - Sociaal Verhuurkantoor (= OCMW-dienst). 2. Cluster opvoeding: - Inloopteam De Viertorre (opvoedingsondersteuning); - Diverse OCMW-diensten: maatzorg voor gezinnen, cliëntoverleg, schoolopbouwwerk; - Het Stedelijk Sociaal Onderwijssecretariaat (netoverschrijdende samenwerking tussen verschillende onderwijsinstellingen in Oostende). 3. Cluster justitie - Commissie voor Juridische Bijstand (advies); - Justitiehuis Brugge (aanbod van justitieassistenten uit Brugge aan hun cliënteel in Oostende). 4. Cluster overkoepelende organisaties - Regionale Welzijnscommissie (samenwerkingsverband tussen 60-tal publieke en private welzijnsvoorzieningen, gesubsidieerd door de provincie); - Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT). 5. CAW (aanbod wordt nog binnen het CAW bekeken; huidige denkpistes zijn onder meer: aanbod voor allochtonen, samenwerking van residentiële diensten, aanbod voor jongeren, vormings- en preventiedienst Passe-partout…). Daarnaast is het de bedoeling om samenwerkingverbanden met diverse actoren (waaronder de Lokale Werkwinkel) uit te bouwen. In eerste instantie worden evenwel de werk- en andere afspraken vastgelegd met de reeds genoemde actoren. Vanaf de opening van het Sociaal Huis zal de netwerkvorming verder gezet worden en zullen er bijkomende thematische clusters gevormd worden en/of de bestaande clusters uitgebreid. Met uitzondering van de Stedelijke Huisvestingsdienst en het Stedelijk Sociaal Onderwijssecretariaat, worden (voorlopig) geen andere vormen van sociale dienstverlening van de stad in het Sociaal Huis ondergebracht. Het is m.a.w. niet de bedoeling om alle vormen van sociale dienstverlening van OCMW en stad te bundelen op één locatie. Er wordt een overleg gepland met de Stedelijke dienst Sociale Zaken i.v.m. de cluster gehandicapten. Dit ook n.a.v. een vraag vanuit een overkoepelende organisatie van de gehandicapten. Zoals eerder aangegeven behouden de partners die in het Sociaal Huis worden ingebed (permanent dan wel op vaste tijdstippen) hun huidig statuut. Dit kadert binnen de afspraken die gemaakt zijn m.b.t. de autonomie van elk van de betrokkenen.
5. Schaalniveau en fysieke setting/infrastructuur Er wordt gekozen voor de uitbouw van één centraal gelegen Sociaal Huis. Dit heeft enerzijds te maken met het feit dat Oostende qua oppervlakte niet zo uitgestrekt is. Anderzijds laat de keuze voor het centrale onthaal toe om bijzonder veel middelen samen te brengen en maximaal professioneel uit te bouwen. Wel zullen bestaande decentrale diensten (bv. de bestaande en geplande buurthuizen en Lokale Dienstencentra) fungeren als belangrijke toeleiders naar het Sociaal Huis (een soort ‘ankerpunten’). Het is echter niet de bedoeling om de werking van het onthaal te kopiëren op wijkniveau.
95
Het Sociaal Huis in Oostende bestaat uit twee settings: - De onthaalbalie, die fungeert als draaischijf naar het aanbod aan sociale voorzieningen, komt op de binnenkoer van het OCMW-gebouw in de E. Cavellstraat 15. - Het nieuwe gebouw (Huize Willy Kooy) is gelegen tegenover het OCMW-gebouw in de Hospitaalstraat 35. Hierin krijgen diverse partners een vaste stek of ruimte om spreekuren te houden. Beide settings worden verbonden via intranet en een intern telefoonnetwerk. Er wordt ook een connectie voorzien met het secretariaat en archief van het OCMW. Het is de bedoeling dat de burger ook steeds telefonisch in het Sociaal Huis terecht kan. Om de bereikbaarheid met het openbaar vervoer te bevorderen, wordt vlakbij een bushalte voorzien.
6. Eénloketfunctie Aanbod Aan de ‘onthaalbalie’ vindt het eerste contact met het Sociaal Huis plaats en krijgt de burger informatie over het aanbod op de eerste lijn. Indien gewenst wordt de burger doorverwezen. De onthaalbalie fungeert m.a.w. als draaischijf naar het welzijnsaanbod. Hoe het functioneren van de balie methodisch moet gebeuren, wordt op dit moment nog uitgewerkt. Basiselementen zijn in ieder geval: cliëntgerichtheid, laagdrempeligheid, informatieverstrekking en doorverwijzing. Er zijn aparte ruimtes voorzien voor vraagverduidelijking.
Personeel De onthaalbalie wordt bestaft door personeel van het OCMW en het CAW. Er is steeds minimum één maatschappelijk werker aanwezig, in functie van vraagverduidelijking. Concreet zal het nieuw samengesteld ‘onthaalteam’ van het Sociaal Huis, dat zal instaan voor de realisatie van de éénloketfunctie voor Oostende, bestaan uit: - 3 maatschappelijk werkers (2 vanuit OCMW en 1 vanuit CAW voor 28 uur per week) en waarvan 1 maatschappelijk werker de coördinatie opneemt voor de dagelijkse werking van het onthaal; - 1 onthaalbediende; - 1 telefonist; - 1 functie die ingevuld zal worden door een persoon tewerkgesteld in het kader van art. 60 § 7 die deeltijds zal ingeschakeld worden voor het onthaal (o.a. begeleiden van mensen naar diensten) en deeltijds voor de OCMW-bibliotheek (gekoppeld aan het documentatiecentrum van het onthaal); - Dit team wordt aangevuld met het personeel van het OCMW-secretariaat. Dit zijn 2 bedienden die mee worden ingewerkt om bij verlof/ziekte van het onthaalpersoneel de permanentie te kunnen waarborgen. Het onthaalteam valt onder de dienst secretariaat, onthaal & archief, bemand met een diensthoofd.
7. Doorverwijsfunctie Er zijn reeds bepaalde ideeën i.v.m. de doorverwijsfunctie, zowel vanuit het Sociaal Huis naar andere diensten als omgekeerd, de toeleiding naar het Sociaal Huis. Zo zullen de gedecentraliseerde buurtwerkingen, evenals de Lokale Dienstencentra (die deel uitmaken van de OCMW-werking) een belangrijke rol vervullen inzake het toeleiden van burgers naar het Sociaal Huis. Basisvoorwaarde is dat men het aanbod in het Sociaal Huis goed kent. Zo is het niet de bedoeling dat in de Lokale Dienstencentra thuiszorgdiensten, die momenteel worden gecentraliseerd in het Sociaal Huis, te gaan uitwerken. De Dienstencentra moeten daarentegen fungeren als antennepunten om burgers gericht door te verwijzen naar het Sociaal Huis. In functie van de operationalisering van het onthaal en de doorverwijzing zijn de toekomstige baliemedewerkers momenteel bezig met de opmaak van een ‘doorleefde’ sociale kaart. Hierbij wordt een bezoek gebracht aan de bestaande diensten, in bepaalde gevallen onder de vorm van een tijdelijke stage, zodat de personen die in de toekomst de balie van het Sociaal Huis bestaffen een duidelijk zicht hebben op hoe de verschillende dien-
96
SOCIAAL HUIS OOSTENDE
sten in het welzijnsveld functioneren. Men leert elkaar op die manier ook beter kennen. Dit moet een gerichte doorverwijzing ten goede komen. Tevens laat dit toe om na te gaan op welke vlakken beter kan worden samengewerkt en afgestemd. De bezoeken leren dat er bij de ‘derdenorganisaties’ hoge verwachtingen leven t.a.v. het Sociaal Huis. Om de informatie over de onthaalbalie te stroomlijnen, wordt gewerkt aan een informatiebundel. Dit laat ook toe om realistische verwachtingen te creëren bij geïnteresseerde actoren. Daarnaast wordt er gewerkt aan een documentatiecentrum met allerhande gegevens over hulp- en dienstverlening. De indeling gebeurt via vaste rubrieken. Er wordt een externe firma aangesproken om een goed classificatiesysteem uit te werken. Het centrum zal beschikbaar zijn voor: de cliënten (allerhande folders en andere info); voor de partners en de diensten van het OCMW, voor het onthaalteam. Dit documentatiecentrum wordt gekoppeld aan de OCMW-bibliotheek. Verder wordt er gewerkt aan een registratiesysteem i.s.m. het CAW.
8. Coördinatie Beleidsniveau Er werden in het kader van de oprichting en uitwerking van het Sociaal Huis diverse overlegstructuren opgericht: - Teamvergadering onthaal, secretariaat en archief (team van het onthaal en coördinator onthaal, soms diensthoofd); - Werkgroep Onthaal (CAW, Sociale Dienst OCMW en dienst Onthaal, secretariaat en archief); - Stuurgroep Sociaal Huis (CAW, voorzitter, secretaris en ontvanger OCMW, diensthoofd secretariaat, onthaal en archief en adjunct-directeur Sociale Dienst OCMW); - Plenaire Vergadering Partners Sociaal Huis (leden Stuurgroep en alle partners); - Clustervergaderingen (vergadering met de partners rond één thema met als doel optimalisering samenwerking). Voor de organisatie van het gehele nieuwe onthaal en de omschakeling van het OCMW naar Sociaal Huis werd een voltijds personeelslid vrijgesteld vanaf september 2001 tot augustus 2002. Sedertdien werkt het diensthoofd secretariaat, onthaal en archief verder aan de uitbouw van het onthaal en de organisatie van de samenwerking met de partners en (gedeeltelijk) de algemene coördinatie. Het OCMW staat in voor de coördinatie van (de invulling van) het Sociaal Huis. Dit is ook als dusdanig opgenomen in de intentieverklaring. In functie van het uitwerken van het concept bestaat er een regelmatig overleg tussen de betrokken actoren, zowel onder de vorm van plenaire vergaderingen als vergaderingen per thematische cluster. Er wordt samenwerking opgebouwd met het stadsbestuur en private diensten. Verscheidene partners engageerden zich reeds voor een plaats en een gedegen samenwerking in het Sociaal Huis. Deze partners werden samengebracht in een plenaire vergadering waar overlegd wordt over de concrete invulling van het Sociaal Huis, de samenwerking, het afstemmen van de werking op andere diensten die rond dezelfde thematiek werken, het nadenken over mogelijke bijkomende partners, het gezamenlijk opmaken van een intentieverklaring e.d. Er wordt een duidelijke nood aan coördinatie geformuleerd, met name om het bijeenkomen van de partners te plannen en te organiseren.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Zoals eerder aangegeven wordt in het kader van de uitbouw van de centrale onthaalfunctie van het Sociaal Huis in het stappenplan van het onthaalteam aandacht besteed aan het verkennen van de sociale kaart. Bij de operationalisering van de onthaalbalie moeten de medewerkers een grondige praktische kennis hebben van de sociale kaart en tegen dan moeten met de verschillende instanties afspraken gemaakt zijn m.b.t. doorverwijzing, registratie, terugkoppeling, enz. Hiertoe zullen de onthaalmedewerkers onder meer diensten bezoeken, stage lopen, enz. Op die manier krijgt het concept Sociaal Huis ook meer bekendheid en kunnen onderlinge verwachtingen worden afgetast. Men gaat voorlopig niet actief nieuwe partners aanspreken, dit om het geheel
97
werkbaar en beheersbaar te houden. Via de opmaak van een toetredingsprocedure echter wordt wel steeds ingegaan op de vragen tot toetreding van nieuwe partners. Deze worden steeds uitgenodigd voor een gesprek, waarin ondermeer getoetst wordt wat de meerwaarde kan zijn voor het Sociaal Huis, wat hun aanbod en hoe zij via de actieve samenwerking ingepast kunnen worden in het reeds bestaande. De vraag wordt dan vervolgens voorgelegd aan de Werkgroep Onthaal en de Plenaire Vergadering met de partners en aan de stuurgroep Sociaal Huis. Indien het besluit hiervan positief is, treedt de nieuwe partner toe. Ook netwerkvorming met partners die niet in het Sociaal Huis worden ondergebracht, is een manier om tot coördinatie op voorzieningenniveau te komen. Netwerkvorming mag echter niet betekenen dat bestaande netwerken worden ondermijnd. Het ideaal zou zijn dat beleidsplannen op elkaar worden afgestemd.
Cliëntniveau Binnen het OCMW van Oostende loopt sedert eind 2001 een project inzake ‘cliëntoverleg’. Cliëntoverleg brengt alle diensten en personen samen die op een gegeven ogenblik bij een bepaalde cliëntsituatie betrokken zijn. De cliënt wordt actief bij het overleg betrokken. De bedoeling is een zorgaanbod te realiseren dat het best aansluit bij de vraag of de behoefte van de cliënt en indien nodig aandacht te hebben voor het uitzetten van een ‘zorgtraject’. De coördinatie en afstemming maak het mogelijk om de inbreng van alle hulpverleners te verenigen in een samenhangend geheel, aansluitend bij de cliënt. Dit project wordt mee onder de vlag ‘Sociaal Huis’ gebracht. De ideale manier om tot coördinatie van hulp- en dienstverlening op het niveau van de cliënt te komen, bestaat – aldus de betrokkenen – in gezamenlijke dossieropbouw en dossierbeheer. Hier wenst men in de toekomst naar te evolueren, maar het grootste knelpunt hierbij is het beroepsgeheim van diverse hulpverleners (o.a. maatschappelijk werkers, straathoekwerkers, justitie, …), waardoor men weigerachtig staat tegenover het uitwisselen van gegevens.
9. Financiering De financiering van het nieuwe gebouw (Huize Willy Kooy) gebeurt ten dele via een schenking door de persoon naar wie het gebouw werd genoemd. De realisatie van de onthaalbalie op de binnenkoer van het OCMWgebouw gebeurt door het OCMW.
10. Communicatie/informatieverstrekking Men is zich ervan bewust dat ‘imagebuilding’ belangrijk is (een eigen logo, een eigen huisstijl). De burger zou zich niet mogen schamen wanneer hij naar het Sociaal Huis gaat. Het gaat hierbij evenwel om meer dan uitsluitend een nieuwe ‘look’; ook de inhoud heeft een nieuwe dynamiek gekregen waardoor partners over de brug konden worden gehaald. Daar waar vroeger het OCMW en het buurthuis uitsluitend als ‘armoedewerkingen’ werden gepercipieerd, is het de bedoeling om nu de verschillende locaties open te stellen voor het ‘brede publiek’. Zo kunnen verenigingen gebruik maken van vergaderzalen in het Lokaal Dienstencentrum, het buurthuis, … waardoor de gebouwen meer als ‘ontmoetingscentrum’ gaan fungeren. Men is er zich echter van bewust dat de zogenaamde ‘kansengroepen’ hierdoor niet mogen afhaken. De focus op de zogenaamde ‘meest kwetsbare bevolkingsgroepen’ blijft, zoals ook werd verwoord in de intentieverklaring. Ook nu leeft reeds de bezorgdheid bij een aantal partners dat het centraliseren van een aantal diensten in het Sociaal Huis drempelverhogend kan werken. Dit is dan ook een blijvend aandachtspunt. Specifiek in functie van het ontwikkelen van verstaanbare informatiebrochures en fiches die aan de onthaalbalie van het Sociaal Huis worden verstrekt, streven we naar een samenwerking met de Vierde Wereldbeweging. Ook via informatierondes in buurthuizen wenst men de drempel naar het Sociaal Huis te verlagen.
Tu s s e n d i e n s t e n b e t r o k k e n b i j h e t S o c i a a l H u i s 98
SOCIAAL HUIS OOSTENDE
Het plenair overleg en het overleg per cluster zijn reeds bestaande fora om informatie uit te wisselen. Ook de bezoeken van de toekomstige baliemedewerkers aan diverse diensten brengen communicatie over het Sociaal Huis op gang. Er wordt een infocampagne naar de maatschappelijk assistenten van OCMW en CAW op gang gebracht. Zodra het Sociaal Huis en de onthaalbalie operationeel zijn, wordt een informatieronde gepland naar allerlei voorzieningen, zoals de buurthuizen. Het is de bedoeling dat ook de bezoekers hierbij aanwezig zijn. Via intranet zullen de verschillende diensten die onder het OCMW opereren (bv. buurthuizen, Lokale Dienstencentra) met elkaar in verbinding staan. Dit netwerk kan nog worden uitgebreid.
Naar de individuele burger In de loop van 2002 kreeg iedere inwoner van Oostende een informatiefolder m.b.t. het geplande Sociaal Huis in de brievenbus. Andere ideeën die leven i.v.m. communicatie rond het Sociaal Huis zijn: via wijkraden, folders bus-aan-bus verdelen, het gemeentelijk informatieblad, de regionale televisie, …
Naar omliggende gemeenten Vanuit het CAW wordt momenteel het initiatief genomen om met omliggende gemeenten na te denken over de mogelijke invulling van het Sociaal Huis in hun gemeente en de mogelijke rol van het CAW (evenals de Regionale Welzijnscommissie) hierin. Deze rondgang moet dienen als stimulans om het concept ook in andere gemeenten op gang te trekken. Het is niet de bedoeling om het concept zoals het in Oostende wordt uitgewerkt op te dringen in de buurtgemeenten. Dit zou ook niet haalbaar zijn, rekening houdend met de draagkracht en de personeelsbezetting in het CAW.
E-loket De uitbouw van een één-loket en intranetverbinding tussen de betrokken partners van het Sociaal Huis (al dan niet in het Sociaal Huis ondergebracht) biedt mogelijkheden om professioneler te werken. Hierdoor dienen ook niet alle diensten gedecentraliseerd (of gecentraliseerd) te worden. In het verleden hielden het sociaal verhuurkantoor en het schoolopbouwwerk zitdagen in de buurthuizen, maar dit bleek niet echt te werken. Men opteert er daarom voor om de diensten gecentraliseerd in het Sociaal Huis aan te bieden. Om te vermijden dat een bijkomende drempel wordt gecreëerd, kan de buurtwerker een bezoeker rechtstreeks doorverwijzen naar een partner in het Sociaal Huis, zonder dat men eerst langs de onthaalbalie moet.
11. Hiaten/toekomst Op dit moment ervaart men bij bepaalde actoren nog een weerstand om zich in het project van het Sociaal Huis te engageren. De betrokkenen zijn er evenwel van overtuigd dat het concept een dynamiek zal op gang brengen die ook anderen over de brug zal halen. Het is een weg die je moet afleggen, waarbij vooral een open communicatie van essentieel belang wordt geacht, zodat wederzijdse verwachtingen en wantrouwen kunnen bespreekbaar worden gemaakt. Er is niet alleen nood aan goede contacten tussen de (toekomstige) medewerkers van het onthaal en diverse welzijnsvoorzieningen, maar ook tussen voorzieningen onderling die tot eenzelfde thematisch cluster behoren.
12. Suggesties naar andere gemeenten De actoren die in Oostende bij het Sociaal Huis betrokken zijn, zijn van mening dat de verwachtingen t.a.v. het Sociaal Huis best zo realistisch mogelijk en concreet worden gesteld en dat zij ook aan andere actoren op die manier worden verkondigd, zodat – zeker in het begin – geen te hoge verwachtingen rijzen. Er dient vermeden te worden dat externe actoren verwachten dat ‘met het Sociaal Huis alle problemen opgelost zijn’ of
99
‘dat men in het Sociaal Huis alle problemen wel zal oplossen’. Hetzelfde geldt voor de actoren die zich engageren in het Sociaal Huis: stel de eisen naar toekomstige partners niet ‘ondoenbaar’ hoog en hou het concreet. Men is er evenwel van overtuigd dat het samen zitten van diverse actoren op één locatie tot samenwerking leidt. Dit wordt echter niet geforceerd. Men moet er wel over waken het geheel beheersbaar te houden, vandaar dat Oostende – in deze fase van het project – zelf niet langer potentiële partners aanschrijft, maar enkel ingaat op vragen van nieuwe potentiële partners. Als dit een directe meerwaarde heeft voor de reeds bestaande clusters, wordt dit voorgelegd aan de diverse overlegstructuren. Eenmaal het Sociaal Huis voldoende op kruissnelheid draait, zal er verder gewerkt worden aan de netwerkontwikkeling, zowel met partners die hun zitdag zullen houden in het Sociaal Huis of hun kantoor daar houden als met partners die op hun eigen locatie blijven. Een ander advies is: zorg voor kleine succeservaringen. Die zijn nodig om te kunnen groeien, evalueer op geregelde tijdstippen en bekijk hoe het concept verder kan worden uitgebouwd, waar eventuele hiaten zijn, enz. Daarnaast zijn voldoende overleg en een open communicatie essentieel, onder goed coördinatorschap. Het aanduiden van één van de partners als coördinator, met oog en respect voor de autonomie van de betrokkenen, is dan ook nodig om de verschillende partners op elkaar af te stemmen. Ook het waarborgen van de autonomie bevordert de samenwerking.
13. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid De huidige personeelsbezetting in het CAW is momenteel te laag om permanentie in het Sociaal Huis van Oostende te voorzien tijdens de openingsuren. Werken met spreekuren is voor een aantal diensten binnen het CAW niet werkbaar, rekening houdende met mogelijke crisissituaties (bv. jongeren, daklozen). Uitbreiding van het personeel is dan ook gewenst. Door het OCMW wordt vooral aangedrongen op een decretale regelgeving; niet alleen wat betreft het Sociaal Huis, maar ook – en vooral – m.b.t. de beleidsplanning en hoe die in de toekomst op elkaar moet worden afgestemd. In dit verband is er ook de vraag naar ondersteuning bij de opmaak van strategische planning (bv. via studiedagen en het ter beschikking stellen van cijfers voor de opmaak van een omgevingsanalyse). Men ervaart op dit moment immers een kennistekort op het terrein inzake know-how van strategische planning. Ook is er de vraag om andere regelgevingen (bv. rond het kwaliteitshandboek en de VIPA-regeling) op elkaar af te stemmen, evenals op het decreet Lokaal Sociaal Beleid. (Momenteel werkt het OCMW van Oostende aan vier verschillende kwaliteitshandboeken…) Men is van oordeel dat het concept van strategische planning op Vlaams niveau moet worden gepromoot en eventueel moet worden opgelegd aan de lokale actoren. Ook in het kader van de startersovereenkomsten is ondersteuning gewenst: Wat wordt er verwacht? Is terugkoppeling van de werkzaamheden naar het beleid mogelijk?
14. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid Diverse samenwerkingsprotocollen: - Voorontwerp samenwerkingsprotocol CAW/OCMW m.b.t. detachering personeelslid onthaal; - Ontwerp kaderprotocol CAW/OCMW m.b.t. Lokaal Sociaal Beleid; - Samenwerkingsprotocol OCMW/CAW m.b.t. opvang residentiële afdelingen CAW; - Samenwerkingsprotocol OCMW/CAW m.b.t. schuldbemiddeling; - Samenwerkingsovereenkomst Stad/CAW m.b.t. kortopvang en begeleid zelfstandig wonen; - Samenwerkingsprotocol CAW/Stad m.b.t. veiligheidscontract.
100
SOCIAAL HUIS OOSTENDE
15. Belangrijkste indrukken De reeds afgelegde weg m.b.t. de realisatie van het Sociaal Huis van Oostende illustreert dat een goede samenwerking tussen diensten (in dit geval in het bijzonder het OCMW en het CAW) veel mogelijk maakt. Er ontstaat een dynamiek waarin ook andere actoren worden meegezogen. Het feit dat het CAW van in het begin participeerde aan de uitwerking van het concept, heeft het betrekken van andere private actoren vergemakkelijkt. Interessant initiatief: ‘doorleefde sociale kaart’
101
SOCIAAL HUIS AALST
102
Sociaal Huis Zomergem Adres: OCMW Zomergem Dreef 20 9930 Zomergem tel: 09/370.82.95 fax: 09/370.82.85 e-mail:
[email protected] website: http://www.zomergem.be
Bronnen - Informatie startersbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst - Agenda 2003 gemeente Zomergem - Informatiebrochure - www.zomergem.be Datum bezoek 29 januari 2003 Aanwezige personen - Mark De Jaeger (voorzitter OCMW) - Danny Coene (secretaris OCMW) - Mia Morthier (maatschappelijk werker) - Kris Mattheeuws (Schepen Communicatie) Contactpersoon Danny Coene (secretaris OCMW) Tel: 09/370.82.95 Fax: 09/370.82.85 e-mail:
[email protected]
102
SOCIAAL HUIS ZOMERGEM
1. Situering gemeente Provincie: Oost-Vlaanderen Aantal inwoners: 8.172 (31/12/2002)
Sociaal-demografische en economische kenmerken 1. Schaarste aan betaalbare en goede woningen: er is een gemiddelde wachttijd van 2 jaar voor een sociale
woning. Er zijn slechts een beperkt aantal huurwoningen beschikbaar, wat de huurprijs opdrijft, met een toenemende noodzakelijke tussenkomst van het OCMW voor gevolg. Ook de voorziene ruimte voor nieuwbouw is beperkt, wat leidt tot een stijging van de grondprijzen in verhouding tot de naburige gemeenten. Dit maakt dat jonge gezinnen noodgedwongen uit de gemeente wegtrekken. 2. Residentiële landbouwgemeente: weinig lokale werkgelegenheid (landbouwactiviteiten, weinig industriële activiteit, voornamelijk handel en dienstensector. Grootste werkgevers: lokale overheid, onderwijs en bejaardenzorg). 3. Versnippering van sociale aspecten over verschillende diensten. Dit leidt tot onduidelijkheid bij de bevolking en ondoelmatig sociaal beleid. Een bundeling van het aanbod van diensten via een sociaal loket zal de effectiviteit bevorderen en drempelverlagend werken naar de bevolking. Het concept Sociaal Huis sluit hier bij aan. In het verleden vervulde de gemeente Zomergem een centrumfunctie t.a.v. omliggende gemeenten. Men wenst hier in de toekomst opnieuw invulling aan te geven.
SIF-indicatoren 1999 Zomergem Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
8.206
/
5.912.382
/
2
1,10
4.992
3,88
146
1,79
104.448
1,78
4
0,05
11.311
0,19
31
0,37
30.568
0,52
123
1,50
109.986
1,86
Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners)
27
0,33
28.846
0,49
SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
22
0,27
158.252
2,68
4
0,13
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
587
20,71
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
797
9,71
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners) Bijzondere Jeugdbijstand UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners) UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
103
2. Historiek Sociaal Huis In de gemeente Zomergem is het OCMW omgevormd tot Sociaal Huis. Het gaat om een nieuwbouwproject dat zijn deuren officieel opende op 5 april 2002, hoewel de diensten van het OCMW er reeds eind 2001 officieus zijn gehuisvest. Het Sociaal Huis in Zomergem kan m.a.w. beschouwd worden als het eerste officiële Sociaal Huis in Vlaanderen. Bij de opening werd niet alleen het Sociaal Huis als gebouw ingehuldigd. Tevens werd het concept van het Sociaal Huis als centraal en menselijk aanspreekpunt gelanceerd, waar iedereen terecht kan en dat de burger zo snel mogelijk bij de juiste hulp- of dienstverlener kan brengen (informatiebrochure). Het idee voor de oprichting van een Sociaal Huis in Zomergem ontstond in de loop van 2000-2001. Volgende beslissingen werden reeds genomen in het raam van het Sociaal Huis: - Bestuursakkoord gemeentebestuur-OCMW; • Raadsbesluit OCMW dd. 24/04/2001; • Raadsbesluit gemeente dd. 30/05/2001; - Missiebepaling OCMW-Sociaal Huis: raadsbesluit 06/08/2001; - Meerjarenplan 2002-2004 en strategische nota: OCMW-raad 26/11/2001; - Wijziging personeelsformatie: goedkeuring Overlegcomité van 13/11/2001 en 13/03/2002.
Bevorderende factoren Het feit dat, na de legislatuurwissel, lokaal de politieke wil aanwezig was, zowel bij Gemeente als OCMW, om tot de realisatie van een Sociaal Huis te komen, was een belangrijke bevorderende factor. Het installeren van een ‘sociaal loket’ was reeds voor de verkiezingen in het bestuursakkoord van de huidige regerende partij ingeschreven. Het was meer bepaald de bedoeling om tot een informatieknooppunt voor iedere burger op welzijnsniveau te komen. Dit resulteerde in een ‘missiebepaling’ die tot stand kwam i.s.m. alle raadsleden en personeelsleden. Hierin werd gekozen voor een strategische beleidsvoering waarin planmatig en projectmatig zou worden gewerkt. Er werd uitgegaan van het standpunt dat het Sociaal Huis niet iets nieuws zou worden, naast het bestaande, wel dat het een plaats zou worden waar onderdak wordt verleend aan andere organisaties via zitdagen,… Een andere bevorderende factor is de goede verstandhouding tussen OCMW en Gemeente op politiek niveau. Zo neemt de voorzitter van het OCMW wekelijks deel aan het Schepencollege. In het overlegcomité Gemeentebestuur-OCMW wordt gezocht naar congruentie en samenwerking tussen beide besturen. Ook op ambtelijk niveau is er een goede verstandhouding: gegevens worden uitgewisseld tussen beide besturen, indien nodig doet een maatschappelijk werker van het OCMW huisbezoeken voor de gemeente in het kader van een pensioendossier, etc.
Belemmerende factoren De (voorlopig nog) onbekendheid van het Sociaal Huis bij de burger wordt momenteel als het belangrijkste knelpunt beschouwd. Ook het negatieve imago van het OCMW (‘een plaats waar men moet gaan bedelen’) zit er – vooral bij de oudere bevolking – nog diep in. Men is van mening dat deze opvatting doorgaans nog sterker is ingebed in landelijke gemeenten zoals Zomergem. Het imago van het Sociaal Huis is daarom een zeer belangrijk aandachtspunt, wat maakt dat de toegankelijkheid van het Sociaal Huis en een goed onthaal prioritair zijn. Daarnaast laat het gebrek aan financiële middelen niet toe om – aldus de gesprekspartners - een écht Sociaal Huis, waar verschillende welzijnsactoren onder één dak worden gebracht, te realiseren. Op een meer ‘abstract’ niveau ervaart men ook de wet op de privacy en het beroepsgeheim als een belemmering om tot een ideale invulling van de filosofie van het Sociaal Huis te komen. Diverse actoren steken zich achter deze wet weg om niet aan de uitbouw van een Sociaal Huis te moeten beginnen. De gesprekspartners
104
SOCIAAL HUIS ZOMERGEM
pleiten daarom voor een overleg waar in beperkte kring wel individuele problemen kunnen besproken worden en waarbij kan gerekend worden op elkaars discretie.
Samengevat De ‘fundamenten’ zijn momenteel gelegd, de concrete invulling moet nog groeien.
3. Betrokken actoren/personeelsbezetting Het sociaal beleid wordt in Zomergem zoveel mogelijk in het OCMW/Sociaal Huis ondergebracht. Zo werden de middelen uit het Sociaal Impulsfonds sedert 2001 integraal aan het OCMW doorgestort. Er blijft evenwel een aparte schepen Sociale Zaken bestaan. Domeinen die door de gemeente worden opgenomen met linken naar welzijn zijn buitenschoolse kinderopvang en Lokale Werkwinkel. Momenteel is het OCMW de enige betrokken partner bij het Sociaal Huis. Het gebouw is te krap om andere actoren fysiek in te bedden. Volgende dienstverlening wordt door het OCMW aangeboden: - Algemene sociale dienstverlening; - Schuldbemiddeling; - Poetsdienst; - Minder mobielen centrale; - Lokale Opvanginitiatieven (LOI). Naar personeelsbezetting werkt men met 2 maatschappelijk werkers en een deeltijdse administratief medewerker. Er zijn evenwel plannen om de bezetting met één maatschappelijk werker en een deeltijds administratief medewerker uit te breiden. Men verwacht immers een toename van het aantal hulpvragen als het concept van het Sociaal Huis wordt uitgebreid en de laagdrempeligheid en bekendheid toeneemt. Het is immers de bedoeling om in de toekomst ook de sociale huisvestingsmaatschappij. ‘Elk zijn Dak’ bij het Sociaal Huis te betrekken, met name door het plaatsen van een nieuwbouw grenzend aan het OCMW-gebouw. Er zal een verbinding tussen beide gebouwen worden voorzien. Ook wenst men via zitdagen andere actoren bij het Sociaal Huis te betrekken. Hierbij denkt men onder meer aan volgende actoren: - Woonwijzer Meetjesland (geven van advies en begeleiding op gebied van wonen, huren, bouwen en renoveren): wekelijks spreekuur reeds voorzien; - Commissie Juridische Bijstand (gratis eerstelijns juridisch advies): gebeurt nu al 1 uur per maand; - Gemeentelijke sociale dienst (pensioenaanvragen, toelagen mindervaliden); - Lokale Werkwinkel (tewerkstellingsbemiddeling) (opent in Zomergem in mei 2003; de gemeente zou het liefst hebben dat de Lokale Werkwinkel in het Sociaal Huis wordt ondergebracht, maar daarvoor is er onvoldoende ruimte in het Sociaal Huis). Daarnaast wordt gedacht aan samenwerking met volgende actoren: - Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap (PWA); - VDAB; - Sociaal Verhuurkantoor; - Welzijnsschakels (tussenschakel tussen cliënt en Sociaal Huis); - OCMW-besturen Lovendegem, Waarschoot, Zomergem, Nevele en overeenkomstige lokale politiezone LOWAZONE (crisisopvang); - Privédiensten gezins- en bejaardenhulp; - Kringloopcentrum Meetjesland (tweedehandsgoederen en sociale tewerkstelling); - LOGO Meetjesland (preventieve gezondheidszorg); - Streekplatform Meetjesland (regionaal welzijnsoverleg).
105
Naast het werken met zitdagen, zijn andere vormen van samenwerking waaraan wordt gedacht, onder meer het voorzien van informaticalinken tussen het OCMW/Sociaal Huis en de VDAB, Publilink, de Kruispuntbank. Om samenwerkingsmogelijkheden af te toetsen, wordt bij de raadszitting van het OCMW systematisch een ‘derdenorganisatie’ uitgenodigd om zich voor te stellen. Dit kadert in de idee van netwerkvorming.
Intergemeentelijke samenwerking Via het Streekplatform Meetjesland worden uitwisselingsmomenten georganiseerd tussen de voorzitters en secretarissen van de OCMW’s uit de buurtgemeenten. Dit leidde tot een aantal concrete vormen van samenwerking, zoals rond crisisopvang en het samen aanstellen van een jurist die via zitdagen in 7 OCMW’s uit de regio advies verstrekt rond schuldbemiddeling. Op die manier is het ook voor kleinere OCMW’s mogelijk om een professionele onderbouw te voorzien.
4. Meerwaarde Men situeert de meerwaarde van het Sociaal Huis in Zomergem voornamelijk op het vlak van: - een meer efficiënte en effectieve dienstverlening; - meer professionalisering van het Lokaal Sociaal Beleid (bv. door het voorzien van aparte gespreksruimtes om privézaken te bespreken met een hulp- of dienstverlener; nu is deze privacy op het gemeentehuis niet voorzien); - het tegengaan van versnippering. Op de website en in de informatiebrochure staat te lezen dat het Sociaal Huis van Zomergem gefundeerd is op vier belangrijke pijlers: 1. Een heldere en verstaanbare informatie voor elke inwoner van Zomergem Hoe kunnen we die burgers bereiken die met vragen zitten over hun rechten (of die van hun familie), maar schroom ondervinden om het OCMW te benaderen? In dit Sociaal Huis zal vanaf heden iedereen, zonder enig onderscheid, in duidelijke en verstaanbare taal correcte informatie kunnen krijgen over al hun rechten, diensten, premies, tegemoetkomingen vanwege gemeentebestuur, OCMW, provincie, Vlaamse en/of Federale overheid. 2. Een geïntegreerde dienstverlening voor iedereen die er beroep op doet In dit Sociaal Huis willen de maatschappelijk werkers ernaar streven systematisch te komen tot hulpverlening op maat van de hulpvrager: de zogenaamde 'maatzorg'. Samenwerking met externe diensten wordt vanaf nu bevorderd via een goed doorverwijssysteem. Daarenboven zorgt een doelgerichte vorming van het personeel voor een verruiming én versterking van hun mogelijkheden. 3. Een optimale samenwerking tussen Gemeentebestuur en OCMW In de eerste plaats steunt dit op het al bereikte samenwerkingsakkoord tussen Gemeentebestuur en OCMW, waarbij duidelijke afspraken werden gemaakt. Aan het OCMW wordt het voortouw gegeven voor de uitwerking van dat geïntegreerd lokaal welzijnsbeleid. Het gemeentebestuur staat op haar beurt in voor het beheer van de kinderopvang, de lokale werkgelegenheid (PWA, Lokale Werkwinkel) en gelijke kansenbeleid. 4. De uitbouw van netwerken binnen het Sociaal Huis Via afvaardiging in en contacten met de meest verscheidene welzijnsorganisaties wil het Sociaal Huis van Zomergem een efficiënt en effectief netwerk opbouwen. Ons Sociaal Huis zet zelfs haar deuren wijd open voor andere organisaties die hun dienstverlening ter plaatse in een apart bureau willen aanbieden. Dit gebeurt nu al door de Woonwijzer en door de Commissie Juridische Bijstand. (www.zomergem.be/OCMW) Ook in de missiebepaling van het OCMW van Zomergem (eenparig goedgekeurd door het nieuw verkozen OCMW-bestuur tijdens de raadszitting van 6 augustus 2001) is sprake van het Sociaal Huis en een sociaal loket:
106
SOCIAAL HUIS ZOMERGEM
‘Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) van Zomergem wil binnen haar wettelijke en budgettaire mogelijkheden in de eerste plaats voor iedereen, zonder enig onderscheid, een open en laagdrempelig Sociaal Huis zijn, waarin de cliënt centraal staat. Via één sociaal loket zullen de vragen van de cliënt op een correcte, snelle en verstaanbare wijze beantwoord en administratief begeleid worden. De maatschappelijke dienstverlening wordt gekenmerkt door een professionele, efficiënte en kwaliteitsvolle aanpak op maat van de cliënt. Hiertoe zal de sociale dienst sterk worden uitgebouwd en zal de permanente vorming en bijscholing van personeel én bestuursleden bijzondere aandacht krijgen. Het OCMW-bestuur zal zich laten leiden door een strategische en dynamische beleidsvoering om te komen tot een duurzame en doelgerichte werking. Zij wil in het kader van een geïntegreerd lokaal welzijnsbeleid via overleg én in samenwerking met openbare besturen en private instellingen elke burger maximaal informeren en een breed netwerk voor haar eerstelijnszorg uitbouwen.’ (www.zomergem.be./OCMW; informatiebrochure)
5. Fysieke setting Er werd bewust voor gekozen om één Sociaal Huis centraal in het dorp uit te bouwen. Er is een bushalte vlakbij en in de toekomst zullen de mogelijkheden van de belbus worden uitgebreid. In het gebouw zelf, een nieuwe rijwoning, moest rekening gehouden worden met de (beperkte) beschikbare oppervlakte. Dit maakt dat het Sociaal Huis redelijk krap is en dat andere actoren er niet fysiek kunnen ingebed worden, wat als een gemis wordt ervaren. Wel is er een extra kantoorruimte – inclusief PC, internet, telefoon, … – voorzien voor zitdagen van netwerkpartners (Woonwijzer, Commissie Juridische Bijstand, PWA, VDAB, …). Uitbreiding via het verbouwen van de naburige woning zal het mogelijk maken om een onthaalbalie uit te werken. Nu wordt de cliënt ‘ontvangen’ door de administratief bediende. Door de beperkte oppervlakte en het beperkte budget kon geen lift in het Sociaal Huis worden voorzien. Om de toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers of andere minder mobiele personen te verzekeren, werden de bureaus van de maatschappelijk werkers op het gelijkvloers ondergebracht. De burger vindt bij het binnenkomen diverse folders. Ook via affiches en een prikbord wordt informatie verstrekt. Een duidelijk logo aan de buitenkant trekt de aandacht. Er werd bij het tot stand komen van het concept rekening gehouden met diverse toepassingen op vlak van informatica. Dit maakt toekomstige informaticaverbindingen met externe partners mogelijk. Aangezien het gaat om een nieuwe locatie voor het OCMW, is ook de Raadzaal in het Sociaal Huis ondergebracht.
6. Eénloketfunctie Momenteel vervult de administratief medewerker de onthaalfunctie vanuit haar bureau. Zodra de sociale huisvestingsmaatschappij ‘Elk zijn Dak’ zijn intrek heeft genomen in een nog op te richten nieuw gebouw naast het Sociaal Huis, zal de huidige inkomhal worden omgevormd tot een onthaalloket. Men werkt momenteel aan het opstellen van een intakeformulier. Daarnaast worden vanuit het Sociaal Huis impulsen gegeven voor een blijvende vorming van het personeel. Het personeel draagt immers de dagelijkse werking van het Sociaal Huis. Naast de uitbouw van een fysiek loket, wordt tevens serieus geïnvesteerd in een netwerksysteem wat leidde tot de uitbouw van een E-loket. De ontwikkeling van de gemeentelijke website door de informatiedienst Zomergem i.s.m. CEVI en KUBEKEDE was hierin een belangrijke stap (www.zomergem.be).
107
E-Loket Het e-loket is een elektronische poort tot de gemeentelijke dienstverlening. De burger kan via deze weg thuis attesten en formulieren invullen en doorsturen, m.a.w. een aantal administratieve zaken op elektronische wijze regelen. Naast het formulier vind je er telkens de wettelijke informatie. Voorlopig zijn het uitsluitend de diensten van bevolking en burgerlijke stand die een groot deel van hun procedures op deze wijze ter beschikking stellen. Ook een aantal meldingskaarten (straatmeubilair, openbaar groen, verkeersproblemen en milieuhinder) zijn raadpleegbaar. Via deze standaard meldingskaarten kan de burger opmerkingen doorsturen naar de betrokken dienst bij het gemeentebestuur (bron: www.zomergem.be; agenda 2003 gemeente Zomergem).
Openingsuren - maandag – vrijdag: 8.00 - 10.00 uur; 13.00 - 14.00 uur - zaterdag: 9.00 - 11.00 uur Een huisbezoek kan altijd worden aangevraagd. Elke laatste woensdag van de maand, tussen 14.30 en 15.30 uur, komt een advocaat van de Commissie voor Juridische Bijstand naar het Sociaal Huis voor gratis eerstelijnsadvies.
7. Doorverwijsfunctie Zoals bij de meerwaarde van het Sociaal Huis aangegeven, wordt samenwerking met externe diensten bevorderd via een goed doorverwijssysteem en de uitbouw van een efficiënt en effectief netwerk met verscheidene welzijnsorganisaties.
8. Financiering De kosten voor de bouw van het Sociaal Huis werden gedragen door het OCMW (via de gemeentelijke toelagen). Voor de financiering van het naburige gebouw wordt nog nagegaan of de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (een deel van) de kosten op zich kan nemen. Met het oog op het uitwerken van een coherent en effectief Lokaal Sociaal Beleid werd het gemeentelijk SIF-aandeel naar het OCMW overgeheveld.
9. Coördinatie Beleidsniveau Op het Overlegcomité Gemeente-OCMW en het wekelijks Schepencollege worden de belangrijkste beleidsaspecten i.v.m. het Sociaal Huis/Lokaal Sociaal Beleid besproken.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Het OCMW vervult de trekkersrol m.b.t. het Sociaal Huis en oefent ook de coördinatierol uit, niet alleen van het Sociaal Huis, maar van het bredere welzijnsaanbod van de lokale besturen (met uitzondering van de buitenschoolse kinderopvang en de Lokale Werkwinkel die door de gemeente worden gecoördineerd). Dit gebeurt via teamoverleg. Het doel van de coördinatie bestaat er hoofdzakelijk in om versnippering tegen te gaan. Zo is het de bedoeling om vanuit het Sociaal Huis bijvoorbeeld gezamenlijk een aanvraag te doen voor pensioen, poetshulp en eventueel een sociale woning.
