Naslagwerk Gebouwprogramma’s Januari 2005
-
VA101 Warmteverlies
-
VA102 Koellast
-
VA106 Radiatorselectie
-
VA107 Verlichtingssterkte
-
VA121 Energie Prestatie Advisering Utiliteitsgebouwen
-
VA122 Energie Prestatie Normering
-
VA126 Luchtbalans in gebouwen
Postbus 29 2600 AA Delft
t 015 – 257 44 20 f 015 – 257 59 10
[email protected] www.vabi.nl
DATUM
REVISIE
Februari 2004
3.01
Januari 2005
4.01
BESCHRIJVING Geheel herziene geintegreerde handleiding voor Windows-versies Uniforme Omgeving van de programma’s: VA101 Warmteverlies – 6.51 VA102 Koellast – 5.21 VA106 Radiatorselectie – zie VA101 VA107 Verlichtingssterkte – 4.21 VA114 Gebouwsimulatie – 2.14 VA121 EPA-U – 1.00 VA122 EPN – 2.23 VA126 Luchtbalans in gebouwen – 1.11 Aanvullingen en uitbreidingen
Copyright VABI 2005
Deze uitgave is samengesteld en uitgegeven door de VABI. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande toestemming van VABI. Zij zijn echter wel gerechtigd voor eigen gebruik kopieën van deze uitgave te vervaardigen, onverminderd de verplichting neergelegd in de vorige regel. De VABI aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade ontstaan door het gebruik door de eigenaren van deze uitgave.
Januari 2005
Inhoud Hoofdstuk 1 1 Algemeen .........................................................................................................................7 De Uniforme Omgeving ........................................................................................................8 1.1 Algemene informatie over de programma’s ...........................................................9 1.1.1 VA101 Warmteverlies .....................................................................................9 1.1.2 VA102 Koellast..............................................................................................13 1.1.3 VA106 Radiatorselectie.................................................................................15 1.1.4 VA107 Verlichtingssterkte .............................................................................16 1.1.5 VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen.....................................17 1.1.6 VA122 Energie Prestatie Normering (EPN) ..................................................19 1.1.7 VA126 Luchtbalans in gebouwen..................................................................21 1.2 Opbouw van de programma’s ..............................................................................22 Hoofdstuk 2 2 Invoerschermen, invoervelden, buttons, functietoetsen, databanken ....................23 2.1 Selecteren van menu’s en invoerschermen .........................................................23 2.2 Gebruik van invoerschermen ...............................................................................23 2.3 Buttons .................................................................................................................25 2.3.1 Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in een scherm 26 2.4 Functietoetsen, toetsenbordsjabloon ...................................................................27 2.5 Wijzigen van niveau bij invoergegevens ..............................................................29 2.6 Scherm Selectie Productgegevens ......................................................................30 2.7 Scherm Overzicht Productgegevens....................................................................31 2.8 Scherm Databank Wegschrijven ..........................................................................32 2.9 Starten van het programma..................................................................................33 Hoofdstuk 3 3 Projectbeheer ................................................................................................................34 3.1 Nieuw project starten............................................................................................34 3.2 Inlezen project ......................................................................................................35 3.3 Wegschrijven project ............................................................................................36 3.4 Wegschrijven project als ......................................................................................37 3.5 Wissen project......................................................................................................38 3.6 Andere VABI programma’s starten.......................................................................39 3.7 Stoppen met het programma................................................................................40 Hoofdstuk 4 4 Koppeling met tekenpakketten ....................................................................................41 4.1 Algemeen .............................................................................................................41 4.2 Scherm DXF→UO voor: .......................................................................................44 4.3 Scherm Lagenbestand .........................................................................................46 Hoofdstuk 5 5 Projectomschrijving, Adresgegevens opdrachtgever, Adresgegevens leveranciers 5.1 Scherm Projectomschrijving Alle programma’s ....................................................48 5.2 Scherm Adresgegevens opdrachtgever Alle programma’s ..................................49 5.3 Scherm Adresgegevens leveranciers Alle programma’s......................................50
Januari 2005
Hoofdstuk 6 6 Scherm Algemene gegevens VA101 ...........................................................................51 6.1.1 Scherm Algemene gegevens VA101 ............................................................52 6.1.2 Scherm Algemene gegevens VA101 ............................................................53 6.1.3 Scherm Algemene gegevens VA101 ............................................................54 6.1.4 Scherm Algemene gegevens VA101/VA106 ................................................57 6.2 Scherm Algemene gegevens VA102 ...................................................................58 6.3 Scherm Algemene gegevens VA107 ...................................................................60 6.4 Scherm Algemene gegevens VA114 ...................................................................62 6.4.1 Scherm Jaarindeling vakantie- en feestdagen ..............................................64 6.5 Scherm Algemene gegevens VA121 ...................................................................65 6.6 Scherm Algemene gegevens VA122 ...................................................................66 Hoofdstuk 7 7 Invoer in het grafische scherm ....................................................................................67 7.1 Scherm Isometrische invoer.................................................................................67 7.2 Scherm Overzicht geplaatste geometrieën in gebouw.........................................81 7.3 Scherm Overzicht geplaatste geometrieën in gebouw.........................................82 7.4 Scherm Overzicht geplaatste gebouwen..............................................................83 7.5 Scherm Overzicht geplaatste geometrieën met een zonedefinitie in gebouw......84 7.6 Scherm Overzicht geplaatste geometrieën met een vertrekdefinitie in gebouw...85 7.7 Scherm Overzicht wanden in ruimte Scherm Overzicht vloerdelen in ruimte Scherm Overzicht plafonddelen in ruimte...........................................................................86 7.8 Scherm overzicht LVK-apparaten ........................................................................88 7.9 Scherm overzicht Roosters ..................................................................................89 7.10 Scherm overzicht Luchtuitwisseling .....................................................................90 7.11 Scherm Overzicht geometrie definities Scherm Overzicht gebouw definities Scherm Overzicht zone definities .......................................................................................91 7.12 Scherm Overzicht hoofd- en deelwand definities .................................................92 7.13 Scherm Gegevens geplaatst gebouw ..................................................................94 7.14 Scherm Gegevens geplaatste geometrie .............................................................96 Hoofdstuk 8 8 Gebouwgegevens .........................................................................................................97 8.1 Scherm Gebouwgegevens VA101 .......................................................................98 8.1.1 Scherm Gebouwgegevens VA101 VA101 Warmteverlies volgens ISSO 51, ISSO 53, ISSO 57 ...........................................................................................................98 8.1.2 Scherm Gebouwgegevens VA101 VA101 Warmteverlies volgens ISSO 4 – 1977, ISSO 4 – 1992, NEN 5066 ..................................................................................105 8.2 Scherm Gebouwgegevens VA102 VA102 Koellast............................................109 8.3 Scherm Gebouwgegevens VA107 VA107 Verlichtingssterkte ...........................111 8.4 Scherm Gebouwgegevens VA114 VA114 Gebouwsimulatie.............................112 8.4.1 Scherm Weekindeling VA114 Gebouwsimulatie.........................................114 1.4.2 Scherm Criteria te openen ramen VA114 Gebouwsimulatie.......................115 8.5 Scherm Gebouwgegevens VA121 VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen.............................................................................................................117 8.6 Scherm Gebouwgegevens VA122 VA122 Energie Prestatie Normering ...........118 8.7 Scherm Gebouwgegevens VA126 VA126 Luchtbalans in gebouwen................120 8.7.1 Scherm Omgeving VA114 Gebouwsimulatie VA126 Luchtbalans in gebouwen 121 Hoofdstuk 9 9 Geometriegegevens....................................................................................................122 9.1 Scherm Geometriegegevens..............................................................................122 9.2 Scherm Geometrie tekenscherm........................................................................125
Januari 2005
9.3 9.4 9.5
Scherm Coördinaten invoer................................................................................128 Scherm Raster ...................................................................................................129 Scherm Hoek en lengte invoer ...........................................................................131
Hoofdstuk 10 10 Vertrekgegevens......................................................................................................132 10.1 Scherm Vertrekgegevens...................................................................................132 10.1.1 Scherm Vertrekgegevens VA101 VA101 Warmteverlies volgens ISSO 51, ISSO 53, ISSO 57 .........................................................................................................135 10.1.2 Scherm Vertrekgegevens VA101 VA101 Warmteverlies volgens ISSO 4 – 1977, ISSO 4 – 1992, NEN 5066 ..................................................................................140 10.2 Scherm Vertrekgegevens VA102 VA102 Koellast .............................................142 10.3 Scherm Vertrekgegevens VA107 VA107 Verlichtingssterkte.............................144 10.4 Scherm Vertrekgegevens VA114 VA114 Gebouwsimulatie...............................146 10.5 Scherm Vertrekgegevens VA121 VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen.............................................................................................................148 10.6 Scherm Vertrekgegevens VA122 VA122 Energie Prestatie Normering.............151 10.7 Scherm Vertrekgegevens VA126 VA126 Luchtbalans in gebouwen .................154 Hoofdstuk 11 11 Wanden.....................................................................................................................155 11.1 Scherm Wanden selectie ...................................................................................155 11.2 Scherm Gegevens hoofdwand ...........................................................................157 11.3 Scherm Gegevens deelwand .............................................................................161 11.4 Scherm Gegevens wandcriteria .........................................................................164 11.5 Scherm Wandconstructiegegevens....................................................................168 11.6 Scherm Materiaalgegevens................................................................................171 11.7 Scherm Raamconstructies .................................................................................172 11.7.1 Scherm Glasnetwerk VA114 Gebouwsimulatie......................................176 11.8 Scherm Ventilatievoorzieningen VA126 VA126 Luchtbalans in gebouwen .......177 11.9 Scherm Uitstekende geveldelen.........................................................................178 Hoofdstuk 12 12 Interne belasting......................................................................................................180 12.1 Scherm Conditiegegevens .................................................................................180 12.2 Luchtuitwisselingsgroep .....................................................................................182 12.2.1 Scherm Luchtuitwisselingsgroep VA101 Warmteverlies volgens ISSO 51, ISSO 53, ISSO 57 .........................................................................................................185 12.2.2 Scherm Luchtuitwisselingsgroep VA101 Warmteverlies ISSO 4 1977....189 12.2.3 Scherm Luchtuitwisselingsgroep VA101 Warmteverlies ISSO 4 1992 en NEN 5066 190 12.2.4 Scherm Luchtuitwisselingsgroep VA102 Koellast ...................................193 12.2.5 Scherm Luchtuitwisselingsgroep VA122 Energie Prestatie Normering ...194 12.2.6 Scherm Roostergegevens .......................................................................195 12.2.7 Scherm Luchtuitwisseling ........................................................................196 12.3 Scherm Persoonsgroep......................................................................................197 12.4 Scherm Armatuurgroep ......................................................................................199 12.4.1 Sub-scherm Rooster opstelling VA107 Verlichtingssterkte .....................203 12.4.2 Sub-scherm Cirkelboog opstelling VA107 Verlichtingssterkte.................208 12.4.3 Sub-scherm Armatuurplaatsing VA107 Verlichtingssterkte.....................211 12.5 Scherm Lichtsterktediagram Armatuur VA107 Verlichtingssterkte.....................212 12.5.1 Scherm Eigen invoer armatuur VA107 Verlichtingssterkte......................213 12.6 Scherm Vertrek coördinaten VA107 Verlichtingssterkte ....................................215 12.7 Scherm Rekenvlakgegevens VA107 Verlichtingssterkte ...................................216
Januari 2005
12.8 Scherm Apparatuurgroep ...................................................................................218 12.9 Scherm Weekindeling ........................................................................................220 12.10 Scherm Weekindeling VA114 VA114 Gebouwsimulatie ....................................221 12.11 Scherm Dagindeling ...........................................................................................222 12.12 Scherm IWP criteria ...........................................................................................223 12.13 Scherm Gegevens Lokaal Verwarmings/Koelapparaat......................................225 12.14 Scherm Productgegevens LVK-apparaat VA106 Radiatorselectie VA114 Gebouwsimulatie ..............................................................................................................226 12.15 Scherm Plaatsingscriteria radiatoren VA106 Radiatorselectie...........................229 12.16 Scherm Selectiecriteria radiatoren VA106 Radiatorselectie...............................233 Hoofdstuk 13 13 Zone en installatie ...................................................................................................236 13.1 Scherm Gebouwzone.........................................................................................236 13.2 Scherm Installatiegegevens VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering.................................................................................241 13.2.1 Scherm Warmte-opwekkers VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering...............................................245 13.2.2 Scherm Koude-opwekkers VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering...............................................249 13.2.3 Scherm Tapwaterinstallatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering...............................................251 13.2.4 Scherm Toevoer/afvoer ventilatorgegevens VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering ...................................254 13.2.5 Scherm Collector VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering .............................................................................256 13.2.6 Scherm WTW VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering.........................................................................................258 13.2.7 Scherm PV Product VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering .............................................................................259 Hoofdstuk 14 14 Uitvoer en meldingen ..............................................................................................260 14.1 Scherm Uitvoer Alle programma’s......................................................................260 14.2 Berekeningsresultaten Alle programma’s...........................................................262 14.3 Meldingsscherm Alle progamma’s .....................................................................263 Hoofdstuk 15 15 Configuratie Alle programma’s ..............................................................................265 15.1 Scherm Instellen uitvoer.....................................................................................265 15.2 Scherm Kleur instellingen...................................................................................266 15.2.1 Scherm Bestanden Alle programma’s .....................................................267 Hoofdstuk 16 16 Bijlage: foutmeldingen, tabellen ............................................................................268 16.1 Foutmeldingen in VA101……………………………………………………………..268 16.2 Tabel 1; Reflectiefactoren voor de verschillende materialen en kleuren (bron NSVV). 273 16.3 Tabel 2; De standaard verlichtingssterkte voor diverse toepassingen (bron NEN 1890 ‘Functionele eisen binnen verlichtings’). ..................................................................274 16.4 Tabel 3 Waarden voor de convectiefactor..........................................................275 CF,lm bi.zonw. ..................................................................................................................275
Januari 2005
Algemeen
1
Algemeen
Inleiding In dit naslagwerk worden alle invoerschermen behandeld van de zogenaamde Gebouwprogramma’s binnen de Uniforme Omgeving (UO). Alle invoervelden, buttons en functietoetsen worden beschreven. Daarnaast is er korte algemene informatie over de programma’s opgenomen. Dit naslagwerk betreft de programma’s: VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA106 Radiatorselectie VA107 Verlichtingssterkte VA121 Energie Prestatie Advisering Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Norm VA126 Luchtbalans in gebouwen Omdat bij deze programma’s veel invoerschermen gelijk of nagenoeg gelijk zijn, is het mogelijk beschrijvingen van de invoerschermen te combineren in één naslagwerk. Voor elk invoerscherm wordt aangegeven voor welke programma’s de beschrijvingen gelden. Zonodig wordt dit nog eens per invoerveld gedaan. Naast dit naslagwerk is er voor de Gebouwprogramma’s een zogenaamde Gebruikershandleiding. Hierin wordt een aantal veel voorkomende handelingen met het programma puntsgewijs beschreven.
7
Januari 2005
Algemeen
De Uniforme Omgeving Vabi is met TNO op initiatief van VNI begonnen met de ontwikkeling van de zogenaamde Uniforme Omgeving. Hierbij streeft men er naar alle basis invoergegevens voor alle applicaties die in een project worden gebruikt zoveel mogelijk gelijk te maken. Voor een project werkt men dan met één set invoergegevens, waardoor men snel op een ander programma kan overgaan zonder alle invoergegevens opnieuw in te hoeven voeren. Dat levert tijdwinst op en het beperkt de kans op invoerfouten. De basisinvoergegevens van technische programma's zijn doorgaans namelijk identiek. De vraagstelling en presentatie van die gegevens verschillen echter onderling. De afmetingen van een vertrek voert men bijvoorbeeld in bij: een warmteverlies-, koellast-, gebouwsimulatie- of EPN-berekening. Het is tijdrovend om bij de berekening met een ander programma die gegevens weer opnieuw te moeten opgeven en vaak nog te moeten omrekenen. Natuurlijk heeft elk programma ook zijn specifieke invoergegevens en zijn er programma's met unieke invoergegevens die bij geen enkel ander programma worden gebruikt. Men kan dus veel efficiënter werken door te zorgen dat identieke gegevens zoals hoogte, breedte en diepte van een vertrek maar één maal te hoeven worden ingevoerd voor het rekenen met meerdere programma's. Hetzelfde geldt voor uitvoergegevens. In de loop van een project genereert men uitvoergegevens die men zal bewaren om in rapporten op te nemen. Ook kunnen berekeningsresultaten dienen als invoer voor andere programma's. Het ligt voor de hand uitvoergegevens en invoergegevens van een project samen in één bestand onder te brengen en te zorgen dat deze bestanden goed en efficiënt worden beheerd. Dit wordt niet alleen een gebruikersvriendelijk invoermedium maar tevens een database waarin invoergegevens, uitvoergegevens en ook productgegevens goed en eenvoudig beheersbaar worden opgeslagen. Werken met de Uniforme Omgeving in de praktijk In de praktijk betekent het werken met programma's binnen de Uniforme Omgeving dat men in het ontwerpproces eenvoudig van programma kan wisselen, terwijl de basisinvoergegevens vrijwel ongewijzigd kunnen blijven. De ontwerper is vrij te kiezen met welk programma het eerst wordt gerekend. De invoer van gebouwgegevens gebeurt zowel in het EPN-programma als in de programma's warmteverlies of koellast. Bovendien is die invoer in al deze programma's identiek. Het maakt dus niet uit in welk van deze programma's men deze gegevens invoert. Doordat de programma's werken binnen de Uniforme Omgeving, zijn deze ook beschikbaar voor de andere programma's. Om de uitgangspunten voor de installatiegegevens voor een EPN-berekening vast te stellen, zou men bijvoorbeeld kunnen beginnen met een warmteverliesberekening. Daarna start men een EPN-berekening. De gegevens van de vertrekken, wanden, deelvlakken als ramen en deuren worden in het EPN-programma automatisch ingelezen. Veel van de invoerschermen van het warmteverliesprogramma treft men met enige wijzigingen weer aan bij het EPN-programma. Zo is het scherm waarin vertrekgegevens worden ingelezen bij de EPN-berekening vrijwel identiek aan dat van de warmteverliesberekening. Invoervelden voor het opgeven van de soort verwarming, winterontwerpcondities, oppervlakte meubilair en warmtetoeslag vindt men hier niet meer terug. Daarvoor in de plaats staan invoervelden specifiek voor de EPNberekening om aan te geven of de gebruiksoppervlakken verwarmd, of gekoeld of bevochtigd worden en wat het daglichtpercentage is (voor de EPN-verlichtingsberekening). De overige invoervelden die voor beide programma's gelden, zijn al automatisch ingevuld. Voor de EPN-berekening hoeft men zich nu alleen te beperken tot het aanbrengen van een zone-indeling en het opgeven van installatiegegevens. Even zo kan men na de EPNberekening snel een koellastberekening maken. Ook dan zijn de gegevens van vertrekken en wanden direct beschikbaar en hoeven in enkele schermen slechts enkele andere of aanvullende gegevens opgegeven te worden.
8
Januari 2005
Algemeen
1.1
Algemene informatie over de programma’s
1.1.1 VA101 Warmteverlies Berekeningsmethoden, gebruikte normen Het programma kan de warmteverliezen van een woning of utiliteitsgebouw berekenen volgens één van de onderstaande methoden: ISSO 51 ISSO 53 ISSO 57 Warmteverlies volgens ISSO 4 1977 Warmteverlies volgens ISSO 4 1992 Warmteverlies volgens NEN 5066 ISSO 51 ISSO 51 is ontwikkeld omdat vanwege de hogere eisen aan isolatie en luchtdichtheid en het toepassen van lage temperatuur verwarming, de bestaande rekenmethoden niet meer voldeden. Primair is deze ISSO publicatie 51 bedoeld voor het uitvoeren van een warmteverliesberekening voor nieuwbouw woningen of woongebouwen. Onder nieuwbouw verstaat men hier, woningen of woongebouwen gebouwd in of na 1992. Voor woningen gebouwd voor 1992 zijn richtlijnen gegeven. Uitgegaan wordt van gelijktijdige verwarming van alle vertrekken. Bij de bepaling van het voor een vertrek te installeren vermogen wordt de warmtebehoefte bepaald voor het vertrek als geheel en niet voor ruimtedelen. De belangrijkste wijzigingen in de warmteverliesberekening van het per vertrek te installeren vermogen (t.o.v. NEN 5066) zijn: -
Vaste ontwerpbuitentemperatuur van –10 oC in plaats van –7 oC; volgen van de terminologie van het Bouwbesluit; aan NEN 1068 [7] aangepaste maatvoering; aangepaste ventilatie-/infiltratieberekening; aangepaste methode voor het bepalen van de opwarmtoeslag; ontwerpbinnentemperaturen conform het Bouwbesluit; methode voor het bepalen van de warmteverliezen door vloeren op zand en boven kruipruimten is aangepast; de e-factor is komen te vervallen; invoering van een zekerheidsklasse voor het temperatuurverloop van een aangrenzend gebouw.
De ook in ISSO 51 opgenomen schilmethode en de bepaling van het vermogen van de warmte-opwekker zijn niet in het VABI-programma opgenomen. ISSO 53 De publicatie ISSO 53 is evenals ISSO 51 ontwikkeld, omdat door de hogere eisen aan isolatie en luchtdichtheid en het toepassen van lage temperatuurverwarming, de bestaande rekenmethoden niet meer voldeden.
9
Januari 2005
Algemeen Deze methode is primair gericht op het uitvoeren van een warmteverliesberekening voor nieuwbouw utiliteitsgebouwen en bevat de hiervoor benodigde formules en de te hanteren basisgegevens. Onder nieuwbouw wordt verstaan gebouwen die in of na 1992 gebouwd zijn of die na een verbouwing voldoen aan de nieuwe eisen van het Bouwbesluit (na 1992). Voor gebouwen die vóór 1992 zijn gebouwd, zijn richtlijnen gegeven. De methode is van toepassing voor het bepalen van het warmteverlies van utiliteitsgebouwen met een vertrekhoogte van maximaal 5 meter. Voor hogere vertrekken wordt verwezen naar ISSO-publicatie 57. Uitgegaan wordt van gelijktijdige verwarming van alle vertrekken. De belangrijkste wijzigingen in warmteverliesberekening van het per vertrek te installeren vermogen (t.o.v. NEN 5066) zijn: De ook in ISSO 53 opgenomen schilmethode en de bepaling van het vermogen van de warmte-opwekker zijn niet in het VABI-programma opgenomen. -
Vaste ontwerpbuitentemperatuur van –10 oC in plaats van –7 oC; volgen van de terminologie van het Bouwbesluit; aan NEN 1068 [7] aangepaste maatvoering; aangepaste ventilatie-/infiltratieberekening; aangepaste methode voor het bepalen van de opwarmtoeslag; ontwerpbinnentemperaturen conform het Bouwbesluit; methode voor het bepalen van de warmteverliezen door vloeren op zand en boven kruipruimten is aangepast; de e-factor is komen te vervallen;
ISSO 57 De berekeningsmethode volgens ISSO 57 is voor het doorrekenen van utiliteitsgebouwen met een vertrekhoogte van minimaal 5 meter. Indien een ruimte is opgegeven met een inwendige hoogte (hoogte opgegeven bij de geometrie minus de gem. vloerdikte en plenumhoogte opgegeven bij het vertrek) groter dan 5 meter wordt deze doorgerekend met ISSO 57. Indien er onder- en bovenliggende ruimten zijn opgegeven met (deels) imaginaire vloeren en de totale inwendige hoogte is groter dan 5 meter, worden deze ruimten als één ruimte gezien en doorgerekend volgens ISSO 57. Het programma bepaalt dus zelf met welke berekeningsmethode het vertrek moet worden doorgerekend indien gekozen is voor de berekening ISSO 51, 53 en 57.
ISSO 4 1977 De rekenwijze van het warmteverliesprogramma komt overeen met een handberekening volgens ISSO publicatie nummer 4 uit 1977: 'Ontwerptechnische kwaliteitseisen voor warmwaterinstallaties', bijlage 'Voorlopige richtlijnen voor de berekening van de maximale warmtebehoefte van gebouwen in Nederland'. Voor deze warmteverliesberekening is in dit programma reeds gebruik gemaakt van de kierkwaliteiten (C-waarden) zoals deze vermeld zijn in het artikel van de heer ir. Franke in het tijdschrift 'Klimaatbeheersing 11' (1982) nr. 1 'Luchttransport in woningen'. Ook het opnemen van een verliespost voor naadafdichtingen wordt op dit artikel gebaseerd. Anderzijds kunnen de kierkwaliteiten ook door de gebruiker zelf worden opgegeven. Naast deze verliezen is het ook mogelijk een extra opwarmtoeslag toe te passen, de eigen toeslag kan berekend worden per lokaal maar er kan ook gebruik gemaakt worden van centrale regeling met betrekking tot opwarmen.
10
Januari 2005
Algemeen
ISSO 4 1992 en NEN 5066 Omdat gebruik van de norm NEN 5066 een diepgaande studie van de norm vereist heeft men indertijd de ISSO publicatie 4 uit 1992 samengesteld. Deze publicatie bevat de benodigde formules en de te hanteren basisgegevens, alsmede rekenschema's voor het uitvoeren van een warmteverliesberekening. De berekening volgens ISSO 4 1992 verschilt weinig van die volgens NEN 5066. Dat is ook terug te vinden in het computerprogramma: de invoervelden verschillen derhalve ook weinig. De invoer van het programma is opgedeeld in onderstaande delen: Algemene gegevens Naast het type berekening geeft men de opwarmtoeslag op geldend voor alle vertrekken, indien nachtverlaging wordt toegepast (voor ISSO 51, 53 en 57 wordt een andere tabel aangehouden). Bij de berekening volgens ISSO 4 (1977 en 1992) is opgave van de buitentemperatuur mogelijk. De buitentemperatuur staat bij de berekening volgens ISSO 51, 53 en 57 vast op –10 oC. Bij de berekening volgens ISSO 4 (1977) is opgave mogelijk van de windsnelheid en gegevens voor de berekening van warmteverliezen ten gevolge van mechanische ventilatie, infiltratie door kieren en naden, luchtverversing voor personen en verliezen door vloeren. Gebouwgegevens Afhankelijk van de op te geven gebouwfunctie (woning of utiliteitsgebouw) wordt gerekend volgens ISSO 51, ISSO 53 of ISSO 57. De keuze ISSO 53 of ISSO 57 is weer afhankelijk van de vertrekhoogte. Per ruimte wordt deze nagegaan en wordt de berekening uitgevoerd volgens ISSO 53 en ISSO 57. Naast de qv,10 waarde wordt opgegeven hoe de mechanische ventilatie en luchtuitwisseling elders in het programma wordt ingevoerd. Bij woningen of woongebouwen wordt met de opgave van de bouwwijze en de zekerheidsklasse de Cz-waarde bepaald voor het in rekening brengen van het warmteverlies naar aangrenzende woningen of woongebouwen. Voor alle typen berekeningen geldt dat vloeren en wanden in direct contact met grond het warmteverlies bepaald aan de hand van de op te geven grondwaterspiegel en een equivalente warmtedoorgangscoëfficiënt. Bij berekeningen volgens de oudere berekeningsmethoden ISSO 4, 1977 of 1992 en NEN 5066 verschijnen invoervelden specifiek voor deze methoden. Samenstellen van plattegronden, ‘plaatsen’ van vertrekken In de eerst plaats wordt het gebouw in het isometrisch scherm samengesteld uit de ingevoerde geometriegegevens. Men plaatst elke geometrie in het isometrisch scherm waarbij men gebruik kan maken van een kopieerfunctie en een verplaatsfunctie. Wanneer een geometrie wordt geplaatst, wordt dit een ruimten en krijgt dit een uniek ruimtenummer (dat aan te passen in aan ruimtenummers in de tekening van een plattegrond). Om het invoeren te beperken wordt onderscheid gemaakt tussen vertrekken en ruimten. De geometrie van een vertrek wordt opgegeven in hart op hart maten. Voor de uitwisselbaarheid van deze gegevens met ander programma’s binnen de Uniforme Omgeving waar soms met binnenmaten, buitenmaten of hart op hart maten wordt gerekend, geeft men voor de omrekening de gemiddelde wanddikte, vloerdikte en plenumhoogte op. De geometrie kan zowel rechthoekig als willekeurig zijn. Vertrekgegevens Aan de ruimten wordt vervolgens een vertrekdefinitie toegekend. Een vertrekdefinitie legt men vast in het scherm Vertrekgegevens. Opgegeven moet worden of het vertrek verwarmd, gekoeld dan wel bevochtigd wordt, de functie van de ruimte en de bezettingsgraadklasse. Voorts geeft men op de binnenconditie, hoeveelheid infiltratie/ventilatie. Gegevens betreffende de interne warmtebelasting worden opgegeven in het scherm Persoonsgroep.
11
Januari 2005
Algemeen Constructiegegevens van wanden, vloeren en plafonds Constructiegegevens van wanden, vloeren en plafonds kunnen automatisch worden toegewezen, omdat het programma kan herkennen om wat voor soort wand het gaat bijvoorbeeld binnenwand, gangwand, buitenwand. Op deze wijze 'vangt' men de meest voorkomende wandconstructies en bespaart veel tijd met invoeren. Toegewezen wandconstructiegegevens zijn aan te passen met 'eigen keuze'. Databank constructiegegevens Productgegevens van wanden, vloeren en plafonds zijn in te lezen en weg te schrijven naar een databank. Hierin zijn standaard opgenomen de constructiegegevens uit de Koellastnorm NEN 5067 en een VABI-databank met veel voorkomende wandconstructies. Uitvoer Naast een totaaloverzicht is uitvoer mogelijk van één vertrek of van alle vertrekken, waarbij kan worden aangegeven of invoer, uitvoer, of beide moet worden gegeven. In de uitvoer wordt informatie gegeven over transmissieverlies door wanden, door ventilatie, aanwarmtoeslagen, totaal warmteverlies, kengetallen per vertrek in W/m2 en W/m3 etc. Ook kan worden aangegeven welke andere delen van de uitvoer gewenst zijn zoals voorblad, projectgegevens, weergave van het gebouw en verklarende tekst. Koppeling met CAD Koppeling met CAD-programma's is mogelijk doordat DXF-files en STEP-files direct zijn in te lezen.
12
Januari 2005
Algemeen
1.1.2 VA102 Koellast Berekeningsmethoden, gebruikte normen Het programma berekent het maximale koelvermogen dat in een vertrek en gebouw nodig is om de temperatuur en de absolute vochtigheid van de vertreklucht bepaalde waarden niet te doen overschrijden. De berekening is volgens NEN 5067, 'Koellastberekening voor gebouwen', 1e druk, uitgave juni 1985. Het programma berekent het koellastverloop gedurende een etmaal, de opbouw van deze koellast per uur en sommeert alle koellasten van de vertrekken tot een koellast benodigd voor het gehele gebouw. Algemene gegevens Opgegeven dient te worden voor welke maand (mei, juni, juli, augustus of september) de berekening moet worden uitgevoerd en het absolute vochtgehalte buiten, wel of geen zomertijd en/of het effect van koele buitenlucht moet worden meegenomen. Beschaduwing van omliggende gebouwen en eigen geveldelen kan berekend worden. Gebouwgegevens Voor de eventuele berekening van beschaduwing van omliggende gebouwen worden de omtrekken van de plattegronden van gebouwen opgegeven. Ontwerptemperatuur van een kruipruimte of een kelder geeft men op in een apart invoerscherm. Voorts geeft men op het schakelniveau van de zonwering (hand + automatisch). Samenstellen van plattegronden, ‘plaatsen’ van vertrekken In de eerst plaats wordt het gebouw in het isometrisch scherm samengesteld uit de ingevoerde geometriegegevens. Men plaatst elke geometrie in het isometrisch scherm waarbij men gebruik kan maken van een kopieerfunctie en een verplaatsfunctie. Wanneer een geometrie wordt geplaatst, wordt dit een ruimten en krijgt dit een uniek ruimtenummer (dat aan te passen in aan ruimtenummers in de tekening van een plattegrond). Om het invoeren te beperken wordt onderscheid gemaakt tussen vertrekken en ruimten. De geometrie van een vertrek wordt opgegeven in hart op hart maten. Voor de uitwisselbaarheid van deze gegevens met ander programma’s binnen de Uniforme Omgeving waar soms met binnenmaten, buitenmaten of hart op hart maten wordt gerekend, geeft men voor de omrekening de gemiddelde wanddikte, vloerdikte en plenumhoogte op. De geometrie kan zowel rechthoekig als willekeurig zijn. Vertrekgegevens Aan de ruimten wordt vervolgens een vertrekdefinitie toegekend. Een vertrekdefinitie legt men vast in het scherm Vertrekgegevens. Opgegeven moet worden of het vertrek verwarmd, gekoeld dan wel bevochtigd wordt, de functie van de ruimte en de bezettingsgraadklasse. Voorts geeft men op de binnenconditie, hoeveelheid infiltratie/ventilatie. Gegevens betreffende de interne warmtebelasting worden opgegeven in de schermen Armatuurgroep, Persoonsgroep en Apparatuurgroep. Constructiegegevens wanden, vloeren en plafonds Constructiegegevens van wanden, vloeren en plafonds kunnen automatisch worden toegewezen, omdat het programma kan herkennen om wat voor soort wand het gaat bijvoorbeeld binnenwand, gangwand, buitenwand etc. Op deze wijze 'vangt' men de meest voorkomende wandconstructies en bespaart veel tijd met invoeren. Automatische toegewezen wandconstructiegegevens kan men aanpassen met de mogelijkheid van 'eigen keuze'. Databank constructiegegevens Productgegevens van wanden, vloeren en plafonds zijn in te lezen en weg te schrijven naar een databank. Hierin zijn standaard opgenomen de constructiegegevens uit de Koellastnorm NEN 5067 en een VABI-databank met veel voorkomende wandconstructies.
13
Januari 2005
Algemeen
Uitvoer Naast een totaaloverzicht is uitvoer mogelijk van één vertrek of van alle vertrekken waarbij kan worden aangegeven of invoer, uitvoer, of beide moet worden gegeven. In de uitvoer wordt aangegeven het tijdstip waarop de maximale koellast in het gebouw optreedt en de grootte van de maximale koellast. Daarnaast kan ook de uurlijkse koellast per vertrek worden weergegeven. Ook kan worden aangegeven welke andere delen van de uitvoer gewenst zijn, zoals voorblad, projectgegevens, weergave van het gebouw en verklarende tekst. Koppeling met CAD Koppeling met CAD-programma's is mogelijk doordat DXF-files en STEP-files direct zijn in te lezen.
14
Januari 2005
Algemeen
1.1.3 VA106 Radiatorselectie Het programma VA106 Radiatorselectie is ontwikkeld om op een snelle manier radiatoren te selecteren. Het programma is geïntegreerd in het programma VA101 Warmteverlies. Na de radiatorselectie kan men de leidingnetberekening opstarten en resultaten van de radiatorselectie meteen inlezen. Het programma maakt gebruik van de bij het programma geleverde databank radiatorgegevens. Berekeningsmethode De radiatorselectie bestaat uit de volgende onderdelen: handmatig vastleggen van de plaatsen van de radiatoren of het opstellen van criteria voor automatische plaatsing. Bij het automatisch plaatsen kan men eventueel eerst de radiatoren laten plaatsen en de posities van de radiatoren controleren, alvorens men de selectiecriteria voor de radiatoren invoert; het opstellen van de selectiecriteria voor de radiatoren (merk, soort etc.), voor handmatige of automatische selectie; berekening benodigde vermogens van de radiatoren, waarna de selectie volgt; presentatie van de geselecteerde radiatoren waarbij wordt aangegeven of deze voldoen aan de gestelde eisen. Men werkt steeds vanuit het isometrische scherm, zodat steeds de plaats van de radiatoren is te controleren. Aan de hand van de aanvoertemperatuur, de maximale retourtemperatuur, de minimum retour temperatuur en de ruimte temperatuur selecteert het programma een radiator die het warmteverlies van het desbetreffende vertrek compenseert. Als een radiator tegen een buitenwand is geplaatst, kan men een extra toeslag opgegeven in verband met extra warmteverlies door de buitenwand. Om te voorkomen dat het programma herhaaldelijk de melding geeft dat er geen radiator gevonden kan worden, kan een afwijking van het afgegeven vermogen worden opgegeven. Het programma controleert in alle gevallen of de radiatoren qua afgifte voldoen. Invoergegevens In het programma Warmteverliesberekening geeft men bij de algemene gegevens op of men een radiatorselectie wil uitvoeren. Dan zijn de schermen bereikbaar specifiek voor de radiatorselectie. In hoofdzaak werkt men vanuit het grafische invoerscherm waarin de plattegrond van de woning of het gebouw staat. Men kan daarin de radiatoren 'met de hand plaatsen' of automatisch laten plaatsen aan de hand van criteria. Voorts stelt men criteria op om de radiatoren te selecteren uit de databank. Men kan hier van afwijken en met de hand radiatoren selecteren. Koppeling met leidingnetberekening Na de radiatorselectie kan men het leidingnetprogramma starten en bij de invoer gebruik maken van de resultaten van de radiatorselectie. Fabrikantengegevens Databank wordt meegeleverd met gegevens van radiatoren van een aantal fabrikaten. Een radiator valt bij de Uniforme Omgeving programma=s onder de verzamelnaam Lokaal Verwarmings-/Koelapparaat, afgekort tot LVK-app. Hierin kunnen allerlei lokale units vallen. Bij een programma als VA114 Gebouwsimulatie kunnen dit bijvoorbeeld koelers zijn.
15
Januari 2005
Algemeen
1.1.4 VA107 Verlichtingssterkte Het programma VA107 Verlichtingssterkte is ontwikkeld om de horizontale verlichtingssterkte te berekenen voor punten in een ruimte die door één of meer armaturen worden verlicht. Met het toetreden van daglicht wordt geen rekening gehouden. Vertrekvormen De beschouwde ruimte kan zowel rechthoekig, als willekeurig van vorm zijn. Invoergegevens zoals afmetingen van het vertrek zijn via de 'Uniforme Omgeving' uitwisselbaar met die van andere VABI-programma's. Willekeurige rekenvlakken De verlichtingssterkte kan worden berekend voor rekenvlakken die men willekeurig in het vertrek kan plaatsen, hetzij evenwijdig aan de vloer of aan de wanden of onder een hoek daarmee. De vlakken kunnen een gehele wand ofwel een vloer dan wel een deel daarvan beslaan. Het is ook mogelijk dat men de relatie tussen een bepaald armatuur en een bepaald rekenvlak opgeeft bijvoorbeeld als men een tafelvlak apart wil uitlichten. Per armatuur kan de verlichtingssterkte op dit rekenvlak worden bepaald. Rastergrootte De gebruiker kan via de rastergrootte opgeven op hoeveel punten van het rekenvlak de verlichtingssterkte moet worden berekend. Het programma berekent de directe- en indirecte component van de lichtbronnen op deze punten. Databestanden armatuurgegevens Gegevens over de lichttechnische eigenschappen van armaturen (in combinatie met de toe te passen lampen) worden meegeleverd in databestanden van verschillende fabrikanten. Updates kan men bij de fabrikanten verkrijgen. De gebruiker kan de polaire diagrammen in het programma oproepen en een beeld krijgen van de verlichtingspatronen van de armaturen. Opstelling armaturen De armaturen kunnen evenwijdig en niet-evenwijdig aan de wanden worden geplaatst. Voor opgave van de plaats zijn er de volgende mogelijkheden: armaturen zijn in rijen geplaatst. Het programma kan dan zelf de Rooster coördinaten voor een regelmatige opstelling berekenen. Eventueel kunnen alle armaturen onder een hoek ten opzichte van de wanden worden geplaatst. armaturen zijn in een cirkelboog geplaatst. Cirkelboog elke armatuur is willekeurig te plaatsen, elke eventueel onder een Vrij willekeurige hoek. Voor elke armatuur geeft men de coördinaten op. In alle gevallen kan voor de armaturen een draaiing om de Z-as worden opgegeven. Het is mogelijk meerdere armatuurgroepen te specificeren. De opstelling van de armaturen in de ruimte en de meetvlakken kan men in een schematische plattegrond bekijken. Uitvoer Het berekeningsresultaat wordt numeriek en grafisch afgedrukt, evenals de ingevoerde gegevens. De uitvoer voldoet aan het Bouwbesluit, gegevens over het gebouw en de opdrachtgever worden hierin vermeld. Koppeling met CAD Koppeling met CAD-programma's is mogelijk, doordat DXF-files en STEP-files direct zijn in te lezen.
16
Januari 2005
Algemeen
1.1.5 VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen Berekeningsmethoden, gebruikte normen Het programma rekent volgens ISSO publicatie 75 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen. Gebouwgegevens De gebouwfunctie is standaard Utiliteitsgebouw.. Samenstellen van plattegronden, ‘plaatsen’ van vertrekken In de eerst plaats wordt het gebouw in het isometrisch scherm samengesteld uit de ingevoerde geometriegegevens. Men plaatst elke geometrie in het isometrisch scherm waarbij men gebruik kan maken van een kopieerfunctie en een verplaatsfunctie. Wanneer een geometrie wordt geplaatst, wordt dit een ruimten en krijgt dit een uniek ruimtenummer (dat aan te passen in aan ruimtenummers in de tekening van een plattegrond). Om het invoeren te beperken wordt onderscheid gemaakt tussen vertrekken en ruimten. De geometrie van een vertrek wordt opgegeven in hart op hart maten. Voor de uitwisselbaarheid van deze gegevens met ander programma’s binnen de Uniforme Omgeving waar soms met binnenmaten, buitenmaten of hart op hart maten wordt gerekend, geeft men voor de omrekening de gemiddelde wanddikte, vloerdikte en plenumhoogte op. De geometrie kan zowel rechthoekig als willekeurig zijn. Vertrekgegevens Aan de ruimten wordt vervolgens een vertrekdefinitie toegekend. Een vertrekdefinitie legt men vast in het scherm Vertrekgegevens. Opgegeven moet worden of het vertrek verwarmd, gekoeld dan wel bevochtigd wordt, de functie van de ruimte en de bezettingsgraadklasse. Voorts geeft men op de binnenconditie, hoeveelheid infiltratie/ventilatie, gegevens betreffende de interne warmtebelasting worden opgegeven in de schermen Armatuurgroep, Persoonsgroep en Apparatuurgroep. Constructiegegevens wanden, vloeren en plafonds Constructiegegevens van wanden, vloeren en plafonds kunnen automatisch worden toegewezen, omdat het programma kan herkennen om wat voor soort wand het gaat bijvoorbeeld binnenwand, gangwand, buitenwand etc. Op deze wijze 'vangt' men de meest voorkomende wandconstructies en bespaart veel tijd met invoeren. Automatische toegewezen wandconstructie gegevens kan men aanpassen met de mogelijkheid van 'eigen keuze'. Databank constructiegegevens Productgegevens van wanden, vloeren en plafonds zijn in te lezen en weg te schrijven naar een databank. Hierin zijn standaard opgenomen de constructiegegevens uit de Koellastnorm NEN 5067 en een VABI-databank met veel voorkomende wandconstructies. Indeling zones, Zone-gegevens Het gebouw wordt ingedeeld in zones. In het grafisch scherm wijst men de ruimten toe aan de verschillende zones. Bij de gebouwfunctie moet de bezettingsgraadklasse aangegeven worden. Verder worden per zone de installatie en de warmtapwaterinstallatie opgegeven en gegevens over gebruiksuren per dag en het aantal gebruiksdagen per jaar en of er wel of geen zomeronderbreking is. Installatiegegevens Gegevens over toevoer- en afvoerventilatoren van de installatie worden in aparte invoerschermen opgegeven, evenals de gegevens over de soort warmteterugwinning. Onder installatie wordt verder opgegeven de soort koeling/verwarming, of er sprake is van individuele warmteopwekking en individuele bemetering. Gegevens over ketels, koelmachines en zonnecollectoren worden verzameld in aparte invoerschermen. Dit geldt
17
Januari 2005
Algemeen ook voor gegevens over de pomp, de waakvlam en gegevens van de koelmachine (indien bekend). Voor het bepalen van energiegebruik van de tapwaterinstallatie moeten het type warmtapwatertoestel en leidinglengten bekend zijn. Gegevens over extra ventilatoren zoals voor fancoil units worden in een apart scherm opgegeven. Uitvoer Presentatie van de ingevoerde gegevens is mogelijk van één ruimte of van alle ruimten. Daarbij worden onder andere de door het programma berekende gebruiksoppervlakken afgedrukt. Het berekeningsresultaat geeft een overzicht van het primair energiegebruik van verwarming, ventilatoren, verlichting, pompen, koeling, bevochtiging, tapwater, het totaal hiervan (zogenaamde 'karakteristiek energiegebruik'), het toelaatbaar primair energiegebruik, de berekende en de toelaatbare energieprestatiecoëfficiënt. Ook kan worden aangegeven welke andere delen van de uitvoer gewenst zijn zoals voorblad, projectgegevens, weergave van het gebouw en verklarende tekst. Koppeling met CAD Koppeling met CAD-programma's is mogelijk doordat DXF-files en STEP-files direct zijn in te lezen.
18
Januari 2005
Algemeen
1.1.6 VA122 Energie Prestatie Normering (EPN) Berekeningsmethoden, gebruikte normen Het programma rekent volgens de normen: NEN 5128 Energieprestatie woningen en woongebouwen. NEN 2916 Energieprestatie van utiliteitsgebouwen. zoals vastgelegd in het vernieuwde Bouwbesluit van 2000. Het is ook mogelijk gebouwen met zowel een woonfunctie als een kantoorfunctie of andere functie te berekenen. Alle waarden uit de tabellen van de norm zijn opgenomen in het programma. Gebouwgegevens Met gebouwfunctie geeft men op of het gaat om een berekening voor: woning volgens NEN 5128; utiliteitsgebouw volgens NEN 2916; een combinatie van beide. De qv;10 waarde (volgens NEN 2686) is voor het warmteverlies door natuurlijke ventilatie bij de EPN-berekening maatgevend. Samenstellen van plattegronden, ‘plaatsen’ van vertrekken In de eerst plaats wordt het gebouw in het isometrisch scherm samengesteld uit de ingevoerde geometriegegevens. Men plaatst elke geometrie in het isometrisch scherm waarbij men gebruik kan maken van een kopieerfunctie en een verplaatsfunctie. Wanneer een geometrie wordt geplaatst, wordt dit een ruimten en krijgt dit een uniek ruimtenummer (dat aan te passen in aan ruimtenummers in de tekening van een plattegrond). Om het invoeren te beperken wordt onderscheid gemaakt tussen vertrekken en ruimten. De geometrie van een vertrek wordt opgegeven in hart op hart maten. Voor de uitwisselbaarheid van deze gegevens met ander programma’s binnen de Uniforme Omgeving waar soms met binnenmaten, buitenmaten of hart op hart maten wordt gerekend, geeft men voor de omrekening de gemiddelde wanddikte, vloerdikte en plenumhoogte op. De geometrie kan zowel rechthoekig als willekeurig zijn. Vertrekgegevens Aan de ruimten wordt vervolgens een vertrekdefinitie toegekend. Een vertrekdefinitie legt men vast in het scherm Vertrekgegevens. Opgegeven moet worden of het vertrek verwarmd, gekoeld dan wel bevochtigd wordt, de functie van de ruimte en de bezettingsgraadklasse. Voorts geeft men op de binnenconditie, hoeveelheid infiltratie/ventilatie en het daglichtpercentage. Gegevens betreffende de interne warmtebelasting worden opgegeven in het scherm Armatuurgroep. Constructiegegevens wanden, vloeren en plafonds Constructiegegevens van wanden, vloeren en plafonds kunnen automatisch worden toegewezen, omdat het programma kan herkennen om wat voor soort wand het gaat bijvoorbeeld binnenwand, gangwand, buitenwand etc. Op deze wijze 'vangt' men de meest voorkomende wandconstructies en bespaart veel tijd met invoeren. Automatische toegewezen wandconstructiegegevens kan men aanpassen met de mogelijkheid van 'eigen keuze'. Databank constructiegegevens Productgegevens van wanden, vloeren en plafonds zijn in te lezen en weg te schrijven naar een databank. Hierin zijn standaard opgenomen de constructiegegevens uit de Koellastnorm NEN 5067 en een VABI-databank met veel voorkomende wandconstructies. Indeling zones, Zone-gegevens Bij de bepaling van de Energieprestatiecoëfficiënt moet de woning of het gebouw worden ingedeeld in zones (energiesectoren). In een grafisch scherm wijst men de ruimten toe aan
19
Januari 2005
Algemeen de verschillende zones. Bij de gebouwfunctie moet de bezettingsgraadklasse aangegeven worden. Verder worden per zone de installatie en de warmtapwaterinstallatie opgegeven. Installatiegegevens Gegevens over toevoer- en afvoerventilatoren van de installatie worden in aparte invoerschermen opgegeven, evenals de gegevens over de soort warmteterugwinning. Onder installatie wordt verder opgegeven de soort koeling/verwarming, of er sprake is van individuele warmteopwekking en individuele bemetering. Gegevens over ketels, koelmachines en zonnecollectoren worden verzameld in aparte invoerschermen. Dit geldt ook voor gegevens over de pomp, de waakvlam en gegevens van de koelmachine (indien bekend). Voor het bepalen van energiegebruik van de tapwaterinstallatie moet het type warmtapwatertoestel, leidinglengten, aantal badruimten en aanrechten bekend zijn. Gegevens over extra ventilatoren zoals voor fancoil units worden in een apart scherm opgegeven. Uitvoer Presentatie van de ingevoerde gegevens is mogelijk van één ruimte of van alle ruimten. Daarbij worden onder andere de door het programma berekende gebruiksoppervlakken afgedrukt. Het berekeningsresultaat geeft een overzicht van het primair energiegebruik van verwarming, ventilatoren, verlichting, pompen, koeling, bevochtiging, tapwater, het totaal hiervan (zogenaamde 'karakteristiek energiegebruik'), het toelaatbaar primair energiegebruik, de berekende en de toelaatbare energieprestatiecoëfficiënt. Ook kan worden aangegeven welke andere delen van de uitvoer gewenst zijn zoals voorblad, projectgegevens, weergave van het gebouw en verklarende tekst. Koppeling met CAD Koppeling met CAD-programma's is mogelijk doordat DXF-files en STEP-files direct zijn in te lezen. NB
Volgens de EPN worden woningen ingedeeld in verwarmde zones, utiliteitsgebouwen in energiesectoren. In dit programma wordt voor zowel woningen als utiliteitsgebouwen het begrip zones aangehouden.
Verwarmde zone: De verzameling ruimten in de woning of het woongebouw die voor de berekening van het warmteverlies en de warmtewinst als verwarmd wordt aangemerkt. Energiesector: Gebouw of gedeelte van een gebouw dat voor de berekening van het energieverbruik voor verwarming en koeling als één geheel mag worden beschouwd. Kwaliteitsverklaringen, gelijkwaardigheid Alleen die waarden uit de tabellen die in de normen staan vermeld, mogen worden gebruikt. Van deze getallen kan slechts worden afgeweken door een te overleggen kwaliteitsverklaring die berust op een erkende testmethode. Daarbij moet in een aantal gevallen dit getal worden afgerond, met een in de norm voorgeschreven waarde. Het kan ook voorkomen dat de norm geen waarde geeft voor een maatregel, of dat de maatregel niet in de norm voorkomt. Dan moet men aannemelijk kunnen maken welke waarde voor deze maatregel van toepassing is, dan geldt het zogenaamde principe van gelijkwaardigheid.
20
Januari 2005
Algemeen
1.1.7 VA126 Luchtbalans in gebouwen Berekeningsmethoden Het programma VA126 Luchtbalans in gebouwen is geschikt voor: Luchtbalansberekening Qv; 10 waardeberekening Voor de Luchtbalansberekening geldt: Afhankelijk van beschutting, ligging en de verhouding breedte/diepte van het gebouw worden winddrukcoëfficiënten voor de verschillende oriëntaties bepaald en toegepast in de berekening (zoals ook gebruikt in VA114 Gebouwsimulatie). Het programma controleert de luchthoeveelheden aan de hand van de ventilatie-eisen van het Bouwbesluit. Voor de Qv; 10 waardeberekening geldt: Ramen zijn gesloten (al is opgegeven dat ze geopend zijn). Binnendeuren staan open. Ventilatievoorzieningen staan op minimale stand. Gebouw wordt opgeblazen via de voordeur, waarvan de kieren worden afgedicht. Mechanische ventilatie is uitgesloten, overal worden gelijke temperaturen aangenomen. Voor beide type berekeningen geldt dat men het gehele gebouw moet opgeven en alle ramen en deuren moet plaatsen. Alle ruimten moeten met elkaar in verbinding staan door de binnendeuren op te geven. Van alle deuren en ramen moet natuurlijk bekend zijn hoeveel lucht door de kieren lekt. Indien een berekening is gemaakt, kunnen de berekeningsresultaten, alsmede de ingevoerde roosters in de programma’s VA101 en VA114 worden gebruikt. De resultaten van de berekening worden weggeschreven in de luchtuitwisseling tussen ruimten.
21
Januari 2005
Opbouw programma’s
1.2
Opbouw van de programma’s
De invoer van het programma bestaat in de eerste plaats uit een hoofdmenu met de volgende menu's: Projecten, Invoeren, Uitvoeren, Configuratie, Help. In elk menu kiest men weer uit verschillende submenu’s. Het menu Projecten heeft bijvoorbeeld weer vijf submenu’s die onder elkaar op het beeldscherm verschijnen: Nieuw project starten Inlezen project Wegschrijven project Wegschrijven project als Wissen project Andere VABI programma's Stoppen met het programma
22
Januari 2005
Menu’s, invoerschermen
2
Invoerschermen, invoervelden, buttons, functietoetsen, databanken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe men gegevens invoert in de programma=s en hoe men de verschillende invoerschermen opent. Behandeld worden de typen invoervelden, buttons en functietoetsen. Voorts wordt beschreven hoe het niveau van een invoerscherm is te wijzigingen, databanken zijn op te roepen en gegevens naar eigen databanken zijn weg te schrijven.
2.1
Selecteren van menu’s en invoerschermen
Men kan in de menubalk een menu selecteren door met de muis het gewenste menu aan te klikken. De invoerschermen van de verschillende menu's kunnen op drie manieren worden geselecteerd door: met de muis naar het gewenste item te gaan en dit aan te klikken; met de cursortoets naar het gewenste item te gaan en dit te activeren door de <Enter> toets in te drukken; de onderstreepte letter van het gewenste invoerscherm in te toetsen. Met behulp van de muis of de cursortoetsen kan men snel door de verschillende menu's heenlopen en in verschillende invoerschermen komen.
2.2
Gebruik van invoerschermen
Er kunnen meerdere schermen over elkaar heen op het beeldscherm worden gezet. Men kan een scherm weer eenvoudig verlaten door op een scherm van een hoger niveau dat op het beeldscherm staat, te klikken. Een scherm wordt afgesloten door de Annuleer-button, de Selecteer-button, de Sluitenbutton of de Algemene Close button te activeren (zie 2.3 Buttons). Een invoerscherm is o.a. opgebouwd uit: invoervelden met begeleidende teksten; keuzevelden, na aanklikken volgt een lijst met keuzemogelijkheden; verwijzingsvelden met begeleidende teksten; 'buttons' (drukknoppen) met teksten. Invoerveld
In de invoervelden tikt men getallen of teksten. Er zijn twee manieren om in het gewenste invoerveld getallen of tekst in te typen: ga met de muis naar het invoerveld en klik dit aan, typ getallen of tekst in; ga met de
toets of <Enter> toets naar het invoerveld. Men kan meteen tekst of getallen intypen in het invoerveld. In de verdere programmadocumentatie worden beide methoden aangeduid met 'invoeren'.
Keuzeveld
Na aanklikken van een keuzeveld volgt een lijst met keuzemogelijkheden, hieruit kan men een mogelijkheid selecteren.
Verwijzingsveld
Een dik omlijnd invoerveld is een verwijzingsveld. Door het aanklikken van een verwijzingsveld, verschijnt een nieuw 23
Januari 2005
Menu’s, invoerschermen invoerscherm. De gegevens van dit invoerscherm koppelt men aan het eerste scherm door de button Selecteren te gebruiken. Wanneer in een dik omlijnd invoerveld een nul staat, wil dat zeggen dat er nog geen invoerscherm aan gekoppeld is. In dat geval of wanneer men voor de eerste keer vanuit een scherm een invoerscherm opent zijn de invoervelden daarin leeg (of gevuld met default waarden). Men kan dan direct nieuwe gegevens invoeren. Buttons
Een button (‘drukknop’) dient om: een invoerscherm te activeren; een overzicht op te roepen; een vraag met Ja of Nee te beantwoorden. Een button kan worden geactiveerd door het aanklikken met de muis. In plaats van een button aan te klikken kan men de toets in combinatie met een letter gebruiken.
24
Januari 2005
Buttons
2.3
Buttons Minimize button (rechtsboven in de meeste windows) Hiermee verkleint men het invoerscherm tot minimale afmetingen, een icoon. Maximize button (rechtsboven in de meeste windows) Hiermee vergroot men het invoerscherm tot maximale afmetingen, het gehele scherm. Close-button (rechtsboven in de meeste windows) Sluiten van het betreffende invoerscherm. Scroll bar Hiermee kan men een lijst voorbij laten schuiven. Door op een pijltje te klikken, verplaatst men per regel. Door op het vierkantje te klikken, verplaatst men per bladzijde. Wanneer men de muis aangeklikt houdt, kan men de 'vierkant' button verplaatsen in het scherm en kan men snel op een andere plaats in het scherm komen (slepen).
Button in combinatie met een invoerveld: zogenaamde 'combo-box'. Door deze button te activeren verschijnt een lijst waaruit men een gegeven voor het invoerveld kan selecteren. Dit wordt automatisch in het invoerveld ingevuld. Niveau button wordt gebruikt om bij het invoeren van gegevens van niveau te veranderen van niveau 1, (weinig invoergegevens) naar niveau 2 of niveau 3 (veel invoergegevens). Zie ook 2.5 Wijzigen van niveau bij invoergegevens. De afbeelding in een grafisch scherm is te vergroten of te verkleinen met respectievelijk de + button en de - button. Het percentage verkleining wordt aangegeven achter Zoom. Oproepen van een invoerscherm bijvoorbeeld Ventilatoren, vanuit het scherm Zonegegevens. Men kan bij een dergelijke button meerdere ventilatoren opgeven voor de betreffende zone. Inlezen van de bij het programma geleverde of een eigen gemaakte databank met gegevens. Wegschrijven van zelf ingevoerde gegevens, of uit een databank geselecteerde gegevens naar een eigen databank.
25
Januari 2005
Buttons
2.3.1 Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in een scherm Koppelen van de gegevens van het scherm aan het voorgaande scherm. Men keert terug naar het vorige scherm. Deze button verschijnt alleen als het scherm is opgeroepen vanuit een verwijzingsveld. Terugkeren naar het vorige scherm zonder het leggen van enige koppeling. Een reeds gemaakte koppeling wordt niet ongedaan gemaakt. Deze button verschijnt alleen als het scherm is opgeroepen vanuit een verwijzingsveld. Sluiten van het scherm en terugkeren naar het vorige scherm. Deze button verschijnt als het scherm niet is opgeroepen vanuit een verwijzingsveld. De buttons Selecteren en Annuleren zijn dan vervangen door deze button Sluiten. Record toevoegen aan de UO-database. Plaatst het vorige record van de UO-database in het scherm. Plaatst het volgende record van de UO-database in het scherm. Een overzicht van de records opvragen. De vier bovenstaande buttons hebben betrekking op: de gehele UO-database, of; een groep, een gedeelte van de UO-database. Het laatste komt bijvoorbeeld voor bij Armatuurgroepen. Dan koppelt het programma alleen die armatuurgroepen aan een vertrek die vanuit dit vertrek zijn aangemaakt. De button Overzicht geeft in dat geval alleen de armatuurgroepen van dat vertrek.
26
Januari 2005
Functietoetsen, toetsenbordsjabloon
2.4
Functietoetsen, toetsenbordsjabloon
F1
Help
De handleiding met beschrijving van invoerschermen en invoeritems verschijnt op het scherm.
F2
Overslaan schermen
Het betreffende scherm wordt overgeslagen, zodat de eventueel al ingevoerde gegevens niet voor de berekening worden gebruikt (maar wel worden bewaard). Dit kan op twee manieren: Staand in het betreffende scherm gebruikt men de F2-toets, er verschijnen [ ] om de koptekst van het scherm. In het overzicht van al ingevoerde schermen (button Overzicht) gaat men de F2-toets, ook hier verschijnen [ ] om de tekst.
Overslaan ruimten zones
In het isometrische scherm op het niveau van vertrek is het mogelijk een ruimte op overslaan te zetten met F2. Er verschijnen [ ] om de koptekst van het scherm. Het effect is dat de betreffende ruimte wel wordt berekend, maar niet in de uitvoer komt. Dit scheelt veel papier (bijv. in transmissie alle onverwarmde ruimten met F2 op overslaan zetten, zoals gang, toilet, etc.). Deze optie geldt ook in het actuele programma. Deze optie werkt ook op het niveau van zone om zones op overslaan te zetten.
F3
Terughalen
Terughalen van eerder met F5 verwijderde records met gegevens. Er verschijnt een overzicht van verwijderde gegevens, waaruit men de terug te halen records kan selecteren.
F4
Toevoegen records
Heeft in de verschillende invoerschermen dezelfde functie als de button Toevoegen namelijk: een nieuw record aanmaken in de database van de Uniforme Omgeving voor een volgende set gegevens.
Toevoegen eigen product databank
De tweede functie is bij wegschrijven van productdatabanken. Wordt in dat scherm op F4 gedrukt dan wordt een nieuwe productdatabank gemaakt die u kunt voorzien van een eigen naam.
F5
Verwijderen
Het betreffende scherm met ingevoerde gegevens wordt verwijderd. Dit kan op twee manieren: Staand in het betreffende scherm gebruikt men de F5-toets. In het overzicht van al ingevoerde schermen (button Overzicht) gaat men op een regel in het betreffende overzicht staan en gebruikt men de F5-toets.
F6
Default waarden
Men kan voor een heel scherm ‘eigen’ default waarden vastleggen. Heeft men in een scherm gegevens ingevoerd en wil men die gegevens in elk volgende scherm als default waarden terugzien, dan gaat dit door de F6-toets te gebruiken. Elke keer nadat de button Toevoegen of F4 is gebruikt, verschijnen deze default waarden. Default waarden opslaan geldt niet voor een dik omkaderd invoerveld en teksten, zoals de omschrijving. Tevens kan het niveau van een scherm als default worden vastgelegd. Wil men in een project bijvoorbeeld altijd de geometrie starten op niveau 3 in plaats van niveau 1, zet dan het geometriescherm op niveau 3 en druk op F6. Elk nieuw scherm is 27
Januari 2005
Functietoetsen, toetsenbordsjabloon dan niveau 3. F7
Rekenen
Met deze toets kan men op elke plaats in het programma een berekening starten.
F8
Niveau wijzigen
Wordt gebruikt om, bij het invoeren van gegevens, van niveau te kunnen veranderen, bijvoorbeeld van niveau 1 (weinig invoergegevens) naar niveau 2 (veel invoergegevens). Dit heeft dezelfde functie als de button Niveau
F9
Scherm ophalen
F10
Selecteren
.
Achter elk dik omkaderd invoerveld bevindt zich een invoerscherm dat via de F9-toets is op te roepen. Heeft dezelfde functie als de button Selecteren.
Overzichten In het isometrische scherm op het niveau van: Gebouw; een overzicht van alle geplaatste gebouwen in het project. Zone en vertrek; alle geplaatste ruimten in de tekening van het actieve gebouw. Wand, vloer en plafond; alle hoofd- en deelwanden van de actieve ruimte zoals men die ook in de uitvoer krijgt. Met het programma wordt een toetsenbordsjabloon meegeleverd met aanduiding van de functies. Het sjabloon is te gebruiken voor alle programma’s die binnen de Uniforme Omgeving werken.
28
Januari 2005
Wijzigen niveau
2.5
Wijzigen van niveau bij invoergegevens
In enkele delen van het programma is het mogelijk een keuze te maken uit het niveau waarop men de gegevens invoert. Men kan dan kiezen uit: Niveau 1; eenvoudige invoer Niveau 2; uitgebreide invoer Niveau 3; zeer uitgebreide invoer Reeds ingevoerde gegevens worden naar het hogere niveau meegenomen. Gaat men bijvoorbeeld van niveau 2 terug naar niveau 1, dan blijven de gegevens van niveau 2 wel bewaard, maar kan men slechts rekenen met de gegevens die behoren bij niveau 1. aan te klikken (of de F8-functietoets te Het niveau is te wijzigen door de niveau-icoon gebruiken). In het dan verschijnende invoerscherm selecteert men het niveau en activeert men dit door de button Omzetten niveau aan te klikken. [1] [2]
In de handleiding worden de invoergegevens die behoren bij niveau 1 aangegeven met dit teken. De invoergegevens die behoren bij niveau 2 worden aangegeven met dit teken.
