MENSENRECHTEN
Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt
COLOFON Tekst: Bram Hopman en Harry de Ridder Illustraties: CMO en zijn licentiegevers, Flickr, Amnesty International, UN, UNHCR, Unicef.
De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten, of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via
[email protected].
Centrum voor Mondiaal Onderwijs
Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl
U kunt op de website http://www.cmo.nl terecht voor aanvullende informatie bij dit scriptiepakket. U vindt daar onder meer voor gebruik in de klas: een onderzoeksopdracht gebaseerd op de inhoud van het scriptiepakket met een overzicht van de competenties die daarbij worden aangesproken. De gebruikersnaam is: mensenrechten Het wachtwoord is: project004
De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN.
© Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2008
II
INHOUD De rechten van de mens
pag. 1
Geschiedenis van de mensenrechten Democratie Rechten Rechten voor iedereen? Magna Carta Libertatum Godsdienstvrijheid Rechten voor iedereen! Grondwet De Franse Revolutie Na de Franse Revolutie Napoleon Bonaparte Slaven Ongelijkheid De trage vooruitgang Vrouwen Vallen en opstaan Een dieptepunt Hitler-Duitsland Droom en werkelijkheid De Tweede Wereldoorlog De Verenigde Naties
pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag.
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
pag. 14
De rechten op een rij
pag. 16
Artikel 1: alle mensen zijn gelijk
pag. 18
Artikel 14: het recht op asiel
pag. 19
Artikel 19: het recht op vrijheid van meningsuiting
pag. 20
Artikel 25: het recht op voedsel
pag. 21
Artikel 25: het recht op gezondheidszorg
pag. 22
Artikel 26: het recht op onderwijs
pag. 23
De rechten van het kind
pag. 24
Aantekeningen
pag. 25
Meer op internet
pag. 27
III
2 2 2 3 3 3 4 4 5 6 6 7 7 8 8 9 9 10 11 12 13
IV
DE RECHTEN VAN DE MENS
Mensen hebben rechten. ALLE mensen, dus jij ook. Van die rechten bestaat een lijst: de rechten van de mens. Wat zijn de Rechten van de Mens? Wie heeft die bedacht? Zijn die rechten belangrijk? Wat merk jij van die rechten? Daarover gaan wij het nu hebben. Een recht is iets dat je mag, zonder dat je dat eerst hoeft te vragen. Iets dat alle mensen mogen is: leven. Dat recht hebben ze. Dat betekent dus ook dat je een mens niet dood mag maken. In Nederland zijn wij daar helemaal aan gewend. Dat is hoe het hoort: je maakt geen andere mensen dood. Niemand mag een mens doodmaken, zelfs de regering niet. De doodstraf bestaat niet in Nederland. Behalve het recht op leven hebben mensen nog veel meer rechten. Een hele lijst van die rechten staat op bladzijde 16 en 17. Daar kun je ze stuk voor stuk opzoeken. Een paar van die rechten bespreken wij ook in dit boekje. Maar wie heeft die rechten bedacht? En wie let er op dat de mensen krijgen waar zij recht op hebben?
1
GESCHIEDENIS VAN DE MENSENRECHTEN Democratie Al bijna drieduizend jaar geleden werd er geschreven over rechten: in de Griekse stad Athene. Daar werd bedacht dat mensen zelf moesten kunnen kiezen wie de baas zou zijn in het land. Mensen mochten zelf zeggen wie hun leider moest zijn. Dat noemden zij democratie. Het Griekse woord demos betekent ‘volk’, kratos betekent ‘macht’. Het volk heeft de macht. In een democratie mogen de mensen zeggen hoe zij over dingen denken. Dat heet: vrijheid van meningsuiting. Ze mogen meedoen aan verkiezingen. Dat zijn twee van de rechten van de mens. Dat was in die tijd iets heel nieuws. Tegenwoordig zijn veel landen een democratie, ook Nederland.
De Atheense wijsgeer Socrates zou een slechte invloed hebben op de jeugd. Hij werd ter dood veroordeeld. Ook dat was democratie! Mozes met de tafelen der wet, de tien geboden
Rechten Veel religies kennen regels, waarin rechten van mensen staan. In de Thora, het heilige boek van de joden, staan de Tien Geboden. In de Bijbel, het heilige boek van de christenen, staan dezelfde Tien Geboden. In de Koran, het heilige boek van de moslims, staan ook dergelijke leefregels. Een regel die voor al die geloven geldt is, dat je geen mensen mag doden. En je mag niet stelen. Ook dat is een mensenrecht: niemand mag zomaar afpakken wat van jou is. Zo zijn er meer regels. Die regels zijn er, zodat de mensen weten wat zij wel en wat zij niet MOGEN. En zodat de mensen weten wat zij wel en wat zij niet MOETEN. 2
Rechten voor iedereen? Golden die regels altijd en voor iedereen? Nee. Zij golden voor grote groepen niet, zoals vrouwen, arme mensen of slaven. Die hadden bij allerlei volken minder rechten en soms helemaal geen rechten. Een slaaf werd behandeld als een ding, niet als een mens. Als een slaaf geluk had behandelde zijn eigenaar hem goed, maar als hij hem slecht behandelde kon niemand daartegen bezwaar maken. Een slaaf had niets te zeggen over zijn of haar eigen leven. Slavernij werd pas in de negentiende en de twintigste eeuw in alle landen van de wereld afgeschaft. Toch komt slavernij nog steeds voor, ook al heet het vaak anders. Tegenwoordig werken nog steeds tussen de 10 en 100 miljoen kinderen als slaaf, in allerlei landen. Een foto uit 1850. Een Afrikaanse slaaf uit de Verenigde Staten van Amerika.