Cliëntniveau (geen informatie beschikbaar)
108
SOCIAAL HUIS ZOMERGEM
10. Communicatie/informatieverstrekking Aanvankelijk werden de termen OCMW en Sociaal Huis gezamenlijk gebruikt, om het verband tussen beide aan te geven en de herkenbaarheid te vergroten. Momenteel wordt nog uitsluitend de term ‘Sociaal Huis ‘ gebruikt. De dag na de officiële inhuldiging, kon iedere geïnteresseerde het Sociaal Huis bezoeken tijdens een opendeurdag. Vooral bij de oudere bevolking ervaart men nog steeds schroom om naar het OCMW/Sociaal Huis te komen. Men legt nog steeds de link met de vroegere ‘Openbare Onderstand’. Het is dan ook de bedoeling om het Sociaal Huis zo veel mogelijk te promoten, o.a. via: - Gemeentelijke website (www.zomergem.be); - Gazet van Aalter en Zomergem (wekelijkse gemeentelijke info); - Jaarlijkse uitgebreide zomereditie van de infokrant; - Jaarlijkse ‘Buurtbabbels’ (zie verder); - Agenda 2003 verspreid naar alle inwoners met informatie over diverse diensten (uitgegeven door gemeente); - Informatiebrochure (opgesteld n.a.v. opening en opendeurdagen Sociaal Huis (06/04/2002 en 26/10/2002 n.a.v. 25 jaar OCMW); - Opendeurdagen; - ‘Ontvangst nieuwe inwoners’ (zie verder).
Buurtbabbels Sedert 2002 vinden in Zomergem regelmatig ‘Buurtbabbels’ plaats waarbij het Schepencollege en de voorzitter van het OCMW in 6 buurten met de bevolking gaan spreken (Wat is er reeds gerealiseerd van het geplande beleid? Wat is er nog gepland?) De burger krijgt hierbij ook de gelegenheid om suggesties te doen of vragen te stellen. Men bereikt hiermee zo’n 300 van de 8000 inwoners. Deze formule zal ook aangewend worden om het Sociaal Huis kenbaar te maken. Op die manier wordt niet alleen de burger naar het Sociaal Huis gebracht, maar wordt ook vanuit het Sociaal Huis naar de burger gestapt en bereikt men ook de minder mobiele burgers en de zogenaamde ‘kansengroepen’.
Ontvangst nieuwe inwoners Ook worden op geregelde tijdstippen op zaterdagmorgen de nieuwe inwoners door de gemeente ontvangen voor een ontbijt. Nadien wordt met een bus een bezoek gebracht aan de verschillende diensten die in de gemeente bestaan, gevolgd door een lunch.
11. Hiaten/toekomst Een heikel punt is de toekomstige relatie tussen het Sociaal Huis en de gepande Lokale Werkwinkel die ook diverse actoren naar zich toetrekt. Het is de bedoeling om de werking van het Sociaal Huis in 2005 te laten doorlichten door een extern bureau. De leerpunten die deze ‘externe audit’ oplevert, moeten leiden tot een bijsturing van het volgend jaarplan. Ook de cliënten zullen hierbij worden bevraagd (o.a. bekendheid van het Sociaal Huis, mate van tevredenheid over het onthaal, …).
12. Suggesties naar andere gemeenten Het is van belang dat lokaal de politieke wil aanwezig is om tot de realisatie van een Sociaal Huis te komen. Via het opstellen van een bestuursakkoord kunnen een aantal moeilijke situaties vermeden worden. Nadien kan men onderhandelen en nadenken over de concrete invulling van het Sociaal Huis.
109
13. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid De Vlaamse overheid zou de grote lijnen moeten bepalen voor de invulling van het concept Sociaal Huis, met daarin een duidelijke keuze voor het OCMW om hierin het voortouw te nemen. Er is vooral vraag naar een wettelijke basis/regelgeving en omkadering. Wel moet men de keuzevrijheid van de lokale actoren laten primeren bij de lokale invulling van het concept Sociaal Huis. De Vlaamse overheid kan ook de snelheid om het Sociaal Huis te realiseren niet bepalen. Samenwerking kan niet geforceerd worden; soms moet men lokaal noodzakelijkerwijze ‘gas terugnemen’. Om het probleem i.v.m. het beroepsgeheim op te lossen (zie bij belemmerende factoren) wordt voorgesteld om op Vlaams niveau een juridisch draagvlak voor het Sociaal Huis uit te werken. Op die manier wordt vermeden dat met het Sociaal Huis de geheimhouding in het gedrang komt. Ook het financiële plaatje is een heikel punt, zowel wat betreft de locatie (uitbreiding patrimonium) als de personeelsbezetting (men verwacht een toename van het aantal hulpvragen naarmate het Sociaal Huis beter bekend is bij de burger; er moet permanentie voorzien worden: ‘Een Sociaal Huis dat maar halve dagen open is, is geen Sociaal Huis’; de maatschappelijk werkers moeten ook huisbezoeken kunnen doen) en de voortdurende vorming en bijscholing van het personeel. Tevens is er nood aan het organiseren van ontmoetingsmomenten om tot ervaringsuitwisseling tussen maatschappelijk werkers van verschillende OCMW’s te komen, maar ook met derdenorganisaties. Daarnaast wordt de vraag gesteld naar de ontwikkeling van een logo, zodat het voor de burger duidelijk is waar het Sociaal Huis zich bevindt. Ook is ondersteuning gewenst bij de verdere uitbouw van het e-loket.
14. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid - Overheveling gemeentelijk SIF-aandeel naar OCMW met het oog op het uitwerken van een coherent en effectief Lokaal Sociaal Beleid. - Overname van alle gemeentelijke sociale toelagen en de integratie ervan in een globaal lokaal welzijnsbeleid.
15. Belangrijkste indrukken Het Sociaal Huis van Zomergem kan beschouwd worden als het eerste officiële Sociaal Huis. Het nieuwe gebouw trekt de aandacht door rode gevel. Inhoudelijk betreft het momenteel voornamelijk dienstverlening van het OCMW. De relatie met de sociale dienstverlening van het gemeentebestuur moet nog verder geconcretiseerd worden. De geplande uitbreiding naar een naburig pand biedt perspectieven om ook derden via zitdagen aanwezig te laten zijn en een baliefunctie te ontwikkelen. Interessante initiatieven: - buurtbabbels - ontvangst nieuwe inwoners - geplande externe audit - E-loket (cf. www.zomergem.be) => er kunnen een aantal administratieve zaken elektronisch worden afgehandeld
110
2 Geplande Sociale Huizen
111
SOCIAAL HUIS AALST
Huize Berchem en Gemeenschapscentrum Luchtbal Adres: Huize berchem Grote Steenweg 148 2600 Berchem Gemeenschapscentrum Luchtbal Canadalaan 158/160 2030 Antwerpen
Bronnen - Informatie tijdens plaatsbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst - Beleidsplan 2001-2007 OCMW Antwerpen Datum bezoek 4 februari 2003 Projecten die werden toegelicht - Huize Berchem - Gemeenschapscentrum Luchtbal (gepland Sociaal Huis) Contactpersoon Koen Ekelmans Bestuurssecretaris Departement Algemene Zaken, Dienst Studie en Advies OCMW Antwerpen Lange Gasthuisstraat 37-39 2000 Antwerpen tel: 03/223 56 08 (11) fax: 03/223 53 00 (18) e-mail:
[email protected];
[email protected] website : http://ocmw.antwerpen.be
113
Programma Uur
Activiteit
11.00 Bezichtiging en toelichting project Huize Berchem Grote Steenweg
Aanwezigen
- Dirk De Clerck, Cel LSB - André Van Broekhoven, Cel LSB - Leen Sannen, HIVA - Architect Marc Van den Abeele - Districtscoördinator Yves Van de Weyer - Raymond De Ron, dienst Sociale Zaken Stad - Annemie Claus, Hoofdmaatschappelijk Werker - diensthoofd Maatschappelijk Werk, Karin Lenaerts - Koen Ekelmans, dienst studie en advies 12.00 Toelichting project Luchtbal - Dirk De Clerck, Cel LSB - André Van Broekhoven, Cel LSB - Leen Sannen, HIVA - Architect Marc Van Hove - Raymond De Ron, dienst Sociale Zaken Stad - Alain Eyckens, Hoofdmaatschappelijk Werker - diensthoofd Maatschappelijk Werk, Liliane Bachot - Koen Ekelmans, dienst studie en advies 14.00 Bespreking vragen Cel Lokaal Sociaal - Paul Van Gorp, Algemeen Secretaris Beleid aan OCMW en Stadsbestuur - Dirk De Clerck, Cel LSB Nabespreking projecten Grote - André Van Broekhoven, Cel LSB Steenweg en Luchtbal - Leen Sannen, HIVA Gesprek over Lokaal Sociaal Beleid - Kitty Huyghe, coördinator-dienstchef Burgerzaken in Antwerpen - Roel Verhaert, bestuursdirecteur Informatie en districtswerking - Ludo Van herck, directeur Sociaal Beleid (Martin Conincx, toekomstig bestuursdirecteur Departement maatschappelijke integratie) - Veerle Hobin, verantwoordelijke samenlevingsopbouw stadsbestuur - Marc De Bens, toekomstig bestuursdirecteur personeelsbeleid, momenteel kabinetsmedewerker voorzitter - Koen Ekelmans, dienst Studie en Advies
114
Locatie
Huize Berchem
Marnixzaal OCMW
Marnixzaal OCMW
HUIZE BERCHEM EN GEMEENSCHAPSCENTRUM LUCHTBAL
1. Situering gemeente Provincie: Antwerpen Aantal inwoners: 445.570 Volgende sociaal-demografische en economische kenmerken bepalen het Lokaal Sociaal Beleid in de stad: - Grote migrantenpopulatie - Oudere bevolking - Centrumfunctie - Aantal sterk verkrotte woningen - Grote aantallen werklozen, leefloontrekkers en sociaal tewerkgestelden - Verarmde buurten - Kansarmoede - Vluchtelingenproblematiek (opvang asielzoekers) - Aanzienlijk aantal chronisch daklozen - … Bovendien ervaart men de nood aan een uitgebreide infrastructuur voor activering en geestelijke gezondheidszorg (beschutte woonvormen, CGZ’s, schuldbemiddeling, sociaal beheer, …).
SIF-indicatoren 1999 Antwerpen Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
449.745
/
5.912.382
/
1.066
9,63
4.992
3,88
10.970
2,39
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
1.824
0,41
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
3.607
0,80
30.568
0,52
14.336
3,19
109.986
1,86
6.162
1,37
28.846
0,49
SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
43.427
9,66
158.252
2,68
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
18.515
8,48
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
21.503
10,35
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
32.453
7,22
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners) Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
Er wordt in Antwerpen een gedecentraliseerd sociaal beleid gevoerd. In het totaal zijn er voor de burger 74 aanspreekpunten, die verspreid zijn over het ganse grondgebied van de stad. Zij garanderen een brede onthaalfunctie waar iedereen in Antwerpen terecht kan met alle mogelijke vragen i.v.m. welzijn. - Zo zijn er in Antwerpen 21 Sociale Centra (+ 4 afdelingen), waar gedecentraliseerde basisdienstverlening van het OCMW wordt aangeboden. Hun hoofdopdracht situeert zich bij alles wat met het leefloon verband houdt. In elk Sociaal Centrum werken gemiddeld 7 maatschappelijk werkers, een arbeidsbegeleider en administratief medewerkers die samen gemiddeld zo’n 400 à 500 dossiers beheren. De Sociale Centra staan onder leiding van een hoofdmaatschappelijk werker. Op plaatsen waar sociale problematieken sterk geconcentreerd zijn, bevinden zich meerdere Sociale Centra in elkaars buurt.
115
- Ook de Dienstencentra, die ressorteren onder het OCMW, staan onder leiding van een maatschappelijk werker. Momenteel tracht men het aanbod en de manier van werken van de Dienstencentra wat meer te uniformiseren. Tevens heeft ieder Dienstencentrum de opdracht om in de wijk waarin men werkzaam is een netwerk uit te bouwen met verschillende diensten (zowel publiek als privaat). Voor de Sociale Centra vervalt deze opdracht, wegens te hoge werkdruk. Wel nemen de Sociale Centra deel aan het welzijnsoverleg dat per wijk tussen de verschillende actoren van een bepaalde wijk wordt georganiseerd (bv. OCMW, ziekenfondsen, Kind en Gezin, …). Noch in de Sociale Centra, noch in de Dienstencentra, wordt dienstverlening van de stad aangeboden. Wel worden burgers indien nodig doorverwezen. (De thuiszorg is in Antwerpen gecentraliseerd op 3 locaties.) - Daarnaast zijn er de zogenaamde ‘Districtshuizen’ waar administratieve dienstverlening van de stad wordt aangeboden, evenals de wettelijk verplichte opdrachten inzake sociale dienstverlening. In Antwerpen zijn er 8 districten. Het district Berchem omvat 40.000 inwoners. Het is de bedoeling om, m.b.t. het ‘kennissysteem’ dat momenteel wordt ontwikkeld (cf. infra) de Districtshuizen in de loketwerking in te passen. Het uitgangspunt hierbij is dat de burger op een zo efficiënt mogelijke manier door de hele dienstverlening dient geloodst te worden. (In Borgerhout is een nieuw Districtshuis gepland. Het is de bedoeling om ook het thuiszorgcentrum hierin onder te brengen.) - Tevens zijn er vier erkende Wijkkantoren, die in principe kunnen beschouwd worden als voorlopers van het Sociaal Huis. Zij werden opgericht in wijken met een concentratie van bepaalde doelgroepen. Er bestaat een nauwe samenwerking met het OCMW. Het is de bedoeling om de individuele dienstverlening in de wijkkantoren af te bouwen en te evolueren naar geïntegreerde wijkcentra (m.i.v. opbouwwerk en integratiesector) die zich vooral focussen op wijkproblematieken in het algemeen. De Wijkkantoren zullen ook een belangrijke doorverwijsfunctie opnemen naar het Districtshuis en het Sociaal Huis. Zij zullen ressorteren onder de districtswerking en hun administratieve werking wordt overgenomen door het Districtshuis. Het project Luchtbal, waarbij in een nieuw te bouwen wijkkantoor stad, OCMW en Onze Woning (sociale huisvestingsmaatschappij) onder één dak worden gebracht, kan beschouwd worden als een soort ‘Sociaal Huis’ (zie verder). Men wenst m.a.w. de geïntegreerde dienstverlening die vroeger reeds in wijkkantoren werd aangeboden, nu om te vormen tot Sociale Huizen.
2. Globale historiek Er wordt de laatste jaren in Antwerpen meer en meer overlegd tussen het OCMW en het Stadsbestuur rond de evolutie naar geïntegreerde loketten. Op beleidsniveau werd hier rond reeds een consensus bereikt. In de praktijk resulteerde dit in twee projecten, waarbij zowel stedelijke als OCMW-diensten op één locatie worden ingepland: - Huize Berchem: waar het stedelijk Districtshuis van Berchem ondergebracht werd naast een gebouw waarin een Dienstencentrum, een Sociaal Centrum van het OCMW en sociale flats voor bejaarden van het OCMW zijn ingebed; - Gemeenschapscentrum Luchtbal: waar een ‘gemeenschapscentrum’ werd opgericht, bestaande uit een sociaal centrum van het OCMW en een stadskantoor. In de toekomst wordt dit uitgebreid met een sociale huisvestingsmaatschappij. In het kader van het lokaal gevoerde ‘kerntakendebat’, dat op initiatief van het Stadsbestuur plaatsvond in het eerste kwartaal van 2002, werden tussen OCMW en Stadsbestuur een aantal principes en beleidsintenties vastgelegd per deeldomein. Rond sociale dienstverlening werd afgesproken dat de stedelijke diensten (Sociale Zaken, wijkcentra, Dienst Samenleving en Opbouw, …) niet langer individuele sociale dienstverlening zouden doen, maar dit volledig aan de OCMW-diensten zouden overlaten. Aan de stad wordt m.a.w. vooral een actieve en aan het OCMW een curatieve rol toebedeeld. Uit dit kerntakendebat groeide ook een werkgroep/vergadering voort die het idee van de geïntegreerde loketten verder uitwerkte. Dit lag mee aan de oorsprong van bovenvermelde projecten, die het best aansluiten bij het concept Sociaal Huis. Het is de bedoeling om ook het Lokaal Sociaal Beleid in zijn geheel mee op te nemen en te komen tot een protocol ‘Lokaal Sociaal Beleid’.
116
HUIZE BERCHEM EN GEMEENSCHAPSCENTRUM LUCHTBAL
Ook binnen de stedelijke diensten wordt veel aandacht besteed aan klantvriendelijke dienstverlening (Antwerps lokettenmodel) waarbij een verregaande integratie van diensten wordt nagestreefd binnen een functionele, aantrekkelijke architectuur. Hierbinnen past tevens de ontwikkeling van het zogenaamde ‘kennissysteem’ (zie verder). Daarnaast werd reeds aangegeven dat in Antwerpen een netwerk van verschillende aanspreekpunten wordt ontwikkeld waar de Antwerpenaar terecht kan voor sociale dienstverlening. Om het geheel beheersbaar te houden, wordt gedacht aan één aanspreekpunt per 10.000 à 15.000 inwoners. Men denkt hierbij aan de opdeling van de stad in een 30-tal wijken. Momenteel zijn er 22 verschillende locaties (Dienstencentra, Sociale Centra, rusthuizen, thuiszorg, …) die als ‘aanspreekpunten’ kunnen dienen (cf. supra). Zij zouden het startpunt moeten zijn van een hulpverleningstraject. De aanspreekpunten voor OCMW Antwerpen zijn de sociale centra en de dienstencentra. Andere diensten en instellingen van het OCMW Antwerpen fungeren als doorverwijspunten. Momenteel is er budgettair geen ruimte om verdere (bouw-) projecten te plannen. Wel worden verdere afspraken gemaakt rond doorverwijzingen, baliefunctie door het stadsbestuur voor producten van andere overheden, geïntegreerde loketten en het Sociaal Huis. Hierbij is de bedrijfseenheid Informatie en districtswerking van het stadsbestuur vragende partij om bij de verdere renovatie van de stedelijke balies samen te werken met o.a. OCMW, politie, … (bv. renovatie Districtshuis Borgerhout, Administratief Centrum Hoboken, Masterplan Wilrijk).
Bevorderende factoren Een bevorderende factor in Antwerpen was het inzicht dat het OCMW en het stadsbestuur tot een aantal taakafspraken moesten komen, om dubbelwerking en extra kosten te vermijden. Verder noopt het streven naar klantvriendelijkheid, administratieve vereenvoudiging e.d. tot regelmatige evaluatie van de huidige werkwijze en organisatiemanier. (In het beleidsplan van het OCMW Antwerpen werd het verbeteren van de klantenrelatie expliciet als doelstelling opgenomen. Men denkt in dit verband onder meer aan de realisatie van infozuilen. Hoewel het draagvlak in de eerste plaats geboden wordt door het beleid dat uitgestippeld wordt door de hogere – Vlaamse - overheid, zorgden volgende aspecten lokaal voor het creëren van een voldoende groot draagvlak om met (de onderhandelingen over) het Sociaal Huis te starten: - de onderhandelingen en brainstorming in het kader van het kerntakendebat en daarbuiten, tussen beleidsverantwoordelijken, kabinetsmedewerkers en ambtenaren; - het aanhoudend nadenken over het rationeel aanpakken en structureel verbeteren van dienstverlening; - de gedrevenheid om te komen tot een service op maat van de burger. Daarnaast worden tevens een aantal noodzakelijke randvoorwaarden aangegeven: - de (politieke) wil van beleidsverantwoordelijken in de lokale besturen en eventuele andere partners; - de middelen om te investeren in de ombouw/uitbouw van een infrastructuur voor het Sociaal Huis; - de noodzakelijke wil bij de partners om hun werking op elkaar af te stemmen (openingsuren, intake, huisstijl, procedures, verantwoordelijkheden); - voldoende soepelheid om op praktisch vlak tot samenwerking te komen (verdeling lopende kosten, …).
Belemmerende factoren Volgende belemmerende factoren en knelpunten bemoeilijken de realisatie van een Sociaal Huis in Antwerpen: - de grootschaligheid van beide lokale besturen; - het aantal instellingen, centra en deelwerkingen; - de verscheidenheid qua organisatie, financiering, bedrijfscultuur, bestuur, beleid, …; - de beperkte budgettaire ruimte; - de onduidelijkheid over de verwachtingen (mate van integratie van stedelijke en OCMW-diensten?). Men is dan ook van mening dat de oplossing in eerste instantie ligt in een stapsgewijze evolutie d.m.v. eerder kleinschalige projecten. Deze dienen evenwel zo snel mogelijk gepaard te gaan met de ontwikkeling van een fundamentele beleidsmatige visie/concept, gecoördineerd door een stuurgroep met vertegenwoordigers
117
van (o.a.) stedelijke en OCMW-diensten. Vervolgens kunnen acties/verwezenlijkingen meer gestructureerd gepland en uitgevoerd worden. Bovendien kan dienstverlening eenvoudiger indien reglementeringen, procedures en formulieren eenvoudig en/of elektronisch kunnen verlopen (zie ook ontwikkeling ‘kennissysteem’). Dienstverlening kan zich dan toespitsen op inhoudelijk contact met de burger.
3. Geplande meerwaarde Met de genoemde projecten tracht men volgende doelstellingen te bereiken: - klantvriendelijkheid; - administratieve vereenvoudiging; - geïntegreerde loketten; - gedecentraliseerd sociaal beleid.
Klantrelatiemanagement De invoering van de principes van ‘klantenrelatiemanagement’ binnen de OCMW-werking kaderen binnen het gedecentraliseerd sociaal beleid: - Elke klant kan binnen de 40 minuten geholpen worden (op maximum 20 minuten van zijn verblijfplaats vindt de klant een aanspreekpunt van het OCMW en binnen de 20 minuten na aankomst start een professionele klantenbegeleider met het behandelen van de hulpvraag). Hierbij wordt een optimale en zeer dichte spreiding van de aanspreekpunten over de stad beoogd. - Elke klant is verzekerd van een vraag- en aanbodanalyse. Op basis van deze analyse kan bepaald worden of het OCMW de juiste instantie is om de klant te helpen. Hierbij wordt een korte en efficiënte screeningsmethodiek ontwikkeld en geïmplementeerd. Tevens zal de voor de sociale centra ontwikkelde intakeprocedure op korte termijn binnen alle aanspreekpunten gebruikt worden. Zowel rond vraag als aanbod wordt een kennissysteem opgebouwd (zie elders). Het is de bedoeling dat de klant naar huis gaat met een basispakket aan informatie rond aanbod, rechten en plichten. - Elke klant doorloopt een traject op maat naar integratie. - De klant wordt begeleid in de informatiejungle, m.i.v. een snelle en gerichte rechtstreekse doorverwijzing naar de instantie die het best geplaatst is om op de hulp- of informatievraag in te gaan; inzagerecht van de klant in het eigen dossier; inspraak in het eigen hulpverleningsdossier; … (bron: Beleidsplan 2001-2007 OCMW Antwerpen, p. 59-61).
4. Eénloketfunctie Komen tot de realisatie van een éénloketfunctie is de uiteindelijke bedoeling: klanten zouden zowel bij OCMW-centra als bij stedelijke centra aanvragen moeten kunnen indienen voor ‘producten’ en diensten van verschillende overheden. In elk geval dient vermeden te worden dat een burger/klant voor eenvoudige formaliteiten diverse verplaatsingen moet ondernemen. In het Beleidsplan 2001-2007 van het OCMW staat het als volgt omschreven: ‘Het OCMW wil voor alle (hulp-)vragen aangaande sociale grondrechten een eerstelijnsopvang organiseren in de vorm van een uniek loket. Het is de bedoeling om ‘niet de mensen door te verwijzen, maar wel de dossiers. Dergelijke loketten moeten bediend worden door zeer ervaren medewerkers met een grote en gevarieerde know-how en kennis van de welzijnsstructuren.’ (Beleidsplan OCMW Antwerpen 2001-2007, p. 32) In Huize Berchem werd de éénloketfunctie nog niet concreet verwezenlijkt voor wat de samenwerking StadOCMW betreft. Dit is wel de bedoeling in het project ‘Luchtbal’ (zie verder) en de latere projecten, waar een
118
HUIZE BERCHEM EN GEMEENSCHAPSCENTRUM LUCHTBAL
verder vorm van integratie aan de orde zal zijn. Wel werden binnen de stedelijke diensten de eerste lokettenzalen operationeel, waarbij alle stedelijke administratieve dienstverlening via het éénloketprincipe verloopt.
5. Doorverwijsfunctie In het kader van een individueel traject op maat naar integratie voor elke klant, vervult het OCMW een doorverwijsfunctie: indien nodig wordt de klant snel en gericht rechtstreeks doorverwezen naar de instantie die het best geplaatst is om op zijn hulp- of informatievraag in te gaan. Zoals eerder aangegeven is de éénloketfunctie in samenspraak met het Stadsbestuur de uiteindelijke bedoeling.
6. Signaalfunctie De voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn kan het College van Burgemeester en Schepenen interpelleren. Tevens is er het formeel orgaan ‘Overlegcomité Stad/OCMW’ en werd een managementcel opgericht die de vergaderingen van het Overlegcomité voorbereidt. De burger heeft, vooraleer het kanaal van de Antwerpse Ombudsman (bevoegd voor alle stedelijke en OCMWdiensten) te hanteren, de mogelijkheid een structureel signaal te geven via klantenmanagement of wijkoverleg. Eerstelijnsklachten kunnen bij de dienst zelf geformuleerd worden. Voor opmerkingen en klachten op de stedelijke dienstverlening kan men terecht bij de klantverantwoordelijke van de bedrijfseenheden en is er de mogelijkheid van ‘meldingskaarten’.
7. Schaalniveau De locaties van de (geplande) projecten zijn gekozen vanuit het oogpunt van een betere spreiding van de dienstverlening in elke wijk. Binnen de beoogde buurt is de exacte inplanting afhankelijk van het bestaande aanbod en de beschikbare locaties. Wel wordt rekening gehouden met ‘beheersbaarheid’ (bv. Sociale Centra OCMW: gemiddeld 400 à 500 dossiers; indien deze norm overschreden wordt, komt er een Sociaal Centrum bij. In sommige ‘concentratiegebieden’ zijn er bijgevolg meerdere Sociale Centra op relatief kleine oppervlakte.
8. Communicatie naar de burger Via infozuilen is er toegang tot het internet. Met het oog op elektronische dienstverlening is dit belangrijk. Ervaring in andere stadsdelen leert dat toegang tot internet sterk gewaardeerd wordt in wijken met kansarmen.
9. Participatie van burgers bij uitwerking concept ‘Sociaal Huis’ De burgers worden niet rechtstreeks betrokken bij de uitwerking van de concepten. Wel wordt het loketconcept opnieuw onderzoek en bevraagd.
119
Huize Berchem 1. Historiek Huize Berchem Het uitwerken van het concept ‘Huize Berchem’, waarbij het Sociaal Centrum van Berchem (met een gedecentraliseerde dienstverlening van het OCMW) als het ware geïntegreerd werd met een Dienstencentrum en appartementen voor ouderen, nam 5 jaar in beslag. Huize Berchem is operationeel sedert 29 maart 2001.
2. Geplande meerwaarde De burger vindt in Huize Berchem verschillende vormen van dienstverlening in één fysiek geïntegreerd concept. Sinds de opening van het Dienstencentrum is het geïntegreerd concept uitgegroeid tot ‘het gezicht van de wijk’. Men ervaart dat de drempel laag is en dat mensen gemakkelijk met een vraag binnenstappen. Hierbij wordt het persoonlijk contact als zeer belangrijk geacht. Tevens wordt gewerkt met een kwaliteitshandboek.
3. Betrokken actoren en personeelsbezetting In Huize Berchem werd het gedecentraliseerde Sociaal Centrum van het OCMW geïntegreerd in een Dienstencentrum en serviceflats voor bejaarden van het OCMW. Hierdoor kan de burger op één plaats terecht voor onder meer financiële hulpverlening, thuiszorg, huisvesting en bejaardenzorg. Indien nodig wordt de burger doorverwezen naar externe diensten (bv. preventieve gezondheidszorg, …). De personeelsbezetting van OCMW en Stad is in Huize Berchem gescheiden. Het Stedelijk Districtshuis van Berchem werd ondergebracht naast ‘Huize Berchem’. In het Districtshuis kan de burger terecht voor de voornaamste administratieve formaliteiten (rijbewijzen, identiteitskaart, paspoort, …).
4. Schaalniveau en fysieke setting/infrastructuur Voor Huize Berchem is de afweging gebeurd en werd elk van de onderscheiden diensten apart voorzien van de nodige infrastructuur en ruimtes. Elk van de drie entiteiten heeft een aparte ingang, wat hun eigen identiteit symboliseert. De aparte ingangen voor het dienstencentrum en het Sociaal Centrum is bovendien een beslissing geweest van het Comité van Veiligheid om de veiligheid van het dienstencentrum te garanderen. Via de architectuur werd getracht duidelijk zichtbaar te maken welke dienst zich waar situeert. Ook het gebruikte materiaal heeft een symbolische betekenis. Zo symboliseert het gebruik van glas de ‘openbaarheid’ van de diensten. Het gebruik van baksteen zorgt voor een ‘warme’ indruk. Er werd gekozen voor een rond dak, wat het geheel een specifieke uitstraling geeft. Ook het nog aan te leggen plein voor het gebouw zal een belangrijk sociaal gegeven zijn, mede in het kader van de ontwikkeling van de Grote Steenweg. Omwille van brandweertechnische redenen kon geen doorgang naar het Districtshuis worden gemaakt. Het feit dat men zowel in het Sociaal Centrum als in het Districtshuis een trap opmoet, kan een (fysieke en psychologische) drempel zijn. Ook de bewegwijzering naar het Sociaal Centrum is niet zo duidelijk.
5. Eénloketfunctie Er is momenteel geen geïntegreerde dienstverlening van Stad en OCMW in Berchem. De samenwerking tussen beide actoren moet nog worden uitgebouwd (Zo vindt maandelijks, zowel in het Sociaal Centrum als in het Districtshuis, een zitdag plaats van de Sociale Voorzorg, zonder dat hier rond samenwerkingsafspraken worden gemaakt.) In het Sociaal Centrum in Berchem wordt uitsluitend dienstverlening van het OCMW aangeboden. In het nabijgelegen Districtshuis wordt administratieve dienstverlening van de stad verstrekt. Het is de bedoeling om de sociale dienstverlening van het OCMW meer te betrekken bij de administratieve dienstverlening van
120
HUIZE BERCHEM
het Districtshuis, maar men is van mening dat beide concepten naast elkaar kunnen blijven bestaan. Wel is er maandelijks een informeel overleg tussen het Dienstencentrum en het Districtshuis waarin gezamenlijke projecten worden besproken (bv. activiteit voor senioren in Schouwburg, …). In het Districtshuis gebeurt er een eerste, zeer oppervlakkige, screening of intake aan de balie door een ervaren baliebediende. Er wordt nagegaan of de cliënt de nodige formulieren, … bij heeft. Vervolgens krijgt de burger een ticketje mee waarop staat op welke verdieping hij/zij zich moet aanbieden evenals een volgnummer. Daar wordt hij/zij via een nummer op het scherm opgeroepen. Indien nodig wordt ook mondeling het nummer van het ticketje afgeroepen. Doordat het systeem computergestuurd werkt, wordt de privacy van de cliënt gewaarborgd: burgers weten van elkaar niet met welke vraag men naar het Districtshuis komt. In het Sociaal Centrum wordt de baliefunctie uitgeoefend door bedienden. Men acht het niet noodzakelijk om hier maatschappelijk werkers voor in te schakelen. In aparte gespreksruimtes kan een uitgebreidere intake plaatsvinden.
Kennissysteem Van belang om te vermelden is dat de stad Antwerpen, i.s.m. Telepolis, werkt aan een zogenaamd ‘kennissysteem’; een soort ‘elektronische databank’ of ‘virtueel geïntegreerd loket’ dat dient opgevat te worden als een ruim en flexibel systeem. Dit moet enerzijds leiden tot een betere kennis en meer polyvalent personeel (zelfde informatieverstrekking aan de burger; vermijden dat opgebouwde kennis verloren gaat wanneer maatschappelijk werkers uitstromen; …) en anderzijds tot een meer gerichte doorverwijzing. Ook is het de bedoeling dat de burger zelf een aantal zaken thuis zal kunnen opzoeken en regelen. Momenteel betreft het een proces binnen de stedelijke dienstverlening, maar het is de bedoeling dat dit nadien wordt uitgebreid (o.a. naar het OCMW, de sociale huisvestingsmaatschappij, De Post, de Lokale Werkwinkel, …). Het project is op dit moment in volle ontwikkeling. Het zogenaamde ‘productenboek’ is voltooid. Hiervoor werd een inventaris gemaakt van de bestaande dienstverlening van de stad. Het grootste werk bestaat uit het ingeven van de informatie in het systeem. Men start momenteel met volgende rubrieken: rijbewijzen, reglementering vreemdelingenzaken, 3+ pas en stedenbouwkundige vergunningen. De meerwaarde voor het Sociaal Huis is bijgevolg op dit moment nog beperkt, maar het systeem biedt naar de toekomst toe wellicht mogelijkheden. Het is immers de bedoeling dat vanuit het systeem ook ‘zijsprongen’ naar een andere rubriek kunnen worden gemaakt (bv. van ‘pensioenen’ naar ‘wetgeving gehandicaptenzorg’) en dat problemen integraal kunnen bekeken worden (bv. een jonge vrouw met kinderen is werkbereid, maar vindt geen geschikte kinderopvang). De thematieken die in het kennissysteem worden opgenomen zijn breder dan sociale materies waardoor het concept ‘Sociaal Huis’ overstegen wordt met het kennissysteem. Om tot een werkbare formule te komen, dringt evenwel administratieve vereenvoudiging zich op (het gaat immers om een 250-tal verschillende producten). Ook heeft men voor bepaalde documenten een droogstempel nodig, of specifieke zegels, … wat maakt dat het ‘fysisch’ niet zo eenvoudig is om bepaalde vormen van dienstverlening op verschillende locaties aan te bieden. Men is zich er van bewust dat niet iedere burger even gemakkelijk toegang zal hebben tot een dergelijk kennissysteem. Zelf maakt men een onderscheid tussen 3 groepen burgers: - de zogenaamd ‘snelle burger’ die alles in de mate van het mogelijke thuis, van achter zijn/haar PC regelt; - de ‘modale burger’ die graag een gesprek voert met de persoon achter het loket; - de zogenaamd ‘zwakkere’ burger, waarvoor nu doorgaans te weinig tijd wordt uitgetrokken, mede door dat er te veel tijd gaat naar administratieve dienstverlening. Men is zich er van bewust dat vooral deze laat ste groep extra aandacht verdient.
121
Kwaliteit van de dienstverlening In het Dienstencentrum werkt men met een kwaliteitshandboek. Bij aanmelding wordt een formulier opgesteld dat opvolging mogelijk maakt (bv. bij aanvraag poetshulp). In de verschillende Dienstencentra wordt een zelfde intakeformulier gebruikt (uniformiteit). In het beleidsplan van het OCMW Antwerpen werd het verbeteren van de klantenrelatie expliciet als doelstelling opgenomen (‘klantrelatiemanagement’). Men denkt in dit verband onder meer aan de realisatie van infozuilen. Daarnaast wordt een snelle afhandeling van dossiers vooropgesteld, wat impliceert dat de wachttijden worden ingekort en dat het streefdoel is om burgers binnen de 40 minuten (te vertrekken van aan hun woning) verder te helpen met hun vraag. Hiervoor werd een speciaal registratieinstrument ontworpen en werden speciaal opgeleide intakers aangesteld voor het eerste contact met de cliënt. Ook het thema ‘cultuur’ werd opgenomen in het beleidsplan van het OCMW. Men is immers van mening dat het toeleiden van burgers naar culturele activiteiten als een vorm van integratie kan worden beschouwd. Men stelt vast dat de Sociale Centra niet alleen het ‘klassieke OCMW-cliënteel’ bereiken, maar een diverse groep burgers. Men opteert dan ook eerder voor de benaming ‘klant’ i.p.v. cliënt. Het is evenwel nog niet duidelijk of het huidige Sociale Centrum in Berchem een breder bereik heeft dan vroeger. De communicatie met de burger moet immers nog groeien.
6. Doorverwijsfunctie Voor de burgers die zich met een vraag naar het Dienstencentrum of het Sociaal Centrum wenden, maar die in feite in het Districtshuis moeten zijn, wordt door de personeelsleden contact opgenomen met het Districtshuis en wordt het dossier afgehandeld, zodat de burger zich niet hoeft te verplaatsen. In die zin vervult het Dienstencentrum (evenals het Sociaal Centrum) een soort ‘front-office’ of baliefunctie. Indien burgers met een vraag komen die niet ter plekke kan worden beantwoord, worden zij gericht doorgestuurd, in de mate van het mogelijke door vooraf een telefonische afspraak te maken met de betreffende dienst. Het is de bedoeling dat de Wijkkantoren in de toekomst ook een belangrijke doorverwijsfunctie zullen opnemen naar het Districtshuis en het Sociaal Huis.
7. Coördinatie Beleidsniveau (geen informatie beschikbaar)
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u (geen informatie beschikbaar)
Cliëntniveau (geen informatie beschikbaar)
8. Financiering Voorlopig zijn de kosten apart gedragen door beide besturen.
122
HUIZE BERCHEM
9. Communicatie/informatieverstrekking Tu s s e n d i e n s t e n b e t r o k k e n b i j h e t S o c i a a l H u i s Maandelijks informeel overleg tussen het dienstencentrum en het Districtshuis waarin gezamenlijke projecten worden besproken.
Naar de individuele burger De communicatie van het nieuwe concept naar de burger moet nog groeien. Kanalen waarvan men gebruikt maakt zijn o.a.: De Antwerpenaar, Volksschriftjes, ATV (regionale televisie). (Na een reportage op ATV merkte men de week nadien een toeloop van mensen.) Het is tevens de bedoeling om het (negatieve) imago van de Sociale Centra te doorbreken, zodat mensen weten dat ze er niet alleen terecht kunnen met financiële problemen.
E-loket Zoals eerder aangegeven, werkt de Stad Antwerpen momenteel aan een zeer ambitieus project ‘kennissysteem’. Hierin zou op termijn idealiter ook het aanbod van het OCMW moeten in opgenomen worden.
10. Hiaten/toekomst (geen informatie beschikbaar)
11. Suggesties naar andere gemeenten (geen informatie beschikbaar)
123
Gemeenschapscentrum Luchtbal 1. Historiek project ‘Luchtbal’ De concrete plannen voor het Gemeenschapscentrum Luchtbal dateren van eind jaren ’90 en startten vanuit het stadsbestuur. Het project situeert zich binnen de zogenaamde ‘Canadablokken’; sociale appartementen aan de Canadalaan die momenteel worden gerenoveerd. De bedoeling is om een Wijkkantoor in het complex onder te brengen, dat de functie van een Sociaal Huis kan vervullen. Het is de eerste casus in de stad Antwerpen waar een concrete geïntegreerde loketwerking wordt uitgebouwd. De geplande oplevering van de werken is voorzien voor in de loop van 2005. (Het huidige Wijkkantoor bevindt zich in twee appartementen van één van de blokken.)
Bevorderende factoren (geen informatie beschikbaar)
Belemmerende factoren (geen informatie beschikbaar)
2. Betrokken actoren In het te realiseren Wijkkantoor Luchtbal worden volgende actoren fysiek ingebed: - ‘Onze woning’ (Sociale Huisvestingsmaatschappij); - Sociaal Centrum van het OCMW; - Stadskantoor. Het Stadskantoor fungeert als uitvalsbasis voor wijkoverleg, buurttoezicht, pleinwerking, flattoezicht, … De burger kan er tevens terecht voor de aankoop van stedelijke producten (vuilzakken, gadgets, enz.). OCMW en Stad zitten ook nu reeds samen in het huidige ‘geïmproviseerde’ Wijkkantoor in één van de appartementen.
3. Fysieke setting De ‘Canadablokken’, waar een nieuw Wijkkantoor wordt voorzien, situeren zich aan de Canadalaan en de Hondurasstraat. Aan de overkant van de straat bevindt zich een Dienstencentrum, evenals serviceflats en sociale woningen voor bejaarden. Het is de bedoeling dat het Wijkkantoor een attractief gebouw wordt, dat uitspringt uit de gevel van de zuidelijke blok. Hiervoor worden enkele oude appartementen afgebroken en wordt een nieuwe module gebouwd die vanaf het eerste verdiep 90° wordt gedraaid. De materiaalkeuze werd afgestemd op deze van de gerenoveerde Canadablokken (aluminium golfplaten en gele baksteen). Op het gelijkvloers komt een onthaalbalie (centraal aanmeldingspunt) van waaruit een klant doorverwezen wordt naar één van de daarachter gelegen balies of gespreksruimtes. Door met kleine trapjes te werken, worden de ‘units’ visueel gescheiden, maar blijft het geheel open. Er wordt een lift voorzien en de deuren zullen breed genoeg zijn om er gemakkelijk met een rolstoel of kinderwagen binnen en buiten te rijden. Ook werd aangepast sanitair voorzien voor rolstoelgebruikers. De inkomdeur zal automatisch openschuiven. In dit verband werd samengewerkt met het bureau ‘toegankelijkheid’ van de stad. Ondergronds is ruimte voor een polyvalente ruimte. De drie verdiepingen daarboven zijn respectievelijk voorzien voor ‘Onze woning’ (sociale huisvestingsmaatschappij), het OCMW en de stad. Omwille van de verschillende ‘balieculturen’ die samenvloeien, moest gezocht worden naar een werkbare formule. Uiteindelijk werd geopteerd voor een onthaalbalie, met daarachter open balies voor stad en Onze Woning en – omwille van de privacy - een gesloten balie met aparte gespreksruimtes voor het OCMW. Hoewel aan-
124
GEMEENSCHAPSCENTRUM LUCHTBAL
vankelijk overwogen werd om een aantal gemeenschappelijke ruimtes te voorzien, werd er – mede omwille van veiligheidsoverwegingen (agressieve klanten), maar ook om wrijvingen te vermijden m.b.t. openingsuren, privacy, gebruik vergaderlokaal, … - uiteindelijk voor gekozen om voor elk van de actoren een eigen verdieping in te richten, met aparte keuken en vergaderruimte per verdieping. Dit leek de verschillende partners het best werkbaar. Met het nog te ontwikkelen kennissysteem kan men nadien tot een meer geïntegreerde aanpak komen. Men is van mening dat het fysiek samenzetten van organisaties en mensen reeds een eerste stap kan zijn naar samenwerking. Men leert elkaar op die manier immers beter kennen. Samengevat kan m.a.w. worden gesteld dat er gestreefd wordt naar een gemeenschappelijke ‘front-office’ en een gescheiden ‘back-office’.
4. Eénloketfunctie Het is de bedoeling om in het project Luchtbal, i.t.t. Huize Berchem waar de lokale besturen nog gescheiden werken, wel degelijk te evolueren naar een fysiek geïntegreerd loket van Stad, OCMW en de sociale huisvestingsmaatschappij ‘Onze Woning’. Bij de opmaak van de bouwplannen werd in dit verband verregaand overleg gepleegd en meestal een compromis bereikt waarbij de verschillende verzuchtingen elkaar vonden. Dit ondanks het feit dat het OCMW als ‘huurder’ in het project Luchtbal slechts een beperkte inspraak heeft.
