ONDERZOEKSVERSLAG Rapportage van de toetsing van
Master in Management & Innovation van Pro Education B.V. Croho-registratienummer: 70015 aan het NVAO Accreditatiekader De visitatie vond plaats op 15 oktober en 19 november 2008
Inhoud van het verslag Identificatie................................................................................................................................................2 Managementsamenvatting.........................................................................................................................3 Bevindingen ..............................................................................................................................................4 Bijlage 1: Programma..............................................................................................................................40 Bijlage 2: Documenten ............................................................................................................................42 Bijlage 3: Domeinspecifiek referentiekader ............................................................................................44 Bijlage 4: Visitatieteam ...........................................................................................................................49 Bijlage 5: Deskundigheid ........................................................................................................................50 Bijlage 6: Onafhankelijkheidsverklaringen.............................................................................................52
De verantwoordelijke teamleider: drs R.R. van Aalst namens deze,
M. Lathouwers Certiked vbi januari 2009
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Identificatie Pro Education B.V. Hoogoorddreef 5 1101 BA Amsterdam Telefoon: 020 5677999 Website: www.proeducation.nl Voor kwaliteit verantwoordelijke bestuurder: mevrouw R.I. Zwetsloot Kwaliteitsfunctionaris: mevrouw E. Bliekendaal / mevrouw V. Bruijns
Scope en doel De visitatie heeft betrekking op: • Pro Education B.V. • Master of Management & Innovatie • Deeltijd • Locatie Amsterdam Doel van het onderzoek is te beoordelen in welke mate de aspecten van het NVAO Beoordelingskader (februari 2003) adequaat worden afgedekt.
Teamsamenstelling Teamleider: Extern deskundigen: Secretaris: Studentlid:
drs R.R. van Aalst dr. ir. J.R. Ortt ir. R.H. Bossert drs C.J. de Monchy A. Daniel MSc
Werkwijze De opleiding heeft een zelfevaluatie opgesteld ten aanzien van de gevisiteerde opleiding, en deze doen toekomen aan het visitatieteam op 24 september 2008. De eerste visitatiedag is uitgevoerd op 15 oktober; en op 19 november 2008 is de tweede visitatiedag uitgevoerd. Het conceptrapport is op 23 december 2008 toegezonden aan het management van de opleiding. Op 09 januari 2009 zijn schriftelijke reacties van de opleiding ontvangen, die hebben geleid tot onderhavig definitief rapport. In de aanloop naar de visitatie is er eenmaal een bijeenkomst geweest tussen leden van het visitatieteam en vertegenwoordigers van Pro Education. Deze bijeenkomst had een voorlichtend en planningstechnisch karakter.
Pagina 2 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Managementsamenvatting Op 15 oktober en op 19 november 2008 heeft een visitatieteam van Certiked een visitatie uitgevoerd bij de opleiding Master in Management & Innovation (MMI) van Pro Education B.V. Doelstelling was een toetsing uit te voeren van de kwaliteit van de opleiding, gerelateerd aan het NVAO Beoordelingskader.
Algemeen beeld Pro Education B.V. is een zelfstandig particulier (bedrijfs-)opleidingeninstituut. Het is instituut is ontstaan vanuit de Hogeschool van Amsterdam en in 2004 verzelfstandigd. Pro Education heeft als doelstelling om de ontwikkeling van talenten van hoger opgeleide professionals te faciliteren. Pro Education biedt 150 opleidingstrajecten, variërend van kort lopende cursussen tot tweejarige mastertrajecten aan. Aan Pro Education zijn 450 opleiders verbonden, op jaarbasis heeft Pro Education rond de 2000 deelnemers. Pro Education typeert de opleiding Master in Innovation & Management als ‘een professional masteropleiding die deelnemers toerust om als change agent sociale innovatie te bewerkstellingen’. Sociale innovatie definieert de opleiding beknopt als ‘het dynamiseren van management en organisatie’. Het programma wordt aangeboden in masterclasses, seminars, een coachingstraject Pro Coaching en een afrondende thesis. Het visitatieteam constateert dat de opleiding veel aandacht besteed aan de sociale kant van innovatie en professionele ontwikkeling van de deelnemers. De andere aspecten van innovatie krijgen minder aandacht dan je zou verwachten in een opleiding waar innovatie in de naam voorkomt. De betrokken docenten zijn enthousiast en bevlogen voor het onderwijs en het didactisch concept van de opleiding is toegesneden op de doelgroep en leeft bij docenten en deelnemers. De zelfevaluatie die de opleiding heeft geschreven, de bijlagen bij de zelfevaluatie, de documenten die de opleiding ter beschikking heeft gesteld en de aanvullende informatie die het visitatieteam heeft opgevraagd, hebben een goed niveau en hebben het visitatieteam voldoende basis geboden om aan de hand daarvan de opleiding te beoordelen. Het visitatieteam van Certiked heeft vastgesteld, dat alle onderwerpen van het NVAO beoordelingskader, te weten Doelstellingen, Programma, Inzet van personeel, Voorzieningen, Interne kwaliteitszorg en Resultaten een positieve beoordeling hebben. Het visitatieteam heeft ook geen facet aangetroffen waarop een onvoldoende beoordeling is gegeven. Op onderdelen van enkele facetten zijn verbeteringen mogelijk en wenselijk. dat staat bij de betreffende facetten vermeld. De opleiding is zich bewust dat verbeteringen mogelijk zijn en heeft op diverse punten actie ondernomen. Daarmee concludeert het visitatieteam van Certiked dat de Opleiding Master in Management & Innovation van Pro Education in het geheel voldoet aan de eisen die aan opleidingen op het niveau van professional master gesteld moeten worden.
Pagina 3 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Bevindingen Voor de NVAO-onderwerpen zijn hieronder de bevindingen van het visitatieteam weergegeven. Steeds zijn in de ‘blokken’ de NVAO-criteria aangegeven die bij betreffend onderwerp en facetten horen, is een beschrijving gegeven van de bevindingen en wordt vervolgens een beoordeling ten aanzien van betreffend facet gegeven.
Overzicht van Certiked beoordelingen deeltijd opleiding Master in Management & Innovation Onderwerp en facet
Deeltijd
1.
Doelstellingen opleiding
Positief
Domeinspecifieke eisen Niveau: Master Oriëntatie HBO
2.
Programma
Eisen HBO Relatie doelstellingen / inhoud Samenhang programma Studielast Instroom Duur Afstemming vormgeving / inhoud Beoordeling en toetsing
3.
Inzet van personeel
Positief
Eisen HBO Kwantiteit personeel Kwaliteit personeel
Goed Voldoende Goed
4.
Voorzieningen
Materiële voorzieningen Studiebegeleiding
Goed Goed
5.
Interne kwaliteitszorg
Positief
Evaluatie resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, deelnemers, alumni en beroepenveld
6.
Resultaten
Gerealiseerd niveau Onderwijsrendement
Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Goed Goed Goed Voldoende Goed Voldoende
Positief
Goed Goed Voldoende
Positief Goed Goed
Pagina 4 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
1. Onderwerp: doelstellingen opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • •
•
•
•
De eindkwalificaties van de opleiding Professional Master in Management & Innovation zijn gebaseerd op een beroeps- en opleidingsprofiel dat het opleidingsteam opgesteld heeft, rekening houdend met ontwikkelingen in het werkveld. In de professional Master opleiding Management & Innovation ontwikkelt de deelnemer zich tot een ‘change agent’ die leiding kan geven aan multi-dimensionale verandertrajecten. De deelnemers verwerven actuele inzichten op het gebied van verandermanagement, strategie en innovatie in nationaal en internationaal perspectief. Daarmee kunnen zij het innovatief-, lerend- en aanpassendvermogen van de organisatie en samenwerkingsverbanden benutten. De opleiding heeft besloten een eigen beroeps- en opleidingsprofiel op te stellen omdat er geen landelijk vastgesteld beroepsprofiel op HBO master niveau is. De opleiding stelt dat de rol van ‘change-agent’ niet gerelateerd is aan één specifiek hbo-beroepsprofiel, maar dat beroep generiek van aard is. Het vereist tenminste een afgeronde hbo-opleiding en tenminste vijf jaar relevante werkervaring, waarin tacit-knowledge is verworven op het vlak van bedrijfsvoering en management. Change agents zijn in de ogen van de opleiding werkzaam in een diversiteit aan organisaties in verschillende soorten functies. De change agent is bijvoorbeeld een manager, directeur, adviseur, programmaleider of een managementcoach en kan werkzaam zijn in de publieke of private sector. De opleiding Master in Management & Innovation is daarmee niet specifiek gericht op een bepaald beroepsdomein, maar is domeinoverstijgend. De opleiding heeft op basis van deskresearch een eigen beroeps- en opleidingprofiel opgesteld, daarbij verwijst zij vluchtig naar het domeinen economie van de Hbo-Raad, en veel uitgebreider naar externe bronnen en de praktijkervaringen van betrokkenen in het werkveld. In 2007 heeft de opleiding op basis van deskresearch en signalen van deelnemers en opleiders de actuele ontwikkelingen in het werkgebied in kaart gebracht. Deze inventarisatie vormde de basis om het opleidingsprofiel aan te scherpen. Zie bijlage 3 Domeinspecifieke Eisen voor een overzicht van het beroepsprofiel. In najaar 2007 en voorjaar 2008 heeft het kernteam van de opleiding op basis van de ontwikkelingen in het werkveld en het aangescherpte opleidingsprofiel de eindkwalificaties van de opleiding onder de loep genomen en herschreven. De opleiding heeft de eindkwalificaties voorgelegd aan diverse partijen in het werkveld: klantorganisaties (o.a. ING, Spirit Amsterdam, Randstad, KPN, Reclassering Nederland), deelnemers op managementposities, opleiders die werkzaam zijn in de praktijk, collega-opleiders van Nijenrode en samenwerkingspartner Twijnstra Gudde. De deelnemers aan de opleiding Master in Management & Innovation zijn in het werkveld werkzaam (zie ook Facet 2.5 Instroom), evenals de docenten (zie ook Facet 3.3 Kwaliteit personeel). Daarmee brengen de deelnemers en de docenten de praktijkervaring in het onderwijs in, er is een directe verbinding met het relevante werkveld.
Pagina 5 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
•
Pro Education hanteert voor ieder van hun opleidingsdomeinen een domeinadviesraad (DAR). De opleiding heeft een beleidsdocument opgesteld waarin doel, werkwijze en werking van een DAR staat opgesteld. De opleiding heeft de afgelopen jaren geen gebruik gemaakt van een domeinadviesraad voor de opleiding MMI. In september 2008 is een nieuwe domeinadviesraad samengesteld. De domeinadviesraad is nog niet bijeen geweest, het plan is om jaarlijks 2 à 3 bijeenkomsten te houden. In het gesprek met leden van de domeinadviesraad met het visitatieteam vertelden de deelnemers dat zij het beroeps- en opleidingsprofiel van de Master in Management & Innovation herkenbaar en werkbaar vinden.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat het beroeps- en opleidingsprofiel van de Master in Management & Innovation gebaseerd is op voldoende deskresearch en input uit het werkveld. Het visitatieteam heeft geconstateerd dat de opleiding bij het formuleren van het beroepsprofiel meer aansluiting kan zoeken bij de actuele discussies binnen de domeinen van bijvoorbeeld de Hbo-Raad. Het geformuleerde beroepsprofiel sluit volgens het visitatieteam het beste aan bij het domein Business Administration in de sector economie, hoewel Pro Education zelf de Master of Management & Innovation positioneert in het domein Economics. Ook is het visitatieteam van mening dat de component Innovatie in het beroepsprofiel van de Master in Management & Innovatie zeer beperkt aan de orde komt. Pro Education legt de nadruk op het ontwikkelen van nieuwe managementvaardigheden, het hanteren van innovatieve organisatieprincipes en het realiseren van hoogwaardige arbeidsvormen. Innovatie – ook sociale innovatie – is in de ogen van het visitatieteam echter breder dan alleen veranderingen in organisaties initiëren en begeleiden: de inzet van technologie, intellectueel eigendom, juridische aspecten en intern ondernemerschap spelen hierin ook een rol. De scope van het begrip innovatie dat aan de orde komt in de MMI is echter beperkt: innovatie op projectniveau en de innovatie op organisatieniveau krijgen beperkt aandacht. De innovatie in de keten ontbreekt echter, terwijl (sociale) innovatie vrijwel altijd consequenties heeft voor de samenwerking met partijen in het werkveld Pro Education onderkent dat er meerdere zienswijzen en opvattingen omtrent innovatie bestaan, maar maakt dat geheel geen onderdeel van het opleidingsprofiel. Het visitatieteam is van mening dat deze keuze van Pro Education verdedigbaar is, ook al geniet ze in de ogen van het team niet direct de voorkeur. Het visitatieteam heeft geconstateerd dat de opleiding haar eindkwalificaties heeft opgesteld en afgestemd met de eisen uit de beroepspraktijk. De opleiding heeft de eindkwalificaties aan een breed veld van inhoudelijke deskundigen (zoals collega-opleiders en organisatieadviseurs), praktijkdeskundigen (werkgevers, praktijkervaren opleiders, alumni) en leden van de DAR besproken. Daaruit concludeert het visitatieteam dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij eisen uit de beroepspraktijk. De opleiding is bereid en in staat om structureel input te vragen vanuit het werkveld, middels de DAR, middels de vele contacten in het werkveld die zij onderhoudt. Het visitatieteam heeft er vertrouwen in dat de opleiding constructief gebruik zal maken van de input van de DAR. Dit alles overwegende beoordeelt het visitatieteam het facet 1.1 ‘Domein specifieke eisen’ als ‘voldoende’.
Pagina 6 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
1.2 Niveau De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
Pro Education legt de relatie met de Dublin Descriptoren om het niveau van de Master in Management & Innovation (MMI) inzichtelijk te maken. De Dublin Descriptoren maken tevens duidelijk wat het Masterniveau voor een professional Master inhoudt. In onderstaande tabel staat een en ander nader toegelicht.
Dublin Descriptor
Kwalificaties Master
Master in Management & Innovation (MMI)
Kennis en inzicht
Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en die deze overtreffen en/of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.
Bij ieder onderdeel is body of knowledge aangegeven, die in het betreffende onderdeel aan de orde komt, in aansluiting bij eigentijdse ontwikkelingen en inzichten in het denken over organisatieontwikkeling en –innovatie. Bijvoorbeeld: De body of knowledge bij Verandermanagement is de recente theorievorming over strategie, organisatiedynamiek, veranderkunde en leiderschap, sturing en begeleiding van medewerkers. -In het seminar Complexiteit komt als body of knowledge aan de orde: chaostheorie, complexiteitstheorie, organisatiedynamica. Bij het onderzoek en het schrijven van de thesis maken deelnemers uitgebreid gebruik van relevante literatuur. Dit sluit aan bij de competenties 1 t/m 5.
Toepassen Kennis en inzicht
Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan
Binnen de MMI komt het pendelen tussen theorie en praktijk en het toepassen van kennis, inzicht en ervaring op basis van gedegen analyse uitdrukkelijk aan de orde. Ter illustratie een voorbeeld: De masterclass Strategisch management biedt inspiratie en houvast om te kunnen adviseren over de implicatie van strategische afwegingen. De deelnemer overziet de consequenties van de strategische beslissingen voor de overige bedrijfsfuncties. In het thesistraject laten deelnemers zien dat ze kennis en inzicht kunnen toepassen op een complexe situatie in de praktijk. Dit sluit aan bij de competenties 1 t/m 5.