Alle invoergegevens van niveau 1 zijn ook te gebruiken op niveau 2.
29
Januari 2005
Hoofdstuk 2
2.6
Selectie productgegevens
Scherm Selectie Productgegevens
Dit scherm kan worden geselecteerd in invoerschermen met de button Databank Inlezen. In dit scherm kan men randvoorwaarden instellen voor de selectie van de productgegevens. Door het aanklikken van het vakje bij een selectie-item geeft men aan dat men dit in de selectie wil betrekken. Binnen deze rubriek kunnen meerdere vakjes worden ‘gevinkt’. Buttons: Maak overzicht
Het scherm Overzicht Productgegevens verschijnt. Men kan hierin één of meerdere fabrikaten selecteren (eventueel onder aan te geven randvoorwaarden).
30
Januari 2005
Overzicht productgegevens
2.7
Scherm Overzicht Productgegevens
Dit scherm kan worden geselecteerd in invoerschermen met de button Databank Inlezen. In dit scherm worden productgegevens geselecteerd voor het huidige project. Door middel van het aanklikken van gegevens in het overzicht worden de betreffende gegevens naar het onderliggende scherm geschreven. Dit scherm Overzicht Productgegevens blijft zichtbaar. Buttons: Selectie
Door middel van deze button het in het scherm.
Productgegevens
Selectie productgegevens, waar een selectie van alle productgegevens kan worden opgegeven.
Overzicht inlezen
Met deze button kunnen alle gegevens, die op dit moment in het Overzicht Productgegevens staan, in één keer worden ingelezen. Het programma vraagt nog een bevestiging.
31
Januari 2005
Hoofdstuk 2
2.8
Databank wegschrijven
Scherm Databank Wegschrijven
Dit scherm kan worden geselecteerd in invoerschermen met de button Databank Wegschrijven. In het programma kunnen gegevens door middel van de button Databank Wegschrijven in een eigen databank worden opgenomen. Na het klikken op deze button verschijnt er een menu waarin een eigen databank kan worden gekozen. Als er nog geen eigen databank is, verschijnt er een extra scherm. Hierin kan de naam van een nieuwe databank worden ingevoerd. Na het bevestigen van dit scherm, door middel van het klikken op de OK button, kunnen de gegevens in de databank worden opgenomen. Als er al een eigen databank aanwezig is, en men wil een nieuwe eigen databank toevoegen, gaat men als volgt te werk: Klik op de button Databank Wegschrijven. In het menu Eigen databanken toetst men op (Toevoegen). Opgave van de naam van de nieuwe databank.
32
Januari 2005
Starten programma
2.9
Starten van het programma
Een programma kan gestart worden door het activeren van de snelkoppeling naar het programma VABIMENU en vervolgens het gewenste programma te selecteren in het menu.
33
Januari 2005
Nieuw project starten
3
Projectbeheer
In dit hoofdstuk worden alle handelingen besproken betreffende het projectbeheer, zoals het wegschrijven van projecten en het inlezen van projecten. Voorts wordt aangegeven hoe men een ander programma binnen de Uniforme Omgeving kan openen.
3.1
Nieuw project starten
Nieuw project starten selecteert men in het menu Projecten. Deze optie kan worden gebruikt voor het wissen van eerder ingevoerde gegevens. Als deze optie wordt gekozen, vraagt het programma een bevestiging of de gewijzigde gegevens nog in een project moeten worden opgeslagen. Deze bevestiging volgt alleen, wanneer de gegevens zijn gewijzigd sinds: de laatste keer dat een nieuw project is begonnen; een project is weggeschreven; een project is ingelezen. Let op
Indien men de ingevoerde gegevens wil bewaren, moeten deze eerst naar een projectbestand worden weggeschreven, alvorens een nieuw project te starten of een ander project in te lezen. Voor wegschrijven van projectgegevens zie 3.3 Wegschrijven project. De invoergegevens van een project bevatten alle invoergegevens van alle VABIprogramma's welke gebruik maken van de Uniforme Omgeving. Indien een onderhanden project niet is weggeschreven raken ook gegevens verloren van andere binnen het project gebruikte VABI-programma's.
NB
Indien de invoergegevens toch zijn gewist, zonder het eerst weg te schrijven, is er nog één kans om het project terug te halen. Het terughalen van gewiste invoergegevens kan door het kopiëren of hernoemen van de bestanden VABIOUD.PRJ en VABIOUD.DIC van de tijdelijke directory (.\TEMP\). Wordt echter Nieuw project starten nogmaals uitgevoerd, dan zijn de projectgegevens definitief verloren.
Wanneer gegevens eventueel gewijzigd zijn, volgt het scherm: Importeren definitie gegevens. Hierin kan men aangeven of men reeds bestaande invoergegevens wel of niet wil inlezen. De mogelijkheden zijn: - Geen voorbeeld, start met een leeg project - Het standaard voorbeeld project - Een ander project als voorbeeld Indien het project is weggeschreven en er zijn nadien geen invoergegevens meer gewijzigd in het betreffende project, verschijnt het scherm Nieuw Project met de bovenstaande vragen niet. Wanneer nog geen gegevens zijn weggeschreven verschijnt er de vraag: 'Er zijn gegevens veranderd die niet in het project zijn opgeslagen. Wilt u de wijzigingen alsnog opslaan ?'
34
Januari 2005
Hoofdstuk 3
3.2
Inlezen project
Inlezen project
Het scherm Inlezen project selecteert men in het menu Projecten. In het scherm Inlezen project kan worden opgegeven welk bestand moet worden geopend. NB
De benaming van de items in dit scherm is afhankelijk van het besturingssysteem. Afwijkingen zijn daardoor mogelijk.
Zoeken in
Hier kan de map worden ingesteld van waaruit een project kan worden ingelezen. Standaard is dit de project directory, die in het scherm Paden instellen kan worden ingesteld. Onder het veld Zoeken in wordt een overzicht gegeven van aanwezige projecten. Uit dit overzicht kan een project worden geselecteerd, waarvan de naam bij Bestandsnaam verschijnt.
Bestandsnaam
Naam van het te openen project.
Bestandstypen
Wijziging extensie van de projectnaam. Standaard is het type 'PRJ' voor UO projecten. Door de button aan te klikken, verschijnen er andere extensies. Keuze uit: *.PRJ *.DXF G*.STP
Projecten Uniforme Omgeving. Files volgens DXF tekening formaat. Files volgens STEP formaat aangemaakt met het programma VA108.
Buttons: Door Openen aan te klikken wordt het gekozen project ingelezen, nadat een bevestiging is gegeven dat de huidige invoergegevens verloren mogen gaan. Dit gebeurt wanneer de gegevens zijn gewijzigd sinds: de laatste keer dat een nieuw project is begonnen; een project is weggeschreven; een project is ingelezen.
Openen
Bij het inlezen van DXF-files volgt na dit scherm nog een extra scherm, waarin tekening gegevens worden gevraagd. Zie 4.1 Koppeling met tekenpakketten. Annuleren NB
Door Annuleren aan te klikken wordt het project niet ingelezen.
Binnen de Uniforme Omgeving worden door de VABI programma's alle gegevens van één project weggeschreven in een projectbestand. Een project bestaat uit 2 bestanden, één met de extensie .PRJ en één met de extensie .DIC.
35
Januari 2005
Wegschrijven project
3.3
Wegschrijven project
Het scherm Wegschrijven project selecteert men in het menu Projecten. In het scherm Wegschrijven project kunnen de ingevoerde gegevens worden bewaard als UO project. NB
De benaming van de items in dit scherm is afhankelijk van het besturingssysteem. Afwijkingen zijn daardoor mogelijk.
Opslaan in
Hier kan de map worden ingesteld, waar het project wordt bewaard. Standaard is dit de project directory, die in het scherm Paden instellen kan worden ingesteld. Onder het veld Opslaan in wordt een overzicht gegeven van aanwezige projecten. Uit dit overzicht kan een projectnaam geselecteerd worden, waarvan de naam bij Bestandsnaam verschijnt.
Bestandsnaam
Hier kan de naam worden opgegeven van het te bewaren project.
Opslaan als type
Wijziging extensie van de projectnaam. Standaard is het type 'PRJ' voor UO projecten.
Buttons: Opslaan
Door Opslaan aan te klikken wordt het project weggeschreven. Na het wegschrijven keert men automatisch terug naar het hoofdmenu van het programma. Is er een naam opgegeven of geselecteerd van een project dat al eerder is weggeschreven, dan geeft het programma een melding. Het programma vraagt dan of het project mag worden overschreven. Als hier Ja wordt gekozen, wordt het oude project overschreven. Als er Nee wordt gekozen, kan er een andere projectnaam worden opgegeven.
Annuleren
Door Annuleren aan te klikken wordt het project niet weggeschreven en wordt teruggekeerd naar het hoofdmenu van het programma.
NB
Binnen de Uniforme Omgeving worden door de VABI programma's alle gegevens van één project weggeschreven in een projectbestand. Een project bestaat uit 2 bestanden, één met de extensie .PRJ en één met de extensie .DIC.
36
Januari 2005
Wegschrijven project
3.4
Wegschrijven project als
Het scherm Wegschrijven project als selecteert men in het menu Projecten. In het scherm Wegschrijven project als kunnen reeds ingevoerde gegevens onder een andere naam worden weggeschreven als UO project. Dit kan van toepassing zijn wanneer men een project gaat invoeren dat voor een deel identiek is aan een reeds bestaand project. Ook gebruikt men dit item wanneer men een voorbeeldproject inleest waarin een aantal standaardgegevens zijn opgeslagen en dit wegschrijft onder de naam van een nieuw project. Voor de beschrijving van de invoervelden en buttons wordt verwezen naar 1.3 Wegschrijven project.
37
Januari 2005
Hoofdstuk 3
3.5
Andere VABI programma’s starten
Wissen project
Indien een project wordt gewist, worden de twee bestanden (.PRJ en .DIC) in de prullenbak gedeponeerd.
38
Januari 2005
Hoofdstuk 3
3.6
Wissen project
Andere VABI programma’s starten
Via de optie Andere VABI programma's kan naar een ander VABI programma binnen de Uniforme Omgeving worden gegaan. Na het aanklikken van deze optie verschijnt de lijst met programma's, waarin men het gewenste programma kan selecteren. Dit geldt alleen voor de door uw bedrijf gehuurde programma's welke gebruik maken van de Uniforme Omgeving en die ook daadwerkelijk op de PC zijn geïnstalleerd.
39
Januari 2005
Hoofdstuk 3
3.7
Stoppen met het programma
Stoppen met het programma
De optie Stoppen met het programma selecteert men in het menu Projecten. Na aanklikken van 'Stoppen met het programma' vraagt het programma of de gewijzigde gegevens nog moeten worden weggeschreven in een project. Indien dit wordt bevestigd, kan het project alsnog worden weggeschreven.
Buttons: OK
Door OK aan te klikken wordt het programma verlaten en keert men terug naar waar het programma werd gestart.
Terug
Door Terug aan te klikken wordt het programma niet verlaten en wordt teruggekeerd naar het hoofdmenu van het programma.
40
Januari 2005
Hoofdstuk 4
4
Koppeling tekenpakketten
Koppeling met tekenpakketten
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe men gegevens uit een CAD-tekening kan inlezen in een VABI-programma. Er worden aanwijzingen gegeven voor de uitvoering van de CADtekening, er wordt aangegeven hoe de bestandsnaam moet worden samengesteld en hoe de verschillende lagen en blokken moeten worden gedefinieerd.
4.1
Algemeen
De meeste tekenpakketten bieden de mogelijkheid om een tekening in een ASCII-file op te slaan. Hiervoor wordt het DXF-formaat gebruikt. Via de DXF-file wordt de layout van een gebouw (de plattegrond van alle aanwezige bouwlagen en de namen van de ruimten) overgebracht naar de Uniforme Omgeving (UO). Ook ramen en deuren kunnen vanuit een DXF bestand worden ingelezen. Eisen aan de tekening Om de lay-out van het gebouw en de gegevens goed in te kunnen lezen vanuit de DXF-file, moet de tekening aan de volgende voorwaarden voldoen: -
-
-
-
Van iedere bouwlaag, die overgebracht moet worden naar de UO, moet op een aparte tekeninglaag een enkellijnige tekening worden gemaakt. De lijnen worden in het midden van de wand gelegd, zodat na inlezen de afmetingen van een ruimte met hart op hart maten bekend is. De naam van de tekeninglaag mag niet langer zijn dan 15 karakters en geen spaties bevatten, wanneer deze langer is worden de gegevens van deze tekeninglaag niet ingelezen in de UO. Er dient voor gezorgd te worden dat de bouwlagen op de juiste wijze boven elkaar liggen. Een bouwlaag mag niet over meerdere tekeninglagen verdeeld zijn. De lijnen, die de wanden voorstellen, moeten op elkaar aansluiten. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat het niet altijd zichtbaar is of de wanden goed aansluiten. Lijnen welke geen functie hebben bij het maken van de ruimten moeten worden verwijderd, het kan nl. zijn dat het programma hierop vastloopt. Wanneer lijnen over elkaar heen worden getekend, levert dit problemen op als een lijn halverwege een wand ‘stopt’. Dubbele lijnen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Lijnen waarvan het beginpunt gelijk is aan het eindpunt, dus eigenlijk 1 punt, moeten uit de tekening worden verwijderd. De namen van de ruimten mogen op dezelfde tekeninglaag staan als de bijbehorende ruimten, deze mogen ook op een aparte tekeninglaag worden opgegeven. Het beginpunt van de naam moet binnen de bijbehorende ruimte liggen. De totale lengte van de naam mag de grenzen van de ruimte echter wel overschrijden. Voor het opgeven van teksten moet in AutoCad wel ‘single line text’ worden gebruikt.
-
Een ruimte mag een andere ruimte niet geheel omsluiten. De DXF file wordt wel ingelezen, maar voor de berekening gaat dit niet goed. Door het plaatsen van 2 extra tussenwanden, welke later als fictieve wanden zijn op te geven, kan dit worden opgelost. Wanneer maar 1 tussenwand wordt opgegeven, en de betreffende ruimte aan zichzelf grenst, gaat de berekening niet altijd goed. Hier moet dan een extra tussenwand (fictief) worden geplaatst.
-
Wanneer de lijnstukken in de DXF file op coordinaten met hoge waarden worden gezet, kan het zijn dat meerdere ruimten niet op de goede plaats en/of over elkaar heen worden gezet. In deze situatie is het noodzakelijk alle lijnstukken van alle tekeninglagen (bouwlagen) te verplaatsen richting oorsprong.
Gebogen wand Hieronder wordt verstaan wanden, die getekend zijn als (een deel van) een cirkel of ellips of 41
Januari 2005
Hoofdstuk 4
Koppeling tekenpakketten
op een andere wijze van een bocht zijn voorzien. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: Als de gebogen wand slechts één ruimte omvat, kan deze blijven staan. De wand wordt tijdens het inlezen vervangen door rechte lijnstukken met een middelpuntshoek van 15o of een lengte van ongeveer 3.5 m. Als op de gebogen wand een of meerdere tussenwanden aansluiten, zodat de gebogen wand meerdere ruimten omvat, dan moet deze wand bij het opzetten van de enkellijnige tekening worden omgezet in rechte lijnstukken. Hierbij dient men ter plaatse van de tussenwand steeds met een nieuw lijnstuk te beginnen. Laat men hier de cirkelboog staan, dan is de kans aanwezig dat de tussenwanden welke aansluiten op de cirkelboog niet worden meegenomen bij het bepalen van de ruimten. Bestandsnamen De extensie van het bestand moet .DXF zijn. Ramen- en deuren Ramen en deuren kunnen via DXF worden ingelezen door in de tekening een ramen- en deurenblok aan te maken en te plaatsen. Het ramen- of deurenblok dient voor het aangeven in welke wand het raam of de deur zit en wat de afmetingen van de deur of het raam zijn. Via twee, aan het blok toegevoegde attributen, kunnen de hoogte en de verticale offset (hoogte boven de vloer) worden doorgegeven. De breedte van het raam of de deur wordt doorgegeven via de x factor. De namen van de attributen moeten voor het ramen- en deurenblok gelijk zijn opgegeven. De ramen en deuren worden binnen de UO aangemaakt als vrije deelwanden en worden als zodanig geplaatst in de betreffende hoofdwand. Er dient op het volgende gelet te worden: Ramen en deuren worden gedefinieerd door hiervoor op laag 0 (nul) een blok aan te maken. Als voorbeeld kan een rechthoek worden getekend (4 lijnstukken) waarbij de lengte van het langste lijnstuk 1000 mm is. Hierna worden 2 attributen geplaatst bij voorkeur boven de rechthoek. In het eerste attribuut kan de hoogte van de deur of raam worden opgegeven, in het tweede de vertikale offset (hoogte van het raam of deur in de wand t.o.v. de vloer). Hierna kan het blok worden gedefinieerd. Bij de definitie van het blok moeten zowel de rechthoek (lijnstukken), als de attributen als objecten worden geselecteerd. Het ‘insertionpoint’ of ‘aangrijpingspunt’ moet in het midden van de rechthoek worden opgegeven. De rechthoek (lijnstukken) moet een lengte hebben van 1000 mm. Als het raam of de deur een afwijkende breedte heeft, kan dit tijdens het plaatsen via de x-factor worden opgegeven. Is het raam bijvoorbeeld 0.80 m dan wordt voor de x-factor 0.8 opgegeven (de y-factor blijft 1.0). De inhoud (figuur) van het blok speelt geen rol. De naam van een blok mag maximaal 15 karakters lang zijn en is vrij te kiezen. De naam van een attribuut mag maximaal 15 karakters lang zijn, mag geen spaties bevatten en kan vrij worden gekozen. Het blok wordt vervolgens in de juiste tekeninglaag (waar ook de lijnen zijn getekend) op de betreffende wand geplaatst. Het aangrijpingspunt van het blok moet op de wand liggen. De positie van een raam of deur in de wand (plaats van het aangrijpingspunt) wordt overgenomen in de UO. Hierbij wordt er dus vanuit gegaan dat dit punt zich in het midden van het raam of de deur bevindt. Plaatsen van een geometrie Tijdens het inlezen van een DXF bestand wordt de geometrie van de ruimte geplaatst. Indien een geometrie van een ruimte meerdere malen voorkomt in het gebouw wordt hiervoor maar één geometrie aangemaakt en meerdere malen geplaatst. Indien via de DXF file ook omschrijvingen van de ruimten worden opgegeven, worden deze omschrijvingen ook 42
Januari 2005
Hoofdstuk 4
Koppeling tekenpakketten
bij de geometrie ingevuld. Koppelen van vertrek aan geplaatste geometrie Wanneer een project wordt ingelezen via DXF wordt altijd een vertrekdefinitie gekoppeld aan de geometrie (ruimte). Zijn geen ruimtenamen in het DXF bestand opgegeven, dan wordt een standaard vertrekdefinitie aangemaakt en gekoppeld aan alle ruimten in het gebouw. Dit houdt dus in dat elke ruimte in het gebouw dezelfde vertrekgegevens heeft. Indien via het DXF bestand ruimtenamen worden opgegeven, wordt deze omschrijving in de vertrekgegevens gezet en deze vertrekgegevens worden gekoppeld aan de ruimte. Er wordt bij de vertrekgegevens echter ook gecontroleerd op de omschrijving die is opgegeven. Indien reeds een vertrek is aangemaakt met deze omschrijving, wordt geen nieuw record vertrekgegevens aangemaakt, maar het reeds bestaande vertrek gekoppeld aan de ruimte. Wanneer dus in het DXF bestand meerdere ruimten bijvoorbeeld de omschrijving ‘Kantoor’ hebben (let op hoofd en kleine letters), wordt hiervoor maar één vertrek aangemaakt en wordt deze gekoppeld aan de verschillende ruimten. Zijn er verschillende kantoren binnen het gebouw, dan kunnen deze worden gesplitst in ‘Kantoor 1’, ‘Kantoor 2’ etc. Voor elk vertrek met een andere omschrijving wordt dan een vertrek aangemaakt. Voorbeeld projecten Indien gebruik gemaakt wordt van voorbeeldprojecten kunnen tevoren naast de wandcriteria, hoofd- en deelwanden, wand- en raamconstructies ook de nodige vertrekgegevens worden aangemaakt, waarbij alle vertrekgegevens zoals type vertrek, wanddikten, binnencondities, soort verwarming, ventilatie e.d. reeds worden ingevuld. Belangrijk is hierbij dat de omschrijving van de vertrekken uniek worden ingevuld zoals ‘Kantoor’, ‘Kantoor 2’, ‘Kantoor 3’, ‘Toilet’, ‘Gang’, ‘Vergaderruimte’ etc. Door nu deze omschrijving ook via het DXF bestand door te geven, wordt automatisch de juiste vertrekdefinitie aan de ruimte gekoppeld. Ruimtenummers Het programma maakt in eerste instantie zelf de nummers van de ruimten aan. Dit is via de button Gegevens onder het niveau Geometrie in het scherm Isometrie te wijzigen in een zelf op te geven ruimte nummer van maximaal 5 karakters. De verschillende ruimten worden gesorteerd op dit nummer binnen de bouwlaag. Het is echter ook mogelijk de ruimtenummers via het DXF bestand door te geven. Wanneer bijvoorbeeld bij de omschrijving van een ruimte in het DXF bestand de volgende tekst wordt opgegeven: ‘0.01:Kantoor’, wordt de tekst voor de ‘:’ als ruimtenummer gezien (max 5 karakters) en de tekst na de ‘:’ als omschrijving voor de vertrekgegevens. Bij de omschrijving voor de vertrekgegevens wordt weer gecontroleerd of deze reeds in het project is aangemaakt. Het noordpijlblok Dit blok wordt gebruikt om aan te geven wat het noorden op de tekening is. Bij het plaatsen van het blok wordt een draaiing opgegeven, die aangeeft wat de afwijking van het noorden is. Deze draaiing wordt gebruikt om de noordpijl binnen de UO vast te leggen. Het blok heeft geen attributen.
43
Januari 2005
Hoofdstuk 4
4.2 -
DXF→UO
Scherm DXF→UO voor:
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Voordat een DXF-file ingelezen kan worden, moeten eerst enkele gegevens over de, in de tekening, gebruikte lagen en blokken worden opgegeven. Bij DXF-tekening kan men lezen waaraan een tekening moet voldoen. Invoervelden: Deuren blok
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 De naam van het blok, dat de gegevens over de deuren bevat. Deze gegevens zijn opgeslagen in, aan het blok gekoppelde attributen. De naam van het deuren blok mag niet langer zijn dan 15 karakters en geen spaties bevatten. Wanneer geen deuren zijn getekend of moeten worden ingelezen kan de invoer van dit veld achterwege gelaten worden.
Hoogte
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 De naam van het attribuut, dat de hoogte van de deur of het raam bevat. Dit attribuut moet zowel zijn opgegeven voor het ramen blok als voor het deuren blok. De inhoud van het attribuut moet zijn opgegeven in mm. De naam van het attribuut hoogte mag niet langer zijn dan 15 karakters en geen spaties bevatten. Voor het inlezen van ramen en/of deuren moet dit veld worden opgegeven.
Naam DXF-file
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 Dit veld is al ingevuld met de naam van de in te lezen DXFfile en kan niet meer worden veranderd. Als een andere DXFfile moet worden gebruikt, moet via het menu-item Inlezen project een nieuwe keuze worden gemaakt.
Noordpijl blok
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 De naam van het blok dat in de tekening als noordpijlblok is gebruikt. De hoek waaronder het blok is geplaatst in de tekening geeft de draaiing aan van het gebouw t.o.v. het noorden. Voor het inlezen van een DXF is deze invoer niet noodzakelijk.
Ramen blok
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 De naam van het blok, dat de gegevens over de ramen bevat. Deze gegevens zijn opgeslagen in, aan het blok gekoppelde attributen. De naam van het ramen blok mag niet langer zijn dan 15 karakters en geen spaties bevatten. Wanneer geen deuren zijn getekend of moeten worden ingelezen kan de invoer van dit veld achterwege gelaten
44
Januari 2005
Hoofdstuk 4
DXF→UO worden.
Schaal 1
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 Hier moet de schaal worden opgegeven, waarop het gebouw in het tekenpakket is getekend. Bij schaal 1:1 wordt er vanuit gegaan dat de tekeneenheid in mm is.
Temperatuur ruimte
VA101 Hier kan de temperatuur worden opgegeven, die wordt gebruikt voor de winterconditie. Indien geen temperatuur wordt opgegeven (=0), wordt geen binnenconditie gekoppeld aan het vertrek. De temperatuur van de ruimte wordt dan bepaald aan de hand van het type vertrek.
VA102 Opgave van de temperatuur, die wordt gebruikt voor de zomerconditie. Indien geen temperatuur wordt opgegeven (=0), wordt geen binnenconditie gekoppeld aan het vertrek. Verticale offset
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 De naam van het attribuut, waarin de hoogte van de deur of het raam boven de vloer is opgegeven. Dit attribuut moet zowel zijn opgegeven voor het ramen blok als voor het deuren blok. De inhoud van het attribuut moet zijn opgegeven in mm. De naam van het attribuut hoogte mag niet langer zijn dan 15 karakters en geen spaties bevatten. Voor het inlezen van ramen en/of deuren moet dit veld worden opgegeven.
Zoekstring tekeninglagen
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 In dit veld kunnen een aantal beginletters worden ingevuld van tekeninglagen. Bij het weergeven van de aanwezige tekeninglagen worden alleen die laagnamen weergegeven, die met deze beginletters beginnen. Dit veld is alleen voor het verkleinen van het aantal tekeninglagen bij het selecteren en hoeft niet te worden ingevuld.
Buttons: Selecteren tekeninglagen
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126
Verwerken DXF-file
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126
Selecteren van de tekeninglagen, waarop (een deel van) het gebouw is getekend. Door het aanklikken van deze button komt men in het scherm Lagenbestand (zie 4.3 Lagenbestand). Door op deze button te klikken, wordt het inlezen van de gegevens uit de DXF-file gestart. Als alle gegevens zijn ingelezen, verschijnt het scherm Projectgegevens. In het scherm projectgegevens wordt aangegeven dat het project is ingelezen in de UO, en wordt het aantal bouwlagen en ruimten weergegeven. Zijn ook ramen en deuren ingelezen worden ook hiervan het aantal weergegeven. Wanneer het scherm projectgegevens leeg blijft of alleen de tekst van het voorbeeldproject wordt weergegeven, is het inlezen niet gelukt. Controleer dan de tekening aan de hand van de eisen zoals deze in 1.1 zijn weergegeven.
45
Januari 2005
Lagenbestand
4.3 -
Scherm Lagenbestand
VA101 Transmissie VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Het lagenbestand bevat alle laagnamen, waarop zich de bouwlagen van een gebouw bevinden. Voor de bouwlagen worden hier tevens de namen van de tekeninglagen met de ruimtenamen opgenomen. Het invoerscherm wordt geopend door in het scherm Koppeling DXF -> UO op de button Selecteren tekeninglagen te drukken. Invoervelden: Bouwlaag
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 Het volgnummer van de in te lezen bouwlaag. De onderste bouwlaag krijgt het volgnummer 0 (nul). De daarop volgende bouwlagen dienen opvolgend genummerd te worden. Stel dat er een kelder, begane grond en eerste verdieping worden ingelezen, dan krijgt de kelder het volgnummer 0, de begane grond het volgnummer 1 en de eerste verdieping het volgnummer 2. Wordt voor meerdere tekeninglagen hetzelfde volgnummer opgegeven, wordt alleen de laatst opgegeven tekeninglaag op die bouwlaag ingelezen.
Hoogte Bouwlaag
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 De hoogte van de bouwlaag in mm. Dit is de hoogte zoals deze in de Uniforme Omgeving bij de geometrie wordt opgegeven, namelijk de hoogte bovenkant vloer tot bovenkant bovenliggende vloer/dak.
Laagnaam
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 De naam van de tekeninglaag waarop (een deel van) het gebouw getekend is. Door met de muis in het veld naast Laagnaam te klikken, verschijnt een lijst met namen van tekeninglagen, waaruit de gewenste laagnaam gekozen kan worden. Als bij Zoekstring tekeninglagen een of meer beginletters zijn ingevuld, krijgt u alleen die laagnamen te zien, die met die letters beginnen. De naam van de tekeninglaag mag niet langer zijn dan 15 karakters en geen spaties bevatten.
Rc-waarde
Dit veld wordt niet meer gebruikt.
Ruimtenamen
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 De naam van de tekeninglaag waarop de namen van de ruimten staan. Dit kan dezelfde tekeninglaag zijn als degene, waarop de bouwlaag staat, of een aparte tekeninglaag. In beide gevallen moet de betreffende naam hier ingevuld worden. Door met de muis in het veld naast Ruimtenamen te
46
Januari 2005
Lagenbestand klikken, verschijnt en lijst met namen van tekeninglagen, waaruit de gewenste laagnaam gekozen kan worden. Als bij Zoekstring tekeninglagen een of meer beginletters zijn ingevuld, krijgt u alleen die laagnamen te zien, die met die letters beginnen. Buttons: Standaardbuttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaardbuttons.
47
Januari 2005
Hoofdstuk 5
5
Projectomschrijving
Projectomschrijving, Adresgegevens opdrachtgever, Adresgegevens leveranciers
In dit hoofdstuk worden de invoerschermen Projectomschrijving, Adresgegevens opdrachtgever en Adresgegevens leveranciers behandeld. Deze schermen komen in alle programma’s binnen de Uniforme Omgeving voor.
5.1
Scherm Projectomschrijving Alle programma’s
Het scherm Projectomschrijving is voor alle programma’s hetzelfde. Men selecteert het in het menu Invoeren. In dit scherm worden de algemene, administratieve gegevens voor de berekening verzameld. Het Bouwbesluit schrijft namelijk voor welke algemene gegevens op elke pagina van de uitvoer van rekenprogramma’s moeten worden vermeld. Invoervelden: Opdrachtgever
Ingevolge het Bouwbesluit moet in de uitvoer van een berekening naam en adres van de opdrachtgever worden vermeld. Na aanklikken volgt het scherm Adresgegevens opdrachtgever (zie 5.2 Adresgegevens opdrachtgever).
Projectnummer
Het project- of werknummer komt op iedere pagina van de uitvoer.
Projectomschrijving
Deze omschrijving geldt voor het gehele project en komt in de uitvoer van elk programma dat binnen dit project (binnen de Uniforme Omgeving) wordt gebruikt. -
Technicus
De gehele omschrijving (6 regels) komt op het voorblad van de uitvoer. De eerste regel komt op iedere pagina van de uitvoer.
Naam van de technicus komt op iedere pagina van de uitvoer.
48
Januari 2005
Hoofdstuk 5
5.2
Adresgegevens
Scherm Adresgegevens opdrachtgever Alle programma’s
Dit scherm wordt in het scherm Projectomschrijving aangeklikt onder Opdrachtgever. Invoervelden: Adres Afdeling Fax Modem Naam Persoon Plaats Postbus Telefoon Buttons: Standaardbuttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
49
Januari 2005
5.3
Scherm Adresgegevens leveranciers Alle programma’s
Dit scherm kan in verschillende schermen worden aangeroepen en wordt aldaar aangeklikt onder Leverancier. Invoervelden: Adres Afdeling Fax Modem Naam Persoon Plaats Postbus Telefoon Buttons: Standaardbuttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
50
Januari 2005
Hoofdstuk 7
6
Isometrische invoer
Scherm Algemene gegevens VA101
- VA101 Warmteverlies Alle berekeningsmethoden Invoervelden: Berekening
VA101 Het programma kan de warmteverliezen volgens vier verschillende methodieken berekenen. Keuze uit: Warmteverlies volgens ISSO 4 1977 Warmteverlies volgens ISSO 4 1992 Warmteverlies volgens NEN 5066 Warmteverlies volgens ISSO 51 / 53 / 57. Indien gekozen is voor ISSO 51, 53 en 57 wordt afhankelijk van de keuze van de Gebouwfunctie in het scherm Gebouwgegevens en in het scherm Zone bij de berekening gekozen voor ISSO 51 of ISSO 53. Ruimten hoger dan 5 meter in een utiliteitsgebouw worden berekend volgens ISSO 57. Berekening met klimaatramen is met deze versie nog niet mogelijk.
Radiatorselectie
VA101, VA106 [1977], [1992], [NEN 5066], [ISSO 51] Door dit invoerveld aan te klikken, geeft men aan dat een radiatorselectie wordt gemaakt als vervolg op de warmteverliesberekening. Er verschijnt dan een aantal invoervelden betreffende algemene gegevens voor de radiatorselectie (Zie scherm Algemene gegevens VA101/VA106).
51
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
6.1.1 Scherm Algemene gegevens VA101
- VA101 Warmteverlies - volgens ISSO 4 – 1977 Invoervelden: Buitentemperatuur
VA101 [1977] Opgave buitenluchttemperatuur. Volgens ISSO 4 van 1977 is Nederland verdeeld in drie temperatuurgebieden, zie figuur 1 van ISSO 4 (1977).
Kieren/naden
VA101 [1977] Bij keuze Nee, wordt bij de berekening geen rekening gehouden met warmteverliezen door kieren en naden.
Mechanische ventilatie
VA101 [1977]
Opwarmtoeslag
VA101 [1977]
Bij keuze Nee, wordt bij de berekening geen rekening gehouden warmteverliezen door mechanische ventilatie. Opwarmtoeslag indien nachtverlaging wordt toegepast. Per vertrek kan van de hier opgegeven opwarmtoeslag worden afgeweken. De opwarmtoeslag wordt alleen berekend bij accumulerende oppervlakken, dit zijn niet-beklede wanden (excl. wanden en deuren).
NB
Geeft men bij een vertrek een opwarmtoeslag van ‘0’ op, dan zal het programma de bij de algemene gegevens opgeven waarde aanhouden, omdat de waarde >0' wordt geïnterpreteerd als >niets’ opgeven. Wil men afwijken van de bij de Algemene Gegevens opgegeven waarde en een opwarmtoeslag van >0' opgeven dan zal de bij de Algemene Gegevens opgegeven waarde op >0' moeten worden gesteld en zal men bij ieder vertrek een opwarmtoeslag moeten opgeven.
Personen
VA101 [1977] Door Nee te selecteren, wordt geen rekening gehouden met warmteverliezen door de vereiste minimum ventilatie voor personen.
Vloeren
VA101 [1977] Door Nee te selecteren, wordt geen rekening gehouden met warmteverliezen door ventilatie bepaald aan de hand van het vloeroppervlak.
Windsnelheid
VA101 [1977] Volgens ISSO 4 van 1977 is Nederland verdeeld in drie windsnelheidsgebieden, zie figuur 2 van ISSO 4 (1977).
52
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
6.1.2 Scherm Algemene gegevens VA101
- VA101 Warmteverlies - volgens ISSO 4 – 1992, NEN 5066 Invoervelden: Buitentemperatuur
VA101 [1992] [5066] Bij ISSO 4 1992 kan de buitenluchttemperatuur worden opgegeven. De buitentemperatuur ligt bij de NEN 5066 vast op -7 oC en kan niet worden gewijzigd.
Opwarmtoeslag
VA101 [1992] [5066] Opwarmtoeslag indien nachtverlaging wordt toegepast. Per vertrek kan van de hier opgegeven opwarmtoeslag worden afgeweken. Alle oppervlakken (inclusief meubilair en exclusief ramen en deuren) worden meegeteld. De beklede oppervlakken tellen dan voor 70% mee. Niet steenachtige oppervlakken doen niet mee. De berekende opwarmtoeslag kan per berekeningsmethode verschillend zijn. In de volgende tabel wordt voor woningbouw de opwarmtoeslag als functie van de opwarmtijd en nachtverlaging gegeven.
Tabel; Opwarmtoeslag voor woningen/woongebouwen ISSO 4 – 1992 en NEN 5066 Constructie zwaar en
(Θr - Θro) [K]
middelzwaar
1
2
3
Opwarmtijd 1 uur
2
5
10
Opwarmtijd 2 uur
1
2.5
5
Voor de opwarmtoeslag van utiliteitsgebouwen wordt verwezen naar figuur 6, 7 en 8 van de NEN 5066 of figuur 7, 8 en 9 van ISSO 4 1992
NB Geeft men bij een vertrek een opwarmtoeslag van ‘0’ op, dan zal het programma de bij de Algemene Gegevens opgeven waarde aanhouden, omdat de waarde ‘0' wordt geïnterpreteerd als ‘niets’ opgeven. Wil men afwijken van de bij de Algemene Gegevens opgegeven waarde en een opwarmtoeslag van ‘0' opgeven dan zal de bij de Algemene Gegevens opgegeven waarde op ‘0' moeten worden gesteld en zal men bij ieder vertrek een opwarmtoeslag moeten opgeven.
53
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
6.1.3 Scherm Algemene gegevens VA101
- VA101 Warmteverlies - volgens ISSO 51, ISSO 53 en ISSO 57 In het scherm Algemene Gegevens geeft men aan dat gerekend wordt volgens Warmteverlies volgens ISSO 51/53/ 57. In combinatie met de opgave in het scherm Gebouwgegevens bij Gebouwfunctie of het een woning, utiliteitsgebouw of combinatie ervan betreft, wordt gerekend volgens: - ISSO 51 bij woningen of woongebouwen. - ISSO 53 bij utiliteitsgebouwen voor de ruimten met een inwendige hoogte kleiner dan 5 meter. - ISSO 57 bij utiliteitsgebouwen voor de ruimten met een inwendige hoogte groter dan 5 meter. Het programma maakt de keuze tussen ISSO 53 en ISSO 57 zelf en geeft een melding indien een ruimte volgens ISSO 57 wordt doorgerekend. Indien een ruimte is opgegeven over meerdere verdiepingen met (deels) fictieve vloeren, wordt deze bij de berekening volgens ISSO 57 als één ruimte gezien. Het fictieve vloeroppervlak moet dan minimaal 5 m2 zijn en minimaal de helft (50 %) van het vloer- of plafond oppervlak van de ruimten bedragen. Is een ruimte bij een berekening volgens ISSO 57 opgegeven over meerdere verdiepingen, dan worden de vertrekgegevens van de onderste ruimte aangehouden. Dit betreft dan gegevens over soort verwarming, binnencondities etc. Bij de combinatie van een woning en utiliteitsgebouw kan men door het toekennen van verschillende zones zorgen dat het woninggedeelte met ISSO 51 en het overige deel met ISSO 53 en/of ISSO 57 wordt doorgerekend (zie pag. 2 Isometrisch scherm, Niveau zone).
Invoervelden: Buitentemperatuur
VA101 [ISSO 51] [ISSO 53] [ISSO 57]
Opwarmtoeslag
VA101 [ISSO 51] [ISSO 53] [ISSO 57]
De buitentemperatuur staat vast op –10 oC. De opwarmtoeslag dient in Watt/m5 te worden opgegeven. Deze opwarmtoeslag moet extra worden geïnstalleerd om het gebouw op te warmen na afkoeling.
Alle oppervlakken (exclusief ramen en deuren) worden meegeteld. De beklede oppervlakken (isolatielaag met een lambda ≤ 0,07) tellen voor 70% mee, niet steenachtige oppervlakken worden niet meegenomen. Vlakken waar wand-, vloer- of plafondverwarming in zit worden ook niet meegenomen. Deze waarden kunnen per vertrek worden veranderd.
ISSO 51: Voor de opwarmtoeslag voor woningen/woongebouwen volgens ISSO 51 wordt een andere tabel aangehouden dan voor de andere berekeningen.
Tabel Opwarmtoeslag voor woningen/woongebouwen 54
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer ISSO 51 Afkoeling bij 8-urige nachtverlaging [K] 1K
1.5K
2K
2.5K
3K
Opwarmtijd 1 uur
2.5
3.7
5
7.5
10
Opwarmtijd 2 uur
1.2
1.7
2.5
3.7
5
Opwarmtijd 3 uur
1
1.5
2
3
3.5
Opwarmtijd 4 uur
0,5
1
1.5
2.3
3
ISSO 53: Voor de opwarmtoeslag voor utiliteitsgebouwen volgens ISSO 53, zie de grafieken in bijlage E van ISSO 53. Er wordt door het programma geen opwarmtoeslag in rekening gebracht wanneer er sprake is van: - continu bedrijf (op te geven bij Bedrijfswijze in het scherm Installatie, dat men opent via scherm Zone); - adaptieve regeling (op te geven in scherm Installatie, wanneer bedrijfswijze anders is dan ononderbroken). Een opwarmtoeslag van ‘0’ geeft men op wanneer: - er een temperatuurverlaging is tijdens bedrijfsbeperking van minder dan 2,5 K; - er een optimaliserende regeling is.
NB Geeft men bij een vertrek een opwarmtoeslag van ‘0’ op, dan zal het programma de bij de Algemene Gegevens opgeven waarde aanhouden, omdat de waarde >0' geïnterpreteerd wordt als >niets’ opgeven. Wil men bij een vertrek afwijken van de bij de Algemene Gegevens opgegeven waarde zal een andere waarde dan >0' moeten worden ingevuld. ISSO 51, 53 en 57: Indien de mechanische toevoer van de ventilatie in een nachtstand c.q. uitgezet kan worden, wordt een deel van het vermogen, bedoeld voor het dekken van het ventilatiewarmteverlies, in mindering gebracht op het opwarmvermogen (zie scherm Installatie).
Ventilatie-eisen Bouwbesluit
VA101 [ISSO 51] [ISSO 53] [ISSO 57] Indien gerekend wordt volgens ISSO 51/53/57 kan worden aangegeven of het Bouwbesluit van voor 1 jan 2003 wordt aangehouden (doorrekenen ‘oude’ projecten), of het Bouwbesluit van 1 jan 2003. Deze invoer heeft betrekking op de ventilatie-eisen van de ruimten, alsmede het meenemen van Lineaire koudebruggen. Is hier opgegeven dat de ventilatie-eisen van na jan 55
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer 2003 moeten worden aangehouden, kunnen ook lineaire koudebruggen worden opgegeven. Geeft men geen linearie koudebruggen op (kier/naad aansluiting bij hoofd- en deelwanden), dan wordt gerekend met de forfaitaire waarde van 0.1 W/(m2.K).
56
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
6.1.4 Scherm Algemene gegevens VA101/VA106
- VA101 Warmteverlies - VA106 Radiatorselectie Dit scherm wordt geselecteerd door in het scherm Algemene Gegevens van de warmteverliesberekening het invoerveld Radiatorselectie aan te klikken. Aan de hand van de aanvoertemperatuur, de maximale retourtemperatuur, de minimum retourtemperatuur en de ruimtetemperatuur selecteert het programma een radiator die het warmteverlies van het desbetreffende vertrek compenseert.
Invoervelden: Radiatorselectie
VA101, VA106 Door het vakje hier achter aan te klikken verschijnt hierin een 'vinkje'. Dit betekent dat gegevens voor een radiatorselectie kunnen worden ingevoerd. Nogmaals klikken en het 'vinkje' verdwijnt.
Aanvoertemperatuur [oC]
VA106
Invloed U-waarde
VA106
Aanvoertemperatuur van het water in de radiator (default 90 o C). Indien hier Ja wordt geselecteerd, wordt als een radiator tegen een buitenwand is geplaatst, een extra toeslag berekend in verband met extra warmteverlies door de buitenwand.
Maximum retourtemperatuur [oC]
VA106
Minimum retourtemperatuur [oC]
VA106
Toegestane afwijking warmte-afgifte
VA106
naar boven En naar beneden
(default 20 %)
Maximum retourtemperatuur van het water in de radiator (default 70 oC). Minimum retourtemperatuur van het water in de radiator (default 60 oC). Om te voorkomen dat het programma herhaaldelijk de melding geeft dat er geen radiator kan worden gevonden, kan een afwijking van het afgegeven vermogen worden opgegeven.
(default 0 %)
57
Januari 2005
Hoofdstuk 7
6.2
Isometrische invoer
Scherm Algemene gegevens VA102
- VA102 Koellast Dit scherm wordt geselecteerd in het menu Invoeren door Algemeen aan te klikken. Het gaat in dit scherm om gegevens als het vochtgehalte van de buitenlucht,of zomertijd gehanteerd moet worden, voor welke maand gerekend gaat worden, of er beschaduwing is, etc.
Invoervelden: Berekening voor de maand
VA102
Beschaduwing
VA102
De norm is uitsluitend voor berekeningen van de maanden mei, juni, juli, augustus of september. Het berekenen van mogelijke beschaduwing kan voor de verschillende onderdelen 'uit' en 'aan' gezet worden. Indien Nee is gekozen, wordt gerekend zonder beschaduwing, zelfs wanneer er bijvoorbeeld schaduwgevende luifels aanwezig zijn.
Effect koele buitenlucht meenemen
VA102
Eigen gebouwdelen op gevel
VA102
Omliggende vertrekken en gebouwen
VA102
Vocht buiten
VA102
Bij de berekening van de infiltratie wordt geen rekening gehouden met het koelend vermogen van koudere buitenlucht. Door op te geven dat dit effect wel moet worden meegenomen, wordt van de norm NEN 5067 afgeweken. Wanneer uitstekende geveldelen (balkons, luifels e.d.) aanwezig zijn, kunnen glas of wand in de eigen gevel worden beschaduwd. In dat geval geeft men Ja op en het programma bepaalt per uur de beschaduwde fractie van de wand. De afmetingen van luifels en uitstekende geveldelen worden opgegeven in het scherm Gegevens hoofdwand overeenkomstig figuur 2 van de bijlage A.1 van de norm NEN 5067. Wanneer de gevel van het vertrek mogelijk gedurende de dag door de lopende schaduw van omliggende vertrekken of gebouwen wordt geraakt en daardoor tijdelijk is afgeschermd tegen directe zoninstraling wordt Ja ingevoerd. Aan de hand van de zonnestand wordt nu voor elk uur van de dag berekend, of één van de omliggende vertrekken of gebouwen zich tussen het middelpunt van de wand en de zon bevindt. Is dat het geval, dan wordt bij de berekening aangenomen dat de gehele wand op het beschouwde tijdstip beschaduwd is. Het absolute vochtgehalte van de buitenlucht in [g/kg].
Zomertijd
VA102 Afhankelijk van wat hier wordt gekozen, zullen overal in het programma tijdstippen van de dag als UT (UT=universele tijd, 58
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer vroeger MEMT genoemd) of als Nederlandse zomertijd worden geïnterpreteerd.
59
Januari 2005
Hoofdstuk 7
6.3
Isometrische invoer
Scherm Algemene gegevens VA107
- VA107 Verlichtingssterkte Dit scherm wordt geselecteerd in het menu Invoeren door Algemeen aan te klikken. Men voert hier gegevens in betreffende reflectiefactoren van de wanden, plafond, vloer en rekenvlakken, rasterverdelingen van rekenvlakken en vertrekbegrenzingen. Ook wordt opgegeven of er een automatische bepaling van de hoeveelheid armaturen in een vertrek gebeurt op basis van W/m5 of op basis van de zogenaamde luxmethode.
Invoervelden: Bepaling armaturen via luxmethode
VA107 De automatische bepaling van de hoeveelheid armaturen in een vertrek kan op basis van de zogenaamde luxmethode of op basis van W/m5 plaatsvinden. Wordt hier Ja opgegeven dan neemt het programma de luxwaarde opgegeven bij de binnenconditie van een vertrek (zie 8.1 Conditiegegevens). Met deze methode kan dus eenvoudig onderscheid worden gemaakt per vertrek (gang anders dan kantoorruimte). Wordt hier Nee opgegeven, dan gebruikt het programma het invoeritem Geïnstalleerd vermogen verlichting voor de bepaling van het aantal armaturen in het vertrek. Dit is dus gelijk voor alle vertrekken, echter per armatuurgroep is hier een afwijking op mogelijk.
Geïnstalleerd vermogen verlichting
VA107 Indien men niet weet hoeveel armaturen er in een ruimte moeten worden geïnstalleerd, kan het programma het aantal te installeren armaturen bepalen uit het geïnstalleerd vermogen van de verlichting (W/m5) (zoals dat wellicht al voor een andere berekening zoals de koellastberekening is opgegeven) en de armatuurgegevens.
Maximum aantal indelingen
VA107
Rasterafstand rekenvlak
VA107
Om de rekentijd te verkorten kan hier een grens worden aangegeven voor het maximum aantal rasterpunten dat gebruikt wordt in de berekening. Wordt hier 10 ingevuld dan is het maximum aantal rasterpunten 10 x 10 = 100. Heeft een vertrek door de rasterafstand 400 rasterpunten dan wordt dit verlaagd tot 100. Het vlak waarvoor de verlichtingssterkte moet worden berekend, noemt men een rekenvlak. Dit kan bijvoorbeeld een tafel- of bureauvlak zijn. Voor de berekening van de verlichtingssterkte wordt een denkbeeldig raster over het rekenvlak gelegd, standaard een raster van 0,45 x 0,45 m. Men kan de maten van het raster ook zelf invoeren. Hoe kleiner het raster, des te nauwkeuriger zal de berekening zijn. Dan neemt echter de rekentijd toe. Voor een gemiddeld vertrek verdeelt men een rekenvlak ter grootte van het 60
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer vloeroppervlak bijvoorbeeld in een raster van 10 x 10 rasterpunten. Het opgegeven maximum aantal indelingen is altijd maatgevend, dat wil zeggen dat wanneer door de keuze van een rasterafstand van het rekenvlak dit maximum aantal indelingen wordt overschreden, er een rasterafstand wordt aangehouden, berekend uit het maximum aantal indelingen.
Rasterafstand vertrek
Reflecties
Plafond Wand Vloer Rekenvlak
VA107 Ook over de vertrekbegrenzingen worden voor de berekening denkbeeldige rasters gelegd. De rasterverdeling mag men hier iets grover nemen dan bij het rekenvlak. Standaard 0,45 m.
VA107 Reflectiefactoren van de wanden, plafond, vloer en rekenvlakken. Rekenvlakken zijn specifieke vlakken waarvoor de verlichtingssterkte moet worden berekend, bijvoorbeeld bureau of schilderij. Zie 6.3 Vertrekgegevens. De reflectiefactor hangt af van de kleur en structuur van de vlakken. Deze kan variëren van 0.0 tot 1.0. Voor de bepaling van interreflecties door de vertrekbegrenzingen wordt de verlichtingssterkte van elk vlak vermenigvuldigd met de reflectiefactor en het totaal vervolgens gelijk verdeeld over alle vertrekbegrenzingen. Wanneer voor de wandreflectie 0.0 wordt ingevuld, berekent het programma alleen de directe lichtstraling. De reflecties gelden voor alle binnen dit project te berekenen vertrekken. Per vertrek kan van deze gegevens worden afgeweken (zie 6.3 Vertrekgegevens). Reflectiefactoren van de verschillende materialen staan in Bijlage 1.
61
Januari 2005
Hoofdstuk 7
6.4
Isometrische invoer
Scherm Algemene gegevens VA114
- VA114 Gebouwsimulatie In dit scherm worden VA114-gegevens zoals overschrijdingsniveaus, klimaatfile, berekeningsperiode, daguitvoer, maanduitvoer en diverse soorten beschaduwing gevraagd.
Invoervelden: Aantal dagen
Het aantal dagen, dat berekend moet worden. Standaard wordt voor de zomerperiode met 154 dagen gerekend.
Dag
Zie invoerveld Startdatum rekenperiode.
Extra maanduitvoer
Opgave van de maanden waarvan men de maanduitvoer wilt hebben.
Geveldelen van te berekenen vertrekken
Hier moet ja of nee worden opgegeven. Als ‘ja’ wordt ingevuld rekent het programma met de waarden die zijn opgegeven in het scherm Uitstekende geveldelen.
Jaar
Zie invoerveld Startdatum rekenperiode.
Jaarindeling
Openen van het scherm Jaarindeling vakantie- en feestdagen. Zie beschrijving scherm Jaarindeling vakantieen feestdagen.
Klimaatfile
Opgave van de klimaatfile waarmee gerekend moet worden. Standaard worden de klimaatgegevens van 1964/1965 van de Bilt meegeleverd. Op verzoek kunnen ook klimaatgegevens van andere ‘De Bilt-jaren’ (bijvoorbeeld het jaar 1995 met heel warme zomer) en de klimaatgegevens van de zogenaamde TRY-jaren geleverd worden.
Maand
Zie invoerveld Startdatum rekenperiode.
Omliggende gebouwen
Als hier ja wordt ingevuld, berekent het programma of omliggende gebouwen beschaduwing geven. Deze gebouwen moeten zijn ingevoerd in het isometrisch scherm (via toevoegen Gebouw).
Omliggende vertrekken eigen gebouw
VA114
Overschrijdingsuren tellen bij
Wanneer de uurlijks berekende binnenluchttemperatuur boven de opgegeven temperaturen komt, wordt deze geteld bij het aantal temperatuuroverschrijdingen. Voor de overschrijdingsniveaus worden vaak de waarden 25 °C en 28 °C genomen. Ander waarden kunnen hier worden opgegeven.
Overschrijdingen tellen
Periode dat overschrijdingen geteld moeten worden. Dit kan
Als er meerdere vertrekken zijn opgegeven, rekent het programma uit of deze omliggende vertrekken schaduw veroorzaken op het te berekenen vertrek. Deze optie wordt altijd meegenomen.
62
Januari 2005
Hoofdstuk 7 gedurende
Isometrische invoer uurlijks worden opgegeven in het scherm Weekindeling dat men opent door op het verwijzingsinvoerveld hier te klikken.
Startdatum rekenperiode Hier wordt de startdatum (dag, maand, jaar) ingevuld, waarop de berekening moet starten. Het programma neemt aan dat (dag, maand, jaar) de startdag een maandag is. Voor gebouwsimulatie berekeningen is de startdag 27-4-64. Er wordt rekening gehouden met zomertijd van 1 april t/m 30 september.
Verzonken ligging geveldelen
Hier moet ja of nee worden opgegeven. Als ja wordt ingevuld rekent het programma met de waarde die is opgegeven bij ‘raam naar binnen gelegen’ in het scherm Uitstekende geveldelen.
Buttons: Extra daguitvoer
Openen van het scherm Jaarindeling vakantie- en feestdagen waarin kan worden aangegeven van welke dagen men daguitvoer wil hebben. Zie het scherm Uitstekende geveldelen.
63
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
6.4.1 Scherm Jaarindeling vakantie- en feestdagen
- VA114 Gebouwsimulatie Dit scherm wordt geselecteerd in het scherm Algemene gegevens VA114 door Jaarindeling aan te klikken. jEr verschijnt het geselecteerde klimaatjaar met alle dagen.
Invoervelden: Het scherm Jaarindeling heeft 3 niveau’s:
Niveau 1
Deze geeft de dagen van het jaar aan, waarbij de weekends vet omrand zijn. De feestdagen (F) hebben een blauwe kleur gekregen.
Niveau 2
Deze geeft de dagen van het jaar aan, waarbij de weekends vet omrand zijn. De feestdagen (F) hebben een blauwe kleur gekregen. De vakantieperioden (V) zijn geel gekleurd. Hierbij is uitgegaan van de standaard kerstvakantie, voorjaarsvakantie, paasvakantie, zomervakantie en herfstvakantie. Deze jaarindeling kunt u aanpassen, zodat een ‘eigen’ jaar ontstaat. Dat kan door de opgave van schrikkeljaar (ja of nee), door de opgave van op welke dag 1 januari valt en door de opgave van vroege, normale of late Pasen. Hierdoor ontstaan ook andere vakantiedagen. Ook kunnen de vakantiedagen uitgezet worden door het vinkje achter vakantiedagen uit te zetten.
Niveau 3
Deze geeft de dagen van het jaar aan, waarbij de weekends vet omrand zijn. De jaarindeling kan ook hier aangepast worden. Er ontstaat een ‘eigen’ jaar door op te geven of het een schrikkeljaar is en op welke dag 1 januari valt. Als achter vakantiedagen het vinkje aanwezig is, kunt u vakantiedagen opgeven door op verschillende dagen te klikken.Als het vinkje uit is achter vakantiedagen kunt u de feestdagen aangeven door op verschillende dagen te klikken. De feestdagen (F) hebben een blauwe kleur gekregen. De vakantieperioden (V) zijn geel gekleurd.
64
Januari 2005
Hoofdstuk 7
6.5 -
Isometrische invoer
Scherm Algemene gegevens VA121
VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd in het menu Invoeren door Algemeen aan te klikken. Invoervelden: Klimaatfile
Hier wordt de klimaatfile met graaddagen opgegeven waarmee gerekend moet worden. Er zijn voor verschillende locaties klimaatgegevens beschikbaar.
Startdatum rekenperiode: Maand Jaar Aantal maanden
Dit is de startdatum (maand, jaar en aantal maanden) voor de berekening. De periode moet zo dicht mogelijk gekozen worden bij de periode waarvan de meterstand gegevens beschikbaar zijn.
65
Januari 2005
Hoofdstuk 7
6.6
Isometrische invoer
Scherm Algemene gegevens VA122
- VA122 Energie Prestatie Normering Dit scherm wordt geselecteerd in het menu Invoeren door Algemeen aan te klikken.
Invoervelden: Bouwaanvraag
Keuze uit: voor 1 januari 1998 na 1 januari 1998 na 1 januari 2000 na 1 januari 2003 Vanaf 1 januari 2003 moet worden gerekend volgens de nieuwe normen. Er kan ook nog worden gerekend volgens oude methoden en met oude eisen, dit om bijvoorbeeld oude berekeningen na te lopen.
66
Januari 2005
Hoofdstuk 7
7
Isometrische invoer
Invoer in het grafische scherm
In dit hoofdstuk wordt behandeld het grafische scherm: het scherm Isometrie en de daarbij behorende schermen waarmee men overzichten kan generen van ingevoerde gebouwen, ruimten, wanden etc.
7.1 -
Scherm Isometrische invoer VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Inleiding Dit scherm wordt geselecteerd door in het menu Invoeren te kiezen voor Isometrie. In dit grafische scherm worden vertrekken en gebouwen geplaatst. Ook wordt in dit scherm een koppeling gelegd tussen de wanden, vloeren en plafonds en de op te geven hoofdwanden. Dit scherm kan op verschillende niveaus worden ingesteld: Geometrie Gebouw Zone Vertrek Wand Vloer Plafond LVK-apparaat (alleen VA101, VA106, VA114) Rooster (alleen VA101, VA114, VA126) Luchtuitwisseling (alleen VA101, VA114, VA126) IWP-groep) (alleen VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122) De keuze van het niveau gebeurt door te klikken op de button en vervolgens het gewenste niveau te selecteren.
naast het venster niveau
In de rechterhelft van het isometrisch scherm, in het zogenaamde Definitiescherm, staan alle ‘definities‘ van ingevoerde geometrieën, vertrekken, gebouwen, zones, wanden etc. (standaard is het definitiescherm geopend. Is dit niet het geval dan klikt men op de button Definitie). Afhankelijk van het niveau waarop het isometrisch scherm is ingesteld (geometrie, vertrek, gebouw, zone etc) worden hierbij horende definities (geometrieën, vertrekken gebouwen, zones etc) in het definitiescherm getoond. Het definitiescherm heeft 3 functies. Deze functies zijn: • het plaatsen/toewijzen van definities • het controleren van geplaatste/toegewezen definities • het verwijderen/loskoppelen van definities. Ook kan men via een nog leeg definitiescherm op elk niveau het bijbehorend scherm openen om daarin een definitie in te voeren. Bij het niveau Geometrie is dat Geometriegegevens, het niveau Gebouw is dat Gebouwgegevens, het niveau Vertrek het scherm Vertrekgegevens etc. Dit doet men door een dubbelklik in het lege definitiescherm. Heeft 67
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
men op deze wijze bijvoorbeeld het geometriescherm geopend en een geometrie ingevuld, dan kan men een volgende geometrie invoeren door in het scherm Geometriegegevens op de button Toevoegen te klikken zodat een leeg scherm Geometriegegevens wordt geopend. Door deze handeling te herhalen kan men alle geometriegegevens invoeren. Dan wordt oom het definitiescherm gevuld. Staan de definities (geometriegegevens, vertrekgegevens, wandgegevens etc.) in het definitiescherm dan kan men ze toewijzen. Dit doet men door de Shift-toets ingedrukt te houden en met de linker muisknop in de ruimte of op de wand te klikken kan de definitie worden geplaatst/toegewezen. Door de Controletoets ingedrukt te houden en met de linker muisknop in de ruimte of op de wand te klikken kan de definitie worden verwijderd/losgekoppeld. In het definitiescherm kan een definitie actief worden gemaakt door met de linker muisknop één keer op de definitie te klikken. Nadat de definitie actief is geworden, wordt in het isometrisch scherm aangegeven waar de definitie is geplaatst of toegewezen. Dit wordt meestal aangegeven met een ‘v’ in de ruimte, maar wijkt onder enkele niveaus af. Via de button ‘Legenda’ verschijnt een overzicht met de onder het actieve niveau gebruikte aanduidingen. De gegevens van een definitie kunnen worden gewijzigd door met de linker muisknop 2 keer achter elkaar te klikken op de definitie in het definitiescherm. De definitie wordt dan actief en het invoerscherm met de gegevens van de definitie worden weergegeven. Vanuit het invoerscherm kunnen ook weer nieuwe definities worden toegevoegd die na het sluiten van het invoerscherm in het definitiescherm worden opgenomen. Afhankelijk van het niveau van invoer aangegeven in het isometrisch scherm wordt de werking van het definitiescherm verder beschreven.
68
Januari 2005
Hoofdstuk 7 Niveau Geometrie
Isometrische invoer VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 Bij het openen van het scherm Isometrie staat dit standaard altijd op het niveau Geometrie. Dit omdat men altijd eerst van alle ruimten een geometrie invoert. Dit gebeurt in het scherm Geometriegegevens dat verschijnt als men in het Definitiescherm in de bovenste lege regel klikt. Een Geometrie kan men verplaatsen of kopiëren en indien nodig wissen. In het laatste geval blijven de gegevens bewaard en kunnen later nog worden gebruikt. Geometrieën worden pas ruimten als ze geplaatst zijn in het scherm Isometrie. Na de invoer van de geometriegegevens van alle ruimten koppelt men aan de ruimten vervolgens de verschillende vertrekdefinities vastgelegd in schermen Vertrekgegevens. Het plaatsen van een geometrie gaat door de Shifttoets ingedrukt te houden en met de linker muisknop in het isometrisch scherm te klikken (het maakt niet uit waarin het scherm). De contour van de geometrie, die in het definitiescherm actief is, verschijnt waarna deze als ruimte in het gebouw geplaatst kan worden (afbreken met de ESC toets of rechter muisknop). Het verwijderen van een geplaatste geometrie (ruimte) gaat door de Controltoets ingedrukt te houden en met de linker muisknop in de ruimte te klikken; hierbij maakt het niet uit welke definitie in het definitiescherm actief is. Wordt een geometrie verwijderd, kan deze weer eenvoudig worden teruggeplaatst, maar alle definities zoals zone, vertrek en wanden moeten weer opnieuw worden geplaatst/toegewezen. Het controleren van een geplaatste geometrie gaat door met de linker muisknop de definitie actief te maken in het definitiescherm of door met de linker muisknop binnen de ruimte te klikken. Ook kan men in dit scherm een bouwlaag invoegen en eventueel verwijderen. Daarvoor gebruikt men de buttons Tussenvoegen resp. Verwijderen (bovenin het scherm achter Bouwlaag). Wanneer men klikt op Tussenvoeren, verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt welke bouwlaag men wil invoeren. Kiest men bijvoorbeeld voor 2, dan schuift die bouwlaag een naar boven en wordt bouwlaag 3. Bij het verwijderen van een bouwlaag wordt nog eens gevraagd of men de aangegeven bouwlaag wil verwijderen en wordt het aantal geplaatste geometrieën op die bouwlaag nog eens aangegeven. De geometrieën zelf blijven wel bewaard.
69
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer NB Dit heeft ook invloed op de gegevens die ingevuld zijn bij wandcriteria niveau 2. Daar wordt namelijk gecontroleerd op bouwlaag (>, <, =), indien ingevuld. Deze worden dan automatisch aangepast.