Personeelsbezetting Aan de onthaalbalie zal wellicht een bediende van de Stad optreden als ‘dispatcher’ naar de drie betrokken actoren. Een andere mogelijkheid die wordt overwogen is dat het een gedeelde verantwoordelijkheid wordt. De formele dienstverlening zal waarschijnlijk door ‘eigen’ werknemers geschieden. Men acht het niet realistisch en evenmin noodzakelijk om een maatschappelijk werker aan de onthaalbalie te zetten. Wel is er nood aan voldoende vorming van het baliepersoneel, zodat rekening wordt gehouden met de diversiteit van burgers (m.i.v. anderstaligen, analfabeten, …) en zodat men attent is voor de eventuele ‘vraag achter de vraag’. Dit vergt zowel opleiding, ervaring als inleving. Men voorziet een 8-tal personeelsleden per niveau. In het totaal zullen in het wijkkantoor 25 à 30 personeelsleden zitten. Het bereik wordt voorzien op zo’n 6000 inwoners.
Aanbod De opzet is het opnemen van een baliefunctie en doorverwijsfunctie voor alle producten van diverse overheden. Dit zou zowel dienstverlening van het OCMW zijn (financiële hulpverlening, thuiszorg, huisvesting, bejaardenzorg, preventieve gezondheidszorg, …) als van het stadsbestuur, provincie, .. en diverse andere partners (zoals CAW’s, sociale huisvestingsmaatschappijen, …). Zoals eerder aangegeven kan de burger in het luik ‘stadskantoor’ terecht voor de voornaamste administratieve formaliteiten (rijbewijzen, identiteitskaart, paspoort, …). Tevens is het stadskantoor de uitvalsbasis voor wijkoverleg, buurttoezicht, pleinwerking, flattoezicht, … en kan de klant er terecht voor stedelijke producten.
Ve r l o o p t r a j e c t Het is de bedoeling dat aan de balie louter ‘snelle’ dienstverlening wordt afgehandeld, waarbij het gaat om afgebakende dossiers, en dat cliënten snel worden doorverwezen naar de achterliggende balies (of naar externe actoren). Het onthaal gebeurt m.a.w. aan een gemeenschappelijke balie (‘afhaalloket’) (kan ook elektronisch). Hier gebeurt indien nodig ook een intake en een behoeftedetectie. Eventueel wordt de cliënt doorverwezen naar de balie voor loketdienstverlening of een individueel gesprek. Nazorg en opvolging gebeurt via de eigen methodiek van de betrokken partners. Indien de klant niet kan verder geholpen worden, is er voor de stedelijke dienstverlening een verwijzing naar het Districtshuis of andere stedelijke diensten mogelijk. Wel zal er worden op toegezien dat er zo weinig mogelijk wordt doorverwezen.
125
5. Doorverwijzing Vanuit het Wijkkantoor zal de klant, indien men zelf geen antwoord kan bieden op de vraag, worden doorverwezen. Voor de invoering van een klantopvolgingssysteem acht men de schaal van dit gemeenschapscentrum evenwel te klein. Wel is er naar klantenmanagement toe een uniform platform voor de gehele stedelijke dienstverlening. Het personeel zal toegang hebben tot het ‘kennissysteem’ dat de administratieve dienstverlening begeleidt.
6. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces Op beleidsniveau ervaart men dat er dringend nood is aan een gestructureerde coördinatie door een stuurgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van Stad en OCMW, later eventueel aangevuld met andere actoren. Zoals bij de algemene historiek aangegeven, kwamen afspraken over het project tot nu toe o.a. tot stand tijdens het kerntakendebat, maar ook tijdens vergaderingen tussen de Schepen voor Sociale Zaken en de voorzitter van het OCMW en in het Overlegcomité Stad/OCMW. Tevens is er een protocol m.b.t. financiële sanering en besparing.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Op voorzieningenniveau moeten nog concrete afspraken rond coördinatie worden gemaakt. De regiefunctie m.b.t. het sociaal dienstbetoon ligt bij het OCMW, maar het stadsbestuur overweegt om de baliefunctie op te nemen voor alle producten van de overheden (geïntegreerde loketten). Alleszins dringt een partnerschap met duidelijke taakverdeling en samenwerking zich op. Gelet op het zoekende proces, gaat het eerder om een ‘samenwonen van onafhankelijke partners’. Men is echter van mening dat dit voor de burger een heel verschil maakt. In de back-office blijft veel (voorlopig) gescheiden, rekening houdend met de eigen methodieken van de partners. Zodra dit centrum operationeel is, zal (noodgedwongen) convergentie van het werkproces volgen.
Cliëntniveau Het OCMW staat in voor de coördinatie van de hulpverlening op cliëntniveau.
7. Communicatie/informatieverstrekking (Nog niet aan de orde)
8. Hiaten/toekomst (Nog niet aan de orde)
9. Financiering De Stad is de bouwheer van het nieuwe wijkkantoor, waardoor de kosten van het project integraal worden gedragen door de Stad. Het OCMW zal ruimtes in het gebouw huren. Enkel het nieuwe meubilair voor het Sociaal Centrum zal door het OCMW worden aangekocht. De verrekening van de personeelskost van de onthaalbediende dient nog uitgeklaard te worden. Ook over de werkingskosten zijn nog geen sluitende afspraken gemaakt. Personeel en uitrustingskost zal variabel gefinancierd worden.
10. Juridische structuur (Nog niet aan de orde)
126
HUIZE BERCHEM EN GEMEENSCHAPSCENTRUM LUCHTBAL
Algemeen 11. Suggesties naar andere gemeenten - Bezin lang genoeg op voorhand, voor je er aan begint. - Maak vooraf goede afspraken. - Start men een overzichtelijk, kleinschalig, beheersbaar project.
12. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid - Financiële stimulans bij het uitbouwen van de infrastructuur van het Sociaal Huis met geïntegreerde dienstverlening. - In kaart brengen en ter beschikking stellen van eventueel nuttige organisatiewijzen van gemeenten en OCMW’s die hier reeds vorderingen mee maakten. - Mogelijkheden tot samenwerking creëren (boekhouding, financiering, …). Waar mogelijk procedures, wetgeving, … congruent opstellen. - Er zou regelmatig moeten geëvalueerd worden of dit een efficiëntere manier van dienstverlening betekent, en er dient indien nodig bijgestuurd met het oog op een administratieve vereenvoudiging en een effectiever sociaal dienstbetoon. - Ervaringsuitwisseling. - De Cel Lokaal Sociaal Beleid zou aantal zaken moeten uitzoeken (bv. juridische mogelijkheden Sociaal Huis, afstemming met regelgeving federale overheid, …).
13. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid Gedecentraliseerd sociaal beleid: volgens de principes van het klantenrelatiemanagement moet elke klant binnen de 40 minuten geholpen worden. Dienstverlening zo dicht mogelijk bij de burger: de 74 aanspreekpunten, die verspreid zijn over het ganse grondgebied van de stad, garanderen een brede onthaalfunctie waar iedereen in Antwerpen terecht kan met alle mogelijke vragen i.v.m. welzijn. Het nieuwe sociale centrum aan de Grote Steenweg in Berchem verbetert de spreiding van de centra door een inplanting in een dichtbevolkte buurt met een aanzienlijk aantal sociale problematieken. Ook in Luchtbal te Ekeren was een Sociaal Centrum noodzakelijk om aan de 20-minuten-afstandsgarantie te voldoen, wat dringender werd doordat de buurt dichter bevolkt raakte de laatste jaren, resulterend in een stijging van het aantal vragen om dienstverlening in die sector. In het kader van een individueel traject op maat naar integratie voor elke klant, vervult het OCMW ook meer een doorverwijsfunctie: indien nodig wordt de klant snel en gericht rechtstreeks doorverwezen naar de instantie die het best geplaatst is om op zijn hulp- of informatievraag in te gaan. Een éénloket-functie in samenspraak met het stadsbestuur is de uiteindelijke bedoeling: klanten zouden dan zowel bij OCMW-centra als bij stedelijke centra aanvragen kunnen indienen voor ‘producten’ en diensten van verschillende overheden.
14. Belangrijkste indrukken In Antwerpen kiest men, omwille van de schaalgrootte, voor de uitbouw van diverse (82) aanspreekpunten voor de burger op wijkniveau. Ook het werken met districten (N=8) is typisch voor deze grootstad. De basisdienst-
127
verlening van het OCMW is gedecentraliseerd in Sociale Centra. Ook bestaan er meerdere lokale Dienstencentra. Een concreet Sociaal Huis is op dit moment nog niet uitgewerkt. Er dient nog worden nagegaan op welke manier tussen Stad en OCMW kan worden samengewerkt. Het zijn duidelijk verschillende ‘culturen’ die op elkaar dienen afgestemd te worden. Hoewel er nog een lange weg af te leggen is, komen reeds enkele concrete initiatieven op gang. Vooral het project ‘Luchtbal’ biedt kansen om te evolueren naar een Sociaal Huis. Hier wordt een nieuw Wijkkantoor gebouwd in de ‘Canadablokken’ (Canadalaan), waarin het OCMW (Sociaal Centrum), de Stad en ‘Onze Woning’ (sociale huisvestingsmaatschappij) fysiek samengebracht worden. De onthaalbalie is gemeenschappelijk uitgebouwd, de drie diensten zijn elk op een andere verdieping ondergebracht. Daarnaast is ook de bundeling van het Sociaal Centrum en het lokaal Dienstencentrum in Huize Berchem in de nabije omgeving van een Districtshuis een interessante case. Hoewel het hier niet echt om een Sociaal Huis gaat in de enge betekenis van het woord, maakt de nabijheid van de diensten dat dossiers op een relatief eenvoudige en snelle manier kunnen worden afgehandeld. Hierbij tracht men te vermijden dat de burger (voor wat het lokale Dienstencentrum betreft hoofdzakelijk de senioren) zelf van de ene naar de andere dienst moeten lopen. Voorlopig beperkt de afstemming zich tot de dienstverlening van Stad en OCMW. Derden worden op dit moment niet betrokken. Op te volgen en interessant voor andere gemeenten: - ontwikkeling kennissysteem; - afspraken inzake klantrelatiemanagement; - plan Luchtbal (inplanting balies + functioneren onthaalbalie => soort ‘spelverdeler’ / dispatching van vragen); - manier van dispatching burger in Districtshuis.
128
Sociaal Huis en Administratief Centrum Dilsen-Stokkem SOCIAAL HUIS AALST
Adres: Sociaal Huis
A. Sauwenlaan 80 3650 Dilsen-Stokkem tel: 089/75 75 27 fax: 089/75 34 57
Administratief Centrum Europalaan 25 3650 Dilsen-Stokkem tel: 089/79 08 00 fax: 089/75 23 06
Bronnen - Informatie verstrekt bij plaatsbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst - Document ‘organisatorische vernieuwing Lokaal Sociaal Beleid’ Datum bezoek 26 februari 2003 Aanwezige personen - Albert Stassen (voorzitter OCMW) - Eddy Stevens (secretaris OCMW) - Jean Verstappen (Schepen Sociale Zaken) - Benny Jansen (hoofd sociale dienst OCMW) - Marijke Henkens (verantwoordelijke thuiszorg, OCMW) - Patrick Doumen (secretaris stadsbestuur) Contactpersonen Eddy Stevens, secretaris OCMW e-mail:
[email protected] Patrick Doumen, secretaris gemeente e-mail:
[email protected]
129
1. Situering gemeente Provincie: Limburg Aantal inwoners: 18.189
Geografische kenmerken Dilsen-Stokkem beslaat een oppervlakte van 6.561 ha, waarvan een 2.000 ha bossen, vooral gesitueerd in Lanklaar en Rotem. (www.Dilsen-Stokkem.be) De gemeente Dilsen-Stokkem is geografisch gesitueerd in het midden van het Limburgse Maasland en wordt begrenst door de gemeenten Maaseik, Maasmechelen en As. In het oosten grenst Dilsen-Stokkem aan de Maas als natuurlijke grens met Nederland. De gemeente zit enigszins geprangd tussen Maaseik, ca. 23.000 inwoners, als cultuurhistorische aantrekkingspool met een (sub)regionaal verzorgende functie (ziekenhuis, scholen, …) en Maasmechelen, 37.000 inwoners, als expansieve ex-mijngemeente en handelscentrum, die zich recent tevens op de vrijetijdsmarkt profileert. Dilsen-Stokkem is in 1971 ontstaan als fusiegemeente van vijf kerkdorpen: Elen, Rotem, Dilsen, Lanklaar en Stokkem, die in grote mate hun eigenheid bewaard hebben: - Dilsen is als centraal gelegen kerkdorp het administratieve centrum en heeft bovendien een belangrijke woonfunctie voor ongeveer 5.400 inwoners. - Stokkem, alleszins het centrum, heeft met 3.200 inwoners een meer besloten karakter, hetgeen onder meer door de specifieke geografische ligging wordt bepaald. Stokkem heeft cultuurhistorisch en –landschappelijk enige toeristisch-recreatieve functie. - Lanklaar met ongeveer 4.100 inwoners, heeft met een groot industrieterrein op zijn grondgebied een belangrijke werkgelegenheidsfunctie. - Rotem is een eerder landelijk uitgestrekt woondorp voor ongeveer 3.600 inwoners zonder opvallende eigenschappen. - Elen is een typisch Maasdorp met een meer agrarisch karakter met een kleine 2.300 inwoners.
Sociaal-economische kenmerken Tot het begin van de jaren ’90 werd de lokale arbeidsmarkt gedomineerd door het mijnverleden (Eisden) en landbouw. Dilsen-Stokkem vertoont tot op zekere hoogte kenmerken van een ex-mijngemeente. Dit komt onder meer tot uiting in: - een relatief laag gemiddeld inkomen (terwijl de – welstellende – inwijkelingen uit Nederland zorgen voor een toename van de grondprijzen); - een relatief hoge werkloosheidsgraad, vooral langdurig vrouwelijke werklozen (de laatste jaren neemt ook de werkloosheid bij jongeren fors toe); - een relatief lage scholingsgraad; - een relatief hoog aantal Europese en niet-Europese migranten (voornamelijk Turken, Marokkanen, Italianen, Portugezen, Grieken en de laatste jaren ook heel wat mensen uit Oost-Europa); - een hoog aantal sociale woningen; - Tevens heeft Dilsen-Stokkem een relatief jonge bevolking, die echter gestaag vergrijst.
130
SOCIAAL HUIS EN ADMINISTRATIEF CENTRUM DILSEN-STOKKEM
SIF-indicatoren 1999 Dilsen-Stokkem Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
17.957
/
5.912.382
/
8
2,17
4.992
3,88
301
1,73
104.448
1,78
36
0,20
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
141
0,78
30.568
0,52
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
560
3,12
109.986
1,86
52
0,29
28.846
0,49
849
4,73
158.252
2,68
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
52
0,82
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
507
8,96
296.211
13,83
1.278
7,12
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners) Bijzondere Jeugdbijstand
Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners) SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners) (bron: www.vlaanderen.be/aps)
Samengevat kan gesteld worden dat de sociaal-economische context in Dilsen-Stokkem wordt gekenmerkt door een mix van plattelandsstructuren en semi-kleinstedelijke problematieken. Op basis van deze kenmerken werden door de gemeente in het verleden een aantal prioriteiten bepaald: - Afsluiten van een tewerkstellingsconvenant, wat nadien resulteerde in de oprichting van een Lokale Werkwinkel (één van de eerste Lokale Werkwinkels in Limburg); - Toerisme (fietsenroutenetwerk, …); - Ontsluiting industrieterreinen; - Randvoorwaarden bij tewerkstelling (bv. buitenschoolse kinderopvang); - Huisvesting (betaalbare woonkavels; woonuitbreidingsgebieden); - Onderwijs. Ook het OCMW heeft een uitgebreid dienstverleningspakket, opgebouwd rond drie pijlers: - Sociale dienstverlening (7,5 FTE): traditionele eerstelijnshulp; tweedelijnshulp (bv. schuldbemiddeling, budgetbegeleiding); sociale tewerkstelling (participatie aan Lokale Werkwinkel); rechtshulp; woonzorgbeleid (in ontwikkeling); - Ambulante en aanvullende ouderenzorg (gezinszorg, poetshulp, maaltijdbedeling, mindermobielenvervoer, mantelzorgtoelage – sinds 2003 overgeheveld van Gemeente naar OCMW – ,zorgbemiddeling en indicatiestelling zorgverzekering) ; - Residentiële Ouderenzorg (rusthuis van 80 bedden, waarvan 20 bedden voor dementerenden). De keerzijde van het uitgebreid aanbod van voorzieningen is de hoge lokale fiscaliteit (boven het Vlaams gemiddelde). Vanuit het OCMW werden ook formele samenwerkingsakkoorden afgesloten met private actoren (bv. drughulpverlening, sociaal verhuurkantoor, Geestelijke Gezondheidszorg, thuisverpleging) waar tevens financiële engagementen aan zijn gekoppeld.
131
2. Historiek Sociaal Huis Op het moment van het plaatsbezoek is het Sociaal Huis in Dilsen-Stokkem in zijn fysische vorm nog niet operationeel. De verbouwingen van het gebouw waar de centrale OCMW-administratie, de sociale dienst en de thuiszorg zijn ondergebracht, zijn gepland (stadium goedgekeurd voorontwerp ter voorbereiding aanvraag stedenbouwkundige vergunning). Centraal in dit project staat de uitbouw van het concept Sociaal Huis met bijzondere aandacht voor toegankelijkheid, cliëntvriendelijk onthaal en gerichte intake of gerichte doorverwijzing via een nieuwe centrale ontvangstbalie met daarachter een back-office met aparte spreekruimtes voor algemene sociale dienst- en hulpverlening en dienst- en hulpverlening inzake ouderenzorg. Het Gemeentebestuur werkt reeds sinds enige tijd met een centrale ontvangstbalie in het administratief centrum, waarin ook de Lokale Werkwinkel geïntegreerd is. Reeds een aantal jaren bestond de idee om de dienstverlening van de Gemeente (met een eigen sociale dienst) en het OCMW organisatorisch te herschikken om op die manier de effectiviteit te verhogen. De eerste stap werd hiertoe gezet op 15 mei 2001, met de opmaak van de nota ‘Bestuurlijke en organisatorische vernieuwing van het Lokaal Sociaal Beleid’. Het Sociaal Impulsfonds was hierbij een belangrijke hefboom. Men stelde vast dat er bij de lokale besturen een aaneenschakeling van projecten bestond, zonder dat deze pasten in een gezamenlijke visie. Bovendien waren er hiaten in het aanbod. Vanuit deze vaststellingen besloot men een soort ‘lokaal kerntakendebat’ te voeren, waarbij de bestaande taken werden geïnventariseerd en waarna men overging naar een herschikking van taken. Zo werd het project ‘huishoudhulpen’ toegewezen aan het OCMW, waar het geïntegreerd werd in de thuiszorg. Zo werd ook de mantelzorgtoelage overgeheveld van Gemeente naar OCMW en geïntegreerd in de thuiszorg. Ook het bijna volledige pakket aan sociale administratie (vb. integratietegemoetkomingen) met uitzondering van de pensioenaanvragen, werd toegewezen aan het OCMW. Dit lokaal kerntakendebat uitmondend in een herschikking van taken was niet vrijblijvend, maar werd gevoerd op basis van een theoretisch model rond Lokaal Sociaal Beleid, waarbij een opsplitsing werd gemaakt tussen: - welzijnsbeleid , dat toekwam aan de gemeente, - welzijnszorgbeleid, dat toekwam aan het OCMW. Ook het Sociaal Huis, met de éénloketfunctie en doorverwijsfunctie, krijgt een plaats in dit schema.
Lokaal Sociaal Beleid Welzijnsbeleid (stad)
Welzijnszorgbeleid (OCMW) Sociaal Huis
éénloketfunctie doorverwijzing
De missie van het Lokaal Sociaal Beleid werd als volgt omschreven: ‘Aan iedere burger de mogelijkheid bieden tot een menswaardig bestaan, gekaderd binnen erkende grondrechten in onze samenleving en uitgewerkt o.b.v. een regelmatig bijgesteld inzicht in de basisbehoeften door een coherent lokaal beleid dat gebruik maakt van de meest aangepaste methodes en met oog voor de kerntaken van alle betrokken actoren.’ Het onderhandelingsproces tussen gemeentebestuur en OCMW werd eind september 2002 voorlopig afgerond. Momenteel vindt de implementatie plaats. In dit verband lopen gelijktijdig een aantal initiatieven en projecten:
132
SOCIAAL HUIS EN ADMINISTRATIEF CENTRUM DILSEN-STOKKEM
- De overheveling van een gedeelte van het gemeentelijk gesco-contingent (14,5 VTE) aan huishoudhulpen naar het OCMW (met integratie binnen de thuiszorg) is gerealiseerd sinds 01.01.2003. - De overheveling van de bevoegdheid tot toekenning van een mantelzorgtoelage naar het OCMW (met integratie binnen de thuiszorg) is gerealiseerd sinds 01.01.2003. - De overheveling van hoger vermeld pakket sociale administratie naar het OCMW is gradueel gerealiseerd sinds 01.10.2002. - Concrete vertaling van de éénloketfunctie in het kader van het Sociaal Huis. In dit verband zijn bij het OCMW reeds vergevorderde plannen om de balie uit te werken en waarbij gewerkt wordt aan een efficiënt onthaal en intake. - Project ‘WVC’ (welzijn, vrije tijd, cultuur) binnen de gemeente, waarbij men het aantal aanspreekpunten wenst te reduceren door op één locatie te gaan zitten en de individuele diensten en projecten wenst op te heffen om te komen tot een (beperkt) aantal experten (rond jeugd, cultuur, …) die ondersteund worden door een pool van administratieve en logistieke medewerkers. De verhuis is voorzien op 1 april 2003. De officiële opening heeft zopas plaatsgevonden. - Project ‘organisatieontwikkeling’: dit project is voorzien voor september 2003. Hierbij denkt de gemeente aan de ontwikkeling van ‘procedureboeken’ in het kader van een gerichte doorverwijzing. Informatica zal hierin een centrale rol spelen. Een stuk verder in de opzet gaat het kunnen meegeven van basisinformatie aan de burger tot en met het inboeken van afspraken met een andere dienst via de pc. Het OCMW is in het kader van de opmaak van een administratief handboek bezig met een gelijkaardige oefening. In het kader van de doorverwijzing wordt in het najaar van 2003 een globale evaluatie van alle lopende overeenkomsten art. 61 doorgevoerd, waarbij de omvorming van sommige overeenkomsten tot bruikbare samenwerkingsprotocollen centraal staat. - Ontwikkeling van een website: het streefdoel is om de website (met een later te realiseren interactief luik waarlangs de burger tevens allerlei documenten zal kunnen bestellen), rond te krijgen tegen 5 juni 2003, wanneer het project ‘Stad in de kijker’ plaatsvindt. - Ontwikkeling van een digitaal meldpunt: hierin is de gemeente koploper. Een eerste release heeft reeds proefgedraaid en werd bijgestuurd. Eind maart 2003 volgt een tweede release. Vanaf april 2003 wordt voorzien dat de burger toegang heeft tot het meldpunt. Via deze weg zal hij bijvoorbeeld van op zijn pc een aanvraag voor een geboorteakte kunnen doen. Om de privacy te waarborgen zullen alleen geregistreerde gebruikers op deze dienstverlening een beroep kunnen doen. Hiervoor wordt een link voorzien met het rijksregisternummer.
Bevorderende factoren Volgende bevorderende factoren worden genoemd: - het kunnen voeren van een open dialoog; - het kunnen omzetten van besproken aspecten in goede werkprocessen. Er bestaat een goede verstandhouding tussen Gemeente en OCMW, zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau. Tussen beide besturen werd een bestuursakkoord/samenwerkingsprotocol afgesloten. Het overlegcomité loopt vlot. Bepaalde aanbestedingen gebeuren samen. De voorzitter van het OCMW neemt evenwel geen deel aan het Schepencollege. De OCMW-voorzitter is tevens gemeenteraadslid. Een afgevaardigde van het College van Burgemeester en Schepenen woont de vergaderingen van de OCMW-raad zoveel mogelijk bij.
Belemmerende factoren Voor het overhevelen van diensten moesten zowel intern als extern weerstanden overbrugd worden, mede door het verschil in ‘bedrijfscultuur’. Toch kan men besluiten dat het proces op bestuurlijk en ambtelijk niveau redelijk vlot verlopen is. Vooral de communicatie met de basiswerkers (administratief personeel, huishoudpersoneel) had men wellicht beter anders aangepakt (bv. sneller op de hoogte brengen van de geplande veranderingen). Ook wordt er op gewezen dat bepaalde welzijnspartners (rusthuizen, onderwijs, CAW, …) zich momenteel sterk aan het profileren zijn naar bepaalde doelgroepen, waardoor de ‘moeilijke klanten’ gemakkelijk naar het OCMW en de gemeente worden doorverwezen. Mede hierdoor wordt in de eerste plaats gezocht naar samenwerking en afstemming tussen de openbare besturen.
133
3. Betrokken actoren De afspraken en initiatieven inzake Lokaal Sociaal Beleid zijn voorlopig beperkt tot de openbare besturen (Gemeente en OCMW). Het OCMW zal de hoofdrol vervullen in het Sociaal Huis. De volgende zitdagen zijn reeds georganiseerd of gepland met volgende actoren: - Rechtshulp; - Schuldbemiddeling; - Arbeidsbegeleiding; - Dienst Opvanggezinnen; - Sociaal Verhuurkantoor. Met volgende andere actoren zijn reeds samenwerkingsverbanden uitgebouwd: - Sociaal Verhuurkantoor; - Drughulpverlening; - Geestelijke Gezondheidszorg; - Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT); - Thuisverpleging; - Werkwinkel; - Algemeen Welzijnswerk (opvang daklozen, scheidingsbemiddeling). De (sociale) huisvestingsactoren zullen op korte termijn samengebracht worden in het kader van de uitwerking van een woon(zorg)beleid.
4. Fysieke setting Administratief Centrum Het Administratief Centrum van de gemeente is gehuisvest in een historisch gebouw, waarbij in één vleugel de centrale ontvangstbalie werd voorzien. Op het gelijkvloers werd tevens de Lokale Werkwinkel ondergebracht. Volgende partners participeren hieraan: Arbeidstrajectbegeleidingsdienst (ATB), dienst opvanggezinnen, VDAB, PWA en OCMW. Op de bovenverdieping (onder het dak) zitten de diensten waar de burgers niet zo vaak rechtstreeks mee in contact komen. Het is een landschapsbureau, met een fysieke scheiding van bureaus door halfhoge muurtjes. Dit geeft het geheel een open indruk, terwijl toch een zekere mate van privacy wordt voorzien. Er werd voor gekozen om één centraal gelegen informatiepunt uit te werken, waarbij logisch samenhangende diensten op één locatie werden samengebracht. Het gebouw is gelegen op fietsafstand voor alle inwoners van de gemeente. Er is tevens een goede busverbinding via de centrale as. Indien nodig wordt via huisbezoeken gewerkt.
Sociaal Huis De plannen om één Sociaal Huis in de gemeente uit te bouwen, met name waar het OCMW momenteel is gevestigd, zijn concreet. Vooral de uitbouw van een baliefunctie met bijzondere aandacht voor toegankelijkheid en cliëntvriendelijkheid, front- en backoffice en doorverwijzing staat hierin centraal (zie verder).
5. Eénloketfunctie Het volledige welzijnszorgbeleid werd ondergebracht bij het OCMW. Concreet impliceert dit dat de burger inza-
134
SOCIAAL HUIS EN ADMINISTRATIEF CENTRUM DILSEN-STOKKEM
ke ‘welzijnszorg’ alleen nog voor zijn pensioenaanvraag en huisvestingspremies en kinderopvang bij de gemeente moet zijn. Alle overige vormen van publieke individuele hulp- en dienstverlening worden door het OCMW opgenomen. Het sectorele welzijnsbeleid waarbij de publieke individuele hulpverlening geen rol speelt zoals het jeugd-, sport-, cultuur- en gehandicaptenbeleid en integratiebeleid blijft bij de gemeente. Er zullen twee ‘front-offices’ worden uitgebouwd. a) Administratief centrum In het administratief centrum (Gemeentehuis) is de front-office reeds uitgebouwd. Het gaat hier voornamelijk om de afhandeling van administratieve taken. In dit verband werd een regeling uitgewerkt dat iedere administratieve taak die niet meer dan 5 minuten in beslag neemt aan de balie wordt verstrekt (bv. afhalen (reis-)pas, opvragen geboorteakte, rijbewijs, …). Het gaat m.a.w. om een soort ‘snelloket’. Voor complexere dossiers wordt de burger doorverwezen naar de betreffende gemeentelijke dienst op de eerste verdieping (bv. Burgerzaken, Ruimtelijke ordening, …). Het streefdoel is dat de wachttijd aan de front-office niet meer dan 15 minuten bedraagt. Er werd een (handmatig) registratiesysteem uitgewerkt waarin wordt genoteerd met welke vragen burgers zich aan de balie aandienen. Door de invoering van het nieuwe ‘doorverwijssysteem’ kan tot 80% van de vragen behandeld worden aan de balie. Dit heeft als voordeel dat de diensten uit de back-office meer tijd overhouden om met de inhoudelijke dossiers bezig te zijn. Wel is men er zich van bewust dat deze formule zeer bekwaam baliepersoneel vergt. b) Sociaal Huis In het Sociaal Huis zullen de algemeen maatschappelijke dienstverlening van het OCMW en de thuiszorg worden ondergebracht. Momenteel zitten deze diensten reeds samen in het gebouw dat, na verbouwingswerken, wordt omgevormd tot Sociaal Huis. Het is de bedoeling om in het Sociaal Huis ook een soort ‘oudereninformatiepunt’ te creëren. Van aan de balie zal de burger ‘gedispatched’ worden naar de sociale dienst van het OCMW of naar de thuiszorg of naar andere actoren. De klantvriendelijkheid zal worden bevorderd door een toekomstige centrale ontvangstbalie bij het OCMW. Zoals reeds vermeld is tevens een overheveling gerealiseerd van het volledig pakket sociaal-administratieve dienst- en hulpverlening van gemeente naar de sociale dienst van het OCMW, m.i.v. tegemoetkomingen mindervaliden, sociale tarieven nutsvoorzieningen, parkeerkaarten, toekenning mantelzorgtoelage, …
Personeel Met ingang van 01/10/2002 werd een administratief assistent van de gemeente naar het OCMW overgeplaatst ter versterking van de cel onthaal/telefonie van het uniek loket van het OCMW en ter voorbereiding van de overheveling van de gemeentelijke dienst huishoudhulpen naar de thuisdiensten van het OCMW op 01/01/2003. Tevens werd in dit verband een bijkomend voltijds maatschappelijk assistent in de thuisdiensten en het OCMW aangesteld (sociale diagnosestelling, bijdrageberekening, …). Indien noodzakelijk wordt het personeelsbehoeftenplan voor de sociale dienst met 0,5 VTE maatschappelijk assistent volledig ingevuld ingevolge de overheveling van het pakket sociaal-administratieve hulpverlening.
6. Doorverwijzing Er werd reeds melding gemaakt van de ontwikkeling van ‘procedureboeken’ in het kader van een gerichte doorverwijzing, gekoppeld aan een informaticasysteem (dossieropvolging en cliëntvolgsysteem), met naar de toekomst toe de (verwachte) mogelijkheid om basisinformatie aan de burger te kunnen meegeven en het inboeken van afspraken met een andere dienst (en zelfs met een derde) via de pc.
135
7. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces Het ontstaans- en implementatieproces van hogergenoemde sociale lokale kerntakendebat en daaruit volgende taakherschikking werd begeleid door een gemengde werkgroep Gemeente/OCMW met bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers (schepen sociale zaken, OCMW-Voorzitter, Gemeente- en OCMW-secretaris, diensthoofden relevante diensten). Regelmatige bestuurlijke terugkoppeling gebeurde via het College van Burgemeester en Schepenen, de OCMW-Raad en het Overlegcomité Gemeente/OCMW. Ambtelijke terugkoppeling gebeurde via de overleg- en stafvergaderingen in Gemeente en OCMW. Elk besluit tot overheveling van taken en bevoegdheden werd genomen door Gemeenteraad of schepencollege en door de OCMW-raad na unaniem advies van het Overlegcomité Gemeente/OCMW.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u De coördinatie van het Sociaal Huis zal gebeuren door het OCMW, hoewel regelmatig overleg met de gemeente wordt voorzien, zowel ambtelijk als bestuurlijk. Op het einde van het Sociaal Impulsfonds kwam immers een uitdrukkelijke vraag uit verschillende hoeken voor een continuering van de bestaande dialoog en zorguitwisseling. Doordat de energie momenteel vooral gaat naar interne herstructureringen (WVC binnen de gemeente; overgehevelde diensten binnen het OCMW), brandt het verdere beleidsmatige overleg rond het Lokaal Sociaal Beleid tijdelijk op een lager pitje, maar de vraag is er uitdrukkelijk om dit in de toekomst terug op volle kracht op te nemen. In dit verband valt het einde van het Sociaal Impulsfonds wat ongelukkig samen met interne reorganisaties. Men wenst echter de initiatieven die bestonden in het kader van het SIF ook in de toekomst verder te zetten.
Cliëntniveau In voorbereiding op de overheveling van het pakket sociale administratie, de mantelzorgtoelage en de dienst huishoudhulpen van Gemeente naar OCMW hebben besprekingen tussen de verschillende dossierbehandelaars plaatsgevonden. Daarnaast is op gemeentelijk niveau, zoals hierboven reeds aangegeven, een registratiesysteem in gebruik aan de front-office. Het OCMW is bezig met denkoefeningen met betrekking tot elektronische dossier- en cliëntopvolging vooruitlopend op de ingebruikneming van een centrale ontvangstbalie met éénloket- en doorverwijsfunctie.
8. Communicatie/informatieverstrekking Tu s s e n d i e n s t e n b e t r o k k e n b i j h e t S o c i a a l H u i s De verdere uitwerking van de geïntegreerde sociale beleidsvoering en geïntegreerde ouderenzorgverlening is een permanent aandachtspunt in de overleg- en stafvergaderingen en teamvergaderingen.
Naar verenigingen/groepen Geen specifieke inspanningen totnogtoe.
Naar de individuele burger In het verleden bestond er een trimesterieel gemeentelijk informatieblad. Het bleek geen werkbaar instrument om kort op de bal te spelen. Er werd overgestapt naar het verspreiden van een thema- en beleidsgerichte nieuwsbrief die 15 keer per jaar verschijnt. Zo is in november 2002 een gemeenschappelijke nieuwsbrief van Gemeente en OCMW verspreid, waarin de initiatieven naar aanleiding van het lokaal sociaal kerntakendebat praktisch en beknopt zijn toegelicht. Daarnaast is er intussen de gemeentelijke website, waar ook het OCMW zijn plaats in heeft. Ook zijn er de telekrant en de verspreiding van informatie via WVC.
136
SOCIAAL HUIS EN ADMINISTRATIEF CENTRUM DILSEN-STOKKEM
9. Hiaten/toekomst Gemeentebestuur en OCMW zijn er zich van bewust dat bij de uitwerking van een geïntegreerd Lokaal Sociaal Beleid ook een aantal belangrijke private actoren een rol hebben te spelen. De inspanningen om deze actoren van bij de start actief te betrekken wogen echter niet op tegen de resultaten, waarna voorlopig geopteerd werd voor afspraken tussen de twee voornaamste partijen, m.n. Gemeente en OCMW. Toch kunnen en zullen in de toekomst nieuwe inspanningen gedaan worden om de regie- en coördinatiefunctie van de Gemeente en OCMW inzake lokale sociale beleidsvoering te versterken.
10. Financiering In het voorbije investeringsprogramma van de gemeente heeft de uitbouw van de front-office, en bijhorende informaticaondersteuning, en de bundeling van diensten en projecten in de nieuwe WVC een belangrijke plaats ingenomen. In het meerjarenplan van het OCMW voor de periode 2003-2006 neemt de verbouwing en uitbreiding van het administratief centrum de belangrijkste plaats in.
11. Juridische structuur In het concept Sociaal Huis wordt geen aparte juridische structuur voorzien.
12. Suggesties naar andere gemeenten In de eerste plaats wordt gewezen op het belang van het kunnen voeren van een open dialoog. Dit hangt echter sterk af van de mensen die rond de tafel zitten en de mate waarin men elkaar reeds kent. Ook is het van belang dat rationeel omgesprongen wordt met de beschikbare middelen. Hiervoor wordt het voeren van een lokaal kerntakendebat, met een inventarisatie van het bestaande aanbod, als een goed uitgangspunt beschouwd. Ook acht men het belangrijk om het Lokaal Sociaal Beleid aan te pakken vanuit een duidelijke visie/een theoretisch kader. Concreet betekende dit in Dilsen-Stokkem dat men gedurende 3 maanden werkte aan een theoretisch concept, zonder dat hierop namen van diensten/personen werden geplakt. Het is van belang om hier niet te snel een te grote groep bij te betrekken. Best kan met een beperkte groep van 4 à 5 mensen een visie en een structuur worden uitgedacht, alvorens de betrokkenen op het terrein (huishoudhulpen, …) mee ingeschakeld worden in het denkproces. Wel is het van belang om na te denken hoe men eventuele verschuivingen tussen diensten kan aanbrengen; hoe verschuivingen personeelstechnisch kunnen en hoe men de betrokkenen kan enthousiasmeren om de overstap te maken. Zodra beslissingen worden genomen, dienen de betrokkenen aan de basis zo snel mogelijk op de hoogte gebracht te worden. Ook suggereert men om niet te lang te blijven stilstaan bij elementen waarover discussie bestaat, maar in het begin van het onderhandelings- en denkproces vooral te focussen op die aspecten waarover consensus bestaat. Ook moet je als organisatie jezelf de vraag durven stellen wat prioritair is (bv. als lokale overheid een poetsdienst uitbouwen voor ‘beter begoeden’ dan wel voor echte hulpbehoevenden).
137
13. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid Naast financiële ondersteuning verwacht men van de Vlaamse overheid dat men tijdig nadenkt over de gevolgen van de naderende vergrijzingsgolf. Specifiek m.b.t. het Sociaal Huis/Lokaal Sociaal Beleid verwacht men dat duidelijke kapstokken worden aangereikt waaraan men dan lokaal zelf een invulling kan geven. Men kan zich terugvinden in het decreet Lokaal Sociaal Beleid zoals het momenteel op tafel ligt. Wel worden, ook al gaat het slechts om een kaderdecreet, suggesties, ondersteuning en begeleiding verwacht i.v.m. de concrete invulling van een aantal aspecten, zoals op het vlak van informatica (vb.: een cliëntopvolgingssysteem). Indien er evenwel geen geld tegenover staat, blijft het een abstract decreet… (wie betaalt, bepaalt). Er dient evenwel rekening mee gehouden te worden dat de operatie die men momenteel lokaal doorvoert geld kost (bv. doordat de huishoudhulpen nog louter ingezet worden bij hulpbehoevende ouderen is een sociaal onderzoek noodzakelijk, wat voordien niet het geval was). Er wordt echter op gewezen dat ook de maatschappelijke meerwaarde mee moet in rekening gebracht worden. Een sociaal beleid heeft immers ook maatschappelijke baten. Om te vermijden dat alle zogenaamd ‘moeilijke’ cliënten worden doorverwezen naar het OCMW, zou moeten nagedacht worden over een soort ‘afdwingbaarheid van hulpverlening’, ook bij private organisaties (vergelijkbaar met het non-discriminatiebeleid in het onderwijs). Bij het afsluiten van een samenwerkingsprotocol zouden vanuit Vlaanderen bepaalde ‘minimale spelregels’ moeten kunnen voorgelegd worden.
14. Concrete realisaties in kader van Lokaal Sociaal Beleid - Opmaak conceptnota’s inzake ‘een geïntegreerd Lokaal Sociaal Beleid in Dilsen-Stokkem’ en ‘een geïntegreerd ouderenzorgbeleid’ en de hieraan verbonden besluiten (zie hoger). - Uitwerking front-office gemeentebestuur en plannen hieromtrent van het OCMW. - Overheveling bepaalde aspecten van dienstverlening van gemeentebestuur naar OCMW, inclusief overheveling/overplaatsing van personeel.
15. Belangrijkste indrukken - lokaal kerntakendebat als uitgangspunt; - theoretisch model Lokaal Sociaal Beleid uitgedacht; • Welzijnsbeleid: gemeente; • Welzijnszorgbeleid: OCMW; - toekomst: • procedureboeken => gerichte doorverwijzing; • digitaal meldpunt (bv. aanvraag geboorteakte via PC); - regeling Administratief Centrum: iedere taak die in minder dan 5 minuten kan worden afgehandeld gebeurt aan de balie; - registratiesysteem in Administratief Centrum; - thema- en beleidsgerichte nieuwsbrief.
138
SOCIAAL HUIS AALST
139
Sociale Huizen Genk
Bronnen - Informatie plaatsbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst Datum bezoek 24 februari 2003 Aanwezige personen - Boud Reggers (Voorzitter OCMW Genk) - Staf Mariën (Secretaris OCMW Genk) - Karine Lycops (hoofd sociale dienst OCMW) - Paul Salmon (Afdelingshoofd Afdeling Sociale Zaken stad Genk) - An Gysen-Demeester (Schepen financiën, gezin, wijkontwikkeling en integratie) Adressen waar Sociale Huizen/Sociale Loketten zullen worden uitgebouwd - Stadhuis, Dieplaan 2, 3600 Genk - Wijkcentrum ‘Centrum’: Hoogstraat 86, 3600 Genk (tel: 089/57 34 00; fax: 089/57 34 01) - Wijkcentrum ‘Noord’: Onderwijslaan 91, 3600 Genk (tel: 089/57 34 00; fax: 089/57 34 01) - Wijkcentrum ‘West’: Noordlaan 135, 3600 Genk (tel: 089/57 34 00; fax: 089/57 34 01) Contactpersonen Paul Salmon Dieplaan 2, 3600 Genk Tel: 089/30 95 20 (algemeen: 089/90 91 11) Fax: 089/35 64 55 (algemeen: 089/85 64 55) e-mail:
[email protected] (algemeen :
[email protected]) website: http://www.genk.be Karine Lycops Schiepsebos 2, 3600 Genk Tel: 089/57 34 02 (algemeen : 089/57 32 00) Fax : 089/57 34 01 (algemeen: 089/57 32 01) e-mail:
[email protected] (algemeen :
[email protected]) website: http://www.ocmwgenk.be
139
1. Situering gemeente Provincie: Limburg Aantal inwoners: 62.949 (op 01/01/2002)
Enkele cijfers - inwoners heeft niet-Belgische nationaliteit (01/01/2002): 16,4% (Vl=4,6%) • impulswijken: 31% • niet-impulswijken: 11% - Genk telt 79 verschillende nationaliteiten (grootste groep: Italianen, Turken en Marokkanen) - Leeftijd: • 25,6% jonger dan 20 jaar (Vl=22,6%) • 29,0% tussen 20 en 39 jaar (Vl=27,5%) • 26,2% tussen 40 en 59 jaar (Vl=27,6%) • 19,2% 60 jaar en ouder (Vl=22,3%) - Werkloosheidsgraad (30/09/2002): 11,2%, voornamelijk laaggeschoolden (Vl=7,4%) - BM-trekkers: 0.32% (199 personen; gemiddeld cijfer van januari 1998-1999-2000) (Vl=0,48%) - WIGW’s (01/01/2000): 6,08 (Vl=5,88%) - Kinderen geboren in kansarme gezinnen: 5,75% (Vl=4,60%) - Jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand: 0,41% (Vl=0,24%) (bron: Genk in cijfers, Dienst Beleidsplanning, februari 2003; Stedenfonds: beleidsplan stad Genk) Bovenstaande cijfers geven aan dat Genk een kwetsbare bevolking heeft.
