NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE ONDERDEEL B 1.2
23 JUNI 2015
VRAGEN EN ANTWOORDINDICATIES NIMA B INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE, ONDERDEEL 2 (artikel)
23 JUNI 2015
1
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE ONDERDEEL B 1.2
23 JUNI 2015
Hieronder volgen drie examenvragen op basis van drie korte teksten die ontleend zijn aan verschillende artikelen. (totaal 80 punten)
Tekst 1 - De grens tussen interne en externe communicatie verdampt Vraag 1 a. De kop van het artikel stelt dat de grens tussen in- en externe communicatie verdampt. Leg aan de hand van vier argumenten en in maximaal 100 woorden uit wat hiermee wordt bedoeld en waardoor dit wordt veroorzaakt. Antwoordindicatie: Er is geen strikte scheiding meer tussen wat intern wordt gecommuniceerd en wat er extern rondom een bedrijf of merk gecommuniceerd wordt. Wanneer een medewerker iets communiceert ligt dat vaak meteen op straat. Veel informatie komt vrijwel direct naar buiten. Door het toegenomen werken vanuit huis en de flexibele werkplekken wordt er gemakkelijk via smartphones gecommuniceerd en daar wordt niet altijd even zorgvuldig mee omgegaan. Het wordt steeds belangrijker klanten, trends en ontwikkelingen te monitoren en deze te vertalen in beleid. Dat wil zeggen: intern aansluiten bij wat er extern gebeurt. Exameneis: 2.9, Feitelijke kennis (K) Literatuur: Dit onderwerp wordt niet op een specifieke plek binnen de geadviseerde literatuur behandeld, maar is op vele wijzen eigen te maken. De kandidaat wordt verondersteld het onderwerp te beheersen. Het betreft een vastgestelde en gepubliceerde exameneis. b. Leg het verband tussen kernwaarden en identiteit uit. Antwoordindicatie: De identiteit is de persoonlijkheid van een organisatie en de persoonlijkheid van een organisatie is gebaseerd op de kernwaarden. De kernwaarden zijn vaak de woorden die de persoonlijkheid omschrijven; onder identiteit wordt de wijze waarop het bedrijf zichzelf (die persoonlijkheid) profileert verstaan. Exameneis: 3.14, Begripsmatige kennis (B) Literatuur: Winkelaar p. 345 c. Er wordt gesteld dat Interpolis een eind op weg is met het tot uitvoer brengen van hun kernwaarden. Op welke manier levert de slogan ´Interpolis Glashelder´ daaraan een bijdrage? Antwoordindicatie: De slogan ´Interpolis Glashelder´ maakt duidelijk dat de verzekeraar transparant en open is, kleine lettertjes wil vermijden en vooral te vertrouwen is. De kernwaarden van Interpolis zijn echtheid, eenvoud en eerlijkheid. Zij hebben dit vertaald in deze slogan. Onder deze slogan moeten in zowel de interne als in de externe communicatie, maar vooral in de alledaagse handelingen, de kernwaarden tot uiting komen. Exameneis: 3.13, Begripsmatige kennis (B) Literatuur: Winkelaar p. 345
2
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE ONDERDEEL B 1.2
23 JUNI 2015
d. De voorzitter van Humanitas kiest voor het Rood in het kleurendrukmodel van De Caluwé en Vermaak om de beoogde veranderingen door te voeren. Welke argumenten gebruikt hij hiervoor? Antwoordindicatie: Bij veranderkleur Rood gaat men ervan uit dat om een organisatie te veranderen de mensen moeten veranderen. Dit wordt gerealiseerd door mensen op de juiste manier te prikkelen en te verleiden om het gewenste gedrag te gaan vertonen. De mens staat centraal met inzet van HRM-instrumenten. Exameneis: 6.8.5, Productieve vaardigheden (PV) Literatuur: Koeleman, Interne communicatie bij verandering, p. 76
Tekst 2 - Ontleend aan een onderzoeksverslag van Tessa Suzanna Grefkens Vraag 2 a. Leg uit wat de injectienaaldtheorie met betrekking tot het medium televisie inhoudt en waarom deze theorie tegenwoordig minder goed werkt. Gebruik hiervoor maximaal 100 woorden. Antwoordindicatie: De injectienaaldtheorie gaat er vanuit dat alle macht bij de media ligt en dan vooral bij de televisie. De passieve ontvangers worden volgens deze theorie geïnjecteerd met informatie die de media verspreiden, i.c. via de televisie. De werking is nu minder doordat steeds minder mensen zich zo gemakkelijk laten beïnvloeden. De mensen zijn mondiger en kritischer geworden en nemen niet meer alles meteen voor waarheid aan en de televisie is als informatiebron (in het online tijdperk) minder belangrijk geworden. Exameneis: 1.1, Feitelijke kennis (K) Literatuur: Michels, Basisboek Communicatie, 4e druk, p. 