VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van:
C. de Jongh
Tel nr: 06-35113534
Nummer: 15A.00391
Datum: 13 april 2015
Team: Onderwijs, Welzijn en Zorg
Tekenstukken: Nee
Bijlagen:
Afschrift aan:
2
K. van den Heuvel, N. de Ridder, A. van der Ploeg, R. de Jongh, B. Weda
N.a.v. (evt. briefnrs.): Onderwerp: Zorginkoop Jeugdhulp en WMO 2015, regio Utrecht-
West 2016
Advies: 1. Te kiezen voor het verlengen van de overeenkomsten voor Jeugdhulp en de nieuwe taken van de Wmo voor het jaar 2016, met uitzondering van de aanbieders van jeugd- en opvoedhulp (hierna: J&O); 2. Uitvoeren van de juridische toets in hoeverre binnen verlenging van de contracten ook ruimte is voor wijzigingen die aansluiten op transformatiedoelen. 3. Nader te onderzoeken wat de beste optie is voor de gesubsidieerde J&O aanbieders (inclusief Samen Veilig Midden Nederland); 4. Nader te onderzoeken of en hoe vervoer en de zorg voor ADHD voor 2016 ingekocht gaat worden;
Begrotingsconsequenties B . e n W. d . d . :
NEE
Portefeuillehouder: wethouder Duindam
Inl ei din g: In het regionale portefeuillehoudersoverleg SZZW (bestaande uit de portefeuillehouders Wmo e/o jeugd e/o sociaal domein van de gemeenten De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Stichtse Vecht, Weesp, Wijdemeren en Woerden) van 5 februari 2015 is terug gekeken naar de resultaten van de inkoop van jeugdhulp en de nieuwe Wmo-taken voor 2015 en vooruitgekeken naar 2016. Daaruit kwam naar voren dat er een serieuze bestuurlijke afweging nodig is of de regio Utrecht West de contracten voor 2016 gaat verlengen of nieuwe contracten gaat sluiten met de aanbieders. De portefeuillehouders hebben verzocht dit nader uit te werken en de colleges een voorstel hierover voor te leggen. Bestuurlijke kernboodschap Per 1 januari 2015 is de transitie van de Jeugdzorg en AWBZ/Wmo een feit. De contracten zijn voor een jaar afgesloten met een optie tot één (1) keer één (1) jaar verlengen. Reden voor een eenjarige contract was dat in het kader van het overgangsrecht er diverse verplichtingen waren onder andere het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) Jeugdzorg. De gemeenten wilden de handen vrij houden om voor 2016 eventueel andere afspraken te maken. Belangrijkste opgave voor gemeenten is om aan de voorkant te gaan sturen: "wie krijgt toegang tot welke zorg." Het doel daarbij is zo licht en dichtbij als mogelijk en zo zwaar als nodig. De door ons gekozen inkoopwerkwijze van Best Value Procurement is ondersteunend geweest aan dit doel. Het beeld op dit moment, o.b.v. de eerste evaluatie, is dat we voor wat betreft de prijs in het algemeen goed hebben ingekocht en dat er maar in een beperkt aantal gevallen bindende volumeafspraken zijn gemaakt. Dit is alleen gedaan in de gevallen dat beschikbaarheid een vereiste is zoals bij crisisopvang. De gemeenten kunnen dus met de huidige contracten sturen op "soort ondersteuning" (licht of zwaar) en "volume" en daarmee dus stappen maken in het transformatieproces. Tot slot hebben we tijdens het inkoopproces 2015 gemerkt dat de benodigde data niet altijd beschikbaar was. Dit heeft het inkoopproces bemoeilijkt. Willen we opnieuw inkopen dan moeten we in mei 2015 starten. Het lopende jaar heeft ons dan nog onvoldoende nieuwe informatie gegeven. Dit alles overwegend rijst de vraag of verlengen van de huidige inkoopcontracten niet interessanter is in combinatie met sterke sturing aan de voorkant en in de kwartaalgesprekken met de aanbieders. Daarnaast willen wij voldoende ruimte nemen om de gemeenten een eigen transformatieagenda te laten maken die voor de jaren na 2016 sturend en kaderstellend zijn voor inkoop. Echter willen wij nu al bij de verlenging van de contracten een aantal serieuze vernieuwingen doorvoeren. Deze komen voornamelijk voort vanuit de in de vorige inkoopronde opgedane “kansdossiers”. De b ev oeg dh eid v an het co ll eg e ko mt v o o rt uit d e v ol ge nd e w e t - e n/of re ge lg ev ing: De bevoegdheid van college is gelegen in artikel 160 gemeentewet in relatie tot de Jeugdwet en de Wmo 2015.
Beo ogd ef fe ct: Het realiseren van een adequaat “assortiment” aan zorgproducten waarin duidelijk de eerste vernieuwingen (transformatie) in worden geborgd. Hierdoor worden de lokale teams van de 7 gemeenten en hun backoffice in staat gesteld om de inwoners te laten kiezen welke zorg voor hen het beste is/danwel de beste zorg aangereikt kan krijgen.
Ar g um ent en: 1.1.Het verlengen van de contracten biedt voldoende mogelijkheden voor goede zorg.
Gelet op de noodzakelijke voorbereidingstijd van contracteren is op korte termijn een keus nodig voor het vervolg in 2016. Op basis van onderstaande matrix kan een keuze worden gemaakt. Deze zijn in de volgende tabel uitgewerkt. Een plus (+) betekent een positieve invloed, een min (-) een negatieve invloed en een vraagteken (?) betekent dat het onzeker is wat de invloed is. Tabel 1. Matrix verlengen versus inkoop Verlengen
Opnieuw inkopen
Prijsvoordeel bewerkstelligen
?
?
Nieuwe aanbieders (hoeveel zijn er?)
+/-
Volumes omlaag
-
Innovaties bewerkstelligen
+
Door kansen uit het kansendossier te benutten, kunnen mogelijk prijsvoordelen behaald worden. Door het grote aantal aanbieders dat is gecontracteerd (circa 160) is de verwachting dat we overall gezien voldoende aanbod hebben. Nieuwe aanbieders kunnen toegelaten worden met PGB. De mogelijkheid voor een e 2 ronde wordt onderzocht. Het is vooral de toegang (wijkteams) die hier invloed op heeft. Ruimte om gesprek over innovaties aan te gaan.
Ervaring opdoen (gemeenten met cliënten en aanbieders) Verbeterd programma van eisen
+
Focus op leren en verbeteren.
-
+
-
Er is nu nog onvoldoende kennis en informatie om het inkoopproces beter in te steken dan afgelopen keer.
Subsidies J&O ombouwen naar contracten
-
+
Bij opnieuw aanbesteden is die mogelijkheid aanwezig.