Magna Carta Libertatum In 1215 werd voor het eerst een ‘mensenrecht’ op papier gezet. De koning van Engeland voert een oorlog in Frankrijk. De oorlog is duur en de adel moet daarvoor betalen. De edellieden zijn daar niet blij mee. Zij protesteren. De koning laat dan voor straf edellieden opsluiten of het land uitzetten. De edellieden nemen dat niet. Zij komen in opstand. Tenslotte komt er een verdrag. Dat heet Magna Carta Libertatum (Grote Oorkonde van Vrijheden, foto rechts). Daarin staat onder andere dat de koning geen mensen gevangen mag zetten zonder dat zij volgens de wet beschuldigd en veroordeeld zijn. De koning mag ook niet zomaar hoge belastingen gaan heffen. Kortom: ook een koning moet zich houden aan de wet. Die regels golden voor mensen van adel, geestelijken en kooplui. De gewone mensen (boeren, vissers, enzovoorts) hadden daar niets aan. Alleen kan de koning niet meer alles doen waar hij zin in heeft. Godsdienstvrijheid Het recht op de vrijheid van godsdienst is voor het eerst in Nederland op papier gezet. In de 16e eeuw is de Spaanse koning Filips II in Nederland de baas. Hij is katholiek en laat protestanten opsluiten, martelen en op de brandstapel ter dood brengen. In 1579 komen de Nederlandse protestanten in opstand. Ze sluiten een verdrag, de Unie van Utrecht. Een van de bepalingen uit dit verdrag luidt dat niemand om zijn godsdienst vervolgd mag worden. Ook dit ‘mensenrecht’ komt voort uit de wens van de adel. De gewone burgers hebben nog steeds eigen wetten en regels. 3
Hugo de Groot
Rechten voor iedereen! De eerste die schrijft over rechten die moeten gelden voor ALLE mensen, is de Nederlander Hugo de Groot. In het jaar 1625 verschijnen drie boeken, die hij geschreven heeft terwijl hij gevangen zat. De tijd is kennelijk rijp voor zijn ideeën, want de boeken worden internationale bestsellers: 75 herdrukken in 24 talen! Pas in 1776 komen er voor het eerst mensenrechten die voor álle burgers (maar niet voor slaven) gelden. Dat is in Amerika. Het land bestaat dan uit 13 koloniën onder regering van Engeland. In 1776 besluiten de koloniën dat zij tezamen onder de naam ‘de Verenigde Staten van Amerika’, los van Engeland, zelfstandig verder willen. De koloniën stellen een onafhankelijkheidsverklaring op. De drie belangrijkste punten uit die verklaring zijn:
Alle mensen zijn gelijk. Alle mensen hebben rechten die niemand hen mag afnemen. De regering moet gekozen worden door het volk.
Grondwet Elf jaar later stelt Amerika als eerste land ter wereld een grondwet op. Een grondwet is de belangrijkste wet van het land. Alle andere wetten zijn ondergeschikt aan de grondwet. Er mogen dus geen wetten gemaakt mogen worden die in strijd zijn met de rechten die in de grondwet staan vermeld. De tekst begint met ‘We, the people’. ‘Wij, het volk’ betekent dat. Deze wet is dus niet opgesteld door de koning of de adel. Deze grondwet is opgesteld door het volk en voor het volk. Dat alle mensen gelijk zijn is een heel nieuw idee. Dat betekent trouwens niet dat er geen slavernij meer is in de Verenigde Staten van Amerika, of dat slaven mogen stemmen bij verkiezingen. In de Amerikaanse grondwet van 1787 staan rechten voor alle burgers: Vrijheid van godsdienst. Vrijheid van meningsuiting. Recht op een snelle rechtspraak. Tegenwoordig hebben de meeste landen een grondwet. 4
De Franse Revolutie In de 18e eeuw werd Frankrijk geregeerd door een koning. De koning had alle macht. Hij bepaalde hoe hoog de belasting was, hij bepaalde wie de rechtspraak deed. Het volk had helemaal niets te zeggen, en ook helemaal geen rechten. De koning en de hoge adel maakten misbruik van hun macht door enorm hoge belastingen te heffen en tegenstanders zomaar op te sluiten. De burgers en de lage adel komen tijdens de Franse Revolutie in opstand onder de leus Vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Koning Lodewijk XVI van Frankrijk
Revolutie in Frankrijk: Vrijheid (in de vorm van een vrouw) leidt het volk
De opstandelingen leggen voor iederéén mensenrechten vast, in de Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger. Daarin staat dat mensen het recht op vrijheid hebben, het recht op veiligheid, het recht op eigendom EN het recht om in verzet te komen tegen onderdrukking door de staat. Daarna ontwerpen ze een grondwet. Daarin staat: De regering wordt gekozen door het volk. De regering maakt de wetten (en dus niet de koning). De rechters worden rechtstreeks door het volk gekozen. De mensen in Amerika en Frankrijk hebben gelijke rechten, maar deze (mensen-) rechten gelden nog niet in alle landen van de wereld. 5
Na de Franse revolutie Bij de revoluties in Amerika en in Frankrijk gaat het voor het eerst om rechten voor iedereen, niet alleen bepaalde groepen. Maar wie is iedereen? Zijn alle mensen gelijk? Over dat onderwerp werd veel gepraat en ook veel geschreven. Over de rechten van de mens, de rechten van de vrouw, de rechten van het kind, over zulke onderwerpen verschenen in een korte tijd heel veel boeken. De meningen waren verdeeld, maar één ding was duidelijk: er waren nog geen gelijke rechten voor iedereen. Voor de revolutie vonden veel mensen dat ze slecht behandeld werden. Daarom was er een revolutie. Maar wat gebeurt er daarna? Dingen moeten anders geregeld worden dan vroeger. Hoe? Daarover waren de mensen het niet eens. Het gevolg was ruzie en verdeeldheid. Veel mensen hadden gehoopt dat Frankrijk een voorbeeld zou zijn voor hoe het wél moest. Maar in plaats daarvan volgden er jaren van bloedige terreur. Als je wilde blijven leven kon je beter voorzichtig zijn met zeggen hoe je over sommige dingen dacht. Een Engelse karikatuur met revolutionairen bij een guillotine, een valbijl, waarmee veel mensen ter dood gebracht werden. Op de banieren boven staat: ‘geen God, geen godsdienst, geen koning, geen grondwet’. In de tijd van de terreur werden tienduizenden mensen binnen een jaar tijd ter dood veroordeeld. Koning Lodewijk XVI was ze al voorgegaan.
