VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van:
C. de Heer
Tel nr: 06-22664707
Nummer: 15A.00075
Datum: 22 januari 2015
Team: Onderwijs, welzijn en zorg
Tekenstukken: Nee
Bijlagen:
Afschrift aan:
2
Wethouder Duindam, Rick de Jongh, Martin Fransen en Siebe Sneep
N.a.v. (evt. briefnrs.): 14.020626 Onderwerp: Fusie bestuur basisschool De Kring met Stichting Lek
en IJssel
Advies: positief te adviseren over de fusie van Vereniging Samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden en Omstreken (De Kring) te Woerden en Stichting Lek en IJssel te IJsselstein.
Begrotingsconsequenties B . e n W. d . d . 3 f e b r u a r i 2 0 1 5
Portefeuillehouder: wethouder Duindam
NEE
Inl ei din g: Op 3 december 2014 heeft de gemeente een verzoek ontvangen om een advies uit te brengen over de wenselijkheid van een fusie van de Vereniging Samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden en Omstreken (verder De Kring) te Woerden en de Stichting Lek en IJssel (verder Lek en IJssel) te IJsselstein, per 1 augustus 2015. Het advies is onderdeel van de fusie-effectrapportage die beide schoolbesturen moeten opsturen aan de minister als ze willen fuseren. De Kring heeft één basisschool met 163 leerlingen (in Woerden); Lek en IJssel heeft 18 scholen met in totaal 3.021 leerlingen (in de gemeenten Culemborg, IJsselstein, Lopik en Vianen.) Omdat een fusie van schoolbesturen (in theorie) effect kan hebben op instandhouding van de scholen van het nieuwe bestuur in alle gemeenten waar het nieuwe bestuur actief is, moet naast de andere genoemde gemeenten ook uw college advies geven over de wenselijkheid tot fusie van De Kring met Lek en IJssel. De fusie-effectrapportage is onderdeel bijlage 2 bij dit voorstel.
De b ev oeg dh eid v an het co ll eg e ko mt v o o rt uit d e v ol ge nd e w e t - e n/of re ge lg ev ing: Artikel 64b, lid 2, sub j. van de Wet op het primair onderwijs. De tekst van artikel 64b, lid 2, onder j luidt: ‘de fusie-effectrapportage bevat ten minste een weergave van (…) een advies van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten over de wenselijkheid van de voorgestelde fusie.’ Beo ogd ef fe ct: Een positief advies van uw college draagt bij aan de instandhouding van de enige algemeen-bijzondere basisschool in Woerden, en daarmee de instandhouding van een divers onderwijsaanbod in Woerden.
Ar g um ent en: De gemeente Woerden heeft geen wettelijke taak voor de instandhouding van het bijzonder basisonderwijs, zoals De Kring. De gemeente Woerden vindt het wel belangrijk dat ouders hun keuzevrijheid voor een school voor hun kinderen in praktijk kunnen brengen. De Kring is de enige algemeen-bijzondere basisschool (meer specifiek een samenwerkingsschool) in Woerden, en ook de enige basisschool die in Woerden Jenaplanonderwijs aanbiedt. Meer nog dan andere scholen draagt De Kring dus bij aan de diversiteit van het onderwijs in de gemeente Woerden. De positie van De Kring is door haar grootte echter kwetsbaar. De fusie met Lek en IJssel zal naar verwachting De Kring versterken, en daardoor in Woerden haar bijzondere positie kunnen blijven innemen. Voor gemeente, onderwijs- en zorgpartners is het nieuwe bestuur een stevige partner die veel expertise in kan brengen in de Woerdense praktijk. Het nieuwe Lek en IJssel zal bestaan uit 19 scholen met ongeveer 3.000 leerlingen. Lek en IJssel is een zogenoemd samenwerkingsbestuur waarin algemeen-bijzonder, openbaar en rooms-katholiek basisonderwijs is ondergebracht. Dit type bestuur hebben wij in Woerden niet. Van Lek en IJsel maken ook een school voor speciaal basisonderwijs en een school voor praktijkonderwijs (regulier voortgezet onderwijs) deel uit.
Kan tte k eni ng: Het was een kans geweest als De Kring zou zijn gefuseerd met Stichting Klasse. Een fusie met Stichting Klasse is niet onlogisch gezien het feit dat net als het openbaar onderwijs, De Kring algemeen toegankelijk is. Bovendien heeft Stichting Klasse te maken met veel dezelfde partners voor onderwijs, zorg en overheid in Woerden en in de regio. Er zijn gesprekken geweest tussen De Kring en Stichting Klasse om de mogelijkheden te verkennen. Bij Stichting Klasse is bereidheid tot samenwerking. Echter een fusie betekent dat f Stichting Klasse een samenwerkingsbestuur moet worden, f De Kring een openbare school. In beide gevallen moet aan complexe wettelijke criteria voldaan worden. Daarnaast speelt een rol dat Stichting Klasse een openbare school heeft in dezelfde wijk.
Fin an ci ën: NVT
Uitv o er ing : Brief sturen aan beide besturen na besluitvorming.
Com mun ic at ie / Web s ite: NVT
O nde rn em ing s r aad : NVT
S am enh ang m et e e rd er e b es lui tv or min g: NVT
Bij l ag en: 1. Brief om positief advies voor fusie van de twee schoolbesturen (14.020626) 2. Intentieverklaring en fusie-effectrapportage (15i.00225.)
C 3 DEC, 2014 jenaplan basisschool J3 , Ö U A / I A ^ ' o ^ V v x
Woerden, 26 november 2014
Gemeente Woerden dhr. Wethouder J.I.M. Duindam, wethouder onderwijs Postbus 45
Gemeente Woerden
3440 AA Woerden Regislratiedatum: Behandelend afdeling Afgehandeld door/op:
14.020626
II
03/12/2014
Betreft: voornemen tot fusie
Geachte heer Duindam, De Vereniging Samenwerkingsschool voor Jenaplanonderwijs Woerden (Jenaplan basisschool De Kring) is voornemens te fuseren met Stichting Lek en IJssel te IJsselstein. Bijgaand treft u onze gezamenlijke intentieverklaring met daarin de belangrijkste redenen van de voorgenomen samenwerking. Inmiddels hebben ons bestuur c.q. de Raad van Toezicht van stichting Lek en IJssel goedkeuring verleend aan de Intentieverklaring en het te verrichten haalbaarheidsonderzoek. Ook hebben onze medezeggenschapsraden daarover een positief advies uitgebracht. Ten gevolge van nieuwe wetgeving dienen beide besturen een 'Fusie effect rapportage' in te sturen naar het Ministerie van OCW. Eén van de vereisten is dat de gemeente waarin onze vereniging actief is positief advies verleent aan deze fusie (Wet Primair Onderwijs art. 64b, sub 2 punt j). Hierbij verzoek ik u vriendelijk ons positief over ons voornemen te adviseren. Met vriendelijke groet,
2
Dhr. L. Kornelius, voorzitter bestuur van Vereniging Samenwerkingsschool voor Jenaplanonderwijs Woerden.
Bijlage: intentieverklaring
Bezoekadres: Jan Steenstraat 102 3443 GZ Woerden Telefoonnummer: 0348 481851 ®
*
Postadres: Postbus 2121 3440 DC Woerden
E-mail: a l g e m e e n @ d e k r i n g . n l
•
Website: www.dekring.nl
j
1
€1
'if
f t
m
verklaring 2.0
4»
é w | Jenaplan B J P ^ Basisschool e n a
a n
%2
Wij, de schoolbesturen van: de stichting Lek e n IJssel te lisselstein, V i a n e n , Lopik en C u l e m b o r g e n van de Vereniging Samenwerkingsschool v o o r Jenapian Onderwijs W o e r d e n (Jenaplanbasisschooi De Kring) te W o e r d e n verder te n o e m e n : de besturen, te dezen rechtsgeldig v e r t e g e n w o o r d i g d ,
Overwegen dat: •
De intentieverklaring tot krachtenbundeling van 13 mei 2013, met de daarin vervatte o v e r w e g i n g e n , intenties en besluiten, nog steeds e n onverminderd leidend is v o o r de v o o r n e m e n s tot samenwerking (zie bijlage I).
•
«
Sinds deze intentieverklaring verschillende aspecten van s a m e n w e r k i n g zijn o n d e r z o c h t zoals: o
personele kansen en risico's
o
financiële kansen en risico's en
o
onderwijskundige kansen en
risico's.
Dit onderzoek meer tijd heeft gekost dan v e r w a c h t e n dat de gewenste overdracht per 1 januari 2014 is uitgesteld.
•
De intentie o m tot e e n nadere s a m e n w e r k i n g te komen zich d o o r dit o n d e r z o e k heeft versterkt bij de besturen en de verschillende geledingen van de organisaties.
•
Beide besturen o n d e r regie van een interbestuurlijke stuurgroep en met externe ondersteuning planmatig werken aan e e n haalbaarheidsrapportage die vervolgens aan het t o e z i c h t h o u d e n d deel van het bestuur van stichting Lek en Ussel en aan het bestuur van De Kring ter goedkeuring zal w o r d e n voorgelegd, waarna bij e e n positief verloop ook het akkoord v a n beide medezeggenschapsorganen zal w o r d e n gevraagd.
•
Beide besturen vervolgens bij e e n positief verloop de aanvraag v o o r t o e s t e m m i n g tot fusie vergezeld van een Fusie Effectrapportage zullen d o e n aan de M i n i s t e r van O C W .
•
De doelstelling is o m zo mogelijk d e formele overdracht rond de z o m e r v a n 2015 te d o e n plaats v i n d e n w a a r n a de implementatie ter hand zal w o r d e n g e n o m e n .
1
•
Deze Intentieverklaring 2.0 en de beschreven route de goedkeuring heeft van het t o e z i c h t h o u d e n d deel van het bestuur van stichting Lek en IJssel e n v a n het bestuur v a n De Kring.
«
Deze Intentieverklaring 2.0 (inclusief de bijlage) eerst kracht van werking krijgt nadat de leden van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden van de besturen hun advies hierover hebben uitgebracht en deze adviezen de besturen geen aanleiding geven deze verklaring te wijzigen o f in te trekken.
Aldus opgemaakt te IJsselstein d.d. 11 s e p t e m b e r 2014,
N a m e n s de besturen v o o r n o e m d ,
Stichting Lek en IJssel
Vereniging S a m e n w e r k i n g s s c h o o l voor Jenaplan Onderwijs W o e r d e n (Jenaplanbasisschool De Kring)
Dhr. R.C. van Harten (directeur-bestuurder)
Dhr. L. Kornelius (voorzitter bestuur)
2
Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen:
Heer, Cees de dinsdag 20 januari 2015 16:31 Stadhuis Bestuursoverdracht De Kring (registreren, hoort bij 14.020626) Haalbaarheidsonderzoek LenIJ en De Kring versie 10 dec 2014 def.docx
Beh. Ambt.: —Oorspronkelijk bericht— Streefdat: Van: Luuk Kornelius
Verzonden: di 20-01-2015 14:10 Afschr.: Onderwerp: Re: Bestuursoverdracht De Kring Bijlage: Haalbaarheidsonderzoek LenIJ en De Kring versie 10 dec 2014 def.docx B.V.O.: Aan: Heer, Cees de ; CC: Duindam, Bob : Mercedes Beer <[email protected]>; mbiemond <[email protected]>; jeroen. hiemstra@dekring. nl Hiemstra ; Marcel Bos <Marcelbos(S)scolix.nl>; Rene van Harten ; Beste Cees, Dank je voor het bericht. Een besluit van college op 3 februari is prima. Hopelijk horen wij het dan snel daarna, dan kan de Commissie Fusietoets Onderwijs aan het werk. Bijgevoegd vind je de laatste versie van het haalbaarheidsonderzoek inclusief de FER (bijlage IV). Vriendelijke groeten, Luuk Kornelius
Op 20 jan. 2015, om 13:03 heeft Heer, Cees de het volgende geschreven:
Beste Luuk, Ik heb onderstaand bericht door de wethouder doorgestuurd gekregen. De brief is hier op 8 december geregistreerd. Het lijkt mij haalbaar dat het college in de vergadering van 3 februari hier een besluit over neemt. Ik mis nog wel een bijlage - de fusie-effectrapportage (9.1 nog open gelaten) - bij vorige soortgelijke verzoeken hebben schoolbesturen deze meegestuurd. Wil je deze aan mij opsturen? Alvast bedankt, Met vriendelijke groet, cees de heer | beleidsadviseur cultuur en onderwijs bij team onderwijs , welzijn en zorg (owz) | team owz werkt voor de gemeenten oudewater en woerden (utrecht) | postbus 45 | 3440 aa woerden | telefoon 06 22 66 47 07 | 14 0348 | lid (bijzonder) georganiseerd overleg voor cnv publieke zaak | interne vertrouwenspersoon |
—Oorspronkelijk bericht— De disclaimer
van toepassing op deze e-mail vindt u op
woerden.nl
Qemeente Woerden
Registratiedatum: Behandelend afdeling Afgehandeld door/op:
1
15.001333
22/01/?ni^ ^ " U i o
Haalbaarheidsonderzoek voorgenomen bestuurlijke fusie ooo
I
y ij ij
i
Stuhtinv;
jenapian basisschool
WAAROM
MOEILIJK
DOEN
ÉIS
Mr r
Van:
SAMEN K A N
Dhr. R.C. van Harten (Directeur-bestuurder Stichting Lek en IJssel) en dhr. L. Kornelius (voorzitter bestuur Vereniging Samenwerkingsschool Jenapian Onderwijs Woerden en Omstreken - De Kring).
Status: Geaccordeerd door beide bestuurders, 4 december 2014.
SCOI.I
Projectnummer: 14.030
Dis. Marcel L. Bos
December 2014
b l z
Inhoudsopgave 1.
Voorwoord
2.
Inleiding 2.1.
3.
3 4
Onderzoek
4
2.2. Juridisch kader en planning Bestuurlijke implicaties 3.1. Historisch overzicht Lek en IJssel
4 6 6
3.2. 3.3. 3.4.
Historisch overzicht De Kring Scheiding van bestuur en toezicht Stafbureau
6 10 10
3.5. 3.6.
Beleidsvoerend vermogen Medezeggenschap en verenigingsmodel De Kring
H 11
4.
Gevolgen in relatie tot krimp
13
5. 6.
Onderwijs, zorg en identiteit Effecten op keuzevrijheid en diversiteit 6.1. Diversiteit onder één bestuur
15 16 16
6.2. Effecten op diversiteit 6.3. Effecten op keuzevrijheid Personele gevolgen Keuze van de samenwerkingsvorm Communicatie en evaluatie 9.1. Communicatie en informatievoorziening
16 16 17 19 20 20
9.2.
21
7. 8. 9.
Evaluatie
10. Betrokkenheid gemeentebesturen 11. Financieel onderzoek
22 23
11.1.
Verrichte werkzaamheden
23
11.2.
Conclusies
23
11.3. 11.4.
Geactualiseerde eindconclusie Allocatiemodel stichting Lek en IJssel
24 24
Bijlage I
Intentieverklaring 2.0 en Intentieverklaring 2013
26
Bijlage II
Toelichting en cijfers bij het financieel onderzoek
30
Bijlage III
Verklaringen gemeentes Culemborg, IJsselstein, Lopik, Vianen en Woerden
34
Bijlage IV
Fusie-effect rapportage
3
3
5
1.
Voorwoord
In onze Intentieverklaring 2.0 van september 2014 hebben wij afgesproken dat wij een haalbaarheidsonderzoek 1
zouden verrichten naar de kansen en risico's van een bestuurlijke samenwerking van onze organisaties. Wij zijn als interbestuurlijke stuurgroep blij u thans de rapportage van dit onderzoek te kunnen presenteren. Op deze plaats willen wij de mensen die hebben meegewerkt aan dit onderzoek danken voor hun bijdrage. In het bijzonder hebben wij betrokkenheid ervaren van directie, medewerkers en de leden van de vereniging van De Kring alsook van de staf, directeuren en toezichthouders van de Stichting Lek en IJssel. Niet in de laatste plaats hebben we steeds de positieve betrokkenheid van beide medezeggenschapsraden (MR De Kring en G M R Lek en IJssel) ervaren op de diverse momenten dat zij over de voortgang zijn geïnformeerd. Wij zijn verheugd over de geconstateerde betrokkenheid. W e hopen met deze rapportage optimaal te voldoen aan de eis van een voldoende, feitelijk en evenwichtig haalbaarheidsonderzoek en aan de ons na aan het hart gelegen waarden van zorgvuldigheid, transparantie, draagvlak en betrokkenheid.
4 december 2014 René van Harten (directeur bestuurder Stichting Lek en IJssel) Luuk Kornelius (voorzitter bestuur Vereniging Samenwerkingsschool Jenapian Onderwijs Woerden en Omstreken)
1
Zie Bijlage I - Intentieverklaring 2.0, getekend 11 september 2014. Deze is vooraf gegaan door de Intentieverklaring getekend op 13 mei 2013.
4
2.
Inleiding
Eind 2012 benaderde het bestuur van De Kring (Brinnummer 06TX) de stichting Lek en IJssel met de vraag na te willen denken over bestuurlijke samenwerking. Daar ging voor De Kring een hele zoektocht naar een partner aan vooraf (zie hoofdstuk 3.2. Historisch overzicht De Kring).Die gesprekken resulteerden in het voorjaar in een eerste Intentieverklaring (13 mei 2013). Daaruit bleek dat er een breed draagvlak en weinig belemmeringen te verwachten zijn voor een dergelijke samenwerking. 2
2.1.
Onderzoek
Op de terreinen van personele gevolgen alsook financiën werden deelonderzoeken verricht en daarover werd gerapporteerd in 2013 (zie in de hoofdstukken hierna). Het samenwerkingsonderzoek heeft toen meer tijd genomen, omdat enkele financiële kwesties nader moesten worden uitgezocht. Rond de zomer is het onderzoek weer opgepakt en is onder externe begeleiding gewerkt met een stuurgroep waarin de directeur bestuurder van Lek en IJssel zitting had tezamen met de voorzitter en secretaris van het bestuur van De Kring. Het voornemen tot fusie werd vernieuwd gearticuleerd in een Intentieverklaring 2.0 die aan de medezeggenschapsorganen werd voorgelegd. Daarop werd positief advies verkregen waarna het onderzoek kon leiden tot de onderhavige rapportage. Het ging daarbij steeds om de volgende vragen: Welke kansen zijn er te benoemen, kansen die een samenwerking vooral voor De Kring biedt en die De Kring niet duurzaam als éénpitter zal kunnen realiseren? Welke risico's zijn bij een eventuele samenwerking te onderscheiden? Hoe kunnen eventuele risico's worden ondervangen? Welke samenwerkingsvorm past het beste?' Tegelijk ging het o m de vragen ten behoeve van de verplichte fusietoets: de zogenaamde fusie-effectrapportage. Op deze wijze is veel informatie vergaard en is dubbel werk voorkomen. De fusie-effect rapportage (hierna: FER) is separaat opgenomen in Bijlage IV.
2.2.
Juridisch kader en planning
De term fusie bezigden we hier al meerdere malen omdat uit ons onderzoek naar voren komt dat dit de meest wenselijke en passende vorm van samenwerking is. Met fusie wordt concreet een bestuurlijke overdracht bedoeld van de ene rechtspersoon (De Kring) aan de andere rechtspersoon (Stichting Lek en IJssel) waardoor de eerste rechtspersoon verdwijnt. M e d e omdat De Kring een éénpitter betreft, zal het hier gaan om een aansluiting waarbij De Kring zich inpast in de routines en werkwijzen van stichting Lek en IJssel. Een bestuurlijke fusie is mogelijk op grond van artikel 56 van de Wet op het Primair Onderwijs waarin staat dat de rechtspersoon die een bijzondere school in stand houdt, de instandhouding van die school of scholen kan overdragen aan een andere rechtspersoon die voldoet aan de wettelijke eisen. Zo'n overdracht geschiedt bij notariële akte. Bij deze akte verbindt de overdragende rechtspersoon zich de rechten ten aanzien van gebouwen, terreinen en roerende zaken over te dragen. Het personeel wordt in gelijke betrekkingen benoemd met ingang van de datum van overdracht. Door de overdracht treedt de verkrijgende rechtspersoon in alle uit de wet voortvloeiende rechten en verplichtingen van zijn rechtsvoorganger met betrekking tot de school. Het onderhavige onderzoek betreft dus een dergelijke overdracht van De Kring aan Lek en IJssel.
Intentieverklaring, getekend op 13 mei 2013, eveneens opgenomen in Bijlage I. 5
Om de volgende redenen willen fusiepartners zich niet vastleggen op een exacte fusiedatum. Ten eerste is er het proces van bestuurlijke besluitvorming. Deze haalbaarheidsrapportage fungeert als onderlegger bij de intentieverklaring en de beoordeling voor een 'go/no go' voor het fusievoornemen. Elk gremium heeft daarin zijn eigen verantwoordelijkheid en tijdpad. Beide organisaties instellingen moeten immers in onafhankelijkheid het voorliggende haalbaarheidsonderzoek kunnen bestuderen en wegen. Ten tweede willen de bestuurders met inachtneming van de wettelijke termijnen het gesprek voeren met de medezeggenschap (en zo nodig de vakcentrales). Daarbij hoort volgens goed gebruik dat rekening gehouden wordt met vakanties, eventuele verzoeken om nadere informatie of overleg en ultiem met de eventuele tijd die nodig is om een geschil te voeren als al het vorige niet tot overeenstemming zou leiden. Tenslotte is er de onzekerheid over de fusietoets: de adviescommissie van de minister heeft 13 weken nodig en kan de termijn met nog eens 13 weken verlengen. Om toch een indruk van ons planningsdoel te geven: het is denkbaar dat de fusie - vanwege al deze factoren die een grote mate van zorgvuldigheid vereisen op inhoud en communicatie - in de eerste maanden na de zomer van 2015 een feit kan zijn. Vanzelfsprekend moet daarbij ook nog een en ander geformaliseerd worden en moet de akte van overdracht gecontroleerd worden door de notaris en aldaar passeren. Voordat het zover is zal op basis van deze rapportage een kort overdrachtsprotocol worden opgesteld waarin alle afspraken en voornemens uit dit rapport worden benoemd als concrete actiepunten met termijnen en actoren. Dit document zal gedeeld worden met de medezeggenschapsorganen. Op deze wijze bestaat er een helder beeld welke zaken wanneer na het formele moment van overdracht geregeld dienen te worden. Ze zijn verspreid in deze haalbaarheidsrapportage op hoofdlijnen ook al te lezen.
6
3.
Bestuurlijke implicaties
In dit hoofdstuk bespreken we de bestuurlijke implicaties van de voorgenomen fusie. Het gaat dan om besturing, toezicht, aansturing, staf en medezeggenschap.
3.1.
Historisch overzicht Lek en IJssel
De Stichting Lek en IJssel is langer geleden ontstaan uit bestuurlijke fusies, waardoor de stichting actief is in vier gemeenten. Meest recent (2013) is een bestuurlijke fusie aangegaan met twee éénpitters: De Regenboog in Everdingen (gemeente Vianen) en Blink in Culemborg. In beide gevallen werden de scholen met opheffing bedreigd. Deze scholen zijn in stand gehouden op basis van gemiddelde schoolgrootte. Een fusieverzoek van het bestuur van de Jenaplanschool in IJsselstein, die eveneens met opheffing werd bedreigd, is om financiële redenen niet gehonoreerd. De stichting Lek en IJssel biedt overigens op een dislocatie van de Paulusschool deze leerlingen alsnog Jenaplanonderwijs sinds 1 augustus 2014 (De Overkant). Naar de letter is dit echter geen Jenaplanschool. M e t de toetreding van De Kring zou Lek en IJssel wel onder haar bestuur een tweede Jenaplan school in stand houden, waardoor de keuze vrijheid van ouders voor gecertificeerd Jenaplanonderwijs onder bestuur van de stichting vergroot en verstevigd wordt. Eind 2013 is de stichting ook benaderd door het bestuur van Stichting Katholiek Primair Onderwijs Nieuwegein met het verzoek een bestuurlijke fusie aan te gaan. M e t dit bestuur is een intentieverklaring getekend. De onderzoeken en uitwerking lopen op dit moment. Een fusie is voorzien in de loop van 2015. Door de verschillende fusieverzoeken heeft de stichting een notitie vastgesteld over het werkgebied en hoe eventuele fusieverzoeken behandeld zullen w o r d e n . 3
3.2.