Mogelijkheden voor wijzigingen in de samenstelling van de regio
+
Door het opbouwen van ervaringen, cijfermatig inzicht en kwalitatieve gegevens, kunnen we in 2016 een beter inkoopproces doorlopen. Kunnen we in overleg met de aanbieders proberen, maar geen garantie dat dit lukt/ kan. Gemeenten kunnen zelf kiezen voor verlengen of niet. Daarnaast biedt de optie tot verlengen de tijd om een heroriëntatie te doen op de samenstelling van de regio.
+/ -
Biedt nu direct mogelijkheden voor het doorvoeren van wijzigingen. Echter zijn er nu nog geen concrete plannen voor wijziging.
+
-
-
We hebben voor 2015 scherp ingekocht, de kans dat een nieuwe aanbesteding tot scherpere prijzen leidt is klein. Bij een openbare aanbesteding kan iedere aanbieder inschrijven
Het is vooral de toegang (wijkteams) die hier invloed op heeft. Energie gaat zitten in een nieuwe aanbesteding, tenzij we een bestek maken waarin innovatie door nieuwe bekostigingsmethoden wordt gerealiseerd. Echter dit kost veel tijd. Focus op nieuwe contracten afsluiten.
Uit bovenstaand overzicht kan geconcludeerd worden dat verlengen meer voordelen met zich meebrengt, dan opnieuw aanbesteden. Met name de behoefte aan betrouwbare cijfers en informatie over het functioneren van de lokale toegang, het lokale voorzieningenaanbod en de prestaties die zorgaanbieders leveren zorgt ervoor dat het beter is om te verlengen, dan om nu de beschikbare capaciteit in te zetten op een nieuw inkoopproces. Uit de tabel blijkt dat verlengen ten opzichte van opnieuw inkopen een tweetal nadelen met zich mee brengt. Ten eerste is het niet goed mogelijk om nieuwe aanbieders te contracteren. Dit probleem is beperkt, omdat de verwachting is dat er weinig nieuwe aanbieders zijn. Indien zich wel nieuwe aanbieders melden, is een PGB mogelijk. Tevens onderzoeken we de mogelijkheid om voor nieuwe aanbieders een tweede inkoopronde te organiseren. Bij verlengen is het tweede nadeel dat het ombouwen van subsidies naar contracten een stuk lastiger (dan wel onmogelijk) is. In 2015 ontvangen de jeugd- en opvoedhulpaanbieders een subsidie. Het is van belang
om eerst goed te onderzoeken wat hier (juridisch) passende oplossingen voor zijn. Hierbij wordt tevens de afweging gemaakt of het probleem van subsidieverstrekking dermate groot is dat een verandering voor 2016 doorgevoerd moet worden. 1.2. Het verlengen van de contracten staat de transformatie niet in de weg Het inkoopproces en de daaruit voortvloeiende contracten zijn het sluitstuk van het voorliggende bestuurlijke en inhoudelijk keuzeproces. Zoals al aangeven stond de inkoop 2015 vooral in het teken van transitie. De komende jaren moeten de gemeenten het transformatieproces vormgeven en daarmee de kaders voor de inkoop gaan genereren. Het vormgeven van de transformatie is een proces van elke gemeente op zich. De transformatie van het sociaal domein vraagt om anders denken en anders kijken naar de rol van inwoners, maatschappelijke partners en gemeenten. In het in 2013 verschenen advies ‘Terugtreden is vooruitzien’ van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) verwoordt dat mooi. Hierin wordt beschreven dat de beweging van een terugtredende overheid alleen slaagt wanneer maatschappelijke initiatieven ruimte krijgen om publieke voorzieningen naar eigen waarden en inzicht te organiseren. Deze beweging vereist een fundamentele verandering van de verhouding tussen overheid en samenleving op het gebied van zeggenschap, financiering en rechtszekerheid. Overheid en samenleving moeten accepteren dat er meer verschil ontstaat in identiteit, omvang, keuzeaanbod en kwaliteit van voorzieningen als Zorg, Onderwijs en Welzijn. De transformatie vraagt dus eerst en vooral om een cultuurverandering. Om elkaar de bestuurlijke ruimte te geven de transformatieagenda (en daarmee de kaders voor o.a. inkoop) het komende jaar op te gaan stellen is het met een jaar verlengen van de contracten waarbij de eerste duidelijke vernieuwingsstappen worden gemaakt. De huidige contracten bieden een aantal mogelijkheden voor de transformatie, zoals: Vrijheid Wijkteams, backoffice en raamcontracten: De huidige contracten zijn raamcontracten. Dit houdt in dat alleen voor daadwerkelijk geleverde zorg betaald gaat worden. Dit geeft de wijkteams de vrijheid om de zorg goed af te stemmen op de situatie van de cliënt. Daarbij kunnen ze conform de transformatiedoelstellingen sturen op lichtere vormen van zorg, zorg dichtbij, etc. Prestaties en kansen: De zorgaanbieders hebben in hun offerte 2015 aangegeven welke prestaties ze leveren en kansen ze zien in relatie tot de door de gemeenten vastgestelde transformatiedoelstellingen. Gedurende de uitvoering in 2015 en 2016 wordt dit tijdens de kwartaalgesprekken besproken en aan de hand hiervan gekeken hoe de transformatie loopt en welke verdere mogelijkheden er zijn voor de verbetering van de resultaten van de zorgaanbieders. Leren en ervaren: De gegevens die we tot nu toe ontvangen hebben van het Rijk en aanbieders zijn vaak onvolledig en niet 100% betrouwbaar. Het is van belang in 2015 en begin 2016 een beter cijfermatig inzicht te krijgen. Ook leren aanbieders en gemeenten van elkaar door de uitwisseling van kennis en ervaring in regiotafels en kenniscafés. Hiermee wordt inzicht verkregen in de aanbieders, de cliënten, de werking van de toegang, verschillende zorgvormen, etc. Daarnaast doen andere regio’s ook ervaringen op met dit voor gemeenten nieuwe takenpakket. Op basis van al deze informatie kan een gefundeerde vervolgstap in de transformatie gemaakt worden. Innovatie(budget): Naast de hierboven genoemde elementen van transformatie kan bij gemeenten de wens leven om iets met innovatieve ideeën, pilots e.d. te gaan doen. Dit kan zinvol zijn om van te leren en ervaren, zodat hier bij het beleid en de inkoop voor 2017 rekening mee kan worden gehouden. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om hiervoor in 2015 budget vrij te maken. 1.3 Nader te onderzoeken wat de beste optie is voor de gesubsidieerde J&O aanbieders (inclusief Samen Veilig Midden Nederland) Juridisch wordt uitgezocht of de subsidies die de J&O aanbieders, inclusief Samen Veilig Midden Nederland, in 2015 ontvangen, omgezet kunnen worden in een inkoopcontract. Dat onderzoek vindt plaats in de periode april – juni 2015. 1.4 We dienen nader te onderzoeken of en hoe het vervoer Jeugd én de zorg voor ADHD ingekocht gaat worden voor het jaar 2016 In de evaluatie van de inkoop is geconstateerd dat er twee productgroepen zijn die niet ingekocht zijn. Het gaat hierbij om: a. Vervoer van kinderen naar de GGZ zorg en b. zorg in het kader van ADHD problematiek.
