Aandachtskaarten Naslagwerk voor bevelvoerenden
3.0
Deze aandachtskaarten zijn van: Naam: Functie: Post:
De gebruiker van dit boekje mag zich niet alleen baseren op dit naslagwerk. Om effectief gebruik te maken van dit naslagwerk is een combinatie van geoefendheid, vakkennis en ondersteuning nodig. Daarnaast blijven eigen waarnemingen en ervaringen belangrijk. Voor vragen over of opmerkingen c.q. aanvullingen voor dit boekje kunt u terecht op www.regionetgroningen.nl Veiligheidsketen Preparatie Procedures Ondanks alle zorg en inspanning die is geleverd voor de totstandkoming van de Aandachtskaarten, is er geen aansprakelijkheid voor verkeerd gebruik van de gegevens, of onjuistheden. Ingrijpende wijzigingen zullen kenbaar gemaakt worden door een nieuwe aandachtskaart toe te zenden.
INHOUDSOPGAVE Blad 1 van 3
ALGEMEEN 0.01 COMMANDOVOERING 0.02 TAAK RISICO ANALYSE 0.03 NOODPROCEDURE ALGEMEEN 0.04 BINNENTREDEN 0.05 AANRIJDING BRANDWEERVOERTUIG 0.06 ROEPNAMEN 0.07 NATO-SPELALFABET 0.08 WINDSNELHEDEN 0.09 SITRAP 0.10 WARMTEBEELDCAMERA 0.11 AFZETLINT 0.12 LUCHTVAART 0.13 SPOORWEGEN BRAND 1.01 VUISTREGELS BRAND 1.02 GROOTSCHALIG WATERTRANSPORT 1.03 GRSTV 1.04 STOFEXPLOSIE 1.05 ASBEST 1.06 COMPLEXE GEBOUWEN 1.07 CELLENGEBOUWEN 1.08 KELDERBRAND 1.09 INDUSTRIEGEBOUWEN 1.10 OPSLAGEN 1.11 CHEMIE OPSLAG 1.12 LABORATORIA 1.13 WONINGEN/WOONGEBOUWEN 1.14 GEZONDHEIDSZORGGEBOUWEN 1.15 BIJZONDERE GEBOUWEN 1.16 PUBLIEKSGEBOUWEN 1.17 AGRARISCHE GEBOUWEN
INHOUDSOPGAVE Blad 2 van 3
1.18 1.19 1.20 1.21 1.22
ZONNEPANELEN (PV-INSTALLATIE) TRAFO-/HOOGSPANNINGSRUIMTE HOOGSPANNINGSLEIDINGEN SCHEEPSBRAND NATUURBRAND
TECHNISCHE HULPVERLENING (THV) 2.01 VUISTREGELS HULPVERLENING 2.02 THV CONTAINERS 2.03 VERKEERSONGEVAL 2.04 ONGEVAL (TRAUMA)HELIKOPTER 2.05 WATERONGEVAL 2.06 NOODPROCEDURE DUIKEN 2.07 BERGEN SLACHTOFFERS 2.08 BESLOTEN RUIMTES 2.09 LIFTOPSLUITING 2.10 INSTORTING OGS 3.01 3.02 3.03 3.04 3.05 3.06 3.07 3.08 3.09 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14
VUISTREGELS OGS GEBIEDSINDELING OGS-INCIDENT OGS-PROCEDURE BESCHERMENDE KLEDING OPBRENGEN SCHUIM NEERSLAAN DAMPWOLK METEN GASLEKKAGES/BENZINELUCHT METEN KOOLMONOXIDE CBRN-e XTC-LABORATORIA GEVI-/UN-NUMMERS GEVAARSETIKETTEN (VERPAKKING) GEVAARSSYMBOLEN KLEURCODES GASCILINDERS
INHOUDSOPGAVE Blad 3 van 3
3.15 3.16 3.17 3.18 3.19
3.22 3.23 3.24 3.25 3.26 3.27 3.28
GEVAARSDIAMANT KLASSE 1 ONTPLOFBARE STOFFEN KLASSE 2 GASSEN KLASSE 3 BRANDBARE VLOEISTOFFEN KLASSE 4.1 BRANDBARE VASTE STOFFEN KLASSE 4.2 VOOR ZELFONTBRANDING VATBARE STOFFEN KLASSE 4.3 STOFFEN DIE MET WATER BRANDBARE GASSEN VORMEN KLASSE 5.1 OXIDERENDE STOFFEN KLASSE 5.2 ORGANISCHE PEROXIDEN KLASSE 6.1 GIFTIGE STOFFEN KLASSE 6.2 INFECTUEUZE STOFFEN KLASSE 7 RADIOACTIEVE STOFFEN KLASSE 8 BIJTENDE STOFFEN KLASSE 9 OVERIGE GEVAARLIJKE STOFFEN
C2000 4.01 4.02 4.03 4.04 4.05 4.06 4.07 4.08 4.09 4.10 4.11 4.12 4.13
MOTOROLA MOBILOFOON SEPURA PORTOFOON SPREEKSLEUTEL STATUSSEN INMELDPROCEDURE COMMUNICATIESCHEMA TOT PELOTON SLEUTELKLUISPROCEDURE RMG- EN LMG-GESPREKSGROEPEN PROCEDURE MEETPLOEGEN DMO-INDELING INDELING BANKEN MOBILOFOON INDELING BANKEN PORTOFOON MEELUISTEREN
3.20 3.21
WERKWIJZE BLUSSYSTEEM ONE-7
Notitieblad
Rasterpapier 1 x 1 cm
Rasterpapier 1 x 1 cm
Deel 0: Algemeen
0.01
COMMANDOVOERING Blad 1 van 2
Beeldvorming aard melding, reden opschaling aard object en omgeving gebruik object, bouwlagen, bouwjaar waterwinning slachtoffers en te verwachten gevaren informant, bedrijfsdeskundige (plattegronden) aanvalsplan, ontruimingsplan, BHV-organisatie alarmeren politie en ambulance evt. alarmeren milieupiket, waterschap, etc. Prioriteiten 1. eigen veiligheid (denk aan bijzondere gevaren) 2. redden 3. uitbreiding voorkomen 4. blussen 5. geef leiding en controleer Plan van aanpak hakken in vakken / zagen in lagen taakverdeling TS1, TS2 (TS3, TS4) HV, RV, DP 3 H’s: handjes, hersenen en hulpmiddelen offensieve of defensieve benadering Plan + scenarioverslechtering opschalen naar behoefte bij meerdere slachtoffers, branddoorslag, gevaarlijke stoffen Algemeen 0.01
Brand
THV
OGS
C2000
0.01
COMMANDOVOERING Blad 2 van 2
Blinde vlekken / verkenningsplan: informant: objectinformatie, bijzondere gevaren? brand: wat, waar, waarom, hoe groot? slachtoffers: aantal, waar? object: constructie, toegangen Aandachtspunten: afwegen risico doel terugkoppeling strategie aan bevelvoerders inzetstrategie heroverwegen bij bereiken van stabiele fase Checklist: Melding
Blinde vlek
Plan
Plan +
Bijzondere gevaren Redding Uitvoering Brand Waterwinning Commandoprocedures GRIP Algemeen 0.01
Brand
THV
OGS
C2000
0.02
TAAK RISICO ANALYSE Blad 1 van 1
1. Beoordeel het risico Betreft het levensreddend optreden? Weegt doel op tegen de risico’s? Zijn er gevaren en kunnen ze worden beperkt? Situatie stabiel of sprake van veranderende omstandigheden? is er extra gevaar door: kans op instorting, explosies, etc.? kans op vallen, struikelen, uitglijden, etc.? slecht zicht (donker, mist, rook)? Zijn er ontsnappingsmogelijkheden? In noodsituatie: is ingrijpen mogelijk c.q. eigen personeel redden? 2. Maatregelen om het risico te verminderen persoonlijke beschermingsmiddelen (valbescherming, zaagkleding, redvest, etc.) passende gereedschappen veiligere alternatieven Zijn de uit te voeren werkzaamheden wel een brandweertaak? 3. Neem actie neem maatregelen voor een veilige uitvoering van de taak
Bij twijfel, niet beginnen en eerst overleggen!
Algemeen 0.02
Brand
THV
OGS
C2000
0.03
NOODPROCEDURE ALGEMEEN Blad 1 van 1 Vermissing eigen personeel (Veiligheid eigen personeel = hoogste prioriteit)
Bevelvoerder
Houdt appel bij voertuig
Bepaal wie vermist is en probeer contact te krijgen informeer OvD en overige bevelvoerders, begin bericht met 'noodprocedure' Controleer: ademlucht (min. 200 bar) verbindingen (TMO / DMO) te gebruiken ingangen Deel redploegen in (evt. 3 a 4 man + bev.) voorzien van een straal of lijn
Overige bevelvoerders Verzamel ploeg bij voertuig OvD aanwezig? Nee Ja Ga naar verzamelplaats en pleeg overleg met bevelvoerder Ga naar verzamelplaats en pleeg overleg met OvD
besteed aandacht aan incidentbestrijding Maak gebruik van warmtebeeldcamera
Coördineer inzet tot OvD ter plaatse is Indien bevelvoerder vermist wordt, OvD start chauffeur noodprocedure -
Spreek verzamelplaats af Coördineer inzet Zorg voor aflossing Regel afscherming Denk aan stand-by ploegen
Na melding noodprocedure wordt extra gealarmeerd: 2 TS'en 2 OvD'en 1 Redvoertuig HOvD 2 Ambulances RCvD MMT Piketvoorlichter GRIP 1
Algemeen 0.03
Brand
THV
OGS
C2000
0.04
BINNENTREDEN Blad 1 van 1
Binnentreden zonder toestemming: in eerste instantie politie laten binnentreden; alleen binnentreden bij onmiddellijk gevaar; toegang afdwingen op grond van artikel 62 Wet Veiligheidsregio’s; tonen legitimatiebewijs; drie maal om de toegang vragen; meedelen welke personen mee naar binnen gaan; aangeven wanneer binnentreden is beëindigd; binnen vier dagen schriftelijk rapporteren aan de burgemeester middels procedure F02 uit Operationeel Handboek
Algemeen 0.04
Brand
THV
OGS
C2000
0.05
AANRIJDING BRANDWEERVOERTUIG Blad 1 van 1
Aanrijding tijdens prio 1 uitruk: Indien letsel: melding aan AC: aanrijding en wél letsel: er kan niet verder worden gereden: vervangende eenheid alarmeren aard van letsel en om wie het gaat welke hulpdiensten ter plaatse nodig zijn blijf ter plaatse en verleen eerste hulp Indien geen letsel: melding aan AC: aanrijding en géén letsel. indien niet verder kan worden gereden: vervangende eenheid alarmeren de politie dient ter plaatse te komen wissel kenteken, naam en contactgegevens uit met de tegenpartij geef aan dat de politie is gewaarschuwd indien mogelijk vervolg de weg naar het incident Aanrijding tijdens prio 2 en 3 uitruk: blijf altijd (zowel bij letsel als geen letsel) ter plaatse hierbij dient wel gehandeld te worden conform bovenstaande “aanrijding tijdens prio 1 uitruk” rij bij geen letsel alleen door indien daar een goede reden voor is!
