Oan Provinsjale Steaten
Gearkomste Wurklistnûmer Beliedsprogramma Ôfdieling Behanneljend amtner Tastel Registraasjenûmer Primêr nûmer
: : : : : : : :
Ûnderwerp
: Lichthinder door agrarische bebouwing
Taheakke
: --
Oanlieding / Beliedsramt
: In de Landbouwagenda voor 2011-2013 is aangegeven dat in de planperiode het beleid van de provincie op een aantal punten (opnieuw) bekeken zal worden, waaronder, op uw uitdrukkelijke verzoek, lichtemissie door agrarische bedrijfsgebouwen.
Koarte gearfetting
: Dit voorstel richt zich op lichtlichtemissie door melkveestallen. Die tast een van de kernkwaliteiten van Fryslân aan: donkerte. Op basis van de verdeling van de bevoegdheden van het rijk, de provincie en de gemeenten op het terrein van lichtemissie door melkveestallen, de succesvolle aanpak van de gemeente Tytsjerksteradiel en initiatieven die de landbouwsector zelf al neemt, adviseert GS om in deze kwestie niet regulerend maar stimulerend op te treden. Onder de toelichting wordt ingegaan op de alternatieven voor deze aanpak.
Taljochting
: 1. Wat is het probleem? In toenemende mate wordt in agrarische bebouwing in het buitengebied gebruikt gemaakt van verlichting. Het gaat hierbij vooral om kassen en melkveestallen. Zonder aanvullende maatregelen als afscherming van de
24 septimber 2014 08B 5 Sted en Plattelân A. Steenstra 5306 1121128
1
lichtbronnen en/of zijgevels en daken, leidt dit tot lichtuitstoot naar de omgeving. Dit betekent een aantasting van een van de kernkwaliteiten van Fryslân: donkerte. Zowel in het streekplan als in het milieubeleidsplan heeft de provincie vastgelegd behoud van donkerte belangrijk te vinden. A. Lichthinder door de glastuinbouw Voor lichtuitstoot uit kassen geldt regelgeving van het rijk. Die is vastgelegd in het Activiteitenbesluit met de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) als wettelijke basis. In het Activiteitenbesluit is onder paragraaf 3.5.1 voor assimilatiebelichting in kassen opgenomen dat: • kassen (kassen vallend onder het overgangsregime uitgezonderd) aan de bovenkant een lichtscherminstallatie moeten hebben, waarmee ten minste 98% lichtuitstraling kan worden gereduceerd; • gevels van kassen ( kassen vallend onder het overgangsregime uitgezonderd) vanaf zonsondergang tot zonsopgang zo moeten zijn afgeschermd dat de lichtuitstraling op 10 meter afstand met ten minste 95% wordt gereduceerd. Ook mogen de lampen niet te zien zijn buiten de inrichting. De handhaving van het Activiteitenbesluit is onderdeel van de reguliere milieucontroles, de gemeente is hierin bijna altijd bevoegd gezag. De glastuinbouw in Fryslân concentreert zich in Berlikum en Sexbierum met hier en daar verspreid voorkomend glas in o.a. Kimswerd. Het gaat hierbij vooral om niet belichte teelt van glasgroenten. In slechts enkele kassen wordt er assimilatiebelichting toegepast. Voor nieuw te bouwen kassen in het glastuinbouwontwikkelingsgebied Waddenglas in Sexbierum gelden in verband met de flora en fauna in het nabijgelegen Waddenzeegebied, dat de status van NBW-gebied heeft, strengere eisen dan nu vastgelegd zijn in het Activiteitenbesluit. In het kort komt het er op neer dat er voor de bovenkant een afscherming van 99% moet worden gerealiseerd in plaats van 98%. Voor de zijkant geldt een reductie van 100% in plaats van 95%. Deze strengere eisen gelden niet alleen voor nieuwe maar ook voor de bestaande glastuinbouwbedrijven. Hiervoor is eerst een convenant gesloten tussen de gemeente Franekeradeel en de bestaande glastuinbouwbedrijven in Sexbierum. Vervolgens heeft de gemeente de afspraken uit het convenant formeel vastgelegd in de gebruiksvoorschriften bij het vigerende bestemmingsplan. De gemeente handhaaft hierop. Conclusie voor de glastuinbouw: Gezien het geldende rijksbeleid voor kassen en de reeds bestaande aanvullende eisen voor bestaande en nieuwe bedrijven in Sexbierum concluderen wij dat lichthinder door glastuinbouw voor Fryslân afdoende geregeld is. Voor nieuwe glastuinbedrijven waarvan de belichting een risico zou kunnen vormen voor te beschermen natuurwaarden wordt dit meegenomen in de hiervoor 2
