Lestip 'De geestige spookschool' Over het boek Spoken bestaan niet en sprookjes zijn onzin. Dat leert Monty aan de B. Codd School voor Verstandige Gedachten. Maar zodra de jongen de school binnenstapt, weet hij dat het er spookt. Door zijn allergie voor spoken, is hij de enige die geesten zichtbaar kan maken én hen zo kan helpen. En natuurlijk zorgt klusjes opknappen voor spoken voor een heleboel geestige avonturen! Auteur(s) Margaret Mahy Uitgeverij Facet / 2007 Aantal pagina's 92 p. ISBN 9050163645 Genre Fictie Doelgroep 2de leerjaar, 3de leerjaar Trefwoorden geesten, vriendschap, humor Auteur lestip Veerle Verbruggen
Aan de slag Aanzet Monty Sprinkelman uit De geestige spookschool heeft een zeldzame allergie. Leid het boek in met een gesprekje over allergieën: –Wie is er ook allergisch? Waarvoor ben je allergisch? –Wat gebeurt er als je in contact komt met de oorzaak van je allergie? –Wat doe je om allergische reacties te voorkomen? –Geregeld duiken er nieuwe allergieën op. Stel je voor dat je allergisch zou worden voor trappenlopen, woorden met de letter ‘o’ of blauwe balpen. Wat zou er dan kunnen gebeuren? En hoe vermijd je dan allergische reacties? EINDTERMEN ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - Spreken 2.1
Verwerkingsactiviteiten Hoofstukken één tot en met vier De eerste vier hoofdstukken lees je na elkaar voor. Een aantal belangrijke personages en hun bekommernissen
worden erin voorgesteld. Aan elk personage en hun eigenaardigheid koppel je een opdracht die je aanbiedt als hoekenwerk. Leerlingen kiezen voor één van de opdrachten. Als er meer hoofdstukken zijn voorgelezen, bied je de opdrachten (of een variant erop) opnieuw aan.
Puzzelen De moeder van Monty, mevrouw Sprinkelman, maakt zich klaar om deel te nemen aan het Nationaal Legpuzzel Kampioenschap. Eén van de tests is een groot stuk blauwe lucht puzzelen. Daar is ze sterk in. In tijdschriften en oude kalenders gaan de leerlingen op zoek naar blauwe luchten die ze uitknippen en stevig vastkleven op gekleurd papier. Daarna verknippen ze de lucht tot een legpuzzel. De vorm van de puzzelstukken (stroken, vierkanten, grillige vormen…) en het aantal puzzelstukken (9, 12, 16, 24) kiezen ze zelf. De stukken steken ze in een stevige envelop of in een doosje. Daarop schrijven hun naam en alle gegevens over de moeilijkheidsgraad van hun puzzel (de vorm, het aantal en de grootte van de stukjes). Ten slotte verzinnen ze een nieuwsgierig makende titel voor hun blauwe lucht (bijvoorbeeld: De blauwste lucht ooit, Tien kleuren blauw…). Die schrijven ze op de envelop of het doosje. Als het hoekenwerk opnieuw wordt aangeboden leggen de kinderen eerst de puzzel van een klasgenootje voor ze zelf een puzzel maken. EINDTERMEN ● ●
Lager - Nederlands - Schrijven 4.2 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.5
Autoquiz De vader van Monty, meneer Sprinkelman, kocht een tweedehands auto. Helaas: de motor heeft het laten afweten. Meneer Sprinkelman, filosoof van beroep, is daarom zijn vertrouwen in autoverkopers kwijt. Hij betreurt dat hij zelf zo weinig afweet van auto’s en pleit voor een spoedcursus autokennis voor zijn zoon Monty. Laat je leerlingen interessante info over auto’s opzoeken. Ze mogen daarvoor kwartetspelen, vertelplaten, boeken en websites gebruiken (zie bibliografie). De weetjes verwerken ze tot quizvragen. De vraag en drie antwoordmogelijkheden (A, B en C) komen op de voorkant van een kaartje, op de achterkant komt het juiste antwoord (A, B of C). Als nieuwe leerlingen vragen over auto’s gaan zoeken, proberen ze eerst de gemaakte quizvragen te beantwoorden. EINDTERMEN ●