Napoleon Bonaparte Tenslotte werd Napoleon Bonaparte de baas in Frankrijk. Hij was vooral een militair. Hij voerde oorlog en veroverde veel landen. Daardoor zijn in veel Europese landen dezelfde regels gaan gelden, onder andere over maten (de meter werd de standaardmaat) en over namen. Maar ook de wetten voor burgers. Duidelijke wetgeving, waarin onduidelijke misdaden niet meer voorkwamen. Dankzij de nieuwe wetten kregen mensen met een ander geloof (daarbij ging het vooral om joden) gelijke rechten. Homoseksualiteit was geen misdaad meer. Voor sommige groepen mensen was dit een hele vooruitgang. Maar Napoleon was wel een voorstander van de slavernij. Toen Napoleon door de andere Europese landen verslagen werd, bleven in veel landen zijn nieuwe wetten van kracht. 6
Slaven Al vanaf het eind van de achttiende eeuw waren er in diverse landen groepen die zich inzetten voor de bevrijding van de slaven. Dat was moeilijk, omdat zowel slavenhalers als slavenhouders veel geld verdienden met slaven. Al sinds de Middeleeuwen hadden de christelijke Europese landen moeite met het idee van mede-christenen als slaven, maar niet-christenen mochten best slaven zijn. In de loop van de negentiende eeuw schaften steeds meer Europese landen de slavenhandel en de slavernij af. De Verenigde Staten van Amerika deden dat ook. Nederland volgde op 1 juli 1863.
Vrijgemaakte slaven hadden het vaak niet gemakkelijk. Zij waren arm en werden behandeld alsof zij minderwaardig waren. Slavernij verdween, ongelijkheid bleef.
Ongelijkheid In Europa en Amerika verdween de slavernij. Maar de mensen hadden ook in dat deel van de wereld nog geen gelijke rechten. Voor een gedeelte kon dat liggen aan wetten, voor een ander gedeelte aan gewoontes. Voor een blanke was het moeilijk om als een gelijke om te gaan met een ex-slaaf, of een afstammeling van slaven. Het was alsof zulke groepen in verschillende werelden leefden, in plaats van in hetzelfde land. Doordat zij zo gescheiden leefden, konden ze ideeën over elkaar krijgen die gewoon niet klopten. Vooroordelen. Over vooroordelen kun je meer lezen op pagina 18. Onder andere als gevolg van vooroordelen was het vaak moeilijk om ervoor te zorgen dat mensen echt gelijk behandeld werden. Europese landen hadden wel gehandeld in slaven, maar in eigen land geen slaven gehouden. Daardoor hadden zij niet het probleem dat de Verenigde Staten wel hadden. Zelfs nu zijn de problemen van die diepe scheiding van blank en zwart nog te voelen. Maar gelukkig veel minder sterk dan vroeger. 7
Frederick Douglass, geboren als slaaf, begreep het belang van scholing, om te beginnen lezen en schrijven. In 1871 was hij de eerste Afrikaanse Amerikaan die verkiesbaar was als vice-president.
De trage vooruitgang Bij een revolutie willen de mensen dat dingen snel veranderen. Maar dat is niet altijd mogelijk. Kijk naar de gevolgen van de Franse Revolutie. Als je het hoofd van de koning afhakt, betekent dat nog niet dat de gewone burgers het beter hebben. Er moeten wetten zijn, die de burgers beschermen tegen de regering. Dat is een begin van een eerlijke behandeling van alle mensen. De mensen moeten worden geholpen door de regering, niet bedreigd. De rechten waar om gestreden wordt, heten politieke rechten. Er bestaan ook andere rechten. Daarover hebben we het later (zie pag. 15). Op de tekening voert de geest van de revolutie (de vrouw in het rood) de arbeiders aan. Arbeiders werkten enorm hard. Zij verdienden toch maar weinig geld, want de winsten gingen naar de eigenaar van de fabriek. De eigenaar werd rijk, de arbeiders waren vaak straatarm.