SIF-indicatoren 1999 Genk Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
%
aantallen
62.524
/
5.912.382
/
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen)
151
9,65
4.992
3,88
Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
886
1,43
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
234
0,37
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
755
1,21
30.568
0,52
2.427
3,88
109.986
1,86
220
0,35
28.846
0,49
12.186
19,49
158.252
2,68
1.726
7,92
57.217
2,45
967
4,89
296.211
13,83
4.371
6,99
452.891
7,66
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners) Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners) SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners) Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen) Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen) WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners) (bron: www.vlaanderen.be/aps)
140
Absolute
SOCIALE HUIZEN GENK
Genk heeft geen historisch stadscentrum waarin zich een aantal stedelijke functies concentreren. De groei concentreerde zich in de eerste fase rond en vanuit de mijnzetels. Daar rond ontstonden nieuwe wijken, die zogenaamde mijncités (Winterslag, Waterschei, Zwartberg) die volledig in regie en eigendom van de mijnnijverheid waren. De mijndirecties zorgden niet alleen voor woningbouw, maar ook voor sociale voorzieningen zoals scholen, kerken, ziekenhuizen, socio-culturele infrastructuur, enz. In de mijnomgevingen ontstonden bloeiende handelsstraten. Door het wegvallen van de mijnnijverheid raakten deze handelsstraten in verval en ontstonden problemen t.a.v. het sociale draagvlak van deze wijken. De stad werkt i.s.m. de handelsverenigingen aan de revitalisering van deze straten. Het mijnverleden bepaalt sterk de huidige sociaal-economische en demografische situatie van de regio. Zo heeft de mijnnijverheid een sterke invloed gehad op de bevolkingssamenstelling van Genk, en dit zowel wat de etniciteit als de socio-professionele status van de bevolking betreft. Door de sluiting van de mijnnijverheid werden de mijncités probleemwijken in sociaal en economisch opzicht. Naast de mijncités kwamen in de jaren ’60-’70 ook enkele grote sociale woonwijken tot stand. Door deze ontwikkelingen telt Genk vijf officieel erkende ‘impulswijken’, die geconfronteerd worden met een meervoudige achterstellingsproblematiek. De belangrijkste algemene kenmerken van deze wijken zijn: - een relatief groot aantal gezinnen zonder inkomen uit beroepsactiviteit; - een geringe scholingsgraad en gebrekkige beroepsopleiding van de wijkbewoners; - een beperkte kwaliteit van de huisvestingssituatie op vlak van wonen en woonomgeving; - een sterke aanwezigheid van migranten; - een sterke aanwezigheid van sociale huurders; - een relatief groot aantal aanmeldingen bij het OCMW; - een sterke afwezigheid van investeringsinitiatieven vanwege private ondernemers of verenigingen (wijkverzorgende handelskernen, economische activiteit, ruimte voor sociale, culturele en sportactiviteiten, …); - een cumulatie van samenlevingsproblematieken als laag veiligheidsgevoel, latente aanwezigheid van conflicten tussen volwassenen en jongeren, overlast van jongeren, criminaliteit, druggebruik. D.m.v. wijkontwikkeling werkt de stad aan een integrale aanpak van deze problemen, waarbij gestreefd wordt naar een aangenaam leefklimaat met een degelijk basisvoorzieningenniveau. Ook de dienstverlening van het OCMW is gedecentraliseerd naar de vroegere mijncités, waar 3 wijkcentra werden opgericht (Wijkcentrum Noord, Wijkcentrum Centrum en Wijkcentrum West). Pas vanaf medio de jaren ’90 heeft Genk ruimte gekregen voor de ontwikkeling van zijn centrum en voor de uitbouw van een aantal stedelijke functies, waarbij Genk zich vooral profileert als een industriële tewerkstellingspool voor een groot omliggend gebied. (Op basis van een analyse van de RSZ-gegevens door de SociaalEconomische Raad van Vlaanderen (SERV) is Genk de vierde belangrijkste industriegemeente in Vlaanderen, na Antwerpen, Brussel en Gent.) Op het domein van gezondheid en welzijn, streeft het Stadsbestuur naar een breed uitgebouwd aanbod aan gezondheids- en welzijnszorg dat voor iedereen toegankelijk is en waarbij optimale ondersteuning wordt verleend in rechtenonderzoek, zelfredzaamheid en thuiszorg. Mede ten gevolge van het sociaal-economisch profiel van de stad, kent Genk kent een uitgebreide sociale kaart en een sterk uitgebouwd voorzieningennetwerk op volgende terreinen: - geestelijke gezondheidszorg; - drughulpverlening; - ouderenzorg en rusthuizen; - maatschappelijke dienstverlening; - rechtshulp; - gezins- en thuiszorg;
141
-
algemeen maatschappelijk werk; gehandicaptenzorg; jeugdhulpverlening; samenlevingsopbouw (m.i.v. huurdersinitiatieven binnen sociale huisvesting); minderhedenbeleid; pedagogische preventie; opvoedingsondersteuning; jeugd(welzijns)werk.
Heel wat Genkse sociale voorzieningen zijn structureel van aard en kennen een reguliere subsidiëring. Grote hiaten zijn er niet in het sociale netwerk. Enkel inzake de lokale vierde wereld wenst men bijkomende voorzieningen te ontwikkelen. Daarnaast staan ook de nieuwe ontwikkelingen inzake het Lokaal Sociaal Beleid centraal (Sociaal Huis, Welzijnscampus e.d.) (bron: Stedenfonds: beleidsplan Stad Genk: 7-9, 16-17). Vanuit de stad en het OCMW zijn samenwerkingsovereenkomsten met diverse derden afgesloten (bv. CAW, bijzonder jeugdzorg, opvoedingsondersteuning, Lokale Werkwinkel, Sociale Huisvestingsmaatschappij ‘Nieuw Dak’, …). Daarnaast zijn er ook intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (bv. omtrent tewerkstelling van OCMW-cliënten in het kader van Artikel 60§7, asielzoekers, …). De omliggende gemeenten zijn vragende partij naar expertise en deskundigheid van Genk op verschillende terreinen, zo ook het Lokaal Sociaal Beleid. Ook de provincie neemt een belangrijke rol op inzake welzijnsbeleid (bv. rond drugspreventie, koepel van Samenwerkingsinitiatieven in de Thuiszorg (SIT’s), …).
2. Historiek Sociaal Huis Op het moment van het plaatsbezoek is er in Genk nog geen Sociaal Huis operationeel. De onderhandelingen zijn bezig en de opening van één of meerdere Sociale Huizen wordt voorzien in september 2003. Het concept wordt in Genk ingepast in een globaal Lokaal Sociaal Beleid, onder het motto: ‘Niemand uit de boot: de kracht en de ruimte voor iedereen.’ Stad en OCMW zijn hierin de centrale actoren. De aanpak die men voorziet, bestaat uit: - taakverdeling tussen Stad en OCMW: individueel en collectief; - één Lokaal Sociaal Beleid: bepalen van doelstellingen en inhouden. Het doel moet zijn: aan alle burgers gelijke kansen bieden tot deelname aan welvaart en welzijn, gekaderd binnen de wettelijk verplichte taken van beide besturen. Het Lokaal Sociaal Beleid wil meer bepaald: - het algemeen welzijn van de Genkenaren verhogen; - de participatie van de Genkenaren bevorderen; - de sociale cohesie in Genk versterken; - individuele en collectieve achterstanden in Genk bestrijden (bron: slides). Volgende concrete stappen zijn reeds gezet inzake Sociaal Huis en Lokaal Sociaal Beleid: - De visie op en de organisatiestructuur van het Genkse sociaal beleid over OCMW en Stadsbestuur heen is uitgewerkt. Dit document is goedgekeurd door: • De Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 25 maart 2002; • Het Bijzonder Comité Sociale Dienst op 14 november 2002; • Het College van Burgemeester en Schepenen van 20 november 2002; • Op de Gemeenteraad van 21 november 2002 is de aanpak voorgesteld, binnen het meerjarenplan van het OCMW; de verantwoordelijke ambtenaren zijn aangeduid;
142
SOCIALE HUIZEN GENK
- Het gezamenlijk sturings- en besluitvormingsproces is uitgewerkt; - De diverse beleidsvelden zijn benoemd en de coördinatoren aangeduid. De functionele teams worden gevormd; - Het concept Sociaal Huis (sociaal loket en hulpverlening) is uitgewerkt en wordt nu geïmplementeerd, centraal binnen het stadhuis en decentraal in de drie wijkcentra van het OCMW, die allen op dezelfde wijze hun dienstverlening uitbouwen, vanuit eenzelfde teamvorming en aansturing (over de beide besturen heen); - De thema’s waarvoor de Genkenaar terecht kan in het Sociaal Huis (/de Sociale Huizen) zijn geïnventariseerd en geoperationaliseerd. De wisselwerking tussen de front-office (loket) en de back-office (hulpverlening, logistiek) is uitgewerkt. De relatie met de derde partners hierin is uitdrukkelijk bedoeld, maar moet nog uitgewerkt worden; - Het werkveld is een eerste maal gecontacteerd binnen OMWEGO (Overleg Maatschappelijk Werk Genk en Omstreken).
Bevorderende factoren -
jarenlange samenwerking tussen Stad en OCMW gezamenlijke aanpak van kansarmoedefondsen (VFIA, VFIK, SIF) continuïteit in het beleid. aanwezigheid van OCMW-voorzitter in het schepencollege aanwezigheid van schepen sociale zaken - ter vervanging van de burgemeester- op de raadsvergadering van het OCMW.
Belemmerende factoren - gebrek aan geautomatiseerd systeem voor rechtenonderzoek en procesopvolging
3. Betrokken actoren In de aanvangsfase vormen de welzijnsdienst van de Stad en de sociale dienst van het OCMW de centrale partners in het Sociaal Huis. Men wenst er eerst voor te zorgen dat deze diensten op eenzelfde lijn zitten, alvorens men met ‘derden’ (m.i.v. andere stedelijke diensten) gaat overleggen (bv. CAW’s, mutualiteiten, vakbonden, …).
4. Fysieke setting Het is bouwfysisch niet mogelijk om met de volledige sociale dienst van de stad en het OCMW onder één dak te gaan zitten. Het gaat hier immers om zo’n 120 personeelsleden. Er wordt dan ook niet geopteerd voor de realisatie van één groot Sociaal Huis. Wel kan het Sociaal Huis/sociaal loket op meerdere locaties worden uitgebouwd. Momenteel denkt men aan één startlocatie op het stadhuis. Een eventuele uitbreiding dient overwogen naar de drie bestaande wijkcentra van het OCMW en op langere termijn het uitbouwen van een ‘sociaal loket’ op de geplande ‘Welzijnscampus’ (zie verder). De reden waarom in het stadhuis een locatie van het Sociaal Huis wordt uitgewerkt, heeft te maken met het feit dat de ‘doorsnee burger’ momenteel niet naar het OCMW komt. Door in het stadhuis een Sociaal Huis te voorzien, hoopt men de drempel voor deze burgers te verlagen. Het uitgangspunt is dat dé burger moet geholpen worden, waarbij het niet belangrijk is waar dat gebeurt of door wie. Het is nog niet duidelijk of men al dan niet naar een geïntegreerde dienstverlening van Stad en OCMW zal evolueren. Het huidige model moet groeien; de uitkomst is nog onduidelijk. Bovendien is de situatie op de vier locaties niet gelijk. Zo zit momenteel in de wijk Winterslag het wijkbureau van de stad in hetzelfde gebouw als het wijkcentrum van het OCMW. Het is echter niet de bedoeling om in het stadhuis sociale dienstverlening van het OCMW aan te bieden.
143
We l z i j n s c a m p u s : s e r v i c e p u n t v o o r w e l z i j n Het OCMW van Genk wil als lokale overheid de motor zijn bij het uitstippelen van een lokaal geïntegreerd welzijnsbeleid en daarbij streven naar een pro-actief en innoverend beleid, gericht op de juiste dienstverlening in de juiste hoeveelheid, op het juiste moment, door de juiste persoon en overeenkomstig de echte behoeften van de hulpvrager. Hierbij wil het OCMW samenwerken met en een beroep doen op andere voorzieningen en organisaties die in bepaalde problematieken meer gespecialiseerd zijn. Vanuit deze missie/visie en met het oog op een verdere professionalisering, afstemming en uitbouw van een netwerk aan diensten en voorzieningen, ontstond de idee van een Welzijnscampus als ‘servicepunt voor welzijn’. Het is de bedoeling dat de campus, die centraal in Genk komt te liggen, laagdrempelig, klantvriendelijk, neutraal en uitnodigend zal zijn, de uitstraling positief, de gebouwen fraai en eigentijds. De volledige site is eigendom van het OCMW, uitgezonderd de gronden en het gebouw van de verpleegstersschool en het LOI (lokaal opvanginitiatief voor asielzoekers). Voorlopig wordt aan volgende actoren gedacht, waarvan enkelen reeds op de site gevestigd zijn: - Zorgcentrum; - Administratie OCMW; - Verpleegstersschool Regina Mundi (vierde graad verpleegkunde); - De Regenboog (activiteiten voor jongeren met en zonder handicap + voor- en naschoolse opvang); - Stedelijke academie; - Dispensarium GEKOLI (arbeidsgeneeskunde); - MSOC (medisch sociaal opvangcentrum) – CAD (centrum voor alcohol en drugsverslaafden, provinciale zetel); - CGG (centrum voor geestelijke gezondheid) met AKTIEF (provinciale zetel); - REVAL (revalidatie van jongeren en jongvolwassenen met psychische moeilijkheden); - Wit Gele Kruis (provinciale zetel); - Disperciecabine Interelectra; - LOI (lokaal opvang initiatief); - Strijkwinkel. De toekomst zal uitwijzen welke (andere) actoren uit de welzijnssector zich op de campus zullen vestigen. Diverse diensten, instellingen en projecten die een kwalitatief en geïntegreerd hulpverleningsaanbod verstrekken, zullen er aanwezig zijn. Netwerkvorming staat hierbij centraal. Het netwerk moet een volledig, kwalitatief hoogstaand gamma van diensten aanbieden met soepele overgangen. Het ruimtelijk bij elkaar brengen van diensten en voorzieningen maakt deze netwerken zichtbaar en biedt ook economische troeven. Het streefdoel is om vanuit de campus de hulpvragers en hun omgeving op een neutrale en adequate wijze te informeren over het lokale hulpverleningsaanbod en hen – indien nodig - gericht door te verwijzen naar een gespecialiseerde instelling of dienst en een systematisch rechtenonderzoek tot verwerving van bepaalde sociale, financiële en materiële voordelen aan te bieden. Op deze manier kunnen ook de leemtes in de hulpverlening worden gedetecteerd en gesignaleerd. Het is de bedoeling om op de campus verschillende functies met elkaar te verweven (bv. zorg, wonen, ontspanning). De campus richt zich hierbij in de eerste plaats naar de zogenaamde ‘kansengroepen’. De welzijnscampus zal beschikken over goed uitgeruste infrastructuur (moderne communicatie- en informatiekanalen, vergaderzalen, parking, onthaalservice, …) waarvan alle instellingen en diensten op de campus gebruik kunnen maken. Hierdoor genieten de partners het voordeel van de schaalvergroting: o.a. ook via de mogelijke ondersteuning door gemeenschappelijke administratieve diensten, informaticaservice, boekhouding, etc. De uitvoering van het Masterplan gebeurt in nauw overleg met een stuurgroep waaraan o.a. het OCMW en de Stad Genk participeren. Daarnaast wordt een werkgroep opgericht met de opdrachtgever en het studiebureau.
144
SOCIALE HUIZEN GENK
De realisering van de welzijnscampus zal op zijn minst 10 jaren bedragen. Het eerste gebied dat tot ontwikkeling komt is het Wit Gele Kruis met een ondergrondse parking (bron: Welzijnscampus Genk Centrum: Masterplan, november 2001).
5. Eénloketfunctie Personeel Het onthaal en de intake in de front-office van het Sociaal Huis zullen gebeuren door bedienden, zowel van de stad (dienst welzijn) als van het OCMW. Het is de bedoeling dat zij een gezamenlijk team vormen, en in functie van hun rol in het Sociaal Huis een gezamenlijk vormingspakket volgen. Indien een cliënt met een hulpvraag naar het OCMW komt of indien een sociaal onderzoek nodig is, gebeurt de intake door een maatschappelijk werker. Het is de bedoeling dat de loketbediende de basisgegevens van de cliënt noteert en indien nodig een afspraak maakt met een maatschappelijk werker.
Aanbod Het Lokaal Sociaal Beleid is in Genk breed ingevuld (zie ook bij ‘coördinatie’). Ook aan het Sociaal Huis worden verschillende functies toebedeeld: - basisdienstverlening; - sociale administratie; - hulpverlening. Met betrekking tot de sociale administratie zou het in de toekomst mogelijk moeten zijn om bepaalde aanvragen aan de verschillende loketten te kunnen doen (bv. voorschot op pensioen aanvragen in het dienstencentrum i.p.v. de burger naar de stedelijke welzijnsdienst door te verwijzen). Voor het verstrekken van hulpverlening zal ervoor gezorgd worden dat in ieder Sociaal Huis een maatschappelijk werker aanwezig is, die onder meer zal instaan voor vraagverheldering of het uitvoeren van een sociaal onderzoek.
6. Doorverwijzing Er bestaat een duidelijke taakverdeling tussen Stad en OCMW. De stad focust op de gemeenschappelijke sociale zaken (collectieve dienstverlening); het OCMW staat in voor de individuele hulpverlening. Tevens werd reeds aangegeven dat de Genkse welzijnspartners betrokken zijn bij een goed uitgebouwd netwerk van verschillende (welzijns-)diensten, zowel op lokaal, regionaal als provinciaal niveau en dit op verschillende domeinen. Zo is er een nauwe samenwerking tussen OCMW en CAW, waarbij de basiswerkers elkaar wekelijks ontmoeten. Men streeft naar een complementaire dienstverlening. Het CAW neemt bijvoorbeeld uitsluitend schuldbemiddeling op in de kleine, landelijke gemeenten waar het OCMW deze dienstverlening zelf niet kan uitbouwen. Daarnaast focust het CAW zich voornamelijk op residentiële opvang, woonbegeleiding en Geestelijke Gezondheidszorg. Indien een OCMW-cliënt wordt doorverwezen naar het CAW, gebeurt het dat de medewerker van het CAW naar de sociale dienst van het OCMW komt. In het kader van het Sociaal Huis/Lokaal Sociaal Beleid stelt zich evenwel het probleem dat men op een verschillende schaal werkzaam is (in de provincie Limburg zijn er 2 CAW’s en 44 OCMW’s). Dit maakt dat de CAW’s eerder toenadering zoeken tot het provinciale niveau. Ook tussen de sociale dienst van het OCMW en de sociale huisvestingsmaatschappij ‘Nieuw Dak’ is er een frequente doorverwijzing van cliënten.
145
De doorverwijzing tussen diensten gebeurt doorgaans zeer informeel en op basis van vertrouwen. Er werden afspraken gemaakt (bv. in het kader van trajectbegeleiding, huisvesting, …), ook inzake het uitwisselen van gegevens. Momenteel gebeurt er echter geen opvolging na doorverwijzing. Hiervoor is er nood aan een goed cliëntopvolgingssysteem, vooral wanneer het een doorverwijzing naar ‘derden’ betreft. Wél geraakt de methodiek van lokaal cliëntoverleg en de maatzorgidee steeds meer verspreid, ook bij de ‘derden’.
7. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces Globaal Lokaal Sociaal Beleid De OCMW-voorzitter is aangeduid als coördinerend mandataris van het Lokaal Sociaal Beleid. De sturing gebeurt via een overleggroep, bestaande uit: - voorzitter OCMW; - betrokken schepenen; - leidinggevende ambtenaren Stad en OCMW (m.i.v. de coördinator tweede lijn OCMW en raadgever stad). De staf bestaat uit het afdelingshoofd Sociale Zaken en het hoofd van de sociale dienst van het OCMW. Inhoudelijk bestaat het Lokaal Sociaal Beleid uit drie domeinen: - Basisdienstverlening (Stad); - Individuele hulpverlening (= ‘backoffice’) (OCMW); - Sociale beleidsvelden (verdeling tussen Stad en OCMW op basis van expertise): • Seniorenbeleid (OCMW) • Gehandicaptenbeleid (OCMW) • Gezondheidsbeleid (OCMW) • Opvoedingsondersteuning, gezin, jeugd (Stad) • Minderhedenbeleid (Stad) • Tewerkstelling (Stad) • Samenlevingsopbouw (Stad). Het Sociaal Huis omvat de twee eerste domeinen (basisdienstverlening en individuele hulpverlening). In Genk spreekt men in dit verband van het ‘sociaal loket’. Voor de verschillende beleidsvelden zullen inhoudelijke coördinatoren worden aangesteld. Tevens worden functionele teams samengesteld. Men geeft de voorkeur aan het werken volgens een duidelijk stappenplan: 1) de uitbouw van het sociaal loket (/Sociaal Huis) wordt prioritair geacht; 2) afstemming van de strategische meerjarenplannen 2003 van Stad en OCMW om tot een integratie te komen voor 2004; 3) samenstelling functionele teams per beleidsveld. Specifieke aandacht zal tevens gaan naar het intern en extern informeren van de betrokkenen (bron: slides) Kwaliteitsmeting Recent liet de stad een audit doen, waarbij de bezoekers werden bevraagd over hun tevredenheid m.b.t. de dienstverlening. Ook bij het OCMW loopt momenteel – op provinciaal niveau - een vergelijkbaar initiatief. Dit gebeurt op initiatief van de Vierdewereldbeweging en i.s.m. het Limburgs Steunpunt OCMW’s (LSO). Men is van mening dat het laten doen van een audit een eerste stap kan zijn naar meer transparantie in de dienstverlening. Er bestaat een klachtenmeldingssysteem bij de stad, maar men is er zich van bewust dat dit systeem onvoldoende toegankelijk is voor bepaalde ‘kansengroepen’.
146
SOCIALE HUIZEN GENK
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Stad en OCMW hebben de intentie om over de twee lokale besturen heen zo coherent mogelijk te werken op verschillende beleidsvelden. Hierbij wordt tevens het belang van de signaalfunctie onderstreept: het is de bedoeling dat signalen uit de hulpverlening een collectieve vertaling krijgen in het beleid (bv. een probleem dat in een bepaalde wijk steeds terugkomt, dient gesignaleerd te worden aan de coördinator samenlevingsopbouw). Daarnaast werd reeds aangegeven dat op verschillende niveaus en op verschillende terreinen netwerken tussen voorzieningen zijn uitgebouwd. In dit verband werd tevens een CD-Rom ‘OMWEGO’ uitgebracht met een uitgebreide sociale kaart.
CD-rom ‘OMWEGO’ OMWEGO is de afkorting van ‘Overleg Maatschappelijk Werk Genk en Omstreken’. Het betreft een samenwerkingsnetwerk met de verschillende hulpverleningsinstanties van Genk en omgeving (m.i.v. de OCMW's van de gemeenten As, Opglabbeek en Zutendaal). OMWEGO is meer bepaald een overlegplatform tussen organisaties, diensten en instellingen die professioneel en individugericht werken in de welzijnssector van Genk en omstreken. De drie belangrijkste pijlers waarrond het OMWEGO actief is, zijn: - het creëren van ontmoetingsmomenten; - het bieden van informatie; - vorming. De klemtoon ligt vooral op ontmoeting en overleg. Daarom zijn er tweemaandelijks overlegmomenten tussen de afgevaardigden van de participerende diensten. Nieuwe initiatieven en veranderingen binnen het welzijnswerk worden dan onder de loep genomen, zodat elke partner steevast op de hoogte blijft van het reilen en zeilen binnen de welzijnssector. In samenwerking met OMWEGO worden zelfs regelmatig vormingsmomenten georganiseerd. Het overleg is in de eerste plaats bedoeld voor beroepskrachten. Noch het vrijwilligerswerk, noch zelfhulpgroepen maken deel uit van OMWEGO. Bovendien wordt door de partners in OMWEGO een onderscheid gemaakt tussen de sector van de individuele hulpverlening (waaronder: het maatschappelijk werk, de ambulante en residentiële hulpverleningsvoorzieningen, de gezondheidszorg, de sector van volwassenenvorming, opleiding en tewerkstellingsbegeleiding) en de collectieve welzijnswerkvoorzieningen (jongerenwerk, buurtopbouwwerk, ...). Deze laatste voorzieningen kunnen niet afzonderlijk lid worden van OMWEGO. Wel kan een organisatie die binnen deze collectieve sector een overkoepelende rol waarneemt, lid worden van OMWEGO om een brugfunctie te vervullen. Zij treedt dan op als vertegenwoordiger van meerdere collectieve welzijnswerkvoorzieningen. Om het belang van het welzijnswerkoverleg te onderstrepen en het samenwerkingsverband een formeel karakter te geven, hebben alle partners een samenwerkingsprotocol ondertekend. OMWEGO telt momenteel een 80-tal diensten en organisaties die zich ertoe verbonden actief te participeren aan de activiteiten van het OMWEGO. De potentiële partners die de overeenkomst niet wensen aan te gaan worden beschouwd als 'te contacteren en te informeren diensten' en worden niet bij het overleg als dusdanig betrokken. Het Team-TEMA (Tewerkstelling en Maatschappelijke Activering) van het OCMW van Genk neemt de secretariaatsfunctie waar voor het OMWEGO. Eén van de afgevaardigde partners in het OMWEGO treedt op als voorzitter, met name iemand van het Wit-Gele Kruis, afdeling Genk centrum. Eén van de hoofddoelstellingen van het OMWEGO is het realiseren van ontmoetingsmogelijkheden voor OMWEGO-leden. Er zijn jaarlijks een zestal vergaderingen, deze vergaderingen gaan regelmatig door bij de OMWEGO-leden zelf. Naar jaarlijkse gewoonte vindt er ook een OMWEGO-nieuwjaarsontmoeting plaats.
147
De sociale kaart op CD-rom (de zogenaamde ‘Sociale Wegwijzer’), die in de loop van 2002 voor iedere partner werd ontwikkeld, is gegroeid uit de behoefte om een zo goed mogelijke samenwerking te bekomen en snel en accuraat informatie te vinden met betrekking tot andere diensten. Hierbij gaat men er van uit dat de CD-rom een onmisbare en trouwe metgezel wordt in de contactname en samenwerking met andere welzijnsdiensten.
Cliëntniveau Zoals eerder vermeld, wordt gebruik gemaakt van de methodiek van lokaal cliëntoverleg, waarbij de hulpverlening van diverse diensten die bij eenzelfde cliënt betrokken zijn op elkaar wordt afgestemd. Men gaat hierbij zeer ver in het betrekken van diensten (bv. onderwijssector, …). Het merendeel van de partners erkent de coördinerende rol van het OCMW in dit overleg.
8. Communicatie/informatieverstrekking Naar voorzieningen Er werd reeds aangegeven dat specifieke aandacht zal gaan naar het informeren van interne en externe betrokkenen, wat betreft het sociaal loket en het globaal Lokaal Sociaal Beleid.
Naar de individuele burger De burger kan momenteel reeds via verschillende kanalen informatie van de stad opvangen: - de website (www.genk.be); - het gemeentelijk informatieblad; - diverse doelgroepbladen (bv. voor senioren); - de regionale televisie; - brochures die bus-aan-bus worden bezorgd. Een interessant initiatief is tevens de ‘sociale busrit’, waarbij nieuwe hulpverleners, nieuwe inwoners en bezoekers (bv. verenigingen) met de bus worden rondgeleid langs diverse sociale diensten. Daarnaast wordt ook werk gemaakt van ‘doelgroepspecifieke communicatie’. Zo zijn OCMW-cliënten doorgaans niet vertrouwd met de moderne informatie- en communicatietechnologieën, waardoor zij heel wat informatie en vaardigheden missen.
Project ‘doelgroepspecifieke communicatie’ In het kader van doelgroepspecifieke communicatie werd een project ingediend bij het Belgacomfonds, waardoor computers konden worden aangekocht voor in de wijkcentra van de OCMW’s. Er werd een spel gecreëerd waardoor mensen op een eenvoudige manier een toegang vinden tot het internet om informatie op te zoeken of om te leren omgaan met allerlei oefenprogramma’s (bv. pc-banking, omrekenen in euro). Dit biedt de kansarmen de mogelijkheid om deel te kunnen nemen aan onze kennismaatschappij en maakt hen op zijn minst vertrouwd met het gebruik van ICT. Tevens wordt via digitale schermen in de wachtruimte informatie verstrekt over diverse acties voor de doelgroep (bv. extra elektriciteitstoelage). De bedoeling is om dit project te verbreden naar de verschillende wijkcentra en een werkgroep op te richten die de informatie maandelijks actualiseert. Het project wordt kenbaar gemaakt aan de doelgroep via affiches in wachtzalen, mondeling door maatschappelijk werkers en via het gemeentelijk infoblad. Het beoogde effect bestaat uit: - een betere informatiedoorstroming van het OCMW naar cliënten toe; - aanzet tot participatie van de cliënten aan onze kennismaatschappij; - dialoog op gang brengen tussen cliënt en bestuur (de cliënten kunnen bedenkingen of hun mening for-
148
SOCIALE HUIZEN GENK
muleren via een soort ‘meldingspunt/vraagbak’); - rekening houden met wensen van cliënt m.b.t. dienstverlening OCMW. (bron: document ‘Belgacomfonds: dialoog tussen burger en lokaal bestuur’) In de toekomst wordt een specifieke informatiecampagne voorzien in het kader van het Sociaal Huis/Lokaal Sociaal Beleid. Omgekeerd tracht men ook via verschillende kanalen informatie en signalen van de doelgroep op te vangen (en tevens doelgroepspecifieke informatie te verspreiden), bijvoorbeeld via: - wijkmanagers (in de 5 impulswijken werd een wijkmanager – een gemeentelijk ambtenaar - en een opbouwwerker aangesteld); - straathoekwerkers; - het ‘visitatie bezoekteam project’ (waarbij plus 75-jarigen in een bepaalde wijk worden bezocht om te horen wat er leeft bij deze doelgroep en om de bestaande dienstverlening voor deze groep kenbaar te maken); - buurtopbouwwerk.
9. Hiaten/toekomst Naar de toekomst toe wordt voorzien dat de verschillende gedecentraliseerde diensten met elkaar worden verbonden via een glasvezelnetwerk. Om de doorverwijzingen beter op te volgen is er tevens nood aan een goed cliëntopvolgingssysteem.
10. Financiering Voorlopig werden geen extra middelen geïnvesteerd in het concept. - De personeelsinzet gebeurt door een inkadering van de personeelsleden in de functionele teams en door het samenbrengen van de personeelsleden die zowel in het OCMW als in het stadsbestuur werkzaam zijn binnen de sociaal-administratieve dienstverlening. - De infrastructuur is voorzien binnen enerzijds het stadhuis (uitbreiding met de nodige modules) en anderzijds de drie wijkcentra van het OCMW. Gepland worden: de nodige automatisering, een centraal informaticaprogramma, deskundigheidsvorming, uitbouw toegankelijke documentatie en informatie. De financiering van de Sociale Huizen zal gebeuren via reguliere middelen. Aangezien in het kader van het Sociaal Huis geen grote infrastructurele ingrepen worden voorzien, worden geen grote kosten verwacht. Het gaat tot op heden voornamelijk om tijdsinvestering van mensen. Op termijn zullen wellicht ook een aantal personeelsleden verschoven worden. De middelen uit de startersovereenkomst zullen worden aangewend voor het uitbouwen van informaticaondersteuning. Van belang om te vermelden is ook dat het waarborggedeelte dat voorzien was voor het OCMW in het kader van het Sociaal Impulsfonds naar de toekomst toe vastgelegd wordt voor ‘Lokaal Sociaal Beleid’. Hierdoor wenst men de ‘sociale ruggengraat’ te bestendigen en structureel te maken.
11. Juridische structuur Men is op het moment van de bevraging geen voorstander van het creëren van een aparte juridische structuur voor het Sociaal Huis.
149
12. Suggesties naar andere gemeenten Men is er zich van bewust dat het model van Sociaal Huis waaraan in Genk wordt gewerkt, niet overal toepasbaar is. Het sociale luik is immers zowel bij de stad als het OCMW van Genk sterk uitgebouwd, daar waar in heel wat andere gemeenten welzijnsbeleid hoofdzakelijk bij het OCMW of het gemeentebestuur zit. Het uitgangspunt bij de onderhandelingen omtrent het Sociaal Huis moet het belang van de burger zijn. Wel dient men te sterke verschuivingen in het personeelskader te vermijden, aangezien het concept dan niet gedragen wordt door het personeel. Het is tevens van belang dat er in de eerste plaats voor gezorgd wordt dat beide lokale besturen overeenkomen. De wil tot samenwerking moet er zijn. Vandaar dat men de voorkeur geeft aan een kleinschalige en gefaseerde start. Vertrekken van een strategisch plan wordt in dit verband als een werkbare formule beschouwd.
13. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid Van de Vlaamse overheid wordt in de eerste plaats verwacht dat men impulsen geeft om de drempels die niet alleen bij burgers, maar ook bij personeelsleden van Stad en OCMW leven, weg te werken. Nu wordt immers nog al te vaak een opdeling gemaakt van het cliënteel (‘onze cliënt die wel/niet zijn plan kan trekken’). Men ervaart evenwel dat in dit verband een cultuuromslag bezig is. Tevens wenst men in het kader van het Sociaal Huis een duidelijk raamkader, zonder dat evenwel wordt opgelegd hoe het Sociaal Huis er precies moet uitzien. Van belang is dat het doel van het Sociaal Huis hierbij duidelijk wordt geëxpliciteerd, namelijk dat het belang van de burger dient te primeren. Ook is er vraag naar ondersteuning van het traject dat men bij de realisatie van het concept moet afleggen. Een andere vraag houdt verband met het ter beschikking stellen van gegevens vanuit Vlaanderen/federale overheid aan de lokale besturen (bv. Kruispuntbank, RIZIV). Voor de uitbouw van een Lokaal Sociaal Beleid moet men immers over gegevens kunnen beschikken, waaraan – via softwaresystemen – bv. aanvraagformulieren voor premies e.d. kunnen worden gekoppeld. Hierbij aansluitend is er de vraag naar software/kennissystemen (bv. om op te volgen of iedere pasgeborene in Genk al dan niet reeds een geboortepremie heeft ontvangen). Best wordt hiervoor een uniform kennissysteem ontwikkeld. Indien dit niet haalbaar wordt geacht, is er de vraag naar het creëren van overlegfora waarop informatie omtrent deze thematiek kan worden uitgewisseld.
14. Concrete stappen inzake Lokaal Sociaal Beleid (zie bij concrete stappen inzake Sociaal Huis)
15. Belangrijkste indrukken Het mijnverleden bepaalt sterk de sociaal-economische en demografische kenmerken van Genk. Ook de opdeling van de stad in wijken is hiervan een gevolg (de vroegere mijncités), waardoor Genk niet echt een duidelijk centrum heeft. Mede hierdoor zal het Sociaal Huis/sociaal loket in Genk gedecentraliseerd worden uitgebouwd, met name in bestaande wijkcentra van het OCMW en in het Stadhuis of op de geplande ‘welzijnscampus’. Dit laatste betreft een ambitieus project waarbij verschillende welzijnsvoorzieningen op één site worden samengebracht. De sociale kaart op CD-rom is een interessant instrument, en kan als voorbeeld dienen voor andere gemeenten. Ook het project rond doelgroepcommunicatie, waardoor men de digitale kloof tussen de kansarme burger en de overheid wenst te dichten, is een interessant initiatief.
150
SOCIAAL HUIS AALST
151
Sociaal Huis Lier Adres: Dungelhoeff-site (vroegere militaire school) Baron Opsomerlaan 2500 Lier
Bronnen - Gesprek plaatsbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst - Informatiemagazine stad Lier (Uit de peperbus, 5de jaargang, januari-februari 2003) - Gezamenlijke Beleidsnota Welzijn 2002-2003, Stadsbestuur en OCMW Lier Datum bezoek 13 februari 2003 Aanwezige personen - Peter Van Cleemput (stedelijke welzijnsambtenaar - Walter Aerts (stadssecretaris) - Maria Vekemans (voorzitter OCMW) - Heidi Torfs (Hoofd Dienst Welzijn, OCMW) - John Vermeulen (Schepen Sociale Zaken, Senioren en Middenstand) Contactpersoon Heidi Torfs OCMW Lier Mechelsestraat 14 2500 Lier tel: 03/491 39 75 fax: 03/491 39 85 e-mail:
[email protected]
151
1. Situering gemeente Provincie: Antwerpen Aantal inwoners: +/- 31.000 De stad wordt voornamelijk gekenmerkt door een centrumfunctie.
SIF-indicatoren 1999 Lier Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
31.815
/
5.912.382
/
5
0,72
4.992
3,88
476
1,50
104.448
1,78
30
0,09
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
172
0,54
30.568
0,52
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
594
1,87
109.986
1,86
Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners)
112
0,35
28.846
0,49
SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
979
3,08
158.252
2,68
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
169
1,29
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
1.741
14,46
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
2.495
7,84
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners) Bijzondere Jeugdbijstand
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
2. Historiek Sociaal Huis Op het moment van de bevraging is het Sociaal Huis in Lier nog niet operationeel. Men bevindt zich in een onderhandelings- en onderzoeksfase, waarbij men net gestart is met de visiebepaling. De sociale dienstverlening van Gemeente en OCMW wordt momenteel gescheiden aangeboden op verschillende locaties: a) In de OCMW-gebouwen is de Dienst Welzijn van het OCMW ondergebracht met: - de algemene Sociale Dienst; - werking rond asielzoekers; - werking rond bejaarden; - dienst Trajectbegeleiding (participeert ook aan Lokale Werkwinkel); - Klusjesdienst; - Mantelzorg; - Dienst Huisvesting (sociale huisvesting OCMW; crisis- en transitwoningen); - Minder-mobielencentrale (vrijwilligerswerking); - Vrijwilligersdraaischijf. Als externe partner is ook het Liers Centrum voor Gezinszorg vzw op deze locatie ondergebracht.
152
SOCIAAL HUIS LIER
b) In De Kluis (en aanpalende gebouwen) is de Stedelijke Welzijnsdienst gevestigd met: - De Lierse Woonwijzer; - Informatiedienst Migranten; - Lierse Basisschakel; - Stedelijk Welzijnsambtenaar. Externe partners die hier aanwezig zijn, betreffen: - Integratiesteunpunt van vzw Pricma; - Opbouwwerksteunpunt van vzw Priso-Antwerpen; - Open School; - Ons Gedacht (vereniging waar armen het woord voeren) (ondersteund door samenwerkingsverband van vzw Priso Antwerpen, Open School en de Lierse Basisschakel); - Schoolopbouwwerk; - Onthaalbalie Anderstalige Nieuwkomers (wekelijks spreekuur); - Huurdersbond Antwerpen (wekelijks spreekuur); - De Wereld in Lier (vrijwilligerswerking die het draagvlak voor een minderhedenbeleid vergroot door socioculturele activiteiten waarbij men ontmoeting tussen en appreciatie van verschillende culturen bevordert); - De Nieuwe Wereld (vrijwilligerswerking met activiteiten van en met asielzoekers). Het is de bedoeling om nog binnen de huidige legislatuur te evolueren naar een geïntegreerd welzijnsbeleid van Stadsbestuur en OCMW, met een eventuele overplaatsing van bovengenoemde diensten naar de Dungelhoeff-site (Beleidsnota Welzijn, 2002-2003). Het Welzijnscomité (bestaande uit politici en ambtenaren van Stad en OCMW, zie verder bij ‘coördinatie’) is reeds bezig met het uitwerken van het idee van het Sociaal Huis. Men wenst geleidelijk en goed onderbouwd te werk te gaan. In plaats van eerst te investeren in ‘stenen’, wenst men op voorhand na te denken over de ‘inhoud’ en daar de infrastructuur op af te stellen. Hier rond worden nu verschillende denkpistes opgezet (Wie betrekken? Welke dienstverlening van OCMW/Stad? …). Men is van mening dat in de eerste plaats de burger er beter van moet worden, en dat dit niet noodzakelijk impliceert dat alle welzijnsactoren onder één dak worden samengebracht. Doordat de stad binnen een paar jaar de huidige gebouwen moet verlaten en het OCMW momenteel te krap behuisd is, ervaart men een zekere ‘tijdsdruk’. Men heeft één jaar de tijd om het denkproces te maken. Op het moment van de bevraging loopt ook een procedure om een welzijnscoördinator aan te stellen, die zal fungeren als ‘brugfiguur’ en ‘trekker’ tussen Stad, OCMW en private actoren (zie verder). (Midden augustus 2003 treedt de coördinator in dienst.)
Chronologisch: -
Mei 2001: bestuursakkoord; Juni-september 2001: algemeen beleidsplan Stad; September 2001: gezamenlijke beleidsnota Stad/OCMW (opgesteld door welzijnscomité); Nadien: detaillering algemene beleidsnota met focus op ‘welzijn’ en uitwerking krijtlijnen; Toekomst: meer uitgewerkte nota/strategische beleidsnota (met consultatie van doelgroep en derden); evt. afgestemd op het decreet Lokaal Sociaal Beleid. In de loop van 2003 is het de bedoeling om een stand van zaken op te maken (bestaand aanbod, hiaten, …).
Reeds genomen beslissingen in het kader van het Sociaal Huis a) OCMW - Op termijn (wellicht binnen 3 jaar) planning van alle diensten van Stad en OCMW naar de Dungelhoeff-site. - Voor de duidelijkheid en doorzichtigheid voor de burger werd in samenspraak met Stad en OCMW gekozen voor een gelijkvormige benaming van de Stads- en OCMW-diensten werkend rond welzijn. Het OCMW besliste de benaming van haar dienst, namelijk ‘Dienst Maatschappelijke Dienstverlening’ te wijzigen naar ‘Dienst Welzijn’ naar analogie met de Stadsdienst.
153
b) Stad Lier - Aanpassing website www.lier.be in functie van Welzijnsgids Regio Lier: één centraal toegankelijk punt voor het zoeken van informatie over de welzijnsdiensten (zie verder). - Het samensmelten van de ‘Lierse Welzijnsraad’ en ‘Armslag’ in één orgaan ‘Welzijnsforum Regio Lier’ werd goedgekeurd op 19 september 2001. - Verhuis van ‘De Kluis’ naar de Dungelhoeff-site werd goedgekeurd. Dit biedt extra mogelijkheden: zowel voor de huidige diensten (meer ruimte, betere accommodatie), voor nieuwe diensten als aanzetten tot een betere samenwerking, afstemming of zelfs integratie.
Bevorderende factoren De komst van het Vlaams Fonds voor Integratie van Kansarmen (VFIK) en het Sociaal Impulsfonds hebben er in Lier toe geleid dat er een aantal zaken positief zijn veranderd, onder meer in de verhouding tussen Stad en OCMW, maar ook wat de bewustwording van de lokale sociale problematiek betreft. Dit leidde tot een toenemend belang dat aan het thema ‘welzijn’ wordt gehecht. Ook de evolutie naar budgethouderschap bij de stad, maakte dat de stad een beter zicht kreeg op wat onder ‘welzijn’ zit en hoeveel middelen hier tegenoverstaan. Daarnaast brachten ook de intenties van de Vlaamse overheid inzake Lokaal Sociaal Beleid en het Sociaal Huis in Lier een positieve dynamiek op gang. Dit maakte onder meer dat het Schepencollege achter het idee van het Sociaal Huis staat. In de toekomst zou welzijn een kerntaak van het lokaal bestuur moeten worden. De Schepen Sociale Zaken neemt onder meer deel aan coalitie- en raadsvergaderingen. Omgekeerd woont de voorzitter van het OCMW, op vraag van het college, het Schepencollege bij.