Lager - Nederlands - Schrijven 4.6
Lulu’s ruimteschip Monty Sprinkelman speelt ruimtescheepje met zijn vriendin Lulu, het geestmeisje dat in de oude auto achter in de verwilderde tuin woont. Met stoelen, kussens, grote kartonnen dozen, kistjes, een stuur… fantaseert een groepje kinderen hoe Lulu’s auto (of ruimteschip) er uitziet. Tijdens en na het bouwen mogen ze het spel van Lulu en Monty naspelen. Als een groepje een auto heeft gebouwd, is het fijn om enkele digitale foto’s te laten maken of een stukje te filmen. Een volgende groep mag voortbouwen aan de auto of opnieuw beginnen. EINDTERMEN ●
Lager - Muzische vorming - Drama 3.5
Verstandig Gedachten-spel Mevrouw Sprinkelman denkt dat haar zoon-die-geesten-ziet beter af is in een school waar Verstandige Gedachten vooraan op het leerprogramma staan. Onder het motto ‘Nooit Verstandig Genoeg’ speelt een groepje leerlingen het Verstandige Gedachten-spel. Spelmateriaal –lintmeter
–één wasknijper per deelnemer –vijf dozen met Verstandige Gedachten-kaarten(*) in een bepaalde kleur ((*): voor meer uitleg, zie ‘Verstandige Gedachten-kaarten’ verderop) –een (zelf te maken) dobbelsteen met vijf kleurvlakken (in dezelfde kleuren als de Verstandige Gedachtenkaarten) en één vlak met een sterretje Doel Verzamel zoveel mogelijk Verstandige Gedachten-kaarten in twintig minuten. Wie op het einde van het spel de meeste kaarten heeft, is de winnaar. Al wie iets bijgeleerd heeft ook. Speelwijze –Wie de grootste hoofdomtrek heeft – gebruik de lintmeter – mag spelleider zijn. Hij krijgt een fiche met de antwoorden op de vragen. De speler met de kleinste hoofdomtrek mag beginnen. Daarna gaat het spel in wijzerzin verder. –Neem een wasknijper, gooi met de kleurendobbelsteen en kijk welke kleur boven ligt. Neem een Verstandige Gedachten-kaart in dezelfde kleur. Lees de vraag hardop en beantwoord ze zonder hulp van de andere spelers. De spelleider zegt of je antwoord goed of fout is, hij verklapt het juiste antwoord niet. Bij twijfel vraagt hij raad aan de juf of meester. –Is je antwoord goed, steek de kaart dan tussen je wasknijper. Je eerste Verstandige Gedachte is binnen! Is je antwoord fout, dan leg je de kaart in het midden van de tafel. Daar bovenop komen ook de kaarten die andere spelers fout beantwoord hebben. –Als je het sterretje gooit, probeer je de vragen op de kaarten in het midden van de tafel te beantwoorden. De kaarten die je goed hebt, steek je tussen je wasknijper. De andere kaartjes blijven op tafel liggen. Liggen er geen kaarten op tafel, dan gaat je beurt verloren. –Is de afgesproken speeltijd om, tel dan wie de meeste kaarten verzameld heeft. (*) Verstandige Gedachten-kaarten Hier volgt een lijst met mogelijke vragen voor de Verstandige Gedachten-kaarten. Je kan ze aanvullen met thema’s die in jouw klas aan bod kwamen. Hou in de vraagstelling rekening met het leesniveau van je klas. De gele vragen (aarde, natuurkunde): –Welke kleur komt níet voor in de regenboog: oranje, groen, blauw, bruin? (bruin) –Waar kan je géén papier van maken: hout, vodden, mos, stro? (mos) –Wat gebeurt er als je een ijzeren voorwerp lang op een vochtige plaats laat liggen? (Het roest.) –Edelmetalen behouden hun glans, ook als ze lang op een vochtige plaats liggen. Noem één edelmetaal. (goud, zilver, platina) De oranje vragen (natuur): –Waarvoor dienen de stekels bij cactussen? (Ze beschermen tegen dieren.) –Wat bestaat níet: zoethout, zoetgras, zoutgras, zeegras? (zoetgras) –Wat is géén boom: