jaargang 8 | voorjaar 2009
LOVAH bulletin Nieuws, info en achtergronden voor alle aios huisartsengeneeskunde
Differentieren binnen de opleiding en als huisarts en verder: Differentiëren voor alle AIOS? | Enkele differentiaties binnen de opleiding uitgelicht | SCEN arts aan het woord | “Dokter, ik wil een APK-tje!” | Arts bij de RABO-wielerploeg | Forensisch arts | Echografie in de huisartspraktijk | AIOTHO: specialist in wetenschappelijk onderzoek | Terugblik op het congres | AIOS Beach volleybal dag | Kaderhuisarts Astma en COPD | Kaderhuisarts Palliatieve Zorg | Huisarts en Vasectomie | En nog veel meer…
van de hoofdredacteur
Inhoud Wellicht herken je de gedachte die ik had bij het starten van de huisartsopleiding: Is deze opleiding dan echt het laatste stukje van de ‘opleidings-ladder’ die ik al vanaf de basisschool aan het beklimmen ben? Is dit de laatste keer dat ik me weer die onbeholpen brugklasser voel, aan het begin van zijn schoolcarrière?
4
Van de voorzitter
5
Differentiëren voor alle AIOS
9
“Dokter, ik wil een APK-tje!”
9
Het aanbod van de huisarts
12 SCEN arts: de grenzen van leven, lijden en overlijden
14 Arts bij de RABO-wielerploeg a ruim 1,5 jaar opleiding en halverwege het 3e jaar te zijn beland, heb ik weer vaste grond onder mijn voeten gevonden en kijk ik er naar uit om straks zelf te mogen starten. Tegelijkertijd komt meer en meer het besef, dat de top van die opleidingsladder welliswaar naderbij komt, maar dat er binnen het brede huisartsenvak weer vele kleinere toppen te bereiken zijn.
arts. Verder houden we je op de hoogte van de afgelopen en aankomende LOVAHactiviteiten.
15 Forensisch arts bij de GGD
Ik ben trots op de AIOS van de LOVAH en de verschillende ROVAH’s die aan dit bulletin hebben meegeholpen. Zonder journalistieke ervaring hebben zij er toch voor gezorgd dat dit nummer vol informatie en mooie verhalen voor je ligt.
17 AIOTHO: specialist in
In dit bulletin proberen we een indruk te schetsen van de vele mogelijkheden die er zijn voor AIOS en huisartsen om zich hun hele carrière lang te blijven ontwikkelen. Zoals je verderop kunt lezen, varieert dit van de grote NHG kaderopleidingen en opleidingen die je toegang verlenen tot het register van bijzondere bekwaamheden (CHBB), tot het leren van specialistische verrichtingen zoals vasectomieën of werken als bijvoorbeeld forensisch arts of SCEN-
De komende tijd ga ik mijzelf differentiëren in een heel andere orde, namelijk het moederschap. Op dit gebied zal ik in het begin toch weer die onbeholpen brugklasser zijn, maar de ervaring leert me dat ik ook hier mijn weg in zal vinden.
20 AIOS Beach volleybal dag
N
16 Echografie in de huisartspraktijk wetenschappelijk onderzoek
18 WES uitwisseling: Buddy’s 19 Terugblik op het LOVAH congres
21 Kaderhuisarts Palliatieve Zorg 22 Kaderhuisarts Astma en COPD 24 Huisarts met een bijzondere
Veel leesplezier!
Maartje van Doormaal-Suntjens, Hoofdredacteur
vaardigheid: Vasectomie
25 Column 25 Ontwikkeling van het AIOTHO netwerk
26 Lovariaatjes, Vacatures 27 Namen en adressen, colofon
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
3
van de voorzitter
Van links naar rechts: Siebrig Saris-de Vries, Pauline van der Logt, Inge Roelofs, Floor van Woerkum, Rob Wolswijk, Maartje van Doormaal-Suntjens. Afwezig: Tijmen Buddingh
Differentiatie op de agenda Differentiëren binnen de huisartsgeneeskunde en de huisartsopleiding, er wordt de laatste tijd hard over nagedacht wat de juiste ontwikkelingen zijn. Bij andere specialismen heeft ook differentiatie plaatsgevonden; bestaat de algemeen internist nog? En willen we in de huisartsgeneeskunde daarom wel differentiaties? De huisarts is toch vooral generalist, dat maakt het vak zo mooi en waardevol. Maar mag je dan geen aandachtsgebieden hebben die je werk extra leuk maken en waar je verdieping in vindt? Juist de dingen die je extra uitdaging geven in het werk zijn essentieel om je werk tot aan het pensioen met veel plezier uit te voeren?
H
et laatste woord is nog niet gezegd over de ontwikkelingen van het differentiëren en de LOVAH denkt daar hard over mee. Zo is er de werkgroep onderwijs waarin de ontwikkelingen binnen het onderwijs op landelijk nivo worden besproken. Deze werkgroep heeft zich ook gebogen over de mening van AIOS. AIOS hebben behoefte aan een landelijk standpunt, omdat er verschillen zijn tussen de huisartseninstituten. De meeste AIOS vinden de mogelijkheid tot differentiëren leuk, maar wel onder de juiste voor-
4
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
waarden, zodat het past in het huidige onderwijsprogramma. Dit standpunt zal op 8 juli a.s. verder besproken worden met de partijen die de inhoud van de huisartsopleiding vormgeven: Huisartsopleiding Nederland, de LHV en de NHG. Vindt je het ook interessant om over dit soort onderwerpen mee te denken? Binnen de LOVAH zijn we altijd opzoek naar aios die zich actief willen inzetten. Dit kan op verschillende gebieden. Regionaal binnen de ROVAH, of landelijk in de verschillende
werkgroepen of het LOVAH-bestuur. Ook aios die net met de opleiding zijn begonnen of nog helemaal geen bestuurlijke ervaring hebben zijn van harte welkom in bovenstaande commissies/besturen. Mocht je vragen hebben, aarzel dan niet om ons eens aan te spreken of te mailen. Want jouw mening vinden we heel belangrijk!! Wil je nog je mening laten weten over de differentiatie dan ontvangt de werkgroep onderwijs dat graag op
[email protected].
Pauline van der Logt, Voorzitter LOVAH
interview
Frank Baarveld
Differentiëren voor alle AIOS Door Maartje van Doormaal-Suntjens
In ons kleine landje hebben we 8 huisartsopleidingen die samen jaarlijks zo’n 500 huisartsen afleveren. Iedere stad heeft zijn eigen stijl, ieder instituut zijn eigen paradepaardje wat betreft aandachtsgebied. Als je straks klaar bent als huisarts is het een pluspunt op je CV en in je persoonlijke bagage als je een bepaalde aantekening op je diploma hebt. Dit om je te onderscheiden van andere huisartsen als je gaat solliciteren voor een HIDHA plek of een praktijkovername en natuurlijk om de patiëntenzorg in je regio op den duur naar een hoger niveau te tillen. Differentiaties voor AIOS zijn helaas nog niet op alle instituten even ver ontwikkeld.
I
n een interview sprak ik met Frank Baarveld, hoofd van de huisartsopleiding in Groningen; een groot voorstander en voorvechter van de differentiatie binnen de huisartsopleiding. We hadden afgesproken in het KNVB sportcentrum in Zeist; een locatie die, zoals later blijkt, voor de hand ligt voor iemand die een bijzondere kwalificatie op het gebied van sportgeneeskunde heeft. Hij is twintig jaar arts geweest van het Nederlandse IJshockeyteam en hij is nog clubarts van FC Groningen.
Differentiatie binnen de opleiding bestaat pas een aantal jaar. Sinds 2005 is het pas officieel toegestaan om opleidingstijd vrij te maken voor een differentiatie. In eerste instantie was de planning een modulaire
Frank Baarveld legt mij uit hoe de differentiaties zijn ontstaan en hoe ze in ontwikkeling zijn.
differentiatie van drie maanden in het 2e jaar te positioneren (blok 8). Voortschrijdend inzicht heeft geleid tot integratie in
“De HVRC stelt strenge regels met betrekking tot de duur en de locatie waar de differentiatie wordt gevolgd”
het gehele 3e opleidingsjaar. In de periode van ‘blok 8’ heeft in Nijmegen, olv Prof. Dr. Th. Voorn, een pilot gedraaid waarin bekeken werd hoe AIOS deze differentiatie vorm gaven. De huidige verloskunde stage (drie maanden modulair) is a.h.w. voorloper geweest van de huidige differentiaties. Groningen is één van de weinige instituten die de differentiaties uitgebreid heeft doorontwikkeld en is het enige instituut waar alle AIOS een differentiatie volgen. Je kunt in Groningen 6 differentiaties volgen: beleid en beheer, de dokter als psycholoog, de plattelandsdokter, sportgeneeskunde, medisch onderwijs of wetenschappelijk onderzoek. Alle modules zijn geïntegreerd >
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
5
in het 3e jaar. Elk kwartaal stromen nieuwe AIOS in, in een van deze modules. Per kwartaal is er in Groningen één terugkomdag voor je differentiatie, die je volgt samen met alle andere 3e jaars AIOS die deze module volgen. De modules zijn ontwikkeld door stafleden van het instituut samen met huisartsopleiders met bepaalde expertises. Zij proberen de modules zoveel mogelijk te laten aanhaken bij bestaande
kaderopleidingen of de praktijksituatie, zodat je later makkelijker kunt doorstromen naar bijvoorbeeld een NHG kaderopleiding of een bestuurs- of onderwijsaanstelling. Aan het einde van elke module wordt er een presentatie verzorgd. De AIOS presenteert datgene wat hij geleerd heeft aan de collega’s die dezelfde module (gaan) volgen. Frank Baarveld: “Het was niet gemakkelijk om dit te realiseren. Het vergt een enorme
organisatie van het instituut om 6 verschillende differentiaties te realiseren voor 60 (en straks 72) AIOS per jaar. Financiering speciaal voor deze differentiaties is (nog) niet voorhanden. Belangrijk is dat de reguliere opleiding niet onder de differentiatie mag lijden. Men wil maar beperkt praktijkdagen gebruiken van de opleidingspraktijk ten gunste van de differentiatie. De HVRC stelt verder strenge regels met
De Verloskundemodule Door Andrea Dekkers
Aan het begin van mijn derde jaar van de huisartsopleiding Utrecht heb ik drie maanden de fulltime module verloskunde gevolgd met terugkomdagen in Groningen. Ik zag het als een kans om de verloskunde onder de knie te krijgen. Hier zou ik waarschijnlijk later de kans niet meer voor krijgen. Daarnaast zou deze kennis van pas kunnen komen, mocht ik in de toekomst in het buitenland gaan werken.