Historisch overzicht De Kring
In het schoolplan 2011-2015 heeft de Kring een aantal beleidsvoornemens voor die periode opgenomen, onder andere op het gebied van de bestuurskracht en het beleidsvoerend vermogen: 'De kwetsbaarheid van de Vereniging van ouders: de éénpitter status. Er zal bewust gezocht worden naar passende aansluiting bij een overkoepelend en professioneel bestuur.' In 2012 is een start gemaakt met een onderzoek naar bestuurlijke schaalvergroting. Een eerste stap was een verkenning van de eigen noden en ambities en het zoeken naar mogelijke partners voor samenwerking. In een bijeenkomst op 5 juni 2012 hebben bestuur en management van De Kring de motieven voor en de wensen bij bestuursoverdracht besproken. De kwetsbaarheid heeft het bestuur als volgt benoemd: gebrek aan juridische kennis een lastig te borgen continuïteit van bestuur (tijdsinvestering van vrijwilligers) teveel nadruk op uitvoering in plaats van bestuur op afstand de toenemende planlast en overlegstructuren binnen het onderwijs onvoldoende efficiëntie de noodzaak van een goede wisselwerking/ begeleiding tussen bestuur en administratiekantoor teveel ad hoe reacties en gevoelens van onmacht bij het bestuur weinig zicht op kwaliteit van onderwijs en de beïnvloeding daarvan risico van belangenverstrengeling: rol als ouder en rol als bestuurder: rolvervaging gebrek aan professioneel handelen in de zin van expertise in het bestuur 3
Notitie: Werkgebied Leken IJssel, vastgesteld 11 juni 2013. 7
te beperkte blik op de sterk veranderende onderwijswereld. Van het besturen op afstand is door genoemde knelpunten de afgelopen jaren niet veel terecht gekomen. Het bestuur is eigenlijk een operationeel, uitvoerend bestuur. Het bestuur zoekt daarom naar mogelijkheden het bestuurlijk handelen en dat van het management te professionaliseren en op gepaste afstand te komen van het primaire proces. Verder geeft het bestuur aan een zeer beperkte kijk te hebben op alles wat speelt in onderwijsland. Een verbreding van deze blik en horizon is wenselijk. Naast dit alles geeft het bestuur aan dat de financiële mogelijkheden door keuzes in het verleden en het verwachtte dalende aantal leerlingen beperkt zijn. De directeur herkent dit beeld en geeft nog de volgende aanvullingen: de school is wel heel erg afhankelijk van de goodwill van ouders we hebben slechts een korte termijn blik op wat goed is voor de school de werkzaamheden van het management staan onder tijdsdruk de invloed in het speelveld onderwijs Woerden en omstreken is beperkt doordat De Kring een kleine speler is, er zijn bovendien vele (teveel) overlegtafels waaraan moet worden deelgenomen o m de eigen invloed te doen gelden (Passend Onderwijs, huisvesting, lokaal educatieve agenda etc.) een duidelijke afbakening in taken en verantwoordelijkheden ontbreekt een helicopterview ontbreekt er is te weinig sprake van bestuurlijke controle. Het is tegelijk goed hier op te merken dat bestuur en management van De Kring erg tevreden zijn over: de invulling en uitvoering van het Jenaplanconcept het educatief partnerschap met ouders het benutten van PR. Bestuur en management willen autonome keuzes binnen de school paren aan bestuurlijke professionalisering en hiertoe eigenlijk liefst aansluiten bij een groter bestuur. Een groter bestuur heeft over het algemeen meer beleidskracht en bestuurlijk vermogen en ondersteuning voor het management van de afzonderlijke scholen. Binnen deze autonomie wil De Kring het Jenaplanconcept en gecertificeerde leerkrachten behouden en de creativiteit binnen de school benutten. Ook de ouderparticipatie en betrokkenheid wenst de Kring te behouden. Daarnaast ziet de directie zichzelf liefst in de onderwijskundige rol vanuit onderwijskundig leiderschap en dus minder in een bestuurlijke positie. Deze conclusies zijn vertaald in een aantal parameters voor haalbaarheid en wenselijkheid van schaalvergroting: •
financiële haalbaarheid
•
behoud onderwijskundige identiteit van het Jenaplanonderwijs
•
kansen ten behoeve van professionalisering van bestuur en management
•
gevolgen voor het personeel
Deze zijn vertaald naar verwachte voor- en nadelen, hieronder in beeld gebracht.
8
Personele gevolgen
???
Professionalisering
aansluiting bij bestaande algemeen bijzondere of
+ +
Kansen
2.
+++ +++
bestuur en
???
management
aansluiting bij Stichting Klasse
Behoud identiteit
Jenapian
Financiën
1.
+/+/-?
Personele gevolgen
Kansen
Professionalisering
bestuur en
management
Behoud identiteit
Jenaplan
Financiën
samenwerkingsstichting
5.
bundeling jenaplanscholen in regio
? ?
6.
éénpitter blijven
+
3.
inkoop diensten
4.
samenwerking anders
+++ +++ ++++ +++
+ ? ?
+/? ?
-
-
De conclusie was dat de kans van behoud van identiteit en professionalisering van bestuur en management het grootst is door aan te sluiten bij stichting Klasse of een stichting van algemeen bijzondere scholen of een samenwerkingsbestuur in de nabije regio. Hoewel de bundeling van krachten met andere Jenaplan éénpitters wellicht het meest voor de hand ligt, was het bestuur onzeker over de haalbaarheid en zou dit een kwestie van 'lange adem' zijn. Die tijd is er eigenlijk niet gezien de urgentie van de uitdagingen en de schaal is dan immers nog steeds relatief klein. Deze opties zijn in het schooljaar 2012-2013 verder verkend door te zoeken naar mogelijke partners en gesprekken aan te gaan. Optie 1 - Stichting Klasse, openbaar onderwijs in Woerden e.o. Van Stichting Klasse was uit eerdere contacten bekend dat er interesse is in samenwerking. Stichting Klasse als bestuur voor openbaar onderwijs ligt voor de hand, gelet op de doelstelling van De Kring en omdat deze stichting scholen heeft in Woerden en al opereert op het speelveld van de gemeente, het samenwerkingsverband en de organisaties voor jeugd en gezin, kinderopvang etc. Er hebben gesprekken met het bestuur van deze stichting plaatsgevonden o m de mogelijkheden te verkennen. Bij Stichting Klasse is bereidheid tot samenwerking. Echter zou een fusie betekenen dat ofwel Stichting Klasse een samenwerkingsbestuur moet worden, ofwel De Kring een openbare school. In beide gevallen moet aan complexe wettelijke criteria voldaan worden. Er zijn derhalve juridische complicaties. Daarnaast speelt een rol dat Stichting Klasse een openbare school heeft in hetzelfde voedingsgebied. Optie lb - Een ander groter bestuur voor openbaar en/of algemeen toegankelijk
onderwijs in de regio.
Eerder is de Stichting Primair Openbaar Onderwijs Utrecht genoemd, omdat we deze stichting kennen. Er is contact geweest met het bestuur van SPO Utrecht om te verkennen of zij eventueel voor samenwerking open staan. De stichting staat open voor samenwerking, maar zoekt die samenwerking vooral inde stad Utrecht. De Kring en SPO Utrecht hebben gezamenlijk geconcludeerd dat een combinatie met De Kring niet voor de hand ligt en geen meerwaarde zou opleveren voor beide partijen. Voor ieder andere groter schoolbestuur in de regio gelden dezelfde redenen. Bovendien spelen ook hier de genoemde juridische complicaties. Die zijn er niet bij aansluiting bij een groter bestuur voor algemeen bijzonder onderwijs. Een dergelijk bestuur kennen we niet in de nabije regio. Deze optie is verder niet verkend. Optie 2 - Krachtenbundeling
met de Jenaplanscholen
in de regio, mogelijk uitgebreid
met andere
éénpitters.
Bestuur en directie van De Kring hebben gesprekken gevoerd met collega's in de regio om te verkennen of de oprichting van een nieuw, groter schoolbestuur van Jenaplanscholen tot de mogelijkheden behoort. Uit die 9
gesprekken is naar voren gekomen dat slechts bij De Overkant (destijds nog geen school van Lek en IJssel) dezelfde behoefte leefde. Dat leidt niet tot een schaal die onze problemen zou oplossen. Bovendien zou een dergelijk traject veel tijd kosten, een proces van zeer lange adem. Dat past niet bij het uitgangspunt dat De Kring op korte termijn een stap wil zetten. Optie 3 - Aansluiten bij een bestaand
samenwerkingsbestuur
In de regio is de Stichting Lek en IJssel een samenwerkingsbestuur. De stichting stond open voor een verkenning van samenwerking. Uit de gesprekken met de bestuurder van deze stichting bleek al snel dat aansluiting bij deze stichting voor De Kring van meerwaarde zou kunnen zijn. Deze samenwerking staat het meest borg voor behoud van De Kring als dé Jenaplanschool in Woerden en leidt tegelijkertijd tot professionalisering van bestuur en management om ook zo voort te bestaan. Stichting Lek en IJssel streeft naar diversiteit in onderwijsaanbod en ziet De Kring daarin als belangrijke aanvulling waardoor de aansluiting van De Kring zou leiden tot een 'win-winsituatie'. Recent hebben zich nog twee éénpitters bij dit bestuur gevoegd en kan de Jenaplanschool in IJsselstein als locatie onder dit bestuur voortbestaan, zij het niet als formele Jenplanschool. M e t de toetreding van De Kring zou Lek en IJssel wel weer gecertificeerd Jenaplanonderwijs onder een brinnummer kunnen aanbieden De uitgangspunten van de lerende organisatie en het traject dat bij Stichting Lek en IJssel is gestart in het kader van natuurlijk leren sluit goed aan bij de wijze waarop De Kring als Jenaplanschool werkt en wil werken. Lek en IJssel is al een samenwerkingsbestuur dat scholen van verschillende denominaties met een diversiteit aan onderwijsaanbod in stand houdt. Daarmee lijken de ook de juridische implicaties opgelost. De verdere verkenning van de verschillende opties heeft tot de conclusie geleid dat samenwerking met de Stichting Lek en IJssel het meest recht doet aan de noden en ambities van De Kring en tevens aan een verrijking van het onderwijsaanbod van Lek en IJssel. Dit heeft zoals gezegd geleid tot een eerste intentieverklaring voor bestuursoverdracht op 15 mei 2013. Het team is in een bijeenkomst over de intentie tot samenwerking en het vervolgonderzoek geïnformeerd in een bijeenkomst op 14 mei 2013. De M R heeft ingestemd met deze intentieverklaring . 4
De Algemene Ledenvergadering van de Kring is op 26 juni 2013 geïnformeerd en heeft in die vergadering kennis gemaakt met het bestuur en de organisatie van stichting Lek en IJssel. Na de eerste intentieverklaring van mei 2013 is een quickscan gestart naar de risico's van de voorgenomen bestuursoverdracht. In deze quickscan constateerde het onderzoekende accountancy en adviesbureau dat er geen sprake was van voorzieningen bij De Kring. Dit heeft tot enig oponthoud geleid in samenwerkingsonderzoek. In de tweede helft van 2013 is de begrotingsmethodiek van De Kring aangepast met hulp van stichting Lek en IJssel waardoor voorzieningen kunnen worden opgenomen in de begroting. Daardoor sluit de systematiek ook beter aan op het allocatiemodel van stichting Lek en IJssel. Op basis van deze aanpassingen en de verdere uitkomsten van dit financieel onderzoek hebben beide besturen geconcludeerd dat er geen risico's zijn die een bestuursoverdracht van De Kring aan Stichting Lek en IJssel in de weg staan. Op 26 mei 2014 hebben bestuur en MR een informatieavond over het fusieonderzoek georganiseerd voor team en ouders om hen te informeren en de vragen te inventariseren voor het verdere haalbaarheidsonderzoek. De stand van zaken is opnieuw besproken in de Algemene Ledenvergadering van 26 juni 2014. Vervolgens is aan het begin van het schooljaar 2014-2015 gestart met het vervolg haalbaarheidsonderzoek en het opstellen van de fusie effectrapportage. Het bestuur van De Kring heeft hiertoe op 15 september 2014 een Intentieverklaring 2.0 ondertekend . De MR heeft op 30 september 2014 ingestemd met de Intentieverklaring 2.0. 4
Dit blijkt uit het Jaarverslag Medezeggenschapsraad De Kring 2012-2013. 10
3.3.
Scheiding van bestuur en toezicht
Lek en IJssel heeft invulling gegeven aan de wet Goed Onderwijs Goed Bestuur (waarin onder meer de scheiding bestuur en toezicht is geregeld) in het zogeheten one-tier model, waarbij binnen het bestuur onderscheid wordt 5
gemaakt tussen het toezichthoudend deel en het uitvoerend deel . Het uitvoerend deel van het bestuur bestaat 6
uit de directeur-bestuurder. Het bestuur werkt op basis van het policy governance m o d e l . De directeurbestuurder werkt op basis van een mandaatregeling. Met de eerder genoemde voorgenomen fusie met de SKPON zal het raad van toezicht model worden gehanteerd. Lek en IJssel heeft in een evaluatie van de governance al de overweging gemaakt naar het raad van toezicht model te gaan. Door de verkenning naar samenwerking met de SKPON heeft het bestuur besloten deze fusie af te wachten als een voor de hand liggend moment voor wijziging van de governance. Dit betekent dat het model dat de SKPON al hanteert in de fusieorganisatie wordt voortgezet. Naar verwachting zal het college van bestuur dan uit twee personen bestaan. De besturing van De Kring zal derhalve onder dit model gaan vallen. Het policy governance model dat is uitgewerkt in een mandaatregeling zal worden gehanteerd als het model waarmee invulling wordt gegeven aan de scheiding bestuur en toezicht. Policy governance beschrijft vier domeinen: Doelen van de organisatie Bevoegdheidskaders van het bestuur Bestuurlijke werkwijze (tussen de intern toezichthouder en het bestuur) Wijze waarop de toezichthouder mandaat geeft aan het bestuur De mandaatregeling komt tot stand door in een aantal bijeenkomsten onder leiding van een policy governance deskundige invulling te geven aan de governance. Deze bijeenkomsten leveren concreet de mandaatregeling op en het verstaan en hanteren van de daarbij horende taal. Er zal derhalve rekening gehouden moeten worden met een investering in de deskundigheid van bestuur en toezicht in het zich eigen maken van de policy governance aanpak. 7
De Kring heeft statuten die dateren uit februari 1984, dus nog van voor de tijd van de huidige Wet Primair Onderwijs. Daarin is - vanwege het verenigingsmodel - weliswaar sprake van een algemene ledenvergadering die het bestuur benoemt en controleert, maar deze configuratie kan niet worden opgevat als een scheiding van bestuur en toezicht zoals bedoeld in de wet Goed Onderwijs Goed Bestuur van 2010. M e t de fusie zal tevens aan de eisen van deze wet worden voldaan en loopt De Kring geen risico meer van een bekostigingssanctie.
3.4.
Stafbureau
Het stafbureau van de gefuseerde organisatie komt overeen met het bestaande stafbureau van de stichting Lek en IJssel. De Kring kent, behalve een parttime administratief medewerker, geen stafmedewerkers in dienstverband en De Kring zal derhalve aansluiten bij de disciplines, kaders en ondersteuning van de staf van Lek en IJssel. M e t de fusie met SKPON zal het stafbureau enigszins uitgebreid worden en aan expertise, ondersteuning en beleidsvoerend vermogen winnen.
5
Zie statuten: Statutenwijziging van 'Stichting Leken IJssel', stichting voor katholiek, openbaar en algemeen-bijzonder primair onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, akte d.d. 20 december 2011. Zie bv. http://www.policygovernance.com/. Afschrift akte van statutenwijziging voor: Vereniging Samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden en Omstreken, d.d. 17 februari 1984. 11 6
7
Een voorbeeld is de huisvesting. De Kring had tot 2013 geen eigen meerjarenonderhoudsplan. W e l werd jaarlijks een meerjarenonderhoudsplan door de gemeente opgesteld. In het kader van de voorgenomen overdracht heeft de Lek en IJssel staffunctionaris op het gebied van faciliteiten een onderhouds-scan verricht. M e d e op basis daarvan is nu een meerjarenonderhoudsplan gemaakt. Daaruit blijken geen bijzondere risico's. Een belangrijk kenmerk van het stafbureau van Lek en IJssel is dat alle werkzaamheden in eigen beheer worden uitgevoerd. Er wordt geen beroep gedaan op een administratiekantoor. De Kring is voor zijn administratie aangesloten bij Dyade. De Kring is na verschillende evaluatiegesprekken met Dyade en wisselingen van personen en kantoren binnen Dyade, al sinds jaren niet tevreden over de kwaliteit, efficiëntie en kosten van de uitbesteding van de administratie. Met de fusie zal de administratie van De Kring bij Lek en IJssel worden ondergebracht. Voorbereidingen worden daarvoor reeds getroffen. Als belangrijkste winstpunten van het eigen beheer worden de directe aansluiting op het eigen beleid en de korte lijnen beschouwd.
3.5.
Beleidsvoerend vermogen
Behalve een sterke staf met bijbehorende expertise op deelterreinen als financiën, personeelsbeleid, onderwijskwaliteit etc. ligt een belangrijk voordeel van de beoogde samenwerking voor De Kring in het gegeven dat aan de bestuurlijke overlegtafels verbonden aan de gemeente Woerden (Passend Onderwijs , Lokaal Educatieve Agenda, huisvesting e.d.) in de toekomst zal worden deelgenomen door een professioneel bestuurder. Deze weet zich met stafexpertise ondersteund in het te voeren beleid. Deze bestuurlijke taken kunnen naar de mening van het bestuur van De Kring beter duurzaam worden ondergebracht bij een groter bestuur dan bij het huidige vrijwilligersbestuur. 8
9
3.6.
Medezeggenschap en verenigingsmodel De Kring
De gefuseerde organisatie kent net zoals de huidige situatie bij beide organisaties medezeggenschapsraden op schoolniveau en een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voor de scholen voor primair onderwijs. Voor het voortgezet onderwijs van Lek en IJssel is de medezeggenschap geregeld in de medezeggenschapsraad van De Baanbreker (Praktijkonderwijs). De medezeggenschap in de gefuseerde situatie zal aansluiten bij de wijze waarop Lek en IJssel die heeft ingericht. Kenmerkend daarvoor is dat per brinnummer één vertegenwoordiger zitting heeft in de G M R . De verdeling tussen oudergeleding en personeelsgeleding is evenredig. Op deze wijze wordt de identiteit van de verschillende scholen ook in GMR-verband tot uitdrukking gebracht. Ook verkrijgen alle MR-leden op deze wijze directe informatie op stichtingsniveau, zijn de scholen vertegenwoordigd en is er een rechtstreekse lijn vanuit de G M R naar de medezeggenschap op schoolniveau. Wettelijk is geregeld dat de G M R moet bestaan uit evenveel ouders als docenten. In het geval dat er sprake is van een oneven aantal scholen bij de stichting wordt in het reglement opgenomen dat de stemverhouding altijd 50%/50% is. Dus ingeval of de oudergeleding of de docentengeleding een kleine meerderheid heeft, dan geldt dat de stem van iedere geleding altijd voor 50% meetelt in de besluitvorming. Door de voorgenomen fusie zal het aantal leden met één lid worden uitgebreid. Momenteel kent de G M R van Lek en IJssel drie commissies: Financiën, Arbo/Personeel en Algemeen. In deze commissies hebben de leden van de G M R zitting. Deze commissies kunnen zich eventueel laten bijstaan door externe deskundigen. De commissies
Vooral geldt dit voor het samenwerkingsverband: Stichting Passenderwijs PO 2604 (gemeentes De Ronde Venen, Oudewater, Montfoort, Stichtse Vecht en Woerden). Bijvoorbeeld de doordecentralisatie van de huisvestingsgelden van de gemeente naar de schoolbesturen per 1 januari 2015.
9
12
bereiden de besluitvorming binnen de voltallige G M R voor en worden vanzelfsprekend bemensd door personeel en ouders. De G M R is gewend om de overlegvergadering met de bestuurder goed te onderscheiden van de eigen interne vergadering. Deze werk wijze zal worden voortgezet. De Kring kent een verenigingsstructuur. Daarbij zijn ouders als lid van de Vereniging Samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden en Omstreken (De Kring) betrokken doordat zij hun bestuur kiezen en de belangrijkste bestuurlijk beslissingen in de algemene ledenvergadering legitimeren. Vanaf het begin van de zoektocht naar een samenwerkingspartner heeft de eventuele overgang naar een stichtingsstructuur geen rol gespeeld. Ouders en medewerkers van De Kring realiseren zich dat met de overgang naar stichting Lek en IJssel deze verenigingsstructuur zal verdwijnen.
13
4.
Gevolgen in relatie tot krimp
In grote delen van Nederland is sprake van een daling van het leerlingenaantal: demografische krimp. Het primair onderwijs ondervindt daarvan als eerste de gevolgen. Concreet betekent dit dat minder personeel nodig is. Anders gezegd: de bekostiging van het onderwijs is gebaseerd op het aantal leerlingen dat bij de onderwijsorganisatie is ingeschreven (een lumpsum bedrag per leerling). Neemt het aantal leerlingen af, dan neemt ook de bekostiging af en is er minder geld om personeel te betalen. Soms kan een fusie helpen om de risico's van krimp af te dekken. Ook de overheid erkent dat fusies nodig kunnen zijn om de gevolgen van demografische krimp op te vangen. Zo is er onlangs een grens gelegd waarboven een fusietoets niet nodig is. Deze ligt op een verwachte krimp van 15% in de komende v i j f j a a r . Ook kan krimp een rechtvaardigingsgrond v o o r e e n fusie zijn wanneer verwacht wordt dat bij het achterwege blijven van een fusie de continuïteit of de variatie in het onderwijsaanbod in gevaar komt. Bestuurlijke fusies waarbij 10 of meer scholen betrokken zijn moeten altijd aan de Minister worden voorgelegd en ondergaan de fusietoets aan de hand van de fusie-effectrapportage (zie: Bijlage III). 10
Onderstaand geven we aan welke gemeentelijke en CBS prognoses op dit moment bekend zijn in de gemeentes waar beide organisaties scholen in stand houden. Deze laten het volgende beeld zien:
IJsselstein (Pronexus 2014)
Vianen (PVG 2012)
2014*
2019*
2024*
3660*
3105
2719
-555 lln
-941 lln
-15%
-20%
1755
1919
2063
+164 lln
+308 lln
+9%
+17%
De scholen van Lek en IJssel krimpen licht in 2014:459 lln; in 2019: 434 lln; in 2024: 415 lln. De groei zit in de nieuwbouwwijk Hoef en Haag van Vianen. Stichting Lek en IJssel heeft in dit gebied echter geen scholen.
Lopik (Pronexus 2010)
Culemborg (Pronexus 2013)
Woerden (PVG 2012)
2014*
2019*
2024*
1518
1329
1282
-214 lln
-236 lln
-14%
-15%
2449
2294
-325 lln
-480 lln
-11%
-17%
2774
5485
5301
5115
-184 lln
-370 lln
-3%
-7%
* betreft totaal aantal in basisschoolleeftijd in de gemeente.
In onderstaande tabel zijn de cijfers per bestuur volgens het Scenariomodel PO opgenomen:
Wijziging van de Regeling en beleidsregels fusietoets in krimpgebieden etc., 1 sept. 2014, nr. WJZ/539271 (10376). 14
Stichting Lek en IJssel De Kring
2014
2019
3021
2684
-337 lln
163
145
-18 lln
-11% -10%
Uit deze cijfers blijkt dat gemiddeld genomen de grens van 15% krimp in de komende vijfjaar niet gehaald wordt maar dat de krimp in die periode en vooral ook daarna fors zal zijn. Met de periode na 5 jaar houdt de overheid in haar beleid inzake de fusietoets geen rekening. Wel geldt sinds september 2014 een gemiddelde krimp van 7,5% binnen een periode van vijfjaar als een rechtvaardigingsgrond voor fusie ook al zou deze leiden tot een significante belemmering van de daadwerkelijke variatie van het onderwijsaanbod. Dit laatste bespreken we in hoofdstuk 6 (Effecten op keuzevrijheid en diversiteit) waar we zullen aantonen dat de variatie van het onderwijsaanbod met de voorgenomen fusie geen gevaar loopt. Om continuïteit en kwaliteit te handhaven, om een gezonde exploitatie te borgen met een goed niveau van voorzieningen voor leerlingen en medewerkers zullen de komende jaren dus maatregelen nodig zijn. Lek en IJssel verwacht dat door natuurlijk verloop het personeelsbestand zich zal kunnen mee ontwikkelen met de verwachte daling van inkomsten door demografische krimp. Door de voorgenomen fusie zullen bijvoorbeeld wel de werkzekerheid (mogelijkheden van mobiliteit naar een andere school onder hetzelfde bestuur) en het beleidsvoerend vermogen om de negatieve gevolgen van krimp op te vangen worden vergroot.
15
5.