geldende procedures voor de natuurbeschermingswet. Hiervoor is de provincie bevoegd gezag. B. Lichthinder door melkveestallen Een andere “nieuwe” bron van licht in het buitengebied zijn melkveestallen (open front en serre stallen). In de melkveehouderij is er een ontwikkeling naar grotere en opener stallen wat samenhangt met schaalvergroting maar ook met meer ruimte per koe in verband met dierwelzijn. Een andere ontwikkeling is het verlengen van de dagperiode voor de koeien. De ondernemers verlengen de dagperiode om de vruchtbaarheid en de melkproductie van koeien te verbeteren. Hierbij wordt de daglichtperiode buiten de zomermaanden met lamplicht verlengd tot ca. 16 uren (de zomersituatie wordt nagebootst). Door de grote open zijkanten in combinatie met de toepassing van verlichting zijn deze stallen ’s avonds goed zichtbaar in het doorgaans duistere buitengebied. Dit is vooral het geval als de windschermen (van gaasachtig materiaal) in de zijwanden gesloten zijn. Net als bij neonverlichte reclame borden leidt dit tot verstrooiing van het licht (lampenkapprincipe). Het is bij melkveestallen dus vooral het oplichten in het verder overwegende donkere landschap wat bepalend is. In tegenstelling tot de kassen komen melkveestallen verspreid over de hele provincie voor Conclusie voor melkveestallen: Door de combinatie van open stallen met het verlengen van de dagperiode met licht wordt het minder donker op het Friese platteland. Dit is een bedreiging van de kernkwaliteit donkerte.
2. Welke mogelijkheden zijn er om lichthinder door melkveestallen te reguleren? Op basis van de Wabo zijn de gemeenten voor zowel het milieudeel als voor het bouwdeel van melkveestallen het bevoegd gezag. Het primaat voor dit soort bedrijven ligt daarmee bij de gemeente. Voor het milieudeel zal dit veelal toezicht en handhaving zijn op basis van het activiteitenbesluit (algemene regels voor inrichtingen) en voor het bouwdeel zal dit gaan om vergunningverlening, toezicht en handhaving. Daarbij moeten de gemeenten rekening houden met regelgeving van het rijk en de provincie. Regelgeving van het rijk voor lichthinder door melkveestallen Via het milieuspoor: In regelgeving van het rijk worden geen specifieke eisen gesteld aan lichtuitstoot uit melkveestallen. Wel bevat de regelgeving van het rijk meer algemene beginselen waarvan een gemeente gebruik kan maken om op lichtuitstoot te sturen. 3
Zo geldt vanuit de landelijke milieuregelgeving een zorgplichtbepaling. Licht wordt specifiek genoemd als een van de aspecten waarvoor het bevoegd gezag vanwege het zorgplichtbeginsel aanvullende voorschriften mag stellen. Dat kan een gemeente doen aanvullend op de algemeen geldende voorschriften uit het Activiteitenbesluit of in het milieudeel van een omgevingsvergunning Aanvullend op de mogelijkheden die het zorgplichtbeginsel biedt, geldt voor iedere inrichting dat altijd de best beschikbare technieken (BBT) moeten worden toegepast. Gemeenten dienen hierop te handhaven en kunnen voor verlichting van melkveestallen terugvallen op BBT. Overigens is er nog geen bestaande jurisprudentie over dergelijke casuïstiek. Via het RO-spoor: Volgens het Besluit Ruimtelijke Ordening moet de gemeente in het bouwdeel van de omgevingsvergunning rekening houden met alle relevante aspecten rekening waaronder licht. Het rijk geeft hiervoor geen nadere voorschriften. Conclusie m.b.t. rijksregelgeving: Landelijke regelgeving biedt via het zorgplichtbeginsel, BBT en het Besluit R.O. de gemeenten mogelijkheden om lichthinder door melkveestallen te reguleren, maar dwingt dat niet af. Vraag is of de provincie dat wel af kan zou kunnen dwingen. Regelgeving van de provincie voor lichthinder door melkveestallen Via het milieuspoor: De provincie kan via de provinciale milieuverordening aanvullende eisen voor beperking van lichtuitstoot stellen die de gemeenten via hun milieuvergunningen op bedrijven door moeten laten werken. Dit werkt echter alleen door op bedrijven en activiteiten die voor het milieudeel vergunningplichtig zijn. Nieuwe en bestaande melkveestallen zijn doorgaans niet vergunningplichtig maar vallen onder het Activiteitenbesluit (meldingsplichtig). Conclusie: Op grond van bovenstaande concluderen wij dat de provincie via de provinciale milieuverordening niet kan regelen dat de gemeenten lichtuitstoot uit melkveestallen reguleren.