Ad a. Vervoer van en naar jeugdzorgaanbieders In de Jeugdwet (artikel 2.3, tweede lid) staat dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden. Wat is door inkoop Utrecht West ingekocht? Inkoop Utrecht West heeft het vervoer voor dagbesteding ingekocht. Dit dient de aanbieder zelf te organiseren en maakt onderdeel uit van zijn aanbieding. Met andere woorden: het zit in de prijs inbegrepen. Wat is niet ingekocht? Het overige vervoer is niet ingekocht. Wie kan aanspraak maken op een vergoeding van reiskosten? Hiervoor is door de zorgverzekeraars een formule opgesteld om te bepalen of iemand recht heeft op een vergoeding (de hardheidsclausule). Deze formule staat in de bijlage factsheet Vervoer Jeugdwet, februari 2015, pagina 3. De gemeenten inventariseren momenteel de vragen van inwoners rondom vervoer om te bekijken of inkoop van dit vervoer wenselijk is. In de meeste gevallen biedt het eigen netwerk, de regiotaxi en/of het leerlingenvervoer een goede (maatwerk) oplossing. In het tweede kwartaal 2015 wordt besloten om het vervoer wel of niet regionaal in te kopen. Ad b. Kinderen met ADHD problematiek, behandelt door kinderartsen De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), het Rijk en de relevante branche- en beroepsorganisaties hebben voor het jaar 2015 afspraken gemaakt die de continuïteit regelen voor het behandelen van kinderen met ADHD problematiek door kinderartsen. Om de zorg voor de kinderen niet in gevaar te brengen is voor dit jaar gekozen voor een oplossing die zo dicht mogelijk bij de situatie van 2014 ligt. Dat betekent dat de inkoop voor 2015 via de zorgverzekeraars blijft lopen. Eind oktober 2014 was namelijk geconcludeerd dat gemeenten deze zorg namelijk niet meer in konden kopen en niet beschikten over het budget voor deze doelgroep, maar wij wilden niet dat deze groep kinderen buiten de boot zou vallen. Continuïteit van zorg stond daarom voorop bij het vinden van een oplossing. Om een en ander juridisch haalbaar te maken is gekozen voor het zaakwaarnemerschap via de VNG. Voor het jaar 2016 kopen gemeenten vervolgens deze zorg zelf in. Zorgverzekeraars voorzien gemeenten hiervoor van de benodigde gegevens. Inmiddels staan er regionaal verkennende gesprekken gepland met een afvaardiging van de kinderartsen en huisartsen.
Kan tte k eni ng: 2.1 Het verlengen van de contracten biedt niet alleen voordelen De kanttekeningen met betrekking tot het verlengen van contracten ten opzichte van het opnieuw aanbesteden staan reeds vermeld bij 1.1, laatste alinea. 2.2 Het verlengen van de contracten kan een belemmering zijn om nieuwe aanbieders toe te laten Met het verlengen van de contracten is de verwachting dat we voldoende jeugdhulp in natura inkopen voor e 2016. Dat kan dan een belemmering zijn om nieuwe (vernieuwende) aanbieders via een 2 inkoopronde toe te laten. De pure noodzaak voor zo’n tweede ronde ontbreekt dan. Nieuwe aanbieders kunnen wel hulp bieden aan pgb-ers of een onderaannemerschap aangaan met een reeds gecontracteerde partij. 2.3 Kunnen de subsidies van de J&O aanbieders in 2016 worden voortgezet in een contract? Dit heeft waarschijnlijk juridisch de nodige haken en ogen. Dat wordt zoals vermeld bij argument 1.3. momenteel juridisch uitgezocht.
Fin an ci ën: N.v.t.
Uitv o er ing : Juridisch Het verlengen van contracten en het kunnen opnemen van vernieuwingen (in het kader van transformatie) in de verlengde contracten zal juridisch moeten worden getoetst. Dit onderzoek vindt plaats in de periode aprilmei 2015. Als de uitslag van dit onderzoek daartoe aanleiding geeft komen we hier op terug. Hetzelfde geldt voor het onderzoeken of een tweede inkoopronde voor nieuwe aanbieders mogelijk is.
Com mun ic at ie / Web s ite: Indien de colleges van de 7 gemeenten van onze regio hebben ingestemd met bovenstaande beslispunten wordt de raad van Woerden geïnformeerd middels een raadsinformatiebrief.
O nde rn em ing s r aad : N. v. t.
S am enh ang m et e e rd er e b es lui tv or min g: 14A.00395: Regionale inkoop transitie AWBZ en Jeugdzorg 15A.00098: Dienstverleningsovereenkomst gastgemeente regio Utrecht West, Inkoop en Monitoring
Bij l ag en: 15 i .0 1 31 4 M em o Z or g i nk oo p Utr ec ht W es t, d ef . v ers ie 15 i .0 1 46 3 F ac ts he e t Ver vo er J e u gd we t , f e br uar i 2 0 1 5
Memo De Ronde Venen - Montfoort - Oudewater - Stichtse Vecht - Weesp - Wijdemeren - Woerden
Onderwerp Ambtenaar Aan Datum
: Zorginkoop UW 2016 : Pascale Konings, Bert Weda en Hans Witteveen : Stuurgroep/Portefeuillehouders Utrecht West gemeenten : maart 2015
Bestuurlijke opdracht In het Portefeuillehoudersoverleg Szzw van 5 februari 2015 is reeds terug gekeken naar de resultaten van de inkoop voor 2015 en vooruitgekeken naar 2016. Daaruit kwam naar voren dat er een serieuze bestuurlijke afweging nodig is of de regio Utrecht West de contracten voor 2016 gaat verlengen of nieuwe contracten gaat sluiten met de aanbieders. Het PHO heeft verzocht om dit nader uit te werken. In deze memo zijn de mogelijke keuzes uitgewerkt en ter besluitvorming aangenomen in het PHO SZZW van 26 maart. Bestuurlijke kernboodschap Per 1 januari 2015 is de transitie van de Jeugdzorg en AWBZ een feit. De contracten zijn voor een jaar afgesloten met een optie tot 1 keer 1 jaar verlengen. Reden voor een eenjarige contract was dat in het kader van het overgangsrecht er diverse verplichtingen waren onder andere het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) Jeugdzorg. De gemeenten wilden de handen vrij houden om voor 2016 eventueel andere afspraken te maken. De transitie ging ook gepaard met een aanzienlijke budgetkorting. Bij de Inkoop van de AWBZ hebben wij deze direct voor 3 jaar doorberekend. Bij de Jeugdzorg is dit beeld wisselender. Dit kwam deels door de afspraken die gemaakt zijn in het RTA over met name de afbouw van residentiële voorzieningen, de afspraak om crisis- en pleegzorg voor 100% te handhaven op het niveau van 2014 en de verschillende aanwijzingen die van rijkswege werden gegeven. Het RTA is voor één jaar (2015) afgesproken. Belangrijkste