Onderwijs, zorg en identiteit
L e k e n IJssel gebruikt v o o r a l zijn scholen het leerlingvolgsysteem Parnassys. De Kring hanteert nu nog het Esis schoolinformatiesysteem. M e t de fusie zal bij De Kring Parnassys worden geïmplementeerd. Dit zal gebeuren in het eerste jaar nadat de fusie formeel een feit is geworden. Het contract met Esis zal tijdig worden opgezegd en medewerkers zullen worden geschoold in het gebruik van Parnassys. Dit maakt de vergelijkbaarheid van bijvoorbeeld opbrengsten en uitwisselbaarheid van gegevens en de mensen die met de systemen werken mogelijk. Beide beoogde partners geven aan dat Parnassys bovendien gebruikersvriendelijker is w a a r d o o r v o o r De Kring met de overgang naar dit systeem een kwaliteitsslag gemaakt kan worden. De leerlingenzorg is bij Lek en IJssel schoolbeleid. Dat is bij De Kring vanzelfsprekend ook het geval. M e n is gewend te werken met groepsplannen en groepshandelingsplannen. Waar mogelijk zal expertise uitwisseling worden gezocht. Op dit moment participeert Lek en IJssel in drie samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. Dat zal na de fusie met De Kring worden uitgebreid met een vierde samenwerkingsverband, namelijk Stichting Passenderwijs (PO 2604), dat de gemeentes De Ronde Venen, Oudewater, Montfoort, Stichtse Vecht en Woerden omvat. In het kader van de leerlingenzorg op school zal de IB-er van De Kring kunnen participeren in de reeds bestaande bovenschoolse expertise netwerk van IB-ers van de bij Leken IJssel aangesloten scholen. 11
Volgens het laatste inspectierapport (2011) oordeelt de inspectie dat de kwaliteit van het onderwijs op De Kring op de onderzochte onderdelen op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de school op die gebieden geen tekorten kent. Om die reden is het basisarrangement gehandhaafd. Naar verwachting zal de inspectie weer een bezoek brengen in 2015. Op dit moment heeft Lek en IJssel geen school met gecertificeerd Jenaplan onderwijs. Door de aansluiting van De Kring zal dat wel het geval zijn en neemt de variatie van het onderwijsaanbod onder hetzelfde bestuur en daarmee de keuzevrijheid van ouders (in elk geval theoretisch) toe. In de praktijk biedt Lek en IJssel wel Jenaplanonderwijs aan op een dislocatie van de Paulusschool: Jenaplanschool De Overkant. Hoewel deze locatie ook apart door de inspectie wordt beoordeeld is er geen sprake van een gecertificeerde Jenaplanschool. De locatie is ontstaan door overname door Lek en IJssel. Zonder die overname zou De Overkant zijn deuren hebben moeten sluiten. M e t de aansluiting van De Kring wordt verwacht dat niet alleen de continuïteit van De Kring voor de toekomst is geborgd, maar ook dat de Jenaplanexpertise in de stichting wordt versterkt en dat kennisdeling van de bij het Jenaplanonderwijs betrokken medewerkers zal toenemen. Op bestuursniveau zal Stichting Lek en IJssel dit aanmoedigen. Voor de directie van De Kring geldt dat de schoolleider deel zal nemen in het directieberaad van Lek en IJssel waar 'leren en onderwijs' een stevige plek op de agenda hebben. Medewerkers kunnen voorts deelnemen in andere bovenschoolse expertise netwerken zoals iet, rekencoördinatoren, taalcoördinatoren, leerkrachten groep 1-2 etc. Lek en IJssel geeft met deze bovenschoolse netwerken vorm aan 'teamleren', een bewezen aanpak die bijdraagt aan een verbetering van de onderwijskwaliteit. Daarnaast biedt Lek en IJssel deskundigheidsbevordering aan via de Lek en IJssel Academie, organiseert jaarlijks een onderwijsdag voor alle medewerkers om op die manier inhoud te geven aan de visie van 'boeiend onderwijs'. Dit lijkt goed aan te sluiten op het natuurlijk leren concept dat de Kring via Jenaplan onderwijs verzorgt.
Rapport - Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Jenaplan basisschool 'De Kring', Inspectie van het Onderwijs, 2 december 2011 16
6.
Effecten op keuzevrijheid en diversiteit
In verband met de fusietoets is het van belang aan te geven wat de effecten van de voorgenomen fusie zijn op de diversiteit van het onderwijsaanbod.
6.1.
Diversiteit onder één bestuur
Bij een fusie van de stichting Lek en IJssel en De Kring is er sprake van het samengaan van een tweetal bestaande rechtspersonen met een verschillende grondslag. Het overgrote deel van de scholen van Lek en IJssel heeft van oorsprong een katholieke richting maar er vallen ook scholen op bijzonder neutrale en openbare grondslag onder de stichting. Statutair zal er bij de overdracht van De Kring aan Lek en IJssel ruimte worden gemaakt en behouden om het algemeen bijzondere karakter van de school te borgen. Gezien het feit dat de stichting Lek en IJssel momenteel al één openbare school en een aantal bijzonder neutrale scholen binnen zijn bestuur heeft, is te verwachten dat regelingen dien aangaande kunnen worden gecontinueerd, omdat gebleken is dat dat ruim voldoende waarborgen biedt om tegemoet te komen aan de diversiteit zonder de grondslag van de afzonderlijke scholen aan te tasten. Er komen weliswaar meer scholen onder één bestuur te ressorteren, maar tezamen wordt het in de criteria van de fusietoets genoemde marktaandeel van 50% niet overschreden. Hierdoor treedt geen ongewenste machtsconcentratie op.
6.2.
Effecten op diversiteit
Het gaat hier om de vraag op welke wijze gewaarborgd wordt dat in de regio van de nieuwe stichting de variatie van het onderwijsaanbod blijft bestaan of zelfs groter wordt. Het gegeven dat stichting Lek en IJssel in het verleden al enkele scholen die met opheffing werden bedreigd (De Blinkschool te Culemborg, De Regenboog te Everdingen en de Jenaplanschool De Overkant te IJsselstein) geeft al aan dat de fusiepartners hechten aan het continueren van keuzevrijheid van ouders. En doordat de huidige regio's elkaar niet overlappen (Lek en IJssel heeft geen scholen in de gemeente Woerden) zal er geen nadelig effect op het vlak van de diversiteit en keuzevrijheid optreden. Ouders blijven dezelfde keuzemogelijkheden behouden om hun kind naar een neutraal bijzondere, katholieke of openbare school te laten gaan. Het aanbod van het huidige (gevarieerde) onderwijsaanbod blijft binnen de nieuwe constellatie maximaal in stand, ook al omdat er geen plannen zijn voor het opheffen van scholen of locaties. Bij een gericht beleid van de nieuwe stichting ten aanzien van profilering zou op regionaal niveau de diversiteit juist kunnen toenemen.
6.3.
Effecten op keuzevrijheid
Ook al omdat er geen overlap is in de regio's van de huidige stichtingen, behouden ouders (en hun kinderen) een vergelijkbare keuze uit de scholen van een bepaalde richting. Hoewel in feite het aanbod binnen de nieuwe stichting breder wordt, is niet te verwachten dat ouders, keuzes zullen maken die de regiogrenzen van de huidige stichtingen zullen overschrijden. Daardoor zal er ook geen nadelig effect zijn op de spreiding en omvang van de rechtspersonen en scholen in het voedingsgebied. De effecten op de onderwijskundige diversiteit van het onderwijsaanbod in het voedingsgebied zal zich op positieve wijze kunnen ontwikkelen, omdat er meer mogelijkheden ontstaan voor het kwalitatief en kwantitatief verbeteren van zaken als professionalisering, mobiliteit, profilering, interne scholing en afstemming. 17
7.
Personele gevolgen
In dit hoofdstuk geven we op de hoofdlijnen de resultaten weer van het onderzoek naar de personele gevolgen dat door de afdeling P&O van Lek en IJssel is verricht in september 2 0 1 3 . Daarbij was naast het hoofd P&O van Lek en IJssel ook de directeur van De Kring betrokken. Het onderzoek is ruim een jaar later nog eens bekeken en waar nodig geactualiseerd. Door de beoogde fusiepartners is vastgesteld dat de cijfers en analyses nog steeds actueel zijn en voldoende basis vormen voor de conclusie dat op het gebied van personeelsbeleid en -instrumenten er geen overwegende bezwaren zijn die een fusie in de weg staan. 12
De belangrijkste geactualiseerde punten: •
De meest realistische leerlingprognoses voor de komende vijfjaren laten een lichte daling zien van 163 naar 145.
•
Er zijn 3 medewerkers benoemd in het kader van de functiemix. De wtf daarvan bedraagt 1,8474 wtf. Dit loopt in de pas bij de situatie bij Stichting Lek en IJssel.
• •
Er wordt momenteel door medewerkers van De Kring geen gebruik gemaakt van de BAPO regeling. Er lopen bij De Kring geen bijzondere verplichtingen op het gebied van inzet van flexibele medewerkers (uitzendkrachten, payroll-krachten, gedetacheerden, e.d.).
•
De gesprekscyclus van De Kring voorziet in minimaal 1 (functionerings-, beoordelings-) gesprek per jaar. Gesprekken hebben de afgelopen jaren plaatsgevonden. Lek en IJssel kent een vierjaren-cyclus. In het eerste jaar na fusie zou dit moeten worden geharmoniseerd tot een eenduidige cyclus en geïmplementeerd bij de mensen (voornamelijk directeuren en staf) die de gesprekscyclus uitvoeren. Het POP zal daarbij voor de medewerkers van De Kring een nieuw element worden in de gesprekscyclus.
•
Het inrichten en bijhouden van de bekwaamheidsdossiers is bij De Kring niet gebeurd en zal in het eerste jaar na het formele fusiemoment worden opgepakt.
•
Er zijn bij beide organisaties nog geen afspraken gemaakt over inschrijving in het lerarenregister en het schoolleidersregister. Bij Lek en IJssel zijn vrijwel alle schoolleiders ingeschreven in het schoolleidersregister.
•
Er wordt bij De Kring gewerkt met een school-specifieke wtf structuur die in grote lijnen overeenkomt met de huidige wtf structuur van Stichting Lek en IJssel. Finetuning zal in het eerste jaar na het formele fusiemoment plaats vinden in overleg met de directeur van De Kring.
•
Het functiehuis (functiebeschrijvingen) van Stichting Lek en IJssel is toepasbaar op de functies die worden uitgeoefend bij De Kring.
•
De afgelopen jaren zijn er geen medewerkers uitgestroomd in het kader van de WIA (arbeidsongeschikt/ W G A / IVA) of ziek uit dienst gegaan.
•
Er loopt op dit moment een ontslagprocedure met naar het zich laat aanzien een beperkt financieel risico. Er is volgens de ingehuurde jurist sprake van voldoende dossieropbouw in dit traject.
•
Er is sprake van WW-verplichtingen aan ex-medewerkers. De totale kosten hiervan bedragen naar verwachting maximaal € 27.541,50. Dit bedrag is reeds als last in de jaarrekening 2012 opgenomen.
•
Uit eerdere fusies blijkt dat een nieuwe aanstelling geen gevolgen heeft voor de status van de medewerker (tijdelijk, vast, salaris, et cetera). De bestaande arbeidsvoorwaarden zijn grotendeels bepaald door de cao en worden één op één overgenomen. Wel gaat de datum van indiensttreding veranderen (gaat datum van fusie worden) wat verder geen effect hoeft te hebben wanneer de oorspronkelijke datum indiensttreding bij de rechtsvoorgangers wel bekend is. Dit geeft voor medewerkers geen financiële nadelen. Wel zullen daartoe (eenmalig) administratieve werkzaamheden moeten worden verricht (aantonen rechtsvoorgangers, et
12
Gedateerd 25 september 2013. Op 20 november 2013 is dit onderzoek gevalideerd en getekend door de schoolleider van De Kring en de penningmeester namens het bestuur. 18
cetera.). Een nieuwe bestuursaanstelling leidt tot een grotere regio voor de medewerkers. Mobiliteit kan dus leiden tot een grotere reisafstand. Aan de andere kant zijn de herplaatsingskansen en de werkzekerheid binnen het nieuwe bestuur groter. Een belangrijk verschil tussen beide besturen is dat De Kring ontslagbeleid voert en Stichting Lek en IJssel werkgelegenheidsbeleid. De Kring zal met de overdracht de belangrijke voordelen van werkgelegenheidsbeleid (Sociaal Statuut) verwerven ingeval er tot gedwongen ontslag zou moeten worden overgegaan. Tegelijk is het de verwachting, mede gezien het feit dat het natuurlijk verloop de komende jaren hoog zal zijn, dat zich geen problemen zullen voordoen met een overgang naar werkgelegenheidsbeleid. Het Sociaal Statuut
13
is in algemene termen opgesteld, bevat geen
bijzondere afwijkingen ten opzichte van de minimale vereisten volgens de cao.
13
Te vinden in het publieke personeelshandboek van stichting Lek en IJssel op: http://www.lekenijssel.nl/Personeelszaken 19
8.
Keuze samenwerkingsvorm
Uit het voorgaande is gebleken dat De Kring na lange omzwervingen bij stichting Lek en IJssel is uitgekomen (zie hoofdstuk 3.2 Historisch overzicht De Kring) als de partner waarmee de toekomst van de school beter kan worden geborgd dan in de huidige situatie van een éénpitter met en vrijwilligersbestuur. In de zoektocht van de Kring zijn zoals eerder beschreven allerlei vormen van samenwerking onderzocht: samenwerking met andere Jenaplanscholen of éénpitters, een samenwerkingsbestuur met het openbaar onderwijs in Woerden of Utrecht et cetera. Het bestuur van De Kring heeft daarbij steeds parameters gehanteerd of de doelen met de beoogde samenwerking bereikt zouden worden. Het ging hierbij om financiële continuïteit, behoud van de identiteit van het Jenaplanonderwijs, kansen op professionalisering van bestuur en management en personele gevolgen. Weten regelgeving bleken nogal eens belemmeringen om vlot tot de beoogde samenwerking te komen. Met die paramaters en de conclusies uit de zoektocht bleek Lek en IJssel niet alleen de juiste samenwerkingspartner, maar bleek ook dat fusie in de zin van bestuurlijke overdracht de enige vorm is die aan de parameters voldoet. Belangrijk voordeel daarbij is dat Lek en IJssel (zie hoofdstuk 3.1. Historisch overzicht Lek en IJssel) eerder éénpitters die bedreigd werden in hun continuïteit onder zijn hoede heeft genomen.
20
9.
Communicatie en evaluatie
9.1. Communicatie en informatievoorziening Beide fusiepartners onderschrijven het belang van een intensieve, volledige en transparante communicatie in het traject naar fusie. Beide partners in dit proces zijn zich er van meet af aan goed van bewust geweest dat met allerlei betrokkenen de goede informatie op de goede momenten moet worden gecommuniceerd en dat rekening gehouden moet worden met ieders rollen en bevoegdheden. Dat vergt zorgvuldigheid en het gebruik van alle middelen die de organisaties ten dienste staan. Voor het fusieproces is vanaf de zomer 2014 een werk- en communicatieplan opgesteld dat voor elke stuurgroep-vergadering werd bijgesteld. Elke vergadering is begonnen met het nagaan van relevante communicatie, contacten en contextuele ontwikkelingen. Zo hebben De Kring en Lek en IJssel de medewerkers, in het bijzonder de directeuren, ouders en medezeggenschap van informatie voorzien. De voornemens waren reeds eerder bekend (zie hoofdstuk 3.2. historisch overzicht De Kring) en zijn na het tekenen van de intentieverklaring op 11 september 2014 nog eens bevestigd aan personeel, ouders en de medezeggenschap. Persoonlijk en bilateraal zijn door de bestuurders enkele externe stakeholders zoals wethouders, samenwerkingsverbanden en collega-onderwijsbestuurders op de hoogte gesteld. Op elke reguliere vergadering van de medezeggenschapsraden is steeds de voorgenomen fusie geagendeerd en besproken. Beide bestuurders achten het van groot belang dat in de steun van de medezeggenschap vooral de inhoudelijke betrokkenheid vorm krijgt en tot uitdrukking komt. Vandaar ook dat separaat aan de medezeggenschapraad van De Kring akkoord is gevraagd op de Intentieverklaring 2.0. Naast dit inhoudelijke motief realiseren beide besturen zich goed dat de instemming c.q. het positieve advies of een bindende uitspraak van de geschillencommissie onderdeel uitmaakt van de eis die de Minister stelt, naast de fusie-effectrapportage, voor de fusietoets. Dit is de formele reden dat de medezeggenschapsorganen steeds tussentijds zijn geïnformeerd over het onderzoek. Een bijzondere uitdaging, los van de 'gewone' communicatie over een gecompliceerd traject als het onderhavige, is de beeldvorming. Zo beseffen bestuurders goed dat een maatschappelijke debat gaande is over de wenselijkheid van bestuurlijke schaalvergroting in het onderwijs. Duidelijk moet zijn dat beide besturen met de beoogde samenwerking juist de kleinschaligheid en lokale onderwijscultuur koesteren en borgen, mogelijk zelfs dóór de fusie. De 'maat' van het basisonderwijs is inherent de afzonderlijke school of locatie. Het gaat de voorgenomen fusiepartners erom dat steeds goed gecommuniceerd wordt en dat de menselijke maat bewaakt wordt. M e t deze fusie wordt die maat niet aangetast maar, door bijvoorbeeld de borging van de continuïteit, in elk geval behouden en mogelijk zelfs versterkt door bijvoorbeeld de toename van expertise en professionaliteit in bestuur en bovenschoolse ondersteuning. Dan is het zo dat de kwaliteit van het onderwijs in belangrijke mate wordt bepaald door de medewerkers, hun deskundigheid en hun betrokkenheid. Ook hier is - naast meer objectieve zaken als beleidsvoerend vermogen en een efficiënte bedrijfsvoering in een situatie van krimp en zich opstapelende bezuinigingen - een gevoel van eigenaarschap en identificatie (overzichtelijkheid, schaal, menselijke maat) voorwaardelijk voor de kwaliteit. In het licht van het belang van het draagvlak onder het personeel en het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad zal het er vooral op aankomen de voordelen te tonen en te communiceren in de sfeer van de gevolgen voor de onderwijskwaliteit; aansturing en stafondersteuning; werkgelegenheid, werkzekerheid en mobiliteit; scholingsmogelijkheden; et cetera. 21
De voorgenomen fusie is derhalve niet zozeer een slotstuk als wel het begin van een verdere ontwikkeling op bijna alle in dit rapport besproken beleidsterreinen. Na het formele moment van fusie volgt een op basis van dit haalbaarheidsonderzoek uit te voeren implementatiefase.
9.2.
Evaluatie
De wetgever stelt dat de fusie dient te worden geëvalueerd. Het gaat dan vooral om de vraag naar de spreiding, omvang, variëteit en keuzevrijheid. Als gezegd zijn deze aspecten volgens betrokken partijen niet in het geding (zie: hoofdstuk 6 - Effecten op keuzevrijheid en diversiteit). Wel zal met de medezeggenschapsorganen worden afgesproken dat, wanneer de voorgenomen fusie daadwerkelijk wordt uitgevoerd, een dergelijke evaluatie met hen zal worden verricht. Over vorm en moment zullen nadere afspraken worden gemaakt. Vooral in het licht van optimalisatie van de fusie, ook gezien als een voortgaand en onomkeerbaar proces, is een evaluatie volgens alle partijen nuttig. Daarbij kunnen de Intentieverklaring 2.0 en dit onderzoeksrapport goede diensten bewijzen als referentiekader.
22
10.
Betrokkenheid gemeentebesturen
In verband met de vereisten van de fusie effect rapportage beantwoorden we hier de vraag naar het advies van de gemeentebesturen waar beide organisaties scholen in stand houden. Het gaat om de gemeentes Culemborg, IJsselstein, Lopik, Vianen en W o e r d e n . In bijlage III zijn de brieven met het advies van de betreffende Colleges van B & W opgenomen.
23
11.
Financieel onderzoek
M P Accountants & Adviseurs heeft separaat een quickscan uitgevoerd van de financiële positie van De Kring . Dit onderzoek dateert van december 2013. Beide besturen hebben nagegaan of de daarin gepresenteerde cijfers en resultaten nog actueel zijn. Vastgesteld is dat zich sindsdien geen noemenswaardige wijzigingen hebben voorgedaan. W e geven hier de belangrijkste werkzaamheden en conclusies weer. In Bijlage II bieden we de toelichting en cijfers bij het financieel onderzoek van 2013.
11.1. Verrichte werkzaamheden Op basis van de beschikbaar gestelde informatie heeft M P Accountants zich een oordeel gevormd over de financiële positie van vereniging samenwerkingsschool Jenapian Onderwijs Woerden e.o. De volgende werkzaamheden zijn uitgevoerd: • •
toetsing van de gevoerde administratie; een meer diepgaande analyse naar de deugdelijkheid van de belangrijke pijlers van de financiële positie (buffervermogen, investerings- en onderhoudsplanning, formatieplanning en huisvestingsontwikkeling);
•
op basis van de jaarrekeningen 2010 tot en met 2012 een analyse van de ontwikkeling van de financiële positie over de jaren 2009 tot en met 2012;
•
toetsing van de financiële risico's.
11.2.
Conclusies
Uit de toetsing van de administratie concludeert M P Accountants dat: • De administratie tot en met het derde kwartaal 2013 bij is. Daarbij dient wel rekening gehouden te worden met de volgende opmerkingen: Huurbijdrage van de gemeente ad € 11.500,-- is nog niet in de baten verwerkt. De lasten zijn al wel verwerkt; De kosten van een hekwerk ad. € 2 . 2 0 0 , - zijn al wel opgenomen, maar de vergoeding van de gemeente nog niet; Op een tussenrekening staat nog een bedrag € 3 . 7 0 0 , - aan door te boeken kosten; De aanschafwaarden van de materiele vaste activa zijn in het verleden onvoldoende geschoond voor niet meer aanwezige activa. Per 31 december 2012 bedraagt de aanschafwaarde van de materiele vaste activa € 595.000,-. Op basis van een eerste analyse zou deze aanschafwaarde bijgesteld moeten worden tot een waarde van € 191.000,-. •
De tussentijdse financiële informatie van voldoende niveau is om te kunnen sturen op de afwijkingen.
•
De begrote cijfers 2013 reëel zijn, waarbij sprake is van een sluitende begroting.
•
Voor 2014 zou een extra formatiereductie wenselijk zijn gezien de leerlingontwikkeling. De vereniging heeft voldoende acties uitgezet om deze reductie ook te kunnen realiseren. Daarnaast adviseert M P Accountants nader onderzoek uit de voeren naar het meerjarig onderhoud en de effecten daarvan op de meerjarenbegroting. Ten slotte adviseren zij voor 2014 en volgende jaren rekening te houden met de veranderende rol van het samenwerkingsverband. Dit kan van invloed zijn op de omvang van de bijdrage die van het samenwerkingsverband ontvangen word.
•
Het aantal leerlingen van De Kring daalt sneller dan verwacht op basis van de prognoses van het Rijk. Het marktaandeel van de school is de afgelopen jaren afgenomen, dit is met name veroorzaakt door externe
Quickscan financiële positie beoogd fusiepartner vereniging samenwerkingsschool Jenapian Onderwijs Woerden e.o., MP Accountants & Adviseurs, 23 december 2013. 24
ontwikkelingen. Er zijn wellicht mogelijkheden om het marktaandeel te vergroten in de wijk of daarbuiten. Het dalend aantal leerlingen kan in voldoende mate opgevangen worden met de natuurlijke uitstroom van het huidig personeelsbestand. In 2014 en 2015 ontstaat een tijdelijke frictie van 0,5 fte. De vereniging heeft voldoende acties ingezet om deze frictie op te lossen. •
De Vereniging beschikt niet over een onderhoudsplan. Ook is in de meerjarenbegroting onvoldoende rekening gehouden met het meerjarig onderhoud. M e t de overdracht van het buitenonderhoud per 1 januari 2015 wordt het des te belangrijker om over een dergelijk plan te beschikken en de effecten ervan voor de meerjarenbegroting door te rekenen. Inmiddels is een meerjarenonderhoudsplan opgesteld.
•
De vereniging beschikt over een investeringsbegroting 2011 - 2015. Voor deze periode wordt geen rekening gehouden met de vervanging van technische installaties. Mogelijk dat vervanging na deze periode aan de orde is. Het is ook mogelijk deze vervangingen mee te laten lopen in de onderhoudsvoorziening.
•
Kijkend naar de doelstelling van de vereniging en de omvang van de financiële buffer (2% o f t e wel € 15.000), adviseert M P Accountants te bezien in hoeverre de omvang van de financiële buffer toereikend is om de mogelijke niet geïdentificeerde risico's, op het gebied van personele en materiële kosten af te kunnen dekken. Het streven naar een rentabiliteit van tussen de 1% en 3% is aan te bevelen om het buffervermogen aan te zuiveren naar een percentage van tussen de 5% en de 10%.
11.3. Geactualiseerde eindconclusie De Kring wordt vooralsnog niet met opheffen bedreigd. De verwachting is dat dit op termijn ook niet zal gaan gebeuren. Het aantal leerlingen stabiliseert zich rond de 169 tot 157. Bij een fusie van de vereniging samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden e.o. met stichting Lek & IJssel zijn met name de volgende risico's van belang: •
Het aantal leerlingen is in de periode 2011 - 2013 met 10% afgenomen. Daarbij is tevens sprake van een afnemend marktaandeel van de school. Er zijn wellicht mogelijkheden om het marktaandeel te vergroten in de wijk of daarbuiten.