Vrouwen Voor veel groepen die onrechtvaardig behandeld werden, was het moeilijk om een gelijke behandeling te krijgen, bijvoorbeeld omdat zij arm waren. Dat gold niet voor vrouwen waarvan de mannen een goed inkomen hadden. Al in 1792 verscheen een belangrijk boek over de rechten van de vrouw. Waarom hebben vrouwen geen stemrecht? Waarom kunnen zij niet verkozen worden als er verkiezingen zijn? Waarom kunnen vrouwen niet studeren aan een universiteit? In een gezin was de man degene die het geld verdiende. De vrouw moest hem vragen om geld voor het huishouden en voor zichzelf. Was dat eerlijk? Vrouwen stelden vragen. Zij wilden gelijke rechten. Daarvoor was een lange strijd nodig. In 1865 startte in Engeland een beweging voor gelijke rechten voor vrouwen. Een groep die zich vooral inzette voor stemrecht van vrouwen waren de suffragettes. Ook in Amerika (foto hieronder, uit 1913) en andere landen eisten vrouwen gelijke rechten. Pas in 1923 kregen vrouwen in Engeland dezelfde rechten als mannen. In Nederland was dat al gebeurd in 1919. Tegenwoordig zijn er nog steeds landen waar vrouwen allerlei belangrijke rechten niet hebben.
8
Vallen en opstaan In de negentiende eeuw hing revolutie in veel landen in de lucht. Sommige revoluties werden met geweld de kop ingedrukt. In 1830 kwamen de Belgen in opstand tegen Nederland en werden onafhankelijk. In de Verenigde Staten vond een bloedige burgeroorlog plaats. Verder waren er oorlogen tussen Europese landen, zoals Duitsland en Frankrijk. De rechten van groepen mensen werden bepaald door de winnaar van het gevecht. Bijvoorbeeld in de Amerikaanse Burgeroorlog: de Noordelijke Staten vochten tegen de Zuidelijke Staten. Het noorden was tegen slavernij, het zuiden was voor slavernij. Het noorden won. De slavernij werd opgeheven. Maar er kon natuurlijk ook iemand aan de macht komen, die bepaalde groepen juist onderdrukte.
Franse soldaten schieten Spaanse burgers dood.
Amerikaanse burgeroorlog: dode soldaten.
Een dieptepunt In 1914 breekt een grote oorlog uit, waaraan veel landen meedoen, van Rusland tot aan de Verenigde Staten van Amerika. Deze ‘Grote Oorlog’ zal later de Eerste Wereldoorlog worden genoemd. De winnaar is een verbond van landen, met onder andere Frankrijk en de Verenigde Staten. Één van de verliezers is Duitsland. Aan het eind van de oorlog wordt een vredesverdrag gesloten dat voor Duitsland erg ongunstig is. Duitsland moet de schade die door de oorlog is aangericht vergoeden, stukken land afstaan en zich houden aan strenge regels. Duitsland heeft zelf ook veel schade geleden door de oorlog.
Ook na de ‘Grote Oorlog’ is er geen echte vrede, Er zijn allerlei bloedige conflicten. Boven een paar Amerikaanse kauwgumplaatjes voor kinderen: de Japanse luchtmacht beschiet Chinese scholen en het Italiaanse leger valt Abessinië (nu: Ethiopië) binnen.
9
Hitler-Duitsland Als een land bijna niets heeft, is het geld van dat land ook bijna niets waard. Mensen die werkten kregen een paar keer per dag hun salaris, plus een extra pauze om dingen te kopen. Je was gek als je je geld niet meteen uitgaf, want per uur werd het minder waard. Prijzen veranderden zo snel, dat winkeliers alleen op borden schreven met hoeveel je de oude prijs moest vermenigvuldigen. Eten was bijna onbetaalbaar. In 1933 kwam Adolf Hitler in Duitsland aan de macht. Veel Duitsers vonden hem en zijn politieke partij, de nationaalsocialisten (nazi’s) gevaarlijk. Maar Duitsland was verdeeld en Hitler maakte daarvan gebruik. Vanaf dat moment was Duitsland geen democratie meer. Tegen groepen, zoals joden en communisten, werd haat gezaaid. Vooral de joden kregen de schuld van alle ellende. De joden zouden de Eerste Wereldoorlog hebben veroorzaakt om daaraan te verdienen, ten koste van de Duitsers. Joden waren geen Duitsers, zelfs geen mensen, maar ‘ondermensen’ (Untermenschen). Zij waren ongedierte, bloedzuigers, die je hard moest aanpakken. Dus was het normaal om zulke mensen op te sluiten in kampen en ze hard te laten werken als straf. Zulke kampen heetten concentratiekampen. De affiche voor de film ‘De eeuwige jood’ (1940) laat de jood zien als communist, wreedaard en vrek.
10
Droom en werkelijkheid De nazi’s wilden de wereld veranderen. Gezonde blonde mensen, in een wereld vol technische snufjes. Dat was de droom. In tijdschriften en films uit die tijd kun je een indruk krijgen hoe zoiets eruit zou moeten zien. Maar het is een maar droombeeld van hoe het zou MOETEN zijn, volgens de nazi’s. Net zoals het plaatje van de jood, op de vorige bladzijde, niet echt is. Maar de nazi’s geloven in dat droombeeld.
Een ordelijke samenleving. Blanke, blonde mensen, vol zelfvertrouwen, gezond van lichaam en geest. Zowel de natuur als de wetenschap in dienst van de mens. Dat was de droom. Mensen die daar niet in pasten, moesten worden opgeruimd.