opgave voor gemeenten is om aan de voorkant te gaan sturen: wie krijgt toegang tot welke zorg. Het doel daarbij is zo licht en dichtbij als mogelijk en zo zwaar als nodig. Dit is per 1 januari 2015 al gestart. De door ons gekozen inkoopwerkwijze van Best Value Procurement is ondersteunend geweest aan dit doel. Het beeld op dit moment o.b.v. de eerste evaluatie is dat we voor wat betreft de prijs in het algemeen goed hebben ingekocht en dat er maar in een beperkt aantal gevallen bindende volumeafspraken zijn gemaakt. Dit is alleen gedaan in de gevallen dat beschikbaarheid een vereiste is zoals bij crisisopvang. De gemeenten kunnen dus met de huidige contracten sturen op soort ondersteuning (licht of zwaar) en volume en daarmee dus stappen maken in het transformatieproces. Tot slot hebben we tijdens het inkoopproces 2015 gemerkt dat de benodigde data niet altijd beschikbaar was. Dit heeft het inkoopproces bemoeilijkt. Willen we opnieuw inkopen dan moeten we in mei 2015 starten. Het lopende jaar heeft ons dan nog onvoldoende nieuwe informatie gegeven. Dit alles overwegend rijst de vraag of verlengen van de huidige inkoopcontracten niet interessanter is in combinatie met sterke sturing aan de voorkant en in de kwartaalgesprekken met de aanbieders. Ons advies is: Voorstel 1. Kiezen voor het verlengen van de overeenkomsten (met uitzondering van J&O) 2. Nader te onderzoeken wat de beste optie is voor de gesubsidieerde J&O aanbieders (inclusief Bureau Jeugdzorg). 3. Voor vervoer en de zorg voor ADHD problematiek wordt nader uitgewerkt of en hoe dit voor 2016 ingekocht gaat worden. 4. Uitvoeren van de juridische toets in hoeverre binnen verlenging van de contracten ook ruimte is voor wijzigingen die aansluiten op transformatiedoelen. In deze notitie geven wij inzicht in de voor- en nadelen van verlengen en inkoop, de globaal tijdschema 2015/2106 en de transformatieagenda.
1
Inkoop 2015 In 2014 stond de voorbereiding op de transitie van de Jeugdwet en de Wmo centraal in de samenwerking tussen de gemeenten in Utrecht West. Lokaal werd de toegang vormgegeven, de regionale samenwerking kreeg vorm en de zorg werd gezamenlijk ingekocht voor 2015. Daarmee werd de zorgcontinuïteit gewaarborgd. In totaal zijn circa 160 aanbieders met een breed aanbod gecontracteerd. Binnen dit aanbod valt met name de Jeugd- en opvoedhulp op waarvoor een betrekkelijk klein aantal aanbieders (15) zijn gecontracteerd. Dit geldt name voor de zorgproducten jeugdbescherming / jeugdreclassering (BJZ) en dagbehandeling en jeugdzorg plus. In de evaluatie van de inkoop is geconstateerd dat er twee productgroepen zijn die niet ingekocht zijn. Het gaat hierbij om vervoer van kinderen naar de zorg toe en zorg in het kader van ADHD problematiek (zie bijlage 2). De transitiefase is uitgevoerd. Bij de uitvoering in 2015 zal de daadwerkelijke transformatie moeten plaatsvinden. Hierbij moeten de beleidsdoelstellingen (zie bijlage 1) daadwerkelijk gerealiseerd gaan worden. Het proces tussen cliënten, wijkteams, de regionale Inkoop & monitoringsorganisatie en de aanbieders gaat in 2015 vorm krijgen. De inkooporganisatie is ingericht om tijdens de uitvoering de transformatie te volgen: - Monitoring contracten: de hoeveelheden en bedragen die de aanbieders aan zorg leveren en in rekening brengen worden gemonitord en per kwartaal wordt hierover door de regio aan de gemeenten gerapporteerd; - Monitoring doelen, risico’s, kansen en proces: per kwartaal wordt aan aanbieders een vragenlijst gestuurd over hoe zij hieraan werken en met de belangrijkste aanbieders worden tevens kwartaalgesprekken gevoerd; - Monitoring toegang en beleid: de gemeenten krijgen zelf zicht op het functioneren van de lokale toegang en het beleid; - Cliëntervaringen: Er is een vragenlijst in ontwikkeling voor het verzamelen van cliëntervaringen over het totale proces van de geleverde zorg / dienstverlening. Apart vanuit SWW is hiervoor ook een vragenlijst in ontwikkeling. Met behulp van het inzicht dat op basis van de bovenstaande punten ontstaat kunnen verbeteringen doorgevoerd worden. Vervolg 2016 Gelet op de noodzakelijke voorbereidingstijd van contracteren is op korte termijn een keus nodig voor het vervolg in 2016. Indien er namelijk gekozen wordt voor het opnieuw inkopen van de zorg zal hier al in mei 2015 mee gestart moeten worden. Hierover zijn in januari en februari met de portefeuillehouders en de betrokken directeuren diverse gesprekken gevoerd. In deze gesprekken kwam een aantal belangrijke onderwerpen naar voren die van invloed zijn op de keuze verlengen of opnieuw inkopen. Deze zijn in de volgende tabel uitgewerkt. Een plus (+) betekent een positieve invloed, een min (-) uiteraard een negatieve invloed en een vraagteken (?) betekent dat het onzeker is wat de invloed is. Verlengen
Opnieuw inkopen
Prijsvoordeel bewerkstelligen
?
Door kansen uit het kansendossier te benutten, kunnen mogelijk prijsvoordelen behaald worden.
?
Nieuwe aanbieders (hoeveel zijn er?)
+/-
+
Volumes omlaag
-
Innovaties bewerkstelligen
+
Door het grote aantal aanbieders dat is gecontracteerd (circa 160) is de verwachting dat we overall gezien voldoende aanbod hebben. Nieuwe aanbieders kunnen toegelaten worden met PGB. De mogelijkheid e voor een 2 ronde wordt onderzocht. Het is vooral de toegang (wijkteams) die hier invloed op heeft. Ruimte om gesprek over innovaties aan te gaan.
-
-
We hebben voor 2015 scherp ingekocht, de kans dat een nieuwe aanbesteding tot scherpere prijzen leidt is klein. Bij een openbare aanbesteding kan iedere aanbieder inschrijven
Het is vooral de toegang (wijkteams) die hier invloed op heeft. Energie gaat zitten in een nieuwe aanbesteding, 2
tenzij we een bestek maken waarin innovatie door nieuwe bekostigingsmethoden wordt gerealiseerd. Echter dit kost veel tijd. Focus op nieuwe contracten afsluiten.
Ervaring opdoen (gemeenten met cliënten en aanbieders) Verbeterd programma van eisen
+
Focus op leren en verbeteren.
-
+
-
Er is nu nog onvoldoende kennis en informatie om het inkoopproces beter in te steken dan afgelopen keer.