•
De formatie kan in voldoende mate afgebouwd worden om een gezonde verhouding van 16 leerlingen per fte te verkrijgen. Daarbij is een afbouw van 0,5 tot 1 fte wenselijk. De vereniging heeft daartoe voldoende acties uitgezet. Inmiddels (in 2014) is de verhouding op orde gebracht.
•
Voor het binnen en buitenonderhoud adviseert M P Accountants om een inventarisatie te maken van de onderhoudslasten voor de komende jaren en dit te vertalen naar effecten voor de meerjarenbegroting. Dit is inmiddels gebeurd.
•
De financiële buffer is in 2012 € 15.000. Het is de vraag in hoeverre de omvang van deze financiële buffer afdoende is om de mogelijke niet geïdentificeerde risico's, op het gebied van personele en materiële kosten af te kunnen dekken. De meerjarenbegroting 2014-19 van De Kring laat een groei zien van het eigen vermogen naar €. 1 7 2 . 0 0 0 , - (2014 is het eigen vermogen naar verwachting €. 111.000,-).
11.4. Allocatiemodel Stichting Lek en IJssel Omdat De Kring met de fusie onder het financieel allocatiemodel van de Stichting Lek en IJssel zal gaan opereren is het goed hier samen te vatten hoe dat er uit ziet. Het gaat dan enerzijds om de type inkomsten die de stichting kent en anderzijds o m hoe de besteding van deze middelen georganiseerd wordt. Vijf typen
baten.
De stichting kent vijf typen baten, deze kunnen al dan niet geoormerkt zijn: a. Bekostiging door de Rijksoverheid, ministerie OCW; b. c.
Bekostiging door het Samenwerkingsverband passend onderwijs; Subsidies; 25
De
d.
Overige baten en
e.
Rentebaten.
exploitatiebegroting.
De stichting rubriceert haar werkzaamheden in de vorm van hoofdactiviteiten, waaraan uitgaven gekoppeld zijn. De stichting kent drie hoofdactiviteiten: a.
Onderwijs op de scholen
b. c.
Gezamenlijke activiteiten Bestuur, organisatie en administratie (waaronder beheersmatige gezamenlijke activiteiten)
De drie hoofdactiviteiten zijn in financiële zin communicerende vaten. Hogere uitgaven voor de ene (hoofd)activiteit moeten leiden tot lagere uitgaven voor een of meerdere andere (hoofd)activiteiten. Ad a. Onderwijs op de scholen Deze hoofdactiviteit betreft de kerntaak van de stichting. De scholen doen uitgaven voor materiële zaken op basis van een door de directeur opgestelde kalenderjaarbegroting. De scholen zetten personeel in (FPE's) op basis van een per schooljaar opgesteld formatieplan. Uitgangspunt is het aantal leerlingen op de desbetreffende school. Ad b. Gezamenlijke activiteiten De stichting kent een aantal activiteiten die in beginsel door elke school afzonderlijk zouden kunnen worden georganiseerd, ingekocht. Maar om redenen van efficiency, solidariteit, kwaliteit, uniformiteit en risicospreiding is besloten bepaalde activiteiten gezamenlijk te organiseren. Dit betreft: (Na)scholing ICT Coördinatie van projecten Innovatieve projecten OPDC Fricties ARBO Vervangingen Onderhoud Mantelcontracten Ad c. Bestuur, organisatie, administraties FA en PSA, beheersmatige gezamenlijke activiteiten Dit betreft: Bestuur en organisatie De administraties FA en PSA Beheersmatige gezamenlijke activiteiten (zoals onderhoud gebouwen, schoonmaak en infrastructuur)
26
Bijlage I - Intentieverklaring 2.0
o o o
Intentieverklaring 2.0 Jenaplan Basisschool
Wij', de schoolbesturen v a n : de stichting Lek en IJssel te IJsselstein, Vianen, Lopik en Culemborg e n van de Vereniging Samenwerkingsschool v o o r Jenaplan Onderwijs W o e r d e n {Jenaplanbasisschool De Kring) te W o e r d e n verder te n o e m e n : de besturen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd,
O v e r w e g e n dat: •
De intentieverklaring tot krachtenbundeling van 13 mei 2013, met de daarin vervatte overwegingen, intenties en besluiten, nog steeds en onverminderd leidend is v o o r de voornemens tot samenwerking (zie bijlage I).
•
•
Sinds deze intentieverklaring verschillende aspecten van samenwerking zijn onderzocht zoals: o
personele kansen en risico's
o
financiële kansen en risico's en
o
onderwijskundige kansen en risico's.
Dit onderzoek meer tijd heeft gekost dan verwacht en dat de gewenste overdracht per 1 januari 2014 is uitgesteld.
•
De intentie o m tot een nadere samenwerking te komen zich d o o r dit onderzoek heeft versterkt bij de besturen en de verschillende geledingen van de organisaties.
•
Beide besturen o n d e r regie van een interbestuurlijke stuurgroep en met externe ondersteuning planmatig werken aan een haalbaarheidsrapportage die vervolgens aan het toezichthoudend deel van het bestuur van stichting Lek en IJssel en aan het bestuur van De Kring ter goedkeuring zal w o r d e n voorgelegd, waarna bij een positief verloop ook het akkoord van beide medezeggenschapsorganen zal w o r d e n gevraagd.
•
Beide besturen vervolgens bij een positief verloop de aanvraag voor toestemming tot fusie vergezeld van een Fusie Effectrapportage zullen doen aan de Minister van O C W .
•
De doelstelling is o m zo mogelijk de formele overdracht rond de zomer van 2015 te doen plaats vinden waarna de implementatie ter hand zal w o r d e n g e n o m e n .
27
•
Deze Intentieverklaring 2.0 en de beschreven route de goedkeuring heeft van het toezichthoudend deel van het bestuur van stichting Lek en IJssel e n van het bestuur van De Kring.
•
Deze Intentieverklaring 2.0 (inclusief de bijlage) eerst kracht van werking krijgt nadat de leden van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden van de besturen hun advies hierover h e b b e n uitgebracht e n deze adviezen de besturen geen aanleiding geven deze verklaring te wijzigen of in te trekken.
Aldus opgemaakt te IJsselstein d.d. 11 s e p t e m b e r 2014,
N a m e n s de besturen v o o r n o e m d ,
Stichting Lek en üssel
Vereniging Samenwerkingsschool v o o r Jenapian Onderwijs W o e r d e n (Jenaplanbasisschool De Kringl
0 * Dhr. R.C. van Harten (directeur-bestuurder)
Dhr. L. Kornelius (voorzitter bestuur)
28
Bijlage - Tekst intentieverklaring van 13 mei 2013 INTENTIEVERKLARING De stichting Lek e n IJssel t e IJsselstein, V i a n e n e n Lopik en De V e r e n i g i n g S a m e n w e r k i n g s s c h o o l v o o r J e n a p i a n O n d e r w i j s W o e r d e n (Jenaplanbasisschool De Kring) te W o e r d e n v e r d e r te n o e m e n : de b e s t u r e n , Te d e z e n rechtsgeldig v e r t e g e n w o o r d i g d ,
Overwegende dat: 1. het v a n belang is d e positie van J e n a p l a n b a s i s s c h o o l De Kring e n het j e n a p l a n o n d e r w i j s W o e r d e n te c o n t i n u e r e n e n te v e r s t e r k e n ;
in
2. de diverse o n t w i k k e l i n g e n in het onderwijs, zoals, wijzigingen in het bekostigingsstelsel, kwaliteitswetgeving, deregulering en daarmee samenhangende autonomievergroting voor s c h o o l b e s t u r e n e n de o n t w i k k e l i n g e n m.b.t. passend o n d e r w i j s het wenselijk e n noodzakelijk m a k e n te k o m e n t o t v e r d e r e professionalisering van de onderwijsorganisaties; 3. het in het licht van b o v e n g e n o e m d e o n t w i k k e l i n g e n g e w e n s t is de krachten te b u n d e l e n ; 4. de kans van professionalisering v a n bestuur e n m a n a g e m e n t v a n J e n a p i a n basisschool De Kring het g r o o t s t is d o o r aan te sluiten bij e e n bestaand g r o t e r s c h o o l b e s t u u r ; 5. inhoudelijk de o n d e r w i j s a m b i t i e s v a n beide organisaties in belangrijke m a t e w o r d e n g e d e e l d ;
Spreken uit: e
l . de nadrukkelijke intentie te h e b b e n tot o v e r d r a c h t van Jenaplanbasisschool De Kring te W o e r d e n aan de stichting Lek e n IJssel; e
2 . d a t die e v e n t u e l e o v e r d r a c h t w o r d t gerealiseerd per 1 januari 2 0 1 4 m e t dien verstande dat dit eerst kan na e e n zorgvuldig o n d e r z o e k - e n b e s l u i t v o r m i n g s p r o c e s , c o n f o r m het plan van aanpak dat o n l o s m a k e l i j k deel u i t m a a k t v a n deze intentieverklaring;
Wijziging: Indien zich o n v o o r z i e n e o m s t a n d i g h e d e n v o o r d o e n m e t betrekking t o t de uitvoering v a n deze intentieverklaring t r e d e n partijen m e t elkaar in o v e r l e g o m te bezien in hoeverre de i n h o u d v a n d e z e intentieverklaring e n het plan v a n aanpak aanpassing b e h o e v e n .
Besluiten:
3
1. Uitvoering te g e v e n aan het plan v a n aanpak; 2. De d i r e c t e u r - b e s t u u r d e r van de stichting Lek e n IJssel te belasten met de c o ö r d i n a t i e van de uitvoering v a n het plan v a n aanpak, in n a u w overleg m e t de besturen en de d i r e c t e u r v a n Jenaplanbasisschool De Kring; 3. Deze intentieverklaring eerst kracht v a n w e r k i n g krijgt nadat de leden v a n d e (gemeenschappelijke) m e d e z e g g e n s c h a p s r a d e n v a n de besturen h u n advies hierover h e b b e n uitgebracht e n d e z e adviezen de b e s t u r e n geen aanleiding g e v e n deze verklaring te wijzigen of in te trekken.
A l d u s o p g e m a a k t t e IJsselstein e n W o e r d e n dd
Namens de besturen voornoemd, Stichting Lek e n IJssel
V e r e n i g i n g S a m e n w e r k i n g s s c h o o l v o o r J e n a p i a n Onderwijs W o e r d e n (Jenaplanbasisschool De Kring)
30
Bijlage II - Toelichting en cijfers bij het financieel onderzoek 1.
Financiële buffer
M e t de invoering van lumpsumfinanciering hebben de instellingen in het primair onderwijs meer beleidsvrijheid gekregen en worden zij zelf verantwoordelijk voor het definiëren, vastleggen en uitvoeren van strategisch en tactisch beleid. Hiermee samenhangend gaan de volledige financiële risico's (waaronder de zorg voor continuïteit) over van de overheid (rijken gemeente) naar de instellingen. Dit betekent dat een vereniging voldoende financiële buffer moet hebben of moet opbouwen en tevens de bedrijfsvoering zodanig zal moeten inrichten dat in principe minimaal een sluitende exploitatie wordt bereikt. Dit leidt ertoe dat: •
Een ontoereikende rijksbijdrage niet zal leiden tot interen op het vermogen, daar de organisatie niet bereid is om gedurende langere tijd met tekorten op de exploitatie te werken;
•
Verlaging van de rijksbijdragen zal vrijwel direct gevolgen hebben voor de uitvoering van de eigenlijke onderwijstaak gezien het forse aandeel personele kosten in het totaal van de kosten.
De belangrijkste beheersmaatregel is een goed functionerende financiële planning & control cyclus, waardoor risico's tijdig worden gesignaleerd zodat de noodzakelijke maatregelen kunnen worden getroffen. Hiernaast is het van belang te beschikken over voldoende weerstandsvermogen om normale bedrijfsrisico's te kunnen opvangen. Als belangrijkst bedrijfsrisico valt te onderkennen de mogelijke mismatch tussen rijksbijdragen en noodzakelijke uitgaven. Het kostenniveau zal dan moeten worden aangepast naar het lagere opbrengstenniveau. Excessieve risico's die qua aard of omvang het normale bedrijfsrisico te boven gaan zijn niet voorzienbaar en zijn in principe niet begrepen in het gewenste weerstandsvermogen. De planning & control cyclus en de financiële buffer zijn tot op zekere hoogte te beschouwen als 'communicerende vaten': hoe beter de planning & control cyclus, hoe lager (theoretisch) de financiële buffer zal zijn, omdat de kans dat de gesignaleerde risico's daadwerkelijk tot financiële nadelen leiden dan geringer is. Uiteraard blijft wel altijd een minimaal financiële buffer noodzakelijk. Functies eigen vermogen: •
Financiering van gebouwen, inrichting en leermiddelen;
•
Buffer voor het opvangen van risico's.
Belangrijke uitgangspunten inzake de financieringsfunctie van het vermogen zijn: •
Financiering van vaste activa, zoals inventaris en gebouwen die in economisch eigendom zijn vindt plaats met eigen vermogen;
•
Financiering van vlottende activa (debiteuren, vorderingen, etc.) vindt plaats met vlottende passiva en kortlopende voorzieningen (crediteuren en overige kortlopende schulden).
Omdat in het primair onderwijs de financiering van gebouwen en de eerste inrichting van lokalen door de gemeenten plaatsvindt, kan de financieringsfunctie van het eigen vermogen beperkt van omvang blijven. In theorie zou bij een grotere instelling een relatief lager weerstandsvermogen noodzakelijk zijn dan bij een kleinere instelling, omdat door het volume de kans groter is dat positieve en negatieve gevolgen van risico's elkaar compenseren. W e l bestaat bij grotere instellingen een hogere afhankelijkheid van de planning & control cyclus en hiermee samenhangende formeel ingerichte procedures. Het risico is dan met name dat door gebrekkig functionerende procedures risico's niet tijdig worden gesignaleerd, waardoorte laat wordt ingegrepen en mogelijk nadelige gevolgen kunnen optreden. 31
Grotere instellingen zijn op het punt van de planning & control cyclus derhalve kwetsbaarder dan kleine instellingen. 2.
Definities
Voor dit onderzoek zijn de volgende definities en toelichtingen van toepassing: Risico: Valt in algemene zin te omschrijven als gevaar voor schade of verlies. Risicofactor: De kans op het optreden van het risico met schade of verlies tot gevolg; deze kans schatten de onderzoekers in op basis van de interviews en historische gegevens. Risicoprofiel: Een analyse van het aantal en de soort risico's, de risicofactor en de hoogte van mogelijke schade. Kengetallen: Kengetal
2012*
2011*
2010*
2009*
Grenswaarde***
Solvabiliteit
57%
53%
61%
62%
20% - 1 0 0 %
Kapitalisatiefactor
28%
26%
29%
32%
0% - 65%
Financieringsfunctie
14%
14%
50%
48%
0% - 21%
Transactiefunctie
12%
12%
11%
12%
0% - 9%
Financiële buffer
2%
-1%
-33%
-28%
0% - 1 0 %
€ -298.000
€-263.000
Vermogensbeheer
Financiële buffer in €
€
15.000
€
-7.000
Budgetbeheer Liquiditeit
1,4
Rentabiliteit
3,0%
-4,3%
-3,0%
-1,2%
0% - 5%
Personele lasten / Baten
81%
88%
85%
86%
80%
Materiële lasten / Baten
16%
16%
18%
15%
20%
185
184
183
194
nvt
15,4
13,1
14,1
14,9
10-20
1,6
1,2
1,7
0,5 - 1 , 5
Formatiebeheer
Aantal leerlingen** Aantal leerlingen p e r f t e
* Bron: Jaarrekening 2010, 2011 en 2012 vereniging samenwerkende scholen voor Jenaplanonderwijs Woerden e.o. " A a n t a l leerlingen T - l in verband met de bekostiging * * * Bron: Commissie Don * * * * T e n aanzien van de financieringsfunctie merken wij op dat wij voor de berekening van dit kengetal de materiële vaste activa onderdeel uitmaken. Deze zijn in afwijking op de cijfers uit de jaarrekening 2012 aangepast aan een eerste verkenning op de juistheid van de in de jaarrekening opgenomen aanschafwaarde. Op basis van deze eerste verkenning is de aanschafwaarde naar beneden toe bijgesteld.
32
Balans (alle bedragen x € 1) Activa* Omschrijving
31-dec-12
31-dec-ll
31-dec-10
31-dec-09
Materiële vaste activa Overig
76.402
79.220
83.757
91.804
Materiële vaste activa T&G
22.782
13.530
14.362
15.194
Financiële vaste activa
-
.
.
.
Vorderingen
68.824
50.870
45.602
138.895
Liquide middelen
95.361
77.865
117.709
55.622
263.369
221.485
Vervangingswaarde mva Cumulatieve afschrijvingen
261.430
301.515
156.959
146.451
538.215
528.973
93.337
78.964
466.397
448.276
De materiële vaste activa 2011 en 2012 zijn in afwijking op de cijfers uit de jaarrekening 2012 aangepast aan een eerste verkenning op de juistheid van de in de jaarrekening opgenomen aanschafwaarde. Op basis van deze eerste verkenning is de aanschafwaarde naar beneden toe bijgesteld. Wij zijn bij onze berekeningen uitgegaan van deze bijstelling. Passiva* Omschrijving
31-dec-12
31-dec-ll
31-dec-10
31-dec-09
Eigen vermogen, publiek
93.452
65.441
91.220
118.715
Eigen vermogen, privaat
39.218
39.218
50.550
50.550
Voorzieningen
16.570
12.844
17.730
17.469
114.129
103.982
101.930
114.781
263.369
221.485
261.430
301.515
Langlopende schulden Kortlopende schulden
-
* Bron: Jaarrekening 2010, 2011 en 2012 van vereniging samenwerkende scholen voor Jenaplanonderwijs Woerden e.o.
Solvabiliteit: (eigen vermogen plus voorzieningen als percentage van het balanstotaal). Dit kengetal (maximaal 100%) hebben wij opgenomen omdat het onderscheid tussen reserves en voorzieningen niet altijd helder is en omdat meerjarige voorzieningen deels ter financiering van activa kunnen worden aangewend. Kapitalisatiefactor: (balanstotaal minus gebouwen & terreinen als percentage van de totale baten inclusief rente). Dit kengetal geeft de mate aan waarin het kapitaal wordt benut voor de vervulling van taken.
33
Financieringsfunctie: (financieringsbehoefte * cumulatieve aanschafwaarde van de overige materiële vaste activa als percentage van de totale baten inclusief rente). De financieringsfunctie is gelijk aan de middelen die moeten worden aangehouden om de materiële vaste activa (niet zijnde gebouwen en terreinen) te zijner tijd te kunnen vervangen. De financieringsbehoefte bedraagt 85% voor kleine besturen en 55% voor grote besturen. Transactiefunctie: (kortlopende schulden als percentage van de totale baten inclusief rente). De transactiefunctie is gelijk aan de middelen die moeten worden aangehouden om de kortlopende schulden te voldoen. Financiële buffer: (kapitalisatiefactor minus transactiefunctie minus financieringsfunctie). Dit percentage geeft inzicht in de capaciteit om onvoorziene tegenvallers in de exploitatie op te kunnen vangen. Zie punt 1 voor een uitgebreide toelichting. Liquiditeit of current ratio: (vlottende activa in verhouding tot de kortlopende schulden). Deze ratio geeft inzicht in het vermogen van de instelling om aan haar verplichtingen op korte termijn te voldoen. Bij een ratio van 1 of hoger is de liquiditeit als voldoende te kwantificeren. Personele lasten als percentage van de totale baten: M e t dit percentage wordt aangegeven welk deel van de ontvangen bijdragen en subsidies wordt aangewend voor de personele lasten.
34
Bijlage III - Verklaringen gemeentes Culemborg, IJsselstein, Lopik, Vianen en Woerden
35
Bijlage IV - Fusie-effectrapportage 1.
Motieven
Vraag 1.1. Wat zijn de redenen en de noodzaak voor de fusie? De belangrijkste redenen zijn: (het verhogen van de zekerheid van) de continuïteit van de positie van Jenaplanbasisschool De Kring en het jenaplanonderwijs in W o e r d e n ; een bovenschoolse versterking van professionaliteit en onderzoekende deskundigheid; het kwalitatief en flexibel kunnen inspelen op ontwikkelingen als: wijzigingen in het bekostigingsstelsel, kwaliteitswetgeving, personeelswet- en regelgeving, demografische krimp, de veranderende rol van de lokale overheid (bijvoorbeeld op gebieden als leerlingzorg en huisvesting), deregulering en daarmee samenhangende autonomievergroting voor schoolbesturen en de ontwikkelingen met betrekking tot Passend Onderwijs; de door de voortdurende en gestapelde bezuinigingen ontstane noodzaak het onderwijs onder gunstiger bedrijfseconomische voorwaarden te realiseren en een duurzaam behoud van de (diversiteit van) identiteit van de onder samenwerkingspartners ressorterende scholen. •
W e verwijzen naar de Bijlage I (Intentieverklaring 2.0 en Intentieverklaring 2013) en hoofdstuk 8 (Keuze samenwerkingsvorm) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 1.2. Wat zijn de alternatieven voor fusie? De Kring heeft in de afgelopen jaren intensief gezocht naar samenwerking met diverse andere partners en naar passende samenwerkingsvormen: met andere Jenaplanscholen of éénpitters, een samenwerkingsbestuur met het openbaar onderwijs in Woerden of Utrecht et cetera. Het bestuur heeft daarvoor parameters gehanteerd zoals financiële continuïteit, behoud van de identiteit van het Jenaplanonderwijs, kansen op professionalisering van bestuur en management en personele gevolgen. Op basis van die zoektocht en parameters bleek Lek en IJssel de juiste samenwerkingspartner en bestuurlijke overdracht de beste vorm. •
W e verwijzen naar hoofdstuk 3.2 (Historisch overzicht De Kring) en hoofdstuk 8 (Keuze samenwerkingsvorm) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 1.3. Zijn deze alternatieven Ja.
door het bestuur
onderzocht?
•
W e verwijzen naar het antwoord op vraag 1.2.
2.
Tijdsbestek
Vraag 2.1. Wat is de beoogde fusiedatum? Zo spoedig mogelijk maar in elk geval in de periode direct na de zomervakantie van 2015. •
W e verwijzen naar hoofdstuk 2.3 (Juridisch kader en planning) van het Haalbaarheidsonderzoek waarom de voorgenomen fusiepartners zich niet kunnen vastleggen op een fusiedatum.
Vraag 2.2. Welke onderwerpen
moeten na de fusiedatum
nog geregeld
worden?
De Kring zal zich invoegen in de structuren, procedures en ondersteuning van het primaire proces van Lek en IJssel (administratief, financieel, personeel et cetera), maar ook in bovenschoolse expertisekringen op bijvoorbeeld het gebied van rekenen, taal, IB-ers, ICT et cetera en bovenschoolse overlegtafels zoals Passend Onderwijs, huisvesting, lokaal educatieve agenda et cetera). Een zeer gering aantal zaken zal harmonisatie vergen, zoals de overgang door De Kring naar het Parnassys leerlingvolgsysteem.
36
•
W e verwijzen naar het haalbaarheidsonderzoek, de hoofdstuk 3.4 (Stafbureau), hoofdstuk 3.5 (Beleidsvoerend vermogen), hoofdstuk 5 (Onderwijs zorg en identiteit) en hoofdstuk 7 (Personele gevolgen).
3.
Doelen
Vraag 3.1. Wat wil het bestuur bereiken met de fusie? •
W e verwijzen naar het antwoord op vraag 1.1.
Vraag 3.2. Wat zijn de gekwantificeerde Er zijn geen gekwantificeerde doelen. 4.
doelen?
Effecten op diversiteit
Vraag 4.1. Hoe wordt gewaarborgd dat in een bepaalde regio de variatie van het onderwijsaanbod blijft bestaan of groter wordt. Het gaat hier zowel om diversiteit op het niveau van scholen als om het niveau van vestigingen. Bij dat laatste gaat het om de 'interne keuzevrijheid'. Dit is de mogelijkheid om te kiezen uit een gevarieerd onderwijsaanbod binnen een bestuurlijke eenheid. De variatie in het onderwijsaanbod blijft bestaan. De regio's waarin de voorgenomen fusiepartners scholen in stand houden, sluiten op elkaar aan en overlappen elkaar niet. Er zijn geen plannen tot het opheffen van een school en het fusietoets criterium van 50% marktaandeel wordt niet overschreden. Ouders blijven dezelfde keuzemogelijkheden behouden om hun kinderen naar een neutraal bijzondere, katholieke of openbare school te sturen. De variatie onder hetzelfde bestuur wordt versterkt omdat een gecertificeerde Jenaplanschool wordt toegevoegd. Eerder nam Lek en IJssel het Jenaplanonderwijs van basisschool De Overkant, die met opheffing werd bedreigd, onder zijn hoede door er een dislocatie van de Paulusschool in IJsselstein van te maken. Er wordt door de afstand (Woerden - IJsselstein) niet verwacht dat een 'kannibaliserend effect' zal optreden doordat ouders buiten de regiogrenzen voor Jenaplanonderwijs kiezen. Door de aansluiting van De Kring kan door goede afstemming en uitwisseling het Jenaplanonderwijs onder Lek en IJssel versterkt worden. •
W e verwijzen naar hoofdstuk 6 (Effecten op keuzevrijheid en diversiteit) van het Haalbaarheidsonderzoek.
