1 Doopsgezinde Gemeente Leeuwarden, vierde advent, zondag 19 december 2010 Met inzameling van kleding en schoeisel voor het Aanloophuis! Organist: Gerben Bergstra; voorganger: Roelof Akse “Drie mantels had Jozef..” Mededelingen en aansteken van de kaars en groet
Bemoediging
Zingen lied 160:1 (LvdK) ‘Komt ons in diepe nacht ter ore:’, gevolgd door het lied ”goedemorgen allemaal” Goedemorgen, welkom allemaal. Ik met mijn en jij met jouw verhaal. Lachen, huilen, vrolijkheid en pijn. Alles mag er zijn.
God, ik vraag je, kom in onze kring. Wees er bij, wanneer ik bid en zing. Ik met mijn en jij met jouw verhaal, verteld in mensentaal.
De vierde adventskaars wordt aangestoken door Marit de Graaf, zij zegt het volgende versje: Vier kaarsen mogen branden, zij geven ons weer moed. Nog maar heel even wachten, dan wordt het licht en goed. Gesprek met de kinderen: Zingen (melodie van ‘stille nacht’) gevolgd door lied 118: 2 (LvdK) ‘Vervul, o Heiland, het verlangen’ Kerstverhaal, kinderspel! Deze kerk als hotel, waar voor ieder een plaatsje zal zijn. Plaats in de herberg voor groot en voor klein. Bouw zo mee aan Gods rijk, hier aan de Wirdumerdijk. (bij naspel gaan kinderen en leiding, met het aangestoken lantaarntje naar het gemeentecentrum) Gebed Zingen lied 483: 1 ‘Gij die alle sterren houdt in uw hand gevangen’ Bijbellezing uit Matteüs 1: 17 t.m. 25 (NBV) Zingen lied 483: 2, 3 en 4 ‘Christus, stille vaste ster, o Gij licht der lichten’ Uitleg en vermaning, gevolgd door orgelspel Open ruimte
2
Zingen: Geef mij kracht Refrein 1 Ik ben mens onder velen Heer Geef mij kracht, heel mijn leven Heer Ik ben mens zoals velen Heer Geef mij kracht, heel mijn leven Heer Ik ben mens, ‘k wil geloven Heer Geef mij kracht, heel mijn leven Heer O, geef mij kracht! O, geef mij kracht! 2 Steeds op zoek naar de waarheid Heer Steeds op zoek naar de liefde Heer Steeds op zoek naar de eenheid Heer O, geef mij kracht! Refrein Gebeden, stilte en voorbeden Onze vader, die in de hemelen zijt; uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid amen”. Collecte voor het Aanloophuis
(kiezels in de kerk)
Slotlied uit Tussentijds 137: 1 en 2 (Fryske oersetting troch Eppie Dam) 1 Uit het duister hier gekomen mensen van de wereldnacht onbestemd verward in dromen niet vermoedend wie hen wacht zoekend of een woord opgaat als een ster van dageraad.
1 Minsken út it tsjuster rize, kommen út in wrâld yn nacht, ûnbestimd yn dreamen tize, tale hjir nei oare macht sykjend om in wurd sa nij as in stjer fan ljochtskyndei
2 Nacht waarin zou zijn geboren die de naam heeft ‘dat Gij redt’, morgentaal in onze oren hemel op ons hoofd gezet ogenwenkend woord van U nieuw getijde dat is nu. Wegzending en zegen Tenslotte allen zingend: ..Hear, wy freegje no, Jo seine op ús wei Hear, wy freegje Jo, wês mei ús eltse dei (2 x) …Amen
***********************************
*************************************
Vrijdag 24 december, 19.00 uur, HET VERHAAL, kerstmusical door de Westhill
3 Eerste kerstdag, kerkdienst om 10.00 uur, met het gemeentekoor. Op woensdag 29 december is de traditionele winterAMENTwandeling. Aanvang 13.30 uur, vanaf de Vermaning van de Doopsgezinde gemeente Buitenpost, Julianalaan 12a. Wandeltijd ruim 1,5 uur: via Egypte naar Veenklooster en terug. Vooraf en een kort moment na de wandeling is er een vesper verzorgd door Harmen Ament, Tineke Weidema en Roelof Akse.