Algemeen 0.05
Brand
THV
OGS
C2000
0.06
ROEPNAMEN Blad 1 van 1
Eerste peloton Alfa Compagniescommandant (CC) 100 OvD en later PC van eerste peloton 110 1e TS/bevelvoerder van eerste peloton 120 2e TS/bevelvoerder van eerste peloton 130 3e TS/bevelvoerder van eerste peloton 140 4e TS/bevelvoerder van eerste peloton 170 HV van eerste peloton 180 Haakarmchassis van eerste peloton met dompelpomp of op verzoek HV-container Tweede peloton 200 PC van tweede peloton 210 1e TS/bevelvoerder van tweede peloton 220 2e TS/bevelvoerder van tweede peloton 230 3e TS/bevelvoerder van tweede peloton 240 4e TS/bevelvoerder van tweede peloton 270 HV van tweede peloton 280 Haakarmchassis van tweede peloton Ondersteuningspeloton (OSP) 900 / Plaatvervangend Compagniescommandant Victor (pCC) en commandant OSP 910 TS van het OSP 960 Vrachtwagen van het OSP 980 Haakarmchassis van het OSP 981 Haararmchassis dat eerst bij het eerste peloton hoorde 982 Haakarmchassis dat eerst bij het tweede peloton hoorde Algemeen 0.06
Brand
THV
OGS
C2000
0.07
NATO-SPELALFABET Blad 1 van 1
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
-
Algemeen 0.07
Alfa Bravo Charlie Delta Echo Foxtrot Golf Hotel India Juliett Kilo Lima Mike November Oscar Papa Quebec Romeo Sierra Tango Uniform Victor Whiskey X-ray Yankee Zulu
Brand
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
THV
-
One Two Three Four Five Six Seven Eight Nine(r) One-Zero One-One
OGS
C2000
0.08
WINDSNELHEDEN Blad 1 van 1
Beaufort
Benaming
km/u
m/s
knopen
Windstil
<1
< 0,2
<1
1
Zwak
1-5
0,3-1,5
1-3
2
Zwak
6-11
1,5-3,3
4-6
3
Matig
12-19
3,4-5,4
7-10
4
Matig
20-28
5,5-7,9
11-16
5
Vrij krachtig
29-38
8,0-10,7
17-21
6
Krachtig
39-49
10,8-13,8
22-27
7
Hard
50-61
13,9-17,1
28-33
8
Stormachtig
62-74
17,2-20,7
34-40
9
Storm
75-88
20,8-24,4
41-47
10
Zware storm
89-102
24,5-28,4
48-55
11
Zeer zware storm
103-117
28,5-32,6
56-63
12
Orkaan
>117
>32,6
>63
0
Algemeen 0.08
Brand
THV
OGS
C2000
0.09
SITRAP Blad 1 van 1
AAN: VAN: DATUM/TIJD: NUMMER:
………………………………………………… ………………………………………………… …………………/…………………………… …………………………………………………
1. Huidige toestand a. algemeen weersomstandigheden GRIP-niveau b. incident brongebied effectgebied slachtoffers ingezette eenheden 2. Verwachte veranderingen a. voorval b. ingezette eenheden 3. Knelpunten / dilemma’s a. uitvoering van de opdracht b. (onvoorziene) ontwikkelingen 4. Oplossingsvoorstellen / beslispunten 5. Terugkoppeling Algemeen 0.09
Brand
THV
OGS
C2000
0.10
WARMTEBEELDCAMERA (WBC) Blad 1 van 1
Repressie: normale procedure volgen voor het verkennen van ruimten (vloer controleren, cirkelen, tasten, etc.) WBC wordt, bij voorkeur, bediend door 2e persoon, die bevindingen doorgeeft aan 1e persoon, samen kijken alleen WBC inzetten i.c.m. terugtochtbeveiliging (straal of lijn) met WBC eerst hoog scannen (temperatuur), dan midden (voor overzicht ruimte) dan laag (slachtoffers) scan 180° voor compleet beeld Toepassing: effect blusstraal, nacontrole, vuurhaard/slachtoffers lokaliseren bepalen vloeistofniveau in vaten of tanks bepalen temperatuurverschil (vloei)stof en omgeving lokaliseren persoon in water of op moeilijk te verkennen terrein (beperkt mogelijk) vloeistof (bijv. olie) op water (geeft indicatie waar een voertuig in het water ligt) Aandachtspunten / bijzondere gevaren: gebruik WBC alleen als je stil staat flash-over is niet te voorspellen beperkingen WBC: WBC kijkt niet door muren, vuur of water heen spiegelende of gladde oppervlakten (spiegeling eigen warmte) coatings bemoeilijken het bepalen van vloeistofniveau Algemeen 0.10
Brand
THV
OGS
C2000
0.11
AFZETLINT Blad 1 van 1
Soorten afzetlinten en hun betekenis:
VERBODEN TOEGANG
VERBODEN TOEGANG
Rood-wit afzetlint met opdruk ‘POLITIE of BRANDWEER VERBODEN TOEGANG’ werkgebied voor hulpdiensten bedoeld om omstanders op afstand te houden
GEVARENZONE
VERBODEN
TOEGANG
Rood-geel afzetlint met opdruk ‘VERBODEN TOEGANG GEVARENZONE’ wordt gebruikt om een locatie met een bijzonder gevaar te markeren verboden dit lint te passeren voor omstanders en hulpverleners, tenzij met toestemming van de hoogst leidinggevende ter plaatse Oranje afzetlint met opdruk ‘STOP’ en drie pictogrammen wordt gebruikt om een met een gevaarlijke stof besmette locatie te markeren verboden dit lint te passeren zonder de juiste bescherming Het lint dient tevens als bovenwindse opstellijn
POLITIE NIET BETREDEN I.V.M SPOREN Blauw-wit afzetlint met opdruk ‘POLITIE NIET BETREDEN I.V.M. SPOREN’ wordt gebruikt om een plaats delict te markeren verboden voor omstanders en hulpverleners dit lint te passeren, waarbij uiteraard geldt dat het redden van mensen een hogere prioriteit heeft Algemeen 0.11
Brand
THV
OGS
C2000
0.12
LUCHTVAART Blad 1 van 1
Repressie: vliegveld Eelde: prioriteit 1 luchthavenbrandweer = blussen prioriteit 1 overheidsbrandweer = redden elders: prioriteit 1 is blussen, creëer overleefbare situatie voor passagiers benader vliegtuig onder hoek van 45° van voren aanbrengen schuimdeken, ventileren door openen deuren, waterstralen, overdrukventilator draag continu ademlucht i.v.m. constructiematerialen Aandachtspunten / bijzondere gevaren: radarstraling neus vliegtuig draaiende propellers en motoren motoruitlaten en zuurstofsystemen brandstof glasfibers zijn erg scherp en schadelijk gebruik ademlucht aan boord zijnde vracht schietstoelen en militaire bewapening: blauwe letters/kleur: oefenmunitie (bevat mogelijk wel een voortstuwende lading) groene letters/kleur: springstof aanwezig zwarte letters/kleur: anti-pantsermunitie, scherpe munitie rode/gele letters/kleur: brand veroorzakende munitie, scherpe munitie F16’s: → waarschuwen hydrazineteam Koninklijke Luchtmacht Kleine vliegtuigen o.a. Cirrus: → explosiegevaar als parachute nog niet uit is Algemeen 0.12
Brand
THV
OGS
C2000
0.13
SPOORWEGEN Blad 1 van 1
Repressie: stilleggen treinverkeer / rijden met lastgeving overweeg ruim uitschakelen bij: blusacties op minder dan 7 m of hulpverlening binnen 1,5 m afstand van de bovenleiding uitslaande brand in trein brand in onder- en schakelstations en stationsoverkappingen (dreiging van) kapotte bovenleiding zet 1 peloton in per rijtuig (ca. 25 passagiers) lading is te achterhalen via ProRail (contact MkNN) laat de machinist het treinstel stroomloos maken ontkoppel brandende wagons en rij de rest weg Aandachtspunten / bijzondere gevaren: slechte bereikbaarheid en bluswatervoorziening trein staat vaak niet op de plek waar ongeval is gebeurd accubakken kunnen grote hoeveelheden zuur lekken langs grindbed vaak een 25kV-transportleiding restspanning treinstel koppeling aan de voorkant kan onder stroom staan één ketelwagon = ca. 50 ton = ca. 60 m3 = tankoppervlakte van ca. 125m² -> zie 3.01 Bovenleiding: alleen baanvak Drenthe – Onnen – Groningen Haren en Groningen hebben veiligheidstesters
Algemeen 0.13
Brand
THV
OGS
C2000
Deel 1: Brand
1.01
VUISTREGELS BRAND Blad 1 van 1
Alarmering en opschaling: klein middel groot 1 TS 2 TS 3 TS 1 DP OvD OvD Voorlichter HOvD RCvD Voorlichter Standaard RV bij branden op hoogte Slagkracht: 1 TS 1 peloton (4 TS + DP) 1 compagnie (9 TS + 3 DP)
Zeer groot 4 TS 1 DP OvD HOvD RCvD MPL CC Voorlichter
50 meter vuurfront 150 meter vuurfront 300 meter vuurfront
Opbrengst brandkranen: Diameter brandkraan
Waterlevering
63 mm
650 l/min
110 mm
1300 l/min
≥ 160 mm
1800 l/min
Symbool
Vuistregel: Diameter van een brandkraan x 10 ≈ waterlevering in l/min Capaciteit tankautospuit: 6 stralen lagedruk waterkanon + 2 stralen lagedruk 1 torenstraal Algemeen
Brand 1.01
THV
OGS
C2000
1.02
GROOTSCHALIG WATERTRANSPORT Blad 1 van 1
Alarmering: standaard bij ‘grote brand’ 1 of 3 km slangen (afhankelijk van locatie en kazernevolgordetabel) standaard bij pelotonsinzet 1 km slangen standaard bij inzet ondersteuningspeloton bij branden 3 km slangen diverse objecten conform witte vlekkenplan Kengetallen: WTS 200 1000 3000 Opbouwtijd 15 30 45 (minuten) Waterlevering 2000 4000 2000 (liters/minuut) Aantal 1 2 1 gevoede TS’en Max. inzetdiepte 200 1200 3200* (meters) Inzetbreedte 50 100 50 (meters) WTS 200 2 TS’en: 1 haler en 1 blusser WTS 1000 1 dompelpomp + 1 km 6-duimslangen WTS 3000 1 dompelpomp + 3 km 6-duimslangen *het is mogelijk om WTS 3000 te verlengen tot een maximale inzetdiepte van 5200 m.
Algemeen
Brand 1.02
THV
OGS
C2000
1.03
GRSTV Blad 1 van 1
Gebouw: constructie scheuren, vervorming, inbranding, verzwakking constructie Rook: kleur (wit, grijs, zwart, geel/bruin) dichtheid volume locatie, waar bevindt de rooklaag zich Stroming: snelheid richting (rookafvoer/zuurstofaanvoer) pulseren turbulentie (kracht/stroming) geluiden (fluiten/gieren) Temperatuur: aanslag raam (dik, zwart/bruin) vlammen (oranje 600°, wit 1000°) hitteabsorptie (bouwconstructie – materiaal) hitteopbouw (dakconstructie: opening/luiken/ doorvoering) Vlamfront: kleur locatie (omgeving/soort constructie/overkapping) volume (oppervlakte/grootte) Algemeen
Brand 1.03
THV
OGS
C2000
1.04
STOFEXPLOSIE Blad 1 van 1
Repressie vuistregels voor kans op stofexplosie - zicht in ruimte minder dan armlengte (ca. 1 m) - achterblijven voetafdrukken in stoflaag ruimte natmaken met sproeistraal machines uitschakelen inzet in gevarengebied alleen met volledig sluitende uitrukkleding inzetten van warmtebeeldcamera stofhopen afdekken overweeg inzet inert gas Silo’s - minimaal 2 m schuim op product aanbrengen - silo aan onderzijde leeghalen (gespecialiseerd bedrijf MOBRA) - gebonden straal om product los te spuiten - sproeistraal ter voorkoming van stofexplosie Aandachtspunten / bijzondere gevaren explosiegevaar kans op secundaire stofexplosies instortingsgevaar openen van ramen en deuren (toevoeging zuurstof, waardoor stof kan gaan dwarrelen)
Algemeen
Brand 1.04
THV
OGS
C2000
1.05
ASBEST Blad 1 van 1
Repressie: start asbestprocedure op (OH-O02) coördinatie in de acute fase: brandweer coördinatie in de stabiele fase: gemeente afzetten binnenring met oranje gevaarslint (zichtbare brokstukken, indicatie: 10-tal meter) buitenring met oranje gevaarslint (indicatie: 30-50 meter) neerslaan asbestdeeltjes m.b.v. sproeistralen i.o.m. piketvoorlichter en GAGS waarschuwen van de bevolking gebruik ademlucht afvoer bluswater (informeren waterschap) overdragen van de coördinatie indien naar de stabiele fase wordt overgegaan ontsmetten eigen personeel en materieel registreren ingezet personeel (OH-F01) m.b.v. Registratieformulier Ontsmetting Brandweerpersoneel Aandachtspunten / bijzondere gevaren: inademen asbestdeeltjes secundaire verspreiding: buiten het afgezette gebied of naar de kazerne platen met AT opdruk zijn altijd asbesthoudend gelaatstuk eerst spoelen met water vóór afnemen!
