ra tie Fe d e
i c ine Me d
al avio r Be h
ndse e rla Ne d
Jaargang 22
• juli 2010
Nederlands Tijdschrift voor Behavioral Medicine MyMigraine Marieke van Silfhout
Medisch én psychologisch, meer dan logisch Judith Prins
Online psychologische interventies voor diabetespatienten Kim van Bastelaar en Maartje de Wit
1
Inhoud • E-echt
3
Redactioneel van Marije van der Lee
• MyMigraine – Internetinterventie voor migraine
4
Marieke van Silfhout
• Kankerpatiënten minder moe via internet?!
8
Anette Pet
• Online psychologische interventies voor diabetespatiënten en hun familieleden
12
• De Stelling: Internet-behandeling zal face-to-face behandeling vervangen
15
met reactie van Heleen Riper
• Medisch én psychologisch, meer dan logisch
16
Judith Prins
• E-mental health voor somatische aandoeningen
19
Andrea Evers en Sylvia van Beugen
Nieuwe makelaarsfunctie voor aspirant onderzoekers
20
Bestuur NBMF
Kim van Bastelaar en Maartje de Wit
Redactioneel
E-echt
Onder
Marije van der Lee
Dit papieren nummer dat door uw brievenbus met een hoorbare plof op de mat is gevallen staat in het teken van psychologische interventies via internet, ook wel aangeduid met e-mental health. Op dit gebied is een ware digitale revolutie gaande. Tenminste… als we de stelling mogen geloven dat internet interventies de face-to-face behandelingen op termijn zullen gaan vervangen, hetgeen volgens Heleen Riper in 2015 al een voldongen feit zal zijn! Dat ruimt dus lekker op: na de divan kunnen we nu de hele spreekkamer gaan herinrichten en ondertussen aan het werk met de laptop op schoot op een locatie elders: achterin de tuin, op een willekeurig tropisch eiland… het enige wat we nog nodig hebben is een draadloze internetverbinding natuurlijk. Kunt u zich vinden in deze stelling, of juist niet? Stuur dan een e-mail naar:
[email protected]. U kunt in dit nummer lezen hoe mensen die te maken hebben met psychologische klachten bij diabetes, migraine of kanker geholpen worden via internet. Ook is er bericht over een recentelijk opgericht platform voor e-mental health bij somatische aandoeningen en heeft Judith Prins, onze voorzitter, haar oratie voor ons samengevat, met daarin aandacht voor de online ontwikkelingen. Tot slot is er nog een bericht voor alle mensen werkzaam in de praktijk met goede onderzoeksideeën: het NBMF heeft voor hen een makelaarsfunctie in het leven geroepen.
3
MyMigraine – Internetinterventie voor migraine
Boven
Marieke van Silfhout
Hoofdpijn is één van de meest voorkomende aandoeningen van het zenuwstelsel en verschillende vormen ervan veroorzaken substantiële beperkingen in het dagelijks leven. Migraine wordt gekenmerkt door aanvallen van hevige hoofdpijn die 4-72 uur duren, vergezeld van misselijkheid en/of braken en overgevoeligheid voor licht, geluid en geur.1 Uit een groot Nederlands onderzoek bleek dat zelfmanagement training (ZMT) voor migraine, thuis gegeven door trainers aan kleine groepen patiënten, de aanvalsfrequentie met 23% verminderde en de waargenomen controle en zelfverzekerdheid sterk verbeterde.2,3,4 Omdat deze training zeer positief werd ontvangen, is er een internettraining ontwikkeld gebaseerd op deze ZMT, om die zo breder beschikbaar te stellen. * E-echt • MyMigraine • Kankerpatiënten minder moe via internet?! • Online psychologische interventies • De Stelling • Medisch én psychologisch, meer dan logisch • “E-mental health voor somatische aandoeningen” • Nieuwe makelaarsfunctie voor aspirant onderzoekers
De internettraining
Deze internettraining ‘MyMigraine’ is in 2009 ontwikkeld vanuit de Universiteit Utrecht onder toezicht van de Vereniging van Nederlandse Hoofdpijn Centra (VNHC) en de Nederlandse Vereniging van Hoofdpijnpatiënten (NVvHP). De internettraining (www.mymigraine.nl) bestaat uit twee onderdelen: een online training voor de preventie van migraineaanvallen en een online hoofdpijndagboek. Om na te gaan of de training voor hen geschikt is, ondergaan geïnteresseerden eerst een screening via de computer, waarbij twee vragenlijsten worden afgenomen betreffende migrainediagnose en psychologische klachten. Ook zal hen worden gevraagd voor vier weken het online hoofdpijndagboek bij te houden, zodat er zicht is op hoofdpijnfrequentie, medicijngebruik, en bij vrouwen de menstruele cyclus. Mocht uit de screening blijken dat de training niet geschikt is, door bijvoorbeeld een te hoge migrainefrequentie of te veel psychische klachten, wordt dit aan de geïnteresseerde toegelicht en zal diegene een consult worden aanbevolen bij de huisarts of een hoofdpijnspecialist. In de training wordt aan migrainepatiënten twee vaardigheden geleerd, namelijk (1) hoe zij uitlokkers en symptomen die aan een migraineaanval vooraf gaan kunnen opsporen en herkennen, en (2) hoe zij hierop kunnen ingrijpen door gerichte zelfontspanning toe te passen en zo een aanval te verminderen of zelfs te voorkomen.5 De training bestaat uit acht lessen die eens in de week zelfstandig worden gevolgd via internet. Elke les heeft dezelfde opbouw en besteedt aandacht aan de genoemde twee vaardigheden in de onderdelen ‘kijk op migraine’ en ‘greep op migraine’. Elke les wordt ondersteund door aanvullende informatie en door korte films. In de training zijn in totaal 26 van die filmpjes opgenomen van drie voorbeeldpatiënten die vertellen over hun ervaringen met de training. Deze patiënten zijn gespeeld door acteurs, maar de ervaringen zijn ontleend aan die van werkelijke deelnemers aan de eerdere zelfmanagement training. Het doel van de films is om nieuwe deelnemers te tonen hoe lotgenoten omgaan met opdrachten in de training. In de eerste vier lessen van de internettraining staat het leren centraal: men brengt de eigen risico’s op een migraineaanval in kaart in een persoonlijk schema van uitlokkers
Auteursinformatie
Drs. Marieke van Silfhout, MSc., is werkzaam als psycholoog en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht, afdeling Klinische en Gezondheidspsychologie.
