Lokaal Sociaal Beleid in de meerjarenplanning: Missen lokale besturen het lokaal sociaal beleidsplan? Joke Vanreppelen
13 maart 2014
Bezorgd over lokaal sociaal beleid De regelgeving van BBC en planlastvermindering brachten zorgen met zich mee. Wat gaat er met Lokaal Sociaal Beleid gebeuren nu het lokaal sociaal beleidsplan wegvalt? Zal het lokaal bestuur voldoende aandacht hebben voor sociaal beleid wanneer dit geïntegreerd wordt in de meerjarenplanning? Hoe zal de afstemming gebeuren tussen gemeente en OCMW zonder gemeenschappelijk plan dat hen bindt? Wat doen we met de welzijnsraad die het lokaal sociaal beleidsplan traditioneel adviseert, opvolgt en evalueert? Hoe zullen we kwetsbare burgers betrekken bij zoiets omvangrijks als het strategisch meerjarenplan? Het decreet Lokaal Sociaal beleid (19 maart 2004) verplichtte lokale besturen iedere zes jaar een lokaal sociaal beleidsplan te schrijven. Gemeente en OCMW waren samen verantwoordelijk voor de coördinatie van het lokaal sociaal beleid. Lokale actoren en burgers werden geconsulteerd bij de opmaak, uitvoering en evaluatie. Dankzij de regelgeving van BBC en planlastvermindering werd het decreet Lokaal Sociaal Beleid aangepast (4 juli 2012). Vanaf nu wordt het lokaal sociaal beleid geïntegreerd in het meerjarenplan van gemeente en/of OCMW. Een apart plan bestaat niet meer, maar regels betreffende inspraak van actoren en burgers blijven gelden. De planningsfase van lokale besturen is net achter de rug. De doelstellingen en budgetten zijn beschreven in de meerjarenplannen van gemeente en/of OCMW. Tijd om stil te staan of de bezorgdheden van lokale verantwoordelijken sociaal beleid terecht waren: Welk effect heeft de nieuwe regelgeving van planlast en BBC op het Lokaal Sociaal Beleid?
VVSG onderzoekt De VVSG verstuurde in februari 2014 een enquête naar alle gemeente- en OCMWsecretarissen uit Vlaanderen. We ontvingen een antwoord van 184 lokale besturen. Hoewel de enquête gericht was naar zowel de gemeente als het OCMW, moest slechts één bestuur antwoorden op de enquête, namelijk het bestuur dat de coördinerende rol opneemt inzake lokaal sociaal beleid. Met 184 antwoorden van de 308 lokale besturen, betekent dit dat we 60% van de lokale besturen bereikt hebben met deze enquête. De helft van de secretarissen vulde de enquête zelf in. De andere helft stuurde de enquête door naar een diensthoofd, een medewerker of in uitzonderlijke gevallen een mandataris. Van alle antwoorden die we ontvingen, kwam 60% uit een OCMW, 30% vanuit de gemeente en de resterende 10% was tewerkgesteld bij beide besturen. Wat hadden deze ondervraagden te melden?
13 maart 2014 – Joke Vanreppelen, stafmedewerker lokaal sociaal beleid - 1/9
Geen gemeenschappelijk plan dus geen samenwerking? In de vorige legislatuur waren gemeente en OCMW samen verantwoordelijk voor het lokaal sociaal beleidsplan. Een van beide besturen nam de coördinatiefunctie op zich. Met de afschaffing van het lokaal sociaal beleidsplan, maakte sommige lokale besturen zich zorgen over de effecten op de samenwerking tussen gemeente en OCMW. Zullen beide besturen nog voldoende samenwerken zonder gemeenschappelijk beleidsplan? Sociale doelstellingen en acties zijn vanaf deze legislatuur ingebed in het strategisch meerjarenplan van de gemeente en/of het OCMW. De VVSG stelt vast dat 70% van de ondervraagden in beide meerjarenplannen doelstellingen en acties betreffende lokaal sociaal beleid opnemen. Lokaal sociaal beleid is zeer breed: van kinderopvang over armoedebestrijding naar ouderenzorg. Het is dan ook te verwachten dat beide besturen beleid voeren met een sociale insteek en dit neerschrijven in hun planning. Toch zijn er uitzonderingen waarbij sociaal beleid slechts in één plan voorkomt. 27% van de besturen clustert alle doelstellingen van lokaal sociaal beleid in het meerjarenplan van het OCMW, een uitzonderlijke 2,2% beperkt sociaal beleid tot het gemeentelijk meerjarenplan.