Pagina 7 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Dublin Descriptor
Kwalificaties Master
Master in Management & Innovation (MMI)
Oordeelsvorming
Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten
Van de afgestudeerde MMI-er wordt verwacht dat hij verantwoordelijkheid neemt in het aansturen van processen vanuit gewogen oordelen. Gedurende de opleiding komt het afwegen van dilemma’s en het verantwoorden van keuzes op basis van relevante kennis en inzicht aan de orde in de bijeenkomsten, de coaching, de intervisie en de thesisbegeleiding. In het programma dient de deelnemer uit verschillende theoretische kaders bruikbare toepassingsmogelijkheden voor de eigen praktijk te distelleren.
Communicatie
Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of niet-specialisten
Communicatie loopt als een rode draad door de opleiding. Hierbij gaat het naast het overbrengen van kennis, motieven en overwegingen aanbevelingen en conclusies ook over het deelnemen aan en het organiseren van dialoog en debat. Zo sluit iedere masterclass af met een werkstuk waarin deelnemers hun kennis en ervaringen verwerken in een helder en inzichtelijk schriftelijke tekst. Als afsluiting voor de seminars schrijven de deelnemers een essay waarin ze de relevantie van de opgedane kennis voor hun eigen werksituatie beschrijven.
Leervaardigheden
Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter
De opleiding beoogd hiermee de vaardigheden en attitude van de deelnemer om zich blijvend te blijven ontwikkelen te versterken. Uitgangspunt voor het leren is het sociaal constructivisme, waarbij de deelnemers actief kennis en ervaringen construeren en reconstrueren. Om dit mogelijk te maken is de opleiding gericht op voortdurende wisselwerking tussen theorie en praktijk, verwerven en handelen. Alle deelnemers in de masteropleiding worden ondersteund door ProCoaching, intervisie, peermeetings en de thesisbegeleiding. De leervaardigheden zijn expliciet ondergebracht in competentie 6. In het onderzoekstraject verwerven de deelnemers helderheid over hun eigen denk- en referentiekader. Ze leren de eigen opvattingen en veronderstellingen kritisch te bezien en bij te stellen.
Figuur 1: Concretisering Dublin Descriptoren Master in het programma MMI
Pagina 8 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
•
•
De opleiding ziet de noodzaak voor de Professional Masteropleidingen om een sterke onderzoeksomgeving in te richten. In januari 2008 heeft Pro Education een Lectoraat Professional Research & Innovation ingesteld (0,1 fte) om toegevoegde waarde te leveren voor het niveau en de praktijk van (professional) onderzoek in haar masteropleidingen en voor haar deelnemers en klanten. Dit heeft voorjaar 2008 geresulteerd in een visie op onderzoek voor de professional Master in Management & Innovation en een onderzoeksleerlijn met concrete uitbreiding van de onderzoeksmethoden en – technieken, met een literatuurtraject en met aanvullende toetsingcriteria ten aanzien van de onderzoeksaspecten (zie ook Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma). De beoordeling van de deelnemers in 2007 – 2008 van het niveau van de masterclasses ligt tussen de 7,1 en 8,8 op een 10-puntsschaal. Ook over het niveau van de seminars zijn de deelnemers tevreden, de scores variëren tussen de 6,9 en 7,9. Bij de eindevaluatie van fase 2 scoren de seminars hoger. De opleiding verklaart de hogere score bij de eindevaluatie uit het feit dat deelnemers op de langere termijn het niveau beter kunnen beoordelen. Het leereffect en daarmee de waardering van hetgeen ze in het seminar geleerd hebben, heeft enige tijd nodig en blijkt vaak bij het uitvoeren van de thesis, is de ervaring van de opleiding.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam heeft kennis genomen van de competenties waartoe de opleiding opleidt en geconstateerd dat deze een adequate vertaling zijn van de domeinspecifieke eisen. Het visitatieteam is van oordeel dat de opleiding naar behoren zichtbaar heeft gemaakt hoe de eindkwalificaties het vereiste niveau weerspiegelen en aansluiten bij de Dublin Descriptoren. Wel merkt het visitatieteam op dat de opleiding de relatie tussen de competenties en de Dublin Descriptoren nog verder kan uitwerken, om het niveau van de opleiding verder inzichtelijk te maken. Het visitatieteam onderschrijft het belang van een goede onderzoeksomgeving en onderzoekscultuur in de opleiding tot Professional Master. Het visitatieteam beoordeelt derhalve het facet 1.2 Niveau als voldoende.
Pagina 9 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
1.3 Oriëntatie HBO De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door of met het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. Een Master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en / of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of in een samenhangend spectrum van beroepen dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
•
•
In het beroeps- en opleidingsprofiel heeft de opleiding de eindkwalificaties vertaald in zes competenties. In de competenties staat de rol van de change agent centraal. De zes competenties (zie bijlage 3 voor een uitgebreider overzicht) zijn: 1. Kansrijke strategieën ontwikkelen en verankeren; 2. Innovaties initiëren en regisseren; 3. Dynamisch leiderschap; 4. Dynamisch inrichten van organisaties in beweging; 5. Een onderzoek ontwerpen en uitvoeren; 6. Het leerproces en eigen de professionele ontwikkeling autonoom en zelfsturend inrichten. De opleiding Master in Management & Innovation (MMI) stelt zich ten doel masters af te leveren die gestalte kunnen geven aan richting en verandering. Daarin kunnen ze, op basis van een eigen ontwikkelde visie en missie, sturen en invloed uitoefenen. Ze kunnen principes van sociale innovatie toepassen in hun eigen organisatie, gegeven alle complexiteit, dynamiek en onzekerheid bij strategieontwikkeling en verandering. De master heeft zich een onderzoekende houding aangeleerd, ten aanzien van de eigen praktijk en andere lessons learned. De opleiding MMI kiest er voor het accent te leggen op de rol van change agent, die vorm kan geven aan sociale innovatie. De opleiding wil hiermee een bijdrage leveren aan het innovatieve vermogen van organisaties en deelnemers toerusten voor deze rol, op basis van zeer actuele ontwikkelingen en trends. De master beweegt zich op het snijvlak van strategie en verandering. Hij onderzoekt externe factoren, de interne situatie en legt de vinger op de dominante discrepanties. Hij gebruikt interne en externe bronnen om een diagnose te stellen voor richting en inrichting van de organisatie. Voor zijn adviezen weet hij een conceptuele benadering te ontwikkelen die breder bruikbaar is dan de concrete situatie op dat moment. Op basis van de ontwikkelingen en inzichten in de samenleving zoals in het beroepsprofiel staan beschreven, volgt volgens de opleiding dat er in organisaties een specifieke invulling van de rol change agent gevraagd wordt. Deze rol kan door unitmanager, hoofd van een afdeling, HR-manager, projectleider, programmaleider, organisatieadviseur en beleidsmedewerker vervuld worden. Zij dienen te werken met onzekerheden in het krachtenveld waarin de organisatie acteert. De leden van de domeinadviesraad vertellen in gesprek met het visitatieteam dat zij de eindkwalificaties van de opleiding MMI herkennen, evenals de beschrijving van de dynamiek in de praktijk in organisaties en in de samenleving zoals in het beroeps- en opleidingsprofiel verwoord staan.
Pagina 10 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
•
De deelnemers krijgen voldoende theoretische bagage om zelfstandig te operen in de beroepspraktijk, blijkt uit terugkoppeling van de alumni. Ook werkgevers van deelnemers geven in gesprek met het visitatieteam aan dat zij de deelnemers zien groeien in visievorming en het vermogen hun visie om te zetten in concrete acties. De alumni geven aan dat zij voldoende theoretische en praktische bagage hebben meegekregen om zelfstandig te kunnen werken. Zij hebben geleerd om een helicopter view te ontwikkelen om naar de dynamiek in organisaties te kijken, waardoor zij beter leiding kunnen geven aan de beoogde veranderingen.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam heeft geconstateerd dat de eindkwalificaties van de opleiding MMI het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar weerspiegelen. Het visitatieteam is tevreden dat de alumni, leden van de domeinadviescommissie-in-oprichting en enkele werkgevers van deelnemers de eindkwalificaties in de dagelijkse praktijk terug zien komen. De deelnemers staan ook midden in het werkveld, zij brengen hun praktijkervaring in. Het visitatieteam is van mening dat de eindkwalificaties van de opleiding MMI voldoende verankerd zijn in en afgestemd met het beroepenveld. Het visitatieteam beoordeelt derhalve het facet 1.3 Oriëntatie HBO als voldoende. Bij haar oordeel heeft het visitatieteam haar vertrouwen in het toekomstig functioneren van de domeinadviesraad volgens het door de opleiding geformuleerde beleid meegenomen.
Beoordeling van het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ Het visitatieteam heeft geconstateerd dat de eindkwalificaties van de opleiding afgeleid zijn van voor het beroepenveld herkenbare bekwaamheidseisen. De competenties waartoe de MMI opleidt, sluiten in voldoende mate aan op de internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties, die zijn verwoord in de Dublin descriptoren. Daarnaast sluiten de eindkwalificaties voldoende aan op het niveau van zelfstandig beroepsbeoefenaar en zijn ze tot stand gekomen en gevalideerd door het relevante beroepenveld. De facetten Domeinspecifieke eisen, Niveau en Oriëntatie HBO zijn als voldoende beoordeeld. Daarom is haar beoordeling van het onderwerp ‘Doelstellingen Opleiding’ als geheel positief.
Pagina 11 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
2. Onderwerp: programma 2.1 Eisen HBO Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
De opleiding is ingericht langs drie leerlijnen: o Inhoudelijke leerlijn Het opleidingsprogramma leidt de deelnemer op twee niveaus door het vakgebied. In de eerste fase wordt de basis gelegd onder de afstudeerfase: de deelnemer verdiept zich in de actuele inzichten in strategie, verandering en coaching. De deelnemer verbindt de verworven inzichten met analyses van de praktijk en formuleert aanbevelingen. In de tweede fase confronteren de deelnemers hun verschillende contexten en hun afstudeeropdrachten met concepten voor complexiteit, besturingsfilosofie, innovatie en adaptief vermogen. o Onderzoeksleerlijn De kandidaat-master studeert af op een relevante opdracht uit de professionele context. Daartoe verricht hij onderzoek aan de organisatie en een variëteit aan andere bronnen. Gaandeweg de opleiding bouwt de deelnemer zijn rol als onderzoeker uit. In de eerste fase confronteren de deelnemers de theorie met de analyse van hun praktijk, formuleren zij aanbevelingen en ontwikkelen zij hun rol op het specifieke vlak van de betreffende masterclass. Het onderzoek in de tweede fase staat in functie van de afstudeeropdracht. Het onderzoek sluit aan bij het generieke (integratieve) karakter van de ‘professional master’. De opleiding heeft een lector aangesteld die verantwoordelijk is voor de onderzoeksleerlijn in het hele curriculum. (zie ook Facet 2.3 Samenhang programma). o Coachings leerlijn De verwachtingen die gesteld worden aan het professioneel leren, denken en handelen vragen om een expliciete leerlijn in de master fase. De deelnemer verwerft inzicht in het gereedschap voor coachend en persoonlijk leiderschap. Zij onderkennen de persoonlijke inspiratiebronnen en ontwikkelen hun optreden als master. In de inhoudelijke leerlijn en in de onderzoeksleerlijn verwerven de deelnemers kennis en inzicht met relevantie voor hun beroepspraktijk. Het gaat daarbij om wetenschappelijke theorieën en vakliteratuur op masternviveau. De verplichte literatuur is voornamelijk Nederlandstalig of vertaald in het Nederlands. In de lijst met aanbevolen literatuur komen ook enkele Engelstalige items voor. De literatuurlijst bevat naast klassieke items ook recentere vakliteratuur. De opleiding verwijzen in het onderwijs ook naar relevante (management)websites en actuele discussies op internet. In de opleiding wordt ook aandacht besteed aan internationale ontwikkelingen op het gebied van besturingsfilosofieën, strategieontwikkeling en veranderkunde in de inhoudelijke leerlijn. In de onderzoeksleerlijn zullen deelnemers vanaf het cohort 2008 – 2009 in hun onderzoeksproject een internationale verkenning uitvoeren naar relevante ontwikkelingen in literatuur en onderzoek en, waar mogelijk en relevant, in contact treden met vakgenoten buiten Nederland.
Pagina 12 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
•
•
•
De beroepsvaardigheden ontwikkelen de deelnemers aan de hand van concrete werksituaties die de deelnemers uit hun eigen werkpraktijk inbrengen, als onderdeel van de kennisontwikkeling en reflectie van de deelnemersgroep als geheel. De opleiders gebruiken daarnaast methodieken en casuïstieken die ontleend zijn aan de actuele beroepspraktijk. Op basis van de voortdurende wisselwerking tussen de beroepspraktijk, de onderzoekspraktijk en de opleiding genereren de deelnemers hun kennis en delen zij die onderling. De inhoud van de masterclasses en seminars wordt jaarlijks geactualiseerd en indien nodig wordt het thema aangepast. De essays en theses van de deelnemers bieden hiervoor onder andere het materiaal. Verder wordt input gegeven door de contentmanager (de contentmanager is verantwoordelijk voor het opleidingsaanbod. Zie ook Facet 5 Kwaliteit), de opleiders die ook signalen uit hun netwerk meenemen. De opleiding evalueert alle onderdelen van de opleiding systematisch aan de hand van vaste items. Het theoretisch gehalte, de praktijkgerichtheid, de aandacht voor relevante vraagstukken en inhoudelijke kwaliteit van het studiemateriaal worden door de deelnemers positief beoordeeld. De cijfers voor de eerste fase op een tienpuntsschaal schommelen de laatste twee jaar rond de 8, met uitschieters naar 7 en 9. De scores van fase 2 liggen een fractie lager, rond de 7,5. Als het theoretisch gehalte relatief hoog scoort, scoort praktijkgerichtheid relatief laag, en omgekeerd. De opleiding heeft ook de ervaring dat de deelnemers terugkijkend op fase 2 positiever oordelen over de relatie theorie en praktijk. (zie ook Facet.1.2 Niveau).
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam heeft vastgesteld dat de kennisontwikkeling door de deelnemers plaats vindt aan de hand van actueel materiaal van masterniveau. Wel vindt het visitatieteam de actualiteit van de literatuur op de verplichte lijst een aandachtspunt, evenals de grote nadruk op Nederlandstalige literatuur. Verder vindt het visitatieteam het een lacune dat actuele literatuur over innovatie vrijwel ontbreekt op de literatuurlijst. De opleiding onderkent dit punt en heroverweegt de lijst met te gebruiken literatuur. In combinatie met de aanpassing in de onderzoeksleerlijn waardoor de deelnemers een internationale verkenning uitvoeren, heeft het visitatieteam er vertrouwen in dat de actualiteit en het internationale gehalte van het studiemateriaal voldoende geborgd is. Het visitatieteam constateert – en de opleiding onderschrijft het – dat rol en invulling van de functie Lector in de opleiding nog niet helder uit de verf komen. Dat is begrijpelijk, gezien de relatief recente benoeming in combinatie met de omvang van de aanstelling. In de ogen van het visitatieteam ligt de toegevoegde waarde van de lector met name in het versterken van de expliciete aandacht voor het vakgebied innovatie en de actualiteit van de kennisontwikkeling. De beroepspraktijk speelt in de ogen van het visitatieteam een belangrijke rol in het programma. De deelnemers brengen hun beroepspraktijk in, zij toetsen hun opgedane kennis aan de beroepspraktijk en zij ontwikkelen hun onderzoeksvaardigheden aan de beroepspraktijk. Mede doordat zowel docenten als deelnemers werkzaam zijn in het beroepsveld is de relatie met de beroepspraktijk voldoende geborgd. Het visitatieteam onderschrijft het beleid van de opleiding om aandacht te besteden aan manieren om de verhouding tussen theorie en praktijk in fase 2 te verbeteren. Dit alles overwegende beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Eisen HBO’ als voldoende.