5. Effecten op keuzevrijheid Vraag 5.1. Hebben leerlingen en hun ouders een reële keuze uit scholen van een bepaalde richting
of
pedagogisch-didactische aanpak in het voedingsgebied? Het is niet te verwachten dat ouders keuzes zullen maken die de regiogrenzen van de huidige stichting zullen overschrijden. De onderwijskundige diversiteit van het onderwijsaanbod in het voedingsgebied zal zich daarnaast op positieve wijze kunnen ontwikkelen, omdat er meer mogelijkheden ontstaan voor het kwalitatief en kwantitatief verbeteren van zaken als professionalisering, een specialistische staf, mogelijkheden van personele mobiliteit, profilering van de school, interne scholing en afstemming met het genoemde Jenaplanonderwijs dat nu bij de Paulusschool (locatie De Overkant) wordt verzorgd door Lek en IJssel. •
W e verwijzen naar het antwoord op vraag 4.1 en naar hoofdstuk 6 (Effecten op keuzevrijheid en diversiteit) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 5.2. Wat zijn de effecten op de spreiding en omvang van de rechtspersonen
en scholen in het
voedingsgebied? •
W e verwijzen naar het antwoord op vraag 4.1 en vraag 5.1.
Vraag 5.3. Wat zijn de effecten op de onderwijskundige onderwijsaanbod
in het
voedingsgebied? 37
en bestuurlijke
diversiteit van het
•
W e verwijzen naar het antwoord op vraag 4.1 en vraag 5.1.
6.
Kosten en baten
Vraag 6.1. Welke financiële
kosten en baten zullen er zijn?
De (voornamelijk eenmalige) kosten worden betaald uit eigen middelen. Er worden geen financiële baten nagestreefd behalve wellicht een licht inkoopvoordeel op langere termijn. Eventuele baten komen binnen het te volgen allocatiemodel ten goede aan de hoofdactiviteiten. •
W e verwijzen naar hoofdstuk 11 (Financieel Onderzoek), en naar Bijlage II (Toelichting en cijfers bij het financieel onderzoek) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 6.2. Is de continuïteit Ja. •
voldoende
gewaarborgd?
W e verwijzen naar hoofdstuk 11 (Financieel Onderzoek), en naar Bijlage II (Toelichting en cijfers bij het financieel onderzoek) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 6.3. Wat zijn de risico's? De risico's bij het niet doorgaan van de fusie is dat op den duur onvoldoende het hoofd kan worden geboden aan de in het antwoord op vraag 1.1 genoemde overwegingen. Vraag 6.4. Welke niet-financiële •
kosten en baten zal de fusie
opleveren?
W e verwijzen naar het antwoord op vraag 1.1.
7. Effecten op het personeel, de leerlingen en ouders Vraag 7.1. Wat zijn de gevolgen voor de voorzieningen? Er worden geen gevolgen verwacht voor de bestaande voorzieningen. Personeelsvoorzieningen die moeiteloos kunnen worden overgenomen voor medewerkers van De Kring zijn bijvoorbeeld personeelskortingen op ziektekostenverzekeringen of andere verzekeringen, een nieuwsbrief voor het gehele personeel of een korting op fitness. Voorzieningen van leerlingen blijven in de nieuwe organisatie gelijk. Mogelijk kan op de langere termijn door inkoopvoordeel, gedeelde expertise en specialisatie op het gebied van ICT, meubilair, schoonmaak, administratie, onderhoud, kwaliteitszorg, Arbo en deskundigheidsbevordering van leerkrachten op bovenschools niveau een kwaliteitsslag gemaakt worden. •
W e verwijzen naar hoofdstuk 3.4 (Stafbureau), hoofdstuk 3.5 (Beleidsvoerend vermogen), hoofdstuk 5 (Onderwijs, zorg en identiteit) en hoofdstuk 7 (Personele gevolgen) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 7.2. Welke effecten verwacht het bestuur op het schoolklimaat, bij de school en de betrokkenheid
de betrokkenheid
van ouders
van personeel bij de school?
Op schoolniveau worden geen veranderingen verwacht. Scholen behouden dezelfde directie en leerkrachten. De website op schoolniveau blijft bestaan. Omdat de zaken op staf- en stichtingsniveau vaak op de achtergrond spelen zullen ouders en kinderen hier niet veel van merken. Op termijn zijn de gevolgen van een professionele organisatie positief merkbaar door een hogere kwaliteit van onderwijs (wegens bovenschoolse expertise en opleidingsmogelijkheden) en een hogere kwaliteit van de ondersteuning daarbij. Vraag 7.3. Wat zijn de gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden,
het personeelsbeleid
en de
medezeggenschap ? De arbeidsvoorwaarden blijven voor het grootste gedeelte gelijk omdat beide besturen de arbeidsvoorwaarden nu al conform dezelfde cao PO geregeld hebben. Alleen wat betreft de 38
gesprekscyclus en de bekwaamheidsdossiers zijn er enkele verschillen die in het eerste jaar na fusie geharmoniseerd zullen worden zonder directe gevolgen voor betreffende medewerkers. Daarnaast is een verschil tussen beide besturen dat De Kring ontslagbeleid voert en Stichting Lek en IJssel werkgelegenheidsbeleid. De Kring zal met de overdracht de belangrijke voordelen van werkgelegenheidsbeleid (Sociaal Statuut) verwerven ingeval er tot gedwongen ontslag zou moeten worden overgegaan. Tegelijk is het de verwachting, mede door het natuurlijk verloop in de komende jaren, dat zich geen problemen zullen voordoen wat betreft de werkgelegenheid. Wat betreft personeelsbeleid delen de voorgenomen fusiepartners de visie: zij zien met name kansen voor versterking van het personeelsbeleid op het vlak van mobiliteitsbeleid, formatiebeleid, duurzame inzetbaarheid, deskundigheidsbevordering, vervangingsbeleid en loopbaanbeleid. Er zijn enkele gevolgen voor de medezeggenschap van De Kring. De MR van De Kring heeft aangegeven zich goed te kunnen vinden in het afvaardigingsbeginsel van één lid per school naar de G M R , de evenredige verdeling van personeels- en oudergeleding en de wijze van vergaderen zoals die momenteel binnen Lek en IJssel gebruikelijk zijn. •
W e verwijzen naar hoofdstuk 7 (Personele gevolgen) en hoofdstuk 3.6 (Medezeggenschap en verenigingsmodel De Kring) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 7.4. Wat zijn de gevolgen voor betrokkenheid
van leerlingen, hun motivatie
en hun
mogelijkheden voor medezeggenschap? Er zijn geen gevolgen voor de betrokkenheid van leerlingen. De medezeggenschap op schoolniveau zal gelijk blijven. •
W e verwijzen naar het antwoord op vraag 7.2 en vraag 7.3.
Vraag 7.5. Wat zijn de gevolgen voor de betrokkenheid
van ouders?
De mogelijkheden van betrokkenheid van ouders op schoolniveau blijven gelijk. Voor De Kring zal wel de deelname van ouders in de verenigingsstructuur verdwijnen. Ook zal voor De Kring de medezeggenschap op het stichtingsniveau van een grotere organisatie nieuw zijn. •
W e verwijzen naar hoofdstuk 3.6 (Medezeggenschap en verenigingsmodel De Kring) van het Haalbaarheidsonderzoek.
8. Communicatie en evaluatie Vraag 8.1. Op welke manieren en via welke kanalen worden de belanghebbenden fusieproces?
betrokken bij het
In de reguliere vergaderingen van de MR van De Kring en ook in de Algemene Ledenvergadering zijn ouders en medewerkers vanaf het begin van het verkennende onderzoek door het bestuur geïnformeerd. De Intentieverklaring uit 2013 is besproken hetgeen ook geldt voor de Intentieverklaring 2.0 waarop ook positief advies is ontvangen. Vanaf 2013 is ook de G M R van Lek en IJssel regelmatig geïnformeerd en op de Intentieverklaring 2.0 is positief advies gegeven. Daarnaast zijn de staf en de directeuren van Lek en IJssel geïnformeerd en is de directeur van De Kring goed geïnformeerd en betrokken in het fusieonderzoek en het -voornemen. Ook andere (externe) betrokkenen zoals wethouders van betrokken gemeentes, samenwerkingsverbanden en collega-organisaties zijn formeel en informeel geïnformeerd in de onderzoeksfase. Het bestuur van De Kring participeerde met twee leden in de stuurgroep waarin ook de directeurbestuurder van Lek en IJssel zitting had. Het toezichthoudend bestuur van Lek en IJssel, het bestuur en de Algemene Ledenvergadering van De Kring zijn geïnformeerd over dit haalbaarheidsonderzoek als onderbouwing bij het fusievoornemen en hebben goedkeuring verleend met het voornemen tot fusie.
39
Het Haalbaarheidsonderzoek is als onderbouwing voor het fusievoornemen met de M R van De Kring en de G M R van Lek en IJssel besproken en daarop is instemming ontvangen. •
W e verwijzen naar hoofdstuk 9.1 (Communicatie en informatievoorziening) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 8.2. Wanneer en hoe wordt geëvalueerd of de doelen van de fusie zijn
bereikt?
Er zal op een nader af te spreken moment rond het eerste jaar na fusie met de G M R in de nieuwe samenstelling worden geëvalueerd. Daarbij vormen de Intentieverklaringen, het Haalbaarheidsonderzoek en de vraag naar de effecten van de fusie op spreiding, omvang, variëteit en keuzevrijheid het referentiekader. •
W e verwijzen naar hoofdstuk 9.2 (Evaluatie) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 8.3. Wanneer en hoe wordt geëvalueerd wat de effecten (vooral op de punten van spreiding, omvang, variëteit en keuzevrijheid) •
zijn?
W e verwijzen naar het antwoord op vraag 8.2.
9. Advies burgemeester en wethouders Vraag 9.1. Wat is het advies van het college van BenW over de fusie? De colleges van B e n W van alle vijf de betrokken gemeentes (Culemborg, IJsselstein, Lopik, Vianen en Woerden) hebben positief geadviseerd. •
W e verwijzen naar Bijlage III (Verklaringen gemeentes Culemborg, IJsselstein, Lopik, Vianen en Woerden) van het Haalbaarheidsonderzoek.
40
Haalbaarheidsonderzoek voorgenomen bestuurlijke fusie
&
Van:
Dhr. R.C. van Harten (Directeur-bestuurder Stichting Lek en IJssel) en dhr. L. Kornelius (voorzitter bestuur Vereniging Samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden en Omstreken – De Kring).
Status: Geaccordeerd door beide bestuurders, 4 december 2014.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Projectnummer: 14.030
Drs. Marcel L. Bos
December 2014
2
Inhoudsopgave
blz.
1. 2.
Voorwoord Inleiding 2.1. Onderzoek 2.2. Juridisch kader en planning 3. Bestuurlijke implicaties 3.1. Historisch overzicht Lek en IJssel 3.2. Historisch overzicht De Kring 3.3. Scheiding van bestuur en toezicht 3.4. Stafbureau 3.5. Beleidsvoerend vermogen 3.6. Medezeggenschap en verenigingsmodel De Kring 4. Gevolgen in relatie tot krimp 5. Onderwijs, zorg en identiteit 6. Effecten op keuzevrijheid en diversiteit 6.1. Diversiteit onder één bestuur 6.2. Effecten op diversiteit 6.3. Effecten op keuzevrijheid 7. Personele gevolgen 8. Keuze van de samenwerkingsvorm 9. Communicatie en evaluatie 9.1. Communicatie en informatievoorziening 9.2. Evaluatie 10. Betrokkenheid gemeentebesturen 11. Financieel onderzoek 11.1. Verrichte werkzaamheden 11.2. Conclusies 11.3. Geactualiseerde eindconclusie 11.4. Allocatiemodel stichting Lek en IJssel
3 4 4 4 6 6 6 10 10 11 11 13 15 16 16 16 16 17 19 20 20 21 22 23 23 23 24 24
Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV
26 30 34 35
Intentieverklaring 2.0 en Intentieverklaring 2013 Toelichting en cijfers bij het financieel onderzoek Verklaringen gemeentes Culemborg, IJsselstein, Lopik, Vianen en Woerden Fusie-effect rapportage
3
1.
Voorwoord
In onze Intentieverklaring 2.0 van september 2014 hebben wij afgesproken dat wij een haalbaarheidsonderzoek zouden verrichten naar de kansen en risico’s van een bestuurlijke samenwerking van onze organisaties.1 Wij zijn als interbestuurlijke stuurgroep blij u thans de rapportage van dit onderzoek te kunnen presenteren. Op deze plaats willen wij de mensen die hebben meegewerkt aan dit onderzoek danken voor hun bijdrage. In het bijzonder hebben wij betrokkenheid ervaren van directie, medewerkers en de leden van de vereniging van De Kring alsook van de staf, directeuren en toezichthouders van de Stichting Lek en IJssel. Niet in de laatste plaats hebben we steeds de positieve betrokkenheid van beide medezeggenschapsraden (MR De Kring en GMR Lek en IJssel) ervaren op de diverse momenten dat zij over de voortgang zijn geïnformeerd. Wij zijn verheugd over de geconstateerde betrokkenheid. We hopen met deze rapportage optimaal te voldoen aan de eis van een voldoende, feitelijk en evenwichtig haalbaarheidsonderzoek en aan de ons na aan het hart gelegen waarden van zorgvuldigheid, transparantie, draagvlak en betrokkenheid.
4 december 2014 René van Harten (directeur bestuurder Stichting Lek en IJssel) Luuk Kornelius (voorzitter bestuur Vereniging Samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden en Omstreken)
1
Zie Bijlage I – Intentieverklaring 2.0, getekend 11 september 2014. Deze is vooraf gegaan door de Intentieverklaring getekend op 13 mei 2013.
4
2.
Inleiding
Eind 2012 benaderde het bestuur van De Kring (Brinnummer 06TX) de stichting Lek en IJssel met de vraag na te willen denken over bestuurlijke samenwerking. Daar ging voor De Kring een hele zoektocht naar een partner aan vooraf (zie hoofdstuk 3.2. Historisch overzicht De Kring).Die gesprekken resulteerden in het voorjaar in een eerste Intentieverklaring (13 mei 2013).2 Daaruit bleek dat er een breed draagvlak en weinig belemmeringen te verwachten zijn voor een dergelijke samenwerking.
2.1.
Onderzoek
Op de terreinen van personele gevolgen alsook financiën werden deelonderzoeken verricht en daarover werd gerapporteerd in 2013 (zie in de hoofdstukken hierna). Het samenwerkingsonderzoek heeft toen meer tijd genomen, omdat enkele financiële kwesties nader moesten worden uitgezocht. Rond de zomer is het onderzoek weer opgepakt en is onder externe begeleiding gewerkt met een stuurgroep waarin de directeur bestuurder van Lek en IJssel zitting had tezamen met de voorzitter en secretaris van het bestuur van De Kring. Het voornemen tot fusie werd vernieuwd gearticuleerd in een Intentieverklaring 2.0 die aan de medezeggenschapsorganen werd voorgelegd. Daarop werd positief advies verkregen waarna het onderzoek kon leiden tot de onderhavige rapportage. Het ging daarbij steeds om de volgende vragen: - Welke kansen zijn er te benoemen, kansen die een samenwerking vooral voor De Kring biedt en die De Kring niet duurzaam als éénpitter zal kunnen realiseren? - Welke risico’s zijn bij een eventuele samenwerking te onderscheiden? - Hoe kunnen eventuele risico’s worden ondervangen? - Welke samenwerkingsvorm past het beste?’ Tegelijk ging het om de vragen ten behoeve van de verplichte fusietoets: de zogenaamde fusie-effectrapportage. Op deze wijze is veel informatie vergaard en is dubbel werk voorkomen. De fusie-effect rapportage (hierna: FER) is separaat opgenomen in Bijlage IV.
2.2.
Juridisch kader en planning
De term fusie bezigden we hier al meerdere malen omdat uit ons onderzoek naar voren komt dat dit de meest wenselijke en passende vorm van samenwerking is. Met fusie wordt concreet een bestuurlijke overdracht bedoeld van de ene rechtspersoon (De Kring) aan de andere rechtspersoon (Stichting Lek en IJssel) waardoor de eerste rechtspersoon verdwijnt. Mede omdat De Kring een éénpitter betreft, zal het hier gaan om een aansluiting waarbij De Kring zich inpast in de routines en werkwijzen van stichting Lek en IJssel. Een bestuurlijke fusie is mogelijk op grond van artikel 56 van de Wet op het Primair Onderwijs waarin staat dat de rechtspersoon die een bijzondere school in stand houdt, de instandhouding van die school of scholen kan overdragen aan een andere rechtspersoon die voldoet aan de wettelijke eisen. Zo’n overdracht geschiedt bij notariële akte. Bij deze akte verbindt de overdragende rechtspersoon zich de rechten ten aanzien van gebouwen, terreinen en roerende zaken over te dragen. Het personeel wordt in gelijke betrekkingen benoemd met ingang van de datum van overdracht. Door de overdracht treedt de verkrijgende rechtspersoon in alle uit de wet voortvloeiende rechten en verplichtingen van zijn rechtsvoorganger met betrekking tot de school. Het onderhavige onderzoek betreft dus een dergelijke overdracht van De Kring aan Lek en IJssel.
2
Intentieverklaring, getekend op 13 mei 2013, eveneens opgenomen in Bijlage I.
5
Om de volgende redenen willen fusiepartners zich niet vastleggen op een exacte fusiedatum. Ten eerste is er het proces van bestuurlijke besluitvorming. Deze haalbaarheidsrapportage fungeert als onderlegger bij de intentieverklaring en de beoordeling voor een ‘go/ no go’ voor het fusievoornemen. Elk gremium heeft daarin zijn eigen verantwoordelijkheid en tijdpad. Beide organisaties instellingen moeten immers in onafhankelijkheid het voorliggende haalbaarheidsonderzoek kunnen bestuderen en wegen. Ten tweede willen de bestuurders met inachtneming van de wettelijke termijnen het gesprek voeren met de medezeggenschap (en zo nodig de vakcentrales). Daarbij hoort volgens goed gebruik dat rekening gehouden wordt met vakanties, eventuele verzoeken om nadere informatie of overleg en ultiem met de eventuele tijd die nodig is om een geschil te voeren als al het vorige niet tot overeenstemming zou leiden. Tenslotte is er de onzekerheid over de fusietoets: de adviescommissie van de minister heeft 13 weken nodig en kan de termijn met nog eens 13 weken verlengen. Om toch een indruk van ons planningsdoel te geven: het is denkbaar dat de fusie – vanwege al deze factoren die een grote mate van zorgvuldigheid vereisen op inhoud en communicatie – in de eerste maanden na de zomer van 2015 een feit kan zijn. Vanzelfsprekend moet daarbij ook nog een en ander geformaliseerd worden en moet de akte van overdracht gecontroleerd worden door de notaris en aldaar passeren. Voordat het zover is zal op basis van deze rapportage een kort overdrachtsprotocol worden opgesteld waarin alle afspraken en voornemens uit dit rapport worden benoemd als concrete actiepunten met termijnen en actoren. Dit document zal gedeeld worden met de medezeggenschapsorganen. Op deze wijze bestaat er een helder beeld welke zaken wanneer na het formele moment van overdracht geregeld dienen te worden. Ze zijn verspreid in deze haalbaarheidsrapportage op hoofdlijnen ook al te lezen.
6
3.
Bestuurlijke implicaties
In dit hoofdstuk bespreken we de bestuurlijke implicaties van de voorgenomen fusie. Het gaat dan om besturing, toezicht, aansturing, staf en medezeggenschap.
3.1.
Historisch overzicht Lek en IJssel
De Stichting Lek en IJssel is langer geleden ontstaan uit bestuurlijke fusies, waardoor de stichting actief is in vier gemeenten. Meest recent (2013) is een bestuurlijke fusie aangegaan met twee éénpitters: De Regenboog in Everdingen (gemeente Vianen) en Blink in Culemborg. In beide gevallen werden de scholen met opheffing bedreigd. Deze scholen zijn in stand gehouden op basis van gemiddelde schoolgrootte. Een fusieverzoek van het bestuur van de Jenaplanschool in IJsselstein, die eveneens met opheffing werd bedreigd, is om financiële redenen niet gehonoreerd. De stichting Lek en IJssel biedt overigens op een dislocatie van de Paulusschool deze leerlingen alsnog Jenaplanonderwijs sinds 1 augustus 2014 (De Overkant). Naar de letter is dit echter geen Jenaplanschool. Met de toetreding van De Kring zou Lek en IJssel wel onder haar bestuur een tweede Jenaplan school in stand houden, waardoor de keuze vrijheid van ouders voor gecertificeerd Jenaplanonderwijs onder bestuur van de stichting vergroot en verstevigd wordt. Eind 2013 is de stichting ook benaderd door het bestuur van Stichting Katholiek Primair Onderwijs Nieuwegein met het verzoek een bestuurlijke fusie aan te gaan. Met dit bestuur is een intentieverklaring getekend. De onderzoeken en uitwerking lopen op dit moment. Een fusie is voorzien in de loop van 2015. Door de verschillende fusieverzoeken heeft de stichting een notitie vastgesteld over het werkgebied en hoe eventuele fusieverzoeken behandeld zullen worden3.
3.2.
Historisch overzicht De Kring
In het schoolplan 2011-2015 heeft de Kring een aantal beleidsvoornemens voor die periode opgenomen, onder andere op het gebied van de bestuurskracht en het beleidsvoerend vermogen: ‘De kwetsbaarheid van de Vereniging van ouders: de éénpitter status. Er zal bewust gezocht worden naar passende aansluiting bij een overkoepelend en professioneel bestuur.’ In 2012 is een start gemaakt met een onderzoek naar bestuurlijke schaalvergroting. Een eerste stap was een verkenning van de eigen noden en ambities en het zoeken naar mogelijke partners voor samenwerking. In een bijeenkomst op 5 juni 2012 hebben bestuur en management van De Kring de motieven voor en de wensen bij bestuursoverdracht besproken. De kwetsbaarheid heeft het bestuur als volgt benoemd: gebrek aan juridische kennis een lastig te borgen continuïteit van bestuur (tijdsinvestering van vrijwilligers) teveel nadruk op uitvoering in plaats van bestuur op afstand de toenemende planlast en overlegstructuren binnen het onderwijs onvoldoende efficiëntie de noodzaak van een goede wisselwerking/ begeleiding tussen bestuur en administratiekantoor teveel ad hoc reacties en gevoelens van onmacht bij het bestuur weinig zicht op kwaliteit van onderwijs en de beïnvloeding daarvan risico van belangenverstrengeling: rol als ouder en rol als bestuurder: rolvervaging gebrek aan professioneel handelen in de zin van expertise in het bestuur 3
Notitie: Werkgebied Lek en IJssel, vastgesteld 11 juni 2013.
7
te beperkte blik op de sterk veranderende onderwijswereld.
-
Van het besturen op afstand is door genoemde knelpunten de afgelopen jaren niet veel terecht gekomen. Het bestuur is eigenlijk een operationeel, uitvoerend bestuur. Het bestuur zoekt daarom naar mogelijkheden het bestuurlijk handelen en dat van het management te professionaliseren en op gepaste afstand te komen van het primaire proces. Verder geeft het bestuur aan een zeer beperkte kijk te hebben op alles wat speelt in onderwijsland. Een verbreding van deze blik en horizon is wenselijk. Naast dit alles geeft het bestuur aan dat de financiële mogelijkheden door keuzes in het verleden en het verwachtte dalende aantal leerlingen beperkt zijn. De directeur herkent dit beeld en geeft nog de volgende aanvullingen: de school is wel heel erg afhankelijk van de goodwill van ouders we hebben slechts een korte termijn blik op wat goed is voor de school de werkzaamheden van het management staan onder tijdsdruk de invloed in het speelveld onderwijs Woerden en omstreken is beperkt doordat De Kring een kleine speler is, er zijn bovendien vele (teveel) overlegtafels waaraan moet worden deelgenomen om de eigen invloed te doen gelden (Passend Onderwijs, huisvesting, lokaal educatieve agenda etc.) een duidelijke afbakening in taken en verantwoordelijkheden ontbreekt een helicopterview ontbreekt er is te weinig sprake van bestuurlijke controle. Het is tegelijk goed hier op te merken dat bestuur en management van De Kring erg tevreden zijn over: de invulling en uitvoering van het Jenaplanconcept het educatief partnerschap met ouders het benutten van PR. Bestuur en management willen autonome keuzes binnen de school paren aan bestuurlijke professionalisering en hiertoe eigenlijk liefst aansluiten bij een groter bestuur. Een groter bestuur heeft over het algemeen meer beleidskracht en bestuurlijk vermogen en ondersteuning voor het management van de afzonderlijke scholen. Binnen deze autonomie wil De Kring het Jenaplanconcept en gecertificeerde leerkrachten behouden en de creativiteit binnen de school benutten. Ook de ouderparticipatie en betrokkenheid wenst de Kring te behouden. Daarnaast ziet de directie zichzelf liefst in de onderwijskundige rol vanuit onderwijskundig leiderschap en dus minder in een bestuurlijke positie. Deze conclusies zijn vertaald in een aantal parameters voor haalbaarheid en wenselijkheid van schaalvergroting: • financiële haalbaarheid • behoud onderwijskundige identiteit van het Jenaplanonderwijs • kansen ten behoeve van professionalisering van bestuur en management • gevolgen voor het personeel Deze zijn vertaald naar verwachte voor- en nadelen, hieronder in beeld gebracht.