en waarschuwingssignalen, en men doorloopt de drie basisfasen van de autogene ontspanningstraining. In de volgende vier lessen vertaalt men het geleerde naar het eigen leven, leert men verkorte ontspanningstechnieken en past men de zelfmanagement toe in praktijk van het dagelijks leven. In het online hoofdpijndagboek houden de patiënten dagelijks bij, betreffende de vorige dag, of ze hoofdpijn hebben gehad op de verschillende dagdelen, wat de verschijnselen en kenmerken waren, welke medicatie ze gebruikten en beknopt wat er speelde voordat de hoofdpijn begon. Daarnaast noteren vrouwen hun menstruatie. De software van de internetcursus zet de dagboekscores direct om in de migrainemonitor: een grafiek van het verloop van de hoofdpijn over de tijd. Deze grafiek geeft aan welke hoofdpijn voldoet aan de International Headache Society (IHS) criteria voor migraine, door de betreffende dag te markeren met een lichtgele (in plaats van witte) achtergrond. Zo wordt zichtbaar wanneer en hoe vaak een deelnemer last had van migraine. Ook is in de migrainemonitor het medicijngebruik en de ingevulde antwoorden van die dag te bekijken.
De pilotstudie
In 2009 is deze internettraining getest op uitvoerbaarheid en acceptatie.6,7 Dit is gedaan in een tweeledige pilotstudie waarin naar de mening is gevraagd van nieuwe patiënten (N = 10) en de mening van expert patiënten die bekend waren met het protocol (N = 6). Het doel van de studies was om te kijken hoe de acceptatie en uitvoerbaarheid van de training is voor nieuwe patiënten; maar ook of de vertaling van de face-to-face zelfmanagement training naar de internettraining succesvol is gelukt volgens expert patiënten die bekend zijn met het ZMT protocol.
Methoden
Onder
In het deel van de studie met de nieuwe deelnemers participeerden tien patiënten met een gemiddelde leeftijd van 45 jaar, waarvan 80% vrouw was. In het tweede deel van de studie namen vijf patiënttrainers van de ZMT deel en een migrainepatiënt die een boek had gepubliceerd over migraine zelfmanagement. De gemiddelde leeftijd van deze deelnemers was 42 jaar en 80% van hen was vrouw. De nieuwe deelnemers aan de training kregen de instructie om de lessen regelmatig eens per week tot twee weken te volgen (deelstudie 1). Na het voltooien van een les beantwoordden de deelnemers vier vragen (was het duidelijk, leerzaam, belangrijk, gemakkelijk uitvoerbaar?) op een visueel analoge schaal met een range van 0 = helemaal niet, tot 10 = heel erg/zeer. Voor en na de training werden vragenlijsten afgenomen over kwaliteit van leven, ervaren beperkingen en controle over migraine, om zo een eerste indicatie te krijgen van het effect van de training. De expertpatiënten waren benaderd om alle trainingsonderdelen te beoordelen (deelstudie 2), maar waren niet verplicht om alle opdrachten te voltooien. In de evaluaties werd gevraagd naar gebruiksvriendelijkheid, duidelijkheid, technische problemen, trainingsinhoud, tevredenheid en voordelen van de internettraining zoals deze werden ervaren door de nieuwe deelnemers (deelstudie 1), en de kwaliteit van de website, digitale ondersteuning en de algemene indruk van de online zelfmanagement training zoals die werd ervaren door de expert patiënten (deelstudie 2).
5
Resultaten
De evaluatie van de expertpatiënten was zeer positief betreffende de presentatie, inhoud en digitale ondersteuning van de training. MyMigraine voldeed aan de verwachtingen en werd ervaren als leuk om te doen, boeiend en leerzaam. Wel benadrukte men de noodzaak tot aanmoediging en ondersteuning, vooral bij onderdelen die vragen om zelfanalyse. Alle aspecten werden door de nieuwe deelnemers positief beoordeeld. De gemiddelde scores per les varieerden van 7,2 tot 7,9 (SD = 1,4 tot 1,9) op een 10-puntsschaal, met een totaal gemiddelde van 7,7. Vooral de inhoud en de ‘voice over’ van de informatie en instructies, en de focus op de eigen kracht van de patiënt werden hoog gewaardeerd. Ook de gehele training werd als goed beoordeeld. De gebruiksvriendelijkheid en duidelijkheid scoorden hoog, net als de inhoud van de hele training waarbij de tegenstelling opvalt tussen de hoge waardering voor de zelfontspanning in de training (8,0) en de lage waardering voor de ontspanningsmonitor (4,0). Dit zou mogelijk te maken kunnen hebben met het feit dat de deelnemers weinig gebruik hebben gemaakt van de ontspanningsmonitor. De tevredenheid van de nieuwe deelnemers met de inhoud en opzet van de training was ruim voldoende, wat ook geldt voor hun inschatting van de opbrengsten: men vond dat men een bredere kijk en meer greep op de eigen migraine had gekregen. Dit kwam ook terug in de resultaten van het effect van de training. Er is te zien dat de migraine- en hoofdpijnfrequentie (-15.9%, ns.) en de ervaren beperking door de hoofdpijn (-15.2%, ns.) licht afnamen. Ook is er een toename te zien in de kwaliteit van leven (+9.4%, ns.), zelfredzaamheid (+24.6%, p=.011*) en ervaren controle op migraine (+17.0%, ns.).
* E-echt • MyMigraine • Kankerpatiënten minder moe via internet?! • Online psychologische interventies
Conclusie
De pilotstudie bevestigde de acceptatie van de internettraining MyMigraine. De online zelfmanagement training is goed ontvangen en uitvoerbaar door nieuwe deelnemers. Expertpatiënten bevestigden dat de vertaalslag van de face-to-face training naar de internetversie succesvol is geweest, maar een uitbreiding van de internettraining met mogelijkheden voor contact en ondersteuning naar behoefte is nodig als volgende stap. Door het kleine aantal deelnemers zijn de gevonden effectresultaten slechts een indicatie en wordt er binnenkort gestart met onderzoek vanuit de Universiteit Utrecht met een groter aantal deelnemers om het effect van de training met meer power vast te kunnen stellen. Meer informatie over de training, het onderzoek en eventuele deelname is te vinden op www.mymigraine.nl.
• De Stelling • Medisch én psychologisch, meer dan logisch • “E-mental health voor somatische aandoeningen” • Nieuwe makelaarsfunctie voor aspirant onderzoekers
Referenties 1.
2.
1
Headache Classification Subcommittee of the International Headache Society (IHS). The international classification of headache disorders, 2nd edition. Cephalalgia. 2004; 24 (suppl. 1):1-90. Mérelle SYM. Migraine trainers as models: the effectiveness of lay trainers with migraine for behavioural attack prevention [dissertation]. Rotterdam: Erasmus University Rotterdam; 2008. *
t-test voor gepaarde steekproeven, tweezijdige toetsing
Boven
3.