In Nederland kan ik er waarschijnlijk niet zo veel mee, omdat de verloskundige werkzaamheden zeer lastig te combineren zijn met de huidige dienstenstructuur op de HAP en de spreekuren in de praktijk. Ik denk ook dat het aantal bevallingen gering zal zijn, waardoor het niveau moeizaam hoog te houden is. Daar tegenover staat dat ik denk dat het een groot voordeel is dat een verloskundig huisarts breder is opgeleid dan een verloskundige. De verloskundige richt zich met name op
6
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
de zwangerschap, terwijl de huisarts de patiënt vaak als geheel ziet. De module in Groningen zit vrij goed in elkaar. De voorbereiding was wel erg veel en minder gestructureerd dan ik had gehoopt. De module is (afhankelijk van ervaring) verdeeld in 6 weken in de eerste lijn en 6 weken in de tweede lijn. Het onderwijs werd vaak gegeven door een expert-docent, waardoor het van hoog niveau was. Aan het einde van de
module zijn we 2 dagen naar Ameland geweest, naar een verloskundig actieve huisarts. Ik vond het een leuke ervaring en voel me duidelijk bekwamer om bevallingen te doen. Het was leerzaam om het verschil van de eerstelijns-verloskunde te zien t.o.v. de tweedelijns-verloskunde, aangevuld met casuïstiek uit de terugkomdagen. Het heeft mij als huisarts zeker verrijkt.
betrekking tot de duur en de locatie waar de differentiatie wordt gevolgd. Groningen wil graag dat alle AIOS de gelegenheid bieden om zich verder te verdiepen in een onderwerp naar keuze, dat is een persoonlijke keuze van het instituut.” Een differentiatie kost de AIOS dus wel een extra inspanning en je levert reguliere opleidingstijd in, maar het levert dan ook een hoop voldoening en verdieping op. De AIOS leert zaken die meteen ten faveure van opleidingspraktijk kunnen komen, vormgegeven in bijvoorbeeld een verbeterplan. Het instituut is bezig een goede balans te vinden tussen tijd besteed aan reguliere huisartsgeneeskundige onderwerpen en de differentiatie. In het verleden hebben er bij wijze van pilot al enkele uitwisselingen plaatsgevonden tussen AIOS van verschillende instituten. Tegenwoordig kun je bijvoorbeeld als AIOS aan de VU, UvA en in Leiden kiezen aan welke universiteit je de differentiatie volgt. Hopelijk dat dit in de toekomst nog verder vorm zal krijgen in de rest van ons land. Met name de logistieke en financiële organisatie vormen het grootste struikelblok hiervoor. Differentiatie in de huisartsopleiding staat momenteel hoog op de agenda van enkele belangrijke spelers van de huisartsopleiding. De echte doorstart van de differentiatie op alle instituten en financiële vergoedingen hiervoor moet evenwel nog volgen. Binnenkort wordt door het Consilium van Huisartsopleidingen (CHO) een ‘Invitational Conference’ georganiseerd over het inhoudelijke aspect van de differentiaties. Dan horen wij als AIOS hopelijk meer over hoe de differentiaties zich in de toekomst zullen gaan ontwikkelen en bij welke instituten we moeten aankloppen voor bepaalde differentiaties. Groningen heeft het goede voorbeeld al gegeven. De LOVAH zal op de weg hier naar toe zeker de stem van de AIOS in alle steden vertegenwoordigen!
Leren en laten leren Differentiatie onderwijs Door Sander Corssmit, huisarts
Van der Blij, een wiskundige, gaf aan het einde van zijn colleges altijd zeer goede samenvattingen waardoor de aanwezige studenten met het gelukzalige gevoel de besproken stof te begrijpen, naar huis gingen. Echter, de examenresultaten van deze studenten, die de colleges gevolgd hadden, waren gemiddeld lager dan die van de studenten die er niet bij waren. Deze laatste hadden de stof namelijk eigen gemaakt door deze zèlf te bestuderen.
Dit “Van der Blij-effect” is één van opmerkelijke dingen die ik heb geleerd over leren tijdens de differentiatie “onderwijs geven/ onderwijs maken” in het LUMC. En deze anekdote heeft voor mij inzichtelijk gemaakt waarom “constructieve leerfrictie” van belang is: een student moet gestimuleerd worden om zich kennis zèlf eigen te maken. Oftewel “laten leren”. Dit blijkt niet alleen effectiever, maar ook leuker. Maar dit geldt niet voor iedere student, iedereen heeft zijn eigen leerstijl. En daar kun je als docent dan weer op inspelen. Hoe kan ik het onderwerp zo goed mogelijk aan laten sluiten bij de doelgroep? Wat wil ik ze leren en met welke werkvorm komt dit onderwerp het best uit de verf? En als de hele groep passief achteroverhangt tijdens de werkgroep, moet ik ze dan prikkelen, of juist zelf even achterover gaan hangen? Over deze onderwerpen gaat de differentiatie. En zoals een onderwijs differentiatie
betaamt, wordt dat niet alleen aangeleerd door kennis overdracht tijdens de terugkomdagen in Leiden. Gedurende het hele jaar geef je ongeveer 15 dagdelen les aan de Leidense geneeskundestudenten. Hierdoor leer je onder andere hoe je groepsprocessen kunt beïnvloeden. Hiernaast leer je tijdens deze differentiatie hoe studenten in de praktijk te begeleiden (JUCO’s) en hoe je kennisoverdracht naar je collega’s efficiënter en spannender kunt maken. Dit alles onder de bezielende begeleiding van een ervaren huisarts-docent en onderwijskundige. De onderwijsdifferentiatie heeft mijn interesse voor het onderwijs zo ver aangewakkerd dat ik nu, naast mijn werk als huisarts, les geef als huisarts-docent aan de geneeskundefaculteit van de UvA. Dit zorgt voor een goede kruisbestuiving tussen theorie en praktijk. Zolang ik “laat leren” blijf ik zelf leren.
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
7
Twee registers voor huisartsen met bijzondere bekwaamheden College voor Huisartsen met Bijzondere Bekwaamheden (CHBB) is door de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) opgericht om registers voor huisartsen met bijzondere bekwaamheden in het leven te roepen. De beroepsgroep wil met deze registers de kwaliteit van (bijzondere) huisartsenzorg borgen, (regionale) kwaliteitsverbetering op specifieke terreinen ondersteunen en andere partijen duidelijkheid geven over
de bijzondere bekwaamheden van de betreffende huisartsen. Versterking van de eerstelijns zorg staat bij dit streven voorop. Er zijn 2 registers: Eén voor huisartsen met bekwaamheid op het gebied van het bijzonder aanbod van de huisartsenzorg: • Verloskunde • Echografie • Oogheelkunde • Reizigersadvisering
Eén voor huisartsen die opgeleid zijn om een kaderfunctie te vervullen in het kwaliteitsbeleid in de regio: • Kaderhuisarts EKC (erkend kwaliteits consulent) • Kaderhuisarts Supervisor • Kaderhuisarts Astma/COPD • Kaderhuisarts GGZ • Kaderhuisarts PZ (palliatieve zorg) • Kaderhuisarts Diabetes • Kaderhuisarts Uro-gynaecologie • Kaderhuisarts Ouderengeneeskunde
Door Renée Weersma, huisarts en junior docent HOVUmc
Differentiatie Astma/COPD in de huisartsopleiding In december 2007 heb ik samen met 3 AIOS vanuit de VU en 3 Aios vanuit het AMC de eerste Astma/COPD differentiatie aan de Huisartsopleiding van het VUmc gevolgd. Het was voor ons allemaal wennen. Ik moest toen nog eerst aan mijn groepsbegeleiders toestemming vragen en tijdens mijn koppelgesprek aan mijn nieuwe opleider. De reden hiervoor was dat je als Aios de extra belasting van een differentiatie aan moet kunnen, naast het gewone curriculum.
Tegenwoordig is dit niet meer zo. Op onze eerste onderwijsbijeenkomst kregen wij te horen dat de differentiatie bedoeld was voor AIOS met een meer dan gemiddelde basiskennis en interesse voor Astma/COPD. Bij de introductie bleek al snel het tegenovergestelde, aios hadden juist gekozen voor deze differentiatie, omdat zij zich niet
8
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
bekwaam genoeg voelde. Astma/COPD is een toenemende chronische aandoening en het is niet altijd makkelijk om deze patiënten kwalitatief goede zorg te bieden. De diagnostiek stelt hoge eisen aan de huisarts en het opstellen van een adequaat behandelingsplan is tijdrovend en arbeidsintensief. Toch kunnen wij als huisartsen de
aangewezen persoon zijn om deze zorg te verlenen, dus achteraf een goede reden om deze differentiatie te volgen. Wij hebben 5 onderwijsbijeenkomsten gehad, waarbij er ruimte was voor onderlinge consultatie t.a.v. praktijkvragen, die de praktijkopdrachten opriepen. Ook kregen wij ondersteunend onderwijs, gegeven door kaderhuisartsen. De differentiatie heeft mij meer inzicht en kennis gegeven, ik heb een mooi praktijk verbeterplan gemaakt en ik had een leuk gespreksonderwerp tijdens mijn sollicitatie voor een Hidha plek. In de praktijk waar ik als Hidha werk, willen we aan de slag met een speciaal spreekuur voor Astma/COPD patiënten. Dus het is meteen een mooie manier om mijn kennis verder uit te breiden en misschien een opstap tot de kaderopleiding.
werkgroep politiek en maatschappij
“Dokter, ik wil een APK-tje!” Maandagochtend 10 uur, een vol spreekuur en ik loop al 20 minuten uit. Snel roep ik mevrouw B, 31 jaar, binnen. De moed zakt me in de schoenen als ik hoor waarom deze gezonde jongedame op het spreekuur komt: “Dokter, ik wil een APK-tje”. Als goed getrainde aios geef ik niet onmiddellijk antwoord, maar vraag ik door. Dan blijkt zij een verwijzing te willen voor een Total Body Scan in Duitsland. “Wat is de reden dat u een Total Body Scan wilt?” “Gewoon, om te weten dat alles goed is.”