In de kampen waar de ongewenste groepen terechtkwamen, zouden zij hard moeten werken. Maar zij zouden rechtvaardig behandeld worden, zeiden de nazi’s. Dat was natuurlijk niet waar. Joden, zigeuners, homoseksuelen en iedereen die het niet met de regering eens was moest slavenwerk doen. Wie niet nuttig was voor de nazi’s werd vermoord. Vanaf 1942 werd het uitroeien van mensen nog grondiger en moderner aangepakt. Mannen, vrouwen, kinderen, oud en jong, werden in grote aantallen vermoord. De Tweede Wereldoorlog was toen al bezig. 11
De Tweede Wereldoorlog Oorlogvoeren is veranderd sinds de Eerste Wereldoorlog (1939-1945). Tanks en vliegtuigen spelen nu een veel grotere rol. Duitsland gebruikt geweld tegen burgers om de vijand te dwingen zich over te geven. In oorlogen is altijd al geweld gebruikt tegen burgers, maar dit soort geweld is nieuw.
In 1937 wordt het Spaanse stadje Guernica gebombardeerd door Duitse vliegtuigen (tijdens de Spaanse Burgeroorlog 1936-1939). Guernica is geen militair doel. Weerloze burgers zijn het slachtoffer. Boven: een schilderij van de Spaanse schilder Pablo Picasso naar aanleiding daarvan. Deze terreur wordt in 1940 ook in Nederland gebruikt. Rotterdam wordt gebombardeerd om ons land te dwingen zich over te geven.
Mensen waren voor de nazi’s gebruiksvoorwerpen. Spullen die zij meenamen naar het vernietigingskamp werden afgepakt: koffers, manden, kleding en andere zaken die nog gebruikt konden worden. Maar ook het lichaam van de vermoorde mensen werd gebruikt. Van mensenhaar werd textiel gemaakt. Huid en vet waren ook bruikbaar. Van volwassenen of van kinderen, alles wat bruikbaar was, werd gebruikt.
De wreedheid tegen weerloze burgers schokte de hele wereld. Toen in 1945 het Duitse leger steeds verder werd teruggedreven, werden ook de concentratiekampen bevrijd. Dat zulke kampen bestonden was wel bekend. Wat daar precies gebeurde had nog geen buitenstaander gezien. Dat was allemaal streng geheim. Het Amerikaanse leger bracht er fotografen heen, zodat de hele wereld kon zien wat ze daar gevonden hadden. Dat was gruwelijker dan iemand zich had kunnen voorstellen. 12
De Verenigde Naties Als Duitsland op 1 september 1939 Polen binnenvalt, begint de Tweede Wereldoorlog. In die oorlog worden de mensenrechten zeer grof geschonden. De nazi’s vermoorden in concentratiekampen zes miljoen joden. Maar ook zigeuners, gehandicapten, homoseksuelen en politieke tegenstanders worden mishandeld en vermoord. Burgerslachtoffers vallen ook in bombardementen of door hongersnood. De Tweede Wereldoorlog zorgt voor niet minder dan 72 miljoen doden.
Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog komt president Roosevelt van Amerika met het idee voor een nieuwe wereldwijde organisatie. 26 Landen ondertekenden op 1 januari 1942 de Verklaring van de Verenigde Naties. Ook Nederland. Als op 24 oktober 1945 de Verenigde Naties officieel van start gaan, zijn 50 landen lid.
13
UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS De regels van de Verenigde Naties moeten ervoor zorgen dat geweld tussen landen niet meer voorkomt. Daarmee zijn de burgers in een land nog niet beschermd. Daarom nemen de Verenigde Naties op 10 december 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan. De Verklaring is universeel, dat betekent dat de rechten uit de Verklaring gelden over de hele wereld, in elk land, voor iedereen. Maar een verklaring is niet hetzelfde als een wet. Als het land waarin je woont zich niet houdt aan de regels die in de Verklaring van de Rechten van de Mens staan, kun je niet naar de rechter gaan en daarover klagen.
‘De gouden regel’: Behandel anderen zoals je zelf behandeld zou willen worden. Mozaïek in het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in New York.
In een verklaring staat hoe de ondertekenaar over iets denkt of wat zijn bedoeling is, maar als die ondertekenaar zich daar niet aan houdt, kan hij er niet toe gedwongen worden. Een verdrag is een afspraak tussen landen waaraan degenen die het verdrag gesloten hebben zich MOETEN houden. Als er problemen zijn met het naleven van verdragen komt daar niet de gewone rechter aan te pas, maar het Internationale Gerechtshof. 14
Het belangrijkste document uit de geschiedenis is dus een verklaring zonder rechtskracht, geen verdrag met bindende regels. Als een land de mensenrechten schendt, kunnen andere landen dat schandalig vinden en ze kunnen protesteren, maar ze kunnen er weinig tegen doen. Wel kunnen andere landen besluiten geen handel meer te drijven met landen die de mensenrechten schenden. Of minder ontwikkelingshulp geven. Meestal helpt dat weinig. Rechts: de Wet bekijkt de Rechtvaardigheid. Recht en Wet zijn niet hetzelfde!
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens dient vooral twee doelen: 1) mensen (burgers) beschermen tegen hun eigen regering 2) regeringen opdrachten geven om hun burgers te beschermen Mensenrechten die burgers tegen hun regering beschermen, noemen we politieke of klassieke rechten. Een voorbeeld daarvan is: de vrijheid van meningsuiting. Je hebt het recht om je eigen mening te zeggen, zonder dat je daarvoor de gevangenis ingaat. Rechten die de overheid opdracht geven de mensen te beschermen, heten sociale rechten. Een voorbeeld is het recht op voedsel. Regeringen moeten proberen ervoor te zorgen dat er voldoende voedsel is, dat niemand van de honger doodgaat. Op de volgende pagina’s vind je alle rechten in begrijpelijke taal. De officiële tekst van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens kun je vinden als bijlage op onze internetsite. Vanaf pagina 18 zullen we enkele belangrijke mensenrechten toelichten.