Belemmerende factoren Van belang voor de Lierse context is het feit dat Stad en OCMW tot 6 jaar geleden als twee ‘autonome bedrijfjes’ functioneerden. Het thema ‘welzijn’ kwam niet echt ter sprake op het Schepencollege. De toenadering tussen Stad en OCMW moet bijgevolg nog groeien. De oprichting van een Welzijnscomité is hierin een belangrijke stap. Hierin kunnen knelpunten worden uitgesproken. Een ander knelpunt is de onderbemanning van het OCMW. Met 6% inwoners die leven onder de armoededrempel (wat overeenkomt met ongeveer 2000 individuen), wenst men van welzijn in de toekomst een belangrijker thema te maken. Dit zal evenwel ook meer middelen vergen. Het opgestelde Bestuursakkoord wordt in dit verband als een eerste stap gezien. Ook de onduidelijkheid in de intenties van de Vlaamse regering m.b.t. het al dan niet voortbestaan van de OCMW’s in de huidige vorm belemmert het nemen van strategische opties en het leggen van de fundamenten voor een lange termijnbeleid. Het dossier Dungelhoeff kan hiervan niet losgekoppeld worden. Tot slot wordt er op gewezen dat het financieel niet te dragen is door Stad en OCMW om alle sociale partners onder één dak te brengen. Het betreft immers ongeveer 80 personeelsleden.
Samengevat Het idee van samenwerking en Sociaal Huis wordt gedragen door de betrokkenen, zowel op politiek als ambtelijk niveau. De inhoudelijke invulling wenst men in de loop van 2003 uit te klaren. Dit gebeurt in het Welzijnscomité. De financiering van het concept is nog een probleem. Dit maakt onderdeel uit van besprekingen in het Overlegcomité.
3. Betrokken actoren De hoofdactoren waarmee het Sociaal Huis wordt verwezenlijkt zijn het OCMW en het Stadsbestuur (vastgelegd in het bestuursakkoord, algemeen beleidsplan en de gezamenlijke beleidsnota Welzijn 2002-2003). Daarnaast kunnen eventueel ook andere partners betrokken worden. Welke actoren fysiek in het Sociaal Huis
154
SOCIAAL HUIS LIER
zullen worden ingebed of via zitdagen of samenwerkingsverbanden zullen betrokken worden, dient nog te worden uitgeklaard. Men denkt er onder meer aan om volgende actoren te verhuizen naar de Dungelhoeff-site: - Lokale Werkwinkel Lier-Duffel (geopend in november 2002); - LOGO-Praam (Lokaal Gezondheidsoverleg–Preventief actieterrein Antwerpen Midden); - Oikonde; - Sociaal Restaurant.
4. Fysieke setting In eerste instantie wordt gedacht aan de uitbouw van één Sociaal Huis op gemeentelijk niveau, met name op de Dungelhoeff-site, in de gebouwen van de vroegere militaire school. Dit maakt dat men deels gebonden is aan de bestaande structuur van het gebouw. Momenteel is op de site alleen een lagere school ondergebracht. Het is de bedoeling om de site langs drie zijden te ontsluiten. Het hoofdgebouw en de twee poortgebouwen blijven staan. Daarachter ligt het paradeplein met aan beide zijden identieke gebouwen. Het plein wordt afgesloten met een (wellicht) af te breken gebouw. In dit vierkant van gebouwen komen wellicht de administratieve diensten van Stad en OCMW, Sociaal Huis, het politiecentrum, … Achteraan op de site komt er een sportcluster. Centraal op de site komt een sociaal woonproject met voornamelijk appartementen. Het is tevens de bedoeling om op de site een sociale voorziening uit te bouwen die zowel voor de bewoners als voor werknemers kan gebuikt worden (sociaal restaurant, crèche, …) (Informatiemagazine Stad Lier).
5. Eénloketfunctie Personeel Men heeft nog geen duidelijk idee over wie het best aan de balie zit (al dan niet maatschappelijk werker). Men wenst hierover van ideeën te wisselen met andere gemeenten. Momenteel gebeurt door de dienst Onthaal van het OCMW een gerichte interne doorverwijzing. In het kader van het éénloket wenst men deze onthaalfunctie verder uit te breiden.
Ideeën rond het Sociaal Huis In de Gezamenlijke Beleidsnota Welzijn werden volgende ideeën rond het Sociaal Huis neergeschreven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen 4 niveaus (zie ook bijgevoegd schema). 3de lijn: coördinatie welzijnsbeleid 2de lijn (back-office)
OCMW
stad
Andere
Private
overheden
diensten
intercommunales
Intergemeentelijke vzw’s
1ste lijnsdiensten: OCMW – Sociale Dienst en CAW (frontoffice) 0de lijn: zelfredzaamheid en mantelzorg
Nulde lijn: zelfredzaamheid en mantelzorg Grens nulde lijn – 1ste lijn: brugfunctie ‘Daar waar de zelfredzaamheid en de mantelzorg eindigt, begint de eerste lijn. Voor sommigen is deze drempel te hoog. Specifieke initiatieven kunnen de toeleiding naar 1ste en 2de lijnsdiensten bevorderen. Momenteel realiseren de Lierse Basisschakel (SIF), het straathoekwerk en de fan- en citycoach (beiden dienst Criminaliteitspreventie) deze brugfunctie. Ook de preventiecampagnes van LOGO-Praam hebben vaak een toeleidingsfunctie.’
155
1ste lijn: Burgergericht – éénloket – Sociaal Huis ‘Elk huis betreed je via de hal, een cruciale verbindingsfunctie tussen de buitenwereld en de verschillende kamers in huis: ontvangst en verwelkoming, eerste oriëntatie, snelloket, coördinatie en verbinding, … Alle andere kamers hebben een specifiek doel. - De sociale dienst: algemene sociale dienstverlening en financiële tussenkomsten - De woonwijzer is de ‘woonkamer’. Hierin zit alles geconcentreerd en geïntegreerd wat met wonen te maken heeft. - Ook een werkruimte behoort tot de mogelijkheden. - Zo kan je nog andere kamers hebben met een specifieke, maar toch 1ste lijnsfunctie. De concentratie en integratie verwijzen dan eerder naar ‘dienstverlening’ dan naar ‘diensten’. Immers, wie alle initiatieven wil onderbrengen in het Sociaal Huis, moet eerder een villa of een kasteel bouwen. Bovendien kunnen niet alle diensten in elke gemeente aanwezig zijn. Wat wél kan, is alle basisinfo en –dienstverlening op de benedenverdieping (=1ste lijn) te concentreren en te integreren. Andere kamers bereik je via een trap (een drempel, na bijvoorbeeld een intake). Waar nuttig kunnen bepaalde onderdelen intergemeentelijk georganiseerd worden.’ 2de lijn: gespecialiseerde diensten ‘dit zijn (onderdelen van) diensten die gespecialiseerd zijn in één materie, één doelgroep of één product en de procedure hiervan afhandelen. In het kader van een Sociaal Huis met een éénloketfunctie hebben zij vaak de rol van ‘back-offices’. Sommige 2de lijnsdiensten zijn ook (permanent of beperkt) bereikbaar in het Sociaal Huis. Andere 2de lijnsdiensten zitten (om diverse redenen) op een andere locatie. Aangezien het welzijnslandschap een heel gamma aan diensten kent, is netwerkvorming hier heel belangrijk: Stad, OCMW én de particuliere diensten zijn samen verantwoordelijk voor het aanbod binnen een lokaal welzijnsbeleid.’ 3de lijn: beleidsgericht – geïntegreerd op beleidsniveau ‘Stad en OCMW hebben samen een voortrekkersrol te vervullen. Zeker in de opmaak en de coördinatie van een lokaal geïntegreerd welzijnsbeleid. Daarom zitten de stedelijke welzijnsambtenaar en de welzijnscoördinator (OCMW) best ook in het Sociaal Huis.’
Vi r t u e e l l o k e t De website van de stad Lier fungeert als een soort ‘virtueel loket’. Dit kan geraadpleegd worden via: www.Lier.be. Reeds jaren bestaat er een papieren Sociale Kaart Regio Lier. De actualisering verliep tot nu toe moeizaam. Er wordt gestreefd naar een verbetering van de communicatie en doorverwijzing tussen diverse welzijnsorganisaties in de regio van Lier (ongeveer 150) én het overzichtelijk en toegankelijk maken van de welzijnssector voor de klanten. In dit verband werd de ‘verenigingenmodule’ op de website aangepast voor een Welzijnsgids Regio Lier (klikken op ‘verenigingen op Lier’). Deze vervangt de verouderde sociale kaart en biedt mogelijkheden voor een continu geactualiseerde elektronische versie. Het is de bedoeling om hiervan in 2003 een nieuwe ‘papieren’ versie af te leiden.
6. Doorverwijzing Momenteel gebeurt de doorverwijzing tussen welzijnsvoorzieningen niet erg gestructureerd. Evenmin wordt ze opgevolgd. (Een uitzondering hierop vormt het verstrekken van een huursubsidie: hiervoor wordt gestructureerd samengewerkt met de Lierse Woonwijzer, een soort éénloket rond wonen, onderdeel van de Stedelijke Welzijnsdienst. Voor meer informatie zie: www.lier.be (bij sociale vereniging). Men zoekt momenteel uit hoe men tot een eventuele samenwerking met het CAW kan komen. Op dit moment
156
SOCIAAL HUIS LIER
is de samenwerking en doorverwijzing eerder beperkt. Dit houdt mede verband met het feit dat het CAW in deze regio zeer beperkt is uitgebouwd.
We l z i j n s f o r u m r e g i o L i e r Via de integratie van de Lierse Welzijnsraad en ‘Armslag’ (voorheen het Lokaal Armoede Overleg Lier: LAOL) en de ondersteuning hiervan willen Stad en OCMW een betere doorverwijzing en afstemming realiseren tussen de vele diensten die in Lier actief zijn en tegelijk een forum ontwikkelen dat mee vorm kan geven aan het Lierse welzijnsbeleid. Via het Welzijnsforum zullen de private en openbare diensten hun dienstverlening op elkaar afstemmen (overlapping beperken, hiaten opvullen). Dit Welzijnsforum wordt tevens een belangrijk instrument om de inspraak en participatie van welzijnsdiensten te realiseren bij de uitwerking van de volgende beleidsnota.
7. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces Bij aanvang van de nieuwe legislatuur, werden de visies op lokaal politiek niveau afgestemd tussen OCMW en Schepencollege. Dit mondde in de loop van 2001 uit in een bestuursakkoord, gebaseerd op het model van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Naast het officieel Overlegcomité Stad–OCMW, dat de zakelijke aspecten van het welzijnsbeleid behandelt, bestaan er diverse andere overlegstructuren binnen het domein welzijn. Samen vormen zij de overleg- en netwerkstructuur. Onderstaande tabel geeft een overzicht. Overlegstructuur
Leden
Functie
Overlegcomité stad - OCMW
Vertegenwoordigers van: - College van Burgemeester en Schepenen - Raad voor Maatschappelijk Welzijn - Schepen van Welzijn - OCMW-voorzitter - Secretaris OCMW - Secretaris Stad - Welzijnscoördinator (*) Ambtenaren - OCMW - Stad - lokale private welzijnsactoren - lokale overheidswelzijnswerkers
Behandelt de zakelijke aspecten van het welzijnsbeleid
Welzijnscomité
Ambtelijk overleg
Welzijnsforum en diverse werkgroepen
Ad hoc beleidsoverleg
Specifieke betrokken beleidsverantwoordelijken van: - lokale private welzijnsactoren - beide lokale besturen
Bereidt de inhoudelijke aspecten van het welzijnsbeleid voor (bv. uitwerking Sociaal Huis)
Verzorgt de voorbereiding en uitvoering van het welzijnsbeleid onder impuls van de welzijnscoördinator - Netwerkvorming - Afstemming privé-openbaar - Themawerkgroepen - Ondersteuning en communicatie - Signaalfunctie Bespreking noodzakelijke structurele samenwerking i.f.v. concrete projecten of voorstellen
157
Midden augustus 2003 treedt de welzijnscoördinator (managementfunctie op A4-niveau) in dienst. De welzijnscoördinator komt in dienst van het OCMW, maar realiseert in opdracht van OCMW én Stadsbestuur de inhoudelijke coördinatie van de Stedelijke Welzijnsdienst en de OCMW-diensten in de sector welzijn. Hij/zij is tevens verantwoordelijk voor de coördinatie (uitbreiden, uitvoeren en opvolgen) van het globale Lokaal Sociaal Beleid (m.i.v. OCMW, Stad en private actoren). Concreet gaat het om volgende coördinatiebevoegdheden: - OCMW-welzijnsinitiatieven: inhoudelijk en administratief; - Stedelijke welzijnsinitiatieven: inhoudelijk1; - Algemene coördinatie: samenwerking tussen OCMW, Stad en private diensten; beleidsvoorbereiding, -ondersteuning, -uitvoering en de opmaak van de beleidsnota’s. Instrumenten om dit te doen zijn het Welzijnscomité en het Welzijnsforum. Daarnaast zal de welzijnscoördinator tevens een signaalfunctie opnemen, wat momenteel niet systematisch gebeurt. In afwachting van de indiensttreding, worden de stedelijke welzijnsambtenaar en het Hoofd Maatschappelijk Werk gedeeltelijk vrijgesteld om een aantal van deze taken op te nemen.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Intern (nog niet van toepassing) Extern Momenteel is men bezig met de Lierse sociale kaart op internet te zetten (www.lier.be). Binnen de ‘verenigingsmodule’ is een apart onderdeel ‘welzijnsgids regio Lier’ voorzien, waarop de burger (of een hulp- en dienstverlener) onder meer informatie vindt over adres, openingsuren, medewerkers, evenals een korte voorstelling van de inhoudelijke werking. Men wenst hiervan een aparte module te maken, met trefwoorden en zoekfuncties. Hierbij is het de bedoeling dat de actoren die opgenomen worden in de sociale kaart zelf instaan voor het up-to-date houden van hun informatie (via een paswoord zal men zelf gegevens kunnen aanpassen). Op geregelde tijdstippen (bv. om de drie maanden) zullen zij via e-mail gevraagd worden om de gegevens op de site na te kijken en eventueel aan te passen.
Cliëntniveau (geen informatie beschikbaar)
8. Communicatie/informatieverstrekking Tu s s e n d i e n s t e n b e t r o k k e n b i j h e t S o c i a a l H u i s (nog niet van toepassing)
Naar verenigingen/groepen Welzijnsforum Regio Lier (zie eerder).
Naar de individuele burger Via de te actualiseren en gebruiksvriendelijker te maken sociale kaart op internet kan de burger reeds heel wat informatie over het bestaande welzijnsaanbod in de regio vinden. De website van de stad vormt m.a.w. een brug naar de 1ste lijnsdiensten. Daarnaast is er het gemeentelijk informatieblad ‘De Peperbus’, waarin ook het OCMW een vast katern heeft.
158
1 De stedelijke welzijnsambtenaar is administratief verantwoordelijk voor de stedelijke welzijnsinitiatieven en coördineert bepaalde deelaspecten van het lokale welzijnsbeleid. Dit gebeurt onder de verantwoordelijkheid van en in nauw overleg met de welzijnscoördinator.
SOCIAAL HUIS LIER
9. Hiaten/toekomst Er werden reeds een aantal denkpistes m.b.t. het Sociaal Huis op papier gezet. In een volgende fase is het de bedoeling om deze verder te concretiseren en in te vullen. De bedoeling is dat eind 2003 een geïntegreerd welzijnsconcept klaar is, zowel structureel als inhoudelijk. Vervolgens start het integratieproces waarbij het vernieuwde welzijnsbeleid stilaan vorm krijgt.
10. Financiering Momenteel verloopt de ondersteuning van externen vaak via het geven van gratis huisvesting en energie, zonder enige vorm van afspraken. Het college keurde, op advies van het Welzijnscomité, een stappenplan goed om het bestaande toelagensysteem te actualiseren. Belangrijk hierin is dat het toelagensysteem als instrument zal gebruikt worden om een Sociaal Huis en een Lokaal Sociaal Beleid te versterken. De ‘gratis huisvesting en energie’ zal worden omgezet in een huurprijs. Daartegenover staat een toelage (in eerste instantie een identiek bedrag) die gekoppeld wordt aan formele afspraken over hun bijdrage aan een Sociaal Huis en/of Lokaal Sociaal Beleid. De bedragen zijn ingeschreven in het voorontwerp van de stadsbegroting 2003.
11. Juridische structuur Sociaal Huis (geen informatie beschikbaar)
12. Suggesties naar andere gemeenten (geen informatie beschikbaar)
13. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid Men wenst in de eerste plaats te signaleren dat een nieuw initiatief zoals het Sociaal Huis extra taken met zich meebrengt. Het doorvoeren van een reorganisatieproces kost immers tijd (én dus geld), wat (te) vaak over het hoofd wordt gezien. Er is in de eerste plaats m.a.w. vraag naar personeel en middelen. Ook is er een vraag naar waardering van reeds geleverde inspanningen, evenals financiering van gevraagde inspanningen. Momenteel wordt 70% van het OCMW-budget besteed aan personeelskosten. Het verschuiven van middelen betekent daardoor bijna automatisch (en noodzakelijk) het ontslaan van mensen. (De middelen uit de startersovereenkomst zullen worden ter beschikking gesteld aan de welzijnscoördinator.) Daarnaast is men vragende partij naar kennisuitwisseling, zowel vanuit de Cel Lokaal Sociaal Beleid als ervaringsuitwisseling met andere lokale besturen. Op die manier wenst men ondersteuning in het eigen groeiproces. Er wordt ook de vraag gesteld naar een gemeenschappelijk logo voor het Sociaal Huis, zodat het voor de burger duidelijk is waarvoor deze term staat. Men is tevens voorstander van een uniforme benaming van het concept.
159
14. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid -
Bestuursakkoord Stad-OCMW; Algemeen Beleidsplan Stad Lier 2000-2006; Gezamenlijke Beleidsnota Welzijn 2002-2003; Oprichting en werking van het Welzijnscomité (maandelijks inhoudelijk overleg over welzijn tussen stad en OCMW); - Uitbreiding personeelskader OCMW meteen welzijnscoördinator; - Tussentijdse evaluatie van de beleidsnota 2002-2003 (in Gemeenteraad en OCMW-raad van december 2002).
15. Belangrijkste indrukken Interessante initiatieven: - Aanstelling welzijnscoördinator als brugfiguur tussen Stad, OCMW, derden - Sociale kaart op internet in voorbereiding - Dungelhoeff-site biedt heel wat mogelijkheden om tot integratie van dienstverlening te komen
160
SOCIAAL HUIS AALST
161
Sociaal Huis ScherpenheuvelZichem Adres: OCMW Scherpenheuvel-Zichem Markt 21 3271 Zichem tel: 013/77 26 47 fax: 013/78 16 93 website: www.scherpenheuvel-zichem.be
Bronnen - Informatie bij plaatsbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst Datum bezoek 18 februari 2003 Aanwezige personen - Paul Goossens (secretaris OCMW Scherpenheuvel-Zichem; coördinator Sociaal Huis) - Marie-Jeanne Hendrickx (voorzitter OCMW) - Gonda Van Gossum (Diensthoofd Sociale Dienst OCMW) - Marina Van Gelder (Diensthoofd Sociale Zaken en Burgerzaken, gemeente) Contactpersoon Paul Goossens (secretaris OCMW) e-mail:
[email protected]
161
1. Situering gemeente Provincie: Vlaams-Brabant Aantal inwoners: 21.730
Geografisch Scherpenheuvel-Zichem omvat naast Scherpenheuvel en Zichem tevens de dorpen Averbode, Messelbroek, Testelt en een gedeelte van Kaggevinne. Geografisch ligt Scherpenheuvel-Zichem in het noorden van de provincie Vlaams-Brabant, tussen Aarschot en Diest, en grenst aan de provincies Antwerpen en Limburg. Haar landelijk karakter en het ontbreken van zware industrie charmeert heel wat toeristen. Zowel met de auto als met het openbaar vervoer is de stad makkelijk bereikbaar. Vooral fietsers, wandelaars en natuurliefhebbers voelen zich aangetrokken door de talrijke bossen en natuurgebieden. Ook de basiliek van Scherpenheuvel, de Maagdentoren in Zichem en de Abdij van Averbode lokken heel wat bezoekers (www.ScherpenheuvelZichem.be).
Sociaal-demografisch en economisch De gemeente kent een verouderde bevolking. Doordat er weinig bedrijven aanwezig zijn, zijn de tewerkstellingsmogelijkheden binnen de gemeente beperkt. De fusie van verschillende dorpen maakt dat de dienstverlening sterk verspreid is over het grondgebied (bv. administratieve diensten, Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap (PWA), lokale politie, preventiedienst, straathoekwerker en drughulpverlener in Scherpenheuvel; OCMW in Zichem; bibliotheek in Averbode). Er is geen aparte Schepen Sociale Zaken. Deze thematiek valt onder het takenpakket van de burgemeester.
SIF-indicatoren 1999 Scherpenheuvel-Zichem Indicator
Absolute
%
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
21.711
/
5.912.382
/
11
2,59
4.992
3,88
273
1,28
104.448
1,78
31
0,14
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
112
0,52
30.568
0,52
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
383
1,76
109.986
1,86
Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners)
31
0,14
28.846
0,49
SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
82
0,38
158.252
2,68
0
0,00
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
1.244
15,70
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
1.677
7,72
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners) Bijzondere Jeugdbijstand
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
162
Vlaams Gewest
SOCIAAL HUIS SCHERPENHEUVEL-ZICHEM
2. Historiek Sociaal Huis Op het moment van het plaatsbezoek is het Sociaal Huis in Scherpenheuvel-Zichem in onderhandelingsfase. Het voormalige gemeentehuis van Zichem, waar het OCMW is ondergebracht, zal worden omgevormd tot Sociaal Huis. Tevens zullen er een aantal stedelijke diensten fysiek worden ingebed. Momenteel wordt nog onderhandeld welke gemeentelijke sociale dienstverlening in het Sociaal Huis kan worden aangeboden.
Vi s i e o p h e t S o c i a a l H u i s Het is de bedoeling om in het kader van het Sociaal Huis in Scherpenheuvel-Zichem de dienstverlening van de stad en het OCMW zoveel mogelijk samen te brengen onder één dak en tevens te streven naar samenwerking met andere hulpverleningsdiensten. Samenwerking kan betekenen dat derden in het gebouw van het Sociaal Huis zitdagen doen, intakegesprekken houden (wat nu ook al sporadisch gebeurt) en mee denken over de uitbouw van een integraal Lokaal Sociaal Beleid. Het idee om een Sociaal Huis te realiseren is ontstaan op de Startdag Lokaal Sociaal Beleid (Brussel, 23 april 2002). De eerste concrete gesprekken zijn gevoerd na het verschijnen van het voorontwerp van decreet Lokaal Sociaal Beleid. Op dat moment was men in het vroegere gemeentehuis van Zichem volop met verbouwingsplannen bezig, mede doordat de ruimte te klein was voor het OCMW. Er werd in de nabijheid een handelspand aangekocht, met als oorspronkelijke bedoeling om hierin de Raadzaal van het OCMW onder te brengen, evenals een appartement dat zou worden verhuurd. Het verschijnen van het voorontwerp van decreet Lokaal Sociaal Beleid, met daarin het belang van een geïntegreerde dienstverlening van Gemeente en OCMW, maakte evenwel dat de plannen werden omgegooid en dat er i.p.v. een appartement geopteerd werd voor extra bureauruimte. De architect wijzigde de oorspronkelijke plannen in juni 2002. In augustus 2002 werd het lastenboek gestemd en op 17 maart 2003 beginnen de verbouwingen. Het eigenlijke Sociaal Huis zal zich situeren in het vroegere gemeentehuis van Zichem. (Het stadhuis van Scherpenheuvel is te klein om hier ook de sociale dienstverlening van het OCMW in onder te brengen.)
Reeds genomen stappen De verbouwing van het aangekochte handelspand te Zichem werd in de Raad van het OCMW aanbesteed op 26 november 2002 en zal zijn uitvoering krijgen eind september 2003.
Bevorderende factoren - Startdag Lokaal Sociaal Beleid (Brussel, 23 april 2002); - Voorstel tot decreet Lokaal Sociaal Beleid.
Belemmerende factoren - Beperkte interesse bij schepencollege voor sociaal beleid.
3. Planningsproces Het voorontwerp van decreet Lokaal Sociaal Beleid werd op het overlegcomité tussen Gemeente en OCMW besproken. Op het overlegcomité werd een protocol afgesloten waarbij het engagement werd aangegaan tussen Stad en OCMW om een aantal afspraken te maken en de start van een Sociaal Huis verder voor te bereiden, in afwachting van de definitieve versie van het decreet en de uitvoeringsbesluiten. Er is een afspraak dat de oprichting en de verdere uitwerking van het Sociaal Huis maandelijks op de agenda van het overlegcomité zal staan. Daarnaast werd een stuurgroep ‘Sociaal Huis’ opgericht, bestaande uit OCMW-voorzitter en OCMW-secretaris, Diensthoofd Sociale Zaken OCMW, Diensthoofd Sociale Zaken en Burgerzaken gemeente. In de stuur-
163
groep werd een inventaris gemaakt van het aanbod aan sociale dienstverlening van Gemeente en OCMW. Een tweede stap bestaat er in om te bekijken welke mensen en middelen beschikbaar zijn en welke verschuivingen eventueel mogelijk zijn naar het Sociaal Huis (zowel wat betreft aanbod van dienstverlening en betrokkenen). Op 3 april 2003 was er een afstemmingsvergadering met de belangrijkste ‘derden’. Men wenst ‘derden’ breed te definiëren (zowel eerste- als tweedelijnszorg, bv. thuiszorg, ambulante begeleiding, …). Op deze vergadering werd toegelicht hoe Gemeente en OCMW het Sociaal Huis zien en wordt nagegaan hoe kan worden samengewerkt met derden (bv. louter doorverwijzing of via zitdagen). Het is de bedoeling om tot gestructureerde afspraken te komen die worden geformaliseerd in samenwerkingsakkoorden. Dit is ook belangrijk in het kader van dossieropvolging. Een tweede vergadering met de derden ging door op donderdag 19 juni 2003. Men is van mening dat het lokaal een goede zaak was om eerst met de uitbouw van een Sociaal Huis te starten, alvorens men aan de uittekening van een Lokaal Sociaal Beleidsplan begint. Op het moment dat men aan dit plan begint, kennen de betrokkenen elkaar immers al en weet men wat men aan elkaar heeft.
4. Betrokken actoren Zoals aangegeven zullen het OCMW en een aantal stedelijke diensten fysiek ondergebracht worden in het Sociaal Huis. Het is de bedoeling om in het Sociaal Huis in de eerste plaats de individuele sociale dienstverlening van OCMW en Gemeente onder te brengen. Voor de dienstverlening van de gemeente denkt men bijvoorbeeld aan de individuele dienstverlening die onder Burgerzaken, Welzijn en Ruimtelijke ordening vallen (bv. pensioenaanvraag). De collectieve dienstverlening (bv. diverse toelagen) evenals de buitenschoolse kinderopvang en de jeugddienst blijven bij de stad. Het pakket dat vanuit de stad wordt overgedragen zal evenwel beperkt zijn, vermits reeds heel wat individuele sociale dienstverlening bij het OCMW zit. Het is nog niet duidelijk of (één of meerdere) personeelsleden van de gemeente verhuizen naar het Sociaal Huis, dan wel of men nieuwe mensen zal aanwerven of dat de keuze zal vallen op werken met zitdagen. Ook dienen nog een aantal juridische aspecten te worden uitgeklaard (bv. i.v.m. de pensioenaanvraag die wettelijk gezien bij de gemeente moet gebeuren en waarvoor een stempel nodig is). Nadien is het de bedoeling dat andere stedelijke diensten en derden via zitdagen aanwezig zijn in het Sociaal Huis. Actoren waarmee samenwerkingsverbanden zullen worden uitgebouwd, zijn nog niet bepaald. Wel worden deze samenwerkingsverbanden als zeer belangrijk ervaren, aangezien de ‘derden’ een ruimer werkveld bestrijken. Momenteel is de samenwerking met derden beperkt en niet steeds structureel uitgebouwd. Structurele samenwerking is er wel met diverse actoren in het kader van drughulpverlening en tewerkstelling (sociale economieprojecten, sociale werkplaats, kringloopcentrum, etc. in functie van Artikel 60§7).1 In het kader van de Samenwerkingsinitiatieven in de Thuiszorg (SIT) neemt het OCMW de coördinatie op zich van het overleg tussen alle thuiszorgdiensten en het overleg in het kader van ontslagprocedures uit de ziekenhuizen. Ook is er jaarlijks een afstemmingsvergadering met verenigingen uit het middenveld (senioren, zieken, gehandicapten) om de dienstverlening te toetsen. Momenteel is er geen structurele samenwerking tussen OCMW en CAW (wel losse contacten). Hetzelfde geldt voor de sociale diensten van de ziekenfondsen. De enige formele samenwerking is er in het kader van de thuiszorg. Aangezien het OCMW zelf een sociaal verhuurkantoor heeft, is er geen samenwerking met externe diensten op dat vlak. Het is de bedoeling van het OCMW om de bestaande traditie van overleg en wederzijdse samenwerking verder gestalte te geven in het Sociaal Huis.
164
1 De uitbouw van een Lokale Werkwinkel in Diest is voorzien voor dit jaar (2003); Scherpenheuvel krijgt een ‘versterkte antenne’.
SOCIAAL HUIS SCHERPENHEUVEL-ZICHEM
5. Fysieke setting en schaal Er wordt geopteerd voor de uitbouw van één centraal gelegen Sociaal Huis in Zichem. Hierbij wordt afgestapt van de idee om zitdagen in de fusiegemeenten te organiseren, aangezien men uit het verleden geleerd heeft dat hier geen echte vraag naar is bij de bevolking. Aan mensen die niet zelf naar het OCMW/Sociaal Huis kunnen komen, wordt een huisbezoek gebracht. Het feit dat men moest vertrekken van een bestaande structuur, maakt dat men een aantal architecturale beperkingen had. De vroegere garage werd verbouwd tot extra kantoorruimte. Op het gelijkvloers zitten de maatschappelijk werkers. Bij de renovaties werd bijzondere aandacht besteed aan: - uitwerking van een open onthaalbalie; - afzonderlijke bureaus voor maatschappelijk werkers om de privacy van de cliënt te verzekeren (vroeger deelde men per twee een bureau); - een apart gesprekslokaal; - lichte, zonnige en rustgevende kleuren (lichtgeel met blauwe en rode accenten); - een aparte wachtruimte; - toegankelijk sanitair voor rolstoelgebruikers. De lopende dossiers worden ondergebracht in een ‘levend archief’, zodat ze consulteerbaar zijn door de verschillende maatschappelijk werkers. De centrale ligging (op het marktplein van Zichem) verhoogt de bereikbaarheid. Indien nodig kan men gebruik maken van de zogenaamde ‘belbus’ van De Lijn. Zoals eerder aangegeven, kocht het OCMW tevens een vroeger handelspand op enkele meters van het Sociaal Huis. Hier zal, na verbouwing, de Raadzaal van het OCMW ondergebracht worden evenals bureauruimte voor derden. Deze ruimtes zijn bedoeld om andere organisaties ruimte en mogelijkheden te geven om zitdagen te doen en dienstverlening aan te bieden. Momenteel staat er nog in grote letters ‘OCMW’ op de voorgevel. Het is de bedoeling om dit te veranderen in Sociaal Huis. Boven het nog te renoveren pand komt een later te bepalen benaming, maar niet OCMW om verwarring te vermijden.
6. Eénloketfunctie Personeel De balie wordt van 08.00 uur tot 12.00 uur bemand door een onthaalbediende (A1), die aanvankelijk tewerkgesteld was in een Startersbaan en nu overgaat naar een Gesco-statuut. In de namiddag is de balie bemand door een andere onthaalbediende (A2). De bedoeling is dat de onthaalbedienden vorming krijgen over de regionale sociale kaart en zo een ‘dispatchingrol’ kunnen opnemen. Daarnaast zullen de onthaalbedienden instaan voor het gestructureerd ordenen van de cliëntendossiers in het ‘levend archief’.
Aanbod Op dit moment is uitsluitend de OCMW-dienstverlening in het Sociaal Huis ondergebracht. Op termijn wordt dit uitgebreid met individuele sociale dienstverlening van de gemeente. Wel wordt reeds gratis juridisch advies aangeboden. Ook is er een vaste zitdag van een ambtenaar van de Dienst Minder-Validen uit Brussel i.v.m. het in orde brengen van formulieren voor mindervaliden.
Openingsuren In het OCMW/Sociaal Huis is momenteel iedere voormiddag permanentie voorzien. In de namiddag worden huisbezoeken afgelegd. Indien gewenst, kan een afspraak worden gemaakt buiten de openingsuren.
165
7. Doorverwijzing De opvolging van een cliënt na doorverwijzing gebeurt nog niet gestructureerd (met uitzondering van de dossiers mindervaliden waar het OCMW bij betrokken is). De realisatie van het Sociaal Huis zal op dit vlak een aantal zaken vergemakkelijken.
8. Meerwaarde Men is er van overtuigd dat het aanbieden van de individuele sociale dienstverlening van Gemeente en OCMW op één plaats een meerwaarde heeft voor de burger.
9. Coördinatie Interne coördinatie Het is de bedoeling dat het OCMW de trekkersrol op zich neemt om het Lokaal Sociaal Beleid gestalte te geven en dus ook van het Sociaal Huis. Ook indien personeel zou worden overgeheveld vanuit de stad, valt dit personeel onder de coördinatie van het OCMW.
Externe coördinatie Zoals elders aangegeven is het de bedoeling van het OCMW om de bestaande traditie van overleg en wederzijdse samenwerking verder gestalte te geven in het Sociaal Huis. In dit verband vond op 3 april 2003 een overlegvergadering plaats met alle partners.
10. Communicatie/informatieverstrekking M.b.t. het Sociaal Huis gebeurde nog geen informatieverstrekking naar de bevolking. Men wenst eerst het concept inhoudelijk wat meer uit te klaren en tot een geheel van dienstverlening te komen. (Wel verscheen de foto met de overhandiging van de startersovereenkomst in de regionale editie van het Nieuwsblad.) Maandelijks verschijnt er een reclame-informatieblad (Den Eik), waarin zowel Gemeente als OCMW een vast katern hebben. Via deze weg zal in de (nabije) toekomst de burger geïnformeerd worden over het Sociaal Huis. Daarnaast wordt gewerkt aan een interactieve website voor de gemeente, waar ook informatie over het OCMW wordt voorzien, evenals over het Sociaal Huis. In 2002 was in de planning van het OCMW en de Gemeente voorzien om een welzijnsgids uit te geven. Hiertoe werd een project ingediend bij het Belgacomfonds. Aangezien dit project niet bekroond werd, dient een andere financiële oplossing gezocht te worden en is het opnieuw opgenomen in de meerjarenplanning van het OCMW voor 2003.
11. Hiaten/toekomst Er is momenteel geen sociale kaart van de regio beschikbaar. Men denkt in dit verband aan het uitbrengen van een welzijnsgids (zie ook bij communicatie).
166
SOCIAAL HUIS SCHERPENHEUVEL-ZICHEM
12. Financiering Huisvesting Het gebouw waarin het Sociaal Huis is ondergebracht (het vroegere gemeentehuis van Zichem) is eigendom van de gemeente. De werken zijn beëindigd in oktober 2002. Het einde van de werken aan het te verbouwen handelspand zijn voorzien tegen het einde van september 2003.
Personeel Op dit ogenblik heeft het OCMW een sociale dienst van 5 FTE maatschappelijk assistenten in de intramurale hulpverlening, 2,5 maatschappelijk assistenten in de extramurale dienstverlening en 1 hoofd sociale dienst. Hiervan is er reeds 1 maatschappelijk assistenten halftijds vrijgesteld voor het organiseren en coördineren van alle diensten op het grondgebied wat betreft de thuiszorg (SIT) en 1 maatschappelijk assistent deeltijds voor het aanbod aan informatie, vorming en vrijetijdsbesteding bij gehandicapten. Het is de bedoeling om met deze ploeg, en met de derden die mee wensen te werken in een samenwerkingsovereenkomst in het kader van het Sociaal Huis, te komen tot de meest optimale dienstverlening. Het komt er vooral op aan om te komen tot een goede afstemming en taakverdeling, aangezien het OCMW geen bijkomende personeelsuitbreiding kan doorvoeren; wegens de moeilijke financiële situatie, ook bij de stad. Een uitzondering hierop vormt de onthaalbediende. Er werd reeds in de loop van de voorbije jaren de nood aangevoeld om een onthaalbediende te hebben die met voldoende kennis van zaken zorgvragen kan opvangen, interpreteren en verdelen naar diensten (verdergaand dan een klassieke telefonist/receptionist). Op dit ogenblik is er iemand bezig in een tijdelijk statuut. Het is de bedoeling om deze functie in 2003 verder te bestendigen. Daarnaast dienen nog concrete afspraken te worden gemaakt met de stad aangaande de (her-) verdeling van personeel en werkingsmiddelen in het kader van het overbrengen van dienstverlening van de stad naar het OCMW.
13. Juridische structuur Er dienen nog een aantal juridische aspecten te worden uitgeklaard (bv. inzake de pensioenaanvraag die wettelijk gezien bij de gemeente moet gebeuren).
14. Suggesties naar andere gemeenten (geen informatie beschikbaar)
15. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid In de eerste plaats verwacht men van de Vlaamse overheid dat wordt nagegaan wat de juridische mogelijkheden en grenzen zijn, wat betreft het aanbieden van dienstverlening in het Sociaal Huis (bv. pensioenaanvraag). Daarnaast is men tevens vragende partij naar ervaringsuitwisseling met andere gemeenten over het Sociaal Huis. Op die manier kan men toetsen of men zelf goed bezig is en kunnen ook ‘kinderziektes’ vermeden worden.
167
16. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid (zie eerder verstrekte informatie)
17. Belangrijkste indrukken Momenteel is de dienstverlening in het Sociaal Huis nog beperkt tot deze van het OCMW. Er zijn evenwel plannen om dit uit te breiden met dienstverlening van de gemeente en eventuele derden. De bereikbaarheid van het Sociaal Huis is een belangrijk aandachtspunt, rekening houdend met de verschillende randdorpen die aangewezen zijn op het Sociaal Huis in Zichem.
168
3 Sociale Huizen in onderhandeling
169
Sociaal Huis Harelbeke Adres: Stedelijke Welzijnsdienst Marktstraat 74 8530 Harelbeke tel: 056/733.451 fax: 056/71.60.24 website: http://www.welzijnsdienst-Harelbeke.tk http://www.ocmwharelbeke.be
Bronnen - Informatie bij plaatsbezoek - Fiche - Uitgeschreven leidraad - Kandidatuur startersovereenkomst - Samenwerkingsakkoord Stadsbestuur - OCMW van Harelbeke Datum bezoek 15 januari 2003 Aanwezige personen - Martin Vandebuerie (diensthoofd Stedelijke Welzijnsdienst) - Micheline Decuyper (diensthoofd Sociale Dienst OCMW) - Luc Raes (OCMW-secretaris) - An-Sophie Maes (coördinator Welzijnsconsortium) - Virginie Carasaca (stafmedewerker Welzijnsconsortium) - Carlo Daelmans (vanaf februari 2003 Schepen Sociale Zaken; sedert half maart 2003 lid Vlaams Parlement) Contactpersoon Martin Vandebuerie (diensthoofd Stedelijke Welzijnsdienst) e-mail:
[email protected]
170
SOCIAAL HUIS HARELBEKE
1. Situering gemeente
Provincie: West-Vlaanderen Aantal inwoners: 26.100 De gemeente Harelbeke is een perifere gemeente t.o.v. Kortrijk. De gemeente wordt gekenmerkt door de afwezigheid van veel private welzijnsvoorzieningen (die zich voornamelijk in Kortrijk bevinden en een regionale opdracht hebben). Hierdoor is de toegankelijkheid van het welzijnsaanbod op de eerste lijn beperkt tot het OCMW en de Stedelijke Welzijndienst. Het aantal inwoners daalt de laatste jaren licht. Er is vooral sprake van een sterke vergrijzing van de bevolking. De aanwezige sociale appartementen, die zich vooral in het centrum van de stad situeren, worden voornamelijk bewoond door bejaarden. Voor deze doelgroep werden buurtprojecten opgezet. Harelbeke telt heel wat industrieterreinen, waar voornamelijk KMO’s zijn ondergebracht. De werkloosheid is relatief laag t.a.v. de rest van Vlaanderen. Hierdoor wordt het werken met de ‘restgroep’ belangrijker, wat extra inspanningen vraagt. Door de onaantrekkelijkheid van het stadscentrum werden een aantal sociale functies (bv. winkelen, cafe- en restaurantbezoek) niet ontwikkeld, aldus één van de gesprekspartners. De stad mist als het ware een ‘hart’ waar mensen elkaar ontmoeten. Dit heeft mede te maken met het feit dat de gemeente drie keer ‘doorsneden’ wordt (door Leie, spoorweg en autostrade). De omliggende deelgemeenten zijn weinig betrokken bij de centrumgemeente Harelbeke. Men richt zich eerder naar Kortrijk, Kuurne en Izegem.
SIF-indicatoren 1999 Harelbeke Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
26.333
/
5.912.382
/
17
2,96
4.992
3,88
506
1,93
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
63
0,24
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
98
0,37
30.568
0,52
300
1,14
109.986
1,86
86
0,33
28.846
0,49
SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
225
0,85
158.252
2,68
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
122
1,20
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
1.632
17,16
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
2.142
8,13
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners) Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
171
2. Stand van zaken Sociaal Huis Op het moment van het plaatsbezoek is in Harelbeke nog geen Sociaal Huis operationeel. Het concept is in onderhandelingsfase. De onderhandelingen zijn gestart met de opmaak van het beleidsplan Lokaal Impulsfonds in september 2002 (in navolging van het Sociaal Impulsfonds). Het initiatief hiertoe lag zowel bij het OCMW als het Stadsbestuur (eerst ambtenaren, nadien ook mandatarissen). Volgende stappen werden reeds genomen of zijn bezig: - Samenwerkingsakkoord tussen stadsbestuur en OCMW; - Evaluatievergadering samenwerkingsakkoord; - Startnota implementatie en lokale invulling van het Lokaal Sociaal Beleid in Harelbeke; - Samenbrengen van alle sociale dienstverlening van het stadsbestuur in éénzelfde infrastructuur samen met de Lokale Werkwinkel; - Opstart project ‘Lokaal Sociaal Beleid’, gekaderd binnen beleidsplan Lokaal Impulsfonds; - Opmaak taakfiches per welzijnstaak door stadsbestuur en OCMW; - Opzetten van begeleidingsstructuur bij het project (politiek-ambtelijke stuurgroep en taakgroep). Men is van mening dat eerst een concrete visie moet worden uitgewerkt m.b.t. het Lokaal Sociaal Beleid waar het Sociaal Huis dient in te passen. Het Sociaal Huis wordt hierbij als een instrument beschouwd dat moet passen binnen een missie. Voor de voorbereiding is een stuurgroep en taakgroep/’taskforce’ ‘Sociaal Huis’ opgericht, bestaande uit het diensthoofd sociale dienst van OCMW en Gemeente evenals leden van het Welzijnsconsortium. Er werd tevens een stappenplan opgesteld. Zo wordt voorzien dat eind 2003 de nota omtrent het Sociaal Huis wordt gefinaliseerd. Momenteel worden voorbereidende initiatieven genomen, zoals het opmaken van taakfiches van de verschillende taken die nu worden uitgevoerd door het stadsbestuur (breder dan Stedelijke Welzijnsdienst) en het OCMW. Deze taakfiches vormen een soort screeningsinstrument om een overzicht te krijgen van het sociaal beleid in de stad (bv. aanvraag pensioenen, activiteiten dienstencentrum, diverse aspecten binnen thuiszorg, huisvesting, …). In een tweede fase is het de bedoeling om binnen de opgerichte stuurgroep (en taskforce) na te gaan welke taken kunnen geclusterd worden, welke verschuivingen daarvoor nodig zijn en welke oplossingen kunnen geformuleerd worden voor eventuele hiaten. Op die manier wenst men te vertrekken van een inhoudelijke discussie (waar zijn we mee bezig?), i.p.v. een discussie over de infrastructuur. Een opportuniteit zoals in Kuurne, waar een nieuwbouw voor het Sociaal Huis werd voorzien, doet zich in Harelbeke niet voor. Het OCMW en de Stedelijke Welzijnsdienst zijn momenteel in verschillende gebouwen ondergebracht. Men is van oordeel dat het Sociaal Huis niet mag gezien worden als een actor, maar louter als een instrument. Bovendien is men van mening dat het niet nodig is om het Sociaal Huis als een fysieke locatie uit te bouwen om de visie van het Sociaal Huis te realiseren.