P
reventieve diagnostiek is een hot item binnen de geneeskunde. Er is een grote behoefte aan diagnostische zelftests en er is een spanningsveld tussen de verschillende betrokken partijen (zoals tussen de patiënten, de zorgverzekeraars, de overheid en de hulpverleners) hoe hier mee om te gaan. In het licht van de stijgende gezondheidszorgkosten spelen de kosten en de baten van zorginterventies en preventieve interventies een steeds belangrijkere rol bij de verantwoording van lopend beleid en de onderbouwing van nieuw beleid. Bij het nemen van beslissingen is daardoor voor de overheid kosten effectiviteit (gangbaar afkappunt is in Nederland 20.000 euro per gewonnen levensjaar) heel belangrijk. Maar hoe sta je hier als huisarts in? De beroepsvereniging stelt dat preventieve diagnostiek, buiten het huidige screeningsprogramma
(screening op mammacarcinoom en cervixcarcinoom), in de open bevolking niet zinvol is. Het voldoet niet aan de Wilson en Jungner criteria voor preventieve screening en is onder andere daardoor vaak in strijd met de Wet op het bevolkingsonderzoek. Het voordeel van het eerder opsporen van een ziekte weegt vaak niet op tegen de nadelen van (onnodige) onderzoeken. En is het wel ethisch om mensen aan onderzoek te onderwerpen dat op populatieniveau vrijwel zeker geen gezondheidswinst oplevert? En dat terwijl datzelfde geld ook aan andere doelen besteedt had kunnen worden, waarbij een veel grotere gezondheidswinst voor de gehele bevolking was bereikt. Wordt gezondheid met al deze diagnostische zelftests niet teveel neergezet als iets dat beheersbaar is? En worden we wel gelukkiger van een langer leven? En denkende
aan het Wilson Rogers fenomeen is dat langer leven nog maar zeer de vraag. Kunnen en willen mensen hun huidige leven en gezondheid zo verbinden met de altijd onzekere toekomst? Is preventie paternalistisch? Of is het een kwestie van slim ondernemen om je er als huisarts juist wel op te richten? Al deze vragen flitsen door mijn hoofd terwijl ik voorzichtig begin over schijnzekerheid en uitleg hoe een plaatje, bijvoorbeeld een foto van een deur, informatie geeft over de buitenkant, maar niets over het functioneren van die deur vertelt. Het is een moeilijk onderwerp, maar na veel discussie binnen de Werkgroep Politiek en Maatschappij, de lunchbijeenkomsten en de workshop ‘Dokter ik wil een APK-tje’ op het LOVAH congres, ben ik beter voorbereid op de discussie in de spreekkamer.
Inhoud van het basis, bijzonder en aanvullend aanbod van de huisarts Wanneer je vertelt dat je huisarts wordt zegt niemand “Oh ja, en wat doe je dan precies?” Iedereen weet natuurlijk wat een huisarts doet. Door Jettie Bont, LHV
Maar wat weet jij van het takenpakket van de huisarts?
D
met haar leden (ook AIOS dus!) welke zorg de huisarts levert. Dit staat in het Aanbod huisartsgeneeskundige zorg 2009. Het mooie is dat de onderwerpen waarin
e beroepsgroep, de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), bepalen samen
gedifferentieerd kan worden goed aansluiten bij dit aanbod. Maar hoe ziet dat Aanbod Huisartsgeneeskundige zorg er dan precies uit? >
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
9
Het Aanbod huisartsgeneeskundige zorg 2009 De LHV en het NHG hebben samen een visie op de huisartsenzorg geschreven: “Concretisering Toekomstvisie 2012”. Het Aanbod huisartsgeneeskundige zorg 2009 is een uitwerking van deze visie. Het Aanbod huisartsgeneeskundige zorg 2009 bestaat uit de volgende drie onderdelen: • Basisaanbod • Aanvullend aanbod • Bijzonder aanbod Het basisaanbod huisartsenzorg gaat uit van de basisvoorziening huisartsenzorg, die nog steeds bestaat uit één huisarts en één praktijkassistente. Het wordt door elke voorziening huisartsenzorg geboden. Ook het zorgaanbod tijdens avond-, nacht- en weekenden behoort tot het basisaanbod. Voorbeelden van het basisaanbod zijn talrijk, omdat de meeste van onze werkzaamheden hiertoe behoren.
Kenmerken basisaanbod: • voldoet aan essentiële kenmerken van huisartsgeneeskundige zorg • betreft de eerste opvang van alle klachten en symptomen die samenhangen met gezondheid of ziekte • betreft diagnostiek en behandeling van veelvoorkomende klachten en medische aandoeningen (prevalentie groter dan 2/1000) • betreft verwijzing voor nadere diagnostiek en behandeling van relatief zelden voorkomende klachten en medische aandoeningen • is waar mogelijk gebaseerd op de inhoud van huisartsgeneeskundige richtlijnen en standaarden
Het aanvullend aanbod is zorg die aansluit op speciale behoeften van de populatie. Deze zorg vergt veelal praktijkondersteuning, aangepaste praktijkvoering, extra opleiding van huisarts en/of assistente, een geprotocolleerde aanpak en/of extra inzet. De mogelijkheid bestaat ook door differentiatie om aanvullend aanbod bij collegae, bij een andere praktijk, of elders in de eerstelijn te beleggen. Voorbeelden van aanvullend aanbod zijn: ketenzorg diabetes, aanbod GGZ samen met de POH-GGZ of bijvoorbeeld programmatische aanpak van gezondheidsproblemen zoals roken, HVZ of overgewicht. Ook terminale en palliatieve zorg behoren tot het aanvullend aanbod. De ambitie om ook chronische zorg als basisaanbod te beschouwen veronderstelt een voorziening met POH. Dit is nog niet gerealiseerd maar zou goed zijn voor de zorg en zal hopelijk in de toekomst tot het basisaanbod gaan behoren.
10
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
Kenmerken aanvullend aanbod: • is een aanvulling op het basisaanbod en voldoet aan de essentiële kenmerken van huisartsgeneeskundige zorg • betreft huisartsgeneeskundige zorg die aansluit op de specifieke behoeften van de populatie van de betreffende huisartsenvoorziening en komt voort uit de demografische kenmerken van het verzorgingsgebied • betreft omschreven activiteiten, die extra kennis en kunde en/of menskracht en/of diagnostisch/therapeutische apparatuur en/of een programmatische aanpak vereisen • betreft uitzonderlijke groepen patiënten (aard en grootte)
Het bijzonder aanbod raakt de grens van de huisartsgeneeskunde. Deels worden de benodigde kennis en vaardigheden niet standaard in de huisartsenopleiding aangeboden. Het vergt meestal extra scholing en deskundigheidsbevordering in combinatie met aangepaste praktijkvoering. Om de kwaliteit hiervan te borgen heeft de beroepsgroep (LHV/NHG) het College voor Huisartsen met Bijzondere Bekwaamheden geopend. Het CHBB roept registers in het leven voor huisartsen die bijzondere huisartsgeneeskundige zorg leveren aan patiënten (bijvoorbeeld verloskunde, echografie, reizigersgeneeskunde, oogheelkunde en EKC) of registers voor huisartsen met een kaderfunctie zoals onder andere HVZ, GGZ, DM, astma/copd, urogynaecologie en palliatieve zorg
Kenmerken bijzonder aanbod: • grenst aan huisartsgeneeskundige zorg • is een aanvulling op het basisaanbod en het aanvullend aanbod • is gebaseerd op bijzondere, de reguliere kwalificatie-eisen van het personeel overstijgende competenties • staat ook open voor niet bij de voorziening ingeschreven patiënten • vereis veelal aparte kwaliteitsborging van de opleiding en deskundigheidsbevordering in de vorm van registratie
Met het aanvullend en bijzonder aanbod kan de huisarts zijn zorgaanbod verbreden en inspelen op de zorgvraag van de patiëntenpolupatie in het verzorgingsgebied van een huisartsenvoorziening. Ook komt het aanvullend en bijzonder aanbod tegemoet aan de behoefte van huisartsen aan differentiatie en specialisatie.
Het Aanbod huisartsgeneeskundige zorg 2009 is te vinden op de websites van de LHV en het NHG.
interview
SCEN arts de grenzen van leven, lijden en overlijden Door Maartje van Doormaal-Suntjens
Als huisarts in opleiding heb je misschien al eens samengewerkt met een SCEN-arts, als een van je patienten een euthanasiewens had die door een 2e arts beoordeeld moest worden. Maar de kans is groot dat dit nog niet het geval was. Wat houdt het werk van een SCEN-arts eigenlijk in, hoe wordt je SCEN-arts en wat komt er allemaal nog meer bij kijken? Josje Mulder, huisarts te Scherpenzeel, is nu zo’n 8 jaar SCEN-arts en in dit interview vertelt zij meer over wat het werk van een SCEN-arts inhoudt en waarom het specialisme haar juist zo boeit.
S
CEN staat voor: Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland. SCEN-arts wordt je niet als je net klaar bent met je opleiding. Vaak is de gemiddelde leeftijd waarop je SCEN-arts wordt 50+. Dat is niet zonder reden. Als SCEN-arts moet je namelijk de nodige ervaring hebben op het gebied van palliatieve zorg en euthanasie.