*******
Zusters en broeders, gemeente met een levende Heer! In deze uitleg vanmorgen staat de figuur van Jozef centraal. Wie is dat…Jozef? Wanneer je het kersttafereel bekijkt in de evangeliën staat deze bijbelse persoon wat op de achtergrond…, een bescheiden rol. We kennen Maria wat beter, er zijn ook herders en Oostelijke wijzen die voorbijkomen. Een wrede koning Herodes laat met bloed zijn naam schrijven in de kronieken; engelen die zich laten horen in een droom, of in een hemels koor. Het plaatje van Jozef is wat grijs gekleurd, vaag zijn de contouren van deze timmerman. In navolging van Matteus wil ik vanmorgen, op deze vierde adventszondag, Jozef wat meer aan het woord laten. Hem halen uit de schaduw, plaatsen voor het voetlicht van de adventskaarsen..! Het gebeurt op een andere manier, dan hier vanaf de preekstoel. Jozef komt hier beneden voorbij, van hem hangen hier drie mantels. Verschillende kledingstukken die iets van zijn eigenschappen en gedachten uitdrukken. Het is de mantel van de rechtschapen Jozef, (vers 19) de mantel van Jozef, die bang is…(vers 20) en als laatste: de mantel van de dromer Jozef (vers 20 t.m. 23). Oh ja, ..wat hij zegt…, neem dat met een korreltje zout…; een klein beetje zout, dat doet de smaak verschillen. (Ik trek me nu even terug..en geef graag ‘t woord aan Jozef)
Goeiemorgen, mijn naam is Jozef, zoon van Jakob. Je had ons daar moeten zien, aan de kust van Tel Aviv. Om elkaar beter te leren kennen hadden we een stranddag gepland. We zijn apart nog naar een winkel gegaan om een badpak voor mijn verloofde te kopen. Ze had wel een bikini, maar die was haar wat te klein geworden. Maria, zo heet mijn vriendin, is namelijk zwanger.
4 Haar beginnend, bollende buikje wilde zich op het strand niet laten herkennen. We kochten een prachtig blauw badpak, met wat elastische ruimte in de taille! Gelukkig! Het werd een mooie dag, we hadden thuis broodjes gesmeerd; en in de koelbox frisse dranken meegenomen, want het zou warm worden. Regelmatig gingen we de zee in, elkaar natspattend als verliefde tieners in de golven van onbevangen plezier. Dat klopt ook wel…, we zijn nog jong…, nog piepjong. Ondanks de ontspanning van het strand, de zon, de paarse parasol en de loomheid die ons ‘smiddags overviel. … Was er onderhuids een wroetende spanning…, zoals ik u al zei: ‘Maria is zwanger…’! Maar ik ben niet de vader….! Ik weet wat u nu denkt; jullie hebben niet goed opgepast. Maar zo is het niet gegaan! Ik begrijp het niet, ik begrijp er niks van! En vandaag, op het strand, wilde ik haar vragen ..recht op de man af! Wie is die onbekende vader? Ken ik hem? Ik heb ’t niet gevraagd...; de twijfels zijn onderhuids gebleven. Samen hebben we de zon zien ondergaan, en met een kus hebben we afscheid genomen…:’tot morgen’…..’Ja, tot morgen’!?? Ik zal eerlijk met u zijn, al kennen we elkaar nog nauwelijks. Maria is een lief meisje…,echt! We hebben het goed samen. Kijk…, de ringen heb ik al gekocht. Voor mijn eindexamenwerkstuk had ik een kabinet getimmerd, een prachtige kast van acaciahout; en iemand van de examencommissie bood spontaan een flink bedrag. Trots kocht ik deze ringen voor onze trouwdag… Het lijkt nu zo….! Alsof een zeepbel uiteengespat is. Ik wil haar niet in opspraak brengen, ik zal haar de ruimte en gelegenheid geven om haar eigen weg te gaan! (Deze jas uit…..; de jas aan van de bevreesde Jozef) Op een gegeven moment moet je het huis van je ouders verlaten, je bent tenslotte geen kind meer! Er verschijnen donzige haartjes op je bovenlip; en je staat op dezelfde ooghoogte als je vader (en staande op mijn tenen..nét iets hoger). Waar eerst sprake van bewondering was…, komen steeds vaker gedachten van: ‘ach ouwe Jacob…, je bedoelt het goed…, maar het klinkt zo ouderwets’! De gelegenheid kreeg ik om in de stad te gaan leren en huurde een kamer in de buurt van de olijfberg. Op warme dagen kon ik daar in de schaduw van olijfbomen studeren én mijmeren.