4.
5.
6. 7.
Onder
Mérelle SYM, Sorbi MJ, Van Doornen LJP, Passchier J. Migraine patients as trainers of their fellow patients in non-pharmacological preventive attack management: shortterm effects of a randomized controlled trial. Cephalalgia. 2008;28:127-138. Mérelle SYM, Sorbi MJ, Van Doornen LJP, Passchier J. Lay trainers with migraine for a home-based behavioral training: A 6-month follow-up study. Headache. 2008;48:13111325. Sorbi MJ. Internetcursus MyMigraine – ‘Content management systeem’ & internet cursus met screening en effectmeting voor zelfmanagement van migraine. Utrecht: Universiteit Utrecht; 2009. Sorbi MJ, Van der Vaart R. Internetcursus My Migraine – pilotstudie naar de uitvoerbaarheid en de geslaagde vertaalslag. Utrecht: Universiteit Utrecht; 2009. Sorbi MJ, Van der Vaart R. User acceptance of an Internet training aid for migraine self-management. J Telemed Telecare. 2010;16:20-24.
7
Kankerpatiënten minder moe via internet?!
Boven
Casus bespreking Anette Pet
* E-echt Auteursinformatie
• MyMigraine
Drs. Anette Pet is werkzaam als hoofd Patiëntenzorg en cognitief gedragstherapeut bij het Helen Dowling Instituut, voor begeleiding bij kanker, in Utrecht.
• Kankerpatiënten minder moe via internet?! • Online psychologische interventies • De Stelling • Medisch én psychologisch, meer dan logisch • “E-mental health voor somatische aandoeningen” • Nieuwe makelaarsfunctie voor aspirant onderzoekers
Zittend achter de computer, liggend op een matje met een MP3-speler. Iedere dag een half uur mediteren of eenvoudige yogaoefeningen doen. Daarnaast typen hoe het gaat met deze dagelijkse meditatieoefeningen en noteren hoe het is om een activiteit met aandacht te doen en regelmatig stilstaan bij je automatische reactiepatronen. Dit wordt van je gevraagd als je je aanmeldt voor de internetbegeleiding Minder Moe, die vanaf eind november 2009 wordt aangeboden door het Helen Dowling Instituut, begeleiding bij kanker te Utrecht. Het HDI heeft deze individuele aandachtgerichte training ontwikkeld voor mensen die matig tot ernstig vermoeid blijven tijdens of na kanker. Zowel mensen met een goede progose als met een slechte prognose wat betreft het ziekteproces kunnen de training volgen. Het doel van de training is om anders te leren omgaan met hun moeheid. Er wordt inmiddels ook gewerkt aan een versie voor mensen met matige tot ernstige vermoeidheid bij andere ernstige (chronische) lichamelijke ziekten. Hieronder zal worden uitgelegd hoe de training er uit ziet en aan de hand van een casus wordt dit nader toegelicht. De aandachttraining is oorspronkelijk als groepstraining ontwikkeld door Jon KabatZinn. De training is gebaseerd op boeddhistische principes en westerse psychologie. Hij ontwikkelde de training speciaal voor mensen met een chronische ziekte, om ze middelen te geven om zelf iets aan hun (beleving van) gezondheid te doen. Centraal staat het leren van opmerkzaamheid, oftewel, met een open accepterende houding aandacht geven aan dat wat zich op dit moment voordoet. De training die Kabat-Zinn ontwikkelde heet officieel Mindfulness-based Stress Reduction (MBSR). Later werd deze training gecombineerd met technieken uit de cognitieve psychologie (door Zindel Segal,
Mark Williams en John Teasdale), deze variant wordt Mindfulness-based Cognitive Therapy (MBCT) genoemd. In Nederland worden de termen ‘mindfulnesstraining’ en ‘aandachttraining’ gebruikt voor zowel MBSR en MBCT. Aandachttraining is een praktische training, waarin het doen van oefeningen centraal staat. Deze oefeningen bestaan uit: de bodyscan (lichaamsverkenning), zit- en loopmeditatie en yoga. de duur van de oefeningen varieert van 20 tot 45 minuten. Van deelnemers wordt gevraagd om gedurende de training elke dag een oefening thuis te doen. Dat is voor veel mensen een behoorlijke tijdsinvestering en dat maakt aandachttraining tot een intensieve training. Het HDI geeft al 15 jaar aandachttraining aan mensen met kanker. Een paar jaar geleden is de training toepasbaar gemaakt voor patiënten die succesvol waren behandeld voor kanker en last hadden van vermoeidheid: Minder Moe. Deze training bleek effectief te zijn. De vermoeidheid nam significant af ten opzichte van een controlegroep. Direct na de behandeling was bij één op de drie deelnemers de vermoeidheid verdwenen. Een half jaar later was dat zelfs veertig procent. Ook het welbevinden was significant meer toegenomen ten opzichte van de controlegroep. Eind november is een individuele, online variant van deze training gestart. Patiënten kunnen zich aanmelden via www.mindermoebijkanker.nl. Na de aanmelding volgt een uitgebreide online vragenlijst om te kijken of de begeleiding geschikt is voor de patiënt. Elke deelnemer heeft een persoonlijke webpagina waarop hij of zij elke week een nieuwe reader, oefeningen (mp3-bestanden), opdrachten, een dagboek en feedback van een eigen therapeut terugvindt (zie afbeelding). Er zijn nu ruim 50 mensen in begeleiding. Drie mensen met curatief behandelde kanker hebben de training afgerond. De eerste resultaten zien er goed uit. De deelnemers gaven een 9 als rapportcijfer voor de begeleiding. Zij waren vóór de begeleiding ernstig vermoeid, hierna was dit aanzienlijk verbeterd.
Casus
Willeke vd A (41 jaar) heeft zich aangemeld voor de training. Ze heeft al 4 jaar last van ernstige vermoeidheid nadat ze voor de 2e keer kanker heeft gekregen en daarvoor met bestraling en chemotherapie behandeld is. Ze noemt de volgende reden voor aanmelding en 3 doelen: Directe aanleiding is de ervaring dat de vermoeidheid onverwacht toeslaat en dat ik daardoor uit balans raak. Verder wil ik rustig met mijn moeheid om kunnen gaan in plaats van boos te zijn wat me nog meer energie kost.