Wat zijn verder nog belangrijke eigenschappen die je als SCEN-arts moet bezitten Josje: “Geduld is heel belangrijk. De gesprekken duren vaak lang en de omgang met terminale mensen en hun familie vergt veel tijd. Je hebt ook veel overleg met de eigen huisarts van de patiënt. Het is belangrijk dat je reflectief ingesteld bent. Je moet goed weten wat je eigen referentiekader is en wat je grenzen zijn, al zul je die soms even moeten parkeren om je goed te kunnen inleven in de patiënt.” De toelating tot huidige opleiding van de KNMG wordt mede bepaald door de behoefte aan nieuw op te leiden SCEN-artsen in de betreffende regio. Je moet tenminste 5 jaar werkzaam zijn als huisarts en je moet ervaring
12
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
hebben met euthanasie. Verder moet je een goede naam hebben in de regio (dit wordt beoordeeld in de groep zittende SCEN-artsen). De opleiding bestaat sinds 1997 en duurt tegenwoordig 3 dagen (20uur). Er zijn geen kosten aan de opleiding verbonden. In die 3 dagen worden de taken en de functies van de consulent besproken (dag 1), de valkuilen in de communicatie en de emoties rond euthanasie (dag 2) en de alternatieve mogelijkheden en het eindoordeel (dag 3). De SCEN-artsen komen per regio eens in de 3 maanden samen voor intervisie en zo nodig vaker als iemand ergens mee zit. De groep Noordwest Veluwe / Eemland bestaat uit 18 artsen en ze hebben intervisie in 2 groepen van 9. In die bijeenkomsten reflecteren ze op hun eigen handelen en ontwikkelen ze beleid. De reflectie gaat aan de hand van eigen verslagen. Hierbij is het is belangrijk dat je ook kritiek kunt verdragen. Er melden zich ook steeds meer medisch specialisten aan voor de opleiding, zoals neurologen, oncologen, geriaters en verpleeghuisartsen. De verschillende achtergronden maken die bijeenkomsten nog boeiender.
Wat maakt het voor jou als huisarts zo bijzonder om te doen? Josje: “Het proces is fascinerend: in het begin van zo’n consultatie ben je vreemden voor elkaar, maar er kan in no-time een heel intens contact ontstaan. Alle fascades vallen weg, de patiënt is ‘kaal’ voor de dood, er zijn geen vormelijkheden meer. Het contact is recht toe recht aan. De meeste mensen die euthanasie willen, doen dat niet vanwege pijn, maar vanwege het feit dat ze de regie willen houden over hun leven en dood. Er komen tijdens het proces veel facetten bij elkaar. Bijvoorbeeld: hoe is palliatieve zorg geregeld? Hoe is contact van de patiënt met eigen huisarts? Weet de eigen huisarts voldoende van euthanasie en palliatie? Het juridische gedeelte eromheen is steeds in ontwikkeling. Euthanasie komt meestal maar eens in de paar jaar voor en is iets wat de meeste collega’s moeilijk vinden om te doen. Ik vind het prettig om op zo’n moment een steunpilaar voor hen te kunnen zijn.” Je doet als SCEN-arts ongeveer 6 dienstweken per jaar. Samen met een van je collega’s heb je dan dienst voor het gebied waar je werkt. Meestal doe je één tot drie consultaties per week. Meer consultaties zouden belastend kunnen zijn, omdat je dan te veel met de dood bezig bent. De gewone praktijk loopt natuurlijk ook gewoon door. Hoe je je tijd indeelt is een persoonlijke keuze. Het kan op je vrije middag, in de avonden of je plant het in de praktijktijd. Soms is het behoorlijk druk, want je moet
ook de verslagen op korte termijn uitwerken. Na je pensioen mag je nog maximaal 5 jaar blijven werken als SCEN-arts. Dit doen veel artsen. Het is dan wel belangrijk dat je op de hoogte blijft van de laatste palliatieve ontwikkelingen.
“Het proces is fascinerend: in het begin van zo’n consultatie ben je vreemden voor elkaar, maar er kan in no-time een heel intens contact ontstaan.” Vroeger was het allemaal nog niet zo goed geregeld als nu. Toen deed Josje ook al wel 2e consultaties voor euthanasie, maar dat was dan op persoonlijke titel, voor collega’s die ze kende uit de regio. Maar het nadeel was vaak dat je je niet helemaal los kon maken van de band die je al met die huisarts had en dat je dus minder objectief kon oordelen. Nu is het gelukkig allemaal veel professioneler geregeld en zijn er strengere eisen. Zo mag je bijvoorbeeld geen consultaties meer doen bij bevriende huisartsen of binnen de HAGRO. Josje: “Wat het werk als SCEN arts nog meer zo boeiend maakt zijn de wisselende trends in de tijd over hoe streng of hoe soepel men omgaat met de richtlijnen. Dat is ook gebonden aan maatschappelijke normen en ervaringen. Ook in de toetsings-
commissie spelen deze trends een rol. Het is voortdurend zoeken naar de juiste weg, op een kruising juridische zaken, ethiek, palliatieve zorg en de maatschappelijke beweging over beslissingen rondom het levenseinde. Dit maakt het voor mij een complex en interessant gebied. Verder krijg ik energie van de bijeenkomsten met de mede SCEN-artsen. We vinden het interessant om over moeilijke consulaties na te denken en al vinden we vaak geen antwoorden, maar juist meer vragen, dat is juist heel inspirerend. Als SCEN-arts kun je blijven doorgroeien, door bijvoorbeeld later plaats te nemen in de toetsingscommissie.” Wat veel mensen niet weten is dat de SCEN-arts ook een raadgever kan zijn op andere gebieden rondom het levenseinde dan euthanasie. Bijvoorbeeld processen als versterving en hulp bij zelfdoding zijn onderwerpen waarvoor je je tot een SCENarts kan richten. Dit zijn vragen waar palliatieve artsen zich minder mee bezighouden. Als huisarts in opleiding krijg je niet zomaar de kans om eens een SCEN-consulatie bij te wonen. De meeste SCEN-artsen staan er voor open als je eens een consultatie wilt meemaken. Dit kun je het beste regelen via je opleider die een SCEN-arts uit de omgeving kent. Je kunt dan afspreken dat je in zijn dienstweek gebeld wordt zodra er een consultatie is. De betreffende scenarts moet van tevoren natuurlijk wel toestemming vragen aan de familie, maar dat is meestal geen probleem.
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
13
interview
Huisarts zijn is prachtig, maar ik vind dat je het mooier maakt door uitdagingen te zien en daar ook Door Floor van Woerkum wat mee te doen! Interview met een veelzijdig man: Gert Wielink, huisarts te Aalten, tevens team-arts Rabobank Protour Team
S
inds wanneer ben je huisarts? “Sinds 1984 ben ik huisarts en in 1985 kwam ik als waarnemer naar Aalten in de Achterhoek, om me daar per 1 januari 1986 als huisarts te vestigen. De praktijk heeft ruim 2750 patienten.” Kun je voorbeelden noemen van je bezigheden naast je dagelijkse praktijkwerkzaamheden? “Als huisarts ben ik steeds betrokken geweest bij het maken van nascholing. Gezien mijn speciale interesse voor dermatologie kwam ik op het idee om afbeeldingen te maken van huidaandoeningen van eigen patienten en die (toen nog in dia’s) na te bespreken met een dermatoloog. Dat waren hele leuke avonden en een soort voorloper van de teledermatologie. Ik ben nooit meer gestopt met fotograferen en het aantal afbeeldingen is inmiddels zeer groot. Deze belangstelling resulteerde in deelname aan de NHG standaard Psoriasis en later bacteriële huidinfecties. Als vervolg hierop vertegenwoordig ik het NHG nu in de CBO werkgroep Lyme-borreliose. Daarnaast hoorde ik in 1995 met 5 andere praktijken tot de eerste NHG-geaccrediteerde praktijken en ben ik sinds 2000 huisartsopleider.” “Al in 1985 volgde ik een (toen zo genoemde) applicatiecursus sportgeneeskunde. Omdat ik zelf volleybalde, werd ik in Aalten teamarts van het mannenvolleybalteam (BOVO). Dat was een bijzonder team van 6 schoolvrienden dat elk jaar promoveerde en uiteindelijk eredivisie speelde. Aalten kent 18.000 inwoners en wanneer dit team speelde dan was het in de sporthal één groot feest. Later werd ik team-arts van het zeer succesvolle damesvolleybalteam Longa uit Lichtenvoorde. Zelf ging ik ook wielrennen bij de wielerclub in Aalten en werd ik
14
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
later voorzitter van de club. In die functie was ik mede betrokken bij een plan om het wielrennen in Aalten voor de jeugd mogelijk te maken en had ik contacten met de plaatselijke Rabobank. Eén van de jeugdleden, Robert Gesink, bleek bijzonder talentvol en daarmee kreeg de club haar contacten in de profwereld.” “Ik ben niet alleen huisarts, maar ook vader, met drie prachtige dochters en een zeer levendig gezin. Ons gezin denkt in kansen en een mooie kans kwam toen de Rabobank wielerploeg belde met de vraag of ik team-arts wilde worden. Nu ben ik ruim 40 dagen per jaar met de ploeg onderweg. Het team bestaat uit 30 wielrenners met o.a. verzorgers, trainers, ploegleiders, al met al ongeveer 120 man. Inmiddels heb ik de wedstrijden op Mallorca, Baskenland en de Waalse Pijl achter de rug. De volgende rittenkoers is de Dauphiné Liberé. Een mooie ronde waar de tourploeg van de Rabobank zich in vorm moet gaan fietsen.”
Wat maakt dat je graag iets naast je praktijkwerkzaamheden wilt doen? “Huisarts zijn is prachtig, maar ik vind dat je het mooier maakt door uitdagingen te zien en daar ook wat mee te doen. Daarnaast ben ik een sportliefhebber en is het bijzonder om dit werk te kunnen doen. Ik ben arts en doe gewoon mijn werk, maar de omgeving waarin en met wie ik mijn vak uitoefen is volstrekt niet te vergelijken met de huisartsenpraktijk. Misschien dat ik op termijn de kennis die ik opdoe kan gebruiken bij het opzetten van een huisartgeneeskundig sportspreekuur. Heb je nog tips voor AIOS met een speciale interesse voor sportgeneeskunde? Kijk goed om je heen, er zijn mogelijkheden zat.
interview Door Inge Roelofs
Joost Leferink
Forensisch arts bij de GGD ‘De variatie en het feit dat je in contact komt met een kant van de maatschappij waar je anders nooit mee in aanraking zou komen, dat is het leuke van mijn vak.’ Joost Leferink is een veelzijdig man. Hij werkt 2 dagen per week als huisarts, 2 dagen aan de huisartsenopleiding van het AMC en hij is forensisch arts bij de GGD.
J
oost is al 12 jaar GGD-arts. Als artsassistent werd hij geïnformeerd over het vak en hij besloot een aantal keer mee te lopen met een forensisch arts. Hierna heeft hij de opleiding tot forensisch arts gedaan.