spar, lavendel, eik, els? (lavendel) –Wat is géén bloem: linde, roos, madelief, aster? (linde) De rode vragen (dieren): –Hoeveel poten heeft een mug? (zes) –Hoeveel poten heeft een gier? (twee) –Welk dier heeft de langste tong? (de kameleon) –Wat is het snelste landdier? (de jachtluipaard) De blauwe vragen (in de keuken): –Noem drie ingrediënten die je nodig hebt om pannenkoeken te maken. (bloem of meel, melk, eieren, boter of olie, suiker) –Waarvan wordt chips gemaakt? (aardappelen) –Waarvan worden rozijnen gemaakt? (druiven) –Waarvan wordt wijn gemaakt? (druiven)
De groene vragen (gezondheid): –Wat doe je eerst als je je verbrand hebt? (Je koelt de brandwonde af met water.) –Welk nummer bel je als iemand in nood is? (112) –Hoeveel grote glazen water moet je ongeveer per dag drinken: twee, vier, zes, acht? (vier) –Hoe lang moet je per dag minstens bewegen om gezond te blijven: een kwartier, een halfuur, een uur, twee uur? (een uur) EINDTERMEN ● ● ● ● ● ● ● ● ●
Lager - Wereldoriëntatie - Natuur (levende en niet-levende natuur) 1.3 Lager - Wereldoriëntatie - Natuur (levende en niet-levende natuur) 1.5 Lager - Wereldoriëntatie - Natuur (levende en niet-levende natuur) 1.9 Lager - Wereldoriëntatie - Natuur (gezondheid) 1.17 Lager - Wereldoriëntatie - Natuur (gezondheid) 1.20 Lager - Wereldoriëntatie - Natuur (gezondheid) 1.21 Lager - Wereldoriëntatie - Techniek (kerncomponenten van techniek) 2.1 Lager - Wereldoriëntatie - Techniek (kerncomponenten van techniek) 2.4 Lager - Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.5
Hoofdstuk zes Na hoofdstuk zes bespreek je de nieuwe personages.
Marianne Hoofd Mevrouw Marianne Hoofd is het hoofd van de school. Ze lijkt gek op het verbeteren van huistaken. Of houdt ze zich met iets anders bezig? De leerlingen geven suggesties.
Bernhard Codd In het bureau van mevrouw Hoofd hangt het portret van de stichter van de school, Bernhard Codd. Weten de leerlingen wie de stichter is van hun school? Wat vond die stichter belangrijk? Hangt er ergens een portret van de stichter? Kijkt hij of zij ernstig, schuldig of verdrietig? Zou hij of zij tevreden zijn met hoe de school nu draait? Zou de stichter graag iets veranderd zien? Wat ze niet weten, mogen ze verzinnen.
Meester Emmerputz Meester Emmerputz van klaslokaal dertien wilde graag schoolhoofd worden, maar werd nooit verkozen. Hij draagt een oud koffertje met zich mee en doet daar heel geheimzinnig over. Welk geheim verbergt het koffertje? Laat je leerlingen hun idee op een kaartje schrijven. Zonder iets te verklappen, ruilen ze hun kaartje met dat van een klasgenootje. Ze werken zijn of haar idee verder uit. Bijvoorbeeld: –Leerling één schrijft: ‘Er zit een machine in om Verstandige Gedachten te maken.’ –Leerling twee leest vult aan: ‘Hij wil zo de slimste meester worden en daarna schoolhoofd worden.’ Zijn alle kaartjes aangevuld, verzamel ze dan (bijvoorbeeld in een oud koffertje), en lees ze voor. EINDTERMEN ●
Lager - Nederlands - Spreken 2.6
Hoofdstuk zeven Na het zevende hoofdstuk, schets je volgens aanwijzingen van de kinderen, het portret van Bernhard Codd in een voorgetekende lijst op het bord (lang, smal gezicht, verwilderd haar en een pukkel op het puntje van zijn neus, schuldgevoel en verborgen verdriet). De kinderen kunnen dit ook ieder voor zich doen. Hang hun tekeningen op en laat hen elkaars werkjes bekijken. Ga verder met een kringgesprek: –Als je tegenover iemand anders iets verkeerds gedaan heb, dan kan je je daar schuldig over voelen. Voelde jij je al eens schuldig? Tegenover wie? Wat was de reden?