Pagina 13 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
• •
•
Het programma van de Master in Management & Innovation is verdeeld in twee fases. o In fase 1 leggen de deelnemers in drie masterclasses de basis om als change agent te kunnen functioneren. De masterclasses Strategisch management en Verandermanagement zijn voor iedereen. De deelnemers kunnen naar keuze een masterclass Coaching of een masterclass Projectmanagement kiezen. De meeste deelnemers kiezen de masterclass Coaching. o De inhoud van de seminars en het afstudeeronderzoek in fase 2 bieden inhoudelijke verdieping en intensieve conversaties, om de deelnemers een hoger niveau in denken te laten bereiken. Fase 1 wordt ook als afzonderlijk programma aangeboden als post-hbo Organisatieontwikkeling en Verandering, bestaande uit de drie masterclasses. Daarnaast is het mogelijk om afzonderlijke masterclasses te volgen. De opleiding besteedt in beide fases veel aandacht aan de persoonlijke professionele ontwikkeling. Dit is ingebouwd in het onderwijsprogramma door de inhoudelijke onderwijsactiviteiten te koppelen aan het coachingstraject Pro Coaching. Pro Coaching komt in beide fases terug. Het is een coachingstraject waarin de deelnemers reflecteren in kleine groepjes onder leiding van een coach op hetgeen in de masterclasses en seminars aan de orde is geweest, wat ze hieruit geleerd hebben en hoe ze hun handelen en functioneren in hun eigen praktijk kunnen verrijken. De eindkwalificaties heeft de opleiding vertaald in zes competenties. Deze zijn: 1. Kansrijke strategieën ontwikkelen en verankeren; 2. Innovaties initiëren en regisseren; 3. Dynamisch leiderschap; 4. Dynamisch inrichten van organisaties in beweging; 5. Een onderzoek ontwerpen en uitvoeren; 6. Het leerproces en eigen de professionele ontwikkeling autonoom en zelfsturend inrichten. Bij ieder programmaonderdeel heeft de opleiding aangegeven welke competenties aan de orde komen.
Pagina 14 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Competenties Programmaonderdeel Masterclass Strategisch Management
1
2
X
X
Masterclass Verandermanagement Naar keuze:
3
X
ProCoaching
X
X X
X
Seminar I Complexiteit
X X
Seminar II Internationalisering in Bestuur en Management
X
Seminar III Innovatieve organisatie
X
X
Seminar IV Adaptief competent
X
X
6
X X
Masterclass Projectmanagement
X X
X
X X
Workshop praktijkonderzoek, methoden en technieken Thesis
5 X
X
Masterclass Coaching
4
X X
X
X
X
Fig. 2: De verdeling competenties over de programmaonderdelen:
•
•
Per programmaonderdeel heeft de opleiding leerdoelen geformuleerd en aangegeven op welke manier zij de leerdoelen toetst. Daarbij heeft de opleiding geconstateerd dat bij het programmaonderdeel Masterclass Verandermanagement de leerdoelen van competentie 2 ‘Innovaties initiëren en regisseren’ onderbelicht zijn. Dat wordt door de opleiding opnieuw bekeken. Het kernteam van de opleiding reflecteert regelmatig op de inhoud van het programma en brengt waar nodig verbeteringen aan. (zie ook Facet 5.2 maatregelen ter verbetering.) Daarbij maakt het kernteam gebruik van de evaluaties van de deelnemers.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam heeft kennisgenomen van de onderdelen van het programma, de leerdoelen en de werkvormen. Het visitatieteam is van oordeel dat het programma op zich een adequate concretisering is van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het visitatieteam is tevens van oordeel dat het totaal aan leerdoelen de competenties afdekt. Ook zijn de leerdoelen evenwichtig gespreid over de opleiding. Het gehele programma biedt de deelnemers voldoende mogelijkheden om de gestelde eindkwalificaties te halen. Dit alles overwegende beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma’ als ‘voldoende’. In haar oordeel heeft het visitatieteam de bereidheid en de bekwaamheid van de opleiding meegenomen om verbeteringen door te voeren in het programma.
Pagina 15 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
2.3 Samenhang programma Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
•
De opleiding heeft het onderwijs georganiseerd in drie leerlijnen: de onderzoeksleerlijn, de inhoudelijke leerlijn op centrale thema’s en een coachingsleerlijn om de deelnemer te bekwamen in het functioneren als een professional master (zie ook Facet 2.1 Eisen HBO). De drie leerlijnen komen terug in de programmaonderdelen in fase 1 en fase 2 van de opleiding. In fase 1 van de studie verwerft de deelnemer in de inhoudelijke leerlijn actuele inzichten in de vakgebieden die in de masterclasses aan de orde komen. De deelnemer verbindt deze inzichten met analyses van de praktijk. In de onderzoeksleerlijn bouwt gaandeweg zijn rol als onderzoeker uit. In de eerste fase wordt de deelnemer ingevoerd in methoden en technieken van praktijkonderzoek en leert door middel van participatief onderzoek wat het betekent om in te grijpen in een systeem. In de coachingsleerlijn maakt de deelnemer in fase 1 een proces door waarin nieuw denken en doen in praktijk wordt gebracht. Zie voor meer informatie over de coachingsleerlijn facet 4.2 Studiebegeleiding. In fase 2 van de MMI werkt de deelnemer het hele jaar aan het eigen afstuderen. De thesis bevat een voorstel/evaluatie voor de verandering, op basis van de (op theorie en praktijk gebaseerde) uitgevoerde analyse van gebeurtenissen en handelingen van zichzelf en anderen in de veranderingsituatie. De thesis is een belangrijk onderdeel van de onderzoeksleerlijn. In de inhoudelijke leerlijn confronteren de deelnemers hun verschillende contexten en hun afstudeeropdrachten met concepten voor complexiteit, besturingsfilosofie, innovatie en adaptief vermogen. In fase 2 loopt de coachingsleerlijn door, zie ook facet 4.2 Studiebegeleiding. Schematisch gezien ziet de relatie tussen leerlijnen en programmaonderdelen er zo uit:
Inhoudelijke leerlijn
Masterclass Strategisch management Masterclass Verandermanagement Masterclass Coaching / Masterclass Projectmanagement Seminar I: Complexiteit Seminar II: Internationalisering in Bestuur en Management Seminar III: Innovatieve Organisatie Seminar IV: Adaptief Competent
Onderzoeksleerlijn
Workshop Praktijkonderzoek, Methoden en Technieken Thesis
Coachingsleerlijn
ProCoaching
Figuur 3: overzicht leerlijnen en programmaonderdelen
• •
De programmaonderdelen bouwen op elkaar voort en sluiten op elkaar aan. De deelnemers krijgen in hun opdrachten en werkstukken te maken met een toenemende complexiteit. In gesprekken met het visitatieteam geven de deelnemers en de alumni aan dat zij de samenhang in het programma herkennen.
Pagina 16 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
•
De opbouw van de opleiding wordt geëvalueerd door middel van eindevaluaties over fase 2. De waardering door de deelnemers vertoont een stijgende lijn. Cohort 2006-2007 beoordeelt de opbouw van de opleiding met een 7,2. De meeste deelnemers constateerden geen overlappingen; wel verbindingen en aanvullingen. Cohort 2007-2008 waardeert de opbouw van de opleiding met 7,6 en de samenhang met 7,7.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat de horizontale samenhang in de opleiding sterk is. De masterclasses in fase 1 van de MMI vertonen een logische opbouw, van strategisch management naar veranderkunde naar een masterclass coaching of projectmanagement naar keuze. Ook in fase 2 is de horizontale samenhang aanwezig, de onderzoeksvragen vanuit de thesis komen terug in de diverse seminars, en omgekeerd leveren de inhoudelijke concepten weer input voor het onderzoek. Het visitatieteam herkent ook de verticale samenhang duidelijke in het programma, de seminars in fase 2 bouwen voort op de kennis en ervaring uit fase 1. De samenhang in het programma blijkt ook uit het voortdurend heen en weer pendelen tussen theorie en praktijk, tussen het verwerven van concepten over de ander en de wereld, en het verwerven van zelfinzicht en zelfkennis in de coachingsleerlijn. De deelnemers en de alumni herkennen de samenhang in het programma. Dit alles overwegend beoordeelt het visitatieteam het facet 2.3 Samenhang in het programma als goed.
2.4 Studielast Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
• •
De masterclasses en de seminars worden verscheidene keren per jaar aangeboden. De deelnemers in fase 1 hebben de gelegenheid om in eigen tempo de masterclasses te volgen, waarbij de volgorde van de masterclasses kan variëren. In de ervaring van de opleiding ronden de deelnemers deze fase in één tot twee jaar af. Voor het volgen van fase 2 geldt een doorlooptijd van een jaar. In deze fase ligt de volgorde van de programmaonderdelen vast; de deelnemers kunnen wel hun eigen tempo bepalen. De opleiding vindt het van belang om de studievoortgang zorgvuldig te checken, om belemmeringen weg te nemen en de voortgang te bevorderen. (Kern)opleiders volgen de studeerbaarheid van hun eigen programma door daarop regelmatig gerichte feedback te vragen en indien gewenst bij te sturen op de gesignaleerde vertragingen. Bij afronding van elke onderdeel wordt geëvalueerd en er wordt, in afstemming met de contentmanager, actie ondernomen om eventuele belemmerende factoren voor de volgende uitvoering te vermijden. Het team, bestaande uit contentmanager, (kern)opleiders, lector en opleidingscoördinator evalueren de opleiding regelmatig. Eventuele structurele belemmeringen maken deel uit van deze evaluatie. Pro Education biedt deelnemers gelegenheid om alleen afzonderlijke modules uit de eerste fase te volgen, voor deelnemers die geen ambitie hebben om de Master titel te behalen. Deelnemers kunnen doorgaan naar fase 2 (zie ook Facet 2.5 Instroom). De uitval in fase 2 is gering. De afgelopen twee jaar zijn 4 van de 30 deelnemers uitgevallen vanwege ziekte(1x), niet aankunnen van het niveau (2x), de opleiding voldeed niet aan de verwachtingen (1x).
Pagina 17 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat de deelnemers voldoende gelegenheid hebben om de masterclasses en de seminars in eigen tempo te volgen. De leerroute waarbij in de eerste fase flexibiliteit is in de volgorde maar in fase 2 niet, is naar mening van het visitatieteam adequaat. Het visitatieteam is van mening dat de opleiding zorgvuldig en proactief is in het volgen van de studievoortgang van de deelnemers en feedback te vragen aan deelnemers en studiestakers om belemmeringen op het spoor te komen. De opleiding toont in de ogen van het visitatieteam bereidheid om oplossingen te zoeken en maatwerk te vinden om de deelnemers te ondersteunen in het volbrengen van hun studieambities. Dit alles overwegende beoordeelt het visitatieteam het Facet 2.4 Studielast als goed.
2.5 Instroom Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
Pro Education hanteert voor de deelnemers aan de Master in Management & Innovation voor beide fasen instroomeisen. Een toenemend aantal deelnemers stroomt in met een wo diploma. De herkomst van de deelnemers verbreedt zich van non-profit dienstverlening, profit dienstverlening naar productiebedrijven. De deelnemers in fase 1 zijn te typeren als werkzaam als of door kunnen groeien naar de functie van locatiemanager, directeur, programmaleider, beleidsadviseur, consultent, leider verandertrajecten. Als instroomeisen hanteert de opleiding dat de deelnemers dat deelnemers kunnen instromen als ze beschikken over: o een afgeronde hbo/wo opleiding of anders aantoonbaar hbo/wo niveau; o kennis op het gebied van management, bedrijfskunde, personeelsmanagement of organisatiekunde (aangezien de opleiding de domeinindeling van het hbo overstijgt); o vijf jaar relevante werkervaring op hbo/wo niveau, bij voorkeur op verschillende posities; o een opleidingsrelevante functie en een actieve rol bij veranderingen. Een deel van de instroom in fase 2 zijn zij-instromers van een gelijkwaardige opleiding. Voor fase 2 gelden de volgende eisen: o Fase 1 afgerond of aansluitend op een van de volgende programma´s: voorgezette Opleiding Management (Pro Education); voorgezette Opleiding & Personeel (Pro Education); een gelijkwaardige post hbo of (post) academische opleiding elders (nationaal of internationaal). Deelnemers met een gelijkwaardige post-hbo of post academische opleiding krijgen, zo nodig, een extra opdracht op het gebied van Strategie & Verandering of volgen de masterclass Verandermanagement of Strategisch management. o Deelnemer beschikt over een afstudeeropdracht die past bij de doelstellingen van de opleiding.
Pagina 18 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
•
•
•
• •
In een enkel geval komt het voor dat een kandidaat wordt ontraden met fase 2 van start te gaan, omdat de deelnemer bij nader inzien moeite heeft om het masterniveau te realiseren. Dit wordt in goed overleg met de contentmanager en deelnemer besloten. In gesprek met het visitatieteam vertelden de kernopleiders dat zo’n beslissing genomen wordt op basis van een aantal gesprekken met de kandidaat gedurende de deelname aan fase 1. Zie ook facet 4.2 studiebegeleiding. De opleiding hanteert een entreeprocedure met alle belangstellenden, om de formele toelaatbaarheid van de deelnemer te bepalen. Op basis van deze entree procedure stelt de contentmanager een advies op met betrekking de toelaatbaarheid, gebaseerd op de beoordelingscriteria. Het definitieve besluit over toelating wordt de kandidaat schriftelijk meegedeeld na bekrachtiging door de examencommissie. Voor fase 2 heeft de entreeprocedure daarnaast tot doel het afstemmen van de wederzijdse verwachtingen en het kunnen formuleren en uitvoeren van een onderzoekopdracht in de werkpraktijk. Aangezien in fase 2 sprake is van zij-instromers beschouwt de opleiding de entree procedure als een belangrijk instrument. De opleiding hanteerde tot voorjaar 2008 een portfolioprocedure voor deelnemers die niet aan de formele toelatingseisen voldoen voor fase 1 of 2. De procedure stelt een deelnemer in staat aan te tonen over de vereiste instroomniveau te beschikken met behulp van een portfolio met informatie over werkervaring, vooropleiding en beroepsproducten met toelichting. Deelnemers die niet over de vereiste vooropleiding beschikken doorlopen vanaf voorjaar 2008 een EVC procedure in opdracht van Pro Education bij Fontys EVC, die op dit gebied een formele erkenning hebben. Deze procedure vervangt de portfolioprocedure bij Pro Education. Deelnemers kunnen in fase 1 een vrijstelling verkrijgen voor maximaal 1 masterclass. De opleiding verleent geen vrijstellingen voor onderdelen van het opleidingsprogramma in fase 2. De opleiding constateert in de evaluaties dat het merendeel van de deelnemers een vraag of de studieonderdelen aansluiten bij de verwachtingen positief beantwoorden. In gesprekken met het visitatieteam vertellen deelnemers en alumni dat zij de instroomprocedure als zinvol en nuttig ervaren hebben, zowel voor fase 1 als voor fase 2.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat de instroomeisen van de opleiding aansluiten bij de kwalificaties van de instromende deelnemers. De instroomprocedure is in de ogen van het visitatieteam zorgvuldig, in overeenstemming met de bedoeling. De gehanteerde portfolioprocedure en de tegenwoordige EVCprocedure door Fontys beoordeelt het visitatieteam als gedegen. Het visitatieteam waardeert het beleid van de opleiding om de instroomprocedure ook toe te passen bij fase 2 van de opleiding MMI. Dat sluit aan bij het didactisch concept van de opleiding (zie ook Facet 2.7 Afstemming tussen vorm en inhoud). Dit alles overwegende beoordeelt het visitatieteam het facet 2.5 Instroom als goed.