28 e.v. b. Noem een overeenkomst en een verschil tussen de injectienaaldtheorie en de hier omschreven cultivatietheorie. Antwoordindicatie: De beide theorieën overlappen elkaar daar waar het de invloed van het medium televisie betreft. Het verschil is dat de injectienaaldtheorie het accent legt op de macht van het medium om bepaalde onderwerpen/meningen onder de aandacht te brengen en de cultivatietheorie legt het accent op het gegeven dat kijkers beelden die ze vaak zien gaan cultiveren in hun eigen wereldbeeld en gedrag (als werkelijkheid gaan beschouwen). Exameneis: 1.3, Productieve vaardigheden (PV) Literatuur: Michels, Basisboek Communicatie, 4e druk, p. 28 e.v. c. Naast de injectienaaldtheorie zijn er andere theorieën met betrekking tot het beïnvloeden van gedrag van mensen. Breng een onderbouwd advies uit over een te gebruiken theorie voor het communiceren van het duurzaamheidsbeleid van een organisatie. Antwoordindicatie: Er zijn meerdere mogelijkheden:
3
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE ONDERDEEL B 1.2
23 JUNI 2015
De injectienaaldtheorie: blogs en regelmatige tweets kunnen zorgen voor herhaalde aandacht voor dit onderwerp. Two-step-flow of information theorie: men zou vooraanstaande personen of BN´ers kunnen inzetten die wijzen op wat de organisatie op het gebied van duurzaamheid doet. Uses-and-gratificationstheorie: minder geschikt. Dit werkt alleen voor mensen die zich al bewust zijn van het belang van duurzaamheid. Multi-step-flowtheorie: doorvertellen van dit soort ´nieuws´ via traditionele en social media. Agenda-settingtheorie: ligt niet erg voor de hand. Door de versnippering van het medialandschap en het gebruik van online media is de macht van de (massa)media sterk verminderd. Exameneis: 1.3 1.5 1.7 1.9 1.11, Productieve vaardigheden (PV) Literatuur: Michels, Basisboek Communicatie, 4e druk, p. 28 e.v. Tekst 3 - De social media dwingen tot verandering van de interne communicatie Vraag 3 a. Welke kansen biedt het voor een organisatie als haar medewerkers social media gebruiken? Noem er vijf. Antwoordindicatie: Geboden kansen door gebruik van social media: Kennismedewerkers delen er kennis en vermenigvuldigen die. Ze worden er wijzer van. Deze kennis komt ook de organisatie ten goede. Medewerkers kunnen de organisatie waarvoor ze werken onder de aandacht van hun volgers brengen. Het kan bijdragen aan de bekendheid van de organisatie en er kan een positief effect vanuit gaan. Wanneer medewerkers vol trots over hun organisatie vertellen dan is dat positief voor het imago van de organisatie. Het kan het contact en betrokkenheid met externe doelgroepen vergroten. Snel reageren op vragen van de klanten of andere relaties (interactie). Dit draagt bij aan of vergroot de klanttevredenheid. Echter als dit niet past binnen de group of blog waaraan ze deelnemen, moeten ze daar wel mee uitkijken. Immers: the medium is the message. Dan is het zaak dit niet, of evt. heel subtiel te doen om betrouwbaar te blijven. Exameneis: 9.2, Productieve vaardigheden (PV) Literatuur: Dit onderwerp wordt niet op een specifieke plek binnen de geadviseerde literatuur behandeld, maar is op vele andere wijzen eigen te maken. De kandidaat wordt verondersteld het onderwerp te beheersen. Het betreft een vastgestelde en gepubliceerde exameneis (algemene informatie is bijvoorbeeld te vinden in boek van Winkelaar, p. 438). b. Medewerkers van een organisatie maken steeds meer gebruik van social media. In welke richting schuift de rol van de communicatieprofessional? Antwoordindicatie: De rol van de communicatieprofessional verschuift naar het regisseren, monitoren, faciliteren en assisteren van de manier waarop de organisatie c.q. de medewerkers omgaan met de communicatie via social media. Dat betekent ook dat de communicatieprofessional de medewerkers hierin soms zal moeten coachen, begeleiden en stimuleren. 4
NIMA B EXAMEN INTERNE EN CONCERNCOMMUNICATIE ONDERDEEL B 1.2
23 JUNI 2015
Exameneis: 9.2, Productieve vaardigheden (PV) Literatuur: Dit onderwerp wordt niet op een specifieke plek binnen de geadviseerde literatuur behandeld, maar is op vele andere wijzen eigen te maken. De kandidaat wordt verondersteld het onderwerp te beheersen. Het betreft een vastgestelde en gepubliceerde exameneis (algemene informatie is bijvoorbeeld te vinden in boek van Winkelaar, p. 440).
EINDE ONDERDEEL 2
5