Ziekte, oorlog, honger en dood. Regeringen moeten mensen daartegen beschermen (onder andere door de orde te handhaven).
15
DE MENSENRECHTEN OP EEN RIJ Artikel: 1 Alle mensen worden vrij geboren en moeten op dezelfde manier worden behandeld. 2 Iedereen heeft recht op àlle rechten ongeacht of je jongen of meisje, man of vrouw bent, welke huidkleur je hebt, welke godsdienst je hebt of welke taal je spreekt. 3 Je hebt recht op leven en recht op leven in vrijheid en veiligheid. 4 Slavernij is verboden. 5 Je mag niemand martelen. 6 Je hebt recht op dezelfde bescherming als iedereen. 7 De wet moet voor iedereen hetzelfde zijn; iedereen moet voor de wet op dezelfde ma‐ nier behandeld worden. 8 Je hebt recht om hulp van een rechter te vragen, als je vindt dat je volgens de wetten van je land niet goed wordt behandeld. 9 Niemand heeft het recht je zonder goede reden gevangen te zetten of je het land uit te sturen. 10 Als je terecht moet staan, moet dat in het openbaar gebeuren. De mensen die je berech‐ ten, mogen zich niet door anderen laten beïnvloeden. 11 Je bent onschuldig totdat je schuld bewezen is; je hebt het recht je te verdedigen tegen beschuldigingen. 12 Je hebt recht op bescherming als iemand je lastigvalt, je brieven opent of kwaad over je spreekt. 13 Je hebt het recht om te gaan en staan waar je wilt, in eigen land en in het buitenland. 14 Als je slachtoffer wordt van mensenrechtenschendingen heb je het recht om naar een ander land te gaan en dat land te vragen jou te beschermen.
15 Je hebt het recht een eigen naam en nationaliteit te hebben, dat wil zeggen tot een land te behoren.
16
16 17 18 19 20 21 22 23
24 25
26 27
Je hebt het recht te trouwen en een gezin te stichten. Je hebt het recht om dingen te bezitten en niemand mag die bezittingen zonder goede reden afpakken. Je hebt het recht om je eigen godsdienst te kiezen en daarvoor uit te komen. Je hebt het recht te denken en te zeggen wat je wilt. Je hebt het recht om te vergaderen als je dat wilt. Niemand kan je dwingen om bij een groep te horen. Je hebt het recht om deel te nemen aan de politiek van je land, door zelf politicus te wor‐ den of om via eerlijke verkiezingen op anderen te stemmen. Je hebt het recht om jezelf te ontwikkelen en te profiteren van de gunstige omstandighe‐ den (werk, cultuur, sociale zorg) in je land. Je hebt recht op werk in het beroep dat je zelf kiest; je hebt ook recht op loon voor het werk dat je doet. Mannen en vrouwen moeten voor hetzelfde werk evenveel betaald krij‐ gen. Je hebt recht op vrije tijd en vakantie. Je hebt recht op alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat je niet ziek wordt, geen hon‐ ger hebt en een dak boven je hoofd hebt; als je ziek of oud bent, moet je worden gehol‐ pen. Je hebt het recht om naar school te gaan. Je hebt het recht om te genieten van wat kunst en wetenschap voortbrengen. Als kunste‐ naar, schrijver of wetenschapper heb je recht op bescherming.
28 De autoriteiten in je land moeten ervoor zorgen dat er een 'orde' is die al deze rechten beschermt. 29 Je hebt ook plichten tegenover de mensen om je heen, zodat ook hun mensenrechten kunnen worden beschermd. De wetten in je land mogen niet ingaan tegen deze mensen‐ rechten. 30. Geen enkel land en geen enkel mens mag proberen om de rechten te vernietigen, waar je zojuist over gelezen hebt.
17
ARTIKEL 1: ALLE MENSEN ZIJN GELIJK “Alle mensen worden vrij geboren en moeten op dezelfde manier worden behandeld.”
Mensen kunnen er heel verschillend uitzien. Je hebt kleine mensen en lange mensen. Je hebt mensen met schoenmaat 34 en mensen met schoenmaat 50. Je hebt mensen met een blanke en mensen met een zwarte huidkleur. Afgezien van eeneiige twee- of meerlingen ziet eigenlijk niemand er hetzelfde uit. Toch kun je mensen op grond van bepaalde eigenschappen in groepen verdelen. Met het verdelen in groepen is niets mis, zolang je maar weet dat zoiets niets zegt over iemands karakter.