Pagina 19 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
2.6 Duur De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum (Master: tenminste 60 studiepunten) Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
Fase 1 en fase 2 van de opleiding MMI hebben elk een studiebelasting van 840 uur, dat komt overeen met 30 ec. Daarmee beloopt de totale studiebelasting 60 ec. De verdeling van de studiebelasting over de programmaonderdelen is weergegeven in onderstaand schema:
Fase 1 Programmaonderdeel Masterclass Strategisch Management
EC 10
Masterclass Verandermanagement
10
Masterclass Coaching / Projectmanagement
8
Pro Coaching
2
Totaal
30
Fase 2 Programmaonderdeel Pro coaching Workshop Praktijkonderzoek, Methoden en Technieken Seminar 1: Complexiteit Seminar II: Internationalisering in Bestuur en Management Seminar III Innovatieve Organisatie Seminar IV: Adaptief Competent Thesis Totaal
EC 3 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4 20 30
Figuur 4: Verdeling studiepunten over de programmaonderdelen
•
•
De opleiding maakt een onderscheid contacttijd en activiteiten buiten de contacttijd. Onder contacttijd wordt verstaan de activiteiten waarbij een opleider aanwezig is. Onder de activiteiten buiten de contacttijd vallen de zelfstudietijd (bestuderen literatuur, individuele activiteiten, uitvoeren opdrachten), groepsbijeenkomsten zonder opleider(s), activiteiten op de werkplek in het kader van de opleiding (bijeenkomsten met begeleider op het werk, klankbordgroep, coaching aan medewerker, e.d. in het kader van de thesis). De geplande verdeling tussen contacttijd en activiteiten buiten de contacttijd is als volgt:
Fase 1 Masterclass Strategisch management Masterclass Verandermanagement Masterclass Coaching Pro Coaching Totaal
Contacttijd in uren 48 48 48 15 159
Activiteiten buiten contacttijd in uren 232 232 176 41 681
Totaal uren (ec) 280 (10) 280 (10) 224 (8) 56 (2) 840 (30)
Pagina 20 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Fase 2
Contacttijd in uren
ProCoaching Dynamisch Leiderschap Workshop Praktijkonderzoek, Methoden en Technieken Seminar I: Complexiteit Seminar II: Internationalisering in Bestuur en Management Seminar III: Innovatieve Organisatie Seminar IV: Adaptief Competent Thesis Totaal
14 15
Activiteiten buiten contacttijd in uren 60 24,2
Totaal uren (ec) 84 (3) 39,2 (1,4)
15 15
24,2 24,2
39,2 (1,4) 39,2 (1,4)
15 15 22 111
24,2 24,2 538 729
39,2 (1,4) 39,2 (1,4) 560 (20) 840 (30)
Figuur 5: overzicht verdeling ec’s over de programmaonderdelen
•
•
De opleiding vraagt in evaluaties aan de deelnemers naar de studietijd buiten de contacturen. De door de deelnemers in fase 1 opgegeven studietijd buiten de contacturen ligt aanzienlijk lager dan de geplande tijd: de scores variëren tussen de 65 en de 100 uur voor de masterclasses van 10 ec’s, en tussen de 45 en de 88 uur voor de masterclasses van 8 ec’s. De opleiding heeft de indruk dat de deelnemers met name de zelfstudietijd opgeven en andere studieactiviteiten zoals een bijeenkomst met begeleider op het werk en dergelijke, niet opgeven. De opleiding heeft aan het cohort 2007 – 2008 specifieker gevraagd naar de tijdsbesteding uitgesplitst naar onderdelen, en komt dan uit op een gemiddelde van 831 uur bij negen deelnemers. In gesprekken met het visitatieteam met deelnemers en alumni blijkt dat er grote verschillen zijn in tijdsbesteding aan de programmaonderdelen. Sommige besteden bijvoorbeeld minder studietijd aan de masterclasses en dan veel meer studietijd aan de thesis. Anderen rapporteren een andere tijdsbesteding. De deelnemers rapporteren dat zij veel plezier tijd besteden aan de opleiding en niet kijken op een paar uur meer of minder.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat de opleiding een redelijke vertaling heeft gemaakt van studiepunten naar studie-uren. De contacturen en de zelfstudie staan in redelijke verhouding tot elkaar. Het visitatieteam is van oordeel dat de opleiding een juiste maatregel heeft genomen door op andere manieren informatie te gaan verzamelen over de studiebelasting. Dit alles overwegende beoordeelt het visitatieteam het Facet 2.6 Duur als voldoende. In het oordeel heeft het visitatieteam meegewogen dat de opleiding bereid is om indien nodig maatregelen te nemen als de nieuwe manier van evalueren een nader beeld over de werkelijke studiebelasting van de deelnemers oplevert.
Pagina 21 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
•
•
•
De Master in Management & Innovation is een deeltijdopleiding: alle deelnemers werken in de beroepspraktijk. De opleiding bewaakt dit criterium bij de entreeprocedure (zie ook Facet 2.5 Instroom). De opleiding heeft een helder didactisch concept en een visie op onderzoek en onderzoeksgebonden onderwijs geformuleerd, beide gebaseerd op het sociaal constructivisme en waarin de praktijk van de deelnemers een belangrijke rol speelt. Tot voor kort werd binnen de opleiding het concurrency model toegepast. Uitgangspunt bij het concurrency model is dat het uiteindelijke succes van het opleiden van moderne professionals sterk wordt bepaald door het vermogen van de deelnemer om zelf mede gestalte te geven aan zijn ontwikkeling. De opleiding hanteert dan ook het uitgangspunt dat het onderwijsprogramma a) gebaseerd is op een gerichte wisselwerking tussen theorie en praktijk en wederzijdse transfer tussen onderwijs en (werk)praktijk; en b) de nadruk legt op de persoonlijke ontwikkeling en het lerend vermogen van de deelnemer. Met ingang van augustus 2008 past de opleiding de leertheorie van Wenger toe. Dit concept bouwt voort op het concurrency model en sluit aan bij de praktijk die inmiddels was ontstaan in fase 2. Belangrijke toevoeging op het concurrency model in de leertheorie van Wenger zijn de communities of practice (CoP), als belangrijk instrument in het leerproces van de deelnemer. In de CoP delen en verrijken de deelnemers hun variëteit aan werkpraktijken. Andere toevoeging zijn nieuwe concepten van praktijkonderzoek die in deze leertheorie zijn verwerkt en die aansluiten bij het concept van CoP’s, de uitdrukkelijke aandacht voor betekenisgeving en persoonlijke, professionele groei. De opleiding hanteert de volgende werkvormen: o Masterclass en Seminar (zie ook facetten 2.2 en 2.3), o Integrale opdracht (zie ook Facet 2.8 beoordeling). o Coaching (zie ook Facet 4.2 studiebegeleiding), o Thesis (zie ook Facet 6.1 Resultaten). Uit de beschrijving van de gekozen werkvormen komt naar voren dat interactie tussen opleiders en deelnemers en deelnemers onderling goed mogelijk is. Bij de start van ieder cohort heeft de opleiding ruimte gemaakt in het programma om de leertheorie toe te lichten en te bespreken wat het betekent voor de deelnemersgroep, de coachingsgroep, het onderzoek en de werkcontext van de deelnemer. In de gesprekken met de opleiders, deelnemers en alumni constateerde het visitatieteam dat het didactisch concept levend is. De docenten verwoorden hoe zij de deelnemers stimuleren en ondersteunen bij het uitwisselen van praktijkervaring, hoe zij concepten en theorieën aanreiken om de praktijkervaring in een context te plaatsen. De deelnemers en de alumni verwoorden hoe zij van elkaar en met elkaar leren, zij benadrukken dat de opleiding niet alleen cognitie overdraagt, maar ook bijdraagt aan de vorming van de professionaliteit op masterniveau. In gesprek met werkgevers van deelnemers verwoorden de werkgevers dat zij de professionele ontwikkeling van de deelnemers herkennen.
Pagina 22 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
•
De opleiding evalueert de didactische vaardigheid van de opleiders met de deelnemers. De waardering voor de didactische vaardigheden in fase 1 is hoog, variërend van 7,8 tot 9,2 met de meeste rond de 8. De evaluaties van fase 2 laten zien dat de deelnemers tevreden zijn, de scores schommelen rond de 7,7 met uitschieters naar 8,3 en 7,2.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: De opleiding heeft een helder didactisch concept geformuleerd, gebaseerd op de leertheorie van Wenger. De uitwisseling en confrontatie tussen theorie en praktijk maken hier een belangrijk onderdeel van uit. Het didactisch concept sluit aan bij de geformuleerde competenties. Het didactisch concept heeft de opleiding consequent uitgewerkt in de inrichting van het programma en de uitwerking van de werkvormen. Daarmee sluiten de werkvormen goed aan op de leerdoelen van de opleiding. Het didactisch concept leeft bij de kerndocenten en de andere opleiders, de deelnemers en de alumni. Daarom beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Afstemming tussen vormgeving en inhoud’, op basis van wat zij heeft gezien en gehoord als goed.
2.8 Beoordeling en toetsing Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
De opleiding geeft geen klassieke pen-en-papier-toetsen om de stof te overhoren, per programmaonderdeel krijgen de deelnemers een opdracht, waarmee zij kunnen aantonen dat zij de leerdoelen hebben bereikt. De toetsing volgt na de afsluiting van het betreffende onderdeel. De beoordeling van alle studieonderdelen vindt plaats aan de hand van beoordelingsformulieren. De beoordelingscriteria zijn per toetsvorm opgesteld en gerelateerd aan de leerdoelen. De opleiding hanteert een opbouw in de toetsvormen, de deelnemers krijgen met een toenemende complexiteit te maken. o Opdrachten. De masterclasses worden afgesloten met opdrachten (individuele en groepsopdrachten), presentatie en reflectiedocument. Iedere masterclass wordt afgerond met een certificaat, dat door de examencommissie is geaccordeerd en ondertekend. o Integrale opdracht. De integrale opdracht is de afronding van fase 1, waarin de deelnemers kennis, inzicht en ervaring uit de drie masterclasses met elkaar verbinden. Deze toetsvorm is met ingang van cohort 2008-2009 ingezet. De opdrachten worden beoordeeld door de opleider van het betreffende onderdeel. o Essay. De seminars worden afgesloten met een essay waarin de deelnemers beschrijven welke betekenis en verbinding de verworden theorie en onderzoek heeft voor de eigen professionele praktijk en hoe ze deze inzichten gaan toepassen. De essays worden beoordeeld door de contentmanager of kernopleider. Bij twijfel wordt de een tweede beoordelaar ingeschakeld.
Pagina 23 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
De toetsing van Pro Coaching wordt in fase 1 meegenomen bij de integrale eindopdracht. Fase 2 wordt afgesloten met een werkstuk waarin de deelnemers hun visie weergeven en hun eigen ontwikkeling schetsen aan de hand van concrete voorbeelden uit hun praktijk. De opleiding constateert dat de toetsing door middel van een schriftelijk stuk niet geschikt is om alle leerdoelen van dit onderdeel te toetsen. o De thesis toetst of de deelnemer in staat is om op strategisch, organisatorisch en operationeel niveau van de organisatie een op onderzoek gebaseerde analyse kan uitvoeren en voorstellen kan formuleren voor een verbeteringsaanpak. De thesis wordt beoordeeld aan de hand van het onderzoeksplan, onderzoeksrapport en presentatie (zie ook criterium 6.1 Resultaten). . De thesis wordt beoordeeld door de thesisbegeleider, de contentmanager en een derde beoordelaar. Behalve de formatieve toetsing door middel van werkstukken hanteert de opleiding ook summatieve toetsten als de aanwezigheid bij de Pro Coaching bijeenkomsten, de voorbereiding van de Pro Coaching, de aanwezigheid bij Masterclasses en seminars, de deelname aan discussies. De opleiding heeft geconstateerd dat bij de meeste toetsen de relatie tussen de leerdoelen en de beoordelingscriteria scherper kan worden geformuleerd. Zij neemt dat mee in de herformulering van de beoordelingscriteria. Deelnemers hebben twee maal per jaar de gelegenheid om de toets af te leggen. De deelnemers worden uiterlijk drie weken na een toetsmoment per e-mail op de hoogte gesteld van de beoordeling en het resultaat. Indien gewenst kunnen ze, naast de inhoudelijke feedback, nadere toelichting op de beoordeling ontvangen. De regelingen rondom toetsing zijn beschreven in het Opleidings- en Examenreglement (OER), deze tekst is opgenomen in de opleidingsinformatie, die deelnemer bij aanvang van fase 1 en 2 ontvangt. De evaluaties van de deelnemers over de toetsen laten zien dat zij tevreden zijn over de toetsing in de masterclasses, de scores liggen vrijwel allemaal boven de 7,5. De opleiding vindt de tevredenheid van de deelnemers over de toetsing van de seminars te laag, de scores liggen boven de 7, met één uitzondering van 6,8. De scores neemt zij mee bij de verbetermaatregelen. o
• • •
• •
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat de toetsen adequaat gespreid zijn over de opleidingsuur en dat zij van voldoende diepgang, complexiteit en zwaarte zijn voor de Master in Management & Innovation. De procedures met betrekking tot de toetsing, beoordeling en terugkoppeling aan de deelnemers zijn helder geformuleerd in het OER. De deelnemers herkennen de toetsing als adequaat bij afronding van de programmaonderdelen. Het visitatieteam heeft steekproefsgewijs enkele werkstukken van de deelnemers ingezien. Zij is van oordeel dat deze werkstukken van voldoende niveau waren en beoordeeld waren volgens de beoordelingscriteria. Het visitatieteam onderschrijft dat de zelfkritiek van de opleiding dat de beoordelingscriteria voor bepaalde toetsen wat scherper geformuleerd kunnen worden. Het visitatieteam heeft er vertrouwen in dat de opleiding verbeteringen zal doorvoeren. Derhalve beoordeelt het visitatieteam het facet 2.8 Beoordeling en toetsing als voldoende.
Pagina 24 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Beoordeling van het onderwerp ‘Programma’ Het programma van de opleiding, waarin de eindkwalificaties adequaat verwerkt zijn is samenhangend en van een master-niveau. De opleiding voldoet aan de formele eisen qua studieduur. Aandachtspunt voor de opleiding is de aandacht voor het onderdeel innovatie, de opleiding onderschrijft dit. Het didactisch concept is helder, de werkvormen sluiten aan bij de didactische uitgangspunten. De opleiding hanteert een zorgvuldige en duidelijke instroomprocedure, ook voor de tweede fase. De opleiding gebruikt diverse toetsvormen van voldoende zwaarte en complexiteit, de formulering van de beoordelingscriteria heeft de aandacht van de opleiding. Alle facetten zijn goed respectievelijk voldoende beoordeeld. Daarom is de beoordeling voor het onderwerp ‘Programma’ positief.