Via het RO-spoor: De provincie verplicht in haar Verordening Romte de gemeenten om, in het bestemmingsplan te regelen dat bij de vergunningverlening voor uitbreiding of nieuwbouw van melkveestallen rekening wordt gehouden met licht: lichtemissie moet meegenomen worden in de integrale afweging (Nije Pleats methodiek). Deze verplichting geldt 4
alleen voor bouwblokken groter dan 1,5 ha Voor bouwblokken kleiner dan 1,5 ha ligt de verantwoordelijkheid hoe lichtemissie meegewogen wordt bij de gemeenten. Genoemde verplichting geldt ook niet voor bestaande stallen. In het kader van de Structuurvisie en de bijbehorende Verordening Romte kan de provincie ervoor kiezen om vergelijkbaar met de Provincie Groningen, normen op te nemen voor de maximale lichtuitstoot die uit melkveestallen is toegestaan. Die gelden dan voor zowel nieuwe als bestaande stallen. Deze normstelling brengt risico’s met zich mee. • Wij zijn in grote mate afhankelijk van de gemeenten: die zijn verantwoordelijk voor de vertaling van de normstelling in bestemmingsplannen en voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving; • Waar onze insteek vanuit de ruimtelijke ordening steeds is geweest “samenwerken met de gemeenten” wordt er dan voor “opleggen aan gemeenten” gekozen. Hiermee komt er druk te staan op de bestaande samenwerking, zeker als wij ook normen zouden opnemen voor bouwblokken kleiner dan 1,5 ha; • De juridische onderbouwing voor aanvullende regelgeving van de provincie voor lichthinder door melkveestallen middels het RO-spoor is in verband met het ontbreken van bestaande uitspraken bij vergelijkbare gevallen onzeker. Of beroepszaken stand houden bij de Raad van State is dan ook niet op voorhand aan te geven; • Het totale wettelijk traject van beleidsvorming door de provincie, vertaling in gemeentelijke bestemmingsplannen, maatwerkvoorschriften, tot en met eventueel beroep bij de RvS) kan naar onze schatting minstens 6 jaar duren. Daarbij is de uitkomst onzeker (zie voorgaande punt). Gedurende deze periode van 6 jaar zal de hinder dan in ieder geval nog aanwezig zijn; • Voor het opleggen van nieuwe regels aan bestaande stallen kan een schadeclaim worden ingediend. op basis van compensatie in de verordening. In totaal kan dit tot aan te verwachten claims oplopen variërend van maximaal 800.000 tot 1 miljoen euro . Deze inschatting is gebaseerd op het aantal bestaande situaties (stallen) vermenigvuldigd met de te verwachten kosten per geval; • Uitgaande van de eerdere conclusie dat rijksregelgeving mogelijkheden biedt aan gemeenten om invulling te geven aan het lichtaspect maar dit niet afdwingt is de vraag of de provincie dit wel kan afdwingen of zelfs daar de mogelijkheid voor heeft. Conclusie: De provincie kan proberen via het RO-spoor normstelling voor lichtuitstoot uit melkveestallen aan de gemeenten opleggen. Deze werkwijze biedt echter geen garantie op een snelle en adequate aanpak van voorliggend probleem. De provincie zou hiermee ook afstappen van eerder aangehouden principes als “samenwerken met gemeenten” en “bevoegdheden daar te laten waar ze horen”. Ook zal dit voor de Mienskip gedurende deze zes jaar geen zichtbare resultaten 5
opleveren. De gemeente Tytsjerksteradiel heeft in 2011 aanvullend eigen milieubeleid op lichthinder door melkveestallen ontwikkeld. Het is bekend dat een aantal andere Friese gemeenten dit ook overwegen. Natuurbeschermingswet. De provincie is bevoegd gezag voor de Natuurbeschermingswet. Als van een activiteit significante negatieve gevolgen voor natuurwaarden in Natura 2000 gebieden worden verwacht worden, indien relevant, bij de voorschriften ter voorkoming van verstoring, al voorwaarden aan het gebruik van verlichting gesteld. Conclusie: In het kader van de natuurbeschermingswet neemt de provincie lichtuitstoot uit melkveestallen al mee.