Percentage
VRAAG: In welk beleidsplan staan de doelstellingen en acties over Lokaal Sociaal Beleid?
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
70,6%
27,2%
2,2%
1 1 2 3
2
3
het strategisch meerjarenplan van het OCMW het strategisch meerjarenplan van de gemeente in beide strategische meerjarenplannen
Een goede samenwerking tussen beide besturen is cruciaal voor een sterk lokaal sociaal beleid. 14% duidt aan zeer nauw te hebben samengewerkt. 11% biedt tegengewicht door aan te kruisen dat er geen samenwerking was. Wanneer we in onderstaande kader de positieve antwoorden groeperen (antwoorden 4-5-6) concluderen we dat meer dan de helft (56%) van gemeenten en OCMW’s hebben samengewerkt om lokaal sociaal beleid een plek te geven in het strategisch meerjarenplan. Waarom werkte een kleine helft van de besturen dan niet of nauwelijks samen (antwoorden 12-3)? Sommige lokale besturen hadden een verschillende snelheid bij de invoering van BBC. Zo was bijvoorbeeld het OCMW een BBC-pilootproject en de gemeente niet (of omgekeerd). Deze verschillen in implementatiesnelheid werkte de inhoudelijke samenwerking tegen. Daarnaast beslissen sommige lokale besturen om de verantwoordelijkheid rond lokaal sociaal
13 maart 2014 – Joke Vanreppelen, stafmedewerker lokaal sociaal beleid - 2/9
beleid volledig bij één bestuur te leggen. Daaruit volgt dat beleidsdoelstellingen van lokaal sociaal beleid beperkt zijn tot één meerjarenplan. VRAAG: In welke mate hebben gemeente en OCMW samengewerkt om Lokaal Sociaal Beleid een plek te geven in de strategische meerjarenplanning?
Percentage
100% 50% 11,8%
9,6%
1
2
21,9%
20,2%
22,5%
3
4
5
14,0%
0% 1 6
6
geen samenwerking nauwe samenwerking
Geen lokaal sociaal beleidsplan, dan ook geen aandacht? Hoewel vooraf de verantwoordelijken sociaal beleid hun hart vasthielden wanneer het lokaal sociaal beleidsplan werd afgeschaft, vindt 64% dit momenteel een vooruitgang. Lokale besturen ervaren de integratie van lokaal sociaal beleid in het strategisch meerjarenplan positief. Ze prijzen de integrale aanpak wat zorgt voor meer intern draagvlak en een sterker antwoord op maatschappelijke uitdagingen. De financiële gevolgen van het geplande beleid zijn zichtbaarder en transparanter. Besturen vertrouwen op een efficiëntere opvolging van het sociaal beleid. Ze stellen ook een betere samenwerking vast tussen gemeente en OCMW. VRAAG: Is de integratie van Lokaal Sociaal Beleid in de strategische meerjarenplanning een vooruitgang vergeleken met het vroegere lokaal sociaal beleidsplan?
Percentage
100% 80%
63,9%
60% 36,1%
40% 20% 0% 1 1 2
2
ja neen
Toch horen we ook enkele kritische geluiden in de open vraagstelling van de enquête. De invoering van een nieuw beheers- en beleidssysteem vraagt intense aandacht die niet naar inhoudelijke discussie gaat. Een van de besturen verwoordt het zo: ‘Tijdig en formeel voldoen aan alle financiële en beleidsmatige "spelregels" kreeg voorrang op een stevige inhoudelijke onderbouw van zake’. Lokaal sociaal beleid is vaak geen prioritaire doelstelling in het meerjarenplan. Voor sommige besturen wekt dit de indruk dat lokaal sociaal beleid geen
13 maart 2014 – Joke Vanreppelen, stafmedewerker lokaal sociaal beleid - 3/9
prioriteit is. De VVSG benadrukt dat het onderscheid tussen prioritair beleid en overig beleid louter te maken heeft met de keuze of dit beleid een nauwe opvolging vereist van de gemeente- of OCMW-raad. Een kwaliteitsvolle werking van de OCMW-kinderopvang kan een belangrijke doelstelling zijn in het OCMW-meerjarenplan. Toch kan een bestuur beslissen hiervan geen prioritaire beleidsdoelstelling te maken, omdat dit beleid geen extra aandacht vergt van de OCMW-raad. Daarnaast verwoorden lokale besturen in de enquête dat de versnippering van sociaal beleid over de meerjarenplannen van gemeente en OCMW ervoor kan zorgen dat lokaal sociaal beleid ondersneeuwt. Sommigen kijken met angst hoe de opvolging van de versnipperde doelstellingen en acties zal gebeuren.