Algemeen
Brand 1.05
THV
OGS
C2000
1.06
COMPLEXE GEBOUWEN Blad 1 van 1
Repressie: GRSTV scan toepassen inrichten bruggenhoofd op een veilige plaats, bijv. achter brandwerende scheiding: bevelvoerder/OvD geeft leiding vanaf bruggenhoofd stand-by ploeg t.b.v. redding eigen personeel registratie van ingezette ploegen reserve ademlucht en aanvullend materiaal evt. gebruik maken van loodslijnen of HD-stralen gebruik maken van aanwezige blusmiddelen, droge stijgleiding, brandweerlift opschalen naar (minimaal) middelbrand bij grote inzet 2 OvD’s: 1 binnen, 1 buiten Aandachtspunten / bijzondere gevaren: controleer geregeld de verbinding (TMO/DMO), indien geen bereik -> inzet staken of verminderen geen overzicht over ingezette ploegen verdwalen van ploegen ingesloten raken ademlucht op plotseling bezwijken staalconstructie → zie 2.10
Algemeen
Brand 1.06
THV
OGS
C2000
1.07
CELLENGEBOUWEN Blad 1 van 1
Repressie: GRSTV scan toepassen ontruiming door BHV-personeel in de regel geldt: inzet pas na ontruiming (hierover kunnen per object echter afwijkende afspraken zijn gemaakt → raadpleeg aanvalsplan!) toepassen procedure complexe gebouwen repressief ventileren bij gevaar eigen personeel regel via de bedrijfsdeskundige sleutels Aandachtspunten / bijzondere gevaren: max. aantal personen per eenheid/afdeling = 24 max. aantal personen per TBS-groep = 12 ’s nachts lange ontruimingstijden aanwezigheid van asbest in oudere cellengebouwen beperkte vluchtmogelijkheden ramen zijn meestal niet in te slaan geblokkeerde en vastgezette deuren en deuren die in het slot vallen mogelijk paniek bij gevangenen in andere cellen mogelijk agressieve personen houd rekening met brandstichting
Algemeen
Brand 1.07
THV
OGS
C2000
1.08
KELDERBRAND Blad 1 van 1
Repressie: GRSTV scan toepassen toepassen kelderprocedure: aanvalsploeg met drie man: de derde man zorgt voor aanvoer van de slangleiding gebruik warmtebeeldcamera voor lokaliseren brandhaard → zie 0.10 Aandachtspunten / bijzondere gevaren: controleer geregeld de verbinding (TMO/DMO), indien geen bereik -> inzet staken of verminderen vaak maar één ingang verspreiding van rook door de rest van het gebouw incident met gevaarlijke stoffen → vloeistoffen en zware gassen naar diepste punt Parkeergarages: overweeg om eerst te ventileren, maak eventueel gebruik van de aanwezige ventilatiesystemen alleen betreden via trappenhuis, nooit via in-/uitrit
Algemeen
Brand 1.08
THV
OGS
C2000
1.09
INDUSTRIEGEBOUWEN Blad 1 van 1
Repressie: kies in beginsel voor defensieve inzet/benadering GRSTV scan toepassen verbeteren van zicht d.m.v. (repressieve) ventilatie toepassen loodslijnen in grote of complexe ruimten zorg voor voldoende bluswatervoorziening schenk aandacht aan benedenwinds gebied schenk aandacht aan milieuproblemen schenk aandacht aan bluswateropvang gebruik warmtebeeldcamera voor lokaliseren brandhaard in grote loodsen → zie 0.10 Aandachtspunten / bijzondere gevaren: controleer geregeld de verbinding (TMO/ DMO), indien geen bereik -> inzet staken of verminderen complexe ruimten draaiende of plotseling startende machines leidingsystemen (met gevaarlijke stoffen) hoge vuurbelasting in opslagruimten houd rekening met flashover/backdraft plotseling bezwijken staalconstructie → zie 2.10
Algemeen
Brand 1.09
THV
OGS
C2000
1.10
OPSLAG Blad 1 van 1
Repressie: inzetten waterkanonnen sproeistralen gebruiken om stofopwerveling te voorkomen koelen van tankwanden 10 l/m2/min rondom Aandachtspunten / bijzondere gevaren: opslag van tot vloeistof verdichte gassen: kans op BLEVE bij opslagtanks onder druk opslag van vloeistoffen: kans op ‘slop-over’ en ‘boil-over’ bij opslag van vloeistoffen ontstaan van statische elektriciteit bij laden/lossen kans op imploderen van opslagtanks opslag van vaste stoffen: kans op stofexplosies (zicht < 1 m, → zie 1.04) vloeistofaantrekkend materiaal kan silo’s ontzetten bij blussing
Algemeen
Brand 1.10
THV
OGS
C2000
1.11
CHEMIE OPSLAG Blad 1 van 1
Toepassen OGS-procedure zie 3.03: bovenwinds aanrijden, opstellijn, afstand houden! Repressie: inzet in chemie- of gaspak niet wenselijk in geval van brand overleg met AGS geef speciale aandacht aan de veiligheid van (eigen) personeel schenk aandacht aan benedenwinds gebied schenk aandacht aan milieuproblemen bij schuiminzet → zie 3.05 Aandachtspunten / bijzondere gevaren: denk aan gebruik van evt. rampbestrijdingsplannen inhoud van een tankput is maximaal 110% van de tankinhoud van de grootste tank; denk aan afvoer van bluswater chemische processen zijn niet altijd direct stil te leggen, bij wel stilleggen kan een run-away* optreden *(een niet te stoppen reactie waarbij de reactie-energie wordt omgezet in warmte) stofeigenschappen in combinatie met brand en/of blusstof
Algemeen
Brand 1.11
THV
OGS
C2000
1.12
LABORATORIA Blad 1 van 1
Repressie: geen gebonden straal gebruiken overweeg inzet met schuim voer metingen uit (explosiegevaar, concentratie gevaarlijke stoffen) zuurkasten sluiten, ventilatie aanlaten bij brand in zuurkast: ventilatie uit stroom uitschakelen (i.s.m bedrijfsdeskundige) toepassen OGS-procedure beperk aantal in te zetten personen Aandachtspunten / bijzondere gevaren: brand- en besmettingsrisico (radiologisch/chemisch/biologisch) gasflessen besmet/verontreinigd bluswater uitbreiding via doorvoerruimtes besmettingsgevaar brand in droogkasten uit balans raken van centrifuges door bluswater agressieve/besmette proefdieren ventilatie van zuurkasten bij stroom uitschakelen reacties doordat stoffen met elkaar in aanraking komen
Algemeen
Brand 1.12
THV
OGS
C2000
1.13
WONINGEN/WOONGEBOUWEN Blad 1 van 1
Repressie: GRSTV-scan toepassen toepassen procedure complexe gebouwen bij hoge woongebouwen (flats) gebruik stijgleidingen bij hoge woongebouwen (controleer afsluiters!) brandweerlift gebruiken tot 2 verdiepingen onder de brandverdieping bij vallend glas minimaal 25 m rondom pand afzetten Aandachtspunten / bijzondere gevaren: grote slachtofferkans hoge gebouwen verlaagde plafonds, rook en brandverspreiding (flashover) denk aan rookverspreiding via ventilatiesystemen indien machinekamer brandweerlift in risicogebied is: niet gebruiken!
Algemeen
Brand 1.13
THV
OGS
C2000
1.14
GEZONDHEIDSZORGGEBOUWEN Blad 1 van 1
Repressie: ontruiming alleen in uitzonderlijke situaties en in overleg met BHV, 3 fasen: 1. tot achter de brandwerende scheiding 2. verdieping, gevolgd door verdieping boven de brand en verdieping onder de brand 3. totale ontruiming snelle brandbestrijding → binnenaanval met brandslanghaspels assistentie van extra eenheden voor verkenning en ontruiming inzetplan mag het ontruimingsplan niet hinderen inrichten opvangplaats(en) aansturen technische installaties, zoals ventilatie, brandweerliften, sprinkler, rook- en warmteafvoer repressief ventileren bij onverplaatsbare patiënten maak evt. gebruik van bruggenhoofd Aandachtspunten / bijzondere gevaren: mogelijk veel niet-zelfredzame personen paniekreacties patiënten patiënten in operaties geïsoleerde patiënten brand- en besmettingsrisico in laboratoria (radiologisch/ chemisch/biologisch) opslag zuurstof/narcose gassen in technische ruimten geblokkeerde en vastgezette deuren in ‘gesloten’ inrichting en deuren die in het slot vallen hoge vuurbelasting in magazijnen, linnenkamers, beddenkamers, winkels Algemeen
Brand 1.14
THV
OGS
C2000
1.15
BIJZONDERE GEBOUWEN Blad 1 van 2
Algemeen: vaak geen ontruimingsplan en –installatie aanwezig soms geen personeel aanwezig mogelijk geblokkeerde en vastgezette deuren en deuren die in het slot vallen Asbest in oude gebouwen Rookverspreiding via ventilatiesystemen Logies gebruikers gebouw vaak slecht voorbereid op brand, aanwezigen reageren niet of traag op alarm brandwerende scheiding vertonen vaak ‘gaten’ key-card systemen voor hotelkamers hoge vuurbelasting in magazijnen, linnenkamers en containerruimten Monumentale panden/Musea: waardevolle collecties of stukken Kantoren: hoge vuurbelasting in magazijnen, archieven, containerruimten en bibliotheken evt. gebruik maken van bruggenhoofd Kinderdagverblijven: aanwezigheid van kinderen zelfredzaamheid ontruiming wel of niet afgerond
Algemeen
Brand 1.15
THV
OGS
C2000
1.15
BIJZONDERE GEBOUWEN Blad 2 van 2
Molens: denk om valschaduw (1,5x hoogte wiekenkruis) schoorsteenwerking bij brand indien mogelijk hoogwerker inzetten vaak slecht bereikbaar kans op aanwezigheid asbest in meterkast weinig tot geen mensen aanwezig rijksmonumenten, dus van groot belang om zoveel mogelijk te behouden zorg voor veel bluscapaciteit molens vallen bijna altijd om en de wieken vallen meestal naar voren. Betrek molenaar/eigenaar voor info over: droge sprinklerinstallatie bereikbaarheidskaart stilzetten van de wieken
Algemeen
Brand 1.15
THV
OGS
C2000
1.16
PUBLIEKSGEBOUWEN Blad 1 van 1
Algemeen ontruiming door BHV-personeel grote groepen mensen/kinderen gebruikers vaak slecht voorbereid op brand (bijv. geen reactie op ontruimingsalarm) bij hoogbouw procedure complexe gebouwen toepassen check aanwezigheid sprinklersysteem belemmering bereikbaarheid door veel publiek en geparkeerde auto’s rookverspreiding via ventilatiesystemen koelinstallaties met: pekel/freon Kantoren lange ontruimingstijd hoge gebouwen hoge vuurbelasting archieven Zwembaden/IJsbanen chloorbleekloog i.c.m. zuren chloorgasvorming onderkoeling bij ontruiming door alleen dragen van zwemkleding ammoniak aanwezig bij ijsbanen Horeca agressief gedrag onder de voet gelopen slachtoffers drukhouders aanwezig Scholen aanwezigheid kinderen toestromende bezorgde ouders asbest in oudere schoolgebouwen hoge vuurbelasting in magazijnen Algemeen
Brand 1.16
THV
OGS
C2000
1.17
AGRARISCHE BEDRIJVEN Blad 1 van 1
Repressie: trek bij hooibroei het hooi uit elkaar Bij veehouderij: redden met beperkt aantal hulpverleners → rust betrek de eigenaar bij de redding zet geredde dieren elders vast of breng ze op een geschikte plek onder denk aan nazorg voor hulpverleners Aandachtspunten / bijzondere gevaren: asbest op het dak van stallen moeilijke bereikbaarheid: smalle aanrijroutes, drassige bermen mogelijk grote voorraad mest en bestrijdingsmiddelen aanwezig aanwezigheid van draaiende landbouwmachines in gierkelders is kans op gasvorming (H2S) (giftig en explosief) → draag ademlucht → zie 2.08 door vergisting/inkuilen van landbouwproducten (o.a. maïs) kunnen zeer hoge concentraties NOx(bruin) en CO (onzichtbaar) ontstaan Bij veehouderij: dieren kunnen agressief worden dieren kunnen door vloeren zakken of in sloten springen infectiegevaar door aanraking met (uitwerpselen van) dieren → zie 3.25
Algemeen
Brand 1.17
THV
OGS
C2000
1.18
ZONNEPANELEN (PV-INSTALLATIE) Blad 1 van 2
Repressie: Op de omvormer zit een beveiligingsschakelaar. Zodra deze bediend of verwijderd wordt fungeert de installatie als zwevend net hoofdschakelaar meterkast uitschakelen en indien aanwezig de omvormer. houdt rekening met veiligheidsafstanden 1m bij sproeistraal en 5m bij gebonden straal knip nooit bedrading door, kans op vlamboog gebruik droge handschoenen
Omvormer
PV-module
Aandachtspunten / bijzondere gevaren: gelijkspanning boven de 120V is gevaarlijk panelen kunnen van het dak glijden, bevestiging is van aluminium, wat bij hitte zeer snel bezwijkt spanning tussen omvormer en het zonnepaneel blijft, ook als omvormer uitgeschakeld is plaats van omvormer is belangrijk (vaak onder het dak of in de meterkast) kans op schrikreactie bij vorming vlamboog lichtmast TS kan ’s avonds de zonnepanelen weer activeren
Algemeen
Brand 1.18
THV
OGS
C2000
1.18
ZONNEPANELEN (PV-INSTALLATIE) Blad 2 van 2 Aandachtspunt: Bij ( kunstmatig) lichtinval staat er constant stroom op de zonnepanelen en leidingen.