+++ +++
+ +
Personele gevolgen
8
??? ???
Kansen Professionalisering bestuur en management
aansluiting bij Stichting Klasse aansluiting bij bestaande algemeen bijzondere of
Behoud identiteit Jenaplan
Financiën
1. 2.
+/+/- ?
+++ +++ ++++ +++
Personele gevolgen
? ? +
Kansen Professionalisering bestuur en management
samenwerkingsstichting inkoop diensten samenwerking anders bundeling jenaplanscholen in regio éénpitter blijven
Behoud identiteit Jenaplan
Financiën
3. 4. 5. 6.
+ ? ? -
+/? ? -
De conclusie was dat de kans van behoud van identiteit en professionalisering van bestuur en management het grootst is door aan te sluiten bij stichting Klasse of een stichting van algemeen bijzondere scholen of een samenwerkingsbestuur in de nabije regio. Hoewel de bundeling van krachten met andere Jenaplan éénpitters wellicht het meest voor de hand ligt, was het bestuur onzeker over de haalbaarheid en zou dit een kwestie van ‘lange adem’ zijn. Die tijd is er eigenlijk niet gezien de urgentie van de uitdagingen en de schaal is dan immers nog steeds relatief klein. Deze opties zijn in het schooljaar 2012-2013 verder verkend door te zoeken naar mogelijke partners en gesprekken aan te gaan. Optie 1 - Stichting Klasse, openbaar onderwijs in Woerden e.o. Van Stichting Klasse was uit eerdere contacten bekend dat er interesse is in samenwerking. Stichting Klasse als bestuur voor openbaar onderwijs ligt voor de hand, gelet op de doelstelling van De Kring en omdat deze stichting scholen heeft in Woerden en al opereert op het speelveld van de gemeente, het samenwerkingsverband en de organisaties voor jeugd en gezin, kinderopvang etc. Er hebben gesprekken met het bestuur van deze stichting plaatsgevonden om de mogelijkheden te verkennen. Bij Stichting Klasse is bereidheid tot samenwerking. Echter zou een fusie betekenen dat ofwel Stichting Klasse een samenwerkingsbestuur moet worden, ofwel De Kring een openbare school. In beide gevallen moet aan complexe wettelijke criteria voldaan worden. Er zijn derhalve juridische complicaties. Daarnaast speelt een rol dat Stichting Klasse een openbare school heeft in hetzelfde voedingsgebied. Optie 1b - Een ander groter bestuur voor openbaar en/of algemeen toegankelijk onderwijs in de regio. Eerder is de Stichting Primair Openbaar Onderwijs Utrecht genoemd, omdat we deze stichting kennen. Er is contact geweest met het bestuur van SPO Utrecht om te verkennen of zij eventueel voor samenwerking open staan. De stichting staat open voor samenwerking, maar zoekt die samenwerking vooral inde stad Utrecht. De Kring en SPO Utrecht hebben gezamenlijk geconcludeerd dat een combinatie met De Kring niet voor de hand ligt en geen meerwaarde zou opleveren voor beide partijen. Voor ieder andere groter schoolbestuur in de regio gelden dezelfde redenen. Bovendien spelen ook hier de genoemde juridische complicaties. Die zijn er niet bij aansluiting bij een groter bestuur voor algemeen bijzonder onderwijs. Een dergelijk bestuur kennen we niet in de nabije regio. Deze optie is verder niet verkend. Optie 2 - Krachtenbundeling met de Jenaplanscholen in de regio, mogelijk uitgebreid met andere éénpitters. Bestuur en directie van De Kring hebben gesprekken gevoerd met collega’s in de regio om te verkennen of de oprichting van een nieuw, groter schoolbestuur van Jenaplanscholen tot de mogelijkheden behoort. Uit die 9
gesprekken is naar voren gekomen dat slechts bij De Overkant (destijds nog geen school van Lek en IJssel) dezelfde behoefte leefde. Dat leidt niet tot een schaal die onze problemen zou oplossen. Bovendien zou een dergelijk traject veel tijd kosten, een proces van zeer lange adem. Dat past niet bij het uitgangspunt dat De Kring op korte termijn een stap wil zetten. Optie 3 - Aansluiten bij een bestaand samenwerkingsbestuur In de regio is de Stichting Lek en IJssel een samenwerkingsbestuur. De stichting stond open voor een verkenning van samenwerking. Uit de gesprekken met de bestuurder van deze stichting bleek al snel dat aansluiting bij deze stichting voor De Kring van meerwaarde zou kunnen zijn. Deze samenwerking staat het meest borg voor behoud van De Kring als dé Jenaplanschool in Woerden en leidt tegelijkertijd tot professionalisering van bestuur en management om ook zo voort te bestaan. Stichting Lek en IJssel streeft naar diversiteit in onderwijsaanbod en ziet De Kring daarin als belangrijke aanvulling waardoor de aansluiting van De Kring zou leiden tot een ‘win-winsituatie’. Recent hebben zich nog twee éénpitters bij dit bestuur gevoegd en kan de Jenaplanschool in IJsselstein als locatie onder dit bestuur voortbestaan, zij het niet als formele Jenplanschool. Met de toetreding van De Kring zou Lek en IJssel wel weer gecertificeerd Jenaplanonderwijs onder een brinnummer kunnen aanbieden De uitgangspunten van de lerende organisatie en het traject dat bij Stichting Lek en IJssel is gestart in het kader van natuurlijk leren sluit goed aan bij de wijze waarop De Kring als Jenaplanschool werkt en wil werken. Lek en IJssel is al een samenwerkingsbestuur dat scholen van verschillende denominaties met een diversiteit aan onderwijsaanbod in stand houdt. Daarmee lijken de ook de juridische implicaties opgelost. De verdere verkenning van de verschillende opties heeft tot de conclusie geleid dat samenwerking met de Stichting Lek en IJssel het meest recht doet aan de noden en ambities van De Kring en tevens aan een verrijking van het onderwijsaanbod van Lek en IJssel. Dit heeft zoals gezegd geleid tot een eerste intentieverklaring voor bestuursoverdracht op 15 mei 2013. Het team is in een bijeenkomst over de intentie tot samenwerking en het vervolgonderzoek geïnformeerd in een bijeenkomst op 14 mei 2013. De MR heeft ingestemd met deze intentieverklaring4. De Algemene Ledenvergadering van de Kring is op 26 juni 2013 geïnformeerd en heeft in die vergadering kennis gemaakt met het bestuur en de organisatie van stichting Lek en IJssel. Na de eerste intentieverklaring van mei 2013 is een quickscan gestart naar de risico’s van de voorgenomen bestuursoverdracht. In deze quickscan constateerde het onderzoekende accountancy en adviesbureau dat er geen sprake was van voorzieningen bij De Kring. Dit heeft tot enig oponthoud geleid in samenwerkingsonderzoek. In de tweede helft van 2013 is de begrotingsmethodiek van De Kring aangepast met hulp van stichting Lek en IJssel waardoor voorzieningen kunnen worden opgenomen in de begroting. Daardoor sluit de systematiek ook beter aan op het allocatiemodel van stichting Lek en IJssel. Op basis van deze aanpassingen en de verdere uitkomsten van dit financieel onderzoek hebben beide besturen geconcludeerd dat er geen risico’s zijn die een bestuursoverdracht van De Kring aan Stichting Lek en IJssel in de weg staan. Op 26 mei 2014 hebben bestuur en MR een informatieavond over het fusieonderzoek georganiseerd voor team en ouders om hen te informeren en de vragen te inventariseren voor het verdere haalbaarheidsonderzoek. De stand van zaken is opnieuw besproken in de Algemene Ledenvergadering van 26 juni 2014. Vervolgens is aan het begin van het schooljaar 2014-2015 gestart met het vervolg haalbaarheidsonderzoek en het opstellen van de fusie effectrapportage. Het bestuur van De Kring heeft hiertoe op 15 september 2014 een Intentieverklaring 2.0 ondertekend . De MR heeft op 30 september 2014 ingestemd met de Intentieverklaring 2.0. 4
Dit blijkt uit het Jaarverslag Medezeggenschapsraad De Kring 2012-2013.
10
3.3.
Scheiding van bestuur en toezicht
Lek en IJssel heeft invulling gegeven aan de wet Goed Onderwijs Goed Bestuur (waarin onder meer de scheiding bestuur en toezicht is geregeld) in het zogeheten one-tier model, waarbij binnen het bestuur onderscheid wordt gemaakt tussen het toezichthoudend deel en het uitvoerend deel5. Het uitvoerend deel van het bestuur bestaat uit de directeur-bestuurder. Het bestuur werkt op basis van het policy governance model6. De directeurbestuurder werkt op basis van een mandaatregeling. Met de eerder genoemde voorgenomen fusie met de SKPON zal het raad van toezicht model worden gehanteerd. Lek en IJssel heeft in een evaluatie van de governance al de overweging gemaakt naar het raad van toezicht model te gaan. Door de verkenning naar samenwerking met de SKPON heeft het bestuur besloten deze fusie af te wachten als een voor de hand liggend moment voor wijziging van de governance. Dit betekent dat het model dat de SKPON al hanteert in de fusieorganisatie wordt voortgezet. Naar verwachting zal het college van bestuur dan uit twee personen bestaan. De besturing van De Kring zal derhalve onder dit model gaan vallen. Het policy governance model dat is uitgewerkt in een mandaatregeling zal worden gehanteerd als het model waarmee invulling wordt gegeven aan de scheiding bestuur en toezicht. Policy governance beschrijft vier domeinen: - Doelen van de organisatie - Bevoegdheidskaders van het bestuur - Bestuurlijke werkwijze (tussen de intern toezichthouder en het bestuur) - Wijze waarop de toezichthouder mandaat geeft aan het bestuur De mandaatregeling komt tot stand door in een aantal bijeenkomsten onder leiding van een policy governance deskundige invulling te geven aan de governance. Deze bijeenkomsten leveren concreet de mandaatregeling op en het verstaan en hanteren van de daarbij horende taal. Er zal derhalve rekening gehouden moeten worden met een investering in de deskundigheid van bestuur en toezicht in het zich eigen maken van de policy governance aanpak. De Kring heeft statuten7 die dateren uit februari 1984, dus nog van voor de tijd van de huidige Wet Primair Onderwijs. Daarin is – vanwege het verenigingsmodel - weliswaar sprake van een algemene ledenvergadering die het bestuur benoemt en controleert, maar deze configuratie kan niet worden opgevat als een scheiding van bestuur en toezicht zoals bedoeld in de wet Goed Onderwijs Goed Bestuur van 2010. Met de fusie zal tevens aan de eisen van deze wet worden voldaan en loopt De Kring geen risico meer van een bekostigingssanctie.
3.4.
Stafbureau
Het stafbureau van de gefuseerde organisatie komt overeen met het bestaande stafbureau van de stichting Lek en IJssel. De Kring kent, behalve een parttime administratief medewerker, geen stafmedewerkers in dienstverband en De Kring zal derhalve aansluiten bij de disciplines, kaders en ondersteuning van de staf van Lek en IJssel. Met de fusie met SKPON zal het stafbureau enigszins uitgebreid worden en aan expertise, ondersteuning en beleidsvoerend vermogen winnen.
5
Zie statuten: Statutenwijziging van ‘Stichting Lek en IJssel’, stichting voor katholiek, openbaar en algemeen-bijzonder primair onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, akte d.d. 20 december 2011. 6 Zie bv. http://www.policygovernance.com/. 7 Afschrift akte van statutenwijziging voor: Vereniging Samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden en Omstreken, d.d. 17 februari 1984.
11
Een voorbeeld is de huisvesting. De Kring had tot 2013 geen eigen meerjarenonderhoudsplan. Wel werd jaarlijks een meerjarenonderhoudsplan door de gemeente opgesteld. In het kader van de voorgenomen overdracht heeft de Lek en IJssel staffunctionaris op het gebied van faciliteiten een onderhouds-scan verricht. Mede op basis daarvan is nu een meerjarenonderhoudsplan gemaakt. Daaruit blijken geen bijzondere risico’s. Een belangrijk kenmerk van het stafbureau van Lek en IJssel is dat alle werkzaamheden in eigen beheer worden uitgevoerd. Er wordt geen beroep gedaan op een administratiekantoor. De Kring is voor zijn administratie aangesloten bij Dyade. De Kring is na verschillende evaluatiegesprekken met Dyade en wisselingen van personen en kantoren binnen Dyade, al sinds jaren niet tevreden over de kwaliteit, efficiëntie en kosten van de uitbesteding van de administratie. Met de fusie zal de administratie van De Kring bij Lek en IJssel worden ondergebracht. Voorbereidingen worden daarvoor reeds getroffen. Als belangrijkste winstpunten van het eigen beheer worden de directe aansluiting op het eigen beleid en de korte lijnen beschouwd.
3.5.
Beleidsvoerend vermogen
Behalve een sterke staf met bijbehorende expertise op deelterreinen als financiën, personeelsbeleid, onderwijskwaliteit etc. ligt een belangrijk voordeel van de beoogde samenwerking voor De Kring in het gegeven dat aan de bestuurlijke overlegtafels verbonden aan de gemeente Woerden (Passend Onderwijs8, Lokaal Educatieve Agenda, huisvesting9 e.d.) in de toekomst zal worden deelgenomen door een professioneel bestuurder. Deze weet zich met stafexpertise ondersteund in het te voeren beleid. Deze bestuurlijke taken kunnen naar de mening van het bestuur van De Kring beter duurzaam worden ondergebracht bij een groter bestuur dan bij het huidige vrijwilligersbestuur.
3.6.
Medezeggenschap en verenigingsmodel De Kring
De gefuseerde organisatie kent net zoals de huidige situatie bij beide organisaties medezeggenschapsraden op schoolniveau en een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voor de scholen voor primair onderwijs. Voor het voortgezet onderwijs van Lek en IJssel is de medezeggenschap geregeld in de medezeggenschapsraad van De Baanbreker (Praktijkonderwijs). De medezeggenschap in de gefuseerde situatie zal aansluiten bij de wijze waarop Lek en IJssel die heeft ingericht. Kenmerkend daarvoor is dat per brinnummer één vertegenwoordiger zitting heeft in de GMR. De verdeling tussen oudergeleding en personeelsgeleding is evenredig. Op deze wijze wordt de identiteit van de verschillende scholen ook in GMR-verband tot uitdrukking gebracht. Ook verkrijgen alle MR-leden op deze wijze directe informatie op stichtingsniveau, zijn de scholen vertegenwoordigd en is er een rechtstreekse lijn vanuit de GMR naar de medezeggenschap op schoolniveau. Wettelijk is geregeld dat de GMR moet bestaan uit evenveel ouders als docenten. In het geval dat er sprake is van een oneven aantal scholen bij de stichting wordt in het reglement opgenomen dat de stemverhouding altijd 50%/50% is. Dus ingeval of de oudergeleding of de docentengeleding een kleine meerderheid heeft, dan geldt dat de stem van iedere geleding altijd voor 50% meetelt in de besluitvorming. Door de voorgenomen fusie zal het aantal leden met één lid worden uitgebreid. Momenteel kent de GMR van Lek en IJssel drie commissies: Financiën, Arbo/Personeel en Algemeen. In deze commissies hebben de leden van de GMR zitting. Deze commissies kunnen zich eventueel laten bijstaan door externe deskundigen. De commissies 8
Vooral geldt dit voor het samenwerkingsverband: Stichting Passenderwijs PO 2604 (gemeentes De Ronde Venen, Oudewater, Montfoort, Stichtse Vecht en Woerden). 9 Bijvoorbeeld de doordecentralisatie van de huisvestingsgelden van de gemeente naar de schoolbesturen per 1 januari 2015.
12
bereiden de besluitvorming binnen de voltallige GMR voor en worden vanzelfsprekend bemensd door personeel en ouders. De GMR is gewend om de overlegvergadering met de bestuurder goed te onderscheiden van de eigen interne vergadering. Deze werk wijze zal worden voortgezet. De Kring kent een verenigingsstructuur. Daarbij zijn ouders als lid van de Vereniging Samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden en Omstreken (De Kring) betrokken doordat zij hun bestuur kiezen en de belangrijkste bestuurlijk beslissingen in de algemene ledenvergadering legitimeren. Vanaf het begin van de zoektocht naar een samenwerkingspartner heeft de eventuele overgang naar een stichtingsstructuur geen rol gespeeld. Ouders en medewerkers van De Kring realiseren zich dat met de overgang naar stichting Lek en IJssel deze verenigingsstructuur zal verdwijnen.
13
4.
Gevolgen in relatie tot krimp
In grote delen van Nederland is sprake van een daling van het leerlingenaantal: demografische krimp. Het primair onderwijs ondervindt daarvan als eerste de gevolgen. Concreet betekent dit dat minder personeel nodig is. Anders gezegd: de bekostiging van het onderwijs is gebaseerd op het aantal leerlingen dat bij de onderwijsorganisatie is ingeschreven (een lumpsum bedrag per leerling). Neemt het aantal leerlingen af, dan neemt ook de bekostiging af en is er minder geld om personeel te betalen. Soms kan een fusie helpen om de risico’s van krimp af te dekken. Ook de overheid erkent dat fusies nodig kunnen zijn om de gevolgen van demografische krimp op te vangen. Zo is er onlangs een grens gelegd waarboven een fusietoets niet nodig is. Deze ligt op een verwachte krimp van 15% in de komende vijf jaar10. Ook kan krimp een rechtvaardigingsgrond voor een fusie zijn wanneer verwacht wordt dat bij het achterwege blijven van een fusie de continuïteit of de variatie in het onderwijsaanbod in gevaar komt. Bestuurlijke fusies waarbij 10 of meer scholen betrokken zijn moeten altijd aan de Minister worden voorgelegd en ondergaan de fusietoets aan de hand van de fusie-effectrapportage (zie: Bijlage III). Onderstaand geven we aan welke gemeentelijke en CBS prognoses op dit moment bekend zijn in de gemeentes waar beide organisaties scholen in stand houden. Deze laten het volgende beeld zien:
IJsselstein (Pronexus 2014)
2014* 3660*
2019* 3105 -555 lln -15%
2024* 2719 -941 lln -20%
Vianen (PVG 2012)
1755
1919 +164 lln +9%
2063 +308 lln +17%
De scholen van Lek en IJssel krimpen licht in 2014: 459 lln; in 2019: 434 lln; in 2024: 415 lln. De groei zit in de nieuwbouwwijk Hoef en Haag van Vianen. Stichting Lek en IJssel heeft in dit gebied echter geen scholen.
Lopik (Pronexus 2010)
2014* 1518
2019* 1329 -214 lln -14%
2024* 1282 -236 lln -15%
Culemborg (Pronexus 2013)
2774
2449 -325 lln -11%
2294 -480 lln -17%
Woerden (PVG 2012)
5485
5301 -184 lln -3%
5115 -370 lln -7%
* betreft totaal aantal in basisschoolleeftijd in de gemeente.
In onderstaande tabel zijn de cijfers per bestuur volgens het Scenariomodel PO opgenomen:
10
Wijziging van de Regeling en beleidsregels fusietoets in krimpgebieden etc., 1 sept. 2014, nr. WJZ/539271 (10376).
14
Stichting Lek en IJssel De Kring
2014
2019
3021
2684
-337 lln
163
145
-18 lln
-11% -10%
Uit deze cijfers blijkt dat gemiddeld genomen de grens van 15% krimp in de komende vijf jaar niet gehaald wordt maar dat de krimp in die periode en vooral ook daarna fors zal zijn. Met de periode na 5 jaar houdt de overheid in haar beleid inzake de fusietoets geen rekening. Wel geldt sinds september 2014 een gemiddelde krimp van 7,5% binnen een periode van vijf jaar als een rechtvaardigingsgrond voor fusie ook al zou deze leiden tot een significante belemmering van de daadwerkelijke variatie van het onderwijsaanbod. Dit laatste bespreken we in hoofdstuk 6 (Effecten op keuzevrijheid en diversiteit) waar we zullen aantonen dat de variatie van het onderwijsaanbod met de voorgenomen fusie geen gevaar loopt. Om continuïteit en kwaliteit te handhaven, om een gezonde exploitatie te borgen met een goed niveau van voorzieningen voor leerlingen en medewerkers zullen de komende jaren dus maatregelen nodig zijn. Lek en IJssel verwacht dat door natuurlijk verloop het personeelsbestand zich zal kunnen mee ontwikkelen met de verwachte daling van inkomsten door demografische krimp. Door de voorgenomen fusie zullen bijvoorbeeld wel de werkzekerheid (mogelijkheden van mobiliteit naar een andere school onder hetzelfde bestuur) en het beleidsvoerend vermogen om de negatieve gevolgen van krimp op te vangen worden vergroot.
15
5.
Onderwijs, zorg en identiteit
Lek en IJssel gebruikt voor al zijn scholen het leerlingvolgsysteem Parnassys. De Kring hanteert nu nog het Esis schoolinformatiesysteem. Met de fusie zal bij De Kring Parnassys worden geïmplementeerd. Dit zal gebeuren in het eerste jaar nadat de fusie formeel een feit is geworden. Het contract met Esis zal tijdig worden opgezegd en medewerkers zullen worden geschoold in het gebruik van Parnassys. Dit maakt de vergelijkbaarheid van bijvoorbeeld opbrengsten en uitwisselbaarheid van gegevens en de mensen die met de systemen werken mogelijk. Beide beoogde partners geven aan dat Parnassys bovendien gebruikersvriendelijker is waardoor voor De Kring met de overgang naar dit systeem een kwaliteitsslag gemaakt kan worden. De leerlingenzorg is bij Lek en IJssel schoolbeleid. Dat is bij De Kring vanzelfsprekend ook het geval. Men is gewend te werken met groepsplannen en groepshandelingsplannen. Waar mogelijk zal expertise uitwisseling worden gezocht. Op dit moment participeert Lek en IJssel in drie samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. Dat zal na de fusie met De Kring worden uitgebreid met een vierde samenwerkingsverband, namelijk Stichting Passenderwijs (PO 2604), dat de gemeentes De Ronde Venen, Oudewater, Montfoort, Stichtse Vecht en Woerden omvat. In het kader van de leerlingenzorg op school zal de IB-er van De Kring kunnen participeren in de reeds bestaande bovenschoolse expertise netwerk van IB-ers van de bij Lek en IJssel aangesloten scholen. Volgens het laatste inspectierapport (2011)11 oordeelt de inspectie dat de kwaliteit van het onderwijs op De Kring op de onderzochte onderdelen op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de school op die gebieden geen tekorten kent. Om die reden is het basisarrangement gehandhaafd. Naar verwachting zal de inspectie weer een bezoek brengen in 2015. Op dit moment heeft Lek en IJssel geen school met gecertificeerd Jenaplan onderwijs. Door de aansluiting van De Kring zal dat wel het geval zijn en neemt de variatie van het onderwijsaanbod onder hetzelfde bestuur en daarmee de keuzevrijheid van ouders (in elk geval theoretisch) toe. In de praktijk biedt Lek en IJssel wel Jenaplanonderwijs aan op een dislocatie van de Paulusschool: Jenaplanschool De Overkant. Hoewel deze locatie ook apart door de inspectie wordt beoordeeld is er geen sprake van een gecertificeerde Jenaplanschool. De locatie is ontstaan door overname door Lek en IJssel. Zonder die overname zou De Overkant zijn deuren hebben moeten sluiten. Met de aansluiting van De Kring wordt verwacht dat niet alleen de continuïteit van De Kring voor de toekomst is geborgd, maar ook dat de Jenaplanexpertise in de stichting wordt versterkt en dat kennisdeling van de bij het Jenaplanonderwijs betrokken medewerkers zal toenemen. Op bestuursniveau zal Stichting Lek en IJssel dit aanmoedigen. Voor de directie van De Kring geldt dat de schoolleider deel zal nemen in het directieberaad van Lek en IJssel waar ‘leren en onderwijs’ een stevige plek op de agenda hebben. Medewerkers kunnen voorts deelnemen in andere bovenschoolse expertise netwerken zoals ict, rekencoördinatoren, taalcoördinatoren, leerkrachten groep 1-2 etc. Lek en IJssel geeft met deze bovenschoolse netwerken vorm aan ‘teamleren’, een bewezen aanpak die bijdraagt aan een verbetering van de onderwijskwaliteit. Daarnaast biedt Lek en IJssel deskundigheidsbevordering aan via de Lek en IJssel Academie, organiseert jaarlijks een onderwijsdag voor alle medewerkers om op die manier inhoud te geven aan de visie van ‘boeiend onderwijs’. Dit lijkt goed aan te sluiten op het natuurlijk leren concept dat de Kring via Jenaplan onderwijs verzorgt.