• • •
Onder
Leren omgaan met uitgeput zijn en dan toch het gevoel hebben dat ik “zinvol” leef Het uitgeput zijn door teveel doen minder vaak laten gebeuren Rust in mijn hoofd In het begin kosten de oefeningen moeite, Willeke merkt dat haar aandacht alle kanten opvliegt en meldt in het dagboek dat ze niet kan ontspannen. Dit is een veel voorkomend thema in de training: bij aandachttraining gaat het niet om het leren ontspannen maar om het leren opmerken van dat wat er op dat moment is zonder daarover te oordelen.
9
Willeke meldt in haar dagboek van week 2: “De training doet veel met me. Het er dagelijks mee bezig zijn geeft me houvast en net dat extra steuntje dat ik nu nodig heb. Er komen wel dingen los; wat niet altijd fijn en makkelijk is. De moeheid en frustraties komen bij vlagen extra naar boven. Het lijkt of er oude lagen afgepeld worden, maar dat vind ik wel goed. Ik ben me bewust geworden dat ik op veel momenten spieren aanspan op plekken in mijn lijf waar dat dan eigenlijk niet nodig is.” In week 3 zorgt het dagelijks noteren van haar reacties op een onprettige gebeurtenis voor een ontdekking: “Dat ik soms wat negatief over mezelf denk wist ik wel, maar dat ik zoveel negatieve gedachten heb, daarvan was ik me nou ook weer niet bewust. Wel nuttig dus dat ik deze gedachten moest noteren.”
* E-echt • MyMigraine • Kankerpatiënten minder moe via internet?! • Online psychologische interventies • De Stelling • Medisch én psychologisch, meer dan logisch • “E-mental health voor somatische aandoeningen” • Nieuwe makelaarsfunctie voor aspirant onderzoekers
In week 4 en 5 ligt de nadruk op het herkennen van heftige gevoelens en stressvolle gebeurtenissen. De oefening die daarbij hoort heet Toestaan wat er is, waarin de client geholpen wordt om te durven stilstaan bij en het toelaten van een heftig gevoel zonder de ervaring die dit geeft te vermijden. Deze oefening kan als een vorm van exposure worden gezien. Deze oefening roept ook bij Willeke veel op. De therapeut reageert als volgt op haar dagboek: “Er is veel aan de gang bij je en dat is zwaar. Dat is ook te lezen in je commentaar op de afgelopen week. Geef jezelf echt de tijd, juist in zo’n fase waarin je dingen begint te herkennen, moet je niet van jezelf verwachten dat je die zaken ook meteen kunt veranderen. Het is pijnlijk om je te realiseren dat je eigenlijk verwacht dat je weer de oude zult worden. Als ik íets hoor van de meeste mensen die kanker hebben gehad en zware behandelingen hebben moeten ondergaan, is het dat ze niet meer de oude zijn geworden en dat ze met hun ‘nieuwe’ zelf verder moeten. Een zelf waarbij het gehad hebben van kanker en de eventuele beperkende gevolgen daarvan horen! En dat voelt als verlies. Kijk of het mogelijk voor je is, om dat verlies beetje bij beetje toe te laten, te erkennen. Jezelf toestaan dat het er mag zijn.” Een van de belangrijkste elementen uit de training zijn de begrippen ‘niet-oordelen’, ‘liefdevolle vriendelijkheid’ en ‘compassie’. Steeds weer valt op hoe (ver)oordelend men is met name naar eigen gedrag en gevoelens. Willeke noteert dit op twee verschillende momenten als volgt: “Ik merk dat ik kalmer word en me minder snel laat opjutten. Ik heb serieus naar mijzelf gekeken en ben wel geschrokken van mijn eigen gedachten. Ik ben wel blij dat ik nu eindelijk durf te bekennen wat ik werkelijk denk. Ik ben veel bozer dan ik dacht. Ik ben streng naar mezelf;stel hoge eisen aan mezelf en anderen.” Ze krijgt de volgende reactie van haar therapeut: “Volgens mij is er verzet in je tegen de situatie zoals die is. Dat is heel begrijpelijk, het leven heeft het je tot nu toe hartstikke zwaar gemaakt. Onze natuurlijke reactie
Boven
is om ons te verzetten tegen dingen die we onaangenaam vinden. Dat kost ons echter ook veel energie en helaas werkt het vaak nog averechts ook. Hoe zou het zijn om te proberen wat zachter te worden met het verzet en met wat meer mildheid naar je eigen gevoelens, gedachten en gedrag te kijken? Je schrijft ergens dat het voor je rotgevoel niet veel uitmaakt of je nu zwaarder bent geworden omdat je teveel eet of zoals bij jou het geval is door medicijnen die je slikt. Misschien kun je bij jezelf eens nagaan wat er op zo’n moment dat je je rot voelt precies bij je gebeurt. Wat zeg je tegen jezelf, hoe voelt je lichaam, welke gevoelens komen bij je naar boven? Zo kun je op een zorgzame manier aandacht geven aan jezelf en je lichaam.” Willeke reageert de week erop: “Echt niet-oordelen en puur observeren is een eye-opener voor me. Door het toe te passen veranderen er automatisch al dingen in mijn dagelijks leven. Het contact met de kinderen is erdoor verbeterd, vooral op momenten van tijdsdruk. Puur door mijn gewaarwordingen te observeren en niet te oordelen. Ik moet minder van mezelf; mag ook aardig voor mezelf zijn en minder streng. Ik merk dat ik (nog) gevoeliger ben dan ik dacht. En dat het me goed doet regelmatig een adempauze of lichaamsverkenning in te lassen, om die gevoelens even te ervaren en te laten bezinken. Ik wals er normaal te gemakkelijk overheen.” In week 9 kijkt ze zeer tevreden terug: “De training heeft mij een groot cadeau gegeven namelijk rust in mijn hoofd. Anderen merken dat ook, zo hoor ik vaak. Ik ben nu tevreden met mijn leven met beperkingen. Heel belangrijk is ook dat ik me niet meer laat meeslepen door gedachten en gevoelens. Ontdekken hoe boos ik eigenlijk voortdurend was, was een moeilijk moment in de training. De bevestigingen die van je krijg in de feedback hielpen. Ik ben rustiger geworden en bovenal voel ik me veel minder moe.” Na 4 weken blijkt in de eindevaluatie dat de effecten beklijven en dat ze daadwerkelijk minder moe scoort. Ook meldt ze dat ze haar omgeving zegt dat ze rustiger en minder prikkelbaar reageert in allerlei situaties.