Pagina 25 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
3. Onderwerp: inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
Vanuit de onderwijsvisie is het beleid van Pro Education om opleiders aan te trekken die optimaal in staat zijn om de verbinding te leggen tussen opleiding en beroepspraktijk. De opleiders zijn werkzaam in de praktijk en hebben een brede en diepgaande kennis van de inhoud van de specifieke onderwerpen door hun werk als (project)manager, adviseur, stafmedewerker of inhoudsdeskundige. Een derde van de opleiders werkt bij een profit of nonprofit organisatie (Nijenrode, Euro PSCG Bikker, Sogeti, BDSi, Cinc Management Consultants, School voor Coaching). Tweederde werkt als zelfstandig organisatieadviseur of supervisor/coach. De opleiders kennen hierdoor de professionele context van de deelnemers en kunnen optimaal inspelen op de vraagstukken die de deelnemers uit de praktijk inbrengen. Zij vormen een rolmodel als het gaat om de change agent-rol. De opleiders worden door de praktijk erkend als expert en hebben ruime ervaring in verschillende situaties. De opleiders zijn actief in de ontwikkeling van hun vakgebied door het verzorgen van presentaties op conferenties, symposia of seminars, het publiceren van artikelen of (hand)boeken en het adviseren bij bedrijven, overheden en instellingen. Ze maken individueel deel uit van diversiteit aan netwerken in hun vakgebied. De lector is research fellow van de UvA en Case Western University. De opleiding evalueert systematisch met de deelnemers hoe ze de deskundigheid van de docenten waarderen en in welke mate theorie en praktijk aan de orde komen. Over het geheel genomen zijn de deelnemers positief hierover, zie ook facet 2.7 Afstemming vorm en inhoud.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is op basis van wat zij heeft gezien en gehoord van oordeel dat de docenten de verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk in de lessen goed leggen. De docenten zijn voor het overgrote deel zelf werkzaam in het werkveld, waarin zij actief participeren. Alles overwegend beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Eisen HBO’ als goed.
Pagina 26 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
3.2 Kwantiteit personeel Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
• • •
Het kernteam van de opleiding bestaat uit vijf personen: de contentmanager, de lector en drie kernopleiders. Verder kent de opleiding MMI twee opleidingscoördinatoren, zeven thesisbegeleiders en acht opleiders. De leden van het kernteam en opleidingscoördinatoren hebben een vast dienstverband, de opleiders en coaches werken op freelance basis. De onderwijstrajecten worden uitgevoerd door opleiders die over het algemeen worden ingezet op een reeks aan bijeenkomsten binnen een masterclass of seminar. Naast de uitvoering van de bijeenkomsten onderhoudt de opleider contact met deelnemers via Pro Net. Deze inzet en de wederzijdse verwachtingen worden in een zakelijke overeenkomst tussen opleider en Pro Education vorm gegeven. Met de meeste opleiders heeft Pro Education een langdurige relatie. De groepsgrootte is overwegend tussen de 12 tot 16 deelnemers; dit beschouwt de opleiding als de optimale groepsgrootte. De maximale groepsgrootte is 16 deelnemers, met uitzondering van de masterclass Coaching, waar de groepsgrootte maximaal 12 is. Bij uitzondering bestaan groepen uit 18 deelnemers. Bij ziekte of onverwachte afwezigheid van de opleider zorgt de opleiding voor vervanging. In het uiterste geval verschuift de bijeenkomst naar een latere datum. Het kernteam, bestaande contentmanager, lector en drie inhoudelijke deskundigen dragen zorg voor het niveau en de procesbewaking van de opleiding. Tezamen met de opleidingscoördinatoren en opleidingsadviseurs dragen zij zorg voor de coördinatie en continuïteit van de opleiding. In gesprek met de deelnemers en alumni met het visitatieteam komt naar voren dat er weinig uitval is van lessen, en dat dit in voorkomende gevallen naar tevredenheid opgelost wordt.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat de opleiding met de inzet van freelancers de wisselingen in de aantallen deelnemers soepel op kan vangen. De opleiding zet voldoende personeel in en zij bewaakt dat de groepen deelnemers niet te groot worden. Daarmee is de docent : student ratio naar oordeel van het visitatieteam ruim voldoende. De opleiding heeft procedures om onverhoopte lesuitval te managen. Naar hetgeen het visitatieteam gehoord heeft komt dit echter weinig voor. Alles overziende beoordeelt het visitatieteam het facet 3.2 Kwantiteit Personeel als voldoende.
Pagina 27 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
3.3 Kwaliteit personeel Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
•
•
• •
De docenten en kernteamleden van de opleiding MMI hebben voor het overgrote gedeelte een universitaire opleiding afgerond. De lector is gepromoveerd. Onder de leden van het kernteam en de docenten bevinden zich verscheidene mensen met een lange lijst van publicaties: artikelen in vakbladen, boeken en hoofdstukken uit boeken op hun vakgebied. De opleiding hanteert een generiek profiel voor alle medewerkers waarin zes waarden genoemd staan waarop het handelen gebaseerd dient te zijn: kwaliteit, klantgerichtheid, ondernemend, resultaatgericht, individueel verantwoordelijk, samenwerking. Verder heeft de opleiding voor iedere functie een specifiek functieprofiel opgesteld. Pro Education selecteert opleiders op hun aantoonbare inhoudelijke en actuele kennis en ervaring van de discipline waarvoor zij masterclasses en seminars gaan verzorgen en op hun bewezen communicatieve, sociale en didactische vaardigheden. Voor nieuwe opleiders heeft Pro Education een opleidersmap samengesteld. Indien nodig en wenselijk verzorgt Pro Education onderwijskundige ondersteuning op maat. De HR-manager bij Pro Education is verantwoordelijk is voor het interne personeelsbeleid. Door middel van een HRM jaarplan werkt de HR afdeling aan de professionele ontwikkeling van de medewerkers. Dit jaarplan wordt bekrachtigd door het MT. Jaarlijks vinden plan-, functionerings- en beoordelingsgesprekken plaats waarna de doelstellingen voor het komende jaar worden bepaald, die mede gekoppeld zijn aan de strategische doelstellingen. Binnen het HRM jaarplan en de begroting worden middelen gereserveerd voor scholing van de medewerkers. Jaarlijks wordt een medewerkerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De opleiders werken volgens het didactisch concept van de opleiding, waarin de actieve participatie van de deelnemers een belangrijke rol speelt. Eén van de kerndocenten is altijd aanwezig bij de seminars, ter ondersteuning van de betreffende opleider en de deelnemers. Deze werkwijze draagt bij aan de samenhang in het programma en ondersteunt het werken volgens het didactisch model van de opleiding. In gesprekken met docenten constateerde het visitatieteam dat het didactisch concept bij de docenten leeft, dat zij dat onderschrijven. De kwaliteit van de opleiders wordt geëvalueerd door de deelnemers. De resultaten van deze evaluaties worden teruggekoppeld aan de opleiders. De waardering in de deskundigheid van de opleiders door de deelnemers is over de hele linie hoog, het schommelt rond de 8,5. De tevredenheid van de opleiders betrokken bij MMI wordt mondeling gepolst door de contentmanager. Daarnaast heeft de opleiding het voornemen schriftelijke docentevaluaties te gaan uitvoeren om meer inzicht te krijgen in de tevredenheid over de samenwerking met Pro Education.
Pagina 28 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat de opleiding een duidelijk beleid voert ten aanzien van de werving, selectie en ontwikkeling van het personeel. De opleiders geven met verve invulling aan de ontwikkeling en uitvoering van het programma, in lijn met het didactisch concept en de aanpak van de opleiding. Het visitatieteam heeft de c.v.’s van de opleiders, programma en kernopleiders bestudeerd. Zij constateert dat het beleid van de opleiding om docenten aan te trekken met één been in de beroepspraktijk die zich tevens inzetten om hun vak verder te brengen, duidelijk herkenbaar is, onder andere aan de vele publicaties die de verschillende opleiders op hun naam hebben staan. De gewoonte van de opleiding om een kerndocent bij de seminars aanwezig te laten zijn, biedt volgens het visitatieteam een duidelijke meerwaarde voor de opleiders en voor de deelnemers. Hiermee borgt de opleiding de samenhang in het programma, het werken volgens het didactisch concept, en het versoepelt het bijsturen van het programma. Het visitatieteam beoordeelt op grond van deze bevindingen het facet Kwaliteit Personeel als goed. Beoordeling van het onderwerp ‘Inzet van personeel’ Het visitatieteam heeft geconstateerd dat de opleiding werkt met een betrokken en deskundig team van opleider, die de deelnemers actief betrekken bij het onderzoek van wisselwerking tussen beroepspraktijk en theorie. De opleiding zet voldoende personeel in. Het visitatieteam heeft alle facetten van het onderwerp ‘Inzet van personeel’ goed respectievelijk voldoende beoordeeld. Daarom beoordeelt zij dit onderwerp ook als geheel positief.
Pagina 29 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
4. Onderwerp: voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
• • •
•
Pro Education beschikt sinds januari 2008 over een eigen opleidingslocatie in Amsterdam Zuidoost, gelegen naast ns-station Amsterdam Bijlmer Arena. Op deze locatie is het kantoor van Pro Education gehuisvest en beschikt Pro Education over moderne opleidingsruimtes. De opleidingsruimtes zijn voorzien van alle moderne audiovisuele middelen en de inrichting is zodanig dat interactief onderwijs optimaal mogelijk is. Opleiders kunnen tijdens de uitvoering gebruik maken van ondersteunende media (beamer, overhead en video). In overleg met de opleidingscoördinator worden deze voorzieningen geregeld. De locatie omvat een eigen restaurant met catering, dat tevens gebruikt kan worden als ruimte om in kleinere groepen uit een te gaan. De locatie voorziet ook in een aantal werkplekken voor opleiders. De masterclasses vinden plaats op de eigen opleidingslocatie. De seminars, die bestaan uit 5 aaneensluitende dagdelen, vinden, vanwege de overnachtingen, plaats in op Landgoed de Pauwenhof in Voorthuizen. De opleiding heeft in de bibliotheek alle standaardwerken beschikbaar. De beschikbare boeken bij Pro Education zijn niet bedoeld als uitleen aan deelnemers. De verplichte literatuur wordt door de deelnemers zelf (met korting) aangeschaft. Voor het verzamelen en raadplegen van aanvullende literatuur kunnen de deelnemers gebruik maken van de UB van de VU en de UvA via het Adamnet. Uit de evaluaties van de deelnemers komt naar voren dat zij redelijk tevreden zijn over de accommodatie. De beoordelingen over de catering lopen nogal uiteen voor dezelfde periode, maar zijn over het geheel genomen positief. Op de dagen dat het visitatieteam de locatie bezocht, was de catering uitstekend. De deelnemers zijn zeer content met de externe locatie, blijkt uit de evaluaties.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat de huisvesting en de materiële voorzieningen ruimschoots toereikend zijn om het programma te realiseren. Het visitatieteam heeft geconstateerd dat de lokalen goed zijn uitgerust met audiovisuele hulpmiddelen en geschikt zijn voor diverse opstellingen om interactief te werken. Op grond van deze bevindingen beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Materiële Voorzieningen’ als goed.
Pagina 30 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
4.2 Studiebegeleiding en informatievoorziening De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • •
•
•
•
•
De studiebegeleiding voor alle deelnemers vindt plaats door middel van coaching en de begeleiding bij de thesis. Bij dreigende studiestagnatie neemt de deelnemer, de coach, de kernopleider of de contentmanager het initiatief voor een studieloopbaan gesprek. Pro Education beschouwt de persoonlijke en professionele ontwikkeling als een vitaal aspect van de professionaliteit als master. Om dit proces te begeleiden wordt Pro Coaching aangeboden. Pro Coaching richt zich op de ontwikkeling van de persoonlijke competenties en de wijze waarop de deelnemers daaraan gestalte geven. Deze ontwikkeling en de mogelijke stagnaties worden in het coachingstraject ingebracht. Het traject Pro Coaching verloopt over de twee fases van de opleiding. Na de entreeprocedure voeren de coach en de deelnemer een startgesprek dat uitmondt in een (voorlopig) plan voor het traject. De deelnemer houdt een Persoonlijk Integratie Rapport (PIR) bij met impulsen uit het coachingstraject. Pro Education faciliteert 8 coachingsgesprekken voor de deelnemers. Twee individuele gesprekken van 1,5 uur en zes gesprekken van 2,5 uur in een coachgroep. Vijf gesprekken in de coachgroep vinden plaats gedurende het eerste jaar van de opleiding. In de tweede fase van de opleiding vindt nog een begeleide bijeenkomst plaats van de coach groep. De competentieontwikkeling van de deelnemer in Pro Coaching wordt gevolgd in een tussenevaluatie aan het eind van de eerste fase en een eindevaluatie aan het eind van de tweede fase. Het PIR van de deelnemer vormt hiervoor de basis. In feite krijgt een deelnemer professionele feedback tegen het licht van competentie 6 Leervaardigheden. Voldoet een deelnemer niet aan de eisen, dan krijgt hij een compensatieopdracht waarin hij aantoont over de eisen van Eindcompetentie 6 Leervaardigheden te beschikken. De informatievoorziening aan de deelnemers is deels schriftelijk. De deelnemers ontvangen voor de aanvang van de opleiding de opleidingsgids met de inhoudelijke informatie over het opleidingstraject, en de opleidingsinformatie met alle praktische informatie, waaronder de OER. Ook krijgen de deelnemers een literatuurlijst per opleiding en/of per masterclass. Met een erkende boekhandel is een overeenkomst gesloten dat individuele deelnemers via deze boekhandel, met reductie, de gewenste boeken kunnen bestellen en thuis laten bezorgen. De digitale communicatie verloopt via ProNet, het digitale onderwijssysteem van Pro Education. De digitaal beschikbare materialen (Powerpoint-presentatie, sheets en dergelijke) worden vooraf of na het uitgevoerde onderwijs voor de deelnemers beschikbaar gesteld via ProNet. Daarnaast worden actuele gegevens als roosters op ProNet gepresenteerd, algemene mededelingen verspreid, deelnemers kunnen producten uitwisselen en hun eigen digitale portfolio opbouwen. Opleiders kunnen tevens inbreng m.b.t. intervisie en coaching en (tussen-)producten van deelnemers inzien, van feedback voorzien of beoordelen.
Pagina 31 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
•
De opleiding evalueert de tevredenheid van de deelnemers ten aanzien van studiebegeleiding en informatievoorziening. De waardering van de bereikbaarheid en informatievoorziening ligt rond het streefcijfer. De waardering van ProNet is wisselend. De scores zijn herkenbaar voor de opleiding omdat in praktijk wisselend gebruik gemaakt wordt van ProNet. De opleiding beschouwt het beter benutten van ProNet als een aandachtspunt.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van oordeel dat de deelnemers veel persoonlijke aandacht krijgen om hun leercompetenties te ontwikkelen met Pro Coaching en de begeleiding bij de thesis. De begeleiding van de deelnemers richt zich op toenemende zelfstandigheid van de student om zelf richting te geven aan het leerproces. De opleiding zoekt actief contact met deelnemers als zij vertraging oplopen in hun studie. De informatievoorziening aan de deelnemers is tijdig en adequaat. Als uit evaluaties blijkt dat er mogelijkheden voor verbetering zijn, dan neemt de opleiding adequaat actie. Dit alles overziende beoordeelt het facet Studiebegeleiding en informatievoorziening als goed.