Niveau Gebouw
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 Op het niveau gebouw kan men ten behoeve van beschaduwingsberekeningen de contouren van complete gebouwen invoeren. Dit gebeurt in het scherm Gebouwgegevens. Gebouwen kan men verplaatsen of kopiëren en indien nodig wissen. In het laatste geval blijven de gegevens van het gebouw bewaard en kunnen later nog worden gebruikt. Zie de beschrijvingen van de betreffende buttons. Men gaat naar een ander gebouw door het betreffende gebouw met de muis aan te wijzen en met de (linker)muisknop te klikken. Het controleren van een gebouw gaat door met de linker muisknop de definitie actief te maken in het definitiescherm of door met de linker muisknop in een ruimte in het gebouw te klikken. Midden in het geplaatste gebouw verschijnt een symbool ‘v’. De definitie van een gebouw kan niet worden losgekoppeld van de geplaatste ruimten zoals bij zones en vertrekken. Een eenmaal toegewezen gebouwdefinitie blijft gekoppeld aan het gebouw. Het plaatsen van een nieuw gebouw werkt ook anders. Voordat een nieuw gebouw kan worden geplaatst moet van het reeds ingevoerde gebouw de geometrie worden vastgelegd via de button ‘Geometrie’. Via het definitiescherm (dubbelklik) kan een nieuwe gebouwdefinitie worden aangemaakt al dan niet met een vaste geometrie. Het plaatsen van dit nieuwe gebouw gaat echter alleen door met de linker muisknop in het isometrisch scherm te klikken; het invoerscherm gebouwgegevens verschijnt en via overzicht kan naar de nieuw ingevoerde gebouwdefinitie worden gegaan. Via de button ‘Selecteren’ kan het gebouw worden geplaatst. Het wissen van een gebouw gaat niet via het definitiescherm maar via de button ‘Wissen’. Is per ongeluk het gebouw gewist kan deze altijd weer worden teruggeplaatst (net als plaatsen gebouw) waarbij geen gegevens verloren gaan.
Niveau Zone
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Voor de berekening moet men de plattegronden van de verschillende bouwlagen indelen in zones met bijbehorende bezettingsgraad en regeling van installatie. Dit doet men door de zone te koppelen aan de betreffende ruimten.
70
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer Het toewijzen van een zone gaat door de Shifttoets ingedrukt te houden en met de linker muisknop binnen een ruimte te klikken. De in het definitiescherm actieve definitie wordt aan de ruimte toegewezen. Het controleren van een toegewezen zone gaat door met de linker muisknop de definitie actief te maken in het definitiescherm of door met de linker muisknop binnen de ruimte te klikken. Het loskoppelen van een toegewezen zone gaat met de linker muisknop waarbij de Controltoets is ingedrukt; hierbij maakt het niet uit welke definitie in het definitiescherm actief is. Als geen zonedefinitie is toegewezen aan een ruimte verschijnt in de ruimte een rode ‘*’. Wil men een volgende zone definiëren, dan gebruikt men in het scherm Gebouwzone de button Toevoegen en selecteert vervolgens deze zone. De ruimten die aan deze zone worden toegewezen krijgen in het scherm een andere kleur. VA114 NB Vertrekken in een verschillende zone kunnen niet in één en dezelfde berekening worden doorgerekend.
Niveau Vertrek
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 In het programma wordt onderscheid gemaakt tussen geometrieën, vertrekken en ruimten. Ruuimten zijn gedefinieerd door de geometrie en andere kenmerken. Een standaard kantoorvertrek hoeft dus slechts éénmaal te worden gedefinieerd. Men spreekt ook wel van vertrekdefinitie. Vertrekken worden pas ruimten als ze geplaatst zijn in een gebouwplattegrond in het scherm. Zo kan men met een beperkt aantal gedefinieerde vertrekken een gebouw samenstellen, mits wel alle geometrieën zijn ingevoerd. Elke ruimte krijgt automatisch een ruimtenummer toegewezen. Men kan het ruimtenummer ook wijzigen. Dit kan door de button Gegevens boven in het scherm Isometrie te activeren (zie de beschrijving van deze button hierna onder Buttons). Het programma sorteert de ruimtelijst op dit nummer binnen de bouwlaag. De gegevens van een vertrek worden ingevoerd in het scherm Vertrekgegevens. Dit verschijnt als men in het Definitiescherm in de bovenste lege regel klikt. e vertrekgegevens bewaard en kunnen later opnieuw worden gebruikt. Het toewijzen van een vertrekdefinitied gaat door de Shifttoets ingedrukt te houden en met de linker muisknop 71
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer binnen een ruimte te klikken. De in het definitiescherm actieve definitie wordt aan de ruimte toegewezen. Het controleren van een toegewezen vertrek gaat door met de linker muisknop de definitie actief te maken in het definitiescherm of door met de linker muisknop binnen de ruimte te klikken. Het loskoppelen van een toegewezen vertrek gaat met de linker muisknop waarbij de Controltoets is ingedrukt; hierbij maakt het niet uit welke definitie in het definitiescherm actief is. Een ruimte wordt echter alleen in de berekening meegenomen wanneer aan deze een vertrekdefinitie is toegewezen. Definities als wanden, roosters, etc kunnen pas worden toegewezen/geplaatst wanneer de vertrekdefinitie aan de ruimte is gekoppeld. Als geen vertrekdefinitie is toegewezen aan een ruimte verschijnt in de ruimte een rode ‘*’.
Niveau Wand
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 Hoofdwanden kunnen grotendeels automatisch worden toegewezen door deze op te geven via het scherm wandcriteria. Dit scherm is alleen te bereiken als het isometrisch scherm is gesloten. Via het definitiescherm kunnen de automatisch geplaatste wanden worden gecontroleerd en handmatig hoofd- en deelwanden worden toegewezen/geplaatst. Het controleren van een toegewezen hoofdwand aan een wand in het isometrisch scherm gaat door met de linker muisknop in de buurt van de desbetreffende wand te klikken (bij buitenwanden moet dit wel aan de binnenzijde gebeuren), door met de linker muisknop de definitie in het definitiescherm actief te maken of door met de linker muisknop in het wandaanzichtscherm (onderdeel van het definitiescherm) op de (actieve) wand te klikken. Het controleren van deelwanden kan alleen vanuit het definitiescherm of vanuit het wandaanzichtscherm; vanuit het isometrisch scherm wordt alleen de geselecteerde hoofdwand actief gemaakt, en niet de (eventueel) geplaatste deelwanden. Via de button ‘Legenda’ wordt aangegeven hoe de hoofd- en deelwanden zijn geplaatst. Het plaatsen van hoofd- en deelwanden gaat door de Shifttoets ingedrukt te houden en met de linker muisknop te klikken in de buurt van een wand (bij buitenwanden aan de binnenzijde), of door met de linker muisknop te klikken in het wandaanzichtscherm. De in het definitiescherm actieve hoofdwand wordt als eigen keuze aan de wand gekoppeld of de actieve deelwand wordt als (extra) vrije deelwand in de 72
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer wand geplaatst. Een met eigen keuze geplaatste hoofdwand gaat voor op de automatische keuze die is geplaatst via de aangemaakte wandcriteria. Een deelwand kan meerdere keren worden geplaatst waarbij wordt aangegeven hoeveel keren deze deelwand is geplaatst; in het scherm wandaanzicht is ook te zien hoe de deelwand is geplaatst. Vanuit dit wandaanzicht-scherm kunnen de deelwanden ook worden verplaatst door met de linker muisknop de deelwand te verslepen naar de gewenste positie. Het verwijderen van toegewezen/geplaatste hoofd- en deelwanden gaat door de Control-toets ingedrukt te houden en met de linker muisknop te klikken in de buurt van een wand (bij buitenwanden aan de binnenzijde) of in het wandaanzichtscherm. Anders als bijvoorbeeld bij zones en vertrekken moet de hoofd- of deelwand die wordt verwijderd, ook actief zijn in het definitiescherm. Een hoofdwand kan alleen op deze manier als eigen keuze worden gewist. Hierna komt, wanneer deze is opgegeven, de automatische keuze naar voren. Zijn in de ruimte hellende wanden opgegeven of ruimten met verschillende hoogten, kan een wand in het isometrisch scherm zijn onderverdeeld in meerdere hoofdwanden. Dit is in het isometrisch scherm niet zichtbaar. Bij het toewijzen van hoofd- en deelwanden herkent het programma meerdere hoofdwanden, en wordt gevraagd de hoofdwand te selecteren waaraan de hoofdwand moet worden toegewezen of waarin de deelwand moet worden geplaatst. Deze vraag zal ook verschijnen wanneer er in het isometrisch scherm te ver is ingezoomd. Bij tussenwanden in het isometrisch scherm waar hellende wanden zijn opgegeven maak het dus verschil aan welke zijde van de wand wordt geklikt (ook te zien door het actief worden van de ruimte). Klikt men met de rechter muisknop op de betreffende wand, dan komt men in het scherm Wanden selectie.
Niveau Vloer en Plafond
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 Bij het toewijzen van vloeren en plafonds wordt de vloer of het plafond onderverdeeld in vloer- en plafonddelen afhankelijk van het aantal aangrenzende ruimten. De verschillende vloer- of plafonddelen worden weergegeven met witte lijnen binnen de ruimte. Aan elk van deze vloer- en plafonddelen kunnen hoofdwanden worden toegewezen of deelwanden worden geplaatst. Het controleren van een toegewezen hoofdwand aan een vloer- of plafonddeel in het isometrisch scherm gaat door met de linker muisknop binnen een vloer- of plafonddeel te klikken, of door met de linker muisknop de definitie in het definitiescherm actief te maken. 73
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer Het controleren van deelwanden kan alleen vanuit het definitiescherm of vanuit het vloer- of plafondaanzicht scherm; vanuit het isometrisch scherm wordt alleen de geselecteerde hoofdwand actief gemaakt, en niet de (eventueel) geplaatste deelwanden. Via de button ‘Legenda’ wordt aangegeven hoe de hoofd- en deelwanden zijn geplaatst. Het plaatsen van hoofd- en deelwanden gaat door de Shifttoets ingedrukt te houden en met de linker muisknop te klikken binnen een vloer- of plafonddeel. De in het definitiescherm actieve hoofdwand wordt als eigen keuze aan het vloer- of plafonddeel gekoppeld of de actieve deelwand wordt als (extra) vrije deelwand in het vloer- of plafonddeel geplaatst. Een met eigen keuze geplaatste hoofdwand gaat voor op de automatische keuze die is geplaatst via de aangemaakte wandcriteria. Een deelwand kan meerdere keren worden geplaatst waarbij wordt aangegeven hoeveel keren deze deelwand is geplaatst; in het scherm vloer- of plafondaanzicht is ook te zien hoe de deelwand is geplaatst. Vanuit dit aanzichtscherm kunnen de deelwanden ook worden verplaatst door met de linker muisknop de deelwand te verslepen naar de gewenste positie. Het verwijderen van toegewezen/geplaatste hoofd- en deelwanden gaat door de Controltoets ingedrukt te houden en met de linker muisknop te klikken binnen het vloer- of plafonddeel. Anders als bijvooebeeld bij zones en vertrekken moet de hoofd- of deelwand die wordt verwijderd, ook actief zijn in het definitiescherm. Een hoofdwand kan alleen op deze manier als eigen keuze worden gewist. Hierna komt, wanneer deze is opgegeven, de automatische keuze naar voren.
Niveau LVK-app.
VA101, VA106, VA114 De afkorting LVK-app. staat voor Lokale Verwarming/Koeling-apparaat. Hiermee worden in het algemeen radiatoren, convectoren, inductie-units en fancoil units aangeduid. Wanneer men bij niveau gekozen heeft voor LVK-app., krijgt men op het scherm een overzicht van de geplaatste radiatoren (LVK-app.). Dit kunnen handmatig of automatisch geplaatste radiatoren zijn, nooit beide binnen dezelfde ruimte. In de tekstregel boven het isometrisch scherm wordt aangegeven, indien er radiatoren zijn geplaatst, of deze automatisch of handmatig zijn geplaatst. Alleen handmatig geplaatste radiatoren zijn te verplaatsen en/of te wissen. In de plattegrond klikt men met de rechter muisknop in de ruimte waar men radiatoren wil plaatsen of controleren. Men komt dan in het scherm Gegevens Lokaal Verwarmings/Koelapparaat. In dit scherm geeft men 74
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer gegevens op over de selectiecriteria van de radiator, zie Selectiecriteria radiatoren. Met behulp van de button Selecteren kan men de radiator plaatsen in de ruimte. Indien de radiator reeds geplaatst is, volgt er een foutmelding. Indien er in de ruimte automatisch geplaatste radiatoren zijn, komen deze te vervallen. NB Zowel handmatige als automatische plaatsing van LVKapparaten is alleen mogelijk bij VA106 Radiatorselectie. Bij VA114 Gebouwsimulatie kunnen LVK-apparaten alleen handmatig geplaatst worden.
Niveau Rooster
VA101, VA114, VA121, VA126 Bij de programma’s VA114, VA121 en VA126 verschijnt het niveau Rooster altijd. Onder niveau roosters kunnen meerdere roosters worden geplaatst in één ruimte. Het controleren van een geplaatst rooster gaat door met de linker muisknop in een geplaatst rooster te klikken, of door met de linker muisknop de definitie in het definitiescherm actief te maken. Het plaatsen van roosters gaat door de Shift-toets ingedrukt te houden en met de linker muisknop binnen de ruimte te klikken. Op de positie waar met de muis is geklikt binnen de ruimte wordt het rooster geplaatst. Het verwijderen van geplaatste roosters gaat door de Control-toets ingedrukt te houden en met de linker muisknop in het te verwijderen rooster te klikken. Hierbij maakt het niet uit welke definitie in het definitiescherm actief is. Bij het programma VA101 gebeurt dit alleen wanneer bij de gebouwgegevens gekozen is bij mechanische ventilatie voor opgave via roosters. Dan kunnen in ruimten roosters worden geplaatst.Met die roosters wordt aangegeven of er lucht in de ruimte wordt toegevoerd dan wel afgevoerd. Indien lucht wordt toegevoerd moet via de zone bij de installatie, scherm stooklijn de inblaastemperatuur worden opgegeven bij een buitentemperatuur van -10 graden C. Indien de lucht wordt afgevoerd moet via de luchtuitwisseling worden aangegeven waar deze lucht vandaan komt. Zie scherm Roostergegevens. VA126, VA121, VA114 Wanneer men dit niveau heeft ingesteld en met de rechter muistoets klikt, wordt het scherm Roostergegevens geopend. In dit scherm geeft men gegevens op over luchtdebiet en/of de lucht wordt toegevoerd of afgevoerd. Zie scherm Roostergegevens.
Niveau Lucht(uitwisseling)
VA101, VA114, VA126 (berekend) Hier wordt de luchtuitwisseling tussen ruimten en buiten en ruimten onderling opgegeven. De luchtuitwisseling tussen ruimten en buiten en ruimten onderling kan alleen worden aangegeven als zich hiertussen ramen, deuren, ventilatievoorzieningen of openingen 75
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer bevinden. Tussen de ruimten kunnen de debieten worden opgegeven in beide richtingen. Voor de warmteverliesberekening wordt alleen gekeken naar de toevoer van lucht uit andere ruimten en/of buiten. Zie scherm Luchtuitwisseling. NB Bij VA101 alleen op te geven indien bij Gebouwgegevens gekozen is voor opgave luchtuitwisseling via Isometrie niveau lucht.
Niveau IWP-groep
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122 Onder niveau IWP-groep (Interne Warmte Productie) kunnen meerdere groepen (armaturen, personen en apparaten) worden geplaatst in één ruimte. In het definitiescherm kan worden aangegeven welke groep (armaturen, personen, aparaten) moet worden geplaatst. Via het scherm IWP-criteria kunnen deze groepen automatisch worden geplaatst, maar dan kan er maximaal één groep worden geplaatst in een ruimte. Het scherm IWP-criteria is alleen te bereiken als het isometrisch scherm gesloten is. Via het definitiescherm kunnen de automatisch geplaatste groepen worden gecontroleerd en handmatig groepen worden geplaatst. Het controleren van een geplaatste groep gaat door met de linker muisknop in een geplaatste groep te klikken, of door met de linker muisknop de definitie in het definitiescherm actief te maken. Het plaatsen van groepen gaat door de Shift-toets ingedrukt te houden en met de linker muisknop binnen de ruimte te klikken. Op de positie waar met de muis is geklikt binnen de ruimte wordt de groep geplaatst. Het verwijderen van geplaatste groepen gaat door de Control-toets ingedrukt te houden en met de linker muisknop in de te verwijderen groep te klikken. Hierbij maakt het niet uit welke definitie in het definitiescherm actief is.
Invoervelden: Hoek wand
Niveau Wand Hoek van de wand in het platte vlak. Boven het grafische scherm staat de hoekverdeling aangegeven.
Noordpijl
Niveau Gebouw Hoek voor verandering van de richting van de noordpijl. De oriëntatie van het gehele bouwplan kan men hiermee eenvoudig wijzigen. De afbeelding van de plattegrond van het gebouw in het grafische scherm blijft onveranderd, alleen de richting van de noordpijl rechtsboven het grafische scherm verandert. 76
Januari 2005
Hoofdstuk 7 Nr
Isometrische invoer Niveau Gebouw, Zone, Vertrek, LVK-app, Rooster. Door het aanklikken van dit invoerveld komt men afhankelijk van het niveau Gebouw, Zone, Vertrek of LVK-app., in het scherm Gebouwgegevens, Gebouwzone, Vertrekgegevens, of LVK-apparaat. Zie ook de beschrijving van deze schermen.
Buttons: Niveau Geometrie, Gebouw, Zone, Vertrek, Wand, Vloer, Plafond, LVK-app., Rooster, Lucht Vergroten of verkleinen van de afbeelding(en) in het scherm (ook met + toets of - toets van het toetsenbord). Niveau Geometrie, Gebouw, Zone, Vertrek, Wand, Vloer, Plafond, LVK-app., Rooster, Lucht Naar vorige of volgende ruimte binnen de huidige bouwlaag (werkt niet voor gebouwen, wil men naar een ander gebouw, dan moet men dit gebouw aanklikken). Niveau Geometrie, Gebouw, Zone, Vertrek, Wand, Vloer, Plafond, LVK-app., Rooster, Lucht Naar volgende of vorige bouwlaag. Niveau Wand, Vloer, Plafond, LVK-app., Rooster Naar vorige of volgende wand, vloer, plafond of LVKapparaat, rooster in de ruimte. Aansluiten
Niveau Geometrie Er zijn de volgende mogelijkheden: Niet Huidige bouwlaag Onderliggende bouwlaag Bovenliggende bouwlaag Afhankelijk van de hierboven gekozen mogelijkheid wordt de te kopiëren ruimte steeds exact aangesloten aan een reeds geplaatste ruimte. Niveau Gebouw Wanneer dit invoerveld actief is: d.w.z. is aangeklikt en er een 'vinkje' in staat, wordt het te verplaatsen of te kopiëren gebouw steeds exact aangesloten aan een reeds geplaatst gebouw of ruimte.
Bekijken
Niveau Geometrie, Gebouw, Wand, Vloer, Plafond Niveau Gebouw Wand Vloer Plafond
Bekijken 2D
Mogelijkheden Bekijken van de bouwlaag in een isometrische presentatie. Bekijken van het aanzicht van de wand van binnen uit gezien met opgave van afmetingen.
Niveau
Mogelijkheden
Geometrie
Bekijken van een ruimte in een uitslag van de plattegrond met de wanden. 77
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Bekijken 3D
Definities
Isometrische invoer
Niveau
Mogelijkheden
Geometrie
Bekijken van een ruimte in een uitslag van de plattegrond met de wanden.
Niveau Gebouw, Zone, Vertrek, Wand, Vloer, Plafond Door te klikken op deze button opent men een overzichtscherm. De inhoud hiervan is afhankelijk van het niveau van het scherm Isometrie. Niveau Geometrie Gebouw Zone Vertrek Wand Vloer Plafond
Overzicht van: Omschrijving, nummer Omschrijving, nummer Omschrijving, nummer Omschrijving, nummer Omschrijving, soort, nummer, zit in hoofdwand Omschrijving, soort, nummer, zit in hoofdwand Omschrijving, soort, nummer, zit in hoofdwand
Er is interactie tussen dit overzichtscherm en het scherm Isometrie. Wanneer men in het overzichtscherm op een regel klikt wordt afhankelijk van het ingestelde niveau de betreffende geometrie, vertrek, zone, wand, vloer of plafond in het scherm Isometrie actief. Bij wanden, vloeren of plafonds wordt dan tevens aangegeven of deze automatisch, of door eigen keuze zijn geplaatst. Dat geldt ook voor deelwanden hierin. Een eenmaal gedefinieerde wand kan nu ook snel geplaatst worden. De definitie van de wand staat dan in het overzichtscherm.
Men maakt deze daar actief en plaatst deze dan in het scherm Isometrie door op de gewenste plaatsen met de linker muistoets te klikken terwijl men de shifttoets ingedrukt houdt. Ook kunnen toewijzingen eenvoudig weer ongedaan gemaakt worden met de linker muisknop in combinatie met de controltoets. Bij dubbel klikken op een regel in het overzichtscherm wordt meteen het invoerscherm geopend dat hoort bij de aangeklikte geometrie, vertrek, zone, wand, vloer of plafond. Hierin kan men dan direct eventueel veranderingen aanbrengen.
Gegevens
Niveau Geometrie, Gebouw Deze button geeft een scherm met gegevens betreffende 78
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer de weergave van een gebouw of ruimten in het isometrisch scherm. Afhankelijk van het niveau gebouw of vertrek verschijnt het scherm Gegevens geplaatste geometrie of het scherm Gegevens geplaatst gebouw.
Handmatig
Niveau LVK-app (geldt niet voor VA122) Indien zich in een ruimte automatisch geplaatste radiatoren bevinden, kunnen deze worden omgezet naar handmatig geplaatste radiatoren waarna deze kunnen worden verplaatst of gewist.
Kopiëren
Niveau Geometrie, Gebouw, Rooster Kopiëren van een ruimte, gebouw of rooster. Nadat de button is geactiveerd, wijst men met de linker muisknop de te bewerken ruimte, gebouw of rooster aan. De nieuwe ruimte, gebouw of rooster beweegt nu over het scherm. Via de button Gegevens, zijn Omschrijving, Rotatie en Spiegelen nu aan te passen. Plaats de ruimte, het gebouw of rooster door nogmaals te klikken met de linker muisknop.
Legenda
Niveau wand, vloer, plafond Openen van scherm Legenda waarin de verschillende tekens en symbolen woorden verklaard die in het scherm Isometrie bij wanden, vloeren of plafonds worden geplaatst.
Ontkoppelen
Niveau Zone, Vertrek Met deze button kan men een zone of een vertrekdefinitie weer loskoppelen van ruimten. Dit is ook mogelijk met de combinatie van linker muisknop en control toets.
Oorsprong
Niveau Gebouw Verplaatsen van de oorsprong naar een ander hoekpunt van het gebouw. In het isometrische scherm op gebouwniveau wordt de oorsprong weergegeven met een rondje. Deze functie kan handig zijn als er meerdere gebouwen in het isometrische scherm worden geplaatst.
Overzicht
Niveau Geometrie Overzicht van alle ingevoerde geometrieën Niveau Gebouw Overzicht van alle ingevoerde gebouwen Niveau Zone Overzicht van alle geplaatste geometrieën met een zonedefinitie in het gebouw. Niveau Vertrek Overzicht van alle geplaatste geometrieën met een vertrekdefinitie in gebouw. Niveau Wand, Vloer, Plafond Overzicht van de ingevoerde wanden, vloeren of plafonds per ruimte. Niveau LVK-app.
79
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer Overzicht van alle geplaatste LVK-apparaten Niveau Rooster Overzicht van alle geplaatste roosters Niveau Lucht Overzicht van alle aanwezige luchtuitwisseling
Tussenvoegen
Niveau geometrie Tussenvoegen van een nieuwe bouwlaag. Er verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt welke bouwlaag men wil invoeren. Kiest men bijvoorbeeld voor 2, dan schuift die bouwlaag een naar boven en wordt bouwlaag 3.
Verplaatsen
Niveau Gebouw, Vertrek, LVK-app. Rooster. Verplaatsen van een gebouw, ruimte of LVK-app. Klik op de button, klik met de linker muisknop het te bewerken gebouw, ruimte of LVK-app. aan. De contour beweegt nu over het scherm. Bij een gebouw of ruimte zijn de gegevens, zoals kleur, rotatie, enz. nu aan te passen. Plaats daarna het gebouw, ruimte of LVK-app. aan door nogmaals te klikken met de linker muisknop. Vraag met de rechter muisknop de gegevens van het gebouw, ruimte of LVK-app. op. Bij de melding Overlapping (komt niet bij LVK-app. voor) moet men het gebouw of de ruimte opnieuw plaatsen (NB niveau LVK geldt niet voor VA122).
Verwijderen
Niveau Geometrie Verwijderen van een bouwlaag. Er verschijnt een scherm waarin nog eens wordt gevraagd of men de aangegeven bouwlaag wil verwijderen en wordt het aantal geplaatste geometrieën op die bouwlaag nog eens aangegeven. De geometrieën zelf blijven wel bewaard. Niveau Gebouw, Zone, Vertrek, LVK-app., Rooster Wissen van gebouw, ruimte of LVK-app. door eerst de button te activeren en vervolgens het gebouw, ruimte of LVK-app. aan te klikken. De gegevens van het gebouw, ruimte of LVK-app. blijven bewaard en kunnen later nog worden gebruikt. Automatisch geplaatste LVK-apparaten kunnen niet worden gewist (NB niveau LVK geldt niet voor VA122).
Wissen
80
Januari 2005
Hoofdstuk 7
7.2 -
Isometrische invoer
Scherm Overzicht geplaatste geometrieën in gebouw
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd met de button Overzicht of de functietoets F10 in het scherm Isometrische invoer wanneer het niveau hiervan is ingesteld op Geometrie. In dit scherm wordt een overzicht gegeven van alle geplaatste gebouwen.
Per gebouw wordt vermeld: Bouwl.
Vermelding van de bouwlaag waar de ruimte zich bevindt.
Omschrijving
Vermelding van de vertrek omschrijving.
Ruimte
Vermelding van de ruimte omschrijving.
Geo.
Vermelding van het geometrienummer.
Vertrek
Vermelding van het vertreknummer
Zone
Vermelding van de zone waarin de ruimte zich bevindt.
81
Januari 2005
Hoofdstuk 7
7.3 -
Isometrische invoer
Scherm Overzicht geplaatste geometrieën in gebouw
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd met de button Overzicht of de functietoets F10 in het scherm Isometrische invoer wanneer het niveau hiervan is ingesteld op Geometrie. In dit scherm wordt een overzicht gegeven van alle geplaatste gebouwen.
Per gebouw wordt vermeld: Bouwl.
Vermelding van de bouwlaag waar de ruimte zich bevindt.
Omschrijving
Vermelding van de vertrek omschrijving.
Ruimte
Vermelding van de ruimte omschrijving.
Geo.
Vermelding van het geometrienummer.
Vertrek
Vermelding van het vertreknummer
Zone
Vermelding van de zone waarin de ruimte zich bevindt.
82
Januari 2005
Hoofdstuk 7
7.4 -
Isometrische invoer
Scherm Overzicht geplaatste gebouwen
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd met de button Overzicht of de functietoets F10 in het scherm Isometrische invoer wanneer het niveau hiervan is ingesteld op Gebouw. In dit scherm wordt een overzicht gegeven van alle geplaatste gebouwen.
Per gebouw wordt vermeld: Adres
Vermelding van het ingevoerde adres.
Gebouw
Vermelding van de gebouwomschrijving en het gebouwnummer.
Nr
Nummer van het gebouw
83
Januari 2005
Hoofdstuk 7
7.5 -
Isometrische invoer
Scherm Overzicht geplaatste geometrieën met een zonedefinitie in gebouw
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd met de button Overzicht in het scherm Isometrische invoer, wanneer het niveau hiervan is ingesteld op Zone. In dit scherm wordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde ruimten.
Per ruimte wordt vermeld: Bouwl.
Vermelding van de bouwlaag waar de ruimte zich bevindt.
Geo.
Nummer van de geometrie
Omschrijving
Vermelding van de vertrek omschrijving.
Ruimte
Vermelding van de ruimte omschrijving.
Vertrek
Vermelding van het vertreknummer.
Zone
Vermelding van de zone waarin de ruimte zich bevindt.
84
Januari 2005
Hoofdstuk 7
7.6 -
Isometrische invoer
Scherm Overzicht geplaatste geometrieën met een vertrekdefinitie in gebouw
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd met de button Overzicht in het scherm Isometrische invoer, wanneer het niveau hiervan is ingesteld op Vertrek. In dit scherm wordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde ruimten.
Per ruimte wordt vermeld: Bouwl.
Vermelding van de bouwlaag waar de ruimte zich bevindt.
Geo.
Nummer van de geometrie
Omschrijving
Vermelding van de vertrek omschrijving.
Ruimte
Vermelding van de ruimte omschrijving.
Vertrek
Vermelding van het vertreknummer.
Verw.
Vermelding of de ruimte wel of niet verwarmd is (Ja/Nee).
Zone
Vermelding van de zone waarin de ruimte zich bevindt.
Koel.
VA102 Vermelding of de ruimte gekoeld wordt (ja/nee)
Met behulp van de functietoets F2 kunnen ruimten op overslaan (per programma) worden gezet. Deze ruimten worden dan niet meegenomen in de berekening.
85
Januari 2005
Hoofdstuk 7
7.7
-
Isometrische invoer
Scherm Overzicht wanden in ruimte Scherm Overzicht vloerdelen in ruimte Scherm Overzicht plafonddelen in ruimte
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd met de button Overzicht in het scherm Isometrische invoer wanneer het niveau hiervan is ingesteld op Wand, Vloer of Plafond. In dit scherm wordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde wanden, vloeren en plafonds per ruimte.
Per ruimte wordt vermeld: Brd/Hgt
[m]
Vermelding van de breedte of hoogte van de wand.
Geb
Vermelding van de omschrijving van het aangrenzende gebouw, indien de keerzijde van de ruimte een ander gebouw betreft.
Hel
Vermelding van de helling van de wand. - 0: plafond/dak - 15-90: hellende wand - 90: rechte wand - 180: vloer
Hk
Vermelding van de hoek van de wand. Deze hoek wordt gebruikt bij automatische wandtoewijzing in het scherm Wandcriteria niveau 2.
Lengte
[m]
Vermelding van de lengte van de wand.
Nr
Vermelding van het wandnummer, dit nummer komt overeen met het wandnummer in de uitvoer.
Omschrijving
Vermelding van de omschrijving van de hoofd- of deelwand.
Opp
[m2]
Vermelding van het oppervlak van de wand.. Indien de afmetingen van het vlak zijn aangepast, wordt er achter het oppervlak een * weergegeven. Dit gebeurt alleen bij deelwanden die geheel niet of niet goed in de hoofdwand passen. Dit kan voorkomen wanneer geen juiste maten zijn opgegeven of niet goed rekening is gehouden met wanddikte, vloerdikte en plenumhoogte van het vertrek.
NB Het kan voorkomen dat in de grafische presentatie van een wand een deelwand voor een deel buiten de getekende wand steekt. Ruimte
Vermelding van de omschrijving van de aangrenzende 86
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer ruimte, wanneer deze aanwezig is.
Vlak
Vermelding van het soort vlak: wand, deur, raam of ventilatievoorziening.
Wnr
Vermelding van het nummer van de hoofd- of deelwand.
Zitin
Vermelding van het wandnummer van de wand waar de deelwand in zit (zie invoerveld Nr in dit scherm).
87
Januari 2005
Hoofdstuk 7
7.8 -
Isometrische invoer
Scherm overzicht LVK-apparaten
VA101 Warmteverlies VA114 Gebouwsimulatie
Dit scherm wordt geselecteerd met de button Overzicht in het scherm Isometrische invoer wanneer het niveau hiervan is ingesteld op LVK-app. In dit scherm wordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde roosters.
Per ruimte wordt vermeld: Fabrikaat
Luchtdebiet van het rooster.
Nr
Vermelding van het nummer van het LVK-apparaat in de database.
Omschrijving
Vermelding van de omschrijving van het LVK-apparaat.
Product
Typenummer, afmetingen etc.
88
Januari 2005
Hoofdstuk 7
7.9 -
Isometrische invoer
Scherm overzicht Roosters
VA101 Warmteverlies VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd met de button Overzicht in het scherm Isometrische invoer wanneer het niveau hiervan is ingesteld op Rooster. In dit scherm wordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde roosters.
Per ruimte wordt vermeld: Luchtdebiet
[m3/hr]
Luchtdebiet van het rooster.
Lucht wordt
Vermelding of de lucht wordt toegevoerd of afgevoerd.
Nr
Vermelding van het nummer van het rooster in de database.
Omschrijving
Vermelding van de omschrijving van het rooster.
89
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
7.10 Scherm overzicht Luchtuitwisseling -
VA101 Warmteverlies VA114 Gebouwsimulatie VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd met de button Overzicht in het scherm Isometrische invoer wanneer het niveau hiervan is ingesteld op Lucht. In dit scherm wordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde roosters.
Per ruimte wordt vermeld: Met ruimte [m3/hr]
Nummer van de ruimte waarmee de lucht wordt uitgewisseld of wanneer uitwisseling met buiten plaatsvindt, wordt ‘buiten’ vermeld.
Nr
Vermelding van het nummer van de luchtuitwisseling in de database.
Omschrijving
Vermelding van de omschrijving van de luchtuitwisseling.
Vlak
Geeft aan of de opening, deur, etc. zit in een wand, vloer of plafond.
90
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
7.11 Scherm Overzicht geometrie definities Scherm Overzicht gebouw definities Scherm Overzicht zone definities -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Deze schermen worden geopend door in het isometrisch scherm te klikken op de button Definities bij niveau Geometrie, Gebouw en Zone. In deze schermen wordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde geometrieën, gebouwen resp. zones. Door in dit scherm met de muis een regel actief te maken, ziet men in het isometrisch scherm in de hiermee corresponderende geometrie(en), gebouw resp ruimten van de betreffende zone een rechthoekje met de letter v geplaatst worden. Anderzijds, wanneer men in het isometrisch scherm met de muis een geometrie, gebouw of zone actief maakt, wordt de corresponderende regel in het betreffende overzichtscherm actief.
91
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
7.12 Scherm Overzicht hoofd- en deelwand definities -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Deze schermen worden geopend door in het isometrisch scherm te klikken op de button Definities bij niveau Wand, Vloer of Plafond. In dit scherm wordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde wanden, vloeren en plafonds en deelwanden daarin. Door in dit scherm met de muis een regel actief te maken, ziet men in het isometrisch scherm in de hiermee corresponderende wanden, vloeren of plafonds een symbool verschijnen. Het symbool heeft de vorm van een rechthoek, alleen bij hellende wanden is dit een parallellogram. Kleur en een letter of teken daarin geven informatie of de wand automatisch geplaatst is, met eigen keuze, een buitenwand is etc. (zie de verklaringen hieronder). Bovendien staat in een scherm boven het overzichtscherm het wandaanzicht afgebeeld met de vermelding waar dit aan grenst. Anderzijds, wanneer men in het isometrisch scherm met de muis een wand actief maakt, wordt de corresponderende regel in het betreffende overzichtscherm actief en wordt de wand afgebeeld in het scherm Wandaanzicht daarboven .
Overzicht symbolen: In het isometrisch scherm wordt naast de wand die oplicht, ook een letter (symbool) in een rechthoek of parallellogram van een bepaalde kleur weergegeven. De verschillende symbolen en letters hebben de volgende betekenissen (ook te vinden onder de button Legenda): Letter a
Met automatische keuze (wandcriteria) geplaatste hoofd- of deelwand.
Letter e
Met eigen keuze geplaatste hoofd- of deelwand.
Letter v
Vrije deelwand. Een getal achter de letter geeft aan om hoeveel vrije deelwanden het gaat. Als er bijvoorbeeld twee dezelfde ramen als vrije deelwand in een wand wordt geplaatst, komt er v2 te staan.
Letter v met cijfer
Cijfer geeft aantal vrije deelwanden aan
Rode rechthoek met symbool *
Niet correct geplaatste hoofd- of deelwand via automatische keuze. Tevens krijgt het symbool een rode kleur.
Parallellogram
Hellende wand (Hellingshoek < 90 o).
92
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
De kleur van de achtergrond van een rechthoek of parallellogram heeft een betekenis: Rood
Wanneer een rechthoek of parallellogram rood is gekleurd, is de automatische wandkeuze niet correct.
Geel
Afmeting van de deelwand is aangepast
Wit
Tussenwand
Grijs
Buitenwand NB De Controle hoofd- en deelwanden gaat per bouwlaag. Dus wil men een andere bouwlaag controleren dan zal men naar een andere bouwlaag moeten gaan.
93
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
7.13 Scherm Gegevens geplaatst gebouw -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd met de button Gegevens in het scherm Isometrische invoer wanneer het niveau hiervan is ingesteld op Gebouw. In dit scherm worden gegevens ingevoerd betreffende de weergave van geplaatste gebouwen in het scherm Isometrie.
Invoervelden:
De begane grond
Hiermee geeft men aan op welke bouwlaag de begane grond is. Bouwlaag 0 is altijd de onderste verdieping, bijvoorbeeld een kelder of de begane grond. NB Het is mogelijk om later een verdieping onder een reeds ingevoerde bouwlaag te zetten of tussen reeds ingevoerde bouwlagen te zetten (Button Tussenvoegen op niveau Geometrie in scherm Isometrie).
Omschrijving
In plaats van een gebouwnummer, dat door het programma wordt gegenereerd, is het ook mogelijk een korte omschrijving van maximaal 5 karakters op te geven.
Rotatie
Verdraaiing of rotatie van een gebouw. Kan alleen gebruikt worden tijdens het plaatsen, verplaatsen of kopiëren. Elk getal tussen de 0o en 360o is mogelijk. Bij het plaatsen, wordt het gebouw onder deze hoek gedraaid.
94
Januari 2005
Hoofdstuk 7
Isometrische invoer
Buttons: OK
Door OK aan te klikken wordt het scherm verlaten en worden de wijzigingen gebruikt.
Annuleren
Door Annuleren aan te klikken wordt teruggekeerd naar het scherm Isometrie zonder dat de wijzigingen worden doorgevoerd.
95
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens
7.14 Scherm Gegevens geplaatste geometrie -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd met de button Gegevens in het scherm Isometrische invoer wanneer het niveau hiervan is ingesteld op Geometrie. In dit scherm worden gegevens ingevoerd betreffende de weergave van een geplaatste geoemetrie in het scherm Isometrie.
Invoervelden: Omschrijving
In plaats van een ruimtenummer, dat door het programma wordt gegenereerd, is het ook mogelijk een korte omschrijving van maximaal 5 karakters op te geven. Het programma sorteert de ruimtelijst op dit nummer binnen de bouwlaag.
Rotatie
Verdraaiing of rotatie van een ruimte tussen de 0o en 360o. Kan alleen gebruikt worden tijdens het plaatsen, verplaatsen of kopiëren. Bij het plaatsen, wordt de ruimte onder deze hoek gedraaid.
Spiegelen
Spiegelen van een ruimte. Kan alleen worden gebruikt tijdens het plaatsen, verplaatsen of kopiëren. Er zijn de volgende mogelijkheden: horizontaal: spiegelen van de hoekpunten in horizontale richting verticaal: spiegelen van de hoekpunten in verticale richting
Buttons: OK
Door OK aan te klikken wordt het scherm verlaten en worden de wijzigingen gebruikt.
Annuleren
Door Annuleren aan te klikken wordt teruggekeerd naar het scherm Isometrie zonder dat de wijzigingen worden doorgevoerd.
96
Januari 2005
Hoofdstuk 8
8
Gebouwgegevens
Gebouwgegevens
In dit hoofdstuk wordt het scherm Gebouwgegevens voor de verschillende programma’s apart beschreven. Voor de Warmteverliesberekening is daarbij nog onderscheid gemaakt in de verschillende berekeningsmethoden. Dit scherm wordt geselecteerd door: in het scherm Isometrische invoer op niveau Gebouw een gebouw aan te klikken met de rechter muisknop; in het scherm Isometrische invoer op niveau Gebouw het invoerveld nr. aan te klikken; in het menu Invoeren voor Gebouwgegevens te kiezen. In dit scherm worden gegevens als adres en type gebouw verzameld. Het adres van het gebouw waarvoor de berekening wordt uitgevoerd, komt in de uitvoer. Dit is een eis van het Bouwbesluit. Afhankelijk van de gebouwfunctie die men opgeeft, worden verder in het programma verschillende invoergegevens gevraagd. Invoeritems die alleen van belang zijn voor woningbouw, utiliteitsbouw of combinatie worden in de handleiding respectievelijk aangegeven met de code [W], [U] of [C].
97
Januari 2005
Hoofdstuk 8
8.1
Gebouwgegevens
Scherm Gebouwgegevens VA101
Voor de Warmteverliesberekening worden de invoervelden betreffende de berekening volgens ISSO 51, 53 en 57 eerst beschreven (8.1.1). Voor de oudere berekeningsmethoden ISSO 4 1977, ISSO 4 1992 en NEN 5066 wordt het scherm Gebouwgegevens in een aparte paragraaf beschreven (8.1.2).
8.1.1 Scherm Gebouwgegevens VA101 VA101 Warmteverlies volgens ISSO 51, ISSO 53, ISSO 57 Invoervelden: Adres
VA101 Adres van het gebouw.
Bejaardenwoning/ +verzorgingstehuis
VA101 [ISSO 51] Aangeven of het een bejaardenwoning of verzorgingstehuis betreft. Dit wordt gebruikt bij het kiezen van de ontwerpbinnentemperaturen indien dit niet rechtstreeks wordt opgegeven.
Bouwwijze
VA101 [ISSO 51] Opgave van de Bouwwijze van de woning/woongebouw. Met behulp van de bouwwijze en de zekerheidsklasse wordt de Cz-waarde bepaald voor het in rekening brengen van het warmteverlies naar aangrenzende woningen/woongebouwen. Keuze uit: - Vrijstaand - Half vrijstaand (2 onder 1 kap en hoek) - Rijtjes tussenwoning - Gestapelde bouw met 2 buren - Gestapelde bouw met 3 buren - Gestapelde bouw met 4 of meer buren De bouwwijze wordt ook gebruikt bij het bepalen van de temperatuur naar aangrenzende woningen; zie het scherm Gegevens hoofdwand, bij invoerveld Omgeving.
Gebouwfunctie
VA101 [ISSO 51], [ISSOI 53], [ISSO 57] Keuze uit: - Woning - Utiliteitsgebouw - Combinatie woning en utiliteitsgebouw Indien voor de berekening is gekozen voor een berekening volgens ISSO 51, 53 of 57 wordt op grond van de gebouwfunctie gekozen voor ISSO 51, ISSO 53 of voor ISSO 57. De keuze van het soort berekening (ISSO 53 of ISSO 57) is bij utiliteitsgebouwen ook afhankelijk van de inwendige hoogte van de ruimte, c.q. de opgave van imaginaire vloeren. Indien gekozen is voor combinatie van woning en utiliteitsgebouw wordt gerekend volgens zowel ISSO 51 als ISSO 53 afhankelijk van de gebouwfunctie opgegeven via de zone. 98
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens
Gebouw na 1992 en/of voldoet aan Bouwbesluit
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Voor de ISSO 51, ISSO 53 en ISSO 57 moet bekend zijn of het gebouw voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. Ja opgeven indien: - Het gebouw in of na 1992 is gebouwd - Het gebouw is gebouwd voor 1992, maar na een renovatie voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. Indien het gebouw hier niet aan voldoet: Nee opgeven. In dat geval wordt de infiltratie bepaald aan de hand van andere tabellen; er zal dus meer infiltratie in rekening gebracht worden.
Geometrie
VA101 Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Geometriegegevens om de geometrie van een gebouw op te geven en te selecteren. Alleen op te geven voor omliggende schaduwgevende gebouwen bij VA102 en VA114 en bij het kopiëren van gebouwen. Zie button Geometrie onder isometrisch scherm niveau gebouw en Zie 10.1 Geometriegegevens. De geometrie van het 'eigen' gebouw wordt automatisch opgebouwd door het plaatsen van de verschillende vertrekken dat wil zeggen dat de geometrie van het gebouw niet van te voren hoeft worden vastgelegd. Indien ruimten aan het project worden toegevoegd worden deze automatisch aan het gebouw gekoppeld. De geometrie van het gebouw wordt bij deze berekening niet gebruikt.
Grondwaterspiegel
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Voor het bepalen van de grondwaterfactor Gw wordt de Grondwaterspiegel opgeven. Keuze uit: - 1 m of meer onder vloerniveau gelegen (Gw = 1) - tegen vloerniveau gelegen (Gw = 3) - Tussen 0 en 1 m onder het vloerniveau gelegen (Gw = 1.15)
De grondwaterfactor Gw is nodig voor het bepalen van het warmteverlies door vloeren of wanden in direct contact met grond. Mechanische ventilatie & Luchtuitwisseling
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Bij de gebouwgegevens kan onder andere worden aangegeven hoe elders in het programma de mechanische ventilatie en luchtuitwisseling tussen ruimten en buiten wordt opgegeven. De mechanische ventilatie die wordt opgegeven komt van de installatie. De temperatuur van de ventilatielucht wordt bij de installatie via de stooklijn en opwarming ventilator opgegeven. Bij de installatie wordt ook opgegeven hoe in (een deel van) het gebouw wordt geventileerd (zie scherm 99
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens Installatie). Dit kan ook bij de vertrekgegevens worden opgegeven, maar wanneer een installatie is opgegeven is het aldaar opgegeven type ventilatie bepalend. Mechanische ventilatie kan dus op twee manieren worden opgegeven: - opgave via vertrekdefinitie (scherm Vertrekgegevens): debiet en eenheid worden opgegeven via het scherm Luchtuitwisselingsgroep en gekoppeld aan het vertrek (zie scherm Luchtuitwisselingsgroep). - opgave via scherm Isometrie, niveau rooster: via het isometrisch scherm kunnen toe- en afvoer roosters geplaatst worden in de ruimten. Bij de roosters kan het debiet en eenheid worden opgegeven (zie scherm Roostergegevens). Luchtuitwisseling kan ook op twee manieren worden opgegeven: - opgave via vertrekdefinitie (scherm Vertrekgegevens): debiet en eenheid kunnen via het scherm Luchtuitwisselingsgroep worden opgegeven, alsmede de temperatuur van de toegevoerde lucht). Deze manier is dezelfde als de opgave van de ventilatie in versie 6.31. Bij het inlezen van projecten gemaakt met versie 6.31 en eerdere versies wordt de opgegeven ventilatie naar de invoervelden voor de luchtuitwisseling gekopieerd (zie scherm Luchtuitwisselingsgroep). - opgave via scherm Isometrie, niveau Lucht: via het isometrisch scherm kan de luchtuitwisseling tussen ruimten en buiten worden opgegeven (zie scherm Luchtuitwisseling). Het warmteverliesprogramma bepaalt het debiet en de temperatuur van de in een ruimte toegevoerde lucht (mechanisch en/of via luchtuitwisseling) en rekent daarmee. Indien geen mechanische ventilatie of luchtuitwisseling (toevoer) is opgegeven, maar er zijn wel afvoerroosters opgegeven of er is via de luchtuitwisseling aangegeven dat lucht de ruimte verlaat, wordt met dit debiet gerekend. Voor de temperatuur wordt gekozen de gemiddelde temperatuur bepaald aan de hand van de ruimten en/of buiten waartussen luchtuitwisseling plaats kan vinden. Er wordt niet gecontroleerd of de ventilatie in balans is. Indien in een ruimte geen mechanische ventilatie of luchtuitwisseling (toevoer) is opgegeven, terwijl er volgens de ventilatie-eisen moet worden geventileerd, wordt de temperatuur van de toegevoerde lucht op de volgende manieren bepaald: - wanneer luchtuitwisseling is opgegeven via de vertrekdefinitie (luchtuitwisselingsgroep) kan daar de temperatuur van de toegevoerde lucht worden aangegeven (buitenlucht ja/nee of temperatuur). 100
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens - wanneer luchtuitwisseling is opgegeven via niveau ‘lucht’ in het isometrisch scherm, wordt gekeken met welke ruimten luchtuitwisseling kan plaatsvinden, en daar een gemiddelde temperatuur van genomen (zie scherm Luchtuitwisseling). Luchtuitwisseling kan altijd worden opgegeven, dus ook indien bij het ventilatiesysteem is gekozen voor natuurlijke toevoer. Deze manier is dezelfde als de opgave van de ventilatie in versie 6.31. Bij het inlezen van projecten gemaakt met versie 6.31 en eerdere versies wordt de opgegeven ventilatie naar de invoervelden voor de luchtuitwisseling gekopieerd (zie scherm Luchtuitwisselingsgroep).
Plaats qv,10 waarde
VA101 Postcode en plaats van het gebouw. [dm3/s], [dm3/s/m2Ag]
VA101 [ISSO51], [ISSO53] qv;10 waarde van de woning, woongebouw of utiliteitsgebouw. Deze waarde geeft de luchtdichtheid van het gebouw weer en is dus een gebouweigenschap. Met behulp van de qv;10 waarde wordt de infiltratie bepaald op de volgende manier : VA101 [ISSO 51] woningen en woongebouwen De qv;10 waarde moet worden opgegeven in de eenheid: dm3/s.(m2 Ag). Voldoet de woning/woongebouw aan de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit, dan ligt deze waarde tussen 0.30 en 2.00 dm3/s.(m2 Ag). In tabel 4.2 van ISSO 51 wordt een eenheid van dm3/s aangehouden, deze waarden zijn echter gebaseerd op een gebruiksoppervlakte Ag van 100 m2. Wordt nu voor de woning/woongebouw een qv;10 waarde in dm3/s opgegeven, dan wordt deze waarde gedeeld door 100 (gebruiksoppervlak Ag). De waarden 30, 50, 100, 150 en 200 dm3/s worden dus 0.30, 0.50, 1.0, 1.5 en 2.0 dm3/s.(m2 Ag). De infiltratie wordt nu bepaald aan de hand van de qv;10 waarde en het ventilatiesyteem van de woning. Voldoet de woning/woongebouw niet aan de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit dan moet de qv;10 waarde ook worden ingevuld en wordt de infiltratie bepaald afhankelijk van de qv;10 waarde kleiner of gelijk aan 2.0 of groter dan 2.0 dm3/s.(m2 Ag). In tabel tabel 4.3 van de ISSO 51 staat de waarde 200 dm3/s. Ook hier wordt uitgegaan van een gebruiksoppervlak Ag van 100 dm2. Wordt geen qv;10 waarde ingevuld, dan wordt altijd uitgegaan van de hoogste qv;10 waarde volgens de tabellen. 101
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens Richtwaarden zijn: De luchtdichtheid mag nooit meer zijn dan 200 liter per seconde per 500 m3 gebouwinhoud - zijnde luchtdichtheidseis uit het Bouwbesluit. Voor woningen met gebalanceerde ventilatie kan een qv;10 waarde van 0.625 dm3/s.(m2 Ag) worden aangehouden, bij aantoonbaar zeer goede kier- en naaddichting 0.40 dm3/s.(m2 Ag). Voor woningen met natuurlijke luchttoevoer en mechanische afzuiging kan een waarde tussen 1.00 – 1.43 dm3/s.(m2 Ag) worden aangehouden. VA101 [ISSO 53] utiliteitsgebouwen met ruimten tot en met 5 m hoogte De qv;10 waarde moet worden opgegeven in de eenheid dm3/s.(m2 Ag). Wanneer het gebouw voldoet aan de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit ligt deze waarde tussen 0.2 en 1.0 dm3/s.(m2 Ag). Dit is volgens tabel 4.3 van ISSO 53. De infiltratie wordt nu bepaald aan de hand van de qv;10 waarde en de hoogte van het gebouw. De hoogte van het gebouw wordt bepaald aan de hand van de opgegeven bouwlagen en is de hoogte maaiveld tot aan de vloer van de hoogste bouwlaag, dus niet het dak van het gebouw. Wil men van deze door het programma zelf bepaalde waarde afwijken, dan kan deze hoogte worden opgegeven bij de zone. Daar kan ook per zone van de bij de gebouwgegevens opgegeven qv;10 waarde worden afgeweken (door het invullen van een andere waarde dan 0). Wordt de qv;10 waarde in de eenheid dm3/s opgegeven, dan wordt aan de hand van de gebruiksoppervlakte (Ag) van het gebouw, de qv;10 waarde teruggerekend naar dm3/s.(m2 Ag). Wanneer na het terugrekenen de waarde niet tussen de 0.2 en 1.0 dm3/s.(m2 Ag) ligt voor gebouwen die voldoen aan de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit geeft het programma hierop een melding. Een richtwaarde voor het bepalen van de qv;10 waarde is 200 dm3 per seconde per 3000 m3 inhoud bij een zeer goede dubbele naad- en kierdichting voor kantoren. Voldoet het gebouw niet aan de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit dan hoeft de qv;10 waarde niet te worden ingevuld. Er moet wel worden opgegeven of het gebouw te openen ramen heeft en afhankelijk van deze keuze bepaalt het programma de infiltratie aan de hand van tabel 4.4 ISSO 53. Deze waarden liggen vrij hoog dus controle van de berekende infiltratie is hierbij wel noodzakelijk. 102
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens
VA101 [ISSO 57] utiliteitsgebouwen met ruimten hoger dan 5 m De qv,10 waarde wordt niet gebruikt bij ruimten die worden doorgerekend volgens ISSO 57. De infiltratie wordt bepaald aan de hand van richtwaarden die zijn gegeven in tabel 3.2 ISSO 57. Deze waarden moeten zelf worden opgegeven en als geen waarde wordt opgegeven, geeft het programma hierop een melding. Te openen ramen
VA101 [ISSO 53] Alleen op te geven voor utiliteitsgebouwen welke niet voldoen aan het Bouwbesluit.
Ue, k vloer
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Opgave van de equivalente warmtedoorgangscoëfficiënt voor een vloer direct in contact met grond. Richtwaarden: Ue, k = 0,30 voor vloeren met Rc = 2,5 m2.K/W Ue, k = 0,18 voor vloeren met Rc = 3,5 m2.K/W Voor vloeren met een andere Rc-waarde moet de equivalente warmtedoorgangscoëfficiënt Ue, k vloer worden bepaald, zoals omschreven in: hoofdstuk 4.2.6 van ISSO 51 hoofdstuk 4.2.6 van ISSO 53 hoofdstuk 3.2.6 van ISSO 57.
Ue, k wand
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Opgave van de equivalente warmtedoorgangscoëfficiënt voor een wand in direct contact met de grond. Voor wanden moet de equivalente warmtedoorgangscoëfficiënt Ue, k wand worden bepaald, zoals omschreven in hoofdstuk 4.2.6 van ISSO 51, in hoofdstuk 4.2.6 van ISSO 53 en in hoofdstuk 3.2.6. van ISSO 57.
Vloeren/wanden in contact met grond
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Ja opgeven indien er in het gebouw vloeren of wanden direct in contact met grond zijn. Voor het bepalen van het warmteverlies door de vloer of wand moet de grondwaterspiegel worden opgegeven en van de vloer of wand die zich direct in contact met grond bevindt, moet voor de U-waarde de equivalente U-waarde worden opgegeven. Wanneer men hier Nee opgeeft, verschijnen de invoervelden Grondwaterspiegel, Ue, k vloer en Ue,k wand niet. Indien hier nee is opgegeven, en in het gebouw worden vloeren of wanden in contact met grond opgegeven, gaat het programma uit van de slechtste situatie betreffende de grondwaterspiegel en de equivalente U-waarde; het programma geeft hierop een melding. NB Houdt er rekening mee dat voor vloeren op de begane grond of op verdiepingen lager dan de begane grond, 103
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens waar geen onderliggende ruimte is opgegeven, volgens de tekening worden gezien als vloeren direct op grond. Van deze vloer moet in het scherm Gegevens hoofdwand bij het invoerveld Omgeving de keerzijde worden opgegeven (kruipruimte,temperatuur etc.) wanneer dit anders moet zijn. Het programma geeft hierop een melding.
Zekerheidsklasse
VA101 [ISSO 51] Opgave van de Zekerheidsklasse voor het warmteverlies naar aangrenzende woningen/gebouwen. De zekerheidsklasse zegt iets over de zekerheid die bestaat om lagere binnentemperaturen in een aangrenzend perceel te voorkomen. Men onderscheidt: Maximale zekerheid (zekerheidsklasse A) Verminderde zekerheid (zekerheidsklasse B) Lage zekerheid (zekerheidsklasse C) Minimale zekerheid (zekerheidsklasse D) Bijvoorbeeld, bij klasse A, Maximale zekerheid, is men maximaal verzekerd dat in geval van leegstand rondom de binnentemperatuur nog wordt gehaald. Aan de hand van de zekerheidsklasse en de bouwwijze wordt een Cz-waarde bepaald waarmee het warmteverlies naar aangrenzende woningen/woongebouwen moet worden vermenigvuldigd. Voor de bepaling van de Cz-waarde, zie de volgende tabel. Tabel; bepaling Cz-waarden aan de hand van zekerheidsklasse en bouwwijze Bouwwijze
Zekerheidsklasse A
B
C
D
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Half vrijstaand
1.0
1.0
1.0
0.0
Rijtjes tussenwoning Gestapelde bouw met 2 buren Gestapelde bouw met 3 buren 4 of meer buren
1.0
0.5
0.5
0.0
1.0
0.5
0.5
0.0
1.0
0.66
0.33
0.0
1.0
0.5
0.25
0.0
Vrijstaand
De berekende Cz-waarde wordt afgedrukt in de titelpagina. Indien de Cz-waarde wordt meegenomen in de berekening van het transmissieverlies komt in de uitvoer in de kolom Cz een '+' te staan.
104
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens
8.1.2 Scherm Gebouwgegevens VA101 VA101 Warmteverlies volgens ISSO 4 – 1977, ISSO 4 – 1992, NEN 5066 Invoervelden: Adres
VA101 [1977], [1992], [5066] Adres van het gebouw.
Binnencondities kruipruimte
VA101 [1977], [1992], [5066] Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Conditiegegevens waar de ontwerptemperatuur van de kruipruimte kan worden gedefinieerd. Indien hier geen conditie geselecteerd wordt, wordt voor de kruipruimte een default temperatuur van 5 oC voor de winter aangehouden. 8.1 Conditiegegevens.
Binnencondities onverwarmde kelder
VA101 [1977], [1992], [5066] Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Conditiegegevens om de ontwerptemperatuur van de onverwarmde kelder op te geven en te selecteren voor de berekening. Indien hier geen conditie wordt geselecteerd, wordt voor de kelder een default temperatuur van 5 oC (winter) aangehouden. Zie 8.1 Conditiegegevens.
Doorzonwoning
VA101 [1992], [5066] [W] Voor het bepalen van het infiltratie-/ventilatievoud is het van belang of het een doorzonwoning is. Keuze Ja of Nee.
Galerij-/portiekwoning
VA101 [1992], [5066] [W] Indien bij type woning voor het bepalen van het infiltratie/ventilatievoud is gekozen voor meergezins hoogbouw of meergezins laagbouw dan moet hier worden opgegeven dat deze hoogbouw of laagbouw een portiek woning is of een galerij woning.
Gebouwfunctie
VA101 [1992], [5066] [W] Bij het aanklikken van dit invoerveld verschijnen drie keuzemogelijkheden waaruit men kan selecteren: - Woning - Utiliteitsgebouw - Combinatie van woning en utiliteitsgebouw Afhankelijk van hetgeen hier is gekozen, worden in het programma verschillende invoergegevens gevraagd. Invoeritems alleen van belang voor woningbouw, utiliteitsbouw of combinatie, worden in de handleiding respectievelijk aangegeven met de code [W], [U] of [C]. De gebouwfunctie is o.a. van belang voor het gebruik van de infiltratie-/ventilatietabellen uit NEN 5066 en de bepaling van de warmtestromen door de begane grondvloeren.
105
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens
Geometrie
VA101 Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Geometriegegevens om de geometrie van een gebouw op te geven en te selecteren. Alleen op te geven voor omliggende schaduwgevende gebouwen bij VA102 en VA114. Zie button Geometrie onder isometrisch scherm niveau gebouw en Zie 6.4 Geometriegegevens. De geometrie van het 'eigen' gebouw wordt automatisch opgebouwd door het plaatsen van de verschillende vertrekken dat wil zeggen dat de geometrie van het gebouw niet van te voren hoeft te worden vastgelegd. Indien ruimten aan het project worden toegevoegd worden deze automatisch aan het gebouw gekoppeld. De geometrie van het gebouw wordt bij deze berekening niet gebruikt.
Ligging
VA101 [1977], [1992], [5066] Dit invoerveld is samen met het invoerveld Type woning voor bepalen ventilatievoud (zie hierna) bepalend voor de zogenaamde 'Omgevingsfactor'. Deze ‘Omgevingsfactor’ is tenslotte weer van invloed op de te hanteren waarden voor de infiltratielucht. Voor de ligging kan worden gekozen uit drie mogelijkheden: - vlak open terrein - bossen, geaccidenteerd terrein - stadscentra
Luchtdoorlatendheid
VA101 [1992], [5066] Opgave of het gebouw voldoet aan het Bouwbesluit wat betreft luchtdoorlatendheid. Dit gegeven is belangrijk voor de te hanteren waarden van het ventilatievoud.
Mechanische ventilatie & Luchtuitwisseling
VA101 [1977], [1992], [5066] Bij de gebouwgegevens kan onder andere worden aangegeven hoe elders in het programma de mechanische ventilatie en luchtuitwisseling tussen ruimten en buiten wordt opgegeven. Mechanische ventilatie kan dus op twee manieren worden opgegeven: - opgave via vertrekdefinitie (scherm Vertrekgegevens): debiet en eenheid worden opgegeven via het scherm Luchtuitwisselingsgroep en gekoppeld aan het vertrek (zie scherm Luchtuitwisselingsgroep). -
opgave via scherm Isometrie, niveau rooster: via het isometrisch scherm kunnen toe- en afvoer roosters geplaatst worden in de ruimten. Bij de roosters kan het debiet en eenheid worden opgegeven (zie scherm Roostergegevens).
Luchtuitwisseling kan ook op twee manieren worden opgegeven: - opgave via vertrekdefinitie (scherm Vertrekgegevens: debiet en eenheid kan via de Luchtuitwisselingsgroep worden opgegeven, alsmede de temperatuur van de 106
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens toegevoerde lucht). Deze manier is dezelfde als de opgave van de ventilatie in versie 6.31. Bij het inlezen van projecten gemaakt met versie 6.31 en eerdere versies wordt de ventilatie in het scherm luchtuitwisselingsgroep gezet (zie scherm Luchtuitwisselingsgroep). - opgave via scherm Isometrie, niveau Lucht: via het isometrisch scherm kan de luchtuitwisseling tussen ruimten en buiten worden opgegeven (zie scherm Luchtuitwisseling). Het warmteverliesprogramma bepaalt het debiet en de temperatuur van de in een ruimte toegevoerde lucht (mechanisch en/of via luchtuitwisseling) en rekent daarmee. Indien geen mechanische ventilatie of luchtuitwisseling (toevoer) is opgegeven, maar er zijn wel afvoerroosters opgegeven, wordt met dit debiet gerekend. Voor de temperatuur wordt gekozen de gemiddelde temperatuur bepaald aan de hand van de ruimten en/of buiten waartussen luchtuitwisseling plaats kan vinden. Er wordt niet gecontroleerd of de ventilatie in balans is. Indien in een ruimte geen mechanische ventilatie of luchtuitwisseling (toevoer) is opgegeven, terwijl er volgens de ventilatie-eisen moet worden geventileerd, wordt de temperatuur van de toegevoerde lucht op de volgende manieren bepaald: - wanneer luchtuitwisseling is opgegeven via de vertrekdefinitie (luchtuitwisselingsgroep) kan daar de temperatuur van de toegevoerde lucht worden aangegeven (buitenlucht ja/nee of temperatuur). - wanneer luchtuitwisseling is opgegeven via niveau ‘lucht’ in het isometrisch scherm, wordt gekeken met welke ruimten luchtuitwisseling kan plaatsvinden, en daar een gemiddelde temperatuur van genomen (zie scherm Luchtuitwisseling). Luchtuitwisseling kan altijd worden opgegeven, dus ook indien bij het ventilatiesysteem is gekozen voor natuurlijke toevoer.
Open keuken
VA101 [1992], [5066] [W] Voor het bepalen van het ventilatievoud is het van belang of er een open keuken aanwezig is. Ja of Nee opgeven.
Plaats
VA101 [1992], [5066] [W] Postcode en plaats van het gebouw. Bij het Warmteverliesprogramma dient de postcode tevens om te bepalen in welk deel van het land het gebouw ligt en daarmee het windsnelheidsgebied. Dit is mede bepalend voor de ventilatie.