Subsidies J&O ombouwen naar contracten
-
+
Bij opnieuw aanbesteden is die mogelijkheid aanwezig.
Mogelijkheden voor wijzigingen in de samenstelling van de regio
+
Door het opbouwen van ervaringen, cijfermatig inzicht en kwalitatieve gegevens, kunnen we in 2016 een beter inkoopproces doorlopen. Kunnen we in overleg met de aanbieders proberen, maar geen garantie dat dit lukt/ kan. Gemeenten kunnen zelf kiezen voor verlengen of niet. Daarnaast biedt de optie tot verlengen de tijd om een heroriëntatie te doen op de samenstelling van de regio.
+/-
Biedt nu direct mogelijkheden voor het doorvoeren van wijzigingen. Echter zijn er nu nog geen concrete plannen voor wijziging.
Conclusie Uit bovenstaand overzicht kan geconcludeerd worden dat verlengen meer voordelen met zich meebrengt, dan opnieuw aanbesteden. Met name de behoefte aan betrouwbare cijfers en informatie over het functioneren van de lokale toegang, het lokale voorzieningenaanbod en de prestaties die zorgaanbieders leveren zorgt ervoor dat het beter is om te verlengen, dan om nu de beschikbare capaciteit in te zetten op een nieuw inkoopproces. Uit de tabel blijkt dat verlengen ten opzichte van opnieuw inkopen een tweetal nadelen met zich mee brengt. Ten eerste is het niet goed mogelijk om nieuwe aanbieders te contracteren. Dit probleem is beperkt, omdat de verwachting is dat er weinig nieuwe aanbieders zijn. Indien zich wel nieuwe aanbieders melden, is een PGB mogelijk. Tevens onderzoeken we de mogelijkheid om voor nieuwe aanbieders een tweede inkoopronde te organiseren. Bij verlengen is het tweede nadeel dat het ombouwen van subsidies naar contracten een stuk lastiger (dan wel onmogelijk) is. Het is van belang om eerst goed te onderzoeken wat hier (juridisch) passende oplossingen voor zijn. Hierbij wordt tevens de afweging gemaakt of het probleem van subsidieverstrekking dermate groot is dat een verandering voor 2016 doorgevoerd moet worden. De subsidieverstrekkingen voor 2015 zijn nog niet verstuurd, op dit moment wordt onderzocht of we hier in dit stadium nog vanaf kunnen zien. Voorstel 1. Kiezen voor het verlengen van de overeenkomsten (met uitzondering van J&O) 2. Nader te onderzoeken wat de beste optie is voor de gesubsidieerde J&O aanbieders. (inclusief Bureau Jeugdzorg). 3. Voor vervoer en de zorg voor ADHD problematiek wordt nader uitgewerkt of en hoe dit voor 2016 ingekocht gaat worden. 4. Uitvoeren van de juridische toets in hoeverre binnen verlenging van de contracten ook ruimte is voor wijzigingen die aansluiten op transformatiedoelen.
3
Tijdschema 2015 / 2016 Hieronder is een globaal indicatief tijdschema opgesteld waarmee inzichtelijk wordt gemaakt, wat tussen nu en 1 januari 2017 de activiteiten zijn die ondernomen worden.
Inkoop 2015 en monitoring
Inkoop 2016
Afronden inkoop 2015 Kwartaalrapportages en gesprekken Onderzoek 2016 Aanvullende inkoop 2016
1
2
3
4
5
6
7
8
Verlenging contracten 2016 Inkoop 2017
Beleidsvorming 2017 Inkoop 2017 Q1
Q2 Q3 2015
Q4
Q1
Q2 Q3 2016
Q4
Een toelichting op dit schema staat hieronder weergegeven.
Inkoop 2015 en monitoring o Afronden inkoop 2015: het inrichten van de monitoringsorganisatie en het afronden van de inkoop ivm de zorgcontinuïteit jeugdzorg. o Kwartaalrapportages en – gesprekken: aan het eind van elk kwartaal wordt een rapportage gemaakt over de productie en de uitnutting van de contracten. Daarover vinden met de belangrijkste aanbieders gesprekken plaats. Tijdens deze gesprekken komen tevens prestaties, kansen, risico’s en daarmee de transformatie aan bod. Inkoop 2016 o Onderzoek 2016: conform de voorgestelde besluiten wordt onderzocht wat de beste optie is voor de J&O aanbieders en de ruimte binnen de contracten voor wijzigingen die aansluiten op transformatiedoelen. o Aanvullende inkoop 2016: Mogelijk worden er een aantal aanvullende inkopen gedaan voor 2016. Hierbij kan gedacht worden aan vervoer en zorg voor de ADHD problematiek en eventueel de J&O. o Verlenging contracten: Het uitvoeren van de evaluatie van de contracten en na positieve evaluatie aan de aanbieders voorstellen om de contracten te verlengen. Inkoop 2017 o Beleidsvorming 2017: Voor het beleid en de inkoop 2017 is het van belang om inzicht te krijgen in de zaken die er echt toe doen. Onder andere de monitoring en kwartaalgesprekken gaan bijdragen aan dit inzicht. Daarbij wordt vanuit meerdere perspectieven (inwoner, gemeente, aanbieder) naar het beleid, de uitvoeringsorganisatie en de inkoop gekeken. Dit is waardevolle input voor toekomstige aanbestedingen. Het levert een stip aan de horizon, scope, randvoorwaarden, eisen, wensen en prestatie indicatoren op. Ook kunnen de doelstellingen en transformatiewensen aan de hand van de verkregen inzichten bijgesteld worden. Daarbij wordt tevens gekeken naar de keuze om aanbieders al dan niet te bevoorschotten. Dit dient zijn plek te krijgen in een (geactualiseerd) beleidsdocument. o Inkoop 2017: op basis van het (geactualiseerde) beleid wordt een nieuwe inkoopproces uitgevoerd.