Zonnepanelen aanwezig?
JA
Zonnepanelen beschadigd?
NEE
Geen extra gevaar
JA
Hoofdschakelaar meterkast uitschakelen
Stroomonderbreker aanwezig
NEE
JA
Stroomonderbreker bereikbaar?
NEE
Bij lichtinval staat er constant stroom op de zonnepanelen en leidingen tot aan de meterkast
JA
Stroomonderbreker uitschakelen!!
Algemeen
Brand 1.18
THV
Bij lichtinval staat er constant stroom op de zonnepanelen en leidingen tot aan de stroomonderbreker
OGS
C2000
1.19
TRAFO-/HOOGSPANNINGSRUIMTE Blad 1 van 1
Repressie: stroom laten afsluiten door deskundige (bijv. Enexis) wèl spanning: Minimum veiligheidsafstanden: Sproeistraal Gebonden straal AFFF schuim CO2 blusser
LS (<1000V)
HS(>1000V)
1 5 1 1
5 meter 10 meter 5 meter 5 meter
meter meter meter meter
géén spanning: → met water blussen het materiaal dat brandt, is vaak (koel)olie of isolatiemateriaal denk om veiligheidsafstand i.v.m overslag gevaar van hoogspanning Aandachtspunten / bijzondere gevaren: hoogspanning explosiegevaar aanwezigheid van asbest elektrocutiegevaar door overslag restspanning na afschakelen (+/- 10%) inerte gassen (SF6 = zwavelhexafluoride) terugstromend bluswater in combinatie met geleiding van stroom magnetische velden (metalen voorwerpen worden aangetrokken) aanwezigheid van accu’s (vorming knalgas indien betrokken bij brand)
Algemeen
Brand 1.19
THV
OGS
C2000
1.20
HOOGSPANNINGSLEIDINGEN Blad 1 van 1
Repressie: brand onder of nabij hoogspanningsleiding: nooit binnen veiligheidsafstand komen met personen, redvoertuig, lichtmasten, stralen, etc. voertuigen worden buiten gevarenzone opgesteld (minimaal 36 meter tot het hart van de mast) niet spuiten in de richting van geleiders kans op breuk geleider of bezwijken mast: uitschakelen hoogspanningslijn MkNN ontruimen tussen 2 masten en gevarenzone langs hoogspanningsleiding gebroken geleider: uitschakelen hoogspanningslijn via MkNN plek waar de geleider de grond of een object raakt rondom 36 meter afzetten (380 kV) onder spanning staande voertuigen nooit verlaten Aandachtspunten / bijzondere gevaren: elektrocutie bezwijken hoogspanningsmast(en) of geleider(s) spanningstrechter / stapspanning, houdt dus afstand ‘open water’ geleid beter dan leidingwater 110 kV leidingen kunnen ook onder de grond lopen Leidingbeheerder en spanning zijn te vinden op aanwijsbord Netwerkbeheerder: TenneT → 380, 220 en 110 kV Enexis Netwerk Noord → 110 kV Minimum veiligheidsafstanden t.o.v. leidingen: 50 kV 110 kV 220 kV 380 kV 3 meter 4 meter 5 meter 6 meter Algemeen
Brand 1.20
THV
OGS
C2000
1.21
SCHEEPSBRAND Blad 1 van 1
Repressie: maak gebruik van brandbluspomp, soms sprinklersysteem, schuimblusinstallatie op tankers, poederblusinstallatie op gastankers evt. CO2-blussysteem in machinekamers stel een bruggenhoofd in met materialen, ademlucht, uitrustplaats en stand-by teams gebruik redvoertuig voor materiaaltransport naar dek creëer een tweede vluchtweg (via bijv. redvoertuig) toepassen kelderprocedure / procedure complexe gebouwen koelen scheepswand scheiding tussen machinekamer en laadruim (kofferdam) kan onder water gezet worden maak gebruik van deskundigheid havenbedrijf buitendijks is inzet van blusboot uit Emden mogelijk(alarmeren via MkNN) OH-S06 gebruik scheepsplattegrond Aandachtspunten / bijzondere gevaren: schip is onderdeel van grondgebied van land waarin het schip is geregistreerd; kapitein is gezagsdrager houd rekening met verandering van getijde, windkracht en windrichting houd rekening met stabiliteit / kapseizen van het schip aantal blauwe kegels en/of lampen 1: product brandbaar 2: product brandbaar en giftig 3: product ontplofbaar bakboord is links -stuurboord is rechts Algemeen
Brand 1.21
THV
OGS
C2000
1.22
NATUURBRAND Blad 1 van 1
Repressie: verkenning en meteo toepassen flankaanval is beste en meest veilige methode toepassen frontaanval indien de brand koste wat kost moet worden tegengehouden creëren stoplijn (20-25 m) snelle opschaling denk vroegtijdig aan aflossing eventueel inzetten blushelikopters → via MkNN regel waterwinning (WTS, pendelsysteem) inzetten van boeren met tankwagens denk aan vluchtwegen Aandachtspunten / bijzondere gevaren: windsnelheid in m/s x 0,1 = voortplantingssnelheid in km/h insluiting door vuur vastraken voertuigen aanwezigheid van veel mensen in recreatiegebieden vliegvuur en ondergrondse verspreiding vuur (humuslaag)
Algemeen
Brand 1.22
THV
OGS
C2000
Deel 2: Hulpverlening
2.01
VUISTREGELS HULPVERLENING Blad 1 van 1
Alarmering en opschaling: klein middel groot 1 TS 2 TS 3 TS HV HV OvD OvD Voorlichter HOvD RCvD Voorlichter Slagkracht: 1 TS 1 peloton 1 compagnie
Bevrijdingstijd: personenauto vrachtwagen machine/trein
zeer groot 4 TS HV OvD HOvD RCvD CC Voorlichter
1 personenauto 50 m gebouwfront (ca. 5 woningen, 12 pers.) spoorwegrijtuig (25 pers.) bus (60 pers.) tankwagen gevaarlijke stoffen dubbeldeksbus (100 pers.) 400 m kettingbotsing + peloton per extra zwaartepunt (bus, tankwagen) 24 slachtoffers per uur = 30 min. per persoon = 45 min. per persoon = 60 min. per persoon
Slachtoffers: aantal slachtoffers bij bus, trein of (rondvaart)boot is ongeveer de helft van het aantal passagiers Algemeen
Brand
THV 2.01
OGS
C2000
2.02
THV CONTAINERS Blad 1 van 1
Nr. 4 Nr. 16 Nr. 17 Nr. Nr. Nr. Nr.
21 22 33 34
Wandframe
Nr. 2 Nr. 3 Nr. 18 Wandframe
Nr. 11
Instortingscontainer Staaldraadtakel (2x) Stophout, wiggen Interlocking stopmateriaal “lego-blokken” (2x) Hydraulische vijzel 500 kN / a (2x) Hydraulische vijzel 500 kN / b (2x) Stut- en stempelverbindingsmaterieel / a Montagegereedscahp en koppelingen voor stut- en stempelverbindingsmaterieel / b Stut- en stempelmaterieel Werktrap (4x) Reddingscontainer Dekens en kussens (4x) Puinruimgereedschap (2x) Elektronische zoekapparatuur Rolsteiger (5 meter hoog en aluminium plaat) draagbaren Verlichtingscontainer Rampterrein verlichtingsset (9x)
Containers kunnen op aanvraag gealarmeerd worden Standaard wordt de reddingscontainer voor een 3B melding bij Groningen Airport Eelde gealarmeerd
Algemeen
Brand
THV 2.02
OGS
C2000
2.03
VERKEERSONGEVAL Blad 1 van 1
Repressie: fend-off positie Incident Management bij incidenten op A- en N-wegen Voertuig plaatsen, max. snelheid is bufferafstand Veiligheid regelen veiligheidskleding verkeerskegels verkeerssignalering Verkennen incident Vervolgstappen regelen Gebruik Crash Recovery Aandachtspunten / bijzondere gevaren: aanrijdingsgevaar botsingen op andere weghelft waterwinning kan een probleem zijn → alarmeer SBH het buffervoertuig voert alleen zwaailichten delen met hoogspanning bij elektrische voertuigen (oranje van kleur) meerdere accu’s fakkelbrand mogelijk bij aardgas en LNG door uitstroom bij overdrukventiel Plaatsbepaling: A7: Groningen → Nieuweschans Nieuweschans → Groningen A28: Assen → Groningen Groningen → Assen rijstroken: 1 = rijstrook naast middenberm 2 = rechts naast rijstrook 1, etc. vluchtstrook is niet genummerd Algemeen
Brand
THV 2.03
OGS
= = = =
rechts links rechts links
C2000
2.04
ONGEVAL (TRAUMA)HELIKOPTER Blad 1 van 2
Zie ook 0.12 LUCHTVAART
GEVARENZONE WERKZONE VEILIGE ZONE
Gevarenzones: 1. rotor 2. motorinlaat 3. turbine desintegratie 4. uitlaat 5. staartrotor
Algemeen
Brand
THV 2.04
OGS
C2000
2.04
ONGEVAL (TRAUMA)HELIKOPTER Blad 2 van 2
Deze informatie is voor de traumahelikopter ‘Eurocopter 135-p2’, zoals in Groningen gebruikt wordt UITSCHAKELEN MOTOR:
ROTORBLADEN STILZETTEN: ROTORBRAKE OVERHEAD PANEL
TOESTEL STROOMLOOS MAKEN RECHTS:
BLUSMOGELIJKHEID BLUSOPENING BEIDE ZIJDEN
Algemeen
Brand
THV 2.04
OGS
C2000
2.05
WATERONGEVAL Blad 1 van 1
Repressie: dragen redvest (bij 1,5 meter van walkant) plaatsen duikvlaggen (bij vaarverkeer) creëren opstelplaats voor duikers en HVK plaatsen (extra) ladder markeer waar voertuig/persoon in het water is gezien ondersteunen duikploeg na ca. 1 uur wordt de reddingsactie een bergingsactie overweeg inzet KLPD dregteam bij ongeval brandweerduiker ‘noodprocedure’ opstarten (zie 2.06) vóór reservelucht gebruikt wordt, boven water zijn bergen slachtoffers (zie 2.07) Aandachtspunten / bijzondere gevaren: standaard uitruk: TS, duikers, HVK + boot, OvD reserveduiker stand-by valgevaar bij hoge walkanten (havens, sluizen) scheepvaartverkeer stilleggen (indien van toepassing) bij hoge of moeilijke bereikbare walkanten gaat ook de reserveduiker al te water bij stroomduik zuurstofkoffer stroomafwaarts plaatsen vast raken onder water verboden: te duiken in bijzonder vervuild water te zoeken naar vuurwapens werkzaamheden aan sluizen / boten (tenzij personen gered moeten worden) duikwerkzaamheden dieper dan 15 meter
Algemeen
Brand
THV 2.05
OGS
C2000
2.06
NOODPROCEDURE DUIKEN Blad 1 van 1
Opstarten als een brandweerduiker in nood raakt! Repressie: doorgeven ‘noodprocedure duiken’ (toets 9 spoed) aan AC na het doorgeven van ‘noodprocedure’ aan de AC wordt het volgende extra gealarmeerd: Eenheden Duikploeg 2 Ambulances MMT
Functionarissen 2 OvD HOvD GRIP 1
Aandachtspunten / bijzondere gevaren: reserveduiker 1e duikploeg zal overgaan tot redden duiker in nood i.o.m. politie zeker stellen duikapparatuur gegevens noteren: druk aantal slagen dichtdraaien afsluiter i.o.m. RCvD alarmeren van Arbeidsinspectie bij noodprocedure tijdens duikoefening doorgeven “NOPLAY noodprocedure duiken” aan AC
Algemeen
Brand
THV 2.06
OGS
C2000
2.07
BERGEN SLACHTOFFERS Blad 1 van 1
Repressie: taken bij bergen dodelijke slachtoffers: politie → sporenonderzoek en eindverantwoordelijk GGD-arts → afgeven verklaring van overlijden brandweer → eventueel assisteren bij bergen en schoonmaken (op publieke locaties) altijd OvD laten alarmeren voor schoonmaken sproeistraal gebruiken en bovenwinds blijven (ook andere hulpverleners) controleer na afloop eigen kleding en lichaam op verontreiniging bij (mogelijke) besmetting van een hulpverlener: op huid of in gezicht → ruim afspoelen met water op wonden → goed laten doorbloeden en desinfecteren via MkNN contact opnemen met de piketarts infectieziekten van de GGD Aandachtspunten / bijzondere gevaren: draag volledige uitrukkleding gebruik altijd latex-handschoenen gebruik eventueel ademlucht besmettingsgevaar door contact met lichaamsvocht kans op traumatische ervaring
Algemeen
Brand
THV 2.07
OGS
C2000
2.08
BESLOTEN RUIMTEN Blad 1 van 1
Repressie: overweeg inzetprocedure complexe gebouwen onderzoek alternatieve toegangen stand-by ploeg in veilig gebied plaatsen voor betreden ruimte controleren op explosiegevaar en zuurstofgehalte, blijven meten tijdens inzet bij twijfel: altijd adembescherming (buiten aansluiten) en volledige uitrukkleding gebruiken ventileren (ook om zuurstofgehalte te verhogen) controleer verbindingen controleer of alle bewegende delen zijn gestopt, elektriciteit, leidingen en afsluiters zijn afgesloten en voorkom dat deze niet per ongeluk weer kunnen worden aangezet of geopend Aandachtspunten / bijzondere gevaren: controleer geregeld de verbinding (TMO/DMO), indien geen bereik inzet staken of verminderen moeilijk toegankelijk kans op storing in de C2000-communicatie bijzondere gevaren: zuurstoftekort of –overschot aanwezigheid brandbare of giftige stoffen bewegende delen, vallende voorwerpen instorting, wegzakken elektrocutie stofexplosies voorbeelden besloten ruimten: silo’s, scheepsruimen, kruipruimten, riolen, putten, (gier)tanks, etc.