Joost: “Het werk als GGD-arts is heel afwisselend, wij doen bijvoorbeeld onderzoek bij zedendelicten, worden betrokken bij zwervers die ziek worden en wij beoordelen een vermoeden van niet-natuurlijke dood. Het grootste deel van ons werk is echter arrestantenzorg. De forensisch arts wordt gebeld indien er iemand onwel wordt in de cel of om te beoordelen of iemand wilsbekwaam genoeg is om verhoord te kunnen worden. Ook de zorg voor asielzoekers behoort tot onze taak; mag een asielzoeker die uitgeprocedeerd is in de opvang blijven omdat hij ziek is? De samenwerking met politie is heel goed. Ik ben natuurlijk gebonden aan mijn beroepsgeheim, dus ik kan de politie niet vertellen wat er precies met een arrestant aan de hand is. Wel kan ik hen duidelijke instructies geven, zoals bijvoorbeeld een wekadvies.”
De opleiding tot forensisch arts wordt verzorgd door de NSPOH, Netherlands School of Public and Occupational health en valt onder de opleiding tot Arts Maatschappij en Gezondheid. Het onderwijs is opgebouwd uit modules, zoals bijvoorbeeld lijkschouw en arrestantenzorg. Daarna volgt een praktijkopleiding met stages. Volgens Joost ben je ongeveer 2 dagen per maand bezig met de opleiding: “De forensische geneeskunde heeft veel raakvlakken met de huisartsgeneeskunde. De zorg voor arrestanten is eigenlijk vooral huisartsgeneeskunde, waarbij het zwaartepunt ligt bij psychiatrische aandoeningen. Het verschil is natuurlijk wel dat een arrestant niet zijn eigen arts kan zoeken en afhankelijk is van de politie voor inschakeling van een arts. Dit plaatst de arrestant in een kwetsbare positie. Ook is de forensisch arts betrokken bij het beoordelen van overlijden na euthanasie en bij letselbeschrijvingen bij mishandeling. Dit zijn zaken die je als huisarts natuurlijk ook tegenkomt.” Ook de beoordeling van een vermoeden van niet-natuurlijke dood behoort tot het takenpakket van de forensisch arts. Er is vaak
onzekerheid over de oorzaak van overlijden. Hier hoeft echter lang niet altijd een forensisch arts bij betrokken te worden. Een forensisch arts moet wel ingeschakeld worden indien er twijfel bestaat over de aard van het overlijden. Joost: “Huisartsen zouden meer het onderscheid kunnen maken tussen het vaststellen van de dood en een schouw. Veel huisartsen houden het bij het eerste, maar eigenlijk zou je de familie even weg moeten sturen en de overledene uitvoeriger moeten onderzoeken. Bij twijfel kun je altijd telefonisch overleggen met de forensisch geneeskundige. De forensisch arts is eigenlijk de adviseur van de officier van justitie. Deze bepaalt uiteindelijk of er een obductie komt bij twijfel over de aard van het overlijden. De samenwerking met justitie dwingt je op een heel andere manier na te denken; als huisarts is onzekerheid een onderdeel van je vak, bij justitie kan er geen twijfel zijn.”
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
15
interview
Echografie in de huisartspraktijk
Door Marianne Ketel
Na enthousiaste verhalen van collega huisartsen die aangaven veel plezier te beleven aan hun ‘echografische speeltje’ en de reacties van hun patiënten, raakte Jos van Bemmel geïnteresseerd in de opleiding tot huisarts-echografist. Huisartsechografie sluit goed aan bij een belangrijk aandachtspunt van deze ex-tropenarts: Het houdt het huisartsenvak breed zodat het niet meer weg valt te denken uit het Nederlandse gezondheidsstelsel.’
S
amen met een collega uit zijn huisartsengroep heeft hij zich ingeschreven voor de echografieopleiding en werd een echoapparaat aangeschaft (kosten: 25.000-40.000 euro). De cursus (kosten 3000 euro) beslaat 8 cursusdagen in een jaar, waarin intensief geoefend wordt en feedback wordt gegeven. Verder moet tijdens zelfstudie de verstrekte literatuur bestudeerd worden en moet er vooral veel met het echoapparaat in de praktijk geoefend worden. Tussendoor moeten de cursisten ook DVD’s insturen die beoordeeld en becommentarieerd worden. De opleiding, die Jos recent afgesloten heeft, is gericht op abdominale- en zwangerschapsechografie. In principe leer je tijdens de opleiding alleen de normale fysiologie van het abdomen en de foetus. Pathologie komt minder aan de orde: het gaat om het leren onderscheid maken tussen afwijkend en normaal. "Ik meen dat echografie door de huisarts toegevoegde waarde heeft binnen de eerste lijn, en naast anamnese en gebruikelijk klinisch onder-
16
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
zoek, zorgt voor minder en gerichtere verwijzing naar de tweede lijn. Echografie door de huisarts heeft niet primair tot doel tweedelijns echografie te vervangen. Het zal wel bijdragen tot een gerichte aanvraag van tweedelijns echografie en specifieker radiologisch onderzoek." Voor de opleiding krijg je 40 accreditatiepunten. Een voorbeeld van minder (onnodige) verwijzing naar de 2e lijn is een geruststelllingsecho, waardoor de patiënt verwijzing naar de tweede lijn niet langer nodig acht. Een ander voorbeeld is het door de huisarts zelf opvolgen van een bij screening (CVR met familiale belasting) gevonden AAA. Of het zelf plaatsen van een IUD met daarna echografische controle. Gerichter verwijzen – niet eerst naar de internist, maar gelijk naar de chirurg kan bijvoorbeeld bij een patiënt, bij wie op de echo galstenen passend bij zijn buikklachten gezien worden. Of wanneer leverafwijkingen gezien worden naar de radioloog voor specifieker radiologisch
onderzoek. Een voorbeeld van preventie is het nagaan of er sprake is van hydronefrose bij patiënten met BPH of dat er nierafwijkingen gezien worden bij toevallig gevonden proteïnurie. Aan de vergoedingen voor echografie in de huisartspraktijk wordt nog volop gewerkt. Menzis vergoedt abdominale echo’s al wel, zorgverzekeraar AGIS niet. Er is momenteel een werkgroep vanuit de Kring Midden Nederland bezig met inzicht te verkrijgen in het aantal echo’s die door huisartsechografisten gemaakt worden en wat hiervan de meerwaarde is, in de zin van minder onterechte verwijzingen naar de 2e lijn. Deze inventarisatie willen zij aan de grote zorgverzekeraars aanbieden. Vooralsnog verdient Jos niets extra’s door echografie in zijn praktijk te introduceren. Hij doet het met name voor de lol en voor zijn patiënten. Hij gaat ervan uit dat in de toekomst ook AGIS een M&I voor echografie invoert.
AIOTHO
AIOTHO: specialist in wetenschappelijk onderzoek Door Maartje van Doormaal-Suntjens
M
adeleine Bruins Slot doet sinds 2006 gecombineerd de huisartsopleiding en haar promotieonderzoek. Dit betekent dat zij AIOTHO is, wat staat voor: Arts In Opleiding Tot Huisarts Onderzoeker. Haar promotieonderwerp is diagnostiek van hartinfarcten door de huisarts: hierbij onderzoekt ze de waarde van een nieuwe sneltest, die H-FABP meet (heart-type fatty acid-binding protein) bij patiënten verdacht voor een hartinfarct. In vergelijking met troponine is H-FABP veel sneller positief, dus het zou een bruikbaar en snel diagnosticum voor de huisarts kunnen zijn. Haar onderzoek (de FAME studie) loopt goed. Het eerste artikel is gepubliceerd en er zitten er nog veel meer in de pijplijn. Momenteel is ze bezig met haar GGZ stage van de huisartsopleiding in Utrecht. Zoals het er nu naar uit ziet zal de promotie in 2010 gaan plaatsvinden en is ze in 2011 klaar als huisarts.
Tijdens haar studententijd was Madeleine voor het eerst betrokken bij enkele onderzoeksprojecten en merkte ze dat ze wel paste in de onderzoekswereld. Het afwisselen van een zeer specialistisch onderzoek met het brede karakter van de huisartsenzorg trok haar aan in het AIOTHO-traject. Bijkomend voordeel vond zij dat ze daarmee de huisartsenopleiding verlengde, zodat ze niet na 2,5 jaar al huisarts zou zijn. Madeleine: “Ik ben toen gaan googelen naar “huisarts en promoveren” en dat leverde als eerste hit het Julius Centrum op. Na een aantal gesprekken op het Julius Centrum met professor Arno Hoes (mijn huidige promotor) ben ik aangenomen als onderzoeker voor de FAME-studie. Daarna was het nog even spannend of ik ook werd aangenomen voor de huisartsopleiding, want pas toen kon ik echt als AIOTHO aan de slag.” Onderzoek doen bevalt haar nog steeds erg goed: “De contrasten in werkzaamheden zijn enorm, het zijn echt 2 totaal verschillende banen. Het is even omschakelen als je vanuit het teamwerk in een huisartsenpraktijk weer aan
Madeleine Bruins Slot, AIOTHO, vertelt over haar promotie, opleiding en toekomstwensen
de slag gaat met je onderzoek. Dan is er geen assistente meer die patiënten op je spreekuur plant, maar moet je zelf je agenda bepalen.En in tegenstelling tot spreekuur doen is promoveren natuurlijk niet iets dat binnen 10 minuten tot een goed einde kan komen. Het is echt een project waar een lange adem voor nodig is.” Doordat ze eigenlijk 2 banen heeft, heeft ze ook ontzettend veel collega’s. Op het Julius Centrum werken misschien wel 50 promovendi wat het ontzettend gezellig maakt. Ze zit op een kamer met 8 mensen, maar iedereen is met een eigen project bezig. Ook werken er mensen vanuit verschillende achtergronden. Die diversiteit is leuk: ‘lang niet iedereen is arts op het Julius, gelukkig, waardoor je een wat bredere kijk krijgt op onderzoek doen.’ Op de vraag of ze later specialistisch huisarts op cardiovasculair gebied gaat worden heeft ze nog geen definitief antwoord. “Ik heb ook bewust gekozen voor het generalistische karakter van het huisarts-zijn, en dat verlies je natuurlijk ten dele wanneer je specialist-huisarts wordt. Misschien is het een mooie stap voor over een aantal jaar, wanneer ik als huisarts veel routine in mijn werk heb. Misschien dat het dan leuk is om je opnieuw in één onderwerp te verdiepen en je daarin te specialiseren. Straks, als ik klaar ben, eerst maar eens zorgen dat ik een goede algemene huisarts wordt. Wat dat betreft heb ik het gevoel dat het vergelijkbaar is met je rijbewijs: op een gegeven moment is het papiertje binnen, maar het écht goede rijden, zonder klamme handen aan het stuur, leer je daarna pas.”