5 Onbevreesd en bewust heb ik die stappen naar volwassenheid gezet. Daar thuis, bij wijze van spreken, een deur op een kier, bijna dicht gedaan en nieuwe wegen gezocht en bewandeld. Nu vandaag, hier ver van huis, realiseer ik me de reikwijdte van het aanstaande ouderschap. Mijn twijfels kent u ondertussen over mijn relatie met Maria. Verscheurd word ik door opstandigheid en onverschilligheid. Op deze manier kán ik geen gezin beginnen; maar dat jonge leven, dat meisje of die jongen, die in haar buikholte groeit, ‘t laat me niet los. Wat voor een vader zal ik zijn? Streng?… rechtvaardig? Kan ik ’t opbrengen om ’s nachts mijn bed uit te gaan wanneer gehuil klinkt uit de wieg. Hoe gaan we de zaken regelen, nou...gewoon! We werken beide, neem ik ouderschapsverlof? Of regelen we iets met gastouders, een crèche? Al vroegtijdig moet je je bij een crèche inschrijven! En als je dan dat wereldwijde nieuws hoort! (zoals afgelopen week.) Hoe veilig kan ons kind opgroeien? Ik ben bang, bang dat ik het niet goed zal doen. Ik ben bang dat ik te beschermend ben en daarom een hoge muur ga bouwen! Ik ben bang voor de twijfels van de nacht. Op de muren, in het licht van de maan, zijn de schaduwen groot. God…, ben ik soms uit uw handen gevallen? (Deze jas uit…..; de ochtendjas aan van de dromer Jozef)
Ik aarzel…! De werkelijkheid toets ik met mijn verstand. Wat zie ik? Wat hoor ik? Wat ruik en proef ik? De diverse gereedschappen onderscheid ik: dat is een schaaf, dat is een zaag, dat is een hamer. Door het kloppen op de stam hoor ik precies welke kwaliteit het binnenste hout van die boom heeft. Ik ruik het lichtzoete van de cipres en proef de kalmerende schors van de wilg. Ik aarzel, een droom was er deze nacht. Van dromen kan een timmerman niet leven! Met mijn verstand zou ik deze ochtendjas uit willen trekken en ergens ver weg, onder in een la opbergen. Voorbij!! Laat iemand anders die vader zijn!
6 Net! In deze nachtelijke droom was die engel zo echt, ze noemde mijn naam. Ze kende mijn angst, mijn twijfels; ze kent mijn duizend vragen. Ze liet me een open venster zien naar de toekomst: Maria zal een zoon krijgen en ze vergeleek deze wonderbaarlijke gebeurtenis met een woord van de profeet Jesaja: ‘een jonge vrouw zal zwanger worden en een zoon baren; zijn naam zal zijn: ‘metons-is-God’, Immanuel’. Ook maakte zij, in die droom bekend hoe onze zoon zal heten. Zijn naam klinkt als een bevrijdingslied, nieuw en tevens vertrouwd. Nu ik eindelijk wakker ben geworden…, aarzel ik niet langer! Jozef is mijn naam …, aanstaande vader van Jezus! (derde jas uittrekken)
Zo, ik weet niet hoe het hier beneden is gegaan, maar eventjes heb ik mijn ogen dichtgedaan. Goh…, dan gaat preken gemakkelijk! Hé, ik zie dat Jozef zijn mantels hier heeft laten hangen. Dat is ruimhartig! Blijkbaar heeft hij het warm gekregen. Straks, in de open ruimte, of na de dienst, tijdens de koffie kan er gepast worden…, of iemand rechtschapen is…, of bang, of iemand die droomt…; ‘hemel op het hoofd gezet’. Jozef laat ons niet met lege handen achter, met armen vol dromen kunnen we zingend of neuriënd, warm naar het kerstfeest wandelen.