Beoordeling van het onderwerp ‘Voorzieningen’ Het visitatieteam is van oordeel dat de materiële voorzieningen ruimschoots toereikend zijn om het programma adequaat uit te voeren. De persoonlijke begeleiding van de deelnemers met Pro Coaching in combinatie met het appèl dat tegelijk op de eigen verantwoordelijkheid wordt gedaan vertoont in de ogen van het visitatieteam een goede balans. De facetten van het onderwerp ‘Voorzieningen’ zijn als goed beoordeeld, daarom is het oordeel voor het onderwerp als geheel, zonder enige aarzeling positief.
Pagina 32 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
5. Onderwerp: interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
• •
Pro Education heeft een kwaliteitsbeleid, onder de noemer ‘Care 4 Quality’, geformuleerd, vastgesteld en gecommuniceerd naar alle betrokkenen. Het kwaliteitsbeleid wordt vormgegeven door het beheersen van de primaire en ondersteunende processen volgens de Demingcyclus (PDCAcyclus). De opleiding heeft de kwaliteitszorg belegd bij de directie, gezien het belang van het kwaliteitsbeleid en de zorgvuldige uitvoering ervan. De kwaliteitszorg van Pro Education is de eindverantwoordelijkheid van het managementteam en wordt bezien vanuit drie perspectieven: 1. De kwaliteit(szorg) van de opleidingen/dienstverlening van Pro Education (opleidings- en cursusevaluatie, loopbaanonderzoek onder oud-deelnemers, onderzoek onder werkgevers). 2. De kwaliteit(szorg) van de medewerkers (de human resource-cyclus, HR). 3. De kwaliteit(szorg) van de bedrijfsvoering (de plan, beslis en control-cyclus, PBC). Wat betreft de kwaliteit(szorg) van de opleidingen heeft Pro Education verschillende evaluatieactiviteiten ingericht. In het voorgaande is daar al regelmatig naar verwezen. o Alle opleidingsonderdelen worden geëvalueerd volgens een standaard vragenlijst. Streefcijfer voor bevraagde categorieën is 7,8 op een 10-puntsschaal (8.0 in 2011). o Fase 2 wordt daarnaast in zijn geheel geëvalueerd, na afronding door de deelnemers. Ook hiervoor geldt het streefcijfer 7,8. o Tweejaarlijks worden de afstudeercohorten geëvalueerd op de inhoudelijke relevantie en de mate waarin dit in de opleiding aan de orde is geweest. Streefcijfer is een verschil kleiner dan 0,4 punt tussen relevantie en mate waarin het aan de orde is geweest. o Tweejaarlijks onderzoek onder werkgevers naar relevantie opleidingsprogramma. Streefdoel is actualiseren opleidingsprogramma. De opleiding constateert dat de enquête onder de werkgevers weinig respons heeft opgeleverd. De opleiding neemt maatregelen om de respons te verhogen. o Jaarlijkse evaluatie in het kernteam en de ondersteuning op de onderwerpen: toelating, studievoortgang, rendement, e.d. Doel: minimale uitval, alle deelnemers die instromen in fase 2 voltooien de opleiding. o Jaarlijkse evaluatie in het kernteam van het opleidingsprogramma. Doel: tevredenheid deelnemers volgens streefcijfers en geactualiseerd opleidingsprogramma. De HR-cyclus wordt onder andere geëvalueerd sinds 2008 met een jaarlijks medewerkerstevredenheidsonderzoek met een digitale vragenlijst, waarna terugkoppeling op de resultaten en de verbeteracties tijdens algemene bijeenkomsten worden besproken. Wat betreft de PBC-cyclus heeft de opleiding een beleidscyclus ingericht met een Strategisch Meerjarenplan, een Jaarplan, een Teamplan Algemeen Management. Per kalenderjaar heeft de opleiding (kwaliteits-)doelstellingen vastgesteld. De kwaliteitsdoelen worden geëvalueerd in de diverse managementrapportages en vergaderingen.
Pagina 33 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam constateert dat Pro Education een kwaliteitsbeleid en een kwaliteitssysteem heeft ingericht en streefdoelen geformuleerd. De opleiding evalueert op regelmatige basis of de gestelde doelen bereikt worden. Daarbij merkt het visitatieteam op dat met name de evaluatie met de deelnemers veel aandacht krijgt. Het visitatieteam onderschrijft het voornemen van de opleiding om de respons van de werkgevers te verhogen. Het visitatieteam is van mening dat het kwaliteitszorgsysteem in praktijk naar behoren functioneert en ingebed is in het kwaliteitsbeleid. Op basis van deze bevindingen beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Evaluatie van resultaten’ als goed.
5.2 Maatregelen tot verbetering De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • •
•
• •
Indien de resultaten daartoe aanleiding geven onderneemt de opleiding actie. De opleiding kan snel op klachten en commentaar inspelen omdat de lijnen kort zijn en de communicatie onderling soepel verloopt. De uitkomsten van de diverse evaluaties worden besproken in de vergaderingen. Rondom de opleidingen van Pro Education zijn twee typen verantwoordelijke teams ingericht. Het opleidingsteam draagt zorg voor alle opleidingen binnen een domein en bestaat uit de contentmanager, de opleidingscoördinator en de opleidingsadviseur. Dit team bewaakt de kwaliteit van de opleidingen in het eigen domein en de informatievoorziening en dienstverlening naar alle betrokken partijen. Het kernteam is integraal verantwoordelijk voor de kwaliteit van één opleiding, en bestaat uit de contentmanager, de lector en de kernopleider(s) van het opleidingsprogramma. De resultaten van de opleidingsevaluaties vormen een structureel agendapunt voor het managementteam, het kernteam en tijdens de bijeenkomsten met opleiders. Het managementteam heeft tweemaandelijks een gesprek met het kernteam over evaluaties en verbetermaatregelen. De contentmanager en de betrokken (kern)opleider bespreken tijdens de looptijd van een programmaonderdeel de algemene deelnemerstevredenheid en na de uitvoering de evaluatieresultaten. De (kern)opleider bespreekt op onderdelen de onderzoeksresultaten met de betreffende deelnemergroep. De evaluatieresultaten en mogelijke verbetermaatregelen worden aan de hand van teamrapportages gepubliceerd voor medewerkers en maandelijks plenair besproken in het algemeen overleg. Hierbij komen zowel de goede resultaten (campfire stories) als minder geslaagde praktijken aan de orde en wordt collegiale inbreng gevraagd om deze te verbeteren. Met opleiders die in de evaluaties van de deelnemers lager dan 7,0 scoren, voert de contentmanager een gesprek. Afhankelijk van de oorzaak van de lage waardering onderneemt de opleiding maatregelen. Dat kan ertoe leiden dat de betreffende opleider niet meer wordt ingezet. Bij eerdere facetten staat aangegeven dat de opleiding maatregelen ter verbetering neemt of heeft genomen naar aanleiding van feedback uit evaluaties. Zie onder andere Facet 2.4 Studielast, 2.8 Beoordeling, 2.1 Eisen HBO.
Pagina 34 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
• •
De deelnemers en alumni vertellen desgevraagd dat er naar hun opmerkingen en aanmerkingen geluisterd wordt en dat er indien nodig actie wordt ondernomen. Zelf constateert de opleiding dat zij veel kunnen leren als ze trends destilleren uit opeenvolgende evaluaties en de evaluatieresultaten op onderdelen systematisch met elkaar in verband brengen.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam heeft gezien dat de uitkomsten uit de kwaliteitszorg worden teruggekoppeld aan het management en aan de verantwoordelijke teams. Met name de evaluatie van de meningen van de deelnemers zijn erg goed geregeld. De terugkoppeling van opleiders is vooral informeel geregeld. De opleiding erkent dit en gaat met ingang van 2008 – 2009 ook schriftelijk evalueren. Als de gestelde doelen niet gehaald worden, neemt de opleiding op basis van de uitkomsten actie. Daarbij laat de opleiding zien dat zij over een gezonde kritische houding beschikt om het eigen functioneren te beoordelen en waar nodig verbeteracties ter hand te nemen. Het visitatieteam beoordeelt op basis van het bovenstaande het facet ‘Maatregelen ter verbetering’ als goed.
5.3 Betrekken van medewerkers, studenten alumni en beroepenveld Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten alumni en beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: • •
• •
•
De opleiding MMI betrekt alle participanten bij het evalueren van de gang van zaken en de resultaten. De opleiding verzamelt hiermee input om terug te koppelen naar de belanghebbenden. Jaarlijks vinden er gesprekken plaats tussen opleiders en kernteam om resultaten en ervaringen van de opleidingsuitvoeringen met elkaar te bespreken. Gestreefd wordt naar brede bijeenkomsten waarin alle betrokken opleiders elkaar informeren over de inhoud van hun programma’s, de onderwerpen en de wijze waarop die aan bod komen. Verder bespreken zij de evaluatieresultaten en bepalen de verbeteracties. In de vorm van een alumniloopbaanonderzoek vraagt Pro Education jaarlijks haar alumni naar de eigen ervaring van de toegevoegde waarde van de genoten opleiding op hun loopbaan De opleiding heeft de afgelopen jaren geen gebruik gemaakt van een Domeinadviesraad (DAR). In september 2008 is een nieuwe domeinadviesraad samengesteld en zullen jaarlijks 2 à 3 bijeenkomsten worden gehouden. Het visitatieteam heeft gesproken met drie leden van de DAR, zoals vermeld bij Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen. De opleiding heeft het werkveld betrokken bij het profiel en doelstellingen van de opleiding, zoals bij Facet 1.1 beschreven. Verder tracht de opleiding de gerealiseerde kwaliteit van de opleiding en dienstverlening te onderzoeken bij de werkgevers van de deelnemers in de vorm van vragenlijst. De respons is echter laag, de opleiding gaat in de toekomst telefonische interviews afnemen.
Pagina 35 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam constateert dat Pro Education de diverse stakeholders bij de kwaliteit van de opleiding betrekt. Met name de input van de deelnemers is goed georganiseerd, de informele sfeer en de aanwezigheid en toegankelijkheid van de docenten bevorderen de onderlinge communicatie. In gesprekken met de opleiders vond het visitatieteam het opvallend dat de opleiders wel een goed beeld hadden van hun eigen programmaonderdeel, maar dat zij een overall beeld van het domein waar de opleiding voor opleidt niet scherp voor ogen hebben. Doordat de opleiders ook in het beroepenveld actief zijn al change agents, verzorgen zij in feite ook input vanuit het beroepenveld. Toch is het visitatieteam van mening dat het instellen van de Domeinadviesraad een belangrijke beslissing is geweest om de input vanuit het beroepenveld systematisch op te vangen. Het visitatieteam onderschrijft het besluit van de opleiding om de werkgevers van deelnemers actiever bij de opleiding te betrekken. Dit alles overziende beoordeelt het visitatieteam het facet ‘Betrekken van medewerkers, deelnemers, alumni en beroepenveld’ als voldoende.
Beoordeling van het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ Het visitatieteam is van mening dat de kwaliteitszorg een belangrijke rol speelt in de dagelijkse praktijk van de opleiding. De opleiding staat open voor verbetering, de informatie van de stakeholders is daarbij richtinggevend. De opleiding onderkent dat er bepaalde verbeteracties nodig zijn en heeft hierop actie ondernomen . De facetten van het onderwerp ‘Kwaliteitszorg’ zijn goed respectievelijk voldoende beoordeeld. Daarom beoordeelt het visitatieteam het onderwerp als geheel als positief.
Pagina 36 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
6. Onderwerp: resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
•
•
•
•
•
Het gerealiseerde eindniveau van de opleiding MMI wordt aangetoond met de thesis, waarmee de deelnemers de opleiding afronden. De thesis handelt over een concrete opdracht in de organisatie van de deelnemer. De thesis biedt de kandidaat de mogelijkheid om te laten zien dat hij/zij in staat is om op strategisch, organisatorische n operationeel niveau van de organisatie een op onderzoek gebaseerde analyse uit te voeren en voorstellen te formuleren voor een verbeteraanpak. Met de thesis toont de deelnemer aan op masterniveau als change agent aan de slag te kunnen. De deelnemer toont zich bekwaam in integratief denken en methodisch werken in een complexe beroepssituatie door middel van een kritische, analytische en gegevensverzamelende houding. Bij de aanvang van fase 2 is het de bedoeling dat de deelnemers beschikken over een opdracht in hun organisatie. De deelnemer formuleert op basis van de onderzoeksopdracht een thesisvoorstel, daarbij begeleid door de thesisbegeleider. Het thesisvoorstel wordt door de Examencommissie getoetst aan het beoogde masterniveau. Na goedkeuring werkt de kandidaat de thesis verder uit. De thesisbegeleider is vooral een procesbegeleider en niet primair een vakdeskundige. De kandidaat is zelf verantwoordelijk voor het eventueel raadplegen van deskundigen. Met de thesis wordt beoordeeld of de deelnemer over de competenties beschikt die voor de MMI zijn gedefinieerd. De competenties worden getoetst door middel van de onderzoeksopzet, het onderzoekrapport en de presentatie/verdediging. De beoordelingscriteria voor de thesis zijn via de leerdoelen afgestemd op de eindkwalificaties. Voor de thesisbegeleiding zijn circa vijf individuele bijeenkomsten beschikbaar inclusief de verdediging. In overleg met de begeleider zijn meerdere contactmomenten mogelijk via bijvoorbeeld telefoon of e-mail. Desgevraagd bevestigen de deelnemers dat zij voldoende begeleiding door de thesisbegeleider ontvangen. De opleiding voert tweejaarlijks onderzoek uit onder alumni. De opleiding vraagt de alumni naar de relevantie van bepaalde aspecten van de opleiding en de mate waarin deze tijdens het programma aan de orde zijn geweest. De opleiding streeft ernaar niet meer dan 0,4 punt verschil tussen de waarderingen. De opleiding trekt uit het onderzoek de conclusie dat de onderzoekslijn in het programma meer aandacht verdient. In het hele mastertraject wordt onderzoek inmiddels zwaarder aangezet. De alumni geven aan in de beroepspraktijk de toegevoegde waarde van de opleiding te ervaren, zowel in termen van vakinhoud als in termen van beroepsvaardigheden. In gesprek met het visitatieteam geven de werkgevers aan dat zij een toename van de professionele bekwaamheden zien bij alumni van de opleiding MMI.
Pagina 37 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Naar oordeel van het visitatieteam draagt de opbouw van het programma en de uitvoering daarvan bij aan het gerealiseerd niveau van de opleiding. Het visitatieteam werd aangenaam verrast in de gesprekken met (oud) deelnemers en managers uit de praktijk door de positieve verhalen over de impact van de opleiding. Het visitatieteam heeft steekproefsgewijs afstudeerwerkstukken ingezien. Zij is van oordeel dat de werkstukken corresponderen met de beoogde kwalificaties. De theses zijn gericht op praktijkvraagstukken in organisaties, in overeenstemming met de domeinspecifieke eisen. In de ogen van het visitatieteam zou de component (sociale) innovatie in de onderwerpskeuze meer aandacht mogen krijgen. Het visitatieteam constateert dat de analyses in de theses goed onderbouwd zijn en laten zien dat de deelnemers buiten de gestelde kaders kunnen denken op het niveau van een professional master. Alleen de aanbevelingen voor de organisatie in de thesis zijn soms niet erg actiegericht. Het visitatieteam onderschrijft het beleid van de opleiding om tweejaarlijks de resultaten van de opleiding te evalueren met de alumni en zij is tevreden met de bereidheid van de opleiding om actie te ondernemen naar aanleiding van de terugkoppeling. Dit alles overwegende beoordeelt het visitatieteam het facet 6.1 Gerealiseerd niveau als goed.