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
17
buitenlandse AIOS
“In Spain we are trying hard to keep up with you” “You’re so well organized in the Netherlands…” “It was my first home-visit ever”
Dit is slechts een greep uit de vele enthousiaste kreten van onze buitenlandse collega AIOS die ons rondom het LOVAH congres hebben bezocht.
Door Werkgroep Europese Samenwerking van de LOVAH
G
ekoppeld aan het LOVAH Congres in januari heeft er een internationale uitwisseling plaatsgevonden. Dankzij de steun van de SBOH hebben wij 36 AIOS uit 18 verschillende Europese landen een leerzaam en inter-actief programma kunnen aanbieden. De buitenlandse AIOS werden op dinsdag enthousiast ontvangen door een Nederlandse AIOS, bij wie ze de eerste 2 dagen doorbrachten. De eerste programmadag bestond uit een dagje in een Nederlandse huisartspraktijk. Een veel gehoorde opmerking hierover was ”wat hebben jullie het lekker rustig…” In vergelijking met 80 patiënten per dag in bijvoorbeeld Kroatië, kun je ze niet anders dan gelijk geven. Er zijn dus grote verschillen. Simpele dingen zoals een computer die werkt en waarin de voorgeschiedenis staat vermeld, was voor een aantal buitenlandse collegae verbazingwekkend. Ook visites rijden en dan nog wel op de fiets, was voor velen een bijzondere ervaring. Ze vinden ons wat dat betreft maar raar. De 2de dag werd er op 6 instituten een speciale Engelstalige terugkomdag georganiseerd. Hierbij werden veel interculturele verschillen besproken. Ook een videoconsult en een medisch inhoudelijk programma waren onderdeel van de dag. De werkgroepbegeleiders van de verschillende instituten hebben zich erg ingezet om een
18
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
voor allen interessant programma te organiseren. In Zweden bijvoorbeeld worden de oudere mensen, waarbij wij een visite afleggen, per ambulance naar de huisartspraktijk gebracht. De huisarts heeft daar 45 minuten de tijd om de patiënt uitgebreid te onderzoeken en aanvullende diagnostiek zoals lab, ECG en röntgenfoto’s ter plekke te doen. Door deze uitgebreidere diagnostische mogelijkheden worden patiënten in Zweden veel later ingestuurd. De avond eindigde met een beklimming van de Dom, een rondvaart door de Utrechtse grachten en gourmetten met alle deelnemende buitenlandse en Nederlandse AIOS. Op het LOVAH congres was er, in samenwerking met de congrescommissie, een speciaal Engelstalig programma opgezet. Vooral de workshop “body-language” waarin de houding van de dokter ten opzichte van de patiënt centraal stond, werd door de buitenlanders als erg boeiend ervaren. Ook hier bleken de verschillen weer groot. In Spanje worden patiënten door de dokter regelmatig gezoend bij binnenkomst!! Terwijl ze het in andere landen onhygiënisch vinden om elke patiënt bij binnenkomst een hand te geven. Na het knallende eindfeest was het voor velen weer vroeg de volgende ochtend, maar wat blijft is die mooie herinnering.
LOVAH congres
LOVAH congres
Huisarts in beweging 2009, een terugblik Door Petra van der Neut Voorzitter Werkgroep Congres 2009
H
et is vrijdag 23 januari, even na vijven; een fantastisch en gedenkwaardig moment. Met de overige acht leden van de Werkgroep Congres 2009 staan Pauline van der Logt, voorzitter van de LOVAH en ik op het podium van het Beatrix Theater en zie ik ruim 850 aios, genodigden en sprekers stralend zitten in de zaal. Zojuist heeft de ROVAH VUmc de wisselbeker in ontvangst genomen en is het einde van het dagprogramma van het derde LOVAH congres een feit geworden. Het is geweldig om na anderhalf jaar hard werken en voorbereidingen een zaal vol enthousiaste mensen als resultaat te zien. Zo veel toekomstig huisartsen met al hun eigen idealen en wensen, met één gemeenschappelijke eigenschap: enthousiasme en passie voor het huisartsenvak. Deze passie kwam op verschillende wijzen in de dag naar voren. Te beginnen met Steven van Eijck, voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging en de eerste plenaire spreker. Vol energie en overgave gaf hij een schets van de situatie in huisartsenland van nu en in de toekomst. De reactie van de aios op zijn stellingen gaven
uiting van veel enthousiasme, initiatieven en ideeen over de toekomst. Iona Heath, huisarts in Londen, sprak in haar plenaire sessie ‘The wonder of being a doctor: joy and courage in general practice’ over de huisartsgeneeskunde als ‘the most fascinating and absorbing and rewarding job in the world’. Zij liet in een presentatie vol citaten zien dat huisarts zijn de nodige moed vereist. Moed om eerlijk te zijn naar de patiënt toe, om onzekerheid te tolereren, om je grenzen aan te kunnen geven, niet slechts te vertrouwen op wetenschappelijke informatie en om de patiënt te helpen zijn eigen beslissingen te nemen en hem of haar hierin te respecteren. Daarnaast liet zij zien welke aspecten van het vak het voor haar zo bijzonder maken. Ze sprak hierbij over het feit dat wij als huisarts hele levensverhalen van patienten kennen, dat wij in ons vak op zoveel verschillende manieren naar mensen kunnen kijken en kunnen delen in hun gedachtewereld en tot slot, dat ons vak ervoor zorgt dat we samenwerken met zoveel vrienden en collega’s in binnenen buitenland. Dit laatste kwam in het congres al tot uiting door de uitwisseling
met bijna 40 buitenlandse aios. Al met al een ontzettend inspirerende sessie, waarna veel mensen met een glimlach op hun gezicht de zaal verlieten. Naast deze twee plenaire sprekers waren er over de dag verspreid maar liefst 40 verschillende workshops, waarin specialisten, huisartsen, maar ook acteurs en fysiotherapeuten hun kennis deelden over dat onderwerp waar ze gespecialiseerd in zijn. Na genoten te hebben van de aanblik van alle bezoekers, daar in het Beatrix Theater om even over vijven, was de dag gelukkig nog niet ten einde. Met ruim tweederde van de bezoekers vertrokken we naar de Winkel van Sinkel, waar de rest van de avond een groot feest losbarstte. De Winkel bruiste van de energie en één ding werd duidelijk in het verloop van de dag en avond; de aios van tegenwoordig heeft passie voor het huisartsenvak! Iedereen ontzettend bedankt voor deze geweldige dag en mogelijk tot 2010 tijdens het lustrumcongres ter ere van het 30-jarig bestaan van de LOVAH.
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
19
k aderhuisarts
Differentiatie Palliatieve Zorg
Als genezing niet meer mogelijk is Door Jaco Lekkerkerker
De laatste fase van het leven is niet alleen voor de patiënt een moeilijk periode, maar ook voor de hulpverleners. Steeds vaker kiezen patiënten ervoor om thuis te sterven. Hierdoor worden huisartsen in toenemende mate geconfronteerd met palliatieve zorg (PZ). Gezien de vaak complexe situaties is er behoefte aan aanvullende deskundigheid. De kaderopleiding palliatieve zorg wil in deze behoefte voorzien.
D
hr V. is recent uit het ziekenhuis ontslagen met een cerebraal gemetastaseerd bronchuscarcinoom. Hiernaast is hij al langer bekend met COPD gold stadium 4. Van de longarts heeft hij begrepen dat er geen behandelingsmogelijkheden zijn. Dhr V. heeft de wens om thuis te overlijden en de longarts heeft de huisarts gevraagd dit te begeleiden. Lange tijd heeft behandeling met prednison en morfine in oplopende dosering de pijn en met name benauwdheid goed kunnen bestrijden. Echter op een gegeven moment was ondanks alle medicatie de angst en benauwdheid niet meer onder controle te krijgen. De huisarts besloot te overleggen met palliatie team midden Nederland. Samen met een consulent van dit team is alles doorgenomen en besloten over te gaan tot Palliatieve sedatie. Dhr V. is de volgende dag in alle rust én in nabijheid van zijn familie overleden.
Sinds 1998 zijn er in Nederland consultatieteams Palliatieve zorg ontwikkeld, waaraan zorgverleners advies en ondersteuning kunnen vragen. De kaderopleiding Palliatieve Zorg, bestemd voor huisartsen,
verpleeghuisartsen en medisch specialisten, bereidt deelnemers voor op een rol als consulent. Adri Jobse is ruim 26 jaar huisarts in Wageningen. Medisch gezien heeft hij de terminale fase altijd al erg interessant gevonden. Op fysiek, emotioneel, relationeel en spiritueel niveau gebeurd er ontzettend veel. Alle registers moeten volgens hem op zo’n moment open gezet worden. Ook is zijn ervaring dat als je als huisarts een patiënt al jaren kent en hem dan met zijn familie de laatste fase mag begeleiden, je daar veel voldoening voor terug krijgt. Het gaat doorgaans om complexe problemen en je krijgt maar één kans om het goed te doen. Toen Adri Jobse hoorde dat er een kaderopleiding PZ startte in 2001 heeft hij zich hier direct voor aangemeld. Inmiddels maakt hij al 7 jaar deel uit van het palliatie team midden Nederland (PTMN). Zo’n team bestaat uit huisartsen, verpleeghuisartsen, internisten, anesthesisten en verpleegkundigen en werkt in consultatieve roosterdienst. Verder geven de leden van dit team geregeld onderwijs aan hulpverleners en
onder andere huisartsen in opleiding. De kaderopleiding PZ bestaat uit een cursorisch gedeelte en een persoonlijk leertraject en heeft 20 cursusdagen, verdeeld over 10 tweedaagse bijeenkomsten. De opleiding wordt georganiseerd vanuit de huisartsafdeling van het AMC en de VU. De onderwerpen die aan de orde komen zijn gericht op somatische, psychosociale en spirituele aspecten van de zorg. De tijdsinvestering komt neer op ongeveer 7 uur per week. De kosten bedragen 7850 euro, echter hier staan ook 80 accreditatiepunten tegenover. Het behalen van de eindtoets is een van de voorwaarden om het diploma te behalen. Met dit diploma kun je ingeschreven worden in het College voor huisartsen met bijzondere bekwaamheden (CHBB). Mede dankzij het deskundig advies van het palliatieteam aan de huisarts kon dhr V. op een waardige manier overlijden. Kijk voor meer informatie over deze palliatieteams, of voor het volgen van de kaderopleiding op de website van het integrale kanker centra (www.ikcnet.nl)
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
21
k aderhuisarts
In gesprek met Ivo Smeele, huisarts en voorzitter CAHAG
Kaderhuisarts Astma en COPD ‘avant la lettre’ Ivo Smeele is huisarts in een HOED-praktijk te Eindhoven.