11
Rapport - Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Jenaplan basisschool 'De Kring', Inspectie van het Onderwijs, 2 december 2011
16
6.
Effecten op keuzevrijheid en diversiteit
In verband met de fusietoets is het van belang aan te geven wat de effecten van de voorgenomen fusie zijn op de diversiteit van het onderwijsaanbod.
6.1.
Diversiteit onder één bestuur
Bij een fusie van de stichting Lek en IJssel en De Kring is er sprake van het samengaan van een tweetal bestaande rechtspersonen met een verschillende grondslag. Het overgrote deel van de scholen van Lek en IJssel heeft van oorsprong een katholieke richting maar er vallen ook scholen op bijzonder neutrale en openbare grondslag onder de stichting. Statutair zal er bij de overdracht van De Kring aan Lek en IJssel ruimte worden gemaakt en behouden om het algemeen bijzondere karakter van de school te borgen. Gezien het feit dat de stichting Lek en IJssel momenteel al één openbare school en een aantal bijzonder neutrale scholen binnen zijn bestuur heeft, is te verwachten dat regelingen dien aangaande kunnen worden gecontinueerd, omdat gebleken is dat dat ruim voldoende waarborgen biedt om tegemoet te komen aan de diversiteit zonder de grondslag van de afzonderlijke scholen aan te tasten. Er komen weliswaar meer scholen onder één bestuur te ressorteren, maar tezamen wordt het in de criteria van de fusietoets genoemde marktaandeel van 50% niet overschreden. Hierdoor treedt geen ongewenste machtsconcentratie op.
6.2.
Effecten op diversiteit
Het gaat hier om de vraag op welke wijze gewaarborgd wordt dat in de regio van de nieuwe stichting de variatie van het onderwijsaanbod blijft bestaan of zelfs groter wordt. Het gegeven dat stichting Lek en IJssel in het verleden al enkele scholen die met opheffing werden bedreigd (De Blinkschool te Culemborg, De Regenboog te Everdingen en de Jenaplanschool De Overkant te IJsselstein) geeft al aan dat de fusiepartners hechten aan het continueren van keuzevrijheid van ouders. En doordat de huidige regio’s elkaar niet overlappen (Lek en IJssel heeft geen scholen in de gemeente Woerden) zal er geen nadelig effect op het vlak van de diversiteit en keuzevrijheid optreden. Ouders blijven dezelfde keuzemogelijkheden behouden om hun kind naar een neutraal bijzondere, katholieke of openbare school te laten gaan. Het aanbod van het huidige (gevarieerde) onderwijsaanbod blijft binnen de nieuwe constellatie maximaal in stand, ook al omdat er geen plannen zijn voor het opheffen van scholen of locaties. Bij een gericht beleid van de nieuwe stichting ten aanzien van profilering zou op regionaal niveau de diversiteit juist kunnen toenemen.
6.3.
Effecten op keuzevrijheid
Ook al omdat er geen overlap is in de regio’s van de huidige stichtingen, behouden ouders (en hun kinderen) een vergelijkbare keuze uit de scholen van een bepaalde richting. Hoewel in feite het aanbod binnen de nieuwe stichting breder wordt, is niet te verwachten dat ouders, keuzes zullen maken die de regiogrenzen van de huidige stichtingen zullen overschrijden. Daardoor zal er ook geen nadelig effect zijn op de spreiding en omvang van de rechtspersonen en scholen in het voedingsgebied. De effecten op de onderwijskundige diversiteit van het onderwijsaanbod in het voedingsgebied zal zich op positieve wijze kunnen ontwikkelen, omdat er meer mogelijkheden ontstaan voor het kwalitatief en kwantitatief verbeteren van zaken als professionalisering, mobiliteit, profilering, interne scholing en afstemming. 17
7.
Personele gevolgen
In dit hoofdstuk geven we op de hoofdlijnen de resultaten weer van het onderzoek naar de personele gevolgen dat door de afdeling P&O van Lek en IJssel is verricht in september 201312. Daarbij was naast het hoofd P&O van Lek en IJssel ook de directeur van De Kring betrokken. Het onderzoek is ruim een jaar later nog eens bekeken en waar nodig geactualiseerd. Door de beoogde fusiepartners is vastgesteld dat de cijfers en analyses nog steeds actueel zijn en voldoende basis vormen voor de conclusie dat op het gebied van personeelsbeleid en -instrumenten er geen overwegende bezwaren zijn die een fusie in de weg staan. De belangrijkste geactualiseerde punten: De meest realistische leerlingprognoses voor de komende vijf jaren laten een lichte daling zien van 163 naar 145. Er zijn 3 medewerkers benoemd in het kader van de functiemix. De wtf daarvan bedraagt 1,8474 wtf. Dit loopt in de pas bij de situatie bij Stichting Lek en IJssel. Er wordt momenteel door medewerkers van De Kring geen gebruik gemaakt van de BAPO regeling. Er lopen bij De Kring geen bijzondere verplichtingen op het gebied van inzet van flexibele medewerkers (uitzendkrachten, payroll-krachten, gedetacheerden, e.d.). De gesprekscyclus van De Kring voorziet in minimaal 1 (functionerings-, beoordelings-) gesprek per jaar. Gesprekken hebben de afgelopen jaren plaatsgevonden. Lek en IJssel kent een vierjaren-cyclus. In het eerste jaar na fusie zou dit moeten worden geharmoniseerd tot een eenduidige cyclus en geïmplementeerd bij de mensen (voornamelijk directeuren en staf) die de gesprekscyclus uitvoeren. Het POP zal daarbij voor de medewerkers van De Kring een nieuw element worden in de gesprekscyclus. Het inrichten en bijhouden van de bekwaamheidsdossiers is bij De Kring niet gebeurd en zal in het eerste jaar na het formele fusiemoment worden opgepakt. Er zijn bij beide organisaties nog geen afspraken gemaakt over inschrijving in het lerarenregister en het schoolleidersregister. Bij Lek en IJssel zijn vrijwel alle schoolleiders ingeschreven in het schoolleidersregister. Er wordt bij De Kring gewerkt met een school-specifieke wtf structuur die in grote lijnen overeenkomt met de huidige wtf structuur van Stichting Lek en IJssel. Finetuning zal in het eerste jaar na het formele fusiemoment plaats vinden in overleg met de directeur van De Kring. Het functiehuis (functiebeschrijvingen) van Stichting Lek en IJssel is toepasbaar op de functies die worden uitgeoefend bij De Kring. De afgelopen jaren zijn er geen medewerkers uitgestroomd in het kader van de WIA (arbeidsongeschikt/ WGA/ IVA) of ziek uit dienst gegaan. Er loopt op dit moment een ontslagprocedure met naar het zich laat aanzien een beperkt financieel risico. Er is volgens de ingehuurde jurist sprake van voldoende dossieropbouw in dit traject. Er is sprake van WW-verplichtingen aan ex-medewerkers. De totale kosten hiervan bedragen naar verwachting maximaal € 27.541,50. Dit bedrag is reeds als last in de jaarrekening 2012 opgenomen. Uit eerdere fusies blijkt dat een nieuwe aanstelling geen gevolgen heeft voor de status van de medewerker (tijdelijk, vast, salaris, et cetera). De bestaande arbeidsvoorwaarden zijn grotendeels bepaald door de cao en worden één op één overgenomen. Wel gaat de datum van indiensttreding veranderen (gaat datum van fusie worden) wat verder geen effect hoeft te hebben wanneer de oorspronkelijke datum indiensttreding bij de rechtsvoorgangers wel bekend is. Dit geeft voor medewerkers geen financiële nadelen. Wel zullen daartoe (eenmalig) administratieve werkzaamheden moeten worden verricht (aantonen rechtsvoorgangers, et 12
Gedateerd 25 september 2013. Op 20 november 2013 is dit onderzoek gevalideerd en getekend door de schoolleider van De Kring en de penningmeester namens het bestuur.
18
13
cetera.). Een nieuwe bestuursaanstelling leidt tot een grotere regio voor de medewerkers. Mobiliteit kan dus leiden tot een grotere reisafstand. Aan de andere kant zijn de herplaatsingskansen en de werkzekerheid binnen het nieuwe bestuur groter. Een belangrijk verschil tussen beide besturen is dat De Kring ontslagbeleid voert en Stichting Lek en IJssel werkgelegenheidsbeleid. De Kring zal met de overdracht de belangrijke voordelen van werkgelegenheidsbeleid (Sociaal Statuut) verwerven ingeval er tot gedwongen ontslag zou moeten worden overgegaan. Tegelijk is het de verwachting, mede gezien het feit dat het natuurlijk verloop de komende jaren hoog zal zijn, dat zich geen problemen zullen voordoen met een overgang naar werkgelegenheidsbeleid. Het Sociaal Statuut13 is in algemene termen opgesteld, bevat geen bijzondere afwijkingen ten opzichte van de minimale vereisten volgens de cao.
Te vinden in het publieke personeelshandboek van stichting Lek en IJssel op: http://www.lekenijssel.nl/Personeelszaken
19
8.
Keuze samenwerkingsvorm
Uit het voorgaande is gebleken dat De Kring na lange omzwervingen bij stichting Lek en IJssel is uitgekomen (zie hoofdstuk 3.2 Historisch overzicht De Kring) als de partner waarmee de toekomst van de school beter kan worden geborgd dan in de huidige situatie van een éénpitter met en vrijwilligersbestuur. In de zoektocht van de Kring zijn zoals eerder beschreven allerlei vormen van samenwerking onderzocht: samenwerking met andere Jenaplanscholen of éénpitters, een samenwerkingsbestuur met het openbaar onderwijs in Woerden of Utrecht et cetera. Het bestuur van De Kring heeft daarbij steeds parameters gehanteerd of de doelen met de beoogde samenwerking bereikt zouden worden. Het ging hierbij om financiële continuïteit, behoud van de identiteit van het Jenaplanonderwijs, kansen op professionalisering van bestuur en management en personele gevolgen. Weten regelgeving bleken nogal eens belemmeringen om vlot tot de beoogde samenwerking te komen. Met die paramaters en de conclusies uit de zoektocht bleek Lek en IJssel niet alleen de juiste samenwerkingspartner, maar bleek ook dat fusie in de zin van bestuurlijke overdracht de enige vorm is die aan de parameters voldoet. Belangrijk voordeel daarbij is dat Lek en IJssel (zie hoofdstuk 3.1. Historisch overzicht Lek en IJssel) eerder éénpitters die bedreigd werden in hun continuïteit onder zijn hoede heeft genomen.
20
9.
Communicatie en evaluatie
9.1. Communicatie en informatievoorziening Beide fusiepartners onderschrijven het belang van een intensieve, volledige en transparante communicatie in het traject naar fusie. Beide partners in dit proces zijn zich er van meet af aan goed van bewust geweest dat met allerlei betrokkenen de goede informatie op de goede momenten moet worden gecommuniceerd en dat rekening gehouden moet worden met ieders rollen en bevoegdheden. Dat vergt zorgvuldigheid en het gebruik van alle middelen die de organisaties ten dienste staan. Voor het fusieproces is vanaf de zomer 2014 een werk- en communicatieplan opgesteld dat voor elke stuurgroep-vergadering werd bijgesteld. Elke vergadering is begonnen met het nagaan van relevante communicatie, contacten en contextuele ontwikkelingen. Zo hebben De Kring en Lek en IJssel de medewerkers, in het bijzonder de directeuren, ouders en medezeggenschap van informatie voorzien. De voornemens waren reeds eerder bekend (zie hoofdstuk 3.2. historisch overzicht De Kring) en zijn na het tekenen van de intentieverklaring op 11 september 2014 nog eens bevestigd aan personeel, ouders en de medezeggenschap. Persoonlijk en bilateraal zijn door de bestuurders enkele externe stakeholders zoals wethouders, samenwerkingsverbanden en collega-onderwijsbestuurders op de hoogte gesteld. Op elke reguliere vergadering van de medezeggenschapsraden is steeds de voorgenomen fusie geagendeerd en besproken. Beide bestuurders achten het van groot belang dat in de steun van de medezeggenschap vooral de inhoudelijke betrokkenheid vorm krijgt en tot uitdrukking komt. Vandaar ook dat separaat aan de medezeggenschapraad van De Kring akkoord is gevraagd op de Intentieverklaring 2.0. Naast dit inhoudelijke motief realiseren beide besturen zich goed dat de instemming c.q. het positieve advies of een bindende uitspraak van de geschillencommissie onderdeel uitmaakt van de eis die de Minister stelt, naast de fusie-effectrapportage, voor de fusietoets. Dit is de formele reden dat de medezeggenschapsorganen steeds tussentijds zijn geïnformeerd over het onderzoek. Een bijzondere uitdaging, los van de ´gewone´ communicatie over een gecompliceerd traject als het onderhavige, is de beeldvorming. Zo beseffen bestuurders goed dat een maatschappelijke debat gaande is over de wenselijkheid van bestuurlijke schaalvergroting in het onderwijs. Duidelijk moet zijn dat beide besturen met de beoogde samenwerking juist de kleinschaligheid en lokale onderwijscultuur koesteren en borgen, mogelijk zelfs dóór de fusie. De ‘maat’ van het basisonderwijs is inherent de afzonderlijke school of locatie. Het gaat de voorgenomen fusiepartners erom dat steeds goed gecommuniceerd wordt en dat de menselijke maat bewaakt wordt. Met deze fusie wordt die maat niet aangetast maar, door bijvoorbeeld de borging van de continuïteit, in elk geval behouden en mogelijk zelfs versterkt door bijvoorbeeld de toename van expertise en professionaliteit in bestuur en bovenschoolse ondersteuning. Dan is het zo dat de kwaliteit van het onderwijs in belangrijke mate wordt bepaald door de medewerkers, hun deskundigheid en hun betrokkenheid. Ook hier is – naast meer objectieve zaken als beleidsvoerend vermogen en een efficiënte bedrijfsvoering in een situatie van krimp en zich opstapelende bezuinigingen - een gevoel van eigenaarschap en identificatie (overzichtelijkheid, schaal, menselijke maat) voorwaardelijk voor de kwaliteit. In het licht van het belang van het draagvlak onder het personeel en het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad zal het er vooral op aankomen de voordelen te tonen en te communiceren in de sfeer van de gevolgen voor de onderwijskwaliteit; aansturing en stafondersteuning; werkgelegenheid, werkzekerheid en mobiliteit; scholingsmogelijkheden; et cetera. 21
De voorgenomen fusie is derhalve niet zozeer een slotstuk als wel het begin van een verdere ontwikkeling op bijna alle in dit rapport besproken beleidsterreinen. Na het formele moment van fusie volgt een op basis van dit haalbaarheidsonderzoek uit te voeren implementatiefase.
9.2. Evaluatie De wetgever stelt dat de fusie dient te worden geëvalueerd. Het gaat dan vooral om de vraag naar de spreiding, omvang, variëteit en keuzevrijheid. Als gezegd zijn deze aspecten volgens betrokken partijen niet in het geding (zie: hoofdstuk 6 - Effecten op keuzevrijheid en diversiteit). Wel zal met de medezeggenschapsorganen worden afgesproken dat, wanneer de voorgenomen fusie daadwerkelijk wordt uitgevoerd, een dergelijke evaluatie met hen zal worden verricht. Over vorm en moment zullen nadere afspraken worden gemaakt. Vooral in het licht van optimalisatie van de fusie, ook gezien als een voortgaand en onomkeerbaar proces, is een evaluatie volgens alle partijen nuttig. Daarbij kunnen de Intentieverklaring 2.0 en dit onderzoeksrapport goede diensten bewijzen als referentiekader.
22
10. Betrokkenheid gemeentebesturen In verband met de vereisten van de fusie effect rapportage beantwoorden we hier de vraag naar het advies van de gemeentebesturen waar beide organisaties scholen in stand houden. Het gaat om de gemeentes Culemborg, IJsselstein, Lopik, Vianen en Woerden. In bijlage III zijn de brieven met het advies van de betreffende Colleges van B&W opgenomen.
23
11.
Financieel onderzoek
MP Accountants & Adviseurs heeft separaat een quickscan uitgevoerd van de financiële positie van De Kring14. Dit onderzoek dateert van december 2013. Beide besturen hebben nagegaan of de daarin gepresenteerde cijfers en resultaten nog actueel zijn. Vastgesteld is dat zich sindsdien geen noemenswaardige wijzigingen hebben voorgedaan. We geven hier de belangrijkste werkzaamheden en conclusies weer. In Bijlage II bieden we de toelichting en cijfers bij het financieel onderzoek van 2013.
11.1. Verrichte werkzaamheden Op basis van de beschikbaar gestelde informatie heeft MP Accountants zich een oordeel gevormd over de financiële positie van vereniging samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden e.o. De volgende werkzaamheden zijn uitgevoerd: toetsing van de gevoerde administratie; een meer diepgaande analyse naar de deugdelijkheid van de belangrijke pijlers van de financiële positie (buffervermogen, investerings- en onderhoudsplanning, formatieplanning en huisvestingsontwikkeling); op basis van de jaarrekeningen 2010 tot en met 2012 een analyse van de ontwikkeling van de financiële positie over de jaren 2009 tot en met 2012; toetsing van de financiële risico’s.
11.2. Conclusies Uit de toetsing van de administratie concludeert MP Accountants dat: • De administratie tot en met het derde kwartaal 2013 bij is. Daarbij dient wel rekening gehouden te worden met de volgende opmerkingen: - Huurbijdrage van de gemeente ad € 11.500,-- is nog niet in de baten verwerkt. De lasten zijn al wel verwerkt; - De kosten van een hekwerk ad. € 2.200,-- zijn al wel opgenomen, maar de vergoeding van de gemeente nog niet; - Op een tussenrekening staat nog een bedrag € 3.700,-- aan door te boeken kosten; - De aanschafwaarden van de materiele vaste activa zijn in het verleden onvoldoende geschoond voor niet meer aanwezige activa. Per 31 december 2012 bedraagt de aanschafwaarde van de materiele vaste activa € 595.000,--. Op basis van een eerste analyse zou deze aanschafwaarde bijgesteld moeten worden tot een waarde van € 191.000,--. • De tussentijdse financiële informatie van voldoende niveau is om te kunnen sturen op de afwijkingen. • De begrote cijfers 2013 reëel zijn, waarbij sprake is van een sluitende begroting. Voor 2014 zou een extra formatiereductie wenselijk zijn gezien de leerlingontwikkeling. De vereniging heeft voldoende acties uitgezet om deze reductie ook te kunnen realiseren. Daarnaast adviseert MP Accountants nader onderzoek uit de voeren naar het meerjarig onderhoud en de effecten daarvan op de meerjarenbegroting. Ten slotte adviseren zij voor 2014 en volgende jaren rekening te houden met de veranderende rol van het samenwerkingsverband. Dit kan van invloed zijn op de omvang van de bijdrage die van het samenwerkingsverband ontvangen word. Het aantal leerlingen van De Kring daalt sneller dan verwacht op basis van de prognoses van het Rijk. Het marktaandeel van de school is de afgelopen jaren afgenomen, dit is met name veroorzaakt door externe 14
Quickscan financiële positie beoogd fusiepartner vereniging samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden e.o., MP Accountants & Adviseurs, 23 december 2013.
24
ontwikkelingen. Er zijn wellicht mogelijkheden om het marktaandeel te vergroten in de wijk of daarbuiten. Het dalend aantal leerlingen kan in voldoende mate opgevangen worden met de natuurlijke uitstroom van het huidig personeelsbestand. In 2014 en 2015 ontstaat een tijdelijke frictie van 0,5 fte. De vereniging heeft voldoende acties ingezet om deze frictie op te lossen. De Vereniging beschikt niet over een onderhoudsplan. Ook is in de meerjarenbegroting onvoldoende rekening gehouden met het meerjarig onderhoud. Met de overdracht van het buitenonderhoud per 1 januari 2015 wordt het des te belangrijker om over een dergelijk plan te beschikken en de effecten ervan voor de meerjarenbegroting door te rekenen. Inmiddels is een meerjarenonderhoudsplan opgesteld. De vereniging beschikt over een investeringsbegroting 2011 – 2015. Voor deze periode wordt geen rekening gehouden met de vervanging van technische installaties. Mogelijk dat vervanging na deze periode aan de orde is. Het is ook mogelijk deze vervangingen mee te laten lopen in de onderhoudsvoorziening. Kijkend naar de doelstelling van de vereniging en de omvang van de financiële buffer (2% of te wel € 15.000), adviseert MP Accountants te bezien in hoeverre de omvang van de financiële buffer toereikend is om de mogelijke niet geïdentificeerde risico´s, op het gebied van personele en materiële kosten af te kunnen dekken. Het streven naar een rentabiliteit van tussen de 1% en 3% is aan te bevelen om het buffervermogen aan te zuiveren naar een percentage van tussen de 5% en de 10%.
11.3. Geactualiseerde eindconclusie De Kring wordt vooralsnog niet met opheffen bedreigd. De verwachting is dat dit op termijn ook niet zal gaan gebeuren. Het aantal leerlingen stabiliseert zich rond de 169 tot 157. Bij een fusie van de vereniging samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden e.o. met stichting Lek & IJssel zijn met name de volgende risico’s van belang: Het aantal leerlingen is in de periode 2011 – 2013 met 10% afgenomen. Daarbij is tevens sprake van een afnemend marktaandeel van de school. Er zijn wellicht mogelijkheden om het marktaandeel te vergroten in de wijk of daarbuiten. De formatie kan in voldoende mate afgebouwd worden om een gezonde verhouding van 16 leerlingen per fte te verkrijgen. Daarbij is een afbouw van 0,5 tot 1 fte wenselijk. De vereniging heeft daartoe voldoende acties uitgezet. Inmiddels (in 2014) is de verhouding op orde gebracht. Voor het binnen en buitenonderhoud adviseert MP Accountants om een inventarisatie te maken van de onderhoudslasten voor de komende jaren en dit te vertalen naar effecten voor de meerjarenbegroting. Dit is inmiddels gebeurd. De financiële buffer is in 2012 € 15.000. Het is de vraag in hoeverre de omvang van deze financiële buffer afdoende is om de mogelijke niet geïdentificeerde risico´s, op het gebied van personele en materiële kosten af te kunnen dekken. De meerjarenbegroting 2014-19 van De Kring laat een groei zien van het eigen vermogen naar €. 172.000,-- (2014 is het eigen vermogen naar verwachting €. 111.000,--).
11.4. Allocatiemodel Stichting Lek en IJssel Omdat De Kring met de fusie onder het financieel allocatiemodel van de Stichting Lek en IJssel zal gaan opereren is het goed hier samen te vatten hoe dat er uit ziet. Het gaat dan enerzijds om de type inkomsten die de stichting kent en anderzijds om hoe de besteding van deze middelen georganiseerd wordt. Vijf typen baten. De stichting kent vijf typen baten, deze kunnen al dan niet geoormerkt zijn: a. Bekostiging door de Rijksoverheid, ministerie OCW; b. Bekostiging door het Samenwerkingsverband passend onderwijs; c. Subsidies; 25
d. e.
Overige baten en Rentebaten.
De exploitatiebegroting. De stichting rubriceert haar werkzaamheden in de vorm van hoofdactiviteiten, waaraan uitgaven gekoppeld zijn. De stichting kent drie hoofdactiviteiten: a. Onderwijs op de scholen b. Gezamenlijke activiteiten c. Bestuur, organisatie en administratie (waaronder beheersmatige gezamenlijke activiteiten) De drie hoofdactiviteiten zijn in financiële zin communicerende vaten. Hogere uitgaven voor de ene (hoofd)activiteit moeten leiden tot lagere uitgaven voor een of meerdere andere (hoofd)activiteiten. Ad a. Onderwijs op de scholen Deze hoofdactiviteit betreft de kerntaak van de stichting. De scholen doen uitgaven voor materiële zaken op basis van een door de directeur opgestelde kalenderjaarbegroting. De scholen zetten personeel in (FPE’s) op basis van een per schooljaar opgesteld formatieplan. Uitgangspunt is het aantal leerlingen op de desbetreffende school. Ad b. Gezamenlijke activiteiten De stichting kent een aantal activiteiten die in beginsel door elke school afzonderlijk zouden kunnen worden georganiseerd, ingekocht. Maar om redenen van efficiency, solidariteit, kwaliteit, uniformiteit en risicospreiding is besloten bepaalde activiteiten gezamenlijk te organiseren. Dit betreft: (Na)scholing ICT Coördinatie van projecten Innovatieve projecten OPDC Fricties ARBO Vervangingen Onderhoud Mantelcontracten Ad c. Bestuur, organisatie, administraties FA en PSA, beheersmatige gezamenlijke activiteiten Dit betreft: Bestuur en organisatie De administraties FA en PSA Beheersmatige gezamenlijke activiteiten (zoals onderhoud gebouwen, schoonmaak en infrastructuur)
26
Bijlage I – Intentieverklaring 2.0
27
28
29
30
Bijlage II – Toelichting en cijfers bij het financieel onderzoek 1.