6.2 Onderwijsrendement Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen: Het visitatieteam heeft op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudering van de verstrekte informatie het navolgende kunnen vaststellen: •
• •
De opleiding streeft er ernaar dat alle deelnemers die instromen in fase 2 de opleiding afronden en dat de deelnemers die starten met fase 1, en de intentie hebben om het gehele mastertraject te volgen, in 2½ jaar afstuderen. Hiermee houdt de opleiding rekening met de overweging van deelnemers de opleidingskosten te spreiden over drie jaar. In de praktijk betekent dit dat de deelnemers fase 1 in anderhalf jaar volgen. Deelnemers die met fase 2 starten ronden deze fase doorgaans in 12 tot 15 maanden af. De uitval in fase 2 is, zoals aangeven in facet 2.4 Studielast, gering: vier deelnemers in de afgelopen twee jaar. De opleiding heeft streefcijfers geformuleerd voor de instroom. De opleiding MMI start twee keer per jaar, met groepen tussen de 12 en 16 deelnemers. Gezien de aard van het opleidingsinstituut (commerciële setting) is het niet mogelijk om de opleiding in dit opzicht te vergelijken met andere, vergelijkbare opleidingen, omdat deze gegevens niet openbaar zijn.
Beoordeling door het Certiked visitatieteam: Het visitatieteam is van mening dat de opleiding relatief weinig studie-uitval kent. De opleiding monitort de studievoortgang van de deelnemers actief en zij onderneemt actie indien de resultaten achterblijven bij de verwachtingen. Het visitatieteam beoordeelt op grond van deze bevindingen het facet 6.2 Onderwijsrendement als goed.
Pagina 38 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Beoordeling van het onderwerp ‘Resultaten’ Het visitatieteam is van oordeel dat het gerealiseerde eindniveau laat zien dat de beoogde kwalificaties worden gehaald. De facetten van het onderwerp ‘Resultaten’ zijn als voldoende respectievelijk goed beoordeeld. Daarom beoordeelt het visitatieteam het onderwerp Resultaten als geheel ook positief.
Pagina 39 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Bijlage 1: Programma DAG 1: WOENSDAG 15 OKTOBER 2008 (OCHTEND-MIDDAG) 09.30–10.30 uur
Directie en Managementteam Pro Education Voorstellen, doornemen van het programma van de visitatiedag; Pro Education organisatie, strategie, beleid en sturing Drs. R.I. Zwetsloot, Algemeen Directeur Drs. M.W. Kroese, Manager Finance P.M.A. Dekkers MBA, Marketing Manager Bc. E.F.M. Bliekendaal, Programmamanager Opleiding & Innovatie
10.30-12.00 uur
Opleidingsteam Algemeen Management Opleidingsorganisatie, domeinspecifieke eisen, masterniveau, hbo-oriëntatie; Programma van de opleiding, evaluatie, maatregelen, betrokkenheid stakeholders Bc. A.W. Onstein, Contentmanager Drs. S.C. Beekmans, Contentmanager Bc. F. Kniep, Opleidingscoördinator Drs. M.A. Prinsen Geerligs, Coördinerend Opleidingscoördinator en Facilitair Manager ai Drs. V.M.H. Bruijns, Senior Stafadviseur Opleiding & Innovatie
12.00-13.30 uur
Documentenonderzoek, lunch
13.30–15.00 uur
Kernteam Master in Management & Innovation Domeinspecifieke eisen, hbo-oriëntatie. Studiebegeleiding, studielast, programma Bc. A.W. Onstein, Contentmanager Drs. S.C. Beekmans, Contentmanager Dr. W. Jansen, Lector Professional Research & Innovation Bc. M.P.H.A. van Iersel, Kernopleider Drs. R.A.E. Wetzels (Universiteit Nyenrode, Breukelen), Kernopleider
15.00–16.00 uur
Aanvullend onderzoek, intern beraad van visitatiepanel, frisdrank/snack
16.00–16.30 uur
Directie, Managementteam Pro Education en Contentmanager MMI Terugkoppeling van de bevindingen van de visitatiedag, maken van vervolgafspraken Drs. R.I. Zwetsloot, Algemeen Directeur Drs. M.W. Kroese, Manager Finance P.M.A. Dekkers MBA, Marketing Manager Bc. E.F.M. Bliekendaal, Programmamanager Opleiding & Innovatie Bc. A.W. Onstein, Contentmanager
Pagina 40 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
DAG 2: WOENSDAG 19 NOVEMBER 2008 (MIDDAG- AVOND) 13.30 – 15.00
Opleiders van verschillende programmaonderdelen opleiding Vakinhoud, beroepsoriëntatie en didactiek 1. Drs. H.A. Schilstra (Masterclass Strategisch Management) 2. Drs. J.J.A.M. Vincken (Masterclass Verandermanagement) 3. Drs. F.F.M.van den Boomen (Masterclass Coaching) 4. Mr. drs. J.J.L.M. Brouwer (Seminar Internationalisering in Bestuur en Management) 5. Dr. Ir. E.C. Hoogerwerf (Seminar Adaptief Competent) 6. Bc. M.P.H.A. van Iersel, (Coach)
15.00 – 15.30
Intern beraad van visitatieteam
15.30 – 16.30
Deelnemers opleiding en deelnemers thesis (afstudeerders) Studiebegeleiding, studielast, informatievoorziening, faciliteiten, programma Resultaten van de opleidingen 1. Bc. G.J.H. Budding (Stichting Philadelphia Zorg, Nunspeet) 2. H.J. Brandenberg (Coneco, Alblasserdam)) 3. Bc. M.A. Dijt (Vu Medisch Centrum, Amsterdam) 4. Bc. F. Hoekemeijer (Strukton Civiel, Maarssen) 5. Bc. A.P. van den Ochtend (Agis Zorgverzekeringen, Amersfoort)
16.30 – 17.30
Externe deskundigen Domeinspecifieke eisen, masterviveau, HBO-oriëntatie 1. Bc. T. Verhoeven (NPI) 2. Drs. N. Grunfeld (Grünfeld, Amsterdam) 3. Drs. P. van Delden (AEF, Utrecht) 4. Ir. M. Smitt (Strukton, werkgever) 5. W.H. Martens MBA (Mentrum, werkgever)
17.30 – 18.30
Documentenonderzoek, snack/maaltijd
18.30 – 19.30
Alumni opleiding Aansluiting opleiding op beroepspraktijk 1. P.L.A. Kras MMI (2006) (CRN Het Anker, Centrum voor Reïntegratie & Nazorg) 2. P.F. Mans MMI (2007) (SEIN, Hoofddorp) 3. M.N.H. Soudant MMI (2007) (RIVM, Bilthoven) 4. M.M. Kerkvliet MMI (2008) (Go Spirit, Koudekerk aan den Rijn) 5. C.L.M. van den Broek MMI (2008) (CPS Onderwijsontwikkeling en advies) 6. W.B. van Haersma Buma MMI (2008) (Transavia.com, Luchthaven Schiphol) 7. Drs. O.F.J. Heredia MMI (2008) (Stichting Buitenamstel Geestgronden)
19.30 – 20.30
Aanvullend onderzoek, intern beraad van visitatieteam
20.30 – 21.00
Directie en Managementteam Pro Education Terugkoppeling van de bevindingen Directie en Managementteam Pro Education
Pagina 41 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Bijlage 2: Documenten Documenten die zijn bestudeerd 1. Pro Education (PE) 1.1 Pro Education
1.2 Kwaliteitsbeleid 1.3 Toetsbeleid
1.4 Onderwijs- en Onderzoeksvisie 1.5 Lectoraat 1.6 Interne organisatie
2. Doelstellingen 2.1 Legitimering
2.2 Domeinadviesraad 3 Instroom 3.1 Informatievoorziening 3.2 Instroom procedures
4 Curriculum 4.1 Inhoud 4.2 Afstuderen 4.3 Voorzieningen en faciliteiten 4.4 Theses deelnemers
1.1.1 Strategisch Meerjarenplan PE 1.1.2 Jaarplan PE 1.1.3 Teamplan 2008 Algemeen Management 1.1.4 New Product Development Beslisprocedure (NPD) 1,2.1 Visie, Inrichting, processen 1.3.1 Toets- en beoordelingsbeleid 2008-2009 1.3.2 Onderwijs en Examenregeling 2008 1.3.3 Huishoudelijk reglement Examencommissie 2008-2009 1.4.1 Visie op opleiden 1.4.2 Visie op onderzoek 1.5.1 Notitie lectoraat Professional Research & Innovation 2008/2009 1.5.2 Opdrachtformulering lectoraat 1.6.1 Taken en verantwoordelijkheden 1.6.2 PBC cyclus 2009 1.6.3 Voortgangsrapportage 2.1.1 Ontwikkelingen werkveld, opleidingsprofiel en competenties MMI 2.1.2 Granovetter - Impact of Social Structure on Economic Outcomes 2.1.3 Body of Knowlegde and Skills Organisatieadviseur – OOA 2.1.4 Sociaal Kapitaal – Manpower 2.1.5 Shioe Lie – Sociaal kapitaal 2.1.6 Volberda & Van den Berg – Rethinking the Dutch Innovation Agenda 2.2.1 Regeling, procedure, verslaglegging Domeinadviesraad (DAR) 2.2.2 Samenstelling Domeinadviesraad (DAR) 3.1.1 Brochure website, zie www.proeducation.nl 3.2.1 Entreeprocedure 3.2.2 Portfolio toelating post hbo opleidingen 3.2.3 EVC procedure (Fontys) 4.1.1 Opleidingsgids MMI 2008-2009 4.1.2 Pro Coaching 4.2 Thesishandleiding 4 4.3 Opleidingsinformatie MMI 2008-2009 4.4 Overzicht theses deelnemer 2006-2007 en 2007-2008
Pagina 42 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
5 Personeel 5.1 Personeelsbeleid MMI
5.2 C.v.’s
5.3 Medewerkerstevredenheidsonderzoek
6 Kwaliteitszorg 6 Evaluatieresultaten
7 Resultaten 7 Resultaten
5.1.1 Deelplan HR 5.1.2 Functieprofielen 5.1.3 Functionering- en beoordelingsbeleid en procedure 5.1.4 Procedure Functionering- en beoordelingsgesprekken 5.2.1 Medewerkers 5.2.2 Kernteam 5.2.3 Opleiders 5.3.1 Uitkomsten Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) 5.3.2 Samenvatting uitkomsten (MTO) 5.3.3 Terugkoppeling MTO 6.1 Evaluatie masterclasses 2008 6.2 Evaluatie masterclasses 2007 6.3 Evaluatie seminars cohort 2008 6.4 Evaluatie fase 2 cohort 2007-2008 6.5 Evaluatie seminars cohort 2007-2008 6.6 Evaluatie fase 2 cohort 2006-2007 6.7 Evaluatie seminars cohort 2006-2007 6.8 Evaluatie seminars cohort 2005-2006 7.1 Resultaten alumni-enquête 7.2 Loopbaanonderzoek 2008
Pagina 43 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Bijlage 3: Domeinspecifiek referentiekader De hogescholen in het hoger economisch onderwijs hebben landelijke domeincompetenties opgesteld voor vijf domeinen, te weten Economics, Commerce, Business Administration, Communications, Laws. Tot Business Administration worden opleidingen gerekend als Management, Economie & Recht, Logistiek, Vastgoed & Management, Personeel & Arbeid. Tot Economics worden opleidingen gerekend als Bedrijfseconomie, Accountancy, Fiscale Economie, Financieel Management. Het visitatieteam is van oordeel dat het beroepsprofiel van de Master in Management & Innovation het beste aansluit bij het domein Business Administration, hoewel Pro Education zelf de Master of Management & Innovation positioneert in het domein Economie. Hieronder staan de domeincompetenties van de Bachelor Business Administration geciteerd uit het rapport van de sector Economie van de HBO-Raad, gedateerd 23 juni 2008: Bachelor BUSINESS ADMINISTRATION Business Adminstration is de meest bedrijfskundige opleiding binnen de sector economie. Niet één vakrichting staat binnen dit domein centraal. De kracht van een bacholor BA is juist dat hij / zij een probleem vanuit verschillende invalshoeken kan benaderen en oplossen. Daarnaast is binnen dit domein het onderdeel management een belangrijke invalshoek. Het domein BA is zowel gericht op de mensen en processen binnen de interne organisatie als de interactie met de externe omgeving waarbij men oog heeft voor de specifieke omgevingsaspecten van de organisatie (maatschappelijke, politieke, economische, branche- en sector gerelateerde). (…) Werken met klanten, mensen en groepen in diverse organisatievormen staat centraal binnen de opleidingen van het domein. De bachelor BA is betrokken bij de ontwikkeling en realisatie van de specifieke beleidsdoelen van een organisatie en heeft oog voor relaties tussen organisaties, voor netwerken en ketens. (…). Domeincompetenties: 1. Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens. Belangrijke deskundigheidsgebieden zijn: Theorieën van organisatiewetenschappen, methoden van informatieverzameling, juridische- en economische ontwikkelingen 2. Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en –alternatieven en voorbereiden van besluitvorming. Belangrijke deskundigheidsgebieden zijn: budgetten- en kosten, haalbaarheidsanalyse, kwaliteitssystemen, procesmanagement, beslissings- en besluitvormingsmodellen, interne organisatieleer 3. Toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie. Belangrijke deskundigheidsgebieden zijn: HRM-beleid, personeelsinstrumenten, leiderschapsstijlen, structuur en gebruik van gespreksmodellen t.b.v. HRM (vb: slecht-nieuws, beoordelings- en selectiegesprekken) 4. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen. Belangrijke deskundigheidsgebieden zijn: organisatiekunde (systeemleer, bedrijfsprocessen), relatiemanagement, financieel management, informatiesystemen, zorgsystemen, verandermanagement
Pagina 44 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
5. Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken. Belangrijke deskundigheidsgebieden zijn: bedrijfseconomie, administratieve organisatie, privaatrecht (overeenkomsten, schadevergoeding, aansprakelijkheid, arbeidsrecht) en publiekrecht (vergunningen en inspectie), managementcontrol 6. Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces. Belangrijke deskundigheidsgebieden zijn: advieskunde- en vaardigheden, verandermanagement, projectmanagement, planning and control “
De opleiding heeft op basis van deskresearch een eigen beroepsprofiel opgesteld en besproken met vertegenwoordigers van het werkveld. Hieronder staat het betreffende gedeelte uit het beroepsprofiel: “Het beroepsprofiel van de MASTER in MANAGEMENT & INNOVATION In dit document worden het opleidingsprofiel en de competenties van de Master in Management & Innovation onderbouwd vanuit ontwikkelingen in het werkveld. 1 Ontwikkelingen werkveld De hedendaagse internationale, economische, maatschappelijke, sociaal culturele, technologische en politieke ontwikkelingen zijn turbulent. Er is sprake van complexiteit, alle factoren interacteren onderling in een snel tempo. Markten en marktomstandigheden zijn aan continue verandering onderhevig. Concurrentie en marktwerking hebben hun intrede gedaan in de publiek/private sector. Ondernemingen zijn continu in beweging. Fusies, overnames, afslanken en weer groeien, zijn aan de orde van de dag. Er ontstaan nieuwe tijdelijke of duurzame samenwerkingsverbanden in de vorm van ketenzorg en netwerken. Politici, subsidiegevers, raden van toezicht, aandeelhouders, bestuurders, medewerkers, burgers en cliënten stellen hoge eisen. De huidige werkelijkheid van organisaties en haar omgeving zijn daardoor zeer veranderlijk en bestaat voornamelijk uit discontinuïteiten. Veranderende inzichten over cliëntsystemen, het leveren van de kwalitatief hoogwaardige diensten voor een goede prijs binnen een bepaald tijdsbestek vraagt voortdurend aandacht. Ook de opvatting over werk zijn aan verandering onderhevig. Medewerkers zoeken naar gemeenschapszin, eigen belang, betekenisgeving, talentontwikkeling en plezier in het werk. Deze ontwikkelingen vragen om een andere benadering van strategische vraagstukken. Geplande strategie kan alleen plaatsvinden als constante factoren in de omgeving de overhand hebben. Een vooraf uitgestippelde strategie kan in een risico voor de organisatie veranderen, als deze strategie tot een tunnelvisie voor het management en de medewerkers leidt. Hoewel de behoefte aan interne stabiliteit aanwezig blijft, is het open karakter van een organisatie heden ten dage een feit. Een open organisatie gaat bewust om met de omgevingsinvloeden en heeft relaties met partijen in de omgevingen. Deze organisatie richt zich op een breed palet aan stakeholders die in veranderende omgevingenstrategieën en opvattingen mede vormgeven. Zekerheid voor de toekomst kan vooral worden gevonden in de wijze waarop een organisatie steeds weer haar positie in weet te nemen. In het vermogen zich soepel te richten naar de bewegingen en de kansen die zich voordoen. Succesvol overleven kan alleen door een dynamische fit met de omgeving. Ook wint het inzicht terrein dat strategie en verandering niet alleen tot stand komen, maar ook in tal van dagelijkse gebeurtenissen. Vanuit stakeholders en verschillende niveaus in de organisatie worden initiatieven tot verbetering, verandering en innovatie ontplooid. Voortdurend veranderen de verhoudingen op het speelveld. Regelmatig dienen zich noodzakelijke operaties en nieuwe kansen aan. Soms worden deze pas later als strategisch handelen erkend. Het continu afstemmen van interne activiteiten op interne en externe bewegingen vraagt dan ook om innovatieve organisatieprincipes, dynamische managementvaardigheden en slimmer werken.