3. Initiatieven uit het veld om lichthinder door melkveestallen terug te dringen. Met subsidie van de provincie zijn de afgelopen jaren verschillende projecten uitgevoerd gericht op terugdringing van lichthinder uit melkveestallen. De meest recente zijn: • het pilotproject ‘optimalisatie verlichting in open stallen’ in de gemeente Tytsjerksteradiel; • het project LICHTend Voorbeeld van LTO Noord en de milieufederaties in Fryslân en Groningen . Deze projecten hebben inzicht gegeven in wat praktische, haalbare, betaalbare en handhaafbare maatregelen zijn om de lichtuitstoot uit melkveestallen terug te brengen. We gaan hier kort op in. A. Pilotproject ‘optimalisatie verlichting in open stallen’ Tytsjerksteradiel heeft op 12 april 2011 de beleidsnotitie “Kunstlicht in open stallen bij veehouderijen” vastgesteld. Gemeente en LTO Noord Fryslân en de provincie Fryslân zijn vervolgens in 2012 gestart met bovengenoemd project. Doel van dit project was om de bestaande melkveestallen in de gemeente Tytsjerksteradiel met te veel lichtuitstoot versneld te optimaliseren. Het ging om 14 gevallen. De bestaande bedrijven konden hierbij maken van een kleine subsidie (bekostigd door de provincie) voor maatregelen om de lichtuitstoot naar de omgeving terug te brengen tot het niveau dat is vastgelegd in de beleidsnotitie van de gemeente. Uit de pilot is gebleken dat met behulp van eenvoudig toe te passen hoogwaardige technieken goede resultaten mogelijk zijn. Zo blijkt dat met een relatief lage investering (ca. € 2000,-tot 3.000,- per bedrijf) de lichtuitstoot met 80 tot 95 % gereduceerd kan worden. Hierbij heeft de provincie een deel 50% van het investeringsbedrag voor haar rekening genomen. 6
Deze aanpak bleek in Tytsjerksteradiel zeer effectief. 13 bestaande gevallen hebben in circa anderhalf jaar hun lichtemissie geoptimaliseerd. Bijkomend voordeel is dat de reductie van de lichtuitstoot ook positief bijdraagt aan energiereductie. B LICHTend Voorbeeld In 2011 zijn LTO NOORD en de milieufederaties van Fryslân en Groningen met subsidie van de provincies Fryslân en Groningen begonnen met een aantal onderzoeken naar het terugdringen van de lichtemissie. Dat resulteerde in een overzicht van effectieve en betaalbare oplossingen voor bestaande en nieuwe stallen. In 2013 is dit gevolgd door een project dat uiteindelijk leidt tot een convenant , waarin LTO Noord en de milieufederaties afspraken vastleggen om voor bestaande gevallen de lichthinder terug te dringen en voor nieuwe gevallen lichthinder te voorkomen. De aanbevelingen uit de eerdere projecten zijn omgezet in concrete afspraken en maatregelen en worden vastgelegd in het convenant en de daarbij behorende bijlage. Het convenant zal naar inschatting voor de zomer worden ondertekend. Aanvullend hebben wij LTO Noord Fryslân gevraagd om een grove schatting te geven van het aantal bestaande melkveestallen in Fryslân waar reductie van de lichtuitstoot wenselijk is. Bij grove benadering gaat het om 300 gevallen. Conclusie: De gemeente Tytsjerksteradiel heeft werkbaar beleid vastgesteld. Met relatief eenvoudige en betaalbare maatregelen is de lichthinder door bestaande stallen substantieel terug te dringen. De landbouwsector neemt zelf haar maatschappelijke verantwoordelijkheid en ontwikkelde initiatieven om het lichtprobleem aan te pakken. Een korte inventarisatie levert op dat er naar schatting 300 knelpunten zijn in de provincie. De gecombineerde aanpak van stimuleren en informeren heeft tot zeer goede resultaten geleid in de gemeente Tytsjerksteradiel (alle bestaande gevallen zijn geoptimaliseerd en dit heeft geleid tot een reductie van 90% van de lichtemissie.