Toch denken mensen wel eens over een hele groep andere mensen dat zij allemaal hetzelfde zijn. Wij noemen dat vooroordelen. Sommige vooroordelen zijn niet zo erg. Nederlanders vinden Belgen dom, Belgen vinden Nederlanders gierig. Onzin, natuurlijk, maar niet ernstig. Maar als vooroordelen slechte gevolgen hebben voor het dagelijks leven is dat erger. Als vooroordelen in de politiek een rol gaan spelen, bijvoorbeeld als politieke partijen oproepen tot discriminatie en haat tegen buitenlanders (met een andere huidkleur). Dat soort vooroordeel heet racisme. Het woord ’ras’ zit daarin, maar eigenlijk is er maar één menselijk ras. Er zijn wel mensen met een heel bleke huid en mensen met een heel donkere huid, maar er zijn ook heel veel tinten daartussen. Je kunt niet zeggen waar één ras zou ophouden en een ander ras begint. 18
ARTIKEL 14: HET RECHT OP ASIEL “Als je slachtoffer wordt van mensenrechtenschendingen heb je het recht om naar een ander land te gaan en dat land te vragen jou te beschermen.” Een hond of kat die zijn baas kwijt is, breng je naar een dierenasiel. Een dierenasiel biedt veiligheid en verzorging voor dieren. Het woord asiel wordt ook voor mensen gebruikt. Er zijn namelijk veel mensen die een veilige plek zoeken om te leven, mensen die op de vlucht zijn. Ook deze bescherming van mensen heet asiel. Mensen die asiel vragen noemen we asielzoekers. Zij moeten zich melden bij de regering van het land waar ze naar toe vluchten. In Nederland moet dat binnen 24 uur. Het mozaïek hiernaast bestaat uit meer dan 300 foto’s. Hieronder een paar losse foto’s. Je vindt ze op: http://www.theirc.org/mosaic
De asielzoekers vertellen waarom zij uit hun land zijn gevlucht, welk gevaar hen bedreigde en hoe zij in Nederland terecht zijn gekomen. Dat verhaal heet het ‘vluchtverhaal’. Dat wordt onderzocht. Intussen verblijven die mensen in een asielzoekerscentrum, met een hele groep bij elkaar. Als ze mogen blijven, krijgen ze een eigen huis aangeboden. De beslissing over mogen blijven kan weken duren, maar duurt meestal enkele maanden met uitschieters tot anderhalf jaar. Als zij niet mogen blijven, worden ze teruggestuurd naar het land waar ze vandaan kwamen. Voor asielzoekers verandert er in korte tijd heel veel. Ze komen in een land waar ze de taal niet van kennen. Ze kennen de Nederlandse gewoonten en gebruiken niet (probeer maar eens aan een buitenlander uit te leggen wat een strippenkaart is en hoe die werkt) en zijn onzeker over hoe het nu verder met hen zal gaan. Om deze mensen te helpen en te begeleiden is in 1979 VluchtelingenWerk opgericht. 19
ARTIKEL 19: HET RECHT OP VRIJHEID VAN MENINGSUITING “Je hebt het recht te denken en te zeggen wat je wilt.” Links: moslims protesteren tegen de vrijheid van meningsuiting. Dat mag. Op de borden staat, dat mensen die spotten met de islam doodgemaakt moeten worden. Dat mag niet: je mag niet oproepen tot moord.
Rechts een monument voor regisseur Theo van Gogh, die werd vermoord door een moslim die zich beledigd voelde. Daarom mag je iemand nog niet vermoorden.
Vrijheid van meningsuiting betekent: mogen zeggen of schrijven wat je wilt. Maar je mag mensen niet uitschelden of discrimineren: dat zou tegen hún rechten ingaan. In Nederland mag een krant schrijven dat de regering dingen verkeerd doet, of de regering belachelijk maken in een tekening. Dat mag ook volgens de Universele Verklaring. Toch zijn er landen waar je voorzichtig moet zijn met kritiek en met grapjes maken. Je kan een hele tijd in de gevangenis komen of zelfs vermoord worden. Soms schrijven mensen hun mening op de muren. Dat heet graffiti. Sommige graffiti is heel kunstig. Maar je mag andermans eigendom niet bekladden! Vind je dat de regering de dingen niet goed doet? Dan kun je bij de volgende verkiezingen op een andere partij stemmen. In een democratie kunnen de mensen kiezen wat voor regering zij willen. Ze kunnen ook zelf gekozen worden. Dat is ook een vorm van meningsuiting. Je gaat dan proberen mensen ervan te overtuigen dat jij het beter gaat doen en dat ze dus op jou moeten stemmen. Als je dat lukt, kom je misschien zelf in de regering.
Amnesty International betekent amnestie (= kwijtschelding van straf) internationaal (= in alle landen). Die amnestie is bedoeld voor gevangenen die geen misdaad hebben gepleegd. Bijvoorbeeld mensen die gevangen zitten vanwege hun mening. 20
ARTIKEL 25: HET RECHT OP VOEDSEL “Je hebt recht op alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat je geen honger hebt.”
In de rijke landen (zoals Nederland) zijn mensen vaak te dik. Er is hier genoeg te eten en veel keus. Overgewicht en vetzucht zijn problemen waar steeds meer mensen mee te maken hebben. In de arme landen is het heel anders. Er is weinig te eten en weinig keus. Daar is juist ondergewicht een probleem. Ook voor kinderen. Elke minuut sterven 28 kinderen van de honger. Stel je voor! Hoeveel kinderen zitten er in jouw klas?
In Nederland kun je kiezen tussen gezond of ongezond eten. In arme landen heb je die keuze vaak niet. Als je bijvoorbeeld alleen maar rijst eet, ga je niet dood van de honger, maar groente en fruit heb je ook nodig. Zonder zulk eten word je zwak en ziek. Twee miljard mensen op aarde lijden aan ondervoeding. Unicef staat voor United Nations International Children’s Emergency Fund (Internationaal Kindernoodfonds van de Verenigde Naties). Medewerkers van Unicef geven aan ouders voorlichting over goede voeding en gezonde eetgewoonten. Een belangrijke manier om de gezondheid van kinderen te bewaken is groeicontrole. Kinderen krijgen bij hun geboorte een groei- en inentingskaart. Daarop wordt het gewicht bijgehouden. Komt een kind niet genoeg aan, dan krijgen de ouders het advies de voeding aan te passen. 21
ARTIKEL 25: HET RECHT OP GEZONDHEIDSZORG “Als je ziek bent, moet je worden geholpen.”