Te openen ramen utiliteitsgebouwen
VA101 [1992], [5066] [U] Indien bij het invoerveld Luchtdoorlatendheid Nee is opgegeven, wordt voor utiliteitsgebouwen gevraagd of de 107
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens ramen te openen zijn. Ja of Nee opgeven. Dit invoergegeven heeft invloed op de te hanteren waarden infiltratielucht.
Type woning voor bepalen ventilatievoud
VA101 [1992], [5066] [W] Dit invoerveld is samen met het invoerveld Ligging (zie hiervoor) bepalend voor de zogenaamde 'Omgevingsfactor', die tenslotte weer van invloed is op de te hanteren waarden voor de infiltratielucht. Voor het type woning is er keuze uit: Meergezins hoogbouw Meergezins laagbouw HAT-woning Eengezinswoning
Type woning voor bepalen warmtestroom
VA101 [1992], [5066] [W] Voor het bepalen van de warmtestroom door de begane grond vloer direct op de grond is de soort woning van belang. Keuze uit: Tussenwoning Hoekwoning Vrijstaande woning
108
Januari 2005
Hoofdstuk 8
8.2
Gebouwgegevens
Scherm Gebouwgegevens VA102 VA102 Koellast
Invoervelden: Adres
VA102 Adres van het gebouw.
Binnencondities kruipruimte
VA102 Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Conditiegegevens waar de ontwerptemperatuur van de kruipruimte kan worden gedefinieerd. Indien geen conditie wordt geselecteerd, wordt voor de kruipruimte een default temperatuur van 13 oC (zomer) aangehouden (volgens ISSO 32 hoort bij een gemiddelde buitentemperatuur van 20 oC een kruipruimtetemperatuur van 13 oC). Zie 8.1 Conditiegegevens.
Binnencondities onverwarmde kelder
VA102 Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Conditiegegevens om de ontwerptemperatuur van de onverwarmde kelder op te geven en te selecteren voor de berekening. Indien geen conditie wordt geselecteerd, wordt voor de kelder een default temperatuur van 13 oC (zomer) aangehouden (volgens ISSO 32 hoort bij een gemiddelde buiten-temperatuur van 20 oC een keldertemperatuur van 13 o C). Zie 8.1 Conditiegegevens.
Gebouwfunctie
VA102 Bij het aanklikken van dit invoerveld verschijnen drie keuzemogelijkheden waaruit men kan selecteren: Woning Utiliteitsgebouw Combinatie van woning en utiliteitsgebouw Afhankelijk van hetgeen hier is gekozen, worden in het programma verschillende invoergegevens gevraagd. Invoeritems alleen van belang voor woningbouw, utiliteitsbouw of combinatie, worden in de handleiding respectievelijk aangegeven met de code [W], [U] of [C].
Geometrie
VA102 Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Geometriegegevens om de geometrie van een gebouw op te geven en te selecteren. Alleen op te geven voor omliggende schaduwgevende gebouwen bij VA102 en VA114. Zie button Geometrie onder isometrisch scherm niveau gebouw en Zie 10 Geometriegegevens. De geometrie van het 'eigen' gebouw wordt automatisch opgebouwd door het plaatsen van de verschillende vertrekken dat wil zeggen dat de geometrie van het gebouw niet van te voren hoeft worden vastgelegd. Indien ruimten aan het project worden toegevoegd worden deze automatisch aan het gebouw gekoppeld. De geometrie van 109
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens het gebouw wordt bij deze berekening niet gebruikt.
Plaats
VA102 Postcode en plaats van het gebouw. Bij het Warmteverliesprogramma dient de postcode tevens om te bepalen in welk deel van het land het gebouw ligt en daarmee het windsnelheidsgebied. Dit is mede bepalend voor de ventilatie.
NB Wanneer er beschaduwing is van omliggende gebouwen dienen deze als extra gebouwen te worden opgegeven (opgave van alleen de contouren is voldoende)
110
Januari 2005
Hoofdstuk 8
8.3
Gebouwgegevens
Scherm Gebouwgegevens VA107 VA107 Verlichtingssterkte
Invoervelden: Adres
VA107 Adres van het gebouw.
Gebouwfunctie
VA107 Bij het aanklikken van dit invoerveld verschijnen drie keuzemogelijkheden waaruit men kan selecteren: Woning Utiliteitsgebouw Combinatie van woning en utiliteitsgebouw Dit invoergegeven is niet noodzakelijk voor deze berekening, maar wordt gebruikt in de andere programma’s en ook hier weergegeven.
Geometrie
VA107 Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Geometriegegevens om de geometrie van een gebouw op te geven en te selecteren. Alleen op te geven voor omliggende schaduwgevende gebouwen bij VA102 en VA114. Zie button Geometrie onder isometrisch scherm niveau gebouw en Zie 10 Geometriegegevens. De geometrie van het 'eigen' gebouw wordt automatisch opgebouwd door het plaatsen van de verschillende vertrekken dat wil zeggen dat de geometrie van het gebouw niet van te voren hoeft worden vastgelegd. Indien ruimten aan het project worden toegevoegd worden deze automatisch aan het gebouw gekoppeld. De geometrie van het gebouw wordt bij deze berekening niet gebruikt.
Plaats
VA102 Postcode en plaats van het gebouw. Bij het Warmteverliesprogramma dient de postcode tevens om te bepalen in welk deel van het land het gebouw ligt en daarmee het windsnelheidsgebied. Dit is mede bepalend voor de ventilatie. NB Bij ISSO 51 wordt de postcode niet gebruikt voor het bepalen van het windsnelheidsgebied.
111
Januari 2005
Hoofdstuk 8
8.4
Gebouwgegevens
Scherm Gebouwgegevens VA114 VA114 Gebouwsimulatie
In dit scherm worden gegevens zoals adres en type gebouw verzameld. Het adres van het gebouw waarvoor de berekening wordt uitgevoerd komt in de uitvoer. Dit is een eis van het Bouwbesluit.
Invoervelden: Adres
VA114 Adres van het gebouw.
Criteria te openen ramen
Openen van het scherm waarin de criteria opgegeven worden waarop de ramen open of dicht moeten gaan.
Gebouwfunctie
VA114 De gebouwfunctie is niet van direct belang bij het programma VA114, maar wordt wel gebruikt wanneer men overschakelt op ander programma’s zoals VA101 Warmteverlies en VA122 EPN. Wanneer men hier reeds de juiste keuze maakt, wordt deze automatisch gebruikt wanneer men het programma VA101 of VA122 opent. Bij het aanklikken van dit invoerveld verschijnen drie keuzemogelijkheden, waaruit men kan selecteren: -
Woning Utiliteitsgebouw Combinatie van een woning en een utiliteitsgebouw
Gebruikswijze van gebouw
VA114 Openen van het scherm waarin voor maandag t/m zondag kan worden aangegeven wat de gebruiksperiode van het gebouw is. Deze gebruiksperiode is van belang bij schakeling van verlichting en/of zonwering en bij te openen ramen.
Geometrie
VA114 Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Geometriegegevens om de geometrie van het gebouw op te geven en te selecteren. Deze gebouwgeometrie moet alleen opgegeven worden als een gebouw gekopieerd moet worden of als er omliggende gebouwen aanwezig zijn die schaduw geven. De geometrie van het 'eigen' gebouw wordt automatisch opgebouwd door het plaatsen van de verschillende vertrekken.
Plaats
VA114 Postcode en plaats van het gebouw. Onderdeel van het adres van het nieuwe gebouw. Bij VA101 Warmteverlies wordt dit bij berekeningen volgens volgens ISSO 4 1992 en NEN 5066 wel gebruikt in de berekening om te bepalen in welk deel van het land het gebouw ligt en daarmee het windsnelheidsgebied.
Schakelende zonwering
VA114 Opgave of er in het gebouw schakelende zonwering 112
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens aanwezig is. Als ‘ja’ wordt ingevuld moeten ook de schakelniveaus bij automatische en handbediende systemen tijdens en buiten de gebruiksperiode worden opgegeven. Voor het schakelniveau wordt bij automatische systemen 250 Watt/m2 aangehouden en handbediende systemen wordt met 300 Watt/m2 gerekend. Deze waarden betreffen de totale hoeveelheid irradiantie (direct + diffuus + grondreflecties). NB Als bij glasgegevens de eigenschappen voor zonwering ‘ op’ en ‘ neer’ worden ingevuld, maar bij schakelende zonwering wordt ‘nee’ aangegeven, kan de zonwering nooit schakelen.
Infiltratie
VA114 De natuurlijke ventilatiestromen kunnen op verschillende wijzen opgegeven worden. Er zijn 2 mogelijkheden : • Eenvoudige opgave via vertrekdefinitie. De hoeveelheid wordt opgegeven in het scherm Vertrekgegevens bij het invoerveld Luchtuitwisseling met buiten. • Gedetailleerde opgave via gevelopeningen. De karakteristieken worden opgegeven bij de (raam, deur, ventilatievoorziening). De ventilatiestromen worden berekend op basis van de windsnelheid, windrichting, temperatuurverschillen en de nog op te geven kier- en naadkarakteristieken. Wanneer men voor deze optie kiest, verschijnt de button Omgeving om gegevens van de ligging van het gebouw op te geven.
Buttons: Omgeving
Deze button verschijnt n het scherm wanneer bij Infiltratie is aangegeven dat men de natuurlijke ventilatiestromen gedetailleerd wil opgeven via de gevelopeningen. Met deze button opent men het scherm Omgeving, waarin gegevens over de ligging van het gebouw worden opgegeven.
113
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens
8.4.1 Scherm Weekindeling VA114 Gebouwsimulatie In dit scherm wordt de bedrijfsperiode voor een hele week vastgelegd. Dit wordt via het scherm Weekindeling opgegeven. Voor de weekindeling van de bedrijfswijze bij VA114 moeten 2 soorten weekindelingen worden opgegeven. Allereerst moet worden opgegeven wanneer de installatie ‘stand by’ is en vervolgens moet aangegeven worden wanneer de installatie in dagbedrijf is. Voorbeeld : op een dag staat de installatie tussen 0 en 8 uur ‘stand by’, tussen 8 en 18 uur is het in dagbedrijf en tussen 18 en 24 uur staat de installatie weer ‘stand by’. In het grafische scherm naast de invoervelden worden de uurvakken 1 t/ 8 en 19 t/m 24 lichtrood en de uurvakken 9 t/m 18 donkerrood.
Invoervelden:: Naam van de dag (maandag, dinsdag etc)
VA114 Door te klikken op dit verwijzingsinvoerveld komt men in het scherm Dagindeling waarin de uurvakken zijn aan te vinken om het bedrijf vast te leggen.
Omschrijving
VA114 Omschrijving van de weekindeling.
114
Januari 2005
Hoofdstuk 8
1.4.2
Gebouwgegevens
Scherm Criteria te openen ramen VA114 Gebouwsimulatie
Als voor 'opgave via vertrekdefinitie' is gekozen moeten er slechts 2 criteria worden opgegeven: ramen blijven dicht tg.v. algemene belemmeringen en de vertrektemperatuur waarbij de ramen open/.dicht gaan. Voor ‘gedetailleerde opgave via gevelopeningen’ dienen veel meer gegevens worden opgegeven bij de criteria. Bovendien moeten bij deze keuze ook de gegevens onder de button ‘Omgeving’ worden ingevuld.
Invoervelden: Ramen blijven dicht t.g.v. algemene belemmeringen
VA114 Voor zowel tijdens als buiten gebruiksperiode kan de belemmering worden opgegeven voor het openen van ramen. Ramen blijven dicht t.g.v. algemene belemmeringen. Algemene belemmeringen kunnen zijn : - geluidshinder van buiten kan reden zijn om overdag de ramen gesloten te houden. - beveiliging tegen inbraak kan reden zijn om s-nachts de ramen gesloten te houden. - in een vertrek boven een bepaalde hoogte in het gebouw kunnen problemen met de wind optreden. - het installatietype kan reden zijn om ramen niet te openen, bv. als er mechanische onbalans is of als er lokaal of centraal koeling geïnstalleerd is.
Ramen blijven dicht als buitentemperatuur < [oC]
VA114 Beneden een bepaalde buitenluchttemperatuur mogen de ramen niet open.
Ramen (loefzijde) blijven dicht als windsnelheid > [m/s]
VA114 Boven een bepaalde windsnelheid mogen de ramen niet open, indien de wind op deze zijde van de gevel staat. Als defaultwaarde wordt 6 m/s aangehouden.
Ramen (lijzijde) blijven dicht als windsnelheid > [m/s]
VA114 Boven een bepaalde windsnelheid mogen de ramen niet open, indien de wind niet op deze zijde van de gevel staat. Als defaultwaarde wordt 8 m/s aangehouden.
Mogelijke raamstanden
VA114 Bij de regeling van de raamstand zijn 5 standen te onderscheiden. Stand 1 is hierbij gesloten en stand 5 maximaal open. De openstanden 2,3 en 4 zijn tussen 115
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens gelegen standen. (0.4 betekent 40% open). Deze raamstanden worden voor het gehele gebouw slechts 1 keer opgegeven.
Ramen (verder) open/dicht als vertrektemperatuur = [oC]
VA114 Als voor 'opgave via vertrekdefinitie en roosters’ wordt gekozen moet de vertrektemperatuur worden opgegeven waarboven het raam opent en waaronder het raam dicht gaat, zowel voor tijdens als buiten de gebruiksperiode. Als voor ‘gedetailleerde opgave via gevelopeningen en roosters’ wordt gekozen moet de vertrektemperatuur worden opgegeven waarboven het raam verder open gaat en waaronder het raam verder dicht gaat, zowel voor tijdens als buiten de gebruiksperiode.
Regeling van de raamstand VA114 Het raam staat bij opening in een vaste stand of wordt geregeld. Indien voor een vaste stand wordt gekozen dient de raamstand opgegeven te worden. Het programma bekijkt dan aan het begin van de gebruiksperiode aan de hand van de criteria of het raam open mag of dicht moet staan. Deze raamstand wordt tijdens de gebruiksperiode gehandhaafd totdat de gebruiksperiode verandert. Er zijn de volgende mogelijkheden: - Raamstand wordt geregeld - Vaste raamstand 1 (dicht) - Vaste raamstand 2 - Vaste raamstand 3 - Vaste raamstand 4 - Vaste raamstand 5 (open) Raam 1 stand dichter als luchtsnelheid in vertrek > [m/s]
VA114 De maximaal toegestane luchtsnelheid [m/s] in het vertrek. Boven deze luchtsnelheid gaat het raam 1 stand dichter.
Raam dicht als Tbuiten – Tvertrek [K]
VA114 Verschil tussen temperatuur buiten en binnen waarbij raam gesloten moet worden.
116
Januari 2005
Hoofdstuk 8
8.5
Gebouwgegevens
Scherm Gebouwgegevens VA121 VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen
Invoervelden: Adres
VA121 Adres van het gebouw.
Gebouwfunctie
VA121 De gebouwfunctie is Utiliteitsgebouw.
Geometrie
VA121 Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Geometriegegevens om de geometrie van een gebouw op te geven en te selecteren. De geometrie van het 'eigen' gebouw wordt automatisch opgebouwd door het plaatsen van de verschillende vertrekken dat wil zeggen dat de geometrie van het gebouw niet van te voren hoeft worden vastgelegd. Indien ruimten aan het project worden toegevoegd worden deze automatisch aan het gebouw gekoppeld. De geometrie van het gebouw wordt bij deze berekening niet gebruikt.
Plaats qv,10 waarde
VA121 Adres, postcode en plaats van het gebouw. [dm3/s]
VA121 Luchtdoorlatendheid bij een drukverschil van 10 Pa, bepaald overeenkomstig NEN 2686 (1988) voor het gehele gebouw (in de normen wordt deze waarde per zone aangehouden. In de praktijk zal de luchtdoorlatendheid van het gehele gebouw doorgaans hetzelfde zijn.) In de EPN is voor het warmteverlies door natuurlijke ventilatie de qv,10 waarde bepalend. Voor utiliteitsgebouwen kan als richtlijn voor de qv,10 waarde de publicatie 200 van de Stichting Bouwresearch worden aangehouden. Voor grote luchtdichte gebouwen met dubbele naad- en kierafdichting bedraagt volgens SBR 200 de qv,10 waarde: 200 dm3/s bij een netto gebouwvolume van 3000 m3. Bij gebouwen met een ander volume wordt de qv,10 waarde evenredig opgeschaald. Bij een waarde van 0 wordt een qv,10 van onbekend aangehouden welke een hoge qv;inf aanhoudt. Bij woningen in een gecombineerd gebouw wordt bij een waarde 0 de qv,10 bepaald volgens par. 6.12.6 van NEN 5128: (1994).
117
Januari 2005
Hoofdstuk 8
8.6
Gebouwgegevens
Scherm Gebouwgegevens VA122 VA122 Energie Prestatie Normering
Invoervelden: Adres
VA122 Adres van het gebouw.
Gebouwfunctie
VA122 Bij het aanklikken van dit invoerveld verschijnen drie keuzemogelijkheden waaruit men kan selecteren: Woning Utiliteitsgebouw Combinatie van woning en utiliteitsgebouw Afhankelijk van hetgeen hier is gekozen, worden in het programma verschillende invoergegevens gevraagd. Invoeritems alleen van belang voor woningbouw, utiliteitsbouw of combinatie, worden in de handleiding respectievelijk aangegeven met de code [W], [U] of [C]. NB Bij het programma VA122 verschijnt, wanneer wordt gekozen voor Woning of voor Combinatie van woning en utiliteitsgebouw een extra invoerveld: Verblijfswoning (zie verder het invoerveld Verblijfswoning). Dit programma berekent de EP zowel voor gebouwen met een woonfunctie, gebouwen met een functie vallend onder utiliteitsgebouwen als voor gebouwen waarin verschillende functies zijn gecombineerd. -
Woning: volgens NEN 5128 ‘Energieprestatie woningen en woongebouwen’. Utiliteitsgebouw: volgens NEN 2916 ‘Energieprestatie van utiliteitsgebouwen’. Combinatie van woning en utiliteitsgebouw.
Geometrie
VA122 Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Geometriegegevens om de geometrie van een gebouw op te geven en te selecteren. Alleen op te geven voor omliggende schaduwgevende gebouwen bij VA102 en VA114. Zie button Geometrie onder isometrisch scherm niveau gebouw en Zie 10 Geometriegegevens. De geometrie van het 'eigen' gebouw wordt automatisch opgebouwd door het plaatsen van de verschillende vertrekken dat wil zeggen dat de geometrie van het gebouw niet van te voren hoeft worden vastgelegd. Indien ruimten aan het project worden toegevoegd worden deze automatisch aan het gebouw gekoppeld. De geometrie van het gebouw wordt bij deze berekening niet gebruikt.
Plaats
VA122 Postcode en plaats van het gebouw. Bij het Warmteverliesprogramma dient de postcode tevens om te bepalen in welk deel van het land het gebouw ligt en daarmee het windsnelheidsgebied. Dit is mede bepalend 118
Januari 2005
Hoofdstuk 8
Gebouwgegevens voor de ventilatie. NB Bij ISSO 51 wordt de postcode niet gebruikt voor het bepalen van het windsnelheidsgebied.
qv,10 waarde
[dm3/s]
VA122 Luchtdoorlatendheid bij een drukverschil van 10 Pa, bepaald 3 2 overeenkomstig NEN 2686 (1988) voor het gehele gebouw [dm /s/ /Ag] (in de normen wordt deze waarde per zone aangehouden. In berekend met de praktijk zal de luchtdoorlatendheid van het gehele gebouw doorgaans hetzelfde zijn.) In de EPN is voor het VA126 warmteverlies door natuurlijke ventilatie de qv,10 waarde bepalend. Voor utiliteitsgebouwen kan als richtlijn voor de qv,10 waarde de publicatie 200 van de Stichting Bouwresearch worden aangehouden. Voor grote luchtdichte gebouwen met dubbele naad- en kierafdichting bedraagt volgens SBR 200 de qv,10 waarde: 200 dm3/s bij een netto gebouwvolume van 3000 m3. Bij gebouwen met een ander volume wordt de qv,10 waarde evenredig opgeschaald. Bij een waarde van 0 wordt een qv,10 van onbekend aangehouden welke een hoge qv;inf aanhoudt. Bij woningen in een gecombineerd gebouw wordt bij een waarde 0 de qv,10 bepaald volgens par. 6.12.6 van NEN 5128: (1994). Ook kan de door het programma VA126 Luchtbalans in gebouwen berekende waarde worden gebruikt. NB In bijlage J van NEN 5128 wordt beschreven hoe de qv,10 waarde van een woning kan worden ingeschat.
Verblijfswoning
VA122 [W], [C] Hiermee wordt bedoeld een niet in een logiesgebouw gelegen logiesverblijf zoals een vakantiebungalow of logiesvertrekken in een kantoorgebouw (EPC-eis logiesverblijf: 1,4; EPC-eis woning: 1,0). Het is niet mogelijk om een gebouw door te rekenen waarin woning en logiesverblijf gecombineerd zijn.
119
Januari 2005
Hoofdstuk 8
8.7
Gebouwgegevens
Scherm Gebouwgegevens VA126 VA126 Luchtbalans in gebouwen
Invoervelden: Adres
VA126 Adres van het gebouw.
Gebouwfunctie
VA126 Bij het aanklikken van dit invoerveld verschijnen drie keuzemogelijkheden waaruit men kan selecteren: Woning Utiliteitsgebouw Combinatie van woning en utiliteitsgebouw Afhankelijk van hetgeen hier is gekozen, worden in het programma verschillende invoergegevens gevraagd. Invoeritems alleen van belang voor woningbouw, utiliteitsbouw of combinatie, worden in de handleiding respectievelijk aangegeven met de code [W], [U] of [C]. NB De gebouwfunctie is bij het programma ‘VA126 Luchtbalans in gebouwen’ belangrijk voor de controle van de ventilatieeisen volgens het Bouwbesluit.
Geometrie
VA126 Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Geometriegegevens om de geometrie van een gebouw op te geven en te selecteren. Alleen op te geven voor omliggende schaduwgevende gebouwen bij VA102 en VA114. Zie button Geometrie onder isometrisch scherm niveau gebouw en Zie 10 Geometriegegevens. De geometrie van het 'eigen' gebouw wordt automatisch opgebouwd door het plaatsen van de verschillende vertrekken dat wil zeggen dat de geometrie van het gebouw niet van te voren hoeft worden vastgelegd. Indien ruimten aan het project worden toegevoegd worden deze automatisch aan het gebouw gekoppeld. De geometrie van het gebouw wordt bij deze berekening niet gebruikt.
Plaats
VA126 Postcode en plaats van het gebouw.
Buttons: Omgeving
VA126 Door te klikken op deze button opent men het scherm Omgeving, waarin gegevens over de ligging van het gebouw worden opgegeven.
120
Januari 2005
Hoofdstuk 9
Geometriegegevens
8.7.1 Scherm Omgeving VA114 Gebouwsimulatie VA126 Luchtbalans in gebouwen Dit scherm wordt geselecteerd door in het scherm Gebouwgegevens te klikken op de button Omgeving. Afhankelijk van beschutting, ligging en de verhouding breedte/diepte van het gebouw worden winddrukcoëfficiënten voor de verschillende oriëntaties bepaald en toegepast in de berekening.
Invoervelden:: Beschutting
VA114, VA126 Keuze uit: onbeschut; normaal; beschut.
Dakhoek
VA114 De hoek van het dak wordt ook gebruikt voor het bepalen van de winddrukcoëfficiënt. Het programma maakt voor de bepaling van de winddrukcoëfficiënten onderscheid tussen gebouwen met een dakhelling kleiner dan 10°, een dakhelling tussen 10° en 30° en een dakhelling groter dan 30°. De dakhelling van een plat dak is 0°.
Dakhoogte
[m]
VA114 Hoogte van het gebouw is nodig om de windsnelheid op dakhoogte te berekenen.
Gebouwbreedte
[m]
VA114, VA126 Breedte van het gebouw gezien vanuit de oriëntatie Zuid. Alleen van toepassing voor de verhouding 1:1 tot maximaal 1:3. Dit is belangrijk voor de winddrukcoëfficiënten.
Gebouwdiepte
[m]
VA114, VA126 Diepte van het gebouw gezien vanuit de oriëntatie Zuid. Alleen van toepassing voor de verhouding 1:1 tot maximaal 1:3. Belangrijk voor de winddrukcoëfficiënten in meters.
Ligging
VA114, VA126 Keuze uit drie mogelijkheden: Vlak, open terrein; Bossen, geaccidenteerd terrein; stadscentra.
121
Januari 2005
Hoofdstuk 9
9
Geometriegegevens
Geometriegegevens
In dit hoofdstuk wordt de invoer beschreven van het scherm Geometriegegevens voor de drie invoerniveaus die mogelijk zijn. Vervolgens worden de invoervelden behandeld van de sub-invoerschermen van het geometriescherm wanneer dit op het niveau 3 is ingesteld.
9.1 -
Scherm Geometriegegevens
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd door: Activeren invoerveld Geometrie in invoerscherm Gebouwgegevens of Vertrekgegevens in het menu Invoeren te klikken op Geometrie. Hier worden de geometrie en de afmetingen van een gebouw of een vertrek opgegeven. Het scherm Geometrie heeft drie niveaus. (Het niveau wordt omgezet met deze icoon of met de F8-toets. Niveau 1: Niveau 2: Niveau 3:
Alleen voor rechthoekige vormen. Voor rechthoekige, L-vormige, kruisvormige en Z-vormige vertrekken en gebouwen. Willekeurige vormen.
Op elk niveau is het mogelijk de helling van de wanden op te geven. De invoergegevens die specifiek vallen onder niveau 1 worden aangegeven met [1].De invoergegevens die vallen onder niveau 2 worden aangegeven met [2] etc. De invoergegevens niveau 3 worden behandeld in Geometrie tekenscherm. Bij het omzetten naar niveau 3 heeft men de keuze uit: Omzetten niveau: bestaande geometrie op niveau 1 of 2 omzetten naar niveau 3. Nieuw: beginnen met geheel nieuwe geometrie op niveau 3. Voor de lengte en breedte worden hart op hart maten opgegeven, voor de hoogte van het vertrek de afstand van bovenkant vloer tot bovenkant vloer.
122
Januari 2005
Hoofdstuk 9
Geometriegegevens
In het programma wordt om het invoeren van gegevens te beperken, onderscheid gemaakt tussen vertrekken en ruimten. Vertrekken zijn gedefinieerd door de geometrie en andere kenmerken. Een standaard kantoorvertrek hoeft dus slechts eenmaal te worden gedefinieerd. Vertrekken worden ruimten als ze geplaatst worden in een gebouwplattegrond in het scherm. Na plaatsing krijgt iedere ruimte een nummer, dit komt te staan in de balk boven het scherm. Het ruimtenummer wordt door het programma bepaald. Dit nummer is te wijzigen in tekst door op de button Gegevens te klikken. Invoervelden: Omschrijving
Omschrijving van de geometrie.
Ook hellende wanden
Heeft alleen zin bij geometrie voor vertrekken. Wanneer op dit invoerveld wordt geklikt, kunnen ook hellende wanden worden opgegeven. Voor elke wand verschijnen dan twee extra invoervelden Start en Helling. Achter Start geeft men op de hoogte waarop de helling van de wand begint (default is 0.0 m). De helling (t.o.v. horizontaal) geeft men in graden op (default is 90o).
Hoogte
[m]
Hoogte van gebouw of vertrek. Bij hellende wanden, zeker wanneer men meerdere hellende wanden invoert, mag de bovenkant van het gebouw of vertrek niet hoger zijn dan het snijpunt van de wanden. In het geval bijvoorbeeld van een puntdak of een zadeldak moet de hoogte eerst worden uitgerekend.
Invoergegevens niveau 1 Atot
[1]
Breedte [m]
Btot
[1]
Diepte [m]
Ctot
[1]
Breedte [m] is niet op te geven
Dtot
[1]
Diepte [m] is niet op te geven De afmeting Atot is altijd gelijk aan Ctot, de afmeting Btot aan Dtot
Invoergegevens niveau 2 Am+A+Ap
[2]
Totale breedte [m] (gelijk aan Atot)
Am
[2]
Deelafmeting breedte [m]
Ap
[2]
Deelafmeting breedte [m]
Bm+B+Bp
[2]
Totale diepte [m]
Bm
[2]
Deelafmeting diepte [m]
Bp
[2]
Deelafmeting diepte [m]
Cm+C+Cp
[2]
Totale breedte [m] (gelijk aan Ctot, niet op te geven)
Cm
[2]
Deelafmeting breedte [m]
Cp
[2]
Deelafmeting breedte [m]
123
Januari 2005
Hoofdstuk 9
Geometriegegevens
Dm+D+Dp
[2]
Totale diepte [m] (gelijk aan Dtot, niet op te geven)
Dm
[2]
Deelafmeting diepte [m]
Dp
[2]
Deelafmeting diepte [m]
Invoergegevens niveau 3 In het geometrie scherm wordt op niveau 3 een kader weergegeven. Door in dit kader te klikken, komt men in het scherm Geometrie tekenscherm, waar vormen door middel van punten kunnen worden opgegeven. Zie Geometrie tekenscherm.
Buttons: Standaard buttons
Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons. NB Wanneer het scherm Geometriegegevens is benaderd vanuit het menu Invoeren, zijn de buttons Selecteren en Annuleren vervangen door de button Sluiten. Door het ontbreken van de button Selecteren zijn de Geometriegegevens niet te koppelen aan een scherm Vertrekgegevens of een scherm Gebouwgegevens.
Bekijken
Grafische weergave van het ingevoerde vertrek.
124
Januari 2005
Hoofdstuk 9
9.2 -
Geometriegegevens
Scherm Geometrie tekenscherm
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd door in het invoerscherm Geometriegegevens voor niveau 3 te kiezen. Alle vormen van gebouwen en vertrekken met of zonder hellende wanden zijn op te geven op niveau 3, waarbij de vorm ook kan worden samengesteld aan de hand van (hoek)punten van de geplaatste ruimten. Geen gekromde vormen zijn aan te geven, deze moeten in rechte stukken worden verdeeld.
Buttons: Aansluiten
Er zijn de volgende mogelijkheden: Niet Huidige bouwlaag Onderliggende bouwlaag Bovenliggende bouwlaag In de laatste drie gevallen wordt de reeds ingevoerde plattegrond van het gebouw automatisch in het Geometrie tekenscherm ingelezen, zodat op reeds ingevoerde hoekpunten van ruimten kan worden aangesloten.
Coördinaten
Met deze button komt men in het scherm Coördinaten invoer waarin men een hoekpunt kan opgeven ten opzichte van de oorsprong (absolute coördinaten) of ten opzicht van het laatst opgegeven punt (relatieve coördinaten). Zie Coördinaten invoer.
Hoek/lengte
Met deze button komt men in het scherm Hoek- en lengteinvoer. In dit scherm kan men een lijnstuk met een op te geven lengte onder een op te geven hoek invoeren. Zie Hoek en lengte invoer.
Raster
Door met de muis op de button Raster te klikken verschijnt het scherm Raster. Hier kan de snap en het grid in zowel xals y-richting worden ingesteld, alsmede een snap hoek. Wordt bij zowel snap als grid alleen een waarde voor x ingevuld, dan wordt voor y dezelfde waarde aangehouden. Zie Raster.
Sluiten
Verlaten van het Scherm Geometrie tekenscherm. Wanneer men alle gegevens in het scherm heeft verwijderd of wanneer men de geometrie nog niet gereed heeft, komt na het gebruik van deze button een melding of de gegevens wel of niet bewaard moeten worden.
125
Januari 2005
Hoofdstuk 9
Geometriegegevens
Toevoegen
Na het aanklikken van één van de punten kan een extra punt worden geplaatst tussen het aangeklikte en het volgende punt. Kan alleen als de geometrie al af is. Na het plaatsen van een punt (dus toevoegen) wordt automatisch een extra punt zichtbaar dat weer geplaatst kan worden tussen het laatst geplaatste punt en het volgende punt. Het plaatsen van deze toegevoegde punten kan zowel door het opgeven van coördinaten, door te 'tekenen' als door Omliggende punten aan te zetten. Na het plaatsen van punten wordt gestopt door op de rechter muistoets te klikken.
Verplaatsen
Door met de muis op de button Verplaatsen te klikken kan een bestaand punt worden verplaatst. Dit kan alleen als de geometrie al af is. Na het aanklikken van een bestaand punt kan het worden verplaatst. Door op de rechter muistoets te klikken wordt deze optie niet uitgevoerd. Het verplaatsen van dit punt kan zowel door het opgeven van coördinaten, door te 'tekenen' als door Omliggende punten aan te zetten.
Verwijderen
Door met de muis op de button Verwijderen te klikken, kunnen/kan van een bestaande geometrie alle punten of één punt worden verwijderd. Het programma komt met de vraag of alle punten moeten worden verwijderd Ja of Nee. Wordt hier op Ja geklikt, dan worden alle punten verwijderd, zodat een nieuwe geometrie kan worden samengesteld. Is per ongeluk op Ja geklikt, dan moet even het Geometrie tekenscherm worden gesloten. Er komt een melding: Geometrie niet opgeslagen, Geometrie tekenscherm sluiten? die men met Ja moet beantwoorden. Hierna moet dit scherm opnieuw worden opgeroepen. De oorspronkelijke geometrie verschijnt weer. Wordt bij de button Verwijderen op Nee geklikt dan vraagt het programma een punt aan te klikken, waarna het punt wordt verwijderd. Door op de rechter muisknop te klikken wordt deze optie niet uitgevoerd.
Zoom +
Vergroten van de afbeelding in het scherm. De afbeelding wordt vanuit het midden van het scherm vergroot. Valt de afbeelding geheel of gedeeltelijk buiten het scherm dan kan dat worden gecorrigeerd met de pijltjestoetsen op het toetsenbord.
Zoom -
Verkleinen van de afbeelding in het scherm.
Invoervelden: Helling
De helling van de wand in graden t.o.v. horizontaal (default 90o, is verticaal). Zie verder het invoerveld Ook hellend.
Loodrecht
Wordt in het vierkantje voor Loodrecht geklikt dan verschijnt hierin een 'vinkje', waarmee de functie loodrecht tekenen aan staat. Met loodrecht wordt hier bedoeld dat alleen horizontale en verticale lijnstukken opgegeven kunnen worden met onderlinge hoeken van 90o, 180o en 270o.
Ook hellend
Er kunnen ook hellende wanden worden opgegeven, door in het vierkantje voor Ook hellend te klikken. Door nu op een lijnstuk (wand) te klikken wordt deze actief (te herkennen aan 126
Januari 2005
Hoofdstuk 9
Geometriegegevens de rode kleur). De helling van de wand geeft men op in de invoervelden Start en Helling. NB Er is een grens aan het opgeven van ingewikkelde plattegronden met hellende wanden. Het is echter niet aan te geven waar deze grens ligt. Mocht blijken dat het programma een plattegrond in combinatie met hellende wanden niet aan kan, dan moet men de plattegrond vereenvoudigen of in stukken opdelen.
Start
De hoogte vanaf de vloer, waarop de helling van de wand begint.
In het Geometrie tekenscherm worden linksonder de volgende gegevens steeds weergegeven. a/b
Zolang de te tekenen geometrie nog niet gesloten is, wordt van twee lijnstukken de lengte weergegeven. Zodra de geometrie gesloten is, wordt zowel bij a als bij b de lengte van het geaccentueerde lijnstuk weergegeven.
Helling
De helling van de wand in graden t.o.v. horizontaal (default 90o, is dus verticaal).
Hoek
De grootte van de hoek tussen a en b wordt in de tekening weergegeven. De betreffende hoek is in de tekening voorzien van een boogje.
127
Januari 2005
Hoofdstuk 9
9.3 -
Geometriegegevens
Scherm Coördinaten invoer
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd door in het scherm Geometrie tekenscherm de button Coördinaten aan te klikken. In dit scherm kan worden ingesteld of het op te geven punt absoluut of relatief wordt getekend. Absoluut wil zeggen, dat het punt altijd t.o.v. het punt (0,0) wordt opgegeven; relatief dat het punt wordt opgegeven als verschuiving t.o.v. het laatst opgegeven punt.
Invoervelden: Coördinaten - absolute
Coördinaten worden opgegeven ten opzichte van het punt (0,0).
- relatieve
Coördinaten worden opgegeven als verschuiving ten opzichte van het laatst opgegeven punt.
X-positie
[m]
Opgave x-coördinaat.
Y-positie
[m]
Opgave y-coördinaat.
Buttons: OK
Akkoord met ingevoerde coördinaten, terug naar het Geometrie tekenscherm, plaatsing van het punt in dit scherm.
Annuleren
Terug naar Geometrie tekenscherm.
128
Januari 2005
Hoofdstuk 9
9.4 -
Geometriegegevens
Scherm Raster
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd door in het scherm Geometrie tekenscherm de button Raster aan te klikken. In dit scherm wordt de snap en het grid in zowel x- als y-richting ingesteld, alsmede een snap hoek. Wordt bij zowel snap als grid alleen een waarde voor x ingevuld, dan wordt voor de y dezelfde waarde aangehouden.
Wordt in het vierkantje voor Snap of Grid geklikt, dan verschijnt hierin een 'vinkje', zodat de functies worden aangezet. Nogmaals klikken en het 'vinkje' verdwijnt, de functies worden uitgezet.
Invoervelden: Met de snap-functie stelt men een beperking in aan het gebruik van punten in het Geometrie tekenscherm. Wordt de snap-functie ingesteld op 0.1 m in beide richtingen, dan kunnen in beide richting alleen maar punten worden aangeklikt om de 0.1 meter.
Snap
X-pacing
[m]
Snap in x-richting.
Y-pacing
[m]
Snap in y-richting.
Snap hoek
Wil men een cirkel boog tekenen dan is het handig om de snaphoek te gebruiken, b.v. wordt 165 ingetikt dan zal elke hoek met het vorige lijnstuk 165 graden zijn. M.a.w. er hoeft alleen op de lengte a te worden gelet. Als de Snap hoek een waarde 0 heeft, staat deze functie uit. 129
Januari 2005
Hoofdstuk 9
Geometriegegevens Met de grid-functie wordt een raster over het Geometrie tekenscherm gelegd om een overzicht te krijgen van de afmetingen en om gemakkelijker hoeken loodrecht op elkaar te plaatsen. Opgave van het grid in meters.
Grid
X_spacing
[m]
Grid in x-richting.
Y_spacing
[m]
Grid in y-richting.
Buttons: OK
Akkoord met snap en grid, terug naar het Geometrie tekenscherm.
Annuleren
Terug naar Geometrie tekenscherm.
130
Januari 2005
Hoofdstuk 10
9.5 -
Vertrekgegevens
Scherm Hoek en lengte invoer
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd door in het scherm Geometrie tekenscherm de button Hoek/lengte aan te klikken. In dit scherm kan men een lijnstuk met een op te geven lengte onder een op te geven hoek invoeren.
Invoervelden: Hoek Lengte
Hoek van het lijnstuk t.o.v. vorig lijnstuk. [m]
Lengte van het lijnstuk.
Buttons: OK
Akkoord met ingevoerde waarden, terug naar het Geometrie tekenscherm.
Annuleren
Terug naar Geometrie tekenscherm.
131
Januari 2005
Hoofdstuk 10
10
Vertrekgegevens
Vertrekgegevens
In dit hoofdstuk wordt het scherm Vertrekgegevens van de verschillende programma’s beschreven. Eerst zijn de invoervelden beschreven die bij alle programma’s voorkomen. Vervolgens worden voor elk programma de overige invoervelden van dit scherm apart beschreven. Het scherm Vertrekgegevens wordt geselecteerd door: in het scherm Isometrische invoer op niveau Vertrek een ruimte aan te klikken met de rechter muisknop; in het scherm Isometrische invoer op niveau Vertrek het invoerveld nr. aan te klikken; in het menu Invoeren voor Vertrekgegevens te kiezen. In dit scherm worden specifieke gegevens voor een vertrek ingevoerd zoals de wanddikte, vloerdikte, infiltratie / ventilatie, reflectiecoëfficiënten van wanden en plafond etc. Hiermee wordt de vertrekdefinitie vastgelegd. Een standaard kantoorvertrek hoeft dus slechts eenmaal te worden gedefinieerd. Men koppelt dit scherm aan de geometrieën die aan deze`vertrekdefinitie voldoen door in het scherm Isometrie met de muis op die geometrieën te klikken terwijl men de SHIFT toets ingedrukt houdt . De toewijzing kan verbroken worden door met de muis te klikken en de CONTROL toets ingedrukt te houden
10.1 Scherm Vertrekgegevens -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energieprestatienorm VA126 Luchtbalans in gebouwen
Invoervelden: Gemiddelde wanddikte
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 In alle programma's die werken binnen de Uniforme Omgeving wordt in verband met de uitwisselbaarheid van gegevens voor de vertrekafmetingen primair gewerkt met de 'hart op hart maten' of 'stramienmaten'. In de verschillende programma's worden die maten, indien nodig, omgerekend naar buiten- en binnenmaten met behulp van de gemiddelde wanddikte. Voor de omrekening van 'hart op hart maten' naar binnenmaten moet de gemiddelde wanddikte van het vertrek worden opgegeven. Is de wanddikte (nog) niet bekend dan kan men de default-waarden aanhouden.
132
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens
Gemiddelde vloerdikte
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 Om dezelfde reden als bij de gemiddelde wanddikte houdt het programma rekening met de vloer-op-vloer maten. Hier dient de gemiddelde vloerdikte te worden opgegeven.
Gemiddelde plenumhoogte
VA101, VA102, VA107, VA114,`VA121, VA122, VA126 Voor een juiste omrekening naar de binnenmaat is opgave van de hoogte van het plenum, dat wil zeggen de afstand van de onderkant van het plenum tot de onderkant van de erboven liggende vloer, noodzakelijk.
Omschrijving
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 Omschrijving van het vertrek. 133
Januari 2005
Hoofdstuk 10 Type vertrek
Vertrekgegevens VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 In dit invoerveld selecteert men het type vertrek zoals gedefinieerd in het Bouwbesluit: verblijfsruimte, verblijfsgebied etc. Bij VA101, VA122 en VA126 wordt aan de hand van het type vertrek, gebouwfunctie en bezettingsgraadklasse de ventilatie-eisen volgens het Bouwbesluit gecontroleerd. Verder wordt dit invoerveld gebruikt voor de automatische wandtoewijzing en is tevens bedoeld als herkenning voor de gebruiker. De keuze bestaat uit: verblijfsruimte; verblijfsgebied; verkeersruimte; technische ruimte; algemene ruimte; toilet; badruimte; meterruimte; lift/liftkooi; serre; overige ruimte.
Buttons: Standaard buttons
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122, VA126 Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons. NB Wanneer het scherm Vertrekgegevens is benaderd vanuit het menu Invoeren, zijn de buttons Selecteren en Annuleren vervangen door de button Sluiten, omdat men dan bij het afsluiten van het scherm niet in het isometrische scherm terecht komt en het vertrek dus niet kan koppelen aan een geometrie.
Bekijken
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122 Grafische weergave van het ingevoerde vertrek.
Selecteren
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122 Koppelen van het vertrek aan een geometrie in het scherm Isometrie.
134
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens
10.1.1 Scherm Vertrekgegevens VA101 VA101 Warmteverlies volgens ISSO 51, ISSO 53, ISSO 57 Invoervelden : Bezettingsgraadklasse
VA101 [ISSO53], [ISSO57] Opgave van een bezettingsgraadklasse per vertrek. Men kan hier aangeven dat dezelfde bezettingsgraadklasse van de zone moet worden aangehouden, of door deze hier direct zelf op te geven kan hiervan worden afgeweken. Bij de berekening wordt gecontroleerd of de bezettingsgraadklasse bij de gebouwfunctie, die is opgegeven via de zone, mag worden gebruikt. Indien dit niet het geval is, geeft het programma een melding en wordt de bezettingsgraadklasse aangegeven waarmee het programma rekent. Zie voor bezettingsgraadklasse tabel 4.5 in ISSO 53 en tabel 3.3 in ISSO 57.
Binnencondities
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Openen scherm Conditiegegevens, voor het opgeven van de temperatuur voor de winter. Geeft men niets op dan worden onderstaande waarden aangehouden. Woningen/Kantoorgebouwen, onderwijsgebouwen, cellengebouwen, logiesverblijven Verblijfsruimte
20
Verblijfsgebied
20
Badruimte
22
Verkeersruimte
153)
Toiletruimte
153)
Technische ruimte niet zijnde een stookruimte
103)
Onbenoemde ruimte
103)
Bergruimte Bejaardenwoningen en verzorgingstehuizen/Gezondheids-gebouwen Verblijfsruimte
103)
Verblijfsgebied
22
Badruimte
25
Verkeersruimte
183)
Toiletruimte
183)
Technische ruimte
103)
Onbenoemde ruimte 1)
103)
22
Vervolg tabel op volgende bladzijde 135
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens Buiten de thermische schil Stallingsruimte c.q. bergruimte 2)
5
Niet verwarmde stallingsruimte
-10
garage
-10
1)
Een onverwarmde zolder kan in de bouwaanvraag benoemd zijn als onbenoemde ruimte 2) Alleen indien vorstvrij te houden i.v.m. in de ruimte gelegen waterleidingen. Kan bij regeling met een kamerthermostaat problemen geven. 3) Of berekening via warmtebalans, bijl. F.1 ISSO 51.Via de binnencondities kan de temperatuur van de ruimte worden opgegeven. Indien een ruimte als niet verwarmd is opgegeven en er is geen binnenconditie geselecteerd (verwijzing 0), wordt de temperatuur van de ruimte berekend aan de hand van de warmtebalans. Wanneer een ruimte als niet verwarmd is opgegeven, en er is een binnenconditie geselecteerd, wordt met deze temperatuur gerekend. Bij het inlezen van projecten aangemaakt met vorige versies kan het zijn dat gerekend wordt met een andere temperatuur, omdat bij niet verwarmde ruimten een binnenconditie is opgegeven. Functie ruimte
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Indien de eisen van het Bouwbesluit van na 1 jan 2003 worden aangehouden, moet de functie van de ruimte worden opgegeven voor het bepalen van de ventilatie-eisen van de ruimte. Afhankelijk van de gebouwfunctie, die is opgegeven via de zone, zijn enkele ruimtefuncties mogelijk. De ruimtefunctie Andere ruimte is voor elke gebouwfunctie mogelijk. Indien een onjuiste ruimtefunctie wordt opgegeven, geeft het programma bij het berekenen een melding en wordt voor de ruimtefunctie Andere ruimte aangehouden. Zie voor functie ruimte tabel 4.5 van ISSO 53 en tabel 3.3 van ISSO 57.
Gemeenschappelijk
VA101 [ISSO 51] Voor de bepaling van de ventilatie(eisen) moet, indien bij het type vertrek is gekozen voor verkeersruimte, worden aangegeven of het een 'gemeenschappelijke verkeersruimte in een woongebouw' (ja) is of een 'verkeersruimte in een woning' (nee). Bij een berekening volgens ISSO 53 en ISSO 57 wordt hier wel naar gevraagd, maar de berekening maakt hier geen gebruik van.
Gemiddelde plenumhoogte
VA101, VA102, VA107, VA122 De gemiddelde plenumhoogte wordt in ISSO 51 buiten beschouwing gelaten, omdat men ervan uitgaat dat een plenum niet in een woning voorkomt. Bij ISSO 53 en ISSO 57 wordt de gemiddelde plenumhoogte wel gebruikt. NB Al wordt de geometrie opgegeven in hart op hart maten, bij ISSO 51, ISSO 53 en ISSO 57 wordt gerekend met inwendige afmetingen. Het programma berekent de afmetingen met behulp van de opgegeven gemiddelde wanddikte en gemiddelde vloerdikte. De gemiddelde 136
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens plenumhoogte wordt in ISSO 51 buiten beschouwing gelaten, omdat men ervan uitgaat dat een plenum niet in een woning voorkomt. Bij ISSO 53 en ISSO 57 wordt rekening gehouden met transmissie door de wanden boven het plenum. Aan de hand van de plenumhoogte wordt de inhoud van de ruimte bepaald, bijvoorbeeld voor ventilatieberekeningen.
Infiltratie/ ventilatie
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Door het activeren van dit invoerveld komt men in het scherm Luchtuitwisselinggroep waar men gegevens opgeeft over ventilatie. In dit scherm worden debieten opgegeven aan de hand van de ventilatieklasse. Zie verder scherm Luchtuitwisselinggroep.
Met kooktoestel
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Indien bij het type vertrek is gekozen voor verblijfsruimte of verblijfsgebied, moet worden aangegeven of er zich in de ruimte een kooktoestel bevindt. Dit voor het bepalen van de ventilatie(eisen) in de ruimte.
Opwarmtoeslag
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Hier kan men voor dit vertrek afwijken van de bij de Algemene Gegevens opgegeven opwarmtoeslag (deze waarde wordt hier als default waarde weergegeven). De opwarmtoeslag dient in Watt/m5 te worden opgegeven. Deze opwarmtoeslag moet extra worden geïnstalleerd om het gebouw op te warmen na afkoeling. Alle oppervlakken (exclusief ramen en deuren) worden meegeteld. De beklede oppervlakken (isolatielaag met een lambda ≤ 0,07 W/(m.K) tellen voor 70% mee, niet steenachtige oppervlakken worden niet meegenomen. Vlakken waar wand-, vloer- of plafondverwarming inzit worden ook niet meegenomen. Voor ISSO 51 geldt bovendien dat niet steenachtige oppervlakken niet worden meegenomen. Vlakken waar wand-, vloer- of plafondverwarming in zit worden ook niet meegenomen. Deze waarden kunnen per vertrek veranderd worden.Voor ISSO 51 gelden onderstaande waarden: Afkoeling bij 8-urige nachtverlaging [K] 1K
1.5K
2K
2.5K
3K
Opwarmtijd 1 uur
2.5
3.7
5
7.5
10
Opwarmtijd 2 uur
1.2
1.7
2.5
3.7
5
Opwarmtijd 3 uur
1
1.5
2
3
3.5
Opwarmtijd 4 uur
0,5
1
1.5
2.3
3
NB Indien bij de vertrekgegevens een opwarmtoeslag wordt opgegeven, wordt altijd met deze opwarmtoeslag gerekend, ook als er een regeling is met kamerthermostaat (de ruimte wordt dus berekend als een ruimte met regeling per vertrek). Voor ISSO 53 zie de grafieken in Bijlage E van ISSO 53.
137
Januari 2005
Hoofdstuk 10 Toeslag toevoer koude materialen
Vertrekgegevens [W]
VA101 [ISSO 57] Toeslag voor discontinue toevoer/doorvoer van koude materialen in te voeren in Watt en bepaald aan de hand van de ISSO 57. Deze toeslag wordt vergeleken met de berekende opwarmtoeslag en de hoogste van de twee wordt in rekening gebracht.
Type vertrek
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53] Aan de hand van het opgegeven type vertrek wordt in de berekening een ventilatie-eis aangenomen en, indien geen temperatuur voor de binnenconditie is opgegeven, een binnentemperatuur.Zie verder de inleiding bij het scherm Vertrekgegevens, zie paragraaf 9.1.
Verwarming
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Soort verwarming.Bij alle berekeningsmethoden geldt dat niet-verwarmde vertrekken niet in de totalen worden meegenomen. De temperaturen van deze vertrekken worden berekend aan de hand van de warmtebalans.Afhankelijk van de soort verwarming in een vertrek worden verschillende temperatuurgradiënten in rekening gebracht (tabel 2.2 ISSO 51, tabel 2.2 ISSO 53 en tabel 2.2 ISSO 57). Afhankelijk van deze keuze kan men eventueel aangeven of er in de wand, vloer of plafond verwarming aanwezig is. Dit moet ook bij de wandconstructie zelf worden opgegeven (warmtebron in constructie).Bij toepassing van stralingsverwarming is de luchttemperatuur lager dan de comforttemperatuur, dit wordt in de berekening van de warmteverliezen door ventilatie in rekening gebracht (tabel 2.2 ISSO 51, tabel 2.2 ISSO 53 en tabel 2.2 ISSO 57).Keuze uit: Geen verwarming Lokale verwarming Radiatoren/convectoren HT Luchtverwarming HT * Luchtverwarming LT * Radiatoren LT Plafondverwarming Wandverwarming Plintverwarming Vloerverwarming + HT radiatoren Vloerverwarming + LT radiatoren Vloerverwarming als hoofdverwarming Vloerverwarming en wandverwarming Zwarte buisstralers ** IR open stralers ** Indirect gestookte stralingspanelen ** * Dit onderscheid wordt alleen gemaakt indien een ruimte wordt doorgerekend met ISSO 57 voor hoge ruimten. Voor de overige berekeningen heeft dit geen invloed. Deze verwarmingssystemen zijn alleen van toepassing ** voor hoge ruimten (ISSO 57). Indien deze worden gekozen voor een andere berekening volgt tijdens de berekening een foutmelding.
138
Januari 2005
Hoofdstuk 10 Weegfactor interne massa Cm
Vertrekgegevens VA101 [ISSO 53] Hier kan een factor worden opgegeven, waarmee extra accumulerend oppervlak ten gevolge van interne massa voor het opwarmen wordt meegenomen. Dit geldt alleen voor winkels, supermarkten, bibliotheken en archiefruimten. Deze factor wordt vermenigvuldigd met het vloeroppervlak. Zie tabel 4.6 van ISSO 53. VA101 [ISSO 57] Voor ISSO 57 moet de interne massa (machines en producten) zelf worden bepaald, en aan de hand van deze weegfactor per m2 vloer worden opgegeven. Zie paragraaf 3.4.1.2 ISSO 57.
Buttons: Personen
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Openen van het scherm Persoonsgroep. Bij het sluiten van het scherm Persoonsgroep, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: >Default gegevens gebruiken?’. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de persoonsgegevens niet gekoppeld. Op basis van het aantal personen bepaalt het programma de minimale hoeveelheid vereiste ventilatie. Indien bij infiltratie/ventilatie de ventilatie hoeveelheid wordt opgegeven in m3/s/(persoon) en bij persoonsgroep wordt geen aantal opgegeven, dan wordt het aantal personen berekend volgens de bezettingsgraad en de vloeroppervlakte.
139
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens
10.1.2 Scherm Vertrekgegevens VA101 VA101 Warmteverlies volgens ISSO 4 – 1977, ISSO 4 – 1992, NEN 5066 Invoervelden: Binnencondities
VA101 [1977], [1992], [5066] Met het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Conditiegegevens om de ontwerptemperatuur (winterconditie) op te geven. Zie Conditiegegevens Indien hier geen conditie wordt geselecteerd, worden afhankelijk van het type vertrek default condities aangehouden. Via de binnencondities kan de temperatuur van de ruimte worden opgegeven. Indien een ruimte als niet verwarmd is opgegeven en er is geen binnenconditie geselecteerd (verwijzing 0), wordt de temperatuur van de ruimte berekend aan de hand van de warmtebalans. Wanneer een ruimte als niet verwarmd is opgegeven, en er is een binnenconditie geselecteerd, wordt met deze temperatuur gerekend. Bij het inlezen van projecten aangemaakt met vorige versies kan het zijn dat gerekend wordt met een andere temperatuur, omdat bij niet verwarmde ruimten een binnenconditie is opgegeven..
Infiltratie/ ventilatie
VA101 [1977], [1992], [5066] Door het activeren van dit invoerveld komt men in het scherm Luchtuitwisselinggroep waar men gegevens opgeeft over de ventilatieklasse en de infiltratie/ventilatiedebieten. Indien geen Infiltratie/ventilatie wordt geselecteerd, wordt de infiltratie/ventilatie berekend met de natuurlijke ventilatie uit de tabellen in NEN 5066 en NEN 1087. Dit geldt niet voor de ISSO publicatie uit 1977. Zie Luchtuitwisselinggroep.
Oppervlakte meubilair
Opwarmtoeslag
m2
VA101 [1992], [5066] Het aantal m2 meubilair in het vertrek. Dit gegeven is nodig voor de bepaling van de opwarmtoeslag. Indien hier de waarde 0 wordt ingevuld, wordt één van onderstaande richtwaarden aangehouden. Richtwaarden volgens NEN 5066 en ISSO publicatie 4 van 1992: woonkamer 40 m2; keuken 50 m2; hal 4 m2; slaapkamer 34 m2; badkamer 4 m2; zolder 0 m2; kantoorvertrek 1.8 m2 per m2 vloeroppervlakte. VA101 [1977], [1992], [5066] Opwarmtoeslag per vertrek. De opwarmtoeslag kan ook per vertrek worden opgegeven. Indien in dit invoerveld 0 wordt ingevuld, gebruikt het programma de opwarmtoeslag 140
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens opgegeven in het scherm Algemene gegevens. De hier op te geven waarde is dus in afwijking met de eerder opgegeven waarde. Indien gerekend wordt volgens ISSO 4 van 1992 of NEN 5066 worden alle oppervlakken (inclusief meubilair en exclusief ramen en deuren) meegeteld. De beklede oppervlakken (isolatielaag met een lambda ≤ 0,07) tellen dan voor 70% mee. Indien gerekend wordt volgens ISSO 4 van 1977 worden alleen de onbeklede oppervlakken (exclusief ramen en deuren) meegeteld..
Type vertrek
VA101 [1977], [1992], [5066] De combinatie van hetgeen is gekozen in het eerste en het tweede invoerveld, is bij het programma VA101 Warmteverlies (methoden ISSO 4 en NEN 5066) bepalend voor de waarde die het programma aanhoudt voor de infiltratie volgens de tabellen uit NEN 5066. Zie verder de inleiding bij het scherm Vertrekgegevens,
Verwarming
VA101 [1992], [5066] Soort verwarming. Bij alle berekeningsmethoden geldt dat niet-verwarmde vertrekken niet in de totalen worden meegenomen. De temperaturen van deze vertrekken worden berekend aan de hand van de warmtebalans. Volgens ISSO 4 en NEN 5066 moet bekend zijn welke verwarming gaat worden toegepast. Bij ISSO 4 1977 wordt dit wel gevraagd, maar niet gebruikt. Indien er geen verwarming in het vertrek aanwezig is, wordt de vertrekluchttemperatuur berekend. Keuze uit: geen verwarming; radiatoren of convectoren; luchtverwarming met centrale inblaas; luchtverwarming; vloerverwarming.
Buttons: Personen
VA101 [1977], [1992], [5066] Openen van het scherm Persoonsgroep. Bij het sluiten van het scherm Persoonsgroep wordt, wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: ‘Default gegevens gebruiken?’. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de persoonsgegevens niet gekoppeld. Op basis van het aantal personen bepaalt het programma de minimale hoeveelheid vereiste ventilatie. Indien bij infiltratie/ventilatie de ventilatie hoeveelheid wordt opgegeven in m3/s/(persoon) en bij het scherm Persoonsgroep wordt geen aantal opgegeven, dan wordt het aantal personen berekend volgens de bezettingsgraad en de vloeroppervlakte. 141
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens
10.2 Scherm Vertrekgegevens VA102 VA102 Koellast Invoervelden: Binnencondities
VA102 Met het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Conditiegegevens om de ontwerptemperatuur (winter-of zomerconditie). Bij het programma VA102 Koellast wordt in het scherm Conditiegegevens de zomerontwerptemperatuur van het vertrek opgegeven. Bij geen opgave worden, afhankelijk van type vertrek, default condities aangehouden. Meestal is dat een nominale temperatuur van 20 oC, een toegelaten stijging van 2 K en een absoluut vochtgehalte van 10 g/kg. Zie Conditiegegevens.
Infiltratie/ ventilatie
VA102 Door het activeren van dit invoerveld komt men in het scherm Luchtuitwisselinggroep waar men gegevens opgeeft over ventilatie. Bij het programma VA102 geeft men in het scherm Luchtuitwisselinggroep gegevens op over de infiltratie en natuurlijke ventilatiedebieten. Zie Luchtuitwisselinggroep.
Koeling
VA102 Opgave of het vertrek wel of niet gekoeld wordt. Het koelvermogen wordt uitgerekend onafhankelijk van het feit of er wel of geen koeling aanwezig is. In het totaal worden echter alleen de vertrekken met koeling gesommeerd. NB Wanneer een vertrek grenst aan een ander vertrek, waarvoor geen koeling is opgegeven, wordt tijdens de koellastberekening de tussenliggende wand als gangwand gezien (GW). Ligt een vertrek boven een vertrek zonder koeling, dan wordt tijdens de koellastberekening de vloer beschouwd als ‘vloer boven kelder’ (VK).
Type vertrek
VA102 Voor het programma VA102 Koellast is de combinatie van hetgeen gekozen is in het eerste en het tweede invoerveld bepalend voor de bij de berekening aan te houden binnencondities zoals: binnentemperatuur in de zomer, toegelaten stijging hiervan en vochtgehalte. Hiervan is af te wijken door het invoerveld binnencondities te gebruiken. Zie verder de inleiding bij het scherm Vertrekgegevens.
Verwarming
VA102 Wel of geen verwarming in het vertrek. Opgave in verband met de automatische wandselectie.
Buttons: Apparaten
VA102 Openen van het scherm Apparatuurgroep zie
142
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens Apparatuurgroep. Bij het sluiten van het scherm Apparaten, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: ‘Default gegevens gebruiken?’. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de apparaatgegevens niet gekoppeld.
Armaturen/ Armatuurgroepen
VA102 Openen van het scherm Armatuurgroep, zie Apparatengroep. Bij het sluiten van het scherm Armatuurgroep, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: ‘Default gegevens gebruiken?’. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de armatuurgegevens niet gekoppeld.
Personen
VA102 Openen van het scherm Persoonsgroep waarin onder andere het afgegeven vermogen van de personen en de periode dat deze aanwezig zijn, wordt opgegeven. Bij het sluiten van het scherm Persoonsgroep, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: Default gegevens gebruiken?. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de persoonsgegevens niet gekoppeld.
143
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens
10.3 Scherm Vertrekgegevens VA107 VA107 Verlichtingssterkte Invoervelden: Binnencondities
VA107 Met het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Conditiegegevens om de standaard verlichtingssterkte van dit vertrek op te geven en te selecteren voor de berekening. Zie Conditiegegevens.
Reflecties wanden, plafond, vloer
VA107 In het scherm Algemene gegevens zijn de reflectiefactoren van de wanden en het plafond opgegeven. Hier kunnen afwijkende reflectiefactoren worden opgegeven, indien deze dus anders zijn dan bij de Algemene gegevens. Voor richtwaarden: Tabel 1 van Bijlage 1 en 'Aanbevelingen voor binnenverlichting', Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde, 1981, pagina 39.
Type vertrek
VA107 Er zijn twee invoervelden.
Eerste invoerveld
In het eerste selecteert men het type vertrek zoals gedefinieerd in het Bouwbesluit: verblijfsruimte, verblijfsgebied etc. Dit wordt gebruikt voor de automatische wandtoewijzing en is tevens bedoeld als herkenning voor de gebruiker. De keuze bestaat uit: verblijfsruimte; verblijfsgebied; verkeersruimte; technische ruimte; Algemene ruimte; toilet; Badruimte; Meterruimte; lift / liftkooi; serre; overige ruimte.
Tweede invoerveld
In het tweede invoerveld selecteert men het soort vertrek. Voor een soort vertrek gelden bepaalde binnencondities zoals: binnentemperatuur in de zomer, toegelaten stijging hiervan en vochtgehalte. Hiervan is af te wijken door het invoerveld binnencondities te gebruiken. De keuze van het soort vertrek in het tweede invoerveld is afhankelijk van hetgeen in het eerste veld gekozen is. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: woningen; kantoren; bejaardenwoningen; ziekenhuizen; scholen; fabrieken. 144
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens Wordt een vertrek aangemaakt terwijl voor de gebouwfunctie in het scherm Gebouwgegevens woning is opgegeven, dan staat het soort in dit scherm Vertrekgegevens vast op ‘woning’ en is niet meer te wijzigen. Het is dus van belang eerst in het scherm Gebouwgegevens de gebouwfunctie op te geven.
Buttons: Armaturen/ Armatuurgroepen
VA107 Openen van het scherm Armatuurgroep. Bij het sluiten van het scherm Armatuurgroep, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: Default gegevens gebruiken?. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de armatuurgegevens niet gekoppeld.
Rekenvlakken
VA107 Openen van het scherm Rekenvlakken. Bij het sluiten van het scherm Rekenvlakken, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: Defaultgegevens gebruiken?. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de rekenvlakgegevens niet gekoppeld.
145
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens
10.4 Scherm Vertrekgegevens VA114 VA114 Gebouwsimulatie Invoervelden: Binnencondities
VA114 Door het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm om de temperatuur setpoints van dit vertrek bij een VAV-systeem op te geven en te selecteren voor de berekening.
Koeling
VA114 Opgave of het vertrek wel of niet gekoeld wordt.