Pagina 45 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Innovatieve organisatieprincipes Ons land kan verbeteren door de kennis in organisaties en bedrijven beter te benutten. Dit wordt wel de ‘innovatieparadox’ genoemd. Het Centrum voor Sociale Innovatie (SCI) constateert dat Nederland excelleert als het gaat om technologische innovatie en kennis. Tegelijkertijd blijken we uitermate zwak te zijn in het herkennen van kennis, verspreiden daarvan binnen de organisatie en het benutten van kennis in de vorm van nieuwe producten en diensten. In het Innovatie Essay 2004 van EZ (Volberda en Van den Bosch, 2004) wordt daarom gepleit voor meer aandacht voor de niet-technologische determinanten van innovatie, te weten: dynamische managementvaardigheden en innovatieve organisatieprincipes. Naast de innovatie middels diensten en producten komt hiermee de onderkenning van het innovatieve en aanpassende vermogen van de organisatie zelf in beeld. Het NCSI (Nederlands Instituut voor Sociale Innovatie) constateert dat sociale innovatie aandacht verdient. Het NCSI definieert sociale innovatie als het ontwikkelen van nieuwe managementvaardigheden (dynamisch managen), het hanteren van innovatieve organisatieprincipes( flexibel organiseren) en het realiseren van hoogwaardige arbeidsvormen ( slimmer werken en talentontplooiing). Tevens plaatsen Jongkind e.a ( 2004) in de bundel ‘Markt regulations: lessons from other disciplines’ kritische kanttekeningen bij de assumptie dat slechts de markt ondernemingen zal dwingen om nieuwe technologische kennis zo snel mogelijk toe te passen ter verbetering van hun concurrentiepositie. Zij betogen dat de responsiviteit van organisaties op marktprikkels sterk bepaald wordt door organisatie- interne factoren. Verschillende actoren lijken hier debet aan te zijn. In de eerste plaats hebben bedrijven zich de laatste jaren eenzijdig gericht op herstructurering, kostenverlaging en korte- termijnresultaten en het innovatievermogen van de organisatie is onderbelicht. Ook de politiek en de overheid waren gefocust op overheidsuitgave op korte termijn. Onderzoeksinstellingen zijn veel meer gericht op kennisontwikkeling dan op kennisbenutting. Naast de klassieke organisatieprincipes vraagt sociale innovatie om fundamenteel andere organisatieprincipes in de vorm van flexibel organiseren. Hierin zijn drie aspecten te onderkennen. Het eerste aspect betreft de verandersnelheden (innovatieradio’s): hoeveel procent van de omzet komt uit nieuwe producten en diensten. Het tweede aspect is de zelforganisatie, in de vorm van onder meer het stroomlijnen van dienstverlenende processen, het werken met zelfsturende teams, het toepassen van resultaatbeloning en het geven ruimte aan de professionele autonomie van medewerkers. Een derde aspect gaat over het evenwicht tussen innovatie en kenniscreatie( exploratie)met verbeteringen in productiviteit, procesverbeteringen en efficiëntie (exploitatie). De ontwikkeling van de strategie, de innovaties en veranderingen vinden plaats in de complexe en veranderlijke werkelijkheid van de organisatie en behoren hiermee tot het domein van bestuurders, managers, beleidsadviseurs en professionals. Strategische dynamiek vraagt om het kennen en ontwikkelen van het innovatie-, aanpassing- lerend-, en implementatievermogen van de organisatie en het samenwerkingsverband. Dynamische managementvaardigheden De wereld van hoger management kent verschillende dimensies. De organisatie moet voldoen aan de eisen van een verantwoorde bedrijfsvoering. Tegelijkertijd dienen bestuur en management van een organisatie te beschikken over het vermogen om snel de noodzaak tot verandering te herkennen en om kansen te onderkennen. Ze dienen passende acties of reacties in te kunnen zetten. Voor goed opgeleide managers, adviseurs en professionals ontstaan uitdagende opgaven waarbij zij hun talenten optimaal kunnen inzetten. Dit alles verlangt een brede blik, een ruim denkkader en dynamische managementvaardigheden: - een hoog absorptievermogen van management om snel de noodzaak tot verandering te herkennen; - een brede en diepe kennisbasis en expertise van management om passende reacties te ontwikkelen; - een passie voor experimenten en brede denkkaders van management om de variëteit aan dynamische vaardigheden te vergroten; - een ‘hoge orde’- leervermogen om adequaat repertoire aan dynamische vaardigheden te onderhouden.
Pagina 46 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Slimmer werken In toenemende mate worden de activiteiten in organisaties uitgevoerd door kenniswerkers. Zij beschikken over unieke vaardigheden en vakmanschap. Met hun waardevolle kennis (bijvoorbeeld inzicht in methodiek, organisatieontwikkeling, klantengroepen, creatieve denktechnieken) zijn zij betrokken bij een variëteit aan activiteiten, zoals ontwikkeling van nieuwe diensten, concepten voor organisatieontwikkeling, procesvernieuwing en marketingstrategie. Deze tendens wordt ondersteund door een groeiend aantal medewerkers met een hoger opleidingsniveau. Deze mensen willen betekenisvol aan het werk zijn, hun talenten moeten benut worden, Dit vergt uitdagende rollen, functies en ontwikkelingsmogelijkheden. Sociale innovatie wordt ingezet om de productie te optimaliseren en de kennisabsorptie, - creatie en - verspreiding optimaal te benutten. Allianties tussen organisaties en kennisinstellingen (universiteiten en hbo) en langere termijnoriëntaties gericht op innovatie dienen te leiden tot slimmer werken. De actieve inbreng van change-agents waaronder organisatieadviseurs is hierbij nodig. Zij kunnen vanuit de organisatie de behoeften aan sociale innovatie vaststellen en richting aangeven. De basis van de legitimering voor deze opleiding is ook terug te vinden in de huidige huidig Body of Knowledge van de Orde van Organisatieadviseurs (OOA), het denken zoals beschreven in Organization Development Network en de recente theorievorming over strategie, organisatiedynamiek, veranderkunde en leiderschap zoals benoemd in de literatuurlijst. Bovenstaande nieuwe ontwikkelingen en inzichten in de samenleving en in organisaties vragen om een andere invulling van de rol van change-agent die door unitmanager, hoofd van een afdeling, HRmanager, projectleider, programmaleider, organisatieadviseur en beleidsmedewerker vervuld kan worden. Zij dienen te werken met onzekerheden in het krachtenveld waarin de organisatie acteert. Bronnen De volgende bronnen zijn gebruikt: Publicaties: AWT (2006), Opening van Zaken, Beleid voor Open innovatie, AWT-advies nr. 68 Granovetter, M. (2005), The Inpact of Social Structure on Economic Outcomes, Journal of Economic Perspectives, 19-1 (33-50) Jansen, M., & Schoemaker, M. (2005), P&O: van instrumentbouwer naar change-agent, Gids voor Personeelsmanagement, 84-12 (13-17) Jongkind, R., Korver, T., Oeij, P. & Vaas, F. (2004), Organisational Perspective on Market Driven Effciency Improvement, in: A. Reitsma, S. Raes, E. Schmieman, P. van Winden, eds., Market regulation: lessons from other disciplines , Research Series, 04AEP06, 139-169, Hague (The Netherlands): Ministry of Economic Affairs Katwijk, J., Kranenbrug, M., De Lange, C. & Slijderink, H. (2002) De gemeenschappelijk Body of Knowlegde and Skills’ van de Organisatieadviseur . Orde van Organisatiekundigen en adviseurs (OOA) Manpower (2007), Sociaal kapitaal: De waarde van vertrouwen voor leiderschap en succes, Manpower Witboek Shioe Lie, D. (2006), Sociale Innovatie, Focus op organisatie, management en mensen (www.knooppuntinnovatie.nl) Volberda, H.W. & Van den Bosch, F.A.J.(2004), Rethinking the Dutch Innovation Agenda, Management and Organisation Matter Most , Essay for the Ministery of Economic Affairs, Innovation Lecture 2004 Volberda, H.W. & Van den Bosch, F.A.J. (2005), Ruim baan voor de Nederlandse Innovatie Agenda, naar nieuwe managementvaardigheden en innovatieve organisatieprincipes, M&O, Tijdschrift voor Management & Organisatie, 1 (41-63)
Pagina 47 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
-
Volberda, H. (2007) Verbrokkelde kennis: de adviseur als aandrijver van sociale innovatie?, Management en Consulting, 1 (14-19)
Websites Innovatieplatform: www.innovatieplatform.nl Organization Development: www.odnetwork.org Nederlands Instituut voor Sociale Innovatie (NCSI): www.ncsi.nl www.knooppuntinnovatie.nl
Pagina 48 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Bijlage 4: Visitatieteam Teamleider: Extern deskundigen: Secretaris: Studentlid:
drs R.R. van Aalst dr. ir. J.R. Ortt ir. R.H. Bossert drs. C.J. de Monchy A. Daniel MSc
Pagina 49 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
X
X
Vakdeskundigheid
X
X
Internationale deskundigheid
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
Visitatie-of auditdeskundigheid, inclusief kwaliteitszorgdeskundigheid
X
X
X
Panelleden
drs R.R. van Aalst Voorzitter
drs C.J. de Monchy, Secretaris
ir R.H. Bossert, Deskundige
Werkvelddeskundigheid
A. Daniel MSc, Deskundige
dr. ir. J.R. Ortt , Deskundige
Bijlage 5: Deskundigheid
Pagina 50 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Drs. R.R. van Aalst (1970), (Teamleider) Raoul Van Aalst is werkzaam geweest aan de Rijksuniversiteit Groningen als universitair docent op het vakgebied werkkapitaal. Hij heeft gewerkt voor PTT Post en Packard Bell Nec Europe in financiële functies. Tussen 1998 en 2000 was hij als senior consultant verbonden aan PricewaterhouseCoopers. Na enige jaren werkzaam te zijn geweest als zelfstandig ondernemer is de heer Van Aalst sedert 2003 werkzaam in de energiebranche. Hij geeft op regelmatige basis trainingen op financieel-economisch gebied en voert ook ISO-audits uit. dr. ir. J.R. Ortt (Extern deskundige) Roland Ortt is directeur van de msc Management of Technology aan de faculteit Technology Policy and Management van de TU Delft. Hij doceert en verricht onderzoek naar innovatie in een high-tech omgeving. Specifiek gaat zijn interesse uit naar het proces van een technische vinding tot brede toepassing in de markt. Roland studeerde natuurkunde en economie aan de Rijksuniversiteit Groningen en heeft daarna een promotie afgerond die gaat over de vraag hoe het marktpotentieel van een nog niet bestaand, totaal nieuw innovatief product kan worden ingeschat. Na zijn promotie was hij van 1996-2002 werkzaam in verschillende managementfuncties bij KPN Research. ir. R.H. Bossert (Extern deskundige) Rolf Bossert is werkzaam als Innovatie Manager bij Syntens, het innovatie netwerk voor ondernemers. In deze functie begeleidt hij o.a. ondernemingen bij het vernieuwen van producten, technologieën en organisaties. Hij studeerde Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft (1989) en werkte bij de Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu (NOVEM), het organisatie adviesbureau Berenschot en Ordina. Zijn werkveld bevindt zich op het snijvlak product-/markt-/organisatie ontwikkeling. Als deskundige neemt hij deel in verschillende innovatie stimuleringsinnitiatieven zoals: Het Ei van Columbus (prijsvraag VROM), Task Force Innovatie Regio Utrecht, ProtoSpace Utrecht en Start-Impuls Utrecht. Tevens verzorgt hij als gastdocent colleges Innovatie Management op de Hogeschool Utrecht. A. Daniel MSc (Studentlid) Annemaaike Daniel is ingezet als student panellid. Zij heeft afgelopen jaar haar Master Bedrijfskunde aan de Rotterdam School of Management/Erasmus Universiteit behaald. Momenteel is zij werkzaam bij Capgemini. Mevrouw Daniel heeft tevens een HEAO afgerond . Zij beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen Bedrijfskunde. Mevrouw Daniel heeft deelgenomen aan een auditortraining Hoger Onderwijs.’ Drs. C. J. de Monchy (Secretaris) Carolien de Monchy studeerde arbeids- en organisatiepsychologie (UvA, 1981). Na haar studie werkte zij tien jaar bij verschillende verzekeraars: als beleidsadviseur en later als lijnmanager. Begin 1991 maakte zij de overstap naar extern advies, in een netwerk van geestverwante organisatieadviseurs. Zij legt zich vooral toe op ontwikkeltrajecten voor professionals om de kwaliteit van hun werk te verbeteren. Sinds 1992 is zij als gastdocent verbonden aan de Haagse Hogeschool deeltijdonderwijs, sinds 1997 aan de Erasmus Universiteit. Zij doceert verschillende vakken op het gebied van management & organisatie. Carolien de Monchy is vanaf 2006 betrokken bij Certiked als secretaris.
Pagina 51 van 52 Master in Management & Innovation
Pro Education B.V. © Certiked vbi
Bijlage 6: Onafhankelijkheidsverklaringen
Pagina 52 van 52 Master in Management & Innovation