Door Marloes van Kasteren
I
n gesprek met deze kaderhuisarts ‘avant la lettre’, wil ik een completer beeld krijgen van het werk van een kaderhuisarts astma/COPD. Hoe ziet een gemiddelde werkweek eruit? Ik ben benieuwd naar zijn eigen motivatie en de -naar zijn meningpositieve kanten van het werk als kaderhuisarts. Uiteraard ben ik ook geïnteresseerd in de eventuele nadelen. Tevens wil ik weten aan welke voorwaarden een kandidaat-kaderhuisarts in zijn optiek zou moeten voldoen. Zo tracht ik een profiel te schetsen van die huisartsen (i.o.) voor wie een kaderopleiding interessant zou zijn.
De werkzaamheden Ivo Smeele werkt fulltime, waarvan 2 tot 2,5 dag per week als algemeen huisarts in de HOED-praktijk. De overige tijd besteedt hij aan astma- en COPD-zorg. Zo is hij werkzaam in een diagnostisch centrum, alwaar hij ondermeer longfuncties beoordeelt. Onderwijs is een terugkerende activiteit. Ivo Smeele verzorgt scholing voor zorggroepen, diagnostische centra
22
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
Al vroeg in zijn loopbaan als huisarts heeft hij zich naast het brede huisartsenwerk specifiek verdiept in de astmaen COPD-zorg. In 1999 promoveerde hij op het onderzoek “De kwaliteit van zorg bij CARA in de huisartspraktijk”. Sindsdien is hij op verschillende wijzen actief om de astma en COPD zorg te bevorderen. Zonder de kaderopleiding astma/COPD te hebben gevolgd, voldeed hij door zijn activiteiten volledig aan de vereiste competenties van een kaderhuisarts. Sinds 2008 is hij dan ook opgenomen in het register van huisartsen met bijzondere bekwaamheid astma/COPD.
en onderwijs in het kader van ketenzorgprojecten, maar ook voor de huisarts- en POH-opleiding en de farmaceutische industrie. Hij overlegt veel met verschillende partners zoals (para)medici en de farmacie. Verder houdt hij zich bezig met het aansturen van de implementatie van het zorgprogramma richting de praktijken en de indicatoren die de zorggroepen moeten leveren. De bovengenoemde activiteiten en taken gelden in het algemeen voor kaderhuisartsen astma/COPD. Daarnaast is Ivo Smeele voorzitter van de COPD & Astma Huisartsen Advies Groep (CAHAG) en huisartsvertegenwoordiger binnen de Long Alliantie Nederland. Ook houdt hij zich bezig met richtlijnontwikkeling. Het geheel klinkt mij zeer druk in de oren. Ik vraag me af of er tijd over blijft voor niet werkgerelateerde zaken. Ivo Smeele geeft aan dat het juist goed te combineren is met het privéleven, omdat veel zaken ook vanuit huis geregeld kunnen worden. Als kaderhuisarts moet je wel minimaal één dag in de week reserveren voor deze activiteiten.
Motivatie & voordelen Wat is er voor een huisarts zelf zo positief aan het volgen van de kaderopleiding en het werk als kaderhuisarts? Smeele: “Naast het generalisme van het huisartsenvak is het mooi om je in één onderwerp echt te kunnen verdiepen en expert te zijn. Hoewel je als huisarts per definitie kiest voor de breedte, hebben velen op een gegeven moment toch behoefte aan verdieping. Vaak weten artsen echter niet op welke wijze en vinden ze promoveren een brug te ver of het sluit niet aan bij hun wensen. De kaderopleiding biedt dan een goede uitkomst! Positief aan het werk is dat je als huisarts boven de dagelijkse praktijk uitstijgt en anders naar je vak leert kijken. Daarbij begrijp je soms beter waarom specialisten op hun manier tegen zaken aankijken en je leert daar beter mee om te gaan. Ook ontmoet je veel bijzondere mensen die passie hebben voor hetzelfde onderwerp als jijzelf. Bovenal, is het fantastisch dat je als kaderhuisarts bij kan dragen aan de verbetering van zorg voor een bepaalde ziekte!”
Dit laatste is natuurlijk ook het doel van de kaderhuisarts binnen de gezondheidszorg en specifieker voor zorggroepen. Waarom is het belangrijk dat juist een huisarts zich hiermee bezig houdt? Smeele: “Als huisarts weet je wat er leeft in het veld. Je hebt je eigen praktijk als proeftuin. Je kunt de theorie en kennis van andere spelers in het veld, zoals een longarts of longfunctieassistent, toepasbaar maken voor de eerste lijn. Tijdens nascholingen is dat vaak te merken doordat je informatie kan ombuigen en vertalen naar de praktijk.“
Nadelen? Dit klinkt allemaal zeer rooskleurig! Zitten er ook minder positieve aspecten aan het kaderhuisarts zijn? Smeele: “Het kan als een nadeel worden ervaren dat je in de eigen praktijk parttime aanwezig bent. Al je nevenactiviteiten staan in het teken van één thema, in mijn geval astma en COPD. Dat geldt ook voor de scholing die je volgt en grotendeels zelf verzorgt. Hierdoor kan je eigen scholing binnen de huisartsenpraktijk onder druk komen te staan.” Profielschets Er zijn officiële eisen waaraan een huisarts moet voldoen die de kaderopleiding wil volgen en/of als kaderhuisarts geregistreerd wil worden. Wat zijn vanuit uw ervaring de meer persoonlijke vereisten voor een geschikte kandidaat? Voor welke personen is het interessant? Smeele: “Je moet interesse hebben voor bredere zaken dan de dagelijkse praktijk”. Ivo Smeele zelf was reeds tijdens zijn opleiding geïnteresseerd in organisatie en kwaliteitsverbetering. Dit laatste is heel belangrijk: “Je moet geloven in kwaliteitsverbeteringprojecten en hier ook bevrediging uit kunnen halen. Ook moet je het leuk vinden om onderwijs te geven en stukken te schrijven. Het is belangrijk dat je boven het vak staat en de positie van de huisartsgeneeskunde in de gaten kan houden. Tevens moet je in staat zijn, ondanks alle verschillende belangen waarmee je te maken krijgt, de patiënt centraal te blijven stellen. Verder moet je beschikken over goede communicatieve vaardigheden om te kunnen onderhandelen met verschillende partijen.”
“Een professor heeft ooit tegen me gezegd dat de valkuil voor huisartsen, die zich willen verdiepen, vaak is dat ze dat dan weer te breed willen. Als kaderhuisarts verdiep je je echter juist echt in één onderwerp, waardoor je daarin ook echt de expert wordt.”
Voortraject: wetenschap en differentiatie Is wetenschappelijke onderzoekservaring, bijvoorbeeld in de vorm van een promotie, noodzakelijk om een goede kaderhuisarts te kunnen zijn? Smeele: “Dat is niet nodig, maar het is van belang dat een kaderhuisarts wetenschappelijke artikelen en richtlijnen kritisch kan beoordelen. Dit is uiteraard in het algemeen voor huisartsen een belangrijke vaardigheid. Is het een voordeel als de kandidaat kaderhuisarts de betreffende differentiatie tijdens de huisartsopleiding heeft gevolgd? En bestaat er overlap tussen de differentiatie en de kaderopleiding? Smeele: “Een differentiatie biedt een goede gelegenheid ter verdieping in één onderwerp. Het is
goed voor AIOS om te ontdekken of ze dat belangrijk of prettig vinden. De differentiatie astma en COPD wordt als goed beoordeeld. Er is weinig kans op overlap. De kaderopleiding bestaat uit veel praktijkopdrachten en richt zich op de grootschalige kwaliteitsverbetering. Het is dus een prima voorbereiding, maar het is geen noodzaak voor de opleiding tot kaderhuisarts.”
Een slotopmerking… Smeele: “Je eerste dag als huisarts kan in opzet grofweg hetzelfde zijn als je laatste dag. Er zijn weinig carrière mogelijkheden. Een kaderopleiding biedt deze mogelijkheid wel. Ga er voor als je breder wilt leren kijken en je meer in je vak wilt verdiepen.”
Voor een kaderhuisarts is (na)scholing geven en overleggen met anderen (kaderhuisartsen en andere disciplines) een belangrijke aktiviteit.
Meer informatie COPD & Astma Huisartsen Advies Groep (CAHAG) Http://nhg.artsennet.nl/expertgroepen/cahag.htm College voor Huisartsen met Bijzondere Bekwaamheden: www.chbb.lhv.nl Informatie over de opleiding tot kaderhuisarts astma / COPD: www.surfgroepen.nl/sites/astmacopd/informatie Ervaringen van kaderhuisartsen i.o.: www.surfgroepen.nl/sites/astmacopd/ervaringen
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
23
interview
Differentiatie vasectomie Een specialisatie van huisarts Erik Pleij te Alphen aan den Rijn Door Tijmen Buddingh
een vaardigheid: er moet voldoende aanbod zijn om je ervaring te behouden en om met een afwijkend beloop om te kunnen gaan, de praktijk moet logistiek op orde zijn, de verslaglegging moet voldoende zijn en je moet nascholing volgen. Bij eventuele complicaties moet er back-up zijn van een specialist voor overleg of insturen, en, ook belangrijk, de aansprakelijkheidsverzekering moet de differentiatie dekken. Je moet dus goed beslagen ten ijs komen!
Zou elke huisarts een differentiatie moeten hebben? Een differentiatie werkt het beste wanneer ook collegae van je expertise gebruik kunnen maken. Anders gezegd: er moet wel een samenwerkingsverband bestaan!