Conclusie
Onder
In deze casus wordt een representatief beeld gegeven van het verloop van een begeleiding in aandachttraining via internet. De focus ligt op de hierbij op de uitwisseling tussen therapeut en client. De internet variant lijkt een effectieve vorm van aandachttraining te zijn. Men kan denken dat een internettraining ‘er even bij gedaan’ kan worden. Niets is minder waar: Willeke heeft vele uren doorgebracht op een meditatiematje wat veel tijd en discipline van haar heeft gevraagd. Er zijn zelfs aanwijzingen dat de online variant van de mindfulness training meer intensief is dan de oorspronkelijke groepsvariant, omdat de deelnemer één-op- één aandacht krijgt, feedback op al het wel of niet doen van de oefeningen en andere opdrachten. Wanneer meer mensen de online training hebben afgerond zal kwantiatief onderzocht worden in hoeverre de training leidt tot minder moeheid en een verbeterd welbevinden.
11
Online psychologische interventies voor diabetes patiënten en hun familieleden
Boven
Kim van Bastelaar en Maartje de Wit
Inleiding
* E-echt • MyMigraine • Kankerpatiënten minder moe via internet?! • Online psychologische interventies • De Stelling • Medisch én psychologisch, meer dan logisch • “E-mental health voor somatische aandoeningen” • Nieuwe makelaarsfunctie voor aspirant onderzoekers
Het internet is een medium dat zich in een razend tempo ontwikkeld. In Nederland hebben we in de afgelopen jaren een sterke toename gezien van internetgebruik. Momenteel heeft 90% van de huishoudens in Nederland een breedband internet verbinding (1). In de somatische en geestelijke gezondheidszorg wordt het internet steeds vaker ingezet om patiënten te contacteren, informeren, of zelfs te behandelen. Zo heeft cognitieve gedragstherapie via het internet zijn effectiviteit bewezen in de behandeling van depressie. De onderzoeksgroep Psychosociale Diabetologie van het VU medisch centrum te Amsterdam springt in op deze maatschappelijke ontwikkeling. Dr. Maartje de Wit en drs. Kim van Bastelaar werken onder leiding van Prof. dr. Frank Snoek aan de ontwikkeling en onderzoek naar psychologische interventies voor diabetespatiënten en hun familieleden. Internettherapie heeft de potentie om grote groepen patiënten te bereiken. Daarnaast zijn er vele voordelen van het aanbieden van psychologische interventies via het internet: 1) het is anoniem, hierdoor blijken deelnemers “meer open” te zijn 2) de interventie kan gevolgd worden vanuit elke plek waar internet is, er zijn geen reiskosten, er is geen reistijd 3) het kan gevolgd worden wanneer het de deelnemers zelf uitkomt 4) nadat de interventie ontwikkeld is, zijn de kosten en tijdsinvesteringen vanuit de zorgverlener laag. “Met name voor diabetespatiënten, die al een hoge zorgconsumptie hebben en niet altijd goed ter been zijn, kan het aantrekkelijk zijn om een therapie via het internet te ontvangen,” zegt Prof. dr. Frank Snoek. “Ook familieleden van jonge diabetespatiënten kunnen kampen met de psychische belasting van de ziekte van hun kind en hebben een grote behoefte aan steun. Hiervoor is internet ook een aantrekkelijk medium, aangezien ouders flexibel kunnen zijn in waar en wanneer ze een cursus volgen.”
Ouders van tieners met diabetes
Ouders van tieners met diabetes staan voor de moeilijke opgave hun kind ‘gewoon’ op te voeden, zonder uitzonderingspositie geven en tegelijkertijd recht te doen aan de speciale eisen en soms beperkingen die diabetes nu eenmaal stelt aan een tiener. Het delen van verantwoordelijkheden is van essentieel belang in deze levensfase, maar zorgen van ouders botsen met het streven naar onafhankelijkheid van de tiener. Een belangrijke determinant van een goede kwaliteit van leven en diabetes uitkomsten van de tiener is
Auteursinformatie
Dr. Maartje de Wit werkt als postdoctoraal onderzoeker bij de onderzoeksgroep Psychosociale Diabetologie van het VU medisch Centrum. Haar aandachtgebied is Type 1 diabetes in adolescenten. Drs. Kim van Bastelaar werkt als promovenda bij de onderzoeksgroep Psychosociale Diabetologie van het VU medisch Centrum. Haar aandachtsgebied is diabetes en depressie.
betrokkenheid van ouders bij de zorg voor diabetes, maar deze betrokkenheid kan ook stress van ouders verhogen en daarmee hun welbevinden en het gezinsfunctioneren negatief beïnvloeden (2). Op dit moment is er weinig tot geen structureel hulpaanbod voor ouders van tieners met diabetes. Daarom ontwikkelt dr. Maartje de Wit een laagdrempelige zelfhulp cursus die ouders zal steunen bij de opvoeding van hun tiener met diabetes. Deze zelfhulp cursus zal via het Internet worden aangeboden vanwege het grote bereik en de flexibiliteit voor ouders. De internetinterventie heeft als doel positieve veranderingen te realiseren en kennis, bewustzijn en begrip te verhogen. De zelfhulp cursus zal bestaan uit 8 lessen die elk focussen op een ander thema. Deze thema’s rond het gezinsfunctioneren en ‘opvoedstress’ bij ouders van tieners met diabetes zijn in kaart gebracht met behulp van vragenlijstonderzoek en focusgroep interviews. Lastige situaties die hieruit naar voren kwamen waren: Diabetes en puberteit (hypo- en hyperglykemie gerelateerd gedrag, agressie, stemmingswisselingen, hormonen, laks/manipulatief gedrag m.b.t. diabeteszorg, alcohol/ drugs); Emotioneel welbevinden en opvoedstress (angst, zorgen, slaapproblemen, schuldgevoel, impact diabetes op gezin, problemen met school); Gezinsinteractie (gedeelde verantwoordelijkheid, betrokkenheid vs. loslaten, communicatie, conflicten). Ouders zullen hun eigen situatie onder de loep kunnen nemen door middel van zelfevaluatie en vervolgens concrete adviezen en oefeningen op maat ontvangen. Voor zover beschikbaar, zullen we gebruik maken van evidence-based interventies en verder generiek materiaal aanpassen voor ouders van tieners met diabetes. In het aanbieden van informatie en adviezen zullen we zoveel mogelijk gebruik maken van ervaringsverhalen van ouders met diabetes om de herkenbaarheid en ontvankelijkheid te waarborgen. Tenslotte zullen ervaringen met andere ouders kunnen worden uitgewisseld op een forum. Het effect van de interventie zal geëvalueerd worden in een gerandomiseerd onderzoek.