Financiële buffer
Met de invoering van lumpsumfinanciering hebben de instellingen in het primair onderwijs meer beleidsvrijheid gekregen en worden zij zelf verantwoordelijk voor het definiëren, vastleggen en uitvoeren van strategisch en tactisch beleid. Hiermee samenhangend gaan de volledige financiële risico’s (waaronder de zorg voor continuïteit) over van de overheid (rijk en gemeente) naar de instellingen. Dit betekent dat een vereniging voldoende financiële buffer moet hebben of moet opbouwen en tevens de bedrijfsvoering zodanig zal moeten inrichten dat in principe minimaal een sluitende exploitatie wordt bereikt. Dit leidt ertoe dat: Een ontoereikende rijksbijdrage niet zal leiden tot interen op het vermogen, daar de organisatie niet bereid is om gedurende langere tijd met tekorten op de exploitatie te werken; Verlaging van de rijksbijdragen zal vrijwel direct gevolgen hebben voor de uitvoering van de eigenlijke onderwijstaak gezien het forse aandeel personele kosten in het totaal van de kosten. De belangrijkste beheersmaatregel is een goed functionerende financiële planning & control cyclus, waardoor risico’s tijdig worden gesignaleerd zodat de noodzakelijke maatregelen kunnen worden getroffen. Hiernaast is het van belang te beschikken over voldoende weerstandsvermogen om normale bedrijfsrisico’s te kunnen opvangen. Als belangrijkst bedrijfsrisico valt te onderkennen de mogelijke mismatch tussen rijksbijdragen en noodzakelijke uitgaven. Het kostenniveau zal dan moeten worden aangepast naar het lagere opbrengstenniveau. Excessieve risico’s die qua aard of omvang het normale bedrijfsrisico te boven gaan zijn niet voorzienbaar en zijn in principe niet begrepen in het gewenste weerstandsvermogen. De planning & control cyclus en de financiële buffer zijn tot op zekere hoogte te beschouwen als ‘communicerende vaten’: hoe beter de planning & control cyclus, hoe lager (theoretisch) de financiële buffer zal zijn, omdat de kans dat de gesignaleerde risico’s daadwerkelijk tot financiële nadelen leiden dan geringer is. Uiteraard blijft wel altijd een minimaal financiële buffer noodzakelijk. Functies eigen vermogen: Financiering van gebouwen, inrichting en leermiddelen; Buffer voor het opvangen van risico´s. Belangrijke uitgangspunten inzake de financieringsfunctie van het vermogen zijn: Financiering van vaste activa, zoals inventaris en gebouwen die in economisch eigendom zijn vindt plaats met eigen vermogen; Financiering van vlottende activa (debiteuren, vorderingen, etc.) vindt plaats met vlottende passiva en kortlopende voorzieningen (crediteuren en overige kortlopende schulden). Omdat in het primair onderwijs de financiering van gebouwen en de eerste inrichting van lokalen door de gemeenten plaatsvindt, kan de financieringsfunctie van het eigen vermogen beperkt van omvang blijven. In theorie zou bij een grotere instelling een relatief lager weerstandsvermogen noodzakelijk zijn dan bij een kleinere instelling, omdat door het volume de kans groter is dat positieve en negatieve gevolgen van risico’s elkaar compenseren. Wel bestaat bij grotere instellingen een hogere afhankelijkheid van de planning & control cyclus en hiermee samenhangende formeel ingerichte procedures. Het risico is dan met name dat door gebrekkig functionerende procedures risico’s niet tijdig worden gesignaleerd, waardoor te laat wordt ingegrepen en mogelijk nadelige gevolgen kunnen optreden. 31
Grotere instellingen zijn op het punt van de planning & control cyclus derhalve kwetsbaarder dan kleine instellingen. 2.
Definities
Voor dit onderzoek zijn de volgende definities en toelichtingen van toepassing: Risico: Valt in algemene zin te omschrijven als gevaar voor schade of verlies. Risicofactor: De kans op het optreden van het risico met schade of verlies tot gevolg; deze kans schatten de onderzoekers in op basis van de interviews en historische gegevens. Risicoprofiel: Een analyse van het aantal en de soort risico’s, de risicofactor en de hoogte van mogelijke schade. Kengetallen: Kengetal Vermogensbeheer
2012*
2011*
2010*
2009*
Grenswaarde***
Solvabiliteit
57%
53%
61%
62%
20% - 100%
Kapitalisatiefactor
28%
26%
29%
32%
0% - 65%
Financieringsfunctie
14%
14%
50%
48%
0% - 21%
Transactiefunctie
12%
12%
11%
12%
0% - 9%
Financiële buffer
2%
-1%
-33%
-28%
0% - 10%
€ -298.000
€ -263.000
Financiële buffer in €
€
15.000
€
-7.000
Budgetbeheer Liquiditeit
1,4
1,2
Rentabiliteit
3,0%
-4,3%
-3,0%
-1,2%
0% - 5%
Personele lasten / Baten
81%
88%
85%
86%
80%
Materiële lasten / Baten Aantal leerlingen**
16% 185
16% 184
18% 183
15% 194
20% nvt
Aantal leerlingen per fte
15,4
13,1
14,1
14,9
10 – 20
1,6
1,7
0,5 – 1,5
Formatiebeheer
* Bron: Jaarrekening 2010, 2011 en 2012 vereniging samenwerkende scholen voor Jenaplanonderwijs Woerden e.o. **Aantal leerlingen T-1 in verband met de bekostiging *** Bron: Commissie Don ****Ten aanzien van de financieringsfunctie merken wij op dat wij voor de berekening van dit kengetal de materiële vaste activa onderdeel uitmaken. Deze zijn in afwijking op de cijfers uit de jaarrekening 2012 aangepast aan een eerste verkenning op de juistheid van de in de jaarrekening opgenomen aanschafwaarde. Op basis van deze eerste verkenning is de aanschafwaarde naar beneden toe bijgesteld.
32
Balans (alle bedragen x € 1) Activa* Omschrijving
31-dec-12
31-dec-11
31-dec-10
31-dec-09
Materiële vaste activa Overig
76.402
79.220
83.757
91.804
Materiële vaste activa T&G
22.782
13.530
14.362
15.194
-
-
-
-
Vorderingen
68.824
50.870
45.602
138.895
Liquide middelen
95.361
77.865
117.709
55.622
263.369
221.485
261.430
301.515
146.451 78.964
538.215 466.397
528.973 448.276
Financiële vaste activa
Vervangingswaarde mva Cumulatieve afschrijvingen
156.959 93.337
De materiële vaste activa 2011 en 2012 zijn in afwijking op de cijfers uit de jaarrekening 2012 aangepast aan een eerste verkenning op de juistheid van de in de jaarrekening opgenomen aanschafwaarde. Op basis van deze eerste verkenning is de aanschafwaarde naar beneden toe bijgesteld. Wij zijn bij onze berekeningen uitgegaan van deze bijstelling. Passiva* Omschrijving
31-dec-12
31-dec-11
31-dec-10
31-dec-09
Eigen vermogen, publiek
93.452
65.441
91.220
118.715
Eigen vermogen, privaat
39.218
39.218
50.550
50.550
Voorzieningen
16.570
12.844
17.730
17.469
-
-
-
-
Langlopende schulden Kortlopende schulden
114.129
103.982
101.930
114.781
263.369
221.485
261.430
301.515
* Bron: Jaarrekening 2010, 2011 en 2012 van vereniging samenwerkende scholen voor Jenaplanonderwijs Woerden e.o.
Solvabiliteit: (eigen vermogen plus voorzieningen als percentage van het balanstotaal). Dit kengetal (maximaal 100%) hebben wij opgenomen omdat het onderscheid tussen reserves en voorzieningen niet altijd helder is en omdat meerjarige voorzieningen deels ter financiering van activa kunnen worden aangewend. Kapitalisatiefactor: (balanstotaal minus gebouwen & terreinen als percentage van de totale baten inclusief rente). Dit kengetal geeft de mate aan waarin het kapitaal wordt benut voor de vervulling van taken. 33
Financieringsfunctie: (financieringsbehoefte * cumulatieve aanschafwaarde van de overige materiële vaste activa als percentage van de totale baten inclusief rente). De financieringsfunctie is gelijk aan de middelen die moeten worden aangehouden om de materiële vaste activa (niet zijnde gebouwen en terreinen) te zijner tijd te kunnen vervangen. De financieringsbehoefte bedraagt 85% voor kleine besturen en 55% voor grote besturen. Transactiefunctie: (kortlopende schulden als percentage van de totale baten inclusief rente). De transactiefunctie is gelijk aan de middelen die moeten worden aangehouden om de kortlopende schulden te voldoen. Financiële buffer: (kapitalisatiefactor minus transactiefunctie minus financieringsfunctie). Dit percentage geeft inzicht in de capaciteit om onvoorziene tegenvallers in de exploitatie op te kunnen vangen. Zie punt 1 voor een uitgebreide toelichting. Liquiditeit of current ratio: (vlottende activa in verhouding tot de kortlopende schulden). Deze ratio geeft inzicht in het vermogen van de instelling om aan haar verplichtingen op korte termijn te voldoen. Bij een ratio van 1 of hoger is de liquiditeit als voldoende te kwantificeren. Personele lasten als percentage van de totale baten: Met dit percentage wordt aangegeven welk deel van de ontvangen bijdragen en subsidies wordt aangewend voor de personele lasten.
34
Bijlage III – Verklaringen gemeentes Culemborg, IJsselstein, Lopik, Vianen en Woerden
35
Bijlage IV - Fusie-effectrapportage 1. Motieven Vraag 1.1. Wat zijn de redenen en de noodzaak voor de fusie? De belangrijkste redenen zijn: (het verhogen van de zekerheid van) de continuïteit van de positie van Jenaplanbasisschool De Kring en het jenaplanonderwijs in Woerden; een bovenschoolse versterking van professionaliteit en onderzoekende deskundigheid; het kwalitatief en flexibel kunnen inspelen op ontwikkelingen als: wijzigingen in het bekostigingsstelsel, kwaliteitswetgeving, personeelswet- en regelgeving, demografische krimp, de veranderende rol van de lokale overheid (bijvoorbeeld op gebieden als leerlingzorg en huisvesting), deregulering en daarmee samenhangende autonomievergroting voor schoolbesturen en de ontwikkelingen met betrekking tot Passend Onderwijs; de door de voortdurende en gestapelde bezuinigingen ontstane noodzaak het onderwijs onder gunstiger bedrijfseconomische voorwaarden te realiseren en een duurzaam behoud van de (diversiteit van) identiteit van de onder samenwerkingspartners ressorterende scholen.
We verwijzen naar de Bijlage I (Intentieverklaring 2.0 en Intentieverklaring 2013) en hoofdstuk 8 (Keuze samenwerkingsvorm) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 1.2. Wat zijn de alternatieven voor fusie? De Kring heeft in de afgelopen jaren intensief gezocht naar samenwerking met diverse andere partners en naar passende samenwerkingsvormen: met andere Jenaplanscholen of éénpitters, een samenwerkingsbestuur met het openbaar onderwijs in Woerden of Utrecht et cetera. Het bestuur heeft daarvoor parameters gehanteerd zoals financiële continuïteit, behoud van de identiteit van het Jenaplanonderwijs, kansen op professionalisering van bestuur en management en personele gevolgen. Op basis van die zoektocht en parameters bleek Lek en IJssel de juiste samenwerkingspartner en bestuurlijke overdracht de beste vorm.
We verwijzen naar hoofdstuk 3.2 (Historisch overzicht De Kring) en hoofdstuk 8 (Keuze samenwerkingsvorm) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 1.3. Zijn deze alternatieven door het bestuur onderzocht? Ja. We verwijzen naar het antwoord op vraag 1.2. 2. Tijdsbestek Vraag 2.1. Wat is de beoogde fusiedatum? Zo spoedig mogelijk maar in elk geval in de periode direct na de zomervakantie van 2015.
We verwijzen naar hoofdstuk 2.3 (Juridisch kader en planning) van het Haalbaarheidsonderzoek waarom de voorgenomen fusiepartners zich niet kunnen vastleggen op een fusiedatum.
Vraag 2.2. Welke onderwerpen moeten na de fusiedatum nog geregeld worden? De Kring zal zich invoegen in de structuren, procedures en ondersteuning van het primaire proces van Lek en IJssel (administratief, financieel, personeel et cetera), maar ook in bovenschoolse expertisekringen op bijvoorbeeld het gebied van rekenen, taal, IB-ers, ICT et cetera en bovenschoolse overlegtafels zoals Passend Onderwijs, huisvesting, lokaal educatieve agenda et cetera). Een zeer gering aantal zaken zal harmonisatie vergen, zoals de overgang door De Kring naar het Parnassys leerlingvolgsysteem.
36
We verwijzen naar het haalbaarheidsonderzoek, de hoofdstuk 3.4 (Stafbureau), hoofdstuk 3.5 (Beleidsvoerend vermogen), hoofdstuk 5 (Onderwijs zorg en identiteit) en hoofdstuk 7 (Personele gevolgen).
3. Doelen Vraag 3.1. Wat wil het bestuur bereiken met de fusie? We verwijzen naar het antwoord op vraag 1.1. Vraag 3.2. Wat zijn de gekwantificeerde doelen? Er zijn geen gekwantificeerde doelen. 4. Effecten op diversiteit Vraag 4.1. Hoe wordt gewaarborgd dat in een bepaalde regio de variatie van het onderwijsaanbod blijft bestaan of groter wordt. Het gaat hier zowel om diversiteit op het niveau van scholen als om het niveau van vestigingen. Bij dat laatste gaat het om de ‘interne keuzevrijheid’. Dit is de mogelijkheid om te kiezen uit een gevarieerd onderwijsaanbod binnen een bestuurlijke eenheid. De variatie in het onderwijsaanbod blijft bestaan. De regio’s waarin de voorgenomen fusiepartners scholen in stand houden, sluiten op elkaar aan en overlappen elkaar niet. Er zijn geen plannen tot het opheffen van een school en het fusietoets criterium van 50% marktaandeel wordt niet overschreden. Ouders blijven dezelfde keuzemogelijkheden behouden om hun kinderen naar een neutraal bijzondere, katholieke of openbare school te sturen. De variatie onder hetzelfde bestuur wordt versterkt omdat een gecertificeerde Jenaplanschool wordt toegevoegd. Eerder nam Lek en IJssel het Jenaplanonderwijs van basisschool De Overkant, die met opheffing werd bedreigd, onder zijn hoede door er een dislocatie van de Paulusschool in IJsselstein van te maken. Er wordt door de afstand (Woerden – IJsselstein) niet verwacht dat een ‘kannibaliserend effect’ zal optreden doordat ouders buiten de regiogrenzen voor Jenaplanonderwijs kiezen. Door de aansluiting van De Kring kan door goede afstemming en uitwisseling het Jenaplanonderwijs onder Lek en IJssel versterkt worden.
We verwijzen naar hoofdstuk 6 (Effecten op keuzevrijheid en diversiteit) van het Haalbaarheidsonderzoek.
5. Effecten op keuzevrijheid Vraag 5.1. Hebben leerlingen en hun ouders een reële keuze uit scholen van een bepaalde richting of pedagogisch-didactische aanpak in het voedingsgebied? Het is niet te verwachten dat ouders keuzes zullen maken die de regiogrenzen van de huidige stichting zullen overschrijden. De onderwijskundige diversiteit van het onderwijsaanbod in het voedingsgebied zal zich daarnaast op positieve wijze kunnen ontwikkelen, omdat er meer mogelijkheden ontstaan voor het kwalitatief en kwantitatief verbeteren van zaken als professionalisering, een specialistische staf, mogelijkheden van personele mobiliteit, profilering van de school, interne scholing en afstemming met het genoemde Jenaplanonderwijs dat nu bij de Paulusschool (locatie De Overkant) wordt verzorgd door Lek en IJssel.
We verwijzen naar het antwoord op vraag 4.1 en naar hoofdstuk 6 (Effecten op keuzevrijheid en diversiteit) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 5.2. Wat zijn de effecten op de spreiding en omvang van de rechtspersonen en scholen in het voedingsgebied? We verwijzen naar het antwoord op vraag 4.1 en vraag 5.1. Vraag 5.3. Wat zijn de effecten op de onderwijskundige en bestuurlijke diversiteit van het onderwijsaanbod in het voedingsgebied? 37
We verwijzen naar het antwoord op vraag 4.1 en vraag 5.1.
6. Kosten en baten Vraag 6.1. Welke financiële kosten en baten zullen er zijn? De (voornamelijk eenmalige) kosten worden betaald uit eigen middelen. Er worden geen financiële baten nagestreefd behalve wellicht een licht inkoopvoordeel op langere termijn. Eventuele baten komen binnen het te volgen allocatiemodel ten goede aan de hoofdactiviteiten.
We verwijzen naar hoofdstuk 11 (Financieel Onderzoek), en naar Bijlage II (Toelichting en cijfers bij het financieel onderzoek) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 6.2. Is de continuïteit voldoende gewaarborgd? Ja. We verwijzen naar hoofdstuk 11 (Financieel Onderzoek), en naar Bijlage II (Toelichting en cijfers bij het financieel onderzoek) van het Haalbaarheidsonderzoek. Vraag 6.3. Wat zijn de risico’s? De risico’s bij het niet doorgaan van de fusie is dat op den duur onvoldoende het hoofd kan worden geboden aan de in het antwoord op vraag 1.1 genoemde overwegingen. Vraag 6.4. Welke niet-financiële kosten en baten zal de fusie opleveren? We verwijzen naar het antwoord op vraag 1.1. 7. Effecten op het personeel, de leerlingen en ouders Vraag 7.1. Wat zijn de gevolgen voor de voorzieningen? Er worden geen gevolgen verwacht voor de bestaande voorzieningen. Personeelsvoorzieningen die moeiteloos kunnen worden overgenomen voor medewerkers van De Kring zijn bijvoorbeeld personeelskortingen op ziektekostenverzekeringen of andere verzekeringen, een nieuwsbrief voor het gehele personeel of een korting op fitness. Voorzieningen van leerlingen blijven in de nieuwe organisatie gelijk. Mogelijk kan op de langere termijn door inkoopvoordeel, gedeelde expertise en specialisatie op het gebied van ICT, meubilair, schoonmaak, administratie, onderhoud, kwaliteitszorg, Arbo en deskundigheidsbevordering van leerkrachten op bovenschools niveau een kwaliteitsslag gemaakt worden.
We verwijzen naar hoofdstuk 3.4 (Stafbureau), hoofdstuk 3.5 (Beleidsvoerend vermogen), hoofdstuk 5 (Onderwijs, zorg en identiteit) en hoofdstuk 7 (Personele gevolgen) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 7.2. Welke effecten verwacht het bestuur op het schoolklimaat, de betrokkenheid van ouders bij de school en de betrokkenheid van personeel bij de school? Op schoolniveau worden geen veranderingen verwacht. Scholen behouden dezelfde directie en leerkrachten. De website op schoolniveau blijft bestaan. Omdat de zaken op staf- en stichtingsniveau vaak op de achtergrond spelen zullen ouders en kinderen hier niet veel van merken. Op termijn zijn de gevolgen van een professionele organisatie positief merkbaar door een hogere kwaliteit van onderwijs (wegens bovenschoolse expertise en opleidingsmogelijkheden) en een hogere kwaliteit van de ondersteuning daarbij. Vraag 7.3. Wat zijn de gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden, het personeelsbeleid en de medezeggenschap? De arbeidsvoorwaarden blijven voor het grootste gedeelte gelijk omdat beide besturen de arbeidsvoorwaarden nu al conform dezelfde cao PO geregeld hebben. Alleen wat betreft de 38
gesprekscyclus en de bekwaamheidsdossiers zijn er enkele verschillen die in het eerste jaar na fusie geharmoniseerd zullen worden zonder directe gevolgen voor betreffende medewerkers. Daarnaast is een verschil tussen beide besturen dat De Kring ontslagbeleid voert en Stichting Lek en IJssel werkgelegenheidsbeleid. De Kring zal met de overdracht de belangrijke voordelen van werkgelegenheidsbeleid (Sociaal Statuut) verwerven ingeval er tot gedwongen ontslag zou moeten worden overgegaan. Tegelijk is het de verwachting, mede door het natuurlijk verloop in de komende jaren, dat zich geen problemen zullen voordoen wat betreft de werkgelegenheid. Wat betreft personeelsbeleid delen de voorgenomen fusiepartners de visie: zij zien met name kansen voor versterking van het personeelsbeleid op het vlak van mobiliteitsbeleid, formatiebeleid, duurzame inzetbaarheid, deskundigheidsbevordering, vervangingsbeleid en loopbaanbeleid. Er zijn enkele gevolgen voor de medezeggenschap van De Kring. De MR van De Kring heeft aangegeven zich goed te kunnen vinden in het afvaardigingsbeginsel van één lid per school naar de GMR, de evenredige verdeling van personeels- en oudergeleding en de wijze van vergaderen zoals die momenteel binnen Lek en IJssel gebruikelijk zijn.
We verwijzen naar hoofdstuk 7 (Personele gevolgen) en hoofdstuk 3.6 (Medezeggenschap en verenigingsmodel De Kring) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 7.4. Wat zijn de gevolgen voor betrokkenheid van leerlingen, hun motivatie en hun mogelijkheden voor medezeggenschap? Er zijn geen gevolgen voor de betrokkenheid van leerlingen. De medezeggenschap op schoolniveau zal gelijk blijven.
We verwijzen naar het antwoord op vraag 7.2 en vraag 7.3.
Vraag 7.5. Wat zijn de gevolgen voor de betrokkenheid van ouders? De mogelijkheden van betrokkenheid van ouders op schoolniveau blijven gelijk. Voor De Kring zal wel de deelname van ouders in de verenigingsstructuur verdwijnen. Ook zal voor De Kring de medezeggenschap op het stichtingsniveau van een grotere organisatie nieuw zijn.
We verwijzen naar hoofdstuk 3.6 (Medezeggenschap en verenigingsmodel De Kring) van het Haalbaarheidsonderzoek.
8. Communicatie en evaluatie Vraag 8.1. Op welke manieren en via welke kanalen worden de belanghebbenden betrokken bij het fusieproces? In de reguliere vergaderingen van de MR van De Kring en ook in de Algemene Ledenvergadering zijn ouders en medewerkers vanaf het begin van het verkennende onderzoek door het bestuur geïnformeerd. De Intentieverklaring uit 2013 is besproken hetgeen ook geldt voor de Intentieverklaring 2.0 waarop ook positief advies is ontvangen. Vanaf 2013 is ook de GMR van Lek en IJssel regelmatig geïnformeerd en op de Intentieverklaring 2.0 is positief advies gegeven. Daarnaast zijn de staf en de directeuren van Lek en IJssel geïnformeerd en is de directeur van De Kring goed geïnformeerd en betrokken in het fusieonderzoek en het -voornemen. Ook andere (externe) betrokkenen zoals wethouders van betrokken gemeentes, samenwerkingsverbanden en collega-organisaties zijn formeel en informeel geïnformeerd in de onderzoeksfase. Het bestuur van De Kring participeerde met twee leden in de stuurgroep waarin ook de directeurbestuurder van Lek en IJssel zitting had. Het toezichthoudend bestuur van Lek en IJssel, het bestuur en de Algemene Ledenvergadering van De Kring zijn geïnformeerd over dit haalbaarheidsonderzoek als onderbouwing bij het fusievoornemen en hebben goedkeuring verleend met het voornemen tot fusie. 39
Het Haalbaarheidsonderzoek is als onderbouwing voor het fusievoornemen met de MR van De Kring en de GMR van Lek en IJssel besproken en daarop is instemming ontvangen.
We verwijzen naar hoofdstuk 9.1 (Communicatie en informatievoorziening) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 8.2. Wanneer en hoe wordt geëvalueerd of de doelen van de fusie zijn bereikt? Er zal op een nader af te spreken moment rond het eerste jaar na fusie met de GMR in de nieuwe samenstelling worden geëvalueerd. Daarbij vormen de Intentieverklaringen, het Haalbaarheidsonderzoek en de vraag naar de effecten van de fusie op spreiding, omvang, variëteit en keuzevrijheid het referentiekader.
We verwijzen naar hoofdstuk 9.2 (Evaluatie) van het Haalbaarheidsonderzoek.
Vraag 8.3. Wanneer en hoe wordt geëvalueerd wat de effecten (vooral op de punten van spreiding, omvang, variëteit en keuzevrijheid) zijn?
We verwijzen naar het antwoord op vraag 8.2.
9. Advies burgemeester en wethouders Vraag 9.1. Wat is het advies van het college van B en W over de fusie? De colleges van B en W van alle vijf de betrokken gemeentes (Culemborg, IJsselstein, Lopik, Vianen en Woerden) hebben positief geadviseerd.
We verwijzen naar Bijlage III (Verklaringen gemeentes Culemborg, IJsselstein, Lopik, Vianen en Woerden) van het Haalbaarheidsonderzoek.
40