Luchtuitwissseling met buiten
VA114 Dit invioerveld verschijn twanneer in het scherm Geboiuwgegevens is gekozen voor Opgave via Vertrekdefinitie. Door het activeren van dit invoerveld komt men in het scherm Luchtuitwisselingsgroep waar men gegevens opgeeft over de ventilatievoorziening.
Type vertrek
VA114 Het programma VA114 doet niets met deze`gegevens, echter zij kunnen wel van belang zijn bij de berekening met een ander programma zoals VA101 Warmteverlies..
Verwarming
VA114 Wel of geen verwarming in het vertrek. Opgave in verband met de automatische wandselectie.
Buttons: Apparaten
VA114 Openen van het scherm Apparatuurgroep. Bij het sluiten van het scherm Apparaten, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: ‘Default gegevens gebruiken?’. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de apparaatgegevens niet gekoppeld.
Armaturen/ Armatuurgroepen
VA114 Openen van het scherm Armatuurgroep. Bij het sluiten van het scherm Armatuurgroep, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: ‘Default gegevens gebruiken?’. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de armatuurgegevens niet gekoppeld.
Personen
VA114 Openen van het scherm Persoonsgroep waarin onder andere het afgegeven vermogen van de personen en de 146
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens periode dat deze aanwezig zijn, wordt opgegeven. Bij het sluiten van het scherm Persoonsgroep, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: Default gegevens gebruiken?. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de persoonsgegevens niet gekoppeld.
147
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens
10.5 Scherm Vertrekgegevens VA121 VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen Invoervelden: Bevochtigen
VA121 Wel of geen bevochtiging. Voor de bepaling van de hoeveelheid te bevochtigen lucht is onder andere de getalswaarde van de gebruiksoppervlakte nodig. Deze wordt automatisch bepaald uit de vertrekgegevens. Gegevens over de bevochtigingsinstallatie geeft men voor een zone op in het scherm Installatie, aan te roepen in het scherm Gebouwzone.
Bezettingsgraadklasse
VA121 Indien als “type vertrek” verblijfsruimte of verblijfsgebied wordt gekozen, dan dient tevens de bezettingsgraadklasse opgegeven te worden. De bezettingsgraadklasse geeft de gebruiksoppervlakte per persoon aan.
Binnencondities
VA121 Bij de binnencondities worden de temperatuursetpoints opgegeven voor verwarming en/of koeling. Onderscheid wordt gemaakt tussen dagbedrijf en nacht/weekendbedrijf. Zie Conditiegegevens.
Daglichtpercentage
VA121 Percentage daglicht. Hiermee geeft men op hoeveel procent van het gebruiksoppervlak wordt verlicht met daglicht
Functie ruimte
VA121 Indien als “type vertrek” verblijfsruimte of verblijfsgebied wordt gekozen, dan dient tevens de functie van de ruimte opgegeven te worden. Hiermee wordt de gebruiksfunctie van de ruimte aangegeven. Keuze uit: andere ruimte alcoholgebruik (bijeenkomstfunctie) activiteiten die de binnenlucht verontreinigen aanschouwen van een sport (bijeenkomstfunctie) niet dag- en nachtbedrijf met toiletpot (celfunctie) niet dag- en nachtbedrijf zonder toiletpot (celfunctie) bezoek (celfunctie, gezondheidszorgfunctie) aan bed gebonden patienten (gezondheidszorgfunctie) logiesfunctie in een logiesgebouw (logiesfunctie) uitoefening van sport (sportfunctie) ruimte voor winkelend publiek (winkelfunctie) stallen van motorvoertuigen opslaan van afval lichte industrie (industriefunctie)
Infiltratie/ ventilatie
VA121, VA122 Door het activeren van dit invoerveld komt men in het scherm Luchtuitwisselinggroep waar men gegevens opgeeft over de ventilatievoorziening. Deze gegevens worden eveneens gebruikt bij de bepaling van de 148
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens koelbehoefte bij utiliteitsgebouwen. De opgave is (in tegenstelling tot de norm) per vertrek, en wordt getotaliseerd voor de betreffende zone. Zie Luchtuitwisselingsgroep.
Koeling
VA121 Wel of geen koeling. Het energiegebruik voor koeling wordt bepaald op basis van het gestelde koelvermogen (op te geven in het scherm Koude-opwekkers in het scherm Installatie op te roepen vanuit het scherm Gebouwzone).
Type vertrek
VA101, VA102, VA107, VA121, VA122 Selectie van het type vertrek zoals gedefinieerd in het Bouwbesluit: verblijfsruimte, verblijfsgebied etc. Dit wordt gebruikt voor de automatische wandtoewijzing en is tevens bedoeld als herkenning voor de gebruiker. Keuze uit: verblijfsruimte; verblijfsgebied; verkeersruimte; technische ruimte; algemene ruimte; toilet; badruimte; meterruimte; lift/liftkooi; serre; Wanneer als type vertrek de verblijfsruimte of het verblijfsgebied wordt gekozen dan ontstaan in het scherm drie extra velden getiteld bezettingsgraadklasse, functie ruimte en met kooktoestel. Deze laatste optie is van belang voor het bepalen van de ventilatie (eisen) in de ruimte. Geldt ook voor VA121 ?
Verwarming
VA121, VA122 Wel of geen verwarming. Dit gegeven is nodig voor de bepaling van de verwarmde gebruiksoppervlakken. NB Het energiegebruik van de verwarmingsinstallatie wordt bepaald aan de hand van gegevens die men voor een Gebouwzone opgeeft in de schermen Installatie en Warmte-opwekkers, aan te roepen in het scherm Gebouwzone.
Buttons: Standaard buttons
VA101, VA102, VA107, VA121, VA122 Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
149
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens NB Wanneer het scherm Vertrekgegevens is benaderd vanuit het menu Invoeren, zijn de buttons Selecteren en Annuleren vervangen door de button Sluiten, omdat men dan bij het afsluiten van het scherm niet in het isometrische scherm terecht komt en het vertrek dus niet direct kan plaatsen.
Apparaten
VA121 Openen van het scherm Apparaten. Bij het sluiten van het scherm Apparaten, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: ‘Default gegevens gebruiken?’. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de apparaatgegevens niet gekoppeld. Zie scherm Apparaatgroep.
Armaturen/ Armatuurgroepen
VA102, VA107, VA121, VA122 Openen van het scherm Armatuurgroep. Bij het sluiten van het scherm Armatuurgroep, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: ‘Default gegevens gebruiken?’. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de armatuurgegevens niet gekoppeld. Wanneer men niet met de forfaitaire waarden (uit de norm) wil rekenen maar het energiegebruik van de verlichting wil bepalen aan de hand van het werkelijk geïnstalleerd vermogen, geeft men in dit scherm de hiervoor benodigde gegevens op. Voor details zie Armatuurgroep.
Bekijken
VA101, VA102, VA107, VA121,VA122 Grafische weergave van het ingevoerde vertrek.
Personen
VA121 Openen van het scherm Personen. Bij het sluiten van het scherm Personen, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: ‘Default gegevens gebruiken?’. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de persoonsgegevens niet gekoppeld. Zie verder beschrijving scherm Personen.
Selecteren
VA101, VA102, VA107, VA121, VA122 Plaatsen van het vertrek in het scherm Isometrie.
150
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens
10.6 Scherm Vertrekgegevens VA122 VA122 Energie Prestatie Normering Invoervelden: Bevochtigen
VA122 Wel of geen bevochtiging. Voor de bepaling van de hoeveelheid te bevochtigen lucht is onder andere de getalswaarde van de gebruiksoppervlakte nodig. Deze wordt automatisch bepaald uit de vertrekgegevens. Gegevens over de bevochtigingsinstallatie geeft men voor een zone op in het scherm Installatie, aan te roepen in het scherm Gebouwzone. NB In het EPN programma zijn de binnencondities genormeerd.
Daglichtpercentage
VA122 [U, C] Percentage daglicht. Hiermee geeft men op hoeveel procent van het gebruiksoppervlak wordt verlicht met daglicht. In het programma is niet de automatische berekening van daglichtsectoren volgens de norm opgenomen. Men moet het daglichtpercentage nu nog met de hand bepalen.
Infiltratie/ ventilatie
VA122 Door het activeren van dit invoerveld komt men in het scherm Luchtuitwisselinggroep waar men gegevens opgeeft over ventilatie. VA122 [U, C] Bij het programma VA122 geeft men in het scherm Luchtuitwisselinggroep gegevens op over de ventilatievoorziening. Deze gegevens worden eveneens gebruikt bij de bepaling van de koelbehoefte bij utiliteitsgebouwen. De opgave is in tegenstelling tot de norm per vertrek, maar wordt wel getotaliseerd voor de betreffende zone. Zie 12.2 Luchtuitwisselingsgroep.
Koeling
VA122 Wel of geen koeling. Het energiegebruik voor koeling kan volgens de EPN-norm op twee manieren worden bepaald: Op basis van het gestelde koelvermogen (op te geven in het scherm Koude-opwekkers, aan te roepen in het scherm Installatie). Op basis van de koelbehoefte, te berekenen volgens de norm. Dit gebeurt op grond van warmtetransmissie, hoeveelheid ventilatie, thermische capaciteit, interne warmtelast, zontoetreding en temperatuurverschil tussen binnen en buiten.
Type vertrek
VA101, VA102, VA107, VA122 Er zijn twee invoervelden.
Eerste invoerveld
VA101, VA102, VA107, VA122 151
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens In het eerste selecteert men het type vertrek zoals gedefinieerd in het Bouwbesluit: verblijfsruimte, verblijfsgebied etc. Dit wordt gebruikt voor de automatische wandtoewijzing en is tevens bedoeld als herkenning voor de gebruiker. De keuze bestaat uit: verblijfsruimte; verblijfsgebied; verkeersruimte; technische ruimte; algemene ruimte; toilet; badruimte; meterruimte; lift/liftkooi; serre; overige ruimte.
Tweede invoerveld
VA101, VA102, VA107 In het tweede invoerveld selecteert men het soort vertrek. Voor een soort vertrek gelden bepaalde binnencondities zoals: binnentemperatuur in de zomer, toegelaten stijging hiervan en vochtgehalte. Hiervan is af te wijken door het invoerveld binnencondities te gebruiken. De keuze van het soort vertrek in het tweede invoerveld is afhankelijk van hetgeen in het eerste veld gekozen is. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: woningen; kantoren; bejaardenwoningen; ziekenhuizen; scholen; fabrieken. Wordt een vertrek aangemaakt terwijl voor de gebouwfunctie in het scherm Gebouwgegevens woning is opgegeven, dan staat het soort in dit scherm Vertrekgegevens vast op ‘woning’ en is niet meer te wijzigen. Het is dus van belang eerst in het scherm Gebouwgegevens de gebouwfunctie op te geven. NB Bij de berekening volgens ISSO 51 verschijnt dit invoerveld niet.
Verwarming
VA122 Wel of geen verwarming. Dit gegeven is nodig voor de bepaling van de verwarmde gebruiksoppervlakken. NB Het energiegebruik van de verwarmingsinstallatie wordt bepaald aan de hand van gegevens die men voor een Gebouwzone opgeeft in de schermen Installatie en Warmte-opwekkers, aan te roepen in het scherm Gebouwzone.
Buttons: Standaard buttons
VA101, VA102, VA107, VA122 152
Januari 2005
Hoofdstuk 10
Vertrekgegevens Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons. NB Wanneer het scherm Vertrekgegevens is benaderd vanuit het menu Invoeren, zijn de buttons Selecteren en Annuleren vervangen door de button Sluiten, omdat men dan bij het afsluiten van het scherm niet in het isometrische scherm terecht komt en het vertrek dus niet direct kan plaatsen.
Armaturen/ Armatuurgroepen
VA102, VA107, VA122 Openen van het scherm Armatuurgroep. Bij het sluiten van het scherm Armatuurgroep, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: ‘Default gegevens gebruiken?’. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de armatuurgegevens niet gekoppeld. VA122 Wanneer men niet met de forfaitaire waarden uit de norm wil rekenen maar het energiegebruik van de verlichting wil bepalen aan de hand van het werkelijk geïnstalleerd vermogen, geeft men in dit scherm de hiervoor benodigde gegevens op. NB Voor woningen wordt voor het energiegebruik van de verlichting altijd met een forfaitaire waarde gerekend.
Bekijken
VA101, VA102, VA107, VA122 Grafische weergave van het ingevoerde vertrek.
Selecteren
VA101, VA102, VA107, VA122 Plaatsen van het vertrek in het scherm Isometrie.
153
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Wandenselectie
10.7 Scherm Vertrekgegevens VA126 VA126 Luchtbalans in gebouwen Invoervelden: Bezettingsgraadklasse
VA126 Opgave van een bezettingsgraadklasse per vertrek. Men kan hier aangeven dat dezelfde bezettingsgraadklasse van de zone moet worden aangehouden, of door deze hier direct zelf op te geven kan hiervan worden afgeweken. Bij de berekening wordt gecontroleerd of de bezettingsgraadklasse bij de gebouwfunctie, die is opgegeven via de zone, mag worden gebruikt. Indien dit niet het geval is, geeft het programma een melding en wordt de bezettingsgraadklasse aangegeven waarmee het programma rekent.
Binnencondities
VA126 Met het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Conditiegegevens om de ontwerptemperatuur op te geven (winterconditie of zomerconditie, afhankelijk van wat men gekozen heeft in het scherm Algemene Gegevens bij Ruimtetemperatuur aanhouden volgens). Indien hier geen conditie wordt geselecteerd, wordt afhankelijk van type vertrek default condities aangehouden. Zie 12.1 Conditiegegevens.
Functie ruimte
VA126 Indien de eisen van het Bouwbesluit van na 1 jan 2003 worden aangehouden, moet de functie van de ruimte worden opgegeven voor het bepalen van de ventilatie-eisen van de ruimte. Afhankelijk van de gebouwfunctie, die is opgegeven via de zone, zijn enkele ruimtefuncties mogelijk. De ruimtefunctie Andere ruimte is voor elke gebouwfunctie mogelijk. Indien een onjuiste ruimtefunctie wordt opgegeven, geeft het programma bij het berekenen een melding en wordt voor de ruimtefunctie Andere ruimte aangehouden.
Met kooktoestel
VA126 Indien bij het type vertrek is gekozen voor verblijfsruimte of verblijfsgebied, moet worden aangegeven of er zich in de ruimte een kooktoestel bevindt. Dit voor het bepalen van de ventilatie(eisen) in de ruimte.
Verwarming
VA126 Wel of geen verwarming.
154
Januari 2005
Hoofdstuk 11
11
Wandenselectie
Wanden
In dit hoofdstuk worden de schermen behandeld betreffende de wanden, ramen en deuren. Het betreft onder andere invoerschermen om de bouwfysische gegevens per wand, raam, deur of anders deelwand toe te wijzen en invoerschermen om die eigenschappen automatisch toe te laten wijzen met behulp van de zogenaamde wandcriteria.
11.1 Scherm Wanden selectie -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geopend door in het invoerscherm Isometrie in het menu niveau voor Wand, Vloer of Plafond te kiezen en met de rechter muisknop op de betreffende wand, vloer of plafond te klikken. De wand inclusief begin- en eindpunten licht dan op in het scherm Isometrie. Bij een vloer of plafond lichten de betreffende vlakken op. Verder wordt in dit scherm automatisch aangegeven waar resp. de wand, vloer of plafond aan grenst, tussen welke ruimten, tussen welke ruimte en buiten etc. Ook wordt een afbeelding gegeven van de hoofd- en deelvlakken waarbij de hoofd- en deelvlakken met aparte kleuren zijn aangegeven. Door middel van Automatische keuze en Eigen keuze en Vrije deelwanden kan een wand worden opgegeven. Bij opgave van Eigen keuze wordt deze wandkeuze aangehouden, en niet de wandkeuze die via Automatische keuze wordt bepaald. Worden vrije deelwanden opgegeven dan vervallen de deelwanden die zijn opgegeven bij de automatische of eigen keuze. De hoofdwand van de automatische of eigen keuze wordt wel aangehouden.
Invoervelden: Automatische keuze
Wanneer een wand inclusief eventuele deelwand(en) op meerdere plaatsen in een gebouw voorkomt, kan men de invoer hiermee aanzienlijk versnellen. Het programma kan bijvoorbeeld buitenwanden door de plaatsing in het isometrische scherm, herkennen als buitenwand, en hieraan een hoofdwand koppelen. De automatische keuze kan alleen gedefinieerd en eventueel gewijzigd worden in het scherm Gegevens Wandcriteria. Zie Gegevens Wandcriteria.
Eigen keuze
Op een bepaalde positie plaatst men zelf een hoofdwand inclusief eventuele deelwand(en). Deze zogenaamde 'Eigen keuze' overheerst altijd en gaat voor op automatisch geplaatste wanden. Voor hoofdwand, zie Gegevens hoofdwand.
Vrije deelwanden
Eerder opgegeven deelwanden, maar ook nieuw in te voeren deelwanden, zijn 'vrij' te plaatsen in hoofdwanden. De oorspronkelijk met automatische of eigen keuze geplaatste hoofdwand blijft, maar de deelwanden die daarbij horen 155
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Wandenselectie komen te vervallen. Voor het toevoegen van vrije deelwanden: klik op het veld Vrije deelwanden. Voor het wijzigen van een reeds opgegeven deelwand: klik in de tekening op de betreffende deelwand, waardoor het nummer van de deelwand in het veld Vrije deelwanden verschijnt, en klik vervolgens op dit veld. Zie Gegevens deelwand.
Buttons: Kleuren
Veranderen van de kleurinstelling van de afbeelding van een hoofdwand of van een deelwand in het scherm Kleuren wanden selectie scherm. Men kan de kleur instellen voor een: wand naar buiten; wand tussen ruimten; raam; deur; wand (als deelwand); ventilatie (rooster). Het scherm wordt afgesloten met de button OK of de button Annuleren.
Sluiten
Sluiten van het scherm.
Verplaatsen
Verplaatsen van een deelwand. Klik op de button, wijs met de linker muisknop de te verplaatsen deelwand aan. De deelwand beweegt nu over het scherm. Plaats daarna de deelwand door nogmaals te klikken met de linker muisknop. Deelwanden geplaatst met automatische of eigen keuze kunnen maar één keer worden verplaatst.
Wissen
Wissen van een deelwand door eerst de button te activeren en vervolgens de betreffende deelwand aan te klikken. Dit geldt alleen voor vrije deelwanden.
<<
In de grafische weergave van de wand springt men eerst naar een vorig gedeelte van de wand waarachter een ander vertrek ligt. Heeft men op die wijze de gehele wand doorlopen, dan gaat het programma in het onderliggende isometrische scherm automatisch naar de vorige hoofdwand tegen de wijzers van de klok in.
>>
Idem maar dan met de wijzers van klok mee.
156
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Hoofdwand
11.2 Scherm Gegevens hoofdwand -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd door: Onder Invoeren te klikken op Hoofdwanden. In het scherm Wanden selectie te klikken op Eigen keuze. In het scherm Gegevens wandcriteria te klikken op Wandnr. In het scherm Overzicht geometrie definities (dat men in het scherm Isometrie kan openen met de button Definities) dubbel te klikken op de regel met de betreffende wand. In dit scherm kunnen wandgegevens worden opgegeven van hoofd- en deelwanden. Afwijkend van de overige schermen staan er in dit scherm twee rijen met buttons. De bovenste rij is gereserveerd voor hoofdwanden, de onderste rij is gereserveerd voor deelwanden. Met de bovenste rij buttons is het mogelijk nieuwe hoofdwanden te maken en een overzicht op te vragen van alle bestaande hoofdwanden. Met de onderste rij buttons kunnen deelwanden, zoals ramen en deuren, worden toegevoegd aan hoofdwanden. Ook kan er van een hoofdwand een overzicht worden opgevraagd waarin de opbouw van de hoofdwand staat, compleet met alle deelwanden. Voor deelwand zie Gegevens deelwand.
Invoervelden: Constructie
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Bij het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Wandconstructiegegevens waarin men de constructiegegevens van de hoofdwand kan opgeven zoals bouwfysische eigenschappen van de wandlagen, warmteoverdrachtscoëfficiënten etc. Indien er geen constructie aan een wand is gekoppeld, wordt de wand als een fictieve wand beschouwd. Achter het veld Constructie blijft dan fictief staan.
C-oppervlakte [10-6 m3/m2.s.Pa2/3]
VA121
Kier/naad/aansluiting
VA101, VA122 Bij het aanklikken van dit invoerveld komt men in het scherm Wandconstructiegegevens waarin men de constructiegegevens van de hoofdwand kan opgeven zoals bouwfysische eigenschappen van de wandlagen, warmteoverdrachtscoëfficiënten etc. Indien er geen constructie aan een wand is gekoppeld, wordt de wand als een fictieve wand beschouwd. Achter het veld Constructie blijft dan fictief staan. 157
Januari 2005
Hoofdstuk 11 Omgeving
Hoofdwand VA101 [1977], [1992], [5066], [ISSO], VA121, VA122, VA126 Situatie aan de keerzijde van de wand. Keuze uit: Tekening aanhouden T Bij Tekening aanhouden herkent het programma de volgende situaties: - Ruimte van ander gebouw - Ruimte eigen gebouw - Vloer direct op grond wanneer de bouwlaag op maaiveld hoogte ligt of onder het maaiveld ligt. In andere situaties neemt het programma buitenlucht aan. B I A C G K R --
Buitenlucht Identieke ruimte Ander gebouw / woning (volgt extra invoerveld Ander gebouw, zie hieronder) Kruipruimte Direct op grond (volgt extra invoerveld, geldt niet voor VA101, zie hieronder) Kelder Ruimte conditie (volgt invoerveld Conditie, zie hierna) Zelf temperatuur opgeven (in extra invoerveld)
Temperatuur
VA101, VA102, VA114, VA121, VA126 Als bij het invoerveld Omgeving is gekozen voor zelf temperatuur opgeven, geeft men hier de temperatuur aan de andere zijde van de wand op. Er wordt geen rekening gehouden met temperatuurgradiënten.
Temperatuur bekend of correctiefactor onverwarmde ruimte
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Als bij Omgeving is gekozen voor Zelf temperatuur opgeven verschijnt dit invoerveld. Keuze uit: Temperatuur bekend en hier opgeven (volgt invoerveld Temperatuur) Inpandige ruimte, geringe ventilatie fk=0 Met buitenlucht geventileerde ruimten fk=1,0 Zolder niet geïsoleerde vloer en geïsoleerd dak fk=0,2 Zolder niet geïsoleerde vloer en ongeïsoleerd dak fk=0,5 Gebouwen die voldoen aan het Bouwbesluit: > met 1 uitwendige scheidingsconstructie (zonder deur) fk =0,4 > met 1 uitwendige scheidingsconstructie (met deur) fk =0,5 > met 2 uitwendige scheidingsconstructies (zonder deur) fk =0,5 > met 2 uitwendige scheidingsconstructies (met deur) fk =0,6 > met 3 uitwendige scheidingsconstructies fk =0,8 > Gebouwen die niet voldoen aan het bouwbesluit fk =0,8 158
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Hoofdwand De factor fk is de correctiefactor voor aanpassing van het temperatuurverschil tussen de ontwerpbinnen-temperatuur en de ontwerpbuitentemperatuur respectie-velijk temperatuur van de aangrenzende ruimte (zie ook tabel 4.1 ISSO 51, tabel 4.2 ISSO 53 en tabel 3.1 ISSO 57).
Ander gebouw
VA101, VA102, VA122, VA126 Dit invoerveld verschijnt wanneer bij Omgeving gekozen is voor ander gebouw/omgeving (keuze A). VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Keuze uit: Individuele installatie woning I C Centraal ketelhuis woning V Locale verwarming, stallingsruimte O Gestapelde bouw H Kantoren en winkels Dit is van invloed op de keerzijde temperatuur c.q. de warmtestroom door de vloer.
Conditie
VA101, VA102, VA114, VA126 Als men bij Omgeving gekozen heeft voor R (Ruimte conditie) kan men een temperatuur als keerzijde opgeven via het scherm Binnencondities te openen in het scherm Vertrekgegevens. Deze temperatuur is dan op te geven voor zowel de zomer als de wintersituatie. Heeft men bij Omgeving gekozen voor Zelf temperatuur opgeven, dan wordt geen onderscheid gemaakt in de zomer- en de wintersituatie.
Grondsoort
VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Als bij Omgeving is gekozen voor direct op grond , kan hier de grondsoort worden opgegeven. Er kan gekozen worden uit heel droog zand, droog zand, klei, nat zand en heel nat zand met de daarbij horende lambdawaarden. Er moet daarna ook een grondtemperatuur (op 3 meter diepte) worden opgegeven. Ook is het mogelijk om een lambda van 0 en 300 te kiezen. Een lambda van 300 wordt gebruikt om een temperatuur op de buitenkant van een wand te drukken.
Omkeren
VA101, VA102, VA114, VA122 Dit is alleen van belang indien het een asymmetrische constructie betreft waarbij de bekleding aan de binnenzijde niet overeen komt met de bekleding aan de buitenzijde. Het programma plaatst een constructie als volgt: Een buitenwand met laag 1 (buiten) aan de buitenzijde Een dak, plafond en vloer met laag 1 (buiten) aan de bovenzijde een binnenwand met laag 1 (buiten) aan de zijde van de ruimte met het hoogste nummer. Dus alleen deze 159
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Hoofdwand plaatsing is met omkeren direct te wijzigen
Omschrijving
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Korte omschrijving van de hoofdwand. Deze omschrijving komt in de uitvoer en is ook zichtbaar in scherm Wandenselectie achter invoerveld eigen keuze en Gegevens wandcriteria.
Soort
VA101, VA102, VA114, VA122, VA126 Soort wand. Voor een hoofdwand staat dit vast en kan niet worden ingevuld.
Buttons: Toevoegen hoofdwand
Voegt een hoofdwand toe aan het project.
<< hoofdwand
Naar de vorige hoofdwand in het project.
>> hoofdwand
Naar de volgende hoofdwand in het project.
Overzicht hoofdwand
Lijst opvragen van alle hoofdwanden in het project.
160
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Deelwand
11.3 Scherm Gegevens deelwand -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm verschijnt door: Onder Invoeren te klikken op Deelwanden. in het scherm Gegevens hoofdwand te kiezen voor deelwand. Dit gebeurt door te klikken op de button Toevoegen op de onderste rij buttons die eindigt met deelwand in. in het scherm Wanden selectie te kiezen voor Vrije deelwanden In het scherm Overzicht geometrie definities (dat men in het scherm Isometrie kan openen met de button Definities) dubbel te klikken op de regel met de betreffende deelwand. In dit scherm worden de deelvlakken van een hoofdwand opgegeven.
Invoervelden: Afmeting
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Voor het opgeven van de afmetingen van het deelvlak zijn er drie mogelijkheden: met echte afmetingen; In percentage; met hoogtebeperking. Afhankelijk van deze keuze komt men in de invoervelden Nummer, Percentage of Hoogtebeperking. De afmetingen van de deelwanden zijn aan maxima gebonden. Deze maxima zijn de binnenmaten van een vertrek. Wordt bijvoorbeeld bij percentage 100 % opgegeven, dan zal het programma rekening houdend met opgegeven wand-, vloer-, of plenumdikte, een kleiner oppervlak voor de deelwand bepalen. Indien de oppervlakte is aangepast, verschijnt in het F10-overzicht achter opp een *. Bij hellende wanden wordt de hoogtebeperking gerekend langs de hellende wand. NB Wanneer men een percentage kleiner of gelijk aan 1 opgeeft, wordt dit getal als factor gezien. Dus 0.5 wordt niet geïnterpreteerd als 0,5 %, maar als factor 0,5. NB Bij het invullen van de maten bij hoogtebeperking dient men op te letten dat de maatvoering correct is en dat in het eerste invoerveld de kleinst maat en in het tweede invoerveld de grootste maat wordt ingevuld.
Constructie
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Bij het aanklikken van dit invoerveld komt men in een scherm voor opgave van de deelwand. Voor wand, deur of ventilatievoorziening komt men in het scherm 11.5 Wandconstructiegegevens. Zie verder de beschrijving van 161
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Deelwand dit scherm. Bij het deelvlak raam komt men in het scherm Raamconstructies. Zie verder de beschrijving van dit scherm bij 11.7 Raamconstructies.
C-omtrek [10-6 m3/m.s.Pa2/3]
VA101 [1977], VA114, VA126 Luchtdoorlatendheid [10-6 m3/m.s.Pa2/3] kieren en naden van de hoofdwand opgeven. Tabellen met richtwaarden op te vragen bij Bureau VABI.
C-oppervlakte [10-6 m3/m2.s.Pa2/3]
VA101 [1977], VA126 Luchtdoorlatendheid van de wand per m2 opgeven. Wordt niet gebruikt in de berekening voor ramen en deuren, wel voor wanden. NB Voor ventilatievoorzieningen hoeven C-omtrek en Coppervlak niet te worden opgegeven. Invoer gebeurt in het scherm Ventilatievoorzieningen.
Deur met drempel
VA101 [1977] Opgave of de deur met of zonder drempel is uitgevoerd. Dit in verband met de bepaling van kier- en naadverliezen.
Hoogte
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Kiest men bij Afmeting met hoogtebeperking dan zal men te maken hebben met een deelvlak dat zich over de gehele breedte van een hoofdwand uitstrekt, zoals een borstwering of een raam. Als breedte wordt de breedte van de hoofdwand minus de wanddikte aangehouden. Bij een borstwering zal men doorgaans alleen de hoogte opgeven, dit kan in het eerste invoerveld achter Hoogte. Er zijn de volgende mogelijkheden: -
Hoogte > x: deelwand van x tot vertrekhoogte – vloerdikte – plenumhoogte. Hoogte < x: deelwand van 0 tot x. Hoogte > x en < y: hoogte tussen x en y.
Bij hellende wanden wordt de hoogtebeperking gerekend langs de hellende wand. Nummer
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Kiest men bij Afmeting met echte afmetingen dan verschijnt dit invoerveld. Door dit aan te klikken komt men in het scherm Afmetingen gegevens waarin men de hoogte en breedte van de deelwand kan opgeven, selecteren, toevoegen etc.
Omschrijving
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Korte omschrijving van de deelwand. Deze omschrijving komt in de uitvoer en is ook zichtbaar in het scherm Wandenselectie achter invoerveld Vrije deelwanden indien de deelwand actief gemaakt is.
Percentage
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Kiest men bij Afmeting in percentage dan geeft men in het invoerveld Percentage het gedeelte dat het deelvlak uitmaakt van het hoofdvlak op, uitgedrukt in een percentage. Er wordt dan uitgegaan van het maximale hoofdvlak gecorrigeerd met gemiddelde wanddikte, vloerdikte en 162
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Deelwand plenumhoogte.
Percentage open
VA126 Aangeven voor hoeveel procent het raam is geopend.
Schaduwfractie
VA122 De partiële schaduwfactor bij daglichtopeningen voor belemmeringen en overstekken (alleen bij het deelvlak raam). De partiële schaduwfactor r van een daglichtopening wordt bepaald volgens: r = {1-(Sb;1 + Sb;2 + Sb;3 + Sb;4) – (So;1 + So;2 + So;3 + So;4)} Sb;1,2,… = partiële schaduwfactoren voor belemmeringen S0;1,2,… = partiële schaduwfactoren voor overstekken Voor de waarden van Sb;1,2 en So;1,2 zie paragraaf 6.10 en Bijlage C van NEN 5128. Default is de schaduwfractie gelijk aan 1, er is dan geen beschaduwing.
Soort
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Soort deelwand. Keuze uit: Wand Raam Deur Ventilatievoorziening (suskast, ventilatierooster) Een ventilatievoorziening kan wel in VA101 worden opgegeven, maar er wordt in de berekening niets mee gedaan. In een deelwand kan weer een andere deelwand worden opgegeven, bijvoorbeeld in een deelwand deur kan een raam als deelwand geplaatst worden.
Uitstek. geveldelen
VA102, VA114, VA122 Opgave van de uitstekende geveldelen die beschaduwing geven op het raam. Door het aanklikken verschijnt het scherm Uitstekende geveldelen. Zie 11.8 Uitstekende geveldelen.
Buttons: Overzicht deelwand
Lijst opvragen van de hoofdwand met bijbehorende deelwanden.
Toevoegen deelwand
Voegt een deelwand toe aan de wand die op dat moment op het scherm staat. Deelwanden kunnen dus ook in andere deelwanden zitten, zoals bijvoorbeeld een raam in een deur kan zitten.
<< deelwand
Naar de vorige deelwand, behorende bij deze hoofdwand.
>> deelwand
Naar de volgende deelwand, behorende bij deze hoofdwand.
163
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Wandcriteria
11.4 Scherm Gegevens wandcriteria -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd door: In het menu Invoeren voor Wandcriteria te kiezen. In het scherm Wanden selectie door op Automatische keuze te klikken. Wandcriteria worden opgegeven om te voorkomen dat elke wand in het gebouw apart moet worden toegewezen. Het programma herkent in de plattegrond in het grafische scherm om welk type wand het gaat en wijst aan de hand van de opgegeven wandcriteria de bijbehorende wandgegevens toe aan de wanden. Het programma geeft elk item in de wandcriteria punten wanneer deze voldoet en strafpunten wanneer deze niet voldoet. Het wandcriterium met de meeste punten wordt gebruikt voor de selectie van de wand. Het scherm Gegevens wandcriteria heeft twee niveaus: Eenvoudig, veld met wandsoorten Uitgebreid, opgave criteria
Niveau 1: Niveau 2:
De invoergegevens die specifiek vallen onder niveau 1 worden aangegeven met [1], die vallen onder niveau 2 worden aangegeven met [2].
Invoervelden: Andere zijde
[2]
Situatie waaraan de wand mag grenzen: - buiten; - verwarmd; - onverwarmd; - ander gebouw; - andere zone. Door het vakje achter de betreffende situatie aan te klikken geeft men aan dat de wand toegepast mag worden bij die situatie. In het geselecteerde vakje verschijnt een 'vinkje'. Nogmaals klikken en het 'vinkje' verdwijnt. Klikt men geen enkel vakje aan dan mag de wand in alle situaties worden toegepast.
Bouwlaag
[2]
Bouwlaag of bouwlagen waar een wand toegepast mag worden bij de automatische plaatsing van wanden. Bij het isometrisch invoeren kunnen vertrekken in verschillende bouwlagen worden geplaatst. De default instelling is vrij, dit betekent dat de wand bij alle bouwlagen toegepast mag worden. Bij een opgave van bouwlaag: > 3 en < 5, betekent dit dat dit wandcriterium geldt voor alle wanden die liggen tussen de 3e bouwlaag en de 5e bouwlaag. Bouwlaag 3 en 5 tellen dan mee. Bij tussenvloeren wordt, wanneer hier bijvoorbeeld Bouwlaag = 2 ingevuld, de vloer van bouwlaag 2 en het 164
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Wandcriteria plafond van bouwlaag 1 bedoeld. Voor Helling wand moet dan voor de vloer 180o en voor het plafond 0o worden ingevuld. Zie ook Helling wand.
Eigen ruimte
[2]
Situatie in de ‘eigen’ ruimte: - verwarmd; - onverwarmd; - begane grond vloer (‘eigen’ ruimte ligt op de begane grond) Door het vakje achter de betreffende situatie aan te klikken geeft men aan dat de wand toegepast mag worden bij die situatie. In het geselecteerde vakje verschijnt een 'vinkje'. Nogmaals klikken en het 'vinkje' verdwijnt. Klikt men geen enkel vakje aan dan mag de wand in alle situaties worden toegepast. Standaard is de begane grond vloer op bouwlaag 0. Dit is te wijzigen in het isometrische scherm door op het niveau gebouw, op de button Gegevens te klikken. In het scherm Gebouw gegevens dat dan verschijnt, kan men bij het invoerveld Begane grond aangeven welke bouwlaag de begane grond is. Zie ook 8 Gebouw gegevens.
Helling wand
[2]
Hellingshoek(en) waarbij de wand mag worden toegepast bij de automatische plaatsing van wanden. Voorbeeld: - 90: verticale wand - 0: plafond - 180: vloer Achter dit item staan twee invoervelden waarmee men grenzen of vast waarden kan opgeven. Door het invoerveld aan te klikken, verschijnen de volgende keuzemogelijkheden: - vrij - < kleiner of gelijk - = gelijk - > groter of gelijk Hiermee heeft men verschillende mogelijkheden: - een grenswaarde, evt. met een vaste waarde - twee grenswaarden - één vaste waarde - twee vaste waarden Bij tussenvloeren dient men altijd twee vaste waarden in te vullen: 0o en 180o, immers daar zijn plafond en vloer aan elkaar gekoppeld.
Hoek wand
[2]
Hoek(en) waaronder de wand, bij de automatische plaatsing van wanden, toegepast mag worden. In de isometrische plattegrond kan men zien wat de hoek van de wand is. Deze hoek is onafhankelijk van gebouwdraaiing of noordpijl. Daardoor wordt hier gesproken over de hoek en niet over de oriëntatie van de wand. Wanneer het gebouw niet gedraaid is en de noordpijl staat op 0, dan betekent een noordwand (horizontaal van links naar rechts) een hoek van 0 graden, een oostwand (verticaal van boven naar beneden) betekent een hoek van 90 graden, enz. Met een hoek van "> 0 en < 45" wordt een wandcriterium bedoeld voor alle wanden die een hoek hebben tussen 0 en 45 graden, waarbij 0 en 45 165
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Wandcriteria graden meetellen. Korte omschrijving van de wand. Deze is zichtbaar in scherm Wanden Selectie achter automatische keuze.
Omschrijving Soort vertrekken
[2]
In het vertrekscherm wordt aangegeven om wat voor soort vertrek het gaat. Dit kan dan worden gebruikt bij het bepalen of dit wandcriterium moet worden gebruikt. Dit zijn bestaande basisbegrippen in het Bouwbesluit. De gebruiker kan ze gebruiken om een bepaalde indeling te maken. Achter dit item staan twee invoervelden waarmee men grenzen of vaste waarden kan opgeven. Door het invoerveld aan te klikken verschijnen de volgende keuzemogelijkheden: - vrij - < kleiner of gelijk - = gelijk - > groter of gelijk Hiermee heeft men verschillende mogelijkheden: - een grenswaarde, evt. met een vaste waarde - twee grenswaarden - één vaste waarde - twee vaste waarden Klikt men dit invoerveld aan dan komt men in het scherm Gegevens hoofdwand, waar men gegevens over de wand en eventuele deelwanden kan opgeven. Zie 11.2 Gegevens hoofdwand.
Wandnr
Wandsoort
[1]
Het programma heeft dit gegeven nodig om in het grafisch scherm te herkennen om wat voor wand het gaat en dan de betreffende wandsoort toe te wijzen. Wanneer men eerst (op niveau 1) een wandsoort heeft geselecteerd en dan naar niveau 2 gaat, kan men de standaard instellingen van deze wandsoort zien.
Zone
[2]
Zone of zones waarin een wand toegepast mag worden, bij de automatische plaatsing van wanden. Bij het isometrisch invoeren kunnen vertrekken in verschillende zones worden geplaatst. De default instelling is vrij, dit betekent dat de wand in alle zones toegepast mag worden. Achter dit item staan twee invoervelden waarmee men grenzen of vaste waarden kan opgeven. Door het invoerveld aan te klikken verschijnen de volgende keuzemogelijkheden: - vrij - < kleiner of gelijk - = gelijk - > groter of gelijk Hiermee heeft men verschillende mogelijkheden: - een grenswaarde, eventueel met een vaste waarde - twee grenswaarden - één vaste waarde - twee vaste waarden
Buttons: Overzicht
Lijst opvragen van de ingevoerde wandcriteria. 166
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Wandcriteria
Sluiten
Sluiten van het scherm.
Toevoegen
Voegt een wandcriterium toe aan de al ingevoegde wandcriteria.
<<
Naar vorige wandcriterium.
>>
Naar volgende wandcriterium.
167
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Wandconstructiegegevens
11.5 Scherm Wandconstructiegegevens -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd door het invoerveld Constructie aan te klikken in: In het scherm Gegevens hoofdwand. In het scherm Gegevens deelwand in hoofdwand. In het scherm Wandconstructiegegevens worden wandconstructies opgegeven door middel van Rc-waarde en massa of door opgave van de verschillende constructielagen. Het scherm Wandconstructiegegevens heeft twee niveaus: Opgave van de Rc-waarde en massa. Opgave laag voor laag, met absorptie- en emissiecoëfficiënten.
Niveau 1: Niveau 2:
De invoergegevens die specifiek vallen onder niveau 1 worden aangegeven met [1], die vallen onder niveau 2 worden aangegeven met [2]. Invoervelden: Aantal lagen
[2]
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Aantal lagen in de wandconstructie (maximaal 9).
Absorptie
[2]
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Absorptiecoëfficiënten aan binnenzijde en resp. aan buitenzijde.
Bekleding buiten/ binnen
VA101, VA102 In verband met de bepaling van de ‘oppervlakopwarmtoeslag’ aangeven of de constructie is: - zonder bekleding; - met bekleding; - niet steenachtig. Een wand zonder bekleding is een steenachtige wand waar geen isolerende laag, met een lambda-waarde <= 0.07 w/(m.K) aan de buiten- en/of binnenzijde aanwezig is. Deze wand wordt bij de warmteverliesberekening voor 100 % meegenomen voor opwarmen. Een wand met bekleding is een wand waar aan de binnen en\of buitenzijde een isolerende laag met een lambdawaarde <= 0.07 w/(m.K) aanwezig is. Deze wand wordt bij de warmteverliesberekening volgens ISSO 4 1977 niet meegenomen. Bij de overige warmteverliesberekeningen wel. Een niet steenachtige wand wordt voor de opwarmtoeslag 168
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Wandconstructiegegevens niet meegenomen.
Bron voor verwarming/koeling in constructie
Dikte [m]
Emissie
Laagnr.
[kg/m2]
Massa
VA114 Keuze uit ja of nee. Indien hier ja wordt opgegeven moet in het scherm Installatie bij de decentrale koeling/verwarming een koelplafond/klimaatplafond/vloerverwarming worden opgegeven. Bij de LVK-app. moeten de gegevens hiervan worden ingevuld. [2]
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Dikten van de verschillende lagen van de constructie.
[2]
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Emissiecoëfficiënten aan binnenzijde en resp. aan buitenzijde.
[2]
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 De materiaaleigenschappen van de verschillende lagen van de constructie geeft men op in het scherm Materiaalgegevens. Zie 11.6 Materiaalgegevens.
[1]
VA102 Massa van de wandconstructie.
Omschrijving Rc-waarde
[m2 K/W]
Warmtebron in constructie (vloer, wand, plafondverwarming)
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Korte omschrijving van de wandconstructie. [1]
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Warmteweerstand van de wandconstructie. VA101 Aangeven of er in de wand/vloer/plafond verwarming zit. Er wordt dan geen transmissieverlies voor de wand in rekening gebracht en ook in de opwarmtoeslag wordt deze wand/vloer/plafond niet meegenomen. Er vindt ook een controle plaats op het soort verwarming in de ruimte. Indien in de constructie van de vloer verwarming is opgegeven, moet bij het vertrek de soort verwarming ook als vloerverwarming zijn aangegeven.
Buttons: Databank inlezen
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Selecteren van producten uit de databanken. Door op deze button te klikken verschijnt het scherm Overzicht productgegevens wandconstructies. Indien de betreffende databank nog niet eerder is opgeroepen verschijnt ook het scherm Selectie productgegevens wandconstructie. Standaard worden meegeleverd: - wandconstructies uit de Koellastnorm (NEN 5067); - veel voorkomende wandconstructies (VABI). Zie 2.6 Selectie productgegevens wandconstructie.
Databank wegschrijven
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Door op deze button te klikken kan men gegevens wegschrijven naar een eigen databank. Zie 2.8 Databank wegschrijven. 169
Januari 2005
Hoofdstuk 11 Standaard buttons
Wandconstructiegegevens VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
170
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Materiaalgegevens
11.6 Scherm Materiaalgegevens -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd door het invoerveld Laagnr aan te klikken in het scherm Wandconstructiegegevens wanneer dit ingesteld is op niveau 2.
Invoervelden: De code geeft aan wat de materiaalsoort is. Dit wordt grafisch weergegeven. Door op de grafische weergave te klikken, verschijnt het Selectiescherm materiaalsoort.
Code
Lambda/R
[W/m2.K] [m2 K/W]
Warmtegeleidingscoëfficiënt van het materiaal. Indien als materiaalsoort een spouw is opgegeven (code = lucht), dient hier de warmteweerstand te worden opgegeven in [m2 K/W].
Mu
Dampdiffusieweerstandscoëfficiënt.
Omschrijving
Omschrijving van het materiaal.
Rho
[kg/m3]
Dichtheid (volumieke massa).
S.w.
[J/kg.K]
Soortelijke warmte.
Buttons: Databank inlezen
Selecteren van producten uit de databanken van leveranciers. Door op deze button te klikken verschijnt het scherm Overzicht productgegevens materialen. Indien de betreffende databank nog niet eerder is opgeroepen verschijnt het scherm Selectie productgegevens materialen. Zie de paragrafen 2.6, 2.7 en 2.8
Databank wegschrijven
Door op deze button te klikken kan men gegevens wegschrijven naar een eigen databank. Zie 2.8 Databank wegschrijven.
Standaard buttons
Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
171
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Raamconstructies
11.7 Scherm Raamconstructies -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd door: Het invoerveld Constructie aan te klikken in het scherm Gegevens deelwand in hoofdwand, wanneer de deelwand een raam is. Door in het menu te kiezen voor Raamconstructie. In dit scherm geeft men de eigenschappen op van een glas-/raamsysteem. De glassystemen worden gedefinieerd aan de hand van productgegevens zoals deze door glas- of zonweringsfabrikanten worden geleverd. De U-waarde, ZTA, ABS en D zijn van belang voor de bepaling van de energetische / thermische eigenschappen van het glassysteem. De LTA is van belang voor de schakeling van de verlichting. Er zijn 3 niveaus. Het scherm Raamconstructies heeft drie niveaus: Opgave U, ZTA, ABS, D, CF, LTA en eventueel type zonwering. Opgave van aantal lagen, eventueel in combinatie met zonwering. Daarnaast moeten de glaseigenschappen U, ZTA, ABS, D en LTA worden opgegeven, waarmee de CF kan worden bepaald. Vervolgens kan via het verwijzingsveld na glasnetwerk het glasnetwerk worden berekend. Als voor een combinatie met zonwering wordt gekozen moet de ABS en D van de zonwering worden opgegeven, waarna het programma de U, ZTA, LTA en CF van de combinatie bepaalt. Ook hier kan het glasnetwerk worden bepaald.
Niveau 1: Niveau 2:
Netwerkversie. Hier kan vanuit het verwijzingsveld glasnetwerk het glasnetwerk worden opgeroepen, waarna men zelf alle coëfficiënten kan invullen. Vervolgens berekent het programma de U, ZTA en CF.
Niveau 3:
De invoergegevens die specifiek vallen onder niveau 1 worden aangegeven met [1], die vallen onder niveau 2 worden aangegeven met [2] en die vallen onder niveau 3 met [3]. Voor VA101 wordt alleen gerekend met de U-waarde bij zonwering omhoog (alle niveaus).
Invoervelden: Aantal lagen
[2]
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Aantal glasvlakken in de raamconstructie exclusief zonwering, rolluik, gordijn, en spouwen (maximaal 3). Na opgave van het aantal lagen verschijnen de lagen in het 172
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Raamconstructies beeldscherm.
ABS-glas
ABS-zonw
VA114 Het percentage van de door het glas geabsorbeerde zonneenergie. Buitenlandse benamingen zijn : absorptance (eng), absorption (du), absorption (fr). [2]
VA114 Het percentage van de opvallende zonne-energie dat door de zonwering wordt geabsorbeerd.
CF-glas
VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 De convectieweerstand. Dit is het gedeelte van de totale binnenkomende zonne-energie dat via convectie direct aan de vertreklucht wordt afgegeven. De waarde wordt berekend uit de U, ZTA, D en ABS. (Wanneer een zonwering aanwezig is: opgave voor zonwering omhoog en zonwering omlaag.)
CF lm bi. Zonw
VA102, VA121, VA122, VA126 Convectiefactor, dat wil zeggen gedeelte dat door de binnenzonwering convectief wordt afgegeven aan de binnenlucht met betrekking tot het opvallende kunstlicht.
D glas
VA114 De directe energietransmissie. Het percentage van de direct doorgelaten zonne-energie of: D= doorgelaten zonnestraling/de totale opvallende zonnestraling. Buitenlandse benamingen zijn : direkte transmission (du), transmission directe (fr).
D-zonw
[2]
VA114 Het percentage dat van de opvallende zonne-energie door de zonwering wordt doorgelaten.
Dikte
[mm] [2]
VA101, VA102, VA121, VA122, VA126 Dikte van de spouw.
Glasnetwerk
VA114
Kozijnbreedte
[2] [3] [m]
Laagnr.
[2]
VA101, VA102, VA121, VA122, VA126 Nummer van het geselecteerde glasblad. Door dit invoerveld te activeren, komt men in het scherm Gegevens glasblad, waar men gegevens van een glasblad kan opnemen, kan wegschrijven naar een databank of kan inlezen vanuit een databank.
LTA-glas
VA102 Breedte van het kozijn.
VA114 De lichttoetredingscoëfficiënt. Het betreft hier de doorlating van het zichtbare gedeelte van de zonnestraling: LTA=doorgelaten zichtbare zonnestraling/totale opvallende zichtbare zonnestraling. Deze coëfficiënt wordt gebruikt om de verlichtingssterkte in het vertrek te bepalen en wordt 173
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Raamconstructies gebruikt om de verlichting te schakelen. Buitenlandse benamingen zijn : light transmittance (eng), lichtdurchlassigkeit (du), transmission lumiere (fr). (Wanneer een zonwering aanwezig is: opgave voor zonwering omhoog en zonwering omlaag.)
Omschrijving
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Omschrijving van de raamconstructie.
Schakeling zonwering
VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Schakeling van de buitenzonwering. Keuze uit: - Hand (schakelniveau 250 W/m2) - Automatisch (schakelniveau 300 W/m2) De schakelniveaus worden opgegeven in het scherm Gebouwgegevens.
Spouw nr.
[2]
VA101, VA102, VA121, VA122, VA126 Nummer van de geselecteerde spouw. Door dit invoerveld te activeren, komt men in het scherm Gegevens gas, waar men gegevens van een gas kan opgeven, kan wegschrijven naar een databank of kan inlezen vanuit een databank.
Type zonwering
[1]
VA102, VA114, VA121, VA122 Type zonwering. Keuze uit: - Geen - Buiten - Tussen - Binnen (Wanneer een zonwering aanwezig is: opgave voor zonwering omhoog en omlaag.)
U glas
[W/m2.K]
VA114 Warmtedoorgangscoëfficiënt glas (VA114 werkt met netto glasafmetingen). De doorgang van de warmte in Watt, per tijdseenheid en per m² bij een temperatuursverschil binnen en buiten van een graad Kelvin. (Wanneer een zonwering aanwezig is: opgave voor zonwering omhoog en zonwering omlaag.)
U raam
[W/m2.K]
VA101, VA102, VA121, VA122, VA126 Warmtedoorgangscoëfficiënt raam van glas en kozijn. (zie ISSO 51 tabel 2.3, ISSO 53 tabel 2.5, ISSO 57 tabel 2.5)
Zonwering (nr)
[2]
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Keuze uit: - geen zonwering; - zonwering; - gordijn; - rolluik. Na selectie wordt dit getekend in het beeldscherm.
ZTA glas
VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 ZTA-waarde, de zontoetredingsfactor van het glas. (VA114 werkt met netto glasafmetingen). Dit is een productgegeven van een glassysteem en een maat voor de totale 174
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Raamconstructies hoeveelheid zonne-energie die door het glassysteem wordt doorgelaten in de vorm van kortgolvige straling, langgolvige straling en convectieve overdracht. De waarde ligt tussen 0 en 1. Buitenlandse benamingen zijn : solar radiant heat total transmission (eng), gesamt-energie-durchlassigkeit (dui), facteur solaire (fr). (Wanneer een zonwering aanwezig is: opgave voor zonwering omhoog en zonwering omlaag.)
ZTA venster
VA102 ZTA-waarde voor de totale raamconstructie. (Wanneer een zonwering aanwezig is: opgave voor zonwering omhoog en zonwering omlaag.)
Buttons: Databank inlezen
Selecteren van producten uit de databanken. Door op deze button te klikken verschijnt het scherm Overzicht productgegevens raamconstructies. Indien de betreffende databank nog niet eerder is opgeroepen verschijnt ook het scherm Selectie productgegevens raamconstructie. op dit moment worden nog geen databanken meegeleverd.
Databank wegschrijven
Door op deze button te klikken kan men gegevens wegschrijven naar een eigen databank. Zie 2.8 Databank wegschrijven.
Standaard buttons
Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
175
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Raamconstructies
11.7.1 Scherm Glasnetwerk VA114 Gebouwsimulatie Dit scherm wordt geselecteerd door: Het invoerveld Glasnetwerk aan te klikken in het scherm Raamconstructies onder niveau 3.
Invoervelden: Convectie
[3]
VA114 De convectieve overgangsweerstanden aan de buiten- en binnenkant en tussen de diverse glas- en zonweringsvlakken.
Doorstraling
[3]
VA114 De doorstraling door zonwering.
Ei
[3]
VA114 Emissiecoëfficiënt van het glas. Het is raadzaam om voor glas zonder coating 0.84 aan te houden.
Straling
[3]
VA114 De stralingsweerstanden tussen de diverse glas- en zonweringsvlakken.
Ventilatie
[3]
VA114 De ventilatiegeleiding bij zonweringsvlakken. Meestal wordt bij buitenzonwering 200 en bij binnenzonwering 32 opgegeven.
176
Januari 2005
Hoofdstuk 11
Raamconstructies
11.8 Scherm Ventilatievoorzieningen VA126 VA126 Luchtbalans in gebouwen Dit scherm wordt geselecteerd door: Het invoerveld Constructie aan te klikken in het scherm Gegevens deelwand in hoofdwand, wanneer de deelwand een ventilatievoorziening is. Door in het menu te kiezen voor Ventilatievoorziening. In dit scherm geeft men de eigenschappen op van een ventilatievoorziening.
Invoervelden: Codering
VA101, VA102, VA122, VA126 Codering van de ventilatievoorziening.
Fabrikaat
VA102, VA122, VA126 Fabrikaat ventilatievoorziening.
Hoogte
[mm]
Omschrijving Qv/meter
VA102 Hoogte van de ventilatievoorziening. VA101, VA102, VA122, VA126 Omschrijving van de ventilatievoorziening.
[l/s]
VA126 Debiet in l/s bij een drukverschil van 1 Pa.
Qv dicht
VA126 Het debiet bij gesloten of minimale stand als percentage van het debiet bij geopende toestand.
Type
Type ventilatievoorziening: Ongedempte ventilatievoorziening Suskast met variabele lengte Suskast met vaste lengte Suskast binnen raamsysteem
Buttons: Databank inlezen
Selecteren van producten uit de databanken van leveranciers. Door op deze button te klikken, verschijnt het scherm Overzicht productgegevens ventvoorziening. Indien de betreffende databank nog niet eerder is opgeroepen, verschijnt ook het scherm Selectie productgegevens ventvoorziening.
Databank wegschrijven
Door op deze button te klikken, kan men gegevens wegschrijven naar een eigen databank.
Standaard buttons
Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
177
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Interne belasting
11.9 Scherm Uitstekende geveldelen -
VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA122 Energie Prestatie Normering
Dit scherm wordt geselecteerd door het invoerveld Uitstek. geveldelen aan te klikken in het scherm Gegevens deelwand in hoofdwand. Opgave van de uitstekende geveldelen rond een raam.
Invoervelden: Afstand tot luifel
[m]
Kortste afstand tussen raam en luifel. Kortste afstand tussen raam en uitstekend geveldeel links. Indien er geen uitstekend geveldeel links is, kan hier de afstand van het raam tot het einde van de luifel worden opgegeven.
Afstand tot uitstekend geveldeel links
Afstand tot uitstekend geveldeel rechts
[m]
Kortste afstand tussen raam en uitstekend geveldeel rechts. Indien er geen uitstekend geveldeel rechts is, kan hier de afstand van het raam tot het einde van de luifel worden opgegeven.
Luifel
[m]
Afmeting van de luifel loodrecht op de gevel.
Omschrijving
Korte omschrijving van de uitstekende geveldelen.
Raam naar binnen gelegen
[m]
Afstand welke het raam naar binnen ligt.
Uitstekend geveldeel links (van binnenuit gezien)
[m]
Afmeting van uitstekend geveldeel links (van binnenuit gezien) loodrecht op de gevel. 178
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Uitstekend geveldeel [m] rechts (van binnenuit gezien)
Interne belasting
Afmeting van het uitstekend geveldeel rechts (van binnenuit gezien) loodrecht op de gevel.
Buttons: Standaard buttons
Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
179
Januari 2005
Hoofdstuk 12
12
Interne belasting
Interne belasting
12.1 Scherm Conditiegegevens -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advisering Utiliteitsgebouwen VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd door aanklikken van: Het invoerveld Binnenconditie kruipruimte in het scherm Gebouwgegevens. Het invoerveld Binnenconditie kelder in het scherm Gebouwgegevens. Het invoerveld Binnencondities in het scherm Vertrekgegevens. In dit scherm geeft men gegevens op over de temperatuur-, verlichtings- en geluidseisen van een vertrek. Invoervelden: Omschrijving
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA126 Omschrijving vertrek conditie.
Standaard verlichtingssterkte
VA107 De minimaal vereiste horizontale verlichtingssterkte op de hoogte van het werkvlak, die tijdens de uitvoering van een visuele taak aanwezig dient te zijn.
Temperatuur winter
VA101, VA126 VA101: ontwerptemperatuur van het vertrek. VA126: Afhankelijk van wat is opgegeven in het scherm Algemene Gegevens, wordt gevraagd naar ontwerptemperatuur voor de zomer of voor de winter. VA101 en VA106: Wordt niets opgegeven, dan gelden default temperaturen afhankelijk van het type vertrek.
Temperatuur zomer
VA102, VA126 VA102: aan te houden vertrektemperatuur. Zie de normtekst par. 5.5. VA126: Afhankelijk van wat is opgegeven in het scherm Algemene Gegevens, wordt gevraagd naar ontwerptemperatuur voor de zomer of voor de winter. VA102 en VA126: Wordt niets opgegeven, dan gelden default temperaturen afhankelijk van het type vertrek. NB VA102 Indien voor het vertrek geen zomer ontwerp condities temperatuur worden geselecteerd, worden default condities gehanteerd afhankelijk van type vertrek, meestal is dat een nominale temperatuur van 22 oC, een toegelaten stijging van 2 K en een absoluut vochtgehalte van 10 g/kg.
180
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Interne belasting
Temperatuur setpoints verwarming
VA114, VA121 Door dit invoerveld te activeren komt men in het scherm Temperatuursetpoints verwarming, waarin de temperatuursetpoints voor de verwarming in dagbedrijf en nachtbedrijf moeten worden opgegeven.
Temperatuur setpoints koeling
VA114, VA121 Door dit invoerveld te activeren komt men in het scherm Temperatuursetpoints Koeling waarin de temperatuursetpoints voor de koeling in dagbedrijf en nachtbedrijf moeten worden opgegeven.
Toegelaten stijging
VA102 Aantal graden waarmee de nominale vertrektemperatuur gedurende een deel van de dag mag worden overschreden.
Vocht zomer
[g/kg]
VA102 Het absolute vochtgehalte in het vertrek.
Buttons: Standaard buttons
VA101, VA102, VA107, VA126 Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
181
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep
12.2 Luchtuitwisselingsgroep -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering
Inleiding Dit scherm wordt geselecteerd door te klikken op het invoerveld Infiltratie/ventilatie in het scherm Vertrekgegevens. In dit scherm geeft men gegevens op over de ventilatieklasse, infiltratie, ventilatie en lichtuitwisseling van een vertrek. Voor de Warmteverliesberekening wordt voor elke norm/berekeningsmethode dit scherm op de volgende bladzijden behandeld (paragraaf 12.2.1 en volgende). Voor VA102 en VA122 wordt het scherm behandeld in de paragrafen 12.2.5 en respectievelijk 12.2.6. Mechanische ventilatie & Luchtuitwisseling VA101 Bij de gebouwgegevens kan onder andere worden aangegeven hoe elders in het programma de mechanische ventilatie en luchtuitwisseling tussen ruimten en buiten wordt opgegeven. Mechanische ventilatie kan dus op twee manieren worden opgegeven: - opgave via vertrekdefinitie (scherm Vertrekgegevens): debiet en eenheid worden opgegeven via het scherm Luchtuitwisselingsgroep en gekoppeld aan het vertrek (zie scherm Luchtuitwisselingsgroep). - opgave via scherm Isometrie, niveau rooster: via het isometrisch scherm kunnen toe- en afvoer roosters geplaatst worden in de ruimten. Bij de roosters kan het debiet en eenheid worden opgegeven (zie scherm Roostergegevens). Luchtuitwisseling kan ook op twee manieren worden opgegeven: - opgave via vertrekdefinitie (scherm Vertrekgegevens: debiet en eenheid kan via het scherm Luchtuitwisselingsgroep worden opgegeven, alsmede de temperatuur van de toegevoerde lucht). - opgave via scherm Isometrie, niveau Lucht: via het isometrisch scherm kan de luchtuitwisseling tussen ruimten en buiten worden opgegeven (zie scherm Luchtuitwisseling).
182
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep Het warmteverliesprogramma bepaalt het debiet en de temperatuur van de in een ruimte toegevoerde lucht (mechanisch en/of via luchtuitwisseling) en rekent daarmee. Indien geen mechanische ventilatie of luchtuitwisseling (toevoer) is opgegeven, maar er zijn wel afvoerroosters opgegeven of er is via de luchtuitwisseling aangegeven dat lucht de ruimte verlaat, wordt met dit debiet gerekend. Voor de temperatuur wordt gekozen de gemiddelde temperatuur bepaald aan de hand van de ruimten en/of buiten waartussen luchtuitwisseling plaats kan vinden. Er wordt niet gecontroleerd of de ventilatie in balans is. Indien in een ruimte geen mechanische ventilatie of luchtuitwisseling (toevoer) is opgegeven, terwijl er volgens de ventilatie-eisen moet worden geventileerd, wordt de temperatuur van de toegevoerde lucht op de volgende manieren bepaald: - wanneer luchtuitwisseling is opgegeven via de vertrekdefinitie (luchtuitwisselingsgroep) kan daar de temperatuur van de toegevoerde lucht worden aangegeven (buitenlucht ja/nee of temperatuur). - wanneer luchtuitwisseling is opgegeven via niveau ‘lucht’ in het isometrisch scherm, wordt gekeken met welke ruimten luchtuitwisseling kan plaatsvinden, en daar een gemiddelde temperatuur van genomen (zie scherm Luchtuitwisseling). Luchtuitwisseling kan altijd worden opgegeven, dus ook indien bij het ventilatiesysteem is gekozen voor natuurlijke toevoer.
Berekening infiltratie/ ventilatie Infiltratie kan worden opgegeven via de luchtuitwisselingsgroep welke gekoppeld is aan de vertrekgegevens. Indien geen infiltratie is opgegeven, wordt aan de hand van tabellen en/of richtwaarden de infiltratie in de meeste situaties bepaald. Voor het bepalen van de ventilatie wordt gekeken naar mechanische ventilatie en luchtuitwisseling. De lucht welke wordt toegevoerd via mechanische ventilatie en/of luchtuitwisseling wordt meegenomen bij de berekening van de ventilatie. Indien geen mechanische ventilatie en luchtuitwisseling zijn opgegeven, wordt het ventilatiedebiet bepaald aan de hand van de ventilatie-eisen. De temperatuur waarmee dan wordt geventileerd wordt dan bepaald via de luchtuitwisseling. Indien deze is opgegeven via de vertrekdefinitie kan daar bij luchtuitwisseling een temperatuur worden opgegeven. Indien deze is opgegeven via isometrie niveau lucht, wordt adhv. de luchtuitwisseling met andere ruimten en buiten een gemiddelde temperatuur bepaald. 183
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep
Bij natuurlijke toevoer van ventilatielucht wordt het grootste verlies van infiltratie en ventilatie in rekening gebracht. Voor de controle of voldaan wordt aan de ventilatie-eisen wordt gekeken naar het grootste debiet. Bij mechanische toevoer van ventilatielucht wordt zowel infiltratie als ventilatie in rekening gebracht. Voor de controle of voldaan wordt aan de ventilatie-eisen worden de debieten bij elkaar opgeteld. Indien niet wordt voldaan aan de ventilatie-eisen wordt het restant als infiltratie (buitenlucht) extra in rekening gebracht. In voorgaande versies werd alleen de ventilatieeis in rekening gebracht, maar dan wel met lucht van buiten.