Depressie bij diabetespatiënten – Diabetergestemd.nl
Depressie komt onder diabetespatiënten twee keer zo vaak voor als in de algemene bevolking (3). Diabetespatiënten die depressief zijn ervaren een hogere lijdensdruk en een verminderde kwaliteit van leven. Daarnaast hebben depressieve diabetespatiënten vaak hogere glucosewaarden, waardoor zij sneller diabetescomplicaties ontwikkelen (4).
Onder
Hoewel er nog geen eenduidig antwoord bestaat op de vraag wat de optimale behandeling voor depressie bij diabetespatiënten is, bestaan er aanwijzingen dat de effectiviteit van depressie behandeling bij diabetespatiënten verhoogd kan worden, als er aandacht is voor diabetesspecifieke problemen (5). Daarom heeft het VUmc een diabetesspecifieke depressie behandeling ontwikkeld. “Deze behandeling kan zowel bijdragen aan een verbetering in psychisch welbevinden, als ook aan het bevorderen van zelfzorggedrag en daarmee het verbeteren van de medische uitkomsten,” aldus drs. Kim van Bastelaar.
13
De diabetesspecifieke depressiebehandeling is gebaseerd op ‘Kleur je Leven’, een effectieve online cognitief gedragstherapeutische (CGT) zelfhulpcursus voor depressie, gebaseerd op Lewinsohns ‘Coping with depression course’. De cursus bestaat uit algemene CGT onderdelen, zoals het detecteren van disfunctionele cognities en deze omzetten in functionele cognities, het ondernemen van plezierige activiteiten en communicatieve vaardigheden. Gebaseerd op eigen onderzoek, ervaringen van professionals en een focusgroep van diabetespatiënten, zijn diabetesspecifieke onderwerpen toegevoegd aan de cursus, waaronder: omgaan met (zorgen over) complicaties, praten over diabetes met naasten / artsen. De diabetesspecifieke depressie interventie heet ‘Diabetergestemd.nl’. Diabetergestemd.nl wordt individueel doorlopen en bestaat uit acht achtereenvolgende lessen, waarvan het de bedoeling is dat één les per week wordt gevolgd. De cursus verschaft informatie en toont video’s van voorbeeldpatiënten. Per les sturen deelnemers huiswerkopdrachten in naar hun ‘coach’ (psychologen). De coaches geven binnen drie werkdagen een reactie hierop. * E-echt • MyMigraine • Kankerpatiënten minder moe via internet?! • Online psychologische interventies • De Stelling • Medisch én psychologisch, meer dan logisch • “E-mental health voor somatische aandoeningen” • Nieuwe makelaarsfunctie voor aspirant onderzoekers
In 2008 en 2009 werd Diabetergestemd.nl via open werving aangeboden in het kader van onderzoek naar effectiviteit in een gerandomiseerde wachtlijstgecontroleerde studie (RCT). De experimentele groep, die onmiddellijk na aanmelding voor het onderzoek met de cursus startte, werd vergeleken met een wachtlijst controlegroep, die 3 maanden na aanmelding voor het onderzoek de cursus mocht volgen. In het onderzoek naar Diabetergestemd.nl zijn uiteindelijk 255 volwassen diabetespatiënten met somberheidklachten betrokken. De verzamelde gegevens worden momenteel geanalyseerd. Tussentijdse resultaten zijn veelbelovend. Indien de interventie effectief blijkt, zal Diabetergestemd.nl geïmplementeerd worden in de reguliere diabeteszorg.
Tot slot
Psychologische interventies bij somatische aandoeningen zijn opkomend. Het internet biedt de mogelijkheid om deze interventies op grote schaal aan te bieden, met minimale belasting van deelnemer en zorgverlener. De twee beschreven interventies van het VUmc voor diabetespatiënten en hun familie kunnen als voorbeeld dienen hoe chronisch zieken en hun familieleden bereikt en behandeld kunnen worden via het internet. Het onderzoek naar Diabetergestemd.nl wordt gefinancierd door het Diabetesfonds (projectnummer 2005.00.009).
Referenties 1. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). 2007. 2. Anderson BJ. Family conflict and diabetes management in Youth: Clinical lessons from child development and diabetes research. Diabetes Spectr. 2004;17:22-25. 3. Anderson RJ, Freedland KE, Clouse RE, Lustman PJ. The prevalence of comorbid
Boven
depression in adults with diabetes: a meta-analysis. Diabetes Care. 2001;24:1069-1078. 4. Ciechanowski PS, Katon WJ, Russo JE. Depression and diabetes: impact of depressive symptoms on adherence, function, and costs. Arch Intern Med. 2000;160:3278-3285. 5. Piette JD, Richardson C, Valenstein M. Addressing the needs of patients with multiple chronic illnesses: the case of diabetes and depression. Am J Manag Care. 2004;10:152162.
De Stelling: Internet-behandeling zal face-to-face behandeling vervangen We legden de vraag: ‘Zal internet-behandeling, face to face behandeling vervangen?’ voor aan Heleen Riper Het antwoord op deze vraag klinkt met een simpel ‘ ja’ velen waarschijnlijk onwerkelijk in de oren. De tijd dat e-preventie en e-behandeling alleen als ‘aanvullend’ op reguliere zorg gepositioneerd werden, is naar mijn mening echter definitief verleden tijd. In 2015 zal iedere vorm van geestelijke zorg gedigitaliseerd zijn. De mate van digitalisering zal tegen de verwachting in minder bepaald worden door de complexiteit of ernst van de psychische problematiek en ook niet door technologische beperkingen. Veeleer zal de noodzaak tot een transitie van een op ziekte en zorg georganiseerde geestelijke gezondheidszorg (‘ZZ’) naar een op mentale gezondheid en gezond gedrag (‘GG’) gerichte zorg een doorslaggevende rol spelen. De inzet van slimme technologieën is hierbij een absolute randvoorwaarde. Digitalisering maakt het immers mogelijk om op een kosteneffectieve wijze een grote groep patiënten te motiveren tot een gezonde leefstijl, zelfmanagement bij ziekte te versterken en kosteneffectieve behandelingen aan te kunnen bieden. Daarnaast vervaagt het onderscheid tussen online en offline gezien de toenemende digitale leefstijl van de huidige generaties. Digitalisering van preventie en behandeling zijn noodzakelijk indien we de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de geestelijke gezondheidszorg willen borgen.
Onder
Auteursinformatie
Dr. Heleen Riper is oprichter en directeur van het Innovation Centre of Mental Health & Technology van het Trimbosinstituut. Per 1 september 2010 is zij als senior onderzoeker verbonden aan GGZinGeest en de Vrije Universiteit van Amsterdam.