–Verdriet ken je, maar wat is ‘verborgen verdriet’? Heb je ooit ergens verborgen verdriet over gehad? Wil je daar nu iets over vertellen? –Als je met een schuldgevoel zit of met een groot, verborgen verdriet, wie of wat helpt jou dan? Eindig dit kringgesprek met de opmerking dat Meneer Codd, de stichter van de B. Codd School voor Verstandige Gedachten, zich schuldig voelt, verborgen verdriet heeft en dat niet langer voor zichzelf wil houden. EINDTERMEN ● ● ●
Lager - Nederlands - Lezen 3.3 Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - Spreken 2.1
Hoofdstuk acht Na het achtste hoofdstuk hang je drie vragen op: –Wat is er gebeurd met Ollie Kirkengaard, de leugenaar? –Waar is André Puikstee die niet van tekenen en gedichten hield, maar valsspeelde om geld te verdienen? –Hoe gaat het met Jessica van Botervlok die geen meisjesdingen wou doen?
Hoofstuk negen tot elf Je leest hoofdstuk negen tot elf voor.
Meer Lulu Monty probeert meer te weten te komen over de kinderen die jaren geleden niet hardhandig werden aangepakt door meneer Codd, hoewel de geruchten gingen dat hij strenge straffen zou uitdelen. Met de extra informatie over Lulu kan je het dramatische spel met de oude auto in de klas verrijken: kranten op de achterbank, rozen in kristallen vaasjes, (plastieken) champagneglazen met appelsap, een doek waaronder Lulu oplost en in een vaasje verdwijnt…
Dubbelzijdig puzzelen De leerlingen horen in deze hoofdstukken hoe Bella Sprinkelman aan een dubbelzijdige puzzel bezig is. Pas de opdracht in de puzzelhoek daaraan aan. De leerlingen zoeken twee leuke prenten die ongeveer even groot zijn. Ze kleven die stevig tegen elkaar en maken daar een dubbelzijdige puzzel van.
Stiftgedicht Ollie Kirkengaard adverteert met een poëtische tekst: Monty en Lulu vinden zijn gedicht als ze oude kranten doorbladeren. Laat je leerlingen zelf een stiftgedicht te voorschijn toveren uit oude kranten. In Vlaanderen was Dimitri Antonissen de eerste om stiftgedichten te maken en te publiceren (zie: bibliografie). Door met een dikke zwarte viltstift woorden te schrappen in krantenartikels houdt hij gedichten over. Laat de leerlingen in oude kranten leuke (tussen)titels en korte artikels zoeken. Door hier en daar woorden of letters te schrappen met een donkere stift, verschijnen er nieuwe, verrassende zinnen. Zijn ze tevreden, dan knippen ze hun stiftgedicht uit en kleven het op een gekleurd blad. Alle gedichten komen in een map. Je kan deze activiteit voor de hele klas tegelijk organiseren. Bied je de opdracht meermaals aan in het hoekenwerk, dan kan je variëren door elke keer een ander thema op te geven. Vind je zelf een tekst met mogelijkheden, dan kan je die vergroten en enkele keren kopiëren. In dat geval is het interessant om te bekijken hoeveel de stiftgedichten op basis van dezelfde tekst kunnen verschillen. EINDTERMEN ● ●
Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.1 Lager - Nederlands - Schrijven 4.8
Hoofdstuk twaalf en dertien Je leest hoofdstuk twaalf en dertien voor. Van de handgeschreven sprookjes van mevrouw Hoofd blijven enkel papiersnippers over waarop soms opmerkelijke woorden staan zoals ‘gilliegaloe’, een vogel die eieren legt in de vorm van een kubus. Toon de klas
de Dikke Van Dale en vertel dat er in het Nederlands alleen al erg veel woorden bestaan. En dat er nog steeds woorden bij komen. Aansluitend geef je de opdracht – klassikaal of via hoekenwerk – om nieuwe woorden voor een klaswoordenboek te maken. De kinderen nemen een oude krant. Ze knippen eerst een grote titel uit, vervolgens verknippen ze de woorden tot lettergrepen, niet tot afzonderlijke letters. Met de lettergrepen puzzelen ze nieuwe woorden in elkaar. Die nieuwe woorden en hun – zelfverzonnen – betekenis komen in het klaswoordenboek. Organiseer daarna de verkiezing van het leukste woord. Spreek ook af dat de klas dit woord elke dag minstens één keer gebruikt, tot het einde van het schooljaar.
EINDTERMEN ● ●
Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (taalgebruik) 6.4 Lager - Nederlands - Schrijven 4.8
Hoofdstuk veertien tot zeventien Je leest hoofdstuk veertien tot zeventien voor. In deze hoofdstukken komen allerlei geheimen aan het licht. Zet ze samen met de leerlingen op een rijtje, en vraag hen aansluitend wat ‘de geheimen van het leven zijn’. Op die filosofische vraag bestaat natuurlijk geen pasklaar antwoord. Voor meester Emmerputz krijgen de Verstandige Gedachten altijd voorrang op wat hij voelt en droomt. Dat wat hij niet zelf in handen heeft, maakt hem bang.