Bevorderende factoren Beleidsniveau: - Er bestaat een goede verstandhouding tussen Gemeente en OCMW. Het Sociaal Impulsfonds speelde hierin een belangrijke factor. Eind 2001 werd er een samenwerkingsprotocol tussen beide besturen afgesloten, waarin globale taakafspraken werden gemaakt en waarin wordt overeengekomen dat Gemeente en OCMW voor de legislatuur 2001-2006 een lokaal geïntegreerd welzijnsbeleid te voeren. Concreet betekent dit onder meer dat beide besturen streven naar een zo groot mogelijke integratie van hun taken. Hierbij wenst men te komen tot coherente takenpakketten tussen Gemeente en OCMW en wordt een pro-actief, inclusief, participatief, geïntegreerd en offensief beleid nagestreefd. De coördinatie van het Lokaal Welzijnsbeleid beschouwt men als een uitdrukkelijke opdracht voor beide lokale besturen (zie verder bij coördinatie). Specifiek omtrent de loketfunctie wordt in het samenwerkingsakkoord vermeld dat de taakverdeling en het
172
SOCIAAL HUIS HARELBEKE
loket waar de burger voor welzijnsmateries terecht kan, duidelijk gecommuniceerd wordt naar de burger (zie verder bij communicatie). - Interessant is ook dat de afspraak werd gemaakt om, ook indien het Sociaal Impulsfonds zou verdwijnen, beide besturen zich verder zullen engageren om een lokaal welzijnsbeleidsplan op te maken. Het is de bedoeling om dit document jaarlijks te evalueren en indien nodig aan te passen. - Voorbeelden van samenwerking in de praktijk zijn het aanwezig stellen van een medewerker van het OCMW in de Lokale Werkwinkel (die fysiek is ingebed in de Stedelijke Welzijnsdienst) en het gezamenlijk organiseren van een informatienamiddag m.b.t. seniorenbeleid door gemeente en OCMW. Dienstniveau / operationeel niveau: - Er bestaat een goede relatie tussen de Stedelijke Welzijnsdienst en de diensten van het OCMW. Andere bevorderende factoren: - De ‘werkbare’ schaal van Harelbeke (men kent de mensen in de overlegfora persoonlijk); - De lokale ervaring met sociale analyse en beleidsplanning (OCMW en Gemeente deden dit steeds samen). Daarnaast worden volgende ‘randvoorwaarden’ genoemd: - Bereidheid tot samenwerking bij diensten; - Mandaat en medewerking op beleidsniveau. Men creëerde een voldoende groot draagvlak om met onderhandelingen over het Sociaal Huis/Lokaal Sociaal Beleid te starten door de goedkeuring van het LIF-beleidsplan, door de (weliswaar geringe) participatie van de bevolking aan dit plan en door de samenstelling van de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid. Tevens worden nog diverse terugkoppelingsmomenten voorzien, zowel naar de burger, het middenveld als het particuliere welzijnswerk. OCMW en Gemeenteraad worden gedurende het proces verder betrokken.
Belemmerende factoren Het politiek proces verloopt moeilijker dan het ambtelijk proces. Hoewel men de beleidsmensen van in het begin wenst te betrekken, ervaren de leden van de stuurgroep die het concept Sociaal Huis uitwerken geen sterke betrokkenheid vanuit de politiek. Dit houdt verband met de saneringen die de stad momenteel doorvoert: de financiële situatie van de stad zorgt voor een rem op de verdere uitbouw van het Lokaal Sociaal Beleid. Men is voornamelijk geïnteresseerd in het mogelijke kostenplaatje dat aan de realisatie van een Sociaal Huis verbonden is en men zit nog met heel wat ‘naweeën’ van de realisatie van de Lokale Werkwinkel, wat vaak een moeizaam proces was. Ook bestaat zowel bij mandatarissen als ambtenaren een zekere weerstand tegenover verandering. Dit tracht men op te lossen door hen tijdig te betrekken en toe te lichten waar men mee bezig is en waarom. Men is er ook niet van overtuigd of de burger daadwerkelijk een probleem ervaart m.b.t. de realisatie van zijn sociale rechten en de onoverzichtelijkheid van het aanbod. Bovendien stelt men zich de vraag of het Sociaal Huis daar een antwoord op zal kunnen bieden. Vaak volstaan kleine ingrepen in het bestaande aanbod om een aantal problemen te verhelpen; het hoeft niet steeds veel kosten met zich mee te brengen. Om de ernst van het probleem in kaart te brengen en na te gaan of en in welke mate de burger op de hoogte is van het bestaande aanbod, wordt momenteel een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd bij OCMW-cliënten. De incentive om tot de uitbouw van een Sociaal Huis te komen, zou moeten zijn dat men wenst te komen tot een betere dienstverlening t.a.v. de burger. Hiervoor dient men echter eerst de tekortkomingen te kennen.
3. Betrokken actoren Het is nog niet beslist welke actoren in het Sociaal Huis fysiek zullen worden ingebed, welke via zitdagen zullen aanwezig zijn en met wie samenwerkingsverbanden zullen worden uitgebouwd. Momenteel is er evenwel
173
reeds een goede samenwerking vanuit de lokale besturen met het CAW en de Lokale Werkwinkel. Volgende actoren zijn betrokken bij de voorbereidingen: - Stadsbestuur; - OCMW; - Welzijnsconsortium Zuid West-Vlaanderen. In een latere fase zal het lokale particuliere welzijnswerk en het brede middenveld worden betrokken. De welzijnsdienst in Harelbeke bestaat uit 14 personen, verdeeld over verschillende ‘actoren’: - Stad; - VDAB (-> Lokale Werkwinkel); - OCMW (-> Lokale Werkwinkel); - PWA (-> Lokale Werkwinkel); - LIF (Lokaal Impulsfonds); - Inburgering. Doordat de Lokale Werkwinkel ingebed is in de Stedelijke Welzijnsdienst, is reeds in zekere mate sprake van een geïntegreerde dienstverlening. In de toekomst wenst men de Lokale Werkwinkel in te bedden in het Sociaal Huis en hierbij zeker de koppeling met het leefloon te maken. Men is zich er evenwel van bewust dat samen zitten geen garantie is voor samenwerking. Bovendien kan ook niet verwacht worden dat alle diensten gaan samen zitten (dit zou ook praktisch niet realiseerbaar zijn). Ook zonder samen te zitten, zou moeten samengewerkt worden. Men wenst tevens de bevolking te raadplegen voor het lokaal sociaal beleidsproces is afgerond.
4. Fysieke setting Vermoedelijk zal het Sociaal Huis in Harelbeke op gemeentelijk niveau worden uitgebouwd.
5. Eénloketfunctie De visie rond de éénloketfunctie moet nog groeien. Men wenst voldoende tijd uit te trekken om na te gaan: waar willen we naartoe en waarom? Om te vermijden dat het denkproces zou stilvallen, werden evenwel deadlines gesteld. Zo dient eind 2003 de nota m.b.t. het Sociaal Huis gefinaliseerd te zijn. Vooral het belang van de eerste opvang en intake worden onderstreept. Men is van mening dat de persoon aan de balie een cruciale positie in zal nemen, waardoor het iemand moet zijn met ervaring. De loketbediende moet niet alleen de ‘eigen winkel’ maar ook de ‘winkel ernaast’ kennen. Specifieke vorming zal dan ook noodzakelijk zijn. Er is in dit verband nood aan maatschappelijk werkers met ervaring en een brede kijk op het welzijnsveld. Ideaal is werken in een duo: - een goede onthaalbediende; - een maatschappelijk werker die instaat voor de intake. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen het realiseren van de sociale rechten van een persoon en de individuele beslissing m.b.t. een bepaald dossier. Dit vergt een andere aanpak en afstemming tussen diensten. Bovendien is men van mening dat het beter is om de bestaande loketten (o.a. van Stedelijke Welzijnsdienst en OCMW) op te waarderen, i.p.v. via het Sociaal Huis een extra loket te creëren. Men wenst af te stappen van de idee dat het Sociaal Huis per definitie tot een integratie van dienstverlening in eenzelfde gebouw moet
174
SOCIAAL HUIS HARELBEKE
leiden. Men denkt eerder aan de uitwerking van de netwerkidee. Ook is men er voorstander van om de informatiedienst van de stad te ontwikkelen tot een loket, waarbij egovernment een belangrijke rol kan spelen. In dit verband werd recent een nieuwe website ontwikkeld (www.harelbeke.be). De vergelijking wordt gemaakt met het verhaal van de Lokale Werkwinkel: via de WIScomputer kunnen burgers reeds heel wat informatie opzoeken; pas indien men geen antwoord op zijn/haar vraag vindt, richt men zich tot de balie van de Lokale Werkwinkel.
6. Doorverwijsfunctie Er zijn omtrent doorverwijzing tussen diensten nog geen concrete afspraken op papier. Wel gebeurt dit in de praktijk op informele basis. Zo bestaan er diverse netwerken en fora, zowel op lokaal als op bovenlokaal niveau, die momenteel in kaart worden gebracht. Gemeente en OCMW treden doorgaans sturend/coördinerend op in deze netwerken, mede doordat weinig private diensten op het grondgebied aanwezig zijn. Ook in de toekomst zullen Stad en OCMW als ‘netwerkmakelaar’ fungeren. Het is niet de bedoeling om deze sturing vanuit het Sociaal Huis te laten plaatsvinden. Doordat de aanwezige particuliere actoren voornamelijk regionaal georganiseerd zijn, zijn ook regionale overlegvormen van belang (bv. Welzijnsconsortium). Daarnaast zorgen maatschappelijk werkers voor doorverwijzing van hun cliënteel. Dit vergt evenwel de nodige know-how.
7. Coördinatie Beleidsniveau Er werd reeds aangegeven dat de gesprekspartners van mening zijn dat het Sociaal Huis slechts een instrument is en geen actor in het welzijnsbeleid. Zoals opgenomen in het samenwerkingsakkoord tussen het stadsbestuur en het OCMW, dient het welzijnsbeleid bepaald en gecoördineerd te worden door beide lokale besturen. Men is het dan ook niet eens met de uitspraak dat ‘het Sociaal Huis het welzijnsbeleid zal coördineren’. Om het concept ‘Sociaal Huis’ uit te denken, werden twee overlegstructuren opgericht: - Taakgroep ‘Sociaal Huis’: • diensthoofd sociale dienst OCMW; • diensthoofd stedelijke welzijnsdienst; • stafmedewerker welzijnsconsortium. - Politiek-ambtelijke stuurgroep: • voorzitter OCMW; • secretaris OCMW; • diensthoofd sociale dienst OCMW; • Schepen Sociale Zaken; • Diensthoofd stedelijke welzijnsdienst; • Voorzitter LIF-stuurgroep; • Stafmedewerker welzijnsconsortium. Uiteindelijk zal het voorstel aan het overlegcomité Gemeente-OCMW worden voorgelegd. In het proces zijn ruime mogelijkheden voorzien voor consultatie van zowel OCMW-raadsleden en gemeenteraadsleden, de burger, het middenveld en het particuliere welzijnswerk.
175
Structuurschema project “Lokaal Sociaal Beleid en Sociaal Huis in Harelbeke”
OCMW-raad
Gemeenteraad
Overlegcomité
Stuurgroep: Politiek-ambtelijk Overleg Voorzitter, secretaris en
Administratie
diensthoofd sociale dienst OCMW,
Administratie
Schepen sociale zaken, diensthoofd Stedelijke Welzijnsdienst en voorzit-
Sociale dienst
ter SIF of voorzitter Gemeentelijke
Stedelijke Welzijnsdienst
Commissie Welzijn.
Taakgroep “Sociaal Huis” Micheline Decuypere Martin Vandebuerie Ann Sophie Maes
Er werd tevens een stappenplan opgesteld. Zoals reeds vermeld, wordt voorzien dat eind 2003 de nota omtrent het Sociaal Huis wordt gefinaliseerd.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Men is geen voorstander van het oprichten van een ‘Stedelijke Welzijnsraad’. Momenteel zijn er in de stad 16 adviesraden (bv. seniorenraad, gehandicaptenraad, …) en de vrees bestaat dat de dynamiek van deze raden zal verloren gaan indien zij gebundeld worden in een overkoepelende welzijnsraad. Een belangrijk punt hierbij is dat er in Harelbeke weinig particuliere organisaties zijn, waardoor afstemming in een welzijnsraad zich niet echt opdringt. Er werd reeds op gewezen dat de aanwezige particuliere actoren voornamelijk regionaal georganiseerd zijn, wat maakt dat regionale overlegvormen van belang zijn (bv. Welzijnsconsortium). Zo is er momenteel een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de CAW’s uit de regio inzake woonbegeleiding.
8. Financiering In het LIF-beleidsplan1 werden financiële middelen voorzien voor volgende aspecten: - Opmaak nota Sociaal Huis; - Communicatie nota Sociaal Huis; - Opmaak nota communicatiebeleid; - Implementatie nota communicatiebeleid.
176
1 Om middelen voor het thema ‘welzijn’ veilig te stellen, blijven de middelen uit het vroegere Sociaal Impulsfonds op dezelfde manier verdeeld. Hiervoor werd een beleidsplan 2003-2005 opgesteld, conform het vroegere SIF-beleidsplan.
SOCIAAL HUIS HARELBEKE
9. Communicatie/informatieverstrekking Momenteel blijft de communicatie beperkt tot de leden van de stuurgroep die het concept uitwerken.
T. a . v. p o l i t i e k / b e l e i d De mogelijke gevolgen van het concept zijn nog niet doorgedrongen tot bij de meeste schepenen en de burgemeester. Zoals eerder vermeld, verloopt het politiek proces moeizamer dan het ambtelijk proces.
T. a . v. p e r s o n e e l Op de verschillende teams (dienstencentrum, thuiszorg, maatschappelijk werkers OCMW, …) wordt gecommuniceerd over het Sociaal Huis, maar het personeel wordt op dit moment niet in het proces betrokken. Men is zich er evenwel van bewust dat het interessant zou zijn om na te gaan wat bijvoorbeeld de maatschappelijk werkers van het Sociaal Huis verwachten. Zodra men een eerste idee heeft uitgewerkt, wenst men het wel af te toetsen. De maatschappelijk werkers dienen er echter ook tijd voor te kunnen uittrekken. Zij worden wel reeds betrokken in de uitwerking van de taakfiches. Tevens denkt men er aan om de maandelijkse ‘nieuwsflash’ van de Stedelijke Welzijnsdienst verder uit te bouwen tot een gezamenlijk communicatiemiddel over het lokale welzijnsbeleid voor mandatarissen en betrokken ambtenaren.
T. a . v. b u r g e r / m i d d e n v e l d De communicatie rond het Sociaal Huis met de burger, het middenveld en de particuliere sector moet nog opstarten. De methodieken die hiervoor zullen worden aangewend, moeten nog worden bepaald. Men wil het middenveld en de burger bij het uitwerken van het concept betrekken, en niet met een ‘afgewerkt product’ naar de burger stappen. Men is zich er evenwel van bewust dat het niet mogelijk is om iedere burger individueel te betrekken. Men denkt er onder meer aan om via de stedelijke informatiekrant de burger op de hoogte te brengen. (In het verleden werd de burger via een tentoonstelling op de hoogte gesteld van het LIF-plan. Via dit initiatief, evenals via de oproep in de stedelijke informatiekrant, kon de burger suggesties en bedenkingen kenbaar maken. De inbreng was evenwel beperkt.)
10. Hiaten/toekomst In de toekomst worden nog volgende stappen voorzien: - Overzicht en bespreking van de taakfiches; - Clustervorming van de taken; - Opmaak nota Sociaal Huis: hoe ziet men dat in Harelbeke? (eind 2003); - Opmaak visienota vertrekkende vanuit de grondrechten zoals vermeld in ontwerpdecreet Lokaal Sociaal Beleid; - Opmaak nota ‘leidraad bij de opmaak van een beleidsplan Lokaal Sociaal Beleid’; - Communicatie met de burger, het middenveld en de particuliere welzijnsorganisaties inzake project Lokaal Sociaal Beleid.
11. Suggesties naar andere gemeenten Suggesties voor andere gemeenten: - Vertrekken vanuit een gezamenlijke lokale visie, een Lokaal Beleidsplan Sociaal Beleidplan i.p.v. ‘de kar voor
177
het paard te spannen’ (m.a.w. eerst nadenken over de inhoud, dan pas over de infrastructuur); - Durf de nodige tijd te nemen om een grondige analyse te maken, evenals een gedragen gezamenlijke visie en met een haalbaar ritme te werken voor alle partners.
12. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid Er wordt ondersteuning gevraagd m.b.t. het aanbieden van vorming en opleiding, zowel van de (toekomstige) loketbedienden in het Sociaal Huis (bv. omtrent intake) als van de mandatarissen (bv. rond decreet, Sociaal Huis, Lokaal Sociaal Beleidsplan). Daarnaast is er nood aan financiële ondersteuning voor het uitwerken van een geschikte infrastructuur. Ook voor de uitwerking van informaticatoepassingen m.b.t intake en cliëntopvolgingssysteem is ondersteuning gewenst. Alleen m.b.v. een goed informaticasysteem kan men een zicht krijgen op met welke vragen burgers zich naar een bepaalde dienst wenden. Het kan echter niet de bedoeling zijn dat men dit lokaal uitzoekt. Tevens is er een sterke vraag naar ervaringsuitwisseling, bijvoorbeeld tussen coördinatoren op arrondissementeel niveau. Er wordt ook op gewezen dat de ministers een slecht signaal geven indien de Lokale Werkwinkel niet aan het Sociaal Huis mag gekoppeld worden. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat iedere minister zijn eigen winkel heeft. Tot slot wordt aangegeven dat de Vlaamse overheid de lokale overheid dient te ondersteunen bij het vertrekken vanuit de lokale situatie om zo een eigen invulling te geven aan het Sociaal Huis. Daarbij dient niet alleen het fysisch gebouw gehonoreerd te worden, maar ook de inhoud van het Lokaal Sociaal Beleid. Belangrijk is uiteindelijk de kwaliteit van het Lokaal Sociaal Beleid en niet de kwantiteit van het aantal Sociale Huizen in Vlaanderen.
13. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid Volgende realisaties werden op het vlak van Lokaal Sociaal Beleid in het algemeen reeds verwezenlijkt: - Opmaak en goedkeuring beleidsplan lokaal impulsfonds 2003-2005; - Opmaak en goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst Stadsbestuur-OCMW; - Oprichting Stedelijke Welzijnsdienst; - Opstart van het project ‘implementatie en lokale invulling van het Lokaal Sociaal Beleid in Harelbeke’.
14. Belangrijkste indrukken In de stad Harelbeke is het Sociaal Huis nog niet in de praktijk uitgewerkt. Men geeft de voorkeur aan te vertrekken van een duidelijke visie op Lokaal Sociaal Beleid en daar het Sociaal Huis in te passen. In tegenstelling tot buurtgemeente Kuurne, wenst men in Harelbeke m.a.w. in de eerste plaats duidelijke afspraken op papier te hebben, alvorens zich in het ‘avontuur van het Sociaal Huis’ te storten.
178
SOCIAAL HUIS AALST
179
Sociaal Huis Kortrijk Toekomstig adres: Administratief Centrum Stadsadministratie Leiestraat 21 8500 Kortrijk
Bronnen - Informatie startersbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst - Globaal welzijnsbeleidsplan Stedelijke welzijnsdienst – OCMW 2003-2006 Datum bezoek 16-01-2003 Aanwezige personen - Tony Vanheusden (secretaris OCMW) - Maria Danneels (schepen welzijn en financiën) - Nick Vandommele (stafmedewerker OCMW) - Bart Verhaeghe (diensthoofd stedelijke welzijnsdienst) Contactpersonen Bart Verhaeghe (diensthoofd stedelijke welzijnsdienst) p/a Welzijnsdienst O.-L.-Vrouwestraat 45 8500 Kortrijk Tel: 056/23.93.93 Fax: 056/25.92.68 e-mail:
[email protected] website: www.kortrijk.be Nick Vandommele (stafmedewerker OCMW) OCMW Budastraat 27 8500 Kortrijk Tel: 056/24.48.09 Fax: 056/24.48.48 e-mail:
[email protected] website: www.ocmwkortrijk.be
179
1. Situering gemeente Provincie: West-Vlaanderen Aantal inwoners: 75.530 (31-12-2001) Oppervlakte: 8.003 ha De stad Kortrijk vervult een centrumfunctie naar omliggende gemeenten inzake het grote aanbod aan ouderenwoningen, serviceflats, thuiszorgvoorzieningen en residentiële voorzieningen, individuele hulpverleningsinstanties, en onderwijsinstellingen.
Demografische kenmerken - Personen ouder dan 60 jaar in Kortrijk: 17.717 (23,4% bevolking) - Werkloosheid: • Mannen: 4,11% • Vrouwen: 6,69% • Totaal: 5,22%
SIF-indicatoren 1999 Kortrijk Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
75.408
/
5.912.382
/
70
4,23
4.992
3,88
1.848
2,43
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
329
0,44
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
333
0,44
30.568
0,52
1.115
1,48
109.986
1,86
689
0,91
28.846
0,49
1.431
1,90
158.252
2,68
608
1,97
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
4.617
15,97
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
6.727
8,92
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners) Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners) SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners) Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
De sociale woonwijken in Kortrijk vertonen sterk afwijkende waarden op een aantal indicatoren: een relatief hoog aantal kansarme gezinnen, jongeren in bijzondere jeugdzorg, éénoudergezinnen, vreemdelingen, huurders en niet-werkende werkzoekenden (Welzijnsbeleidsplan 2003-2006: 11).
180
SOCIAAL HUIS KORTRIJK
2. Historiek Sociaal Huis Op het moment van het startersbezoek is er in Kortrijk nog geen Sociaal Huis uitgewerkt. De visieontwikkeling rond het concept is volop bezig.
Vi s i e o p h e t S o c i a a l H u i s In Kortrijk heeft men niet de intentie om het OCMW en de Stedelijke Welzijnsdienst samen onder één dak te brengen. Wel is er een éénloket- en doorverwijzigingsfunctie gepland in het Nieuw Administratief Centrum van de Stad, waar medewerkers van de Welzijnsdienst en het OCMW de welzijnsvragen zullen behandelen en doelgericht zullen doorverwijzen. Dit wordt momenteel concreet uitgewerkt. In het globaal welzijnsbeleidsplan 2003-2006 staat in dit verband: ‘Bij de centralisatie van de stedelijke diensten in het Nieuw Administratief Centrum moet, vanuit de deconcentratiebenadering, worden voorzien in de aanwezigheid van het OCMW in het gebouw. Hierdoor kunnen eenvoudige zaken worden opgevangen en kan gericht worden doorverwezen naar de gespecialiseerde diensten van het OCMW.’ (Globaal welzijnsbeleidsplan 2003-2006: 15) Verder werken Stad en OCMW samen om de dienstverlening in het kader van de deconcentratie dichter bij de burger te brengen, d.w.z. opnieuw in de dorpskernen van de deelgemeenten. Zo heeft het OCMW een buurtcentrum in de wijk Venning-Veemarkt, waar verschillende instanties zitdagen organiseren voor de bewoners van de wijk (bv. de Huurdersbond). Ook zijn Stad, OCMW en CAW Piramide volop bezig met de concrete invulling van een nieuw wijkcentrum op Overleie, waar de drie actoren samen de dienstverlening naar de wijk zullen organiseren.
Reeds gezette stappen m.b.t. de concrete invulling van een Sociaal Huis - Verschillende stappen in afstemming van de werking van de stad (Stedelijke Welzijnsdienst) en het OCMW i.v.m. dienstverlening: • Gedeconcentreerde diensten deelgemeenten Marke en Heule; • Samenwerking in de landelijke gemeenten; • In kaderplan grote lijnen van de taakverdeling tussen Stad en OCMW met als één van de uitgangspunten: individuele dienstverlening bij OCMW, collectieve dienstverlening bij stadsbestuur (voorbereiding van het éénloketidee). - Het kaderplan legt de contouren vast waarbinnen o.a. de realisatie van het Sociaal Huis-idee gestalte moet krijgen. - Permanente stuurgroep (Stad-OCMW) voor opvolging en sturing van concretisering kaderplan. - Wijkcentrum Overleie in voorbereiding: een samenwerkingverband van Stadsbestuur, OCMW en CAW Piramide.
Belemmerende factoren Kortrijk had een traditie van sterk gescheiden lokale besturen. De reflex om problemen integraal te benaderen en hiervoor samen te werken is stelselmatig aan het groeien. Tot nu toe probeerde men problemen doorgaans vanuit de eigen invalshoek te benaderen, zonder hierover met andere diensten te overleggen. Sedert enige jaren is het contact tussen ambtenaren gegroeid en versterkt. Dit maakte de opstap naar een doorgedreven samenwerking (gezamenlijke beleidsplanning, implementatie ‘Sociaal Huis-idee’) mee mogelijk. Er bestaat ondertussen wel een overleg tussen ambtenaren en politici van Stad en OCMW waarin over het Sociaal Huis wordt overlegd, wat resulteert in de uitwerking van ideeën op papier, en wat geleid heeft naar een officiële beslissing over het gezamenlijke plan. Het is echter nog geen evidentie om het volledige College te overtuigen van het belang van sociaal beleid. Het welzijnsbeleid wordt nog te veel als een ‘kostenfactor’ gezien door het stadsbestuur. Het tot 2002 bestaande beleid werd hoofdzakelijk gefinancierd via contracten en convenanten waarbij niet altijd een coherente samenhang bestond. Dat ook hier veranderingen mogelijk zijn,
181
bewijst het feit dat de SIF-projecten geregulariseerd werden via de kadering in een bredere visie en werking beschreven in het globaal welzijnsbeleidsplan. Door het feit dat het OCMW pas een nieuwbouw in gebruik nam en het stadsbestuur bezig is met een renovatie die alle administratieve diensten zal samenbrengen, zal het samenbrengen van verschillende diensten onder één dak geen realistische piste zijn. Er wordt wel gedacht aan inhoudelijke afstemming en het verbeteren van de dienstverlening van zowel Stad als OCMW. Een aantal maatschappelijk werkers van het OCMW zijn nog niet overtuigd van het belang van een gecentraliseerde éénloketfunctie in het toekomstige Administratief Centrum. Zij geloven eerder in deconcentratie van de dienstverlening op wijkniveau (zie verder). Tot slot wordt er op gewezen dat het komen tot afstemming veel energie vraagt. Men wenst daarom eerst en vooral verder te werken aan een betere afstemming tussen Stad en OCMW, alvorens dit uit te breiden tot derden (bv. CAW, mutualiteiten, …). De tot nu toe gezette stappen zullen de uitbreiding naar de particuliere sector in grote mate vergemakkelijken.
Bevorderende factoren De nieuwe legislatuur bracht een omslag in de oorspronkelijk sterk gescheiden lokale besturen. Het Sociaal Impulsfonds was hierbij een belangrijke katalysator. Dit leidde onder meer tot het ontstaan van ‘gemengde’ ambtenarenwerkgroepen (Stad en OCMW) rond diverse thema’s (deconcentratie, buurt- en wijkontwikkeling, Sociaal Huis) en de opstelling van een gezamenlijk (welzijns-) beleidsplan (zie verder). De toenadering tussen beide besturen maakt samenwerking en doorverwijzing gemakkelijker. Op het terrein is er reeds veel uitwisseling en samenspraak, maar dit vraagt een mentaliteitswijziging. - De stuurgroep welzijnsbeleidsplan (bestaande uit 6 politici en ambtenaren, verdeeld over Stad en OCMW) werkt enthousiast aan de uitwerking van een mogelijke invulling van het ‘Sociaal Huis – idee’ voor Kortrijk. Men hoopt dat dit enthousiasme zal overslaan op het politiek niveau. Dit overleg vindt plaats naast het officiële overlegcomité, waar het Sociaal Huis – evenals het Lokaal Sociaal Beleid in het algemeen - doorgaans niet ter sprake komt. - Vanuit de ambtenaren groeide sedert de huidige legislatuur tevens een ‘gezamenlijk (welzijns-) beleidsplan’ tussen Stad en OCMW, dat in 2002 ook op politiek niveau werd aanvaard. Het is de bedoeling om dit beleidsplan tegen maart 2003 te vertalen in concrete actieplannen om te komen tot een duidelijke taakverdeling tussen beide besturen (met bv. een verschuiving van de volledige individuele hulpverlening, inclusief uitkeringen die nu nog door de Stad worden verstrekt, naar het OCMW), vormen van samenwerking en het bepalen van prioriteiten. In dit verband werden fiches gemaakt waarop werd geregistreerd wie wat doet. Een volgende stap zal zijn om na te gaan welke richting men uit wil en hoe concrete acties kunnen geïmplementeerd worden. Deze acties zullen zich situeren op 12 beleidsdomeinen: •Buurt- en wijkontwikkelingsbeleid; •Beleid maatschappelijke en financiële dienstverlening; •Beleid integratie etnisch-culturele minderheden; •Ouderenbeleid; •Thuiszorgbeleid; •Sociaal tewerkstellings- en opleidingsbeleid; •Sociaal huisvestingsbeleid; •Jeugdbeleid; •Kinderopvangbeleid; •Opvoedingsondersteuningsbeleid; •Beleid personen met een handicap; •Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.
182
SOCIAAL HUIS KORTRIJK
De éénloketidee en het Sociaal Huis krijgen een plaatsje binnen het domein ‘beleid maatschappelijke en financiële dienstverlening’ en binnen samenlevingsopbouw (gebiedswerking). De bedoeling is onder meer om in de verschillende ‘SIF-aandachtswijken’ de dienstverlening op hetzelfde spoor te brengen. Hierbij leeft de idee om dienstverlening van Stad, OCMW en CAW samen te brengen (bv. in een nieuw wijkcentrum). Ook andere diensten zouden er zitdagen kunnen houden (bv. huurdersbond). Het belang van wijkgericht/gebiedsgericht werken wordt sterk onderstreept. In plaats van te komen tot één loket voor heel Kortrijk, verkiest men te evolueren naar een ‘netwerk van loketten’.
Wi j k w e r k i n g Een onderzoek van het RISO (Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw) leidde tot de afbakening van 29 wijken. De idee van deconcentratie van dienstverlening op wijkniveau is niet gegroeid vanuit welzijn, maar vanuit cultuur. Zo waren de ‘ontmoetingscentra’ op wijkniveau oorspronkelijk gericht op het verhogen van het cultureel aanbod in de wijk. Momenteel wil men dit ruimer invullen en komen tot ‘dienstverleningscentra’ die losgekoppeld worden van cultuur, welzijn, … Het overleg hierrond is twee jaar geleden opgestart. Men wil via samenwerking tussen de ontmoetingscentra en de dienstencentra komen tot sociale antennepunten op wijkniveau, waarbij meer gestructureerd wordt te werk gegaan. De zogenaamde ‘knelpuntwijken’ moeten hierbij specifieke aandacht krijgen. Ook de renovatie en de verbouwing van een vroeger bankgebouw (naast het stadhuis) tot het Nieuw Administratief Centrum van de Stad, biedt mogelijkheden om de ideeën rond het Sociaal Huis te realiseren. Het is de bedoeling om alle (momenteel verspreide) stadsdiensten samen te brengen en meer te laten samenwerken (in het totaal gaat het om een 250-tal personeelsleden, zonder OCMW en politie, met op het gelijkvloers die diensten waarmee de burger rechtstreeks in contact komt. Door het OCMW te betrekken bij de frontoffice (baliefunctie) waar de ‘vraag achter de vraag’ kan gedetecteerd worden en daarnaast een soort ‘virtueel loket’ te voorzien, kan men in principe spreken van een Sociaal Huis. Het is echter nog niet duidelijk hoe de balie er gaat uitzien en wie daar zal plaatsnemen. Momenteel wordt de baliefunctie gezien als een plek voor louter administratieve afhandeling van dossiers. Wel is het de bedoeling om met de architect af te spreken dat er ruimte voor het OCMW wordt voorzien (bv. een lokaal voor een gesprek met een maatschappelijk werker). Het gebouw is evenwel te klein om er de volledige sociale dienst van het OCMW in onder te brengen. Het is de wens van de stuurgroep om het belang van het inschakelen van het OCMW in dit project te doen doordringen op het overlegcomité, vermits het een unieke kans is om via dit project tot een invulling van het Sociaal Huis te komen.
3. Betrokken actoren In een eerste fase werkten Stadsbestuur en OCMW een globaal welzijnsbeleidsplan (kaderplan) uit voor de periode 2003-2006. In dit plan wordt voorzien om de samenwerking met de particuliere actoren stelselmatig op te drijven en te formaliseren. Zoals eerder aangegeven, is het de bedoeling om in het Nieuw Administratief Centrum medewerkers van het OCMW en de Stedelijke Welzijnsdienst fysiek in te bedden. Het zal evenwel niet gaan om een volledige integratie van de sociale dienst van het OCMW. Er wordt (voorlopig) niet gedacht aan het organiseren van zitdagen van andere actoren in het Administratief Centrum. Dit gebeurt wel in een buurtcentrum van het OCMW (wijk Venning-Veemarkt) en in de toekomst eventueel in het nieuwe wijkcentrum op Overleie. Momenteel bestaan er reeds samenwerkingsverbanden met volgende particuliere actoren: - Wijkcentrum Overleie; - Stuurgroep woonbegeleiding; - Integratiesector (draaiboek netwerk vreemdelingen);
183
- Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO); - Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT); - Werkwinkel. Daarnaast zijn er frequente informele contacten waardoor de actoren elkaar kennen en redelijk op de hoogte zijn van elkaars werking.
4. Fysieke setting Het Sociaal Huis krijgt in zijn enge vorm een uitwerking op gemeentelijk vlak in het Nieuw Administratief centrum, maar krijgt in de toekomst wellicht ‘satellieten’ in de verschillende deelgemeenten.
5. Eénloketfunctie De éénloketfunctie wordt mee opgenomen in de vertaling van de beleidsnota in concrete actieplannen. Ook wordt hierrond nagedacht in het kader van de inrichting van het nieuw Administratief Centrum. Daarnaast wordt gewerkt aan de uitbouw van een e-loket.
6. Doorverwijsfunctie Ook de doorverwijsfunctie wordt mee opgenomen in de vertaling van de beleidsnota in concrete actieplannen. De toenadering tussen Stad en OCMW maakt doorverwijzing op het terrein eenvoudiger. Ook met andere actoren op het veld groeien samenwerkingsafspraken, maar op beleidsniveau is dit niet steeds eenvoudig te vertalen in concrete afspraken. Daarnaast wordt op wijkniveau gezocht naar concrete vormen van samenwerking die doorverwijzing tussen diensten moet vereenvoudigen (bv. Overleie: bedoeling om ook op beleidsniveau te komen tot samenwerking tussen Stad, OCMW en CAW).
7. Coördinatie Beleidsniveau Om het proces van de opmaak van het globaal welzijnsbeleidsplan 2003-2006 te begeleiden, werd een stuurgroep ‘globaal sociaal beleid’ opgericht, bestaande uit: de voorzitter, de secretaris en een stafmedewerker van het OCMW, de schepen van welzijn, de directeur burger en welzijn en het diensthoofd van de welzijnsdienst. Het is de bedoeling om hiervan een permanente stuurgroep te maken, waar nodig aangevuld met deskundigen en stafleden, met volgende opdracht: - Voorbereiding en coördinatie overheveling deelterreinen; - Opvolging realisatie doelstellingen; - Opmaak jaarlijkse evaluatie; - Opmaak jaarlijkse planning; - Inhoudelijke sturing van alle werkterreinen; - Opvolging decreet Lokaal Sociaal Beleid en voorbereiding van de uitvoering (Globaal welzijnsbeleidsplan 2003-2006: 43). Gedurende het ganse proces werd permanent uitgegaan van volgende standpunten: - Een verbetering van de dienstverlening aan de burger (cf. ideeën omtrent het ‘Sociaal Huis’ en het ‘éénloketprincipe’); - Een logisch samenbrengen van werkterreinen;
184
SOCIAAL HUIS KORTRIJK
- De aanwezige competenties van beide besturen; - Efficiëntere organisatie.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u Coördinatie Sociaal Huis: nog niet van toepassing.
Cliëntniveau (geen informatie beschikbaar)
8. Financiering De financiering van het ‘Nieuw Administratief Centrum’ gebeurt door de stad. Voor de gedeconcentreerde dienstverlening werd vooral geïnvesteerd in personeel en werkingsmiddelen. Daarnaast werd voorzien in verschillende overlegstructuren voor de verdere uitbouw.
9. Communicatie/informatieverstrekking (nog niet van toepassing)
10. Hiaten/toekomst (geen informatie beschikbaar)
11. Suggesties naar andere gemeenten De gesprekspartners zijn van mening dat het van belang is om het College van Burgemeesters en Schepenen regelmatig op de hoogte te brengen/houden van ideeën die groeien aan de basis. Het is noodzakelijk om in deze communicatie voldoende systematiek te brengen (bv. het voorleggen van nota’s en voorstellen waarover het college zich uitspreekt). Op die manier is het College beter op de hoogte van wat er leeft. Ook het aanduiden van ‘trekkersfiguren’ wordt zeer belangrijk geacht. Daarnaast is het van belang om veranderingen geleidelijk door te voeren, mét een duidelijk toekomstperspectief. In plaats van blindelings op ieder project dat zich aandient in te tekenen, acht men het beter om – samen met overheid en particuliere sector - na te denken wat mogelijkheden zijn op langere termijn. Zo wordt vermeden dat goede initiatieven noodzakelijkerwijs worden opgedoekt doordat een vervolg niet verzekerd is.
12. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid In de eerste plaats wenst men geen te sterke regelgeving: laat de diversiteit blijven; laat gemeenten gemeenten blijven. Ook dienen Gemeente en OCMW als evenwaardige partners bekeken te worden (ook gemeente neemt initiatieven inzake welzijn). Daarnaast is er nood aan een verduidelijking van de rol van de provincie m.b.t. het Lokaal Sociaal Beleid. Een
185
duidelijke terreinafbakening is gewenst. De Vlaamse overheid kan tevens een belangrijke rol spelen in het ‘promoten’ van het Sociaal Huis en het Lokaal Sociaal Beleid, zodat het belang ervan ook doordringt in het schepencollege. De Vlaamse overheid kan m.a.w. meehelpen aan het proces van mentaliteitswijziging.
13. Concrete realisaties op het vlak van het Lokaal Sociaal Beleid Het door de Gemeenteraad en de Raad voor Maatschappelijk Welzijn goedgekeurde kaderplan ‘Kortrijk, leefbare stad, de sociale dimensie’ realiseerde een platform van waaruit het sociale beleid i.s.m. de particuliere sector verder gestalte zal krijgen. Het kaderplan wordt gezien als een basis voor de uitwerking van het gemeentelijk beleidsplan dat wellicht zal worden opgelegd via het decreet ‘Lokaal Sociaal Beleid’. Het plan maakt de al bestaande werking regulier (inclusief de initiatieven en projecten die o.a. in het kader van het Sociaal Impulsfonds werden opgestart). Dit kaderplan heeft als ‘positief neveneffect’ dat er een formeel akkoord is over de basisfinanciering van het OCMW door de stad: de toelagen werden vastgelegd tot het einde van de legislatuur.
14. Belangrijkste indrukken Gemeentebestuur en OCMW zijn sterk gescheiden besturen. Er groeit evenwel toenadering (bv. gezamenlijke stuurgroep rond Sociaal Huis). Er werd reeds een beleidsnota uitgewerkt i.v.m. het Sociaal Huis. Deze nota wordt momenteel echter slechts gedragen door een beperkt aantal personen. Het schepencollege ligt niet echt wakker van de thematiek. Het nieuw in te richten ‘Administratief Centrum’ van de stad geeft in principe een mogelijkheid tot het uitwerken van een Sociaal Huis. Ook het belang van wijkgerichte initiatieven dient te worden onderstreept.