184
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep
12.2.1 Scherm Luchtuitwisselingsgroep VA101 Warmteverlies volgens ISSO 51, ISSO 53, ISSO 57 Dit scherm wordt geselecteerd door te klikken op het invoerveld Infiltratie / ventilatie in het scherm Vertrekgegevens. In dit scherm geeft men gegevens op over de ventilatieklasse, infiltratie, ventilatie en luchtuitwisseling van een vertrek. Bij de berekening van de ventilatie wordt de correctiefactor voor lagere luchttemperaturen ten gevolge van stralingsverwarming in rekening gebracht (zie tabel 2.2 ISSO 51, tabel 2.2 ISSO 53, tabel 2.2 ISSO 57). Het type ventilatie kan hier per vertrek worden opgegeven. Indien echter via de zone bij de installatie een ander ventilatiesysteem is opgegeven wordt deze tijdens de berekening aangehouden en geeft het programma een melding. Indien geen installatie is opgegeven wordt het type ventilatie opgegeven bij de vertrekgegevens aangehouden. Er kan worden gekozen uit: Natuurlijke toe- en afvoer (systeem A). Natuurlijke toe- en mechanische afvoer (systeem C). Mechanische toe- en natuurlijke afvoer (systeem B). Mechanische toe- en afvoer (systeem D). Mechanische toevoer zonder infiltratie Invoervelden: Infiltratie
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Infiltratiedebiet kan worden ingevuld als bekend is hoeveel infiltratielucht in de wintersituatie het vertrek binnenkomt. Wordt de waarde 0 ingevuld, dan bepaalt het programma uit verschillende tabellen per vertrek en het soort gebouw welke waarde moet worden gebruikt. Indien bij de gebouwgegevens bij mechanische ventilatie gekozen is voor opgave via isometrie niveau rooster en bij luchtuitwisseling voor opgave isometrie via niveau lucht, kan in dit scherm alleen de infiltratie worden opgegeven. De mechanische ventilatie kan via de roosters in de ruimten geplaatst worden en via de luchtuitwisseling tussen ruimten en buiten is op te geven waar de lucht aan de ruimte wordt toegevoerd of afgevoerd. Door in het veld achter Infiltratie te klikken, is het mogelijk te wisselen tussen verschillende eenheden waarin de infiltratie kan worden opgegeven. Keuze uit: m3/s m3/h m3/m3/h m3/s/m2.gevel m3/s/m2.vloer m3/s/(persoon)
185
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep
Luchtuitwisseling
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] De luchtuitwisseling kan hier worden opgegeven. Hiervan kan zowel het debiet als de temperatuur worden opgegeven. Indien bijvoorbeeld een ruimte wordt afgezogen kan dit debiet bij de luchtuitwisseling worden opgegeven en kan worden aangegeven aan de hand van de temperatuur waar de lucht vandaan komt. Wanneer een ruimte niet mechanisch wordt geventileerd kan hier de temperatuur van de toegevoerde lucht worden opgegeven. Als er geen debiet wordt opgegeven, rekent het programma met de ventilatie-eis en de opgegeven temperatuur.
Mechanische ventilatie
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] De mechanische ventilatie kan worden opgegeven wanneer bij de gebouwgegevens bij mechanische ventilatie gekozen is voor opgave via vertrekdefinitie. Tevens moet bij de ventilatieklasse in dit scherm ook worden aangegeven dat de ventilatielucht mechanisch wordt toegevoerd. Het type ventilatie kan hier per vertrek worden opgegeven. Indien echter via de zone bij de installatie een ander ventilatiesysteem is opgegeven wordt deze tijdens de berekening aangehouden en geeft het programma een melding. Indien geen installatie is opgegeven wordt het type ventilatie opgegeven in dit scherm aangehouden. Het mechanisch ventilatiedebiet kan worden ingevuld als bekend is hoeveel ventilatielucht in de wintersituatie het vertrek wordt ingeblazen. Via de installatie en de stooklijn wordt de inblaastemperatuur van de mechanisch toegevoerde lucht opgegeven. Wordt de waarde 0 ingevuld dan bepaalt het programma aan de hand van de ventilatie-eisen per vertrek en het soort gebouw welke waarde moet worden gebruikt. Door achter dit veld te klikken, is het mogelijk de eenheid te kiezen (zelfde keuzemogelijkheden als bij infiltratie). NB Wordt bij infiltratie, ventilatie of luchtuitwisseling een eigen debiet opgegeven, dan controleert het programma of hiermee wordt voldaan aan de ventilatie-eis.
Met buitenlucht
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Wel of geen luchtuitwisseling met buitenlucht. Men geeft Ja op als de lucht in het vertrek met buitenlucht wordt geventileerd, het programma houdt de buitenlucht temperatuur aan. Men geeft Nee op als de toegevoerde lucht geconditioneerd is. Bij Temperatuur geeft men dan de temperatuur van de toegevoerde lucht op.
Omschrijving
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Omschrijving luchtuitwisselingsgroep. 186
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep
Reductiefactor voor circulatievoud
VA101 [ISSO 57] Het verwarmingssysteem is in eerste instantie bepalend voor de temperatuurgradiënt in een hoge ruimte. Het circulatievoud in de ruimte geeft een verlaging van de temperatuurgradiënt in de ruimte. Deze reductie kan hier worden opgegeven en moet worden bepaald aan de hand van tabel 2.2 en figuur 2.2 ISSO 57.
Temperatuur
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Temperatuur van de toegevoerde lucht die is opgegeven bij het invoerveld Luchtuitwisseling. Dit invoerveld verschijnt alleen als Nee bij Met buitenlucht is opgegeven. Hier kan ook de temperatuur van de lucht worden opgegeven die wordt afgezogen. Dat kan zijn lucht van buiten of lucht uit een andere ruimte.
Ventilatieklasse
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Het type ventilatie kan hier per vertrek worden opgegeven. Indien echter via de zone bij de installatie een ander ventilatiesysteem is opgegeven wordt deze tijdens de berekening aangehouden en geeft het programma een melding. Indien geen installatie is opgegeven wordt het type ventilatie opgegeven in dit scherm aangehouden. Bij de berekening van de ventilatie wordt de correctiefactor voor lagere luchttemperatuur ten gevolge van stralingsverwarming in rekening gebracht (zie tabel 2.2 ISSO 51, tabel 2.2 ISSO 53 en tabel 2.2 ISSO 57). Er kan gekozen worden uit: Systeem A: Natuurlijke toe- en afvoer Systeem C: Natuurlijke toe- en mechanische afvoer Systeem B: Mechanische toe- en natuurlijke afvoer Systeem D: Mechanische toe- en afvoer Indien in een ruimte lucht mechanisch wordt toegevoerd, moet dit worden opgegeven via de mechanische ventilatie. Indien in een ruimte de lucht niet mechanisch wordt toegevoerd, kan via de luchtuitwisseling worden aangegeven waar de toegevoerde lucht vandaan komt. Systeem A: Natuurlijke toe- en afvoer Infiltratie kan hier worden opgegeven; indien hier geen waarde wordt opgegeven, bepaalt het programma aan de hand van tabellen (ISSO 51: tabellen 4.2 of 4.3, ISSO 53: tabellen 4.3 of 4.4) de infiltratie. Indien gerekend wordt volgens ISSO 57 moet de infiltratie altijd zelf worden opgegeven aan de hand van tabel 3.2. De ventilatie wordt bepaald aan de hand van de ventilatie-eisen van het Bouwbesluit (ISSO 51: tabel 4.4, ISSO 53: tabel 4.5, ISSO 57: tabel 3.3). De grootste van de twee wordt in rekening gebracht. 187
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep Systeem C: Natuurlijke toe- en mechanische afvoer Infiltratie kan hier worden opgegeven; indien hier geen waarde wordt opgegeven, bepaalt het programma aan de hand van tabellen (ISSO 51: tabellen 4.2 of 4.3, ISSO 53: tabellen 4.3 of 4.4) de infiltratie. Indien gerekend wordt volgens ISSO 57 moet de infiltratie altijd zelf worden opgegeven aan de hand van tabel 3.2. De luchtuitwisseling kan hier ook worden opgegeven en/of de temperatuur van de lucht welke komt van buiten of uit andere ruimten; indien hier geen waarde wordt opgegeven, bepaalt het programma aan de hand van tabellen de ventilatie (ISSO 51: tabel 4.4, ISSO 53: tabel 4.5, ISSO 57: tabel 3.3) de ventilatie. De grootste van de twee wordt in rekening gebracht. Systeem B: Mechanische toe- en natuurlijke afvoer en Systeem D: Mechanische toe- en afvoer Infiltratie kan hier worden opgegeven; indien hier geen waarden worden opgegeven, bepaalt het programma aan de hand van tabellen (ISSO 51: tabellen 4.2 of 4.3, ISSO 53: tabellen 4.3 of 4.4) de infiltratie. Indien gerekend wordt volgens ISSO 57 moet de infiltratie altijd zelf worden opgegeven aan de hand van tabel 3.2. De ventilatie en de luchtuitwisseling kan hier ook worden opgegeven. Bij de mechanische ventilatie wordt de temperatuur van de toegevoerde lucht opgegeven bij de installatie via de stooklijn. Bij de luchtuitwisseling kan hier de temperatuur van de toegevoerde lucht worden opgegeven. Indien hier geen waarde wordt opgegeven, bepaalt het programma aan de hand van tabellen de ventilatie (ISSO 51: tabel 4.4, ISSO 53: tabel 4.5, ISSO 57: tabel 3.3) de ventilatie. Zowel de infiltratie als de ventilatie worden in rekening gebracht. Voor alle systemen geldt dat er wordt geventileerd volgens de eisen van het Bouwbesluit. Wordt niet voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit dan kan men voor ISSO 53 richtwaarden vinden in de tabellen H.1, H.2 en H.3.
Buttons: Standaard buttons
VA101 Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons. Zowel de infiltratie als de ventilatie worden in rekening gebracht.
188
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep
12.2.2 Scherm Luchtuitwisselingsgroep VA101 Warmteverlies ISSO 4 1977 Invoervelden: Mechanische Ventilatie
VA101 [1977] Mechanisch ventilatiedebiet kan worden ingevuld als bekend is hoeveel ventilatielucht in de wintersituatie het vertrek wordt ingeblazen. Via de installatie en de stooklijn wordt de inblaastemperatuur van de mechanisch toegevoerde lucht opgegeven.
Luchtuitwisseling
VA101 [1977] De luchtuitwisseling kan hier worden opgegeven. Hiervan kan zowel het debiet als de temperatuur worden opgegeven. Indien bijvoorbeeld een ruimte wordt afgezogen kan dit debiet bij de luchtuitwisseling worden opgegeven en kan worden aangegeven aan de hand van de temperatuur waar de lucht vandaan komt.
Met buitenlucht
VA101 [1977] Wel of geen luchtuitwisseling met buitenlucht. Men geeft Ja op als de lucht in het vertrek met buitenlucht wordt geventileerd. Het programma houdt de temperatuur van de buitenlucht aan. Men geeft Nee op als de toegevoerde lucht geconditioneerd is. Bij Temperatuur geeft men dan de temperatuur van de toegevoerde lucht op.
Omschrijving
VA101 [1977] Omschrijving luchtuitwisselinggroep.
Temperatuur
VA101 [1977] Temperatuur van de toegevoerde lucht. Invoerveld verschijnt alleen als Nee bij Met buitenlucht is opgegeven. Bij ISSO 4 1977 wordt dit ventilatieverlies alleen vergeleken met de verliezen door naden en kieren, indien mechanische ventilatie plaatsvindt. Het grootste verlies is maatgevend.
Buttons: Standaard buttons
VA101 Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
189
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep
12.2.3 Scherm Luchtuitwisselingsgroep VA101 Warmteverlies ISSO 4 1992 en NEN 5066 Dit scherm wordt geselecteerd door te klikken op het invoerveld Infiltratie / ventilatie in het scherm Vertrekgegevens. In dit scherm geeft men gegevens op over de ventilatieklasse, infiltratie, ventilatie en luchtuitwisseling van een vertrek. Het type ventilatie kan hier per vertrek worden opgegeven. Indien echter via de zone bij de installatie een ander ventilatiesysteem is opgegeven wordt deze tijdens de berekening aangehouden en geeft het programma een melding. Indien geen installatie is opgegeven wordt het type ventilatie opgegeven bij de vertrekgegevens aangehouden. Er kan worden gekozen uit: Natuurlijke toe- en afvoer (systeem A). Natuurlijke toe- en mechanische afvoer (systeem C). Mechanische toe- en natuurlijke afvoer (systeem B). Mechanische toe- en afvoer (systeem D). Mechanische toevoer zonder infiltratie Invoervelden: Infiltratie
VA101 [1992], [5066] Infiltratiedebiet kan ingevuld worden als bekend is hoeveel infiltratielucht in de winter situatie het vertrek binnenkomt. Wordt de waarde 0 ingevuld, dan bepaalt het programma uit verschillende tabellen per vertrek en het soort gebouw welke waarde gebruikt moet worden. Door in het veld achter Infiltratie te klikken is het mogelijk te wisselen tussen verschillende eenheden waarin de infiltratie opgegeven kan worden. Keuze uit: m3/s m3/h m3/m3/h m3/s/m2.gevel m3/s/m2.vloer m3/s/(persoon) NB Wordt een eigen waarde opgegeven dan moet men bij woningen zelf rekening houden met de omgevingsfactor. Deze is altijd gelijk aan 1 behalve bij buitengewoon vrij gelegen laagbouw, dan is deze 1,5. NB Indien geen luchtuitwisselinggroep bij een vertrek wordt geselecteerd, wordt voor de ventilatie klasse 1 natuurlijke toe- en afvoer aangehouden en de infiltratie met de tabellen uit NEN 1087.
Mechanische ventilatie
VA101 [1992], [5066] De mechanische ventilatie kan worden opgegeven wanneer bij de gebouwgegevens bij mechanische ventilatie gekozen is voor opgave via vertrekdefinitie. Tevens moet bij de ventilatieklasse in dit scherm ook worden aangegeven dat de 190
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep ventilatielucht mechanisch wordt toegevoerd. Het type ventilatie kan hier per vertrek worden opgegeven. Indien echter via de zone bij de installatie een ander ventilatiesysteem is opgegeven wordt deze tijdens de berekening aangehouden en geeft het programma een melding. Indien geen installatie is opgegeven wordt het type ventilatie opgegeven in dit scherm aangehouden. Het mechanisch ventilatiedebiet kan worden ingevuld als bekend is hoeveel ventilatielucht in de wintersituatie het vertrek wordt ingeblazen. Via de installatie en de stooklijn wordt de inblaastemperatuur van de mechanisch toegevoerde lucht opgegeven. Wordt de waarde 0 ingevuld dan bepaalt het programma uit verschillende tabellen per vertrek en het soort gebouw welke waarde moet worden gebruikt. Door achter dit veld te klikken is het mogelijk de eenheid te kiezen (zelfde keuze mogelijkheden als bij infiltratie). NB Wordt bij infiltratie en/of ventilatie een eigen debiet opgegeven, dan controleert het programma of de hoeveelheid infiltratie vermeerderd met de hoeveelheid mechanische ventilatie voldoet aan de minimaal gestelde ventilatie eisen voor het vertrek.
Met buitenlucht
VA101 [1992], [5066] Wel of geen luchtuitwisseling met buitenlucht. Men geeft Ja op als de lucht in het vertrek met buitenlucht wordt geventileerd, het programma houdt de buitenlucht temperatuur aan. Men geeft Nee op als toegevoerde lucht geconditioneerd is. Bij Temperatuur geeft men dan de temperatuur van de toegevoerde lucht op.
Omschrijving
VA101 [1992], [5066] Omschrijving luchtuitwisselinggroep.
Temperatuur
VA101 [1992], [5066] Temperatuur van de toegevoerde lucht die is opgegeven bij het invoerveld Luchtuitwisseling. Dit invoerveld verschijnt alleen als Nee bij Met buitenlucht is opgegeven. Hier kan ook de temperatuur van de lucht worden opgegeven die wordt afgezogen. Dat kan zijn lucht van buiten of lucht uit een andere ruimte.
Ventilatieklasse
VA101 [ISSO 51], [ISSO 53], [ISSO 57] Het type ventilatie kan hier per vertrek worden opgegeven. Indien echter via de zone bij de installatie een ander ventilatiesysteem is opgegeven wordt deze tijdens de berekening aangehouden en geeft het programma een melding. 191
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep
Indien geen installatie is opgegeven wordt het type ventilatie opgegeven in dit scherm aangehouden. Er kan gekozen worden uit: Natuurlijke toe- en afvoer Natuurlijke toe- en mechanisch afvoer Mechanische toe- en natuurlijke afvoer Mechanische toe- en afvoer Mechanische toevoer zonder infiltratie (met deze keuze wordt afgeweken van de ISSO 4 1992 en de NEN 5066 waar altijd infiltratie in rekening wordt gebracht). Indien in een ruimte lucht mechanisch wordt toegevoerd, moet dit worden opgegeven via de mechanische ventilatie. Indien in een ruimte de lucht niet mechanisch wordt toegevoerd, kan via de luchtuitwisseling worden aangegeven waar de toegevoerde lucht vandaan komt. Buttons: Standaard buttons
VA101 Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
192
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep
12.2.4 Scherm Luchtuitwisselingsgroep VA102 Koellast Dit scherm wordt geselecteerd door aanklikken van het invoerveld Infiltratie/ventilatie in het scherm Vertrekgegevens. In dit scherm geeft men gegevens op over de ventilatieklasse en infiltratie/ventilatiedebieten van een vertrek. Invoervelden: Infiltratie
VA102 Infiltratiedebiet kan worden ingevuld als bekend is hoeveel infiltratielucht in de zomersituatie het vertrek binnenkomt. Door in het veld achter Infiltratie te klikken, is het mogelijk te wisselen tussen verschillende eenheden waarin de infiltratie kan worden opgegeven. Keuze uit: m3/s m3/h m3/m3/h m3/s/m2.gevel m3/s/m2.vloer m3/s/(persoon)
Natuurlijke ventilatie
VA102 Het natuurlijke ventilatiedebiet kan worden ingevuld als bekend is hoeveel lucht in de zomersituatie het vertrek binnenkomt. Door achter dit veld te klikken, is het mogelijk de eenheid te kiezen.
Omschrijving
VA102 Omschrijving luchtuitwisselinggroep.
Buttons: Standaard buttons
VA101, VA102, VA122 Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
193
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisselingsgroep
12.2.5 Scherm Luchtuitwisselingsgroep VA122 Energie Prestatie Normering Dit scherm wordt geselecteerd door aanklikken van het invoerveld Infiltratie/ventilatie in het scherm Vertrekgegevens. In dit scherm geeft men gegevens op over de ventilatieklasse en infiltratie/ventilatiedebieten van een vertrek. Invoervelden: Omschrijving
VA121, VA122 Omschrijving luchtuitwisselinggroep.
Soort ventilatie voorziening
VA121, VA122 Voor deze voorzieningen wordt gerekend met verschillende specifieke luchtvolumestromen zoals vastgelegd in tabel 24 van NEN 2916. Keuze uit: Geen voorziening Ventilatieroosters Valramen/klepramen Draairamen/draaivalramen Drukgeregelde ventilatieroosters Ventilatieroosters op gebouwbeheerssyteem Overige
[dm3/(s.m2)] Specifieke lucht-stroom
VA121, VA122 Indien bij Soort ventilatie voorziening gekozen is voor overige wordt hier de specifieke luchtstroom in dm3/(s.m2) opgegeven.
Buttons: Standaard buttons
VA101, VA102, VA121, VA122 Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
194
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Roostergegevens
12.2.6 Scherm Roostergegevens -
VA101 Warmteverlies VA114 Gebouwsimulatie VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd in het scherm Isometrische invoer door dit in te stellen op het niveau Rooster en vervolgens te klikken met de rechter muistoets. Een rooster is met onderstaande invoervelden te definiëren en te plaatsen in de actieve ruimte door de button Selecteren te gebruiken. Een eenmaal gedefinieerd rooster kan meerdere malen in een ruimte geplaatst worden en ook in andere ruimten. Invoervelden: Luchtdebiet tijdens dagbedrijf
m3/h VA101, VA114, VA126 Luchtdebiet tijdens dagbedrijf dat wordt toegevoerd of afgevoerd.
Nachtbedrijf
m3/h VA114
Nachtkoeling/ verwarming
m3/h VA114
Lucht wordt
VA101, VA114, VA126 Keuze uit: Toegevoerd Afgevoerd via installatie Afgevoerd naar buiten Bij VA101 kunnen toevoerroosters alleen worden opgegeven indien bij de installatie en/of bij de luchtuitwisseling voor type ventilatie is gekozen voor mechanische toevoer. Dit wordt echter alleen tijdens de berekening gecontroleerd. Zijn er bijvoorbeeld toevoerroosters opgegeven bij type ventilatie natuurlijke toevoer, dan worden deze in de berekening overgeslagen. Dit geldt ook voor afvoerroosters waarbij de lucht wordt afgevoerd via de installatie. Deze worden in de berekening alleen meegenomen wanneer bij type ventilatie is gekozen voor mechanische afvoer. Afvoerroosters waarbij de lucht direct naar buiten wordt afgevoerd, kunnen worden opgegeven onafhankelijk van het opgegeven type ventilatie.
Bij VAV-systeem:
VA114 Geeft aan hoeveel de VAV box terug geregeld kan worden ten opzichte van het bij Roosters opgegeven debiet. Indien voor de totale installatie het aandeel verse lucht onder het minimum debiet dreigt te komen, zal op centraal niveau in de mengsectie het aandeel verse lucht verhoogd worden.
Minimum percentage van dagbedrijf
Omschrijving
VA101, VA114, VA126 Omschrijving van het rooster.
195
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Luchtuitwisseling
12.2.7 Scherm Luchtuitwisseling -
VA101 Warmteverlies VA114 Gebouwsimulatie VA126 Luchtbalans in gebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd in het scherm Isometrische invoer door dit in te stellen op het niveau Lucht en vervolgens te klikken met de rechter muistoets.Met dit scherm is de luchtuitwisseling tussen ruimten en buiten op te geven. Het programma bepaalt tussen welke ruimten en/of buiten luchtuitwisseling plaats kan vinden. Indien in een wand tussen ruimten wandopeningen zijn opgegeven (deuren, ramen, ventilatievoorzieningen, of openingen (fictieve wanden)) kan de luchtuitwisseling hier worden opgegeven. Deze luchtuitwisseling kan ook worden opgegeven voor wandopeningen naar buiten. De luchtuitwisseling tussen 2 ruimten en/of buiten kan maar 1 keer worden opgegeven, ook als er meerdere ramen, deuren etc. zijn opgegeven. Indien met VA126 wordt gerekend, wordt de luchtuitwisseling tussen ruimten en buiten berekend. Hierdoor worden reeds ingevoerde waarden van de luchtuitwisseling overschreven met de hier berekende waarden. Het programma geeft hiervan geen melding. Invoervelden: Toevoer van buiten tijdens dagbedrijf
m3/h VA101, VA114, VA126 m3/s Luchtdebiet tijdens dagbedrijf dat van buiten wordt toegevoerd.
Afvoer naar buiten tijdens dagbedrijf
m3/h VA101, VA114, VA126 m3/s Luchtdebiet tijdens dagbedrijf dat naar buiten wordt afgevoerd.
Toevoer van ruimte: x tijdens dagbedrijf
m3/h VA101, VA114, VA126 m3/s Luchtdebiet tijdens dagbedrijf dat van een ruimte x wordt toegevoerd.
Afvoer naar ruimte: x tijdens dagbedrijf
m3/h VA101, VA114, VA126 m3/s Luchtdebiet tijdens dagbedrijf dat naar een ruimte x wordt afgevoerd.
Omschrijving
VA101 Omschrijving van de luchtuitwisseling. NB Bij uitwisseling met buitenlucht geldt:Wanneer er meerdere gevels in een ruimte aanwezig zijn, wordt de luchtuitwisseling bij elke gevel op het scherm met een pijl aangegeven. Wanneer men klikt met de rechter muistoets op een pijl wordt in het scherm dat dan verschijnt de luchtuitwisseling aangegeven. Die geldt dan voor alle gevels tezamen en niet voor die enkele gevel!
196
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Persoonsgroep
12.3 Scherm Persoonsgroep -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA122 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd in het invoerscherm Vertrekgegevens of door in het scherm IWP-criteria de button Personen te activeren. In het scherm Persoonsgroep worden gegevens over aantal personen en warmte-afgifte van personen opgegeven. Het scherm Persoonsgroep heeft twee niveaus: Niveau 1: Niveau 2:
Eenvoudig, periode 8 – 18 uur, voelbare warmte = 60%. Uitgebreid.
De invoergegevens die specifiek vallen onder niveau 2 worden aangegeven met [2]. Bij VA101 is de invoer altijd op niveau 1, ook wanneer in een ander programma een ander niveau is ingesteld. Bij het sluiten van het scherm Persoonsgroep, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: Default gegevens gebruiken?. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de persoonsgegevens niet gekoppeld. Invoervelden: Aantal
VA101, VA102, VA114, VA121 Aantal personen aanwezig in het vertrek. Wordt gevraagd wanneer bij eenheid opgegeven is: aantal personen.
Activiteit
VA102, VA114, VA121 Soort activiteit, waaraan een metabolisme is gekoppeld. Keuze uit: Rustend, lichte (kantoor)werkzaamheden 85 W Zittend schrijftafelwerk, staand tekenwerk 130 W Typen e.d. 160 W Lichte actieve werkzaamheden, zittend 210 W Lichte actieve werkzaamheden, staand 300 W Actieve sportbeoefening 400 W Zeer zware sportbeoefening 500 W
Clo waarde winter
[2] VA114, VA121 Kledingweerstand (clo-waarde) van de personen in de winter. Als default waarde wordt hier 0.9 opgegeven.
Clo waarde zomer
[2] VA102, VA114, VA121 Kledingweerstand (clo-waarde) van de personen in de zomer. Als default waarde wordt hier 0.7 opgegeven. Kleding
Clo waarde 197
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Persoonsgroep Geen korte broek tropisch klerenensemble lichte zomerkleding lichte werkkleding binnenkleding winter zwaar Europees traditioneel zakenpak
Convectief deel
Eenheid
0 0.1 0.3 0.5 0.7 1 1.5
VA114 Het convectieve deel van de personenwarmte. Het overige deel is stralingswarmte. [W/m2] [W]
VA101, VA102, VA114, VA121 Opgave van de eenheid van het vermogen. Keuze uit: Aantal personen Vermogen per oppervlakte Totaal vermogen
NB Bij VA101 maakt het programma alleen gebruik van het aantal personen. Wordt de eenheid in W/m2 of W opgegeven, dan maakt het programma VA101 hier geen gebruik van. Gebruiksperiode
[2] VA102, VA114, VA121 Periode dat personen aanwezig zijn. Dit kan per uur worden opgegeven in het scherm Weekindeling.
Niveau buiten gebruiksperiode
[2] VA102, VA114, VA121 Percentage van het totaal afgegeven vermogen buiten de gebruiksperiode.
Niveau tijdens gebruiksperiode
[2] VA102, VA114, VA121 Percentage van het totaal afgegeven vermogen tijdens de gebruiksperiode.
Omschrijving
VA101, VA102, VA114, VA121 Omschrijving persoonsgroep.
Totaal vermogen personen
VA101, VA102, VA114, VA121 Afgegeven vermogen van personen per m2 of totaal. NB Het programma VA101 maakt geen gebruik van het totaal afgegeven vermogen personen.
Voelbaar
VA102, VA114, VA121 Percentage van het vermogen dat voelbaar is. Na opgave hiervan wordt in een apart veld aangegeven hoeveel vermogen voelbaar is. De rest is latente warmtebelasting.
Buttons: Standaard buttons
VA101, VA102, VA114, VA121 Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
198
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Armatuurgroep
12.4 Scherm Armatuurgroep -
VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering Het invoerscherm Armatuurgroep heeft in het programma VA102 twee niveaus:
Invoervelden: Niveau 1: Niveau 2:
Eenvoudig, periode 8 – 18 uur, convectief 0.8, geen warmte afgezogen. Uitgebreid.
Aantal
VA102, VA114, VA121, VA122 Opgave van het aantal armaturen indien bij Eenheid gekozen is voor Vermogen in W.
Aanwezigheiddetectie
VA121, VA122 Keuze: Ja/Nee.
Afgezogen luchtdebiet per 100 W verlichting
[2] VA102, VA114 Luchtdebiet per armatuur. Dit invoerveld verschijnt alleen wanneer bij Afzuiging is ingevoerd: plenum, kanaal ongeïsoleerd of kanaal geïsoleerd. Het convectieve gedeelte wordt door het programma bepaald volgens de tabel uit de norm aan de hand van positie van armatuur en soort afzuiging.
- afgezogen - onbekend - inbouw - opbouw - pendel - klikstrip - staand - hand Afzuiging
Convectiefactor 0.68 0.80 0.72 0.76 0.80 0.80 0.80 0.80
VA121 [2] VA102, VA114 Wijze waarop de verlichtingsarmaturen worden afgezogen. Deze soort afzuiging is in combinatie met de positie bepalend voor het gedeelte van de convectieve verlichtingswarmte dat afgezogen wordt. Keuze uit: Geen afzuiging; -
Plenum
-
Kanaal ongeïsoleerd
-
Kanaal geïsoleerd
199
Januari 2005
Hoofdstuk 12 Convectief gedeelte volgens ISSO 32 Eenheid
Gebruiksperiode
Geïnstalleerd vermogen
Armatuurgroep [2] VA114 Afhankelijk van de keuze van afzuiging wordt het convectief gedeelte hier vermeld (en kan niet gewijzigd worden). VA102, VA114 De eenheid van het vermogen. Keuze uit: Vermogen per vloeroppervlakte [W/m2] Totaal vermogen [W] [2] VA102, VA114 Periode dat de verlichting aan is. Dit kan per uur worden opgegeven in het scherm Weekindeling. VA102, VA114, VA121, VA122 Geïnstalleerd vermogen aan verlichting per m2 of totaal. Als via de Uniforme Omgeving het programma VA107 Verlichtingssterkte gebruikt is, waarbij afmetingen van vertrekken direct beschikbaar zijn, wordt het berekende vermogen hier zichtbaar. Met het programma VA107 wordt het geïnstalleerd vermogen van de verlichting bepaald.
Inschakelen bij
[2] VA114 Als de verlichting ingeschakeld (en wellicht ook weer uitgeschakeld) kan worden, moet opgegeven worden bij welke daglichtintensiteit (lux) het overige deel van de verlichting wordt ingeschakeld en boven welke daglichtintensiteit dit deel van de verlichting weer uitgaat.
Niveau buiten Gebruiksperiode
[2] VA102, VA114 Percentage van het totaal afgegeven vermogen buiten de gebruiksperiode.
Niveau tijdens Gebruiksperiode
[2] VA102, VA114 Percentage van het totaal afgegeven vermogen tijdens de gebruiksperiode.
Omschrijving
VA102, VA114, VA121, VA122 Omschrijving armatuurgroep.
Omschrijving en fabrikaat
VA102 Omschrijving en fabrikaat van het geselecteerde armatuur, deze komen uit scherm Lichtsterktediagram armatuur. De gegevens Omschrijving en Fabrikaat van armatuur worden hier vermeld wanneer men in het programma VA107 Verlichtingssterkte een armatuur heeft gekozen.
Percentage verlichting altijd aan
[2] VA114 Wanneer bij Schakeling verlichting gekozen is voor de mogelijkheid alleen inschakelen of in- en uitschakelen. Een gedeelte van de verlichting kan gedurende het gebruik van het gebouw altijd branden, terwijl de rest van de verlichting geschakeld wordt op basis van de daglichttoetreding. Hier kan worden opgegeven welk gedeelte van de verlichting altijd aan is. Deze waarde ligt tussen de 0 (alles schakelend) en 100 (alles vast aan). 200
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Armatuurgroep
Niveau buiten Gebruiksperiode
[2] VA102, VA114 Percentage van het totaal afgegeven vermogen buiten de gebruiksperiode.
Niveau tijdens Gebruiksperiode
[2] VA102, VA114 Percentage van het totaal afgegeven vermogen tijdens de gebruiksperiode.
Percentage verlichting altijd aan
[2] VA114 Wanneer bij Schakeling verlichting gekozen is voor de mogelijkheid alleen inschakelen of in- en uitschakelen. Een gedeelte van de verlichting kan gedurende het gebruik van het gebouw altijd branden, terwijl de rest van de verlichting geschakeld wordt op basis van de daglichttoetreding. Hier kan worden opgegeven welk gedeelte van de verlichting altijd aan is. Deze waarde ligt tussen de 0 (alles schakelend) en 100 (alles vast aan).
Plafond verlicht
[2] VA102 Als de armaturen niet in het plafond gemonteerd zijn en bovendien een zodanige constructie hebben dat ook naar boven lichtuitstraling plaatsvindt. Keuze uit Ja of Nee.
Positie armatuur
[2] VA102, VA114 Positie van de armaturen. Deze positie is in combinatie met de soort afzuiging bepalend voor het gedeelte van de convectieve verlichtingswarmte dat afgezogen wordt. Keuze uit: Onbekend Inbouw Opbouw Pendel Klikstrip Staand Hand
Schakelende verlichting
[2] VA114 Er is keuze uit: Geen Alleen inschakelen (blijft rest van de dag branden) In- en uitschakelen
Schakelsysteem
VA 121, VA122 Schakelsysteem van de verlichting. Keuze uit: Veegschakeling Daglichtschakeling Veeg- + daglichtschakeling Centraal aan / uit Vertrekschakeling Gevel/ vertrekschakeling 201
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Uitschakelen bij
Armatuurgroep
[2] VA114 Als de verlichting ingeschakeld en ook weer uitgeschakeld kan worden moet opgegeven worden bij welke daglichtintensiteit (lux) het overige deel van de verlichting wordt ingeschakeld en boven welke daglichtintensiteit dit deel van de verlichting weer uitgaat.
Buttons : Standaard buttons
VA102, VA114, VA121,VA122 Standaard buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
202
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Armatuurgroep
12.4.1 Sub-scherm Rooster opstelling VA107 Verlichtingssterkte Dit scherm wordt geopend in het scherm Armatuurgroep door te klikken op Instelling armatuurgroep en Rooster te installeren. Bij de roosteropstelling onderscheidt men rijen en kolommen. De rijen liggen evenwijdig aan de Y-as, de kolommen evenwijdig aan de X-as. In onderstaande figuur zijn twee rijen met ieder vier armaturen getekend. Wanneer geen rooster wordt opgegeven, wordt aan de hand van het afgegeven vermogen van een armatuur en het te installeren vermogen het aantal armaturen bepaald en verdeeld over het plafond.
Invoervelden: Het aantal armaturen per rij. Indien men niet weet hoeveel armaturen er komen, moet hier 0 wordt ingevoerd en eveneens 0 bij aantal rijen. Het programma kan het aantal te installeren armaturen bepalen uit het geïnstalleerd vermogen van de verlichting (W/m5) en de armatuurgegevens. Armaturen aaneengesloten
Opgave of de armaturen in de rij aaneengesloten zijn (Ja opgeven), of dat er tussen de armaturen een bepaalde afstand is (Nee opgeven). Als Ja wordt opgegeven, dus wanneer de armaturen in een rij aaneengesloten zijn en dat zal gebeuren bij langwerpige fluoricentie-armaturen, worden deze automatisch 90o t.o.v. van het rooster gedraaid.
Aantal rijen (x-as)
Het aantal rijen armaturen in de richting van de X-as (en evenwijdig aan de Y-as). Indien men niet weet hoeveel rijen er komen, moet hier 0 worden ingevoerd en eveneens 0 bij aantal armaturen. Het programma kan het aantal te installeren armaturen bepalen uit het geïnstalleerd vermogen 203
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Armatuurgroep van de verlichting (W/m5) en de armatuurgegevens.
Afstand tussen armaturen
Als de armaturen in de rij niet aaneengesloten zijn, wordt de afstand tussen de armaturen opgegeven.
Afstand tussen rijen
De gewenste afstand tussen de armatuurrijen.
Draaiing armaturen t.o.v. rooster
De hoek van het armatuur t.o.v. de X-as van het rooster. Indien de hoek 0o is, liggen de armaturen evenwijdig in het rooster aan de X-richting. In de onderstaande tekening wordt een voorbeeld gegeven van de draaiing van de armaturen t.o.v. het rooster.
Draaiing armaturen via hellingshoek
De hoek van het armatuur t.o.v. van een horizontaal vlak. Indien 0o wordt ingevuld zijn de armaturen horizontaal aangebracht. Zie onderstaande tekening.
204
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Draaiing armaturen om de armatuuras
Armatuurgroep
De draaiing van het armatuur om de armatuuras. In de meeste gevallen zal de draaiing 0o zijn: de armaturen schijnen naar beneden. Bij indirecte verlichting wanneer de armaturen bijvoorbeeld omhoog schijnen, is de draaiing180o. Zie onderstaande tekening.
205
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Draaiing rooster t.o.v. X-as
Armatuurgroep
De draaiing van het rooster t.o.v. de X-as. Bij 0o is de X-as van het rooster evenwijdig aan de X-as van het vertrek. Bij een verdraaiing van 90o is de X-as van het rooster evenwijdig aan de Y-as van het vertrek.
206
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Referentie-punt
Armatuurgroep
Door hier te klikken verschijnt het invoerscherm Vertrek coördinaten. In dit scherm wordt het referentiepunt van het rooster opgegeven. Het referentiepunt is het middelpunt van het rooster. Het hoeft niet op een rij of een kolom te liggen. Wanneer geen referentiepunt wordt opgegeven, wordt het midden van het vertrek aangehouden. Hangen de armaturen op een afstand onder het plafond dan moet men wel een zcoördinaat opgeven.
207
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Armatuurgroep
12.4.2 Sub-scherm Cirkelboog opstelling VA107 Verlichtingssterkte Dit scherm wordt geopend in het scherm Armatuurgroep door te klikken op Instelling armatuurgroep en Cirkelboog te selecteren. De armaturen worden in een cirkelboog opstelling gemonteerd. Wanneer geen gegevens over de opstelling wordt opgegeven, wordt aan de hand van het afgegeven vermogen van een armatuur en het te installeren vermogen het aantal armaturen bepaald. Invoervelden: Aantal armaturen
Het aantal armaturen in de cirkelboog.
Draaiing armaturen om de armatuuras
De draaiing van het armatuur t.o.v. de armatuuras. In de meeste gevallen zal de draaiing 0o zijn, de armaturen schijnen naar beneden. Bij indirecte verlichting wanneer de armaturen bijvoorbeeld omhoog schijnen, is de draaiing 180o.
Draaiing armaturen t.o.v. straal
De hoek tussen de armaturen en de straal van de cirkelboog.
208
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Armatuurgroep
Middelpunt van de boog
Door hier te klikken verschijnt het invoerscherm Vertrek coördinaten. In dit scherm wordt het middelpunt van de boog opgegeven, zie 8.6 Vertrekcoördinaten. Wanneer geen middelpunt wordt opgegeven, wordt het midden van het vertrek aangehouden.
Hoek midden cirkelboog t.o.v. X-as
De hoek tussen de lijn die loopt tussen het middelpunt van de cirkelboog en de X-as. Zie volgende tekeningen.
Hoek van de cirkelboog
De hoek van de cirkelboog. Een hele cirkelboog is 360o een halve cirkelboog is 180o. Zie onderstaande tekeningen.
209
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Straal van de boog
Armatuurgroep
[m]
De straal van de boog.
210
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Armatuurgroep
12.4.3 Sub-scherm Armatuurplaatsing VA107 Verlichtingssterkte Dit scherm wordt geopend in het scherm Armatuurgroep door te klikken op Opstelling armatuurgroep. De armaturen kunnen ook willekeurig in de ruimte verdeeld zijn. In dat geval worden per armatuur de coördinaten opgegeven. Invoervelden: Draaiing armaturen om de armatuuras
De draaiing van het armatuur t.o.v. de armatuuras. In de meeste gevallen zal de draaiing 0o zijn, de armaturen schijnen naar beneden. Bij indirecte verlichting wanneer de armaturen bijvoorbeeld omhoog schijnen, is de draaiing180o.
Draaiing armaturen t.o.v. X-as
De draaiing van het armatuur opgeven. Bij 0o loopt het armatuur evenwijdig aan de Y-as. Bij opgave 90o wordt het armatuur 90o gedraaid t.o.v. de X-as, het armatuur loopt dan evenwijdig met de X-as. De hoek van het armatuur t.o.v. van een horizontaal vlak. Indien hier 0o wordt ingevuld zijn de armaturen horizontaal aangebracht.
Positie armatuur
Door hier te klikken verschijnt het invoerscherm Vertrek coördinaten. In dit scherm kan door het opgeven van coördinaten de positie van het armatuur worden opgegeven.
Volgnummer
Volgnummer van het armatuur. Het volgnummer is niet door de gebruiker aan te passen. Door op de toets drukken kan een volgend armatuur worden toegevoegd.
Buttons: Bekijken
In een grafisch scherm bekijken van de ingevoerde plaatsen van de armaturen in het vertrek.
211
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Lichtsterktediagram
12.5 Scherm Lichtsterktediagram Armatuur VA107 Verlichtingssterkte Dit invoerscherm wordt aangeklikt onder Armatuur in het invoerscherm Armatuurgroep of door het aanklikken van Lichtsterktediagram in het menu Invoeren. Met dit scherm kan men armaturen selecteren. Het lichtsterktediagram en de productgegevens van het geselecteerde armatuur verschijnen in dit scherm. Men kan ook productgegevens van een of meer armaturen toevoegen die niet in de bij het programma geleverde bestanden voorkomen. Van het voor de berekening geselecteerde armatuur verschijnen in het scherm het lichtsterktediagram en de volgende productgegevens: Omschrijving Codering Fabrikaat Opgenomen vermogen (Watt) Rendement lampen (%) Type Flux (lumen) Aantal lampen per uur Invoervelden: Leverancier
Wanneer bij de betreffende armaturen de leverancier wordt opgegeven, komen de leveranciergegevens bij de armatuurgegevens in de materiaalstaat. Klikt me dit invoerveld aan, dan komt men in het invoerscherm Adresgegevens leveranciers en kan men in dit scherm de naam en adres van de leverancier intikken. Zie 5.3 Adresgegevens leveranciers.
Buttons: Databank inlezen
Selecteren van productgegevens uit de databanken van leveranciers. Door op deze button te klikken verschijnt het scherm Overzicht productgegevens. Indien de betreffende databank nog nooit eerder is opgeroepen, verschijnt ook het scherm Selectie productgegevens.
Databank wegschrijven
Wegschrijven zelf ingevoerde productgegevens of uit de bestanden geselecteerde productgegevens naar een eigen databank.
Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
212
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Lichtsterktediagram
12.5.1 Scherm Eigen invoer armatuur VA107 Verlichtingssterkte Dit scherm wordt geselecteerd in het invoerscherm Lichtsterktediagram armatuur door de button Toevoegen aan te klikken. In dit scherm kan men productgegevens van een armatuur invoeren die niet in de bij het programma bijgeleverde bestanden voorkomen. Men kan het scherm ook gebruiken om de productgegevens van een armatuur uit de meegeleverde bestanden op te vragen. Door te klikken op de button Lichtsterkten krijgt men ook alle lichtsterkten uit het polair diagram te zien in de verschillende C vlakken en bij de verschillende hoeken. De productgegevens die men kan invoeren (of kan opvragen) staan opgesomd onder de invoervelden. Invoervelden: Aantal C-vlakken
Aantal 'C vlakken'.
Aantal hoeken
Aantal hoeken in een C vlak.
Aantal lampen
Aantal lampen in het armatuur. [m]
Breedte
Breedte van het armatuur.
Codering
Codering armatuur.
Fabrikaat
Standaard: INVOER.
Gebruik armaturen
Gebruiksdoel armaturen. Keuze uit: - technisch; - decoratief; - voor effecten. Hoogte van het armatuur.
[m]
Hoogte Lamp flux
[lumen]
Lengte
[m]
Lichtstroom per lamp. Lengte van het armatuur.
Omschrijving
Omschrijving armatuur.
Opgenomen vermogen
Opgenomen vermogen door het armatuur inclusief voorschakelapparatuur
Positie armaturen
Positie armatuur: - plaatsvast; - Plaatsveranderlijk; - opbouw; - inbouw; - Klikstrip; - staand; - hang; - pendel.
Rendement
Rendement van het armatuur.
Rendement beneden
Rendement van het armatuur voor de naar beneden gerichte lichtstroom.
213
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Lichtsterktediagram
Rendement boven
Rendement van het armatuur voor de naar boven gerichte lichtstroom.
Soort armatuur
Soort armatuur: - open; - gesloten; - reflektor; - spiegel; - rooster; - badkamer; - schijnwerper.
Soort lamp
Keuze uit: - gloei; - fluorescentie; - ontlading.
Soort ruimte
Soort armatuur: onbekend; Droog; vochtig; stoffig.
Stapgrootte in gr.
Stapgrootte tussen de C-vlakken in graden, resp. stapgrootte tussen de hoeken in een C vlak
Technische omschr.
Technische omschrijving van het armatuur.
Type lamp
Type lamp in het armatuur.
Buttons: Annuleren
Terug naar het invoerscherm Lichtsterktediagram Armatuur.
Lichtsterkten
Opvragen scherm Invoer lichtsterkten. Afhankelijk van de opgegeven aantallen C vlakken en hoeken daarin, verschijnen in dit scherm de respectievelijke aantallen rijen kolommen om daar de lichtsterkten in op te geven. De waarden worden getoond in het lichtsterktediagram in het scherm Lichtsterktediagram Armatuur.
Schoonmaken
Alle invoervelden in het scherm leeg maken.
Selecteren
Selecteren van het ingevoerde armatuur voor de berekening (terug naar Lichtsterktediagram Armatuur).
214
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Vertrekcoördinaten
12.6 Scherm Vertrek coördinaten VA107 Verlichtingssterkte Dit scherm wordt geselecteerd vanuit de invoerschermen: Roosteropstelling Cirkelopstelling Armatuurplaatsing Rekenvlakgegevens Men selecteert de schermen door respectievelijk bij referentiepunt, middelpunt van de boog en positie armatuur te klikken. In dit scherm worden punten in het x-, y- en z-assenstelsel opgegeven. Invoervelden: Coördinaten t.o.v. vertrekoorsprong X Coördinaten t.o.v. vertrekoorsprong Y Coördinaten t.o.v. vertrekoorsprong Z
De positie van het punt in de x-richting. De positie van het punt in de y-richting. De positie van het punt in de z-richting.
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
215
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Rekenvlakgegevens
12.7 Scherm Rekenvlakgegevens VA107 Verlichtingssterkte Dit scherm wordt geopend met de button Rekenvlakken in het scherm Vertrekgegevens. In een vertrek kunnen rekenvlakken worden gedefinieerd, waarvoor de verlichtingssterkte wordt berekend. De rekenvlakken kunnen verschillend van afmeting zijn en in verschillende richtingen geplaatst worden: evenwijdig aan de vloer, om bijvoorbeeld de verlichtingssterkte op een werkvlak te berekenen; evenwijdig aan de wanden om bijvoorbeeld de verlichtingssterkte van een deel van een wand te berekenen. Bij het sluiten van het scherm Rekenvlakgegevens, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: Default gegevens gebruiken?. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze default gegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de rekenvlakgegevens niet gekoppeld. Invoervelden: Afstand rekenvlak tot vloer
Afstand rekenvlak tot de vloer, bijvoorbeeld hoogte van een tafel.
Ligging rekenvlak
Een rekenvlak kan in verschillende richtingen in een vertrek gedefinieerd worden. Bij het aanklikken van dit invoerveld verschijnt een keuzelijst met de volgende mogelijkheden: vlak over geheel vertrek; vlak evenwijdig aan de vloer; vlak evenwijdig aan het plafond; vlak evenwijdig aan x = 0; vlak evenwijdig aan x = max; vlak evenwijdig aan y = 0; vlak evenwijdig aan y = max; willekeurig vlak. Wanneer men een optie kiest door een regel aan te klikken, verschijnen in het scherm automatisch de invoervelden om de afstand van het rekenvlak tot de vloer, plafond of aan een wand vast te leggen. Bij een willekeurig vlak kan men van elk hoekpunt de X-, Y- en Z-coördinaat opgeven. Kiest men voor een willekeurig vlak dan verschijnt er automatisch voor elk hoekpunt van het rekenvlak een invoerveld. Door zo'n invoerveld aan te klikken komt men in het scherm Vertrek coördinaten waarin men de x-, y-, en zcoördinaten van elk hoekpunt van het rekenvlak invult.
Minimale afstand tot wanden
Minimale afstand van rekenvlak tot aan de wanden. Geeft men op wanneer men het rekenvlak definieert evenwijdig aan de vloer en het overal op dezelfde afstand verwijderd is van de wanden.
Omschrijving
Omschrijving van het rekenvlak.
Reflectiefactor
In het scherm Algemene gegevens zijn de reflectiefactoren voor de wanden, plafond, vloer en rekenvlakken van de binnen dit project te berekenen vertrekken opgegeven. Alleen wanneer men bij dit vertrek wil afwijken van de eerder 216
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Rekenvlakgegevens opgegeven reflectiefactor van het rekenvlak moet hier een waarde worden opgeven. Voor richtwaarden zie de tabel Reflectiefactoren (zie bijlage).
Buttons: Bekijken
Grafische weergave van het ingevoerde rekenvlak.
Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
217
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Apparatuurgroep
12.8 Scherm Apparatuurgroep -
VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd in het invoerscherm Vertrekgegevens of het scherm IWPcriteria door de button Apparaten te activeren. In het scherm Apparatuurgroep worden de apparaatgegevens opgegeven, die betrekking hebben op de interne warmteproductie. Het invoerscherm Apparatuurgroep heeft twee niveaus, VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteit kent drie niveaus: Niveau 1:
Eenvoudig, periode 8 – 18 uur, warmtebelasting 100%.
Niveau 2:
Uitgebreid m.b.t. de gebruiksperiode
Niveau 3:
Het totaal energiejaarverbruik van de apparatuur kan hier worden opgegeven
De invoergegevens die specifiek vallen onder niveau 1 worden aangegeven met [1], die vallen onder niveau 2 worden aangegeven met [2] etc. Bij het sluiten van het scherm Apparatuurgroep, wordt wanneer men in het scherm niets heeft veranderd of ingevoerd, de vraag gesteld: Default gegevens gebruiken?. Wanneer men antwoordt met Ja worden deze defaultgegevens gekoppeld aan de vertrekgegevens. Antwoordt men met Nee, dan worden de apparatuurgegevens niet gekoppeld. Invoervelden: Opgave van het aantal apparaten indien bij Eenheid gekozen is voor (Totaal) vermogen.
Aantal [2]
Het convectief gedeelte van de apparatuurwarmte. Het overige gedeelte is stralingswarmte. Opgave van de eenheid van het vermogen. Keuze uit: - vermogen per vloeroppervlakte. - (totaal)vermogen
ElectriciteitsVerbruik
[3]
Electriciteitsverbruik in kWh/jaar
Gasverbruik
[3]
Gasverbruik in m3/jaar
Convectief Eenheid
Geïnstalleerd vermogen aan apparatuur per m2 [W/m2] of totaal [W]. Als gekozen is voor vermogen in Watt wordt dit vermogen vermenigvuldigd met het aantal.
Geïnstalleerd vermogen Gebruiksperiode
[2]
Periode dat de apparatuur aan staat. Dit kan per uur worden opgegeven in het scherm Weekindeling. In dit scherm wordt de periode opgegeven, dat de apparatuur aan staat.
Niveau buiten
[2]
Percentage van het totaal afgegeven vermogen buiten de 218
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Apparatuurgroep
gebruiksperiode Niveau tijdens gebruiksperiode
gebruiksperiode. [2]
Omschrijving
Percentage van het totaal afgegeven vermogen tijdens de gebruiksperiode. Omschrijving apparatuur.
Stoomverbruik
[3]
Stoomverbruik in kg/jaar
Voelbaar
[2]
Percentage van het vermogen dat voelbaar is. De rest is latente warmtebelasting. Default wordt 100% opgegeven.
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
Databank inlezen
Door te klikken op deze button verschijnt een tabel met apparaten en de bijbehorende vermogens. Na selectie wordt het type apparaat achter omschrijving vermeld en het vermogen ingevuld achter geïnstalleerd vermogen per apparaat.
219
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Weekindeling
12.9 Scherm Weekindeling -
VA102 Koellast VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd in het invoerscherm Armatuurgroep, Persoonsgroep of het scherm Apparatuurgroep op niveau 2, door het invoerveld Gebruiksperiode te activeren. In dit scherm en in het scherm worden de gebruiksperioden voor een hele week vastgelegd.
Invoervelden: “Dik omkaderde rechthoek onder Omschrijving”
Door dit invoerveld te activeren komt men in het scherm Dagindeling. Hierin geeft men aan hoe de gebruiksperiode over een dag verdeeld is. Het type dag dat men in het scherm Dagindeling kiest, wordt in dit scherm Weekindeling achter Dagindeling vermeld. De gebruiksperiode wordt grafisch in dit scherm Weekindeling weergegeven. De gebruiksperiode wordt grafisch in dit scherm Weekindeling weergegeven.
Omschrijving
Omschrijving, bijvoorbeeld: werkweek.
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
220
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Weekindeling
12.10 Scherm Weekindeling VA114 VA114 Gebouwsimulatie Dit scherm wordt geselecteerd in het invoerscherm Armatuurgroep, Persoonsgroep of het scherm Apparatuurgroep op niveau 2, door het invoerveld Gebruiksperiode te activeren, of in het invoerscherm Installatie (achter bedrijfswijze). In dit scherm en in het scherm wordt de gebruiksperiode, de bedrijfsperiode of de telperiode voor een hele week vastgelegd. Voor de weekindeling van de bedrijfswijze bij VA114 moeten 2 soorten weekindelingen worden opgegeven. Allereerst moet worden opgegeven wanneer de installatie ‘stand by’ is en vervolgens moet aangegeven worden wanneer de installatie in dagbedrijf is. Voorbeeld : op een dag staat de installatie tussen 0 en 8 uur ‘stand by’, tussen 8 en 18 uur is het in dagbedrijf en tussen 18 en 24 uur staat de installatie weer ‘stand by’. In het grafische scherm naast de invoervelden worden de uurvakken 1 tot en met 8 en 19 tot en met 24 lichtrood en de uurvakken 9 tot en met 18 donkerrood. Invoervelden: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Feestdag/vakantiedag
Door dit invoerveld te activeren komt men in het scherm Dagindeling. Hierin geeft men aan hoe de gebruiksperiode over een dag verdeeld is. De gebruiksperiode wordt grafisch in dit scherm Weekindeling weergegeven.
Omschrijving
Omschrijving, bijvoorbeeld: werkweek.
Welke feestdagen? Wanneer is de vakantie? Door dit invoerveld te activeren komt men in het scherm. Hierin geeft men aan hoe de gebruiksperiode, bedrijfsperiode of telperiode over de dag verdeeld is. De periode wordt grafisch in dit scherm Weekindeling weergegeven.
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
221
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Dagindeling
12.11 Scherm Dagindeling -
VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen
Dit scherm wordt geselecteerd in het invoerscherm Weekindeling door het invoerveld Dagindeling te activeren. In dit scherm wordt voor één dag de gebruiksperiode vastgelegd. Door telkens een dagindeling te definiëren en te selecteren wordt een indeling voor een gehele week opgebouwd. Het invoerscherm Dagindeling heeft twee niveaus: Niveau 1:
Eenvoudig, opgave begin en einde.
Niveau 2:
Uitgebreid, opgave per uur.
De invoergegevens die specifiek vallen onder niveau 1 worden aangegeven met [1], die vallen onder niveau 2 worden aangegeven met [2]. Invoervelden: Dagomschrijving Gebruiksperiode Uurvak
Buttons: Standaard buttons
Omschrijving zoals: werkdag, weekenddag etc. [uur] Begin- en eindtijdstippen van de gebruiksperiode. [2]
Uurvak dat binnen de gebruiksperiode valt. Door uurvakken 'aan te vinken' wordt de gebruiksperiode vastgelegd. Het is ook mogelijk verschillende gebruiksperioden per dag vast te leggen. Uurvak 1 is van 0 tot 1 uur, uurvak 9 is van 8 tot 9 uur. Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
222
Januari 2005
Hoofdstuk 12
IWP criteria
12.12 Scherm IWP criteria -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA106 Radiatorselectie VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering
In dit scherm kan worden opgegeven welke armaturen, personen en apparaten (Interne Warmte Productie) automatisch geplaatst moeten worden in de ruimten. Via het isometrisch scherm, niveau ‘IWP-groep’, kan via het definitiescherm worden gecontroleerd welke groepen automatisch (via IWP- criteria) zijn geplaatst in de ruimten. Er kan maximaal één groep (armaturen, personen en apparaten) automatisch worden geplaatst in de ruimte en deze groepen worden in het isometrisch scherm weergegeven met de letter ‘a’. Via het scherm IWP criteria worden groepen geplaatst in een ruimte van een bepaald type (‘verblijfsruimte’, ‘verkeersruimte’, etc) of in een ruimte waaraan een bepaalde vertrekdefinitie is gekoppeld. Worden IWP criteria aangemaakt met een verwijzing naar een vertrekdefinitie (scherm vertrekgegevens), dan gaan deze criteria voor op criteria opgegeven voor een vertrektype zoals ‘verblijfsruimte’, ‘verkeersruimte’, etc. Worden meerdere criteria opgegeven voor hetzelfde vertrektype of dezelfde vertrekdefinitie, dan wordt alleen de eerste criteria meegenomen en hebben de andere criteria geen functie. In het isometrisch scherm kunnen groepen ook direct in een ruimte worden geplaatst via het definitiescherm. Hiermee kunnen ook meerdere groepen in één ruimte worden geplaatst. Dit ‘handmatig’ plaatsen heeft voorrang op het ‘automatisch’ plaatsen; bij handmatige plaatsing vervalt de automatische plaatsing. Verder is het mogelijk om zowel de IWP-criteria of een bepaalde groep voor een bepaald programma op overslaan te zetten. Dit gaat via het betreffende invoerscherm met de functietoets F2. In de titel van het invoerscherm en in het definitiescherm verschijnen ‘[ ]’ om aan te geven dat deze definitie voor het betreffende programma niet wordt meegenomen in de berekening. Invoervelden: Omschrijving
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122 Omschrijving van het criterium.
Type vertrek
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122 Hier selecteert men het type vertrek, waarin de op te geven armaturen, personen en / of apparaten moeten worden geplaatst. Het heeft geen zin meerdere IWP-criteria aan te maken met verwijzingen naar hetzelfde type vertrek. De eerste IWP-criteria worden dan gebruikt bij de berekening. Via de IWP-criteria kan maximaal 1 groep (voor zowel armaturen, personen en apparaten) worden gekoppeld.
Vertrekdefinitie
VA101, VA102, VA107, VA114, VA121, VA122 Hier kan een verwijzing worden opgegeven naar een vertrekdefinitie. In de ruimten waar deze vertrekdefinitie is 223
Januari 2005
Hoofdstuk 12
IWP criteria gekoppeld, worden de IWP groepen geplaatst. IWP criteria met opgegeven vertrekdefinitie gaan voor op IWP criteria met opgegeven type vertrek. Het heeft geen zin meerdere IWP-criteria aan te maken met verwijzingen naar dezelfde vertrek definitie. De eerste IWPcriteria wordt dan gebruikt bij de berekening, en via de IWPcriteria kan maximaal 1 groep (voor zowel armaturen, personen en apparaten) worden gekoppeld.
Armaturen
VA102, VA107, VA114, VA121, VA122 Openen van het scherm Armatuurgroep. Er kan één armatuurgroep worden geselecteerd.
Personen
VA101, VA102, VA114, VA121 Openen van het scherm Persoonsgroep. Er kan één persoonsgroep worden geselecteerd.
Apparaten
VA102, VA114, VA121 Openen van het scherm Apparatuurgroep. Er kan één apparatuurgroep worden geselecteerd.
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
224
Januari 2005
Hoofdstuk 12
LVK-apparaat
12.13 Scherm Gegevens Lokaal Verwarmings/Koelapparaat -
VA101 Warmteverlies VA106 Radiatorselectie
Dit scherm wordt geselecteerd door in het scherm Isometrische invoer op niveau LVK-app. te klikken met de rechter muisknop. In dit scherm wordt aangegeven welke radiatoren zijn geplaatst en tegen welke wand deze zijn geplaatst. Dit kunnen zowel handmatige als automatisch geplaatste radiatoren zijn. In dit scherm kunnen dus ook niet geplaatste radiatoren (LVK-apparaten) zijn opgegeven. Alleen geplaatste radiatoren worden in de berekening meegenomen.Er is gekozen voor de naam Lokale Verwarmings- en Koelapparaten, afgekort LVK-apparaten, omdat dit scherm voorkomt in programma's waar verwarmingsapparaten worden geselecteerd en in programma's waar koelapparaten worden geselecteerd. NB Het niveau LVK-app. wordt pas geselecteerd, wanneer onder Algemene gegevens is aangegeven dat een radiatorselectie wordt uitgevoerd. Invoervelden: Omschrijving
Korte omschrijving van de radiator.
De volgende cursief gedrukte invoergegevens zijn niet op te geven. Deze gegevens verschijnen na berekening van een radiator automatisch in dit scherm. Productnummer:
Verwijst naar product in scherm Productgegevens LVK-apparaat. Indien het een geselecteerde ledenradiator betreft, wordt het aantal leden ook weergegeven.
Omschrijving:
Hoogte [mm], lengte [mm], eventueel type, afgifte [watt] en prijs [hfl] van de radiator.
Fabrikaat:
Fabrikaat radiator.
Soort:
Radiator.
Aantal:
Aantal radiatoren dat voor deze plaats is geselecteerd.
Selectiecriteria
Door te klikken op dit invoerveld komt men in het scherm Selectiecriteria radiatoren waar de criteria te stellen aan de te selecteren radiatoren zoals merken, afmetingen, afgiften, worden opgegeven. Indien het hier gaat om een automatisch geplaatste radiator is dit scherm van hieruit niet op te roepen, maar vanuit het scherm Plaatsingscriteria radiatoren.
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
225
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Productgegevens LVK-apparaat
12.14 Scherm Productgegevens LVK-apparaat VA106 Radiatorselectie VA114 Gebouwsimulatie Dit scherm wordt geselecteerd door in het scherm Selectiecriteria radiatoren te kiezen voor Handselectie. In dit scherm selecteert men een radiator 'met de hand' en maakt dus geen gebruik van de automatische selectie. Men doet dit door de databank met radiatorgegevens te raadplegen (zie de button Databank inlezen/wegschrijven hieronder). Bij uitzondering zal men hier zelf gegevens van een radiator invoeren. In een aantal van onderstaande invoervelden worden bij de selectie van een radiator automatisch de gegevens ingevuld. Invoervelden: Apparaat
VA106 Standaard staat hier 'radiator' en is niet te wijzigen.
Codering
VA106 Codering van de radiator. Standaard: hoogte, lengte en type.
Diepte
[mm]
VA106 Diepte van de radiator. Hoeft niet te worden ingevuld; het programma doet hier niets mee.
Fabrikaat
VA106 Fabrikaat van de radiator. Is niet te wijzigen.
Functie
VA106, VA114 Standaard staat hier verwarmen.
Hoogte
[mm]
VA106 Hoogte van de radiator.
Inhoud
[dm3]
VA106 Waterinhoud [van de radiator (bij leden-radiatoren per lid). Bij de materiaalstaat wordt de waterinhoud van alle radiatoren afgedrukt, zodat samen met de inhoud van het leidingnet (die bepaald kan worden met het programma VA100 Leidingnet) een expansievat kan worden bepaald. Deze waarde hoeft niet te worden opgegeven.
Lengte
[mm]
VA106 Lengte van de radiator (bij leden-radiatoren per lid).
Leverancier
VA106 Door te klikken op dit invoerveld komt men in het scherm Adresgegevens leverancier waarin gegevens over de leverancier kunnen worden ingevoerd.
Max leden
VA106 Bij een ledenradiator moet het maximum aantal leden worden opgegeven.
Omschrijving
VA106, VA114 226
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Productgegevens LVK-apparaat Korte omschrijving van de te selecteren radiator. Standaard: hoogte, lengte, type, afgifte en prijs.