4
Q1 2017
Transformatieagenda van gemeenten Het inkoopproces en de daaruit voortvloeiende contracten zijn het sluitstuk van het voorliggende bestuurlijke en inhoudelijk keuzeproces. Zoals al aangeven stond de inkoop 2015 in het teken van transitie. De komende jaren moeten de gemeenten het transformatieproces vormgeven en daarmee de kaders voor de inkoop gaan genereren. Het vormgeven van de transformatie is een proces van elke gemeente op zich. De gemeenteraad zal een transformatieagenda moeten gaan vaststellen. De transformatie van het sociaal domein vraagt om anders denken en anders kijken naar de rol van inwoners, maatschappelijke partners en gemeenten. Het onlangs verschenen advies ‘Terugtreden is vooruitzien’ van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) verwoordt dat mooi. Hierin wordt beschreven dat de beweging van een terugtredende overheid alleen slaagt wanneer maatschappelijke initiatieven ruimte krijgen om publieke voorzieningen naar eigen waarden en inzicht te organiseren. Deze beweging vereist een fundamentele verandering van de verhouding tussen overheid en samenleving op het gebied van zeggenschap, financiering en rechtszekerheid. Overheid en samenleving moeten accepteren dat er meer verschil ontstaat in identiteit, omvang, keuzeaanbod en 1 kwaliteit van voorzieningen als Zorg, Onderwijs en Welzijn. De transformatie vraagt dus eerst en vooral om een cultuurverandering. Onderwerpen voor transformatie De transformatie waar de gemeenten voor staan, kan niet los worden gezien van leren en ontwikkelen. Van de burger wordt meer eigen kracht, verantwoordelijkheid, zelforganisatie en zelfredzaamheid verwacht. Dit betekent dat ook de gemeentelijke organisatie op het vlak van kennis, houding en gedrag een ontwikkeling moet doormaken. We onderscheiden een aantal onderwerpen waarop de transformatie vorm en inhoud moet krijgen, namelijk: 1. Beleid: ontwikkeling naar integrale beleidsontwikkeling, -regie en integrale budgetten (met ruimte voor basisvoorzieningen, maatwerk en vangnet). Bij het ontwikkelen van beleid kiezen we een participatieve aanpak. Inwoners, organisaties en instellingen werken mee aan of denken mee over het beleid. Van ‘buiten’ naar ‘binnen’ leren denken: hoe ondersteun je de zelfredzaamheid inwoners en eigen initiatief? 2. Ontwikkeling voorveld: wat is nodig om de visie van gemeenten te kunnen realiseren? Wat moet de omvang en kracht van het vrijwilligerswerk zijn om de nieuwe taken op de gewenste manier te kunnen uitvoeren? Is dat aanbod er of moet het worden ontwikkeld? Wat is daarvoor nodig, in vervolg op het traject dat eerder is doorlopen met het voorveld? 3. Uitvoering: a. Actief aan de slag met de mensen die in het bestand van de gemeente zitten, vooral gericht op samenloop (op meer leefdomeinen ondersteuning krijgen) b. Versterken van het netwerk klant-gemeente-aanbieder, gebruikmakend van nieuwe technologie c. Ontwikkelen en implementeren gezamenlijke methodiek(en), bv zelfredzaamheidsmatrix d. Vergroten kostenbewustzijn 4. Inkoop: vernieuwing en innovatie a. Toename inzet PGB (ook nieuwe vormen van PGB) b. Voorkomen van /omgaan met wachtlijsten c. Inzet experts (vanuit aanbieders) d. Innovatie bij aanbieders / Kansendossiers 5. Ontwikkelen van/in nieuwe rollen: a. Raad b. Bestuur c. Medewerkers d. Regionale samenwerkingsverbanden e. ISD-raad (ipv Wmo-raad) f. Inkooporganisatie De jaren 2015-2018 zal dan ook vooral in het teken staan van transformatie.
1
Visie en uitgangspunten Sociaal Domein SWW gemeenten 5
Terug naar inkoop 2016 De uitkomsten van bovenstaande zal voluit meegenomen moeten gaan worden in het inkoopproces voor de inkopen van de jaren 2017 en verder. Echter staan we nu voor de inkoop 2016. Welke transformatiestappen zetten we/kunnen we zetten in het nu komende inkoopproces voor de zorgverlening in 2016
De huidige contracten bieden een aantal mogelijkheden voor de transformatie, zoals. - Vrijheid Wijkteams,backoffice en raamcontracten: De huidige contracten zijn raamcontracten. Dit houdt in dat alleen voor daadwerkelijk geleverde zorg betaald gaat worden. Dit geeft de wijkteams de vrijheid om de zorg goed af te stemmen op de situatie van de cliënt. Daarbij kunnen ze conform de transformatiedoelstellingen sturen op lichtere vormen van zorg, zorg dichtbij, etc. - Prestaties en kansen: De zorgaanbieders hebben in hun offerte 2015 aangegeven welke prestaties ze leveren en kansen ze zien in relatie tot de door de gemeenten vastgestelde transformatiedoelstellingen. Gedurende de uitvoering in 2015 en 2016 wordt dit tijdens de kwartaalgesprekken besproken en aan de hand hiervan gekeken hoe de transformatie loopt en welke verdere mogelijkheden er zijn voor de verbetering van de resultaten van de zorgaanbieders. - Leren en ervaren: de gegevens die we tot nu toe ontvangen hebben van het Rijk en aanbieders zijn vaak onvolledig en niet 100% betrouwbaar. Het is van belang in 2015 en begin 2016 een beter cijfermatig inzicht te krijgen. Ook leren aanbieders en gemeenten van elkaar door de uitwisseling van kennis en ervaring in regiotafels en kenniscafés. Hiermee wordt inzicht verkregen in de aanbieders, de cliënten, de werking van de toegang, verschillende zorgvormen, etc. Daarnaast doen andere regio’s ook ervaringen op met dit voor gemeenten nieuwe takenpakket. Op basis van al deze informatie kan een gefundeerde vervolgstap in de transformatie gemaakt worden. - Innovatie(budget): Naast de hierboven genoemde elementen van transformatie kan bij gemeenten de wens leven om iets met innovatieve ideeën, pilots e.d. te gaan doen. Dit kan zinvol zijn om van te leren en ervaren, zodat hier bij het beleid en de inkoop voor 2017 rekening mee kan worden gehouden. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om hiervoor in 2015 budget vrij te maken.
Social Return Daarnaast gaat de regio met de aanbieders in gesprek over de inrichting van social return, dat als inspanningsverplichting in de overeenkomsten is opgenomen. De gemeenten in de regio vinden het belangrijk om samen met haar opdrachtnemers te investeren in de sociale infrastructuur van gemeente en regio. Hiervoor zijn verschillende instrumenten voorhanden om dit te bewerkstelligen. In de regio is de zgn bouwblokkenmethode in discussie gebracht om te bezien of deze breed gedragen kan worden om voor Social Return in te zetten. Kenmerkend voor deze bouwblokken methode is enerzijds de structuur en anderzijds de invulling op basis van overleg. Blokken met een transparante waardebepaling kunnen op maat gestapeld worden tot de genoemde Social Return-verplichting. De insteek daarbij is om de kansen op werk te vergroten voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt waarbij de prioriteit ligt bij duurzame werktoeleiding. Hierbij speelt een inclusief personeelsbeleid een belangrijk rol in de formatie van de gehele organisatie. Daarnaast biedt deze methode de mogelijkheid om op creatieve wijze en in gezamenlijk overleg te bepalen hoe Social Return het beste ingevuld kan worden in de organisatie van de opdrachtnemer. Er zijn drie varianten waarop social return kan worden toegepast, namelijk: ste 1 variant: als bijzondere uitvoeringsvoorwaarde, bijvoorbeeld in de vorm van een 2 percentage (%) van de te factureren opdrachtsom ; de 2 variant: als gunningscriterium; of de 3 variant: een combinatie van bijzondere uitvoeringsvoorwaarde en gunningscriterium. In de regio (gemeenten, provincie en hoogheemraadschap) heeft in de afgelopen maanden intensief overleg plaatsgevonden over het social return beleid. Afgesproken is om het social return beleid met elkaar te harmoniseren en op uitvoeringsniveau intensief met elkaar samen te werken. De noodzaak om het beleid met elkaar te harmoniseren komt vooral voort uit signalen uit de markt. Het is voor onze opdrachtnemers onwerkbaar wanneer zij per individuele gemeente met ander beleid/uitvoering geconfronteerd worden. Harmonisatie bespaart hen veel werk en levert een kostenreductie op. Daarnaast hebben ook wij, vanwege de intensieve samenwerking in de uitvoering, baat bij 2
De opdrachtsom is gelijk aan de totale omzet (inkomsten) die de opdrachtnemer middels deze opdracht genereert.