Algemeen
Brand
THV 2.08
OGS
C2000
2.09
LIFTOPSLUITING Blad 1 van 1
Repressie: sleutel machinekamer zoeken (liftschacht) hoofdschakelaar uitschakelen, schachtverlichting aan bepaal of er belemmeringen zijn in de liftschacht bepaal kooipositie t.o.v. schachttoegang: dichtbij: schachtdeur openen met ontgrendelsleutel (driehoeksleutel) half ervoor: schachtdeur voorzichtig openen (valgevaar) niet in de buurt: kooi verplaatsen (hoog/laag) verplaatsen kooi (tornen) → lees het tornvoorschrift, bij de motoren van de kooideuren blijf communiceren met passagiers, stel ze gerust waarschuw gebouwbeheerder / technische dienst Aandachtspunten / bijzondere gevaren: type liften: tractielift: lift hangt aan staalkabels, machinekamer bovenliggend. Volle kooi neerwaarts tornen, 1 persoon opwaarts tornen hydraulische lift: werkt met telescoopcilinder. Niet tornen bij dichtgeslagen klep van het leidingbreukventiel! (olielekkage) machinekamer loze lift: bediening vaak in zijpaneel bij de bovenste stopplaats pas op dat er niemand onder de kooidrempel door in de schacht valt hoofdschakelaar mag door de brandweer niet meer worden ingeschakeld
Algemeen
Brand
THV 2.09
OGS
C2000
2.10
INSTORTING Blad 1 van 1
Repressie: risicogebied afzetten overweeg instortingscontainer aan te vragen overweeg omhalen muren na instorting (bouwkraan) bij brand: na redding geen risico’s nemen stabiliseren en overdragen aan bouw- en woning toezicht bij explosie: instortingsgevaar aanwezig alleen optreden voor redding belendingen ontruimen stabiliseren en overdragen aan bouw- en woning toezicht bij storm: na redding geen risico’s nemen stabiliseren en overdragen aan bouw- en woning toezicht Aandachtspunten / bijzondere gevaren: valafstand in lengte is ongeveer gelijk 1,5x aan hoogte van de muur indicatoren die wijzen op instortingsgevaar: scheuren in de muur geluiden van constructie vervorming van constructie rookontsnapping via kieren wapening beton zichtbaar loshangende delen
Algemeen
Brand
THV 2.10
OGS
C2000
Deel 3: OGS
3.01
VUISTREGELS OGS Blad 1 van 1
Alarmering en opschaling: Klein Middel Groot 1 TS 2 TS 3 TS HV HV DECO SBH DECO OvD OvD OvD AGS AGS HOvD Voorlichter MPL RCvD Voorlichter AGS MPL Voorlichter
Zeer groot 4 TS HV SBH DECO OvD HOvD RCvD AGS MPL CC Voorlichter
de gaspakkenploeg wordt alleen op aanvraag gealarmeerd of bij een scenario uit een RBP Koelen tank: 10 l/m2/min (360 graden rondom): tankgrootte = 20 m3 → tankopp. = 60 m2 tankgrootte = 40 m3 → tankopp. = 95 m2 tankgrootte = 60 m3 → tankopp. = 125 m2 Overige vuistregels: 1 vol% = 10.000 ppm lucht is 1/5 deel O2 1 vol% minder O2 is 5 vol% ander gas meer = 50.000 ppm 1 m³ vloeistof geeft plas van ca. 100 m² 20 ton vloeistof geeft plas van ca. 1500 m² ontstekingsafstand bij vloeistofplas: ca. 4 x Ø plas Algemeen
Brand
THV
OGS 3.01
C2000
3.02
GEBIEDSINDELING OGS-INCIDENT Blad 1 van 1
Effect Bron Hot zone Min. 25 m.
Ontsmetten D E C O
Eerste opstellijn
Uitkleden Ambu 1
Warm zone
Herstellen Tweede opstellijn
Cold zone
W I N D
Opstelplaats Hulpdiensten VERBODEN TOEGANG
VERBODEN TOEGANG
Hot zone:
bron en slachtoffers, ontsmetting uitsluitend brandweer in dit gebied
Warm zone:
uitkleedplaats, medewerkers ambulance
Cold zone:
opstelplaats hulpdiensten, herstelplaats na ontsmetting en overige ambulances
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.02
C2000
3.03
OGS-PROCEDURE Blad 1 van 1
Uitruk (aanrijroute / aankomst): meteogegevens + aanrijroute (ook andere diensten) aard en omvang incident, slachtoffers, stofgegevens opstellijn: 500 m bij kans op BLEVE of klasse 1 100 m bij windstil weer / onbekende stof of onoverzichtelijkheid 25 m in overige gevallen Verkenning: bluspak met ademlucht, bovenwinds blijven, explosiegevaarmeter mee noodontsmetting (hogedrukstraal) voorkom contact met gevaarlijke stof zorg voor afscherming omstanders (politie) opstelplaatsen voor aankomende voertuigen Redding: overweeg redding in bluskleding en ademlucht vraag zonodig advies aan AGS zie 3.04 ontsmetting en nazorg voor redders regelen Inzet / stabilisatie: schuim (tegen verdamping uit vloeistofplas) waterscherm, sproeistralen indammen, afdichten, absorptie meten (explosiegevaarmeter, buisjes of automess) controleer benedenwinds gebied, omgeving voorkom contact met stof verontreiniging van bluswater Afbouw / nazorg regelen overdracht resterende werkzaamheden ontsmetting en registratie (OH-F01) Algemeen
Brand
THV
OGS 3.03
C2000
3.04
BESCHERMENDE KLEDING Blad 1 van 1
Neem voor de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens een OGS-inzet contact op met de AGS, deze zal adviseren welke persoonlijke beschermingsmiddelen gedragen moeten worden. Onderstaande tabel is een handreiking bij een grijpredding:
Levenstekens Levenstekens onduidelijk Geen levenstekens
Algemeen
Brand
THV
Buiten Bluspak Bluspak Gaspak
Binnen Bluspak Bluspak Gaspak
OGS 3.04
C2000
3.05
OPBRENGEN SCHUIM Blad 1 van 1
Brand: pas beginnen met afdekken indien voldoende SVM voorhanden is: bij 3% SVM → SVM in liters = 3 x het oppervlak van de plas in m2 (15 min. dekkend) bij 6% SVM → SVM in liters = 6 x het oppervlak van de plas in m2 (15 min. dekkend) Afdekken plas t.b.v. voorkomen uitdamping: direct beginnen met afdekken, om zodoende zoveel mogelijk uitdamping tegen te gaan Schuimblusvoertuigen regio Groningen: beschikken over ‘all purpose’ SVM dat gebruikt kan worden voor zowel polaire als a-polaire stoffen hoeveelheden: SBH Groningen = 1000 liter SVM SBH Delfzijl = 1000 liter SVM SVB Delfzijl = 6000 liter SVM zie voor extra schuim OH-G05
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.05
C2000
3.06
NEERSLAAN DAMPWOLK Blad 1 van 1
Repressie Voor het neerslaan van een dampwolk kunnen het beste waterkanonnen gebruikt worden. Deze waterkanonnen dienen dan ingesteld te worden op een nevelstraal en met de windrichting mee.