Oppervlak
[m2]
Percentage convectie
VA106 Verwarmend oppervlak (VO) van de radiator (bij ledenradiatoren per lid). Bij de materiaalstaat wordt dan de totale VO van alle radiatoren uitgerekend. Deze waarde kan eventueel worden gebruikt voor schatting van het schilderwerk. Deze waarde hoeft niet te worden opgegeven. VA114
Prijs
[dfl]
VA106 Prijs van de radiator. Deze moet worden ingevuld bij automatische selectie, omdat op deze prijs de uiteindelijke selectie zal plaatsvinden. Laat men hier een bedrag van f 0.00 staan, dan is dit de goedkoopste radiator voor het programma en zal daarom worden geselecteerd. Bij ledenradiatoren is dit de basisprijs.
Prijs per lid
[dfl]
VA106 Prijs van een ledenradiator per lid. Hier moet de basisprijs nog bij worden opgeteld.
Soort
VA106 Soort radiator. Keuze uit: Paneel Plaat Buis Leden Convector Badkamer Overig Bij een ledenradiator worden de gegevens in de volgende invoervelden per lid gepresenteerd: oppervlak, inhoud, warmte-afgifte, lengte, prijs. Deze zijn dan gemarkeerd met *. De totaalprijs is dan de prijs per lid vermenigvuldigd met het aantal leden vermeerderd met het bedrag dat in het invoerveld prijs staat vermeld (basisprijs).
Vermogen bij lucht door unit Vermogen bij natuurlijke convectie bij aanvoer watertemperatuur bij retour watertemperatuur bij omgevingstemperatuur Type (radiator)
VA114 VA114 VA114 VA114 VA114 VA106, VA114 Code-nummer om het type radiator nader aan te duiden
227
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Productgegevens LVK-apparaat (alleen paneel-radiatoren).
Warmte-afgifte
[watt]
Zoekgebied
VA106 Warmte-afgifte van de radiator (bij leden-radiatoren per lid) bij een ruimtetemperatuur van 20 oC en een gemiddelde overtemperatuur van 60 oC tussen ruimte en water. VA106 Keuze uit: Ideaal Gunstig Ongunstig Ideaal wil zeggen: er mogen bijvoorbeeld alleen radiatoren worden gekozen die op voorraad zijn. Gunstig wil zeggen: er mogen bijvoorbeeld alleen radiatoren worden gekozen die snel te leveren zijn. Ongunstig wil zeggen: materiaal is bijvoorbeeld moeilijk te leveren. Deze methode wordt in elk programma, waarbij producten worden geselecteerd, aangehouden.
Buttons: Databank Inlezen
Selecteren van producten uit de databanken van leveranciers. Door op deze button te klikken, verschijnt het scherm Overzicht productgegevens. Indien de betreffende databank nog niet eerder is opgeroepen, verschijnt ook het scherm Selectie productgegevens.
Databank Wegschrijven
Door op deze button te klikken kan men gegevens wegschrijven naar een eigen databank. Zie 2.8 Databank wegschrijven.
Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
228
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Plaatsingscriteria radiatoren
12.15 Scherm Plaatsingscriteria radiatoren VA106 Radiatorselectie Dit scherm wordt geselecteerd door in het menu Invoeren te kiezen voor Radiatorcriteria. Het scherm kan alleen worden geselecteerd, indien onder Algemene gegevens is aangegeven dat een radiatorselectie moet worden uitgevoerd. In dit scherm worden de criteria opgegeven voor automatische plaatsing van radiatoren. Voorts kan men via dit scherm de schermen bereiken voor het opgeven van de selectiecriteria voor de radiatoren. Dit scherm heeft twee niveaus: Eenvoudig, radiator tegen verticale buitenwand met raam. Uitgebreid, opgave waaraan wand moet voldoen voor plaatsing radiator.
Niveau 1: Niveau 2:
De invoergegevens die specifiek vallen onder niveau 1 worden aangegeven met [1], die vallen onder niveau 2 worden aangegeven met [2]. Invoervelden: Andere zijde
[2]
Criteria te stellen aan de wand waar de radiator mag worden geplaatst: voor een wand die grenst aan buiten, verwarmde ruimte etc. Uitgangspunt is dat de radiator staat opgesteld in de eigen verwarmde ruimte. Men geeft aan welke situatie er is aan de Andere zijde: - buiten; - verwarmd; - onverwarmd; - ander gebouw; - andere zone. Achter deze items staan twee invoervelden gescheiden door het woord 'en' waarmee men grenzen of vaste waarden kan opgeven. Bij het aanklikken ervan verschijnen de volgende keuzemogelijkheden: - vrij; - < kleiner of gelijk; - = gelijk; - > groter of gelijk. Default staat een keuzemogelijkheid op vrij. Nadat men een keuze heeft gemaakt, verschijnt er een invoerveld waarin een waarde kan worden opgegeven of verschijnt er een aantal mogelijkheden waaruit gekozen kan worden.
Bouwlaag
[2]
Bouwlaag of bouwlagen waar radiatoren mogen worden geplaatst. De default instelling is vrij; dit betekent dat de radiatoren op alle bouwlagen mogen worden geplaatst. Achter dit item staan twee invoervelden gescheiden door het woord 'en' waarmee men grenzen of vaste waarden kan opgeven. Bij het aanklikken ervan verschijnen de volgende keuzemogelijkheden: - vrij; - < kleiner of gelijk; - = gelijk; 229
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Plaatsingscriteria radiatoren - > groter of gelijk. Default staat een keuzemogelijkheid op vrij. Nadat men een keuze heeft gemaakt, verschijnt er een invoerveld waarin een waarde kan worden opgegeven of verschijnt er een aantal mogelijkheden waaruit kan worden gekozen. Hiermee heeft men verschillende mogelijkheden: - Een grenswaarde, eventueel met vaste waarde. - Twee grenswaarden. - Één vaste waarde. - Twee vaste waarden.
Gebouwfunctie
[2]
Plaatsing van de radiator gebeurt in ruimten die een hier op te geven Gebouwfunctie hebben. Keuze uit: - Woning (bij woning alleen deze mogelijkheid) - Kantoorgebouw - Onderwijsgebouw - Gezondheidsgebouw niet klinisch - Gezondheidsgebouw klinisch - Niet voor bewoning bestemd gebouw - Algemene ruimte - Stationsgebouw - Horecagebouw - Winkelgebouw met levensmiddelen - Winkelgebouw zonder levensmiddelen - Bijeenkomstgebouw - Sportgebouw met sport - Sportgebouw zonder sport - Logiesgebouwen - Cel, cellengebouw - Industrieel gebouw (geen opslag) - Industrieel gebouw (voor opslag) Achter dit item staan twee invoervelden gescheiden door het woord 'en' waarmee men grenzen of vaste waarden kan opgeven. Bij het aanklikken ervan verschijnen de volgende keuzemogelijkheden: - vrij; - < kleiner of gelijk; - = gelijk; - > groter of gelijk. Default staat een keuzemogelijkheid op vrij. Nadat men een keuze heeft gemaakt, verschijnt er een invoerveld waarin een waarde kan worden opgegeven of verschijnt er een aantal mogelijkheden waaruit kan worden gekozen. Hiermee heeft men verschillende mogelijkheden: - een grenswaarde, eventueel met vaste waarde; - twee grenswaarden; - één vaste waarde; - twee vaste waarden.
Hoek wand
[2]
Hoek(en) van de wanden waar een radiator mag worden geplaatst. In de isometrische plattegrond kan men zien wat de hoek van 230
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Plaatsingscriteria radiatoren de wand is. Deze hoek is onafhankelijk van gebouwdraaiing of noordpijl. Daardoor wordt hier gesproken over de hoek en niet over de oriëntatie van de wand. Wanneer het gebouw niet gedraaid is en de noordpijl staat op 0, betekent een noordwand (horizontaal van links naar rechts) een hoek van 0 graden, een oostwand (verticaal van boven naar beneden) betekent een hoek van 90 graden, enz. Achter dit item staan twee invoervelden gescheiden door het woord 'en' waarmee men grenzen of vaste waarden kan opgeven. Bij het aanklikken ervan verschijnen de volgende keuzemogelijkheden: - vrij; - < kleiner of gelijk; - = gelijk; - > groter of gelijk. Default staat een keuzemogelijkheid op vrij. Nadat men een keuze heeft gemaakt, verschijnt er een invoerveld waarin een waarde kan worden opgegeven of verschijnt er een aantal mogelijkheden waaruit kan worden gekozen. Hiermee heeft men verschillende mogelijkheden: - een grenswaarde, eventueel met vaste waarde; - twee grenswaarden; - één vaste waarde; - twee vaste waarden. Korte omschrijving van de criteria voor het plaatsen van radiatoren.
Omschrijving Radiator tegen wand
[2]
Criteria te stellen aan de plaats waar de radiator(en) moeten worden geplaatst, tegen een wand: - met raam; - zonder raam. Door het vakje voor de betreffende situatie aan te klikken, geeft men aan dat de radiator mag worden geplaatst bij die situatie. Klikt men geen enkel vakje aan dan mag de radiator in beide situaties worden geplaatst. Door te klikken op dit invoerveld komt men in het scherm Selectiecriteria radiatoren. In dat geval neemt men deze selectiecriteria mee bij de automatische plaatsing van de radiatoren. Wordt hier niets opgegeven (0), dan worden de radiatoren wel automatisch geplaatst, maar niet automatisch geselecteerd (dit kan altijd later nog).
Selectiecriteria
Soort vertrekken
[2]
Soort vertrekken waar de radiatoren mogen worden geplaatst. Dit zijn bestaande basisbegrippen in het Bouwbesluit. De gebruiker kan ze gebruiken om een bepaalde indeling te maken. Achter dit item staan twee invoervelden gescheiden door het woord 'en' waarmee men grenzen of vaste waarden kan opgeven. Bij het aanklikken ervan verschijnen de volgende keuzemogelijkheden: - vrij; - < kleiner of gelijk; 231
Januari 2005
Hoofdstuk 12
Plaatsingscriteria radiatoren - = gelijk; - > groter of gelijk. Default staat een keuzemogelijkheid op vrij. Nadat men een keuze heeft gemaakt, verschijnt er een invoerveld waarin een waarde kan worden opgegeven of verschijnt er een aantal mogelijkheden waaruit kan worden gekozen. Hiermee heeft men verschillende mogelijkheden: - één soort vertrek is op te geven; - twee soorten vertrekken zijn op te geven; - uit de keuzelijst kan een aantal soorten worden aangegeven.
Zone
[2]
Zone of zones waar de radiatoren mogen worden geplaatst. De default instelling is vrij; dit betekent dat de radiator bij alle zones mag worden geplaatst. Achter dit item staan twee invoervelden gescheiden door het woord 'en' waarmee men grenzen of vaste waarden kan opgeven. Bij het aanklikken ervan verschijnen de volgende keuzemogelijkheden: - vrij; - < kleiner of gelijk; - = gelijk; - > groter of gelijk. Default staat een keuzemogelijkheid op vrij. Nadat men een keuze heeft gemaakt, verschijnt er een invoerveld waarin een waarde kan worden opgegeven of verschijnt er een aantal mogelijkheden waaruit kan worden gekozen. Hiermee heeft men verschillende mogelijkheden: - een grenswaarde, eventueel met vaste waarde; - twee grenswaarden; - één vaste waarde; - twee vaste waarden.
Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
232
Januari 2005
Selectiecriteria radiatoren
12.16 Scherm Selectiecriteria radiatoren VA106 Radiatorselectie Dit invoerscherm kan geselecteerd worden bij handmatige plaatsing door: vanuit het scherm Gegevens LVK-apparaat te klikken op Selectiecriteria of; bij automatische plaatsing door in het invoerscherm Plaatsingscriteria radiatoren eveneens te klikken op Selectiecriteria. In dit scherm worden de criteria opgegeven waarbinnen de radiatoren zijn te selecteren. Het scherm Selectiecriteria radiatoren heeft twee niveaus: Handmatig of automatisch selecteren van radiatoren. Criteria waaraan een radiator moet voldoen om te worden geselecteerd.
Niveau 1: Niveau 2:
De invoergegevens die specifiek vallen onder niveau 1 worden aangegeven met [1], die vallen onder niveau 2 worden aangegeven met [2]. Invoervelden: Aantal radiatoren langs wand
[2]
Aantal langs een wand te plaatsen radiatoren. Wanneer hier en bij max. lengte per radiator niets wordt opgegeven, wordt voor aantal 1 aangehouden.
Beschikbaar type minimaal
[2]
(Alleen bij automatische selectie) Minimum typenummer dat geselecteerd kan worden. Alleen radiatoren met dit typenummer of hoger kunnen gekozen worden (geldt alleen voor paneelradiatoren met een typenummer).
Beschikbaar type maximaal
[2]
(Alleen bij automatische selectie) Maximum typenummer dat geselecteerd kan worden. Alleen radiatoren met dit typenummer of lager kunnen gekozen worden (geldt alleen voor paneelradiatoren met een typenummer).
Beschikbare hoogte minimaal Beschikbare hoogte maximaal Beschikbare lengte minimaal
[2] [mm]
(Alleen bij automatische selectie) Minimale hoogte van de te selecteren radiatoren.
[2] [mm]
(Alleen bij automatische selectie) Maximale hoogte van de te selecteren radiatoren.
[2] [mm]
(Alleen bij automatische selectie) Minimale lengte van de te selecteren radiatoren. Het programma zal proberen een radiator te selecteren die tussen de Beschikbare lengte/hoogte minimaal en de Beschikbare lengte/hoogte maximaal zal liggen. De radiatoren moeten minimaal tegen de wand passen (lengte wand). Dit gebeurt automatisch. Geeft men twee gelijke maten op, dan betekent dit een vaste maat. Bestaat deze maat niet in het radiatorbestand, dan zal het programma geen radiator vinden.
NB Het programma corrigeert wanneer een hier opgegeven minimale/maximale lengte of hoogte groter is dan de lengte of hoogte van de wand waartegen de radiator is geplaatst. 233
Januari 2005
Selectiecriteria radiatoren Dan worden automatisch de afmetingen van de wand aangehouden. Beschikbare lengte [2] [mm] maximaal
(Alleen bij automatische selectie) Maximale lengte van de te selecteren radiatoren.
Handselectie
Door op dit invoerveld te klikken, komt men in het scherm Productgegevens LVK-apparaat waar men een radiator met de hand selecteert. Indien de handselectie een ledenradiator betreft, wordt ook gevraagd het aantal leden op te geven. Zie 8.13 Productgegevens LVK-apparaat.
Max lengte per radiator
[2] [mm]
Maximale lengte per radiator (stramienmaat). Alleen in te vullen, indien bij Aantal radiatoren een nul is ingevuld. Het aantal radiatoren wordt dan bepaald door de lengte van de wand te delen door de hier op te geven maximale radiatorlengte. Wordt hier en bij het invoerveld Aantal radiatoren langs wand niets opgegeven, dan wordt één radiator per wand aangehouden.
Omschrijving
Korte omschrijving van de op te geven criteria.
Selectie productgegevens
Door op dit invoerveld te klikken, komt men in het scherm Selectie productgegevens radiatoren waar men aangeeft uit welke typen van welke bestanden radiatoren mogen worden geselecteerd.
Percentage warmteverlies
[2]
Percentage van het totale transmissieverlies dat door deze radiator of een aantal radiatoren moet worden gedekt. Geeft men 0 % op, dan wordt het te dekken warmteverlies regelmatig verdeeld over de verschillende radiatoren.
Soort
[2]
Soort radiator (alleen bij automatische selectie). Keuze uit: Vrij (iedere soort kan worden gekozen) Paneel Plaat Buizen Leden Convector Badkamer Overig
Standaard buttons
VA101 Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
234
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens
Buttons: Bekijken
Grafische weergave van het ingevoerde rekenvlak.
Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie 2.3.1 Standaard buttons.
235
Januari 2005
Hoofdstuk 13
13
Installatiegegevens
Zone en installatie
In dit hoofdstuk worden alle schermen behandeld betreffende zones en installaties.
13.1 Scherm Gebouwzone -
VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen
Men komt in dit scherm door: In het invoerscherm Isometrische Invoer op niveau zone een ruimte of zone aan te klikken met de rechtermuisknop. In het invoerscherm Isometrische Invoer op het niveau zone het invoerveld nr aan te klikken. In dit scherm en hieraan gekoppelde schermen worden de gebouwfunctie, de bezettingsgraadklasse en de installatiegegevens van die zones opgegeven. Via dit scherm worden ruimten aan zones gekoppeld.
Zones toekennen Zones worden toegekend aan een ruimte door in dit scherm op de button Selecteren te drukken. De huidige zone wordt dan toegekend aan de huidige ruimte in het isometrische scherm. Door nu andere ruimten aan te klikken die nog niet tot een zone behoren, worden deze ruimten ook toegekend aan de zone. Een snellere manier om een zone aan een ruimte toe te kennen is door in dit scherm de button Definities te aktiveren. Het scherm Overzicht zone definities verschijnt. Kies een zone definitie, hou de Shift toets ingedrukt en klik met de linkermuisknop op de huidige ruimte. De ruimte is nu aan de zone toegewezen. Invoervelden: Bezettingsgraadklasse
VA101, VA102, VA121, VA122 [U], VA126 Is alleen op te geven bij utiliteitsbouw of een combinatie van woning en utiliteitsbouw. Bij de overige functies moet na selectie van een functie het veld achter bezettingsgraadklasse worden aangeklikt en moet een keuze uit bezettingsgraadklasse worden gemaakt. Voor VA101, ISSO 53 en 57 moet de bezettingsgraadklasse ingevoerd worden. Tezamen met de gekozen gebouwfunctie en het type vertrek worden de ventilatie-eisen van de ruimten bepaald conform het Bouwbesluit, zie tabel 4.5 van ISSO 53 en tabel 3.3 van ISSO 57.
De klassen waaruit men bij een gebouwfunctie kan kiezen zijn in het scherm vet gedrukt. Deze zijn ook aangeven met een x in volgend schema.
236
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens
Bezettingsgraadklasse: Woonfunctie Kantoorfunctie Onderwijsfunctie Gezondheidszorgfunctie niet klinisch Gezondheidszorgfunctie klinisch Niet voor bewoning bestemd gebouw Algemene functie Stationsfunctie Horecafunctie Winkelfunctie Bijeenkomstfunctie Sportfunctie met sport Sportfunctie zonder sport Sportfunctie met sport (matig verw.) Sportfunctie zonder sport (matig verw.) Logiesfunctie Celfunctie Industriefunctie
B1
B2
B3
B4
B5
x x x
x x x
x x x x
x x
x x
x
x x x x x x x
x x x x x x x
x x x x x
x
x x x x x x x x
x x x x x
Keuze uit de volgende bezettingsgraadklassen (voor woningen, logiesgebouwen en cellengebouwen geldt een vaste waarde): Klasse
B1: B2: B3: B4: B5:
Bezettinggsgraad m2 gebruiksoppervlakte per persoon
m2 vloeroppervlakte aan verblijfsgebied per persoon
≤2 >2 >5 > 12 > 30
> 1.3 > 3.3 > 8.0 > 20.0
Gebouwfunctie
-
≤5 ≤ 12 ≤ 30
-
≤ 1.3 ≤ 3.3 ≤ 8.0 ≤ 20.0
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Keuze uit een aantal gebouwfuncties. Heeft men bij gebouwfunctie in het scherm Gebouwgegevens al voor woning gekozen, dan wordt die keuze hier vermeld en is niet meer te wijzigen. Bij een combinatie van woning en utiliteitsgebouw moet deze wel worden opgegeven. Voor VA101, ISSO 53 en ISSO 57 moet de gebouwfunctie worden ingevoerd. Tezamen met de gekozen bezettingsgraadklasse en het type vertrek worden de ventilatie-eisen van de ruimten bepaald conform het Bouwbesluit, zie tabel 4.5 van ISSO 53 en tabel 3.3 van ISSO 57.
237
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens
Gebouwhoogte
VA101 [ISSO 53] Hoogte van de vloer van de hoogste verdieping van de betreffende zone.Hiermee wordt voor deze zone in combinatie met de qv,10 waarde de infiltratie bepaald. Indien geen hoogte wordt opgegeven bepaalt het programma de hoogte van de hoogste vloer in het gehele gebouw.
Gebruiksdagen per jaar
VA121 Aantal gebruiksdagen per jaar (0…365) eventueel met ( 1 of 2 maanden) zomeronderbreking. Bij de gebouwfunctie “onderwijsfunctie” bestaat er de mogelijkheid voor een zogenaamde zomeronderbreking. Hierbij geldt dat het energiegebruik voor alle posten gelijk is aan nul, met uitzondering van het hulpenergiegebruik voor ventilatoren en waakvlammen en de bijdrage door zonneenergiesystemen. Voor andere gebouwfuncties is zomeronderbreking niet mogelijk.
Gebruiksuren per dag
VA121 Door dit invoerveld te activeren komt men in het scherm Dagindeling. In dit scherm wordt voor één dag de gebruiksperiode vastgelegd, zie de beschrijving van het scherm Dagindeling.
Installatie
VA101, VA114, VA121, VA122 Door dit invoerveld te activeren komt men in het scherm Installatie. Hierin geeft me gegevens op betreffende: Bedrijfswijze van de installatie Wijze van regelen Type ventilatie (toevoer- dan wel afvoerventilator) Stooklijn Ventilatie in nachtstand (De)centrale koeling en verwarming Weliswaar kan men meerdere installaties definiëren, doch één installatie kan slechts worden toegewezen aan één zone. Het nummer van de voor deze zone geselecteerde installatie komt in dit invoerveld. Zie beschrijving van het scherm Installatie.
Omschrijving
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Omschrijving van de zone.
Open plafond
VA121, VA122 [U] Opgave of het een open plafond of een gesloten plafond betreft. Dit is bepalend voor de thermische capaciteit van de ruimten in de zone, zie Specifieke vloermassa.
qv,10 waarde
VA101 [ISSO 51, [ISSO 53] Opgave van de qv,10 waarde per zone. Een gebouw kan worden opgedeeld in zones. Voor elke zone kan voor dat deel van het gebouw een qv;10 waarde worden opgegeven. Hoewel in eerste instantie gerekend wordt met de qv;10 waarde zoals opgegeven in het scherm Gebouwgegevens, kan deze waarde overschreven worden door bij de zone een andere waarde dan 0 op te geven. Het is op deze wijze mogelijk wanneer gedeelten van 238
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens woongebouwen of utiliteitsgebouwen op verschillende manieren worden geventileerd, hiervoor de verschillende qv;10 waarden ook op te geven. De qv;10 waarde kan alleen worden opgegeven indien gekozen is voor een berekening volgens ISSO 51, 53 en 57. (Weliswaar wordt bij ISSO 57 niet gerekend met de qv;10 waarde, maar geeft men die toch doorgaans op omdat het programma per ruimte bepaalt of afhankelijk van de ruimtehoogte volgens ISSO 53 resp. ISSO 57 wordt gerekend.) Bij ISSO 53 wordt het infiltratiedebiet bepaald aan de hand van de gebouwhoogte en de qv;10 waarde. De gebouwhoogte is de hoogte van het maaiveld tot de hoogte van het vloerniveau van de hoogste verdieping. Indien geen hoogte wordt opgegeven, wordt deze door het programma bepaald. Indien bij de zone en de gebouwgegevens geen qv;10 waarde is opgegeven, wordt de hoogste qv;10 waarde aangehouden volgens de tabellen 4.2 en 4.3 van ISSO 51 en tabel 4.3 van ISSO 53. Let er hierbij op dat de tabellen in ISSO 51 zijn gebaseerd op een gebruiksoppervlak van 100 m2.
Specifieke vloermassa
[kg/m2]
VA121, VA122 [U] Keuze van de specifieke massa van de vloerconstructie. Deze keuze bepaalt in combinatie met het type plafond (open, gesloten, geen) de thermische capaciteit van de vloerconstructie. Specifieke Massa van vloerconstructie per m2 gebruiksoppervlakte (kg/m2)
Specifieke effectieve thermische capaciteit (Wh/(m2K)) Gesloten Geen of plafond open plafond minder dan 100 (houtachtig) 15 15 100 tot 400 (zwevende dekvloer) 30 50 meer dan 400 (steenachtig) 50 100 Warm tapwater
VA121, VA122 Gegevens over de warmtapwaterinstallatie worden voor deze zone opgegeven in scherm Tapwaterinstallatie. Ook hier geldt dat meerdere warmtapwaterinstallaties te definiëren zijn, maar dat slechts één tapwaterinstallatie gekoppeld kan worden aan één zone. Zie de beschrijving van het scherm Tapwaterinstallatie.
Zomeronderbreking
Dit invoerveld verschijnt wanneer gekozen is voor de gebouwfunctie onderwijsfunctie.
Zones toekennen
VA101, VA102, VA114, VA121, VA122, VA126 Zones worden toegekend aan een ruimte door in dit scherm 239
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens op de button Selecteren te drukken. De huidige zone wordt dan toegekend aan de huidige ruimte in het isometrische scherm. Door nu andere ruimten aan te klikken die nog niet tot een zone behoren, worden deze ruimten ook toegekend aan de zone. Een snellere manier om een zone aan een ruimte toe te kennen is door in dit scherm de button Definities te aktiveren. Het scherm Overzicht zone definities verschijnt. Kies een zone definitie, hou de Shift toets ingedrukt en klik met de linkermuisknop op de huidige ruimte. De ruimte is nu aan de zone toegewezen.
Buttons: Ventilatoren
VA122 Meerdere ventilatoren kunnen worden gekoppeld aan een zone. Door te klikken op de button Ventilatoren kan men in het scherm Ventilatorgegevens meerdere ventilatoren definiëren. Deze worden dan alle automatisch gekoppeld aan de zone. Geeft men hier geen ventilatorgegevens op, dan wordt gerekend met forfaitaire waarden. Bij woningen is dit gerelateerd aan het oppervlak van de verwarmde zone en het soort ventilatiesysteem, op te geven bij installatie. Bij utiliteitsgebouwen aan de soort ventilatiesysteem en hoeveelheid mechanische ventilatie, beide op te geven bij installatie. De button Ventilatoren bevat alleen die ventilatoren, die niet bij Installatie worden opgegeven, bv toiletafzuiging welke continue aanstaan. De ventilator van de luchtbehandelingskast wordt opgeven bij Installatie.
240
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens
13.2 Scherm Installatiegegevens VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering Dit scherm wordt geselecteerd in het scherm Gebouwzone door het invoerveld Installatie te activeren. In dit scherm worden gegevens over de installatie opgegeven. Invoervelden: Bemetering individueel
VA122 [W] Wel of geen individuele bemetering (in verband met de waarde van het systeemrendement van de warmtekrachtinstallatie).
Buffervat aanwezig
VA122 [U] Wel of geen buffervat aanwezig. Keuze uit Ja of Nee.
Centraal koelen
VA121, VA122 [U] Wel of geen centrale koeling. Keuze uit Ja of Nee. Optie komt alleen beschikbaar indien de optie mechanische toevoer is aangevinkt. Indien de keuze Ja is dan komt de button Koudeopwekkers beschikbaar.
Centraal verwarmen
VA121, VA122 [W] Als er geen luchtverwarmer aanwezig is moet hier Nee worden opgegeven. Optie komt alleen beschikbaar indien de optie mechanische toevoer is aangevinkt.
Decentrale koeling, decentrale verwarming 1e net
VA121
VA122 [W, U] Bij systemen voor verwarming en koeling bij centrale opwekking maakt de norm NEN 2916 voor de systeemrendementen een onderscheid in verschillende typen systemen. De indeling is in de eerste plaats gemaakt op grond van het warmte- of koeltransport: of dit plaatsvindt door water, door lucht of door beide (Tabel 12, NEN 2916). Verder is een onderscheid gemaakt tussen gebouwen met natuurlijke ventilatie en met mechanische ventilatie. Deze gegevens uit de norm zijn in dit programma verwerkt. Afhankelijk van de opgave van mechanische toevoer, verschijnen onder koeling verschillende keuzemogelijkheden 241
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens en volgen hieruit voor de verwarming bepaalde systemen die in het scherm worden vermeld.
Mech. toevoer Geen
Soort koeling Geen
Soort verwarming Radiatoren
Syst. nr 1
Geen
Koelplafond/fancoil
Radiatoren/ventilatoreenheid
2
Wel
Geen koeling
Radiatoren
1
Wel
Geen koeling
Centraal verwarmde lucht
5
Wel
Koelplafond/fancoil
Radiatoren/ventilatoreenheid
2
Wel
Topkoeling, VAV
Radiatoren
3
Wel
Tweepijps inductie
tweepijps inductie
3
Wel
Vierpijps inductie
Vierpijps inductie
4
Wel
Centraal gekoelde lucht
Centraal verwarmde lucht
7
Wel
Watervoerend koelplafond
Centraal verwarmde lucht
6
Wel
Koelpl. Met centr. Koeling
radiatoren/centr. verw. lucht
4
Wel
Koelpl. Met centr. Koeling
Centraal verwarmde lucht
8
Indien een bepaald type verwarming of koeling niet voorkomt, dient men er één te kiezen die zo dicht mogelijk bij één van de bovenstaande hoort. Decentrale koeling, decentrale verwarming 2e net
VA121, VA122 [W,U] Wel of geen vloer, wand of plafondkoeling (c.q. verwarming) in combinatie met decentrale koeling (c.q. decentrale verwarming).
Individuele regeling verwarming
VA122 Wel of geen individuele regeling van de verwarming. Keuze uit Ja of Nee.
Leiding gedeeltelijke buiten VA122 Opgave of leiding gedeeltelijk buiten of binnen het gebouw ligt. Keuze uit Ja of Nee. Luchtbevochtiger
VA121, VA122 Alleen op te geven bij mechanische toevoer bij centraal verwarmen. Keuze uit: geen bevochtiging; elektrische bevochtiging overige. Het energiegebruik van de bevochtigingsinstallatie(s) hangt af van het gebruiksoppervlak dat van bevochtigde lucht wordt voorzien, de van buiten per m2 gebruiksoppervlakte toegevoerde mechanische ventilatielucht, de toe te voeren gram-uren vocht (afhankelijk van de gebouwfunctie), de hiermee samenhangende ventilatietijd en een weegfactor. Deze weegfactor hangt af van: Wel of geen vochtterugwinning en wel of geen elektrisch gevoede bevochtigingsinstallatie.
Mechanische afvoer
VA121, VA122 Wel of geen mechanische luchtafvoer. Zo ja, volgt bij 242
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens aanklikken scherm Ventilatorgegevens. Een 0 betekent geen mechanische afvoer. Zie de beschrijving van het scherm Ventilatorgegevens.
Mechanische toevoer
VA121, VA122 Wel of geen mechanische luchttoevoer. Zo ja, volgt bij aanklikken scherm Ventilatorgegevens. Een 0 betekent geen mechanische toevoer. Zie de beschrijving van het scherm Ventilatorgegevens.
Omschrijving
VA121, VA122 Omschrijving van de installatie.
Percentage buitenlucht
VA121, VA122 Maximum percentage buitenlucht in de mechanisch toegevoerde lucht in verband met de berekening van het energiegebruik van de mechanische ventilatie.
Regeling in ruimte
VA122 Hier kan worden aangegeven waar zich de regeling bevindt. Dit invoergegeven wordt gebruikt om de opwarmtoeslag te bepalen. Als hier een ruimtenummer wordt opgegeven, wordt aan de hand van het opwarmoppervlak van deze ruimte de opwarmtoeslag bepaald. De opwarmtoeslag wordt uitgedrukt in een percentage van het totale warmteverlies van de ruimte. In de overige ruimten van deze zone wordt dan dit percentage gebruikt voor de bepaling van de opwarmtoeslag. Wordt geen ruimte aangegeven (0) dan wordt in elk vertrek het opwarmoppervlak bepaald en daarmee de opwarmtoeslag. NB De ruimte moet zich wel binnen de betreffende zone bevinden, anders volgt er een foutmelding en wordt voor elke ruimte voor een eigen opwarmtoeslag bepaald.
Stooklijntype
VA121 Keuze uit: Conventioneel weersafhankelijke stooklijn Energetisch optimale stooklijn volgens ISSO 68
Vloer- en/of wandverwarming
VA122 [W, U] Er zijn de volgende mogelijkheden: Nee Ja, in combinatie met decentrale verwarming
Warmte-opwekking individueel
VA122 [W] Wel of geen individuele warmte-opwekking in verband met de waarde van het opwekkingsrendement en het systeemrendement van de verwarmingsinstallatie. De soort verwarming kiest men in Warmte-opwekkers, een scherm van Installatie.
WTW
VA121, VA122 Alleen op te geven bij mechanische afvoer. Wel of geen warmteterugwinning. Zo ja, volgt bij aanklikken scherm WTW. 243
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens Zie de beschrijving van het scherm WTW Warmteterugwinning.
Buttons: Collectoren
Scherm Collector oproepen waarin gegevens over een voor deze zone eventueel aanwezige Zonnecollector-installatie worden ingevoerd, zie de beschrijving van het scherm Collector.
Warmte-opwekkers
Scherm Warmte-opwekkers oproepen waarin gegevens over de verwarmingsinstallatie voor deze zone (energiesector) worden ingevoerd, zie de beschrijving van het scherm Warmte-opwekkers.
Koude-opwekkers
Scherm Koude-opwekkers oproepen waarin gegevens over de koelinstallatie voor deze zone (energiesector) worden ingevoerd. Deze button komt alleen in het scherm wanneer koeling is opgegeven. Zie de beschrijving van het scherm Koude-opwekkers.
Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie de beschrijving van de Standaard buttons.
244
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens
13.2.1 Scherm Warmte-opwekkers VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering Dit scherm wordt geselecteerd in het invoerscherm Installatie door de button Warmteopwekkers te activeren.In dit scherm worden gegevens van een of meerdere ketels en gegevens voor de bepaling van hulpenergie (pompen, waakvlam) opgegeven. Invoervelden: Omschrijving
Omschrijving van de warmte-opwekking.
Ketelsoort
Type warmte-opwekking: A- Levering door derden B Warmtepomp C WKK, dat wil zeggen gebouwgebonden WKK, anders is dit levering door derden. Bovendien wordt er in beide EPN-normen vanuit gegaan dat WKK wordt gecombineerd. D NR-gasketels E VR-gasketels F HR-gasketel G Elektrische installatie H Lokale gas of olie Stoom I J Heet water K Overige Bij 'overige' waarde moet worden 'overlegd' voor gelijkwaardigheid (afronden op een veelvoud van 0.05).
Bij alle keuzen die worden gemaakt bij Ketelsoort verschijnen onderstaande invoervelden. Gebruikt opw.rendement
Voor elke type warmte-opwekking wordt achter Gebruikte rendement het rendement vermeld zoals dat (soms verschillend voor woningen of utiliteitsgebouwen) is voorgeschreven. NB Alleen als bij Ketelsoort wordt gekozen voor ‘Overige’, moeten 3 rendementen worden opgegeven. (Zie aldaar.)
Thermisch vermogen [kW] Het opgestelde vermogen van de ketelinstallatie in deze zone. Deze waarde wordt alleen gebruikt als er meer dan 1 ketel is. Pompschakeling
Pompschakeling wel of niet in de ketel aanwezig. Is van belang voor de bepaling van het hulpenergiegebruik en is gerelateerd aan het gebruiksoppervlak.
Met waakvlam
Wel of geen waakvlam, is nodig voor de bepaling van het hulp-energiegebruik.
245
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens
Afhankelijk van de keuze van Ketelsoort zoals Levering door derden, Warmtepomp. WKK, etc. verschijnen verschillende invoervelden. Deze worden hieronder puntsgewijs behandeld.
Ketelsoort
A
Levering door derden
Type warmtelevering
Keuze uit: Gasmotor Opwaardering met warmtepomp STEG Industrieel productieproces Afvalverbranding
Ketelsoort
B
Temperatuurniveau
Keuze uit: Temperatuur < 35 oC 35 oC < temperatuur < 45 oC 45 oC < temperatuur < 55 oC
Aandrijving
Elektrisch (standaard)
Bron
Keuze uit: Bodem Buitenlucht Grondwater
Voldoet aan bijlage D2
Opgave of de warmtepomp qua ventilatielucht voldoet aan het gestelde in bijlage D2 van NEN 2916. Keuze uit Ja of Nee.
Ketelsoort
B
Temperatuurniveau
Keuze uit: Temperatuur < 35 oC 35 oC < temperatuur < 45 oC 45 oC < temperatuur < 55 oC
Aandrijving
Keuze uit: Elektrisch Gasmotor
Bron
Keuze uit: Bodem Buitenlucht Retour/afvoerlucht Grondwater Aquifer Oppervlaktewater
Ketelsoort
C
Warmtepomp
Warmtepomp
WKK
VA121, VA122
VA122 [W]
VA121, VA122 [U]
VA121, VA122 246
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Elektrisch vermogen
Installatiegegevens
Keuze uit: 5 kW 20 kW 200 kW 500 kW 1000 kW
Pwk < < Pwk < < Pwk < < Pwk < < Pwk < < Pwk <
5 kW 20 kW 200 kW 500 kW 1000 kW 25000 kW
E
NR-gasketels
VA121, VA122
E
VR-gasketels
VA121, VA122
Ketelsoort
F
HR-gasketels
VA121, VA122
Temperatuurniveau
Keuze uit : Temperatuur < 55 oC Temperatuur ≥ 55 oC
Opwekkingstype
Keuze uit: HR100 HR104 HR107
Ketelsoort
G
Elektrische installatie
VA121, VA122
H
Lokale gas of olie
VA121, VA122
I
Stoom
VA121, VA122
J
Heet water
VA121, VA122
K
Overige
VA122 [W]
Ketelsoort Geen extra invoervelden
Ketelsoort Geen extra invoervelden
Geen extra invoervelden
Ketelsoort Geen extra invoervelden
Ketelsoort Geen extra invoervelden
Ketelsoort Geen extra invoervelden
Ketelsoort
247
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens
Afwijkend systeem rendement
Opgaven afwijkend systeem rendement.
Afwijkend distributie rendement
Opgave afwijkend distributie rendement.
Afwijkend opwekkingsrendement
Afwijkend opwekkingsrendement. Een gelijkwaardigheidsverklaring moet worden overlegd.
Ketelsoort
K
Afwijkend opwekkingsrendement
Afwijkend opwekkingsrendement. Een gelijkwaardigheidsverklaring moet worden overlegd.
Overige
VA122 [W]
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
248
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens
13.2.2 Scherm Koude-opwekkers VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering Dit scherm wordt geselecteerd in het invoerscherm Installatie door de button Koudeopwekkers te activeren. Het energiegebruik wordt berekend op basis van het hier op te geven opgesteld koelvermogen.In dit scherm worden gegevens van Koude-opwekkers opgegeven. Invoervelden: Omschrijving Soort
VA121, VA122 [U] Soort koude-opwekker, keuze uit: A Compressiekoelmachine B Absorptiekoelmachine; warmtelevering door derden C Absorptiekoelmachine op warmtekracht D Koude-opslag E Warmtepomp in zomerbedrijf (koude-opslag)
Afhankelijk van de keuze van Soort koudeopwekking (compressiekoelmachine, Absorptiekoelmachine, koudeopslag etc) verschijnen verschillende invoervelden. Deze worden hieronder puntsgewijs behandeld. Bovendien heeft dit scherm twee niveaus Eenvoudig, met opgave asvermogen, thermisch vermogen etc. Uitgebreid, met opgave soort motor, spanning, stroom en arbeidsfactor (wordt behandeld aan het einde van deze paragraaf).
Niveau 1: Niveau 2:
Niveau 1 Soort koudeopwekking
A
Pompschakeling
Keuze uit Ja of Nee
Asvermogen
[kW]
[1]
Compressiekoelmachine
VA121, VA122 [U]
Asvermogen van de koelmachine.
Soort koudeopwekking
B
VA121, VA122 [U] Absorptiekoelmachine; warmtelevering door derden
Koudeleverancier
Keuze uit: Gasmotor Opwaardering met warmtepomp STEG Industrieel productieproces Afvalverbranding
Pompschakeling
Keuze uit Ja of Nee.
249
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Installatiegegevens [kW] Thermisch vermogen van de Absorptiekoelmachine of van de wamtekrachtbron.
Thermisch vermogen
Soort koudeopwekking
C
Elektrisch vermogen
Keuze uit: Pwk < 5 kW 20 kW 200 kW 500 kW < Pwk < 1000 kW < Pwk <
Absorptiekoelmachine; warmtelevering op warmtekracht Pwk < 5 kW 20 kW 200 kW 1000 kW 25000 kW
Soort koudeopwekking
D
Koudeleverancier
Keuze uit: Luchtbehandelingskast Overige
Pompschakeling
Keuze uit Ja of Nee.
Grondwaterdebiet
[m3/h]
Soort koudeopwekking
VA121, VA122 [U]
Koudeopslag
VA121, VA122 [U]
Debiet
E
Warmtepomp in zomerbedrijf
VA121, VA122 [U]
NB Alleen te openen wanneer bij Warmteopwekkers ook gekozen is voor Warmtepomp Pompschakeling Asvermogen
Niveau 2
Keuze uit Ja of Nee. [kW]
Debiet
Uitgebreid, met opgave soort motor, spanning, stroom en arbeidsfactor Gelijkstroom, wisselstroom of draaistroom
Soort motor Spanning motor
[V]
Default waarde 380 volt
Stroomsterkte
[A]
Detault waarde 0.1 A
Arbeidsfactor
Default waarde 0.8
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
250
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Tapwaterinstallatie
13.2.3 Scherm Tapwaterinstallatie VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering Dit scherm wordt geselecteerd door: in het scherm Gebouwzone door het activeren van het invoerveld Warm tapwater; in het scherm Collector door het activeren van het invoerveld Tapwater. In dit scherm worden gegevens over de tapwaterinstallatie ingevoerd. De warmtebehoefte is voor woningen vastgelegd per m2 gebruiksoppervlak, voor utiliteitsgebouwen is deze bovendien afhankelijk van de gebouwfunctie. Invoervelden: Aantal aanrechten
VA122 [W] Aantal aanrechten.
Aantal badruimten
VA122 [W] Aantal badruimten.
Extra jaarlijkse warmtebehoefte
[MJ]
VA121 Hier wordt de extra jaarlijkse warmtebehoefte opgegeven. De extra warmtebehoefte als gevolg van extra tappunten is omschreven in onderstaande tabel. Type tappunt Douchekranen (in kantoorgebouw) Grootkeukens (ongeveer 500 personen)
Extra Jaarlijkse Warmtebehoefte (MJ) 1000 5000
Factor waterbesparende voorzieningen
VA121 Indien er waterbesparende voorzieningen aanwezig zijn dient een factor 0,25 te worden opgegeven, in andere gevallen is de factor 0.
Inw. leidingdiameter
Keuze uit: Niet groter dan 8 mm. Niet groter dan 10 mm. Overig.
Lengte circulatieleiding
[m]
VA121, VA122 Lengte van de circulatieleiding opgeven, indien toegepast.
Lengte leiding naar aanrecht
[m]
VA122 [W]
Lengte leiding naar badruimte
[m]
Omschrijving
De gemiddelde lengte van de warmtapwaterleiding van het punt van opwekking tot de aanrecht(en). VA122 [W] De gemiddelde lengte van de warmtapwaterleiding van het punt van opwekking tot de badkamer(s). Omschrijving van de tapwaterinstallatie
251
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Tapwaterinstallatie
Soort warmtap-watertoestel VA121, VA122 Keuze uit: A Elektrisch B Gasgestookt C Warmtekracht D Warmtepomp E Stoom F Levering door derden G Overige
A
Elektrisch
VA121,VA122
Soort warmwatertoestel
B
Gasgestookt
VA121,VA122 [U]
Type voor utiliteit
Keuze uit: VR-ketel HR-ketel Gasboiler Geiser
Soort warmwatertoestel
B
Type voor woningen
Keuze uit: Individueel warmwater Individueel combi Individueel warmwater CW Individueel combi CW Individueel combi HR/CW Overige
Soort warmwatertoestel
C
Soort warmwatertoestel Geen extra invoervelden
Ketelnr. verwarming
Gasgestookt
Warmtekracht
VA122 [W]
VA121,VA122
Zoeken naar ketelnummer dat bij de verwarming reeds is opgegeven.
Soort warmwatertoestel
D
Type voor woningen
Keuze uit: 1 Individueel vent. Retourlucht 2 Individueel vent. retourlucht CW 3 Individueel geen vent. Retourlucht 4 Collectief
Warmtepomp
VA121,VA122 [U]
Extra invoerveld in geval 1: Individueel vent Retourlucht 252
Januari 2005
Hoofdstuk 13 Rendement gemeten bij
Tapwaterinstallatie Luchtvolumestroom. [dm3/s luchtvolume stroom]
Extra invoervelden in geval 2: Individueel vent retourlucht CW Keuze uit: Aanrecht Klasse 1 Klasse 2 Klasse 3 Klasse 4
Meetklasse
Rendement gemeten bij
[dm3/s Luchtvolumestroom. luchtvolume stroom]
Er zijn geen extra invoervelden in de gevallen 3 en 4
E
Stoom
VA121, VA122 [U]
Soort warmwatertoestel
E
Stoom
VA122 [W]
Rendement voor woning
Rendement geldend voor deze woning, Gelijkwaardigheidsverklaring overleggen.
Soort warmwatertoestel
F
Levering door derden
VA121,VA122
Soort warmwatertoestel
G
Overig
VA121,VA122
Afwijkend rendement
Afwijkend rendement. Gelijkwaardigheidsverklaring overleggen.
Soort warmwatertoestel Geen extra invoervelden
Geen extra invoervelden
Buttons: Collectoren
Openen scherm Collector.
Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
253
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Ventilatorgegevens
13.2.4 Scherm Toevoer/afvoer ventilatorgegevens VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering Dit scherm wordt geselecteerd door: in het scherm Installatie te klikken op het invoerveld Mechanische toevoer of het invoerveld Mechanische afvoer; in het scherm Gebouwzone op de button Ventilator te klikken (VA122). In dit scherm worden gegevens van de ventilatoren opgegeven. Daarmee wordt het energiegebruik berekend op grond van het werkelijk geïnstalleerd vermogen van de ventilatoren. ?? Is volgende ook van toepassing voor VA121 EPA-U ? Geeft men dit niet op, dan wordt gerekend met forfaitaire waarden. Bij woningen is dit gerelateerd aan het oppervlak van de verwarmde zone en het soort ventilatiesysteem, bij utiliteitsgebouwen aan de soort en hoeveelheid mechanische ventilatie (de betreffende reductiefactoren en forfaitaire waarden voor het energiegebruik worden afgeleid uit andere elders ingevoerde gegevens, zoals wel of geen mechanische toevoer, mechanische afvoer etc.). NB Vul bij de Ventilatoren van de Installatie zowel het debiet in als het vermogen. Bij de Ventilatoren in de zone (extra afzuiging; alleen bij VA 122 EPN) alleen het vermogen opgeven. ?? Dit scherm heeft twee niveaus: Eenvoudig, met opgave asvermogen. Uitgebreid, met opgave soort motor, spanning, stroom en arbeidsfactor.
Niveau 1: Niveau 2:
De invoergegevens die specifiek vallen onder niveau 1 worden aangegeven met [1], die vallen onder 2 worden aangegeven met [2]. Invoervelden: Arbeidsfactor Asvermogen Codering
[kW]
[2] [1]
Arbeidsfactor van de elektromotor. Asvermogen van de betreffende ventilator. Unieke codering van ventilator, dit kan bijvoorbeeld een bestelcodering zijn.
Debietregeling
Keuze uit: - Geen regeling (Constant Volume Systeem) - Smoorregeling - Inlaatklepverstelling - Waaierschoepverstelling - Toerenregeling
Leverancier
Leverancier van de ventilator. Klikt men dit invoerveld aan, dan komt men in het scherm Adresgegevens leveranciers en kan men in dit scherm de naam en adres van de leverancier intikken. Deze gegevens komen dan in de uitvoer. Zie de beschrijving van het scherm Adresgegevens leverancier.
Luchtdebiet
[m3/h]
Het luchtdebiet dat door de ventilator wordt verplaatst. De opgave van het luchtdebiet is alleen mogelijk voor 254
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Ventilatorgegevens ventilatoren horende bij een installatie.
Omschrijving
Omschrijving van de ventilator.
Soort motor
Keuze uit: - Gelijkstroom - Wisselstroom - Draaistroom
Spanning motor [2]
[V]
Bijvoorbeeld 220 volt of 380 volt.
Stroomsterkte [2]
[A]
Amperage van de motor.
NB
Per project moeten alle ventilatoren op dezelfde manier worden opgegeven. Er zijn twee manieren: - Opgave van de debietregeling en asvermogen (eventueel spanning, stroomsterkte etc.) - Opgave van luchtdebiet (niet bij ventilatoren in zone).
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
255
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Collector
13.2.5 Scherm Collector VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering Dit scherm wordt geselecteerd door: de button Collectoren in het scherm Installatie; de button Collectoren in het scherm Tapwaterinstallatie. Hieruit blijkt dat ook gecombineerde tapwater/ruimteverwarming mogelijk Is. Dit is echter niet volgens de norm VA122. In dit scherm worden gegevens over de zonnecollector(en) verzameld. Invoervelden: Breedte
[m]
Berekening
VA121, VA122Breedte van de collector ter bepaling van de oppervlakte van de collector. VA121, VA122 Keuze uit: -
Volgens norm: berekening volgens de in de norm opgenomen standaardtabel. Gelijkwaardigheid: berekening volgens officieel goedgekeurde tabel(len) voor zonnecollector(en).
Helling
VA121, VA122 Helling waaronder de collector staat, in graden ten opzichte van horizontaal (maximaal verticaal = 90o).
Installatie
VA122 Scherm Installatie openen. Wordt dit scherm benaderd vanuit het scherm Tapwater, dan verschijnt het invoerveld Installatie. Hierdoor is het mogelijk zowel de ruimteverwarming als de tapwaterinstallatie te koppelen aan een zonnecollector.
Lengte
[m]
VA121, VA122Lengte van de collector ter bepaling van de oppervlakte van de collector.
Omschrijving
VA121, VA122Omschrijving van de zonnecollector(en).
Oriëntatie
VA121, VA122Oriëntatie van de collector in graden ten opzicht van de noordpijl (positief in klokrichting, dus NoordOost = 45o, Oost = 90o etc).
Schaduwfractie
VA122 [W] De partiële schaduwfactor bij collectoren voor belemmeringen en overstekken in geval van ruimteverwarming. De partiële schaduwfactor r voor een collector wordt bepaald volgens: ?? ook voor EPA ? r = {1-(Sb;1 + Sb;2 + Sb;3 + Sb;4) – (So;1 + So;2 + So;3 + So;4)} Sb;1,2,… = partiële schaduwfactoren voor belemmeringen S0;1,2,… = partiële schaduwfactoren voor overstekken
256
Januari 2005
Hoofdstuk 13
Collector Voor de waarden van Sb;1,2 en So;1,2 zie paragraaf 8,6 en 6.10 en Bijlage C van NEN 5128 in geval van ruimteverwarming en paragraaf 9.5 en 6.10 en bijlage C van NEN 5128 in geval van tapwaterverwarming Default is de schaduwfractie gelijk aan 1, er is dan geen beschaduwing.
Tapwater
VA122 Scherm Tapwaterinstallatie. Wordt dit scherm benaderd vanuit het scherm Installatie, dan verschijnt het invoerveld Tapwater. Hierdoor is het mogelijk zowel de ruimteverwarming als de tapwaterinstallatie te koppelen aan een zonnecollector.
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
257
Januari 2005
Hoofdstuk 13
WTW
13.2.6 Scherm WTW VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering Dit scherm wordt geselecteerd in het invoerscherm Installatie door het Invoerveld WTW te activeren. In dit scherm geeft men gegevens op over de warmteterugwinni Invoervelden: Afwijkend rendement
Op te geven afwijkend rendement omdat bij soort gekozen is voor Overige.
Omschrijving
Omschrijving warmteterugwinning.
Soort
Soort warmteterugwinning. Afhankelijk van de keuze van het systeem wordt achter Gebruikte rendement het rendement hiervan vermeld. Bij Overige kan men het rendement opgeven achter Afwijkend rendement (kwaliteitsverklaring is nodig betreffende het gebruikte rendement). Keuze uit: - Platen- of buizenwisselaar - Twee elementen systeem - Warme buisapparaten (heat pipes) - Langzaam roterende warmteterugwinning - Koude laden met luchtbeh.kast - Kantherm-warmtewisselaar - Overige
Gebruikte rendement
Gebruikte rendement - Platen- of buizenwisselaar - Twee elementen systeem - Warme buisapparaten (heat pipes) - Langzaam roterende warmteterugwinning - Koude laden met luchtbeh.kast - Tegenstroom-warmtewisselaar (kantherm ?) - Overige; een waarde moet worden ‘overlegd’, afgerond op een veelvoud van 0.05.
0.65 0.60 0.60 0.70 0.40 0.90
NB Indien bij Koude-opwekkers is gekozen voor koudeopslag, laden met luchtbehandelingskast, wordt er ook gerekend met een WTW (rendement = 0.40). Vochtterugwinning
Wel of geen vochtterugwinning.
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
258
Januari 2005
Hoofdstuk 14
Uitvoer
13.2.7 Scherm PV Product VA121 Energie Prestatie Advies Utiliteitsgebouwen VA122 Energie Prestatie Normering Dit scherm wordt geselecteerd in het menu Invoeren. Gegevens van een photovoltaïsche zonnecollector worden hier opgegeven. Invoervelden: Codering
Codering zonnecollector.
Gebruikte rendement
Rendement behorend bij het gekozen type omvormer: - Centrale omvormer, dak geïntegreerd - Centrale omvormer, vrijstaand - Wisselspanning modulen, dak geïntegreerd - Wisselspanning modulen, vrijstaand - Overige (gelijkwaardigheidsverklaring)
0.67 0.70 0.71 0.73
Hellingshoek
Helling waaronder de collector staat, in graden ten opzichte van horizontaal (maximaal verticaal = 90o).
Leverancier
Leverancier van de collector.
Omschrijving
Omschrijving van de zonnecollector(en).
Oriëntatie
Oriëntatie van de collector in graden ten opzichte van de noordpijl (positief in klokrichting, dus Noord-Oost = 45o, Oost = 90o etc).
Schaduwfractie
De partiële schaduwfactor bij collectoren voor belemmeringen en overstekken.
Type omvormer
Keuze uit: - Centrale omvormer, dak geïntegreerd - Centrale omvormer, vrijstaand - Wisselspanning modulen, dak geïntegreerd - Wisselspanning modulen, vrijstaand - Overige
[Wp/m2] Watt-piek vermogen [m] Werkende maten lxb
Op te geven Watt-piek vermogen. Lengte [m] van de collector en breedte van de collector ter bepaling van de oppervlakte van de collector.
Buttons: Standaard buttons
Standaard-buttons voor het invoeren en selecteren van gegevens in dit scherm, zie Standaard buttons.
259
Januari 2005
Hoofdstuk 14
14
Uitvoer
Uitvoer en meldingen
In dit hoofdstuk wordt het samenstellen van de uitvoer behandeld, het gebruik van de schermen met berekeningsresultaten en het Meldingsscherm met de foutmeldingen en waarschuwingen.
14.1 Scherm Uitvoer Alle programma’s Door in het hoofdmenu Uitvoeren aan te klikken, kan de uitvoer worden samengesteld en de berekening worden gestart. De berekening kan ook direct worden gestart met de toets.
Invoervelden: Keuze uitvoer
Met deze groep invoervelden wordt de uitvoer samengesteld. Als alle vakjes achter de uitvoermogelijkheden leeg zijn, wordt alles gegenereerd. Indien men enkele onderdelen wil afdrukken, dan moet men deze selecteren.
Uitvoer in
Keuze uit: NEDERLANDS: uitvoer in het Nederlands. IBM-SET: uitvoer in het Nederlands met getrokken lijnen voor IBM printerdefinitie. In sommige gevallen kunnen hier meer keuzes staan.
Weergave isometrisch
Het gebouw wordt in de uitvoer isometrisch getoond, als deze optie 'aan' staat.
Bouwlagen per pagina
Het aantal bouwlagen dat per pagina in de uitvoer komt.
Warmteverlies
Met deze optie kan worden aangegeven of in de uitvoer de resultaten van de warmteverliesberekening moeten worden getoond.
Radiatorselectie
Met deze optie kan worden aangegeven of de radiatorselectie moet worden uitgevoerd. Deze optie kan alleen worden geselecteerd, indien in het scherm Algemene gegevens aangegeven is dat een radiatorselectie wordt uitgevoerd.
Alles doorrekenen
Alle ruimten van het gebouw worden doorgerekend als deze optie 'aan' staat, anders wordt de in het grafisch scherm aangeklikte ruimte doorgerekend.
Starten met pagina
De pagina's van de uitvoer worden genummerd. Als de berekening een onderdeel van een rapport is, kan hier worden opgegeven op welke bladzijde van het rapport de uitvoer begint, zodat de paginanummers in het rapport doorlopen.
Uitvoer gaat naar
Standaard verschijnt de uitvoer op het scherm. Door hier Printer te selecteren wordt de uitvoer direct naar de printer gestuurd. Het is ook mogelijk om resultaten die op het scherm staan, rechtstreeks naar de printer te sturen. Zie 14.2 Schermuitvoer.
260
Januari 2005
Hoofdstuk 14
Uitvoer
Buttons: Starten Uitvoer
Voor het genereren van de uitvoer kan op de button Starten uitvoer worden geklikt. Indien er nog geen berekening is het gemaakt, zal het programma het scherm Berekening openen en wordt in het kort de status van de berekening getoond. Tijdens de berekening kunnen er meldingen op het scherm komen. Deze meldingen kunnen ook worden uitgezet, zie 15.1 Instellen uitvoer. Meldingen worden na de berekening getoond in het scherm Meldingen. Na de berekening gaat de uitvoer naar scherm of printer. Zie ook 14.1 Uitvoer.
261
Januari 2005
Hoofdstuk 14
Schermuitvoer
14.2 Berekeningsresultaten Alle programma’s In het scherm Uitvoer bekijkt men de resultaten van de berekening.
Buttons: PgUp
Blader naar de vorige pagina.
PgDn
Blader naar de volgende pagina.
Pagina
Deze button geeft het huidige paginanummer weer. Indien erop wordt geklikt, kan direct worden opgegeven naar welke pagina gesprongen moet worden.
Printen
De gehele of gedeeltelijke uitvoer kan door middel van deze button naar de printer worden gestuurd.
Font
Keuze van het lettertype voor de uitvoer naar scherm en printer. Kies hiervoor een ‘True Type’ lettertype. Dit type wordt zowel voor scherm als printer gebruikt. Indien in het scherm Instellen uitvoer het item Snel scherm font is aangekruist, dan wordt voor het scherm een standaard lettertype gebruikt.
Pijltjestoetsen
Met de pijltjestoetsen kan men in een pagina omhoog en omlaag gaan, en naar links of rechts.
262
Januari 2005
Meldingen
14.3 Meldingsscherm Alle progamma’s In het scherm Meldingsscherm bekijkt men de foutmeldingen en waarschuwingen van de laatste berekening. Dit scherm verschijnt na de berekening of na het selecteren van de optie Foutmeldingen in het menu Help (Hoofdmenu).
Buttons: PgUp
Blader naar de vorige pagina.
PgDn
Blader naar de volgende pagina.
Pagina
Deze button geeft het huidige paginanummer weer. Indien erop wordt geklikt, kan direct worden opgegeven naar welke pagina gesprongen moet worden.
Printen
De gehele of gedeeltelijke uitvoer kan door middel van deze button naar de printer worden gestuurd.
Font
Keuze van het lettertype voor de uitvoer naar scherm en printer. Kies hiervoor een ‘True Type’ lettertype. Dit type wordt zowel voor scherm als printer gebruikt. Indien in het scherm Instellen uitvoer het item Snel scherm font is aangekruist, dan wordt voor het scherm een standaard lettertype gebruikt.
Pijltjestoetsen
Met de pijltjestoetsen kan men in een pagina omhoog en omlaag gaan, en naar links of rechts.
263
Januari 2005
Bijlage
Tabellen
264
Januari 2005
Bijlage
15
Tabellen
Configuratie Alle programma’s
In dit hoofdstuk worden aanwijzingen gegeven voor het instellen van de uitvoer. Verder wordt het instellingscherm Paden behandeld waarin de paden staan aangegeven die de VABI Uniforme Omgeving programma=s gebruiken.
15.1 Scherm Instellen uitvoer In dit scherm kunnen enkele instellingen worden veranderd die betrekking hebben op de uitvoer van het programma.
Invoervelden: Uitvoer naar
Lijst met printers die onder Windows beschikbaar zijn. De uitvoer van het programma zal standaard naar de printer worden gestuurd die hier geselecteerd is.
Snel scherm font
Afhankelijk van het font dat voor de uitvoer is geselecteerd, kan het voorkomen dat het scrollen van de uitvoer (op het scherm) traag verloopt. Door deze optie aan te zetten, kan dit enigszins worden versneld. Er wordt dan een standaard font gebruikt, die dus zal afwijken van het font op de printer.
Font grootte horizontaal/ verticaal
Grootte van het gekozen lettertype vergroten of verkleinen door het percentage te veranderen. Dit is bijvoorbeeld handig voor sommige lettertypes die standaard nogal smal of breed zijn.
Pagina marges Melding pauze
[mm]
Opgave van de linker- en bovenmarge voor de uitvoer naar printer. Tijdens de berekening van het programma kunnen er schermpjes met waarschuwingen opkomen die automatisch weer verdwijnen. Dit kan de duur van de berekening bij veel waarschuwingen aanzienlijk verlengen. Bij Melding pauze kan het aantal seconden van deze pauze worden opgegeven. Door 0 seconden in te voeren worden de schermpjes helemaal niet getoond. (Alle meldingen worden na de berekening alsnog in een lijst getoond!)
Buttons: Font
Instellen lettertype, Tekenstijl en grootte.
OK
Als de juiste instellingen gekozen zijn, moet dit worden bevestigd door op de button OK te klikken. Men keert terug naar het hoofdmenu.
Annuleren
Scherm verlaten zonder dat de wijzigingen worden overgenomen.
265
Januari 2005
Bijlage
Tabellen
15.2 Scherm Kleur instellingen In dit scherm kunnen worden ingesteld de kleuren van het isometrisch scherm (achtergrond en lijnen), weergave van leidingstelsels en symbolen en onderdelen in het wanden selectie scherm. Mogelijkheden: Isometrisch scherm Rasterlijnen Achtergrond Stromingsprogramma’s Leiding / kanaal Retour stelsel Inactieve stelsel Teksten/ symbolen Warmwater leiding Gekoppelde apparaten Wanden selectie scherm Wand naar buiten Wand tussen ruimten Raam Deur Wand Ventilatie Dakkapel Buttons: Standaard
Instellen standaard kleuren Isometrisch Scherm: rasterlijnen kleur groen en achtergrond kleur geel.
Voorbeeld
Gekozen kleuren bekijken (werkt alleen wanneer isometrisch scherm geopend is).
Ok
Gekozen kleuren bevestigen, scherm sluit zich
Annuleren
Gekozen kleuren annuleren, scherm sluit zich.
266
Januari 2005
Bijlage
Tabellen
15.2.1 Scherm Bestanden Alle programma’s Dit scherm wordt geselecteerd in het menu Configuratie. In dit scherm staan de paden die de VABI Uniforme Omgeving programma=s gebruiken. Invoervelden: Huidige
Het huidige pad, waarin is opgestart (niet te wijzigen).
Gebruiker
In het veld gebruiker wordt de gebruikersnaam (voor het netwerk) zichtbaar gemaakt.
VABI
Hier is het pad aangegeven, waar de VABI-UO-programma's geïnstalleerd zijn (niet te wijzigen).
Algemene Bestanden
Het programma maakt gebruik van data-bestanden, die door de gebruiker zijn aan te passen. Hier is het pad van de bestanden aangegeven (niet te wijzigen).
Werk Bestanden
Het programma slaat gegevens op in de UO-database, die werkbestanden bevat. Hier is het pad van deze werkbestanden aangegeven (niet te wijzigen).
Tijdelijke Bestanden
Het programma maakt gebruik van tijdelijke bestanden. Hier is het pad van deze tijdelijke bestanden aangegeven (niet te wijzigen).
Project Bestanden
Hier kan het pad van de projectbestanden worden opgegeven. Deze directory wordt standaard weergegeven bij het inlezen en wegschrijven van projecten.
Buttons: OK
Als het pad van de project bestanden is gewijzigd, moet dit worden bevestigd door op de button OK te klikken. Men keert terug naar het hoofdmenu.
Annuleren
Klikt men op de button Annuleren dan wordt dit scherm verlaten zonder dat de wijziging wordt overgenomen.