6
harmonisatie van het beleid. Dat vergemakkelijkt de samenwerking en de uitwisseling van kansen die social return biedt in onze regio. Vanwege het belang van harmonisatie is in de regio afgesproken om te gaan werken volgens de bouwblokkenmethode. Zodra de besluitvorming in de regio bekend is zal de inkooporganisatie Utrecht-West hierover worden geïnformeerd. Bijlagen 1. Doelstellingen jeugdhulp en WMO 2. Inkoop 2016
7
Bijlage 1
Doelstellingen jeugdhulp en Wmo
Hieronder de doelstellingen die geformuleerd zijn t.b.v. de inkoop van jeugdhulp en AWBZ 18+ bij de zorginkoop voor 2015 Doelstellingen jeugdhulp Doelstelling 1. Tijdige hulp, zo dichtbij en zo kort mogelijk
2. Cliëntgericht en afgestemd op de behoefte
3. Deskundigheidsbevordering lokale wijkteams
4. Inzicht in uitgaven en uitputting budget, wachtlijsten & doelrealisatie
5. Binnen het beschikbare budget
Aanknopingspunten - Zorg zo dichtbij mogelijk aanbieden (ook Dagbehandeling, Kamer training centra, Gezinsvervangende zorg) - Crisiszorg is snel beschikbaar - Zorg zo kort en licht als verantwoord - Van curatief naar preventief - Versterken van prikkel tot uitstroom en minder instroom - Aantoonbaar, actief en doelgericht afschalen van zorgzwaarte - De cliënt en de directe (sociale) omgeving staan centraal - Vraaggericht werken - Eén gezin, één plan, één regisseur - Kwaliteit staat voorop - Overdracht nazorg naar 18+ - Ontschotting, samenwerking tussen sectoren en met lokale teams - Synergie met andere decentralisaties Direct en continu informeren en betrekken van de lokale teams - Monitoring & rapportages op verschillende aggregatieniveaus; - Actieve signalering bij onder- of overuitputting - Online inzicht in rapportages & PI’s - Voortgangsgesprekken - Transparante tarieven - Scherpe en realistische tarieven
Doelstellingen Wmo 1. Versterken eigen kracht 2. Samenwerking tussen maatschappelijke partners en inwoners 3. Inzet op preventie 4. Maatwerk en inwoner centraal (vraaggericht werken) 5. Innovatie 6. Productvereenvoudiging (minder producten en tarieven) 7. Gericht op gezinsaanpak (integrale benadering) 8. Resultaatgericht 9. Ontschotting (tussen grondslagen) 10. Verbinding Zorg en Welzijn 11. Lokaal waar mogelijk 12. Kostenreductie 25% (prijs en hoeveelheid)
8
Bijlage 2 Inkoop 2016 1. Vervoer van en naar jeugdzorgaanbieders In de Jeugdwet (artikel 2.3 2e lid) staat dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden. Wat is door inkoop Utrecht West ingekocht Inkoop Utrecht West heeft wèl het vervoer voor dagbesteding ingekocht. Dit dient de aanbieder zelf te organiseren en maakt onderdeel uit van zijn aanbieding. M.a.w. zit dus in de prijs inbegrepen. Wat is niet ingekocht Het overige vervoer is niet ingekocht. Wie kan aanspraak maken op een vergoeding van reiskosten? Hier is door de zorgverzekeraars een formule voor opgesteld om te bepalen of iemand recht heeft op een vergoeding (de hardheidsclausule). Deze formule staat in de factsheet vervoer op blz. 3. 2. Kinderen met ADHD problematiek, behandelt door kinderartsen De VNG, Zorgverzekeraars Nederland (ZN), het Rijk en de relevante branche- en beroepsorganisaties hebben afspraken gemaakt die de continuïteit regelen voor het behandelen van kinderen met ADHD problematiek door kinderartsen. Om de zorg voor de kinderen niet in gevaar te brengen is gekozen voor een oplossing die zo dicht mogelijk bij de situatie van 2014 ligt. Dat betekent dat de inkoop voor 2015 via de zorgverzekeraars blijft lopen. Eind oktober was geconcludeerd dat gemeenten deze zorg namelijk niet meer in konden kopen en niet beschikten over het budget voor deze doelgroep, maar wij wilden niet dat deze groep kinderen buiten de boot zou vallen. Continuïteit van zorg stond daarom voorop bij het vinden van een oplossing. Om een en ander juridisch haalbaar te maken is gekozen voor het zaakwaarnemerschap via de VNG. Voor het jaar 2016 kopen gemeenten vervolgens deze zorg zelf in. Zorgverzekeraars voorzien gemeenten hiervoor van de benodigde gegevens.
9
J
Stelselwijziging Jeugd
Factsheet
Vervoer Jeugdwet
Inleiding
Hoe kopen gemeenten dit in?
Bij gemeenten en aanbieders leven vragen over de verantwoordelijkheid voor en financiering van het vervoer van en naar een instelling. Deze factsheet zet een en ander op een rijtje.
Het meenemen van vervoer bij inkoopafspraken met aanbieders is gebruikelijk in de voormalige AWBZ-sector (vervoer is vaak verdisconteerd in de ZZP), maar niet voor de voormalige Zvw-sector.
Vervoer onder de Jeugdwet De jeugdhulpplicht is geregeld in artikel 2.3 Jeugdwet. Artikel 2.3, tweede lid, is expliciet over wanneer vervoer onder jeugdhulp valt: “Voorzieningen op het gebied van jeugdhulp omvatten voor zover naar het oordeel van het college nood-zakelijk in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid, het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden.” Het staat de gemeente vrij om dit naar eigen inzicht te organiseren, ‘naar het oordeel van het college’.
Invulling van de verplichting Veel gemeenten hebben op het netvlies dat zij een wettelijke verplichting hebben op het gebied van vervoer naar de jeugdhulpaanbieder. Navraag in het land leert dat gemeenten op twee manieren invulling geven aan hun verplichting: 1. Gemeenten nemen zelf een taxibedrijf in de arm voor vervoer van/naar aanbieders. 2. Gemeenten bekostigen het vervoer als onderdeel van hun inkoopafspraken met aanbieders.