EINDTERMEN ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - Spreken 2.6
Hoofdstuk achttien tot twintig De kinderen proberen te raden welk geweldig idee Monty bedacht heeft. Daarna lees je hoofdstuk achttien tot twintig voor. Monty vreesde voor een saaie dag, maar hij beleefde een dag vol verrassingen. Samen met de leerlingen zet je alle andere personages op een rijtje. Je laat hen vertellen welke problemen of zorgen ze hadden en hoe het avontuur voor hen eindigt. Het begrip happy ending kan je meermaals gebruiken. EINDTERMEN ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - Spreken 2.6
Afsluitend hoekenwerk Voor het afsluitende hoekenwerk selecteer je opdrachten die mooi aansluiten bij het einde van het verhaal. –Laat de leerlingen puzzelen, de autoquiz of het Verstandige Gedachten-spel spelen of nieuwe avonturen verzinnen die Lulu in haar auto beleeft. –Experimenteren met het Foetsieroest-middel van Ollie is een extra mogelijkheid. Hiervoor verdeel je een fles cola over miniflesjes. Daarop kleef je een etiket ‘Foetsieroest van Ollie Kirkengaard’. De leerlingen leggen roestige spijkers, oude miniatuurautootjes… in een badje Foetsieroest en onderzoeken wat er gebeurt. –Een groepje leerlingen maakt voor de hele klas Jus de Puzzèl naar een eigen, geheim recept. Voor ze het sapje opdrinken, brengt elke leerling een toost uit op een personage, bijvoorbeeld: ‘Ik toost op Lulu omdat zij weer zal kunnen rondrijden in haar auto.’ Gebruik de toost eventueel om de verwerkingsactiviteiten te evalueren: wat was leuk, minder leuk, verrassend? EINDTERMEN ● ●
Lager - Nederlands - Spreken 2.1 Lager - Nederlands - Spreken 2.6
En verder Portretten Laat (ingelijste) oude portretten meebrengen of haal ze in een kringloopwinkel. Net als Monty zijn de leerlingen licht allergisch geworden voor geesten: Van welk portret krijgen ze een niesbui? Achter welk schilderij schuilt een geest? Wat heeft die te vertellen? Zoals in een museum maken ze een bordje bij hun schilderij. Op het bordje stellen ze hun personage voor en schrijven er iets bijzonders bij dat toeschouwers uitnodigt om aandachtiger naar het portret te kijken. Bijvoorbeeld: ‘Mevrouw Y. Zuurkool. Haar naam is geen toeval.’ Elk portret werken ze bij tot de geportretteerde geest helemaal beantwoordt aan de bijzondere eigenschap die ze ervoor verzonnen. Dat kan met diverse soorten verf maar ook met papier en lijm, stof, wol… De nieuwe portretten samen met het bordje tentoonstellen, is een fijne afsluiter. EINDTERMEN ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Schrijven 4.4 Lager - Nederlands - Schrijven 4.8 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.4 Lager - Muzische vorming - Beeld 1.5
Bibliografie Boeken en tijdschriften Alles over auto’s / Richard Hammond, Lidy Bouwhuis (vert.). Lannoo, 2009 Auto / Nicholas Harris, Tim Hutchinson (ill.), Dennis Friedhoff (vert.). Atrium, 2010 De auto en wij zijn mooi: hét autoboek voor kinderen / Jet Manrho e.a. Autoped, 2008 (Boekie Boekie 71) De geschiedenis van de auto / Zeger van Mersbergen, Anke Nobel (ill.). Wolters-Noordhoff, 2008 Op weg (Kididoc) / Michele Longour. Biblion, 2003 Schrap me: stiftgedichten / Dimitri Antonissen. Wintertuin, 2010 Wat een auto’s! Van Audi tot Volvo / Björn Bergenholtz, Bette Westera (vert.). Gottmer, 2010 Websites www.datbedoelik.nl/indexl.php -> kies: groep 4 of 5 -> typ: auto www.schooltv.nl/beeldbank/clippopup/20081231_oldtimers01 www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20071113_brandweer01 www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20081124_karten01 www.stiftgedichten.com