Vlaamse beleidsdoelstellingen steuntje in de rug? Voor Lokaal Sociaal Beleid werden er geen Vlaamse beleidsprioriteiten geformuleerd zoals in andere sectoren zoals cultuur, sport of integratie. Wanneer lokale besturen deze prioriteiten opnamen in hun meerjarenplan, hadden ze meestal recht op subsidies. Minister Vandeurzen formuleerde 10 Vlaamse beleidsdoelstellingen die noch verplicht noch gesubsidieerd waren. De Vlaamse beleidsdoelstellingen wilden het lokaal sociaal beleid inspireren en stimuleren. Is dit gelukt? 78% van de ondervraagden heeft de Vlaamse beleidsdoelstellingen geheel of gedeeltelijk opgenomen in de strategische meerjarenplanning. Deze Vlaamse beleidsdoelstellingen waren zeer breed geformuleerd zoals ‘preventief gezondheidsbeleid’ of ‘problematiek van de dak- of thuisloosheid’. Door de algemeenheid van de Vlaamse beleidsdoelstellingen sloten ze als vanzelf aan bij de lokale omgevingsanalyse en bijhorende doelstellingen.
Percentage
VRAAG: Heeft u de Vlaamse beleidsdoelstellingen van Lokaal Sociaal Beleid (omzendbrief minister Vandeurzen, november 2013) opgenomen in uw strategisch meerjarenplan?
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
58,8%
1 1 2 3
20,9%
20,3%
2
ja ja gedeeltelijk neen
13 maart 2014 – Joke Vanreppelen, stafmedewerker lokaal sociaal beleid - 4/9
3
Zijn de Vlaamse beleidsdoelstellingen besturen een stimulans voor een sterk lokaal sociaal beleid? De antwoorden zijn niet onverdeeld. De meerderheid (55%) vindt het Vlaamse kader niet stimulerend. Allerlei bewoordingen doelen op hetzelfde: lokaal sociaal beleid mist financiële stimulansen. Sommigen stippen aan dat de Vlaamse beleidsdoelstellingen niet afgestemd zijn op kleinere besturen, anderen vonden de doelstellingen voornamelijk aansluiten bij OCMW-materies en minder bij gemeentelijke bevoegdheden. VRAAG: Hebben de Vlaamse beleidsdoelstellingen van Lokaal Sociaal Beleid uw bestuur gestimuleerd een sterk Lokaal Sociaal Beleid uit te werken?
100%
Percentage
80% 55,1%
60%
44,9%
40% 20% 0% 1 1 2
2
ja neen
En wat met de stem burgers en lokale actoren? Het decreet Lokaal Sociaal Beleid verplicht om lokale actoren en burgers te betrekken bij de opmaak, uitvoering en evaluatie van het Lokaal Sociaal Beleid. De stem van burgers en actoren weerklonk in de lokaal sociaal beleidsplannen. Besturen deden inspanningen om kwetsbare burgers te betrekken door bijvoorbeeld een mondelinge bevraging te organiseren in de wachtruimte van het sociaal huis, een focusgroep bijeen te brengen bestaande uit OCMWcliënteel of thuis op bezoek te gaan bij 70-plussers. Daarnaast werden lokale welzijnsactoren betrokken met een stuurgroep of een jaarlijks netwerkmoment. Welke impact heeft de integratie van lokaal sociaal beleid in de strategische meerjarenplanning op participatie van burgers en actoren? Op welke manier wordt participatie vormgegeven in het brede strategische meerjarenplan?
VRAAG: Wie was betrokken bij de opmaak van het strategisch meerjarenplan?