Vervoer van/naar jeugd-ggz aanbieders Hoe zit het nu? • Patiënten die voor een extramurale Zvw-behandeling een vervoersbehoefte hebben, kunnen een beroep doen op de regeling zittend ziekenvoer, artikel 2.13 t/m 2.15 van het Besluit Zorgverzekering. • Deze regeling is in principe bedoeld voor andere patiëntencategorieën, maar bevat een hardheidsclausule voor mensen die frequent/over lange afstand voor hun behandeling moeten reizen, en voor wie een ‘onbillijkheid van overwegende aard’ aan de orde is. Verzekeraars hanteren een rekenregel (zie bijlage), en om in aanmerking te komen voor vergoeding moet toestemming worden gevraagd aan de verzekeraar. De hardheidsclausule wordt tot 2015 onder andere ingezet voor jeugdige psychiatrische patiënten. • Het overgrote deel van het zittend vervoer wordt door de zorgverzekeraar georganiseerd in de vorm van taxivervoer: zorgverzekeraars contracteren taxibedrijven, die combinatieritten rijden om cliënten te vervoeren. • Het is ook mogelijk om met eigen vervoer te gaan: cliënten met een aanspraak op zittend vervoer kunnen kosten van zowel het OV als autoritten direct declareren bij de zorgverzekeraar. Door ouders van jeugd-ggz-cliënten wordt hier weinig gebruik van gemaakt. • Met de overheveling van zorg vanuit de Zvw naar de jeugdwet vervalt voor jeugd-ggz-clienten voor deze zorg het recht op Zvw-aanspraak op zittend ziekenvervoer. 2 | Stelselwijziging Jeugd
Het is van belang dat gemeenten scherp hebben dat: • hun vervoersverplichting ook vervoer naar voormalige Zvwaanbieders omvat; • deze Zvw-aanbieders dat veelal niet meegenomen zullen hebben in hun tariefonderhandelingen; • ouders hun huidige aanspraak in een enkel geval met eigen vervoer invullen, waarvoor zij de kosten zullen willen declareren bij de gemeente. Als de gemeente hier onvoldoende rekening mee gehouden heeft, kan de gemeente (aanvullende) afspraken maken met een vervoersbedrijf, dat bijvoorbeeld ook al gecontracteerd is voor vervoer in het kader van de WMO of leerlingenvervoer (zie hieronder). Daarnaast is het wenselijk dat inwoners hierover worden geïnformeerd. Het advies is om de organisatie van vervoer in de toegang (bij het wijkteam) te beleggen. Om continuïteit te waarborgen en te achterhalen welke cliënten tot 2015 hiervoor in aanmerking kwamen, kunnen gemeenten verschillende ingangen gebruiken: 1. De gemeente kan navraag doen bij (gecontracteerde) ggz-aanbieders, met het verzoek of zij hun ambulante cliënten die gebruik maken van zittend vervoer, naar de gemeente willen verwijzen; 2. Via de eenmalige gegevensoverdracht kan de gemeente ambulante jeugd-ggz-cliënten achterhalen en actief benaderen; 3. De gemeente kan op haar website de oproep plaatsen: ouders van kinderen die nu gebruik maken van zittend vervoer, kunnen zich melden. Vervolgens kan het desbetreffende wijkteam contact met deze ouders opnemen, en indien nodig vervoer organiseren.
Omvang budget voor vervoer jggz De middelen die hiermee gemoeid zijn zullen worden meegenomen in de voorjaarsbesluitvorming van 2015 als het budget jeugd-ggz voor gemeenten opnieuw wordt bezien.
Gesloten jeugdhulp Voor beveiligd vervoer in de gesloten jeugdhulp geldt een aparte regeling in 2015. VWS zal het bestaande convenant met de Dienst Vervoer en Ondersteuning (de door VWS op basis van artikel 6.3.5 van de Jeugdwet aangewezen vervoerder) voor een jaar voortzetten. Vanaf 2016 maakt het met het beveiligd vervoer gemoeide budget deel uit van het macrokader. Instellingen zullen dan de kosten van het beveiligd vervoer meenemen in hun tarief.
Gemeentelijk domein: andere vormen van vervoer
Bijlage: hardheidsclausule Zorgverzekeringswet
Vervoer onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
Met de overheveling van zorg vanuit de Zorgverzekeringswet naar de Jeugdwet vervalt voor jeugd-ggz-cliënten voor deze zorg het recht op Zorgverzekeringswet-aanspraak op zittend ziekenvervoer.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het vervoer van en naar de dagbesteding. Voor meer informatie zie de handreiking over vervoer.
Leerlingenvervoer passend onderwijs Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. In sommige gevallen is de afstand naar de school groot, of kan het kind wegens zijn structurele handicap niet zelfstandig naar school. Ouders kunnen dan een beroep doen op leerlingenvervoer. De gemeente kan een vervoersvoorziening treffen.
Vervoer buiten gemeentelijk domein Vervoer onder de Wet Langdurige Zorg (WLZ) Zorg via de Wet langdurige zorg (Wlz) krijgt u als u de hele dag intensieve zorg en toezicht dichtbij nodig heeft. Dan regelt de Wlz dat u zorg in een instelling krijgt. Maar u kunt deze zorg ook thuis krijgen. Onder de WLZ valt ook vervoer van en naar dagbesteding en dagbehandeling. Het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) of de instelling zelf stelt hiervoor de indicatie. De financiële afwikkeling van de kosten wordt geregeld door de zorginstelling met het desbetreffende zorgkantoor. Mochten gemeenten vragen hebben over de organisatie van vervoer in het kader van de Jeugdwet, dan kunnen zij terecht bij Bianca den Outer (06-24611542) en/of
[email protected].
Tot 2015 hanteert de zorgverzekeraar voor deze doelgroep een formule om te beoordelen of een verzekerde op grond van de hardheidsclausule aanspraak kan maken op ziekenvervoer: (aantal maanden behandeling in totaal) x (aantal keren behandeling p/week) x (aantal weken behandeling p/maand) x (aantal km enkele reis) x 0,25 (= wegingsfactor) De variabele onderdelen zijn afhankelijk van de persoonlijke situatie van een verzekerde. Is de uitkomst gelijk aan of groter dan 250, dan kan een verzekerde op grond van de hardheidsclausule aanspraak maken op ziekenvervoer. De verzekerde moet onder de Zorgverzekeringswet vooraf wel toestemming vragen aan zijn zorgverzekeraar. Voorbeelden toepassing hardheidsclausule
A
B
C
Aantal maanden
6
4
12
x Aantal keren per week
3
5
1
x Aantal weken per maand
4
4
4
40
15
9
x Wegingsfactor
0,25
0,25
0,25
= Uitkomst
720
300
108
x Aantal kilometers enkele reis
In de voorbeelden A en B kan de persoon aanspraak maken op een vergoeding van reiskosten. In voorbeeld C is dat niet het geval. Gemeenten kunnen van dezelfde rekenregel gebruik maken om te beoordelen of cliënten hun zittend vervoer vergoed zouden moeten krijgen.
Vervoer Jeugdwet | 3
Dit is een uitgave van het
www.voordejeugd.nl Februari 2015