Lestip 'Jacques naar de stad' Over het boek Jacques is een klein, mollig hondje met een trui aan. Samen met zijn vriend meneer Wiebelsok trekken ze de stad in. Ze drinken een kopje thee in een café en kijken rond in de winkeltjes. Daarna gaan ze naar het museum, maar daar zien ze nog iets anders dan schilderijen alleen. Een dief staat op het punt één van de kunstwerken te stelen! Wat moeten ze nu doen... Auteur(s) Alex T. Smith Uitgeverij The House of Books / 2012 Aantal pagina's 95 p. ISBN 9789044337136 Genre Fictie Doelgroep 1ste leerjaar Trefwoorden Auteur lestip Annelore Vanspeybrouck
Aanzet Maak stokpoppetjes waarvan je er één op een zichtbare plek in de klas plaatst een aantal dagen voor je met het boek aan de slag gaat. Begin bijv. met Jacques. Laat de kinderen verwoorden wie ze menen te zien. Ze noteren het of je helpt ze daarbij. Breng elke dag een nieuw fragment mee zodat ze steeds meer gegevens krijgen die te maken hebben met het verhaal. EINDTERMEN ● ●
Lager - Nederlands - Strategieën 5.1 Lager - Nederlands - Schrijven 4.1
Verwerkingsactiviteiten Cover Toon de cover van het boek Jacques naar de stad aan de kinderen. Wat is de titel? Wat denk je dat Jacques allemaal zal zien in de stad? Lees elke dag een deel uit het boek voor. Laat daarop een korte activiteit of bespreking aansluiten.
EINDTERMEN ●
Lager - Nederlands - Spreken 2.5
Voorstelling Op pagina 4 en 5 wordt hoofdpersonage Jacques voorgesteld: Jacques is een hond. Jacques is een kleine hond. Jacques is een kleine, mollige hond. Jacques is een kleine, mollige hond met een baret en een mooie, rode trui. Vraag de kinderen om zichzelf te presenteren op een gelijkaardige manier. Bijv.: Lien is een meisje. Het volgende kind gaat verder en zegt iets meer over Lien: Lien is een meisje met een vlecht. Daarna gaat een derde kind verder: Lien is een meisje met een vlecht en een groene broek. Laat de kinderen enkel zichtbare eigenschappen toevoegen. Ze kunnen dan gemakkelijker herhalen doordat ze zien wat zeggen. EINDTERMEN ●
Lager - Nederlands - Spreken 2.1
Op Avontuur Op pagina 11 lees je: Dan besluit hij welk avontuur hij vandaag eens zal gaan beleven. Vraag aan de kinderen welk avontuur zij wel eens zouden willen beleven. Laat daarna de prent zien op pagina 11 van de avonturen waar Jacques aan denkt. Laat ze benoemen door de kinderen. Zit daar een avontuur tussen dat ze zelf zouden willen beleven? EINDTERMEN ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.9
Aardig Op pagina 16 staat er: Iedereen was zo aardig. Is iedereen zo aardig op de tekening? Hoe zie je dit? Hoe komt het dat Jacques denkt dat ze aardig zijn? Waarom zouden ze niet aardig zijn? EINDTERMEN ●
Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.6
Emoties Op pagina 18 en 19 zie en lees je hoe Jacques op verschillende manieren naar de duiven kijkt. Laat de kinderen dit nadoen. Geheimzinnig, verlegen, en hij deed alsof hij helemaal niet naar hen keek. Je kan nog andere emoties voorzien om hen te laten kijken. EINDTERMEN ●
Kleuter - Muzische vorming - Drama 3.3
Wat is… Pagina 21: ‘Meneer Wiebelsok nam een groot glas vruchtensap die (sic) er meer uitzag als een kamerplant!’ Wat is een kamerplant? Hoe komt het dat zijn vruchtensap er zo uitziet? Wat zou daar allemaal kunnen inzitten? Pagina 25: ‘Maar toen ontdekte meneer Wiebelsok de leukste winkel ter wereld.’ Laat de kinderen voorspellen welke winkel dit zou kunnen zijn. EINDTERMEN ●
Lager - Nederlands - Spreken 2.5
