Oan Provinsjale Steaten
Gearkomste Wurklistnûmer Beliedsprogramma Ôfdieling Behanneljend amtner Tastel Registraasjenûmer Primêr nûmer
: : : : : : : :
Ûnderwerp
: Afbouw taken en afbouw subsidies maatschappelijke organisaties en korting budgetsubsidie Partoer per 2015
Taheakke
: 1. Notitie advies afbouw budgetsubsidies MO traject; 2. Begrotingswijziging.
Oanlieding / Beliedsramt
: Afbouw taken en afbouw subsidies maatschappelijke organisaties en korting budgetsubsidie Partoer per 2015 op basis van het Plan van aanpak Sociaal beleid en Zorg, door Provinciale Staten vastgesteld op 23 januari 2013.
Koarte gearfetting
: I. de beëindiging van de subsidierelaties met maatschappelijke organisaties, te weten: a. de beëindiging van de subsidierelaties met Humanitas, Solidair, PKN, SFO en VG Belangen met ingang van 1 januari 2017; b. de beëindiging van de subsidierelatie met Hoor, COC, Zorgbelang, FSU en Tumba met ingang van 1 januari 2018; c. de beëindiging van de subsidierelaties met Sensoor met ingang van 1 januari 2016.
Sociaal Beleid en Zorg Kultuer & Mienskip Y. Visser 5244 1124275
1
2. De eerste voorgenomen bezuiniging op het budget van de structurele subsidie aan Partoer in 2015 met € 600.000. 3. Voorts stellen wij u voor in het najaar een brede expertmeeting te organiseren om de implicaties van de nieuw Wmo gezamenlijk te kunnen verkennen. 4. Om de bezuinigingen op de maatschappelijke organisaties in de begroting te verwerken is een begrotingswijziging nodig.
Taljochting
: Ten aanzien van de afbouw subsidies Maatschappelijke organisaties Het rapport van de Gemengde Commissie Decentralisatievoorstellen Provincies onder voorzitterschap van mevrouw Lodders-Elferich (commissie Lodders) is de aanleiding geweest voor een kerntakendiscussie tussen Rijk, provincies en gemeenten. Afgesproken is dat provincies geen taak meer hebben in het sociale domein. U heeft op 23 januari 2013 besloten dat op sociaal gebied de provinciale taak zich beperkt tot het periodiek signaleren en agenderen van maatschappelijke vraagstukken en tekortkomingen en in het leggen van verbindingen tussen de fysieke en de sociaaleconomische en culturele infrastructuur. U ziet beleid t.a.v. het sociale domein primair als de verantwoordelijkheid van gemeenten, waarbij de provincie een aanvullende rol vervult. Gevolg van deze besluitvorming is dat de basis voor de bestaande budgetsubsidies met elf maatschappelijke organisaties is vervallen. Het uitgangspunt op grond van uw besluit is dat de budgetsubsidies worden afgebouwd. Er is geen beleidsmatige grondslag meer voor de subsidierelaties. De provincie kent met de betrokken elf organisaties al een lange(re) subsidierelatie. Deze relaties zijn ontstaan ten tijde van de overdracht van taken van het Rijk naar provincies of door autonome besluiten van Provinciale Staten. De situatie is historisch gegroeid. De subsidierelatie met de organisaties op het terrein van maatschappelijk activeringswerk kent zijn oorsprong zelfs al in de jaren ‘70. Op 29 juni 2010 is besloten de toekomstige relatie met de maatschappelijke organisaties mee te nemen in de takendiscussie. 2
De wijze van afbouw van maatschappelijke organisaties is in het door u in januari 2013 vastgestelde Plan van aanpak transitie Sociaal Beleid en Zorg opgenomen.
Voorstel is de mate en tempo van afbouw volgens maatwerk per organisatie uit te voeren. In het afgelopen jaar is de afbouw van de subsidierelaties van maatschappelijke organisaties zorgvuldig voorbereid. In dit voorbereidende traject is gebleken dat bij een te snelle afbouw niet geheel uitgesloten kan worden of continuering van een aantal activiteiten met zekerheid geborgd kan worden. Dit ligt in het feit dat daar waar gemeenten een taak hebben of rol zien, zij door de decentralisaties nog niet kunnen overzien wat de gevolgen kunnen zijn. Hierdoor verwachten gemeenten dat er de komende twee/drie jaar geringe ruimte zal zijn (tijd en budget) om beleid te ontwikkelen en/of om bestaand beleid door te ontwikkelen, gericht op de velden, waarin de maatschappelijke organisaties eveneens actief zijn. Ook de mogelijke gemeentelijke herindelingen kunnen hierbij een rol spelen. Van belang is dat als gevolg van de afbouw geen onbedoelde onherstelbare schade in de sociale infrastructuur optreedt. Dit betekent dat er een passend tempo voor afbouw gevonden moet worden, waarbij beschouwd moet worden hoe groot de kans is dat activiteiten voortgezet kunnen worden, hetzij door de betreffende organisatie, hetzij door derden. De periode van drie jaar geldt voor die activiteiten waarbij de kans aanwezig is dat voortzetting op relatief kortere termijn niet geborgd blijft of kan worden. Binnen een afbouwperiode van 3 jaar worden de organisaties in staat gesteld om te trachten de voortzetting te borgen, hetzij de bedrijfsvoering aan te passen. Voor de andere organisaties volstaat een afbouwperiode van twee jaar. Voor deze activiteiten is de kans groter dat voortzetting binnen de afbouwperiode geborgd blijft of kan worden, afhankelijk van ‘vraag en aanbod’. Dit betekent dat: - de subsidie aan de organisaties Sensoor, SFO, Solidair, Humanitas, PKN en VG-Belangen binnen de twee jaar afgebouwd kan worden, waarbij in percentage maatwerk wordt geleverd; - voor FSU, Tumba, COC, Hoor en Zorgbelang een afbouw binnen drie jaar wordt voorgesteld.