4. Afweging en advies Afwegende dat: • behoud van donkerte in het buitengebied een belangrijk provinciaal doel is; • wij onvoldoende mogelijkheden zien om de gestelde problematiek middels provinciale regulering aan te pakken; • het primaat ten aanzien van deze problematiek bij de gemeenten ligt en wij het niet verstandig vinden om in deze bevoegdheid te treden; 7
• het om een onderwerp gaat dat bij de gemeenten leeft en te verwachten is dat men hierin zelf beleid gaat ontwikkelen, het goede voorbeeld van Tytstjersterdiel volgend; • de combinatie van aanvullend gemeentelijk beleid en subsidie voor maatregelen van de boeren goed gewerkt heeft in Tytsjerksteradiel; • Initiatieven van LTO Noord Fryslân laten zien dat er op dit moment aandacht van de sector zelf is om zich in te zetten om donkerte te behouden voor het Friese platteland; • In de landbouwagenda is opgenomen dat de provincie met de landbouworganisaties een gedagscode overeen gaat komen, vermindering van lichthinder is een van de onderwerpen in deze gedragscode; • In de Landbouwagenda is toegezegd dat dat in de planperiode beleid zal worden ontwikkeld voor terugdringing van lichtemissie uit ligboxstallen en kassen; • Er op dit moment draagvlak en bereidheid is bij de sectorvertegenwoordiging en de gemeenten om met de vermindering van lichtuitstoot aan de slag te gaan en we hier gebruik van kunnen maken om de provinciale doelstelling behoud van donkerte te bereiken; • Om te komen tot een snelle en adequate aanpak van het probleem de gecombineerde aanpak zoals in Tytsjerksteradiel naar de meest efficiënte aanpak is; • Dat 4 ton (waarvan mogelijk een deel POP3) een goede investering is als daarmee over de hele provincie lichthinder door bestaande stallen substantieel afneemt. Stellen wij voor om vermindering van de lichtuitstoot uit melkveestallen niet te reguleren maar te stimuleren en wel als volgt: • stimuleren dat de gemeenten in Fryslân, in navolging van het goede voorbeeld van Tytsjerksteradiel, lichtbeleid vast gaan stellen; • Stimuleren dat de boeren maatregelen gaan treffen. Dit doen we door subsidie beschikbaar te stellen voor maatregelen waarmee lichthinder door bestaande melkveestallen in Fryslân binnen 6 jaar maatregelen wordt verminderd. Wij stellen voor om hiervoor de volgende stappen te ondernemen: • We gaan de Friese gemeenten informeren over de mogelijkheden die zij hebben om lichtuitstoot door agrarische bedrijfsgebouwen terug te dringen en dat de gemeente Tytsjerksteradiel hier al de nodige ervaring mee heeft opgedaan. • We stellen subsidie beschikbaar. Voor 40 % subsidie voor maatregelen van de circa 300 bestaande bedrijven die nu lichthinder veroorzaken is grofweg 400.000 euro nodig. Er is hierbij sprake van een aanloopfase. We verwachten in 2015 -2016 circa 100.000 euro aan subsidies te kunnen verstrekken. Hiervoor is ruimte binnen de kennis- en innovatie middelen voor de nieuwe landbouwagenda. Hierin wordt rekening gehouden met subsidie voor lichtmaatregelen. In het voorstel voor de financiering van de uitvoering van de landbouwagenda in 8
2017-2020 wordt licht opnieuw meegenomen. Het gaat hierbij om maatregelen die een investering van enkele duizenden euro’s per geval vergen. Uitgangspunt is wel dat de gemeenten dan wel LTO Noord Fryslân de aanvragen bundelen zodat de uitvoeringskosten voor de provincie minimaal blijven. Alternatieven zijn: Alternatief 1: Als provincie hier geen rol in nemen en dit bij de gemeenten te laten. Met deze keus geven we aan dit puur als een gemeentelijke verantwoordelijkheid te zien en zien we af van sturing op een snelle en adequate aanpak van het lichthinderprobleem. Alternatief 2: Richting gemeenten regulerend optreden door hen met de Verordening Romte te verplichten aanvullend beleid voor lichthinder door agrarische bebouwing vast te stellen. We zouden hiermee ook regels gaan stellen voor bouwblokken kleiner dan 1,5 ha. en voor bestaande stallen, met het risico van schadeclaims (die mogelijkheid bieden we zelf in Verordening Romte). Deze werkwijze biedt geen garantie op een snelle en adequate aanpak van voorliggend probleem, zo wijzen eerdere ervaringen uit. Bovendien verlaten we het provinciale standpunt dat we normaliter hanteren op het gebied van RO, nl. principes als “samenwerken met gemeenten” en “bevoegdheden daar te laten waar ze horen”. We verwachten ook dat veel gemeenten zelf het initiatief gaan nemen om lichtbeleid vast te stellen. Om deze redenen ontraadt de dienst dit alternatief.