186
SOCIAAL HUIS AALST
187
Sociaal Huis Maasmechelen Adres: Projectencentrum Oude Baan 207 3630 Maasmechelen tel: 089/77 87 00 fax: 089/77 87 01
Bronnen - Informatie startersbezoek - Fiche - Uitgeschreven leidraad - Kandidatuur startersovereenkomst Datum bezoek 26 februari 2003 Aanwezige personen - Ellen Denckens (stafmedewerker Lokaal Sociaal Beleid, OCMW) - Luc Dorissen (waarnemend gemeentesecretaris) - Jos Hermans (afdelingshoofd gemeentelijke jeugd- en welzijnsdienst) - Joon Ravesloot (diensthoofd Dienst Interculturele Promotie, gemeente) - Mieke Ramaekers (Schepen Sociale Vernieuwing) - Giel Vranken (secretaris OCMW) Contactpersonen - Ellen Denckens (stafmedewerker Lokaal Sociaal Beleid, OCMW) e-mail:
[email protected] - Joon Ravesloot (diensthoofd Dienst Interculturele Promotie, gemeente)
187
1. Situering gemeente Provincie: Limburg Aantal inwoners: 35.916 (op 01/01/2003)
SIF-indicatoren 1999 Maasmechelen Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
35.493
/
5.912.382
/
46
5,80
4.992
3,88
Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
460
1,30
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
100
0,28
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
406
1,14
30.568
0,52
1.500
4,23
109.986
1,86
148
0,42
28.846
0,49
6.110
17,21
158.252
2,68
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
641
5,08
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
914
7,63
296.211
13,83
2.568
7,24
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen)
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners) Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners) SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners) (bron: www.vlaanderen.be/aps)
Sociaal-demografische factoren 1 Maasmechelen is een ex-mijngemeente, wat zich uit in een hoog aantal migranten: 12,3% van de Maasmechelse bevolking is niet-Belg. De grootste groepen zijn Italianen en Turken. Daarnaast is er een groot aantal genaturaliseerde vreemdelingen. Vele oudere mijnwerkers zijn genaturaliseerd, maar zijn de Nederlandse taal niet machtig. Hiermee zal, bij de uittekening van een toekomstig sociaal beleid, rekening moeten worden gehouden. Er ontstaat immers een heel specifieke problematiek als de behoefte aan zorg/opvang bij deze mensen stijgt. Over het precieze aantal Maasmechelse inwoners van allochtone herkomst zijn er geen cijfers, maar het kan op ruim 40% van de totale Maasmechelse bevolking geschat worden. Dit percentage is een schatting op basis van herkomst van de achternamen. Het aandeel jongeren in de bevolking (-20 jaar) bedraagt 23%. Dit is een daling tegenover 1995, toen dit aandeel nog 25,2% bedroeg. In combinatie met het stijgend aandeel ouderen zorgt dit ervoor dat de gemeente geconfronteerd wordt met een toenemende vergrijzing. Sociale huisvesting: Maasmechelen heeft een hoog aantal sociale woningen. Op 13.272 adressen, zijn er 647 sociale huurappartementen, 858 sociale huurwoningen en 130 kamers. Bovendien verkocht het Maaslands Huis in het totaal reeds 722 sociale woningen. Dit betekent dat 17,76% van het Maasmechels patrimonium sociale woningen zijn. De sociale woningbouw uit het verleden geeft momenteel aanleiding tot wijkvorming. Jongeren: - het aantal geboorten in kansarme gezinnen. In Maasmechelen werden er van de 398 geboorten 38 kinderen geboren in kansarme gezinnen.2 Dit is 9,55%; een percentage dat hoger ligt dan het Limburgs (5,82%)
188
1 De gebruikte gegevens gelden voor het jaar 2001, tenzij anders vermeld. 2 Gegevens van Kind en Gezin.
SOCIAAL HUIS MAASMECHELEN
en Vlaamse (5,8%) gemiddelde. Kinderen die in een kansarm gezin geboren worden, ontwikkelen gedurende hun levensloop minder kansen. - jongeren die met Bijzondere Jeugdbijstand in aanraking komen. In Maasmechelen kwamen in 1999-2000 109 kinderen uit 85 gezinnen in aanraking met de Bijzondere Jeugdbijstand. Dit is 1,22 % van de 0 tot 21 jarigen in Maasmechelen. Het gaat hier om kinderen en jongeren waarvan de aanmelding in 1999 of 2000 gebeurde en om kinderen en jongeren waarvan de aanmelding voordien gebeurde, maar die in 1999 en/of 2000 nog in de Bijzondere Jeugdzorg zaten. - kinderen (0-19j.) met een alleenstaande ouder. Er zijn 460 gezinskernen in Maasmechelen waarvan de kinderen slechts één ouder hebben. Het spreekt voor zich dat zij in een moeilijkere gezinssituatie opgroeien dan kinderen uit meeroudergezinnen. (Deze gegevens dateren van de vorige volkstelling.) - doelgroepleerlingen3. Kinderen die als doelgroepleerling beschouwd worden, combineren twee elementen van maatschappelijke kwetsbaarheid. Zij zijn van allochtone afkomst én het opleidingsniveau van hun moeder is laag. We zien dat zowel in het kleuter- als in het lager onderwijs te Maasmechelen meer dan één derde van de leerlingen doelgroepleerling is.
Economische factoren Maasmechelen is een fusie van 7 gemeenten/13 parochies. Dit bezorgt de gemeente een heel aparte uitstraling en zorgt ervoor dat de bestaande dienstverlening verspreid is over de gemeente in verschillende geografische kernen. Ook de sociale dienst van het OCMW is sedert 15 jaar opgesplitst en verspreid over twee locaties: - Team Noord: in het Centrum Oude Burelen (waar ook een CAW is gehuisvest); - Team Zuid (vlakbij het gemeentehuis). Verschillende kerkdorpen werden samengevoegd, zonder dat er enige structuur was. Met het structuurplan wenst men hierin verandering te brengen, uitgaande van vier verschillende ‘poten’: - Industrieterrein; - Administratieve dienstverlening (post, bibliotheek, gemeentehuis, Lokale Werkwinkel, welzijnsdienst gemeente) => Campus Maasmechelen centrum; - Commerciële poot (shoppingcentrum) met de herwaardering van de mijnterreinen; - Toerisme/leisure (toekomst). Wanneer we het aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen bekijken, zien we dat er 660 mannen (van de potentiële beroepsactieve bevolking 11.865) werkloos zijn. Bij de vrouwen zijn er dat 889 (op 11.621). Maasmechelen kampt dus met een hoge werkloosheid, waarbij voornamelijk de vrouwelijke werkloosheid in het oog springt. Deze trend trekt zich, nog versterkt, door bij de UVW’s die langer dan twee jaar werkloos zijn (176 mannen en 359 vrouwen). De werkloosheidsgraad 4 in Maasmechelen bedraagt 12,4%, tegenover 7,5% in Limburg en 6,3% in het Vlaams Gewest. Hiermee samenhangend is de werkgelegenheidsgraad5 in Maasmechelen (38%) ook beduidend lager dan in Limburg (59%) en het Vlaams Gewest (64,3%). Van de 35.916 inwoners in Maasmechelen ontvingen er op 1 januari 2003 120 personen leefloon (32 mannen/88 vrouwen). Bovendien ontvingen er 108 personen steun gelijk aan leefloon (76 mannen, 32 vrouwen). De gemeente Maasmechelen heeft zelf een aantal economische impulsen bewerkstelligd. Maasmechelen Village, het Shopping-center M2 en de herwaardering van het winkelcentrum Pauwengraaf dragen hiertoe hun steentje bij. Het Structuurplan Maasmechelen wordt hierbij in de toekomst toonaangevend. Doordat er geen ruimte meer is voor bijkomende industrie, worden alternatieven gezocht, zoals: winkels, ontspanning, toerisme, etc.
3 Een doelgroepleerling is een leerling waarvan de moeder hoogstens tot het einde van het schooljaar waarin zij 18 werd, onderwijs genoten heeft en waarvan de grootmoeder langs moederszijde niet in België geboren werd en evenmin door geboorte de Belgische of Nederlandse nationaliteit bezit. (Definitie uit het Onderwijsvoorrangsbeleid van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, 2001) 4 Dit is de verhouding niet-werkende werkzoekende/beroepsbevolking (2001). 5 Dit de verhouding totale werkgelegenheid/bevolking 20-64-jarigen (2001).
189
2. Historiek Sociaal Huis/Lokaal Sociaal Beleid Historiek Lokaal Sociaal Beleid Hoewel een aantal bestaande locaties in Maasmechelen dicht aansluiten bij het concept Sociaal Huis (bv. het Projectencentrum), opteert men er voor om de term Sociaal Huis niet te gebruiken, maar te spreken over Lokaal Sociaal Beleid. De gesprekspartners zijn ervan overtuigd dat een Sociaal Huis maar kan gerealiseerd worden wanneer het ingebed is in een Lokaal Sociaal Beleid. De onderhandelingen zijn tien jaar geleden (in 1992) gestart met de opstarting van het Vlaams Fonds voor Integratie van Kansarmen (VFIK); bij de overgang van het VFIK naar het Sociaal Impulsfonds (SIF) werden deze gesprekken gecontinueerd. Gemeente en OCMW fungeerden hier beiden als trekker. Voordien (voor 1992) waren er reeds informele gesprekken op het terrein door de projecten Lenssens en VandenBossche. Bij de afloop van de SIF-periode, werd in Maasmechelen de principiële beslissing genomen ook in de toekomst het Sociaal Beleid verder te zetten. Er werd reeds een raamstructuur uitgetekend, vertrekkend vanuit de filosofie van het ontwerpdecreet Lokaal Sociaal Beleid. Deze tekst werd goedgekeurd door de Gemeente- en OCMW-Raad. In deze tekst werd aandacht besteed aan de principes, aandachtspunten en de instrumenten die men hierbij in de toekomst zal hanteren. De tekst wordt nog steeds bijgewerkt en uitgediept, in voortdurend overleg met de gemeente en het OCMW. Momenteel zijn intensieve besprekingen lopende over de wijze waarop men het Lokaal Sociaal Beleid in de toekomst gaat organiseren. Twee sporen worden hier synchroon opgenomen: - Allereerst wenst men het Lokaal Sociaal Beleid op gemeentelijk niveau af te stemmen tussen verschillende actoren (in één domein) en tussen de verschillende domeinen. Hiertoe acht men de ontwikkeling van een beleidsplanning onontbeerlijk. Hierover wordt momenteel in Maasmechelen grondig gediscussieerd. Welke actoren moeten betrokken worden in dit proces? Welke structuur is er wenselijk om dit proces tot een goed einde te brengen? … - Daarnaast meent men dat de bestaande dienstverlening (‘het verlenen van diensten aan cliënteel/klanten’) moet geoptimaliseerd worden. Hierbij wenst men aandacht te hebben zowel voor de afstemming tussen de verschillende dienstverlenende organisaties als voor de kwaliteitsverbetering van de dienstverlening naar de burger. Dienstverlening, zoals het begrip hier wordt gehanteerd, heeft een zeer ruime invulling. (Men inspireert zich hierbij op het jeugdwerkbeleidsplan): het is meer dan zorg- en hulpverlening.
Hoe staat men tegenover het Sociaal Huis? Het Sociaal Huis is voor de gesprekspartners slechts één van de instrumenten om tot een goede dienstverlening te komen. Er zijn ook andere instrumenten die tot kwaliteitsverbetering van en afstemming tussen de dienstverlenende organisaties kunnen zorgen, zoals het ontwikkelen van ondersteuning van baliemedewerkers, het opstellen van een geactualiseerde sociale kaart, het heropstarten van een Puzzeluur (d.i. bijeenkomst van lokale actoren om informatie rond aanbod uit te wisselen),… Wat is precies een Sociaal Huis? In het voorontwerp van decreet wordt het Sociaal Huis omschreven als ‘een geïntegreerde dienstverlening op dezelfde locatie, aangeboden via een gezamenlijk loket van de sociale dienstverlening van de gemeente en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn’ en dit in het kader van een ‘maximale toegankelijkheid van de dienstverlening’. In Maasmechelen bieden verschillende diensten en organisaties hun dienstverlening op dezelfde plaats aan. Vele plaatsen kunnen dan ook de rol van Sociaal Huis op zich nemen.
Projectencentrum Het Projectencentrum is een campus, gelegen aan een belangrijke verkeersader tussen verschillende woonwijken in Maasmechelen (sociale en oude mijnwijken versus nieuwbouw). Hier zijn verschillende diensten ondergebracht, zowel vanuit het OCMW- en gemeentebestuur als vanuit private hoek. Momenteel zijn volgende diensten er fysiek ingebed:
190
SOCIAAL HUIS MAASMECHELEN
- vanuit het OCMW: Dienst Sturing en Coördinatie vanuit het SIF, met verder zetting vanaf 2003 van het Lokaal Sociaal Beleid; - vanuit het Gemeentebestuur: de lokale integratiedienst, het Maaslands onthaalbureau in het kader van inburgering; - vanuit private hoek: de centra voor alcohol en andere drugverslavingen (drughulpverlening, straathoekwerk, preventie en methadonverstrekking); het erkende sociaal verhuurkantoor (als buffer tussen vragen vanuit kansarme gezinnen en de private woonmarkt); de vzw opbouwwerk (met buurtgerichte initiatieven in vier sociale woonwijken); schoolopbouwwerk (met ondersteunende activiteiten om de driehoek buurtouders-scholen met centraal doel het kind te ondersteunen); vzw De Vuurtoren (een gemengde studentenorganisatie die ondersteuning wil brengen voor allochtone studenten); - Vlakbij liggen een wijkcentrum, vaak gebruikt door het lokale verenigingsleven, en een werking kansarme jeugd, die zich vooral oriënteert naar allochtone jongeren (m.i.v. jonge vluchtelingen). In dit ‘zenuwknooppunt’ wordt het kansenbeleid naar achtergestelde groepen uitgetekend, evenals de eerste stappen naar een Lokaal Sociaal Beleid. Allerhande stuur- en werkgroepen evenals netwerken, die zich ‘vastbijten’ in complexe problemen vanuit verschillende hoeken, vinden hier een ‘inrijpoort’ of worden mee ondersteund vanuit dit centrum. Het centrum dateert vanuit de beginperiode van het Sociaal Impulsfonds en wilde vanaf de start verschillende diensten ruimtelijk, maar vooral inhoudelijk onder één dak brengen. Laagdrempeligheid, een mix van verschillende disciplines en de nadruk op complementariteit en samenwerking stonden bij de ontwikkeling van het concept in 1996 centraal. Het betreft een voormalige wijkbibliotheek die met SIF-middelen werd omgevormd tot een centrum waar projecten in het kader van kansarmoedebestrijding worden opgezet.
Centrum De Oude Burelen Ook in het centrum De Oude Burelen worden verschillende organisaties gegroepeerd (meer bepaald CAW ’t Verschil en de sociale dienst van het OCMW).
Campus Maasmechelen-centrum Ook op de campus Maasmechelen-centrum zijn meerdere diensten aanwezig: de sociale dienst van het OCMW, de Lokale Werkwinkel, de dienst Jeugd en Welzijn van de gemeente, de dienst onthaalgezinnen en de hoofdbibliotheek. Deze campus zou in de toekomst de functie van administratief centrum kunnen vervullen.
Diverse balies: - Gehandicapten Informatiepunt Maasmechelen (GIM): Dit betreft een informatiemeldpunt waar iedere persoon met een handicap en mensen uit zijn omgeving terechtkunnen met al hun vragen omtrent de voor hen bestaande regelingen. Indien een persoon met een handicap recht heeft op één of meerdere voordelen, wordt hij/zij begeleid bij alle stappen die genomen moeten worden om van deze voordelen en/of maatregelen te kunnen genieten. Voor psychosociale begeleiding of budgetbegeleiding wordt de persoon gericht doorverwezen. Het GIM vervult tevens een belangrijke signaalfunctie naar de (centrale) overheid. Indien meerdere gelijkaardige vragen toekomen, wordt dit gemeld zodat de overheid weet waar er tekorten zijn. Hiervoor worden bij de aanmelding de belangrijkste gegevens genoteerd: - Gemeentehuis; - Politiebalie; - JIP (jongereninformatiepunt); - Etc. De bestaande centra zijn historisch gegroeid, uit projecten en/of op basis van diverse subsidiekanalen. Sommigen richten zich expliciet naar de zogenaamde ‘kansengroepen’, anderen naar de bredere bevolking. Voor Maasmechelen is een Sociaal Huis echter meer dan een samenwerkingsverband tussen verschillende orga-
191
nisaties die hun dienstverlening op dezelfde plaats uitbouwen. Eerder dan de bakstenen invulling van het Sociaal Huis, wil men de nadruk leggen op de inhoudelijke invulling van het concept Sociaal Huis, en dit om verschillende redenen. Men spreekt in dit verband ook van mogelijke ‘valkuilen’ van het Sociaal Huis zoals omschreven in het voorontwerp van decreet: - Allereerst kan het niet de bedoeling zijn om een extra dienst te creëren. Door een extra dienst te creëren bestaat immer het gevaar dat het Sociaal Huis een nieuwe doorverwijsinstantie wordt. - Ook is men van mening dat het beoogde drempelverlagende effect niet bereikt wordt met het introduceren van een bakstenen Sociaal Huis. Mensen die nood hebben aan hulp, van welke aard dan ook, vinden gemakkelijker de weg naar de meest nabije hulpverlening. Bovendien willen zij vaak niet eerst gescreend worden bij een algemene intake. Een volledige screening om ‘de vraag achter de vraag’ te ontdekken is niet altijd aangewezen in een eerste onthaal. Dit gaat vaak makkelijker bij een vertrouwde instantie. Bovendien vraagt men zich af of het streven naar een ‘sociale mix’ van mensen in het Sociaal Huis niet drempelverhogend werkt. Dit is het broze evenwicht tussen integratie en niet stigmatiseren van de doelgroep. - Men acht het omwille van de sterk uitgewaaierde gemeente ook niet zinvol om in Maasmechelen één centraal gelegen Sociaal Huis uit te bouwen. De voorkeur gaat naar op verschillende locaties een optimale dienstverlening aan te bieden. - Ook moet er oog zijn voor deze mensen die hun weg naar de dienstverlening niet vinden. Men twijfelt er aan of deze mensen via het Sociaal Huis wel zullen bereikt worden. - Tot slot dient vermeden te worden dat men met het Sociaal Huis in dezelfde ‘valkuil’ stapt als met de Lokale Werkwinkel, waar men het gevoel heeft dat de betrokken diensten vaak in een concurrentiële verhouding tegenover elkaar staan, wat mede het gevolg is van het feit dat men door verschillende niveaus wordt aangestuurd (PWA: federaal; VDAB: Vlaams; sociale economieprojecten: provinciaal; …). Tevens acht men de regelgeving van de Lokale Werkwinkels te sterk ingegeven van bovenaf en heeft men de indruk dat het belang van de organisatie (aan voldoende aantallen komen, …) de bovenhand krijgt over het belang van de cliënt.
Inhoudelijke invulling Wat verstaat men onder de inhoudelijke invulling? Men wenst aandacht te hebben, zowel voor de afstemming tussen de verschillende dienstverlenende organisaties als voor de kwaliteitsverbetering van de dienstverlening naar de burger. - afstemming tussen verschillende dienstverlenende organisaties. Zowel de beleidsplanning als de coördinatie van concrete initiatieven kunnen hiertoe bijdragen. Wanneer men als lokale besturen de dienstverlening wilt afstemmen, dan gaat men hierbij uit van de principes van subsidiariteit en complementariteit. Subsidiariteit betekent dat het bestuur er voor kiest om datgene wat mensen zelf al doen niet uit handen te nemen. Bovendien moet de lokale overheid als ze nieuwe noden detecteert deze niet per definitie zelf invullen. Wel moet ze private sociale actoren stimuleren en activeren om deze noden in te vullen. Dit mag echter niet betekenen dat de lokale overheid zich onttrekt van zijn verantwoordelijkheid. Vandaar dat ook het principe van complementariteit belangrijk is. De rol van de lokale overheid moet aanvullend (complementair) zijn op reeds bestaand initiatief. De overheid dient erover te waken dat er een aanbod is. Indien het aanbod er niet is en indien andere actoren de nieuw gedetecteerde nood niet willen invullen, dan zal de lokale overheid een aanbod voorzien. - kwaliteitsverbetering van de dienstverlening naar de burger. Deze kwaliteitsverbetering moet zich voordoen op de verschillende dispatchingpoints waar diensten worden aangeboden. De onthaaldiensten in verschillende organisaties (op verschillende locaties) moeten versterkt worden. Momenteel zoekt men binnen Maasmechelen naar de beste mogelijkheden. Kan men van de onthaalbedienden kwaliteitsvolle en bekwame mensen maken door hen voldoende opleiding te geven? Of mag men niet uitgaan van de super-onthaalbediende en moet men op één of andere manier hen pogen te ondersteunen met een helpdesk? In welke vorm is deze helpdesk dan realiseerbaar? Maasmechelen wil graag een alternatief naar voor schuiven voor de bestaande ideeën rond het Sociaal Huis: de inhoudelijke invulling van het Sociaal Huis (toegankelijkheid en transparantie van de dienstverlening) zou volgens de gesprekpartners kunnen geïntegreerd worden in de beleidsplanning. Het is dan de bedoeling om de
192
SOCIAAL HUIS MAASMECHELEN
inhoudelijke invulling van het Sociaal Huis en het waardevolle gedachtegoed dat aan de basis ligt van het ontstaan van het Sociaal Huis te integreren in het opgelegde Lokaal Sociaal Beleidsplan. Elke lokale overheid wordt op deze manier verplicht het ideeëngoed van het Sociaal Huis op te nemen, maar kan op zijn manier omgaan met het implementeren van dit ideeëngoed.
Ve r h o u d i n g G e m e e n t e – O C M W Bij het begin van de legislatuur werd een globaal raamkader, een globaal beleidsplan opgesteld. Dit was de basis voor de verschillende, gefragmenteerde, beleidsplannen. In de loop van november-december 2002 werden de krijtlijnen rond het Lokaal Sociaal Beleid goedgekeurd. De visietekst die toen werd opgesteld, wordt nog voortdurend herwerkt. De Schepen Sociale Zaken wordt uitgenodigd op de OCMW-Raad. De voorzitter van het OCMW wordt niet uitgenodigd op het Schepencollege. Wel vindt af en toe overleg plaats tussen de OCMWvoorzitter en de Schepen Sociale Zaken. Momenteel is men binnen de gemeente gestart met een Stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid: een groep beleidsmensen en ambtenaren, met evenredige vertegenwoordiging tussen Gemeente en OCMW die volgende opdrachten meekreeg: ontwikkelen van een visie op Lokaal Sociaal Beleid, procedure bepalen voor het opstellen van een Lokaal Sociaal Beleidsplan, ontwerp beleidsplan maken,… Ook op het overlegcomité tussen Gemeente en OCMW wordt er overlegd tussen beide instanties.
Bevorderende factoren Het VFIK, en nadien het Sociaal Impulsfonds, gaven een aanzet tot Lokaal Sociaal Beleid. Het kansenbeleid van het VFIK introduceerde niet alleen het planmatig denken binnen de Gemeente en het OCMW, maar verankerde het kansenbeleid ook in de dagdagelijkse realiteit. Er werden expliciet financiële middelen voor het kansenbeleid voorzien. Om op deze middelen aanspraak te kunnen maken, moesten organisaties een convenant afsluiten (na goedkeuring van een project). Deze twee elementen zorgen voor een stevige uitvalsbasis voor de ontwikkeling van een Lokaal Sociaal Beleid. Ook de samenwerking tussen de verschillende actoren die tot stand gebracht werd in het kader van het kansenbeleid, is tot op vandaag een bevorderende factor. Daarnaast werden lokale besturen in het verleden aangespoord om objectieve gegevens te verzamelen, zodat gefundeerde beslissingen konden genomen worden (bv. in kader van opmaak omgevingsanalyse).
Randvoorwaarden - Gemeente en OCMW moeten constructief samenwerken; - Het sociaal beleid moet voldoende verankerd zijn in het algemeen lokaal beleid (inclusief denken); - Naast deze verankering in het algemeen beleid, moet het lokale bestuur ook voldoende ruimte geven om een sociaal beleid mogelijk te maken (visie, personeel, middelen, attitude…); - Ook de private partners moeten betrokken worden bij de beleidsplanning en de beleidsuitvoering. Op die manier wordt het beleid gedragen door alle actoren en wordt het appèl van het lokale bestuur aan de private actoren legitiem; - Tot slot is het betrekken van de doelgroep een belangrijke randvoorwaarde, opdat de initiatieven van de lokale (en bovenlokale) besturen aansluiten bij de reële behoeften. Om een voldoende groot draagvlak te creëren om met een Lokaal Sociaal Beleid te starten, werd in de SIFperiode het Planningsforum 6 opgericht, met de specifieke bedoeling het kansenbeleid gestalte te geven en uit te dragen naar alle Maasmechelse actoren die met het SIF te maken kregen. Het Planningsforum dacht mee na over doelstellingen, keurde de uiteindelijke beleidsplanning goed, … Er werd tevens een cel ‘Sturing en Coördinatie’ opgericht, een cel die zich exclusief met het opvolgen en ontwikkelen van het kansenbeleid bezighoudt. Deze cel ontwikkelde in opdracht van het Planningsforum een visie op het kansenbeleid.
Belemmerende factoren 1. Belangenconfrontatie in het Planningsforum Gemeente, OCMW en private partners zijn er door het Planningsforum (een soort adviesgroep) in geslaagd een sociaal beleid te voeren. Het Planningsforum werd doorheen de tijd evenwel geconfronteerd met een dreigende belangenconfrontatie. Elk van de partners van het Planningsforum worden zowel met een individu6 Participanten in het Planningsforum waren zowel beleidsmensen als ambtenaren van zowel Gemeente als OCMW en verschillende VZW’s.
193
eel belang als met een algemeen belang geconfronteerd. Deze belangenconfrontatie werd in de hand gehouden door overleg, onderzoek en netwerkvorming als basis voor een gezamenlijke visie. 2. Een aantal federale en Vlaamse beleidsmaatregelen met financiële gevolgen. - De hervorming van het Gemeentefonds. Doordat deze gemeente zijn SIF-toelage behield, werd het Gemeentefonds geblokkeerd. Er werd beslist de jaarlijkse groei van het Gemeentefonds niet toe te kennen. - De politiehervorming kost handenvol geld. - De liberalisering van de elektriciteitsmarkt. - … De gemeente Maasmechelen wordt door deze beleidsmaatregelen zwaar financieel getroffen, wat ook repercussies heeft op het sociaal beleid. 3. Corporatistische reflex bij private actoren Naast Gemeente en OCMW zijn er ook nog vele private actoren die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het Lokaal Sociaal Beleid. Deze diversiteit op zichzelf draagt bij tot de rijkdom van een sociaal beleid. Indien men lokaal een manier kan vinden om de verschillende lokale en bovenlokale actoren optimaal te betrekken, zonder te verzanden in een corporatistische reflex, kan dit knelpunt zich ontplooien tot een pluspunt. Men ervaart evenwel dat niet iedere actor voldoende ‘achtergrond’ heeft om op beleidsniveau mee te denken. 4. De overgang van het SIF naar het Gemeentefonds Deze overgang zorgt ervoor dat het Sociaal Beleid lokaal in een vacuüm terecht komt. Het SIF werd afgeschaft, maar er werd geen concrete alternatieve werkwijze naar voor geschoven: de opstartfase van het Sociaal Beleid is nog volop aan de gang. Om alles lokaal op zijn pootjes terecht te laten komen, had de overgang beter nauwer op elkaar aangesloten. Nu kunnen VZW’s moeilijk een engagement voor langere termijn aangaan. De overgang zorgt ook voor het verdwijnen van een financiële verankering van het Sociaal Beleid. De financiële middelen die in het verleden exclusief bestemd waren voor een Sociaal Beleid worden nu geïntegreerd in het Gemeentefonds. Dit strookt met het idee dat men moet streven naar een inclusief Sociaal Beleid, maar houdt het gevaar in dat deze middelen zullen verdwijnen in het Gemeentefonds. De ‘sociale’ bestemming van deze middelen zal vervagen. Om dit te vermijden zijn de hierboven geformuleerde randvoorwaarden van cruciaal belang. 5. De visie die het kabinet naar voren schuift rond het Sociaal Huis. Binnen Maasmechelen is er een lokale dynamiek op gang gekomen. Gemeente en OCMW zitten samen rond de tafel om de toekomst van het Sociaal Beleid te bespreken. De decretale ideeën rond het Sociaal Huis stroken niet volledig met de lokale ideeën.
3. Betrokken actoren Volgende actoren zijn betrokken bij de realisatie van het Lokaal Sociaal Beleid in Maasmechelen: - Gemeente; - OCMW; - lokale actoren; - bovenlokale actoren. Over het betrekken van de doelgroep in het toekomstig Lokaal Sociaal Beleid wordt momenteel nagedacht. Voor de actoren die betrokken zijn bij het projectencentrum: zie bij historiek.
194
SOCIAAL HUIS MAASMECHELEN
4. Doel/meerwaarde Lokaal Sociaal Beleid Naar de cliënt -
transparantie; drempelverlaging; snelle doorstroming van informatie; correcte doorverwijzing; aandacht voor de zwaksten; …
Het lokaal cliëntoverleg (binnen de sociale dienst van het OCMW en binnen de afdeling Ouderen en thuiszorg van het OCMW en binnen het CAD) is hier één van de instrumenten.
Naar de voorzieningen - afstemming van het aanbod; - bijsturing van het aanbod; - introductie van het planmatig denken (communicatieve en strategische planning) => hierdoor wordt de manier van werken tijdens de SIF-periode doorgetrokken; - …
Naar het beleid - lacunes vermijden; - overlappingen tegengaan; => complementariteit en subsidiariteit nastreven - efficiënt gebruik van de middelen (door vermijden overlap); - inclusief werken (via beleidsplanning); - … Zoals eerder aangegeven tracht men deze doelstellingen te bereiken door een tweesporenbeleid te ontwikkelen: zowel het ontwikkelen van een beleidsplan, als het verhogen van de kwaliteit van de dienstverlening zijn belangrijk.
5. Fysieke setting Verschillende bestaande initiatieven kunnen in Maasmechelen de rol van Sociaal Huis opnemen (zie genoemde voorbeelden bij historiek). De schaalgrootte verschilt: sommige initiatieven profileren zich op gemeentelijk niveau, anderen op buurt- of wijkniveau. In het Maasmechels model is het zelfs zo dat er binnen één Sociaal Huis meerdere organisaties kunnen gevestigd zijn die zich op een ander niveau richten. Afhankelijk van de locatie zullen misschien aanpassingen aan de infrastructuur nodig zijn. Deze aanpassingen wenst men te kaderen binnen het concept dat in Maasmechelen ontwikkeld wordt. Ook op informaticavlak wenst men vooruitgang te boeken. Wat precies zal moeten worden aangepast, op welke termijn en waar, moet nog verder uitgeklaard worden. Dit is afhankelijk van keuzes die men nog moet maken.
6. Eénloketfunctie De geest van het voorontwerp van decreet Lokaal Sociaal Beleid is voor de gesprekspartners belangrijker dan de letter. Men meent niet te moeten streven naar de concrete realisatie van een Sociaal Huis, doch te streven naar een kwalitatieve dienstverlening. Elk loket kan het éne loket zijn. Het is immers enkel belangrijk dat de bur-
195
ger na aanmelding bij een onthaal naar de juiste dienst wordt doorverwezen. Het Sociaal Huis is een instrument, geen actor (zie ook beschrijving visie op Sociaal Huis bij historiek). De huidige legislatuur geeft binnen Maasmechelen de voorzet om tot taakafspraken te komen. De dag van vandaag gebeurt dit nog te vaak via informeel overleg, het is de bedoeling dat dit in de toekomst groeit. Men is er nog niet uit rond welke thema’s/doelgroepen men in de toekomst een éénloket wenst uit te bouwen. Men denkt hierbij onder meer aan het lokaliseren van de ouderenvoorzieningen op één (of evt. twee) plaats(en), rekening houdend met de ‘gedwongen verhuis’ van het dienstencentrum naar een voormalig klooster. In dit klooster zal op korte termijn ook de thuiszorg ondergebracht worden. Daarnaast is het de bedoeling om in de ‘Oude Burelen’ een nieuw rusthuis te realiseren. Ook dit biedt mogelijkheden om het aanbod van ouderenzorg daar onder te brengen (thuiszorg, dienstencentrum), eventueel uitgebreid met andere vormen van dienstverlening (bv. CAW, sociale dienst OCMW). Er werden hieromtrent evenwel nog geen knopen doorgehakt. Wel worden reeds stappen gezet om de informatie rond ouderenvoorzieningen te centraliseren. Tevens is achter het gemeentehuis, waar ook de pensioendienst van de gemeente ondergebracht is, ruimte voorzien voor onder meer het OCMW. Momenteel is het OCMW op deze locatie met een beperkt team aanwezig in de Lokale Werkwinkel. Er wordt aan gedacht om hier ook de centrale administratie van het OCMW onder te brengen. Een mogelijkheid zou zijn om aan de voorkant het gemeentehuis te voorzien en aan de achterkant het Sociaal Huis.
7. Doorverwijsfunctie Doorverwijzing tussen diensten gebeurt momenteel niet gestructureerd. Hiervan wil men in de toekomst een werkpunt maken. In het kader van het SIF groeide er een goede samenwerking met private actoren, zowel lokaal als bovenlokaal. Een aantal VZW’s zijn pas opgericht sedert en m.b.v. het SIF. Het oprichten van VZW’s heeft als voordeel dat er flexibel kan gewerkt worden en dat ook het maatschappelijk middenveld wordt betrokken. Deze private partners zullen dan ook zo snel mogelijk betrokken worden bij de onderhandelingen over het Lokaal Sociaal Beleid. De Lokale Werkwinkel is momenteel in Maasmechelen in een opstartfase.
8. Signaalfunctie Knelpunten die de burger ervaart Burgers kunnen hun knelpunten rond Lokaal Sociaal Beleid formuleren op de zitdagen van de beleidsverantwoordelijken (of op afspraak). Binnen de gemeente is er een klachtenmanagementteam opgericht; een gemeentelijke afdeling die de klachten van de burger inventariseert en bemiddelt om tot een oplossing te komen.
Knelpunten die de ambtenaar ervaart Beleidsverantwoordelijken treden voortdurend in overleg met hun ambtenaren.
Systematisch signaleren van knelpunten Doorheen de rapportage van onderzoek worden systematisch knelpunten gesignaleerd aan het beleid. In het kader van het SIF werd in dit verband een onderzoekscel opgericht, die onder meer instond voor de uitvoering van een leefbaarheidsonderzoek. Deze onderzoekscel wordt in de toekomst gecontinueerd.
Adviesraden Door de participatie aan adviesraden, krijgen de beleidsverantwoordelijken voortdurend signalen van burgers. Beleidsverantwoordelijken ontvangen van beide partijen (burger en ambtenaren) echter ook voortdurend informele signalen die men ter harte moet nemen.
196
SOCIAAL HUIS MAASMECHELEN
9. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces Het Lokaal Sociaal Beleid wordt aangestuurd en gecoördineerd door een Coördinatiecel Sociaal Beleid (vroeger: Sturing en Coördinatie), bestaande uit: - stafmedewerker Lokaal Sociaal Beleid; - onderzoeker Lokaal Sociaal Beleid; - administratieve ondersteuning. De cel groeide uit het onderzoeksteam dat in het kader van het Sociaal Impulsfonds werd opgericht. De vroegere SIF-coördinator werd vervangen door een stafmedewerker Lokaal Sociaal Beleid. Deze heeft als voornaamste opdracht te streven naar één Lokaal Sociaal Beleid, mede op basis van nauwer overleg tussen Gemeente en OCMW. Deze filosofie wenst men in Maasmechelen verder te zetten, los van het feit of er al dan niet een decreet Lokaal Sociaal Beleid komt. De cel is ondergebracht in het Projectencentrum. Globaal bestaat de opdracht van de Cel uit visieontwikkeling, beleidsvoorbereidend en beleidsondersteunend onderzoek, procesbegeleiding van de beleidsplanning, etc. Over hoe het implementatieproces van het Lokaal Sociaal Beleid begeleid dient te worden, zijn momenteel besprekingen aan de gang tussen Gemeente en OCMW. Gemeente en OCMW zullen overgaan tot de oprichting van een Stuurgroep. Er zullen voorstellen geformuleerd worden omtrent de samenstelling en de opdracht van deze Stuurgroep naar het Schepencollege en het Vast Bureau. Hierbij denkt men aan volgende samenstelling: - OCMW: voorzitter, secretaris, stafmedewerker Lokaal Sociaal Beleid, 2 ambtenaren (hoofd sociale dienst, hoofd thuiszorg), 2 raadsleden; - Gemeente: Schepen van Sociale vernieuwing, gemeentesecretaris, 2 ambtenaren (afdelingshoofd gemeentelijke jeugd- en welzijnsdienst, diensthoofd dienst interculturele promotie), 2 raadsleden. Zodra zij het formele startschot geven, kan men aan de slag gaan. De opdracht die men momenteel voor de Stuurgroep ziet, is enerzijds het opstellen van een Lokaal Sociaal Beleidsplan en anderzijds het bestuderen van de mogelijkheden om private actoren te betrekken. Wat de samenstelling van de Stuurgroep betreft, zal worden gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging van beide lokale besturen, zo snel mogelijk aangevuld met private actoren. Naast de Stuurgroep wenst men tevens – om het lokaal draagvlak te vergroten - een Adviesraad Welzijn op te richten (georganiseerd rond verschillende domeinen), waarbij het de bedoeling is om tevens private actoren te betrekken. Deze raad zal eventueel het Planningsforum dat in het kader van het SIF werd opgericht vervangen. Men denkt ook aan de oprichting van stuurgroepen per thema. De concrete uitwerking van wie welke taken op zich gaat nemen, zal bepaald worden in het overleg tussen Gemeente en OCMW dat de komende weken zal plaatsvinden. De Stuurgroep en de Coördinatiecel Sociaal Beleid zullen hierbij een belangrijke rol spelen, al moeten de concrete opdrachten nog vastgelegd worden. Afspraken tussen Schepen Sociale Zaken en voorzitter OCMW Beide partijen formuleerden het engagement om tot de oprichting van de Stuurgroep over te gaan en om te komen tot een Lokaal Sociaal Beleidsplan. Gezamenlijk lokaal sociaal beleidsplan In het begin van deze legislatuur werd door de gemeente een algemeen beleidsplan opgesteld. Het Sociaal Beleid was hierbij één van de onderdelen en werd geschreven in samenspraak met de raadsleden van zowel Gemeente als OCMW.
197
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u De samenwerkingsverbanden in het kader van het Lokaal Sociaal Beleid worden geformaliseerd in convenanten tussen de VZW’s en Gemeente/OCMW. In het verleden werden deze convenanten afgesloten voor de duur van de SIF-periode (drie jaar). Door het vacuüm waar men sedert het einde van het SIF verkeert (cf. hoger), werd er voor het jaar 2003 een apart convenant afgesloten. Hoe dit in de toekomst zal opgevat worden, moet nog besproken worden. Tevens zal men in Maasmechelen opnieuw een ‘Puzzeluur’ organiseren, waar hulpverleners van diverse diensten van gedachten wisselen op een informele manier. Daarnaast wordt een informatieblaadje ‘De Puzzel’ verspreid bij hulpverleners en beleidsmensen (het vroegere ‘Impulsief’, gefinancierd door SIF-middelen). Hierin vinden de hulpverleners informatie over nieuwe diensten, nieuwe subsidiestromen, informatie over interessante publicaties en vormingssessies, etc.
Cliëntniveau Tijdens de SIF-periode werd in Maasmechelen gestart met het individueel cliëntoverleg. Zowel binnen de sociale dienst van het OCMW als binnen de dienst ouderen en thuiszorg (zorgoverleg in kader van SIT) en binnen het CAD bestaat dit overleg. Binnen de sociale dienst werd maatschappelijk werker halftijds vrijgesteld. Het is de bedoeling dat burgers betrokken worden bij het ontwikkelen van een Lokaal Sociaal Beleid. De wijze waarop dit kan gebeuren, dient nog te worden bekeken.
10. Communicatie/informatieverstrekking Naar de burger - gemeentelijk informatieblad - website van de gemeente
Naar andere diensten - De Puzzel - organiseren van diverse professionele en bewonersnetwerken
Interne communicatie - het organiseren van professionele netwerken - opstarten van de Stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid
11. Hiaten/toekomst In het gesprek worden een aantal ‘werkpunten’ voor de toekomst genoemd, namelijk: - onthaalbedienden van verschillende voorzieningen opleiden zodat ze de sociale kaart kennen; - zorgen voor een meer gestructureerde doorverwijzing tussen diensten; - zoeken naar manieren om behoeftige burgers te bereiken die momenteel niet spontaan de stap zetten naar dienstverlening.
12. Financiering Enerzijds is het Gemeentefonds via de reguliere begroting een belangrijk financieringskanaal. Anderzijds moeten dienstverlenende organisaties (Gemeente, OCMW en private actoren) ook aangespoord worden om het Sociaal Beleid te financieren via andere kanalen (bv. subsidies).
198
SOCIAAL HUIS MAASMECHELEN
13. Juridische structuur Sociaal Huis (niet van toepassing)
14. Suggesties naar andere gemeenten (geen informatie beschikbaar)
15. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid Men heeft de indruk dat het Sociaal Huis té normerend overkomt bij bepaalde gemeenten, niet zozeer naar regelgeving, maar wel dat het concept het enige alternatief lijkt. Men suggereert de werkwijze van het Jeugdwerkbeleidsplan te volgen, waarin aan de lokale actoren zelf wordt overgelaten hoe toegankelijkheid moet bevorderd worden. De term ‘Sociaal Huis’ kan daarom beter vervangen worden door ‘toegankelijke dienstverlening’. Toegankelijke dienstverlening moet het uitgangspunt zijn; het Sociaal Huis is slechts één mogelijk middel om hiertoe te komen. Tevens leeft de indruk dat de nadruk momenteel uitsluitend op het Sociaal Huis komt te liggen, terwijl in het decreet ook andere pijlers centraal staan. Men had het beter gevonden dat er een startersovereenkomst ‘Lokaal Sociaal Beleid’ zou afgesloten zijn, i.p.v. uitsluitend rond het Sociaal Huis. Dit had de discussie opengetrokken. Daarnaast wordt de vraag gesteld naar suggesties vanuit de Vlaamse overheid over de manier waarop private actoren bij de onderhandelingen over het Lokaal Sociaal Beleid betrokken kunnen worden. Zelf suggereert men om subsidiëring van private actoren te laten afhangen van het zich al dan niet inschakelen in het Lokaal Sociaal Beleid. Tot slot vergt de uitbouw van een Lokaal Sociaal Beleid ook financiële ondersteuning.
16. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid OCMW- en Gemeentebestuur hebben in Maasmechelen reeds lange tijd terug geopteerd voor onderlinge samenwerking op diverse terreinen, maar waarbij ook samenwerking met de private sector niet uit het oog wordt verloren. Concreet heeft zich dit vertaald in: - De bouw van het projectencentrum; - Het geloof in vorming van netwerken rond thema’s als netwerk Nederlands, wijkbudgetten, jongeren en justitie, pedagogische ondersteuning, wijkgerichte netwerken, jongeren en maatschappelijke overlast, drugplatform, …; - Beleidsopties naar de toekomst en beslissingen om het Sociaal Impulsfonds grotendeels te continueren binnen het Gemeentefonds; - De ontwikkeling van een nieuw denkkader als kapstok voor het Lokaal Sociaal Beleid; - De aanzet naar al dan niet verplichte beleidsplannen (senioren, gehandicapten, …); - Het aanstellen van een nieuwe coördinator voor het Lokaal Sociaal Beleid.
199
17. Belangrijkste indrukken In Maasmechelen legt men expliciet de nadruk op het Lokaal Sociaal Beleid i.p.v. het Sociaal Huis. De gemeente heeft evenwel een aantal concrete initiatieven die onder de noemer ‘Sociaal Huis’ vallen. Opvallend is tevens de goede samenwerking tussen Gemeentebestuur en OCMW, maar ook met diverse private actoren.
200
SOCIAAL HUIS AALST
201
Sociaal Huis Mortsel Adres: Stad Liersesteenweg 1 2640 Mortsel tel: 03/444 17 17 fax: 03/444 17 19 e-mail:
[email protected] website: www.mortsel.be
OCMW Meerminne 6 2640 Mortsel tel: 03/443 94 00 fax: 03/448 11 60 e-mail:
[email protected] website: www.mortsel.be
Bronnen - Informatie startersbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst Datum bezoek 13 februari 2003 Aanwezige personen - Chris De Ridder (Schepen Sociale Zaken) - Gerda Nuyts (Voorzitter OCMW) - Ria Van Put (secretaris OCMW) - Ingrid Pira (burgemeester) - Greet Verheyen (Diensthoofd Sociale Dienst OCMW) - Mie Gilleir (Diensthoofd Sociale Dienst gemeente) - Erik Prims (stadssecretaris) Contactpersoon Ria Van Put (secretaris OCMW) Tel: 03/443 94 03 Fax: 03/448 11 60 e-mail:
[email protected]
201
1. Situering gemeente Provincie: Antwerpen Aantal inwoners: 24.673 (31-12-2002) Mortsel ligt aan de rand van grootstad Antwerpen. Hoewel Mortsel redelijk welvarend is, heeft de gemeente in vergelijking met omringende gemeenten (Edegem, Hove, Boechout, …) toch meer af te rekenen met stedelijke armoedekenmerken. Zo is bijvoorbeeld het aantal leefloontrekkers substantieel hoger. Andere belangrijke kenmerken van Mortsel zijn: - veroudering van de bevolking; - groot aantal alleenstaanden. Uit de bevolkingscijfers blijkt ook een gestage afname van het aantal inwoners, hoewel het stadsbestuur die tendens met gerichte woonprojecten wil doorbreken.