3
Ten aanzien van Partoer Verlaging van de structurele budgetsubsidie aan Partoer per 2015 met € 600.000.
Op 23 januari 2013 stelde u het Plan van Aanpak Transitie Sociaal Beleid en Zorg vast waarin onder andere werd voorgesteld over te gaan tot een bezuiniging van in totaal € 1,2 miljoen (€ 0,6 mln. in twee achtereenvolgende jaren) op het budget van Partoer. Dit in het licht van het afschaffen van het provinciaal sociaal beleid, waartoe u in de takendiscussie op 19 december 2012 besloot. Sinds het vaststellen van het Plan van Aanpak is de context nog weer belangrijk gewijzigd. Sinds het najaar van 2013 is in de concept Wmo de wettelijke plicht voor provincies tot het onderhouden van een steunfunctie op het sociale domein geschrapt. Om goede antwoorden te kunnen vinden op de vraag wat de consequenties van deze wijziging in de Wmo gaan hebben voor de provinciale rol, stellen we voor in het najaar een expertmeeting te organiseren over de toekomst van ‘het sociale’ in provinciaal beleid en handelen. In dit stuk geven we slechts invulling aan het invullen van het eerste deel (de eerste € 600.000) van de bezuiniging. De noodzaak hiertoe ligt erin dat latere besluitvorming over dit deel ertoe leidt dat deze niet meer in 2015 gerealiseerd kan worden. Definitieve besluitvorming over de tweede € 600.000 bezuiniging op het budget van Partoer, die in het Plan van Aanpak is aangekondigd, kan in 2015 plaatsvinden. De voorgestelde expertmeeting komend najaar zou ertoe kunnen leiden dat deze voorgenomen bezuiniging vergroot, verkleind, versneld of vertraagd wordt. Om de uitkomsten hiervan niet te verstoren is bij invulling van de eerste € 600.000 verlaging van de structurele budgetsubsidie van Partoer gekozen voor bezuinigingen die bij elke denkbare uitkomst in de herfst zelfstandig te verdedigen blijven.
Welke bezuinigingen stellen we dan voor ten aanzien van de producten die Partoer aan de provincie levert? Ten eerste gaat het om het verminderen van het bedrag dat Partoer ontvangt op het terrein van Jeugd, (een vermindering van € 300.000) . De bezuinigingen kunnen gevonden worden in het bedrag dat voor begeleiding van de transitie van de jeugdzorg is gereserveerd (waarbij een bedrag voor goede ‘nazorg’ aan gemeenten blijft), op informatie over jeugd en specifieke methodiekontwikkeling en inhoudelijke taken. Daarnaast kunnen bezuinigingen gevonden worden van € 150.000 op het ondersteunen van de ‘Doe-democratie’ (burgerinitiatieven), wat primair een verantwoordelijkheid van gemeenten is. Voor een periode van drie jaar heeft Partoer extra budget ontvangen om mogelijkheden te 4
onderzoeken om aanspraak te maken op Europese fondsen. Daar het een tijdelijke injectie betreft, stellen we voor in 2015 € 60.000 hierop te korten. In 2014 heeft Partoer extra ruimte gekregen om daar waar nodig instellingen/organisaties binnen de Friese sociale infrastructuur te ondersteunen in een transitieslag naar de nieuwe situatie. Ook hier betreft het een tijdelijke impuls die per 2015 in volume kan worden afgebouwd.
Samenvattend stellen we de volgende bezuinigingen voor: - € 300.000 op het budget voor jeugd - € 150.000 op het budget voor participatie en zorg - € 150.000 op ‘overige budgetten’. Totaal gaat het om € 600.000 korting op het totale subsidiebedrag dat Partoer vanaf 2015 zal ontvangen.
Ljouwert, Deputearre Steaten fan Fryslân,
J.A. Jorritsma
, foarsitter
drs. A.J. van den Berg
, sekretaris
5
BESLÚT NR.
:
PROVINSJALE STEATEN fan FRYSLÂN
Nei it lêzen fan it útstel fan Deputearre Steaten fan Fryslân fan , nr.
Oerwagende dat
:
Afbouw subsidies maatschappelijke organisaties en korting budgetsubsidie Partoer per 2015 op basis van het Plan van aanpak Sociaal beleid en Zorg. Door Provinciale Staten vastgesteld op 23 januari 2013.
Beslute
: In te stemmen met: 1. De afbouw van de budgetsubsidierelaties met de maatschappelijke organisaties, te weten: - de beëindiging van de subsidierelatie met Humanitas, Solidair, PKN, SFO en VG Belangen met ingang van 1 januari 2017. - de beëindiging van de subsidierelatie met Hoor, COC, Zorgbelang, FSU en Tumba met ingang van 1 januari 2018. - de beëindiging van de subsidierelatie met Sensoor met ingang van 1 januari 2016. 2. De voorgenomen verlaging van de structurele subsidie van Partoer met € 600.000 in 2015 conform het Plan van Aanpak Transitie Sociaal Beleid en Zorg. 3. Instemmen met de processtap om in het najaar van 2014 een expertmeeting te organiseren ter voorbereiding op een mogelijke aanscherping van het huidige Plan van Aanpak Transitie Sociaal Beleid en Zorg, mede als gevolg van de aanpassingen in de concept WMO. 6
4. het vaststellen van de begrotingswijziging om de afbouw van subsidies genoemd onder de besluitpunten 1 en 2 te verwerken in de provinciale begroting.
Sa feststeld troch Provinsjale Steaten Fan Fryslan yn harren iepenbiere gearkomstefan ,
, foarsitter
, griffier
7