Ljouwert, Deputearre Steaten fan Fryslân,
J.A. Jorritsma
, foarsitter
drs. A.J. van den Berg
, sekretaris
9
BESLÚT
:
PROVINSJALE STEATEN fan FRYSLÂN
Nei it lêzen fan it útstel fan Deputearre Steaten fan Fryslân fan, nr.
Oerwagende dat
:
• behoud van donkerte in het buitengebied een belangrijk provinciaal doel is; • wij onvoldoende mogelijkheden zien om de gestelde problematiek middels provinciale regulering aan te pakken; • het primaat ten aanzien van deze problematiek bij de gemeenten ligt en wij het niet verstandig vinden om in deze bevoegdheid te treden; • het om een onderwerp gaat dat bij de gemeenten leeft en te verwachten is dat men hierin zelf beleid gaat ontwikkelen, het goede voorbeeld van Tytstjersterdiel volgend; • de combinatie van aanvullend gemeentelijk beleid en subsidie voor maatregelen van de boeren goed gewerkt heeft in Tytsjerksteradiel; • Initiatieven van LTO Noord Fryslân laten zien dat er op dit moment aandacht van de sector zelf is om zich in te zetten om donkerte te behouden voor het Friese platteland; • In de landbouwagenda is opgenomen dat de provincie met de landbouworganisaties een gedagscode overeen gaat komen, vermindering van lichthinder is een van de onderwerpen in deze gedragscode; • In de Landbouwagenda 2011-2014 is toegezegd dat dat in de planperiode beleid zal worden ontwikkeld voor terugdringing van lichtemissie uit ligboxstallen en kassen; • Er op dit moment draagvlak en bereidheid is bij de sectorvertegenwoordiging en de gemeenten om met de vermindering van lichtuitstoot aan de slag te gaan en we hier gebruik van kunnen maken om de provinciale doelstelling behoud van donkerte te bereiken; • Om te komen tot een snelle en adequate aanpak van het probleem de gecombineerde aanpak zoals in Tytsjerksteradiel naar de meest efficiënte aanpak is; 10
• dat 4 ton (waarvan mogelijk een deel POP3) een goede investering is als daarmee over de hele provincie lichthinder door bestaande stallen substantieel afneemt.
Beslute
: 1. Het voorstel om voor vermindering van lichthinder door melkveestallen niet te kiezen voor een regulerende maar een stimulerende rol zowel naar de gemeenten als naar de boeren toe vast te stellen; 2. Om in lijn daarmee de gemeenten niet te verplichten maar te stimuleren beleid voor vermindering van lichthinder door melkveestallen te ontwikkelen, door hen argumenten en informatie aan te reiken; 3. Om melkveehouders te stimuleren maatregelen te treffen voor bestaande stallen die lichthinder veroorzaken, door hiervoor in 2015-2016 subsidie beschikbaar te stellen, vooralsnog voor een bedrag van ca € 100.000,-, uit de kennis- en innovatiemiddelen landbouw die U in de Kadernota 2013 voor 2015-2016 beschikbaar stelde, onder de voorwaarde dat de gemeenten dan wel LTO Noord Fryslân de aanvragen bundelen zodat de uitvoeringskosten voor de provincie minimaal blijven.
Sa feststeld troch Provinsjale Steaten Fan Fryslan yn harren iepenbiere gearkomste fan 24 septimber 2014,
, foarsitter
, griffier
11