= waterkanon
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.06
C2000
3.07
METEN GASLEKKAGES / BENZINELUCHT Blad 1 van 1
Repressie: benader volgens OGS-procedure zie 3.03 opzettelijke gaslekkage defensief benaderen zet explosiegevaarmeter aan in veilig gebied niet inzetten in gebied boven 10% LEL, indien toch nodig dan aantal eenheden beperken veiligheidsafstanden gas: ontstekingsafstand: 250 x Ø leiding ontstekingsbronnen verwijderen: 500 x Ø leiding ontstekingsafstand vloeistofplas: ca. 4 x Ø plas zie verder 3.17 (klasse 2) en 3.18 (klasse 3) Aandachtspunten / bijzondere gevaren: aardgas is lichter dan lucht, dus ook bovenin meten hoofdgastransportleidingen ruiken niet, maar zijn wel meetbaar, lekkage is duidelijk hoorbaar meting zegt alleen wat over meetlocatie, niets over een andere ruimte denk aan gasophopingen een gaslucht kan mogelijk duiden op een explosie in een 10 kV-leiding → meet ook op CO! Buisleidingen (veiligheidsafstanden) 1 kW/m2 is te ontruimen gebied stralingswarmte 10 kW/m2 3 kW/m2 1 kW/m2
Leidingdiameter in Inches(=2,5cm) 4” 8” 12” 16” 24” 36” 48” 50 50 100 100 200 300 400 50 100 150 200 400 550 800 100 200 250 350 650 950 1300 Veiligheidsafstand in meters
Bij onbekende leidingdiameter, uitgaan van 1300 m! Algemeen
Brand
THV
OGS 3.07
C2000
3.08
METEN KOOLMONOXIDE Blad 1 van 1
Repressie: ventileren uitschakelen installatie CO is te meten een CO-meter of een explosiegevaarmeter voorzien van een CO-cel 1 vol% = 10.000 ppm lucht is 1/5 deel O2 1 vol% minder O2 is 5 vol% ander gas meer = 50.000 ppm Aandachtspunten / bijzondere gevaren: CO is onzichtbaar, kleur- en reukloos CO is lichter dan lucht maar mengt zeer goed met lucht, daarom op verschillende hoogtes CO-meten waarden CO: 25 ppm Wettelijke grenswaarde 60 ppm Maximaal 1 uur 150 ppm Maximaal 15 minuten 200 ppm Hoofdpijn > 2 uur 400 ppm CO vergiftiging > 1 uur 500 ppm Hallucinaties 1000 ppm Dodelijk > 30 minuten >10000 ppm Dodelijk 1-3 minuten effecten CO: slachtoffers → rode gelaatskleur, misselijk, hoofdpijn ruimte → benauwd, ramen beslagen geiser → grote vlammen, oranje (i.p.v. blauw) CO-melders gaan laat in alarm waardoor personen al dosis opgelopen hebben altijd laten onderzoeken door ambulancepersoneel. Ook tijdens nablussen kan veel CO aanwezig zijn! Algemeen
Brand
THV
OGS 3.08
C2000
3.09
CBRNe Blad 1 van 1
Repressie algemeen: volg in principe de normale OGS-procedures treed terughoudend op slachtoffers zo snel mogelijk uit besmet gebied halen alle personen uit het besmette gebied ontsmetten bij ontsmetten van grote aantallen mensen (>10) CBRNe-peloton alarmeren (OH-O05) bij poederbrieven, verdachte pakketjes, bommeldingen, etc. wordt het Protocol Verdachte Objecten opgestart (OH-O03) C = chemisch: indien stof onbekend is, niet verdunnen met water AGS heeft speciale meetapparatuur B = biologisch: geen duidelijk bron- en effectgebied, tenzij het een poederbrief betreft R/N = nucleair/radiologisch: altijd meten met radiologische meetapparatuur bepaal of er sprake is van een open of gesloten bron bepaal aan de hand van het stralingsniveau hoe lang hulpverleners ingezet mogen worden en met welke persoonlijke beschermingsmiddelen e = door explosief geactiveerd explosief is betrokken bij CBRN, voor alleen explosief zie 3.16 Aandachtspunten / bijzondere gevaren: houd rekening met vervolgincident(en) Algemeen
Brand
THV
OGS 3.09
C2000
3.10
XTC-LABORATORIA Blad 1 van 1
Repressie: alleen repressief optreden in geval van acuut gevaar pand onmiddellijk verlaten als locatie lijkt op een productielocatie waarschuw politie en LFO (OH-S02) nooit stroom uitschakelen geen kranen dichtdraaien ontsteek geen verlichting d.m.v. schakelaars open geen diepvriezen haal geen slangen uit jerrycans e.d. OvD houdt de leiding bij komst LFO Aandachtspunten / bijzondere gevaren: ondeugdelijke elektrische installatie → elektrocutie aanwezigheid diverse gevaarlijke (chemische) stoffen explosiegevaar aanwezigheid drukhouders boobytraps: deurkrukken onder stroom, valkuilen, explosieven geen of onjuiste etikettering op verpakkingen anijs- of ammoniageur zijn typerend voor XTClaboratoria
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.10
C2000
3.11
GEVI-/UN-NUMMERS Blad 1 van 1
Eerste cijfer Tweede en/of derde cijfer
268 1005
belangrijkste gevaar bijkomend gevaar of versterking van vorige cijfer
Gevaarsidentificatienummer (GEVI) Stofidentificatienummer (UN / STID)
Nr. < 1000 = ontplofbare stof Betekenis cijfers gevaarsidentificatienummer 2 Gevaar voor vrijkomen gas 3 Brandgevaar (vloeistof of gas) 4 Brandgevaar (vaste stof) 5 Oxiderende stof 6 Giftig of besmettingsgevaar 7 Radioactief 8 Bijtend 9 Als 1ste cijfer: andere, bv. Milieugevaarlijke stof Als 2e of 3e cijfer: gevaar voor spontane of heftige reactie 0 Geen betekenis X Gevaarlijke reactie met water = vervoer van meerdere gevaarlijke stoffen = BLEVE resistant (bij geen beschadiging tank 75 minuten extra tot aan evt. BLEVE Algemeen
Brand
THV
OGS 3.11
C2000
3.12
GEVAARSETIKETTEN (VERPAKKING) Blad 1 van 1 Ontplofbare stoffen of voorwerpen
Organische peroxiden
Ontplofbare stoffen of voorwerpen
Giftige stoffen
Brandbaar gas
Infectueuze stoffen
Niet brandbaar en niet giftig gas
Radioactieve stoffen Categorie I wit Radioactieve stoffen Categorie II geel Radioactieve stoffen Categorie III geel Radioactieve stoffen
Giftig gas
Brandbare vloeistof Brandbare vaste stof Voor zelfontbranding vatbare stoffen Stoffen die met water brandbare gassen ontwikkelen Oxiderende stoffen
Radioactieve stoffen splijtstoffen Bijtende stoffen
Diverse (milieu) gevaarlijke stoffen Stof wordt in verwarmde toestand vervoerd
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.12
C2000
3.13
GEVAARSSYMBOLEN Blad 1 van 1
Nieuw logo
Omschrijving
Oud logo
Explosief
Ontvlambaar
Oxiderend
NVT
Gassen onder druk Irriterend/ sensibiliserend/ schadelijk Giftig
Corrosief/bijtend Lange termijn gezondheidsgevaarlijk
NVT
Gevaarlijk voor het aquatisch milieu
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.13
C2000
3.14
KLEURCODES GASCILINDERS Blad 1 van 1
Oud /Nieuw
Oud /Nieuw
Gasmengsel
Oud /Nieuw
Gassoort
Argon/Koolzuur Ar / CO2
Synthetische lucht
Stikstof/Koolzuur N2 / CO2
Formeergas N2 / H2 (95/5)
Koolzuur/Zuurstof CO2 / O2 O2 ≤ 21% Koolzuur/Zuurstof CO2 / O2 O2 > 21% Argon/Waterstof Ar / H2 (brandbaar) Argon/Methaan Ar / CH4 (brandbaar) Gassoort
Lachgas N2 O Methaan CH4 Zuurstof O2 Lachgas N2 O Oud /Nieuw
Gassoort
Zuurstof O2
Koolzuur CO2 (kooldioxide)
Acetyleen C2H2
Ademlucht Helium/ Zuurstof He / O2 Carbogeen O2 / CO2 (95/5) Lachgas/ Zuurstof N2 O / O 2
Argon Ar Stikstof N2 Koolzuur CO2 (kooldioxide) Waterstof H2
Ammoniak H3N
Helium He
Chloor Cl
Lucht
Koolmonoxide CO
Lichtgroen gearceerd = veelal medische toepassing
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.14
C2000
3.15
GEVAARSDIAMANT Blad 1 van 1
0 1 2 3 4 0 1 2 3 4 0 1 2 3 4 W P OXY
geen ontvlammingsgevaar in normale situatie ontvlammingsgevaar bij verhitting ontvlammingsgevaar bij verwarming ontvlammingsgevaar bij normale temperatuur zeer snel ontvlambaar geen hinder lichte irritatie bij lange blootstelling mogelijk letsel bij blootstelling blijvend letsel in korte tijd dood / zwaar lichamelijk letsel geen gevaar in normale situatie onstabiel bij verhitting hevige chemische reacties mogelijk explosiegevaar groot explosiegevaar reageert met water (in combinatie met gele vlak) kans op polymerisatie brandbevorderend
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.15
C2000
3.16
KLASSE 1 ONTPLOFBARE STOFFEN Blad 1 van 1
Klasse 1.1
Gevaar massa-explosief
1.2
scherfwerking, geen gevaar voor massaexplosie brand, gering gevaar voor luchtdruk- of scherfwerking gering explosiegevaar zeer ongevoelige stoffen, gevaar voor massaexplosie extreem ongevoelige voorwerpen, geen gevaar voor massaexplosie
1.3
1.4 1.5
1.6
Dekkingsafstand geen dekking: 1000 m dekking: 500 m geen dekking: 1000 m dekking: 250 m geen dekking: 100 m dekking: 50 m 25 m in bluskleding geen dekking: 1000 m dekking: 500 m geen dekking: 100 m dekking: 50 m
Repressie: omgeving rondom afzetten en waar mogelijk ontruimen klasse 1.1 en 1.2: veiligstellen niet meer mogelijk klasse 1.4: optreden als bij normale brand waarschuwen deskundigen Aandachtspunten / bijzondere gevaren: massa-explosie kan elk moment optreden niet geëxplodeerde munitie kan alsnog exploderen consumenten (licht) vuurwerk = klasse 1.4 professioneel (zwaar) vuurwerk = klasse 1.1, 1.2, 1.3
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.16
C2000
3.17
KLASSE 2-GASSEN Blad 1 van 1
Repressie: gaswolk verdunnen brand niet blussen indien er nog uitstroom van gas is tank koelen (10l/m2/min) als deze wordt aangestraald bepalen explosiegevaar m.b.v. explosiegevaarmeter voorkom ontsteking, afschermen ontstekingsbronnen Aandachtspunten / bijzondere gevaren: optreden BLEVE bij tot vloeistof verdichte gassen bij gehinderde uitstroom zijn effectafstanden groter bluswater kan een koudgekookte plas opwarmen Veiligheidsafstanden: ontstekingsafstand gaslekkage 250 x Ø gat vloeistoflekkage 500 x Ø gat
BLEVE
Gas fles 50 liter 25m
tank
tank
1 m3 50m
5m3 100m
ontstekingsbronnen 500 x Ø gat 1000 x Ø gat tankwagen 15-80m3
250m
schip 300m3 500m
Gebruik explosiegevaarmeter: corrosieve gassen, zoals ammoniakgas (NH3), kunnen het meetelement aantasten een teruglopend percentage O2 betekent de aanwezigheid van een andere stof (bv. 1% minder O2 is 5% meer gas of ca. 50000 ppm andere stof) reactietijd van minimaal 20 seconden bij meting rekening houden met: weersomstandigheden/luchtstromen eigenschappen van een gas (gewicht t.o.v. lucht) Algemeen
Brand
THV
OGS 3.17
C2000
3.18
KLASSE 3-BRANDBARE VLOEISTOFFEN Blad 1 van 1
Repressie: blussen met water: vloeistof zwaarder dan water vloeistof oplosbaar in water blussen met schuim: bestrijding van vloeistof- of oppervlakte branden preventief afdekken van vloeistoffen beheersen van plasbranden van tot vloeistof verdichte gassen blussen van brand in afgesloten ruimten blussen met poeder: kleinere vloeistofbranden beperking verdamping vloeistof door: indammen met bijvoorbeeld zand/aarde absorptie door bijvoorbeeld bedekken met zand of ander anorganisch materiaal neutraliseren plas bedekken met plastic/piepschuim platen stoppen lekkage Aandachtspunten / bijzondere gevaren: ontstekingsafstand bij vloeistofplas: ca. 4 x Ø plas
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.18
C2000
3.19
KLASSE 4.1 BRANDBARE VASTE STOFFEN Blad 1 van 1
Repressie: uitgestroomd materiaal overbrengen in afsluitbare vaten, die tegen het materiaal bestand zijn blussen met water, waaraan eventueel een bevochtiger is toegevoegd (schuimvormend middel) Aandachtspunten / bijzondere gevaren: stofexplosies (zie 1.04) snelle branduitbreiding bij fijn verdeeld materiaal langzame brandontwikkeling bij zelfontbrandbare materialen toestandsverandering bij stoffen die buiten hun verpakking raken
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.19
C2000
3.20
KLASSE 4.2 VOOR ZELFONTBRANDING VATBARE VASTE STOFFEN Blad 1 van 1
Repressie: blussing door afdekken met droog zand, cement of speciaal poeder (metaalbranden) als water problemen geeft gecontroleerd laten uitbranden is vaak de enige mogelijkheid gemorst product overbrengen in afgesloten vaten (luchtdicht/vochtdicht) Aandachtspunten / bijzondere gevaren: door contact met lucht of water kan zelfontbranding optreden verbrandingsprocessen verlopen heftig bij verbranding kunnen giftige gassen vrijkomen optreden van chemische broei bij met olie doordrenkte poreuze materialen
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.20
C2000
3.21
KLASSE 4.3 STOFFEN DIE MET WATER BRANDBARE GASSEN VORMEN Blad 1 van 1