267
Januari 2005
Bijlage
16
Tabellen
Bijlage: foutmeldingen, tabellen
16.1 Foutmeldingen in VA101 -
Qv,10 waarde gebouw Er is voor het gebouw geen qv,10 waarde opgegeven. Er wordt gerekend met de hoogste qv,10 waarde. Indien geen qv,10 waarde is opgegeven rekent het programma met de hoogste qv,10 waarde volgens de tabellen. Voor woningen is dit een waarde groter dan 200 dm3/s en voor utiliteitsgebouwen een waarde groter dan 1,0 dm3/s.m2 Ag.
-
Installatie xx Ruimte van waaruit regeling plaats vindt in zone met andere installatie. Opwarmtoeslag wordt per vertrek berekend. Bij een installatie is een ruimte aangegeven van waaruit wordt geregeld. Deze ruimte is echter via een zone gekoppeld aan een andere installatie. Het programma rekent de ruimten welke aan deze installatie zijn gekoppeld door als zijnde ruimten met een regeling per vertrek.
-
Installatie xx Ruimte van waaruit regeling plaats vindt in zone welke niet is opgegeven. Opwarmtoeslag wordt per vertrek berekend. Bij een installatie is een ruimte aangegeven van waaruit wordt geregeld. Deze ruimte heeft een verwijzing naar een zone welke waarschijnlijk is verwijderd. Het programma rekent de ruimten welke aan deze installatie zijn gekoppeld door als zijnde ruimten met een regeling per vertrek.
-
Installatie xx Ruimte van waaruit regeling plaats vindt niet in een zone. Opwarmtoeslag wordt per vertrek berekend. Bij een installatie is een ruimte aangegeven van waaruit wordt geregeld. Deze ruimte is echter niet gekoppeld aan een zone en dus niet aan een installatie. Het programma rekent de ruimten welke aan deze installatie zijn gekoppeld door als zijnde ruimten met een regeling per vertrek.
-
Infiltratie/ventilatie ruimte xx Voldoet niet aan de minimale eisen. Er wordt gerekend met infiltratie van buitenlucht. De berekende/opgegeven infiltratie/ventilatie voldoet niet aan de minimale eisen zoals deze door de berekening worden gesteld. Het programma rekent niet met de berekende/opgegeven infiltratie/ventilatie maar rekent met de minimale eisen. Aangezien het programma niet kan bepalen waar de lucht vandaan komt wordt hierbij gerekend met lucht van buiten.
-
Infiltratie/ventilatie ruimte xx Ruimte bevindt zich aan de gevel, maar er is geen infiltratie in rekening gebracht. Voor een ruimte welke is berekend is geen infiltratie/ventilatie opgegeven. Voor deze ruimte zijn ook geen ventilatie-eisen gesteld, en dus moet de infiltratie voor deze 268
Januari 2005
Bijlage
Tabellen
ruimte zelf moeten worden opgegeven. -
Ventilatie ruimte xx Er is geen zone aangegeven voor de ruimte. De ventilatie-eisen van de ruimte zijn afhankelijk van de gebouwsoort welke wordt opgegeven bij de zone. Voor de berekening ISSO 53 moet de gebouwfunctie per ruimte bekend zijn voor het bepalen van de ventilatie-eisen van de ruimte. De gebouwfunctie kan bij de zone worden opgegeven en deze kan worden toegewezen aan de ruimte.
-
Ventilatie ruimte xx Controleer de gebouwfunctie opgegeven bij de zone. Ventilatie-eisen kunnen niet worden bepaald. Bij de zone welke is toegekend aan de ruimte is als gebouwfunctie ‘Woning’ aangegeven. Deze gebouwfunctie moet worden aangepast.
-
Infiltratie ruimte xx Volgens ISSO51 tabel 4.2 niet toegestaan. Vul zelf de infiltratie in. Tabel 4.2 geeft het infiltratiedebiet weer waarmee gerekend moet worden afhankelijk van de qv,10 waarde en het ventilatiesysteem. Bij een ventilatiesysteem met natuurlijke toevoer moet voldoende lucht de woning kunnen binnenkomen en bij mechanische toe en afvoer mag niet teveel lucht infiltreren. De combinatie natuurlijke toevoer en qv,10 < 100 dm3/s alsmede mechanische toeen afvoer en qv,10 > 100 dm3/s wordt volgens de tabel niet aanbevolen. Wil men toch infiltratie in rekening brengen moet deze zelf worden opgegeven.
-
Vertrek xx Type vertrek voor woning niet juist ! Niet correct voor berekening ventilatie. Type vertrek voor utiliteitsgebouw niet juist ! Niet correct voor berekening ventilatie. Indien bij de gebouwgegevens is aangegeven dat de gebouwfunctie een utiliteitsgebouw betreft en bij de vertrekgegevens is als type een woning opgegeven verschijnt deze melding. Dit geldt uiteraard ook andersom. Het programma kan de ventilatie van de ruimte niet correct bepalen en ook niet controleren of aan de minimale ventilatie-eisen wordt voldaan. Geef bij de vertrekgegevens het juiste type vertrek aan. Indien bij de gebouwgegevens als gebouwfunctie een ‘combinatie woning en utiliteitsgebouw’ is opgegeven, wordt a.d.h.v. het soort vertrek bepaald of de ruimte een gebouwfunctie woning of utiliteitsgebouw heeft, tenzij aan de ruimte een zone is toegekend. Indien aan de ruimte een zone is toegekend, kan daaruit de gebouwfunctie worden afgeleid.
-
Ruimte xx Berekening temperatuur vertrek adhv. warmtebalans niet correct. Indien een ruimte niet verwarmd is, probeert het programma a.d.h.v. de warmtebalans een temperatuur te bepalen. Indien deze ruimte geheel omgeven is door andere onverwarmde ruimten kan het zijn dat het programma geen temperatuur kan bepalen. Een oplossing hiervoor is om de ruimte wel als verwarmd op te geven met een bepaalde temperatuur en deze voor de berekening op overslaan te zetten (functietoets F2 vanuit ‘Overzicht ruimten in gebouw’). Het kan echter wel zo zijn dat het programma dan rekening houdt met de 269
Januari 2005
Bijlage
Tabellen
temperatuurgradient van de ruimte, wat niet correct is, controleer dit. -
Ruimte xx hoger dan 4m ISSO 57 (utiliteitsgebouwen met ruimten hoger dan 4m) nog niet in deze versie. Ruimte wordt doorgerekend met ISSO 53. De ISSO 57 voor het berekenen van ruimten met een inwendige hoogte groter dan 4m is nog niet verwerkt in deze versie. Voorlopig wordt deze ruimte doorgerekend met ISSO 53.
-
Verwarming ruimte xx Bij wand, plafond of vloerverwarming moet ook bij de constructie worden aangeven of er een warmtebron in zit. Indien bij de vertrekgegevens wand, plafond of vloerverwarming is opgegeven, wordt geen warmtestroom door de wand, plafond of vloer in rekening gebracht indien bij de constructie is aangegeven dat er een warmtebron in zit. Indien dit niet is opgegeven rekent het programma wel met een warmtestroom. Zo kunnen nl. ook delen van wanden, vloeren en plafonds verwarmd worden opgegeven.
-
Vloeren direct op grond Vloeren van de bouwlagen kleiner of gelijk dan de bouwlaag begane grond worden met omgeving ’T tekening aanhouden' gezien als vloeren direct op grond. Indien een vloer zich bevindt op de bouwlaag van de begane grond, of op een bouwlaag lager gelegen dan de begane grond en er bevindt zich geen ruimte onder, ziet de berekening deze vloer als een vloer direct op grond. Als bij de definitie van deze vloer (hoofdwand) bij omgeving dus ’T tekening aanhouden’ wordt opgegeven, rekent het programma met een vloer direct op grond. Door bij omgeving dus een andere keuze te maken kan hiervan worden afgeweken.
-
Keerzijde temperatuur kelder Volgens de ISSO 51/53/57 moet de kelder worden opgegeven als een onverwarmde ruimte. Zie bij zelf keerzijde temperatuur opgeven. Er wordt nu gerekend met keerzijde temp. kruipruimte. Er is bij de definitie van een hoofdwand voor omgeving ‘K kelder’ opgegeven. Een kelder wordt volgens ISSO 51/53/57 gezien als een onverwarmde ruimte en moet dus als zodanig worden opgegeven. Dit kan bij de keuze ‘- temperatuur opgeven / onverwarmde ruimte’. Indien hier de keuze ‘K kelder’ blijft staan rekent het programma met een keerzijde als zijnde een kruipruimte.
-
Ruimte xx, wand xxx:(xx) Een buitenwand kan niet als een fictieve wand worden opgegeven ! Indien aan een hoofd- of deelwand geen constructie is gekoppeld ziet het programma deze als een fictieve wand. Deze kan echter niet als buitenwand worden opgegeven. Controleer de hoofdwand buitenwand of de deelwanden welke zijn geplaatst. Dit kan eenvoudig door eerst de ruimte actief te maken vanuit het overzicht ruimten in het gebouw (button ‘overzicht’ in isometrich scherm onder niveau ‘vertrek’). Afhankelijk van de code ?w voor wanden, ?p voor plafonds en ?v voor vloeren kan naar het betreffende niveau worden gegaan en met de button ‘overzicht’ direct de wand actief gemaakt worden. Via de wandenselectie kan de wand worden bekeken.
270
Januari 2005
Bijlage -
Tabellen
Ruimte xx, wand xxx:(xx) Een gebouwscheidende wand kan niet als een fictieve wand worden opgegeven ! Voor een gebouwscheidende wand is een fictieve (deel) wand opgegeven, het programma geeft hierop een melding. Voor het afhandelen van de melding zie hierboven.
-
Ruimte xx, wand xxx:(xx) Een fictieve wand tussen ruimten met een temperatuurverschil van meer dan 5 graden ! Twee ruimten zijn met elkaar ‘verbonden’ via een fictieve wand, maar hebben een temperatuurverschil van meer dan 5 graden. Controleer de invoer (zie hierboven).
-
Wanden/vloeren in contact met grond Gegevens betreffende wanden/vloeren opgeven bij de gebouwgegevens. Er wordt gerekend met: Gw = xx Ue,k = xx W/(m2.K) Volgens de berekening bevat het gebouw wanden en/of vloeren in contact met grond. De invoergegevens voor het berekenen van deze wanden en/of vloeren zijn echter niet opgegeven. Zie in het scherm gebouwgegevens. Het programma rekent met invoergegevens zoals aangegeven.
-
Wanden/vloeren in contact met grond De equivalente warmtedoorgangscoefficient voor wanden/vloeren is niet ingevuld. Invullen bij de gebouwgegevens. Er wordt gerekend met: Ue,k = xx W/(m2.K) Indien een vloer direct in contact met grond een andere Rc waarde heeft dan 2,5 of 3,5, moet de equivalente U waarde voor de vloer in het scherm gebouwgegevens worden opgegeven. Het programma rekent met de equivalente U waarde zoals aangegeven. Voor een wand direct in contact met grond moet altijd een equivalente U waarde worden opgegeven.
-
Bouwwijze vrijstaand Bij de bouwwijze is aangegeven vrijstaande woning/woongebouw terwijl als keerzijde temperatuur ander gebouw wordt opgegeven. Er wordt gerekend met keerzijde temperatuur buitenlucht. In het scherm gebouwgegevens is aangegeven dat de woning een vrijstaande woning is. Bij de wanden zijn echter ook gebouwscheidende wanden opgegeven. Het programma rekent met deze wanden als zijnde buitenwanden.
-
Radiatoren ruimte xx Geen radiatoren geplaatst Bij soort verwarming is aangegeven dat de ruimte wordt verwarmd met radiatoren maar bij de radiatorselectie berekening zijn geen radiatoren in de ruimte geplaatst.
-
Radiatoren ruimte xx Percentage warmteverlies opgegeven xx % Er zijn handmatig radiatoren in de ruimte geplaatst welke maar een deel van het te leveren vermogen benodigd in de ruimte kunnen afgeven. 271
Januari 2005
Bijlage
-
Tabellen
Radiatoren ruimte xx Handgeselecteerde radiator voldoet niet. Wordt wel meegenomen in de berekening. Radiator welke handmatig is geselecteerd voldoet niet. Dit kan te maken hebben met de afmetingen van de radiator maar meestal heeft dit te maken met de afgifte van de radiator welke niet binnen de opgegeven percentages afwijking valt.
-
Automatische plaatsing Handmatige plaatsing ruimte xx Bij criteria xx geen handselectie of productselectie opgegeven ! Bij de selectiecriteria van een geplaatste radiator is zowel geen handselectie als geen productselectie opgegeven. Het programma kan dus geen radiator selecteren. Handselectie houdt in dat een radiator reeds wordt geselecteerd en dus ‘vast’ staat. Bij de productselectie kan worden aangegeven uit welke fabrikaten kan worden geselecteerd.
-
Handmatige plaatsing ruimte xx Bij LVK-apparaat xx geen selectiecriteria opgegeven ! Bij een geplaatste radiator is geen selectiecriteria opgegeven. Bij de selectiecriteria kan handmatig een radiator worden selecteerd, of er kan uit een aantal fabrikaten, typen ed. worden geselecteerd.
272
Januari 2005
Bijlage
Tabellen
16.2 Tabel 1; Reflectiefactoren voor de verschillende materialen en kleuren (bron NSVV). Materiaal Baksteen
Reflectiefactor 0.10 – 0.30
Beton
0.25 – 0.40
Wit pleisterwerk
0.70 – 0.80
Donkerbruin tapijt
0.05 – 0.10
Donkere houtsoorten (iroko, wengé)
0.10 – 0.30
Lichte houtsoorten (berken, licht eiken)
0.30 – 0.50
Schrijfpapier
0.70 – 0.80
Hoogglanzend aluminium
0.80 – 0.85
Mat aluminium
0.50 – 0.60
Kleur Rood
Licht 0.30
Middel 0.18
Donker 0.10
Bruin
0.30
0.15
0.07
Geel
0.70
0.50
0.30
Groen
0.40
0.20
0.10
Blauw
0.60
0.30
0.10
Zwart
-
-
<0.04
Grijs
0.65
0.30
0.10
Wit
0.80
-
-
273
Januari 2005
Tabellen
16.3 Tabel 2; De standaard verlichtingssterkte voor diverse toepassingen (bron NEN 1890 ‘Functionele eisen binnen verlichting’). Aard verlichting Oriëntatie verlichting
Klasse 1a
1b
Werkverlichting
2a 2b
2c
Speciale werkverlichting
3a
3b
Typering taak Waarnemen van grote objecten en beweging van personen. Waarnemen van zeer grove details en herkenning van personen. Waarnemen van grove details. Lezen en schrijven van vergelijkbare details en contrasten. Waarnemen van kleinere details en zwakke contrasten. Waarnemen van zeer fijne details en zwakke contrasten op donkere achtergrond. Waarnemen aan de grens van het gezichtsvermogen.
274
Verlichtingssterkte Voorbeelden [Lux] 50 Opslagruimte, parkeergarage 100
Gang, trappenhuis
200
Grof constructiewerk, smederij, magazijn Kantoor, leslokaal
400
800
Tekenkamer, fijn montagewerk
1600
Precisiewerk, kadastraal tekenwerk, fijn inspectiewerk
>3200
Microminiaturisatie, operatietafel
Februari 2004
16.4
Tabel 3 Waarden voor de convectiefactor CF,lm bi.zonw
Soort object Lichtgekleurde binnenzonwering Donkergekleurde binnenzonwering en gordijnen Glasvlakken zonder binnenzonwering
CF,lm bi.zonw. 0,5 0,8 - 1 0
275
Januari 2005
algemene gegevens VA101 berekening ..........................................51 buitentemperatuur ISSO 4-1977 ...................................52 ISSO 4-1992 ...................................53 ISSO 51,53,57.................................54 kieren/naden .......................................52 mechanische ventilatie........................52 opwarmtoeslag ISSO 4-1977 ...................................52 ISSO 4-1992 ...................................53 ISSO 51,53,57.................................54 personen.............................................52 radiatorselectie ...................................51 vloeren ................................................52 windsnelheid .......................................52 algemene gegevens VA101/106 aanvoer temperatuur ..........................57 invloed U-waarde ................................57 maximum retourtemperatuur...............57 minimum retourtemperatuur................57 naar beneden......................................57 naar boven ..........................................57 radiatorselectie ...................................57 toegestane afwijking warmte-afgifte....57 algemene gegevens VA102 berekening voor maand ......................58 beschaduwing .....................................58 effect koele buitenlucht meenemen ....58 eigen gebouwdelen op gevel ..............58 omliggende vertrekken en gebouwen .58 vocht buiten ........................................58 zomertijd .............................................58 algemene gegevens VA107 bepaling armaturen via luxmethode....60 geïnstalleerd vermogen verlichting .....60 maximum aantal indelingen ................60 rasterafstand rekenvlak .........................................60 vertrek .............................................61 reflecties .............................................61 algemene gegevens VA114 aantal dagen .......................................62 extra maanduitvoer .............................62 geveldelen te berekenen vertrekken...62 klimaatfile............................................62 omliggende gebouwen........................62 omliggende vertrekken eigen gebouw 62 overschrijdingsniveaus........................62 overschrijdingsuren.............................62 startdatum rekenperiode .....................63 verzonken ligging geveldelen .............63 algemene gegevens VA122 bouwaanvraag ..............................65; 66
a/b ........................................................127 aansluiten gebouw ...............................................77 geometrie tekenscherm ....................125 vertrek.................................................77 aantal apparatuurgroep ...............................218 aantal armatuurgroep ..................................199 gegevens lokaal verwarmings/koelapparaat ............225 persoonsgroep..................................197 aantal armaturen ..................................208 aantal C-vlakken...................................213 aantal dagen...........................................62 aantal hoeken.......................................213 aantal lagen raamconstructies ..............................172 wandconstructiegegevens ................168 aantal lampen.......................................213 aantal radiatoren langs wand ...............233 aantal rijen (x-as)..................................203 aanvoer temperatuur ..............................57 aanwezigheidsdetectie .........................199 ABS-glas ..............................................173 absolute coördinaten ............................128 absorptie...............................................168 ABS-zonw(ering) ..................................173 activiteit ................................................197 adres ......................................................83 gebouwgegevens VA101............98; 105 gebouwgegevens VA102..................109 gebouwgegevens VA107..................111 gebouwgegevens VA114..................112 gebouwgegevens VA121..................117 gebouwgegevens VA122..................118 gebouwgegevens VA126..................120 adresgegevens leverancier ..........................................50 opdrachtgever.....................................49 afgezogen luchtdebiet ..........................199 afmeting................................................161 afstand rekenvlak tot vloer ...................216 afstand tot luifel ..................................................178 uitstekend geveldeel links.................178 uitstekend geveldeel rechts ..............178 afstand tussen armaturen.....................204 afstand tussen rijen ..............................204 afzuiging ...............................................199 algemene bestanden............................267 algemene gegevens VA101 Warmteverlies .........................11 VA102 Koellast ...................................13
276
Januari 2005
ten opzichte van x-as ....................211 positie armatuur ................................211 volgnummer ......................................211 asymetrische constructie ......................159 Atot t/m Dtot .........................................123 automatische keuze .............................155 bedrijfsperiode......................................114 begane grond .........................................94 bejaardenwoning ....................................98 bekijken ..................................................77 bekleding buiten/binnen .......................168 bepaling armaturen via luxmethode .......60 berekening (VA101) ...............................51 berekening voor maand..........................58 berekeningsmethode VA101 Warmteverlies ...........................9 VA102 Koellast ...................................13 VA106 Radiatorselectie ......................15 VA122 Energieprestatienorm........17; 19 VA126 Luchtbalans in gebouwen .......21 berekeningsresultaten font....................................................262 pagina ...............................................262 PgDn .................................................262 PgUp .................................................262 pijltjestoetsen ....................................262 printen...............................................262 beschaduwing ........................................58 beschikbaar type maximaal ..........................................233 minimaal ...........................................233 beschikbare hoogte maximaal ..........................................233 minimaal ...........................................233 beschikbare lengte maximaal ..........................................234 minimaal ...........................................233 beschutting ...........................................121 bestandsnaam inlezen project.....................................35 wegschrijven project ...........................36 bevochtigen ..................................148; 151 binnencondities kruipruimte ................................105; 109 onverwarmde kelder .................105; 109 vertrekgegevens VA101 ...........135; 140 vertrekgegevens VA102 ...................142 vertrekgegevens VA107 ...................144 vertrekgegevens VA114 ...................146 vertrekgegevens VA126 ...................154 bouwaanvraag..................................65; 66 bouwlaag ..............81; 82; 84; 85; 164; 229 bouwlagen per pagina ..........................260 bouwwijze...............................................98 brd/hgt (breedte/hoogte).........................86
alles doorrekenen.................................260 Am t/m Dp ............................................123 ander gebouw.......................................159 andere zijde..................................164; 229 annuleren (button) ..................................26 apparaat ...............................................226 apparaten .............................................224 vertrekgegevens VA102 ...................142 vertrekgegevens VA114 ...................146 apparatuurgroep aantal ................................................218 convectief..........................................218 eenheid .............................................218 gebruiksperiode ................................218 geïnstalleerd vermogen ....................218 niveau buiten gebruiksperiode..................218 tijdens gebruiksperiode .................219 omschrijving......................................219 voelbaar ............................................219 armaturen IWP-criteria .......................................224 vertrekgegevens VA102 ...................143 vertrekgegevens VA107 ...................145 vertrekgegevens VA114 ...................146 vertrekgegevens VA122 ...........150; 153 armaturen aaneengesloten ..................203 armatuurgroep aantal ................................................199 aanwezigheidsdetectie .....................199 afgezogen luchtdebiet.......................199 afzuiging ...........................................199 convectief gedeelte...........................200 eenheid .............................................200 gebruiksperiode ................................200 geïnstalleerd vermogen ....................200 inschakelen bij ..................................200 niveau buiten gebruiksperiode..........200; 201 tijdens gebruiksperiode .........200; 201 omschrijving......................................200 perc. verlichting altijd aan .........200; 201 plafond verlicht..................................201 positie armatuur ................................201 schakelende verlichting ....................201 schakelsysteem ................................201 uitschakelen bij .................................202 armatuurgroepen vertrekgegevens VA102 ...................143 vertrekgegevens VA107 ...................145 vertrekgegevens VA114 ...................146 vertrekgegevens VA122 ...........150; 153 armatuurplaatsing draaiing armaturen om de armatuuras .........................211
277
Januari 2005
temperatuur setpoints koeling...........................................181 verwarming....................................181 toegelaten stijging.............................181 vocht zomer ......................................181 confectiefactor ......................................173 constructie gegevens deelwand ..........................161 gegevens hoofdwand........................157 constructiegegevens wanden VA101 Warmteverlies .........................12 VA102 Koellast ...................................13 VA122 Energieprestatienorm........17; 19 controle hoofd- en deelwanden parallellogram .....................................92 convectie ..............................................176 convectief .............................................218 convectief deel .....................................198 convectief gedeelte ..............................200 convectieve overgangsweerstanden ....176 convectieweerstand..............................173 coördinaten...........................................125 coördinaten invoer absolute coördinaten ........................128 relatieve coördinaten.........................128 x-positie ............................................128 y-positie ............................................128 coördinaten t.o.v. oorsprong.................215 C-oppervlak ..........................................162 correctiefactor onverwarmde ruimte .....158 criteria te openen ramen ......................112 mogelijke raamstanden.....................115 raam 1 stand dichter als....................116 ramen blijven dicht ............................115 ramen dicht t.g.v.alg. belemmeringen ......................................................115 ramen lijzijde blijven dicht .................115 ramen loefzijde blijven dicht..............115 ramen verder open/dicht ..................116 regeling van de raamstand ...............116 D glas ...................................................173 dagbedrijf..............................................114 dagindeling dagomschrijving ................................222 gebruiksperiode ................................222 uurvak ...............................................222 weekindeling VA102 koellast ............220 weekindeling VA114 gebouwsimulatie ......................................................221 daglichtpercentage .......................148; 151 dagomschrijving ...................................222 dakhoek................................................121 dakhoogte.............................................121 dampdiffusieweerstandscoëfficiënt.......171 databank
breedte .................................123; 213; 256 bron voor verw./koeling in constructie ..169 buitentemperatuur ISSO 4-1977 .......................................52 ISSO 4-1992 .......................................53 ISSO 51,53,57 ....................................54 buttons....................................................24 annuleren............................................26 close button ........................................25 combo-box ..........................................25 inlezen databank.................................25 koppelen gegevens.............................26 maximize button..................................25 minimize button...................................25 niveau button ......................................25 oproepen invoerveld ...........................25 overzicht .............................................26 scroll-bar .............................................25 selecteren ...........................................26 sluiten .................................................26 toevoegen ...........................................26 volgend record ....................................26 vorig record.........................................26 wegschrijven databank .......................25 zoom ...................................................25 CF-glas.................................................173 CF-lm-bi-zonw ......................................173 circulatievoud .......................................187 cirkelboog opstelling aantal armaturen...............................208 draaiing armaturen om de armatuuras .........................208 ten opzichte van straal ..................208 hoek midden cirkelboog t.o.v. x-as ...209 hoek van de cirkelboog.....................209 middelpunt van de boog ...................209 straal van de boog ............................210 close button ............................................25 clo-waarde winter ................................................197 zomer................................................197 collector breedte..............................................256 combo-box..............................................25 comforttemperatuur ..............................138 C-omtrek...............................................162 conditie .................................................159 conditiegegevens horizontale verlichtingssterkte ..........180 omschrijving......................................180 ontwerptemperatuur..........................180 standaard verlichtingssterkte ............180 temperatuur winter.............................................180 zomer ............................................180
278
Januari 2005
beneden ........................................213 boven ............................................214 schoonmaken ...................................214 soort armatuur ..................................214 soort lamp .........................................214 soort ruimte .......................................214 stapgrootte in gr(aden). ....................214 technische omschrijving....................214 type lamp ..........................................214 eigen keuze ..........................................155 eigen ruimte..........................................165 emissie .................................................169 emissiecoëfficiënt glas .........................176 emissiecoëfficiënten .............................169 energiesector..........................................20 equivalente U-waarde ..........................103 equivalente warmtedoorgangscoëfficiënt vloer ..................................................103 wand .................................................103 extra maanduitvoer.................................62 fabrikantengegevens ..............................15 factor fk.................................................159 feestdag/vakantiedag ...........................221 fictieve wand.........................................157 font berekeningsresultaten ......................262 meldingsscherm................................263 font grootte ...........................................265 functie...................................................226 functietoetsen default waarden (F6)...........................27 help (F1) .............................................27 niveau wijzigen (F8) ............................28 overslaan ruimten (F2)........................27 overslaan schermen (F2) ....................27 overslaan zones (F2) ..........................27 overzichten (F10) ................................28 rekenen (F7) .......................................28 scherm ophalen (F9)...........................28 selecteren (F10)..................................28 terughalen gegevens (F3)...................27 toevoegen databank (F4)....................27 toevoegen records (F4).......................27 verwijderen gegevens (F5) .................27 galerij/portiek woning............................105 geb(ouw) ................................................86 gebouw...................................................83 gebouw gegevens begane grond......................................94 omschrijving ........................................94 rotatie..................................................94 gebouw voldoet aan bouwbesluit ...........99 gebouwbreedte.....................................121 gebouwd na 1992...................................99 gebouwdiepte .......................................121
inlezen (button) ...................................25 inlezen (selectie productgegevens) ....30 wegschrijven (button)..........................25 wegschrijven (scherm)........................32 databank constructiegegevens VA101 Warmteverlies .........................12 VA102 Koellast ...................................13 VA122 Energieprestatienorm........17; 19 databank wegschrijven...........................32 databestanden armatuurgegevens.........16 deelafmeting breedte............................123 deelafmeting diepte ..............................123 default waarden (F6) ..............................27 deur met drempel .................................162 dichtheid ...............................................171 diepte............................................123; 226 dikte raamconstructies ..............................173 wandconstructiegegevens ................169 directe energietransmissie ...................173 doorstraling...........................................176 doorzonwoning .....................................105 draaiing armaturen om de armatuuras.............................211 ten opzichte van x-as........................211 draaiing armaturen om de armatuuras.....................205; 208 ten opzichte van rooster ...................204 ten opzichte van straal......................208 via hellingshoek ................................204 draaiing rooster t.o.v. x-as....................206 D-zonw(ering).......................................173 eenheid apparatuurgroep ...............................218 armatuurgroep ..................................200 persoonsgroep..................................198 effect koele buitenlucht meenemen........58 Ei... .......................................................176 eigen gebouwdelen op gevel..................58 eigen invoer armatuur aantal C-vlakken ...............................213 aantal hoeken ...................................213 aantal lampen ...................................213 breedte..............................................213 codering ............................................213 fabrikaat ............................................213 gebruik armaturen.............................213 hoogte...............................................213 lamp flux ...........................................213 lengte ................................................213 lichtsterkten.......................................214 omschrijving......................................213 opgenomen vermogen......................213 positie armaturen ..............................213 rendement.........................................213
279
Januari 2005
onverwarmde kelder......................109 gebouwfunctie...................................109 geometrie ..........................................109 postcode en plaats............................110 windsnelheidsgebied ........................110 gebouwgegevens VA107 adres .................................................111 gebouwfunctie...................................111 geometrie ..........................................111 postcode en plaats............................111 gebouwgegevens VA114 adres .................................................112 criteria te openen ramen ...................112 gebouwfunctie...................................112 gebruiksperiode gebouw...................112 geometrie ..........................................112 postcode en plaats............................112 schakelende zonwering ....................112 ventilatiestromen...............................113 gebouwgegevens VA121 adres .................................................117 gebouwgegevens VA122 adres .................................................118 gebouwfunctie...........................117; 118 geometrie ..................................117; 118 luchtdoorlatendheid ..........117; 118; 119 postcode en plaats....................117; 118 Qv, 10-waarde ..................117; 118; 119 verblijfswoning ..................................119 windsnelheidsgebied ........................118 gebouwgegevens VA126 adres .................................................120 gebouwfunctie...................................120 geometrie ..........................................120 postcode en plaats............................120 gebouwzijde .........................................230 gebruik armaturen ................................213 gebruik invoerschermen .........................23 buttons ................................................24 invoerveld ...........................................23 keuzeveld............................................23 verwijzingsveld....................................23 gebruiker ..............................................267 gebruiksperiode apparatuurgroep ...............................218 armatuurgroep ..................................200 dagindeling .......................................222 persoonsgroep ..................................198 gebruiksperiode gebouw ......................112 gebruikte normen VA101 Warmteverlies ...........................9 VA102 Koellast ...................................13 VA122 Energieprestatienorm........17; 19 gegevens ................................................78 gegevens deelwand
gebouwfunctie gebouwgegevens VA101..................105 gebouwgegevens VA102..................109 gebouwgegevens VA107..................111 gebouwgegevens VA114..................112 gebouwgegevens VA122..........117; 118 gebouwgegevens VA126..................120 gebouwgegevens VA101 Warmteverlies .........................11 VA102 Koellast ...................................13 VA122 Energieprestatienorm..............19 gebouwgegevens VA101 ISSO 4, NEN 5066 adres .............................................105 binnencondities kruipruimte.................................105 onverwarmde kelder ..................105 doorzonwoning..............................105 galerij/portiek woning ....................105 gebouwfunctie ...............................105 geometrie ......................................106 ligging............................................106 luchtdoorlatendheid.......................106 omgevingsfactor............................106 open keuken..................................107 postcode en plaats ........................107 te openen ramen ...........................107 type woning voor bepalen ventilatievoud.......108 voor bepalen warmtestroom ......108 ISSO 51,53,57 adres ...............................................98 bejaardenwoning.............................98 bouwwijze........................................98 equivalente U-waarde ...................103 equivalente warmtedoorgangscoëfficiënt vloer...........................................103 wand ..........................................103 gebouw voldoet aan bouwbesluit ....99 gebouwd na 1992............................99 geometrie ........................................99 grondwaterfactor .............................99 grondwaterspiegel...........................99 mechanische ventilatie....99; 106; 182 postcode en plaats ........................101 te openen ramen ...........................103 verzorgingstehuis ............................98 vloeren/wanden in contact met grond ...................................................103 zekerheidsklasse...........................104 gebouwgegevens VA102 adres.................................................109 binnencondities kruipruimte ....................................109
280
Januari 2005
armatuurgroep ..................................200 geïnstalleerd vermogen verlichting.........60 gelijkwaardigheid....................................20 gemeenschappelijk...............................136 gemiddelde plenumhoogte vertrekgegevens ...............................133 vertrekgegevens VA101 ...................136 gemiddelde vloerdikte ..........................133 gemiddelde wanddikte..........................132 geometrie gebouwgegevens VA101 ............99; 106 gebouwgegevens VA102 ..................109 gebouwgegevens VA107 ..................111 gebouwgegevens VA114 ..................112 gebouwgegevens VA122 ..........117; 118 gebouwgegevens VA126 ..................120 vertrekgegevens VA101 ...................136 geometrie tekenscherm a/b.....................................................127 aansluiten .........................................125 coördinaten .......................................125 helling .......................................126; 127 hoek ..................................................127 hoek/lengte .......................................125 loodrecht ...........................................126 ook hellend .......................................126 raster.................................................125 sluiten ...............................................125 start...................................................127 toevoegen .........................................126 verplaatsen .......................................126 verwijderen .......................................126 zoom +/-............................................126 geometriegegevens Am t/m Dp .........................................123 Atot t/m Dtot ......................................123 breedte..............................................123 deelafmeting breedte ........................123 deelafmeting diepte ..........................123 diepte ................................................123 hoogte...............................................123 invoergegevens niveau 1.........................................123 niveau 2.........................................123 niveau 3.........................................124 omschrijving ......................................123 omzetten niveau ...............................122 ook hellende wanden ........................123 totale breedte ....................................123 totale diepte ......................................123 geveldelen te berekenen vertrekken ......62 glaseigenschappen ..............................172 glasnetwerk ..........................................173 convectie...........................................176 convectieve overgangsweerstanden.176
afmeting ............................................161 C-omtrek ...........................................162 constructie ........................................161 C-oppervlak ......................................162 deur met drempel..............................162 hoogte...............................................162 kieren en naden ................................162 luchtdoorlatendheid ..........................162 nummer.............................................162 omschrijving......................................162 partiële schaduwfactor......................163 percentage........................................162 percentage open...............................163 schaduwfractie..................................163 soort..................................................163 uitstekende geveldelen .....................163 gegevens hoofdwand ander gebouw ...................................159 asymetrische constructie ..................159 conditie .............................................159 constructie ........................................157 correctiefactor onverwarmde ruimte .158 factor fk .............................................159 fictieve wand .....................................157 grondsoort.........................................159 keerzijde temperatuur .......................159 omgeving ..........................................158 omkeren............................................159 omschrijving......................................160 soort..................................................160 temperatuur ......................................158 temperatuur bekend..........................158 warmtestroom ...................................159 gegevens lokaal verwarmings/koelapparaat aantal ................................................225 fabrikaat ............................................225 omschrijving......................................225 productnummer.................................225 selectiecriteria...................................225 soort..................................................225 gegevens wandcriteria andere zijde ......................................164 bouwlaag ..........................................164 eigen ruimte ......................................165 helling wand......................................165 hoek wand ........................................165 omschrijving......................................166 soort vertrekken ................................166 wandcriteria ......................................164 wandnummer ....................................166 wandsoort .........................................166 zone ..................................................166 geïnstalleerd vermogen apparatuurgroep ...............................218
281
Januari 2005
instellen uitvoer font grootte........................................265 melding pauze ..................................265 pagina marges ..................................265 snel scherm font ...............................265 uitvoer naar .......................................265 invloed U-waarde ...................................57 invoergegevens ......................................15 niveau 1 ............................................123 niveau 2 ............................................123 niveau 3 ............................................124 invoerveld ...............................................23 isometrische invoer aansluiten (gebouw) ...........................77 aansluiten (vertrek) .............................77 bekijken...............................................77 gegevens ............................................78 handmatig ...........................................79 hoek wand ..........................................76 inblaastemperatuur .............................75 kopiëren ..............................................79 luchtuitwisseling ..................................75 niveau gebouw ............................69; 70 niveau luchtuitwisseling ......................75 niveau LVK-app ..................................74 niveau plafond ....................................72 niveau rooster .....................................75 niveau vertrek .....................................71 niveau vloer ........................................72 niveau wand........................................72 niveau zone ........................................70 noordpijl ..............................................76 nr (nummer) ........................................77 oorsprong............................................79 overzicht .............................................79 ruimtenummer.....................................71 verplaatsen .........................................80 wissen.................................................80 ISSO 4 1977...........................................10 ISSO 4 1992...........................................11 ISSO 51 ....................................................9 ISSO 53 ....................................................9 ISSO 57 ..................................................10 IWP-criteria apparaten..........................................224 armaturen .........................................224 omschrijving ......................................223 personen...........................................224 type vertrek .......................................223 jaarindeling .............................................64 keerzijde temperatuur...........................159 keuze uitvoer ........................................260 keuzeveld ...............................................23 kieren en naden....................................162 kieren/naden...........................................52
doorstraling .......................................176 Ei.......................................................176 emissiecoëfficiënt glas......................176 straling ..............................................176 stralingsweerstanden........................176 ventilatie............................................176 ventilatiegeleiding .............................176 grid .......................................................130 grondsoort ............................................159 grondwaterfactor ....................................99 grondwaterspiegel ..................................99 handmatig...............................................79 handselectie .........................................234 hart op hart maten ................................132 hel(ling)...................................................86 helling ...........................................126; 127 helling wand .........................................165 help (F1) .................................................27 hk (hoek) ..........................................86; 89 hoek......................................................127 hoek en lengte invoer .......................131 hoek en lengte invoer hoek ..................................................131 lengte ................................................131 hoek midden cirkelboog t.o.v. x-as.......209 hoek van de cirkelboog ........................209 hoek wand ..............................76; 165; 230 hoek/lengte...........................................125 hoogte ..................................................123 eigen invoer armatuur.......................213 gegevens deelwand..........................162 productgegevens LVK-apparaat .......226 ventilatievoorzieningen .....................177 horizontale verlichtingssterkte ..............180 huidige pad...........................................267 igging rekenvlak ...................................216 inblaastemperatuur.................................75 indeling zones ..................................17; 19 infiltratie luchtuitwisselingsgroep VA101 .185; 190 luchtuitwisselingsgroep VA102 .........193 infiltratie/ventilatie vertrekgegevens VA101 ...........137; 140 vertrekgegevens VA102 ...................142 vertrekgegevens VA122 ...........148; 151 infiltratiedebiet luchtuitwisselingsgroep VA101 .185; 190 luchtuitwisselingsgroep VA102 .........193 inhoud...................................................226 inlezen project bestandsnaam ....................................35 bestandstypen ....................................35 zoeken in ............................................35 inschakelen bij......................................200 installatiegegevens...........................17; 20
282
Januari 2005
ISSO 51,53,57 circulatievoud.............................187 infiltratie .....................................185 infiltratiedebiet ...........................185 mechanisch ventilatiedebiet......186; 190 mechanische ventilatie .....186; 187; 190; 191 met buitenlucht ..........................186 omschrijving...............................186 reductiefactor circulatievoud ......187 temperatuur .......................187; 191 temperatuurgradiënt ..................187 VA102 koellast infiltratie.........................................193 infiltratiedebiet ...............................193 natuurlijke ventilatie.......................193 natuurlijke ventilatiedebiet .............193 VA122 energieprestatienorm omschrijving ..................................194 soort ventilatievoorziening.............194 specifieke luchtstroom...................194 luifel ......................................................178 maak overzicht .......................................30 massa...................................................169 materiaalgegevens code ..................................................171 dampdiffusieweerstandscoëfficiënt ...171 dichtheid ...........................................171 lambda/R ..........................................171 mu .....................................................171 omschrijving ......................................171 rho.....................................................171 soortelijke warmte .............................171 volumieke massa ..............................171 warmtegeleidingscoëfficiënt..............171 warmteweerstand..............................171 maximale lengte per radiator ................234 maximize button .....................................25 maximum aantal indelingen....................60 maximum leden ....................................226 maximum retourtemperatuur ..................57 mechanisch ventilatiedebiet luchtuitwisselingsgroep VA101 186; 189; 190 mechanische ventilatie .....52; 99; 106; 182 luchtuitwisselingsgroep VA101 186; 187; 189; 190; 191 melding pauze ......................................265 meldingsscherm font....................................................263 pagina ...............................................263 PgDn .................................................263 PgUp .................................................263 pijltjestoetsen ....................................263
kledingweerstand .................................197 kleur......................................................156 klimaatfile ...............................................62 koel.........................................................85 koeling vertrekgegevens VA102 ...................142 vertrekgegevens VA114 ...................146 kopiëren..................................................79 koppelen gegevens ................................26 kozijnbreedte ........................................173 kruipruimte gebouwgegevens VA102..................109 gebouwgegevensVA101...................105 kwaliteitsverklaringen .............................20 laagnr ...................................................169 laagnummer .........................................173 lambda/R ..............................................171 lamp flux ...............................................213 lengte..............................................86; 131 eigen invoer armatuur.......................213 productgegevens LVK-apparaat .......226 lichtsterktediagram leverancier ........................................212 lichtsterkten ..........................................214 lichttoetredingscoëfficiënt .....................173 ligging gebouwgegevens VA101..................106 omgeving ..........................................121 loodrecht...............................................126 LTA-glas ...............................................173 lucht wordt roostergegevens ...............................195 luchtdoorlatendheid gebouwgegevens VA101..................106 gebouwgegevens VA122..117; 118; 119 gegevens deelwand..........................162 luchtuitwisseling .....................................75 omschrijving......................................196 luchtuitwisseling met buiten..................146 luchtuitwisselingsgroep VA101 warmteverlies ISSO 4 1977 mechanisch ventilatiedebiet ......189 mechanische ventilatie ..............189 met buitenlucht ..........................189 omschrijving...............................189 temperatuur ...............................189 ISSO 4 1992 infiltratie .....................................190 infiltratiedebiet ...........................190 mechanisch ventilatiedebiet ......190 mechanische ventilatie ..............190 met buitenlucht ..........................191 omschrijving...............................191 temperatuur ...............................191
283
Januari 2005
omliggende vertrekken eigen gebouw....62 omliggende vertrekken en gebouwen ....58 omzetten niveau .............................29; 122 ontwerptemperatuur .............................180 onverwarmde kelder gebouwgegevens VA101 ..................105 gebouwgegevens VA102 ..................109 ook hellend ...........................................126 ook hellende wanden ...........................123 oorsprong ...............................................79 open keuken.........................................107 opgenomen vermogen .........................213 opp(ervlak) .............................................86 oppervlak ..............................................227 oppervlakopwarmtoeslag .....................168 oppervlakte meubilair ...........................140 oproepen invoerveld (button) .................25 opstelling armaturen ...............................16 opwarmtoeslag ISSO 4-1977 .......................................52 ISSO 4-1992 .......................................53 ISSO 51,53,57 ....................................54 vertrekgegevens VA101 ...........137; 140 overschrijdingsniveaus ...........................62 overschrijdingsuren ................................62 overslaan ruimten (F2) ........................................27 schermen (F2) ....................................27 zones (F2)...........................................27 overzicht .................................................79 overzicht (button)....................................26 overzicht gebouwen adres ...................................................83 gebouw ...............................................83 overzicht inlezen.....................................31 overzicht productgegevens overzicht inlezen .................................31 productgegevens ................................31 selecteren producten ..........................31 overzicht ruimten van gebouwen bouwlaag ..........................81; 82; 84; 85 koel .....................................................85 omschrijving ......................81; 82; 84; 85 ruimte ................................81; 82; 84; 85 verw(arming) .......................................85 zone ..................................81; 82; 84; 85 overzicht wanden, vloer- en plafonddelen van ruimte brd/hgt (breedte/hoogte) .....................86 geb(ouw) .............................................86 hel(ling) ...............................................86 hk (hoek).......................................86; 89 lengte ..................................................86 nr (nummer) ......................86; 88; 89; 90 omschrijving ......................86; 88; 89; 90
printen...............................................263 met buitenlucht luchtuitwisselingsgroep VA101 186; 189; 191 met kooktoestel ............................137; 154 middelpunt van de boog .......................209 minimale afstand tot wanden................216 minimize button ......................................25 minimum percentage dagbedrijf ...........195 minimum retourtemperatuur ...................57 mogelijke raamstanden ........................115 mu ........................................................171 naam van de dag..................................114 natuurlijke ventilatie..............................193 natuurlijke ventilatiedebiet ....................193 NEN 5066...............................................11 nieuw project starten ..............................34 niveau buiten gebruiksperiode ....198; 200; 201; 218 gebouw ........................................69; 70 luchtuitwisseling..................................75 LVK-app..............................................74 plafond ................................................72 rooster.................................................75 tijdens gebruiksperiode....198; 200; 201; 219 vertrek.................................................71 vloer ....................................................72 wand ...................................................72 zone ....................................................70 niveau 1................................................123 niveau 2................................................123 niveau 3................................................124 niveau button..........................................25 niveau wijzigen (F8) ...............................28 noordpijl..................................................76 nr (nummer overzicht wanden, vloer- en plafonddelen van ruimte)....86; 88; 89; 90 nr (nummer) isometrische invoer.............................77 nummer ................................................162 omgeving..............................................158 beschutting .......................................121 dakhoek ............................................121 dakhoogte .........................................121 gebouwbreedte .................................121 gebouwdiepte ...................................121 ligging ...............................................121 winddrukcoëfficiënten .......................121 omgevingsfactor ...................................106 omkeren ...............................................159 omliggende gebouwen ...........................62
284
Januari 2005
meldingsscherm................................263 plaatsen vertrekken VA122 Energieprestatienorm.11; 13; 17; 19 plaatsingscriteria radiatoren andere zijde ......................................229 bouwlaag ..........................................229 gebouwzijde......................................230 hoek wand ........................................230 omschrijving ......................................231 radiator tegen wand ..........................231 selectiecriteria ...................................231 soort vertrekken ................................231 zone ..................................................232 plafond verlicht .....................................201 plafondverwarming ...............................169 positie armaturen..................................213 positie armatuur....................................211 positie armatuur....................................201 postcode en plaats gebouwfunctie VA122 ...............117; 118 gebouwgegevens VA101 ..........101; 107 gebouwgegevens VA102 ..................110 gebouwgegevens VA107 ..................111 gebouwgegevens VA114 ..................112 gebouwgegevens VA126 ..................120 prijs.......................................................227 prijs per lid ............................................227 printen berekeningsresultaten ......................262 meldingsscherm................................263 productgegevens ....................................31 VA101 Warmteverlies .........................12 VA102 Koellast ...................................13 productgegevens LVK-apparaat apparaat............................................226 codering ............................................226 diepte ................................................226 fabrikaat ............................................226 functie ...............................................226 hoogte...............................................226 inhoud ...............................................226 lengte ................................................226 leverancier ........................................226 maximum leden ................................226 omschrijving ......................................226 oppervlak ..........................................227 percentage convectie........................227 prijs ...................................................227 prijs per lid ........................................227 soort..................................................227 type radiator ......................................227 vermogen bij lucht door unit................................227 natuurlijke convectie......................227
opp(ervlak)..........................................86 ruimte..................................................86 vlak .....................................................87 wnr (wandnummer).............................87 zitin .....................................................87 overzichten (F10) ...................................28 paden instellen algemene bestanden ........................267 gebruiker...........................................267 huidige pad .......................................267 project bestanden .............................267 tijdelijke bestanden ...........................267 VABI..................................................267 werk bestanden ................................267 pagina berekeningsresultaten ......................262 meldingsscherm................................263 pagina marges......................................265 parallellogram.........................................92 partiële schaduwfractie.........................163 perc. verlichting altijd aan.............200; 201 percentage ...........................................162 percentage convectie ...........................227 percentage open ..................................163 percentage warmteverlies ....................234 personen ................................................52 IWP-criteria .......................................224 vertrekgegevens VA101 ...........139; 141 vertrekgegevens VA102 ...................143 vertrekgegevens VA114 ...................146 persoonsgroep aantal ................................................197 activiteit.............................................197 clo-waarde winter.............................................197 zomer ............................................197 convectief deel..................................198 eenheid .............................................198 gebruiksperiode ................................198 kledingweerstand..............................197 niveau buiten gebruiksperiode..................198 tijdens gebruiksperiode .................198 omschrijving......................................198 totaal vermogen personen ................198 voelbaar ............................................198 zomer................................................197 PgDn berekeningsresultaten ......................262 meldingsscherm................................263 PgUp berekeningsresultaten ......................262 meldingsscherm................................263 pijltjestoetsen berekeningsresultaten ......................262
285
Januari 2005
ramen lijzijde blijven dicht.....................115 ramen loefzijde blijven dicht .................115 ramen verder open/dicht ......................116 raster ....................................................125 grid....................................................130 snap hoek .........................................129 snap-functie ......................................129 x-spacing ..................................129; 130 y-spacing ..................................129; 130 rasterafstand rekenvlak ............................................60 vertrek .................................................61 rastergrootte ...........................................16 Rc-waarde ............................................168 wandconstructiegegevens ................169 reductiefactor circulatievoud.................187 referentiepunt .......................................207 reflectiefactor ........................................216 reflecties .................................................61 reflecties wanden, plafond, vloer ..........144 regeling van de raamstand ...................116 rekenen (F7) ...........................................28 rekenvlakgegevens afstand rekenvlak tot vloer ................216 ligging rekenvlak ...............................216 minimale afstand tot wanden ............216 omschrijving ......................................216 reflectiefactor ....................................216 rekenvlakken ........................................145 relatieve coördinaten ............................128 rendement ............................................213 beneden............................................213 boven ................................................214 rho ........................................................171 rooster opstelling aantal armaturen per rij.....................203 aantal rijen (x-as) ..............................203 afstand tussen armaturen .................204 afstand tussen rijen...........................204 armaturen aaneengesloten ...............203 draaiing armaturen om de armatuuras .........................205 ten opzichte van. rooster ...............204 via hellingshoek.............................204 draaiing rooster t.o.v. x-as ................206 referentie-punt ..................................207 roostergegevens lucht wordt ........................................195 minimum percentage dagbedrijf........195 omschrijving ......................................195 rotatie gebouw gegevens...............................94 ruimte gegevens .................................96 ruimte .............................81; 82; 84; 85; 86 ruimte gegevens
omgevingstemperatuur .................227 retour watertemperatuur................227 watertemperatuur ..........................227 warmte-afgifte ...................................228 zoekgebied .......................................228 productnummer ....................................225 project bestanden.................................267 projectnummer .......................................48 projectomschrijving opdrachtgever.....................................48 projectnummer....................................48 projectomschrijving .............................48 technicus.............................................48 Qv dicht ................................................177 qv, 10-waarde gebouwgegevens VA122..117; 118; 119 Qv/meter...............................................177 raam 1 stand dichter als .......................116 raam naar binnen gelegen ...................178 raamconstructies aantal lagen ......................................172 ABS-glas...........................................173 ABS-zonw(ering)...............................173 CF Im bi. Zonw. ................................173 CF-glas .............................................173 convectiefactor..................................173 convectieweerstand ..........................173 D glas................................................173 dikte ..................................................173 directe energietransmissie................173 D-zonw(ering) ...................................173 glaseigenschappen...........................172 glasnetwerk.......................................173 kozijnbreedte ....................................173 laagnummer......................................173 lichttoetredingscoëfficiënt .................173 LTA-glas ...........................................173 omschrijving......................................174 schakeling zonwering .......................174 spouw nr. ..........................................174 type zonwering..................................174 U glas................................................174 U raam ..............................................174 warmtedoorgangscoëffciënt raam ..............................................174 warmtedoorgangscoëfficiënt glas................................................174 zontoetredingsfactor .........................174 zonwering .........................................174 ZTA glas ...........................................174 ZTA venster ......................................175 radiator tegen wand..............................231 radiatorselectie .........................51; 57; 260 ramen blijven dicht ...............................115 ramen dicht t.g.v. alg. belemmeringen .115
286
Januari 2005
selectiecriteria radiatoren..................234 soort armatuur ......................................214 soort lamp.............................................214 soort ruimte ..........................................214 soort ventilatievoorziening luchtuitwisselingsgroep VA122 .........194 soort vertrek vertrekgegevens VA107 ...................144 vertrekgegevens VA122 ...................152 soort vertrekken............................166; 231 soortelijke warmte ................................171 specifieke luchtstroom luchtuitwisselingsgroep VA122 .........194 spiegelen ................................................96 spouw nr...............................................174 standaard verlichtingssterkte................180 stapgrootte in gr(aden) .........................214 start ......................................................127 startdatum rekenperiode ........................63 starten met pagina................................260 starten programma .................................33 starten uitvoer.......................................261 stoppen programma ...............................40 straal van de boog................................210 straling..................................................176 stralingsverwarming .............................138 stralingsweerstanden ...........................176 stramienmaten......................................132 te openen ramen gebouwgegevens VA101 ..........103; 107 technicus ................................................48 technische omschrijving .......................214 temperaturr zomer ................................................180 temperatuur ..........................................158 luchtuitwisselingsgroep VA101 187; 189; 191 winter ................................................180 temperatuur bekend .............................158 temperatuur setpoints koeling ..............................................181 verwarming .......................................181 temperatuurgradiënt .............................187 terughalen gegevens (F3) ......................27 tijdelijke bestanden...............................267 toegelaten stijging ................................181 toegestane afwijking warmte-afgifte .......57 toevoegen databank (F4) .....................................27 geometrie tekenscherm ....................126 records (F4) ........................................27 toevoegen (button) .................................26 totaal vermogen personen....................198 totale breedte .......................................123 totale diepte..........................................123
omschrijving........................................96 rotatie..................................................96 spiegelen ............................................96 ruimtenummer ........................................71 samenstellen plattegronden VA122 Energieprestatienorm.11; 13; 17; 19 schaduwfractie .....................................163 schakelende verlichting ........................201 schakelende zonwering........................112 schakeling zonwering ...........................174 schakelsysteem....................................201 scherm ophalen (F9) ..............................28 schoonmaken .......................................214 scroll-bar.................................................25 selecteren button..................................................26 functietoets F10 ..................................28 invoerschermen ..................................23 menu's ................................................23 producten............................................31 selecteren invoerschermen ....................23 selecteren menu's ..................................23 selectie productgegevens.....................234 databank inlezen.................................30 maak overzicht....................................30 selectiecriteria ..............................225; 231 selectiecriteria radiatoren aantal radiatoren langs wand............233 beschikbaar type maximaal.......................................233 minimaal........................................233 beschikbare hoogte maximaal.......................................233 minimaal........................................233 beschikbare lengte maximaal.......................................234 minimaal........................................233 handselectie......................................234 maximale lengte per radiator ............234 omschrijving......................................234 percentage warmteverlies.................234 selectie productgegevens .................234 soort..................................................234 sluiten ...................................................125 sluiten (button)........................................26 snap functie ..........................................129 snap hoek.............................................129 snel scherm font ...................................265 soort gegevens deelwand..........................163 gegevens hoofdwand........................160 gegevens lokaal verwarmings/koelapparaat ............225 productgegevens LVK-apparaat .......227
287
Januari 2005
constructiegegevens wanden .............12 databank constructiegegevens ...........12 gebouwgegevens................................11 gebruikte normen ..................................9 productgegevens ................................12 uitvoer .................................................12 VA102 Koellast algemene gegevens ...........................13 berekeningsmethoden ........................13 constructiegegevens wanden .............13 databank constructiegegevens ...........13 gebouwgegevens................................13 gebruikte normen ................................13 productgegevens ................................13 uitvoer .................................................14 VA106 Radiatorselectie berekeningsmethode ..........................15 fabrikantengegevens ..........................15 invoergegevens ..................................15 VA107 Verlichtingssterkte databestanden armatuurgegevens .....16 opstelling armaturen ...........................16 rastergrootte .......................................16 uitvoer .................................................16 vertrekvormen .....................................16 willekeurige rekenvlakken ...................16 VA122 Energieprestatienorm berekeningsmethoden ..................17; 19 constructiegegevens wanden .......17; 19 databank constructiegegevens .....17; 19 energiesector ......................................20 gebouwgegevens................................19 gebruikte normen ..........................17; 19 gelijkwaardigheid ................................20 indeling zones ...............................17; 19 installatiegegevens .......................17; 20 kwaliteitsverklaringen..........................20 plaatsen vertrekken ..........11; 13; 17; 19 samenstellen plattegronden...11; 13; 17; 19 uitvoer ...........................................18; 20 verwarmde zone .................................20 zone-gegevens .............................17; 19 VA126 Luchtbalans in gebouwen berekeningsmethode ..........................21 VABI .....................................................267 Vabimenu ...............................................33 ventilatie ...............................................176 ventilatiegeleiding.................................176 ventilatiestromen ..................................113 ventilatievoorzieningen codering ............................................177 fabrikaat ............................................177 hoogte...............................................177 omschrijving ......................................177
type.......................................................177 type lamp..............................................214 type radiator .........................................227 type vertrek...........................................223 vertrekgegevens ...............................134 vertrekgegevens VA101 ...........138; 141 vertrekgegevens VA102 ...................142 vertrekgegevens VA107 ...................144 vertrekgegevens VA114 ...................146 vertrekgegevens VA122 ...........149; 151 type woning voor bepalen warmtestroom .............108 type wonong voor bepalen ventilatievoud ..............108 type zonwering .....................................174 U-glas ...................................................174 uitschakelen bij.....................................202 uitstekend geveldeel links...................................................178 rechts ................................................179 uitstekende geveldelen.........................163 afstand tot luifel...............................................178 uitstekend geveldeel links .............178 uitstekend geveldeel rechts...........178 luifel ..................................................178 omschrijving......................................178 raam naar binnen gelegen................178 uitstekend geveldeel links ...............................................178 rechts ............................................179 uitvoer alles doorrekenen .............................260 bouwlagen per pagina ......................260 keuze uitvoer ....................................260 radiatorselectie .................................260 starten met pagina ............................260 starten uitvoer ...................................261 uitvoer gaat naar...............................260 uitvoer in ...........................................260 VA101 Warmteverlies .........................12 VA102 Koellast ...................................14 VA107 Verlichtingssterkte...................16 VA122 Energieprestatienorm........18; 20 warmteverlies....................................260 weergave isometrisch .......................260 uitvoer gaat naar ..................................260 uitvoer in...............................................260 uitvoer naar ..........................................265 Uniforme Omgeving .................................8 U-raam .................................................174 uurvak...................................................222 VA101 Warmteverlies algemene gegevens ...........................11 berekeningsmethode ............................9
288
Januari 2005
armaturen .........................................145 armatuurgroepen ..............................145 binnencondities .................................144 reflecties wanden, plafond, vloer ......144 rekenvlakken.....................................145 soort vertrek ......................................144 type vertrek .......................................144 vertrekgegevens VA114 apparaten..........................................146 armaturen .........................................146 armatuurgroepen ..............................146 binnencondities .................................146 koeling ..............................................146 luchtuitwisseling met buiten ..............146 personen...........................................146 type vertrek .......................................146 verwarming .......................................146 vertrekgegevens VA122 armaturen .................................150; 153 armatuurgroepen ......................150; 153 bevochtigen ..............................148; 151 daglichtpercentage ...................148; 151 infiltratie/ventilatie .....................148; 151 soort vertrek ......................................152 type vertrek ...............................149; 151 verwarming ...............................149; 152 vertrekgegevens VA126 binnencondities .................................154 met kooktoestel.................................154 verwarming .......................................154 vertrekvormen ........................................16 verw(arming) ..........................................85 verwarmde zone.....................................20 verwarming vertrekgegevens VA101 ...........138; 141 vertrekgegevens VA102 ...................142 vertrekgegevens VA114 ...................146 vertrekgegevens VA122 ...........149; 152 vertrekgegevens VA126 ...................154 verwijderen ...........................................126 verwijderen gegevens (F5) .....................27 verwijzingsveld .......................................23 verzonken ligging geveldelen .................63 verzorgingstehuis ...................................98 vlak .........................................................87 vloeren....................................................52 vloeren/wanden in contact met grond ..103 vocht buiten ............................................58 vocht zomer ..........................................181 voelbaar apparatuurgroep ...............................219 persoonsgroep ..................................198 volgend record........................................26 volgnummer..........................................211 volumieke massa..................................171
Qv dicht.............................................177 Qv/meter ...........................................177 type ...................................................177 verblijfswoning......................................119 vermogen bij lucht door unit ...................................227 natuurlijke convectie .........................227 omgevingstemperatuur .....................227 retour watertemperatuur ...................227 watertemperatuur..............................227 verplaatsen.............................80; 126; 156 vertrek coördinaten coördinaten t.o.v. oorsprong .............215 vertrekgegevens gemiddelde plenumhoogte ...............133 gemiddelde vloerdikte.......................133 gemiddelde wanddikte ......................132 hart op hart maten ............................132 omschrijving......................................133 stramienmaten ..................................132 type vertrek .......................................134 vertrekgegevens VA101 ISSO 4, NEN 5066 binnencondities .............................140 infiltratie/ventilatie..........................140 oppervlakte meubilair ....................140 opwarmtoeslag..............................140 personen .......................................141 type vertrek ...................................141 verwarming....................................141 ISSO 51,53,57 binnencondities .............................135 comforttemperatuur.......................138 gemeenschappelijk .......................136 gemiddelde plenumhoogte............136 geometrie ......................................136 infiltratie/ventilatie..........................137 met kooktoestel .............................137 opwarmtoeslag..............................137 personen .......................................139 stralingsverwarming ......................138 type vertrek ...................................138 verwarming....................................138 weegfactor interne massa .............139 vertrekgegevens VA102 apparaten..........................................142 armaturen .........................................143 armatuurgroepen ..............................143 binnencondities.................................142 infiltratie/ventilatie .............................142 koeling ..............................................142 personen...........................................143 type vertrek .......................................142 verwarming .......................................142 vertrekgegevens VA107
289
Januari 2005
dagindeling....................................220 omschrijving ..................................220 VA114 gebouwsimulatie dagindeling....................................221 feestdag/vakantiedag ....................221 omschrijving ..................................221 weekindeling .................................221 weergave isometrisch...........................260 wegschrijven project bestandsnaam ....................................36 opslaan als type ..................................36 opslaan in ...........................................36 wegschrijven project als .........................37 werk bestanden ....................................267 wijzigen niveau .................................................29 wijzigen niveau .......................................29 willekeurige rekenvlakken ......................16 winddrukcoëfficiënten...........................121 windsnelheid gebouwgegevens VA102 ..................110 warmteverlies VA101 ..........................52 windsnelheidsgebed.............................118 wissen ..................................................156 wissen project.........................................38 wnr (wandnummer) ................................87 x-positie ................................................128 x-spacing ......................................129; 130 y-positie ................................................128 y-spacing ......................................129; 130 zekerheidsklasse..................................104 zitin .........................................................87 zoekgebied ...........................................228 zomer ...................................................197 zomertijd.................................................58 zone......................81; 82; 84; 85; 166; 232 zone-gegevens .................................17; 19 zontoetredingsfactor.............................174 zonwering .............................................174 zoom +/- ...............................................126 zoom buttons ..........................................25 ZTA glas ...............................................174 ZTA venster ..........................................175
vorig record ............................................26 vrije deelwanden ..................................155 wandconstructiegegevens aantal lagen ......................................168 absorptie ...........................................168 bekleding buiten/binnen....................168 bron voor verw./koeling in constructie ......................................................169 dikte ..................................................169 emissie..............................................169 emissiecoëfficiënten .........................169 laagnr................................................169 massa ...............................................169 omschrijving......................................169 oppervlakopwarmtoeslag..................168 plafondverwarming ...........................169 Rc-waarde ................................168; 169 warmtebron in constructie.................169 warmteweerstand .............................169 wandcriteria ..........................................164 wanden selectie automatische keuze..........................155 eigen keuze ......................................155 kleur ..................................................156 verplaatsen .......................................156 vrije deelwanden...............................155 wissen...............................................156 wandnummer........................................166 wandsoort.............................................166 warmte-afgifte.......................................228 warmtebron in constructie ....................169 warmtedoorgangscoëfficiënt glas ...................................................174 raam..................................................174 warmtegeleidingscoëfficiënt .................171 warmtestroom.......................................159 warmteverlies .......................................260 warmteweerstand wandconstructiegegevens ................169 weegfactor interne massa ....................139 weekindeling.........................................221 naam van de dag ..............................114 omschrijving......................................114 VA102 koellast
290
Januari 2005
291
Januari 2005
292
Januari 2005
Opmerkingen/suggesties
Ingevuld door: Naam:
…………………………………………………………………………………
Bedrijf: ………………………………………………………………………………… Opsturen of faxen aan: Vabi Software BV Postbus 29 2600 AA Delft
tel 015 – 257 44 20 fax 015 – 257 59 10 [email protected] www.vabi.nl
293
Januari 2005
Algemene gegevens
294
Januari 2005