SIF-indicatoren 1999 Mortsel Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
25.197
/
5.912.382
/
27
4,62
4.992
3,88
579
2,25
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
35
0,14
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
78
0,31
30.568
0,52
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
325
1,29
109.986
1,86
Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners)
133
0,53
28.846
0,49
SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners)
353
1,40
158.252
2,68
Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
92
0,87
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
659
6,37
296.211
13,83
1.337
5,31
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners) (bron: www.vlaanderen.be/aps)
2. Historiek Sociaal Huis Op het moment van de bevraging is het Sociaal Huis in Mortsel in onderhandelingsfase. Er worden verschillende denkpistes afgetoetst, zonder dat reeds knopen werden doorgehakt. Wel is het reeds duidelijk dat de administratieve dienstverlening van het OCMW uit het huidige OCMW-gebouw zal gaan, zowel omwille van ruimtegebrek als uit veiligheidsoverwegingen. Mogelijke pistes waaraan wordt gedacht zijn, naast het creëren van een woon- en zorgcampus: - de sociale en (een deel van de) administratieve dienstverlening van het OCMW onderbrengen in een apart gebouw, samen met de sociale dienst van de stad (nieuwbouw of bestaand gebouw); - (een deel van) de sociale en administratieve dienstverlening van het OCMW onderbrengen in het stadhuis.
202
SOCIAAL HUIS MORTSEL
Men wenst evenwel te vermijden dat het debat zich vooral focust op de ‘locatie’/fysieke invulling van het concept i.p.v. op de inhoudelijke invulling. Inhoudelijk is men het er over eens dat een éénloketfunctie zal worden uitgewerkt. Hierbij is het de bedoeling om de dienstverlening van OCMW en Stad te integreren in functie van de burger.
Reeds gerealiseerde stappen - Het beleidsplan 2001-2006 van de stad opteert voor een duidelijk samenhangend welzijnsbeleid samen met OCMW en de private welzijnsorganisaties. - Het samenwerkingsakkoord Stad-OCMW voorziet een uitgewerkt en evenwichtig model dat structuur geeft aan het overleg stad en OCMW en de realisering van een Sociaal Huis. - In de meerjarenplanning van het OCMW (zowel 2002-2004 als 2003-2005) wordt geopteerd om te groeien naar een Sociaal Huis.
Reeds genomen beslissingen - De voorbereidende fase is volop bezig: in de OCMW-meerjarenplanning is (ook budgettair) voorzien dat gedurende de volgende drie jaren alleszins een andere locatie moet worden gevonden voor de administratie en de sociale dienst van het OCMW. (Dat hangt ook samen met het zorgstrategisch plan en met de vaststelling dat de sociale dienst gehuisvest is in een locatie waar naar veiligheid toe problemen worden vastgesteld.) Er werd voor geopteerd om dat project enkel te realiseren nadat de visie rond het Sociaal Huis vaststaat en er dus een beslissing inzake het Sociaal Huis wordt genomen. Momenteel engageert het OCMW zich om niet vanuit het OCMW alleen naar een nieuwe locatie te zoeken, maar om alles in nauwe samenspraak met de stad op te nemen. - Er werd in december 2002 een werkbezoek gebracht aan het Sociaal Huis te Aalst om een model te zien waarbij ook de particuliere sector betrokken is. De bereidheid om ook in Mortsel nauwer te gaan samenwerken met de particuliere sector bestaat en is reeds gerealiseerd in de thuiszorg. Een bezoek aan het Sociaal Huis te Kuurne is gepland. - Op politiek niveau bestaat er een voorbereidende werkgroep die rond visievorming werkt onder voorzitterschap van de OCMW-voorzitter.
Bevorderende factoren Met de nieuwe legislatuur werd in Mortsel een nieuwe coalitie gevormd met een sterk sociale inslag. Dit maakte dat het concept Sociaal Huis werd opgenomen in het beleidsplan van de stad. Tevens vond er, naar aanleiding van de strategische meerjarenplanning 2001, een intensief denkproces plaats binnen de OCMW-Raad waarin ook het idee van het Sociaal Huis werd meegenomen. De intentie bestaat om tegen het einde van de huidige legislatuur een concreet uitgewerkt concept te hebben. Het Overlegcomité en het Lokaal Welzijnsoverleg (LWO, bestaande uit mandatarissen, deskundigen en ambtenaren), dat groeide uit het samenwerkingsakkoord tussen Gemeente en OCMW (geïnspireerd door het VVSG-model), zorgden voor een extra impuls en een versnelling van de besprekingen. Op politiek niveau werd een ‘werkgroep coalitie’ opgericht, bestaande uit OCMW-raadsleden van de coalitie en de Schepen van Sociale Zaken. De idee leeft om deze werkgroep in de toekomst uit te breiden met ambtenaren. (De voorzitter van het OCMW woont om de drie weken het schepencollege bij.) (Mortsel was een waarborggemeente in het kader van het Sociaal Impulsfonds. Het SIF speelde in Mortsel, i.t.t. diverse andere bezochte gemeenten, niet echt een stimulerende rol in het tot stand brengen tot samenwerking tussen Stad en OCMW. Men had dit niet echt nodig om tot samenwerking te komen, evenmin in functie van de realisatie van het Sociaal Huis. De vroegere SIF-middelen kwamen hoofdzakelijk bij het OCMW terecht. Het bedrag blijft ongeveer hetzelfde in het kader van het Gemeentefonds.)
203
Belemmerende factoren Het feit dat verschillende elementen in de discussie rond het Sociaal Huis worden opgenomen, maakt dat de lokale onderhandelingen soms stroef verlopen. Hoewel er in het stadhuis ruimte is om de administratieve dienst van het OCMW onder te brengen, wordt het gebouw door het OCMW niet als zo geschikt ervaren, mede door de eerder ‘statische’ en ‘afstandelijke’ indruk van het gebouw, wat voor de burger drempelverhogend kan werken. Ook stelt men zich vragen bij het ‘mengen’ van publiek van Stad en OCMW. Sommige van de gesprekspartners zijn van mening dat dit voor de burgers eerder drempelverhogend dan drempelverlagend werkt.
3. Betrokken actoren De Stad en het OCMW staan centraal in het Sociaal Huis dat Mortsel voor ogen heeft. In principe zullen de personeelsleden van het OCMW en de sociale dienst van de Stad en het OCMW in het Sociaal Huis onderdak vinden. Het is de bedoeling dat het OCMW zich omvormt tot een Sociaal Huis en daarbij de relevante partners betrekt. Er moet nog verder onderzocht worden welke actoren via zitdagen aanwezig zullen zijn. Binnen het lokaal welzijnsoverleg en het overleg tussen de stad en het OCMW zullen de mogelijkheden nagegaan worden. In dit verband wenst men contact op te nemen met CAW De Terp, de Dienst Geestelijke Gezondheidszorg en het psychiatrisch centrum Sint-Amadeus (met de bijbehorende ambulante dienstverlening). Contacten met het CAW zijn momenteel beperkt tot de juridische dienst. Ook in het kader van het Sociaal Impulsfonds hield het CAW de boot af in Mortsel. Het is evenwel de bedoeling om in het kader van het Sociaal Huis de banden opnieuw aan te halen. Ook de actoren waarmee samenwerkingsverbanden zullen worden uitgebouwd, dienen nog te worden uitgeklaard. In ieder geval is het de bedoeling om nauw samen te werken met: - De Lokale Werkwinkel (thans in oprichting); - Woonloket (binnenkort operationeel); - Dienstencentra Meerminne en De Populier, met de toekomstige ‘zorgloketten’ rond thuiszorg (In de dienstencentra is iemand van de sociale dienst van het OCMW aanwezig. Het is de bedoeling om beide ‘antennepunten’ meer in te bedden in de buurt. De idee om hiervan tevens antennepunten van het Sociaal Huis te maken wordt niet uitgesloten, maar de nadruk zal blijven liggen op thuiszorg.); - Thuiszorgdiensten, met huisartsvereniging verenigd in Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT).
4. Fysieke setting Zoals eerder gemeld, dient de knoop omtrent de fysieke setting van het Sociaal Huis nog te worden doorgehakt. Wellicht wordt gekozen voor de uitbouw van het Sociaal Huis op één locatie. Hoewel de stad Mortsel geen echte centrale ‘kern’ heeft en als het ware bestaat uit een 11-tal wijken, is de stad niet zo uitgestrekt, waardoor antennepunten van het Sociaal Huis of een decentralisatie van het concept niet echt nodig wordt geacht.
5. Eénloketfunctie De betrokkenen zijn het er over eens dat een éénloketfunctie zal worden uitgewerkt, waarbij de dienstverlening van OCMW en Stad geïntegreerd wordt aangeboden aan de burger. In functie van het evolueren naar een
204
SOCIAAL HUIS MORTSEL
meer afgestemd aanbod, wenst het OCMW zich mee in te schakelen onder het nieuwe logo van de stad Mortsel. Hiermee samenhangend, wenst men een uniforme huisstijl te creëren (briefpapier, …), zowel op niveau van de lokale politici als op niveau van de ambtenaren.
6. Doorverwijzing Momenteel is de ervarings- en dossieruitwisseling tussen Gemeente en OCMW eerder minimaal. Wel is er op cliëntniveau een vlotte doorverwijzing (bv. in het kader van voorschot op pensioenen of het zoeken naar kinderopvang bij tewerkstelling van een OCMW-cliënt in het kader van Artikel 60§7). Men stelt vast dat de zogenaamd ‘zwakkere’ burgers zich doorgaans naar het OCMW wenden, daar waar de overige burgers met een vraag rechtstreeks naar (pivate) diensten in de stad Antwerpen gaan. Er bestaat momenteel geen gestructureerd overleg met ‘derden’. Naar de toekomst toe wenst men in dit verband een forum met derden te creëren, dat als ‘onderbouw’ voor het Sociaal Huis moet fungeren. Wél is er overleg in functie van de cliënt (bv. met de private thuiszorgdiensten, het ziekenhuis, het psychiatrisch centrum Sint Amadeus, het project ‘begeleid zelfstandig wonen’ van jongeren). Een knelpunt is dat men momenteel in Mortsel niet beschikt over een actuele sociale kaart van de regio. Ook de opvolging bij doorverwijzing wordt als een probleem ervaren. In dit verband onderstreept men het belang van een cliëntopvolgingssysteem.
7. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces Zoals eerder aangegeven, bestaat op politiek niveau een voorbereidende werkgroep die rond visievorming omtrent het Sociaal Huis werkt. De werkgroep, onder voorzitterschap van de OCMW-voorzitter, bestaat uit OCMW-raadsleden van de regerende coalitie en de Schepen van Sociale Zaken. Het is de bedoeling om deze werkgroep in de toekomst uit te breiden met ambtenaren. (Hoewel men de indruk heeft dat de meeste partijen, ook de oppositiepartijen, achter het idee van het Sociaal Huis staan, geeft men er de voorkeur aan om het idee met een beperkte ‘kerngroep’ uit te werken.) Er werd beslist om een gezamenlijk – Stad en OCMW – beleidsplan op te stellen i.v.m. het Lokaal Sociaal Beleid. Het ontwerp ter zake ligt voor, maar de finalisering gebeurt pas nadat de visie rond het Sociaal Huis is uitgeklaard en kan geïmplementeerd worden.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u De werkgroep coalitie sprak zich nog niet uit over wie de praktische coördinatie van het Sociaal Huis in de toekomst zal opnemen. Er werd in 2002 een Lokaal Welzijnsoverleg opgestart, waarin Stad, OCMW en externe deskundigen de kern vormen en dat zich tot doel stelt om samen met alle welzijnspartners in de stad het overleg rond welzijn te structureren. De Schepen van Sociale Zaken is voorzitter en de OCMW-secretaris neemt de secretariaatsfunctie op.
Cliëntniveau (geen informatie beschikbaar)
205
8. Communicatie/informatieverstrekking Tu s s e n d i e n s t e n b e t r o k k e n b i j h e t S o c i a a l H u i s (nog niet van toepassing)
Naar verenigingen/groepen (nog niet van toepassing)
Naar de individuele burger Op de website van de gemeente (www.mortsel.be) vindt de burger heel wat informatie over diverse diensten. Zodra de knoop omtrent de concrete invulling van het Sociaal Huis is doorgehakt en het beleidsplan is goedgekeurd in de Gemeente- en OCMW-raad, wenst men de burger op verschillende manieren te informeren. Hierbij denkt men onder meer aan: - het uitbrengen van een toegankelijke versie van de (toekomstige) beleidsnota; - een informatiebrochure voor alle Mortselaars rond Lokaal Sociaal Beleid, dat alle welzijnsvoorzieningen, met nadruk op die van OCMW en Stad, zal belichten; - via de bestaande website van de stad en het OCMW zullen deze gegevens ook aan het brede publiek beschikbaar worden gesteld. Momenteel wordt maandelijks een gemeentelijk informatieblad verspreid, waar ook het OCMW informatie in kan opnemen. Er is in dit verband een goede samenwerking met de informatieambtenaar van de stad. De doelgroepen worden momenteel niet betrokken in het overleg rond het Sociaal Huis. Ook rond andere thema’s worden de betrokkenen doorgaans niet gehoord, met uitzondering van de seniorenraad en concrete initiatieven zoals de mindermobielencentrale. Rond thuiszorg wenst men in de toekomst wel de doelgroep in het overleg te betrekken.
9. Hiaten/toekomst Het gebrek aan een actuele sociale kaart wordt als een gemis ervaren. Om cliënten beter te kunnen opvolgen na doorverwijzing, is er nood aan een cliëntopvolgingssysteem. Men is van mening dat een gebruiksvriendelijk intranet hierin een eerste stap kan zijn. Tevens wenst men, in functie van de ’onderbouw’ van het Sociaal Huis een forum met derden te creëren.
10. Financiering De financiering van het Sociaal Huis zal gebeuren via een dotatie aan het OCMW. Dit wordt ingeschreven in de meerjarenplanning van het OCMW, met aanvang in de loop van 2003 of 2004. Er is in principe een budget voor infrastructuur (nieuwbouw of verbouwing) beschikbaar. Daarnaast voorziet het OCMW in de meerjarenplanning een jaarbudget voor samenwerking en communicatie, dat in het bijzonder bedoeld is om de ondersteunende werking van het Sociaal Huis te financieren.
11. Juridische structuur Sociaal Huis (geen informatie beschikbaar)
206
SOCIAAL HUIS MORTSEL
12. Suggesties naar andere gemeenten Om te vermijden dat men het Sociaal Huis ‘bouwt op los zand’, is het van belang om verhoudingen naar elkaar toe te expliciteren: wat zijn wederzijdse verwachtingen tussen de betrokkenen? Het idee van het Sociaal Huis kan evenwel pas verankerd worden, als de meerwaarde hiervan duidelijk is. Deze meerwaarde moet ook duidelijk gecommuniceerd worden naar de bevolking.
13. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid In de eerste plaats is er een vraag naar ervaringsuitwisseling met andere lokale besturen. Daarnaast wordt het belang van een ‘frisse blik van buitenaf’ onderstreept, waarbij men kan aftoetsen of men al dan niet goed bezig is. Men is m.a.w. van oordeel dat autonomie op zich prima is, maar dat toch een zekere vorm van begeleiding nodig is, waarbij wordt aangegeven of men al dan niet een realistisch concept voor ogen heeft. Ook is men vragende partij om omtrent de conceptuele vormgeving van het Sociaal Huis suggesties te krijgen (bv. architecturale invulling).
14. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid - Er werd in 2002 een Lokaal Welzijnsoverleg opgestart, waarin Stad, OCMW en externe deskundigen de kern vormen en dat zich tot doel stelt om samen met alle welzijnspartners in de stad het overleg rond welzijn te structureren. - Er werd beslist een gezamenlijk – Stad en OCMW – beleidsplan op te stellen i.v.m. het Lokaal Sociaal Beleid. Het ontwerp terzake ligt voor, maar de finalisering gebeurt pas nadat de visie rond het Sociaal Huis is uitgeklaard en kan geïmplementeerd worden. - Nadat het beleidsplan is goedgekeurd in de Gemeente- en OCMW-Raad, wordt een brochure opgesteld voor alle Mortselaars rond Lokaal Sociaal Beleid, dat alle welzijnsvoorzieningen, met nadruk op die van OCMW en Stad, zal belichten. Op de bestaande website van de stad en het OCMW Mortsel zullen deze gegevens ook aan het brede publiek beschikbaar worden gesteld.
15. Belangrijkste indrukken Er leven reeds diverse ideeën rond de concrete invulling van het concept Sociaal Huis. De praktische uitvoering vraagt evenwel dat een aantal knopen worden doorgehakt (locatie, betrokken actoren, …).
207
Sociaal Huis Sint-Niklaas Adres: OCMW Sint-Niklaas Lodewijk de Meesterstraat 3 9100 Sint-Niklaas tel: 03/760 70 10 fax: 03/760 70 08 e-mail:
[email protected] website: www.ocmwsintniklaas.be
Bronnen - Informatie startersbezoek - Fiche - Kandidatuur startersovereenkomst Datum bezoek 7 februari 2003 Aanwezige personen - Herman Koppen (voorzitter OCMW) - Christel Geerts (Schepen Sociale Zaken Stad Sint-Niklaas) - Gerry Van de Steene (Hoofdmaatschappelijk werker OCMW Sint-Niklaas) - Stefaan Verhaeghe (departementchef demografie, Stad Sint-Niklaas) - Helga Collyn (welzijnsadviseur OCMW Sint-Niklaas) - Etienne Wauman (waarnemend secretaris OCMW) Contactpersoon Gerry Van de Steene Tel: 03/760 79 79 Fax: 03/760 74 24 e-mail:
[email protected]
1. Situering gemeente Provincie: Oost-Vlaanderen Aantal inwoners: 68 473 Sint-Niklaas is een centrumgemeente. Andere typische kenmerken voor Sint-Niklaas zijn: - scholierenstad (verschillende middelbare scholen); - aantal vreemdelingen niet-Belgen: 1 733; - aantal SIF-vreemdelingen: 2 387; - aantal senioren (60-plussers): 17 024 (24,8% van de bevolking).
208
SOCIAAL HUIS SINT-NIKLAAS
SIF-indicatoren 1999 Sint-Niklaas Indicator
Absolute
Vlaams Gewest %
aantallen Inwoners 01/01/1998
Absolute
%
aantallen
68.034
/
5.912.382
/
33
2,24
4.992
3,88
1.365
2,00
104.448
1,78
Bijzondere Jeugdbijstand
124
0,18
11.311
0,19
UVW’s < 25 jaar (t.o.v. aantal inwoners)
405
0,60
30.568
0,52
1.228
1,81
109.986
1,86
423
0,62
28.846
0,49
2.387
3,51
158.252
2,68
929
3,41
57.217
2,45
Woningen zonder comfort (t.o.v. aantal woningen)
3.686
14,48
296.211
13,83
WIGW’s (t.o.v. aantal inwoners)
5.626
8,27
452.891
7,66
Kinderen geboren in kansarme gezinnen (t.o.v. aantal geboren kinderen) Kinderen van alleenstaanden (t.o.v. aantal inwoners)
UVW > 1 jaar (t.o.v. aantal inwoners) Bestaansminimumtrekkers (t.o.v. aantal inwoners) SIF-vreemdelingen (t.o.v. aantal inwoners) Sociale huurappartementen (t.o.v. aantal woningen)
(bron: www.vlaanderen.be/aps)
2. Historiek/stand van zaken Sociaal Huis Op het moment van de bevraging is het Sociaal Huis in Sint-Niklaas in onderhandeling. Er bestaat reeds samenwerkingsverbanden tussen OCMW Sint-Niklaas, Stadsbestuur en andere actoren waarbij dienstverlening gecentraliseerd wordt aangeboden. - Zo kunnen vanuit samenwerkingsafspraken, via het dienstencentrum De Wilg van het OCMW, gebruikers van dit dienstencentrum een beroep doen op dienstverlening van de stad: aanvraag kansenpas, aanvraag mobiliteitstoelage, verkoop vuilniszakken. - Tevens huisvest het OCMW Sint-Niklaas in een gebouw, aangebouwd aan het dienstencentrum, volgende diensten welke een eigen juridische structuur hebben waar andere organisaties aan participeren: • Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT) Sint-Niklaas; • Netwerk palliatieve zorg; • Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO) Waasland; • Dienst rechtshulp van de wetswinkel. Het is nog niet duidelijk in welke richting het Sociaal Huis zal evolueren, vermits verschillende mogelijkheden zich aandienen: integreren Sociaal Huis in de geplande bouw van een Administratief centrum, onderbrengen Sociaal Huis op aparte locatie (zie verder). Bij aanvang van de nieuwe legislatuur werd door het stadsbestuur van Sint-Niklaas een zogenaamd Witboek opgesteld, waarin sprake is van de oprichting van een ‘Welzijnshuis’. Een citaat uit het Witboek: ‘Indien het regelgevend kader dit mogelijk maakt, zal in deze legislatuur worden begonnen met een lange, middellange en korte termijnplanning van het Welzijnshuis. De naam, de inplanting, de operationele doelstellingen en de termijnplanning zullen op korte termijn geconcretiseerd worden. In een eerste fase wordt gestart met een laagdrempelig stedelijk ‘welzijnsloket’. Bij dit welzijnsloket, een embryo van het Welzijnshuis, kan men terecht voor informatie en gerichte doorverwijzing naar alle welzijnsvoorzieningen in de stad (zowel stedelijk, OCMW als privé).’
209
Ook in de Algemene beleidsnota van het OCMW wordt verwezen naar het Welzijnshuis: ‘De missie en kernopdrachten van het OCMW binnen het sociaal beleid worden geconcretiseerd in drie clusters die nauw met elkaar verbonden zijn: (1) het welzijnshuis, (2) wonen en werken als hefboom in kansarmoedebestrijding, (3) de dienstencentra. Belangrijker dan de fysische veruitwendiging (…) is de grondgedachte van het welzijnshuis. Het gaat inderdaad om een concentratie van dienstverlening, informatie en gecoördineerde sociale actie voor alle burgers, maar mét prioritaire aandacht voor hen die niet of onvoldoende op eigen kracht kunnen aansluiten bij of deelnemen aan bestaande maatschappelijke instituties. Door dit welzijnshuis uitdrukkelijk open te stellen voor alle burgers, krijgt het een breed maatschappelijk draagvlak en wordt stigmatisering van het OCMW-cliënteel vermeden. Dit welzijnshuis zal niet alleen de motor moeten zijn van een gecoördineerde sociale actie en participatie aan de verschillende netwerken, maar tevens ‘doorverwijzer’ naar andere initiatieven…’ Het Welzijnshuis in Sint-Niklaas werd initieel breder opgevat dan het concept ‘Sociaal Huis’ zoals opgenomen in het Vlaams regeerakkoord. Men wenste oorspronkelijk het idee van een woonloket te integreren in dit concept, mede door de vaststelling dat heel wat OCMW-cliënten kampen met huisvestingsproblemen. Ook aan een integratie met het nog te realiseren thuiszorgcentrum (integratie van dienstencentrum en thuiszorg) werd gedacht. Toen echter duidelijk werd dat vanuit Vlaanderen geen financiële middelen tegenover het concept stonden, werd het oorspronkelijk idee afgezwakt tot een ‘preventiehuis’. Op het Vast Bureau van het OCMW op 15 april 2002 werd beslist tot de oprichting van een ambtelijke werkgroep, waartoe ook het stadsbestuur wordt uitgenodigd. Deze werkgroep kreeg als opdracht een concept ‘Sociaal Huis’ uit te werken voor de stad Sint-Niklaas. Volgende personen maken deel uit van de werkgroep: - Stad: • Departementschef Burger- en Sociale Zaken; • Huisvestingsambtenaar; • Hoofdmaatschappelijk assistent; • Coördinator bijzondere sociale projecten (nu: welzijnsadviseur). - OCMW: • OCMW-secretaris; • Hoofdmaatschappelijk assistent; • SIF-coördinator; • Coördinator thuiszorgdiensten. Op het overleg OCMW-Stadsbestuur van 22 oktober 2002 werd beslist om tevens over te gaan tot de oprichting van een ‘politieke werkgroep’ voor de verdere bespreking en voorbereiding van het concept ‘Sociaal Huis’. Deze werkgroep bestaat uit: - departementchef demografie; - Schepen Sociale Zaken; - Schepen voor Financiën; - adjunct stadssecretaris; - OCMW-voorzitter; - ontvanger; - hoofdmaatschappelijk werker OCMW. Op 4 december 2002 werd beslist om de financiering van een nieuw administratief OCMW-gebouw op te nemen in de meerjarenplanning. Bij de bouw zal rekening gehouden worden met het concept Sociaal Huis. Het financieel meerjarenplan werd goedgekeurd op het overleg Stad-OCMW van 25 november 2002. Vanuit de ambtenarenwerkgroep wenste men te gaan naar de realisatie van een Sociaal Huis, los van de locatie van Stad en OCMW. Men baseerde zich hiervoor op het Welzijnsbureau Nieuw Gent. Dit idee van een apar-
210
SOCIAAL HUIS SINT-NIKLAAS
te locatie werd door het schepencollege van september 2002 evenwel niet weerhouden, omwille van de financiële consequenties. Binnen de politieke werkgroep leven op het moment van het startersbezoek twee ideeën: - Ofwel wordt de éénloketfunctie uitgebouwd op twee locaties, namelijk voor wat de sociale dienstverlening van het OCMW betreft in het geplande nieuwe Administratief Centrum en voor wat de sociale dienstverlening van de stad betreft in het stadhuis. Men acht de politieke cultuur in Sint-Niklaas immers nog niet rijp om de sociale dienstverlening van Stad en OCMW op één locatie aan te bieden. De burger zou dan op die twee plaatsen terechtkunnen voor alle vragen die te maken hebben met sociale dienstverlening. Om te vermijden dat het Sociaal Huis te sterk geassocieerd zou worden met het OCMW, wordt gedacht aan een opsplitsing van het gebouw, met aan de ene kant het Administratief Centrum en aan de andere kant het Welzijnshuis1. - Ofwel kiest men voor het samenbrengen van een beperkt pakket van dienstverlening van Stad en OCMW op één plaats, eventueel met uitbreidingsmogelijkheden naar andere partners, al dan niet onder de vorm van zitdagen of spreekuren; m.a.w. een soort ‘wisselkantoor’ (bv. CAW, Huurdersbond, …). (Ook op dit moment houden een aantal private partners reeds zitdagen op het stadhuis.) Het zou de bedoeling zijn om de dienstverlening van op die plaats op te starten. Op het moment van het plaatsbezoek werd nog geen concrete keuze gemaakt. De betrokkenen zijn bezig met het inventariseren van welke vraag bij welke dienst (OCMW, Stad, private welzijnsdiensten) binnenkomt en waar men zelf geen antwoord op kan bieden, maar waarvoor men de cliënt moet doorverwijzen. Deze inventaris kan een basis zijn om bepaalde (delen van) diensten samen te brengen of om bepaalde vormen van dienstverlening op verschillende plaatsen aan te bieden (bv. aanvraag +3 pas in OCMW, inschrijving voor sociale woning, …).
Bevorderende factoren Het Vlaams Fonds voor Integratie van Kansarmen (VFIK) en het Sociaal Impulsfonds (SIF) maakten dat Stad en OCMW elkaar beter leerden kennen, wat een goede basis was voor samenwerking. Met de intentieverklaring in het Witboek m.b.t. de realisatie een Welzijnshuis, kan de dynamiek die rond het concept ontstond, niet meer worden teruggedraaid. Het decreet Lokaal Sociaal Beleid zal hiervoor een extra stimulans zijn (ook en vooral om het stadsbestuur mee te krijgen in het concept). Dit is nodig, aangezien de verplichte samenwerking tussen Stad en OCMW n.a.v. het SIF momenteel is weggevallen, evenals de verplichting om samen een beleidsplan op te stellen. Ook tussen OCMW en CAW zijn er goede samenwerkingsafspraken. Zo werden 3 thematische werkgroepen opgericht (met name rond residentiële werking, materiële hulpverlening en schuldbemiddeling). Dat het CAW ook interesse toont in Lokaal Sociaal Beleid en hieraan actief wenst te participeren, bewijst het feit dat dit thema ook werd opgenomen in het geactualiseerd beleidsplan van het CAW. Ook met de huurdersbond wordt samengewerkt. De plannen voor de bouw van een nieuw Administratief Centrum zijn een katalysator om het Sociaal Huis vorm te geven. Het thema ‘Sociaal Huis’ wordt een vast item in het overleg tussen Stad en OCMW dat gemiddeld 4 keer per jaar samenkomt.
Belemmerende factoren Het feit dat er aan het idee van het Sociaal Huis vanuit Vlaanderen geen financiële middelen zijn verbonden, wordt als een sterk belemmerende factor ervaren. Vooral het financiële aspect van het concept schrikt het stadsbestuur af.
1 Het is de bedoeling om op vrij korte termijn een ontwerper voor de realisatie van het nieuw Administratief Centrum aan te stellen. Er werden reeds 15 vervallen woningen aangekocht naast het ziekenhuis en vlakbij het huidige OCMW-gebouw. Deze worden gesloopt en er wordt een nieuw gebouw in de plaats opgetrokken.
211
Ook is de politieke cultuur in Sint-Niklaas nog niet rijp om de sociale dienstverlening van Stad en OCMW op één locatie aan te bieden. Bovendien wil het stadsbestuur vermijden dat het Sociaal Huis te sterk gelinkt wordt met het OCMW. Daarnaast is het ook niet steeds eenvoudig om het stadsbestuur te overtuigen van het belang van het thema ‘welzijn’.
Samengevat Op niveau van de diensten is er een goede samenwerking. Op het middenniveau zijn er enkele ambtenaren die de ‘kar van het Sociaal Huis’ willen trekken, hoewel men beseft dat men de oorspronkelijke droom om de verschillende welzijnspartners in één gebouw onder te brengen moet loslaten. Op beleidsniveau merkt men dat het OCMW mee wil met het concept van het Sociaal Huis, maar dat vooral het stadsbestuur nog van het belang dient overtuigd te worden.
3. Betrokken actoren Volgende actoren worden betrokken bij de uitwerking van het concept Sociaal Huis: - OCMW; - Stadsbestuur; - Andere lokale welzijnsactoren (o.a. CAW Waasland). Op het moment van het plaatsbezoek denkt men er aan om volgende actoren fysiek in te bedden in het Sociaal Huis (voorlopige situatie): a) OCMW-diensten: - Sociale dienst OCMW: team onthaal (éénloketfunctie); - Sociale dienst OCMW: sectorteams (Sint-Niklaas is ruimtelijk opgedeeld in 3 secties); - Dienst vorming en tewerkstelling; - Woonbegeleiding OCMW; - Coördinatie vrijwilligerswerking OCMW; - Thuiszorgcentrum (geïntegreerde werking van dienstencentrum ‘De Wilg’ en dienst gezinszorg) (loketfunctie); - Dienst voor schuldbemiddeling (vereniging hoofdstuk 12 OCMW-wet); - Sociaal Verhuurkantoor Waasland (idem). b) Stadsdiensten: - Huidige sociale dienst van de stad: • Pensioenaanvragen; • Plus 3-passen; • Kansenpassen; • Tegemoetkoming gehandicapten en taxicheques; • Aanvragen personen met een handicap; • Tegemoetkomingen en premies; • Stempelcontrole na vaste stempeldagen. - Seniorendienst: seniorenconsulent; - Dienst huisvesting (huidige loketfunctie => uitwerking woonloket); - Aanvragen kinderopvang; - NT 2 loket (Nederlands Tweede Taal). Tevens wenst men in het Sociaal Huis vrije ruimten te voorzien die als ‘wisselkantoor’ kunnen gebruikt worden door externe diensten. In eerste instantie wordt hierbij gedacht aan de zitdagen die nu al op het stadhuis worden georganiseerd door diverse federale en gewestelijke sociale instanties, gewoonlijk éénmaal per maand:
212
SOCIAAL HUIS SINT-NIKLAAS
-
Ministerie Sociale Zaken (fonds voor arbeidsongevallen); Ministerie Sociale Voorzorg (personen met een handicap); Woningfonds van de gezinsbond; Rijksdienst voor werknemerspensioenen; Rijksdienst voor sociale verzekering van zelfstandigen; Ministerie van Landsverdediging; Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekeringen Gent; Gezinsbond.
Deze wisselkantoren kunnen tevens gebruikt worden door diverse derden: - CAW Waasland vzw; - Huurdersbond Waasland vzw; - Sint-Niklase maatschappij voor de huisvesting; - Vzw Buurtbedrijf Drietakt (gelinkt aan Thuiszorgcentrum); - Laagdrempelig Gezondheidsinitiatief; - Consultatiebureau van Kind en Gezin. Om de laagdrempeligheid van het Sociaal Huis te vergroten, wenst men zo polyvalent mogelijk gebruik te maken van de lokalen. Zo wordt voorgesteld om aan de bestaande adviesraden die aan welzijn kunnen worden gelinkt een vergaderlocatie aan te bieden in het Sociaal Huis, bijvoorbeeld: - Stedelijke adviesraad voor personen met een handicap; - Stedelijke adviesraad voor senioren; - Stedelijke adviesraad voor etnische minderheden; - Migrantenraad; - … Tevens wenst men plaats te bieden aan de ‘welzijnsgelinkte’ netwerken waarin Stad en OCMW participeren: - Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO); - Samenwerkingsinitiatief in de Thuiszorg (SIT); - Netwerk Palliatieve Zorgen.
4. Doel/meerwaarde Uitgangspunt voor de uitbouw van een Welzijnshuis/Sociaal Huis is de behoefte van de individuele burger om op één centraal punt antwoord of gerichte doorverwijzing te krijgen voor al zijn welzijnsvragen in de brede zin van het woord. In dit concept gaat het er niet om om alle mogelijke sociale diensten van Stad/OCMW of van samenwerkingsverbanden op één locatie te concentreren, maar om de toegang tot welzijnsvoorzieningen voor de burger te vereenvoudigen en doorzichtiger te maken. Samen een huis delen zal alleszins de communicatie bevorderen en overlapping tegengaan (zie ook bij interne coördinatie).
5. Fysieke setting De fysieke setting van het Welzijnshuis/Sociaal Huis zal afhangen van de uiteindelijke keuze die wordt gemaakt (één of twee locaties). De ambtelijke werkgroep opteert voor een nieuw te bouwen of te renoveren huis, eerder dan gebruik te maken van de bestaande locatie van het OCMW-gebouw of Stadhuis. Voor de locatie van het Sociaal Huis voorziet de werkgroep een aantal voorwaarden: - gelegen in Sint-Niklaas; - goed bereikbare plaats;
213
- vlot bereikbaar met openbaar vervoer; - parkeergelegenheid voor auto’s en fietsen; - autonoom herkenbaar gebouw. Momenteel heeft de sociale dienst van het OCMW ook zitdagen in de gemeentehuizen van de deelgemeenten. Deze zouden in principe kunnen uitgroeien tot antennepunten van het Sociaal Huis. Een aantal stadsdiensten (bv. NT2), maar ook de thuiszorg, het CAW, etc. werken gemeenteoverschrijdend, wat een specifieke invalshoek geeft aan het Lokaal Sociaal Beleid. Daarnaast nam de provincie Oost-Vlaanderen het initiatief tot oprichting van een provinciaal OCMW-overleg. Ook het Sociaal Huis zou een regionale of centrumfunctie kunnen vervullen, eventueel ingebed binnen een regionaal sociaal forum. Deze regionale functie van het Sociaal Huis wordt tot op heden onderbelicht in de communicatie rond het Sociaal Huis. In dit verband wordt ook verwezen naar een mogelijke link met het CAW dat in de regio van Sint-Niklaas nog 7 andere gemeenten ‘bedient’.
6. Eénloketfunctie Personeel Momenteel denkt men voor de uitbouw van de balie in het Welzijnshuis/Sociaal Huis aan een combinatie van een goed opgeleide administratief bediende en een maatschappelijk werker, in geval vraagverduidelijking nodig is. Het OCMW van Sint-Niklaas werkt reeds drie jaar met een team ‘onthaal’, bestaande uit maatschappelijk werkers die aan vraagverduidelijking doen en instaan voor crisisopvang. Het streefdoel is dat mensen maximum 15 minuten moeten wachten. De idee was om dit team van mensen in het Sociaal Huis voor de vraagverduidelijking in te schakelen en tevens als ‘casemanager’ te laten fungeren, met verantwoordelijkheid voor het dossier van de cliënt waarvoor de persoon in kwestie de vraagverduidelijking deed. Hierbij wordt een sterke nood aangevoeld voor een goede registratie van de vragen waarmee cliënten zich naar het OCMW wenden. Ook de dienst Sociale Zaken binnen de stad vervult een soort éénloketfunctie, hoewel de stedelijke welzijnsdiensten fysiek meer verspreid liggen (bv. integratiedienst, preventiedienst, …). Het is de bedoeling om ook m.b.t. thuiszorg naar een meer geïntegreerde dienstverlening te evolueren. In dit verband zijn er plannen om een thuiszorgcentrum te realiseren, door integratie van het Dienstencentrum en ‘De Villa’ (thuiszorg). Dit centrum zou moeten fungeren als éénloket voor thuiszorg. Zodra dit concept is uitgewerkt zal worden nagegaan hoe ook met de stad tot meer samenwerkingsafspraken en een eventuele integratie kan gekomen worden (bv. seniorenconsulent).
7. Doorverwijzing (nog niet van toepassing)
8. Coördinatie Beleidsniveau: begeleiding van het implementatieproces Het OCMW stuurt er op aan dat het Sociaal Huis een vast punt wordt in het overleg tussen Stad en OCMW (overlegcomité), dat minimum 4 keer per jaar samenkomt. Zoals bij de historiek aangegeven, werd in het kader van de realisatie van het Sociaal Huis zowel een ambtelijke als een politieke werkgroep opgericht. Vanuit de ambtelijke werkgroep werd volgende fasering voorgesteld: • Fase 1: politieke besluitvorming; • Fase 2: overleg met derden;
214
SOCIAAL HUIS SINT-NIKLAAS
• Fase 3: uitwerking locatie en structuur; • Fase 4: opstart (te beginnen met huidige Stads- en OCMW-diensten welke momenteel reeds een rechtstreekse dienstverlening bieden aan de burger); • Fase 5: verdere uitwerking en bijsturing vanuit de bestaande diensten en deelname aan Sociaal Huis voor ‘derden’; • Fase 6: integratie van netwerken in het Sociaal Huis. Het voorstel werd evenwel niet goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen.
Vo o r z i e n i n g e n n i v e a u De ambtelijke werkgroep, die in het kader van het uitwerken van het concept ‘Welzijnshuis’ werd opgericht, kiest voor de formule van ‘prettig nabuurschap’. Zowel Stad, OCMW als mogelijke derde partners hebben hun traditie, hun structuur en hun stijl. Diensten totaal laten versmelten lijkt in eerste instantie niet wenselijk. Samen een huis delen zal alleszins de communicatie bevorderen en overlapping tegengaan. Dit is echter niet genoeg. Er dient een gestructureerd overleg te worden uitgebouwd, zowel rond inhoudelijke thema’s (welke gezamenlijke initiatieven, wie breidt dienstverlening uit, …) als rond organisatorische thema’s (agendabeheer, verdeling ruimtes, …). Tevens zal moeten nagedacht worden over de wijze waarop bezoekers van het Sociaal Huis worden ontvangen: gezamenlijke balie, centraal onthaal, bewegwijzering, … Ook zal moeten worden nagedacht over de uitwerking van een e-loket. Het is de bedoeling dat de werkgroep rond elk van deze thema’s de volgende maanden voorstellen uitwerkt.
Cliëntniveau (nog niet van toepassing)
9. Communicatie/informatieverstrekking (nog niet van toepassing)
10. Hiaten/toekomst (nog niet van toepassing)
11. Financiering Vanaf 2004 wordt een jaarlijkse leninglast opgenomen voor de investering in een administratief gebouw voor het OCMW, m.i.v. een Sociaal Huis. Andere mogelijkheden voor de financiering van het Sociaal Huis zijn: - Stedenfonds: in kader van ‘bestuursdemocratie, relatie met de burger’; - Oprichting van een ‘Sociaal Investeringsfonds’ door OCMW en Stadsbestuur. Dit fonds wordt gefinancierd met de middelen welke Stad en OCMW in de toekomst voorzien voor de huisvesting van hun diensten die worden opgenomen in het Sociaal Huis.
12. Juridische structuur (geen informatie beschikbaar)
215
13. Suggesties naar andere gemeenten (geen informatie beschikbaar)
14. Suggesties naar ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid In de eerste plaats wordt de bezorgdheid uitgedrukt dat de overgang van het Sociaal Impulsfonds naar het Gemeentefonds geen waarborg inhoudt dat middelen gevrijwaard worden voor ‘welzijn’. Men gaat over van sterke betutteling naar het andere uiterste. Tevens wordt er op gewezen dat de (mogelijke) regiofunctie/centrumfunctie van het Sociaal Huis momenteel onderbelicht wordt door de Vlaamse overheid.
15. Concrete realisaties inzake Lokaal Sociaal Beleid 1.Op initiatief van het stadsbestuur worden een aantal initiatieven welke met SIF-middelen waren opgestart gecontinueerd via het ‘SWAP’ (Stedelijk Welzijns Actie Plan). Naast de continuering van bestaande initiatieven, worden vanuit deze middelen nieuwe initiatieven ontwikkeld. Met het oog op de uitwerking vandit SWAP wordt een stuurgroep opgericht, waar naast het stadsbestuur tevens het OCMW en lokale welzijnsactoren aan participeren. 2.Tussen het Stadsbestuur en het OCMW wordt een protocol opgemaakt dat de taakafspraken en samenwerking tussen OCMW en Stadsbestuur vastlegt. 3. Door het OCMW wordt samen met het CAW Waasland 3 werkgroepen opgericht waarbij hulpverleners van OCMW en CAW Waasland een beleidsvoorbereidende opdracht krijgen rond volgende thema’s: - residentiële hulpverlening; - materiële hulpverlening; - schuldbemiddeling. Tevens zullen in deze werkgroepen de samenwerkingsafspraken worden geoptimaliseerd. 4.Het zorgstrategisch plan van het OCMW werd uitgewerkt in samenwerking en met inbreng van het stadbestuur en de Sint-Niklase maatschappij voor de Huisvesting. In het kader van dit zorgstrategisch plan gebeurde er een afstemmingsvergadering met privé-rusthuizen. 5.Voor één van de achtergestelde buurten, zoals gedefinieerd in de atlas Kesteloot, namelijk de Westerbuurt, werd een globaal plan voor de herwaardering van deze buurt uitgewerkt. Dit plan werd uitgewerkt door het Stadsbestuur en het OCMW samen. Ook zullen zowel Stadsbestuur als OCMW instaan voor concrete acties voor de herwaardering van deze buurt. 6.In samenwerking met verschillende diensten en organisaties, zoals politie, Stadsbestuur, CAW Waasland, … organiseert het OCMW reeds drie jaar een crisisnetwerk. Dit netwerk heeft naast het aanbieden van effectieve hulp bij crisissituaties een siIgnaalfunctie. 7.Het sociaal verhuurkantoor Waasland heeft als juridische vorm een vereniging hoofdstuk XII van de OCMW-wet. Deze vereniging zal binnenkort als lid o.a. het CAW Waasland mee opnemen. Tevens zijn verschillende welzijnsactoren momenteel reeds protocollair aangesloten als doorverwijzer.
16. Belangrijkste indrukken Bij de ambtelijke stuurgroep leven heel wat interessante ideeën voor de uitwerking van een Welzijnshuis/Sociaal Huis in Sint-Niklaas. Ook zijn er verschillende ‘infrastructurele’ mogelijkheden om een dergelijk concept uit te werken. Het grootste knelpunt is evenwel het lokaal bestuur te overtuigen van het belang van het Sociaal Huis. Het gebrek aan financiële stimuli is hierbij het grootste struikelpunt.
216