Repressie: blussing met poeder op basis van chloridezouten of droog zand gecontroleerd laten uitbranden is vaak de enige mogelijkheid bij explosiegevaar ontstekingbronnen verwijderen ventilatie is mogelijk noodzakelijk het gebruik van sproeistralen moet worden afgewogen tegen de kans op meer gasvorming bij overbrengen gemorst materiaal rekening houden met mogelijke drukopbouw als materiaal niet helemaal droog is meten naar brandbare of giftige gassen is vaak noodzakelijk Aandachtspunten / bijzondere gevaren: brandbare gassen die bij contact met water vrijkomen, kunnen al dan niet (direct) ontstoken worden
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.21
C2000
3.22
KLASSE 5.1 OXIDERENDE STOFFEN Blad 1 van 1
Repressie: temperatuurstijging: verdelen in kleine hoeveelheden, uithalen brand in omgeving: afschermen natmaken, tenzij de stof met vocht reageert brand / ontleding: maatregelen nemen in het benedenwindse gebied in verband met vrijkomen giftige producten water is het meest effectieve blusmiddel, koelen met veel water (op veilige afstand) verhogen doordringend vermogen water (AFFF) poeder en zand gebruiken bij kleinere branden wanneer de stoffen in contact met water zuurstof afgeven gebruik warmtebeeldcamera Aandachtspunten / bijzondere gevaren: bij smelten stoffen branduitbreiding door wegstromen van de stof doordringen tot brandhaard kan bij grote hopen problemen geven kans op explosie bij brand/ontleding van grote hoeveelheden verontreinigd bluswater
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.22
C2000
3.23
KLASSE 5.2 ORGANISCHE PEROXIDEN Blad 1 van 1
Repressie: bel zonodig fabrikant om advies houd de temperatuur in de gaten en probeer te weten te komen wat de SADT* of controletemperatuur (Tc) is bij overschrijding van de controletemperatuur: reparatie van de koeling koelen met ijs en soms water overplaatsen in een andere koelgelegenheid in sommige gevallen is er een lijst met ijsfabrikanten of koelhuizen aanwezig indien de ontledingstemperatuur wordt bereikt, moet soms gekoeld worden met water, of men kan het peroxide laten uitreageren op een veilige plaats uitstromende peroxide absorberen met inert absorptiemiddel (absorptiematten) Aandachtspunten / bijzondere gevaren: gebruik schuim zinloos, werkt isolerend ontleding kan na blussing doorgaan ontledingsreacties kunnen explosief verlopen dampen kunnen giftig en brandbaar zijn koelingen dichtlaten indien de stroom is uitgevallen SADT controletemp. kritieke temp. < 20 °C SADT – 20 °C SADT – 10 °C 20 °C < T < 35 °C SADT – 15 °C SADT – 10 °C SADT – 10 °C SADT – 5 °C > 35 °C * SADT is de laagste temperatuur waarbij een zichzelf versnellende ontleding van een stof kan optreden
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.23
C2000
3.24
KLASSE 6.1 GIFTIGE STOFFEN Blad 1 van 1
Repressie: opvangen vloeistof of vaste stof opnemen van vloeistof in absorberende materialen klein houden van vloeistofoppervlak door indammen verdamping beperken door bijvoorbeeld schuim of afdekzeil inzetten van sproeistralen of waterkanonnen oplossen in sproeistralen (als de stof goed oplosbaar is in water) Aandachtspunten / bijzondere gevaren: gebruik de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.24
C2000
3.25
KLASSE 6.2 INFECTUEUZE STOFFEN Blad 1 van 1
Voorbeelden: slachtafval, ziekenhuisafval en ziekteverwekkende micro-organismen. Onderstaande punten gelden alleen bij vaststelling van een besmettelijke dierziekte in een bepaald gebied. Repressie: uitgerukte voertuigen rijden niet het erf op, maar blijven op de weg staan. Dit geldt ook voor andere hulpverleners, pers en dergelijke verkenning door bevelvoerder en aanvalsploeg creëren opstellijn inzet door zo weinig mogelijk personeel ontsmetten na inzet i.o.m. AGS Aandachtspunten / bijzondere gevaren: na inzet personeel 72-uur niet opnieuw naar locatie waar dezelfde diersoorten aanwezig zijn geen personeel mee op uitruk die zelf dieren houden die gevoelig zijn voor een bepaalde dierziekte
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.25
C2000
3.26
KLASSE 7 RADIOACTIEVE STOFFEN Blad 1 van 2
Repressie: draag altijd adembescherming en bluskleding, bij besmettingsgevaar overweeg gebruik chemiepak gebruik Automess en ADOS alarmeer altijd de AGS optreden: tot 25 µGy/uur geen beperking dosis < 2 mGy redding o.l.v. bevelvoerder, overige werkzaamheden o.l.v. stralingsdeskundige 5 dosis < 250 mGy werkzaamh. grote materiële belangen o.l.v. stralingsdesk. 3 dosis < 750 mGy redding o.l.v. stralingsdesk. 3 Aandachtspunten / bijzondere gevaren: gesloten bron → stralingsgevaar open bron → stralings- en besmettingsgevaar brand → altijd stralings- en besmettingsgevaar bij open bron en kans op besmetting altijd ademlucht kunstmatige bron → stralingsgevaar, zolang niet uitgeschakeld voorkomen besmetting: vermijd huidcontact en inademing voorkomen bestraling: afstand houden afscherming blootstellingstijd kort houden transport radioactieve stoffen → max. straling op buitenkant voertuig = 2 mSv/uur, op 2 m = 0,1 mSv/uur verpakkingseenheid / 10 is straling op 1 meter Algemeen
Brand
THV
OGS 3.26
C2000
3.26
KLASSE 7 RADIOACTIEVE STOFFEN Blad 2 van 2
straling
dracht
gevaar
alpha (α) bèta (β)
max. 7 cm max. 10 m
contact bestraling/ contact
afscherming
papier uitrukkleding, veiligheidsbril gamma (γ) oneindig bestraling -neutronen -bestraling -röntgen Afkomstig van ingeschakelde toestellen (> 15 kV) vergelijkbaar met γ-straling besmetting via luchtwegen ook mogelijk, inademen van stralingdragers
Kwadratenregel Afstand12 x dosis1 = afstand22 x dosis2, bijv.: afstand ½ x zo groot → straling 4 x zo groot afstand 2 x zo groot → straling 4 x zo klein Gebruik RA-meters: Automess meet standaard op gamma-straling (γ), gebruik de sonde voor meten op alpha- (α) of bètastraling (β) de sonde AD-17 meet counts per second (s-1) en gaat bij 1 in alarm ADOS geeft wel aan dat het dosistempo wordt overschreden, maar de waarde is niet direct af te lezen in het display. Wel wordt het hoogst gemeten dosistempo opgeslagen, die na 6x indrukken van de knop is terug te lezen bij ADOS en Automess de begindosis registreren of eerst resetten voor gebruik voor meten van besmetting dient gebruik te worden gemaakt van een speciale sonde (‘strijkijzer’), deze is aanwezig bij de AGS na afloop alle meters innemen en registreren Algemeen
Brand
THV
OGS 3.26
C2000
3.27
KLASSE 8 BIJTENDE STOFFEN Blad 1 van 1
Repressie: verdunnen met water (nauwelijks zinvol) neutraliseren (alleen geschikt voor kleine restanten): verdunnen van een pH 1 naar pH 4 → 103 (dus 10x10x10 = 1000 maal verdunnen) verdunnen van pH 14 naar pH 9 → 105 (dus 100.000 maal verdunnen) indammen met zand toepassen van absorptiemateriaal afdekken van het plasoppervlak inzetten van sproeistralen over de wolk inzetten van sproeistralen op de bron moet voorkomen worden bij lozing op riool eerst overleggen met beheerder riool Aandachtspunten / bijzondere gevaren blussen met water: opletten voor spetters i.v.m. relatief hoge concentratie bijtende stof
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.27
C2000
3.28
KLASSE 9 OVERIGE GEVAARLIJKE STOFFEN Blad 1 van 1
Repressie: asbest → gebruik asbestprocedure PCB’s (veelal opgenomen in olieachtige vloeistoffen, bijvoorbeeld in grote transformatoren en condensatoren): probeer vast te stellen of temperatuur PCB’s boven 200 °C is geweest (risico: vorming van dioxines) probeer vast te stellen of PCB’s zijn weggelekt laat deskundigen vaststellen of omgeving is besmet laat deskundigen installatie afschakelen als er PCB’s zijn vrijgekomen omgeving afzetten en ontruimen, hermetisch sluiten plaats incident tot nader orde personeel voorzien van ademlucht en kleding die het hele lichaam bedekt, dit i.v.m. huidbesmetting koel bedreigde object met nevelstralen voorkom verspreiding (indammen/absorberen) weglekkende PCB’s (absorptiekorrels of “oil only” absorptiematten of slangen) voorkom mengen bluswater en PCB’s en bescherm afwateringssystemen Aandachtspunten / bijzondere gevaren: behandel gebruikte kleding en materialen als besmet
Algemeen
Brand
THV
OGS 3.28
C2000
C2000
Bij storing van het C2000 netwerk is de MkNN te bereiken via het telefoonnummer:
088-0230819
4.01
MOTOROLA MOBILOFOON Blad 1 van 1
Gespreksgroep kiezen: Met pijltjes gewenste gespreksgroep kiezen bevestig met bereik/ok-toets Zone kiezen: Selectietoets kies bereik met pijltjestoetsen gewenste zone kiezen bevestig met bereik/ok-toets Statustoetsen (1 t/m 9)
Draaiknop volume Drukknop voor aan/uit Menutoets
Instellen gespreksgroep
# = Displayverlichting
Selectietoets
Algemeen
Brand
F3 = Beginstand menu
THV
OGS
C2000 4.01
4.02
SEPURA PORTOFOON Blad 1 van 1
Gespreksgroep kiezen: Groepen met draaiknop juiste gespreksgroep kiezen bevestig met spreeksleutel Zone kiezen: Groepen navigeer met pijltjestoetsen naar juiste zone bevestig met spreeksleutel Draaiknop voor schakelen gespreksgroepen/volume
Aan/Uit Mode toets Aanvraag spraakcontact
DMO/TMO
Groepen
Spreeksleutel
Pijltjestoetsen
Menu
Statustoetsen (1 t/m 9)
* = toetsen (de)blokkeren
Algemeen
Brand
THV
OGS
C2000 4.02
4.03
SPREEKSLEUTEL Blad 1 van 1
Aanvraag spraakcontact Spreeksleutel
Aanvraag spraakcontact urgent Algemeen
Brand
Volume omhoog/omlaag THV
OGS
C2000 4.03
4.04
STATUSTOETSEN Blad 1 van 1
Juist gebruik van de statustoetsen is een randvoorwaarde voor een goede communicatie met de MkNN. Daarnaast is het voor registratie van de inzetgegevens van belang om op het juiste moment te statussen.
Status
Betekenis
Status 1
Uitgerukt
Status 2
Ter plaatse
Status 3
Ingerukt
Status 4
Kazerne/beschikbaar
Status 5
Niet in gebruik
Status 6
Niet in gebruik
Status 7
Aanvraag spraakcontact
Status 8
Aanvraag openen sleutelkluis
Status 9
Aanvraag spraakcontact urgent
Status 0
terug naar beginscherm
Algemeen
Brand
THV
OGS
C2000 4.04
4.05
INMELDPROCEDURE Blad 1 van 1
Onderstaande stappen gelden voor het complete werkingsgebied van Meldkamer Noord Nederland (provincie Groningen/Friesland/Drenthe). Status 1
Status 7
MkNN roept op en geeft benodigde informatie
Reguliere inzet
Pelotons- of Compagnies
Schakelen naar opgegeven inzetgroep
Communicatie verloopt volgens schema op volgende pagina
Algemeen
Brand
Schakelen naar opgegeven pelotonsgespreksgroep Communicatie verloopt volgens schema in Handboek GBO GBO = Grootschalig Brandweer Optreden THV
OGS
C2000 4.05
4.06
COMMUNICATIESCHEMA TOT PELOTON Blad 1 van 1 MkNN
TAS 1 DMO
119
110
113
111
PC-gespreksgroep
DMO
AGS
Inzetgroep
HV 117 / 118
Inzetgroep
TAS 2
Inzetgroep
DMO
Inzetgroep
HA-DP/HV
180
Classificatie 'zeer groot'
HW 115 / 116
Classificatie 'middel'
en/of
MPL
Classificatie 'groot'
112
inzetgroepof
Classificatie 'klein'
114
100 OvD
120 Inzetgroep
DMO
130
TAS 4
DMO
140
Inzetgroep
TAS 3
Bij inzetten zonder OvD communiceert de bevelvoerder rechtstreeks met de MkNN
Algemeen
Brand
THV
OGS
C2000 4.06
4.07
OPENEN SLEUTELKLUIS Blad 1 van 1
Onderstaande stappen gelden voor het complete werkingsgebied van Meldkamer Noord Nederland (provincie Groningen/Friesland/Drenthe). Status 7
MkNN neemt contact op
Eenheid vraagt om openen sleutelkluis
Status 8
MkNN opent de sleutelkluis
Algemeen
Brand
THV
OGS
C2000 4.07
4.08
RMG- EN LMG-GESPREKSGROEPEN Blad 1 van 2
RMG = Regionale Multidisciplinaire Gespreksgroep LMG = Landelijke Multidisciplinaire Gespreksgroep Als er via een RMG-groep gecommuniceerd wordt gaat dat als volgt: 1. Eenheid die contact wil met andere discipline doet verzoek bij eigen kolom van MkNN 2. MkNN bepaald aan de hand van beschikbaarheid welke RMG-groep gebruikt wordt 3. MkNN zorgt dat de andere kolommen op de hoogte worden gesteld van verzoek en gespreksgroep. 4. De kolommen zorgen ervoor dat de gevraagde eenheden gaan schakelen naar de RMG-groep 5. Bij opschaling kan communicatie gelijk plaatsvinden via RMG-01 (is gereserveerd voor Groningen). 6. Tijdens gebruik van RMG-groep is meldkamer verantwoordelijk voor de coördinatie van het communicatieproces. Voor multidisciplinaire communicatie over meerdere regio’s zijn er LMG-groepen. De werkwijze is hetzelfde als hierboven beschreven. Een LMG-groep mag nooit zonder toestemming van de MkNN gebruikt worden. Op de volgende bladzijde zijn de functies van RMG en LMG-groepen te vinden.