100%
99,4%
Percentage
80% 62,5%
60% 45,5%
40% 20% 13 maart 2014 – Joke Vanreppelen, stafmedewerker lokaal sociaal beleid - 5/9 0% 1 2 3
8,0%
4
1
interne medewerkers of mandatarissen
2
burgers
3 4
lokale actoren andere
45% van de ondervraagden betrekt burgers bij de opmaak van de strategische meerjarenplanning. De overgrote meerderheid (80%) houdt daarbij vast aan de klassieke adviesraad. Daarbovenop organiseert 82% een creatief inspraaktraject of participatiemoment: ‘Zingem aan het woord’; ‘Mijn Gedacht’, ‘G360’ en zelfs een ‘Trefdag’. Besturen organiseren wijkbabbels, verzenden enquêtes en houden open adviesraden. 93% had daarbij extra aandacht voor de mening van ouderen.
VRAAG: Welke methodiek gebruikte u om burgers te betrekken?
100%
Percentage
80%
80,0%
82,5%
1
2
60% 40% 20% 0%
1 2
adviesraad andere
De VVSG merkte in 2013 een sterke verhoging van de ondersteuningsvragen omtrent burgerparticipatie. We organiseerden vormingen, verzamelden een 200-tal praktijkvoorbeelden en bouwden een website (www.vvsg.be < sociaal beleid < lokaal sociaal beleid < participatie) om aan deze behoefte te voldoen. Naast de goesting om met burgers in gesprek te gaan, botsen besturen ook op enkele hindernissen. Een respondent vat het mooi samen: ‘te grote investering in tijd en personeel of geen budget om dit door een externe firma te laten doen’. Vooral niet-georganiseerde en nietmondige burgers bereiken, is een tijdsintensieve bezigheid. Lokale besturen willen in budgettair krappe tijden geen valse verwachtingen scheppen door een participatietraject op te zetten. Tot slot vroeg de implementatie van BBC ook veel aandacht zoals dit citaat uitdrukt:
13 maart 2014 – Joke Vanreppelen, stafmedewerker lokaal sociaal beleid - 6/9
‘BBC is voor iedereen een nieuw en tijdrovend verhaal waardoor er veelal nog weinig ruimte was voor burgerparticipatie’. Naast de betrokkenheid van burgers, houdt lokaal sociaal beleid ook rekening met de mening van lokale actoren. 62% van de ondervraagden betrokken lokale actoren bij hun strategische meerjarenplan. De grote meerderheid (85%) betrok ook lokale actoren uit de sector ouderen. Welke methodieken zet het lokaal bestuur in om lokale actoren te betrekken? 47% van de ondervraagden organiseerden een stuurgroep. Vaak werd deze methodiek ook gebruikt bij de opmaak van de lokaal sociaal beleidsplannen. De stuurgroep werd dus niet ontbonden omdat het plan afgeschaft werd. De vergadering kreeg een nieuwe invulling namelijk input geven aan het meerjarenplan van gemeente en OCMW. Naast klassieke vergaderinspraak zette 64% van de ondervraagden in op creatieve participatiemethodieken. De ondervraagden gaven voorbeelden zoals een themacafé, een sociale ‘rendez-vous’, een welzijnscongres… Meer participatiemethodieken en praktijkvoorbeelden vind je op bovengenoemde website (www.vvsg.be < sociaal beleid < lokaal sociaal beleid < participatie). VRAAG: Welke methodiek gebruikte u om lokale actoren te betrekken?
100%
Percentage
80% 64,2%
60%
47,2%
40% 20% 0% 1 1 2
2
stuurgroep andere
De drempels die lokale besturen ervaren om actoren te betrekken zijn legio. Veel aangehaalde redenen zijn tijdsgebrek vanuit lokale besturen zelf, desinteresse van lokale actoren, regionalisering van actoren zoals CAW, werkwinkels… met als gevolg afwezigheid van actoren op het gemeentelijk grondgebied, eigenbelangen en verzuiling, gebrek aan sturingsmogelijkheden (regie)… Wanneer we vragen in welke mate lokale besturen de medewerking van actoren kunnen afdwingen, zegt 58% eerder wel de medewerking af te dwingen (antwoorden 4-5-6). 11% haalt aan helemaal geen medewerking te kunnen afdwingen (antwoord 1). Lokale besturen zijn vaak afhankelijk van het vrijwillig engagement van lokale actoren om samen te werken aan een sterk lokaal sociaal beleid. Zoals de cijfers laten zien, gaat dit bij vele besturen goed, vaak omwille van persoonlijke banden. Bij de besturen waar er geen ‘klik’ is, loopt het mis.