Naar wat wijs je? Op pagina 38 vindt Jacques het gek dat de mensen in het schilderij wijzen naar iets dat er niet is. Bespreek dit met de kinderen. Is het zo dat de persoon naar niks wijst? Hoe komt het dat wij niet zien naar wat ze wijzen? Laat de kinderen fantaseren naar wat ze wel kunnen wijzen. Je kan ook een vervolgschilderij laten maken. Ze tekenen of schilderen naar wat er verwezen wordt. Er zullen vast verrassende resultaten inzitten. Hierbij kan je ze uitnodigen om te tekenen in de stijl van Alex T. Smith. Bespreek met de kinderen de tekeningen. Welke kleuren worden er gebruikt? De tekeningen bestaan uit roze, wit, rood, zwart en tinten grijs. Laat de kinderen een tekening, bijv. pagina 31, kleuren of schilderen in alleen maar de kleuren die gebruikt worden in het boek. Daarna kunnen ze elkaars tekening of schilderij bewonderen. EINDTERMEN ● ● ● ●
Lager - Muzische vorming - Beeld 1.4 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.6 Lager - Muzische vorming - Attitudes 6.5 Lager - Nederlands - Spreken 2.5
Drama Op de tekening pagina 57-59 zitten er grappige figuren in de wachtzaal van de dokter. Zet een aantal stoelen vooraan in de klas. Laat enkele kinderen doen alsof ze in de wachtzaal van de dokter zitten. Ze mogen niet praten en beelden uit waar ze pijn hebben. De kinderen uit de klas raden waarom ze in de wachtzaal zitten. EINDTERMEN ●
Lager - Muzische vorming - Drama 3.5
Bespreking Nadat het boek helemaal voorgelezen is, kan je het bespreken met de kinderen. Wat vond je van het boek? Wat vond je grappig aan het boek? Wie van jullie heeft er thuis een huisdier? Welk huisdier heb je? Zou jouw huisdier ook de hoofdrol in een boek kunnen spelen? Welk fragment uit het verhaal zou je door jouw huisdier kunnen laten spelen? EINDTERMEN
●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.9
En verder Collages maken Je kan de kinderen een collage laten maken van verschillende winkels die ze kennen. Ze kunnen de winkels tekenen en er foto’s inplakken van wat ze er verkopen. Dit kunnen ze opzoeken in tijdschriften. Hang alle winkels naast elkaar en maak op die manier een winkelstraat. EINDTERMEN ●
Lager - Muzische vorming - Beeld 1.5
Poppenkast Laat de kinderen meneer Wiebelsok knutselen met een echte kous. Zorg ook voor een stokventje dat Jacques heet. Met deze poppen kunnen ze poppenkast spelen. Ze kunnen fragmenten naspelen uit het boek. Ze kunnen zelf een verhaal verzinnen. Je kan ook gebruik maken van de andere boeken van Jacques. EINDTERMEN ● ●
Lager - Muzische vorming - Beeld 1.5 Lager - Muzische vorming - Drama 3.6
Op bezoek in de stad Jacques ontdekt de stad - een ideale gelegenheid zijn om je eigen stad of dorp te bezoeken met de kinderen. Zorg voor een uitgestippelde rondleiding. Laat hen op zoek gaan naar een aantal zaken die Jacques ook zag: Waar zijn er hoge gebouwen? Zijn er duiven in de stad? Waar kan je iets drinken? Welke winkels zijn er? Is er een museum in de stad? Waar is het ziekenhuis? EINDTERMEN ●
Lager - Wereldoriëntatie - Ruimte (oriëntatie- en kaartvaardigheid) 6.1
Digitaal op bezoek in de stad Je kan ook werken met een plattegrond van de stad en op zoek gaan naar de verschillende gebouwen, dieren, winkels. Of je kan werken met Google Streetview op de computer en daar de stad leren kennen. EINDTERMEN ● ●
Lager - ICT - 6 Lager - Wereldoriëntatie - Ruimte (oriëntatie- en kaartvaardigheid) 6.1
Bibliografie Jacques in het circus - Alex T. Smith, Harmen van Straaten (vert.) (The house of books, 2012) Jacques op vakantie - Alex T. Smith, Harmen van Straaten (vert.) (The house of books, 2013)