Naar de huisarts gaan is in Nederland geen probleem. De huisarts weet van alle ziekten een beetje. Als dat nodig is, stuurt hij je door naar een specialist. Dat zijn artsen die in een onderdeel van de geneeskunde verder gestudeerd hebben. Er is een oogarts, een vrouwenarts, enz.
Wie ziek wordt, hoeft zich niet blauw te betalen aan rekeningen van de huisarts of specialist. Zelfs dure operaties, waarvan de prijs kan oplopen tot € 50.000,-, zijn geen probleem. Iedereen in Nederland is namelijk verplicht verzekerd tegen ziektekosten. Het bedrag dat voor zo’n verzekering betaald moet worden, heet premie. Alle premies worden in een pot gedaan en rekeningen van artsen en ziekenhuizen worden daaruit betaald. Kosten die je moet maken voor geneesmiddelen, worden vergoed. Je hoeft niet na te denken of je morgen genoeg geld hebt voor eten én medicijnen. In veel arme landen heb je geen huisarts in de buurt en al helemaal geen specialist voor elke ziekte. Over een verzekering kunnen de meeste mensen alleen maar dromen. In grote steden zijn wel artsen en ziekenhuizen. Daarbuiten is vaak in de wijde omtrek geen dokter te vinden. Op de foto boven een kind in een ziekenhuis in de Verenigde Staten van Amerika, uitstekend verzorgd. Op de foto onder een ziekenhuis in Malawi, waar de omstandigheden veel slechter zijn. Twee Franse artsen richtten in 1971 Médecins Sans Frontières (Artsen Zonder Grenzen) op. Zij willen zich niet laten beperken door landsgrenzen of het wel of niet verkrijgen van officiële toestemmingen van regeringen om te helpen: mensen helpen die géén medicijnen kunnen betalen, of slachtoffer zijn van een oorlog of ramp. Vanaf 1980 zijn er ook afdelingen in andere Europese landen. 22
ARTIKEL 26: HET RECHT OP ONDERWIJS “Je hebt het recht om naar school te gaan.” Naar school gaan is niet altijd even leuk. Maar je moet naar school. In Nederland geldt namelijk een leerplicht. Dat betekent dat je van je vijfde tot je vijftiende naar school moet. Je mag eerder naar school en de meeste kinderen in Nederland doen dat ook: ze gaan als ze vier zijn geworden naar de eerste groep van het basisonderwijs. Na je vijftiende hoef je nog maar een paar dagen les te volgen, maar de meesten blijven naar school gaan om door te leren of een vakopleiding te volgen. In Nederland gaat dan ook (bijna) ieder kind naar school (99,99%).
Onderwijs is belangrijk. Als je goed onderwijs hebt gehad, kun je je beter redden in de wereld, onder andere bij het vinden van werk en doordat je je werk beter kunt doen. Lezen en schrijven moet je kunnen, niet alleen omdat dat leuk is, maar ook omdat je anders veel dingen niet kunt begrijpen. Zoals je schoolboeken, brieven van de gemeente, gebruiksaanwijzingen enzovoorts. Regeringen moeten ervoor zorgen dat mensen onderwijs krijgen.
Unesco is de Organisatie voor Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur van de Verenigde Naties. Mede dankzij Unesco is er veel geld, tijd en energie gestoken in het verbeteren van onderwijs in ontwikkelingslanden. Er worden scholen gebouwd, onderwijzers betaald, boeken, schriften en potloden gekocht. Ook voor volwassenen die niet kunnen lezen en schrijven zijn cursussen opgezet. 23
DE RECHTEN VAN HET KIND Behalve de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zijn er nog verklaringen voor speciale groepen, zoals gehandicapten of inheemse volkeren. Of kinderen. Rechten van het Kind Kinderen zijn ook mensen en hebben dus mensenrechten. Maar kinderen hebben extra bescherming nodig. Hun lichaam en geest moeten nog groeien. Kinderen zien en begrijpen de dingen anders dan volwassenen. Daarom is er een Verdrag voor de Rechten van het Kind.
Let op! Het is een verdrag waarmee je naar de rechter kunt stappen. Kinderarbeid mag bijvoorbeeld niet. Kinderen mogen ook niet in het leger.
Het Verdrag voor de Rechten van het Kind is in 1989 door de Verenigde Naties aangenomen. Sommige van die rechten gelden voor alle mensen, sommige alleen voor kinderen: * Een kind heeft recht om bij beide ouders te wonen. Als de ouders gescheiden zijn, heeft het kind recht om met beide ouders om te gaan zoals het zelf wil. * Kinderarbeid is verboden. * Kinderen moeten beschermd worden tegen oorlogsgeweld. Kinderen jonger dan 15 jaar mogen niet in militaire dienst.
24
AANTEKENINGEN
25
26
MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer informatie die je kan helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ook vind je daar een website met nuttige links die horen bij dit scriptiepakket. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.
27
SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/ werkstuk en bij dit pakket is er een website met aanvullende informatie, nuttige links en voor de leerkrachten een (groeps-)opdracht voor in de klas.
De versie op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail:
[email protected] http://www.cmo.nl
Schoolmediatheken, (jeugd)bibliotheken en documentatiecentra kunnen een abonnement op de scriptieservice nemen en ontvangen dan per jaar vijf pakketten.