13 maart 2014 – Joke Vanreppelen, stafmedewerker lokaal sociaal beleid - 7/9
VRAAG: In welke mate heeft u als lokaal bestuur medewerking kunnen afdwingen van lokale actoren bij de opmaak van het strategische meerjarenplan?
100%
Percentage
80% 60% 40%
30,8% 24,3%
20%
14,0%
11,2%
15,9% 3,7%
0% 1
2
1 6
3
4
5
6
Eerder niet Eerder wel
Dus… alle ongerustheden weerlegd? Lokale besturen riepen om planlastvermindering. Tot nu toe schreven lokale besturen 14 sectorale plannen waaronder het cultuurbeleidsplan, minderhedenbeleidsplan en lokaal sociaal beleidsplan. Dat bracht verkokering en heel wat papierwerk met zich mee. Dankzij nieuwe regelgeving integreerden gemeente en OCMW deze sectorale plannen in hun meerjarenplan. Toch maakten de verantwoordelijken lokaal sociaal beleid zich zorgen over mogelijks negatieve effecten van de afschaffing van het lokaal sociaal beleidsplan. Met een enquête ging de VVSG na of deze ongerustheid terecht was of eerder koudwatervrees. Op 1 januari 2014 heeft iedere gemeente en OCMW zijn meerjarenplan afgewerkt. 64% van de verantwoordelijken sociaal beleid vindt de integratie van lokaal sociaal beleid in het meerjarenplan positief. Lokaal sociaal beleid heeft bij 70% van de ondervraagden zowel een plek in het meerjarenplan van de gemeente, als dat van het OCMW. Bij 56% van de ondervraagden werkten gemeente en OCMW samen om het lokaal sociaal beleid vorm te geven. De angst dat er minder aandacht zou zijn voor lokaal sociaal beleid nu er geen apart plan meer is, blijkt ongegrond. De planlastvermindering en het integraal werken worden positief onthaald. De Vlaamse ministers gaven elk hun Vlaamse beleidsprioriteiten om te wegen op het lokaal beleid. Wanneer lokale besturen deze prioriteiten inschreven, kregen ze meestal Vlaamse subsidies. Dat geld was er niet voor lokaal sociaal beleid. Minister Vandeurzen formuleerde Vlaamse beleidsdoelstellingen om gemeenten en OCMW’s te stimuleren en inspireren. Bij alle lokale besturen vragen om financiële steun, eerder dan inspirerende doelstellingen om lokaal een sterk sociaal beleid te kunnen voeren. 2013 was een intensief planningsjaar voor lokale besturen. De nieuwe regelgeving van BBC en planlast, nieuwe boekhoudkundige programma’s en stevige maatschappelijke vraagstukken daagden lokale besturen uit. Vele besturen grepen deze uitdagingen als een kans aan om meer integraal te plannen, maar ook meer integraal te participeren met burgers en actoren.
13 maart 2014 – Joke Vanreppelen, stafmedewerker lokaal sociaal beleid - 8/9
Besturen gingen creatief aan de slag om samen met burgers beleidskeuzes te maken in financieel krappe tijden. Een kleine helft van de besturen betrok burgers bij de opmaak van het meerjarenplan. 82% van de ondervraagden gaf aan om een andere manier dan de klassieke adviesraad burgers te betrekken bij het beleid. Mooie voorbeelden vind je verzameld op de website van de VVSG (www.vvsg.be < sociaal beleid < lokaal sociaal beleid < participatie). Naast individuele burgers betrokken 62% van de ondervraagden lokale actoren zoals welzijnspartners en verenigingen bij de opmaak van hun meerjarenplan. Gemeenten en OCMW’s krijgen hierbij vaak de regierol toegewezen om deze partners samen te brengen, zonder evenwel doorzettingsmacht te hebben. 41% van de ondervraagden geeft aan eerder geen doorzettingsmacht te hebben om partners rond de tafel te brengen. Een versterking van de regierol van lokale besturen naar de actoren, zou een grote hefboom zijn voor een stevig lokaal sociaal beleid.
13 maart 2014 – Joke Vanreppelen, stafmedewerker lokaal sociaal beleid - 9/9