H
oe ben je tot deze differentiatie gekomen? Voor de huisartsopleiding werkte ik in het ziekenhuis bij de chirurgie en omdat daar geen urologen werkten was ik in de gelegenheid om daar gedurende 8 maanden alle vasectomieën uit te voeren. Later in mijn eigen praktijk begon ik met vasectomieën voor mijn eigen patiënten. Ik heb dat uitgebreid tot de hagro en nu kunnen ook patiënten van buiten de hagro komen. Wat doe je precies? Eén keer per week heb ik een dagdeel waarop ik de vasectomieën uitvoer, meestal 2 à 3 per keer. Daar ben ik per patiënt zo’n 20 minuten mee bezig. Bij alle verwijzende huisartsen liggen al informatiefolders en de eigen huisarts spreekt de ingreep van tevoren door. De meeste patiënten weten
24
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
dus ongeveer wat ze te wachten staat en kennen de voor- en nadelen. Twaalf weken na de ingreep wordt de sperma gecontroleerd, en wanneer dat goed is is de ingreep geslaagd!
Wat zijn de voordelen van het hebben van een differentiatie? Het is leuk om een extra expertise te hebben en je aldus te kunnen onderscheiden. Daarbij is dit een leuke ingreep die nog in de huisartsenpraktijk gedaan kan worden en is het een leuke afwisseling in het dagelijks werk Zijn er ook nadelen aan het hebben van een differentiatie? Een nadeel zou kunnen zijn dat je de vaardigheid niet voldoende overziet of dat het te groot is voor de praktijk. Een differentiatie gaat verder dan het leren van
Bestaat het gevaar dat door differentiaties de huisarts minder ‘all-round’ wordt? Dat zou kunnen. Wanneer je veel tijd steekt in nascholing in je eigen differentiatie blijft er minder tijd over voor nascholing in andere onderwerpen. Dit gaat mogelijk nog sterker spelen wanneer de zorgverzekeraar nascholing gaat eisen voor de vergoeding of wanneer dit verplicht is in het kader van een register. Zou je het iedereen aanraden een differentiatie te hebben? Zeker! En het is helemaal leuk om af en toe in je carrière van differentiatie te wisselen om het levendig te houden. In veel beroepen is verandering van taakinhoud veel vanzelfsprekender, en wissel je vaak van functie door bijvoorbeeld promotie. In het huisartsenvak is dat minder vanzelfsprekend!
column
Gestoorde markt Door Gaël Pennings Ik volg de differentiatie Psychotherapeutische Technieken. Mensen die kampen met angst, verdriet en verslaving leren we zichzelf weer boven Jan te krijgen. Dat doen we door hen tot inzicht in hun gedachtekronkels te laten komen, om ze vervolgens te helpen deze om te buigen. Mijn God, ik zou niets liever doen dan deze vaardigheden op een paar ambtenaren van het Binnenhof los te laten.
“Ik zou niets liever doen dan deze vaardigheden op een paar ambtenaren van het Binnenhof loslaten.” De huisartsenzorg is subject van een aantal obsessiefcompulsieve, paranoïde en aan papier verslaafde lieden in Den Haag. Ja, er zijn mafketels onder de huisartsen. Ja, de zorgkosten nemen met de vergrijzing toe. Maar rechtvaardigt dat het afdwingen van zoveel registreren, zo veel bewijzen, zo veel beperken van ons vak? Ik word er zelf grijs van.
Je zou iedere beleidsmaker in de zorg haast gunnen dat hij diabetes, chalazions, relatieproblemen en rusteloze benen zou krijgen om te kunnen ervaren wat de huisarts voor hem kan betekenen. Noem het exposure-therapie. Laat hem dan inzien hoe ridicuul de dwanghandelingen zijn die de huisarts moet verrichten om de Haagse obsessies te dempen. Ik ben geen Che Guevara, maar mijn bloed is wel rood en wat huiver ik voor een toekomst waarin de huisarts meegesleurd wordt in een markt waarin wij alles aanbieden wat patiënten maar wensen. In een zorgstelsel waarin wij ons indekken door altijd conform de standaarden te handelen. In een systeem dat gestoeld is op wantrouwen in plaats van op vertrouwen. Ondertussen houd ik vast aan mijn idealen, in de wetenschap dat de meeste geestes- en persoonlijkheidsstoornissen ook zonder therapie met de jaren uitdoven.
Deze column is een nieuwe rubriek in het LOVAH-bulletin. Voor iedere editie wordt een oud-LOVAH-bestuurder verzocht wat speldenprikken uit te delen.
Ontwikkeling van het AIOTHO netwerk
D
e laatste jaren is er een snelle toename van het aantal Nederlandse aios dat de huisartsopleiding combineert met een promotieonderzoek als ‘arts in opleiding tot huisarts en onderzoeker’ (aiotho). Op dit moment zijn er in Nederland ongeveer 55 aiotho’s en meer dan 20 oud-aiotho’s. Het afgelopen jaar hebben de aiotho’s zich verenigd in een landelijk aiotho netwerk, dat onderdeel is van de LOVAH en kan worden beschouwd als opvolger van de Werkgroep Wetenschap. Twee maal per jaar wordt er een aiotho middag georganiseerd voor alle aiotho’s en aios die aiotho willen worden. Verder kunnen aiotho’s
bijvoorbeeld een rol spelen bij lokale of landelijke wetenschappelijke activiteiten, onder meer door het geven van presentaties of het contact leggen met wetenschappelijke topexperts. Sinds kort heeft het aiothonetwerk een eigen website: www.aiotho.nl. Naast algemene informatie over het aiothoschap kun je hier alle (oud-)aiotho’s en hun wetenschappelijke aandachtsgebieden vinden. Zo kun je snel zien of er iemand onderzoek doet naar een onderwerp waarin je geïnteresseerd bent. Via het contactformulier op de site kun je de aiotho’s gemakkelijk benaderen.
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
25
lovariaatjes Wist je dat • de LHV en NHG voor het eerst een gezamelijke ledenvergadering hebben gehad? • in de LOVAH bulletin-enquete eind vorig jaar 100% van de aios liet weten het nieuwe LOVAH-bulletin mooi te vinden? • uit de ‘drukknop-enquete’ op het LOVAH-congres bleek dat slechts 7,9% van de AIOS zich later in permanent dienstverband ziet werken? • dit betekent dat 92,1% van de AIOS uiteindelijk een eigen praktijk ambieert? • op Aruba ook gestart zal worden met een huisartsopleiding? Vanuit de VU wordt begeleiding gegeven. • de LOVAH volgend jaar al 30 jaar bestaat? • dit gepaard zal gaan met de nodige feestelijkheden? • je voor heel veel achtergrond informatie over de huisartsopleiding en nog veel meer nuttige informatie terecht kunt op www.lovah.nl • het AIOTHO-netwerk een nieuwe website heeft die zeer de moeite waard is om te bezoeken? www.AIOTHO.nl • het LOVAH-bestuur Renée Weersma bedankt na haar jarenlange inzet voor de LOVAH
Ook altijd al willen meehelpen aan goede LHK-toets vragen en bijna klaar met de opleiding: Kijk dan eens naar de vacature op www.huisartsopleiding.nl Agenda • 19 juni: NHG-wetenschapsdag • 27 juni: Beachvolleybaldag Scheveningen • 16 t/m 18 september: WONCA-Europe in Basel • 11 december: NHG congres Amsterdam
26
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
vacatures LOVAH bestuur Het LOVAH bestuur zoekt versterking! Op korte termijn komen de functies van secretaris en PR vacant. Verder is er een functie van algemeen bestuurslid vrij. Als bestuurslid houd je je o.a. bezig met de ontwikkeling en verbetering van onderwijs, de positie en arbeidsvoorwaarden van AIOS, integratie van AIOS, vergaderen met andere partijen in huisartsenland en nog veel meer. Lijkt het je een uitdaging om je bestuurs- en organisatie kwaliteiten te ontwikkelen en om met een enthousiaste club mensen op landelijk niveau samen te werken aan de huisarts van morgen, stuur dat een mailtje naar Siebrig Saris:
[email protected] Je kunt met Siebrig afspreken wanneer je komt meekijken met een Bestuursvergadering of Ledenraad en aan haar kun je ook al je andere vragen stellen.
Organisatie Lustrum-activiteit Volgend jaar bestaat de LOVAH 30 jaar. Dit mag natuurlijk niet ongemerkt voorbij gaan. De Lustrum Werkgroep zal een nader in te vullen activiteit gaan organiseren voor de reünisten en huidige AIOS. Lijkt het je leuk om je, samen met AIOS uit andere steden, in te zetten voor de organisatie van deze dag, of wil je meer informatie? Stuur dan een mailtje naar:
[email protected]
namen en adressen
Secretariaat LOVAH Postbus 19025 3501 DA Utrecht
[email protected] www.lovah.nl
Voorzitter Pauline van der Logt Leiden
[email protected]
Secretaris/vice-voorzitter Siebrig Saris-de Vries Utrecht
[email protected] [email protected]
Penningmeester + sponsoring Rob Wolswijk Utrecht
[email protected]
Communicatie & PR Maartje van Doormaal-Suntjens Utrecht
[email protected]
Colofon Webmaster Tijmen Buddingh
[email protected]
Sponsoring en Algemeen bestuurslid Inge Roelofs Amsterdam UvA
[email protected]
Algemeen bestuurslid Floor van Woerkum Utrecht
[email protected]
Aan deze uitgaven hebben meegewerkt: Marianne Ketel Gert Wielink Jos van Bemmel Andrea Dekkers Madeleine Bruins Slot Marloes van Kasteren Josje Mulder Ivo Smeele (CAHAG) Frank Baarveld Tessa Versteegde Jaco Lekkerkerker Esther Stolker Adri Jobse Petra van der Neut Jettie Bont Lineke Hulshof Gaël Pennings Albert Schoenmaker Renée Weersma Floor van Woerkum Joost Leferink Pauline van der Logt Inge Roelofs Maartje van Doormaal-Suntjens Tijmen Buddingh Bart Knottnerus Erik Pleij Sander Corssmit Vormgeving Grafisch Buro van Erkelens, Den Haag
Drukwerk Bohn Staleu van Loghum
LOVAH BULLETIN | voorjaar 2009
27