15
Medisch én psychologisch, meer dan logisch
Boven
Samenvatting van de rede van prof.dr. Judith Prins uitgesproken op 16 april 2010
* E-echt • MyMigraine • Kankerpatiënten minder moe via internet?! • Online psychologische interventies • De Stelling • Medisch én psychologisch, meer dan logisch • “E-mental health voor somatische aandoeningen” • Nieuwe makelaarsfunctie voor aspirant onderzoekers
Eén op de drie mensen krijgt kanker tijdens zijn leven. Vanwege het levensbedreigende karakter van de ziekte en de zware behandelingen raken patiënten niet alleen lichamelijk maar ook psychisch uit balans. Na maanden van vechten tegen de ziekte volgt het lange wachten op het resultaat en vallen patiënten vaak in een gat. Angst en depressie worden door 30% van de patiënten met borstkanker ervaren en zijn twee maanden na de operatie voorspellend voor een kortere overleving1,2,3 . Hoewel tijdens behandeling van kanker vaak wordt voorzien in goede psychosociale zorg, zijn er in het vervolgtraject nog duidelijke knelpunten. Minder dan 2% van deze patiënten wordt doorverwezen naar Medische Psychologie. Ik wil er niet voor pleiten dat de overige patiënten die vastlopen allemaal naar de psycholoog moeten, maar wel dat alle mensen met kanker voldoende aandacht krijgen voor psychische en sociale gevolgen van de behandeling. Zelf kunnen patiënten eveneens een belangrijk aandeel krijgen bij het herstel en het signaleren van gevolgen en behoefte aan zorg.
Ziekte en gedrag
Niet alleen bij kanker, maar bij alle ziektes spelen gedachten, gevoelens en gedrag een belangrijke rol. Gedrag is regelmatig het eerste symptoom van ziekte, zoals bij dementie. Gedrag kan ook tot ziekte leiden, zoals bekend is van leefstijlfactoren met een verhoogd risico op hart-en vaatziekten of kanker. Gedrag is tevens van belang bij de klachtpresentatie, vanwege de grote variatie in symptoomperceptie van patiënten. En na het gesprek over de diagnose blijkt een groot deel van de medische informatie door de patiënt direct te zijn vergeten4 . Ook medische behandelingen worden beïnvloed door gedrag. Al dan niet bewust wordt door 30% van de patiënten medicijnen verkeerd ingenomen, oplopend tot 50% bij chronische ziekten en leefstijladviezen5. Na afronding van een medische behandeling beïnvloedt ziektegedrag, zoals angst en somberheid, of een slechte aanpassing, de kwaliteit van leven en het verdere beloop van chronische ziekten. Naasten van de patiënt dragen bewust of onbewust bij aan ziektegedrag. Zij kunnen de patiënt ontzien of juist aansporen om flinker te zijn. Artsen kunnen eveneens onbedoeld ziektegedrag versterken. Zo kan het benoemen van een vlekje op een foto medisch gezien niet belangrijk zijn, maar onnodige onrust bij de patiënt geven. De media spelen tegenwoordig een steeds grotere rol bij gedachten en gedrag rondom ziekten. Probleem is dat de patiënt vaak onvoldoende medische kennis heeft om te bepalen of informatie van toepassing is op zijn eigen situatie. Met onzekerheid en soms ook verkeerd gezondheidsgedrag als gevolg.
Auteursinformatie
Prof.dr. Judith Prins is hoogleraar Medische Psychologie bij het UMC St Radboud. Zij studeerde psychologie in Nijmegen en specialiseerde zich tot klinisch psycholoog. Zij startte in 2006 met onderzoek naar het psychisch functioneren van patiënten met kanker, met als doel de psycho-oncologische zorg te verbeteren. Vanaf 2007 is zij afdelingshoofd van Medische Psychologie in het UMC St Radboud. Daarnaast is ze voorzitter van de NBMF.
Kanker en ziektegedrag
De zorg voor kankerpatiënten zal sterk verbeteren als er systematisch aandacht is voor niet-medische gevolgen van de behandeling6,7. Een belangrijke aanzet daartoe is gegeven door de landelijke richtlijn van de Vereniging van Integrale Kankercentra ‘Detecteren behoefte psychosociale zorg’. Met een kort gevalideerd screeningsinstrument, de Lastmeter, wordt door verpleegkundigen een quickscan gemaakt van de belangrijkste problemen van patiënten met kanker en vastgesteld welke hulp nodig is. Patiënten waarderen de hulp van gespecialiseerde oncologie verpleegkundigen sterk, maar verpleegkundige interventies dragen onvoldoende bij aan verbetering van het psychisch welbevinden van kankerpatiënten8.
E-coach
Internet biedt patiënten niet alleen de mogelijkheid om thuis vragenlijsten in te vullen. In de geestelijke gezondheidszorg blijken internettherapieën voor angst en depressie even waardevol als één-op-één contact met een therapeut. Voor patiënten met lichamelijke aandoeningen is door ons in het kader van wetenschappelijk onderzoek E-coach ontwikkeld, met internettherapieën voor patiënten met psoriasis, reuma, vruchtbaarheidsproblematiek en borstkanker. Patiënten met psoriasis, reuma en vruchtbaarheidsproblematiek hebben in geval van psychische problematiek naast informatie en oefeningen wekelijks contact met een E-coach therapeut. Vrouwen met borstkanker kunnen ook zonder psychische problemen weer op adem komen met de zelfbehandeling Breath (Breast cancer e-health). Bij bestaande websites voor borstkankerpatiënten staan informatie en lotgenotencontact centraal, bij Breath wordt gedragsverandering gestimuleerd. Met filmpjes, zelftesten, opdrachten, informatie en zelfevaluatie komen patiënten stapsgewijs verder. Breath is gericht op het psychisch functioneren van patiënten na afronding van de behandeling van borstkanker, als herstel op gang moet komen en er minder contact is met verpleegkundigen en artsen in het ziekenhuis. De nadruk ligt meer op krachten, dan op klachten.
Zorg op maat
Onder
Stepped care en tailored care zullen voor patiënten met kanker steeds het uitgangspunt moeten zijn. Geen complexe en dure psychosociale zorg inzetten als het met eenvoudige en goedkopere behandelingen ook kan. Starten met screening en zelfhulp en als blijkt dat meer nodig is intensievere zorg op maat aanbieden. En de zorg afstemmen op de vraag en behoeften van de patiënt, met oog voor dat wat de patiënt zelf kan. Door na een periode van ziekte en behandeling zelf te werken aan in balans komen krijgen patiënten zicht op eigen krachten die door de ziekte even op de achtergrond waren geraakt en wordt het zelfvertrouwen versterkt. Zelfbehandelingen zijn laagdrempelig en patiëntgericht, zijn innovatief in de psychosociale zorg voor patiënten met kanker en toegankelijk voor grotere groepen patiënten dan andere psychologische behandelingen. En een voordeel is dat zorg niet in het ziekenhuis hoeft te worden gehaald, maar naar de patiënt toe komt.