Algemeen
Brand
THV
OGS
C2000 4.08
4.08
RMG- EN LMG-GESPREKSGROEPEN Blad 2 van 2
RMG-groep RMG 01 RMG 02 RMG 03 RMG 04 RMG 05 RMG 06 RMG RMG RMG RMG
Functie Veiligheidsregio Groningen Veiligheidsregio Friesland Veiligheidsregio Drenthe Flexibel inzetbaar, op verzoek toe te wijzen aan een veiligheidsregio Communicatie tussen water- en landeenheden (KNRM, KLPD etc.) KNRM / ambulancebegeleiding door politie
07 08 09 10
Flexibel inzetbaar, op verzoek toe te wijzen aan een veiligheidsregio
LMG-groep LMG 01 t/m LMG 03 LMG 04 t/m LMG 10
Functie Multidisciplinair bovenregionaal commando Landelijk algemeen multidisciplinair gebruik
Algemeen
Brand
THV
OGS
C2000 4.08
4.09
MEETPLOEGEN Blad 1 van 1
De procedure voor de meetploegen verloopt als volgt: 1. Verbindingsmiddelen inschakelen 2. Inmelden bij MkNN via status 7 3. Bijzonderheden en gespreksgroep opvragen 4. Voertuig laten koppelen aan incident 5. Bij verlaten kazerne status 1 uitgerukt geven 6. MkNN laat weten wanneer MPL operationeel is 7. MPL aanroepen met 34W…. voor MPL en meetlocatie en meetopdracht vragen 8. Na afronding van de opdracht meetbericht doorgeven aan MPL 9. Bij terugkomst kazerne status 4 geven 10. verbindingsmiddelen weer in de regionale inmeldgroep en uitschakelen Inzetgroepen Meetploegen BNN-43-WVD01 BNN-44-WVD02
Algemeen
Brand
THV
OGS
C2000 4.09
4.10
DMO-INDELING Blad 1 van 1
Hieronder de indeling van DMO-gespreksgroepen voor de tankautospuiten in de Regio Groningen Tankautospuiten regio Groningen
DMO 1
01-1333
01-1532
01-1731
Grijpskerk
Baflo
Ten Boer
01-2031 Haren
01-2032
01-2131
01-2432
01-2732
Haren
Hoogezand
Oude Pekela
Ter Apel
01-1331
01-2232
01-2631
01-2632
Zuidhorn
Siddeburen
Stadskanaal
Stadskanaal
01-3032
01-2935 Nieuweschans
DMO 2
01-3331 Uithuizermeeden
DMO 3
01-1431
01-1832
01-2531
Zoutkamp
Groningen
Veendam
Delfzijl
DMO 4
01-1231
01-2231
01-2831
01-3332
Grootegast
Harkstede
Bellingwolde
Usquert
DMO 5
01-1332
01-2931
01-3131
Oldehove
Winschoten
Appingedam
DMO 6
01-1031
01-2532
01-3034
Leek
Veendam
Wagenborgen
Middelstum
DMO 7
01-1631
01-2233
01-2431
01-3035
Bedum
Slochteren
Nieuwe Pekela
Woldendorp
DMO 8
01-1833
01-2731
01-2933
01-3232
Groningen
Vlagtwedde
Scheemda
Loppersum
DMO 9
01-1032
01-1432
01-2331
Leek
Wehe d. Hoorn
Zuidbroek
DMO 10
01-1531
01-2133
01-2934
01-3031
Winsum
Hoogezand
Finsterwolde
Bierum
DMO 11
01-1131
01-1831
01-2132
Marum
Groningen
Hoogezand
DMO 12
01-1834
01-2932
01-3033
Groningen
Winschoten
Delfzijl
Algemeen
Brand
THV
OGS
01-3231
C2000 4.10
4.11
INDELING BANKEN MOBILOFOON Blad 1 van 1
Bank Bank 1 Bank 2 Bank 3 Bank 4 Bank 5 Bank 6 Bank 7 Bank 8 Bank 9 Bank 10 Bank 11 Bank 12 Bank 13 Bank 14 Bank 15 Bank 16 Bank 17 Bank 18 Bank 19 Algemeen
Soort gespreksgroepen Regionale Inmeld en Inzetgroepen 1 t/m 15 Inzetgroepen 16 t/m 21 Pelotonsgespreksgroepen A en B Pelotonsgespreksgroep C Gespreksgroep MPL, GCC, RCC en CoPI Regionale Multidisciplinaire Gespreksgroepen Kazernenet Appingedam t/m Hoogezand Kazernenet HVD Groningen t/m Veendam Kazernenet Vlagtwedde t/m Zuidhorn Landelijke Multidisciplinaire Gespreksgroepen Externe inmeldgroepen Externe inmeldgroepen Bijstandgesprekgroepen Groningen en Friesland Bijstandgesprekgroepen Drenthe, IJselland, Twente, Gelderland Noord en Gelderland Midden Bijstandgesprekgroepen Gelderland Zuid, Utrecht en Noord Holland Bijstandgesprekgroepen Amsterdam, Haaglanden, Hollands Midden, Rotterdam, Gooi en Vechtstreek. Bijstandgesprekgroepen Zuid Holland Zuid, Brabant en Zeeland Bijstandgesprekgroepen Limburg en Flevoland Oefenkanalen Brand
THV
OGS
C2000 4.11
4.12
INDELING BANKEN PORTOFOON Blad 1 van 1
Bank
Soort gespreksgroepen
Bank 1
Regionale Inmeld en Inzetgroepen
Bank 2
Pelotonsgespreksgroepen
Bank 3
Gespreksgroep voor MPL, GCC, RCC en CoPI
Bank 4
Regionale Multidisciplinaire Gespreksgroepen
Bank 5
Kazernenet
Bank 6
Landelijke Multidisciplinaire Gespreksgroepen
Bank 7
Externe inmeldgroepen
Bank 8
Bijstandgroepen
Bank 9
Bijstandgroepen
Bank 10
Oefenkanalen
Algemeen
Brand
THV
OGS
C2000 4.12
4.13
MEELUISTEREN Blad 1 van 1
Functionarissen die niet direct betrokken zijn bij de inzet, maar die wel op de hoogte willen zijn van het verloop en de bestrijding van het incident kunnen meeluisteren. De volgende functionarissen hebben toestemming om mee te luisteren met een incident in hun operationele gebied: Officier van Dienst Hoofdofficier van Dienst Adviseur Gevaarlijke Stoffen Regionaal Commandant van Dienst Clustercommandant Hoofd repressie Piketvoorlichter 1 kazerneportofoon Indien men niet operationeel is mag men zich niet zomaar mengen in de gespreksgroep tenzij daar om gevraagd wordt. Personen die meeluisteren en niet behoren tot de bovenstaande functionarissen kunnen door de MkNN uit de gespreksgroep verwijderd worden.
Algemeen
Brand
THV
OGS
C2000 4.13
ONE-7 BLUSSYSTEEM Blad 1 van 3
Bevelvoerder ● bepaalt het type schuim (A/B of evt. droogschuim) ● bepaalt welk aflegsysteem gebruikt gaat worden ● OS1 (haspel) en/of OS2 (haspel) ● Stortzuitlaat/OS3 (achter, evt. met verdeelstuk) ● Verlenging van haspels (bij inzetdiepte >60 m.) Pompbediende ● zet afsluiter watertank open of automatisch ● zet PTO aan (zet pomp op 8 bar) ● wacht op commando / schuim ● activeert gekozen schuimba(a)n(en) ● bouwt waterwinning op (samen met waterploeg) ● maakt de lummelleiding gereed Aanvalsploeg (evt. 3 personen) ● test de straalpijp/kwaliteit schuim ○ Nr 1 is straalpijpvoerder ○ Nr 2 opent de deuren en neemt WBC mee ○ Nr 3(evt.) begeleidt de slang Waterploeg ● maakt aflegsysteem en (evt.) waterwinning gereed ● maakt eventueel 2e straal gereed Pompbediende inpakken ● wacht op commando ● deactiveert gekozen schuimba(a)n(en) ● haspels spoelen en drukloos maken ● straalpijpvoerder naast TS/straalpijp open: 1: knop ‘spoelen’ + knop ‘haspel’ inhouden 2: bij schoon water knoppen uit 3: knop ‘druklucht’ ● reset toerental (F1) en zet PTO uit ● open aftapventiel & haspel inpakken
ONE-7 BLUSSYSTEEM Blad 2 van 3
Deurprocedure (warm) ● nr 1 zit ongeveer 1 tot 3 meter van de deuropening en zo dat hij ruimte achter deur maximaal kan koelen ● nr 2 zit bij toedraaiende deur achter dekking van de deur, bij afdraaiende deur dekking door de muur ● na positionering telt nr. 1 drie tellen en doet op de derde tel de deur (± 30 cm) open, nr. 1 geeft een shot van ± 4 sec. Zorg voor stevige positionering ● straalpijp geheel openen tijdens shot ● shot begint bovenin, tegen uittreding hete gassen/vlammen, vervolgens shot doortrekken tot halverwege, daarna deur sluiten. ● tegelijk met shot kijkt nr. 1 de ruimte in en bepaald hoe vaak procedure herhaald wordt (GRSTV). Tactische verandering bij blussing met One-7 ● preventief koelen van rookgassen / constructie ● bij een uitslaande brand kan direct van buitenaf met blussen worden begonnen (rekening houden met geringe stoomvorming t.a.v. slachtoffers!) dus eerst offensieve buiteninzet en vervolgens overgaan naar een offensieve binneninzet (bij woningen!) ● brandhaard gevonden is direct afblussen ● waterwinning is geen directe prioriteit meer (14 m3 schuim / bij 2000 liter water) ● bij locatie op afstand kan in korte tijd een inzet gedaan worden (Stortzuitlaat/OS3 gebruiken!) ● het preventief inpakken van bedreigde gebouwen / tanks (droogschuim)
ONE-7 BLUSSYSTEEM Blad 3 van 3
Aandachtspunten ● brand in rietendaken: (overweeg gebruik lans) werk van buiten naar binnen naar de brandhaard toe. ● SVM A => 0,4 % (1 L SVM => ca. 1700 L schuim) ● SVM B => 0,6 % (1 L SVM => ca. 1100 L schuim) ● B-schuim voor Koolwaterstof branden / grotere kunststof branden (AFFF-Foam) ● waterverbruik 1 haspel => 130 L/min. ● blusschuim 1 haspel => 1000 L/min. ● Stortzuitlaat / OS3 => 1 baan 1000 L/min. of 2 banen 2000 L/min. ● lengte slanghaspel => 60 meter ● overweeg gebruik verdeelstuk bij gebruik droge stijgleiding (ook hoogwerker) ● weinig drukverlies over grote afstand