17
Referenties 8.
9.
10.
11.
12.
* E-echt
13.
• MyMigraine • Kankerpatiënten minder moe via internet?! • Online psychologische interventies • De Stelling • Medisch én psychologisch, meer dan logisch • “E-mental health voor somatische aandoeningen” • Nieuwe makelaarsfunctie voor aspirant onderzoekers
14.
15.
Mehnert A, Koch U. Psychological comorbidity and health-related quality of life and its association with awareness, utilization and need for psychosocial support in a cancer register-based sample of long-term breast cancer survivors. J Psychosom Res. 2008;64(4):383-91. Groenvold M, Petersen MA, Idler E, Bjorner JB, Fayers PM, Mouridsen HT. Psychological distress and fatigue predicted recurrence and survival in primary breast cancer patients. Breast Cancer Res Treat. 2007;105(2):209-19. Falagas ME, Zarkadoulia EA, Ioannidou EN, Peppas G, Christodoulou C, Rafailidis PI. The effect of psychosocial factors on breast cancer outcome: a systematic review. Breast Cancer Res. 2007;9(4):R44. Kessels, R. Patients’ memory for medical information. Journal Royal Society of Medicine 2003;96, 219-222.Haynes RB, Ackloo E, Sahota N, McDonald HP, Yao X. Interventions for enhancing medication adherence. Cochrane Database 2008, CD000011. Haynes RB, Ackloo E, Sahota N, McDonald HP, Yao X. Interventions for enhancing medication adherence. Cochrane Database 2008, CD000011. Gezondheidsraad. Nacontrole in de oncologie. Doelen onderscheiden, inhoud onderbouwen. Den Haag: Gezondheidsraad 2007; publicatie nr. 2007/10. ISBN 978-905549-641-9. Inspectie voor de Gezondheidszorg. Zorgketen voor kankerpatiënten moet verbeteren. Onderzoek naar de kwaliteit van de oncologische zorgketen voor patiënten die behandeld worden met radiotherapie. Den Haag: IGZ, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, maart 2009. Cruickshank S, Kennedy C, Lockhart K, Dosser I, Dallas L. Specialist breast cancer nurses for supportive care of women with breast cancer. Cochrane Database 2008, CD 005634.
Boven
Landelijke werkgroep “E-mental health voor somatische aandoeningen” Onlangs is door onderzoekers van een aantal universiteiten een landelijke werkgroep op het gebied van “E-mental health voor somatische aandoeningen” opgericht. De werkgroep heeft als doel om zorggerelateerde onderzoeksinitiatieven en -activiteiten rondom E-mental health voor somatische aandoeningen te bundelen. E-mental health voor somatische aandoeningen omvat alle psychologische interventies voor somatische aandoeningen die aangeboden worden via het internet (bijv. voorlichting en patiënteducatie, zelfmanagement, leefstijlinterventies, cognitieve gedragstherapie). Het doel van de werkgroep is het uitwisselen van kennis en ervaring op gebied van lopend onderzoek en zorgontwikkelingen, het vaststellen van gezamenlijke onderzoeksagenda’s en thema’s (bijv. drop out tijdens E-health behandelingen, therapeut-cliënt contact via E-health) en het exploreren van samenwerkingsmogelijkheden. Voor dit doel zullen 1-2 keer per jaar landelijke bijeenkomsten worden georganiseerd. In juli 2010 zal de eerste bijeenkomst plaatsvinden. Daarnaast zal een mailinglijst dienen als digitaal platform om kennis uit te wisselen en elkaar op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen op het gebied van Emental health bij somatische aandoeningen. Geïnteresseerden voor de werkgroep kunnen contact opnemen met dr. Andrea Evers
[email protected] of Sylvia van Beugen
[email protected].
Onder
Auteursinformatie
Dr. Andrea Evers en drs. Sylvia van Beugen zijn werkzaam bij de Radboud universiteit Nijmegen.
19
Nieuwe makelaarsfunctie voor aspirant onderzoekers NBMF bestuur
De kosten voor het lidmaatschap van de Behavioral Medicine Federatie bedragen 35 euro per jaar. Secretaris Ivan Nyklicek Afdeling Psychologie en Gezondheid Universiteit van Tilburg Postbus 90153 5000 LE Tilburg
[email protected] Gelieve bij aanmelding de volgende informatie aan de secretaris doen toekomen:
• Naam • Naam en adres van instelling waar men werkt (indien van toepassing) • Huisadres Na ontvangst van deze informatie wordt u een nota toegezonden.
Samenstelling bestuur NBMF Judith Prins (voorzitter) Sandra Brouwer (penningmeester) Erik Noordik Menno Pont Joost Dekker Steven Fischer Jac van der Klink Ivan Nyklicek (secretaris) Paul Soons Johan Vlaeyen Website NBMF www.nbmf.nl Margreet Scharloo (webmaster)
Hebt u als professional een onderzoeksidee, een concrete onderzoeksvraag of een promotiewens dan kunt u sinds mei 2010 via de Makelaarsfunctie op de NBMF-website gemakkelijk in contact komen met gerenommeerde onderzoekers op het terrein van de medische psychologie. Via een link binnen het ledengedeelte van de NBMF-website (www.nbmf.nl) kunt u in contact komen met ieder lid van het Convent Hoogleraren Medische Psychologie Nederland. Bij elke hoogleraar staan trefwoorden, deskundigheidsgebieden en contactgegevens vermeld. Kies een hoogleraar uit die qua specialisme het beste aansluit bij uw onderzoeksidee of promotiewens en neem contact op met diegene. Alle hoogleraren zijn van deze mogelijkheid op de hoogte en zullen hun best doen u goede begeleiding te bieden bij de verdere ontwikkeling van uw onderzoeksideeën of u helpen om deze te vinden.
Colofon Het Nederlands Tijdschrift voor Behavioral Medicine is een uitgave van de Nederlandse Behavioral Medicine Federatie. Oplage is 500 exemplaren.
Redactie Sasja Huisman Marije van der Lee (eindredactie) Erik Noordik Carolijn Ouwehand Maya Schroevers Anja Visser Contact met de redactie Marije van der Lee Helen Dowling Instituut Rubenslaan 190 3582 JJ Utrecht
[email protected]. Vormgeving Extra Bold, Groningen Reproductie Repro Harmonie, Groningen Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande toestemming van de redactie worden overgenomen.